actagroeninge juni 2014 nummer 20
Lipofilling Ademtesten Palliatieve zorg Geneeskundestudenten Kulak op stage Preoperatieve consulting
Voorwoord
dr. Serge Vanderschueren medisch directeur
Beste lezer Wie recent nog langs onze nieuwe campus aan de Kennedylaan reed, kan er moeilijk naast kijken: de ruwbouw van het uitgebreide hoofdgebouw staat er intussen al enkele maanden in zijn volle omvang. De tweede bouwstap werd ruim voor de voorziene datum afgewerkt en opgeleverd. Hoewel de ogenschijnlijke rust aan de buitenkant contrasteert met de gigantische werf die er tijdens de ruwbouwfase te zien was, zijn de eerste stappen van de afwerking binnen opgestart. Het leeuwendeel moet echter nog beginnen: de aanbestedingen van de inrichting, de technieken, het meubilair etc. zijn volop bezig. In de pers kon u ook lezen dat er eindelijk consensus lijkt te zijn over het parkeergebouw. Ons meetingcenter Het Notenhof met het ruime auditorium hebben we begin dit jaar afgewerkt. Op de korte tijd dat het in gebruik is, vonden er al een hele reeks symposia plaats en mochten we al diverse externe partners ontvangen. Vanaf volgend academiejaar zullen de studenten geneeskunde van de Kulak, die na de hervorming van de artsenopleiding klinische vakken gedoceerd zullen krijgen in hun derde jaar, er regelmatig verwelkomd worden. U leest hierover meer in het artikel van prof. Liesbeth Dewaele die de samenwerking tussen Kulak en az groeninge coördineert.
In parallel met de realisatie van de nieuwbouw gaan we in elk van de vier campussen door met de verdere uitbouw van de medisch-verpleegkundige dienstverlening. In dit nummer van acta groeninge gaan we verder in op enkele voorbeelden. Anesthesist dr. André Boel geeft toelichting bij het palliatief beleid. Dr. Fabrice Dubrulle gaat dieper in op het gebruik van lipofilling in de esthetische en reconstructieve heelkunde. Dr. François D’heygere informeert ons over het gebruik van de ademtesten in de gastro-enterologie: een multidiscplinair initiatief, uniek voor de ruime regio, in samenwerking met UZ Leuven. Hilde Luts en Ann Cornette schreven een artikel over het preoperatieve opnamegesprek: een recent opgestarte dienstverlening die de patiënt écht centraal stelt. Dit nummer brengt u dus een mooie mix van specialistische geneeskunde met menselijkheid en patiëntvriendelijkheid: een permanent streefdoel in het hele ziekenhuis. Veel leesgenot.
colofon Redactiecomité dr. Jeroen Ceuppens, dr. Kathleen Croes,
Redactieadres
Dit tijdschrift verschijnt tweemaal per jaar en wil
dr. Wouter De Corte, dr. Marc Decupere,
dr. Dirk Peeters
een overzicht geven van de medische, zorgver-
Guido Demaiter, Veerle De Wispelaere,
Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk
strekkende en organisatorische activiteiten binnen
Lore Ketelaars, dr. Dirk Peeters
t. 056 63 34 20 - f. 056 63 34 29
az groeninge.
[email protected]
Dit tijdschrift is ook te raadplegen via www.azgroeninge.be
Uitgegeven in opdracht van het wetenschappelijk
vu: Jan Deleu, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk
comité az groeninge door uitgeverij Groeninghe Kortrijk, isbn 978-90-77723-84-5
acta groeninge • 2
www.azgroeninge.be • www.twitter.com/azgroeninge • www.facebook.be/azgroeningekortrijk
Inhoud
4 4 Lipofilling
12
8 8 Ademtesten
12 Palliatief centrum
Lipofilling: art or science?
4
Ademtesten in de gastro-enterologie
8
Hoe moet een palliatief centrum eruitzien?
12
Studenten geneeskunde 3e bachelor Kulak op stage in az groeninge
14
NIEUW: Column - Uit de KUNST
17
Preoperatieve verpleegkundige consulting
18
Nieuwe artsen
20
Wetenschappelijke publicaties
21
Wetenschappelijke kalender van de regio Kortrijk
24
acta groeninge • 3
Lipofilling: Art or Science? dr. Fabrice Dubrulle (plastische chirurgie) dr. Thomas Nevens (geneesheer-specialist in opleiding)
Lipofilling of autologe vettransplantatie is een hot topic in de plastische chirurgie. Sinds het courante gebruik van liposuctie eind jaren 80 en de introductie van de Coleman-techniek begin jaren 90 zijn het gebruik en de toepassing van vetweefsel in de plastische chirugie exponentieel gestegen. De eerste vermelding van lipofilling in de literatuur dateert evenwel al van 1893, toen Neuber deze techniek gebruikte voor de reconstructie van een ingetrokken infra-orbitaal litteken.(1) In dit artikel geven wij een beknopt overzicht van de techniek en de toepassingen, en stellen we het gebruik hiervan op onze dienst plastische chirurgie voor.
De infiltratie van de donorsite zorgt voor een hydrodissectie wat de prelevatie makkelijker maakt. Het vasoconstrictieve effect van de adrenaline vermindert het risico op nabloeding.
Wat is lipofilling?
De stamper van de spuit wordt maar enkele millimeter uitgetrokken om de negatieve aspiratiedruk te beperken en zo de vetcellen niet te beschadigen.
Lipofilling is een procedure waarbij eigen vetweefsel van een bepaalde lichaamsregio van de patiënt (donorsite) naar een andere plaats wordt getransplanteerd. Dit proces bestaat uit drie grote stappen: de prelevatie, de verwerking en de injectie.
De techniek 1) Prelevatie Vetweefsel kan gepreleveerd worden ter hoogte van het abdomen, de flanken, de heupen, de dijen, de binnenzijde van de knieën en de gluteale regio. De keuze van de donorsite wordt bepaald door de plaats waar vetweefsel beschikbaar is, rekening houdend met de wensen van de patiënt. Er bestaat geen verschil in viabiliteit van het vetweefsel tussen de verschillende donorsites (2). De donorsite wordt vooraf geïnjecteerd met oplossing van Klein (een fysiologische oplossing aangevuld met lidocaïne, adrenaline en bicarbonaat). Een recente in-vitrostudie (3) toont echter een mogelijk nadelig effect aan van locale anesthetica op de overleving van adipocyten (cytotoxisch effect van lidocaïne/xylocaïne). Daarom verkiezen wij op onze dienst om lipofilling onder algemene verdoving uit te voeren. Hierdoor kunnen we een infiltratieoplossing zonder locale anesthetica gebruiken. Fig. 1: Aspiratie met spuiten
acta groeninge • 4
De voornaamste technieken van prelevatie van vetweefsel zijn: via vacuümaspiratie door middel van een toestel (dat het best de klassieke liposuctie benadert) of via manuele aspiratie met behulp van spuiten (fig. 1). De Coleman-techniek (4) blijft de meest gebruikte. Hierbij wordt vetweefsel via een stompe canule (3mm) in een spuit van 10cc geaspireerd.
2) Verwerking Na de prelevatie moeten we de niet-viabele componenten (olie, bloed, infiltratievloeistof) van de adipocyten scheiden. Het vetweefsel kan gezuiverd worden door sedimentatie, filtratie, het wassen van de adipocyten of via centrifugatie. Op dit ogenblik bestaat er geen consensus over de optimale manier van verwerking (5). Wij gebruiken een gesloten systeem (Macrofil®, Sebbin) waarbij het aspiraat gewassen en gecentrifugeerd wordt (2000 RPM). Na centrifugatie blijven er 3 fracties over (fig. 2): een olieachtige triglyceridefractie (bovenaan), een waterige fractie die infiltratievloeistof en bloedproducten bevat (onderaan) en de adipocytenfractie (midden). Deze laatste bevat naast mature vetcellen ook extracellulaire matrix, endotheelcellen, pericyten en Fig. 2 stamcellen (ADSC of adipose derived stem cells). De precieze rol van deze stamcelen blijft nog onduidelijk, maar mogelijk zorgen die voor een verbetering van de viabiliteit van het getransplanteerde vet en van de kwaliteit van de overliggende huid, door verbeterde bevloeiing naar deze huid, op basis van de door lipofilling geïnduceerde neo-angiogenesis (6).
Op basis van het voorgaande opteerden we in ons centrum duidelijk voor een techniek die aan de hoogste criteria voldoet. De huidige literatuur toont aan dat de overleving van de adipocyten verbetert door rekening te houden met een aantal factoren. We kozen ervoor om te werken met het Macrofill®systeem (Sebbin) dat volFig. 6 gende voordelen biedt:
Fig. 3a
1. gebruik van een disposable set met steeds optimale patency en zonder reinigingsproblemen van de canules (fig.6)
Fig. 3c
Fig. 3b Figuur 3 : Zuiver vetweefsel, klaar om in te spuiten
3) Injectie Na het verwijderen van olie, plasma, bloed en vocht wordt de aldus bekomen zuivere liposomale fractie opgetrokken in 10cc Luer lock-spuiten om ingespoten te worden (fig.3). Het vetweefsel wordt Fig. 4 door middel van fijne canules via meerdere kleine huidincisies (stabwounds) ingebracht. Op verschillende dieptes worden tunneltrajecten gecreëerd waarbij het vetweefsel in een rasterpatroon wordt aangebracht (crosshatching, fig.4). Per passage wordt slechts een kleine hoeveelheid vetweefsel ingebracht (fig. 5), zodat er een maximaal Fig. 5 contact-oppervlak is tussen de vetpartikels en het omgevende weefsel. Alleen die adipocyten die binnen een zone van 2 mm aan een arteriële bloedvoorziening grenzen, zullen overleven.(1) In sterk verlittekende zones moeten we de fibreuze banden tussen de huid en de subcutis losmaken (rigottomy) voor we het vetweefsel injecteren. Hiervoor gebruiken we een specifieke naald of scherpe canule. Het doornemen van de fibreuze banden van het littekenweefsel creëert immers ruimte en versoepeling van de weefsels. Hierdoor vermindert de druk op de geïnjecteerde vetpartikels en wordt een betere overleving verzekerd.
