Gemeenschappelijke Regeling
Agenda voor Algemeen Bestuur GGD-RR en Platform PHOjz /ABGGD-RR Datum:
10 oktober 2013
Locatie:
Stadhuis Rotterdam, SH7 - Commissiekamer
Tijdstip: 9.30 – 13.30 uur
09.30 – 10.10 Algemeen Bestuur Openbare Gezondheidszorg Rotterdam Rijnmond 10.10 – 10.15 korte pauze + binnenkomst wethouders Jeugd 10.15 – 10.50 Platform AB OGZRR en PHO jz 10.50 – 11.40 Raad voor het Publiek Belang Centrum voor Jeugd en Gezin Rijnmond 11.40 – 12.00 lunchpauze 12.00 – 13.20 Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg
AB OGZRR 09.30–
01. Opening en vaststelling agenda 02. Mededelingen
–09.35
03. Verslag AB OGZRR 27 juni 2013 gevraagde beslissing: het verslag vaststellen
2 bijlagen
09.35–09.45
04.
09.45-09.55
05. Stand van zaken MERS en Mazelen Mondelinge toelichting op de actuele stand van zaken door arts Infectieziektebestrijding, dhr H. Visser Gevraagde beslissing: ter informatie /kennisname
09.55-10.05
06.
10.05-10.10
10.10-10.15
Incidentbestrijdingsplan Infectieziekten (IBP-i) 2 bijlagen Het Incidentbestrijdingsplan infectieziekten (IBPi) is een onderdeel van de rampenbestrijding dat zich specifiek richt op infectieziekten. Vaststelling van het plan vindt plaats in de Veiligheidsregio ivm de verantwoordelijkheid van de GHOR, het plan wordt hier ter kennisname besproken en toegelicht door Hoofd Infectieziektebestrijding, dhr J. Groot Gevraagde beslissing: ter informatie /kennisname
Terugblik op bijeenkomst Volksgezondheid komt niet vanzelf Terugblik door mevr. A. Hartnagel en kort rondje met ervaringen
07. Rondvraag en sluiting korte pauze
stukken ter info meegestuurd en dus niet op agenda: • brief Hellevoetsluis – wijziging vertegenwoordiging in het AB
-1-
Platform (PHO jz en AB OGZRR) 10.15 –
08. Opening en vaststelling agenda 09. Mededelingen
–10.20
10. Verslag Platform 27 juni jl. gevraagde beslissing: het verslag vaststellen
bijlage
10.20-10.30
11. AMHK 2 bijlagen Bespreking uitgangspuntennotitie voor een integrale opzet waarbij het SHG en AMK een plek krijgen. Gevraagde beslissing: Instemmen met de uitgangspunten van bijgevoegde notitie en het verder uitwerken van een tweetal scenario’s in aanloop naar besluitvorming op 12 december 2013.
10.30-10.45
12. GGZ Bij de inventarisatie van onderwerpen die op de planningslijst van het platform gezet zouden kunnen worden is enige tijd geleden de GGZ aangedragen. Mevr. L. Klasing is gevraagd om in een mondelinge presentatie de ontwikkelingen rond de GGZ in het licht van de AWBZ decentralisatie en de Jeugdwet toe te lichten. Gevraagde beslissing: ter kennisname
10.45-10.50
13. Rondvraag en sluiting
10.50-11.400
Raad voor het Publiek Belang CJG Rijnmond
11.40-12.00
lunchpauze PHO jeugdzorg
12.00-
14. Opening en vaststelling agenda 15. Mededelingen
12.00-12.10
16. Verslagen PHO jz 27 juni en 12 september 2013 gevraagde beslissing: vaststellen
12.10-12.55
17. Transitiearrangement Bespreking van het transitiearrangement ter voorbereiding op de besluitvorming in de colleges van B&W
4 bijlagen
1 bijlage + 1 bijlage wordt nagezonden
gevraagde beslissing: Instemmen met de lijn van de afspraken die gemaakt zijn met J-GGZ en Jeugd- en Opvoedhulp (J&O), waaronder: - duur van het Transitiearrangement en evaluatievoorstel in 2016. - toepassing van de bezuinigingen 12.55-13.00
18. Financiën proeftuinen: tussenstand 2013 gevraagde beslissing: instemmen
13.00-13.05
19. Vraagontwikkelingsonderzoek 3 gevraagde beslissing: kennisnemen
1 bijlage
3 bijlagen
-2-
13.05-13.20
20. Regionale verzuimaanpak mbo
2 bijlagen
a. Regionale verzuimaanpak 2.0 In gezamenlijkheid met de regionale mbo-instellingen is een nieuwe verzuimaanpak 2.0 vormgegeven gevraagde beslissing: 1. Instemmen met de implementatie van de nieuwe werkafspraken omtrent de regionale verzuimaanpak mbo 2. Instemmen met onttrekking € 111.010 uit de RMC-reserves voor de verzuimaanpak. De verdeelsleutel tussen de subregio’s wordt vastgesteld in het DB RMC op 13 november 2013. b. Regionaal Aanwezigheidsbeleid Audit Team (RAAT) De pilot Locatiegerichte inzet op het mbo is afgerond en is doorontwikkeld naar een Regionaal Aanwezigheidsbeleid Audit Team (RAAT) gevraagde beslissing: kennisnemen
13.20-13.25
21. Rondvraag en sluiting
-3-
Gemeenschappelijke Regeling
Overleg:
Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg
Datum vergadering: 10 oktober 2013. Agendapunt nr.:
11
Onderwerp: Ontwikkeling AMHK
Gevraagde beslissing: Instemmen met de uitgangspunten van bijgevoegde notitie en het verder uitwerken van een tweetal scenario’s in aanloop naar besluitvorming op 12 december 2013. Deze scenario’s zijn: 1. 1 frontoffice (met 1 naam en 1 telefoonnummer) op regionaal niveau (niveau Veiligheidsregio) waarbij AMK en (A)SHG’s, binnen centrumgemeentelijke structuur, beiden een backoffice in stand houden 2. volledige integratie AMK, (A)SHG en Meldpunt Zorgformulieren Politie tot 1 organisatie waarbij zowel de taken van AMK als van (A)SHG zijn opgenomen en het bestaande AMK en de bestaande (A)SHG’s worden opgeheven. Financiële/personele consequenties: n.v.t.. Verdere procedure: In de komende maanden zal nader uitgewerkt moeten worden hoe de organisatie van het AMHK verder vorm zal gaan krijgen. Dit moet resulteren in een besluit op 12 december 2013 binnen het platform AB GGD RR en het PHO jeugdzorg. Gebaseerd op de in het ondersteuningsprogramma van ministerie en VNG opgenomen ontwikkelings- en ondersteuningsvragen dient onderdeel van deze besluitvorming in ieder geval te zijn. • Schaalgrootte waarop AMHK, frontoffice en backoffice worden georganiseerd: Hierbij staan het bieden van lokale borging, kwaliteit en continuïteit centraal; • Visievorming: Hoe kan een geïntegreerd AMHK een betere dienstverlening bieden aan alle inwoners die te maken hebben met geweld, mishandeling of verwaarlozing; • (Lokale) positionering: Hoe wordt het gebiedsgerichte werken binnen het AMHK vorm gegeven en hoe sluit dit aan op (lokale) zorgstructuur, zodat een effectief en efficiënt georganiseerde structuur ontstaat. Na besluitvorming zal de ontwikkelde structuur en geïntegreerde werkwijze in 2014 daadwerkelijk uitgerold moeten worden. In het voorstel dat in december voor komt te liggen zal hier nader aandacht aan worden besteed. Communicatie/voorlichtingsaspecten: N.v.t. Toelichting: Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de organisatie van een AMHK. Deze ontwikkeling maakt het mogelijk om op gemeentelijk niveau een integrale aanpak geweld in huiselijke kring te ontwikkelen en biedt mogelijkheden de aanpak kindermishandeling steeds meer te verbinden met de aanpak huiselijk geweld en andersom. De bedoeling is dat zo veel mogelijk functionaliteiten van zowel (A)SHG als AMK, inclusief meldpunt zorgformulieren worden samen gebracht in één organisatieeenheid AMHK waarbij er uiteraard voor moet worden gezorgd dat de specifieke expertise van het AMK en het (A)SHG niet verloren mag gaan. Dit betekent dat naast de wettelijke taken voor een AMHK per regio invulling geven kan worden aan meer integratie van het AMK en het (A)SHG.
AMHK / Jonathan Houtman / 4 oktober 2013
blad 1
Gemeenschappelijke Regeling
Binnen de regio Rijnmond zijn 3 (A)SHG’s actief binnen een centrumgemeentelijke structuur en is één AMK werkzaam (m.u.v. Goeree-Overflakkee). Dit vraagt om een afweging in het organisatieniveau van het AMHK. Hierbij speelt in belangrijke mate mee in hoeverre het AMK is op te delen in verschillende AMHK’s, zonder aan kwaliteit en continuïteit in te leveren. Dit speelt specifiek voor een functie als bijvoorbeeld vertrouwensarts. Doorrekening van het huidige aantal medewerkers AMHK laat zien dat vooral binnen de centrumgemeenten Vlaardingen en Spijkenisse het bieden van continuïteit ingewikkeld is als gekozen wordt voor een opsplitsing van de AMK’s over 3 AMHK’s langs de centrumgemeentelijke structuur. Vanuit deze gedachte is handhaving van de huidige schaalgrootte voor het AMK-deel binnen het AMHK gewenst. Ten aanzien van het (A)SHG bestaan er verschillende inzichten over de gewenste schaalgrootte en organisatiegraad. Handhaving van de bestaande centrumgemeentelijke structuur als schaalgrootte is hierbij voor sommige gemeenten belangrijk. Wel zijn alle gemeenten het er over eens dat net als bij het AMK-deel het bieden van kwaliteit en continuïteit van groot belang is. De werkgroep is uitgaande van het belang van continuïteit en kwaliteit uitgegaan van een ontwikkelrichting naar 1 frontoffice op regionaal niveau (niveau Veiligheidsregio). Daarbij zijn de volgende mogelijkheden om te komen tot een AMHK, met meer of mindere integratie van de (A)SHG’s en het AMK, aan de orde: 1. 1 frontoffice (met 1 naam en 1 telefoonnummer) op regionaal niveau (niveau Veiligheidsregio) waarbij AMK en (A)SHG’s, binnen centrumgemeentelijke structuur, beiden een backoffice in stand houden 2. volledige integratie AMK, (A)SHG en Meldpunt Zorgformulieren Politie tot 1 organisatie waarbij zowel de taken van AMK als van (A)SHG zijn opgenomen en het j bestaande AMK en de bestaande ASHG’s worden opgeheven. Bijlage: notitie
AMHK / Jonathan Houtman / 4 oktober 2013
blad 2
bijlage bij agendapunt 11 Platform AB GGD RR / PHO jz d.d. 10 oktober 2013
Opdracht In de regionale werkgroepbijeenkomst jb/jr/amhk hebben we stil gestaan bij de ontwikkeling van een integraal Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) binnen de regio. Samenvattend was er de wens om een tweetal scenario’s nader uit te werken, te weten: - Ontwikkeling van AMHK op centrumgemeente niveau; - Ontwikkeling van AMHK op regionaal niveau (Veiligheidsregio/GGD regio) Uitgangspunt is te komen tot een afwegingenkader voor beide scenario’s en op basis daarvan een weloverwogen keuze te maken. Huidige situatie Op dit moment bestaan er voor het advies over, melden van en onderzoek bij geweldssituaties in huiselijke kring verschillende meldpunten: 1. het AMK als verplicht onderdeel van Bureau Jeugdzorg in geval van kindermishandeling (een provinciale/stadsregionale taak) 2. het (A)SHG op grond van de Wmo ter bestrijding van huiselijk geweld (een (centrum)gemeentelijke taak) Landelijk en internationaal zijn diverse constructies ontwikkeld inzake samenwerking en het integreren van de aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om Multidisciplinaire teams (MDC) en Family Justice Center FJC). Ook in de diverse veiligheidshuizen vindt steeds meer verbinding van beide aanpakken plaats. De regio Rotterdam Rijnmond De AMK’s zijn opgericht in de periode 1998-2000. In artikel 11 van de huidige Wet op de Jeugdzorg staan de taken van het AMK beschreven: •
•
• • •
het verstrekken van advies aan een persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft over de stappen die door hem in verband hiermee kunnen worden ondernomen en het zonodig ondersteunen daarbij (advies en consult); het naar aanleiding van een melding van kindermishandeling of een vermoeden daarvan, het beoordelen van de vraag of en zo ja tot welke stappen de melding van kindermishandeling of een vermoeden daarvan aanleiding geeft (bijv. doorzetten naar de Raad voor de Kinderbescherming); het binnen bureau jeugdzorg overdragen van een zaak ten behoeve hulpverlening te starten (doorzetten naar hulpverlening); indien het belang van de minderjarige dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft daartoe aanleiding geeft: het doen van aangifte; terugkoppelen naar de melder.
In de regio Rotterdam Rijnmond is het AMK ondergebracht bij Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam. Tot de Stadsregio behoren de volgende gemeenten: Rotterdam, Krimpen a/d IJssel, Capelle a/d IJssel, Barendrecht, Albrandswaard, Ridderkerk, Lansingerland, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Spijkenisse, Westvoorne, Hellevoetsluis, Brielle en Bernisse. De gemeente Goeree-Overflakkee behoort niet tot de Stadsregio Rotterdam maar hebben wel met de overige gemeenten van de Stadsregio het stadsregionale programmaplan decentralisatie jeugdzorg opgesteld. In de regio Rotterdam Rijnmond zijn binnen de centrumgemeentelijke structuur momenteel 3 steunpunten Huiselijk Geweld (A)SHG’s actief: 1. Het ASHG in Rotterdam, ondergebracht bij de GGD Rotterdam-Rijnmond, voor de gemeenten Rotterdam (als centrumgemeente), Capelle a/d IJssel, Krimpen a/d IJssel, Ridderkerk, Albrandswaard, Barendrecht, Lansingerland. 1
bijlage bij agendapunt 11 Platform AB GGD RR / PHO jz d.d. 10 oktober 2013
2. Het Steunpunt Huiselijk Geweld Nieuwe Waterweg Noord, een afdeling van Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg (MDNW), voor de gemeenten Vlaardingen (als centrumgemeente), Schiedam en Maassluis. 3. Het Zorgpunt Spijkenisse, ondergebracht bij de GGD Rotterdam-Rijnmond, voor de gemeenten Spijkenisse (als centrumgemeente), Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Goeree Overflakkee en Westvoorne. Vanaf 2005 zijn de Steunpunten Huiselijk Geweld ontwikkeld voor de 3 centrumgebieden van Rotterdam, Vlaardingen en Spijkenisse. De volgende functies worden daarin o.a. onderscheiden: • • • • •
Front office Procesregie Registratie Monitoring en prevalentieonderzoek Deskundigheidsbevordering
In de wet Verplichte Meldcode (van kracht geworden 1 juli 2013) is ook een onderzoekstaak van de Steunpunten opgenomen. Toekomstscenario Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de organisatie van een AMHK. Deze ontwikkeling maakt het mogelijk om op gemeentelijk niveau een integrale aanpak geweld in huiselijke kring te ontwikkelen en biedt mogelijkheden de aanpak kindermishandeling steeds meer te verbinden met de aanpak huiselijk geweld en andersom. De bedoeling is dat zo veel mogelijk functionaliteiten van zowel (A)SHG als AMK, inclusief meldpunt zorgformulieren worden samen gebracht in één organisatieeenheid AMHK waarbij er uiteraard voor moet worden gezorgd dat de specifieke expertise van het AMK en het (A)SHG niet verloren mag gaan. Dit betekent dat naast de wettelijke taken voor een AMHK per regio invulling geven kan worden aan meer integratie van het AMK en het (A)SHG. Eén van de belangrijkste redenen voor de rijksoverheid voor het instellen van een AMHK voor alle vormen van huiselijk geweld is de toegankelijkheid voor burgers en professionals: één telefoonnummer, één toegangspoort.
Het ministerie van VWS coördineert in samenwerking met de VNG vanuit een landelijk programmateam en een landelijk ondersteuningsprogramma een apart ontwikkel- en implementatietraject voor het AMHK. Verdere regels met betrekking tot werkwijze en deskundigheid worden vastgelegd in een AMvB. De wettelijke verankering van het AMHK wordt geregeld in de Wmo (art. 12),waarbij wordt verwezen naar bepalingen in de jeugdwet. Hier is voor gekozen om de volgende redenen: • Eén wettelijk kader voor huiselijk geweld en kindermishandeling • Niet logisch om meldpunt voor alle burgers slechts te regelen in een wet die is gericht op alleen jeugdigen • Overlap tussen jeugdwet en Wmo Het AMHK komt te vallen onder het kwaliteits- en het toezichtsregime van de jeugdwet (VOG, inzetten geregistreerde professionals, systematische kwaliteitsbewaking, meldplicht, Rijksinspectie houdt toezicht op kwaliteit en naleving wet) Een AMHK dient beschikbaar te zijn voor eenieder die advies nodig heeft over een situatie waarbij (vermoedelijk) sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Niet alleen voor
2
bijlage bij agendapunt 11 Platform AB GGD RR / PHO jz d.d. 10 oktober 2013
professionals, maar ook voor iedere burger dient het AMHK daarvoor bereikbaar te zijn. Het AMHK dient daartoe te beschikken over voldoende ervaring en kennis om voor alle mogelijke gevallen van huiselijk geweld en kindermishandeling een passend advies te geven. Het advies kan betrekking hebben op de vraag hoe men er zeker van kan zijn dat sprake is van mishandeling, maar kan bijvoorbeeld ook gaan over hoe men een gesprek aangaat met een slachtoffer van mishandeling. Of juist waarom het beter is dat niet te doen. Indien nodig verleent het AMHK ook ondersteuning bij de uitvoering van het advies. Vanuit het eerdergenoemde landelijke programmateam en het door ministerie en VNG opgestelde ondersteuningsprogramma voor de vorming van het AMHK zal nog nadere invulling plaatsvinden van de Wettelijke functies van het AMHK die als basispakket door ieder AMHK geleverd dienen te worden. Vooralsnog kan hierbij gedacht worden aan: • Advies • Fungeren als meldpunt • Onderzoek (ook bij huiselijk geweld onder volwassenen) • Bepalen van vervolgstappen • Het in kennis stellen van hulpverlenende instanties (indien nodig) • In kennis stellen RvdK of de politie (indien nodig) • Bij raadsmelding gemeente informeren • Terugkoppeling naar de melder over genomen stappen • Informeren gemeenten na melding RvdK Verder regelt de WMO het meldrecht van professionals aan het AMHK (dus ook meldrecht in geval van huiselijk geweld waar geen kinderen bij betrokken zijn). Stand van zaken regionale ontwikkeling Binnen de regio Rijnmond zijn 3 (A)SHG’s actief binnen een centrumgemeentelijke structuur en is één AMK werkzaam (m.u.v. Goeree-Overflakkee). Dit vraagt om een afweging in het organisatieniveau van het AMHK. Hierbij speelt in belangrijke mate mee in hoeverre het AMK is op te delen in verschillende AMHK’s, zonder aan kwaliteit en continuïteit in te leveren. Dit speelt specifiek voor een functie als bijvoorbeeld vertrouwensarts. Doorrekening van het huidige aantal medewerkers AMHK laat zien dat vooral binnen de centrumgemeenten Vlaardingen en Spijkenisse het bieden van continuïteit ingewikkeld is als gekozen wordt voor een opsplitsing van de AMK’s over 3 AMHK’s langs de centrumgemeentelijke structuur. Vanuit deze gedachte is handhaving van de huidige schaalgrootte voor het AMK-deel binnen het AMHK gewenst. Daarnaast is het zo dat er een grote mate van verbondenheid is met de op regionaal te organiseren jeugdbescherming en jeugdreclassering. Ten aanzien van het (A)SHG bestaan er verschillende inzichten over de gewenste schaalgrootte en organisatiegraad. Handhaving van de bestaande centrumgemeentelijke structuur als schaalgrootte is hierbij voor sommige gemeenten belangrijk. Wel zijn alle gemeenten het er over eens dat net als bij het AMK-deel het bieden van kwaliteit en continuïteit van groot belang is. Binnen de werkgroep wordt het scenario van 3 AMHK’s op centrumgemeentelijk niveau niet verder uitgewerkt. De werkgroep is uitgaande van het belang van continuïteit en kwaliteit uitgegaan van een ontwikkelrichting naar 1 frontoffice op regionaal niveau (niveau Veiligheidsregio). Daarbij zijn de volgende mogelijkheden om te komen tot een AMHK, met meer of mindere integratie van de (A)SHG’s en het AMK, aan de orde::1 1. 1 frontoffice (met 1 naam en 1 telefoonnummer) op regionaal niveau (niveau Veiligheidsregio) waarbij AMK en (A)SHG’s, binnen de bestaande 1
Om de leesbaarheid te vergroten wordt steeds gesproken over AMK en ASHG. Waar het eigenlijk om gaat zijn de
functionaliteiten en taken van beide meldpunten.
