ABO’s Alternatieve Mastergids
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
i
Voorwoord
ii
1 De mastervarianten 1.1 De (medische) biologie master . . . . . . . . . . . . . . 1.2 Mastervariant Management en Toepassing . . . . . . 1.3 Mastervariant Communicatie . . . . . . . . . . . . . .
1 1 4 4
2 Stages op verschillende afdelingen 2.1 Overzicht . . . . . . . . . . . . . 2.2 Onderzoeksstages . . . . . . . . 2.3 Management gerichte stages . . 2.4 Communicatie gerichte stages . 2.5 Educatie gerichte stages . . . . 2.6 Externe stages . . . . . . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
7 7 8 38 38 40 41
3 Onderwijs in de masterfase 3.1 Overzicht . . . . . . . . . . . 3.2 Capita . . . . . . . . . . . . . 3.3 Vrije ruimte . . . . . . . . . 3.4 Filosofie . . . . . . . . . . . 3.5 Communicatie . . . . . . . . 3.6 Management en Toepassing 3.7 Educatie . . . . . . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
47 47 48 57 57 58 60 61
. . . . . . .
. . . . . . .
Nawoord
62
Ontbrekende masteronderdelen 63 Stages op de afdelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
i
Voorwoord Beste student, Voor je ligt de eerste echte Alternatieve Mastergids van de BeeVee! Een handige hulp bij de vele keuzes die je als toekomstig masterstudent moet maken. Omdat het behoorlijk lastig kan zijn om te beslissen wat je precies wilt doen in de masterperiode hebben wij in deze gids zoveel mogelijk masterervaringen van medestudenten verwerkt. De verschillende masterrichtingen worden besproken en ook vele capita. Een heel groot deel van je master draait om je stages, wij hebben daarom ook masterstudenten gevraagd om een stukje te schrijven over hun stage ervaringen bij een bepaalde afdeling. Wij hebben deze studenten een lijst met vragen gestuurd, aan de hand van deze vragen hebben zij hun ervaringen besproken. De vragen hadden betrekking op hele algemene dingen zoals de kwaliteit van de begeleiding, maar ook op kleine dingen zoals de kwaliteit van de koffie op de afdeling. In deze gids draait het dus allemaal om de mening van je medestudenten. Dit kan je een verfrissende kijk geven op allerlei masterzaken, maar vergeet niet dat het gaat om de indruk van een enkele student. Neem die indruk mee in je beslissing, maar bedenk wel dat iedereen dingen anders ervaart. Als je na het lezen van de stukjes nog vragen hebt over e´ e´ n van de stukjes, kun je ons een mailtje sturen, met daarin de vraag en over welk stukje het gaat. Wij zorgen dan dat jouw vraag terecht komt bij de schrijver van het stukje. Veel succes met het maken van je de keuze voor je master! Actief Biologen Overleg Melanie Laarman Jori Leenders Ralph Jaspers Bart Ruber Loes de Vries ii
De mastervarianten 1.1 De (medische) biologie master Hier kun je lezen wat verschillende studenten vinden van de master (medische) biologie. Ook kun je hier algemene tips vinden.
D
E ORGANISATIE
D
E ONDERZOEKSMASTER
van de master vind ik redelijk goed. Je wordt veel op jezelf aangewezen doordat je je eigen programma moet samenstellen en dit kan soms lastig zijn, maar over het algemeen is dat ook wel weer leuk om te doen. En als je advies nodig hebt, kun je altijd om raad vragen bij je studieadviseur. De indeling van je masterprogramma moet je dus helemaal zelf doen en er zijn talloze mogelijkheden om dit te doen: je kunt je stage lopen en daarnaast capita volgen of fulltime stage en je capita tegelijk met andere fulltime vakken doen, net wat je fijn vindt. Ik heb er uiteindelijk voor gekozen om in het begin van het jaar 2 vakken van mijn vrije ruimte te doen en daarnaast capita colleges te volgen: Sociale Cognitie (bij Psychologie, derdejaars vak) en Neurobiologie tegelijk met (In)fertiliteit en Metabolism, Transport and Motility op vrijdag. Dit was een vrij drukke periode door het voltijd Neurobiologie vak, maar op zich is het te doen. En als beloning kun je rustig aan doen tijdens je stage, wat ik persoonlijk erg prettig vind. was voor mij in het begin een beetje onduidelijk. Wat voor vakken moest ik gaan volgen? Hoeveel en wanneer? En hoe moest ik dat combineren met mijn stages? Maar nadat ik een afspraak had gemaakt bij Conny en samen met haar mijn aanvraag masterprogramma deels ingevuld had en verdere toelichting had gekregen, was het een heel stuk duidelijker. Uiteindelijk vond ik het allemaal wel te doen en te combineren.
I
organisatie van de stages niet altijd even sterk, omdat niet altijd iedere begeleider precies zijn verplichtingen kent. Bo-
K VIND DE
1
1
2
De mastervarianten vendien wordt er vaak vanuit gegaan dat er meer tijd in een stage wordt gestoken dan dat het studiepunten oplevert, mede daarom studeert de meerderheid niet af binnen de gestelde tijd van 5 jaar zonder vakantiedagen op te geven.
I
K VIND HET
I
K VOND HET
jammer dat de capita e´ e´ n dag in de week zijn. Dat is niet te combineren met een stage buiten Nijmegen. Het kost je al gauw een halve dag. Ik zou het v´ee´ l beter vinden als de caputvakken twee weken full-time zouden zijn. Twee weken kun je wel wegblijven van je stage. Of je doet de vakken voor/na je stages, of tussen twee stages in. Ook is het aanbod of veel te medisch of veel te ecologisch. Er zijn biologen die moleculair/genetisch gericht zijn en die een beetje medische biologie of ecologie ook wel interessant vinden, maar die gewoon niks hebben met nog meer vakken over ziektes bij de mens of rivierbehoud. Misschien dat caputvakken studenten lokken door erg medisch of ecologisch gericht te lijken in de studiegids, maar mij heeft dat vooral weggehouden bij die vakken. moeilijk om een afstudeervariant te kiezen (educactie/ communicatie/management/research). De roosters van communicatie en management zijn niet echt goed te volgen tijdens de eerste onderzoeksstage. Ik kon dat dus niet goed combineren om er achter te komen welke variant ik wilde doen. Uiteindelijk ben ik er achter gekomen dat ik de research erg interessant en uitdagend vind, vandaar dat ik mijn vrije ruimte voor een deel met voortzetting van mijn stage vul, tevens doe ik de cursussen “working with radionuclides level 5B” en “laboratory animal science and alternatives”. Het lastige van deze twee cursussen is dat beide cursussen snel vol zitten. Je kunt je daarom beter buiten Tiss om op tijd opgeven.
N
AAST ENKELE onderzoekscapita (fertiliteit & infertiliteit -redelijk
makkelijk-, oncologie, proefdierkunde -heel leerzaam-) heb ik ook enkele gevolgd die wat meer met communicatie te maken had-
De (medische) biologie master den omdat ik het wel had gehad met al die (niet meer relevante) theorie (boudary work, introduction science communication, orientation towards a career as a researcher). Kies vooral dingen die je leuk vindt maar vergeet niet het examenreglement (op onze biosite te vinden)! Zolang je dat volgt, word je masteraanvraag meestal wel goedgekeurd. Ook handig om te weten, als je denkt dat een caput/vak niet wordt goedgekeurd of het past niet meer ergens op je formulier (buiten de toegestane richting, teveel punten al etc) zet het dan als theoretische component, omdat officieel alleen je begeleider de keus hoeft goed te keuren, en meestal vinden ze alles prima. Mijn vrije deel is voornamelijk stage uitbreiding van mijn eerste stage en een taalcursus bij het UTN (is wat ongebruikelijk en lastig te regelen, maar als je iets echt graag wilt dan kom je er wel). Ik vind zelf dat ik een feestpakket heb gecre¨eerd met alle dingen die ik leuk vind, maar je moet wel durven vragen en initiatief nemen om het te bereiken!
H
een stage richting is voor de meeste biologen vaak geen voor de hand liggende keuze. Ik spreek uit ervaring. Het brede aanbod dat de wereld van de biologie te bieden heeft, maakt dat je vaak door de bomen het bos niet meer ziet. En al vind je de boom die je zoekt, is het misschien net een zomereik in plaats van de wintereik die je eigenlijk veel mooier lijkt. Advies: Brainstormen. ET KIEZEN VAN
Stap 1: Schijf op een los papier allerlei richtingen die je leuk lijken, heel algemeen, binnen de biologie, bepaalde beroepen, eventueel zelfs hobby’s. Dit is de eerste stap in het ordenen van je gedachten. Stap 2: Probeer mogelijke combinaties te vinden van richtingen, schrijf die vervolgens onder elkaar op. Stap 3: Het gaat erom dat je groepeert en uiteindelijk met bijvoorbeeld een top 3 of top 5 overblijft.
3
4
De mastervarianten Stap 4: Na stap 3 heb je als het goed is een aantal concrete richtingen om vervolgens door google heen te gooien. Je vind er werkelijk van alles. Stap 5: Het sleutelwoord: Netwerken. Sommige mensen hebben het wiel al uitgevonden, probeer daar gebruik van te maken. Praat met mensen over wat je zou willen, zij kunnen je soms handige tips en inzichten geven waar je nog niet eerder bij stil had gestaan.
1.2
Mastervariant Management en Toepassing
¨ Deze variant wordt gecoordineerd door Prof. Ben Dankbaar van de faculteit managementwetenschappen. De vakken zijn gericht op het krijgen van begrip van economie, management en het bedrijfsleven en zijn totaal anders dan de vakken van b`etaopleidingen. Het eerste vak van de opleiding, Business & Society, dient vooral om feeling te krijgen met de manier waarop de vakken worden gegeven en hoe de vraagstelling op tentamens is. Het traject dat gevolgd moet worden en de eisen daarbij zijn duidelijk geformuleerd en voor vragen kun je altijd bij Ben Dankbaar terecht. Het grootste nadeel in mijn ogen is dat ondanks dat je deze variant kiest, je toch nog een onderzoeksstage moet doorlopen, ondanks dat je er in principe al voor kiest niet het onderzoek in te gaan.
1.3
Mastervariant Communicatie
De master wetenschapscommunicatie is erg goed geregeld. Het is heel duidelijk wat er van je verwacht wordt en als je vragen hebt ¨ kun je altijd bij Riyan van den Born (coordinator van deze afstudeervariant) terecht. Op de site staat al een heleboel informatie; zie www.betacom.science.ru.nl. In je vierde jaar volg je, naast wat je moet doen voor het onderzoeksdeel van je master, 4 verplichte communicatie-vakken. Deze vakken zijn goed te doen naast een eventuele stage.
Mastervariant Communicatie In het vijfde jaar doe je een afstudeerproject van 5 - 6 maanden (30 ec). En de laatste 3 verplichte communicatie-vakken. Ook in dit jaar zijn de vakken goed te doen naast een stage. Het laatste jaar heb je ook nog 9 ec vrije ruimte. Hiervan zijn 3 ec voor een filosofie vak. En voor de overige 6 ec moet je een extern communicatievak volgen (dit vak moet aansluiten bij het onderwerp van je afstudeerproject). Dit mag aan een andere universiteit maar je kunt ook op een andere faculteit van de Radboud Universiteit een cursus volgen. Ik heb een vak in Wageningen gevolgd en ik vond dit erg leuk omdat je zo ook eens een andere universiteit meemaakt. Bovendien was het vak pittig maar wel erg interessant. De communicatie vakken zijn over het algemeen erg leuk. Het is heel anders dan wat je tot nu toe gewend bent. Je leert andere technieken en methoden, zoals interviewen, participatie-plannen schrijven en populair wetenschappelijk schrijven.
D
is erg goed geregeld. Het is duidelijk dat je met vragen altijd terecht kan bij de studiebegeleider (Riyan van den Born, binnenkort Roald Verhoeff). Ook met het vinden van een geschikt afstudeerproject wordt je begeleid. Verder zijn de vakken in de variant helemaal op elkaar afgesteld. De vakken behandelen allemaal een deel van de studies en theorie¨en in de communicatierichting. Verder is er veel aandacht voor vaardigheidstrainingen. Aan bod komen onder andere presentatietrainingen, interviewen, posters maken, en theoretisch opzetten van strategie¨en als focusgroepen en een kenniscentrum. Los zijn alle vakken ook heel goed te volgen. Doordat de groepen voorheen nog vrij klein waren (15-20 mensen) was er veel individueel contact. Ik vond het heel erg prettig dat de groep zo klein was, aangezien je niet meer een nummertje bent zoals bij sommige bachelor vakken. Individuele feedback is mogelijk, docenten zijn goed bereikbaar en je leert iedereen in je groep goed kennen. Ook is het zo dat de cursussen qua tijdsindeling goed op elkaar E COMMUNICATIEVARIANT
5
6
De mastervarianten zijn afgestemd. Alle vakken worden op donderdag gegeven (heel soms moet er een vak naar een andere dag verschuiven). De 5e jaars vakken meestal van half 2 tot half 4, en de 4e jaars vakken van half 4 tot half 6. Dit maakt dat je in e´ e´ n jaar ook alle vakken van de variant zou kunnen volgen. Als vrije deel volgen de meeste studenten een vak. Ik heb dat in Wageningen gedaan: Communication & Health Promotion (6 ects). Dat ik kennis maakte met een andere universiteit en manier van college geven en de vakinhoud vond ik erg leerzaam. Het reizen naar Wageningen viel me alleen wat tegen. Gelukkig hoefde dit maar twee dagen in de week. Ook de groepsopdracht kon op die twee dagen gemaakt worden. Kortom: de communicatievariant is erg goed geregeld. De docenten zijn enthousiast en de vakken zijn goed op elkaar afgestemd. De vele vaardigheidstrainingen en behandelde literatuur zijn erg waardevol.
Stages op verschillende afdelingen Hier staan de afdelingen waarover wij een stukje van een student hebben ontvangen. Bij sommige van deze afdelingen is nog een stukje van de afdeling zelf toegevoegd, om een algemeen idee te geven. Zoals je ziet ontbreken er afdelingen in het lijstje. Wil je een stukje schrijven? Graag!
