ACHTERGRONDDOSSIER Machtsconcentratie in de ketens
het spel der giganten
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
(Cargill corporate brochure, 2001).
INLEIDING
‘Wij zijn het meel in je brood, de tarwe in je noedels, het zout op je frieten. Wij zijn de maïs in je tortilla’s, de chocolade in je dessert, de zoetstof in je frisdrank. Wij zijn de olie in je vinaigrette en het stukje rund, varkensvlees of kip dat je vanavond eet. Wij zijn het katoen in je kleren, de voering van je tapijt en de mest op je land.’
Machtsconcentratie in de ketens
het spel der giganten Oxfam-Wereldwinkels, juli 2013
Inleiding
3
Samenvatting
4
Marktmacht in de handelsketens
6
Machtsconcentratie en handel in landbouwgoederen
10
Beleidseisen
20
Art. nr.: 08664 • Ed. oww: juli 2013 - 161
De voedselprijzen op de wereldmarkt zijn vandaag relatief hoog. Maar hoe komt het dan dat boeren niet kunnen leven van hun opbrengsten? Krijgen boeren wel een eerlijke prijs voor hun producten? Wie wint en wie verliest bij de huidige handelsverhoudingen? En wat is het verschil tussen ‘eerlijke’ handel en ‘gewone’ handel? Al die vragen hebben te maken met de essentie van eerlijke handel. Dit achtergronddossier brengt één van de voornaamste redenen van oneerlijke handel onder de aandacht: de scheefgetrokken machtsverhoudingen in de handelsketens. Hiermee vestigen we de aandacht op de ruimere handelsstructuren die ervoor zorgen dat de baten van handel ongelijk verdeeld worden. Dit dossier omvat drie grote delen. In het eerste deel gaan we dieper in op het centrale probleem: marktmacht in de internationale handelsketens. We zullen aantonen dat die marktmacht gepaard gaat met welvaartsverlies. Het tweede deel gaat concreter in op de gevolgen van machtsconcentratie in de landbouwketens. We schetsen hoe ons internationale voedselsysteem meer en meer op een zandloper of flessenhals begint te lijken. Hierdoor krijgen steeds minder spelers (de zogenaamde ‘giganten’) steeds meer zeggenschap over wat er geproduceerd wordt. In het derde en laatste deel eindigen we met enkele beleidseisen van Oxfam-Wereldwinkels.
Meer weten over eerlijke handel en Oxfam-Wereldwinkels? Surf naar www.allekaartenoptafel.be.
Oxfam-Wereldwinkels 2013 • Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten
2
‘We are the flour in your bread, the wheat in your noodles, the salt on your fries. We are the corn in your tortillas, the chocolate in your dessert, the sweetener in your soft drink. We are the oil in your salad dressing and the beef, pork or chicken you eat for dinner. We are the cotton in your clothing, the backing on your carpet and the fertiliser in your field.’
3
4
het spel der giganten
In het verwerkingsproces van grondstof tot afgewerkt product komen altijd maar minder verschillende spelers tussen. Oxfam-Wereldwinkels’ producenten in het Zuiden signaleren steeds vaker dat ze moeten verkopen aan dochterondernemingen van dominante, gevestigde bedrijven. Internationale handel wordt op die manier steeds vaker handel tussen verschillende filialen van hetzelfde moederbedrijf. Kleinschalige, familiale landbouwers worden gereduceerd tot contractarbeiders. De doorslaggevende factor hierbij is niet alleen hoe efficiënt de afzonderlijke spelers tewerk gaan, maar ook hoeveel economische en politieke macht ze hebben. Daarom wordt het steeds belangrijker om ons af te vragen wie de macht heeft om beslissingen te nemen over ons voedsel- en landbouwsysteem. Wie wint en wie verliest eigenlijk bij de huidige handelsverhoudingen? Handel blijft voor OxfamWereldwinkels een ideaal ontwikkelingsinstrument, tenminste als de voorwaarden en handelsspelregels juist zitten. Maar we stellen vast dat de internationale structuur van het handelssysteem en de internationale spelregels nog steeds op het lijf van de machtige spelers geschreven zijn. We bevinden ons in een situatie waarbij enkele grote bedrijven de dans leiden, waarbij een relatief klein aantal bedrijven het merendeel van de internationale handel domineert en het conglomeraten zijn die
staten tegen elkaar uitspelen en de institutionele omkadering kneden. Ondernemingen worden uiteraard niet vanzelf dominant in de goederenketens. Dit is een traag en historisch proces van schaalvergroting waarbij drie gecombineerde trends spelen. (1) Horizontale integratie: ondernemingen groeien en voeren in verschillende ketens dezelfde dominante basisactiviteit uit. (2) Verticale integratie: ondernemingen groeien en nemen verschillende opeenvolgende fases in de keten voor hun rekening. (3) Globale expansie: ondernemingen treden buiten de nationale grenzen en opereren in verschillende ketens in verschillende werelddelen. Door deze drie processen krijgt de structuur van ons voedselsysteem steeds meer de vorm van een zandloper. Tussen de honderden miljoenen producenten en de zeven miljard consumenten staan minder en minder firma’s, momenteel zo’n vijfhonderd. Die kleine groep bedrijven beslist dus over de kwaliteit, de kwantiteit, de plaats van productie en de prijs van ons voedsel. Zij controleren wie wat produceert, wie wat te eten krijgt, en aan welke prijs.
De kern van het probleem is dus dat er een structuur ontstaan is waarin een aantal grote spelers in de keten onevenredig veel macht hebben. Daardoor kunnen zij hun beslissingen opleggen aan zwakkere spelers in de keten. Door hun dominante machtspositie kunnen zij de prijszetting beïnvloeden. Het is evident dat zij dit in hun voordeel zullen uitspelen. Men spreekt in dit geval van marktmacht. Een bedrijf met marktmacht is een bedrijf dat zo’n grote impact heeft op de markt, dat zijn vraag of aanbod de prijs beïnvloedt. Dit gaat ten koste van producenten en consumenten. Een eerlijke prijs is dus eigenlijk een theoretisch concept. Namelijk: de prijs die tot stand komt op een markt waar vele vragers vele aanbieders ontmoeten en er dus voldoende concurrentie is. In deze situatie heeft geen enkele speler invloed op de marktprijs. Als er niet voldoende concurrentie is, spreken we van een ‘marktfalen’. In zo’n geval is het een goede zaak voor de welvaart in de maatschappij dat de overheid ingrijpt op de vrije marktwerking. Het zou dus te makkelijk zijn om van de bedrijven de boeman te maken. Het zijn onze overheden die moeten voorkomen dat bedrijven hun machtspositie misbruiken om op kosten van de producent en de consument hun winstmarges te verhogen. Opeenvolgende rondes van handelsliberaliseringen hebben er dan ook niet voor gezorgd dat de markt nu ‘vrij’ of ‘open’ is. Wel integendeel. De huidige vrijhandels-
en investeringsakkoorden zijn steevast gebaseerd op de foute veronderstelling dat in alle sectoren en ketens vele actoren elkaar actief beconcurreren. Het is nochtans duidelijk dat een liberalisering van de handel niet zorgt voor meer markttoegang voor kleine producenten en ondernemingen zolang bepaalde sectoren gedomineerd worden door enkele grote spelers. Het gevolg van machtsconcentratie in de keten voor boeren is evident: een steeds groter deel van de waarde die zij normaal gezien voor hun producten zouden krijgen, blijft plakken bij de sterke spelers met markmacht. Belangrijk is dat marktmacht ook voor de consument negatieve gevolgen oplevert. Als er ergens in de keten een speler zit die macht heeft over de prijs die hij betaalt, dan is de prijs voor de eindconsument hoger dan die zou zijn als er nergens in de keten onevenredige macht was. Doordat enkele bedrijven de productieketen van bijna alle voeding onder elkaar verdelen, hebben ze ook hun consumenten in de greep. De consument kan niet anders dan van hen te kopen, de bedrijven kunnen hen aanrekenen zoveel ze willen. En daarom is de Westerse consument ook vanuit eigenbelang gebaat bij een structureel eerlijke markt. Oxfam-Wereldwinkels maakt er zoveel mogelijk mensen van bewust dat het huidige handelsmodel grote nadelen heeft (die volkomen vermijdbaar zijn), zowel voor de producenten als voor de
consumenten. Het is de missie van Oxfam-Wereldwinkels om de roep naar een ander handelsmodel te versterken, zodat beleidsmakers eindelijk ingrijpen. OxfamWereldwinkels maakt het onrecht bekend en klaagt het aan, maar laat zelf ook zien dat het anders kan. Daarom bieden de wereldwinkels producten van eerlijke handel aan. Als extra, eerlijke aan- en verkoper vervult Oxfam-Wereldwinkels drie doelen: het betaalt de producenten een prijs die hen een perspectief op ontwikkeling biedt en het biedt – hoe kleinschalig dat momenteel ook nog maar is – de achtergestelde producenten een sterkere positie in de handelstransactie. Bovendien biedt het de consument de kans om voor een alternatief te kiezen en zo te laten merken dat hij voorstander is van een ander handelsmodel. www.oxfamwereldwinkels.be
Oxfam-Wereldwinkels 2013 • Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
samenvatting
5
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
Trade not Aid In 1968 lanceerde de UNCTAD (het VN-orgaan verantwoordelijk voor Handel en Ontwikkeling) de slogan ‘Trade, not Aid’. Daarmee wilde de organisatie duidelijk maken dat meer evenwichtige handelsrelaties tussen Noord en Zuid meer voordelen voor ontwikkelingslanden zouden opleveren dan loutere ontwikkelingshulp. Handel is met andere woorden een ideaal ontwikkelingsinstrument, als de voorwaarden en spelregels tenminste correct zijn. Handel als ontwikkeling: dat is waar Oxfam-Wereldwinkels al van bij haar ontstaan als beweging voor eerlijke handel voor staat. Meer dan 40 jaar later is dit nog steeds relevant. Ook vandaag heeft handel nog altijd een enorm ontwikkelingspotentieel: handel levert voordelen op voor zowel producenten als consumenten. En handel zorgt maximaal voor welvaart wanneer iedereen de vruchten kan plukken van zijn inspanningen. Maar daar knelt het schoentje, want de handelsvoorwaarden zijn er in het bijzonder voor ontwikkelingslanden de voorbije decennia niet op vooruit gegaan: de internationale structuur van het handelssysteem en de internationale spelregels zijn de machtige spelers nog steeds op het lijf geschreven.