2. fijne canules: hierdoor worden kleinere vetcellen geaspireerd waardoor een betere ingroei plaatsvindt; bovendien zorgt de fijnere canule voor een elegantere aspiratie met minder trauma t.h.v. de donorsite. 3. multihole aspiratiecanule (10 openingen in 2 parallelle rijen van 5) zorgt voor een gelijkmatiger en minder agressieve negatieve druk (fig. 7)
Fig. 7
Fig. 8
Fig. 9a
4. graduele negatieve druk met trapsgewijze manuele spuiten (fig. 8) 5. volledig gesloten systeem dus geen O2-contact (zuurstof heeft een bewezen cytotoxisch effect op de adipocyten)
Fig. 9b
6. optimale zuivering van het lipo-aspiraat door combinatie van spoeling en centrifugatie (fig.9) 7. speciaal ontworpen dissectienaald voor efficiënte subcutane release van adhesies (rigottomy) via een stabwound zonder bijkomende littekens (fig.10)
Fig. 10
Dit alles samen zorgt voor een duidelijke winst in de overall survival rate van de lipofilling. De resultaten uit onze reeks tonen een survival range van 65% tot soms 80%.
een minimum aan littekens resulteert. Bij een secundaire reconstructie rekruteren we extra thoracale huid door de expansieprothese gradueel op te vullen.
Recent werd dr. Fabrice Dubrulle benoemd tot KOL (Key Opinion Leader) voor de Macrofill-techniek voor Vlaanderen. Hiervoor ging hij op bezoek bij dr. Emmanuel Delay, zeer gerenommeerd plastisch chirurg in Lyon (Frankrijk) en al jaren één van de belangrijkste pioniers op het gebied van lipofilling.
Na het verkrijgen van het gewenste volume wordt de expansie aangehouden gedurende een drietal maanden om de elastische recoil van de huid te overwinnen.
Toepassingen Lipofilling heeft het laatste decennium zijn plaats veroverd zowel in de reconstructieve als de esthetische chirurgie. Bijvoorbeeld het opvullen van weefseldefecten na aangezichtstrauma’s of congenitale afwijkingen (Treacher Collins syndroom), maar ook in de cosmetische behandeling van het aangezicht. In de brandwondenchirurgie wordt het gebruikt voor het verbeteren van de kwaliteit van littekens.
Vandaag is er een toename van de indicaties in de faciale esthetische heelkunde voor correcties van contourdeformiteiten en rimpelvulling. Hierbij is vetweefsel één van de veiligste permanente fillers. Men moet echter zeer omzichtig omspringen met dergelijke injecties in het aangezicht, daar de ingespoten volumes kunnen toenemen bij patiënten die bijkomen in gewicht. Het resultaat op lange termijn kan dan ook bedroevend zijn.(7) De populairste toepassing van lipofilling situeert zich op dit ogenblik in de borstchirurgie, zowel bij borstreconstructies als bij borstvergrotingen. Hierbij denken we onder andere aan het opvullen van defecten na het wegnemen van tumoren of het verbeteren van de contouren na eerdere autologe borstreconstructie. Vandaag kunnen patiënten ook aankloppen voor autologe borstaugmentaties zonder implantaten. Een recente evolutie in het armamentarium van de borstreconstructies is zeker de techniek van 'reversed lipofilling'. Sommige dames komen niet in aanmerking voor een reconstructie d.m.v. een vrije flap, maar wensen toch uitdrukkelijk een reconstructie met lichaamseigen weefsel. Die patiënten kunnen we anno 2014 helpen door een reversed lipofilling. De dienst plastische heelkunde van az groeninge wenst mee te draaien aan de top en biedt die techniek ook aan. Dr. Dubrulle behandelde de eerste patiënten door middel van deze ingreep en de resultaten lijken veelbelovend. Bij die patiënten plaatsen we onmiddellijk tijdens de mastectomie (primaire reconstructie) of een bepaalde latentieperiode na de mastectomie (secundaire reconstructie) een expanderprothese. Bij een primaire reconstructie bewaren we de originele huid van de borst zoveel mogelijk, wat in
acta groeninge • 6
Vervolgens starten we met reversed lipofilling. Tijdens de procedure wordt de expander deels leeggelaten en wordt het verwijderde volume gecompenseerd door een reïnjectie van vetweefsel. Dit vetweefsel wordt ingebracht in een vlak tussen het kapsel van de expansieprothese en de pectoraalspier, alsook tussen het kapsel en de huid. Gemiddeld zijn er 3 tot 5 episodes van lipofilling nodig. Deze vinden steeds plaats tijdens dagopname en met een latentieperiode van 3 à 4 maanden tussenin. Bij de laatste lipofilling verwijderen we definitief de lege expander zodat de gereconstrueerde borst volledig uit lichaamseigen weefsel bestaat.
De volledige tijd nodig voor een dergelijke reconstructie bedraagt gemiddeld 1,5 tot 2 jaar. Ook patiënten die niet in aanmerking komen voor een definitieve reconstructie door een implantaat, bijvoorbeeld na radiotherapie, kunnen we met deze techniek helpen. Gezien de enorme evolutie en research binnen het vakgebied van de lipofilling verwachten we dat het inspuitvolume per sessie en de survival rate van het vetweefsel nog verder zullen toenemen. Op termijn zal lipofilling evolueren naar een van de standaarden voor borstreconstructies.
Voordelen van lipofilling Het voordeel van deze techniek is dat we gebruikmaken van autoloog vetweefsel zodat er geen afstoting van het ingespoten vetweefsel plaatsvindt. Vetweefsel behoort tot de categorie van de permanente fillers. Van alle beschikbare producten benadert vetweefsel het best de ideale 'filler'. Het is makkelijk beschikbaar, eenvoudig te preleveren met praktisch geen verwikkelingen. Vetweefsel is veelzijdig bruikbaar, biocompatibel en lipofilling is herhaalbaar en relatief goedkoop. De morbiditeit ter hoogte van de donorsite waar we het vetweefsel preleveren, is beperkt tot enkele ecchymosen ten gevolge van de liposuctie. Een zeer belangrijk pluspunt van lipofilling is de bijkomende liposuctie die een mooie correctie biedt van de donorsite waar het vetsurplus zich situeert. Wanneer maar een beperkte hoeveelheid vetweefsel nodig is, kunnen we lipofilling zelfs onder locale verdoving uitvoeren. Gezien het minimaal-invasieve karakter van deze procedure gebeurt deze ingreep bijna altijd in daghospitalistie.
Meerdere studies hebben duidelijk aangetoond dat lipofilling op geen enkele manier interfereert met de radiologische screening naar borstkanker (8,9). Soms kunnen er zich oliecysten vormen in de borst. Een ervaren radioloog kan deze duidelijk onderscheiden.
Nadelen van lipofilling Het grootste nadeel van lipofilling is de mogelijke resorptie van het vetweefsel. Op voorhand is niet te voorspellen hoeveel van het ingebrachte vetweefsel zal blijven. Daarom zijn vaak meerdere sessies nodig om tot een bevredigend resultaat te komen. De kwaliteit en de overlevingskansen van het gepreleveerde vetweefsel hangen immers sterk af van de prelevatie, de verwerking en de injectiemethode. Met de huidige technieken blijft 60 à 80% van het ingebrachte vetweefsel aanwezig (10).
Bij zwaarlijvige patiënten zien we dat de proportie bruikbaar vetweefsel ten opzichte van het totale lipo-aspiraat duidelijk minder groot is. Dit komt doordat de adipocyten bij die populatie van patiënten relatief groter zijn en dus tijdens de liposuctie meer getraumatiseerd worden, wat resulteert in een toename van de oliefractie. Om bij deze patiënten eenzelfde hoeveelheid zuiver vetweefsel te verkrijgen, moet de liposuctie veel uitgebreider zijn. We kunnen hier dus spreken van een relatieve contraïndicatie in het kader van een grote lipofilling. De techniek is relatief arbeidsintensief en vraagt vele manipulaties. Om de procedure vlot te laten verlopen, is een heel team nodig van minimaal 2 en liefst 3 personen. Vandaag kunnen we ongeveer 240cc vetweefsel reïnjecteren in een tijdsspanne van ongeveer 50 minuten, dankzij een goed ‘geolied’ team.
Besluit Lipofilling is een veilige techniek met veel toepassingsgebieden in de plastische chirurgie. Ondanks een exponentieel toenemende hoeveelheid literatuur over dit onderwerp is er echter nog geen consensus over de optimale prelevatie en verwerkingstechniek. De enige echte beperking is de onvoorspelbaarheid van de massa vetweefsel die geresorbeerd zal worden. Het belang van de 'adipose derived stem cells' en hun mogelijke toepassingen moet nog verder uitvoerig onderzocht worden. De dienst plastische heelkunde neemt actief deel aan de verdere oppuntstelling van die techniek en is hierdoor een referentiecentrum, voor alle aspecten van lipofilling: faciale esthetiek, borstaugmentaties d.m.v. lipofilling, opvullen van contourdefecten na borstsparende heelkunde, correcties na reconstructies d.m.v. lichaamseigen vetweefsel, volledige reconstructies d.m.v. reversed lipofilling, verbetering van littekens d.m.v. lipofilling …
Referenties 1. Kakagia D. Autologous Fat Grafting: In Search of the Optimal Technique. Surg Innov. 2014 Jan 2. Rohrich RJ. In search of improved fat transfer viability: a quantitative analysis of the role of centrifugation and harvest site. Plast Reconstr Surg. 2004 Jan;113: 391-395 3. Keck M. Local anesthetics have a major impact on viability of preadipocytes and their differentiation into adipocytes. Plast Reconstr Surg. 2010 Nov;126:1500-1505 4. Coleman SR. Structural fat grafting: more than a permanent filler. Plast Reconstr Surg. 2006 Sep;118:108-120 5. Ross RJ. Autologous Fat Grafting: Current State of the Art and Critical Review. Ann Plast Surg. 2013 Jun 6. Hsu VM. Fat grafting’s past, present, and future: why adipose tissue is emerging as a critical link to the advancement of regenerative medicine. Aesthet Surg J. 2012 Sep; 32:892-8909 7. Lam SM. Fat grafting: an alternative or adjunct to facelift surgery? Facial Plast Surg Clin North Am. 2013 May; 21:253-264 8. Veber M. Radiographic findings after breast augmentation by autologous fat transfer. Plast Reconstr Surg. 2011;127:1289-1299 9. Petit JY. The oncologic outcome and immediate surgical complications of lipofilling in breast cancer patients: a multicenter study—Milan-Paris-Lyon experience of 646 lipofilling procedures. Plast Reconstr Surg. 2011;128:341-346 10. Peltoniemi HH. Stem cell enrichment does not warrant a higher graft survival in lipofilling of the breast: a prospective comparative study. J Plast Reconstr Aesthet Surg. 2013 Nov;66:1494-503 11. Plastic surgery Neligan P. Volume 2 chapter 14
acta groeninge • 7
een Croes en apr. Nico Callewaert
Kathl v.l.n.r. dr. François D’heygere, dr. apr.
ie g lo ro te n -e o tr as g e d in en st te Adem Sinds kort beschikken wij in az groeninge over een massaspectrometer om specifiek het 13C-isotoop te doseren (figuur 1). Inmiddels hebben we hiervoor in samenwerking met UZ Leuven een aantal specifieke ademtesten opgestart. Deze aanwinst in ons diagnostisch arsenaal stelt ons in staat om op een niet-invasieve wijze heel wat gastro-enterologische aandoeningen op te sporen.