2.1 Overzicht Onderzoeksstages • Antropogenetica • Aquatische ecologie en milieubiologie • Biologische Psychologie • Biomoleculaire Chemie FNWI (NCMLS) • Biochemie van Integratieve Systemen (NCMLS, UMCN) • Celbiologie FNWI • Celbiologie van de Plant • Ecologie (algemeen) • Experimentele Plantenecologie • Hematologie (UMCN) • Lab Kindergeneeskunde en neurologie (UMCN) • Matrixbiochemie (NCMLS, UMCN) • Microbiologie FNWI • Moleculaire Biologie • Organismale dierfysiologie 7
2
8
Stages op verschillende afdelingen • Pathologie (UMCN) • Plantengenetica • Tumor-immunologie Management gerichte stages • Helaas hebben we geen stukjes ontvangen. Communicatie gerichte stages • Centre for Society and Genomics Educatie gerichte stages • Ori¨entatiestage Educatie Externe stages • Waterschap Branbantse Delta in samenwerking met de WUR • Intervet (Boxmeer) • Stichting Bargerveen • Nobilon • CMBI / VUMC Amsterdam
2.2
Onderzoeksstages
Antropogenetica Ik loop stage op de afdeling Antropogenetica binnen het UMC. De begeleiding die ik krijg, vind ik prima. Binnen mijn onderzoeksgroep krijg ik de ruimte om mijn eigen experimenten op te zetten en uit te voeren en als er vragen zijn, mag ik ze altijd stellen. Ook als mijn eigen begeleider afwezig is, kan ik terecht bij andere mensen
Onderzoeksstages op de afdeling. Het valt me op dat de sfeer erg gemoedelijk en positief is. Er wordt hard gewerkt, maar er is ook tijd voor ontspanning. Er wordt eigenlijk altijd gezamenlijk pauze gehouden, de koffie is gratis (of die te drinken is, weet ik niet helaas, want ik lust geen koffie) en ’s middags kun je ook gratis soep eten. Dit zorgt bij elkaar wel voor een positieve sfeer op de afdeling. De stage die ik doe, vind ik goed aansluiten op mijn bachelor. Het is een medische stage die veel afwisselende technieken bevat, maar dit is natuurlijk voor elk onderzoek weer anders. Ik ben blij dat we een goede achtergrond hebben gekregen in de Moleculaire Biologie, want dit wordt toch wel veel toegepast. En mocht de achtergrond niet toereikend zijn voor het specifieke stukje onderzoek, dan is er altijd de mogelijkheid om dit bij te lezen met behulp van artikelen. Ook ben ik blij dat we tijdens de Bachelor de kans krijgen om 3 maanden stage te lopen, want dat heeft mij veel inzicht gegeven in het hoe en wat op een afdeling en tijdens een stage. Verder zijn de technieken op een lab natuurlijk altijd nieuw, maar met goede begeleiding is dat geen probleem. Over het algemeen vind ik de stage erg leuk om te doen. De mensen zijn aardig, het onderzoek is leuk en afwisselend en ik krijg de ruimte om mijn eigen ding te doen. Wat ik erg prettig vind, is dat ik ervoor heb gekozen mijn stage fulltime te lopen en ernaast dus geen capita te volgen op vrijdag. Dit scheelt een hoop stress, waardoor je rustiger kunt werken op je stage. Nu ben ik dus erg blij met mijn stage, maar het is niet altijd gemakkelijk om een passende stage te vinden. Je moet goed weten wat je wilt of wat je leuk vindt of lijkt en ik kan iedereen aanraden om met een studieadviseur of iemand van een afdeling te gaan praten over wat je interesseert en wat je leuk lijkt om te doen. Mijn ervaring bij Antropogenetica is dat ze altijd bereid zijn om je te helpen en zeker als je enthousiast bent. In eerste instantie zou ik bijvoorbeeld bij een andere begeleider mijn stage gaan lopen, maar omdat die niet fulltime op het lab aanwezig kon zijn, vonden ze dat onverantwoord en ben ik doorgeschoven naar iemand anders. Je eerste stage kan ook handig zijn voor een vervolgstage in het buitenland. Via mensen op je stageplek is het makkelijker contact
9
10
Stages op verschillende afdelingen te leggen met het buitenland doordat zij vaak connecties hebben. Op die manier ben ik bijvoorbeeld aan een stageplek in Australi¨e gekomen.
Aquatische ecologie en milieubiologie The main topics of the department of Aquatic Ecology & Environmental Biology are within the field of restoration ecology. Current projects include research on wet and dry forests, heathlands, peat bogs, minerotrophic peatlands, dune slacks, river floodplains, soft water ecosystems and chalk grasslands. The main aim is to determine the biogeochemical and biological key factors and key processes, knowledge of which is vital for the restoration of (heavily) disturbed ecosystems. Master Topics 2009-2011: 1. Restoration Ecology. Restoration of acidified and eutrophied aquatic ecosystems. Shallow lakes, moorland pools, dune slacks Restoration of species-rich heaths and matgrass swards, introduction of plants in fragmented landscapes. Restoration of raised bogs: the role of water, air and soil conditions. Biogeochemical constraints for sustainable development of floodplains in riverine regions including metallophyte vegetation 2. Eutrophication. Biogeochemistry and internal eutrophication in freshwater wetlands. The integrated effects of eutrophication and seaturtle grazing in tropic seagrass beds in Indonesia. Reversibility of nitrogen saturation in forest ecosystems. 3. Climate change. Actua and paleo studies on Azollla species: learning from the past. Changes from Sphagnum bogs into Cushion bogs in Tierra del Fuego. 4. Eco-toxiclogy. Metal toxicity to soil macrofauna communities in wetlands as regulated by sulfur and nitrogen biogeochemistry. Heavy metal pollution in river Pilcomayo, Bolivia: effects on fish communities and food webs.
Onderzoeksstages
I
een stage gevolgd bij Aquatische Ecologie & Milieubiologie en gewerkt aan een experiment buiten bij de kassen. Ecologie is een afdeling waar een sterk informele sfeer hangt, en je je snel thuis gaat voelen doordat je bij voldoende inzet al snel als volwaardig medewerker wordt beschouwd en er de mogelijkheid bestaat om (co-)auteur van een wetenschappelijk artikel te worden. Ik heb zelf enkele jaren mogen vertoeven op de afdeling, enerzijds door een bewuste verlenging van mijn stage om twee groeiseizoenen van het experiment te kunnen vergelijken, anderzijds door een hang naar verdere verdieping in allerlei vakken en door mijn nevenactiviteiten buiten de universiteit. De optie om je stage parttime te lopen is dus aanwezig, natuurlijk afhankelijk van de aard van het onderzoek en mogelijk verblijf in het buitenland. Dit laatste wordt overigens binnen veel stageplekken aangeboden! Het contact met medewerkers, van hoogleraren tot analytici, en medestudenten op de afdeling is erg waardevol, de werkplekken zijn ruim (iedereen heeft zo’n beetje zijn eigen computer tot zijn beschikking), maar de koffie die geschonken wordt, is helaas niet ecologisch verantwoord en ook niet fair trade. De begeleiding tijdens de stage is ook goed, zeker in het begin wordt je in alles goed wegwijs gemaakt, waarna er vervolgens wel wat zelfstandigheid van je wordt verlangd. Tussentijds moet je gewoon zelf aan de bel trekken als je ergens op vastloopt, maar die drempel is laag want je zit nooit ver van elkaar vandaan, bovendien wordt eigen inbreng natuurlijk altijd erg op prijs gesteld. Het mooiste van je stage is dat je je kennis en vaardigheden die je tijdens je Bachelorfase hebt opgedaan, kunt inzetten en tot leven ziet komen, waarbij ook dwarsverbanden tussen de grote verscheidenheid aan vakken zichtbaar worden. Bij de stage bij Aquatische Ecologie & Milieubiologie lag de nadruk van het onderzoek vooral op biogeochemische processen die van invloed zijn op plantengroei, terwijl mijn huidige vegetatiekundige stage een plantensociologische inslag kent en waarin de eco-informatica een grote rol speelt. Het onderzoek wat op de afdeling ecologie wordt gedaan is dus per definitie heel divers! Dus als je interesse uitgaat naar fundamenteel of toegepast ecologisch onderzoek dan ben je bij K HEB
11
12
Stages op verschillende afdelingen de afdeling Ecologie aan het juiste adres!
M
IJN BACHELOR bijna klaar . . . tsja en nu? Mijn ministage had ik
al gelopen op de afdeling moleculaire ecologie, wat me erg goed was bevallen. De ecologische richting sprak me erg aan en via via had ik al snel een stageplaats gevonden bij aquatische ecologie en milieubiologie. Netwerken op de afdeling is erg makkelijk, mits je uiteraard een beetje kan ouwehoeren. De begeleiding was prima, nadat er afgesproken was wat ik zou gaan onderzoeken, werd ik redelijk vrij gelaten in mijn doen en laten. Bijna dagelijks hield ik mijn begeleider op de hoogte van de experimenten die ik gedaan had en de resultaten, hij gaf me tips en ik mijn reactie. Bij mijn tweede stage op dezelfde afdeling was het wat anders. Ik kreeg het idee dat ik meer voor de AIO zelf werkte dan voor mijn eigen onderzoek. Ik heb gemerkt (maar dat zal voor alle stages wel gelden) dat het belangrijk is van te voren een goede onderzoeksvraag op te stellen, duidelijke afspraken te maken over wat je gaat doen en dus niet de vuile klusjes hoeft op te knappen. Dit wil geloof ik nog al eens gebeuren bij de richting van ecologie, niet pers´e aan de RU. Bij ecologie is er geen probleem voor mensen die een stage in het buitenland willen lopen. Afhankelijk van waar je prioriteiten liggen: of je het land waar je stage loopt of de stage zelf, is er genoeg aanbod. Zowel vanuit de RU zelf maar ook connecties met het buitenland zijn er. De pauzes waren goede momenten om eens even te netwerken, buiten gezellig praten met je studiegenoten. Menig een regelt in de pauze zijn stage. In het algemeen vond ik de ecologen, jong en oud, gezellig. Hup je brood in het tosti-ijzer (wat jaarlijks vervangen moest worden doordat het zo vaak gebruikt werd), verse, naar mijn idee goed te drinken koffie in overvloed en de crypto uit de ANS of de horoscoop uit de Metro of de Spits maakten het zelfs voor nieuwkomers makkelijk om binnen te stromen. Maar in de pauzes kwamen ook de irritaties naar boven over de stages of de capita. De een liep te klagen dat hij zo veel moest
Onderzoeksstages doen voor zijn stage, terwijl een ander weer eens een presentatie moest doen voor een caput. Binnen de afdeling ecologie heb ik het idee dat niet iedereen evenveel hoeft te doen voor zijn stage, en de beoordelingen lopen nogal uiteen tussen verschillende docenten.
Biologische Psychologie Ik loop stage op de afdeling Biologische Psychologie. Ik wilde graag een richting die zich bezig hield met de basis van gedrag, de hersenen. Gedrag proberen te verklaren doormiddel van het ”bottom to top”denken. Hoe je hersenen ge-“hot-wired” zijn bepaald voor het overgrote gedeelte hoe je reageert in bepaalde situaties, hoe je in het leven staat, waarom je het e´ e´ n wel leuk vindt en het andere niet. Op de afdeling Biologische Psychologie doe ik onderzoek naar absence epilepsie. Een vorm van epilepsie die vaak bij kinderen voorkomt, maar waar ze in de meeste gevallen in de pubertijd weer over heen groeien. Een absence aanval valt vaak niet heel erg op, omdat het niet gepaard gaat met hevige bewegingen, spier spanning en spierslapte. Er bestaan medicijnen die aanvallen kunnen onderdrukken, maar die zijn lang niet altijd succesvol en hebben vaak bijwerkingen, zoals bijvoorbeeld slaperigheid en lusteloosheid. Bij mijn eigen onderzoek zijn proefdieren betrokken. Voordat je dit soort onderzoek mag doen moet je de cursus proefdierkunde halen. Je wordt dan artikel 9 functionaris en mag dan dierexperimenten ontwerpen en uitvoeren onder toezicht van artikel 12 functionarissen, die op de afdeling zelf ook werkzaam zijn. Op deze afdeling is het uiteindelijk de bedoeling dat je een volledig onderzoeksartikel schrijft en hierover tijdens een werkbespreking met alle collega’s van de afdeling en andere ge¨ınteresseerden, over presenteert. Als je geluk hebt mag je een poster van je onderzoek maken en kun je die presenteren op een epilepsiebijeenkomst. Een zeer interessante ervaring die je opdoet in een wereld waar je als student tot dan toe nog niet veel mee te maken hebt gehad. De afdeling biologische psychologie is een gezellige afdeling,
13
14
Stages op verschillende afdelingen waarbij er een centrale koffietafel is waar geregeld iedereen deelneemt in gesprekken over, ofwel het weekend dan wel over nieuwe psychofarmaca die een opmerkelijk effect laten zien op de epileptogenese. Kortom het beste van twee werelden, toch? Als je meer wilt weten over wat voor onderzoek je hier allemaal zou kunnen doen, moet je gewoon eens de site bezoeken: www.ru.nl/socialewetenschappen/biologischepsychologie. Je kunt ook contact opnemen met mij (stuur een mail naar
[email protected], red.) of een e-mail sturen naar het secretariaat van biologische psychologie.
Biomoleculaire Chemie FNWI (NCMLS) Patients suffering from autoimmune diseases often produce antibodies to self-proteins, the autoantigens. We study the biological function of autoantigens, their application in the development of diagnostics and the question how and why an autoimmune response is generated. Stress-induced damage may play a role in the latter issue. The cell protects itself against stress by synthesizing a set of special proteins, including “small heat-shock proteins” (sHsps). Characteristics of sHsps and their roles in diseases are investigated. Internships for (Medical) Biology, Chemistry, Molecular Life Science and Natural Science students. Techniques: recombinant-DNA, proteomics, DNA and protein microarrays, immunological techniques, cell culture, RNA-interference, etc.
A
technieken wilt leren en niet werkschuw bent dan is deze stageplaats zeker iets voor jou. Als stagiair(e) wordt je in het begin van je stage een beetje wegwijs gemaakt met de technieken en gebruiken in het lab waardoor je snel een goede feeling met het lab en de afdeling krijgt. Gaande weg de stage wordt je echter steeds meer vrij gelaten in wat je mag doen. Daarbij wordt er min of meer van je verwacht na te denken over wat je resultaten inhouden en wat een logische vervolgstap op deze reLS JE MOLECULAIRE
Onderzoeksstages sultaten zouden zijn. Hulpvaardige collega’s zullen je daar zeker bij helpen. Sfeer is er, ondanks het stevig doorwerken, relax en gemoedelijk en er worden dan ook aardig wat gelachen in de pauzes. Op vrijdagmiddag wordt er meestal nog een biertje gedaan in de Aesculaaf van de Medische Faculteit om nog eens rustig het weekend te vieren. Elke woensdagochtend vertellen per beurt mensen over hun onderzoeksresultaten en een keer in de maand wordt dit wat offici¨eler gedaan via een wat algemener praatje in een nette zaal. Hoogleraar Ger Pruijn is een relaxte gast die altijd hart voor ieders probleem of vraag heeft. Is zeer gedreven en actief betrokken bij alle onderzoeken en is vooral handig als je een scriptie moet schrijven. Hij stelt namelijk gewoon een deadline en je zorgt maar dat je het voor die tijd klaar hebt. Het is binnen deze afdeling goed mogelijk naar het buitenland te gaan. Er lopen contacten met Roche in Duitsland en een zeer hoog aangeschreven onderzoeksgroep in Parijs (die uitsluitend voor Science en Nature artikelen gaan).
Biochemie van Integratieve Systemen (NCMLS, UMCN) De afdeling BIS is een relatieve nieuwe afdeling in het NCMLS en wordt geleid door prof. Roland Brock. Hij geeft qua onderwijs op FNWI nu nog alleen moleculaire basis van ziekten voor MLW’ers en medisch biologen (2e jaar). Hij heeft zijn onderzoeksgroep meegenomen uit Duitsland en een deel van de AIO’s is dan ook Duits. De afdeling bestaat uit 1 hoogleraar, 1 UD, ongeveer 4 AIOs en 2 analisten. De onderwerpen zijn signaalmoleculen in immuunactivatie (vrij sterk gericht op de technieken daarvoor, zoals live-cell imaging) en de conservering en membraanstructuur van rode bloedcellen. De afdeling is vrij sterk individueel gericht, wat je als student veel vrijheid geeft maar wel wat minder gezelligheid veroorzaakt. Koffiepauzes en lunch zijn niet gezamenlijk. Er worden vooral biochemische technieken gebruikt waarvoor al het geld en de instrumenten, inclusief enkele zeer dure confocale lasermicroscopen, beschikbaar zijn. Door de individualiteit van de medewerkers op de afdeling is de kwaliteit van de begeleiding ook sterk afhanke-
15
16
Stages op verschillende afdelingen lijk van de AIO/Post-doc die je toegewezen krijgt. Wel is er veel ruimte om een zelf een project te bedenken en uit te voeren. Nadeel is dat de afdeling ook niet zo groot is dus weinig kennis is over technieken die niet standaard gebruikt worden. De contacten met het bedrijfsleven zijn sterk dus als je daarin verder wil kan de afdeling een goede keus zijn. Als de afdeling naar een congres gaat zijn er zeker mogelijkheden daar (gratis) ook aan deel te nemen. De werkdruk is gemiddeld, de flexibiliteit is groot. Je mag in principe je eigen werktijden bepalen.