3
bijlage bij agendapunt 11 Platform AB GGD RR / PHO jz d.d. 10 oktober 2013
(centrumgemeentelijke en/of regionale) structuur, beiden een backoffice in stand houden 2. volledige integratie AMK, (A)SHG en Meldpunt Zorgformulieren Politie tot 1 organisatie waarbij zowel de taken van AMK als van (A)SHG zijn opgenomen en het j bestaande AMK en de bestaande ASHG’s worden opgeheven. Ad 1 Eén frontoffice met aparte backoffice AMK en (A)SHG Het is nog niet volledig duidelijk welke uitvoeringstaken precies onder het frontoffice AMHK zullen vallen. Dit zal nog nader uitgewerkt moeten worden. Vooralsnog kan gedacht worden aan: AMK: - Advies en consult - Overdragen naar (lokale) hulpverlening - Terugkoppeling naar melder (A)SHG: - Front office o Voorlichting o Advies en ondersteuning - Meldpunt - Registratie - Toeleiden naar hulp De volgende functies zullen dan moeten worden ondergebracht in een backoffice: AMK: het onderzoek en doorzetten naar de RvdK. (A)SHG: onderzoek, procesregie, monitoring en deskundigheidsbevordering en het doorzetten naar gebieden (LZN/LTHG). Voordeel: - Past in de nieuwe Jeugdwet en WMO. - Impact van de verandering is beperkt. - Verschil in regio indeling en organisatie van het AMK en (A)SHG is makkelijker op te lossen als het alleen om gezamenlijk frontoffice gaat. - De laagdrempeligheid van het (A)SHG voor het verlenen van hulp blijft bestaan en dit kan een positief effect hebben op de drempel van het AMK op dit punt te vergroten. Ten aanzien van de meldingsbereidheid geldt echter dat zowel het (A)SHG als het AMK als zeer laagdrempelig worden ervaren. - De bestaande netwerken en de borging van aanpak en zorgaanbod op wijkniveau in wijkteams in trajecten en ketens blijven overeind. - De bestaande organisatiestructuur met o.a. een Regionale Regiegroep Huiselijk Geweld en Kindermishandeling waarin de 3 centrumgemeenten samen met alle betrokken partners (Veiligheidshuis, Reclassering, Om, Politie en Jeugdzorg) regisserende en coördinerende taken vervullen blijft gehandhaafd. - De diverse functies van het (A)SHG beslaan een breder spectrum aan geweldsvormen, o.a. Eergerelateerd Geweld, Huwelijksdwang en Ouderenmishandeling, en is in meerdere ketens onderbracht dan alleen de huiselijk geweld keten of jeugdketen. Nadeel: - Nader onderzoek zal moeten worden gedaan in hoeverre deze constructie mogelijk is in relatie tot de nog vast te stellen wettelijk taken van het AMHK - De mogelijkheden tot integraliteit lijken minder ambitieus en beperkter. - Risico dat er toch in meer of mindere mate sprake blijft van een scheiding in de aanpak kindermishandeling en de aanpak huiselijk geweld terwijl er vaak een overlap
4
bijlage bij agendapunt 11 Platform AB GGD RR / PHO jz d.d. 10 oktober 2013
-
is van problematiek (in een gezin waar huiselijk geweld speelt zijn kinderen vrijwel altijd getuige van het geweld en dit is een vorm van kindermishandeling). Risico van een (te) grote afstand tussen frontoffice en backoffice m.b.t. melden, onderzoek en hulpverlening waardoor snel en zorgvuldig handelen onder druk kan komen en er verwarring kan ontstaan bij burgers en professionals. Maakt gemeentelijke en regionale besluitvorming en regievoering complexer omdat bij het (A)SHG een verschil in regio indeling ontstaat tussen front- en backoffice.
Ad 2 Volledige integratie AMK en (A)SHG De gemeente is vanaf 2015 verantwoordelijk voor zowel het AMK als het (A)SHG. Dit maakt het mogelijk om op gemeentelijk niveau een integrale aanpak geweld in huiselijke kring te ontwikkelen. Rotterdam als centrumgemeente heeft deze integrale aanpak inmiddels al beschreven in het actieprogramma Veilig Thuis. Deze integrale aanpak is nu vormgegeven door intensievere samenwerking tussen AMK en ASHG en er bestaat overeenstemming om de frontoffice taken van AMK en ASHG te bundelen. Vooralsnog is de discussie over backoffice taken nog niet afgerond en vallen deze hier buiten. Ook elders in de regio wordt de aanpak kindermishandeling steeds meer verbonden met de aanpak huiselijk geweld. In het licht van deze ontwikkeling is een logische stap dat toegewerkt wordt naar 1 meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Bij deze ontwikkeling kan ook gedacht worden aan een scenario dat beoogt om alle functionaliteiten van zowel (A)SHG als AMK en meldpunt zorgformulieren samen te brengen in 1 organisatie. Deze organisatie bestaat dan uit een frontoffice (advies, consult en melding) en een backoffice (overige functionaliteiten) waarbij er uiteraard voor moet worden gezorgd dat de verschillende wettelijke taken van het AMK en het (A)SHG goed belegd zijn. Expertise moet lokaal beschikbaar zijn en daarnaast moeten de teams zo veel mogelijk gebiedsgericht hun werkzaamheden uitvoeren binnen de lokale zorgstructuren. Voordeel: - Past in de nieuwe Jeugdwet en de WMO - Maakt meer integrale aanpak mogelijk van alle geweld in huiselijk kring: snelle afstemming, warme overdracht en gezamenlijk hulpaanbod is goed mogelijk. - Levert eenduidigheid voor burgers en professionals: er is 1 organisatie geweld in huiselijke kring/kindermishandeling. Je kunt er advies krijgen, melden en hulp vragen. Dit betekent een optimale verbinding tussen expertise, mensen en middelen. - Heldere gemeentelijke en regionale besluitvorming en regievoering is mogelijk: een keuze voor regio indeling kan gekoppeld worden aan de gekozen regio indeling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Op die manier worden onnodige extra bestuurlijke lagen vermeden. Nadeel: - De huidige regio indeling en organisatie van het AMK en (A)SHG verschillen. Om te komen tot een gezamenlijke regio indeling en organisatie is een omvangrijke reorganisatie en transformatie nodig. - De borging van aanpak en zorgaanbod op wijkniveau en wijkteams in trajecten en ketens in samenhang met andere gemeentelijke domeinen blijft een gemeentelijke verantwoordelijkheid en kan leiden tot complexe afstemmingsvraagstukken. - Onduidelijkheid over positionering. Het meldpunt kan niet binnen één domein worden ondergebracht gelet op de bredere functies. Het vraagt daarom om een integratie van de aanpak in bredere zin, in de gehele keten. Algemene aandachtspunten voor beide scenario’s:
5
bijlage bij agendapunt 11 Platform AB GGD RR / PHO jz d.d. 10 oktober 2013
Door advies en melden van alle mogelijke vormen van geweld te combineren in één meldpunt ontstaat een toegang voor een hele grote doelgroep en dit is ook het uitgangspunt van de wet. De verwachting is dat een breed publiek met veel uiteenlopende vragen van deze toegang gebruik zal gaan maken. Om een snelle en effectieve hulpverlening te kunnen garanderen (ook in relatie met andere ontwikkelingen) is nadere uitwerking noodzakelijk. Hierbij is het noodzakelijk aan te sluiten op de verschillende lokale en regionale zorgstructuren. Ten aanzien van de positionering van het deel van het AMHK dat op stadsregionaal niveau (frontoffice en/of backoffice) wordt georganiseerd zijn er een aantal mogelijkheden, te weten: 1. Onderbrengen bij de GGD RR; 2. Onderbrengen in een verzelfstandigde op regionaal niveau opererende organisatie. Ad 2 geldt dat er gekomen kan worden tot een volledig zelfstandige organisatie, echter vanuit organisatieperspectief (continuïteit en beperking van de overhead) kan het wenselijk zijn aan te sluiten bij een andere op dit niveau al opererende organisatie. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de gecertificeerde instelling. Uitgangspunt moet hierbij zijn de bestaande expertise te behouden en de verschillende doelgroepen niet uit het oog verloren mogen worden. Vervolg In de komende maanden zal nader uitgewerkt moeten worden hoe de organisatie van het AMHK verder vorm zal gaan krijgen. Onderdeel hiervan is de discussie over het organisatieniveau van de backoffice. Dit moet resulteren in een besluit op 12 december 2013 binnen het platform AB GGD RR en het PHO jeugdzorg. Gebaseerd op de in het ondersteuningsprogramma van ministerie en VNG opgenomen ontwikkelings- en ondersteuningsvragen dient onderdeel van deze besluitvorming in ieder geval te zijn. • Schaalgrootte waarop AMHK, frontoffice en backoffice worden georganiseerd: Hierbij staan het bieden van lokale borging, kwaliteit en continuïteit centraal; • Visievorming: Hoe kan een geïntegreerd AMHK een betere dienstverlening bieden aan alle inwoners die te maken hebben met geweld, mishandeling of verwaarlozing; • (Lokale) positionering: Hoe wordt het gebiedsgerichte werken binnen het AMHK vorm gegeven en hoe sluit dit aan op (lokale) zorgstructuur, zodat een effectief en efficiënt georganiseerde structuur ontstaat. Bij besluitvorming zal daarnaast duidelijk zijn wat de effecten van de keuze zijn op de frictiekosten. Na besluitvorming zal de ontwikkelde structuur en geïntegreerde werkwijze in 2014 daadwerkelijk uitgerold moeten worden. In het voorstel dat in december voor komt te liggen zal hier nader aandacht aan worden besteed. In de periode na december 2012 zal een kwartiermaker de verdere uitwerking van de besluitvorming, in overleg met de regio, op zich moeten nemen, zodat op 1 januari 2015 het AMHK een feit is.
6
bijlage bij agendapunt 11 Platform AB GGD RR / PHO jz d.d. 10 oktober 2013
Bijlage Definities Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel'. (Wet op de Jeugdzorg, 2005) Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Met “huiselijke kring” worden (ex-)partners, familieleden en huisvrienden bedoeld. Het woord huiselijk verwijst niet naar de plaats van het delict (het kan zowel binnenshuis als buitenshuis plaatsvinden) maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. Bij huiselijk geweld kan het gaan om lichamelijk, psychisch of seksueel geweld. Het kan de vorm aannemen van (ex-)partnergeweld, kindermishandeling, verwaarlozing van ouderen of geweld tegen ouders. (Privégeweld – Publieke zaak, ministerie van Justitie, april 2002) Uit de definities blijkt dat niet bij iedere vorm van kindermishandeling tevens sprake is van huiselijk geweld en vice versa. Zie tekening hieronder. Het is belangrijk om als gesproken wordt over gezamenlijk frontoffice of integratie AMK en (A)SHG rekening te houden met deze verschillen.
A = huiselijk geweld, geen kindermishandeling (geen kinderen betrokken) B = zowel huiselijk geweld als kindermishandeling C = wel kindermishandeling maar geen huiselijk geweld (bijv pedagogische verwaarlozing) D = kindermishandeling buiten huiselijke kring gepleegd
Relationele Sfeer/ huiselijke kring
Huiselijk geweld
A
Kindermishandeling
B
C
D
Aantallen inwoners
7
agendapunt 16
Verslag 27 juni 2013 Cluster MO, directie Jeugd & Onderwijs, afdeling Jeugd Verslag: M. Comans
Aan: PHO Jeugdzorg
E-mail:
[email protected]
Naam overleg: Portefeuillehoudersoverleg jz
Telefoon 06 – 304 211 64
Datum: 10 oktober 2013 Aanwezige bestuurders: dhr H.M. de Jonge dhr W.A.J. Borgonjen dhr C.J. Dijkman dhr L.J. Gebben dhr N.A.M. Groenewegen mw A.J. Hartnagel dhr A. Hoekstra dhr A. Hofstra
voorzitter Brielle Spijkenisse Barendrecht Westvoorne Capelle ad IJssel Vlaardingen Krimpen ad IJssel
dhr G. de Jong mw J.D. de Jongh dhr. W. ten Kate dhr W. Kruikemeier mw M. Rombout dhr M.X. Stam dhr G. van der Wees
Dirksland Hellevoetsluis Lansingerland Bernisse Albrandswaard Schiedam Maassluis
15.
Opening en vaststelling agenda Welkom. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
16. •
Mededelingen De heer Ten Kate geeft een terugkoppeling uit het Bestuurlijk Overleg (VWS, VNG, IPO). Hierbij zijn hij en de voorzitter afwisselend aanwezig. Vraag was of er een omzetgarantie van 80% gaat e komen. N.a.v. het 2 rapport van de Transitiecommissie Stelsel Jeugd (TSJ) is er heisa in de media en paniek in de Tweede Kamer ontstaan. De VNG vindt het rapport echter best positief, het Rijk moet wel tijdig faciliteren. Vandaag Ambtelijk Overleg: aantal partijen in de Tweede Kamer zijn zeer kritisch. Het wetsvoorstel komt binnenkort in de Tweede Kamer. Het advies van de Raad van State is op hoofdlijnen positief voor gemeenten. De GGZ voert grote lobby. Tweede Kamer maakt zich zorgen of gemeenten op tijd geëquipeerd zijn om GGZ-zorginkoop op zich te nemen. Er is een idee ontstaan om in een overgangsperiode van twee jaar de zorgverzekeraars de GGZzorginkoop namens de gemeenten op zich te laten nemen. Dit idee wordt verder verkend. Na de zomer zal hierover verdere discussie volgen. De stavaza zal terugkomen op PHOjz. De voorzitter constateert tevreden dat onze regio dankzij koploperspositie in staat is geweest invloed uit te oefenen op procesverloop (transitiearrangement vorm en inhoud). Voor of in zomer gaat het wetsvoorstel opheffing WGR+ naar de Tweede Kamer. Gezien alle gremia die het dan nog langs moet, is het onwaarschijnlijk dat de wet daadwerkelijk voor 1 januari 2014 wordt gewijzigd. De voorzitter verwacht per 1 januari 2015. De SR (mogelijk in liquidatie) heeft in ieder geval in 2014 nog haar jz-taken. De heer De Jong meldt dat Goeree-Overflakkee aangesloten is bij Voorne-Putten. Mevrouw De Jong zal namens GO het woord voeren.
•
• 17.
Verslag PHO jz 18 april 2013 N.a.v. blz 2, agp 18 Transitieplan stadsregio Rotterdam: De heer De Zwart zal de jaartallen laten nagaan in: Transitieplan, bladzijde 6, punt 4 “Financiële voorbereiding op de transitie”, Acties, derde aandachtsstreepje: meldt de voorzitter dat de juiste tekst moet zijn: Voor eind 2014 zal de stadsregio besluiten op welke wijze het in 2013 bezuinigde budget van 3% ingezet zal worden in 2014. N.a.v. de vraag van de heer Hoekstra meldt de voorzitter dat het overleg met de portefeuillehouder Middelen SR, de heer Ewald van Vliet, over frictiekosten aanstaande maandag zal plaatsvinden. Daarna volgt een nieuwe DB-post.
18.
Wijziging planning PHO’s jz samenwerkende gemeenten binnen de regio Rijnmond Het PHO stemt in met de voorgestelde procedure en het organiseren van twee extra PHO’s in 2013. Mevrouw De Jongh zal de voorzitter waarnemen op het PHO van 31 oktober.
deel stadsregio Rotterdam
19.
Ontwikkelingen bij aanbieders J&O n.a.v. convenantsafspraken Het PHO heeft kennisgenomen van de stand van zaken ten aanzien van de doelen uit het convenant “Perspectief en goede zorg” en de voorstellen van de instellingen J&O en BJZ met betrekking tot de ombuigingen 2014. De heer Scalzo, afdelingshoofd Jeugd & Onderwijs, geeft een korte toelichting. Over de hele linie loopt het goed. De instellingen voor J&O, BJZ en de SR hebben in 2012 het convenant “Perspectief en goede zorg” getekend. In dit convenant staan doelen benoemd waarop de instellingen verbeteringen willen doorvoeren. In de rapportage staan de resultaten aangegeven en de acties die in 2013 op de agenda staan. De opbrengst van de acties is positief. Er zijn meer jongeren geholpen, er wordt bij alle jongeren een perspectief opgesteld, er vindt betere afstemming plaats tussen instellingen onderling, de match tussen vraag en aanbod is verbeterd en er wordt gelet op “goed genoeg”. Er kan nog verbetering worden geboekt op: inzet van eigen kracht, betrekken van aanpalende sectoren (GGZ en VB). Dit wordt in de ombuigingen van 2014 verder uitgewerkt. In haar meerjarenbeleidskader heeft de SR aangegeven in 2013 en 2014 per jaar 3% van het budget te willen ombuigen. Deze middelen (3%) per jaar dienen te worden ingezet op zorginnovatie ter voorbereiding op de decentralisatie in 2015. De SR heeft in 2012 de ombuigingsvoorstellen in overleg met de gemeenten beoordeeld en vastgesteld. In de notitie vd zorgaanbieders wordt aangegeven welke innovatieve ontwikkelingen de zorgaanbieders in 2013 in gang hebben gezet op basis van ombuiging 2013. Tevens wordt een voorstel gedaan voor een vervolgombuiging van 3% in 2014. Dit ombuigingsvoorstel moet nog verder worden besproken met de instellingen. De gemeenten zullen weer worden betrokken bij de beoordeling ervan. Mevrouw De Jongh maakt zich zorgen over de slagkracht van de aanbieders J&O gezien de stopzetting van de subsidie door de SR per 2015 en het nog niet hebben van andere zekerheid over zorgafname. Gevaar dat geboekte successen bij het terugdringen van de wachtlijsten teniet worden gedaan. De voorzitter zegt dat we ons landelijk hard hebben gemaakt voor het Transitiearrangement (zorgcontinuïteit en frictiekosten). Dat was de eerste stap in het bieden van zekerheid aan de aanbieders J&O en BJZ. Per 1 januari 2014 maken we de volgende stap door het bekendmaken van het in te kopen zorgvolume. De voorzitter snapt de zorg, maar we doen het maximale.
deel gezamenlijke gemeenten regio Rotterdam Rijnmond
20.