Inleiding In 1923 reeds rapporteerde Edward Charles Dodds dat de partiële druk van CO2 in de adem stijgt na een maaltijd. Deze partieeldrukstijging van CO2 volgt op de digestie en absorptie van de verschillende componenten van de maaltijd. Met de komst van kleine 14 C-radioactiefgemarkeerde substraten werd het mogelijk het verteringsproces op semiquantitatieve wijze te bestuderen. Ondertussen werd dit radioactieve isotoop 14C in routine vervangen door het stabiele en niet-radioactieve isotoop 13 C. Isotopen zijn atomen van hetzelfde element, dus met hetzelfde aantal protonen in hun atoomkern maar met een wisselend aantal neutronen. Koolstof heeft 3 natuurlijke isotopen. Deze koolstofatomen hebben steeds 6 protonen in de kern, maar kunnen daarnaast 6, 7 of 8 neutronen hebben. Aangezien
de massa-aantallen dan ook 12, 13 en respectievelijk 14 zijn, noemen we de isotopen 12C, 13C en 14C. Alleen het 14Cisotoop is radioactief.
vrouwen. Het grootste voordeel van deze ademtesten is echter dat deze gewoon bij de patiënt thuis kunnen gebeuren.
Hoe werkt het?
De patiënt krijgt het substraat en een blad met instructies mee naar huis. Na inname moet hij op geregelde tijdstippen met een rietje in een buisje, een zogenaamde exetainer, blazen (figuur 2). De aldus gecollecteerde adem blijft, bij correct afsluiten van de buis, geruime tijd stabiel en de patiënt kan de stalen opnieuw binnenbrengen wanneer het hem past.
De koolstof in ons dagelijkse leven en binnen de chemie is steeds een mengsel van deze 3 isotopen. Het 12C vormt veruit de grootste fractie (± 99%), het 13 C (± 1%) en vooral het 14C (10-10 %) zijn hier tegenover verwaarloosbaar. Door gebruik te maken van specifieke molecules waarin 12C vervangen wordt door 13C kunnen verschillende digestieve processen opgevolgd worden. Deze zogenaamde aangerijkte molecules of substraten worden praktisch verwerkt in pillen en voedingsmiddelen zoals melkpoeder (lactose), pannenkoeken (octaanzuur) of chocolade (triglyceriden). Na inname wordt het 13C in de GI-tractus enzymatisch afgesplitst, geabsorbeerd en gemetaboliseerd tot CO2, en vervolgens uitgeademd. Door op herhaalde tijdstippen de verhouding 13C/12C in de adem te bepalen, kunnen al deze stappen gevolgd en gekwantificeerd worden. De 13C aangerijkte substraten zijn niet radioactief en dus veilig in gebruik bij kinderen of zwangere
Figuur 1: Isotopen-Ratio MassaSpectrometer (IR-MS) in het klinisch laboratorium van az groeninge
acta groeninge • 8
Werkingsprincipe isotopen-ratio massaspectrometer Massaspectrometrie is een laboratoriumtechniek waarbij moleculen op basis van hun massa gescheiden kunnen worden. Hiertoe worden de moleculen eerst beschoten met elektronen zodat deze geïoniseerd (positief geladen) worden. De positief geladen ionen worden vervolgens in een negatief elektrisch veld getrokken en ondergaan een versnelling, in dit geval doorheen een gekromde magneet.
Figuur 3: schematische voorstelling van een isotopen-ratio massaspectrometer
fermentatie ter hoogte van het colon van de niet-opgenomen lactose. Hierna bespreken we de verschillende ademtesten in meer in detail.
•
1. Ureum-ademtest Met de urease ademtest kunnen we op een patiëntvriendelijke, niet-invasieve manier de aanwezigheid van Helicobacter pylori in de maag aantonen. Deze bacterie bezit immers een zeer hoge urease activiteit waardoor het 13 C-ureum substraat snel wordt omgezet tot 13CO2 en NH3. De test duurt in Toepassing Figuur 2: Tijdens de ademtest blaast de patiënt op specifieke tijdstippen met een rietje diep in een exetainer (glazen buis) tot deze voldoende aangedampt is.
Afhankelijk van de massa/ladingverhouding volgt het kation een korte (kleinste massa/lading) dan wel langere (grootste massa/lading) baan doorheen de bocht van de magneet en zo kunnen de massa’s fysisch gescheiden en gedetecteerd worden.
Toepassingen in de praktijk De toepassingen van de 13C-ademtesten zijn zeer gevarieerd. Zo zijn we in az groeninge momenteel in staat om melkintoleratie op te sporen (via 13Cgemerkt lactose), pancreasinsufficiëntie te detecteren (via triglyceriden met een 13 C-gemerkte octaangroep), de orocaecale transitsnelheid te bepalen (via 13 C-gemerkte lactose-ureïde molecules), de snelheid van de maaglediging te volgen (via 13C-gemerkt octaanzuur) en Helicobacter pylori op te sporen (meten van de urease activiteit na inname van 13C-gemerkt ureum). Bij malabsorptietesten zoals lactoseintolerantie wordt naast 13C ook standaard waterstofgas (H2) in de adem opgespoord. Een nuchter ademstaal bevat maar weinig H2. Een sterke toename van de H2-concentratie tijdens de test (> 20 ppm ten opzichte van de nuchtere waarde) wijst op bacteriële
Substraat
opsporing Helicobacter pylori
13
melkintolerantie
13
maagledigingssnelheid
13
C-ureum
C-lactose
C-octaanzuur
orocaecale transitsnelheid
lactose -13C-ureïde
pancreasinsufficiëntie
mengtriglyceride (distearyl, 13Coctaanglycerol)
Tabel 1: Ademtesten in az groeninge
totaal 1 uur. Ureum wordt toegediend in de vorm van een poeder dat ter plaatse gemengd wordt in een drankje (Nutridrink®) dat mee wordt aangeleverd. Om het kwartier wordt een ademstaal genomen. De cumulatieve 13 C-excretie na 1 uur bedraagt normaal minder dan 1,3% van de toegediende dosis. Verhoogde waarden wijzen op een Helicobacterinfectie. De ademtest combineert een hoge sensitiviteit met een hoge specificiteit (>95%) en is in die zin superieur aan andere niet-invasieve methodes om Helicobacter aan te tonen, zoals het opsporen van antistoffen in bloed of antigen in faeces. Specifieke indicaties voor de ademtest zijn: • jonge patiënten met klachten van dyspepsie zonder alarmsympto-
•
men (anemie, gewichtsverlies), en dus zonder nood tot endoscopie patiënten die anticoagulantia nemen waardoor biopsiename tijdens gastroscopie best wordt vermeden. evaluatie van eradicatietherapie voor Helicobacter pylori. Het resultaat van de ademtest is echter maar betrouwbaar als de test uitgevoerd wordt één maand na het stoppen van de eradicatietherapie en 1 tot 2 weken na het stoppen van protonpompinhibitoren.
2. Lactose-ademtest Deze ademtest is geïndiceerd bij vermoeden van lactosemalabsorptie, hetzij door een lactase deficiëntie (ontoereikende digestiecapaciteit voor lactose in de dundarm), hetzij door een te snelle darmtransit (onvoldoende contact van het lactose met lactase t.h.v. het dundarmepitheel). In beide gevallen leidt dit tot een osmotische diarree met de typische klachten van lactose-intolerantie zoals flatus, ructus, postprandiale krampen en meteorisme. De ademtest duurt 4 uur. Ademstalen worden om het half uur genomen. De testdosis bevat 50 gram 13C-lactose, wat overeenkomt met de hoeveelheid lactose in één liter melk. Deze dosis is dus eerder onfysiologisch en iemand met lactosemalabsorptie heeft veel kans op de ontwikkeling van klachten tijdens de test. De ademstalen worden simultaan geanalyseerd op de aanwezigheid van 13 CO2 en H2. De 13CO2-excretie geeft een idee van de lactosedigestie. Het 13 C-lactose wordt ter hoogte van het dunne darmepitheel door lactase in 13 C-glucose en 13C-galactose gesplitst. Deze suikers worden vervolgens geabsorbeerd en geoxideerd tot 13CO2. Een goede 13CO2-excretie (>14,5% cumulatief na 4 uur) wijst dus in principe op een goede lactase activiteit. 13C-lactose kan echter ook gefermenteerd worden door bacteriën met productie van 13CO2. Bij een lactase deficiëntie bereikt een deel van het substraat
inname van een vaste maaltijd te evalueren. De test is geïndiceerd bij: • dyspepsie met klachten van volheidsgevoel, nausea en braken • diabetische gastroparese. • initiatie en evaluatie van een behandeling met gastroprokinetica
Figuur 4a: hoge 13CO2-(°) excretie (17.8 cum%/4u) en quasi geen H2 ( ) detecteerbaar (3 ppm). Dit is het beeld van een normale lactosedigestie.
Figuur 4b: Hoge 13CO2-excretie (°) (18.8 cum%/4u). H2 ( ) detecteerbaar vanaf 120 minuten (42 ppm). Aangezien de 13CO2- en H2-excretie parallel verlopen, kunnen we besluiten dat beide afkomstig zijn van bacterieel metabolisme. Waarschijnlijk bacteriële overgroei, eventueel snelle darmtransit
Octaanzuur heeft als eigenschap dat het tijdens de maagpassage in de solide fractie blijft en snel vrijgezet wordt in de darm, waarna het onmiddellijk geabsorbeerd en gemetaboliseerd kan worden. Zodra 13CO2 in de adem verschijnt, kunnen we het tijdstip van de maaglediging berekenen. Het resultaat wordt uitgedrukt in de vorm van een halfwaardetijd (normaal < 75 minuten) en de hieruit afgeleide maagevacuatiecoëfficiënt (MEC), een relatieve maat voor de snelheid van maaglediging (normaal >3.1). Het 13C-gemerkte substraat wordt praktisch verwerkt in een pannenkoekenmix. De patiënt bakt de pannenkoek thuis en eet deze op bij een glas water. De test duurt 4 uur en om het kwartier wordt een ademstaal genomen.