Celbiologie FNWI Op dit moment loop ik stage op de afdeling ”Department of Cellbiology”welke onder leiding staat van prof. van Zoelen. De staf bestaat naast Joop van Zoelen uit, Lex Theuvenet en Jeroen van Leeuwen. Bij laatstgenoemde loop ik mijn eerste masterstage. Tevens horen Ester Piek (van Toegepaste Celbiologie) en Koen Dechering (Organon) ook bij de groep. ’s Ochtends staat er rond een uur of acht al koffie klaar, omdat er door veel mensen vroeg wordt begonnen. Degenen die later zijn pakken meestal de koffiepauze koffie mee. Maar pas op in de middagpauze, als je te laat bent is er een file voor het tosti-apparaat. Behalve op dinsdag want dan is het “cake-van-de-week” dag waarbij iedereen een keer zijn kookkunsten mag vertonen . . . waardoor er aanzienlijk minder brood gegeten wordt. Zelf heb ik mijn stage uitgezocht uit de mastergids op onderwerp. Tijdens de derde jaars cursus celbiologie vond ik het gedeelte van Jeroen van Leeuwen het meest interessant. De stage sluit aan op wat basiskennis, maar er wordt meer van je verwacht dan dat. Voor dit specifieke onderwerp, het eiwit UBPY/ USP8 heb ik me goed moeten verdiepen. Wat ik persoonlijk als frustrerend heb ervaren is het gebrek aan praktijkervaring ondanks mijn ministage. Gelukkig zijn er genoeg helpende en geduldige mensen op de afdeling. Na anderhalve maand (en veel doen, doen, doen) werd het allemaal makkelijker en overzichtelijker. Het is ook zo, als je een-
Onderzoeksstages maal praktisch bezig bent worden sommige theoretische gedeeltes ook duidelijker. Voor mij was deze stage makkelijk gevonden, ook omdat ik maar twee stageplekken interessant genoeg vond. Wat mij de doorslag gaf om voor deze stage te kiezen waren; persoonlijke benadering, goede begeleiding en het idee dat ik hier echt iets kon leren. Het is een afdeling waar hard gewerkt wordt, maar waar men het ook gezellig heeft met elkaar.
Celbiologie van de Plant Wij werken aan plantreproductie en aan de aanpassing van planten aan hun milieu. In de eerste onderzoekslijn bestuderen wij de hormonen die betrokken zijn bij de vruchtzetting in tomaat en vergelijken we de ontwikkelingsprocessen in verschillende soorten (bijvoorbeeld de vrucht van tomaat met het hauwtje van de zandraket (Arabidopsis thaliana)). In de tweede onderzoekslijn bestuderen wij de moleculaire en fysiologische veranderingen in planten als aanpassing aan overstroming, hitte stress en schimmelinfecties. In samenwerking met collega’s van de afdeling Ecologie bestuderen wij bijvoorbeeld hoe, na overstroming, adventieve wortels worden gevormd op de stengel van bitterzoet (Solanum dulcamara).
D
op deze stage is afhankelijk van welke je AIO als begeleider kiest. Ik heb iemand als begeleider die zeer betrokken is bij waar ik mee bezig ben. Dat komt omdat ik meewerk aan een project waar mijn begeleider aan mee doet (zij is dus weer bezig met een deelonderwerp van het project. Kunnen jullie het nog volgen?) en dat moet goed worden uitgevoerd. In het begin heb ik veel technieken geleerd van haar en als ik deze een keer had geoefend werd ik zelf vrij gelaten hierin. De planning wordt wel vaak samen doorgenomen zodat alles vloeiend blijft lopen. Ik vind dit erg prettig en vind het meer samenwerken, dan begeleiden. Hoe de stage aansluit op je bachelor hangt natuurlijk af van de vakken die je hebt gevolgd. Als je het vak biotechnologie van de E BEGELEIDING
17
18
Stages op verschillende afdelingen planten hebt gevolgd kom je veel dingen opnieuw tegen. Het is allemaal net wat anders, maar de practica die daar gevolgd worden lijken er toch een beetje op. Dit is wel deels afhankelijk van welke AIO je kiest als begeleider, aangezien iedere AIO zijn eigen project heeft lopen waarin je mee kunt werken en die vereisen dus soms ook andere technieken. Er zijn ook mogelijkheden om naar het buitenland te gaan; Titti Marianni komt zelf uit Itali¨e dus het moet geen probleem zijn. Er zijn veel vrouwen op de afdeling dus het gaat niet alleen over bier, sport, auto’s en vrouwen, maar over van alles en nog wat tijdens de pauzes. Sfeer is erg goed en iedereen is heel vriendelijk tegen elkaar. In het algemeen vind ik de stage fantastisch. Wel wordt vaak gezegd dat mensen die deze stage kiezen er ook echt bewust voor gaan en het niet kiezen omdat ze nog niet weten wat ze willen. Veel mensen die hier stage lopen blijven ook een beetje in het “moleculaire planten hoekje” hangen.
S
S EPTEMBER 2008 loop ik stage op de afdeling plant cel biologie onder leiding van prof. Titti Mariani. Ik ben hier terecht gekomen door via mail contact te leggen met Titti, waarna ik werd uitgenodigd voor een gesprek. Er is op deze afdeling genoeg te doen en studenten zijn altijd welkom. Tijdens mijn stage word ik begeleid door Maaike de Jong, een AIO van deze afdeling. Het werk dat ik hier doe is voornamelijk moleculair, maar ik werk ook regelmatig in de kassen, waar ik tomatenplanten kweek en verzorg. De afwisseling die dit geeft vind ik erg prettig, omdat je af en toe in de buitenlucht komt en niet de hele tijd in het lab staat te pipetteren. Ook sluit deze stage aardig aan op de vakken die ik in mijn bachelor gevolgd heb (o.a. biotechnologie van de plant). De technieken waarmee ik in mijn bachelor kennis gemaakt heb, worden hier veel gebruikt en je doet ervaring op in verschillende methoden. De afdelingen plant cel biologie en plantengenetica hebben goede INDS
Onderzoeksstages contacten met het buitenland (denk aan Finland, Spanje, Itali¨e, Nieuw Zeeland) en wanneer je de juiste beurs weet te krijgen, helpen ze je graag een stageplaats te vinden in het buitenland. Ze helpen met het leggen van het eerste contact, en helpen je graag verder bij de aanmelding bij een buitenlandse instelling. Bovendien is het ook een gezellige afdeling, waar veel gelachen wordt en leuke mensen rondlopen. Ik kijk ook altijd uit naar de pauzes, wanneer het in de koffiekamer een drukte van jewelste is, omdat deze gedeeld wordt met de afdeling van Plantgenetica. Altijd heel gezellig en daarnaast ook lekker, want voor verse koffie en thee wordt gezorgd, en knorrende buiken worden gevuld met knapperige tosti’s! Naast de gezelligheid op de afdeling, is de begeleiding erg fijn. Er wordt van je verwacht dat je zelfstandig kunt plannen en werken, maar je kunt voor vragen en hulp altijd terecht bij de mensen van de afdeling. Daarnaast denken ze ook met je mee, en wordt er goed samengewerkt. Elke woensdag is er een werkbespreking, waardoor je ook inzicht krijgt in het werk van anderen en iedereen een bijdrage kan leveren aan de discussie. Al met al bevalt mijn eerste stage op deze afdeling heel erg goed, en zou ik iedereen aanbevelen op zijn minst eens een kijkje te komen nemen.
Ecologie (algemeen) De ecologische afdelingen in Nijmegen worden vaak in e´ e´ n adem ‘ecologie’ genoemd. In feite zijn er echter drie afdelingen gezeten in de ecologievleugel op de eerste verdieping (de vleugel boven Conny’s kantoor en de Beevee kantine); Dierecologie & Ecofysiologie, Experimentele plantecologie en Aquatische ecologie & Milieubiologie. Iedere afdeling heeft z’n eigen medewerkers en studenten, maar samen vormt ecologie toch ’one happy family’ . . . In ieder geval tijdens de pauzes (koffie- en lunchpauze zijn h´ee´ l belangrijk voor de productiviteit), verjaardagen - tja taart en andere zoetigheden wor-
19
20
Stages op verschillende afdelingen den ook door ecologen zeer gewaardeerd -, spontane borrels en het jaarlijkse kerstontbijt. Bovendien draagt het koffiezetapparaat, met warme chocomel, espresso en cappuccino, ook zeker bij aan de positieve sfeer op de afdeling. Niet alleen begeleiders, maar ook andere medewerkers zijn oprecht ge¨ınteresseerd in studenten, zowel qua onderzoek als persoonlijk. Naast een positieve en stimulerende ambiance, staat natuurlijk vooral het onderzoek bij ecologie centraal. En de brede opzet binnen de afdelingen biedt waarlijk een breed scala aan mogelijkheden voor de ge¨ınteresseerde student: van vissenonderzoek in de tropen (Cariben, Tanzania, Indonesi¨e), ‘root foraging’ in het spectaculaire wortellab, veenonderzoek - zowel aan flora & fauna als de milieubiologie, in binnen en buitenland (Vuurland) -, bomenonderzoek, bodemonderzoek (in samenwerking met B-Ware), invasieonderzoek, tot aan onderzoek naar zeeschildpadden en zeegras (Indonesi¨e). Er zijn dus ook meer dan genoeg mogelijkheden om je stage uit te bereiden met een buitenlands verblijf, wat een grote aanrader is voor je wetenschappelijke, maar ook je persoonlijke ontwikkeling! Bovendien organiseert de afdeling ieder jaar een ecologische excursie voor studenten van de afdeling. Het ene jaar worden alpiene ecosystemen in Zwitserland bestudeerd, het andere jaar reist een delegatie af naar de ruige rotskusten en trilvenen in Ierland. Heel gezellig en zeker een goede manier om je mede-ecologen te leren kennen . . . ! De laboratoria op de afdelingen zijn ook geavanceerd, en beschikken naast de vertrouwde binoculairs ook over uitgebreide mogelijkheden tot water-, plant- en bodemanalyses en allerhande biochemische meetapparatuur. In het Gemeenschappelijk Instrumentarium (vleugel tegenover Ecologie) zijn moderne gaschromatografen, auto-analyzers en electronenmicroscopen te vinden. Dus ook bij Ecologie heb je de kans om vertrouwd te raken met de nieuwste onderzoeksmethoden. Om je verder te ori¨enteren op de verschillende stageonderwerpen; kijk op www.eco.science.ru.nl hier zijn alle medewerkers en hun onderzoek te vinden.
Onderzoeksstages De diversiteit binnen de afdeling is groot, niet alleen lopen er ook een aantal buitenlandse onderzoekers rond, maar er is ook een keur aan begeleiders om uit te kiezen. En zoals bij iedere stage is het belangrijk om een begeleider te kiezen die bij je past, waarmee je je verwachtingen kunt bespreken, sommigen geven je meer ruimte dan anderen. Dus houdt er rekening mee dat je naast een stageonderwerp ook een begeleider kiest waarmee het klikt! Vooral als je na je bachelor aan je eerste stage begint is het belangrijk om je begeleider duidelijk te maken hoe het onderwijssysteem eruit ziet, zodat je zelf kunt zorgen dat je stage goed aansluit op je bachelor. Al met al is ecologie een geweldige afdeling om stage te lopen (ik loop er niet voor niets na 3 jaar nog rond . . . ), een afdeling die open staat voor alle enthousiaste studenten en eigen inbreng wordt zeer gewaardeerd!
Experimentele Plantenecologie Als student bij Experimentele Plantenecologie onderzoek je hoe planten zich als individu en als populatie aanpassen aan hun omgeving. Je laat planten onder stresscondities als overstroming of nutri¨ententekort groeien om zo te bepalen welke eigenschappen bijdragen aan het weerstaan van die stress. Daarbij zijn we vooral ge¨ınteresseerd in de groeivorm en fysiologische mechanismen, en hoe die groei en voortplanting optimaliseren. Door ook verschillende populaties van e´ e´ n soort te bestuderen, leer je hoe locale omgevingsomstandigheden specifieke eigenschappen selecteren en leiden tot genetische diversiteit. Veel van onze experimenten slaan daarbij een brug tussen de ecologie en aangrenzende plantenbiologische vakgebieden (plantenfysiologie, genetica en evolutiebiologie).
I
een stage op de afdeling Experimentele Plantenecologie. Deze stage is al mijn opvulling van mijn vrije ruimte na twee andere stages, eentje ook op experimentele planecologie naar plantdefensie en klonale groei en een stage via de Universiteit van K LOOP NU
21
22
Stages op verschillende afdelingen Utrecht. Mijn huidige stage is een onderzoek waarin ik uitzoek of de verschillende floradistricten (zie Heukels Flora) onderling verwantschappen vertonen in flora, ecotopensamenstelling en areaalverdelingen. Mijn begeleider is Dr. Joop Schamin´ee, maar omdat hij de Westhoff-leerstoel bekleed zit hij voornamelijk in Wageningen. Hierdoor is de begeleiding vooral via de mail. Dit heeft als nadeel dat de onderlinge communicatie wat lastiger verloopt, maar het is goed om ook met mensen van andere universiteiten in contact te komen. De meeste begeleiders zitten echter gewoon op de afdeling zelf en begeleiden je goed met de stages. Ik vind de sfeer op de afdeling erg goed, er hangt een hele informele sfeer en de hele afdeling luncht altijd samen. De stage die ik momenteel volg sluit niet echt aan op mijn bachelor omdat ik heel veel werk met databases en statistiek. Dit vind ik een ondergeschoven kindje in de bachelor (en in de master eigenlijk ook) want het is wel een heel belangrijk onderdeel van onderzoeksstages. Ik vind de stage erg interessant omdat Nederland het best gekarakteriseerde land is wat betreft wat groeit waar, maar er is maar weinig met deze gegevens gedaan en geanalyseerd. Hierdoor is er ook een goede kans op publicatie van de resultaten. Ik heb deze stage gevonden als een uitbreiding op het caput “Vegetation monographs”, maar het is volgens mij niet moeilijk om een passende stage te vinden, omdat er binnen de gehele ecologie afdeling voldoende verschillende onderwerpen zijn. Binnen experimentele plantecologie zijn er ook redelijk wat verschillende onderzoeksonderwerpen sommige zijn meer fysiologisch en anderen meer gericht op populaties. Er zijn mogelijkheden om naar het buitenland te gaan (binnen experimentele plantecologie: Zuid Afrika, op de gehele ecologie afdeling: onder andere Indonesi¨e, Bolivia, Tanzania en Argentini¨e), maar ik wil vooral iedereen aanraden om verder te kijken dan alleen de RU, omdat je dan stages kan vinden op jouw gebied die ook die ook mogelijkheden bieden om naar het buitenland te gaan.