Ontwikkeling regionale visie jeugdreclassering Het PHO stemt in met de voorgestelde ontwikkelrichting en te zetten vervolgstappen. Dit houdt in: Akkoord met uitwerken van de regionale inkoop JR; Akkoord met onderzoeken hoe de regionale inkoop van erkende gedragsinterventies (opgelegd bij vonnis) moet worden geregeld in het nieuwe stelsel; Akkoord met het uitwerken van het scenario met één gecertificeerde instelling voor het gehele aanbod (JB en) JR; Akkoord met het uitwerken van een concreet voorstel aan het PHO van september/oktober over welke organisatie de gecertificeerde instelling wordt en hoe dit uitwerking zal krijgen; Akkoord met het verder uitwerken van de visie en het voorleggen van een definitieve visie en plan van aanpak voor JR aan het PHO van september/oktober. Voorzitter van de werkgroep JB & JR, Jonathan Houtman geeft een presentatie aan de hand van ter vergadering uitgedeelde sheets (deze zullen bij het verslag worden gevoegd). Na enige aarzeling ten aanzien van de keuze voor één gecertificeerde instelling Jeugdreclassering (monopolievorming, couleur locale, lokale keuzevrijheid) stemmen ten slotte alle gemeenten met uitzondering van Capelle aan den IJssel (die aangaf dat keuzevrijheid en concurrentie een positief effect hebben voor de inkoper en klant) in met de voorgestelde ontwikkelrichting en de te zetten vervolgstappen. De voorzitter heeft aangegeven dat de gecertificeerde instelling een handhavingstaak gaat uitvoeren (vergelijk positie politie, leerplicht). De daarbij en daarna horende zorg wordt eveneens op wijkniveau georganiseerd en daarin kunnen wel diverse zorgaanbieders participeren die recht kunnen doen aan de couleur locale. 2
De voorzitter stelt voor om ons in de uitwerking te richten op het scenario van één aanbieder, omdat het uitwerken van de optie meer aanbieders veel ambtelijke capaciteit kost terwijl de meerderheid toch voor het model met één aanbieder kiest. Allen zijn voorstander van het behouden van de expertise van WSG. De voorzitter geeft als mogelijkheid medewerkers (niet de overhead) van WSG te incorporeren in de gecertificeerde instelling. Hoe precies wordt nog verder uitgewerkt en komt vervolgens terug in PHOjz. Ook is er aandacht nodig voor de juridische aspecten van deze mogelijkheid. Ten aanzien van Jeugdbescherming en het AMHK geldt hetzelfde uitgangspunt: de uitvoering van de werkprocessen zo dicht mogelijk op het lokale organiseren. Deze ruimte hebben de gemeenten binnen het gezamenlijke. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw De Jongh zegt de voorzitter dat Voorne-Putten de signalen (opvattingen, ideeën) kwijt kan aan de voorzitter van de werkgroep. 21.
Outline Transitiearrangement Het gevraagde besluit “kennisnemen van informatie en bijbehorende planning” zal worden aangepast en ter instemming worden rondgemaild. (Een kopie van de brief aan de regionale portefeuillehouders jeugd en een kopie van de brief aan de regionale gemeenteraden zijn bij dit verslag gevoegd.) In dit nieuwe besluit wordt opgenomen: • Iedere pfh bepaalt zelf hoe hij/zij met zijn/haar raad omgaat (mandateren, sonderen, consulteren); • Het TA moet niet groter worden gemaakt dan het is; • Het TA moet zo worden ingevuld dat het niet raakt aan het budgetrecht van de raad, maar een vervolgdocument is op eerdere stappen waarbij de raad wel betrokken was; • Voor 1 januari 2014 maken we het zorgvolume bekend, dat raakt wel aan het budgetrecht; • We maken helder aan de raden wanneer ze wel mogen/moeten instemmen (bij verordening GR, bij beleidsplan 2015, bij lokale verordening); • Voor het zomerreces zal aan de raden een voorlichtende brief worden gestuurd; • Na het zomerreces organiseren de samenwerkende gemeenten een informatieavond voor de gemeenteraden (raadscommissies jeugd) om ze te informeren over de stand van zaken. Op 31 oktober bestuurlijke besluit onder voorbehoud van instemming van de gemeenteraden.
22.
Meicirculaire Het PHO heeft kennisgenomen van de memo over de meicirculaire. Mevrouw Hartnagel vindt dat we zo braaf blijven in de media. Zij wil haar inwoners laten weten waar we mee bezig zijn. De voorzitter vindt het nu niet het moment om de rekentechniek te communiceren. Timing is alles. Mevrouw De Jongh vindt dat we stevig moeten inzetten op het feit dat sommige aanbieders geen cijfers leveren. Zij vindt dit verontrustend en wil dat dit gezelschap hiervoor lobbyt.
23. a
Proeftuinen Tussenstand huidige proeftuinen Het PHO heeft kennisgenomen van de tussenstand huidige proeftuinen.
b
Ontwerp nieuwe programmagestuurde proeftuin Het PHO stemt in met het concept projectplan proeftuin NWN. Mevrouw De Jongh vindt het een geweldig plan, complimenten aan de ambtenaren. Zij vraagt om tussentijds de resultaten te delen. De heer Gebben vindt het een interessante proeftuin. Hij vraagt naar de looptijd en de kosten. De heer Stam antwoordt dat zodra er deelbare informatie is, NWN deze zeker zal delen. De kosten (inclusief hoogte) zullen inzichtelijk worden gemaakt. De voorzitter zegt dat de hoogte van de kosten te maken heeft met ICT. Ook zal het omscholen van bestaand personeel veel geld schelen. De heer Stam antwoordt dat de proeftuin hiermee zal omgaan zoals de andere proeftuinen dat ook al deden. Hij geeft aan dat hij de kosten van de NWN proeftuin met circa 2 ton omlaag wil brengen.
3
24. a
Producten werkgroep Sturing & Financiering Financieringsmodel Vlaktax Joost Kadijk geeft een presentatie. De sheets hiervan worden bij het verslag gevoegd. Mevrouw Rombout vindt dat dit het budgetrecht van de gemeenteraad raakt. De heer Groenewegen en de heer Gebben willen hoe het is geregeld wanneer zich in een gemeente een bovenlokale voorziening bevindt. De voorzitter zegt dat het woonplaatsbeginsel leidend is. De heer De Jong vraagt naar de systematiek en eventuele naijleffecten. Er moet wel een prikkel worden ingebouwd om van exclusieve naar inclusieve voorzieningen te bewegen. De voorzitter zegt dat dit een uitwerking is van eerdere in het PHO genomen besluiten. De heer Kadijk licht toe dat door de gemeentelijke bijdrage te baseren op gemiddeld historisch gebruik excessen worden uitgevlakt en grote schommelingen in gemeentelijke bijdragen worden voorkomen. Het gemiddeld historisch gebruik bepaalt de gemeentelijke startbijdrage. Daarna wordt ieder jaar opnieuw de bijdrage bepaald. Ruimte voor lokaal beleid is gewenst, maar de gemeentelijke ambitie moet wel passen bij het historisch verbruik. Hiervoor moet met elkaar een bandbreedte worden afgesproken. De startbijdrage in het eerste jaar wordt direct gecompenseerd met de landelijke korting door de verschuiving van zware naar lichte zorg direct in te zetten. Momenteel wordt met de geïndiceerde jeugdzorgaanbieders overlegd of dit kan en wat het betekent voor de zorgcontinuïteit. De voorzitter voelt de behoefte hierover veel uitgebreider met elkaar te spreken, maar daar is nu geen tijd voor. Dit onderwerp moet wel begrepen en gevoeld worden door de gemeenten om latere besluiten goed te kunnen nemen. Het PHO verzoekt daartoe de werkgroep dit verder ambtelijk op te pakken en het onderwerp terug te laten komen op het PHO in oktober. Hiertoe besluit het PHO de opdracht aan de werkgroep Sturing en Financiering te verlengen tot 31 oktober 2013 Op 11 juli wordt over dit onderwerp een werkatelier gehouden voor ambtenaren jeugd en ambtenaren financiën.
b
Gezamenlijke prestatiemonitor Het PHO besluit de werkgroep Sturing & Financiering opdracht te geven de prestatiemonitor verder uit te werken.
25.
Inventarisatie regionale samenwerking op het gebied van jeugdzorg door de VNG Het PHO stemt in met de voorliggende inventarisatie regionale samenwerking op het gebied van jeugdzorg.
26.
Rondvraag en sluiting Mevrouw De Jongh vindt dat wanneer het nodig is tussentijds de koppen bij elkaar te steken, dit moet kunnen. De heer De Jong vraagt of een Gemeenschappelijke Regeling echt nodig is. De voorzitter zegt dat dit op de agenda staat van het extra PHO in september. De voorzitter sluit de vergadering
4
Taken Jeugdreclassering •Uitvoeren van verplichte maatregel jeugdreclassering ‘hulp en steun’ in opdracht van rechter, Officier van Justitie (o.a. bij voorwaardelijke straffen) •Uitvoeren van verplichte maatregel jeugdreclassering gedragsbeïnvloedende maatregel’ in opdracht van rechter •Uitvoeren van vrijwillige maatregel jeugdreclassering toezicht en begeleiding in opdracht van RvdK (o.a. tijdens voorlopige hechtenis en tijdens en na een taakstraf) 1
Ter aanvulling Het feit dat er één gecertificeerde instelling is betekent niet dat er maar één organisatie zorg levert binnen het reclasseringstraject. Momenteel betrokken bij JR: •12 bureaus jeugdzorg in de provincies en 3 in de grootstedelijke regio’s •2 landelijk werkende instellingen (WSG, LdH, nb: SGJ levert geen JR, alleen JB) •diverse aanbieders van jeugd en opvoedhulp binnen de reclasseringstrajecten 2
Waarom één gecertificeerde JB/JR-aanbieder •1 uitvoerder JB en JR in plaats van verschillende loketten •Lokale borging: bij meerdere aanbieders is de kans op versnippering van het aanbod aanzienlijk •Er is sprake van een helder opdrachtgever- en opdrachtnemerschap: één partij is aansprakelijk inzake de te bereiken resultaten •Bij incidenten is één partij aanspreekpunt voor de gemeente •Voorkomen/beperken frictiekosten
3
Te borgen punten
•De diversiteit, objectiviteit en professionaliteit van de medewerkers (op te nemen in de kwaliteitseisen voor de gecertificeerde instelling) •Bieden van objectieve en drempelloze hulp (motie TK identiteitsgebonden jeugdzorg) •Kennis en expertise van (met name) WSG
4
Planning vervolg
•Uitwerking richting voorstel •Vaststelling op PHO 12 september
Presentatie Vlaktaksmodel
Decentralisatie jeugdzorg
Uitgangspunten
•
•
•
•
•
Model moet voldoen aan mix van solidariteit, risicospreiding en eigen verantwoordelijkheid Gemeenten kopen gezamenlijk een deel van de jeugdhulpvoorzieningen in Dit betreft buitenwijkse voorzieningen die bovenlokaal ingekocht worden Pakket voorzieningen wordt iom aanbieders nader bepaald. Wordt georganiseerd vanuit een GR
Vaststellen jaarbijdrage
•
•
De jaarbijdrage in het eerste jaar wordt vastgesteld op basis van gemiddeld historisch zorggebruik buitenwijkse voorzieningen van de eigen gemeente van de 3 voorafgaande jaren. De eerste afrekening vindt plaats na 1 jaar op basis van het historisch zorggebruik van de 3 voorafgaande jaren.
Berekening jaarbijdrage 2011 2012 2013 2014 Jaarbijdrage 2015
Kortingsfactor: 20%
Jaarbijdrage 2016
Gemeente a
Lokaal budget bovenlokaal budget Totaal gemeentelijk jeugdbudget obv verdeelmodel
Gemeente b Gemeente c
Lokaal budget
B.L. budget
60%
40%
Lokaal budget bovenlokaal budget 40%
60%
2 dimensionaal
•
•
Historisch meer-mindergebruik wordt ieder jaar op basis van 3 voorgaande jaren verwerkt in de jaarbijdrage Gemeenten kunnen een eigen ambitie formuleren om de regionale jaarbijdrage te verlagen. Binnen een vast te stellen verhouding tussen historische kosten en lokale ambitie (percentage).
Verhouding lokaal / bovenlokale inkoop geïndiceerde jeugdzorg per gemeente in absolute bedragen en percentages
Gehanteerde uitgangspunten voor cijfers
Gegevens geïndiceerde jeugdzorg uit het startfotoonderzoek gebruikt om een trend per gemeente vast te stellen voor de verhouding lokaal-bovenlokale jeugdzorg.
Verhouding lokaal / bovenlokale inkoop geïndiceerde jeugdzorg per gemeente conclusie
Alle gemeenten op twee na vallen binnen de bandbreedte 45%-61% De twee uitzonderingen zijn onderwerp van nader onderzoek.
Monitoring
•
•
•
Monitoring zorggebruik en zorgkosten vindt plaats in samenwerking met zorgaanbieders. Monitoring zorggebruik en zorgkosten vindt maandelijks plaats Ontwikkeling monitor in samenwerking met zorgaanbieders/eigendom bij gemeenten
Monitoring - randvoorwaarden
•
•
•
Monitoring gezamenlijke jeugdvoorzieningen vindt plaats op 1 plek. Toegang tot monitoringsysteem voor individuele gemeenten is gegarandeerd Lokale monitoring dient aan te kunnen sluiten bij gezamenlijke monitoring (randvoorwaarde ICT: open source, webservices) KPI’s worden gezamenlijk vastgesteld, monitoring vindt plaats op ieder niveau (gezamenlijk en lokaal) door doorvertaling KPI’s op ieder niveau
Apparaatskosten
•
Apparaatskosten worden verdeeld naar rato van inleg door iedere gemeente.
Financiële informatie
Onzekerheden en onvolledigheden: -
-
-
-
Bedragen verdeelmodel bevatten veel mitsen en maren; in september 2013 zijn definitieve bedragen beschikbaar Vanaf 2016 nieuw verdeelmoment; consequenties nog niet duidelijk Informatiepositie gemeenten is nog onvolledig; AWBZen ZVW zorggebruik en zorgkosten worden vooralsnog niet vrijgegeven door VWS Gegevens startfoto onvolledig en gebaseerd op uitvraag 40 grote zorgorganisaties.
agendapunt 16
Verslag 12 september 2013 Cluster MO, directie Jeugd & Onderwijs, afdeling Jeugd Verslag: M. Comans
Aan: PHO Jeugdzorg Naam overleg: Portefeuillehoudersoverleg jz
E-mail:
[email protected] Telefoon 06 – 304 211 64
Datum: 10 oktober 2013 Aanwezige bestuurders: dhr H.M. de Jonge dhr W.A.J. Borgonjen dhr. M. van Dijk dhr C.J. Dijkman dhr L.J. Gebben dhr N.A.M. Groenewegen
voorzitter Brielle Lansingerland Spijkenisse Barendrecht Westvoorne
mw A.J. Hartnagel dhr A. Hoekstra dhr A. Hofstra mw J.D. de Jongh mw M. Roza dhr G. van der Wees
Capelle ad IJssel Vlaardingen Krimpen ad IJssel Hellevoetsluis Hellevoetsluis Maassluis
1.
Opening en vaststelling agenda Welkom, speciaal voor Marc van Dijk – hij is Werner ten Kate opgevolgd - en Marja Roza – zij zal Jorriena de Jongh opvolgen. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
2. •
Mededelingen De heren Kruikemeier, Stam en De Jong zijn afgemeld. Ten behoeve van het Transitiearrangement zijn twee extra PHO’s ingelast, die van vandaag en op 31 oktober. Ook het reguliere PHO van 10 oktober gaat door. De informatieavonden voor de raden – informele consultatie - op 18 en 25 september worden voorbereid. De heer Van der Wees vraagt of er voldoende zal worden benadrukt dat de raden in eerste instantie een beperkte rol hebben t.a.v. het Transitiearrangement. De heer De Zwart zegt dat dit aandachtspunt goed zal worden verwerkt in de presentatie en verwijst naar agendapunt 4.
•
3.
Vervanging vice voorzitter Naar aanleiding van het aanstaande vertrek van mevrouw De Jongh, is de heer Gebben bereid gevonden het vice-voorzitterschap op zich te nemen. De aanwezigen stemmen hiermee in en aldus is de heer Gebben benoemd tot vice-voorzitter.
deel samenwerkende gemeenten jeugdhulp Rijnmond
4.
Stand van zaken proces Transitiearrangement (TA) Het PHOjz heeft kennisgenomen van de stand van zaken in het proces om het TA tot stand te brengen. Marc Verkerk licht kort de agendapost, planning en eerste outline toe. De heer Hoekstra, namens de NWN, vraagt zich af in hoeverre er voor individuele gemeenten nog ruimte blijft om op het TA te reageren of te amenderen gezien het krappe tijdspad. Gezien de landelijke bezuinigingen maakt hij zich ook zorgen of er nog geld overblijft voor de transformatie. De heer Van der Wees vraagt naar de argumenten vóór een 2-jarig TA. De heer Hofstra, namens de CKL, spreekt zijn complimenten uit voor de grote ambtelijke inspanning. Hij sluit zich aan bij de vraag van de heer Hoekstra naar de mogelijkheid het TA nog te amenderen. Hij heeft vraagtekens of het TA een bevoegdheid van B&W is of het budgetrecht van de raad. Verder wil de heer Hofstra weten hoe het staat met de aanmeldingen voor de informatieavonden. Mevrouw Hartnagel meldt dat zij een informatiebrief aan haar raad gaat sturen. Mevrouw De Jongh, namens VP en GO, is zeer positief over het verzette werk. Zij vraagt zich af welke bewegingsvrijheid overblijft, gezien de landelijke bezuinigingen en de doorberekening. De heer Dijkman heeft al met zijn raadscommissie gesproken over de transitie jeugdzorg en leidt hieruit af dat we niet wegkomen met het argument “daar is de raad niet van”. Het Rijk en de VNG hebben ruimte gegeven om “onder voorbehoud van goedkeuring door de raad” te gebruiken, dus daar moeten we het nog over hebben.
De voorzitter bundelt de vragen en beantwoordt deze: mogelijkheid tot amendering TA: Is mogelijk, maar logistiek gezien moeilijk. We richten het proces om tot het TA te komen zodanig in dat er een stuk komt te liggen waar overeenstemming over is en dat zodanig van kwaliteit is dat er geen amendementen meer nodig zijn. positionering raad in vaststelling TA: Het TA is een bestuurlijke afspraak met de stas. Maar bij de raden moet worden benadrukt waar de raad van is (budgetair en inhoudelijk kader) en niet zozeer worden gefocussed op dat de raad er niet over gaat. Pas op met het woord “intentie” en het maken van voorbehouden naar de raad. De heer Borgonjen vraagt aandacht voor het juridische perspectief in deze. De heer De Zwart zegt toe nog in overleg met het Transitieteam te zullen kijken naar de formuleringen die de colleges B&W kunnen gebruiken in hun brieven hierover aan de raad. financiën en de consequenties bezuinigingen op de mogelijkheid om te transformeren: De voorzitter zegt dat behalve de bezuinigingspercentages vanuit het Rijk er nog een aantal processen is dat er voor zorgt dat het budget 2017 met 22% afneemt ten opzichte van het budget 2012 (verlaging 2015 = 11% over totale veld). Dit is voorgelegd aan VWS, maar we worden hierover nog niet echt gerustgesteld. De voorzitter denkt nog na over hoe hiermee om te gaan. De Rekenkamer doet in opdracht van de VNG onderzoek om toe te zien op de afspraken uit het bestuursakkoord. Wanneer de resultaten hiervan naar de Kamer gaan, zal de voorzitter dit punt inbrengen bij de kamerbehandeling. Zo langzamerhand beginnen de financiën problematisch te worden; er zit een ondergrens aan hoeveel er voor buitenwijkse zorg moet overblijven. Het TA versnelt de discussie die toch al te gebeuren stond. De heer Hoekstra zegt dat is afgesproken dat er ook transformatie zou plaatsvinden. Wanneer hier onvoldoende geld voor resteert, moet er wellicht nog meer worden bezuinigd op buitenwijkse zorg om zo geld te genereren voor investeringen aan de voorkant. De voorzitter vindt dit niet reëel. De heer De Zwart zegt dat in overleg met de zorginstellingen al kan worden aangegeven dat het geld anders moet worden ingezet. De heer Hoekstra ziet hier een probleem wanneer buitenwijkse en binnenwijkse zorg door andere zorgaanbieders wordt geleverd. De voorzitter reageert dat dit tegengesteld werkt met het doel van het TA, namelijk rust op het front en dat dit niet wenselijk is in verband met de frictiekosten. duur TA: De voorzitter neigt naar 2-jarig TA. Dit levert meer orde, rust en regelmaat op, maar de wijsheid die in het eerste jaar wordt opgedaan, moet wel invloed kunnen hebben op het tweede jaar. Aan de werkgroep zal worden meegegeven een deel vd producten voor 1 jaar en andere voor 2 jaar uit te werken. Overige opmerkingen: Houd rekening met de herfstvakantie ivm tijdige besluitvorming in B&W over TA! Rian Smit zal de aanmeldingen voor de informatieavonden gemeenteraden 18 en 25 sep inventariseren en zal de portefeuillehouders dit laten weten. 5.