4. Lactose-ureïdeademtest
Figuur 4c: Lage 13CO2-excretie (°) (5.6 cum%/4u). Sterk verhoogde H2-productie ( ) (153 ppm). Vermoeden van lactase deficiëntie met lactose-malabsorptie.
het colon waar het bacterieel wordt afgebroken en omgezet tot CO2 en H2, die vervolgens worden uitgeademd. Bij een bacteriële overgroei van de dundarm komt het H2 reeds zeer vroegtijdig vrij. Een simultane H2-meting is dus zeer belangrijk voor een correcte interpretatie van de ademtest. Een normale 13CO2-excretie zonder H2 wijst op een normale lactase-activiteit. H2excretie, al dan niet gecombineerd met
acta groeninge • 10
een hoge 13CO2-excretie, wijst op bacterieel metabolisme. De vorm van de curve is dan suggestief voor bacteriële overgroei of normale colonactiviteit. In principe kan men nooit differentiëren tussen bacteriële overgroei en een snelle transit.
3. Octaanzuurademtest De octaanzuurademtest laat ons toe de snelheid van de maaglediging na
Voor de bepaling van de orocaecale transittijd gebruiken we een samengesteld lactose-ureïdesubstraat. De covalente binding tussen lactose en ureum kan immers alleen door bacteriële enzymen gesplitst worden. Het vrijgekomen 13C-gemerkte ureum wordt dan meteen verder in de darm gehydrolyseerd en het gevormde 13CO2 diffundeert in de bloedbaan en wordt snel respiratoir geklaard. Aanwezigheid van 13C in de adem wijst dus op contact met bacteriën. Normaal bevinden deze zich alleen in het colon. De avond voor de test neemt de patiënt 1 gram niet-gemerkt lactose-ureide in om de bacteriële enzymes maximaal te induceren. Hierdoor verloopt de enzymatische splitsing tijdens de effectieve test efficiënter en wordt er een duidelijker signaal gegenereerd. Het substraat wordt aangeboden in de vorm van een ei. Hiervan bakt de patiënt een omelet die hij/zij samen
met een boterham opeet. De hele test duurt 10 uur en om het kwartier wordt er een ademstaal afgenomen. Na vier uur mag de patiënt een standaardmaaltijd (broodje met ham of kaas) eten. Na acht uur mag hij/zij een maaltijd naar keuze eten. De normale orocaecale transittijd bedraagt tussen 240 en 360 minuten.
5. Mengtriglyceride-ademtest Met behulp van de mengtriglycerideademtest kunnen we de exocriene pancreasfunctie evalueren. De test correleert goed met de lipase activiteit en is gevoelig genoeg om ook subklinische pancreasinsufficiëntie op te sporen, nog voor het optreden van steatorree. De mengtriglyceride-ademtest is echter niet geschikt om algemeen vetmalabsorptie te evalueren of op te volgen. De resultaten correleren niet altijd met de analyse van faecaal vet. Dit komt omdat steatorree nog vele andere oorzaken kan hebben buiten
pancreaslijden. De frequentste indicaties voor een mengtriglyceride-ademtest zijn: • opvolgen van de evolutie van de exocriene pancreasfunctie bij chronisch pancreaslijden • initiatie van een behandeling met pancreasfermenten (voorwaarde voor terugbetaling) • evaluatie van het effect van een behandeling met pancreasfermenten De test is niet diagnostisch voor primair pancreaslijden. Ook bij andere pathologieën die aanleiding geven tot een secundaire pancreasdysfunctie kan de ademtest gestoord zijn. Een voorbeeld hiervan is glutenenteropathie.
stearyl-vetzuurgroepen af waardoor er octanoylglycerol overblijft. Hieruit kan vervolgens het 13C-octaanzuur worden vrijgezet. Octaanzuur is een medium keten vetzuur dat snel, zonder galzuren, in circulatie opgenomen en gemetaboliseerd wordt. Het triglyceride wordt praktisch in een chocopasta verwerkt. De patiënt eet thuis een boterham met deze chocopasta. De test duurt 6 uur en de ademstalen worden om het half uur afgenomen. De cumulatieve 13Cexcretie na 6 uur moet minstens 23% van de toegediende dosis bedragen. Bij vertraagde maaglediging is de ademtest vals verlaagd.
Het substraat voor deze test is een synthetisch triglyceride, opgebouwd uit twee stearylgroepen op positie 1 en 3 en één 13C-gemerkte octanoylgroep centraal. Het pancreaslipase in de dundarm splitst de twee
Besluit Ademtesten zijn een gemakkelijk, niet-invasief type onderzoek. Door analyse van CO2 en H2 in de adem kunnen we op betrouwbare wijze gastro-intestinale en metabole functies op dynamische wijze bestuderen. De courante ademtesten zijn gebaseerd op het gebruik van natuurlijke, niet-radioactieve 13C-substraten waardoor deze testen veilig zijn voor kinderen en zwangere vrouwen en ook makkelijk ambulant uitgevoerd kunnen worden. Het substraat en de adembuisjes worden met de patiënt meegegeven in handige kits met bijgevoegd eenvoudige instructies voor de uitvoering van de test. De analyse van de ademstalen gebeurt in het klinisch laboratorium van az groeninge. De indicaties voor het uitvoeren van een ademtest zijn heel divers. Naast de digestie van vetten, eiwitten en koolhydraten – specifiek lactose – kunnen we ook gastro-intestinale transittijden zoals maaglediging, dundarmtransit en orocaecale transit bestuderen. Een heel belangrijke en interessante toepassing is ook het aantonen van Helicobacter pylori-infecties. Het opstarten van deze niet-invasieve techniek in az groeninge is dan ook een onbetwiste meerwaarde gebleken in de diagnostiek bij onze patienten.
acta groeninge • 11
Hoe moet een palliatief centrum eruitzien ? dr. André Boel coördinator palliatieve zorg “Ten Oever” az groeninge
Over beperkingen en opportuniteiten
Zorg op maat
De vraag stellen, is misschien even gemakkelijk als ze beantwoorden. Iedere maatschappij is steeds in evolutie. Heel wat factoren bepalen evenwel de mogelijkheden die je voor ogen zou hebben: de coördinaten op onze planeet, de financiële mogelijkheden, de ondersteuning van overheidswege, de opleiding van medewerkers, de begeleiding van al diegenen die zich inspannen om palliatieve zorg tot een heilzaam geheel te maken. Al deze elementen geven of ontnemen je eventueel mogelijkheden om een plaats te maken waar je vindt dat palliatieve zorg een betere kans maakt.
In een team geldt dat ieder zijn functie heeft, zowel van onderhoudspersoneel over vrijwilligers tot gediplomeerden. Ieder heeft specifieke capaciteiten en de kunst is die in te zetten waar ze het meest renderen.
Zich in een groene, rustgevende omgeving vestigen, behoort niet altijd tot de mogelijkheden. Een centrum midden in de stad kan ogenschijnlijk minder kansen bieden. Waar de locatie zich ook bevindt, mensen zijn dermate creatief dat waar ook je werkterrein ligt, je alles kan aanwenden om 'nadelen' om te buigen in 'voordelen'. Als het ware goud smeden uit ijzer … Palliatieve zorg moet nauw aansluiten bij de verwachtingen, mogelijkheden die de maatschappij heeft. Dit vraagt heel wat inzet en inspanningen van alle medewerkers die op dit terrein actief zijn.
Naar de essentie De essentie ligt niet altijd in wat men aanbiedt, maar veeleer in hoe men het aanbiedt. Iedereen die na een slopende ziekte, met een afwisseling van hoop en wanhoop, illusie en desillusie, op een eenheid voor palliatieve zorg terechtkomt, verlangt meestal maar één ding: een rustige, bijna huiselijke omgeving waar hij zich samen met zijn familie en vrienden kan voorbereiden op hetgeen voor ieder van ons onafwendbaar is. Ieder heeft zijn verwachtingen met bepaalde nuances. Tegelijk moeten wij klaarstaan om de verwachtingen, die voor ieder zijn nuances heeft, te zoeken en er een passend antwoord op te bieden. We zoeken de 'receptoren' op en zoeken of maken een 'sleutel' die hierop past.
acta groeninge • 12
Ten Oever, de eenheid voor palliatieve zorg van az groeninge, beschikt over tien individuele kamers. Patiënten en familie krijgen de gelegenheid om het centrum vooraf te bezoeken. Hierbij leggen we vooral de nadruk op de 'vrijheid' van het systeem. Iedereen brengt de dag door op zijn ritme. Ontbijt, middagmaal en avondmaal hebben een ruime spreiding. Initiatieven om de stad in te gaan, een dag naar huis te gaan, worden ondersteund en zonodig praktisch gerealiseerd. Het gebeurt dat de patiënt korte tijd in het centrum verblijft om nadien terug naar huis te keren. Hierbij krijgen familie of andere hulpverleners even de gelegenheid om weer op krachten te komen. We proberen zorg op maat te geven. Kinderen van patiënten krijgen, afhankelijk van hun leeftijd, een gepaste benadering om ook hen in de stervensbegeleiding te begeleiden en hun rouwproces te kanaliseren waar mogelijk. Sociale problemen of conflictsituaties krijgen de nodige aandacht en waar mogelijk en/of gewenst zoeken we oplossingen. We organiseren op regelmatige tijdstippen herdenkingsmomenten waarbij familieleden van overleden patiënten de gelegenheid krijgen hun rouwproces af te ronden of verdere ondersteuning te krijgen.
Ten Oever: als cijfers spreken Het aantal opnames hebben we in de loop van de jaren steeds zien toenemen, van 71 patiënten in 1999 tot 196 in 2013. Overwegend hadden zij een oncologische problematiek, variërend van 51 % in 2004 tot 92 % in 2012. De leeftijd varieerde van 21 jaar (één patiënt in 1999) tot ouder dan 90 (9 patiënten in 2006). Het grootste aantal patiënten bevindt zich evenwel in de leeftijdscategorie van 71 tot 80 jaar (27 % in 2006 tot 39 % in 2009). De gemiddelde verblijfsduur ging van 34 ligdagen in 1999 naar 14 dagen in 2013.