Onderzoeksstages
I
op de afdeling experimentele plantecologie onder de leiding van dhr. E. Visser. Het is een zeer gezellige afdeling en je leert er ontzettend veel. Je wordt gewaardeerd als student en zeker ook in je waarde gelaten. Niemand denkt dat je dom bent en iedereen is altijd bereid om te helpen. De sfeer is hier ook bijzonder goed. Veel gezamenlijke pauzes en besprekingen. Elke week is er meestal wel een bespreking over de onderzoeken die er worden gedaan of andere belangrijke projecten die er lopen. Er wordt veel nagedacht over mogelijkheden van onderzoeken en verdere diepgang van projecten. Maar ook buiten het onderzoek wordt er veel gepraat, bijvoorbeeld nu het EK aan de gang is hebben we een EK poule opgesteld. De stage sluit goed aan bij de bachelor denk ik. Ik heb het zelf niet meegemaakt, omdat ik vanuit het HBO kom instromen, maar ik merk wel dat de bachelor studenten die plantkunde en plantfysiologie en ecofysiologie (geloof ik) hebben gevolgd een goede basis hebben om bij deze afdeling stage te komen lopen. De stage in het algemeen vind ik zeer leerzaam. Ik heb zelf niets geleerd over planten op het HBO maar inmiddels weet ik er veel vanaf. Het is uitdagend om verder te onderzoeken wat planten doen met de nutri¨enten die wij aan de planten toevoegen. Ik ben zeer enthousiast over de begeleiding van dhr. Visser. Hij houdt constant, maar niet nadrukkelijk, in de gaten of het onderzoek goed gaat. Van deze controle merk je weinig van omdat je veel je eigen gang kan gaan, maar wel binnen de grenzen natuurlijk. Je wordt erg vrij gelaten in je eigen onderzoek en nieuwe idee¨en zijn altijd welkom. Meestal bespreek ik elke week wat ik heb gedaan en wil doen om zo op het goede pad te blijven en niet voor onnodige problemen kom te staan. Een passende stage vinden is gemakkelijk als je maar goed beseft wat je wilt doen. Twijfels kun je wegnemen door met docenten van de universiteit een gesprek aan te gaan of door met andere mensen over de stages te mailen. Je kunt je goed voorbereiden op een stage door erover te praten. Via deze afdeling zijn er veel mogelijkheden om naar het buitenland te gaan. Ik weet niet zo direct K LOOP STAGE
23
24
Stages op verschillende afdelingen welke landen er betrokken zijn maar de makkelijkste manier om hier achter te komen is naar de afdeling te lopen. Hier hangen op de deuren en in de gang vele A4tjes met mogelijkheden om in het buitenland stage te lopen en welke mensen hierbij betrokken zijn. Je kunt dan met deze begeleiders bespreken wat de stage precies inhoudt en hoe het allemaal in zijn werk gaat om naar het buitenland te gaan. Kortom; stage lopen bij de afdeling experimentele plantecologie is zelfstandig werken aan je onderzoek op een zeer gezellige afdeling. Je leert veel bij en de sfeer is er altijd goed.
B
IJ DE AFDELING experimentele plantenecologie is de begeleiding
erg goed. Je kunt altijd met vragen bij je stagebegeleider en alle andere medewerkers terecht. Verder wordt het gewaardeerd wanneer je actief meedenkt over het onderzoek. Je eigen inbreng daarin wordt op prijs gesteld, en dat maakt stagelopen hier echt leuk. Je wordt absoluut niet aangekeken als ‘dom’ studentje, maar veel meer als ‘echte’ medewerker. De sfeer op de afdeling is open en gezellig en de koffie gelukkig erg lekker en van Max Havelaar, heel verantwoordt dus!! Het leuke van stagelopen is dat je veel eigen verantwoordelijkheid hebt en zelfstandig moet werken. Na ongeveer drie jaar in de banken gezeten te hebben, is het wel eens leuk om zelf iets te doen. Hierdoor kun je stagelopen als druk ervaren, maar als je zelf goed je tijd inplant valt dat mee. Wat ook leuk is, dat je helemaal zelf kunt bepalen waar je een half jaar mee aan de slag gaat en op welke afdeling. Of het moeilijk is om een passende stage te vinden, ligt helemaal aan jezelf, aan wat je wilt en wat je eisen zijn. Mijn advies is om bij verschillende afdelingen te gaan kijken en daar te proberen studenten aan te spreken, zodat je een beetje een beeld krijgt hoe de afdeling en begeleiding is. Wat erg belangrijk is goede begeleiding, en vooral bij een eerste stage! Maak duidelijk afspraken over wat je gaat doen en wanneer je klaar bent. Dat werkt voor beide partijen het beste.
Onderzoeksstages
Hematologie (UMCN) Ik loop stage op moleculaire hematologie in het UMC st. Radboud. Deze afdeling staat ook in de studiegids. Ik heb een aantal afdelingen gemaild, en van deze afdeling kreeg ik een uitnodiging voor een sollicitatie. Ik had wel intresse in deze afdeling, omdat ik graag ook een stage wilde in het ziekenhuis of op het NCMLS. Mijn afdeling is onderdeel van het NCMLS, maar zit niet in de research-toren maar bij Ingang West van het ziekenhuis. De begeleiding op mijn stage is tot nu toe goed. Ik kan met vragen die ik heb vaak meteen bij een AIO terecht, en ik heb elke week op maandagochtend een werkoverleg met alle AIO’s en de “baas” die aan hetzelfde project als ik werken. Ik heb nog geen scriptie of stageverslag geschreven, dus over begeleiding tijdens dat proces kan ik niet veel zeggen, maar ik heb er wel vertrouwen in. Op de afdeling houdt men van hard werken, er worden door veel AIO’s toch wel lange dagen gemaakt. Er is e´ e´ n pauze op de dag, een lunchpauze. Deze is vanaf ongeveer kwart voor 12, nog steeds wennen voor mij, omdat ik de lunches van de beta-faculteit gewend ben. De koffie is jammer genoeg heel vies. Maar goed nieuws, alle afdelingen in het ziekenhuis krijgen in mei nieuwe koffie-automaten! Daar wordt dus aangewerkt! Er is eenmaal per jaar een dag weg met het lab, die ik helaas net heb gemist, maar het schijnt erg leuk te zijn. Verder is het lab voor studenten erg aardig, zo mocht ik mee naar een congres voor hematologen en onderzoekers in Nederland. Je kan ook erg makkelijk bij iedereen met je vragen terecht, men helpt je altijd. De aansluiting op de bachelor is lastiger. Je bachelor is natuurlijk erg theoretisch, maar daar blijk je toch maar weinig aan te hebben in je master. Veel technieken die je “uit de boeken” hebt geleerd, leer je pas echt als je ze in de praktijk gebruikt. Ik loop zelf stage op een lab waar zowel artsen, scheikundigen, bmw-ers en biologen zitten, en dan blijkt er wel een groot verschil aan voorkennis aanwezig te zijn. Voor mij zelf geldt, dat nu ik een vrij scheikundig onderzoek doe, toch wel een tekort aan scheikundige kennis blijk te hebben.
25
26
Stages op verschillende afdelingen Snelheid in rekenen met molaire massa’s en het berekenen van pH’s en dat soort dingen, waren op de middelbare school al niet mijn sterkste kanten, en de bachelor Biologie heeft mijn kennis daarin niet echt vergroot. In het algemeen vind ik mijn stage wel leuk, maar ik zal voor mijn volgende stage wel op zoek gaan naar een stage die iets biologischer is. Ik heb wel al heel veel verschillende technieken in mijn stage mogen gebruiken, en dat is echt heel leuk. Heel erg jammer van mijn afdeling is dat er vijf werkbesprekingen per week zijn. Dit houdt in dat ik elke dag zo ongeveer wel weer een bespreking heb. Degene die over mijn eigen werk en die van de andere mensen op het lab gaan, zijn erg nuttig. Er zijn helaas ook besprekingen met andere labs, waar AIO’s dan een presentatie geven. Dit vind ik vaak erg saai. Verder wil ik nog toevoegen dat ik het heel vervelend vind om op vrijdag naar mijn caput te gaan. Omdat ik dan net een stageweek erop heb zitten, en ’s middags ook weer naar mijn stage ga, is het altijd zo’n onderbreking van het onderzoek die week. Mijn hoofd staat er ook echt niet na om dan zo’n vak over een geheel ander onderwerp te volgen, nog op vrijdagochtend ook. Al met al bevalt stage lopen mij wel, alleen blijft het erg wennen aan die lange dagen.
Lab Kindergeneeskunde en Neurologie (UMCN) Ik heb mijn eerste medische biologie stage gelopen bij het UMC Radboud in Nijmegen op de afdeling LKN, lab kindergeneeskunde en neurologie. Mijn onderzoek ging over Alzheimer, waarbij muizen cognitief getest moesten worden op veranderingen na toediening van bepaalde (hulpzame) stoffen. De begeleiding was erg leuk en heel leerzaam. Er was altijd hulp wanneer je de eerste keer iets uitvoerde. Daarnaast werden je eigen idee¨en en initiatief altijd gewaardeerd. De koffie was verschrikkelijk, helaas, dus neem vooral je eigen oploscappuccino mee! Je mocht je eigen tijd indelen en daarnaast is een keer vrij nemen niet moeilijk, je bent er zelf ver-
Onderzoeksstages antwoordelijk voor. Vakken zoals moleculaire biologie zijn altijd nuttig voor achtergrond info, maar in feite heb je weinig voorbereiding nodig omdat je daar tijd krijgt om in te lezen. Fijn aan deze stage vond ik dat het niet veel moleculair werk was (aangezien het meeste werk voor biologen daar ligt, maar dat dat niet altijd is wat iedere bioloog wil!) maar binnen een project moet je vaak gewoon even zoeken naar dit soort sub-trajecten. Mensen staan meestal te springen om stagiaires dus plek is er meestal wel te vinden, mail gewoon de afdelingen die je kent en vraag naar werk in jouw richting.
Matrixbiochemie (NCMLS, UMCN) De onderzoeksgroep Matrixbiochemie is een onafhankelijke onderzoeksgroep van de afdeling Biochemie (Brock) en wordt geleid door Dr. Toin van Kuppevelt. Het onderzoek focust zich op de biochemie van extracellulaire matrix en in dit licht ook op tissue-engineering. Het is een middelgrote onderzoeksgroep met 1 UD, 3 post-docs, ongeveer 5 AIOs en 4 analisten. De onderzoeksgroep is hecht, er is veel samenwerking en overleg en er wordt veel waarde gehecht aan een gezellige sfeer, gezamenlijk pauzeren en sociale activiteiten. De werktijden zijn vrij strikt van 9 tot 5. Het nadeel hiervan is dat je minder flexibel bent met werktijden, het voordeel dat je vrijwel nooit langer bezig bent. De projecten zijn leuk en hebben veel raakvlakken met de kliniek. Je kunt ze zo diepgaand maken als je zelf wilt, wel is het onderwerp vrij duidelijk van te voren vastgesteld, evenals het doel. Het voordeel daarvan is dat je onderzoek ook functioneel is voor de AIO en je dus e´ cht iets bijdraagt. Onderzoeksgeld is er niet altijd teveel, dus voor materialen zoals antilichamen is soms nog wat overtuigingskracht nodig. Het lab is verder goed georganiseerd en de analisten zijn zeer behulpzaam. De afdeling is wel e´ e´ n van de minst internationale van het NCMLS, met slecht e´ e´ n allochtone medewerker. De begeleiding is sterk afhankelijk van je AIO, er is geen afdelingsprotocol voor. De werkdruk is prima te doen, er worden geen irre¨ele eisen gesteld en er
27
28
Stages op verschillende afdelingen wordt keurig rekening gehouden met je eigen idee over de beginen eindtijd van je project. Deze afdeling biedt vooral een goede basis voor onderzoek in een semi-klinische omgeving. Er worden wel vrij veel congressen bezocht dus daar ligt ook een kans om wat meer wetenschappelijke ervaring op te doen.
Microbiologie FNWI Micro-organismen spelen door hun hoeveelheid, metabole diversiteit en activiteit een grote rol in tal van ecosystemen. Ze hebben daarmee een grote impact op de mondiale cycli van de elementen. Het onderzoek van de afdeling Microbiologie is gericht op wetlands. Biodiversteit en de activiteiten van micro-organismen in hun natuurlijke omgeving staan centraal. Hoe passen bacteri¨en zich aan t.o.v. hun omgeving? Hoe verschillen hun activiteiten in tijd en plaats? Wij zijn vooral ge¨ınteresseerd in het hyperdynamisch oxisch/anoxisch grensvlak tussen sediment en oppervlaktewater. Behalve ecologische aspecten, worden ook de fysiologie en biochemie van relevante trofische typen onderzocht. Het onderzoek vindt plaats op (sub)cellulair, organismaal en populatieniveau. Bacteri¨en verantwoordelijk voor het omzetten van stikstof, organisch zwavel en methaan staan centraal in ons onderzoek.
I
masterstage op de afdeling Ecologische Microbiologie op de tweede verdieping van het Huygensgebouw. Op deze afdeling doe ik onderzoek naar de Anammox bacterie, die onder zuurstofloze omstandigheden ammonium en nitriet kan omzetten naar stikstofgas en water. De begeleiding op deze afdeling zit naar mijn mening goed in elkaar: iedere student heeft een eigen begeleider, maar meerdere mensen zijn op de hoogte van je project en deze mensen willen ook met je mee denken over het project. Elke twee weken is er een studentenwerkbespreking waarin elke student vertelt wat de voortgang is in zijn/haar project. Tijdens dit gesprek is er ook aandacht voor discussie en vragen, bijvoorbeeld over de methodiek die je gebruikt, of de opzet van je experiment. Je bent dus K LOOP MIJN
Onderzoeksstages niet alleen afhankelijk van je directe begeleider. De sfeer op de afdeling vind ik heel goed: het is er gezellig en iedereen is bereid om je te helpen met vragen. Er is ook een jaarlijks labuitje waarbij studenten ook welkom zijn. De omgang tussen de mensen is heel goed, verschillende mensen zien elkaar bijvoorbeeld ook buiten werktijd. Het was voor mij niet moeilijk om een stage te vinden. Ik heb na afloop van een vak dat gegeven werd door deze afdeling contact opgenomen om te informeren naar de stagemogelijkheden (voor een bachelorstage) en ik werd uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dit gesprek hebben we besproken naar wat voor een werkzaamheden mijn voorkeur uitging en kon ik een voorkeur opgeven voor een van de projecten. Na de bachelorstage heb ik aangegeven graag te willen blijven voor een masterstage en dit was geen enkel probleem. De masterstage sluit wat mij betreft goed aan op de bachelor. Ik gebruik technieken waarmee ik in de bachelor al van gehoord heb en ook ook de manier van onderzoek doen herken ik uit het bachelor onderwijs. Uiteraard leer je ook nieuwe technieken en methoden. De afdeling heeft veel buitenlandse contacten en ik heb begrepen dat het mogelijk is om een stage te regelen in het buitenland met hulp van de afdeling microbiologie. Enkele studenten die ik ken zijn daar bijvoorbeeld al mee bezig. Niet alleen het buitenland is mogelijk, maar ook andere microbiologie afdelingen in Nederland. De stage bij Ecologische Microbiologie bevalt mij goed. Ik krijg alle ruimte voor mijn eigen idee¨en in het onderzoek. De sfeer op de afdeling is goed en de werkomgeving prettig.