Eindpresentatie werkgroep Sturing en Financiering; Vlaktax en gezamenlijke inkoop Het PHO besluit: 1. de termen binnen- en buitenwijks te heroverwegen. 2. de hoogte van de SR-reserve te laten onderzoeken en hierover een besluit te nemen bij de oprichting van de Gemeenschappelijke Regeling. 3. in de loop van 2015 een 1e evaluatie van de Gemeenschappelijke Regeling te houden. Het PHO stemt in met: 4. de indelingscriteria binnenwijkse en buitenwijkse voorzieningen conform de uitgangspunten in de notitie; 5. de eerste afbakening van de buitenwijkse voorzieningen op basis van de in de notitie toegepaste inkoopcriteria; 6. om de korting van Rijkswege voor 2015 en 2016 door te voeren in een korting op met name de buitenwijkse voorzieningen, in aansluiting op het Transitiearrangement; 7. het proces voor de ombouw van de buitenwijkse voorzieningen en tot een gezamenlijk afgestemd besluit te komen voor 1 november 2013; 8. het budget buitenwijkse voorzieningen 2015 op basis van bovenstaande indeling; 9. het proces om gezamenlijke korting op buitenwijkse voorzieningen te bepalen; de werkgroep ICT de opdracht te geven om de monitoring en sturing van de buitenwijkse voorzieningen in te richten.
2
De heer Gebben, namens BAR, stelt voor de terminologie binnen- en buitenwijks te vervangen door lokaal en regionaal. Hij vindt e.e.a. te veel output gedreven en zou liever met elkaar outcome-criteria opstellen. Er wordt te veel geredeneerd vanuit instituties. De heer Kadijk bevestigt dat het output gedreven is en dat het beter zou zijn maatschappelijke doelen op te stellen. Deze opdracht ligt bij de nieuwe werkgroep Informatiemanagement en ICT. De heer De Zwart zegt dat er ook landelijk wordt gekeken naar de indicatoren. Per gemeente een andere set van indicatoren zou een ramp zijn voor de zorgaanbieders. Doel is zo veel mogelijk outcome, maar de realiteit is dat dat niet eenvoudig zal zijn. De voorzitter ondersteunt het pleidooi van de heer Gebben. De heer Hofstra, namens CLK, ondersteunt het betoog van de heer Gebben. Hij stelt voor de reserve van de SR in te zetten voor de opbouw van de inkooporganisatie. Mevrouw De Jongh, namens VP en GO, vindt het een goed model, maar zegt dat we in het begin wellicht geconfronteerd zullen worden met zaken vergelijkbaar met het proces van de huishoudelijke hulp. Daarom stelt zij voor om in 2015 te handelen zoals voorgesteld en in 2016 een bezinningsmoment te hebben om eventueel bij te kunnen stellen. De heer Groenewegen suggereert dat het buiten de bandbreedte vallen van twee gemeenten wellicht te maken heeft met het feit dat in gemeenten grote instellingen zijn gehuisvest. Dit was bij het vraagontwikkelingsonderzoek immers ook aan de orde. De heer Hoekstra vindt een bandbreedte van 10% voor productiefluctuaties fors. De voorzitter zegt dat de genoemde 10% niet in de gevraagde beslissing is opgenomen mdat dit aan de orde zal komen bij het besluit over de oprichting van een gemeenschappelijke regeling. De heer Hoekstra stelt voor de 3,9 miljoen (1,7 + 2,2) die vrijkomt bij de liquidatie van de SR over te hevelen naar de nieuw op te richten Gemeenschappelijke regeling. Mevrouw Fokkema van de SR licht toe dat 1,7 miljoen geld is uit de doeluitkering. Hiervoor geldt een bestemmingsverplichting. Het wordt gebruikt voor zorg of anders moet het terug naar het Rijk. Er wordt afgesproken dat de reserves van de SR zullen worden uitgezocht en dat hierover met de portefeuillehouders zal worden gecommuniceerd. De heer Hoekstra pleit er voor het betreffende deel van de reserves in ieder geval niet eerst terug te storten naar de individuele gemeenten, maar dit direct te storten in de GR. 6.
Toeleiding naar buitenwijkse voorzieningen 1. Het PHO onderschrijft het belang van regionale samenwerking bij de toeleiding naar buitenwijkse voorzieningen; 2. Het PHO gaat akkoord met de uitwerking die op hoofdlijnen is beschreven in de bijgaande notitie (proactief sturen op eenduidig handelen bij de toeleiding, monitoren van ontwikkelingen in het zorggebruik, zo nodig verdiepend onderzoek naar deze ontwikkelingen); 3. Het PHO geeft de werkgroep Zorgvernieuwing en Proeftuinen opdracht tot het opstellen van een “handreiking toeleiding naar regionale (buitenwijkse) voorzieningen”, die aansluit bij relevante landelijke en regionale ontwikkelingen en uiterlijk op 1 april 2014 gereed is voor regionale besluitvorming. 4. Het PHO stemt in met het uitgangspunt dat de regionale uitvoeringsorganisaties, behalve voor de inkoop van regionale (buitenwijkse) voorzieninge, ook verantwoordelijk wordt voor het signaleren van en rapporteren over relevante ontwikkelingen in het gebruik van regionale (buitenwijkse) voorzieningen. Pascale van der Wekken geeft een korte toelichting. De heer Borgonjen vraagt of er in de handreiking ook de rol van de geestelijke gezondheidszorg en de huisarts wordt meegenomen. Mevrouw Van der Wekken antwoordt bevestigend en geeft aan dat dit nog niet in de notitie is opgenomen, maar dat volgt nog. Mevrouw De Jongh wil als randvoorwaarde aan de uitvoering dat het geen extra geld mag kosten en niet meer bureaucratie mag opleveren. Aan de andere kant lijkt het haar niet nodig hier angst voor te hebben. Zij vraagt of deze handreiking in relatie staat met wat landelijk wordt ontwikkeld. Mevrouw Van der Wekken bevestigt dat Rotterdam mee draait in het landelijke proces. De heer Hoekstra vindt verschillen tussen gemeenten acceptabel, maar wil waken voor rechtsongelijkheid. Hij zou daarom gevraagde beslissing 1 willen aanscherpen door naast samenwerking ook afstemming toe te voegen. Volgens mevrouw De Jongh wordt daarmee de transformatie onderuit gehaald. De voorzitter zegt dat het inefficiënt is als iedere gemeente zelf de toeleiding moet vastleggen. Dus de handleiding is een praktische manier van samenwerking en afstemming.
3
7.
Uitgangspunten Gemeenschappelijke Regeling Het PHO stemt in met de bijgevoegde notitie en de daarin benoemde uitgangspunten en keuzen: 1. Een GR jeugdhulp op te zetten voor de gezamenlijk vastgestelde regionale (buitenwijkse) inkoop; 2. De GR jeugdhulp te laten aansluiten bij de vergadercyclus en vertegenwoordigingsafspraken van het huidige AB GGD en de RvhPB Centrum voor Jeugd en Gezin Rijnmond; 3. De GR in te richten met een Algemeen Bestuur (AB) en een Dagelijks Bestuur (DB). Besluitvorming dient te liggen bij (een vertegenwoordiging van) de samenwerkende gemeenten, besluiten worden in gezamenlijkheid genomen; 4. De GR op te zetten voor onbepaalde tijd, de procedure om toe of uit te treden wordt transparant uitgewerkt; 5. Binnen de GR jeugdhulp wordt eenzelfde stemverhouding aangehouden als binnen de GR GGD RR en de RvhPB CJG Rijnmond, op basis van inwonertal (zo vormgegeven dat Rotterdam geen meerderheid van de stemmen heeft); 6. Een vierjaarlijkse beleidscyclus opzetten op basis van de lokale beleidsplannen; 7. Vierjaarlijks bestuurlijke vaststelling van de regionaal in te kopen producten (basistakenpakket) op basis van het beleidsplan en de ervaringen uit het verleden; 8. Mogelijkheid aan individuele gemeenten bieden om een plustakenconstructie af te nemen; 9. De bovenlokale inkooporganisatie wordt gestuurd vanuit door de gemeenten bepaalde beleidsuitgangspunten; 10. De bovenlokale inkooporganisatie is voorzien van inhoudelijke expertise om gemeenten optimaal te kunnen bedienen en adequaat te kunnen monitoren op gebruik; 11. Verdeling van de apparaatskosten (als opslag op de gebruikte zorg) vindt plaats over deelnemende gemeenten op basis van gebruik. Rian Smit geeft een korte toelichting. Mevrouw De Jongh is akkoord met punt 2 en 3. Zij vraagt aandacht voor de verbinding van het DB met de lokale uitvoeringsorganisatie. Zij stelt voor een derde partij aan te stellen als toezichthouder op de uitvoeringsorganisatie van Rotterdam, dus een onafhankelijke toetsing van de GR. Zij mist in de uitgangspunten iets over uittreding, over tijdelijkheid (om te kunnen beoordelen of de GR de geschikte vorm is voor de nieuwe jeugdhulp) en over bewegingsvrijheid. Verder vraagt zij zich af hoe je de bezuinigingsopdracht die lokaal is, in de GR brengt. De heer Hofstra wil (ook?) een stemverhouding op basis van financiële bijdrage zien. Hij vraagt zich af hoe je er voor zorgt dat de gemeenschappelijkheid en betrokkenheid niet op een laag pitje komen te staan. Hij vraagt Rotterdam snel met een voorstel te komen. De heer Van Dijk wil een eenvoudige, lichte GR, die niet in beton gegoten is. De heer Van der Wees sluit zich aan bij de wens van een “niet in beton gegoten” GR. De voorzitter voegt een aantal uitgangspunten toe: • snel een evaluatiemoment inbouwen; • op de manier van hit & run naar het toe- en uittreden GR kijken; • light + verband met lokale uitvoeringsorganisaties; • Rotterdam komt met een voorstel en dat zal dan worden getoetst; bezuiniging in GR brengen zoals dat eerder is gebeurd in de GR GGD RR.
8.
Financiële bijdrage samenwerkende gemeenten voor uitvoering programma in 2013 en 2014 Het PHO stemt in met de gevraagde bijdrage en het uit te voeren evaluatiemoment na het eerste kwartaal 2014. De heer Gebben dringt er op aan daar waar mogelijk de hand op de knip te houden. De heer Hofstra vraagt of de kosten voor de Gemeenschappelijke Regeling ook in de gevraagde financiële bijdrage zijn meegenomen. De heer De Zwart zegt dat dat niet zo is, dat zal een kwestie van overlopend werk zijn; van de SR naar werk voor de GR.
9.
Rondvraag en sluiting De voorzitter overhandigt mevrouw De Jongh een boeket bloemen en bedankt haar voor alle inzet en betrokkenheid. Mevrouw De Jongh neemt afscheid als portefeuillehouder en vice-voorzitter van het PHOjz. Zij wenst haar opvolgers (mevrouw Roza als portefeuillehouder Hellevoetsluis en de heer Gebben als vice-voorzitter PHO) veel succes. Zij roept het PHO op om deel te nemen aan het Transitieplatform van de provincie Zuid-Holland. Zij wil nog meegeven dat zij zeer onder de indruk is van de proeftuin JB&JR. Waardering daarvoor. Mevrouw De Jongh bedankt de leden van het PHO voor de samenwerking en collegialiteit. De voorzitter sluit de vergadering.
4
Gemeenschappelijke Regeling
Overleg:
Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg
Datum vergadering: 10 oktober 2013 Agendapunt nr.:
17
Onderwerp: Regionaal Transitiearrangement samenwerkende gemeenten regio Rijnmond Gevraagde beslissing: Instemmen met de lijn van de afspraken die gemaakt zijn met J-GGZ en Jeugd- en Opvoedhulp (J&O), waaronder: - duur van het Transitiearrangement en evaluatievoorstel in 2016. - toepassing van de bezuinigingen
Financiële/personele consequenties: n.v.t.
Verdere procedure: - 11 tot 15 oktober consultatieronde instellingen en zorgverzekeraars - 15 oktober of 22 oktober behandeling in college B&W - 31 oktober besluit in Portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg
Communicatie/voorlichtingsaspecten: n.t.b. Mogelijk gezamenlijk moment van ondertekening op 31 oktober 2013 met instellingen
Samenvatting: In het kader van het uitwerken van het Transitiearrangement zijn met instellingen J&O en J-GGZ gesprekken gevoerd die hebben geleid tot een aantal afspraken over de invulling van het Transitiearrangement. Met de instellingen voor zorg aan verstandelijk beperkte jeugdigen (VB) dienen de gesprekken nog tot concretere afspraken te leiden. Daarin wordt wel zoveel mogelijk de lijn van J&O en J-GGZ gevolgd. Instellingen voor J&O en J-GGZ kunnen, indien een meerjarig arrangement wordt afgesproken zorg dragen voor: - continuïteit van zorg - voorkomen frictiekosten - de transformatie in de zorg zoals gemeenten deze voorstaan op lokaal niveau
Toelichting: Achtergrond Per 1 januari 2015 worden de J-GGZ, VB en J&O gedecentraliseerd naar de gemeenten. Op 26 april zijn door Rijk, VNG en IPO afspraken gemaakt over de wijze waarop overgangsmaatregelen vanwege zorgcontinuïteit in 2015 vorm gegeven dienen te worden. Op basis van deze afspraken dienen de samenwerkende gemeenten in de regio Rotterdam uiterlijk 31 oktober een transitiearrangement te presenteren aan de Transitiecommissie Stelsel Jeugd (TSJ).
Regionaal Transitiearrangement / Marc Verkerk / 3 oktober 2013
blad 1
Gemeenschappelijke Regeling
In het Transitiearrangement dienen de samenwerkende gemeenten aan te geven hoe zij de volgende zaken regelen: - garanderen van continuïteit van zorg; - het organiseren van de benodigde infrastructuur realiseren; - de frictiekosten als gevolg van de transitie per 1-1-2015 beperken Over de inhoud van het Transitiearrangement vindt afstemming plaats met instellingen. Uitgangspunten: De samenwerkende gemeenten en zorgaanbieders hebben bij de totstandkoming van dit transitiearrangement de navolgende uitgangspunten en afspraken gehanteerd: 1. De visie en het (lokale) beleid van gemeenten zijn leidend bij het maken van concrete afspraken met instellingen over zorginzet; 2. Gemeenten wensen de transformatie ter hand te nemen; 3. Gemeenten dragen zorg voor de inrichting van de lokale structuur en het systeem van toeleiding naar gespecialiseerde zorg; 4. Met instellingen worden in het Transitiearrangement afspraken gemaakt op budgetniveau en nog niet op productniveau zodat gemeenten hun zorgbehoefte verder kunnen concretiseren, b.v. op basis van leerproces proeftuinen; 5. Een meerjarig arrangement kan overwogen worden; 6. Sturing vindt plaats op basis van het beschikbare budget van gemeenten; 7. De landelijke bezuinigingen, die per domein verschillen, worden per domein toegepast: J&O: totaal 15% (2015 4%, 2016 6% en 2017 5%) J-GGZ (incl. AWBZ): totaal 7% (2015 2,33%, 2016 2,33% en 2017 2,33%)1 VB: totaal oplopend tot 25% in 3 jaar2 Vrijgevestigden J-GGZ: totaal 15% (2015 4%, 2016 6%, 2017 5%) 8. Gemeenten overwegen een extra korting toe te passen bovenop de bovengenoemde percentages; 9. Voorlopig worden de huidige financieringsvormen gehandhaafd; 10. Kleine instellingen volgen bovengaand stramien; 11. Voldoen aan de voorwaarden van het Transitiearrangement. Voorbehouden: De gemeenten zullen in het Transitiearrangement de volgende voorbehouden willen maken: In de meicirculaire 2014 ontstaat duidelijkheid over de beschikbare budgetten. Pas op dat moment ontstaat een concreet beeld over de middelen die ingezet kunnen worden. Indien deze middelen niet toereikend zijn, zullen aanpassingen gedaan moeten worden. - In 2014 zal er meer duidelijkheid komen over het objectieve verdeelmodel. Het uiteindelijke verdeelmodel kan impact hebben op de gemeentelijk zorginkoop mogelijkheden. - De grote korting op AWBZ, waar gemeenten geen invloed op hebben gehad, leggen een zware last op de schouders van instellingen. Het is voor de gemeenten niet mogelijk in het kader van het Transitiearrangement oplossing te vinden voor het beperken van frictiekosten ten gevolge van deze bezuinigingen. Afspraken met instellingen: Met de instellingen voor Jeugd- en Opvoedhulp (geïndiceerde jeugdzorg), jeugd GGZ en J-VB zijn gesprekken gevoerd. Met de partijen J&O en J-GGZ zijn deze op dit moment het meest ver gevorderd.
1
Medewerkers van de instellingen voor J-GGZ hebben een loonoffer gebracht wat er toe leidt dat de effecten van de bezuinigingen verminderd worden. 2 Binnen de AWBZ decentralisatie is het beeld diffuus. Op verschillende onderdelen van deze zorg worden verschillende kortingspercentages toegepast. De hogere korting op AWBZ (hoger dan 15%) komt door latere extra bezuinigingen op zorg, vervoer en Pgb’s.
Regionaal Transitiearrangement / Marc Verkerk / 3 oktober 2013
blad 2
Gemeenschappelijke Regeling
De bestuurlijke werkgroep heeft op 23 september een gezamenlijke reactie geformuleerd op een eerder voorstel van de instellingen J&O. Op 2 oktober heeft de bestuurlijke werkgroep gesproken met de instellingen J&O. De lijn die bestuurlijk gehanteerd is voor de instellingen J&O, heeft ook model gestaan voor onderstaande afspraken met J-GGZ. Met de instellingen voor zorg aan verstandelijk beperkte jeugdigen is ook gesproken. Bij de VB zijn de afspraken nog niet zover als bij J&O en J-GGZ, mede vanwege de hogere bezuinigingsopgave. Met de instellingen J&O en J-GGZ is over onderstaande punten overeenstemming bereikt: De instellingen voor J&O en J-GGZ omarmen de visie van de samenwerkende gemeenten zoals beschreven in het document “acht is meer dan duizend” en de lokale visies. Zij delen de visie dat door meer inzet van zorg in het lokale domein (beweging naar de voorkant) de kwaliteit en de effectiviteit van de zorg en daarmee de impact op jeugdigen en gezinnen verbeterd kan worden. Zorgaanbod: De instellingen voor J&O en J-GGZ nemen de verantwoordelijkheid voor de personele invulling van de lokale structuur (gebiedsteams, wijkteams e.d.) en de diagnoseteams. De regie voor het invullen van de lokale teams blijft bij de gemeenten liggen. De gemeentelijke vraag is leidend bij de invulling van ambulante zorg in het lokale domein. De instellingen ondersteunen het streven naar afbouw van residentiële plekken en de ombouw naar ambulante zorg en zullen hier ook stappen in zetten. Duur: Door een meerjarige afspraak te maken kan de transformatie goed vormgegeven worden en kunnen frictiekosten, ten gevolge van bezuinigingen, binnen de instellingen opgevangen worden. Een meerjarige afspraak draagt ook bij aan een verantwoorde beweging van zwaar (residentieel) naar licht (ambulant). Instellingen kunnen zich hier, binnen een meerjarige afspraak, goed op voorbereiden en hoeven minder middelen te reserveren voor niet zorg gebonden uitgaven. De gedachte gaat uit naar een Transitiearrangement van 2 jaar, waarbij een optie bestaat om het arrangement nog 1 jaar te verlengen. Deze verlenging is afhankelijk van een evaluatie die voor 1 april e 2016 (2 jaar) zal plaatsvinden. Gemeenten en instellingen werken gezamenlijk de toetscriteria voor deze evaluatie uit. Frictiekosten: De instellingen krijgen in ieder geval te maken met de volgende bezuinigingen: J&O: 15% in 3 jaar J-GGZ: 7% in 3 jaar Instellingen geven aan dat middels een meerjarig Transitiearrangement en met bovenstaande korting frictiekosten door de instellingen zelf opgevangen worden. Zorgcontinuïteit: Instellingen geven aan dat op basis van bovenstaande onderdelen de zorgcontinuïteit conform termen van Transitiearrangement gerealiseerd kan worden. Extra korting Bij instellingen J&O en J-GGZ is ingezet op een extra korting van 5% zodat gemeenten risico’s kunnen indekken en verschuivingen over domeinen kunnen doen indien dit nodig is. Instellingen hebben aangegeven dat dit leidt tot extra frictiekosten. Zij pleiten voor een kleiner budget waarmee risico’s in zorgvraag afgedekt kunnen worden. Dit budget om risico’s af te dichten dient te worden bepaald op basis van ervaringen uit het verleden, maar zal mogelijk rond de 1% liggen. De VB instellingen zullen hiervan worden uitgezonderd, aangezien zij een substantieel hogere korting krijgen te verwerken.