Conclusies trekken uit cijfermateriaal is mogelijk maar niet altijd even gemakkelijk. Feit is dat het vertrouwen in de palliatieve zorg in de loop van de jaren is gegroeid en dat patiënten en familie gemakkelijker de overgang maken naar die zorg. Voor sommigen is het evenwel een hindernis teveel in hun ziekteproces, en zij verkiezen om begrijpelijke redenen te blijven op de afdeling waar zij soms jaren begeleid werden in hun hoop en wanhoop, om naar het levenseinde te gaan samen met diegenen die hen al die tijd hun vertrouwen en ondersteuning schonken. Sommigen verkiezen dit moment thuis in familiekring af te wachten. Misschien kan dit een hart onder de riem zijn voor al diegenen die jarenlang patiënten zorg en ondersteuning geboden hebben, die het soms moeilijk hebben om patiënten los te laten. Al diegenen, patiënten en familie, die op de palliatieve eenheid hun 'eindzorg' en/of ondersteuning kregen, bevestigen ons dat: “hadden we het geweten, we waren al vroeger hierheen gekomen“. Niet omdat de verzorging op de afdeling ontoereikend was, maar omdat dit voor hen de zoveelste hindernis was in hun ziekteproces, en ook een hindernis teveel. Een vertrouwde afdeling ruilen voor iets onbekend is voor hen die al jaren op de proef gesteld zijn soms een brug te ver. Deze overstap nemen en begeleiden, maakt deel uit van een groeiproces waar we allen deel van uitmaken. Dit artikel kwam tot stand aan de hand van de ervaringen die ik heb mogen meemaken op de afdeling palliatieve zorg Ten Oever van az groeninge. Een afdeling waar alle medewerkers (vrijwilligers, onderhoudspersoneel, gediplomeerden) zich intensief en ieder op zijn manier en met zijn talenten inzetten. Dit alles gebeurt in een nauwe en vlotte samenwerking met het palliatief supportteam van het ziekenhuis en de palliatieve thuiszorg. Het goede gevoel dat patiënten en familieleden hebben, deel ik samen met hen. Een goed gevoel mag ons evenwel niet in slaap wiegen. We moeten alert blijven om onze zorg aan te passen waar mogelijk, mee te gaan met een maatschappij in evolutie. Ook hier bestendigt zich mijn goede gevoel dat wij ons enthousiasme om deze zorg te optimaliseren niet zullen opsluiten.
acta groeninge • 13
Studenten geneeskunde 3de bachelor Kulak op stage in az groeninge prof. dr. Liesbeth De Waele, academisch coördinator az groeninge docent, faculteit geneeskunde Kulak
[email protected]
De universitaire campus Kulak ligt op amper een steenworp afstand van de nieuwe campus kennedylaan van az groeninge. Het is dan ook vanzelfsprekend dat studenten geneeskunde voor hun eerste contact met ziekenhuisartsen en patiënten in az groeninge terechtkunnen. Vanzelfsprekend, maar niet evident!
Het is de bedoeling dat ze de werking van het ziekenhuis en de verschillende diensten leren kennen, het leven van de ziekenhuisarts leren appreciëren, en vooral inzicht krijgen in wat een patiënt moet ‘ondergaan’ wanneer hij voor een raadpleging, een onderzoek of een ingreep naar het ziekenhuis moet komen.
De voorbije jaren is er erg hard gewerkt aan de hervorming van het curriculum geneeskunde aan de KU Leuven, en dus ook aan de Kulak. De opleiding tot basisarts werd ingekort van 7 naar 6 jaar, bestaande uit 3 bachelorjaren en 3 masterjaren (figuur 1). De vervolgopleidingen tot huisarts, arts-specialist en arts in de maatschappelijke gezondheidszorg werden aansluitend uitgebreid met 1 of 2 jaar. Deze inkorting van de basisopleiding heeft tot gevolg dat er in de 3 bachelorjaren (die studenten kunnen volgen aan de Kulak) reeds veel aandacht moet gaan naar de klinisch-pathologische aspecten van de opleiding geneeskunde. Hierbij wordt niet alleen gedoceerd over de gezonde mens maar veel meer dan vroeger ook over ziektemechanismen en specifieke pathologieën. Dit houdt enerzijds in dat er nog meer arts-specialisten doceren in de bachelorjaren, maar anderzijds impliceert dit ook dat de jonge studenten al vroeger in hun opleiding in contact komen met patiënten.
De tutorships ‘interview en lichamelijk onderzoek’ omvatten een eerste belangrijk opleidingsonderdeel waarbij de studenten in groepjes van 6 onder leiding van een internist van az groeninge voor het eerst in contact komen met anamnese en klinisch onderzoek bij ‘echte’ patiënten (figuur 3). De dienst nefrologie zal hierbij het deel ‘anamnese en algemeen klinisch onderzoek’ op zich nemen. De hoofdstukken ‘onderzoek van het cardiovasculaire stelsel, het respiratoire systeem, en het gastro-intestinale stelsel’ worden respectievelijk gegeven door de diensten cardiologie, pneumologie en gastro-enterologie.
Doorheen de volledige opleiding geneeskunde lopen er 4 belangrijke kennislijnen (figuur 2). De lijn kennis en grondslagen van de geneeskunde behandelt de klassieke geneeskundige vakken, de basiskennis voor elke arts. In de lijn wetenschappelijke vorming worden de studenten vertrouwd gemaakt met wetenschappelijk (fundamenteel en klinisch) onderzoek en het lezen, begrijpen en schrijven van wetenschappelijke artikels. De vakken psychologie, filosofie, ethiek … werden ondergebracht in de lijn arts in de samenleving. De laatste, maar zeker niet minst belangrijke lijn wordt samengevat als vaardigheden en communicatie. Hierin komen alle aspecten van anamnese, klinisch onderzoek en instrumenteel-technische vaardigheden die een goede arts nodig heeft, aan bod. In het kader van deze laatste lijn vaardigheden en communicatie werd het voorbije jaar een belangrijke toenadering gezocht tussen az groeninge en Kulak. Vanaf het academiejaar 2014-2015 kunnen de studenten geneeskunde in 3de bachelor namelijk van dichtbij kennismaken met de verschillende domeinen binnen de ziekenhuisgeneeskunde.
acta groeninge • 14
Het tweede opleidingsonderdeel bestaat uit de ziekenhuisstages, waarbij de studenten enerzijds stage zullen lopen op de diensten inwendige geneeskunde, heelkunde/gynaecologie en anesthesie, en anderzijds kennis mogen maken met de zeer belangrijke (en misschien minder zichtbare maar onontbeerlijke) ondersteunende diagnostische diensten. Op inwendige geneeskunde kunnen studenten op individuele basis gedurende een volledige dag alle activiteiten van een nefroloog, pneumoloog, cardioloog, gastro-enteroloog, oncoloog, reumatoloog, geriater of endocrinoloog meemaken. Het is de bedoeling hen daarbij ook toe te laten patiënten te ondervragen en te onderzoeken, en een samenvatting te maken van het probleem in de aanloop naar het stellen van een differentiaal diagnose en opstellen van een diagnostisch en therapeutisch beleid. Een hele uitdaging voor deze jonge artsen in opleiding! De stagedag op heelkunde/anesthesie bestaat uit het bijwonen van preoperatieve raadplegingen (heelkunde en anesthesie), een heelkundige ingreep als anesthesist, een heelkundige ingreep als chirurg, en de postoperatieve zorg in de ontwaakruimte en op de afdeling. Aan deze stage werken de diensten orthopedie, neurochirurgie, urologie, thoracale en vasculaire heelkunde, abdominale heelkunde, plastische chirurgie, gynaecologie en anesthesie mee. Op intensieve zorg wordt een aparte rondleiding georganiseerd om de
Figuur 1. De ‘hervormde’ opleiding geneeskunde aan KU Leuven en Kulak. SP: studiepunten manama: master-na-master
Figuur 2: Integratie van inhoudelijke lijnen en verschillende kennislagen in de opleiding geneeskunde aan KU Leuven en Kulak. SP: studiepunten POKR: probleemoplossend klinisch redeneren Co: co-assistentschap.
Figuur 3: Tutorships inwendige geneeskunde
student kennis te laten maken met deze specifieke patiëntenafdeling. Ter voorbereiding van deze stagedag krijgen de studenten in het vaardigheidscentrum van de Kulak training in verschillende instrumenteel-technische vaardigheden, namelijk steriel wassen en aankleden, knopen en hechten, perifere venapunctie en plaatsen van een infuus, wondzorg met aandacht voor wondspoeling en plaatsen van een wiek, plaatsing van een blaas -en maagsonde, en gipsen. Aangezien de ondersteunende diagnostische ziekenhuisdiensten vaak onmisbaar zijn voor het tot stand komen van een volledige differentiaal diagnose, en tot op heden maar beperkt aan bod kwamen in de opleiding, wordt hen in deze ziekenhuisstages ook een belangrijke rol toebedeeld. Studenten maken kennis met de functie en organisatie van het klinisch laboratorium, het laboratorium pathologische anatomie, en de diensten medische beeldvorming en nucleaire geneeskunde.
Deze ziekenhuisstages zullen ongetwijfeld erg boeiende momenten zijn voor de studenten waarin ze hun theoretische kennis voor het eerst mogen toepassen op patiënten. Vanuit de Kulak zijn we erg dankbaar voor deze mooie opportuniteit om jonge studenten geneeskunde hun eerste belangrijke stappen te kunnen laten zetten in het ziekenhuisleven van az groeninge. Dit vormt tevens een unieke uitdaging waarbij we de banden tussen az groeninge en Kulak verder willen aanhalen, zowel wat betreft klinische opleiding als translationeel klinisch en wetenschappelijk onderzoek. We hopen met dit initiatief de reeds bestaande samenwerkingen verder te optimaliseren en uit te breiden.
Figuur 4: Ziekenhuisstages - ITE: intensieve zorg - OK: operatiekwartier - PAZA: post anesthesie zorgen afdeling
acta groeninge • 16
nieuwe rubriek !