M
ik stage op de afdeling Microbiologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit is mijn eerste masterstage die ik volg in de richting Research, na mijn HBO-schakelprogramma afgerond te hebben. Het onderzoek wat op deze afdeling gedaan wordt is zeer divers. Van het kweken van een schepje modder tot aan het construeren van het genoom. Ik heb mijn tijd er hier bijna op zitten, maar ik heb hier een leerOMENTEEL LOOP
29
30
Stages op verschillende afdelingen zame en goede tijd gehad. Aan het begin van de stage werd mij gevraagd wat mijn wensen waren wat betreft de opdracht die ik wilde doen. Hiermee werd de opdracht geformuleerd die ik moest uitvoeren. De begeleiding die ik heb gehad bij mijn opdracht was prima. Ze laten je vrij in wat je wilt doen en hoe je je onderzoek wilt aanpakken, maar geven feedback op je plannen en sturen ze bij als dat nodig is. Wat ik ook heb gemerkt is dat je een grote hoeveelheid geduld moet hebben om onderzoek te kunnen doen. Sommige experimenten duren erg lang en het is soms frustrerend om lang te moeten wachten op resultaten. Het inhoudelijke gedeelte van de stage is dus prima. Ik heb als HBO-student op meerdere laboratoria gewerkt, meestal in ziekenhuizen. Dit is mijn eerste ervaring met een researchlab. Ik heb gemerkt dat ik erg moest wennen aan de werksfeer. Iedereen is bezig met zijn eigen onderzoek, waardoor het soms lijkt alsof er weinig teamspirit is. Van de andere kant staat iedereen open voor vragen en zijn altijd bereid je te helpen wanneer je een probleem hebt. Een stage op de afdeling Microbiologie is een leerzame, diverse ervaring.
Moleculaire Biologie Our research aims at unraveling the molecular basis of development and differentiation emanating from the genome and epigenome in the context of health and disease. Internships are offered on several research themes supervised by Prof. Dr. Stunnenberg, Dr. Lohrum or Dr. Veenstra. The major focus of the Stunnenberg group is on the regulation of gene expression in mammals as well as Plasmodium falciparum, the causative agent of malaria; the Lohrum group focuses on the function of the tumour suppressor gene p53 and its role in human cancer and the Veenstra group is interested in the regulatory transitions in gene expression during early vertebrate embryogenesis using Xenopus as a model system. Novel technologies that can be applied in the department range
Onderzoeksstages from single molecule studies through to genome-wide elucidation of genetic and epigenetic pathways and mechanisms. An ultra high throughput single molecule sequencing platform is operational in the department to analyze by ChIP-seq for transcription factor binding sites, epigenetic marks, MeDIP-seq and MethylCap-seq for DNA-methylation and RNA-seq at a comprehensive genome wide scale. The aim of these analyses is to contribute to our understanding of both normal and abnormal development, growth and differentiation.
D
E AFDELING moleculaire biologie kennen jullie wellicht van het
onderwijs dat zij geven, onder andere BMBII en Functional genomics. De staf van de afdeling zijn prof. Henk Stunnenberg, Colin Logie, Marion Lohrum en Gert-Jan Veenstra. Het is een grote afdeling, wanneer je de AIO’s meerekent werken er 40 mensen. Het onderzoek heeft vier richtingen, namelijk epigenetische aspecten (van organisen in het algemeen en ook van ziekten zoals leukemie) (Stunnenberg en Logie), Malaria (Stunnenberg), p53 (Lohrum) en het Xenopus-genoom (Veenstra). Er worden vooral veel moleculaire en biochemische technieken gebruikt. Het niveau van het onderzoek is hoog en er is altijd ruim voldoende projectgeld. Als student hoef je je dan ook nooit zorgen te maken over materialen of kosten. De begeleiding is vrij streng maar wel op niveau. Je zult nooit pipetteerslaaf worden en er wordt veel van je verwacht in de zin van zelfstandigheid en wetenschappelijk niveau. Vragen kun je altijd stellen, veel technieken worden door alle onderzoeksgroepen in het lab gebruikt dus er is veel kennis aanwezig. Dit blijkt ook tijdens de discussie in de wekelijkse workmeetings. De afdeling is erg internationaal (tegen de 10 verschillende nationaliteiten) en is erg gezellig. Bij de gratis koffie wordt er volop gekletst in het Nederlands en Engels. De stage sluit goed aan bij de bachelorvakken die door deze afdeling gegeven worden. Je zult niet zo snel zelf met een stage-onderwerp mogen komen, wel wordt verwacht dat je een eigen projectvoorstel schrijft als je eenmaal een onderwerp hebt gekozen. De werkdruk ligt soms wel hoog en als het nodig is
31
32
Stages op verschillende afdelingen wordt er wel van je verwacht dat je eerder komt, langer doorgaat of misschien zelf een enkel dingetje in het weekend doet. De sfeer is gezellig, maar wat het werk aangaat wel erg serieus. De afdeling komt zelf niet zo snel met suggesties om naar het buitenland te gaan. Congressen worden wel bezocht, maar vooral door de AIO’s. Een stage hier is een hele goede voorbereiding voor research in het bedrijfsleven of in de moleculaire levenswetenschappen, maar je moet er wel 100% voor gaan!
Organismale dierfysiologie Ik loop stage op de afdeling Organismale Dierfysiologie. De begeleiding is best goed. Supervisors zijn erg behulpzaam, maar dat geldt ook voor de anderen. Als je ergens vragen over hebt is er altijd wel iemand die je er verder mee kan helpen. De sfeer op de afdeling is dan ook erg goed, er worden regelmatig borrels en andere gezamenlijke activiteiten georganiseerd waardoor het erg gezellig is. De koffie is best aardig, er staat een veelgebruikt senseo apparaat en een groot filterkoffieapparaat. ’t Is maar wat je het lekkerst vindt. De stage die ik loop sluit goed aan op m’n bachelor. Het is allemaal wel een stuk complexer, maar daar krijg je dan ook de tijd voor. Zo in het algemeen vind ik het een erg leerzame stage. Je krijgt vooral inzicht in het uivoeren van een onderzoek, welke stappen er bij komen kijken om een hypothese te testen en natuurlijk een enorme hoeveelheid oefening in praktische vaardigheden. Ik vond het zelf niet moeilijk om een passende stage te vinden, de onderwerpen die bij organismale diefysiologie behandeld worden sluiten goed aan bij m’n eigen interesses waardoor dit een voor de hand liggende keuze was. Er zijn soms mogelijkheden om naar het buitenland te gaan. Er zijn contacten met Spanje en Noorwegen waardoor er, afhankelijk van het onderzoek dat je doet, wel mogelijkheden zijn om een paar weken het buitenland in te gaan.
M
IJN EERSTE
onderzoeksstage heb ik gelopen op de afdeling
Onderzoeksstages Organismale Dierfysiologie. Zij doen vooral onderzoek naar verschillende aspecten van vissenfysiologie en aquacultuur. De focus ligt vooral op neuro-endocrinologisch gebied. De begeleiding op de afdeling was erg goed. Ik kon altijd bij mijn begeleider terecht met eventuele vragen. Bovendien zie je elkaar de hele dag door waardoor je elkaar goed leert kennen. De sfeer op de afdeling was super. Het is echt een hele gezellige en sociale afdeling. Er zijn veel borrels, lunches en gezamenlijke dagjes uit. De stage sloot goed aan bij mijn bachelor. Het is natuurlijk wel afhankelijk van welke vakken je hebt gekozen en op welke afdeling je stage gaat lopen. Maar in mijn geval was de aansluiting perfect. Je hebt natuurlijk weinig ervaring met technieken die je in het laboratorium gebruikt, maar daarom is het ook zo leuk om nu eens echt aan de slag te gaan. Bovendien weet je tijdens je stage wel wat je aan het doen bent en waarom, in tegenstelling tot bij de practica (dat was in mijn geval vaak zo). Ik heb ontzettend genoten van mijn stagetijd op de afdeling. Omdat het zo gezellig is ga je iedere dag graag naar stage. Bovendien vond ik persoonlijk het type onderzoek erg leuk. Maar dit is natuurlijk erg persoonsgebonden. Medisch onderzoek vind ik vaak niet leuk omdat het t´e moleculair is en te vaag (ik kan me er weinig bij voorstellen). Het onderzoek dat ik gedaan heb was ook moleculair (veel PCR’en en dergelijke) maar ik kon wel steeds terugkoppelen naar de hele vis. Dus wat voor effecten zie je op moleculair gebied, maar ook wat zie je gebeuren op fysiologisch en endocrinologisch gebied. En dit maakte het voor mij erg leuk. Er zijn op deze afdeling zeker mogelijkheden om naar het buitenland te gaan. Ze hebben veel contacten met allerlei instituten en universiteiten over de hele wereld.
Pathologie Ik loop stage bij de afdeling Pathologie op het UMC. De begeleiding is goed geregeld: in het begin worden alle nieuwe technieken en handelingen voorgedaan, vervolgens moet je het zelf doen onder
33
34
Stages op verschillende afdelingen toezicht, als dit goed gaat kan je het vervolgens alleen doen. Ik vind dit persoonlijk een fijne manier van leren. Behalve dat er alleen een protocol gevolgd wordt, krijg ik vaak ook heel veel extra uitleg over waarom een bepaalde stap in een protocol is zoals die is en hoe dat chemisch in elkaar steekt. In het begin als alles nog nieuw is, is zoveel nieuwe informatie wel eens lastig. Maar uiteindelijk als alles een beetje vertrouwder is, is het heel fijn om precies te weten wat je doet. De sfeer op de afdeling is prima, er wordt regelmatig met zijn allen pauze gehouden. Op een drukke dag heb je eens wat minder pauze, en op een rustige dag wat meer. Het is een hele grote brede afdeling, maar door een wekelijkse wetenschappelijke lunchbijeenkomst bijvoorbeeld, wordt de hele afdeling samengebracht. De koffie is niet echt lekker, maar gelukkig zit er andere koffie aan te komen, hoe die is weet ik niet. De stage sluit wel enigszins aan op de bachelor, qua medische vakken die ik gevolgd heb. Alle theorie komt me wel enigszins bekend voor, maar de kennis verkregen van de vakken is vaak vrij oppervlakkig, waardoor alsnog veel extra uitleg nodig is. Dat vind ik wel erg vervelend en jammer, want er gaat dan veel tijd verloren aan inlezen en gevoel krijgen voor het onderwerp. Ook miste ik voor mijn gevoel wel praktische vaardigheden, ondanks dat ik een bachelorstage van 3 maand had gedaan. Daarbij had ik voornamelijk hele andere dingen gedaan, waardoor ik er niet heel veel aan had. Kleine dingen zoals handig worden met pipetten, berekeningetjes, verdunningen, labjournaal bijhouden pikte ik wel weer sneller op door de ervaring van de bachelorstage. Het onderzoeksonderwerp van mijn stage vind ik ontzettend leuk. Behalve dat ik het gevoel heb echt bezig te zijn met iets dat er toe doet, leer ik ook nog eens ontzettend veel. Bijna elke week doe ik wel weer iets heel erg anders. Dit heeft als nadeel dat ik na 3 maand nog steeds niet het gevoel heb dat ik heel erg zelfstandig kan werken en plannen. Ik word vooral handig in experimenten die mislukken, omdat ik ze dan nog eens moet doen. Wel denk ik aan het eind van deze stage een hele brede ervaring qua technieken te
Onderzoeksstages hebben opgebouwd. Van tevoren inschatten welke afdeling geschikt is, vond ik wel lastig. Daarom heb ik rondgevraagd bij medestudenten, zo ben ik uitgekomen bij de afdeling Pathologie. Toen ik vervolgens informatie kreeg over mogelijke stage-onderwerpen daar, vond ik het heel moeilijk om in te schatten wat het in de praktijk inhoudt en welke technieken gebruikt worden. Het is denk ik handig om zoveel mogelijk informatie te vragen bij de verschillende afdelingen voor je een keuze maakt. Zelfs binnen afdeling kun je weer hele andere onderwerpen en technieken hebben, en zelfs als je een leuk onderwerp hebt ligt het nog aan de voortgang van je eigen experimenten hoe het verder loopt. Kortom, veel dingen kun je niet van tevoren weten. Over mogelijkheden om naar het buitenland te gaan heb ik niks gehoord of meegekregen. Ik denk dat die niet heel erg aanwezig zijn.
Plantengenetica Ik loop stage bij de afdeling Plantengenetica, onder leiding van Tom Gerats. De afdeling zit samen met de afdeling Celbiologie van de Plant in dezelfde vleugel. Voor de sfeer zijn dus eigenlijk beide afdelingen belangrijk. We lunchen samen, en we gebruiken samen veel apparatuur en bijvoorbeeld het VMT-lab. Gelukkig zijn de mensen op beide afdeling heel aardig, het lunchen is altijd gezellig, er wordt wat af gekletst. Bovendien zijn de meeste mensen altijd bereid om te helpen als je iets niet snapt, of iets niet kan vinden. Het is hier ook zo, zoals waarschijnlijk op veel afdelingen, dat je kunt overleggen of iemand anders iets voor je wil doen, als hij toch hetzelfde moet doen, en jij maar een paar samples hebt. Tegelijkertijd wordt dat ook van jou terug verwacht. Op de afdeling plantengenetica doen ze onderzoek naar verschillende dingen, zoals de bloemontwikkeling in Petunia en het mappen van genen op het genoom van Arabidopsis. Je kan stage lopen bij e´ e´ n van de AIO’s, of bijvoorbeeld bij Janny
35
36
Stages op verschillende afdelingen Peters, afhankelijk van welk onderzoek je leuk vind. De begeleiding op deze afdeling is goed. Je moet wel enigszins zelfstandig zijn. Je tijd kun je zelf indelen, in overleg is er vanalles mogelijk, dit betekent alleen wel dat je zelf moet zorgen dat je je werk af krijgt. Voor mij sluit de stage goed aan op de bachelor. Ik heb in mijn bachelor al veel vakken gevolgd die op genetica en moleculaire technieken, en dan ook vooral bij planten, gericht zijn. Bovendien had ik ook al wat ervaring met het onderwerp, ik heb mijn essay voor Communicatie en Integratie ook gedaan bij deze afdeling, op hetzelfde onderwerp. Mogelijkheden om naar het buitenland te gaan zijn er wel op deze afdeling, ik weet er alleen zelf niet zoveel van. Voor het zoeken van een stage: ga vooral langs bij verschillende afdelingen, om een praatje te maken met het hoofd van die afdelingen, om er achter te komen wat je leuk lijkt. Dan is het altijd wel mogelijk om een stage te vinden die bij je past!
E
Plantengenetica is erg leuk. De mensen die daar werken weten goed waar ze mee bezig zijn, dus je kan er met al je vragen terecht. Op het lab zelf zul je niet alleen maar te maken hebben met je begeleider, zo weet onder andere de analist namelijk veel van alle apparatuur en de materialen die je gebruikt. Hij helpt je daar graag mee. Door deze stage begrijp ik veel beter wat je eigenlijk precies doet als je bepaalde stappen in een protocol uitvoert. Omdat je op deze afdeling met planten werkt zul je ook af en toe in de kas moeten zijn. Mijn stage was een combinatie van werk in het lab, werk achter de computer en werk in de kas. De stap van collegebank/practicumzaal naar een stage is altijd wel groot, je leert in korte tijd een heleboel dingen, maar met de juiste vakken in je bachelor moet het geen probleem zijn. Genetica, Moleculaire Biologie I en Vergelijkende Genoomanalyse van de Plant vormen samen bijvoorbeeld al een goede basis. Naast al het werken weet deze afdeling ook goed van het leven te genieten: naast afdelingsuitjes en barbecue¨en wordt er ook nog soms een biertje gedronken op het einde van de dag. Maar dan heb je natuurlijk wel lekker weer noEN STAGE BIJ
Onderzoeksstages dig.