Grote bedrijven leiden de dans Er zijn verschillende redenen waarom die voorwaarden niet verbeterd zijn. Een belangrijk aspect is het vertrouwen in de capaciteit van de markt om zichzelf te reguleren. De recentste globaliseringsgolf (sinds de jaren tachtig) wordt voortgestuwd door het geloof dat ‘de markt’ een heel aantal zaken efficiënter kan regelen dan de staat. Staat en overheidsregulering worden diep gewantrouwd. De rol van de staat werd in deze periode dan ook sterk hervormd. De staat moest voortaan de markt zo veel mogelijk aan zichzelf overlaten. De markt wordt als het ware ‘losgeweekt’ uit de verstorende invloed van staat en maatschappij. 1 Kenmerkend voor deze periode van globalisering zijn de opeenvolgende processen van liberalisering en deregulering (het terugdringen van regelgeving door de overheid, regering of staat). De macht van overheden werd bewust ingeperkt. Vandaag dingen overheden eerder naar de gunsten van private actoren en ondernemingen dan omgekeerd. De eenzijdige nadruk op marktbevorderende maatregelen deed op die manier nieuwe machtsverhoudingen ontstaan tussen staten en private actoren, vaak in het voordeel van die laatste. 2
aantal bedrijven het merendeel van de internationale handel. Conglomeraten spelen staten tegen elkaar uit en kneden de institutionele omkadering. Het is dus niet langer zo dat overheden de activiteiten van economische actoren reguleren zodat handel de maatschappelijke welvaart vergroot. Gevolg is dat een aantal marktfalingen niet langer aangepakt, maar oogluikend toegelaten worden. Machtsconcentratie en marktmacht in de ketens, het probleem dat dit dossier verder bespreekt, is één van de voornaamste voorbeelden hiervan.
HOE DE GHANESE OVERHEID DE CACAOMARKT REGULEERT Ongeveer 35% van de cacao wereldwijd komt uit het WestAfrikaanse Ghana. Daar beschikt de overheid sinds 1947 over juridische instrumenten om de cacaohandel in het land te reguleren. In de cacaosector is de Ghana Cocoa Board (afgekort Cocobod) één van de enige overgebleven marketing boards in handen van de overheid. Zowel cacaoboeren als multinationals accepteren de Cocobod en werken binnen dit kader. Het is
Marktmacht en marktwerking
Toch zijn niet alle staten even machteloos. Geïndustrialiseerde staten hebben voor zichzelf namelijk het privilege gevrijwaard hun landbouw te blijven subsidiëren en import te blijven tariferen of beperken. Ondanks de belofte om handel ‘eerlijker’ te maken, blijven hoge tarieven op typische exportproducten uit ontwikkelingslanden (bijvoorbeeld katoen, suiker, granen en groentenen fruitteelt) grotendeels bewaard, binnen de gemaakte overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Daarnaast verhindert tariefescalatie* een verdere verbreding van de exportmogelijkheden voor ontwikkelingslanden. Die maatregel verhindert ontwikkelingslanden producten met een hogere toegevoegde waarde uit te voeren. Ze beschermt zo de verwerkingsindustrie van geïndustrialiseerde landen.
Er is een structuur ontstaan die toelaat dat een aantal grote spelers in de keten onevenredig veel macht hebben en daarmee hun beslissingen kunnen opleggen aan zwakkere spelers in de keten. Dat is de kern van het probleem. Door hun dominante machtspositie kunnen die spelers de prijszetting beïnvloeden. Het is evident dat zij dit in hun voordeel zullen uitspelen.
De voorbije onderhandelingsrondes van de WTO hebben, ondanks de retoriek, dus een uiterst ongelijk speelveld ingesteld; het onrecht blijft geïnstitutionaliseerd in de handelsverhoudingen. 4 Het is duidelijk dat beide tendensen (machtsconcentratie en marktmacht in de handelsketens en het institutionele onrecht in de handelsspelregels) elkaar versterken en dezelfde gevestigde spelers en belangen dienen.
Wat verstaan we juist onder ‘marktwerking’? Voor een product de eindconsument bereikt, doorloopt het een hele keten van productie, verwerking en handel. Telkens wanneer het product van eigenaar verandert, bevindt het zich op ‘een markt’. Een markt is een plek waar verkopers en kopers elkaar ontmoeten en waar afhankelijk van de voorkeuren van de koper, en in verhouding tot de respectievelijke marktmacht, de prijs van het verhandelde goed bepaald wordt. Een markt vervult dus verschillende taken: • ze brengt alle geïnteresseerde partijen samen (kostenbesparend/ efficiënt) • ze stuurt producenten en productiemiddelen (arbeid/ kapitaal) naar die goederen waarvoor een vraag bestaat (wie iets produceert dat niemand wil, zal niet verkopen): dit noemen we ‘allocatie van productiefactoren’
de enige instelling die cacao vanuit Ghana kan exporteren. 70% van de cacao wordt vóór de oogst via de Cocobod al verkocht, waardoor een minimumprijs van 70% van de wereldmarktprijs van het begin van het seizoen, kan worden gegarandeerd aan de Ghanese boer. Op die manier zorgt de staat voor een zekere bescherming tegen de gevolgen van sterk schommelende internationale marktprijzen.
onderzoekscentra voor cacao, coördineert de ziektebestrijding van de planten en deelt gesubsidieerde meststoffen uit. Op die manier wil de Ghanese overheid cacaoboeren beschermen tegen de zwaarste gevolgen van het verhandelen van een internationale grondstof, zodat de cacaoteelt ook voor de volgende generaties aantrekkelijk blijft.
Overal in het land zijn er cacaoophaalplaatsen, waar de Cocobod kwaliteitscontroles op de bonen laat uitvoeren. Daarnaast zal de Cocobod ook de opkopers monitoren en investeert de instelling in eigen
Buurland Ivoorkust daarentegen gaf – op advies van internationale instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds – in de jaren negentig de structuur van haar marketing board op.