column
Uit de KUNST ‘Politiek is een kunst’ stond er sloganesk op een van de verkiezingscampagnewagens die de voorbije maand meermaals opdoken in het straatbeeld. Dat geneeskunde dan ook als een kunst beschouwd mag worden, staat uiteraard boven elke twijfel verheven; het werd ons trouwens regelmatig voorgehouden tijdens onze opleiding, en wie zijn wij om dat te betwisten. Kunst, in één van zijn vele definities, betekent bekwaamheid of behendigheid, vaak overgedragen vanuit de meester-leerlingrelatie, waarbij natuurlijk ook individuele eigenaardigheden worden overgedragen. Zo gaat er bij elke duodenum biopsie die ik bekijk "even snuisteren tussen de villi" door mijn hoofd (met dank aan Peter V E), waardoor geen enkele Giardia ontsnapt. Maar kunst wordt per definitie niet door iedereen op dezelfde wijze ervaren (Giardia ook niet). Wat voor de ene een meesterwerk is, is voor de andere pure kitsch. Het valt dan ook te begrijpen dat de huidige beleidsmakers de geneeskunde willen verheffen boven het niveau van iets ondefinieerbaars als kunst. De enige manier om de geleverde zorg optimaal te beoordelen, lijkt dan ook te zijn om deze zo veel mogelijk in goedafgelijnde vakjes te gieten. Maar dat daartegenover
een hele hoop vakbekwame artsen steigeren, is ook niet verwonderlijk. Hoe standaardiseer je een eenvoudige consultatie voor een verkoudheid, laat staan een raadpleging voor een complexe symptomatologie? Welke criteria worden gehanteerd en wie legt ze vast? Zo betwist klinisch psycholoog en psychoanaliticus Paul Verhaeghe recent in zijn open brief op facebook en in De Standaard dat de nieuwe DSM-V-criteria op enige wetenschappelijke grond gefundeerd zouden zijn, terwijl deze (waarschijnlijk toch) door vakmensen zijn opgesteld. Terwijl de meeste hervormingen die op ons afkomen (waarschijnlijk niet) door artsen in het veld zijn opgesteld. Zo werd in de kleinschalige beginjaren van het kwaliteitsgebeuren aan de assistenten pathologie gevraagd of we de microscopische diagnosestelling niet even in een procedure konden gieten, terwijl daar reeds honderden, zo niet duizenden boeken over verschenen zijn (jaja, allemaal over pathologie). Zo is het nog steeds moeilijk om aan een klinisch bioloog-auditeur duidelijk te maken dat niet alle stappen in de pathologie even kritisch zijn, terwijl die discipline meestal toch maar enkele deuren verwijderd ligt. Daarom is het ook in ons aller belang om zoveel mogelijk mee te werken
aan initiatieven over kwaliteitsbewaking en –bevordering. Zelf de krijtlijnen mee uittekenen en bijsturen waar mogelijk is de enige manier om het beroep leefbaar te houden en niet alles te laten hertekenen volgens een ander zijn ‘blauwe’ of ‘rode’ (of ‘gele’?) periode. Uiteraard is de kwaliteit van de zorg niet de enige of misschien zelfs niet de voornaamste betrachting, maar wel een efficiënte besteding van de beschikbare middelen. Daarover wil ik alleen kwijt dat enkele studieopdrachten minder over de Oosterweelverbinding al een deel van het gat in de sociale zekerheid zouden kunnen opvullen. Maar ja, elk zijn prioriteit zeker? Een andere definitie die onder ‘kunst’ vermeld staat als ‘kunst, kunstje’ is ‘trucje, foefje om de ander iets wijs te maken’. Dat slaat uiteraard niet op de geneeskunde, maar misschien wel op … dr. Herwig Alaerts pathologische anatomie
acta groeninge • 17
KUNDIGE G E LE P R E V E V IE T A R E P O E R P CONSULTING preoperatieve consulting), Hilde Luts (verpleegkundige ) Ann Cornette (zorgmanager
Patiënten die tijdens een consultatie op campus loofstraat en vercruysselaan te horen krijgen dat ze een operatieve ingreep moeten ondergaan, kunnen direct na de consultatie kosteloos terecht bij een preoperatief verpleegkundig consulent. Vanaf september 2014 organiseren we ook een preoperatief vooropnamegesprek op campus kennedylaan. Tijdens een preoperatief gesprek overloopt een verpleegkundige het preoperatief patiëntenboekje samen met de patiënt. Dat boekje verzamelt alle gegevens over de patiënt die nodig zijn in aanloop naar een ingreep. De verpleegkundige vult de anamnese aan in het elektronisch verpleegdossier KWS (Klinisch Werk Station), bevraagt de thuismedicatie en brengt administratief de kamerkeuze in orde. De verpleegkundige geeft een onthaalmap mee zodat de patiënt op voorhand alle informatie kan nalezen. De patiënt wordt erop attent gemaakt dat hij zijn hospitalisatieverzekering op de hoogte moet brengen of in geval van een arbeidsongeval eventueel nog ontbrekende gegevens moet doorgeven. Zo winnen zowel de patiënt, de opnameafdeling als de onthaalmedewerker op de dag van de ingreep heel wat tijd. De patiënt krijgt tijdens het gesprek info en aanwijzingen over het verloop van de dag, en ontvangt eventueel een infobrochure over de geplande ingreep. Dat stelt de patiënten gerust en zorgt er tevens voor dat de dag van de ingreep vlotter verloopt. Patiënten krijgen tijdens het vooropnamegesprek ook te horen dat het ontslag uit het ziekenhuis steeds in de voormiddag gebeurt, niet onbelangrijk want zo kunnen ze tijdig vervoer naar huis regelen. Goede patiënteducatie wordt door de Joint Commission International als een belangrijk aandachtspunt gezien. Patiënteducatie is essentieel zodat patiënt of familieleden kunnen deelnemen aan zorgbeslissingen en zorgprocessen. Het is de taak van het ziekenhuis om voorlichting op een efficiënte en effectieve manier te organiseren (1). Voor bepaalde electieve chirurgie, zoals plaatsing van een gewrichtsprothese, voert de verpleegkundige een aantal screenings uit (dragerschap MSSA/MRSA) tijdens het vooropnamegesprek. Door deze screenings op voorhand uit te voeren, kunnen we patiënten decontamineren vóór de ingreep en zijn maatregelen zoals isolatie tijdens de opname niet nodig. Patiënten worden verwittigd van een positief dragerschap en krijgen duidelijke instructies m.b.t. het uit te voeren decontaminatieprogramma. Deze screenings zorgen voor een sterk verminderd risico op postoperatieve infecties (2,3).
acta groeninge • 18
Na het preoperatief vooropnamegesprek verwijzen we patiënten door naar hun huisarts voor een aantal preoperatieve onderzoeken zoals labo, EKG en advies over het al dan niet stopzetten van medicatie preoperatief (zoals bvb. anticoagulantia). Een onderdeel van het preoperatief patiëntenboekje (p.10-15) vormt ook een belangrijk werkinstrument voor de huisarts (zie tabel). Informatie voor & door de huisarts • Checklist preoperatieve voorbereiding • Richtlijnen m.b.t. uit te voeren preoperatieve onderzoeken • Richtlijnen m.b.t. preoperatief medicatiebeleid • Risicostratificatie bij vitamine K-antagonistengebruik en nieuwe orale anticoagulantie • Geriatrisch risicoprofiel
Wij vragen een correct overzicht van de thuismedicatie die een patiënt op dat moment inneemt. Soms kan de patiënt hier niet op antwoorden en hebben wij hulp nodig van de huisarts of de huisapotheker. De huisarts kan de opname en ingreep samen met de patiënt overlopen en vult ook de medische informatie aan in het patiëntenboekje (preoperatieve vragenlijst en geïnformeerde toestemming voor de anesthesie en de ingreep). De patiënt brengt nadien de onderzoeksresultaten en bijkomende gegevens met het patiëntenboekje terug binnen bij de preoperatief verpleegkundige. De verpleegkundige volgt het dossier op en speelt het door naar de betrokken afdeling. De huisarts kan ook de gegevens rechtstreeks doorsturen naar de preoperatief verpleegkundig consulent of naar de behandelende arts in az groeninge. Naast tijdswinst en duidelijke communicatie aan de patiënt over de opname en ingreep, biedt het preoperatief opnamegesprek een bijkomend voordeel, namelijk de kans om al voor de opname problemen te signaleren en te ondervangen. Dit kan evenzeer door de huisarts in het preoperatief boekje genoteerd worden. Bij minder mobiele patiënten, hulpbehoevende patiënten of partners bevragen we bijvoorbeeld of thuis bijkomende hulp nodig is tijdens het verblijf van de persoon in het ziekenhuis of na de ingreep. Als dat zo is, schakelen we op dat moment al de sociale dienst in die samen met de patiënt en zijn omgeving reeds voor de opname naar een goede oplossing zoekt zodat sociale opnames vermeden kunnen worden.
Referenties Contactgegevens preoperatieve verpleegkundige consulting: • campus vercruysselaan: 056 63 62 60 • campus loofstraat: 056 63 62 62 • campus kennedylaan (vanaf september 2014): 056 63 62 63
1. JCI, Internationale accreditatienormen voor ziekenhuizen van de Joint Commission International, 5de uitgave, april 2014. 2. Bode (L.G.), Kluytmans (J.A.), Wertheim (H.F.) et al., Preventing surgical-site infections in nasal carriers of Staphylococcus aureus, N Engl J Med, 2010, 362(1):9-17. 3. Deverick (J.A.) et al., SHEA/IDSA practice recommendation: strategies to prevent surgical site infections in acute care hospitals: 2014 update, Infection Control and Hospital Epidemiology, 2014, june 2014, 35(6):605627.
acta groeninge • 19
Nieuwe artsen sinds januari 2014 dr. Evelien Vancaester, neurologie Begin dit jaar startte dr. Evelien Vancaester op de dienst neurologie. Ze behaalde haar diploma als arts aan de Universiteit Gent in 2008 en specialiseerde zich nadien verder in de neurologie onder leiding van prof. dr. Boon. Tijdens haar opleiding werkte ze in UZ Gent en een jaar in az groeninge. Dr. Vancaester heeft een bijzondere interesse in epilepsie en slaapstoornissen. Ze volgde hiervoor de International Sleep Medicine Course (ISMC) in Cambridge in 2012. Na haar opleiding werkte ze verder rond deze problematiek in het Centrum voor Neurofysiologische Monitoring (CNM) in UZ Gent, met focus op polysomnografie, video-EEG monitoring en 24-uurs EEG. Dr. Vancaester deed tijdens haar opleiding ook ervaring op in het gebruik van botox binnen verschillende neurologische aandoeningen zoals bewegingsstoornissen en migraine. www.azgroeninge.be/dr_Evelien_Vancaester
dr. Isabelle Casier, anesthesie Sinds 1 april 2014 versterkt dr. Isabelle Casier de dienst anesthesie in het operatiekwartier en op de dienst intensieve zorg. Ze studeerde geneeskunde aan de Kulak en KULeuven en haalde haar diploma als arts in 2007. Dr. Casier volbracht haar opleiding anesthesie in het AZ Sint-Jan Brugge en in het UZ Gasthuisberg Leuven. Hierbij kreeg ze de kans om zich in de verschillende aspecten van haar beroep te ontplooien (anesthesie, intensieve zorg, spoedgevallen, pijnkliniek). In juli 2012 haalde ze haar diploma als anesthesist en startte daarna haar opleiding voor een bijkomende bekwaamheid in intensieve zorg. Ze volbracht de opleiding deels aan de UCL te Brussel en deels aan het UZA waar ze ervaring opdeed in de behandeling van zowel medische als chirurgische pathologieën. www.azgroeninge.be/dr_Isabelle_Casier
dr. Ingrid Hendrickx, dermatologie Op 23 juni 2014 start dr. Ingrid Hendrickx op de dienst dermatologie. Meer info volgt binnenkort via onze website en nieuwsbrief.
acta groeninge • 20
Wetenschappelijke publicaties
•
urssens A., Michels F., Putzeys G., Van Der BauwB hede J., and Guillo S. - Endoscopic Guided Tibiotalocalcaneal Arthrodesis After Failed Osteosynthesis of Pilon Fractures. Clinical Research in Foot and Ankle Surgery 2014, 2: 135 doi: 10.4172/2329910X.1000135
•
Guillo S., Bauer T., Lee JW., Takao M., Kong SW, Stone JW., Mangone PG., Molloy A., Perera A., Pearce CJ., Michels F., Tourné Y., Ghorbani A., Calder J. - Consensus in chronic ankle instability: aetiology, assessment, surgical indications and place for arthroscopy. Orthop Traumatol Surg Res. 2013 Dec;99(8 Suppl):S411-9.