Tumor-immunologie De afdeling tumorimmunologie is een erg grote en ook gezellige afdeling. Er zijn verschillende groepen die vooral gefocust zijn op dendritische cellen en T cellen. Ook is er een ‘patientengroep’, zij werken bijvoorbeeld aan kanker vaccinatie, waarbij dendritische cellen van een pati¨ent buiten het lichamen geladen worden met kanker antigenen. Deze cellen worden teruggeplaatst om zo een immuun respons op te wekken. Iedere week zijn er verschillende meetings op de afdeling, zo blijf je zelf ook op de hoogte van wat er allemaal speelt. Af en toe is dit wel vervelend omdat dan de ruimte bezet is waar alle computers ook staan. Ook zijn er meetings met andere labs, bijvoorbeeld CHL (Centraal Hematologisch lab) om zo ook op de hoogte te blijven van andere immunologische ontwikkelingen. Bij tumorimmunologie heerst er een leuke sfeer. De mensen die er werken zijn relatief jong. Er worden dan ook film en pizza avonden georganiseerd en iedere woensdag worden er koekjes meegenomen. Studenten zitten allen bij elkaar in een aparte ruimte, wat eigenlijk ook wel gezellig is. Hier staat ook een computer! In mijn stage gebruik ik veel verschillende technieken, zoals FACS, Confocal Laser Scanning Microscopy, celkweek, qPCR en kloneren. Ik had niet met alle technieken ervaring, maar gelukkig krijg je voor het gebruik van de apparatuur eerst een introductie. Het is wel belangrijk om bekend te zijn met immunologische termen als je hier stage wil gaan lopen. Het immuunsysteem is erg complex, er zijn vele verschillende cytokines (IL-1 tot en met IL35) en oppervlakte markers (CD 14, CD4/CD8 etc), deze termen komen dan ook regelmatig voorbij. Soms kan dit wel verwarrend zijn, maar je moet het gewoon vragen als je het niet snapt. Iedereen is erg behulpzaam. Mijn begeleider is ook erg behulpzaam en heel aardig. In het begin van de stage heb ik veel samen gedaan en uitleg gehad, maar
37
38
Stages op verschillende afdelingen naarmate je er langer bent ga je ook meer alleen doen. Ik heb alleen nog steeds moeite met onthouden waar alles staat. Ik ben erg blij dat ik deze stage gekozen heb. Ik heb vele verschillende technieken geleerd en vind het erg interessant. Het zijn soms wel lange dagen, maar dat vind ik het wel waard. Als je hier stage wil gaan lopen, is het wel slim om op tijd contact op te nemen. De afdeling is best gewild en het kan dus zijn dat ze al vol zitten.
2.3
Management gerichte stages
Helaas hebben wij geen stukjes ontvangen over stages uit deze master.
2.4
Communicatie gerichte stages
Centre for Society and Genomics Mijn afstudeerproject heb ik gedaan bij het Centre for Society and Genomics (CSG). Dit is onderdeel van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Binnen het CSG doen een tiental promovendi en postdocs onderzoek naar allerlei thema’s die inzicht leveren in de relatie tussen de samenleving en genomics (zoals nutrigenomics, toxicogenomics etcetera). Voor meer informatie over het CSG; zie www.society-genomics.nl. Het Centre for Society and Genomics geeft een erg goede begeleiding. Ik heb ongeveer iedere 1 tot 2 weken een afspraak met mijn begeleider. Op deze manier kan hij mijn voortgang in de gaten houden en kan ik eventuele vragen beantwoord krijgen. De sfeer op de afdeling is erg gezellig. Het is wel een beetje afhankelijk van of er meer studenten bezig zijn met hun afstudeerproject want je trekt toch het meest op met de andere studenten. Maar de mensen op de afdeling zijn allemaal erg vriendelijk en makkelijk te benaderen.
Communicatie gerichte stages De afstudeerprojecten sluiten goed aan op de rest van de master Wetenschapscommunicatie. Het is een heel ander type onderzoek dan b`etaonderzoek. Maar daarom ook erg leuk om die kant eens mee te maken en op die manier onderzoek te doen. In het begin is het vaak behoorlijk moeilijk omdat je je dus op een heel ander onderzoeksterrein begeeft. Je moet volledig andere onderzoeksmethoden gebruiken en je moet zelf een voorstel schrijven voor je afstudeerstage. Maar als je er eenmaal een beetje inzit, is het erg leuk om te doen. Het is best makkelijk om een passende stage te vinden. Op de communicatie afdeling (tweede verdieping, vleugel 8) ligt een map met allerlei projecten erin waar je op kunt reageren (een deel van deze projecten staan ook online op de site, de map is echter actueler). Deze projecten zijn heel divers. Ze gaan van meer ecologische projecten naar meer medisch gerichte projecten. Maar het is vaak ook mogelijk om iets te doen met educatie of populair wetenschappelijk schrijven (bv. voor magazines als Bionieuws of VOX). De meeste projecten zijn intern maar er zijn ook externe projecten. Een stage in het buitenland is ook mogelijk maar vereist wel meer werk van jezelf.
S
ik stage bij het Centre for Society and Genomics. Ik ben hier terecht gekomen via de studiebegeleidster van de Communicatievariant. Van haar heb ik ook een handleiding gekregen voor mijn ‘afstudeerproject’. Het vinden van een geschikte stageplaats wordt dus vanuit de communicatievariant heel goed geregeld. Je kunt in een gesprek aangeven waar je interesses en voorkeuren liggen, en via de studiebegeleidster word je dan doorverwezen. Dat de richtlijnen voor je stage allemaal duidelijk op papier staan, geeft me ook het gevoel dat alles goed geregeld is en mijn stage en taken overzichtelijk zijn. Ik heb geen eigen werkplek, maar ik kan wel gebruik maken van flexwerkplekken. Dit heeft als voordeel dat ik veel contact heb met de andere studenten die stage lopen op de ISIS-afdeling. Verder is de sfeer op de afdeling ook heel INDS KORT LOOP
39
40
Stages op verschillende afdelingen goed. Meestal gaan we met een hele groep lunchen. Met mijn stagebegeleider heb ik ongeveer e´ e´ n keer in de twee weken overleg. Dit is ruim voldoende, aangezien ik nu vooral veel aan het lezen ben om een onderzoeksvoorstel te schrijven. Verder zijn er nog afdelingscolloquia, waar mensen van de afdeling presenteren waar ze mee bezig zijn en waar ze tegenaan lopen. Dit is een hele leuke en leerzame manier om de mensen op de afdeling te leren kennen, en inzicht te krijgen in het type onderzoek dat op het CSG gedaan wordt.
2.5
Educatie gerichte stages
¨ Orientatiestage Educatie (3ec, vrije ruimte) Deze stage vraag je aan bij ILS. Er volgt dan een gesprek met de biologie-didacticus aldaar, die dan Bureau Extern laat zoeken naar een geschikte stageschool. Vooraf opgeven van een voorkeursschool of zelf wat regelen is niet mogelijk, helaas. Je moet er rekening mee houden dat regio Nijmegen een breed begrip is: ik kon in Boxmeer terecht. Het vinden van een stageschool had wellicht iets soepeler kunnen worden geregeld. Nu wist ik pas een paar dagen van tevoren waar ik terecht kon en wanneer, dat leverde wat problemen op. De begeleiding tijdens de stage gebeurt door een biologiedocent op de stageschool. In samenspraak beslis je welke lessen je observeert en welke lessen je zelf mag geven (ong. 5 maar meer kan ook). Hoeveel je van je stage leert, hangt voor een groot deel van je eigen initiatief af. In principe krijg je alleen te maken met de klassen van de begeleidend docent, maar docenten op de school willen je graag verder helpen als je meer wilt zien of doen. Ik heb zo kennis kunnen maken met zowel vmbo als gymnasium klassen, van de eerste tot de vierde klas, wat ik erg leerzaam vond. Vooral door ook een keer mee te lopen met verschillende leraren, zie je hoe de interactie tussen docent en klas kan verschillen, evenals de werkwijze van docenten.
Externe stages De stageopdrachten die je vanuit het ILS geven je een richtlijn voor het observeren van lessen. Uiteindelijk verwerk je alles in een verslag, inclusief een reflectie op jezelf als leraar en trek je de conclusie of het leraarschap iets voor jou is of niet. Je begeleidend docent voegt daaraan een formulier met een evaluatie van je stage en of je al dan niet geschikt bent. Dit bespreek je met de vakdidacticus van het ILS. Bij een positieve beoordeling krijg je meteen vrijstelling voor een deel van de ILS opleiding, mocht je ermee door willen gaan. De sfeer op de school en de begeleiding vanuit daar vond ik prima. Vanuit de docenten werd ik erg goed geholpen om al mijn opdrachten op een leuke manier in te vullen en ze boden me de kans om ook buiten de opdrachten om nog extra ervaring op te doen. Persoonlijk heb ik de stage erg leuk en leerzaam gevonden, zowel het observeren als het lesgeven zelf; ik kan het iedereen die educatie (in of na de master) overweegt aanraden.
2.6 Externe stages Masterstage bij Waterschap Brabantse Delta + WUR Vanaf februari 2009 loop ik stage op de afdeling Strategisch Beleid en Onderzoek (SBO) bij het Waterschap Brabantse Delta te Breda. Ik ben hierbij terecht gekomen omdat ik graag een stage wilde doen bij een bedrijf dat los staat van de universiteit, om zo ervaring om te doen met onderzoek doen buiten de universiteit en het bedrijfsleven in het algemeen. De stage wordt begeleid door Dr. Miquel Lurling van de Wageningen Universiteit en Researchcentre (WUR) en door Ir. Guido Waajen van het Waterschap. Tijdens de stage richt ik me op onderzoek naar innovatieve bestrijdingmethoden van blauwalgenproblematiek in stadswateren en recreatieplassen, bijvoorbeeld door het toedienen van zogenaamde flock & lock producten. Hiervoor zal ik labexperimenten uitvoeren in Wageningen en zal ik ook een deel gegevensverwerking doen op
41
42
Stages op verschillende afdelingen Waterschap. Verder zal er wat veldwerk plaatsvinden om ook hier ervaring mee op te doen. Als je een externe stage zou willen lopen is, zo heb ik gemerkt, is begeleiding regelen erg lastig en je moet er veel energie in steken. Omdat je begeleid wordt vanaf 2 locaties (universiteit en bedrijf) is het erg belangrijk om zelfwerkzaam te kunnen zijn en zelf initiatief te tonen met betrekking tot het onderzoek. Maar voor wat hoort wat, je krijgt namelijk wel een stagevergoeding bij vrijwel alle bedrijven.
Intervet (Boxmeer) Ik heb stage gelopen bij Intervet in Boxmeer. Intervet ontwikkelt en produceert vaccins en farmaceutische specialiteiten voor landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en vissen. Het is gevestigd in Boxmeer, dat is dus vanaf Nijmegen erg goed te doen. De begeleiding die ik gehad heb bij Intervet was echt super. Ik had een directe begeleider op de werkvloer en daar boven nog een begeleider die over mijn hele stage ging en ook meer over de theoretische achtergrond. Af en toe was het wel een beetje vervelend omdat ze je wel eens in het diepe willen gooien en willen testen. Gewoon kijken wat je kunt en hoe je dingen oplost. Maar uiteindelijk leer je daar superveel van en heb je echt het idee dat je het maximale uit je stage haalt. Bovendien, als blijkt dat je het goed doet, krijg je best veel verantwoordelijkheid en dat is natuurlijk erg leuk. De sfeer was ook erg goed. Op de afdeling waar ik stage liep waren vooral jonge mensen werkzaam. Er waren best veel borrels, gezamenlijke dagjes uit en dergelijke. De stage sloot bij mij redelijk aan op mijn bachelor en mijn eerdere stage, hoewel ik wel wat theoretische kennis miste. Intervet werkt natuurlijk erg veel met virussen en in onze opleiding wordt echt nauwelijks iets over virussen verteld. Dus dit was wel jammer, maar op zich kun je jezelf wel bijlezen wat dat onderwerp betreft. Ook had ik totaal geen ervaring met de technieken die ze bij Inter-
Externe stages vet gebruiken. En hoewel ik daarom ook specifiek had gevraagd om die technieken te leren, heb ik het geluk gehad dat ik de mogelijkheid ook kreeg. Het bedrijfsleven wil natuurlijk wel geld verdienen en daarom heb je soms kans dat je technieken gaat gebruiken die je al kent. Dan hoeven ze je minder te leren en lever je meer op. Ik ben ontzettend blij dat ik extern stage ben gaan lopen. Op deze manier heb ik ervaren wat het is om in een bedrijf te werken en hoe het is om op de universiteit stage te lopen Laboratory Practice) moet werken. GLP is een kwaliteitssysteem wat altijd gebruikt wordt in het bedrijfsleven. Daarin is helemaal vastgelegd hoe je alles moet coderen, in het labjournaal schrijven, rapporteren etcetera. Dit is altijd in je voordeel in je latere carri`ere (voor jezelf is het ontzettend handig, maar ook voor eventuele werkgevers kan het belangrijk zijn). Een nadeel is wel dat je ook een begeleider op de universiteit moet zoeken die affiniteit met je onderwerp heeft. Dit is af en toe lastig omdat je dus tussen 2 personen in zit en het ze allebei uiteindelijk naar de zin moet maken. Dat is soms dus een heleboel heen en weer gemail. Ook moet je er rekening mee houden dat je bij een bedrijf als Intervet een geheimhoudingscontract moet tekenen. Dit kan dus lastig zijn als je hoogleraar wil dat je een presentatie op de universiteit geeft. Want dan moet iedereen die naar de presentatie komt, ook weer een geheimhoudingscontract tekenen.
Stichting Bargerveen Stichting Bargerveen is een zelfstandig onderzoekinstituut dat in alle opzichten dicht bij de Universiteit ligt. Als je een dierecologische stage zoekt, is Bargerveen absoluut het overwegen waard. Een zin die van haar website (http://www.barger.science.ru.nl/) afkomstig is: “Stichting Bargerveen houdt zich voornamelijk bezig met onderzoek naar de mogelijkheden om de natuur in Nederland in stand te houden.” Deze zin vat de meeste stages perfect samen. Je werkt mee aan een onderzoek waar meer mee bereikt wordt dan een gaatje in de kennis vullen. Natuurbehoud speelt op
43
44
Stages op verschillende afdelingen de achtergrond altijd een rol. Bargerveen is een kleine club, met zo’n 20 vrij jonge mensen, en dat maakt het erg gezellig. Stagelopen bij Bargerveen betekent wel dat je zelfstandig moet zijn. Afspraken worden er samen met je begeleider gemaakt, maar het is aan jou om ze na te komen. Er is geen 9 tot 5, of erger 8.30 tot 18.30 mentaliteit. Als je een woensdagmiddag vrij wilt kan dat, zolang het werk maar afkomt. Met veldwerk kan het natuurlijk, of is eigenlijk zeer waarschijnlijk, dat je wat langer bezig bent dan als je gewoon op een lab staat. Dat veldwerk is ook weer een pluspunt van Bargerveen: er zijn hier weinig stages waar geen veldwerk bij hoort. Bargerveen is zeer flexibel, en heeft bijna altijd wel plek om een stage van wat voor lengte ook te doen. Stageonderwerpen zijn breed: van zoetwater-ecologie tot duinbeheer, van vogeldieet tot populatie-ecologie. Buitenlandse stages zijn hier schaars, hoewel er regelmatig referentieonderzoek in Frankrijk, Denemarken, Duitsland, en binnenkort ook Portugal wordt verricht. Informeer zelf naar de mogelijkheden. De conclusie van dit hele verhaal: je moet zelfstandig zijn, maar als je echt z´elf iets dierecologisch uit wil zoeken is Stichting Bargerveen een uitstekende stageplaats.