MARKTMACHT Marktmacht is het vermogen om prijzen te beïnvloeden en competitie aan banden te leggen. Een bedrijf met marktmacht is een bedrijf dat een zodanig grote omvang of impact heeft op de markt, dat haar vraag of aanbod de prijs beïnvloedt. Daardoor kan het bedrijf zich een groter aandeel van het handelssurplus toeeigenen dan het in een markt zou kunnen met voldoende concurrentie. Die situatie gaat ten koste van producenten en consumenten. 5
• ze bepaalt de prijs van goederen (vergoeding van productie factoren) De prijs van productiefactoren (arbeid en kapitaal) en goederen (zowel de prijs van bijvoorbeeld suiker en cacaobonen, als de prijs van chocolademassa en chocoladerepen) wordt dus op ‘een markt’ bepaald, en staat in verband met de marktvraag en dus in verhouding tot de macht van ieder van de (onder)handelende partijen op die markt. Het is hierbij belangrijk voor ogen te houden dat er een wezenlijk verschil is tussen wat veelal ver-
Daarmee werd niet alleen de risicobeheersing van de prijs opgeheven, maar verdwenen ook de aanvullende diensten. Het gevolg was even dramatisch als voorspelbaar: de situatie van de cacaoboer in Ivoorkust verslechterde zienderogen. Intussen investeert Ivoorkust opnieuw actief in het opzetten van een overheidsorgaan, gelijkaardig aan de Cocobod. Sinds 2012 is aangekondigd dat dit orgaan een minimumprijs bepaalt voor de cacao die vanuit Ivoorkust wordt geëxporteerd. 3
Vandaag leiden grote bedrijven de dans en domineert een relatief klein
Oxfam-Wereldwinkels 2013 • Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten
6
Marktmacht in de handelsketens
Gunstmaatregelen voor geïndustrialiseerde landen
7 * De strategie waarbij hogere invoertaksen geheven worden naarmate de graad van verwerking van een product toeneemt.
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
Maatschappelijke welvaartsbaat Als een markt haar rol kan vervullen, heeft handel een enorm ontwikkelingspotentieel, want een handelstransactie (een hoeveelheid van het product wordt tegen een bepaalde prijs verhandeld) genereert een maatschappelijke welvaartsbaat. Voor een normaal product daalt de vraag naarmate de prijs stijgt. Bij een
hogere prijs is er dus wel nog steeds vraag, maar in mindere mate. Omgekeerd stijgt het aanbod naarmate de prijs stijgt. Voor een lagere prijs is er dus minder aanbod, maar het aanbod blijft wel bestaan. Gevolg: bij de uiteindelijke prijs zijn er altijd vragers die ook bij een hogere prijs zouden gekocht hebben, en aanbieders die ook bij een lagere prijs zouden verkocht hebben. De evenwichtsprijs (de prijs waartegen het product uiteindelijk verhandeld wordt) zorgt dus voor een maatschappelijke welvaartsbaat: de som van de baten van alle vragers die een lagere prijs betaalden dan ze bereid waren te betalen, en de baten van alle aanbieders die verkochten aan een hogere prijs dan de prijs die ze aanvankelijk vroegen. Stel je nu een markt voor waarbij iemand, bijvoorbeeld een koper, zo veel macht heeft dat hij kan kiezen hoeveel hij wil betalen voor het product dat aangeboden wordt. Een
monopsonist is bijvoorbeeld de enige die iets kan doen met het product dat aangeboden wordt. Als hij het niet koopt, dan levert de hele productie niets op aan de producent (de aanbieder). Dit is een situatie waarbij één van de marktpartijen marktmacht heeft. In die situatie zal de koper de prijs zoeken die hem het grootste voordeel oplevert. En die prijs zal uiteraard lager zijn dan de prijs die tot stand was gekomen als hij niet de macht had gehad om zelf te kiezen hoeveel hij gaf voor het product. Een monopsonist zal er dus in slagen om zogenaamde overwinsten te boeken. Het is grafisch (zie schema hieronder) eenvoudig om aan te tonen dat de maatschappelijke welvaartsbaat van een handelstransactie maximaal is op een markt waar vele verkopers vele kopers ontmoeten en waar geen enkele actor op zijn eentje de prijs kan beïnvloeden: bij marktmacht van één van de partijen zal een prijs
MARKTMACHT LEIDT TOT MINDER WELVAART We weten dat – bij normale goederen – de vraagcurve daalt (hoe lager de prijs is, hoe meer er van het product gevraagd wordt) en dat de aanbodcurve stijgt (hoe hoger de prijs, hoe lucratiever de productie, dus hoe meer producenten bereid zijn te pro-
duceren, dus hoe meer er aangeboden wordt). Dus weten we dat bij een prijs die lager is dan de evenwichtsprijs onder perfecte concurrentie, er minder aangeboden wordt dan er bij perfecte concurrentie aangeboden zou worden, en dat er meer
VOLDOENDE CONCURRENTIE P Px Py
C
Pc b Pz
A
P
C Pm e
V
MARKTMACHT VS. VOLDOENDE CONCURRENTIE d
Monopsonie
c
Pc b
a
Monopolie
Grafisch ziet dit er als volgt uit:
MARKTMACHT P
c
gevraagd wordt dan er bij perfecte concurrentie gevraagd zou worden. Dit geeft intuïtief een aanvoelen van een situatie die ‘minder goed’ is, een ‘oneerlijke’ situatie.
A c’ b’
P
V
a
d’ V
d Qx
Qz
Qy
Qc
Qm
Qc
Q
De prijs bij voldoende concurrentie is Pc, en er wordt Qc (hoeveelheid) van het goed verhandeld. Belangrijk hierbij, is dat die handelstransactie voor zowel kopers als verkopers een goede zaak is, een maatschappelijke welvaartsbaat heeft, die bestaat uit:
Oligopsonie
Oligopolie
Voldoende concurrentie
Het consumentensurplus (C): bij een prijs Px is er een vraag Qx naar het goed. Dus hebben diegenen die bereid waren Px te betalen, door slechts Pc te betalen een ‘surplus’ gerealiseerd, dat noemen we het consumentensurplus. Hetzelfde geldt, zij het in mindere mate, bij een prijs Py: daar was een vraag Qy, dus diegenen die bereid waren Py te betalen doen bij Pc ‘een koopje’. Het totale consumentensurplus kunnen we dan weergeven door de driehoek /cab/.
+
kleinschalige boer
handelaren
consument
Een pure monopsoniepositie (van het Griekse monos – enig - en opsonia - aankopen) of monopoliepositie (van monos en polein - verkopen), waarbij de markt gedomineerd wordt door 1 speler, komt in de praktijk zelden voor. In de realiteit zien we markten wel gedomineerd worden door een beperkt aantal opkopers of aanbieders. Dan spreken we langs vraagzijde van een oligopsonie (van oligoi – weinig - en opsonia - aankopen). Het spiegelbeeld van een oligopsonie, langs aanbodzijde, is dan een oligopolie (van oligoi en polein).
Het producentensurplus (P): zelfde verhaal voor de productie. Bij Pz was er een bereidheid tot produceren van een hoeveelheid Qz. Toch verkopen aan Pc levert een producentensurplus op (het totale producentensurplus wordt weergegeven door driehoek /bad/). De totale welvaartsbaat bij voldoende concurrentie wordt dan weergegeven door de driehoek /cad/: de som van het totale consumentensurplus (C) en het totale producentensurplus (P).
Bij marktmacht, bijvoorbeeld als er een consument (in dit geval de opkoper) is die de prijs kan bepalen (die dus vanzelfsprekend lager is dan als hij die macht niet heeft), dan zien we dat de maatschappij welvaart misloopt (maatschappelijk welvaartsverlies (V)): bij bv. de prijs Pm wordt slechts een hoeveelheid Qm aangeboden, en dus verhandeld. We zien dan onmiddellijk dat de totale welvaartsbaat bij marktmacht lager ligt dan bij voldoende concurrentie: het vlak /cc'd'd/ is kleiner dan de driehoek /cad/ (deadweight loss = /c’ad’/ = V). En wat we intuïtief aanvoelen, zien we grafisch duidelijk: bij marktmacht van de consument (hier dus de opkoper), daalt het surplus van de producent (/bad/ > /ed'd/), en de consument zal uiteraard de prijs kiezen die zijn surplus maximaliseert (/cc'd'e/ > /cab/). Daaruit komt voort dat we de prijs bij marktmacht ‘oneerlijk’ kunnen noemen: zonder marktmacht zouden we uitkomen bij een prijs die een hoger maatschappelijk surplus geeft (weliswaar minder surplus voor diegene met marktmacht, maar zijn verlies wordt meer dan gecompenseerd door de winst van de anderen).