Regionaal Transitiearrangement / Marc Verkerk / 3 oktober 2013
blad 3
Gemeenschappelijke Regeling
Nieuwe aanbieders Instellingen nemen het op zich om aan de gemeentelijke vraag naar zorg te voldoen. Zij zijn daar op aanspreekbaar. Indien instellingen op onderdelen niet in staat zijn om aan de vraag te voldoen, dan bestaan er 2 mogelijkheden: zelf ontwikkelen een nieuwe aanbieder als onderaannemer contracteren Dit betekent dat er, binnen de afspraken van het Transitiearrangement, door gemeenten in ieder geval in het eerste jaar geen nieuwe aanbieders gecontracteerd zullen kunnen worden vanuit de middelen die gedecentraliseerd worden. Bijlage(n): Op 9 oktober wordt de meest recente versie van het TA verzonden aan het PHO.
Regionaal Transitiearrangement / Marc Verkerk / 3 oktober 2013
blad 4
Gemeenschappelijke Regeling
Overleg:
Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg.
Datum vergadering: Donderdag 10 oktober 2013. Agendapunt nr.:
…
Onderwerp: Financiën Proeftuinen: Tussenstand 2013. Gevraagde beslissing: Het PHO-jz stemt in met het financiële overzicht tussenstand Proeftuinen 2013. Financiële/personele consequenties: Geen. Verdere procedure: In het voorjaar 2014 wordt in het PHO-jz besloten over de definitieve uitgaven proeftuinen 2013. Communicatie/voorlichtingsaspecten: N.v.t. Toelichting: Omdat in 2012 bleek dat er aan het eind van het jaar bij sommige proeftuinen (veel) minder kosten waren gemaakt dan begroot, is afgesproken om in 2013 een tussenbalans op te maken. Op de volgende bladzijde vindt u deze financiële tussenbalans. De projectleiders per proeftuin zijn gevraagd om enerzijds de werkelijke kosten tot juli 2013 in beeld te brengen en anderzijds om aan te geven welke reële kosten voor de rest van 2013 zijn begroot. Uit het overzicht blijkt dat de meeste proeftuinen verwachten binnen het begrote budget te blijven in 2013. Alleen bij het Jeugdbeschermingsplein wordt een geringe overschrijding van het budget verwacht, enerzijds door een hoger aantal meldingen dan vooraf ingeschat en anderzijds door meer inzet van de projectleiding omdat de verandering van aanpak meer tijd en begeleiding vraagt dan was voorzien. Het totaal overzicht laat zien dat voor de eerste ronde proeftuinen (1 t/m 6) het totaal aan kosten voor 2013 wordt geschat op 1.496.481,-- euro. Dit valt 79.342,-- euro lager uit dan het begrote budget wat tijdens het PHO-jz van december 2012 is vastgesteld, te weten 1.575.823,-- euro. De tweede ronde proeftuinen is inmiddels gestart met de programmagestuurde (regionale) proeftuin ‘Gezond Gezin, Gezond Verstand’ in de regio Nieuwe Waterweg Noord. Voor deze tweede ronde proeftuinen werd tijdens het PHO-jz van december 2012 een budget gereserveerd van totaal 829.100,-- euro. Deze proeftuin heeft een looptijd tot 1 januari 2015 en voor 2013 worden de kosten geschat op totaal 224.500,-- euro. De inhoudelijke evaluatie van de eerste ronde proeftuinen en de voortgang van de (regionale) proeftuin ‘Gezond Gezin, Gezond Verstand’ in de regio Nieuwe Waterweg Noord staan geagendeerd voor het PHO-jz van 12 december. De resultaten van het Jeugdbeschermingsplein worden tevens meegenomen bij de bespreking van de toekomst van Jeugdbescherming/Jeugdreclassering tijdens het PHO-jz van 31 oktober.
Tussenstand financiën proeftuinen/N. de Graaff/30 september 2013
blad 1
Gemeenschappelijke Regeling
Overzicht kosten en budget Proeftuinen Decentralisatie Jeugdzorg Regio 2013: 2 september 2013. Proeftuin
Begroot 2013
2013 (kosten eerste helft)
2013 (reëel begroot tweede helft)
Totaal 2013
Tussenbalans 2013
224.000
40.646
133.045
173.691
50.309
2. Jeugd- en opvoedhulp om de hoek. CKL en VP-regio
276.200
39.512
168.300
207.812
68.388
3. Gewoon en Bijzonder wordt Bijzonder – Gewoon in de kinderopvang. Rotterdam.
356.623
117.639
238.984
356.623
0
4. Wijkteams Children’s Zone. Rotterdam Zuid.
56.000
46.417
0
46.417
9.583
5. Olympia College: Integrale zorg op school. Rotterdam Zuid.
138.000
107.737
0 (looptijd tot 1/8/13)
107.737
30.263
6. Drang- en Dwangplein Jeugdbescherming. Rotterdam.
525.000
132.647
471.554
604.201
- 79.201
Totaal eerste ronde:
1.575.823
484.598
1.011.883
1.496.481
79.342
Tweede ronde proeftuinen: 7. Gezond Gezin, gezond Verstand. Nieuwe Waterweg Noord
829.100 (looptijd tot 1/1/2015)
14.500
210.000
224.500
Eerste ronde proeftuinen: 1.Wijkzorg voor Jeugd BAR-regio.
Tussenstand financiën proeftuinen/N. de Graaff/30 september 2013
blad 2
Overleg:
Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg
Datum vergadering:
10 oktober 2013
Agendapunt nr.:
19
Onderwerp: Rapport VOO3 Vraagontwikkelingsonderzoek/Aanvulling Startfoto Gevraagde beslissing: Het rapport is ter kennisname. Financiële/personele consequenties: Het rapport geeft een gedetailleerd beeld van met name het zorggebruik en de zorgkosten van de jeugd-GGZ gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet en van de AWBZ-gefinancierde zorg voor jeugd. De gemeenten kunnen deze informatie gebruiken voor de voorbereiding van de zorginkoop en het regionaal transitiearrangement. Verdere procedure: In het kader van het vraagontwikkelingsonderzoek zullen nog een aantal factsheets worden geproduceerd over de relatie tussen risicofactoren en zorggebruik, de ontwikkeling van zorggebruik, de stapeling van zorg, een verdere analyse van duur en kosten van zorg, en ’zorgcarrières’. Communicatie/voorlichtingsaspecten: Het voorstel is om dit rapport als gezamenlijk product van de samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond te publiceren. Samenvatting: Dit rapport bevat de resultaten van het VOO3 deel van het vraagontwikkelingsonderzoek. Dit rapport richt zich op de jeugd-GGZ (Zorgverzekeringswet), de AWBZ-gefinancierde zorg voor jeugd, forensische psychiatrie en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het is een verdieping en verbreding van de Startfoto voor de regio Rotterdam-Rjinmond. Een samenvatting van de belangrijkste conclusies staat in bijgesloten memo. Bijlage: 1. samenvatting van de belangrijkste conclusies; 2. Rapport VOO3
Rapport VOO3 Vraagontwikkelingsonderzoek/Aanvulling Startfoto / Justine Anschutz / gemaakt op 1 okt 13
blad 1
Notitie Cluster RSO Afdeling OBI
Aan
:
PHO Jeugdzorg
Kopie aan
:
Rian Smit, Jonathan Houtman, Ciska Scheidel
Datum
:
3 okt. 2013
Betreft
:
Rapport VOO3 vraagontwikkelingsonderzoek
Bezoekadres: Schiedamsedijk 95 Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam Internet: rotterdam.nl Van: Justine Anschutz Telefoon: 06 4580 8022 E-mail:
[email protected] Bijlagen: 1 Kenmerk:
Geachte leden van het PHO Jeugdzorg, Hierbij bieden wij u het rapport aan: ‘Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3). Verdiepend onderzoek naar jeugd GGZ, AWBZgefinancierde zorg, forensische psychiatrie en AMK’. Dit rapport is het resultaat van een onderzoek uitgevoerd in de periode juni-september, in opdracht van de Samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond en het Rotterdamse programma Decentralisatie Jeugdzorg. In maart en april 2013 zijn de Startfoto Rotterdam en de Startfoto van de regio RotterdamRijnmond gepubliceerd. Deze gaven inzicht in het zorggebruik en de zorgkosten van zowel preventieve als geïndiceerde jeugdhulp. Naar aanleiding van deze Startfoto bleek er nog behoefte te zijn aan aanvullende informatie, onder meer vanwege de uitbreiding van taken die naar de gemeenten worden overgeleverd. Deze aanvulling van de Startfoto richt zich met name op de jeugd-GGZ (Zorgverzekeringswet), AWBZ gefinancierde zorg voor jeugd, forensische psychiatrie voor jeugd en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). De resultaten van dit onderzoek zullen worden gebruikt voor zorginkoop (welke zorg moet er ingekocht worden en bij welke aanbieders, wat zijn de kosten per type behandeling?) en voor monitoring en onderzoek (hoe ontwikkelen bepaalde parameters zich en hoe kunnen de gemeenten die beïnvloeden?). Voor het onderzoek heeft het onderzoeksteam van de gemeente Rotterdam gebruik gemaakt van gepseudonimiseerde cliëntenbestanden van instellingen en zorgaanbieders, alsmede van andere gegevens die instellingen en zorgaanbieders beschikbaar hebben gesteld en van de resultaten van het landelijke onderzoek naar AWBZ-gefinancierde jeugdzorg door Vektis .
Blad: 2/7 Datum: Kenmerk:
Leeswijzer VOO3 rapport Het rapport bestaat uit vijf hoofdstukken: 1. Jeugd-GGZ 2. AWBZ 3. Forensische psychiatrie 4. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) 5. Conclusies Belangrijkste conclusies van het VOO3 rapport voor de regio Rotterdam-Rijnmond Jeugd-GGZ In totaal zijn er 95 instellingen die jeugd-GGZ bieden aan jeugdigen in de regio plus 322 vrijgevestigden. In de gemeente Rotterdam zijn de meeste instellingen actief (87 instellingen). In de gemeenten Bernisse en Brielle zijn de minste instellingen actief (respectievelijk 13 en 14 instellingen). Het blijkt dat een aanzienlijk aantal vrijgevestigden jeugd-GGZ aanbiedt in de regio. Dit aantal loopt uiteen van 16 aanbieders in Bernisse tot 200 in Rotterdam. 73% van de GGZ zorgaanbieders heeft een hoofdvestiging buiten de regio Rotterdam-Rijnmond. De meest voorkomende problematiek van cliënten die gebruik maken van jeugd-GGZ zijn aandachtstekort- en gedragstoornissen, autismespectrumstoornissen en overige stoornissen in de kindertijd (waaronder separatieangst en hechtingsstoornissen). Binnen de regio zijn er verschillen in problematiek. Aandachtstekort- en gedragsstoornissen komen relatief vaak voor in Maassluis en in Schiedam. Opvallend is het hoge percentage jeugdigen met autismespectrumstoornissen in Krimpen a/d IJssel, terwijl Overige stoornissen in de kindertijd het meest worden gerapporteerd in Spijkenisse. Het is opmerkelijk dat via de instellingscijfers 54% van de cliënten uit de regio en 82% van de kosten in beeld zijn. Mogelijk gaat het in de cijfers van deelnemende instellingen om cliënten met zware problematiek, veel verblijf en langdurige trajecten. Het ontbrekende deel van de kosten hoort bij vrijgevestigden en instellingen met een hoofdvestiging buiten de regio. Met de nieuwe Vektis cijfers die nog verwacht worden, kunnen de gemeenten meer inzicht krijgen in de koppeling van zorgaanbieders aan zorggebruik en kosten. Op basis van de cijfers van de deelnemende instellingen kunnen we concluderen dat de gemiddelde kosten per cliënt voor ambulante en klinische zorg sterk uiteen lopen. De gemiddelde kosten per jeugdige in zorg voor de ambulante GGZ waren in 2010 2.069 euro en in 2011 2.062 euro in de regio Rotterdam-Rijnmond. De gemiddelde kosten voor klinische zorg waren respectievelijk 108.481 euro in 2010 en 93.830 euro in 2011. Een verklaring voor deze afname in kosten van klinische zorg is het landelijk beleid om de klinische zorg af te bouwen, de ambulantisering van de zorg. Het overgrote deel van de cliënten in de regio (98%) ontvangt ambulante zorg, slechts 2% klinische zorg (in 2011). Opvallend is dat het bij klinische zorg gaat om slechts 2% van de cliënten maar wel 49% van de kosten van jeugd-GGZ (in 2011). AWBZ Per 1 januari 2012 zijn er 2.875 cliënten met een indicatie voor AWBZ zorg vanuit CIZ en 1.283 cliënten vanuit BJZ (grondslag psychiatrische aandoening). De meeste indicaties zijn voor extramurale zorg (2.305 cliënten, 80% bij CIZ en 1.188 cliënten, 93% bij BJZ).
Blad: 3/7 Datum: Kenmerk:
Wat betreft extramurale zorg is de groep jeugdige cliënten met als grondslag een verstandelijke beperking de grootste groep in de Rotterdam-Rijnmond regio (1.685 cliënten op 1 januari 2012), gevolgd door de cliënten met als grondslag een psychiatrische aandoening (1.188 cliënten op 1 januari 2012). Wat betreft het extramurale zorggebruik ontvangt de grootste groep cliënten (2.469) extramurale zorg met een PGB. Ongeveer de helft (1.183 cliënten) ontvangt extramurale zorg in Zorg in Natura. Het aantal cliënten dat intramurale zorg ontvangt is aanzienlijk kleiner: 164 ontvangen zorg via Zorg in Natura en 34 met een PGB. De hoogste kosten binnen de AWBZ-gefinancierde zorg zijn de kosten van extramurale zorg via PGBs. In totaal waren de kosten voor extramurale Zorg in Natura (ZIN) in 2012 ruim 18 miljoen euro en voor de zorg via het Persoonsgebonden Budget (PGB) voor 2011 ruim 32 miljoen euro voor de hele regio. Voor intramurale zorg zijn de kosten veel lager, maar het gaat hier dan ook om aanzienlijk minder cliënten. De kosten voor intramurale Zorg in Natura waren ruim 7 miljoen euro in 2012 en voor intramurale zorg via het Persoongebonden Budget ruim 7 ton in 2011. De gemiddelde kosten per cliënt in de regio zijn bij zorg via een PGB lager dan voor ZIN. Dit geldt zowel voor zorg met als zorg zonder verblijf. Forensische psychiatrie Forensische psychiatrie buiten JJIs wordt gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet. Dit deel van de forensische psychiatrie wordt gedecentraliseerd. Een beperkt aantal, zeer gespecialiseerde zorgaanbieders biedt deze zorg. Hun aanbod verschilt van klinisch, tot poliklinisch en ambulant aanbod. In 2012 ging het om zo’n 483 jeugdigen in de regio Rotterdam-Rijnmond. De totale kosten waren circa 3,9 miljoen euro. AMK In totaal gaf het AMK in 2011 2.249 keer een advies en waren er 919 consulten. Terwijl het aantal adviezen vrijwel gelijk gebleven is in de periode 2010-2011, is het aantal AMK consulten flink gestegen. Het aantal onderzoeken was 1.436 in 2012. Er is sprake van een afname van het aantal onderzoeken (2010-2012). Gemiddeld zijn er per AMK onderzoek 1,8 jeugdigen betrokken. Al met al leiden de nieuwe gegevens uit dit onderzoek tot een aangepast overzicht van het totaal aantal cliënten en de totale kosten voor de zorg voor jeugd in de regio RotterdamRijnmond en de gemeente Rotterdam (zie Tabel 2, Tabel 3 en Tabel 4).
Blad: 4/7 Datum: Kenmerk:
Tabel 2 Aantal jeugdigen in zorg naar type zorg, regio Rotterdam Rijnmond in 2010 en 2011 Type voorziening
Bureau Jeugdzorg: Toegang vrijwillige jeugdzorg OTS Voogdij Jeugdreclassering OTS, Voogdij en jeugdreclassering William Schrikker Groep OTS, Voogdij en jeugdreclassering Leger des Heils Jeugd- en opvoedhulp Gesloten jeugdzorg Eerstelijnspsychologische zorg 1 Tweedelijns GGZ Jeugd - LVB MEE Jeugd-AWBZ Zorg in Natura2 Jeugd-AWBZ PGB
1 2
Regio RotterdamRijnmond 2010 2011 N N 3.844 2.928 601 1.210
3.825 2.961 640 1.311
872
1.006
5.443
234 5.806 158
2.796 14.117 2.382
3.060 1.430 2.503
De aantallen cliënten voor GGZ zijn afkomstig uit APE/College voor Zorgverzekeringen. Aantal cliënten met ZIN is een schatting, op basis van zorggebruik in 2012 en indicaties in 2011.
Blad: 5/7 Datum: Kenmerk:
Tabel 3 Aantal jeugdigen in zorg naar type zorg, gemeente Rotterdam in 2010 en 2011 Type voorziening
Bureau Jeugdzorg: Toegang vrijwillige jeugdzorg OTS Voogdij Jeugdreclassering OTS, Voogdij en jeugdreclassering William Schrikker Groep OTS, Voogdij en jeugdreclassering Leger des Heils Jeugd- en opvoedhulp Gesloten jeugdzorg Eerstelijnspsychologische zorg Tweedelijns GGZ3 Jeugd - LVB MEE 4 Jeugd-AWBZ Zorg in Natura Jeugd-AWBZ PGB
Gemeente Rotterdam 2010 2011 N N 1.991 1.785 396 820
2.032 1.795 430 884
546
645
3.068 32 920 6.334 898
169 3.245 92 1.133 790 1.034
De aantallen cliënten in Tabel 2 en Tabel 3 kunnen niet bij elkaar worden opgeteld, omdat een deel van de cliënten meerdere vormen van zorg ontvangt (bijvoorbeeld Jeugd- en opvoedhulp en jeugd-GGZ). Een verschil ten opzichte van de Startfoto’s zijn de aantallen cliënten met AWBZ gefinancierde zorg en een aangepast aantal cliënten voor OTS, voogdij en jeugdreclassering van de William Schrikker Groep en het Leger des Heils, in verband met nieuw aangeleverde data.
3 De aantallen cliënten voor GGZ zijn afkomstig uit APE/College voor Zorgverzekeringen. Onderdeel van de tweedelijns GGZ is de forensische psychiatrie. 4 Aantal cliënten met ZIN is een schatting, op basis van zorggebruik in 2012 en indicaties in 2011.
Blad: 6/7 Datum: Kenmerk:
Tabel 4 Kosten van geïndiceerde zorg voor jeugd voor de regio Rotterdam-Rijnmond en de gemeente Rotterdam in 2011 Zorgaanbod
Kosten Regio RotterdamRijnmond (in miljoen euro) 2011
Kosten gemeente Rotterdam (in miljoen euro) 2011
Bureau Jeugdzorg, waarvan: Toegang indicatiestelling, case management) Jeugdbescherming Jeugdreclassering AMK onderzoeken Overige kosten
11,7 19,2 4,5 3 4,8
6 12,2 3 1,9 2,3
Landelijk werkende instellingen
8,7
5,7
76,4
40,5
6,5
3,8
Jeugd GGZ, eerste- en tweedelijns*
50,3
20,1
Jeugd-AWBZ Zorg in Natura** Persoonsgebonden budget
26,8 32,7
17 12,8
244,6
125,3
Jeugd- en opvoedhulp Jeugdzorg plus
Totale kosten geïndiceerde zorg
*Jeugd GGZ kosten op basis van Vektis cijfers geopende DBC’s in 2011. **Schatting AWBZ ZIN voor 2011 op basis van verschil in CIZ indicaties tussen 1-1-2011 en 1-1-2012 (6,7 % afname zonder verblijf, 2,6% afname met verblijf)
Aangevuld met de nieuwe cijfers van ABWZ en een herberekening van de bedragen voor GGZ-ZVW en van de kosten van Landelijke werkende instellingen zijn de totale kosten voor geïndiceerde zorg voor jeugd in de regio Rotterdam-Rijnmond 245 miljoen euro in 20115. De Startfoto voor de regio kwam uit op een totaal van 246 miljoen euro, maar daarvan was het AWBZ deel gebaseerd op schattingen en de gegevens van één zorgaanbieder. De conclusies van de Startfoto voor de regio met betrekking tot de vormen van zorg met de hoogste aantallen cliënten (jeugd-GGZ-ZVW) en de hoogste kosten (jeugd- en opvoedhulp) blijven hetzelfde.