Nobilon Ik loop stage bij een bedrijf, Nobilon (samen met Intervet in Boxmeer), met als universiteitsbegeleiding een docent die ik al goed ken (ons contact is niet erg intensief maar dat kan wel als je wilt, je hebt de docent van de universiteit eigenlijk alleen nodig voor de handtekening op je stageformulier). Ik onderzoek chlamydia in verschillende diermodellen waarna er een vaccin getest kan worden op het meest geschikte model. Er is een wezenlijk verschil tussen universiteit en bedrijf maar het is wel leuk om te ervaren! De begeleiding binnen het bedrijf is heel goed maar dat zal je zelf moeten inschatten (verschilt natuurlijk per persoon). De sfeer is wat anders natuurlijk, je hebt een vast aantal vakantie dagen, je moet klokken en op bepaalde tijden altijd aanwezig zijn (in andere woorden je werkt over het algemeen langer dan op de uni) maar je krijgt wel
Externe stages een zakcentje! Handigst is om 4 dagen stage te lopen en 1 dag voor je caput te reserveren, dan heb je ook tijd voor andere dingen waar je anders vrij voor zou moeten nemen. De omgeving en apparatuur zijn professioneler van aard (veel procedures zijn geautomatiseerd) en ook hier zijn mensen altijd blij met eigen initiatief. En ja, de gratis koffie/thee/chocomel zijn errug lekker! Een stage bij een bedrijf kan je beter volgen na er een op de uni hebben gedaan omdat het toch handig is als je wat meer ervaring hebt en je dus ook meer verantwoordelijkheid krijgt/durft te nemen (het verschil tussen je eerste en tweede stage!). Aan dit soort stages kom je ook door een open sollicitatiebrief te sturen via de mail met vaak als gevolg dat je wordt uitgenodigd voor een gesprek.
CMBI / VUMC Amsterdam Ik heb na mijn studie medische biologie ervoor gekozen om een eenjarige master bio-informatica bij het CMBI te doen omdat ik het pure labwerk te saai en eenzijdig vond. Ik heb gedurende deze master vakken gevolgd als programmeren, scripten, vergelijkende genoomanalyse en systeem biologie. Wat mij het meest aanspreekt in deze opleiding zijn de vakken die de informatica op een slimme manier koppelen aan ingewikkelde biologische problemen. Het diehard programmeren is aan mij niet besteed, maar dat is ook nooit een probleem geweest. Wel word verwacht dat je basis kennis hebt of leert in dit soort gebieden, maar dat spreekt voor zich. Mijn onderzoeks-stage doe ik niet vanuit het CMBI zelf, maar aan het VUMC te Amsterdam. Via contacten in Amsterdam kreeg ik de kans om een onderzoek naar erfelijke borstkanker te doen door middel van micro-array onderzoek. In overleg met het CMBI was het mogelijk om dat onderzoek in Nijmegen te doen, met een begeleider van zowel het VUMC als van het CMBI zelf.
45
46
Stages op verschillende afdelingen Omdat er binnen het CMBI veel kennis aanwezig is over tal van onderwerpen gerelateerd aan de bio-informatica vond ik dit prettiger dan ergens te werken waar deze specifieke kennis beduidend minder is. Al met al ben ik tevreden met deze opzet, alhoewel het soms wat stroef communiceren is.
Onderwijs in de masterfase Hier vind je ervaringen van studenten met verschillende vakken in de masterfase. Zoals je ziet ontbreken er nog verschillende vakken. Heb je deze vakken gevolgd, schrijf er dan een stukje over!
3.1 Overzicht Capita • Human fertility and infertility • Biochemistry: stress and apoptosis • Trends in plant science • Metabolism, transport and motility (MLW) • Molecular Biology: gene expression, chromatin and disease • Adaptation physiology • Oncology • Ecology and management of large rivers • Microbiology • Population ecology • Vegetation monographs • Post-transcriptional regulation in health and disease • Biodiversity • Endocrinology • Community Ecology 47
3
48
Onderwijs in de masterfase • Vergelijkende genoomanalyse (bioinformatica III) Vrije ruimte • Keuzevak stralingshygiene 5B Filosofie • Wetenschap en literatuur Communicatie • Science & Societal interaction • Framing Knowledge • Science & Media: Strategies and Trends • Risk Communication • Introduction Science Communication • Boundary Work: The Tension between Diversity and Sustainability Management en Toepassing • Business & Society Educatie • Hierover hebben wij nog geen stukjes ontvangen.
3.2
Capita
Human fertility and infertility Dit caput vond ik erg tegenvallen, het was van een behoorlijk niveau en omdat het erg warrig was, was het erg lastig te volgen.
Capita Het vak werd geheel in het Nederlands gegeven, dit viel mij erg tegen omdat dit mijn eerste caput was van de (Engelstalige) master. De powerpoints waren niet in duidelijke overzichtelijke volgorde. Ook moest er een artikel gelezen worden dat vervolgens gepresenteerd moest worden voor de andere studenten, dit vond ik wel leuk en leerzaam. Het tentamen was een essay schrijven, met de colleges erbij. Ondanks dat vond ik het erg lastig.
I
en fertiliteit was voor mij totaal nieuw, omdat ik niks heb gevolgd wat betrekking had op voortplanting. De aspecten die werden behandeld vond ik interessant, alleen niet altijd goed te volgen door de warrige colleges die werden gegeven. Ik kreeg de indruk dat er voornamelijk gedachtesprongen werden behandeld en die waren niet altijd goed te volgen. Het tentamen bestond uit een essay dat geschreven moest worden binnen twee uur en daarin was je volledig vrij om je eigen ding te doen, wat wel weer prettig was. Daarbij moest ook nog een wat groter essay van 4 a´ 5 A4-tjes geschreven worden over een onderwerp uit de colleges en dat samen maakte je cijfer. Op zich niet iets om je erg druk over te hoeven maken. NFERTILITEIT
Biochemistry: stress and apoptosis Dit caput gaat vooral over apoptose. Het principe van apoptose wordt tot in detail uitgelegd, en ook apoptose in de context van immunologie en virologie komt aan de orde. Op zich is het een heel interessant caput, er komt weinig aan bod over apoptose in de andere vakken, dus het is zeker nuttig. Het is alleen jammer dat het Engels van de docent (Wilbert Boelens) wat te wensen overlaat. De colleges zijn moeilijk te volgen, wat het heel moeilijk maakt elke week weer te komen. Er zijn nog wel twee andere docenten die duidelijkere colleges hadden, hoewel die vanaf volgend jaar niet meer meedoen, en het nog niet duidelijk is hoe dat opgevuld wordt. Het tentamen is een echt kennisgericht tentamen. Je moet de collegestof goed geleerd hebben. Maar als je dat gedaan hebt is het tentamen
49
50
Onderwijs in de masterfase wel te doen.
D
IT CAPUT VOND ik erg interessant, helaas werd het niet erg goed
gegeven. Het Engels was echt heel erg slecht, zo erg dat het echt heel storend was. Er was wel een goede opbouw van de stof, en de powerpoints waren ook duidelijk. Maar de stof werd vooral saai opgedreund, dit was een beetje jammer. Toch qua inhoud een leuk vak, dat goed te doen is en waar ik veel aan gehad heb.
Trends in plant science Dit caput deed ik voor mijn theoretische component van de stage. Het vak is in feite een herhaling van de plant-gerichte vakken die je al gevolgd hebt. Alles kwam me dan ook behoorlijk bekend voor op een enkel college na, waar ik bij de keuze tussen een plant gericht en een medisch gericht vak, het medische heb gekozen. Verwacht niet veel nieuws dus, maar het was wel even handig als opfrisser. Zeker als je op dat gebied een stage volgt. Dit caput werd in ieder geval dit jaar in het Nederlands gegeven. Of de docenten goed Engels kunnen kan ik dus niet vertellen. Er wordt van je verwacht dat je de stof doorneemt en een presentatie voorbereid. Het is dus prima te volgen, ook al heb je het druk. Het meeste was hoorcollege en we hadden 1x een werkcollege bio-informatica wat qua intensiviteit niet veel voorstelde.
D
perfect aan bij een moleculaire plantenstage. Een heleboel interessante technieken komen aan bod die gebruikt worden in het plantenonderzoek. Voor je kleine eindpresentatie mag je je verdiepen in een artikel (te kiezen uit een lijst, maar je mag ook zelf met een artikel komen). Op deze manier kom je bij de eindpresentaties nog in aanraking met extra informatie over de stof die je moet kennen voor het tentamen. Een leuk vak dat zeer goed wordt gegeven door prof. dr. Angenent. IT CAPUT SLUIT
Capita
Metabolism, transport and motility (MLW) Metabolism, Transport and Motility was mijn theoriecomponent en hierbij was het leuk om van verschillende docenten colleges te krijgen doordat iedereen inging op zijn of haar eigen onderzoek. Het was alleen erg lastig voor het tentamen, omdat het vrij onduidelijk was wat er nu precies gekend moest worden. Dit vak zou eigenlijk aansluitend moeten zijn geweest op mijn stage, maar doordat ik van begeleider en onderzoeksrichting ben veranderd, valt dit wat tegen.
Molecular Biology: gene expression, chromatin and disease Dit caput wordt aangeboden door de moleculaire biologie afdeling van het NCMLS. Het gaat vooral over epigenetica. De regulatie van DNA, de code, die niet beschreven staat in de sequentie. Er komen ook ziektes aan bod die te maken hebben met fouten in de epigenetica, door die voorbeelden begrijp je ook beter wat de epigenetica nou eigenlijk voor een invloed heeft. Het is een heel interessant vak, en ook wel te doen als je geen Functional Genomics hebt gedaan, maar een beetje voorkennis is wel handig. Het tentamen bestaat uit het beantwoorden van 3 vragen in essayvorm. Het gaat er hierbij om dat je een logisch opgebouwd verhaal als antwoord geeft op de vragen. De docenten spreken goed Engels, en leggen duidelijk uit.
D
ik erg leerzaam, het gaat allemaal best snel en is van een flink niveau, maar door de duidelijke opbouw en goed gegeven colleges is het goed te volgen, vooral omdat ik ook functional genomics heb gedaan en de ministage daarbij. Wel is het aan te raden sowieso alle colleges goed te volgen. Het Engels van de docenten is erg goed. IT CAPUT VOND
51
52
Onderwijs in de masterfase
Adaptation physiology Dit caput wordt gegeven door Peter Klaren en Gert Flik. Ze hebben een reeks onderwerpen die te maken hebben met adaptatie. Hierbij komt ook Darwin voorbij, net als het principe van allometrie, met de nodige berekeningen. Voor die berekeningen wordt oefenmogelijkheid aangeboden op blackboard, om je de stof eigen te maken. Sowieso wordt op blackboard veel additionele stof aangeboden, wat heel leuk is als je een bepaald onderwerp extra interessant vindt. Voor het volgen van dit caput heb je niet per se adaptatiefysiologie gerelateerde vakken uit de bachelor nodig. Het vak is goed te volgen en als je vragen hebt kun je altijd bij de docenten terecht. De stof is leuk, en interessant. Je kijkt een keer op een andere manier naar eigenschappen van een organisme. Het Engels van beide docenten is goed te volgen, en de uitleg in het algemeen ook. Het tentamen is representatief voor de gegeven colleges, en daarom dus goed te doen als je geleerd hebt.
H
Adaptation Physiology was vernieuwend voor mij. Ik heb niet veel vakken gevolgd op dit gebied, desondanks waren de colleges goed te volgen. Ook sluit het vak goed aan bij het jaar van Darwin, aangezien het veel over evolutie gaat en wat dit betekent voor de opbouw van een organisme. Het tentamen is een schriftelijk tentamen, maar in plaats van feiten opsommen bestaat uit tentamen uit vragen die je met een kort essay moet beantwoorden. ET CAPUT
Oncology Dit caput vond ik erg leuk. Elk college werd door een andere docent gegeven, waardoor er niet een duidelijke lijn in zat. Ook was er veel niveau verschil tussen de verschillende colleges. Niet elke docent kon goed Engels, sommige deden het zelfs in het Nederlands.
Capita
Ecology and management of large rivers Dit caput bracht veel stof bij elkaar die men al in Bachelorvakken voorgeschoteld had gekregen. Veel nieuwe dingen heb ik er eigenlijk niet geleerd. Wel werd de samenhang tussen verschillende onderdelen duidelijker.
Microbiology Dit caput bestaat uit een reeks colleges verzorgd door afwisselend Mike Jetten en Huub op den Camp. De colleges gaan voornamelijk over de verschillende elementen cycli die bacteri¨en uitvoeren (N-, S-, C- cyclus) en de technieken die een microbioloog moet kennen om uit te vinden welke plaats een bacterie inneemt in een van deze cycli. Alle colleges zijn in het Engels en zijn goed te volgen. Naast de colleges wordt er van je verwacht dat je een aantal relevante wetenschappelijke artikelen zelf leest. Deze artikelen worden via Blackboard verspreid, er is geen syllabus. Het caput wordt afgesloten met een mondeling tentamen.
H
Microbiology was erg interessant. Er werden veel nieuwe onderzoekstechnieken besproken, net zoals huidig ecologisch onderzoek. Er werd een mondeling tentamen afgenomen. Dit is naar mijn mening ongebruikelijk, maar het was leerzaam om dit een keer te doen. Ik vond het wel jammer dat nogmaals geconcentreerd werd op ecologische microbiologie en dat andere vlakken nauwelijks genoemd werden. ET CAPUT
Population ecology Dit caput bestaat uit een gering aantal goed te volgen hoorcolleges (in het Engels), verzorgd door Hans de Kroon. Na ieder hoorcollege wordt er van de student verwacht een opdracht te maken waarin de collegestof verwerkt is. Deze opdrachten kosten niet veel tijd en zijn erg nuttig in het verwerken van de collegestof. Vervolgens vol-
53
54
Onderwijs in de masterfase gen er een heel aantal werkcolleges waarin iedere student in een duo een wetenschappelijk artikel moet presenteren. Naast het presenteren van een artikel, ben je ook referent van een ander artikel. Dit houdt in dat je het artikel leest alsof je er een presentatie over moet geven, waarna je een aantal vragen formuleert die aansporing geven tot een discussie na de presentatie ervan door je medestudenten. Daarnaast moet je alle andere artikelen die gepresenteerd worden ook lezen en daarover twee vragen formuleren en inleveren via BlackBoard (zonder het inleveren van deze vragen krijg je geen eindcijfer voor de cursus). Door het lezen van al deze artikelen gaat er heel wat tijd in dit caput zitten. Het wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen in de vorm van een recent wetenschappelijk artikel, waarover je vragen moet beantwoorden. Aan het begin van de cursus kun je een syllabus kopen met achtergrondartikelen (niet verplicht om te lezen maar wel handig) voor 8 euro.