Oxfam-Wereldwinkels 2013 • Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten
8
staan wordt onder ‘de vrije markt’, en wat hier beschreven wordt: marktwerking is een continu proces, geen ideologisch concept. Een markt is als het ware het instrument waarlangs consumenten hun voorkeuren kenbaar maken aan de producenten, en dit aan de hand van de prijs die op de markt tot stand komt.
9
10
Op een markt waar een koper macht heeft, zal die een prijs afdwingen die lager is dan de prijs die tot stand zou komen als geen enkele koper macht heeft. Dat betekent dat er minder aanbieders zijn dan er zouden kunnen zijn en er dus minder verhandeld wordt dan er verhandeld zou kunnen worden. En omgekeerd zal de gevraagde prijs hoger zijn op een markt waar een verkoper macht heeft, waardoor er minder vraag is en dus minder verhandeld wordt dan er zou kunnen verhandeld worden bij een prijs waar de verkoper meer concurrentie had.
Machtsconcentratie en handel in landbouwgoederen
Eerlijke prijs Een eerlijke prijs is een ijkpunt, en in die zin een theoretisch concept: de prijs die tot stand komt op een markt waar voldoende concurrentie speelt. Dat is een markt waar vele vragers vele aanbieders ontmoeten, een markt waar geen enkele vrager of aanbieder zelf invloed heeft op de marktprijs: zowel vragers als aanbieders schikken zich naar de marktprijs. Dat is de situatie waaraan we denken bij het concept ‘markt’: het snijpunt van vraag en aanbod. De maatschappij is in haar geheel het meest gebaat met een marktwerking waar zowel kopers als verkopers substantieel keuze hebben tussen voldoende verkopers en kopers. Een andere prijs dan degene die op die manier tot stand komt, zal ofwel minder kopers, ofwel minder verkopers opleveren, en dus de verhandelde hoeveelheid verminderen. Vandaar dat we vanuit algemeen maatschappelijk oogpunt kunnen zeggen dat de huidige, in steeds hogere mate geconcentreerde, internationale handelsmarkt problematisch is: het aantal actoren op de markten is laag en daalt, hun potentieel om de prijs te beïnvloeden stijgt, en dus daalt de maatschappelijke welvaartsbaat gestaag.
De voorbije decennia onderging de manier waarop voedsel op ons bord belandt dramatische veranderingen. Deze veranderingen hebben een enorme sociale, politieke en economische impact op het leven van zowel boeren, consumenten als leefgemeenschappen wereldwijd. Wie heeft de macht om beslissingen op te leggen over ons voedsel- en landbouwsysteem? Het is een vraag die steeds relevanter wordt. Het voedsel dat ons bereikt, komt van steeds minder en steeds grotere landbouw- en voedselbedrijven. In het verwerkingsproces van grondstof tot afgewerkt product komen steeds minder verschillende spelers tussen. Kleinschalige, familiale landbouwers worden gemarginaliseerd of gereduceerd tot contractarbeiders. En de doorslaggevende factor hierbij is niet de efficiëntie van de afzonderlijke spelers, maar wel de mate van economische en politieke macht. In de landbouwketens leeft een sterke trend naar concentratie en consolidatie. 6
en verhoudingen die de productie en consumptie van voedsel op wereldschaal vormgeven. 7 In het moderne voedselregime leggen enkele grote ondernemingen steeds vaker de regels van het spel vast: zij bepalen wie mag meespelen en romen steeds meer winst voor zichzelf af. Tot op vandaag bestaat er een groot gebrek aan kennis over de zogenaamde ‘giganten’ van ons voedselsysteem. Nochtans is een ruimer begrip van de werking van het voedselsysteem noodzakelijk als we de problemen van armoede, honger en (on)duurzaamheid bij de wortels willen aanpakken. Door de gecombineerde processen van specialisering en globalisering bestaat een productieketen vandaag uit verschillende componenten of schakels. Die maken van een ruwe grondstof het uiteindelijke afgewerkte product dat we in de winkel kopen. Deze opeenvolging van specifieke activiteiten valt te vergelijken met de assemblagelijnen die we ook terugvinden in industriële en moderne fabrieken. Bij elke opeenvolgende schakel of activiteit in de aanvoerketen wordt waarde toegevoegd aan het eindproduct en staan een koper en verkoper tegenover elkaar. Langsheen elke schakel wordt dus een aanbod met een vraag geconfronteerd. Zo vormt elke schakel een markt op zich (waar vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd). Elke schakel in de keten heeft een invloed
Marktvoorwaarden Een goede marktwerking, waarbij met de ingezette middelen een maximale maatschappelijke welvaart bereikt wordt, moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Ten eerste moeten bij elke schakel voldoende kopers tegenover voldoende verkopers staan, zodat alle spelers de macht hebben om de overige deelnemers tegen elkaar uit te spelen. Bovendien mag geen enkele speler in staat zijn zodanig grote hoeveelheden te kopen of te verkopen dat hij individueel de prijs beïnvloedt. Controle over de prijszetting is vanuit maatschappelijk welvaartspunt geen goede zaak. Daarnaast moet informatie over de prijs van producten en diensten doorheen de hele keten vrij en transparant beschikbaar zijn voor iedereen. Op die manier kan de verkoper zonder dwang en rationeel beslissen aan wie hij zijn producten het best verkoopt. Tot slot moet er sprake zijn van gemakkelijke in- en uittrede in elke fase van de keten. 8
Marktfaling Indien er niet voldaan is aan deze
voorwaarden spreekt men van marktfalingen. In deze gevallen zal het mechanisme van de zogenaamde ‘onzichtbare hand’ haperen en niet de hoogst haalbare maatschappelijke welvaart opleveren. In deze gevallen kan er met andere woorden meer maatschappelijke welvaart gecreëerd worden door de markt níet vrij te laten, en dus door haar te reguleren. De ‘vrije’ markt is dan niet het efficiëntste instrument om de schaarse middelen aan te wenden. De economische literatuur erkent vier grote situaties (veelal het spiegelbeeld van de eerder genoemde voorwaarden) die aanleiding geven tot marktfalen: monopolievorming, informatie-asymmetrie, publieke goederen en externaliteiten. Waarom monopolievorming vanuit maatschappelijk welvaartsoogpunt tot een minder optimale uitkomst leidt, deden we hierboven al uit de doeken. Wanneer één of enkele bedrijven op een bepaalde markt over marktmacht beschikken, en dus de prijszetting kunnen beïnvloeden, zullen de prijzen en geproduceerde hoeveelheden op die markt niet leiden tot het maximale surplus voor producenten en consumenten. Hetzelfde gebeurt bij informatieasymmetrie: wanneer één partij (bijvoorbeeld de koper) over meer of betere informatie beschikt dan de andere partij (de verkoper). Dit creëert een onevenwicht in het voordeel van de partij met de meeste informatie. De
KETEN EN VERSCHILLENDE SCHAKELS
7 MILJARD
1,5 MILJARD
Producenten
Internationale productieketens We bevinden ons vandaag in een zogenaamd ‘bedrijfsgestuurd’ voedselregime. Een voedselregime is een structuur van (vaak impliciete) regels
op zowel de voorgaande als de volgende schakel (je zou van een ‘kettingreactie’ kunnen spreken).
Agro-inputbedrijven (bv. zaden, mest)
Handelaars
Verwerkers
Voedselbedrijven
Supermarkten
Consumenten
Oxfam-Wereldwinkels 2013 • Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
tot stand komen die ofwel minder aanbod (marktmacht van de koper) ofwel minder vraag (marktmacht van de verkoper) oplevert, en dus in ieder geval minder handel.