•
oste L., Dubourg L., Selistre L., De Souza VC., RanH chin B., Hadj-Aïssa A., Cochat P., Martens F., Pottel H. - A new equation to estimate the glomerular filtration rate in children, adolescents and young adults. Nephrol Dial Transplant. 2013 Sep 17. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24046193.
•
Pottel H., Hoste L., Delanaye P., Cavalier E., Martens F. - Demystifying ethnic/sex differences in kidney function: is the difference in (estimating) glomerular filtration rate or in serum creatinine concentration? Clin Chim Acta. 2012 Oct9;413(19-20):1612-7. doi: 10.1016/j.cca.2012.04.034. Epub 2012 May 3. PubMed PMID: 22584028.
•
•
•
ottel H., Hoste L., Martens F. - A simple height-indeP pendent equation for estimating glomerular filtration rate in children. Pediatr Nephrol. 2012 Jun;27(6):9739. doi: 10.1007/s00467-011-2081-9. Epub 2012 Jan 18. PubMed PMID: 22252520. D’Hondt M., Steverlynck M., Pottel H., Elewaut A., George C., Vansteenkiste F., Van Rooy F., Devriendt D. - Value of preoperative esophagogastroduodenoscopy in morbidly obese patients undergoing laparoscopic Roux-en-Y gastric bypass. Acta Chir Belg. 2013 Jul-Aug;113(4):249-53. Pottel L., Lycke M., Boterberg T., Pottel H., Goethals L., Duprez F., Van Den Noortgate N., De Neve W., Rottey S., Geldhof K., Buyse V., Kargar-Samani. K., Ghekiere V., and Debruyne P.R. - Serial Comprehensive Geriatric Assessment in elderly head and neck cancer patients undergoing curative radio(chemo)therapy identifies evolution of multidimensional health problems and is indicative of quality of life. Eur. J. Cancer Care (Engl.) 23(3): 401-12, 2014.
•
ebruyne P.R., Knott V.E., and Weller D. - Themes for D our journal: 2014-2016. Eur. J. Cancer Care (Engl.) 23(3): 285-7, 2014.
•
J ürgens M., John JM., Cleynen I., Schnitzler F., Fidder H., Van Moerkercke W., Ballet V., Noman M., Hoffman I., Van Assche G., Rutgeerts PJ., Van Steen K., Vermeire S. - Clin Gastroenterol Hepatol , Levels of C-reactive protein are associated with response to infliximab therapy in patients with Crohn’s Disease, 2011;9:421427
•
De Maeyer N., Kochuyt A-M., Van Moerkercke W., Hiele
M. - Montelukast as a treatment modality for eosinophilic gastroenteritis, Acta Gastroenterol Belg 2011;74:570-5. •
Cleynen I., Van Moerkercke W., Vande Casteele N., Ballet V., Juergens M., Breynaert C., Drobne D., Vandecandelaere P., Gils A.,Van Steen K., Noman M., Van Assche G., Rutgeerts P., Segaert S.,Vermeire, S. Anti-TNF induced skin manifestations in IBD patients : characterization and search for predisposing factors. Acta Gastro-Enterologica Belgica: vol. 74. Belgian Week of Gastroenterology, Luik, 17-19 February 2011, Abstract No. D30.
•
Vande Casteele N., Van Moerkercke W., Ballet V., Declerck P., Rutgeerts P., Vermeire S., Gils A. - Role of plasminogen activator inhibitor and thrombin activatable fibrinolysis inhibitor in the elevated thromboembolic risk seen in inflammatory bowel disease patients., A. Journal of Crohns & Colitis 2011: vol. 5 (1). European Crohn’s and Colitis Organisation. Dublin, 24-26 February 2011, S154-S155, Abstract No. P343.
•
ande Casteele N., Van Moerkercke W., Ballet V., V Declerck P., Rutgeerts P., Vermeire S., Gils, A. - High Levels of Thrombin Activatable Fibrinolysis Inhibitor and Plasminogen Activator Inhibitor Are a Risk Factor for Thromboembolism: A Case-Control Study in IBD Patients. Gastroenterology 2011: vol. 140 (5). Conference on Digestive Disease Week. Chicago, IL, 07-10 May 2011, S435-S436.
•
Van Moerkercke W., Van Steenbergen W. (2012) - A case of acute pancreatitis with an apparently unclear etiology in a young women.. Belgian Week of Gastroenterology. Ostend, 9-11 February 2012.
•
. Bleiberg A., Vandebroek I., Deleu P., Vergauwe H P. et al. - A phase II randomized study of Combined Infusional Leucovorin Sodium and 5-FU versus the Leucovorin Calcium followed by 5 FU both in combination with Irinotecan or Oxaliplatin in patients with metastatic colorectal carncer. Acta Gastro-Enterologica Belgica, Vol.LXXV, Janurary- March 2012, 14-21
•
Borbath I., Ceratti A., Verslype C., Demols A., Delaunoit T., Laurent S., Deleporte A., Vergauwe P. et al. - Combination of gemcitabine and cetuximab in patients with advanced cholangiocarcinoma : a phase II study of the Belgian Group of Digestive Oncology. Annals of Oncology Advance Access published August 23,2013
•
ycke M., Ketelaars L., Boterberg T., Pottel L., Pottel L H., Vergauwe P. et al. - Validation of the Freund Clock Drawing Test as a screening tool to detect cognitive dysfunction in elderly cancer patients undergoing comprehensive geriatric assessment. Psycho-Oncology (2014)DOI:10.1002/pon.3540
•
Hendlisz A., Deleporte A.,Van Laethem J.L.., Vergauwe P. et al. - Preoperative (preop) chemosensitivity testing as predictor of treatment benefit in adjuvant stage III colon cancer (CC): Interim analysis of the PEPITA study. J Clin Oncol 32, 2014 (suppl 3; abstr 385)
acta groeninge • 21
•
•
•
eleporte A., Vandeneynde M., Forget F., Holbrechts S., D Delaunoit T., Houbiers G., Kalantari H., Peeters M., Vanderstraeten E., De Man M., Vergauwe P. et al - Weekly versus biweekly combination of Docetaxel(D)- Cisplatin ©-5FU (F) in advanced gastric cancer and esogastric junction adenocarcinoma ‘aGC) : DoGE Study. Admitted to ESMO congress Vienna 9/2014 Chiritescu1, Dumon K.,1 Vergauwe P.2 et al. - “AXE Beam: Neo-adjuvant triplet versus doublet therapy with radiation and total mesorectal excision for locally advanced rectal cancer – a randomized phase II study at the end of recruitment”, Accepted for oral presentation ESMO 16 th World Congress on Gastrointestinal Cancer Barcelona june 2014. Roelandt P., George C., D’heygere Fr., Aerts R., Monbaliu D., Laleman W., Cassiman D., Verslype C., van Steenbergen W., Pirenne J., Wilmer A., Nevens F. - Acute liver failure secondary to khat (Catha edulis)-induced necrotic hepatitis requiring liver transplantation: case report. Transplant Proc. 2011 Nov;43(9):3493-5. doi: 10.1016/j. transproceed.2011.09.032. Hepatology Department, University Hospitals Leuven, Leuven, Belgium. PMID: 22099826 [PubMed - in process]
•
Mortier L., Stockmans G., Maleux G., Heye S., Aerts R., Monbaliu D., Darius T., Pirenne J., Meersseman P., George C., Van Steenbergen W., Cassiman D., Verslype C., Nevens F., Laleman W. - Repetitive episodes of cryptogenic septicaemia in a patient with cirrhosis: a case of “heavy metal”. Department of Hepatology, University Hospital Gasthuisberg, KU Leuven, Belgium. Acta Gastroenterol Belg. 2011 Mar;74(1):82-7. PMID: 21563658 [PubMed - indexed for MEDLINE
•
’heygere Fr., George C., Van Vlierberghe H., DecaeD stecker J., Nakad A., Adler M., Delwaide J., Laureys A., Nevens F.,AZ Groeninge Hospital, Kortrijk, Belgium. Efficacy of interferon-based antiviral therapy in patients with chronic hepatitis C infected with genotype 5: a meta-analysis of two large prospective clinical trials. J Med Virol. 2011 May;83(5):815-9. doi: 10.1002/jmv.22049. PMID: 21412790 [PubMed - indexed for MEDLINE]
•
itters P., Maleux G., George C., Delcroix M., Hoffman I., W Gewillig M., Verslype C.,Monbaliu D., Aerts R., Pirenne J., Van Steenbergen W., Nevens F., Fevery J., Cassiman D. - Congenital veno-venous malformations of the liver: widely variable clinical presentations. Laboratory of Hepatology, Catholic University of Leuven, Leuven, Belgium.Gastroenterol Hepatol. 2008 Aug;23(8 Pt 2):e390-4. Epub 2007 Sep 14.PMID: 17868331 [PubMed - indexed for MEDLINE]
•
Verslype C., George C., Buchel E., Nevens F., van Steenbergen W., Fevery J. - Diagnosis and treatment of autoimmune hepatitis at age 65 and older. Department of Medicine, Division of Liver and Pancreas Diseases, University Hospital Gasthuisberg, B 3000 Leuven, Belgium Aliment Pharmacol Ther. 2005 Mar 15;21(6):695-9.