5 De kosten voor LWIs zijn iets hoger, omdat ook de kosten van Leger des Heils zijn meegenomen. Die ontbraken in de Startfoto. Ook had het onderzoeksteam de beschikking over meer gedetailleerde cijfers van de William Schrikker groep, zodat een preciezere berekening kon worden gemaakt. De cijfers zijn inclusief Goeree-Overflakkee.
Blad: 7/7 Datum: Kenmerk:
Uit Tabel 4 blijkt dat de totale kosten voor geïndiceerde zorg voor jeugd in de regio RotterdamRijnmond bijna 245 miljoen euro bedroegen in 2011. De Startfoto kwam uit op een totaal van 246 miljoen euro, maar was voor een veel groter deel gebaseerd op schattingen. Voor de gemeente Rotterdam bedroegen de totale kosten van geïndiceerde zorg 125 miljoen. De conclusies van de Startfoto Rotterdam, bijvoorbeeld over de vormen van zorg met de hoogste aantallen cliënten (jeugd-GGZ-ZVW) en de hoogste kosten (jeugd- en opvoedhulp), blijven overigens hetzelfde. Vervolgstappen Na dit onderzoek zullen er nog in het kader van het vraagontwikkelingsonderzoek een aantal factsheets worden gepubliceerd over de relatie tussen risicofactoren en zorggebruik, de ontwikkeling van zorggebruik, de stapeling van zorg, een verdere analyse van duur en kosten van zorg, en ’zorgcarrières’. Naar verwachting zullen deze factsheets uiterlijk in december 2013 worden afgerond.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3) Rotterdam - Rijnmond Verdiepend onderzoek naar jeugd GGZ, AWBZ - gefinancierde zorg, forensische psychiatrie en AMK
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3) Verdiepend onderzoek naar jeugd GGZ, AWBZgefinancierde zorg, forensische psychiatrie en AMK.
Van: Afd. Onderzoek en Business Intelligence/Rotterdamse Service Organisatie Gemeente Rotterdam
Datum Oktober 2013
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
1 van 126
Onderzoek uitgevoerd in opdracht van de samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond en het programma Decentralisatie Jeugdzorg van de gemeente Rotterdam
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
2 van 126
Voorwoord
Voor u ligt het ‘Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3). Verdiepend onderzoek naar jeugd GGZ, AWBZ- gefinancierde zorg, forensische psychiatrie en AMK’. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond en het programma Decentralisatie Jeugdzorg van de gemeente Rotterdam als voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdhulp naar de gemeenten. In maart en april 2013 zijn de Startfoto Rotterdam en de Startfoto van de regio Rotterdam-Rijnmond gepubliceerd. Deze gaven inzicht in het gebruik en de kosten van zowel preventieve als geïndiceerde jeugdhulp. Naar aanleiding van deze Startfoto bleek er nog behoefte te zijn aan aanvullende informatie. Deze aanvulling van de Startfoto richt zich met name op de jeugd-GGZ (Zorgverzekeringswet), AWBZ gefinancierde zorg voor jeugd, forensische psychiatrie voor jeugd en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). De resultaten van dit onderzoek zullen worden gebruikt voor zorginkoop (welke zorg moet er ingekocht worden en bij welke aanbieders, wat zijn de kosten per type behandeling?) en voor monitoring en onderzoek (hoe ontwikkelen bepaalde parameters zich en hoe kunnen de gemeenten die beïnvloeden?). Voor het onderzoek heeft het onderzoeksteam van de gemeente Rotterdam dankbaar gebruik gemaakt van gepseudonimiseerde cliëntenbestanden van instellingen en zorgaanbieders, alsmede van andere gegevens die instellingen en zorgaanbieders beschikbaar hebben gesteld en uit het landelijke onderzoek naar AWBZ gefinancierde jeugdzorg door Vektis. Wij willen bij deze de zorgaanbieders voor geestelijke gezondheidszorg, de zorgkantoren Rotterdam (Achmea), Noordelijke Waterweg Noord (DSW). Zuid Hollandse Eilanden (CZ) en Zorgkantoor Delft Westland Oostland (DSW), zorgverzekeraar Achmea, forensische psychiatrie en Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam hartelijk danken voor hun medewerking. Met dit onderzoek wordt het beeld completer van de zorg die naar de gemeenten wordt overgeheveld in 2015 en hiermee de mogelijkheid voor gemeenten om zich hierop adequaat voor te bereiden. Wij hopen dat de resultaten van nut zullen zijn voor meerdere partijen. Dr. O. de Zwart, MPH Directeur Jeugd
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
3 van 126
Samenvatting
Inleiding: In het Regeerakkoord (2012) is het voornemen opgenomen om de jeugdzorg te decentraliseren naar gemeenten, inclusief de Stadregionaal en provinciaal gefinancierde jeugdzorg, jeugd-GGZ en de AWBZ gefinancierde zorg voor jeugd. De gemeente krijgt hiermee vanaf 2015 verantwoordelijkheid voor de gehele zorg voor jeugdigen. Nu gemeenten voor deze opgave staan, hebben zij behoefte aan inzicht in de omvang van het zorggebruik en de financiering van de zorg voor de jeugd, zodat zij gericht beleid kunnen voeren en de verantwoordelijkheid over de jeugdzorg kunnen dragen. In maart en april 2013 zijn de Startfoto Rotterdam en de Startfoto van de regio Rotterdam-Rijnmond gepubliceerd. Deze gaven inzicht in het zorggebruik en de zorgkosten van zowel preventieve als geïndiceerde jeugdhulp. Naar aanleiding van deze Startfoto bleek er nog behoefte te zijn aan aanvullende informatie, onder meer vanwege de uitbreiding van taken die naar de gemeenten worden overgeleverd. Deze aanvulling op de Startfoto richt zich op de jeugd GGZ (Zorgverzekeringswet), AWBZ-gefinancierde zorg voor jeugd, forensische psychiatrie voor jeugd en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Gegevensverzameling: De gegevens in dit rapport zijn op verschillende manieren verzameld. Gegevens van de jeugd GGZ zijn gebaseerd op gegevens uit registratiesystemen van de verschillende instellingen die deze zorg aanbieden en een deel is afkomstig van Vektis. Over de AWBZ-gefinancierde zorg zijn gegevens verkregen via het landelijke onderzoek van Vektis (augustus 2013). Gegevens over forensische psychiatrie zijn op geaggregeerd niveau door de betreffende instellingen geleverd. Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam heeft de gegevens van het AMK op geaggregeerd niveau aangeleverd. Resultaten en bespreking: Jeugd-GGZ In totaal zijn er 95 instellingen die jeugd-GGZ bieden aan jeugdigen in de regio plus 322 vrijgevestigden. In de gemeente Rotterdam zijn de meeste instellingen actief (87 instellingen). In de gemeenten Bernisse en Brielle zijn de minste instellingen actief (respectievelijk 13 en 14 instellingen). Het blijkt dat een aanzienlijk aantal vrijgevestigden jeugd-GGZ aanbiedt in de regio. Dit aantal loopt uiteen van 16 aanbieders in Bernisse tot 200 in Rotterdam. 73% van de GGZ zorgaanbieders heeft een hoofdvestiging buiten de regio Rotterdam-Rijnmond. De gegevens voor de jeugd-GGZ in dit rapport zijn afkomstig uit twee bronnen: APE/College voor Zorgverzekeringen (totaal aantal cliënten en kosten jeugd-GGZ voor 2010) en de cliëntregistratiesystemen van elf zorgaanbieders voor 2010 en 2011. Het gaat hierbij om Lucertis, Yulius, De Viersprong, De Hoop, Bouman1, Delta, Riagg Rijnmond, GGZ Delfland, Eleos, Erasmus MC en de Hoenderloo groep. 1
Inmiddels zijn Bouman en Delta in 2013 gefuseerd tot Antes.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
4 van 126
Uit de gegevens van APE/College voor Zorgverzekeringen blijkt dat in de regio Rotterdam-Rijnmond in totaal 14.118 jeugdigen één of meerdere afgesloten DBC’s hadden in 2010. Ook blijkt dat er in totaal 16.274 DBC’s onder 0 t/m 17 jarigen werden afgesloten in 2010. Daarnaast waren de totale kosten in 2010 voor GGZ ZVW door 0 t/m 17 jarigen afkomstig uit de regio Rotterdam-Rijnmond ruim 52,5 miljoen euro. De cijfers van APE/College voor Zorgverzekeringen over 2010 zijn vergeleken met de cijfers van de aan dit onderzoek deelnemende GGZ-instellingen. De gegevens van tien instellingen betreffen 53% van het totale aantal cliënten jeugd-GGZ, 65% van de afgesloten DBC’s en 82% van de kosten. Het ontbrekende deel van de kosten hoort bij vrijgevestigden en instellingen met een hoofdvestiging buiten de regio. Cliënten kunnen meer dan één DBC hebben in een jaar. Ook kunnen er meerdere DBC’s tegelijkertijd open staan voor één cliënt. Mogelijk gaat het in de cijfers van deelnemende instellingen om cliënten met zware problematiek en langdurige trajecten, waardoor het percentage van de cliënten kleiner is dan het percentage van de kosten. De volgende resultaten zijn op basis van de analyse van de aan dit onderzoek deelnemende GGZinstellingen: In de regio Rotterdam-Rijnmond hadden in 2010 7.569 jeugdigen één of meerdere afgesloten DBC’s in de jeugd-GGZ en in 2011 6.787. Het aantal jeugdigen in de regio met één of meerdere afgesloten DBC’s is dus gedaald met 10%. Dit verschilt echter voor de afzonderlijke gemeenten. Bij de gemeenten Albrandswaard, Lansingerland, Maassluis, Schiedam en Vlaardingen is er een toename. Op basis van de aan dit onderzoek deelnemende GGZ-instellingen werden in de regio Rotterdam Rijnmond in 2010 10.562 DBC’s afgesloten, in 2011 waren dit er 10.192. Het aantal afgesloten DBC’s is dus van 2010 naar 2011 in de hele regio afgenomen met 4%. Dit geldt echter niet voor alle afzonderlijke gemeenten. Bij zes gemeenten was er juist sprake van een toename (Albrandswaard, Brielle, Lansingerland, Maassluis, Schiedam en Vlaardingen). Vooral de toename van 60% in Lansingerland is opvallend. Uit de gegevens van de deelnemende GGZ-instellingen blijkt dat in 2010 het overgrote deel van de cliënten (99%) ambulante zorg ontvangt, slechts 1% klinische zorg. In 2011 gaat het om 98% ambulante zorg en 2% klinische zorg. De meest voorkomende problematiek van cliënten die gebruik maken van jeugd-GGZ zijn aandachtstekort- en gedragstoornissen, autismespectrumstoornissen en overige stoornissen in de kindertijd (waaronder separatieangst en hechtingsstoornissen). Binnen de regio zijn er verschillen in problematiek. Aandachtstekort- en gedragsstoornissen komen relatief vaak voor in Maassluis en in Schiedam. Opvallend is het hoge percentage jeugdigen met autismespectrumstoornissen in Krimpen a/d IJssel, terwijl Overige stoornissen in de kindertijd het meest worden gerapporteerd in Spijkenisse. Tussen deelgemeenten in Rotterdam waren er ook verschillen in problematiek. Hoek van Holland springt eruit bij aandachtstekortstoornissen, Prins Alexander bij autismespectrumstoornissen en Hoogvliet, Noord en Rozenburg bij Overige stoornissen in de kindertijd.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
5 van 126
De meest voorkomende typen behandeling in de regio Rotterdam-Rijnmond zijn een korte behandeling, behandelingen voor aandachtstekort- en gedragsstoornissen en behandelingen voor autismespectrumstoornissen. Ook hier zijn er weer verschillen tussen de gemeenten in de regio en deelgemeenten in Rotterdam. Een korte behandeling komt relatief vaak voor in Krimpen aan den IJssel, Lansingerland en Vlaardingen. Bij de behandelingen voor autismespectrumstoornissen zijn de aantallen ook relatief hoog in Krimpen en in Barendrecht. Bij de behandelingen voor aandachtstekort- en gedragsstoornissen lijken er geen grote verschillen te zijn tussen de gemeenten. In de Rotterdamse deelgemeenten komt korte behandeling het meeste voor in alle deelgemeenten. Overige stoornissen in de kindertijd en angststoornissen komen relatief vaak voor in Rozenburg. In Pernis komt depressie relatief vaak voor. Het gaat hier echter wel om kleine aantallen. Op basis van de cijfers van de deelnemende GGZ-instellingen zijn de totale kosten voor de GGZ (ZVW) voor 0 t/m 17 jarigen in de regio Rotterdam-Rijnmond ruim 43 miljoen euro in 2010, waarvan 21,4 miljoen euro (49%) voor ambulante zorg en bijna 22 miljoen euro (51%) voor klinische zorg. De totale kosten in 2011 waren 40 miljoen euro, waarvan 20,6 miljoen euro (51%) voor ambulante zorg en 19,4 miljoen euro (49%) voor klinische zorg. Dit betekent een daling van de kosten van jeugdGGZ voor de regio Rotterdam-Rijnmond met 8%. Dit wordt vooral veroorzaakt door een daling in de kosten van de klinische zorg. Dit betekent dus dat het bij klinische zorg om 2% van de cliënten en 49% van de kosten van jeugd-GGZ (in 2011) gaat. Op basis van de kostengegevens van de deelnemende instellingen blijkt Yulius in zowel 2010 als 2011 de grootste aanbieder van jeugd-GGZ (ZVW) in de regio te zijn. De gemiddelde kosten per cliënt voor ambulante en klinische zorg lopen sterk uiteen. De gemiddelde kosten per jeugdige in zorg voor de ambulante GGZ waren in 2010 2.069 euro en in 2011 2.062 euro in de regio Rotterdam-Rijnmond. De gemiddelde kosten voor klinische zorg waren respectievelijk 108.481 euro in 2010 en 93.830 euro in 2011. Een mogelijke verklaring hiervoor is het landelijk beleid om de klinische zorg af te bouwen, de ambulantisering van de zorg. Er bleek een groot verschil tussen de kosten van kortdurende zorg (crisis, kortdurende behandeling) en van langdurende zorg. De totale kosten voor kortdurende zorg voor 0 t/m 17 jarigen in de regio Rotterdam-Rijnmond waren ruim 3 miljoen euro in 2010 en ruim 2,5 miljoen euro in 2011, op basis van cijfers van de deelnemende instellingen. De totale kosten voor langdurige of intensieve zorg waren respectievelijk ruim 33 miljoen euro in 2010 en ruim 30 miljoen euro in 2011. De gemiddelde kosten voor kortdurende zorg waren 613 euro in 2010 en 550 euro in 2011. De gemiddelde kosten voor langdurige of intensieve zorg waren respectievelijk 6.909 euro in 2010 en 6.630 euro in 2011. In de regio Rotterdam-Rijnmond zijn de kosten van jeugd GGZ per jeugdige inwoner hoger dan landelijk, terwijl het zorggebruik onder het landelijk gemiddelde ligt. Een verklaring voor de relatief hoge kosten in Rotterdam is gezocht via data van zorgverzekeraar Achmea. Geaggregeerde gegevens van verzekerden uit Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Nederland zijn vergeleken wat betreft kenmerken van verzekerden en kosten. Met enige voorzichtigheid kan geconcludeerd worden dat de hoge kosten voor de tweedelijns GGZ in Rotterdam vergeleken met de landelijke cijfers waarschijnlijk worden veroorzaakt door het relatief hoge aantal 12- t/m 17-jarige Rotterdammers dat
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
6 van 126
deze zorg consumeert, door de relatief hoge kosten van de klinische GGZ-zorg en behandelingen met een duur van meer dan 3.000 minuten in Rotterdam. Mogelijke verklaringen vanuit de literatuur zijn een verschil tussen budgetten en opbrengsten uit DBC’s en het al dan niet meenemen van de kosten van niet-gebudgetteerde instellingen. AWBZ-gefinancierde zorg Langdurige zorg, zoals gehandicaptenzorg, wordt vergoed uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Indicaties Het totaal aantal cliënten met een psychiatrische aandoening en een indicatie voor AWBZ zorg is tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2012 redelijk stabiel gebleven. Voor de cliënten met een andere aandoening of beperking is het aantal cliënten met 10% afgenomen van 1 januari 2011 tot 1 januari 2013. Het aantal cliënten met een indicatie voor extramurale zorg is veel groter dan het aantal cliënten met een indicatie voor intramurale zorg. Voor de cliënten met een psychiatrische aandoening is de verhouding extramuraal/intramuraal 12:1, voor de groep met een niet-psychiatrische aandoening is deze verhouding 4:1. Dat wil zeggen dat de cliënten met een psychiatrische aandoening relatief vaak een indicatie voor extramurale zorg hebben. Wat betreft extramurale zorg is de groep jeugdige cliënten met als grondslag een verstandelijke beperking de grootste groep in de Rotterdam-Rijnmond regio (1.685 cliënten op 1 januari 2012), gevolgd door de cliënten met als grondslag een psychiatrische aandoening (1.188 cliënten op 1 januari 2012). Op 1 januari 2013 hebben de meeste kinderen met een CIZ indicatie een indicatie voor de functie Begeleiding Individueel (1.175), gevolgd door de functie Persoonlijke Verzorging (915) en Begeleiding Groep (785). Het aantal cliënten in de regio Rotterdam Rijnmond met een indicatie voor de functies Begeleiding Individueel, Persoonlijke verzorging en Begeleiding Groep is gedaald tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013. Bij Begeleiding Individueel daalde het aantal cliënten van 1.385 per 1 januari 2011 naar 1.175 cliënten per 1 januari 2013, bij Persoonlijke Verzorging van 980 naar 915, en bij Begeleiding Groep van 1.085 naar 785. Voor de functie Behandeling Groep is het aantal kinderen echter gestegen van 350 naar 445. Voor de kinderen met een psychiatrische aandoening zijn Begeleiding individueel en Begeleiding groep de belangrijkste functies waarvoor geïndiceerd wordt. Zorg met verblijf wordt ingedeeld in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Het aantal jeugdige cliënten met een indicatie voor een VG zorgzwaartepakket 1 t/m 3 (matig tot ernstige verstandelijke beperking) is veel kleiner dan het aantal cliënten met een indicatie voor een LVG zorgzwaartepakket (licht verstandelijke beperking). ZZP 3 LVG komt het meest voor in de regio Rotterdam-Rijnmond.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
7 van 126