11
12
Publieke goederen zijn vaak goederen (of diensten) waarop moeilijk een prijs te plakken valt. Schone lucht, straatverlichting en nationale defensie, zijn voorbeelden van zuivere publieke goederen. Publieke gezondheidszorg en universele educatie zijn zogenaamde ‘quasipublieke’ goederen. In tegenstelling tot private goederen zijn zuivere publieke goederen ‘niet-uitsluitbaar’ en ‘non-rivaliserend’. Niet-uitsluitbaarheid betekent dat men mensen niet kan beletten gebruik te maken van het goed of de dienst. Mensen die dus niet meebetalen voor het goed kunnen er toch gebruik van maken. Non-rivaliteit duidt dan weer op het feit dat de consumptie van het goed door één persoon niet leidt tot minder aanbod voor andere personen. Op die manier wordt ook duidelijk waar het marktfalen zich situeert: de sturing van het aanbod door de vraag via de prijs (en dus de bereidheid tot betalen), gaat voor (quasi)publieke goederen niet of nauwelijks op. Ten slotte komen we bij externaliteiten. Dit zijn maatschappelijke baten of kosten die niet in rekening gebracht worden in de prijs van een goed of dienst. Externaliteiten treden dus op wanneer een handeling van actor A kosten of baten oplevert aan actor B, zonder dat B hiervoor iets betaalt aan A of B hiervoor vergoed wordt door A. Men spreekt van marktfalen omdat in elk van de bovenstaande gevallen een hogere maatschappelijke welvaart kan bereikt worden door in te grijpen op de markt, en dus door de marktwerking te reguleren in plaats van vrij te laten. 9 Overheidsingrijpen is dan niet enkel gewenst, maar vaak ook noodzakelijk: de markt aan zichzelf overlaten leidt immers tot een maatschappelijk minder optimale oplossing.
Markttoegang Boeren zijn altijd afhankelijk geweest van opslag en transport voor de verkoop van hun goederen en de uitbereiding van hun afzetmarkten. Terwijl zij zelf vaak met velen zijn (en dus inwisselbaar), zijn de aanbieders van dergelijke diensten (door de aard* ervan) meestal schaars. Bovendien zijn landbouwproducten vaak seizoensgebonden en bederven ze snel. Boeren hebben dus maar weinig tijd om hun producten te verkopen, en brengen hun goederen quasi gelijktijdig op de markt. Een landbouwer heeft dus door de band weinig manoeuvreerruimte: zonder afzetmarkt houdt de boer geen inkomsten over aan het productieproces en blijft
hij achter met de schulden van de gemaakte investeringen. De kwestie van markttoegang is dus cruciaal. Hoe minder firma’s of ondernemingen die toegang kunnen bieden, hoe minder opties producenten hebben om hun goederen te verkopen. 10 Dit schenkt die ondernemingen onderhandelingsmacht. Zij vervullen de functie van portier of netwerkbeheerder: omdat zij de capaciteit hebben om producenten met consumenten te verbinden, bepalen deze ondernemingen wie toegang krijgt tot het netwerk en wie niet. Omdat ze met een beperkt aantal zijn, kunnen ze bovendien wegen op de prijs, en dus de voorwaarden bepalen.
MARKTAANDEEL TOP 10 BEDRIJVEN IN VERSCHILLENDE SECTOREN Bron: ETC Group, 2008
67%
GEPATENTEERDE ZADEN
40%
Supermarkten
26%
VOEDSEL - en
DRANKENBEDRIJVEN
63%
FARMACEUTICA
89%
AGROCHEMICA
(pesticiden en kunstmest)
66%
BIOTECHNOLOGIE
(veeteelt)
ABCD Het is ook in de periode van de Industriële Revolutie dat de ondernemingen van het zogenaamde ‘landbouw-abcd’ ontstonden. Samen zijn zij vandaag verantwoordelijk voor meer dan 90% van de wereldwijde graanhandel. Maar graan verhandelen is lang niet meer de enige activiteit van deze vier ondernemingen: • ADM (Archer Daniels Midland - °1902) is uitgegroeid tot een van de grootste agrarische verwerkers van sojabonen, maïs, tarwe en cacao. ADM produceert ook sojameel en -olie, zoetstoffen, bloem, ethanol en biodiesel. Daarnaast beschikt het over een brede portfolio aan veevoeder en industriële producten. • Bunge (°1818) is een van de grootste bedrijven van de wereld in de agrochemische, voedings- en levensmiddelensector. Het bedrijf claimt 's werelds grootste verwerker te zijn van oliehoudende zaden, de grootste producent en leverancier van meststoffen aan boeren in ZuidAmerika, de grootste exporteur van soja uit Latijns-Amerika, en een leidinggevende producent van biodiesel. • Cargill (°1865) is ondertussen een dominante speler in het sourcen, verhandelen en verwerken van tarwe, cacao, soja, rijst, gerst, maïs, vlas, haver, koolzaad, suiker, groenten, oliën, gevogelte, rundvlees, varkensvlees, voedingssupplementen en -additieven, en genetisch gemanipuleerde producten. Daarnaast biedt het een aantal financiële diensten aan: leningen, investeringsadvies, risicoverzekeringen, enzovoort. • Louis Dreyfus (°1851) is vandaag een belangrijke handelaar en verwerker van suikerriet, palmolie, sinaasappelen, limoenen, soja, maïs, tarwe, katoen, zonnebloemolie en -zaden, pindanoten en rijst. 12
* Een (transport)netwerk is een voorbeeld van een ‘natuurlijk’ monopolie: het is een product dat/dienst die goedkoper wordt naarmate er meer gebruik van gemaakt wordt, daardoor zal de vrije marktwerking hier leiden tot monopolievorming. Daarom is dit bij uitstek een product dat/dienst die gereguleerd is, dan wel in overheidshanden.
In dit schema wordt aangegeven hoeveel procent van elke sector in handen is van de 10 grootste bedrijven van die sector. Hoe groter dit percentage, hoe groter de machtsconcentratie in een sector.
Machtsconcentratie, een oud zeer Machtsconcentratie is een oud zeer. Het fenomeen gaat al terug tot de periode van de Industriële Revolutie (19e eeuw) en het ontstaan van de spoorwegen: als boeren op het platteland mee wilden groeien, waren ze aangewezen op dit transportsysteem om hun goederen tot bij de verbruikers van voedsel in de steden te krijgen. Maar staten waren voor de aanleg van deze spoorwegsystemen aangewezen op een enorme hoeveelheid kapitaal die enkel grote ondernemingen of erg vermogende families konden bieden. Hierdoor konden zij bepalen welke boeren of gemeenschappen werden verbonden met het transportnetwerk. 11 Zij hadden dus de macht om boerengemeenschappen tegen elkaar uit te spelen. De laatste decennia is de machtsconcentratie in de keten nog toegenomen. Deze toename kan worden weergegeven aan de hand van de concentratiegraad van markten: dit is de som van de marktaandelen die
de dominante ondernemingen in elke sector voor zichzelf hebben veroverd (zie schema hierboven).
Verticale en horizontale integratie en globale expansie
Twee tendensen zijn bijzonder opmerkelijk: de sterk toegenomen macht van supermarkten en de sterke machtsconcentratie bij enkele agrochemische bedrijven. In België bedroeg de concentratiegraad van de 5 grootste supermarkten in het jaar 2008 maar liefst 71 procent. 13 In 2008 bezaten zes bedrijven in de agrochemiesector (Bayer, Syngenta, BASF, Dow, Monsanto en DuPont) samen dan weer 75 procent van de globale pesticidemarkt. Drie van hen (Monsanto, DuPont en Syngenta) zijn bovendien verantwoordelijk voor bijna de helft (47 procent) van de globale gepatenteerde zadenverkoop. Terwijl tot halverwege de twintigste eeuw zaden vaak het bezit bleven van boeren of publieke telers, trekken bedrijven de zadenhandel sindsdien meer en meer naar zich toe via patenten en octrooien. In 2008 was maar liefst 82 procent van alle commercieel verkochte zaden gepatenteerd. 14
De afhankelijkheidspositie van boeren ten opzichte van dominante spelers in de ketens is in de voorbije jaren dus alleen maar toegenomen. Ondernemingen worden uiteraard niet vanzelf dominant in de goederenketens. Het betreft veelal een traag en historisch proces van schaalvergroting waarbij drie gecombineerde trends die competitie uitvlakken van belang zijn: 15 HORIZONTALE INTEGRATIE: De situatie waarbij ondernemingen groeien en in verschillende ketens dezelfde dominante basisactiviteit uitvoeren. Hierbij waaieren ondernemingen dus uit naar verschillende goederen- of grondstoffenketens en vervullen ze in die ketens dezelfde activiteit. Een voorbeeld van horizontale integratie is een verwerker van graan en tarwe die na verloop van tijd ook als verwerker actief wordt in de keten van maïs, soja, cacao,
Oxfam-Wereldwinkels 2013 • Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
partij met een informatieoverwicht kan namelijk veel beter de risico’s en mogelijke winsten verderop in de keten inschatten en op die manier de prijszetting weer in zijn voordeel manipuleren: dan is er opnieuw sprake van marktmacht.