Vegetation Monographs Dit caput vond ik het zinvolste dat ik heb gevolgd. In dit caput wordt een student gekoppeld aan een ervaren onderzoeker en is het de bedoeling dat ze samen een hoofdstuk van een eventueel te publiceren boek schrijven. Hoewel het niet in het Engels is, is het een unieke kans voor publicatie en je leert er heel veel van, vooral om jezelf voor een kritisch wetenschappelijk publiek staande te houden.
Posttranscriptional Regulation in Health and Disease Zoals de naam van het caput al aangeeft worden hier posttranslationele processen besproken, van het welbekende alternative splicing tot dingen waar je werkelijk nog nooit van gehoord/gedroomd hebt. De colleges worden gegeven door prof. Pruijn, prof. Lubsen en Dr. Guido Swart. Op wat herhaling van dingen uit BMBII na zijn ze het summum voor de echte moleculair bioloog. De meeste colleges zijn interactief wat wil zeggen dat je gevraagd wordt vooraf een ar-
Capita tikel te lezen en naar aanleiding daarvan vragen te stellen aan de docenten. Hierdoor komen de colleges soms moeilijk op gang (het hangt erg af van de studentengroep) maar wordt het wel gewoon beloond als je thuis al wat gedaan hebt. Je zult in deze colleges geen kant-en-klare uitleg van de stof verwachten en dat is ook eigenlijk wel goed. Ook de wedervragen van de docenten zijn kritisch en uitdagen en het is e´ e´ n van de weinige capita waar je ook e´ cht uitgedaagd wordt om na te denken en thuis wat te doen. Het tentamen is pittig maar in principe goed te doen en de groep is niet al te groot wat het college effectief en interactief houdt. Moleculaire interesse is wel vereist om door dit caput heen te komen.
Biodiversity Dit caput herhaalde feitelijk veel stof die men al in de Bachelor in verschillende vakken aangeboden heeft gekregen. Wel werd de samenhang van de verschillende onderdelen verscherpt, en vond er nog enige verdieping plaats. Verder bestond dit caput uit discussies met als afsluiting een essay met een biodiversiteitsonderwerp.
Endocrinology Leuk caput. Het onderwerp ligt mij erg en ik vond het erg interessant. Toen ik het caput volgde waren er veel gastdocenten, wat leuk is voor de afwisseling. Deze gastdocenten waren voornamelijk AIO’s en ze vertelden over hun eigen onderzoek. Leuk natuurlijk om te zien wat voor soort onderzoek er plaatsvindt. De cursus was erg goed te doen en de docenten leggen goed uit. Het tentamen was ook goed te doen.
E
is een breed begrip. Dit caput wordt vooral gebruikt om alle leden van de afdeling organismale dierfysiologie (inclusief AIOs) de kans te geven hun hobby uit te dragen. En dat is eigenlijk best leuk. Gert en Peter vertellen met de van hun zo bekende passie over onderwerpen als feromonen (endocrinoloNDOCRINOLOGIE
55
56
Onderwijs in de masterfase gie?) tot stanniocalcine, receptor-ligand exploitatie, het spijsverteringskanaal en pijn. Daarbij komen ook nog colleges van de AIOs over het melanocortinesysteem, leptine (obesitas!) en calciumregulatie. Bij elkaar zorgt dit voor een niet altijd samenhangende maar wel hele interessante en leuke, speelse reeks colleges die ik met veel plezier bijgewoond heb. Soms is wel jammer dat je niet uitgedaagd wordt vooraf thuis een artikeltje of stukje uit een boek (animal physiology?) te lezen, dat zou de voorkennis van de groep wat meer op elkaar afstemmen en daardoor de colleges wat effici¨enter en daarmee wat dieper maken. Voor iedereen die af en toe een visje op het scherm verdraagt er houdt van verhalende colleges waar fascinatie voor het onderwerp uit spreekt is dit echter een leuk caput met een uitstekende sfeer!
Community ecology Een heel mooi caput waardoor je meteen alle natuurgebieden van Nederland af zou willen gaan om al die mooie plantgemeenschappen in levende lijve te mogen ontmoeten. Het enthousiasme van de docenten trekt je als vanzelf mee en de informatiedichtheid is ¨ hoog. De meeste stof van dit caput is uberhaupt nooit in andere vakken behandelt! Als extraatje kun je bovendien ook nog enkele hele mooie boekjes tegemoet zien.
Vergelijkende genoomanalyse (bioinformatica III) Ook wel bekend als Bioinformatica III. Hier leer je meer over de modellen achter bijvoorbeeld BLAST en andere alignment programma’s. Je komt in contact met formules, programma’s, problemen en oplossingen die komen kijken bij het vergelijken en analyseren van sequenties. Nuttig voor de mensen die bijvoorbeeld willen weten wat BLAST nou eigenlijk precies doet, of wat die e-value precies aangeeft, of welke programma’s je allemaal kan gebruiken om domeinen, genen, etc op te sporen. Zeker niet alleen voor die-hard
Vrije ruimte bioinformatici! Kan zeer nuttig zijn voor moleculaire stages waarbij je nieuw gevonden genen analyseert.
3.3 Vrije ruimte Keuzevak stralingshygiene 5B Leuk als je meer wilt leren over straling. Handig als je op je stage met straling gaat werken; je krijgt een diploma dat in heel Nederland geldig is. Het vak voelt aan als een theorie-examen bij een rijschool. Als je netjes het kleine boekje doorleest en meedoet met de oefeningen (er zijn ook een paar practica) is de meerkeuze-toets te simpel.
3.4 Filosofie Wetenschap en literatuur Dit is e´ e´ n van de filosofievakken die je in je master kunt volgen als verplicht filosofie 2 vak. Het vak bestaat uit en aantal colleges van Hub Zwart, en daarbij krijg je opdrachten op blackboard. De collegestof moet je vervolgens ook gebruiken om een boek van Michael Crighton te analyseren. Er zijn een aantal boeken waar je uit mag kiezen, die moet je lezen en je moet er samen met 1 of 2 mensen een presentatie over geven. Over het boek moet je ook nog een paper schrijven, waarin je het boek op een filosofisch analytische manier benadert. Er is verder geen tentamen. Dit jaar was het vak in het Nederlands, dat vond ik heel jammer, als het goed is wordt daar achteraan gegaan. Verder is het natuurlijk een filosofisch vak, dus voor de mensen die niet van filosofie houden is het wel even slikken, maar je moet gewoon een filosofie 2 vak doen, en deze is goed te doen.
E
voor je verplichte filosofiecaput voor mensen die zich echt wat meer willen verdiepen in de wetenschapsfilo-
EN GOEDE KEUZE
57
58
Onderwijs in de masterfase sofie maar ook voor mensen die bang zijn te filosofisch aan de slag te gaan. Je moet een boek lezen en behandelen aan de hand van een presentatie. Toen ik het volgde kon je kiezen uit drie boeken van Michael Crichton (schrijver van o.a. Jurassic Park). Bij de presentaties is er genoeg om over te discussieren, en omdat meerdere groepjes hetzelfde boek lezen is het de bedoeling dat je een verschillende filosofische invalshoeken hebt. Vind je filosofie leuk dan is dit een vak waar je veel ruimte krijgt om je eigen ding te doen, schrik je snel van filosofie dan kun je het redelijk simpel houden als je wil (al is dat natuurlijk niet interessant voor je medestudenten of de docent!). Het vak wordt afgesloten met een essay dat je maakt aan de hand van je filosofische vragen die je vond in je gelezen boek. In dit essay is het de bedoeling dat je het boek gebruikt als opstapje naar een groter (los van het boek staand) filosofisch vraagstuk.
3.5
Communicatie
Science & Societal interaction Ik heb het vak gevolgd in 2007. Het is een leuk vak. De inhoud was interessant en de docenten leggen goed uit. Bij de opdracht was in mijn jaar in eerste instantie onduidelijk wat er nu precies verwacht werd. Maar uiteindelijk is alles goedgekomen. Leuk is dat je in dit vak een particapatie-plan leert opstellen.
Framing Knowledge Ik heb het vak gevolgd in 2008. Ik vond het een erg leuk vak. De docenten geven ook goed les. In het vak leer je interviewen en dit is natuurlijk heel leuk. Je moet vervolgens je interviews ook analyseren en er een verslagje van maken. Vaak ook een heel nuttig vak omdat interviewen een techniek is die vaak terugkomt in de afstudeerprojecten.
Communicatie
H
Framing Knowledge gaat in op wetenschappelijke literatuur van kaders e´ n het is een vaardigheidstraining interviewen. Vooral dit interviewen vond ik erg leuk en waardevol om te doen. Je moet zelf interviewkandidaten zoeken, een interviewguide opstellen, interviewen en een kleine analyse doen. Al is het natuurlijk wel een introductie op interviewen, het gaf wel een goed beeld van waar je allemaal aan moet denken. De docente legt heel enthousiast en duidelijk uit. Dit komt onder andere ook doordat haar eigen onderzoeken behandeld werden. Dit gaf ook een mooi beeld van de mogelijkheden van o.a. kwalitatieve interviewmethoden. Ook het Engels is prima. ET VAK
Science & Media: Strategies and Trends Ik heb het vak gevolgd in 2007. Ik vond het een heel erg leuk vak. De inhoud vond ik erg interessant en de docenten geven goed les. Voor dit vak leer je populair wetenschappelijk schrijven (als je het goed doet, kun je zelfs je tekst gepubliceerd krijgen) en je leert een poster maken.
H
ET VAK Science & Media bestond uit twee onderdelen: het schrij-
ven van een populair wetenschappelijk artikel en het bestuderen van mediastudies met als eindopdracht het maken van een poster. Het combineren van deze onderdelen zorgde ervoor dat ik veel geleerd heb van het vak. Het vak was ook zo vorm gegeven dat het leuk was om de opdrachten te maken. Al waren er wel veel deadlines om je aan te houden. Vrijwel elke week moest een opdracht worden ingeleverd. Aangezien er maar een beperkt aantal mensen kan meedoen aan het vak, is er veel ruimte voor individuele begeleiding. Met vragen kun je zo ook de docent gemakkelijk bereiken. De cursus wordt wel in het Nederlands gegeven. Je schrijft namelijk meestal een artikel voor een Nederlands tijdschrift. Wel is de literatuur in het Engels. De gastcolleges van de eindredacteur van de Explore en van een medewerker de wetenschapsredactie van de
59
60
Onderwijs in de masterfase RU gaven veel inzicht in het werkveld van een journalist. Ook is het zo dat de artikelen die je als opdracht schrijft ook daadwerkelijk geplaatst kunnen worden in een tijdschrift. Het is dus een vrij praktisch vak.
Risk Communication Ik heb het vak gevolgd in 2006/2007. Het is een leuk vak. De inhoud was interessant en de docenten leggen goed uit.
Introduction Science Communication Ik heb het vak gevolgd in 2006. Het is een leuk vak. De inhoud was interessant en de docenten leggen goed uit. In mijn jaar waren er veel gastdocenten. Leuk is dat je in dit vak een presentatie-training krijgt.
Boundary Work: The Tension between Diversity and Sustainability Ik heb het vak gevolgd in 2007. Ik vond het geen leuk vak maar dit kwam voornamelijk omdat het dat jaar erg ecologisch was. Terwijl eigenlijk het merendeel van de studenten medisch-biologisch gericht was.
3.6
Management en Toepassing
Business & Society Het eerste vak van de Management & Technology mastervariant is een echte introductie in de wereld van de economie en de geschiedenis hiervan. Van verschillende landen wordt het economische systeem bekeken en er worden verschillende bedrijven per land bekeken om te kijken waarom deze succesvol zijn (geweest) en hoe dat in verhouding staat met het economische systeem van
Educatie een land. De studenten dienen zelf ook een land uit te kiezen en hiervan het economische systeem te belichten door middel van een te maken paper en presentatie. Het vak is vrij goed georganiseerd en de opzet is duidelijk. Het boek wordt erg goed gebruikt bij het vak. De docent is een zeer aardige man bij wie je met vragen terecht kan. Helaas zijn de colleges niet erg goed gegeven, omdat er vrij langzaam gepraat wordt. Ondanks dat is de stof zeer interessant en een echte afwisseling op je b`etaopleiding. Detail is dat niemand tijdens mijn jaar een onvoldoende als eindcijfer had.
3.7 Educatie Hierover hebben wij helaas nog geen stukjes mogen ontvangen.
61
Nawoord Hopelijk heeft de informatie in deze alternatieve mastergids je kunnen helpen. Zoals je al in het voorwoord hebt kunnen lezen, kun je ons een mailtje sturen als je nog een vraag hebt aan de schrijver van e´ e´ n van de stukjes. Wij zullen jouw vraag dan doorsturen. Zoals je wellicht is opgevallen ontbreekt er informatie over een aantal afdelingen en capita. We willen benadrukken dat wij het op prijs stellen om daar jouw ervaringen over te horen. Ook als je nog iets kwijt over een onderwerp dat al wel is besproken. Deze gids komt namelijk ook op www.beevee.nl te staan, en wij zullen de hem regelmatig updaten. Op de volgende pagina is te zien wat er precies nog onbesproken is gebleven. Graag willen wij alle studenten die een bijdrage hebben geleverd hartelijk bedanken. Wij willen speciaal nog Bart de Wild en Maarten Pauwels bedanken voor het verzorgen van de lay-out van deze gids. Allemaal heel veel succes in de masterfase! Actief Biologen Overleg Melanie Laarman Jori Leenders Ralph Jaspers Bart Ruber Loes de Vries
62
Ontbrekende masteronderdelen Stages op de afdelingen • Biofysica • Biochemie (UMCN) • Celbiologie UMCN • Celfysiologie • Cellulaire Dierfysiologie • Cognitive Neuroscience • Cognitieve Psychologie • Dermatologie • Dierecologie & ecofysiologie • Evolutionaire Microbiologie • Experimentele Urologie • Farmacologie & Toxicologie • FC Donders Center for Cognitive Neuroimaging • Fysiologie (UMCN) • Gynaecologie (UMCN) • Humane Genetica (UMCN) • Klinische Chemie (UMCN) • Medische Microbiologie/Parasitologie • Medische Microbiologie/Virologie 63
64
Ontbrekende masteronderdelen • Milieukunde • Moleculaire Dierfysiologie • Neuro-oncologie (UMCN) • Nijmegen Center for Mitochondrial Disorders • Orthodontie & Orale Biologie (UMCN) • Reumatologie • Transplantatie immunologie & nierziekten • Toegepaste Biologie
Onderwijs • Molecular and cellular neurobiology • Signaltransduction and transport • Estuarine ecology • Molecular aspects of host defense, tissue destruction and repair (MLW) • Nature as never before • Orientation towards a career • Course on laboratory animal science • Familiarisation traineeship education • Computional drug discovery • Cutting edge ecology (NIOO/WUR) • Philosophy of landscape and nature
Onderwijs • Evolution and the mind • Philosophy of watermanagement • Bioethics for lifescientists • Knowledge Society • Visible Scientists • Finance & Accounting • Innovation Management • Organization Theory • Science and Entrepreneurship • Strategy & Marketing • Research Strategy and Management • Algemene managementvaardigheden • Onderwijs in de Educatiemaster
65