Het aantal jeugdigen met een intramurale indicatie voor de Gehandicaptenzorg (ZZP VG 1 t/m 3, SGLVG en LVG 1 t/m 5) is op 1 januari 2012 groter dan het aantal jeugdige cliënten met een intramurale indicatie voor de GGZ (AWBZ), nl. 300 versus 95 jeugdigen. Zorggebruik Een cliënt kan AWBZ zorg ontvangen in de vorm van Zorg in Natura (ZIN) of in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB). De grootste groep cliënten (2.469) ontvangt extramurale zorg met een PGB. Ongeveer de helft (1.183 cliënten) ontvangt extramurale zorg in Zorg in Natura. Het aantal cliënten dat intramurale zorg ontvangt is aanzienlijk kleiner: 164 ontvangen zorg via Zorg in Natura en 34 met een PGB. Bij Zorg in Natura wordt de functie Individuele begeleiding het meest gebruikt (467 cliënten), gevolgd door Behandeling in groepsverband (439) en Begeleiding in groepsverband (375). Bij ABWZ zorg via een PGB wordt ook Individuele begeleiding het meest gebruikt (1.899 cliënten), gevolgd door Begeleiding in groepsverband (1.369) en Kortdurend verblijf (975). Ook is te zien dat Persoonlijke verzorging in deze groep meer wordt ingezet dan bij ZIN. Cliënten kunnen meerdere functies tegelijk hebben. Qua zorgomvang is bij Behandeling in groepsverband het gemiddeld aantal uren per cliënt het hoogst (4.163 uur), gevolgd door Begeleiding in groepsverband (3.223 uur) en Kortdurend verblijf (987 uur). Het gemiddeld aantal uren per functie verschilt sterk tussen de gemeenten. Begeleiding in groepsverband verschilt bijvoorbeeld tussen Bernisse (gemiddeld 680 uur per cliënt) en Brielle (gemiddeld 7.568). Zeker bij kleine aantallen kunnen er sterke uitschieters zijn. Uit de cijfers over zorggebruik blijkt dat de grondslag ‘Psychiatrische aandoeningen, psychische stoornissen’ het meest voorkomt bij cliënten met een PGB, gevolgd door de grondslag ‘Verstandelijke handicap’. De Vektis gegevens voor ZIN kunnen niet worden uitgesplitst naar grondslag. Kosten In totaal zijn de kosten voor extramurale Zorg in Natura (ZIN) in 2011 ruim 18 miljoen euro en voor de zorg via het Persoonsgebonden Budget (PGB) circa 32 miljoen euro. Voor intramurale zorg zijn de kosten veel lager, maar het gaat hier dan ook om aanzienlijk minder cliënten. De kosten voor intramurale Zorg in Natura waren ruim 7 miljoen euro in 2012 en voor intramurale zorg via het Persoongebonden Budget ruim 7 ton in 2011. De grootste kosten voor ZIN liggen bij de Behandeling in groepsverband en de intramurale functies. Samen beslaan zij zo’n 60% van de totale kosten voor ZIN. De grootste kosten voor PGB liggen bij Individuele begeleiding en Persoonlijke verzorging. De gemiddelde kosten per cliënt zijn bij zorg via een PGB lager dan voor ZIN. Dit geldt zowel voor zorg met als zorg zonder verblijf. De Nederlandse Zorgautoriteit stelt de maximumtarieven van ZIN en PGB vast en deze zijn veelal lager voor PGB. Bovendien kan de PGB-houder onderhandelen over het tarief met de zorgaanbieder.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
8 van 126
Zorgaanbieders Dit rapport biedt een overzicht van de zorgaanbieders die AWBZ-gefinancierde zorg bieden in de regio Rotterdam-Rijnmond. Het blijkt dat het in de AWBZ-gefinancierde zorg om veel minder aanbieders gaat dan bij de GGZ gefinancierd door de Zorgverzekeringswet. Ook is er geen sprake van vrijgevestigden. Forensische psychiatrie Forensische Jeugdpsychiatrie speelt zich af op het raakvlak van de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen, jeugdzorg en justitie. Het gaat dan ook altijd over jongeren met grensoverschrijdend gedrag. De belangrijkste aanbieders van forensische zorg in de regio Rotterdam-Rijnmond zijn het DOK (onderdeel van De Kijvelanden), Palier (onderdeel van de Parnassia groep), Lucertis/De Fjord (onderdeel van de Parnassia groep), de Waag, en de Viersprong. Forensische geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen buiten de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s) wordt gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet. De forensische zorg voor jeugdigen binnen de JJI’s wordt gefinancierd vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie. In dit rapport richten we ons alleen op de eerste categorie, omdat de zorg voor deze groep wordt overgeheveld met de decentralisatie van de jeugdzorg. In 2010 ontvingen 493 cliënten zorg vanuit de forensische psychiatrie, in 2011 waren dit 408 jeugdigen en in 2012 483 jeugdigen. De totale kosten voor forensische psychiatrie waren in 2012 circa 3,9 miljoen euro. AMK Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) geeft advies en onderzoekt (vermoedelijke) situaties van kindermishandeling en brengt zo nodig de juiste hulp op gang. In totaal gaf het AMK in 2010 2.228 keer een advies (2.249 in 2011)en waren er 544 consulten in 2010 (919 in 2011). Terwijl het aantal adviezen vrijwel gelijk is gebleven in de periode 2010-2011, is het aantal AMK consulten dus flink gestegen. In 2010 werden er 1.661 AMK onderzoeken uitgevoerd in de Stadsregio Rotterdam, in 2011 waren dit er 1.646 en in 2012 1.436. Er is dus sprake van een afname van het aantal onderzoeken. Gemiddeld zijn er per AMK onderzoek 1,8 jeugdigen betrokken. Conclusies Dit onderzoek was bedoeld als aanvulling en verdieping op de Startfoto. De nieuwe gegevens uit dit onderzoek leiden tot een aangepast overzicht van het totaal aantal cliënten en de totale kosten voor de zorg voor jeugd in de regio Rotterdam-Rijnmond. De totale kosten voor geïndiceerde zorg voor jeugd in de regio Rotterdam-Rijnmond bedroegen bijna 245 miljoen euro in 2011. De Startfoto kwam uit op een totaal van 246 miljoen euro, maar was voor een veel groter deel gebaseerd op schattingen. Voor de gemeente Rotterdam bedroegen de totale kosten van geïndiceerde zorg 125 miljoen. Ook hier was de schatting in de Startfoto te hoog. De conclusies van beide Startfoto’s, bijvoorbeeld over de vormen van zorg met de hoogste aantallen cliënten (jeugd-GGZ-ZVW) en de hoogste kosten (jeugd- en opvoedhulp), blijven hetzelfde.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
9 van 126
Na dit onderzoek zullen er, als onderdeel van het vraagontwikkelingsonderzoek, nog factsheets worden gepubliceerd over de relatie tussen risicofactoren en zorggebruik, de ontwikkeling van zorggebruik, de stapeling van zorg, een verdere analyse van duur en kosten van zorg, en ’zorgcarrières’.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
10 van 126
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Samenvatting
4
Inleiding
13
1 Jeugd GGZ
16
1.1
Inleiding
16
1.2
Aanbieders jeugd GGZ
17
1.3
Aantal cliënten jeugd-GGZ
19
1.4
Aantal afgesloten DBC’s
20
1.5
Type problematiek
21
1.6
Type behandeling
24
1.7
Zorgkosten per type behandeling
28
1.8
Verklaring hogere kosten in vergelijking met landelijk
35
2 AWBZ
39
2.1
Inleiding
39
2.2
Aanbieders AWBZ gefinancierde zorg
40
2.3
Aantal jeugdigen met een indicatie
43
2.4
Indicaties voor zorg zonder verblijf
47
2.5
Indicaties voor zorg met verblijf
53
2.6
Zorggebruik jeugdigen met AWBZ zorg
57
2.7
Kosten AWBZ gefinancierde zorg
64
3 Forensische psychiatrie
71
3.1
Inleiding
71
3.2
Aanbieders forensische psychiatrie
72
3.3
Zorggebruik forensische psychiatrie
74
3.4
Zorgkosten forensische psychiatrie
76
4 Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)
78
4.1
Inleiding
78
4.2
Aantal AMK adviezen en consulten
79
4.3
Aantal AMK onderzoeken
80
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
11 van 126
Conclusies
81
Bijlage 1
Lijst met deelnemende instellingen
88
Bijlage 2
Beschrijving zorgaanbieders GGZ
89
Bijlage 3
Overzicht GGZ ZVW instellingen
91
Bijlage 4
GGZ-ZVW naar deelgemeente
98
Bijlage 5
GGZ-ZVW kosten naar verblijf, behandelduur en type behandeling
103
Bijlage 6
Grondslagen, functies en ZZP’s AWBZ
111
Bijlage 7
CIZ indicaties voor AWBZ-zorg
113
Bijlage 8
AWBZ PGB kosten naar grondslag
122
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
12 van 126
Inleiding
In het Regeerakkoord (2012) is het voornemen opgenomen om de jeugdzorg, inclusief de jeugdGGZ en AWBZ-gefinancierde zorg voor jeugd te decentraliseren naar gemeenten2. Dit betreft zowel de provinciale jeugdzorg als de jeugdzorg die op landelijk niveau gefinancierd wordt. De gemeente krijgt hiermee vanaf 2015 verantwoordelijkheid voor de gehele zorg voor jeugdigen3. Nu gemeenten voor deze opgave staan, hebben zij behoefte aan inzicht in de omvang van het zorggebruik en de financiering van de zorg voor de jeugd. Met behulp van deze gegevens willen gemeenten gericht beleid voeren, zodat zij in staat zijn de verantwoordelijkheid over de jeugdzorg te dragen. Naast de landelijke gegevens die het SCP/Cebeon verzamelen in het kader van het Verdeelmodel jeugdzorg hadden de gemeente Rotterdam en de Stadsregio Rotterdam behoefte aan een eigen Startfoto om het preventieve en het geïndiceerde veld van de zorg voor jeugd in beeld te brengen. Door middel van een verdiepend onderzoek wilde men de vraagontwikkeling, achtergrondkenmerken van cliënten en zorgcarrières inzichtelijk maken. Deze gegevens zijn van belang voor de toekomstige inrichting van het stelsel en de zorginkoop. In maart en april 2013 zijn de Startfoto Rotterdam en de Startfoto van de regio Rotterdam-Rijnmond gepubliceerd. Deze gaven inzicht in het zorggebruik en de zorgkosten van zowel preventieve als geïndiceerde jeugdhulp. Naar aanleiding van de Startfoto Rotterdam en Startfoto van de regio Rotterdam-Rijnmond bleken de samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond behoefte te hebben aan onderzoek naar aanvullende vragen over zorggebruik en zorgkosten. Het gaat om vragen die zijn voortgekomen uit voortschrijdend inzicht en wijzigingen in de concept-Jeugdwet, zoals de verbreding van jeugdigen met een licht verstandelijke beperking tot alle jeugdigen met een beperking. Verder zijn enkele vragen opgenomen die nog niet beantwoord konden worden in het tijdsbestek waarin de Startfoto tot stand is gekomen.
Doelstelling De doelstelling van deze Aanvulling op de Startfoto is het aanvullen en verdiepen van het Startfoto onderzoek voor wat betreft de jeugd-GGZ (Zorgverzekeringswet), AWBZ gefinancierde zorg voor jeugd, forensische psychiatrie voor jeugd en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) in de regio Rotterdam-Rijnmond. Deze regio omvat de Stadsregio Rotterdam én de gemeente GoereeOverflakkee.
2
http://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerakkoord/zorg-dichtbij
3
In de Startfoto wordt gebruik gemaakt van de term ‘zorg’. In de concept Jeugdwet van 18 juli 2012 wordt gesproken over ’jeugdhulp’ (ondersteuning, hulp en zorg). U kunt de term zorg in de Startfoto ook vervangen door jeugdhulp.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
13 van 126
Onderzoeksvragen In deze Aanvulling Startfoto worden de volgende onderzoeksvragen4 beantwoord: 1. Jeugd-GGZ: • Welke aanbieders missen nog in het overzicht van zorgaanbieders jeugd-GGZ in de Startfoto voor regio Rotterdam Rijnmond, die zorg bieden aan jeugdige cliënten in die regio? • Hoeveel cliënten met één of meerdere afgesloten DBC’s maakten gebruik van jeugd-GGZ in 2010 en 2011, uitgesplitst naar ambulant en klinisch, op basis van instellingsgegevens uitgesplitst naar gemeente? • Hoeveel DBC’s zijn er afgesloten in 2010 en 2011, uitgesplitst naar gemeente? • Welk type problematiek speelt bij deze cliënten vooral, naar leeftijdsgroep? Doen zich verschillen voor naar (deel)gemeenten? • Welk type behandeling (naar DBC code) komt het meest voor? Doen zich verschillen voor naar (deel)gemeenten? • Wat zijn de zorgkosten van jeugd-GGZ per type behandeling? Doen zich verschillen voor naar (deel)gemeenten? • Hoe komt het dat de kosten van jeugd GGZ per jeugdige inwoner van de meeste gemeenten uit de regio Rotterdam Rijnmond hoger zijn dan landelijk, terwijl het zorggebruik per jeugdige inwoner onder het landelijk gemiddelde ligt? 2. AWBZ: • Welke aanbieders bieden zorg aan jeugdigen met een beperking in de regio RotterdamRijnmond, uitgesplitst naar gemeente? • Hoeveel jeugdigen hebben een indicatie (per grondslag), uitgesplitst naar gemeente? • Wat is het zorggebruik van de jeugdigen met een beperking die AWBZ zorg ontvangen, uitgesplitst naar gemeente? • Wat zijn de kosten van deze AWBZ-gefinancierde zorg, uitgesplitst naar gemeente? 3. Forensische psychiatrie: • Welke aanbieders bieden forensische psychiatrie aan jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond? • Wat is het zorggebruik forensische psychiatrie door jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond, uitgesplitst naar gemeente? • Wat zijn de zorgkosten forensische psychiatrie van jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond, uitgesplitst naar gemeente? 4. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK): • Hoeveel adviezen en consulten zijn er afgegeven per subregio in 2010 en 2011 • Hoeveel AMK onderzoeken werden er per jaar uitgevoerd in 2010 en 2011, naar gemeente? • Hoeveel jeugdigen waren betrokken bij een AMK onderzoek in 2010 en 2011, naar gemeente?
4
De volgorde van de onderzoeksvragen wijkt licht af van die in het projectplan, omdat voor de analyse deze volgorde logischer bleek.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
14 van 126
Gegevensverzameling Voor dit onderzoek zijn gegevens verzameld over de jeugd-GGZ, AWBZ-gefinancierde zorg, forensische psychiatrie en het AMK. Gegevens van de jeugd GGZ zijn gebaseerd op gegevens uit registratiesystemen van de verschillende instellingen die deze zorg aanbieden. Deze GGZ instellingen hebben eind 2012/begin 2013 gegevens verstrekt van cliënten tot en met 22 jaar, die in 2010 en 2011 een beroep hebben gedaan op het zorgaanbod. De gegevens zijn op individueel niveau verzameld en gepseudonimiseerd5 aan de GGD Rotterdam-Rijnmond6 geleverd. Dit betekent dat de gegevens binnen de betreffende instelling gecodeerd zijn en dat de persoonsgegevens door een onafhankelijke derde partij zijn voorzien van een unieke sleutel en omgezet naar niet herleidbare gegevens. Deze werkwijze is protocollair vastgelegd en conform geldende gedragsregels die door wetenschapsverenigingen in het kader van toepasselijke privacy-wetgeving zijn ontwikkeld voor medisch-wetenschappelijk onderzoek. Om de privacy van jeugdigen te beschermen, presenteren we in de tabellen geen aantallen kleiner dan 5. Gegevens over de AWBZ-gefinancierde zorg zijn via het landelijke onderzoek van Vektis verkregen (augustus 2013). Gegevens over AWBZ-indicaties zijn aangeleverd door Bureau Jeugdzorg Rotterdam Rijnmond en ontleend aan rapporten op de website van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Gegevens over forensische psychiatrie zijn op geaggregeerd niveau door de betreffende instellingen geleverd en gegevens van het AMK zijn op geaggregeerd niveau via Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam aangeleverd. In Bijlage 1 staat een overzicht van de instellingen en indicatiestellende organisaties die gegevens ter beschikking hebben gesteld. 5 6
Het omzetten van persoonsgegevens in een niet herleidbare code (onomkeerbaar pseudoniem). Inmiddels varend onder de vlag van de Rotterdamse Service Organisatie.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
15 van 126
1 Jeugd GGZ
1.1
Inleiding
De jeugd-GGZ is geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen tot 18 jaar met psychische en verslavingsproblemen. Binnen het GGZ werkveld wordt onderscheid gemaakt in de zwaarte van de zorg. In de eerste lijn wordt zorg verleend door (de praktijkondersteuner van) de huisarts, de eerstelijns psycholoog en de maatschappelijk werker. Deze zorg is snel, makkelijk toegankelijk en van korte duur. Wanneer meer specialistische zorg nodig is, worden jeugdigen met name via de huisarts en soms via Bureau Jeugdzorg verwezen naar de tweede lijn. De tweede lijn bestaat uit geïntegreerde GGZ-instellingen, instellingen voor verslavingszorg en afdelingen kinder- en jeugdpsychiatrie van ziekenhuizen. Hier wordt zowel ambulante als klinische zorg geboden. Bij ambulante zorg verblijft de jeugdige thuis en gaat de jeugdige doorgaans voor zorg naar de instelling. Bij klinische zorg verblijft de jeugdige niet meer thuis, maar in een kliniek. In de eerste en tweedelijn zijn ook vrijgevestigde psychologen, psychotherapeuten en psychiaters werkzaam. Een beschrijving van de verschillende typen zorgaanbieders en de beroepen binnen de groep vrijgevestigden vindt u in bijlage 2. Jeugdigen met zeldzame of complexe psychische aandoeningen kunnen terecht bij instellingen die topklinische zorg leveren (GGZ in de derde lijn, universitaire centra). Deze instellingen hebben vaak een landelijk bereik. Wanneer jeugdigen vanwege hun psychiatrische problematiek een bedreiging vormen voor zichzelf of voor hun omgeving kunnen zij gedwongen worden opgenomen op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Bij een acute situatie kan de burgemeester een inbewaringstelling (IBS) afgeven. Voor langer verblijf in de instelling is een rechterlijke machtiging nodig. Van alle jeugdige cliënten in Nederland ontvangt 96% ambulante behandeling en volgt 4% deeltijdbehandeling of verblijft ook ‘s nachts in de kliniek (www.ggznederland.nl). Naast de hoofdpatiënt, de jeugdige die wordt behandeld, onderscheidt men ook nevenpatiënten. Dit zijn de gezinsleden die bij de behandeling worden betrokken. De geneeskundige GGZ wordt gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet (ZVW). Deze zorg is ambulant of maximaal één jaar klinisch. In de tweedelijns GGZ worden afgesloten diagnosebehandelingcombinaties (DBC’s) bij de zorgverzekeraar gedeclareerd. Een DBC omschrijft het totale traject van de diagnose die de zorgverlener stelt tot en met de (eventuele) behandeling die hieruit volgt. Aan elke DBC is een unieke code gekoppeld. Een DBC wordt vooraf gedefinieerd en bestaat uit de hoofddiagnose, tijdsgrenzen voor het aantal minuten behandeling gedurende een jaar en een tarief. In dit hoofdstuk wordt alleen de tweedelijns GGZ op basis van de ZVW meegenomen. De AWBZ-gefinancierde zorg komt in een later hoofdstuk aan de orde.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
16 van 126
In de hierop volgende paragrafen worden achtereenvolgens de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 1. Welke aanbieders missen nog in het overzicht van zorgaanbieders jeugd-GGZ in de Startfoto voor regio Rotterdam Rijnmond, die zorg bieden aan jeugdige cliënten in die regio? 2. Hoeveel cliënten maakten gebruik van jeugd-GGZ in 2010 en 2011, uitgesplitst naar ambulant en klinisch (cliënten met afgesloten DBC), op basis van instellingsgegevens uitgesplitst naar gemeente? 3. Hoeveel DBC’s zijn er afgesloten in 2010 en 2011, uitgesplitst naar gemeente? 4. Welk type problematiek speelt bij deze cliënten vooral, naar leeftijdsgroep? Doen zich verschillen voor naar (deel)gemeenten? 5. Welk type behandeling (naar DBC code) komt het meest voor? Doen zich verschillen voor naar (deel)gemeenten? 6. Wat zijn de zorgkosten van jeugd-GGZ per type behandeling? Doen zich verschillen voor naar (deel)gemeenten? 7. Hoe komt het dat de kosten van jeugd GGZ per jeugdige inwoner van de meeste gemeenten uit de regio Rotterdam Rijnmond hoger zijn dan landelijk, terwijl het zorggebruik per jeugdige inwoner onder het landelijk gemiddelde ligt?