13
14
Horizontale integratie: een bedrijf dat dominant is in één bepaalde productieketen, breidt zijn activiteiten uit naar andere ketens.
de belastingen die ze betalen (de meeste takken maken nagenoeg nooit winst), en spelen ze bovendien landen fiscaal tegen elkaar uit.
GLOBALE EXPANSIE
VERTICALE INTEGRATIE:
Van kruissubsidie is sprake als tekorten op een bepaald aangeboden goed worden opgevangen door overschotten op een ander aangeboden goed. Kruissubsidie leidt op die manier tot oneerlijke concurrentie. Een marktpartij die op een bepaalde deelmarkt of in een bepaalde keten een zeer dominante positie heeft uitgebouwd en op die manier overwinsten maakt, kan met die opbrengsten goederen of producten op een andere deelmarkt subsidiëren en die goederen daarmee onder de kostprijs aanbieden. Fiscale optimalisatie of ‘transfer pricing’ is het fenomeen waarbij bedrijven de interne verrekening van kosten afstemmen op het fiscale regime (lees: de te betalen belastingen) van de respectievelijke landen waar het productieproces plaatsvindt. Door intern duurder of goedkoper te factureren, kan het bedrijf bepalen in welk onderdeel van het productieproces de bedrijfswinsten aan de oppervlakte komen, en dus in welk land het bedrijf op haar winst belast wil worden. Zo drukken bedrijven
$
$
$
Consumenten Supermarkten Voedselbedrijven
De situatie waarbij ondernemingen buiten de nationale grenzen treden en in verschillende ketens in verschillende werelddelen gaan opereren. Dit schept de mogelijkheid om aan kruissubsidiëring en/of fiscale ‘optimalisatie’ te doen.
Verwerkers
GLOBALE EXPANSIE:
VERTICALE INTEGRATIE
Handelaars
De situatie waarbij ondernemingen groeien en verschillende opeenvolgende fases in de keten voor hun rekening nemen. Hierbij waaieren ondernemingen dus stroomopwaarts en stroomafwaarts uit door verschillende activiteiten in dezelfde keten op te nemen. Een voorbeeld van verticale integratie is een handelaar van graan en tarwe die na verloop van tijd ook een eigen verwerkingscapaciteit opzet om zo zijn graan en tarwe zelf te verwerken. Bij verticale integratie wordt een onderneming dus dominanter door zijn activiteiten binnen eenzelfde keten te diversifiëren.
Producenten
Consumenten Supermarkten Voedselbedrijven
Verwerkers Handelaars Producenten
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
HORIZONTALE INTEGRATIE
enzovoort. Bij horizontale integratie wordt een onderneming dus dominanter door zijn zelfde basisactiviteit te vermenigvuldigen naar andere ketens.
Verticale integratie: een bedrijf gespecialiseerd in één activiteit binnen een productieketen (bv. handel in graan), breidt uit naar andere activiteiten binnen die keten (bv. verwerking van graan).
Globale expansie: een bedrijf actief in (een) bepaalde productieketen(s) in één land of regio, breidt uit naar andere gebieden in de wereld.
PRODUCTIE VAN SINAASAPPELSAP IN BRAZILIË De sinaasappelindustrie in Brazilië wordt gedomineerd door drie grote verwerkers: Louis Dreyfus (voorheen Coinbra), Cutrale en Citrosuco (die recent fusioneerde met Citrovita). De concentratie van de sappenmarkt wordt in de hand gewerkt door een aantal drempels die het nieuwe spelers moeilijk maken op om de markt actief te worden: (a) het noodzakelijke startkapitaal ligt hoog; (b) er is een grote hoeveelheid ruwe grondstoffen (sinaasappelen) nodig om efficiënt te kunnen verwerken; en (c) kennis en informatie over internationale klanten en markten is onontbeerlijk. Deze machtsconcentratie betekent dat de industrie meer inzet op verticale integratie: ze nemen de keten, van sinaasappel tot sap, zelf in handen. Zo is in Brazilië ongeveer de helft van de sinaasappelsappenmarkt in handen van de grote industriële spelers. De industrie verkoopt het sap ook rechtsreeks aan de markt. Coöperaties zien hun rol dus slinken en vele producenten trekken zich uit het productieproces terug door andere gewassen te gaan telen (zoals maïs, soja en katoen) en door hun land te verhuren (voornamelijk aan de bio-ethanolindustrie) of te verkopen. De Braziliaanse sappenpartners van Oxfam-Wereldwinkels (Coagrosol en Coopealnor) proberen aan deze toenemende afhankelijkheidspositie van de grote verwerkers te ontsnappen door de relatie met de industrie om te draaien. Dit betekent dat de industrie een dienst levert aan de producenten door de sinaasappels te verwerken tot sap, maar dat de producent zelf aan het roer blijft staan. De sinaasappels blijven eigendom van de producent en hij beslist zelf aan wie hij het sap verkoopt. 16
15
16
Door de groeiende machtsconcentratie krijgt de structuur van ons voedselsysteem steeds meer de vorm van een zandloper of een flessenhals. Tussen de duizenden producenten en miljoenen consumenten staan steeds minder firma’s. Net als de nauwe opening van een zandloper bepalen zij welke zandkorrel zich van de top naar de bodem van de zandloper verplaatst. Steeds minder firma’s beslissen dus over de kwaliteit, kwantiteit, locatie van productie en de prijs van ons voedsel. Zij controleren wie wat produceert en wie wat te eten krijgt. 17 Dit lijkt in tegenspraak met de overvloed aan keuze die we vandaag in de supermarktrekken aantreffen. Maar vaak is deze keuze schijn. Een veelvoorkomende strategie bestaat er namelijk in om de markt te overspoe-
len met erg verscheiden productgroepen of verschillende variëteiten van hetzelfde product. Daardoor ontstaat de illusie van een enorme diversiteit aan producten, maar in realiteit gaat het enkel om een verschil in verpakkingen. Veel producten die met elkaar lijken te wedijveren, komen immers van dezelfde spelers. Door deze strategie slagen dominante ondernemingen erin om het merendeel van de winkelplanken in de supermarkten te bezetten. Op die manier consolideren zij niet alleen hun machtspositie, maar wordt ook de competitie nog verder uitgevlakt.
is, wordt het strategische beleid van één speler niet zelden overgenomen, geïmiteerd door, en zelfs doorgesproken met de andere spelers. In dergelijke markten kunnen de spelers hun strategie op elkaar afstemmen en de markt als het ware onder mekaar verdelen. 18 Bijgevolg geldt hier het tegendeel van makkelijke intrede: om te kunnen wedijveren met deze dominante spelers gelden hoge kapitaalvereisten. Zo wordt de markt quasi afgeschermd.