•
’heygere Fr., George C.,Habersetzer F. - SVR 24 rates D in patiënts with HCV genotype 5 and 6 infection treated with peg-interferon alfa-2a plus ribaverin: results from the real world Prophesys study. Ann Hepatology, 2014 mar-apr;13(2):303-4
acta groeninge • 22
•
Roelandt P., George C., D’heygere Fr., Aerts R., Monbaliu d., Laleman W. - Acute liver failure secondary to Khat-induced necrotic hepatitis requiring liver transplantation: a case report. Tansplant proc. 2011 nov; 43(9):3493-5
•
eorge C., Buchel E., Van Steenbergen W., et al . - AutoG immune hepatitis: een overzicht van 112 opeenvolgende patiënten20046012880 – 889.Belgisch tijdschrift voor geneeskunde
•
Willandt B., George C., Vansteenkiste F., et al. - Bilateraal bijnierincidentaloom bij een patiënte met neurofibromatose type 1. Ziektegeschiedenis en overzicht van de literatuur 2010667322 – 327 Belgisch tijdschrift voor geneeskunde
•
Moubax K., George C. - Een 73-jarige man met smaakstoornissen en ernstige vermagering 20136913663 – 666 Belgisch Tijdschrift voor Geneeskunde
•
Verbeeck J.1 ,Leen Kwanten L.1, Beguin A1., Michiels1, Nevens F2., Desombere I3i., Leroux-Roels G3.,D’heygere Fr.4, LEMEY P1,5., AND VAN RANST M.1 - HCV genotype distribution in Flanders and Brussels (Belgium): unravelling the spread of an uncommon HCV genotype 5a cluster. Eur J Clin Microbiol Infect Dis. 2011 Nov;29(11):1427-34, 1Laboratory of Clinical Virology, Rega Institute for Medical Research, University of Leuven, Leuven, Belgium; 2Division of Hepatology, University Hospital Gasthuisberg, Leuven, Belgium; 3Center for Vaccinology, Ghent University and Hospital, Ghent, Belgium; 4Department of Gastroenterology, C.A.Z. Groeninghe Kortrijk, Belgium; 5Department of Zoology, University of Oxford, Oxford, United Kingdom
•
evens E., Van Vlierberghe H., D’heygere Fr., DelN waide J., Adler M., Henrion J., Lenaerts A., Hendlisz A., Michielsen P., Bastens B., Brenard R., Laureys A. - A randomized, open-label, multicenter study evaluating the efficacy of peginterferon alfa-2a versus interferon alfa2a, in combination with ribavirin, in naïve and relapsed chronic hepatitis C patients. BERNAR-1 Study Group Acta Gastroenterol Belg. 2011 Apr-Jun;73(2):223-8.
•
Van Moerkercke W., D’heygere Fr. - A necrotizing wound after caesarean delivery, J Gen Intern Med. 2010 Nov;25(11):1242-3. Epub 2010 Jun 22
•
e Brucker N., de Buck A., Ceuppens H., Van Lysebeth D L., D’heygere Fr. - Periaortitis after stent insertion for infrarenal aneurysma, dienst interne geneeskunde, az groeninge, Kortrijk (april 2010)
•
Galocsy C., D’heygere Fr., colle I., DelwaideJ., Henrion J., Henrion J., Vangossum M., Adler M., Michielsen P., Langlet P., Brenard R.,
[email protected]; Robaeys G.,
[email protected];LalemanW., VosB., Lefebvre V., Mairlot M.C., Orlent H, - A randomized, open-label, multicenter study evaluating the efficacy of peginterferon alfa-2a versus interferon alfa2a, in combination with ribavirin, in naïve and relapsed chronic hepatitis C patients. Hepatology Vol. 73, issue 02 2010.
•
Deltenre P.1, Laleman W.2, van Gossum M.3, Lenaerts A., Colle I.5, Adler M.6, Michielsen P.7, Assene C.., Delwaide J.9, Orlent H.1, Reynaert H.1., D’heygere Fr.12, Langlet P., Robaeys G.14, de Galocsy C.15, Brenard R.16, Sprengers D.17, Mairlot M.C.18, Preux C.1., Lefèbvre V.20, Henrion J1Hepatitis B virus (HBV) infection in Belgium: results of the Belgian Association for the Study of the Liver (BASL) registry of 1421 HBsAg chronic carriers. Belgian week, februari 2011
•
Willemot P., Vergauwe P., Meersseman W., D’heygere Fr. - Een patient met rilkoorts , leukopenie, thrombocytopenie en een snel evolutieve icterus Tijdschrift voor Geneeskunde , 2014 in press
•
Dewilde K.1, George C.2, D’heygere Fr.3, Alaerts H.4 - Een icterische patiënt met een schimmelnagel, Tijdschrift voor Geneeskunde, 2014 in press
•
De Corte W., Vuylsteke S., De Waele J.J., Dhondt A.W., Decruyenaere J., Vanholder R., Hoste EA. - Severe lactic acidosis in critically ill patients with acute kidney injury treated with renal replacement therapy., J Crit Care. 2014 Mar 5
•
De Corte W., De Laet I., and E. A. J. Hoste - Shifting Paradigms in Acute Kidney Injury. Update in Intensive Care and Emergency Medicine 2014. Springer International Publishing, 2014. 541-552.
•
e Brucker N., De Buck A., Vanneste L., Van Lysbeth D L., Ceuppens H.,D’heygere Fr. Progressieve zeurende onderbuikpijn ... een zeldzame diagnose Tijdschrift voor geneeskunde, 2010 66 5 251 – 253
•
eene B., Steverlynck M., D’heygere Fr. - Een frequent P miskende oorzaak van braken, Tijdschrift voor geneeskunde, mei 2011 67 9 461 – 463
•
’Heygere F., George C., Van Vlierberghe H., DecaeD stecker J., Nakad A., Adler M., Delwaide J., Laureys A, Nevens F. - Efficacy of interferon-based antiviral therapy in patients with chronic hepatitis C infected with genotype 5: a meta-analysis of two large prospective clinical trials JOURNAL of MEDICAL VIROLOGY 2011 May;83(5):815-9.
•
•
Stokman A., Vandecasteele S., Maes A., D’heygere Fr. - Een jonge vrouw met chronische vermoeidheid, Tijdschrift voor Geneeskunde 2011.67, nr 01
Tombal B., Borre M., Rathenborg P., Werbrouck P., Van Poppel H., Heidenreich A., Iversen P., Braeckman J., Heracek J., Baskin-Bey E., Ouatas T., Perabo F., Phung D., Hirmand M., Smith MR. Enzalutamide monotherapy in hormone-naive prostate cancer: primary analysis of an open-label, single-arm, phase 2 study. Lancet Oncol. 2014 May;15(6):592-600.
•
•
ourgeois P., Vandevelde D., Van Rooy F., D’heygere B Fr - Een tengere vrouw met darmobstructie, Tijdschrift voor Geneeskunde, aug 2011, Vol 67, nr 16
Yoshihara E., D’Hondt M. Optimal sequencing of colorectal surgery, liver resection and perioperative chemo(radio)therapy in patients with synchronous colorectal liver metastases. A patient tailored approach. BAST session – Belgian Surgical Week, May 2014
•
•
meye A., De Meester P., D’heygere Fr. - Een ongewoA ne oorzaak van dysfagie, Tijdschrift voor Geneeskunde jan 2012 vol 68, nr 2
•
Moubax K., D’heygere Fr. - Een kritisch ziek, jong meisje met rode voeten. Tijdschrift voor Geneeskunde, mei 2012, vol 68, nr 9
Huysentruyt F., Berrevoet F., D’Hondt M., Fattori L., Kafka-Ritsch R., Mai P., Miserez M., Petersson U., Windsor A. Using Negative Pressure Therapy for total management of the open abdomen; a practical guide based on a review of the literature. Presented at European Hernia Society Congress, Edinburgh? Schotland, May 28-31 2014
•
Ameye,K., Devriendt, D’heygere Fr. - Een vijftigjarige man met dyspepsie H, Tijdschrift voor Geneeskunde, mei 2013, Vol. 69, nr 10
•
Vandenberk B., Colaert J., Boudewijns M., Meersseman W., D’heygere Fr. - Een patiënt met rilkoorts, abdominale pijn en thrombocytopenie, Tijdschrift voor Geneeskunde, okt 2013,Vol. 69, nr 19
•
rain A., Bourgeois S., de Galocsy C., Deltenre P., A Henrion J., D’heygere Fr. et al. - The Belgian experience in treatment of persons who used drugs with the new standard of care in genotype 1 HCV infected patients Hepatology, 2013, Volume 58, abstract 1918
•
•
teel G., Mattelaer M., D’heygere Fr. - Een ongewone S diagnose bij een patiënt met dysfagie , Tijdschrift voor Geneeskunde, dec 2013, Vol. 69, nr 23 ’heygere Fr., George C., Habersetzer F., Tripath D.i, Q. D Pan C., A. Giron J., Schmitz M., Tatsch F. Page 303-304 Annals of Hepatology march-april 2014 Vol. 13 issue 2 - SVR24 rates in patients with HCV genotype 5 and 6 infection treated with peginterferon talfa-2a (40KD) plus ribavirin: results from the real world PROPHESYS study
Voordracht •
Michels Fr. - Endoscopic visualization of the lateral ankle ligaments using a step-by-step approach. Sports Medicine Foot and Ankle Arthroscopy Advanced Global Course te Warschau, Polen. 28 februari 2014
Posterpresentaties •
Sergoyne V., Vanhalst J., De Corte W. et al. - Long-term outcomes in AKI patients treated with RRT who were discharged alive from the hospital: abstract ESICEM 2014
•
De Corte W., Sergoyne V., Hoste E. et al. ICU patients treated with RRT for AKI who have chronic kidney disease have better 1-y outcome compared to patients with better kidney function. Abstract ESICEM 2014
Benoeming •
Anesthesist dr. Caroline Demeyer werd verkozen tot de board van de Belgian Society of Paediatric Anesthesia (BAPA).
acta groeninge • 23
Wetenschappelijke kalender voor de regio Kortrijk Datum
Onderwerp
Locatie
Organisator
2/9/2014
Regionale topics uit de geestelijke gezondheidszorg
Het Notenhof, campus HZW kennedylaan az groeninge
11/9/2014
Symposium polytrauma
diensten orthopedie, Het Notenhof, campus medische beeldkennedylaan az groeninge vorming en spoedopname
18/9/2014
De huisarts als orkestleider in het multidisciplinair samenwerken: wat brengt de toekomst?
Het Notenhof, campus HZW kennedylaan az groeninge
23/9/2014
Symposium menopauze (voor het grote publiek)
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
dienst gynaecologie az groeninge
30/9/2014
Symposium laparoscopie anno 2014
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
dienst abdominale chirurgie az groeninge
6/10/2014
Info-avond voor geneesheren in opleiding in az groeninge
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
10/10/2014
Cardiosymposium
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
14/10/2014
Symposium Breast Reconstruction Awareness-day (voor huisartsen en kinesisten)
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
15/10/2014
Symposium Breast Reconstruction Awareness-day (voor het grote publiek)
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
16/10/2014
De schouder: van pees tot prothese
O.L.V. van Lourdes Ziekenhuis
HZW
22/10/2014
CMV-infectie: diagnose en therapie, een update
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
antibioticabeleidsgroep az groeninge
28/10/2014
Symposium wilsverklaring
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
commissie medische ethiek az groeninge
20/11/2014
Palliatief: de praktijk van sedatie en euthanasie
Meeting Center Xpo
HZW
2/12/2014
Gezonde voeding van peuter tot adolescent
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
HZW
10/12/2014
Eindejaarssymposium diabetologie
KULAK
az groeninge i.s.m. KULAK
18/12/2014
De urineweg omgeleid
Het Notenhof, campus kennedylaan az groeninge
HZW
az groeninge
dienst cardiologie az groeninge dienst plastische chirurgie i.s.m. borstkliniek az groeninge dienst plastische chirurgie i.s.m. borstkliniek az groeninge