VALS KEUZEGEVOEL IN DE SUPERMARKT
Oligopolistische markten zijn dus markten met een gebrek aan competitie en weinig spelers. Deze structurele kenmerken maken oligopolistische markten de ideale omgeving voor het ontstaan van kartels en prijsafspraken. Omdat er slechts een beperkt aantal spelers aan het werk
Bron: Joki Gauthier voor Oxfam 2012. Voor meer informatie: www.behindthebrands.org
DE TOELEVERINGSKETEN ALS ZANDLOPER PRIJSAFSPRAKEN Op 31 januari 2013 werden elf chocolade- en koekjesproducerende bedrijven (waaronder Kraft Foods, Ritter, Nestle en Mars) door de Duitse Autoriteit voor de Mededinging veroordeeld tot een fikse boete van 60 miljoen euro. Die kregen ze omdat gebleken was dat ze in 2007 en 2008, in volle voedselcrisis, onderlinge prijsafspraken hadden gemaakt. Hierdoor kwam de gemiddelde chocoladeprijs in Duitsland tot wel 25 procent hoger te liggen dan het geval zou zijn geweest onder concurrentiele omstandigheden. 19
7 miljard consumenten
Supermarkten
300 tot 500 bedrijven controleren 70% van de keuze van 7 miljard consumenten
Voedselbedrijven
voedselketen
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
Zandlopermodel
Strategische allianties Overheden
Verwerkers
Handelaars
Producenten
Ons moderne voedselsysteem wordt gedomineerd door een beperkt aantal spelers die vaak onderling strategische allianties aangaan. Overnames zijn nog steeds een veelgebruikte methode om verschillende spelers bij elkaar te voegen, maar fusies, joint ventures, partnerschappen, samenwerkingen en officieuze afspraken komen ook veel voor. Op die manier ontstaan zogenaamde keten- of systeemclusters. In een dergelijke cluster doorloopt het product alle opeenvolgende fasen
in de keten zonder dat het product in wezen nog van eigenaar verandert. Het blijft altijd in het bezit van één dominante onderneming of een verzameling van ondernemingen die onderling samenwerken. De individuele boer vertolkt in dit schema de rol van loonarbeider die ruwe grondstoffen aanlevert zonder hierover nog zeggenschap te hebben. Bovendien dreigt zo een ‘naadloos systeem’ te ontstaan waarbij de marktwerking langsheen elke individuele schakel wordt uitgeschakeld en de prijs van een goed pas helemaal op het einde van de keten
bekend wordt. 20 Een groot deel van de internationale handel in landbouwgoederen is dan ook niet langer handel tussen verschillende firma’s of actoren, maar wel steeds vaker handel tussen verschillende filialen van hetzelfde moederbedrijf. Bijvoorbeeld: Cargill Brazilië verkoopt sojabonen aan Cargill USA, die de bonen verwerkt tot biodiesel en veevoeder om ze op haar beurt door te verkopen aan Cargill België, zonder bij elke stap de onderling betaalde prijzen nog publiek te maken. Op die manier wordt het mechanisme van prijszetting ondoorzichtig.
17
Eerlijke handel als deel van de remedie
18
Het belangrijkste doel van OxfamWereldwinkels is het onrecht in de huidige handelsrelaties bekend maken bij het brede publiek. Zodat steeds meer mensen eisen dat dit model verandert en beleidsmakers niet anders kunnen dan ingrijpen. Oxfam-Wereldwinkels vervult deze maatschappelijke rol op een unieke manier. De organisatie ontwikkelt zélf producten van eerlijke handel en biedt de consument op die manier een concreet alternatief.
In 1999 lanceerden de agrochemiereus Monsanto en agrobusinessgigant Cargill een joint venture onder de naam Renessen. Renessen, een nieuw biotechnologiebedrijf dat genetisch gemanipuleerde gewassen voor de voeder- en verwerkingsindustrie commercialiseert, werd daarmee de enige aanbieder van het eerste commercieel beschikbare genetisch gemanipuleerde gewas voor biobrandstof, de Mavera High-Value Maïs. Het venijn zit hem in het feit dat boeren voor de verwerking van hun Mavera High-Value Maïs enkel terecht konden bij verwerkingsbedrijven in het bezit van Renessen of Cargill. Renessen is daarmee een goed voorbeeld van bijna perfecte verticale integratie: Renessen bepaalt de prijs die de boer voor het zaad moet betalen, Monsanto verkoopt de boer op zijn beurt de benodigde chemische bestrijdingsmiddelen en Renessen of Cargill bepaalt aan welke prijs het gewas wordt teruggekocht. Terwijl de boeren alle risico’s van de productiefase moeten dragen. Een dergelijk systeem betekent een sterke inperking van de keuzemogelijkheden voor de boer, maar zorgt er wel voor dat Renessen, Monsanto of Cargill monopoliewinsten kunnen maken.. 21
Maatschappelijke kost van marktmacht en monopolies
Negatieve gevolgen voor de consument
Het gevolg van machtsconcentratie in de keten voor boeren is evident: een steeds groter deel van de waarde die zij normaal gezien voor hun producten zouden krijgen, wordt afgeroomd door de sterke spelers met markmacht. Hoewel boeren de meest risicovolle activiteit in de keten voor hun rekening nemen, krijgen zij vaak geen of een erg laag loon.
Minder evident is dat marktmacht ook voor de consument negatieve gevolgen heeft: de marktmacht van één van de schakels werkt uiteraard door in het vervolg van de keten, en zorgt dus voor een hogere prijs bij de eindconsumenten. Ook de consument in het Westen wordt getroffen: als er ergens in de productie-handelverwerkingsketen een speler zit die macht heeft over de prijs die hij betaalt, dan is de prijs voor de eindconsument altijd hoger dan die zou zijn als er nergens in de keten onevenredige macht was. De essentie is dus dat als één schakel in de keten zich
Bovendien dreigen in een context van toenemende machtsconcentratie de zogenaamde ‘multiplicatoreffecten’ van landbouw fors af te nemen. Omdat een groot deel van de wereldbevolking voor zijn inkomen afhankelijk blijft van landbouw, betekent een stijging van het inkomen van de boer ook een stijging van de vraag naar specifieke diensten en niet-landbouwproducten. Op die manier werkt de landbouwsector in normale omstandigheden als een groeimotor voor de rest van de economie. Voorwaarde hierbij is wel dat de inkomsten van de boer evenredig zijn aan zijn activiteiten, zodat meer geld kan circuleren in de lokale economie. Maar in een context van machtsconcentratie zien we dat steeds meer waarde uit het landbouwproces verdwijnt in het voordeel van grote gevestigde spelers. Kleine boeren profiteren op die manier niet of minder van de toegenomen handel in landouwproducten.
door zijn machtspositie overwinsten kan veroorloven, die overwinsten zich (ook) verderop in de keten in een ‘oneerlijke’ prijs vertalen. Er is namelijk geen reden om aan te nemen dat overwinsten van een dominante tussenschakel in de keten op een van de volgende ‘markten’ gecompenseerd zal worden. En daarom is een structureel eerlijke markt ook beter voor de westerse consument zelf.
TRAPSGEWIJZE PRIJSTRANSMISSIE
Prijs bij marktmacht Prijs bij voldoende marktwerking
Marktmacht
Zo toont Oxfam-Wereldwinkels dat een eerlijk en duurzaam handelsmodel economisch rendabel kan zijn, zonder dat de kwalitiet hieronder hoeft te lijden of de consument zijn levensstijl moet aanpassen. En dat eerlijke productie en handel bovendien ontwikkeling brengen in het Zuiden. Op die manier slaat Oxfam-Wereldwinkels twee vliegen in één klap: ze betaalt een prijs die de producenten een perspectief op ontwikkeling biedt, en geeft de achtergestelde producenten de mogelijkheid om zelf te kiezen aan wie ze hun producten verkopen. Daardoor vergroot de onderhandelingsmacht van kleine producenten: ze krijgen een sterkere positie in de handelsrelaties. Volgens Oxfam-Wereldwinkels kan een degelijk gereguleerde marktwerking leiden tot meer welvaart voor de hele maatschappij. In een ideale situatie zetten producenten hun energie en middelen in voor de producten die consumenten het liefst kopen, en verkwisten ze daarbij zo weinig mogelijk middelen, zoals grondstoffen. Tegelijkertijd blijft Oxfam-Wereldwinkels de ‘gewone markt’ in haar huidige vorm bestrijden. Die is namelijk bijzonder onrechtvaardig, en éénzijdig in het voordeel van de sterkste landen en marktspelers. Oxfam-Wereldwinkels pleit dan ook voor een ‘eerlijke markt’ zonder onrecht.
Oxfam-Wereldwinkels 2013 • Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
PERFECTE VERTICALE INTEGRATIE
19
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
Om de concentratie in nationale, regionale, en internationale markten tegen te gaan zijn nieuwe beleidsinstrumenten en -organen nodig. Momenteel is er ook een groot gebrek aan expertise om minder transparante vormen van machtsconcentratie en marktmisbruiken op te sporen. Niettemin hebben beide processen een erg grote impact op de vele producenten en consumenten bovenen onderaan de zandloper. Er gaat te veel aandacht naar het vrijmaken van markten zonder daarbij oog te hebben voor machtsconcentratie en consolidatie in de ketens. Opeenvolgende rondes van handelsliberaliseringen hebben er dan ook niet voor gezorgd dat de markt nu ‘vrij’ of ‘open’ is. Integendeel: de huidige vrijhandels- en investeringsakkoorden zijn steevast gebaseerd op de foute veronderstelling dat in alle sectoren en ketens veel actoren elkaar actief beconcurreren. Het gevolg hiervan is dat overheidsbarrières voor handel en investeringen in ontwikkelingslanden sterk teruggedrongen worden, terwijl machtige bedrijven hun obstakels van marktafscherming grotendeels kunnen behouden. 22 Want die laatsten blijven in een groot deel van de retoriek een blinde vlek. Het is nochtans belangrijk om in te zien dat een liberalisering van de handel niet zorgt voor meer markttoegang voor kleine producenten en ondernemingen als bepaalde sectoren gedomineerd worden door slechts enkele grote spelers.
We stellen bovendien vast dat rijke landen gretig gebruik blijven maken van een strategisch beleid dat de eigen industrie blijft bevoordelen. We hopen dat dit dossier duidelijk maakt dat overheden veel gunstigere uitkomsten kunnen bereiken voor zowel producenten in het Zuiden als consumenten in het Noorden, door in te grijpen waar de markt faalt. We haalden 4 situaties aan waarbij dit het geval is: monopolievorming, informatie-asymmetrie, publieke goederen en externaliteiten. In het geval van monopolievorming of machtsconcentratie is het belangrijk om in te zien dat, met overwinsten in het vooruitzicht, elk bedrijf dat daar de macht toe heeft de neiging heeft om competitie uit te schakelen. Zonder toezicht en regulering is het met andere woorden onvermijdelijk dat bepaalde ondernemingen economische, en bijgevolg ook politieke macht zullen vergaren om dit doel te bereiken. Maar het zou te makkelijk zijn om van de bedrijven de boeman te maken. Het is aan onze overheden om te voorkomen dat bedrijven hun machtspositie misbruiken om op kosten van de producent en consument hun winstmarges te verhogen.
DAAROM VRAAGT OXFAM-WERELDWINKELS: 1. Sterke antitrustmaatregelen binnen de WTO-wetgeving. 2. De oprichting van een onafhankelijk VN-orgaan (eventueel binnen de UNCTAD of als onderdeel van het Comité voor Voedselzekerheid (CFS)) dat de concentratiegraad in de verschillende landbouwketens opvolgt en monitort. 3. Dat de Belgische overheden zich gezamenlijk inzetten voor meer transparantie in de internationale toeleveringsketens waarbij prijzen bij elke stap in de keten ontsloten worden. 4. Dat de Belgische overheid een leerstoel inricht naar machtsconcentratie in de ketens en de maatschappelijke gevolgen hiervan. 5. Dat de Belgische overheden de organisatie van kleinschalige boeren in coöperaties ondersteunt. 6. Dat de Belgische overheden investeren in producten van eerlijke handel als remedie tegen de machtsonevenwichten in de keten.
Oxfam-Wereldwinkels 2013 • Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten
20
Beleidseisen
21
1. Polanyi K., 2001 [1957], The Great Transformation: the political and economic origins of our time, Boston: Beacon Press.
22
3. Oxfam International, 2009, Towards a Sustainable Cocoa Chain. Power and possibilities within the cacao and chocolate sector, Gent: Oxfam Research Paper, www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/towards-a-sustainable-cocoa-chain-0901.pdf. 4. Weis T., 2007, The Global Food Economy. The battle for the future of farming, London: Zed Books, p. 159. 5. Murphy S., 2006, Concentrated Market Power and Agricultural Trade, EcoFairTrade Dialogue Discussion Papers, p. 7, www.iatp.org/files/451_2_89014.pdf. 6.
Meer weten over eerlijke handel en Oxfam-Wereldwinkels? Surf naar www.allekaartenoptafel.be.
Vorley B., 2003, Food Inc.: Corporate concentration from farm to consumer, London: IIED & Uk Food Group, www.ukfg.org.uk/docs/UKFG-Foodinc-Nov03.pdf ; Heffernan W., 1999, Consolidation in the Food and Agriculture System (Report to the National Farmer’s Union), New York: National Farmer’s Union. www.foodcircles.missouri.edu/whstudy.pdf.
7. McMichael P., 2009, A food regime genealogy, Journal of Peasant Studies, 36(1), pp. 139-169, www.tandfonline.com/doi/pdf/10.1080/03066150902820354; Holt-Giménez E., 2010, Food Security, Food Justice or Food Sovereignty?, Foof First Backgrounder, 16(4), www.foodfirst.org/sites/www.foodfirst.org/files/pdf/Food_Movements_Winter_2010_bckgrndr.pdf. 8. Heffernan W.D., 1998, Agriculture and Monopoly Capital, Monthly Review, 50(3), pp. 46-59, http://cas.umkc.edu/econ/economics/faculty/Lee/courses/488/reading/imc2.pdf. 9. Barr N., 2004, Ibid. 10. Murphy S., 2006, Concentrated Market Power and Agricultural Trade, EcoFairTrade Dialogue Discussion Papers, p. 7, www.iatp.org/files/451_2_89014.pdf. 11. Heffernan,1998, Ibid., p. 48; van der Ploeg J.D., 2009, The New Peasantries, London: Earthscan, p. 243. 12. Vander Stichelen M. & van der Wal S. (SOMO), 2006, The Profit Behind Your Plate, p. 28; Zie ook: www.adm.com, www.bunge.com, www.cargill.com, www.louisdreyfus.com. 13. Consumers International, 2012, The Relationship between Supermarkets and Suppliers : What are the implications for consumers?, www.consumersinternational.org/media/1035301/consumer%20detriment%20briefing%20paper%20sept2012.pdf Vander Stichele M., & Young B., 2009,The Abuse of Supermarket Buyer Power in the EU Food Retail Sector, p. 14, http://somo.nl/publications-en/Publication_3279. 14. ETC Group, 2008, Who Owns Nature? Corporate power and the final frontier in the commodification of life, http://www.etcgroup.org/content/who-owns-nature. 15. Heffernan, 1998, Ibid. 16. Carlos S., 2008, Competitiveness of Orange Agri-system Brazil, p. 17-18. 17. Heffernan W. & Hendrickson M., s.d., The global Food System: A research Agenda, Report to the Agribusiness Accountability Initiative Conference on Corporate Power in the Global Food System, www.foodcircles.missouri.edu/global.pdf ; Heffernan, 1998, Ibid., p.51 ; Heffernan, 1999, Ibid. 18. Hendrickson M., Wilkinson J., Heffernan W. & Gronski R., 2008, The Global Food System and Nodes of Power, New York: Oxfam America, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1337273. 19. Reuters, 2013, Germany fines Nestle, Ritter and others for price-fixing, 31 januari 2013, www.reuters.com/article/2013/01/31/germany-chocolate-idUSL5N0B0E9Y20130131. 20. Heffernan, 1998, Ibid. 21. Holt-Giménez E. & Shattuck A., 2009, The Agrofuels Transition: Restructuring Places and Spaces in the Global Food System, Bulletin of Science,Technology & Society, 29(3), p. 183, www.sagepub.com/dicken6/Additional%20Resources%20for%20Sociology/Online%20readings/holt-gimenez.pdf. 22. Vander Stichele M. & van der Wal S., 2006, Ibid.
Oxfam-Wereldwinkels 2013 • Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013
2. Lesage D., Orbie J., Vandervelden T. & Van Belle S., 2005, De staat in drie generaties van global governance, Res Publica, (1), pp. 102-122.
23
Art. nr.: 08664 • Ed. oww: juli 2013 - 161
Machtsconcentratie in de ketens: het spel der giganten • Oxfam-Wereldwinkels 2013