1.2
Aanbieders jeugd GGZ
In deze paragraaf wordt de volgende vraag beantwoord: “Welke aanbieders missen nog in het overzicht van zorgaanbieders jeugd-GGZ in de Startfoto voor regio Rotterdam Rijnmond, die zorg bieden aan jeugdige cliënten in die regio?” Door middel van het landelijke onderzoek door Vektis, in opdracht van het Ministerie van VWS zijn gegevens vrijgegeven van alle zorgaanbieders van GGZ (ZVW) in 2011. In Tabel 1 staat een overzicht van het aantal instellingen en het aantal vrijgevestigden dat GGZ aanbiedt aan jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond. Een lijst met instellingen staat in Bijlage 3. In totaal zijn er 95 instellingen die GGZ zorg bieden aan jeugdigen in de regio plus 322 vrijgevestigden. In de gemeente Rotterdam zijn de meeste instellingen actief (87 van de 95 instellingen). In de gemeenten Bernisse en Brielle zijn de minste instellingen actief (respectievelijk 13 en 14 instellingen). Het blijkt dat een aanzienlijk aantal vrijgevestigden jeugd-GGZ aanbiedt in de regio. Dit aantal loopt uiteen van 16 aanbieders in Bernisse tot 200 in Rotterdam. Uit landelijke cijfers is bekend dat er veel vrijgevestigden zijn met een kleine omzet.7 Wat verder opvalt aan het overzicht in Bijlage 3 is het grote aantal instellingen dat zijn hoofdvestiging buiten de regio heeft (69 van de 95 instellingen, oftewel 73%), waaronder GGZ instellingen in Limburg en Friesland. Sommige van deze laatste instellingen hebben ook een lokale vestiging in één van de gemeenten van de regio Rotterdam Rijnmond. Aangezien het om zo’n groot aantal instellingen gaat, was het niet haalbaar om na te gaan of dit het geval was voor alle instellingen.
7
Bron: NZA (2013). Marktscan en beleidsbrief. Geestelijke gezondheidszorg. Weergave van de markt 2008-2012.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
17 van 126
Tabel 1 Aantal instellingen en aantal vrijgevestigden dat jeugd-GGZ (ZVW) biedt in 2011 Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam-Rijnmond
Aantal instellingen 21 38 13 14 49 34 27 32 39 31 37 87 39 37 42 20 95
Aantal vrijgevestigden 53 68 16 22 70 42 32 46 76 33 39 200 54 48 58 26 322 Bron: Vektis, 2013
De GGZ instellingen die in de meeste gemeenten actief zijn (in meer dan 12 gemeenten) zijn: 12Learn Dyslexie, Behandelcentrum Kindergeneeskunde, Bouman GGZ8, De Jutters, De Viersprong, Erasmus MC, Fontagroep, GGZ Delfland, Mentaal Beter, Regionaal Instituut voor Dyslexie, Riagg Rijnmond Noord-West, Stichting 1NP, Parnassia Groep en Yulius. Op basis van de Vektis data is het niet mogelijk om te bepalen welke aanbieders de meeste cliënten zorg bieden of de hoogste omzet hebben in de regio.9 Op basis van de kostengegevens van de deelnemende instellingen blijkt Yulius in zowel 2010 als 2011 de grootste aanbieder in de regio te zijn. In 2010 was in Brielle, Capelle aan de IJssel, Goeree-Overflakkee en Krimpen aan de IJssel Lucertis de grootste aanbieder. In 2011 was in Bernisse en Goeree-Overflakkee Lucertis de grootste aanbieder, in Lansingerland GGZ Delfland en in Maassluis RIAGG Rijnmond. In de Startfoto voor regio Rotterdam-Rijnmond waren gegevens opgenomen van de volgende zorgaanbieders voor Jeugd GGZ, waarvan verondersteld werd dat dit de grootste zorgaanbieders in de regio waren: • De Viersprong • Lucertis • Yulius • De Hoop • Erasmus MC 8
Bouman en Delta zijn in 2013 gefuseerd tot Antes. Vektis heeft per gemeente overzichten gemaakt van GGZ-ZVW gefinancierde zorg (zorggebruik, kosten en aanbieders) en van AWBZ-gefinancierde zorg (zorggebruik en kosten). Echter de informatie over zorgaanbieders is niet gekoppeld aan zorggebruik of kosten. 9
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
18 van 126
•
Hoenderloo groep
In deze Aanvulling Startfoto zijn, naast bovengenoemde zorgaanbieders, ook de cliëntgegevens opgevraagd van de volgende zorgaanbieders: • Bouman10 • Riagg Rijnmond • GGZ Delfland • Eleos • Delta11 Ten behoeve van dit rapport hebben bovengenoemde instellingen gegevens op cliëntniveau aangeleverd. In het rapport worden deze aangeduid als ‘’gegevens van deelnemende instellingen’’. De tijd en middelen ontbraken om deze gegevens voor iedere kleine aanbieder apart op te vragen. Er is voor gekozen om alleen de grootste aanbieders hierbij te betrekken.
1.3
Aantal cliënten jeugd-GGZ
In deze paragraaf wordt de volgende vraag beantwoord: “Hoeveel cliënten met een afgesloten DBC in 2010 of 2011 maakten gebruik van jeugd-GGZ, gesplitst naar ambulant en klinisch, op basis van instellingsgegevens uitgesplitst naar gemeente?” In Tabel 2 is een overzicht te zien van het gebruik van de geneeskundige GGZ door 0 tot en met 17 jarigen in 2010 en 2011. Het gaat om de GGZ, die gefinancierd wordt vanuit de Zorgverzekeringswet (ZVW). Dit overzicht is gebaseerd op de gegevens van negen GGZ instellingen die gegevens op cliëntniveau met een afgesloten DBC hebben geleverd voor dit onderzoek. De geaggregeerde cijfers van het Erasmus MC zijn hier bij opgeteld. De gegevens van Delta zijn niet meegenomen, omdat deze niet in de vorm van afgesloten DBC’s zijn aangeleverd. In Tabel 2 is te zien dat 7.569 jeugdigen één of meerdere afgesloten DBC’s hadden in 2010 en 6.787 in 2011. Het aantal jeugdigen in de regio met één of meerdere afgesloten DBC’s daalt dus met 10%. Dit verschilt echter voor de afzonderlijke gemeenten. Bij de gemeenten Albrandswaard, Lansingerland, Maassluis, Schiedam en Vlaardingen is er een toename. Uit Tabel 2 blijkt ook dat het overgrote deel van de cliënten ambulante zorg ontvangt. In 2010 ontvangt 1% klinische zorg en in 2011 2%. Voor de hele regio gaat het in totaal om slechts 87 cliënten met klinische zorg in 2010 en 114 cliënten in 2011. Uit de gegevens van APE/College voor Zorgverzekeringen blijkt dat in de regio Rotterdam-Rijnmond in totaal 14.118 jeugdigen één of meerdere afgesloten DBC’s hadden in 2010. Uit Tabel 2 blijkt dat het in 2010 gaat om 7.569 jeugdigen. Dit betekent dat we 54% van het aantal cliënten in beeld hebben met de cijfers van tien deelnemende instellingen. Dit kan verklaard worden, doordat GGZ aangeboden door vrijgevestigden en door een groot aantal instellingen buiten de regio niet zijn opgevraagd (zie paragraaf 1.2 en Bijlage 3). 10 11
Bouman en Delta zijn in 2013 gefuseerd tot Antes. Bouman en Delta zijn in 2013 gefuseerd tot Antes.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
19 van 126
Tabel 2 Aantal 0 t/m 17 jarige met één of meerdere afgesloten DBC’s in 2010 en/of 2011, gesplitst naar ambulante en klinische zorg op basis van instellingsgegevens naar gemeente* Gemeente
Totaal 2010 2011
Ambulant 2010 2011
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam-Rijnmond
116 314 76 90 451 388 368 237 269 201 311 3.317 385 564 408 74 7.569
114 304 75 88 445 386 366 236 265 199 306 3.282 382 557 403 74 7.482
123 278 54 76 364 242 224 152 411 232 251 2.893 523 431 481 52 6.787
118 265 54 75 358 236 221 151 409 228 245 2.846 518 426 472 51 6.673
Klinisch 2010 2011 <5 10 <5 <5 6 <5 <5 <5 <5 <5 5 35 <5 7 5 87
5 13 <5 6 6 <5 <5 <5 <5 6 47 5 5 9 <5 114
Bron: Gegevens deelnemende instellingen * Exclusief gegevens van Delta
1.4
Aantal afgesloten DBC’s
In deze paragraaf wordt de volgende vraag beantwoord: “Hoeveel DBC’s zijn er afgesloten in 2010 en 2011, uitgesplitst naar gemeente?” In Tabel 3 is een overzicht te zien van het aantal afgesloten DBC’s onder 0 tot en met 17 jarigen in 2010 en 2011. Deze gegevens zijn gebaseerd op gegevens van negen deelnemende GGZ instellingen (zie bijlage 1). Van het Erasmus MC waren alleen geaggregeerde gegevens beschikbaar. De gegevens van Bouman en Delta zijn niet meegenomen, omdat van beide instellingen geen gegevens over het aantal afgesloten DBC’s zijn verkregen. In 2010 werden in de regio Rotterdam Rijnmond 10.562 DBC’s afgesloten, in 2011 waren dit er 10.192. Er is dus sprake van een afname van 4% van het aantal afgesloten DBC’s van 2010 naar 2011. Bij zes gemeenten was er juist sprake van een toename (Albrandswaard, Brielle, Lansingerland, Maassluis, Schiedam en Vlaardingen). Vooral de toename van 60% in Lansingerland is opvallend. Uit de gegevens van APE/College voor Zorgverzekeringen blijkt dat er in totaal 16.274 DBC’s onder 0 t/m 17 jarigen werden afgesloten in 2010. Dit betekent dat we uit de gegevens van de instellingen een dekking hebben van 65%, in vergelijking met de gegevens van het APE/College voor Zorgverzekeringen. Dit kan verklaard worden, doordat GGZ aangeboden door vrijgevestigden en door een groot aantal instellingen buiten de regio niet zijn opgevraagd (zie paragraaf 1.2 en Bijlage 3). Het is opvallend dat de gegevens van negen deelnemende instellingen (exclusief Bouman en Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
20 van 126
Delta) 53% van de cliënten omvat en tegelijkertijd 65% van het aantal DBC’s. Dit kan verklaard worden uit het feit dat cliënten meer dan één DBC kunnen hebben in een jaar. Het gemiddeld aantal DBC’s in de regio Rotterdam-Rijnmond is 1,5 DBC per cliënt in de leeftijd van 0 t/m 17 jaar. Soms zijn dat ‘’parallelle’’ DBC’s. Dat betekent dat er meerdere DBC’s open staan voor een jeugdige, omdat er sprake is van meer dan één primaire diagnose met elk een eigen behandeling. Er kunnen binnen één instelling maximaal 3 DBC’s open staan voor één patiënt. Het kan ook gaan om jeugdigen die bijvoorbeeld begin 2010 365 dagen in zorg zijn geweest, maar waarvan de behandeling nog niet is afgerond. Na een jaar wordt de eerste DBC voor deze jeugdige afgesloten en een vervolg-DBC geopend. Wanneer het behandelingstraject in 2010 wordt beëindigd wordt deze vervolg-DBC ook afgesloten in 2010 en is er dus sprake van twee afgesloten DBC’s in één kalenderjaar voor één jeugdige. Tabel 3 Aantal afgesloten DBC’s (GGZ-ZVW) onder 0 t/m 17 jarigen in 2010 en 2011 naar gemeente* Gemeente/deelgemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio Rotterdam-Rijnmond
2010
2011
N
%
N
156 462 114 123 612 584 522 322 405 287 451 4.551 568 758 549 98 10.562
1,5% 4,4% 1,1% 1,2% 5,8% 5,5% 4,9% 3,0% 3,8% 2,7% 4,3% 43,1% 5,4% 7,2% 5,2% 0,9% 100,0%
188 452 92 125 580 402 364 239 638 334 389 4.310 715 625 662 77 10.192
% 1,8% 4,4% 0,9% 1,2% 5,7% 3,9% 3,6% 2,3% 6,3% 3,3% 3,8% 42,3% 7,0% 6,1% 6,5% 0,8% 100,0%
Bron: Gegevens deelnemende instellingen * cijfers exclusief Bouman en Delta
1.5
Type problematiek
In deze paragraaf wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Welk type problematiek speelt bij deze cliënten vooral, naar leeftijdsgroep? Doen zich verschillen voor naar (deel)gemeenten?”
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
21 van 126
Jeugdige cliënten van de GGZ zijn onder behandeling voor verschillende typen problematiek. Hierbij kan men denken aan aandachtstekort- en gedragsstoornissen (o.a. ADHD), autismespectrumstoornissen12 (voorheen Pervasieve stoornissen), depressie, angst en aanpassingsstoornissen. Onder ‘overige stoornissen in de kindertijd’ vallen onder andere separatieangst en hechtingsstoornissen. Onder ‘andere aandoeningen en problemen’ die een reden voor jeugdhulp kunnen zijn vallen onder andere problemen door verwaarlozing, leerproblemen, identiteitsproblemen. Tabel 4 geeft per gemeente een overzicht van de typen problematiek van jeugdigen die gebruik maken van GGZ zorg. Het type problematiek is bepaald op basis van de DSM codes die de GGZ instellingen registreren. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (kortweg DSM) is een Amerikaans handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen dat in de meeste landen als standaard in de psychiatrische diagnostiek dient. De meest voorkomende stoornissen van cliënten die gebruik maken van jeugd-GGZ in de regio Rotterdam-Rijnmond zijn: • aandachtstekort- en gedragsstoornissen (29,6%) • autismespectrumstoornissen (14,7%) • overige stoornissen in de kindertijd (13,8%) Depressie, angst- en aanpassingsstoornissen13 komen minder vaak voor, maar nog steeds in aanzienlijke mate. Aandachtstekort- en gedragsstoornissen komen relatief vaak voor in Maassluis (35,2% in Maassluis versus 29,6% in de regio) en in Schiedam (34,8% in Schiedam versus 29,6% in de regio). Opvallend is het hoge percentage jeugdigen met autismespectrumstoornissen in Krimpen a/d IJssel met 30,7% versus 14,7% in de hele regio Rotterdam-Rijnmond, terwijl Overige stoornissen in de kindertijd het meest worden gerapporteerd in Spijkenisse, 21,5% versus 13,8% in de regio. Verschillen tussen gemeenten waren significant (<0.001). Dit kan echter ook vertekend zijn, doordat enkele cellen slechts een klein aantal jeugdigen (<5) bevat. Voor Rotterdam is ook een uitsplitsing van problematiek naar deelgemeente gemaakt. Deze staat in Bijlage 4. Conclusie daaruit is dat er verschillen tussen deelgemeenten zijn. Hoek van Holland springt eruit bij aandachtstekortstoornissen (46% vs. 30% voor heel Rotterdam), Prins Alexander bij autismespectrumstoornissen (25% vs. 15% voor heel Rotterdam) en Hoogvliet, Noord en Rozenburg bij Overige stoornissen in de kindertijd (resp. 21%, 19% en 33% vs. 14% voor heel Rotterdam). Verschillen tussen deelgemeenten waren significant (p<0.001). Dit kan echter ook vertekend zijn, doordat enkele cellen slechts een klein aantal jeugdigen (<5) bevat. 12
In mei 2013 is DSM-V ingevoerd. Vanaf dat moment zijn de verschillende losse diagnoses voor pervasieve stoornissen
verdwenen en zullen deze samen met klassiek autisme, het syndroom van Asperger, atypisch autisme, PDD-NOS, MCDD, het syndroom van Rett en desintegratiestoornis van de kinderleeftijd als één categorie worden benoemd: autismespectrumstoornis. 13
De behandeling van aanpassingsstoornissen wordt vanaf 1 januari 2012 niet meer vergoed vanuit het basispakket van de zorgverzekering.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
22 van 126
Tabel 4 Aantal 0 t/m 17 jarigen dat gebruik maakte van jeugd-GGZ naar type problematiek, in 2010 en 2011 naar gemeente* Aandachtstekort en gedrag
Autisme spectrum stoornis
Overige stoornissen in de kindertijd N %
Depressie
Angst
Aanpassingsstoornis
Andere aandoeningen en problemen N %
Overig
Onbekend
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
Albrandswaard
61
31,6
28
14,5
33
17,1
<5
2,1
<5
2,1
8
4,1
18
9,3
7
3,6
30
15,5
Barendrecht
163
31,7
117
22,7
56
10,9
9
1,7
32
6,2
18
3.5
40
7,8
18
3,5
62
12,0
Bernisse
35
30,4
24
20,9
12
10,4
<5
0,9
<5
3,5
7
6,1
8
7,0
<5
1,7
22
19,1
Brielle
37
25,3
25
17,1
24
16,4
5
3,4
8
5.5
<5
2,7
6
4,1
6
4,1
31
21,2
Capelle aan den IJssel
216
29,6
167
22,9
78
10,7
22
3,0
41
5,6
34
4,7
60
8,2
25
3,4
87
11,9
Goeree-Overflakkee
176
30,9
89
15,6
89
15,6
19
3,3
48
8,4
24
4,2
17
3,0
15
2,6
92
16,2
Hellevoetsluis
146
27,5
77
14,5
94
17,7
18
3,4
26
4,9
15
2,8
24
4,5
14
2,6
117
22,0
Krimpen aan den IJssel
110
30,4
111
30,7
35
9,7
6
1,7
16
4,4
15
4,1
31
8,6
<5
0,6
36
9,9
Lansingerland
171
26,8
89
13,9
105
16,5
19
3,0
48
7,5
33
5,2
25
3,9
27
4,2
121
19,0
Maassluis
145
35,2
51
12,4
43
10,4
7
1,7
35
8,5
33
8,0
26
6,3
13
3,2
59
14,3
Ridderkerk
152
30,6
76
15,3
54
10,9
10
2,0
36
7,2
30
6,0
48
9,7
13
2,6
78
15,7
Rotterdam
1597
28,7
740
13,3
763
13,7
130
2,3
329
5,9
321
5,8
450
8,1
225
4,0
1003
18,0
Schiedam
297
34,8
98
11,5
113
13,2
14
1,6
50
5,9
55
6,4
40
4,7
41
4,8
146
17,1
Spijkenisse
201
24,5
92
11,2
176
21,5
12
1,5
43
5,3
13
1,6
55
6,7
28
3,4
199
24,3
Vlaardingen
279
33,1
93
11,0
90
10,7
21
2,5
54
6,4
59
7,0
58
6,9
27
3,2
163
19,3
Westvoorne
26
24,3
14
13,1
19
17,8
<5
3,7
6
5,6
5
4,7
5
4,7
<5
3,7
24
22,4
Totaal regio
3812
29,6
1891
14,7
1784
13,8
301
2,3
780
6,1
674
5,2
911
7,1
467
3,6
2270
17,6
Rotterdam-Rijnmond *Cijfers exclusief Erasmus MC
Vraagontwikkelingsonderzoek
Bron: Gegevens deelnemende instellingen
Datum
Pagina
oktober 2013
23 van 126
1.6
Type behandeling
In deze paragraaf wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord: Welk type behandeling (inclusief diagnostiek) komt het meest voor? Doen zich verschillen voor naar (deel)gemeenten? Tabel 5 geeft per gemeente een overzicht van het type behandeling van jeugdige cliënten van de GGZ. Type behandeling is bepaald op basis van DBC codes die de GGZ instellingen registreren. Een korte behandeling betreft jeugdhulp die verleend is aan cliënten zonder vastgestelde diagnose met een maximumduur van 1.800 minuten gedurende de looptijd van de DBC. Bij de lange behandeling zijn er diagnosehoofdgroepen, zoals aandachtstekort- en gedragsstoornissen en bestaat de duur van de behandelingen gedurende de looptijd van de DBC uit minimaal 250 minuten. Bij de categorie ‘verblijf met extra intensieve verzorgingsgraad’ gaat het om verblijf met overnachting14. De meest voorkomende vormen van behandeling in de regio Rotterdam-Rijnmond zijn: • een korte behandeling (32%) • behandelingen voor aandachtstekort- en gedragsstoornissen (20%) • behandelingen voor autismespectrumstoornissen (16%) Uit Tabel 5 blijkt dat een korte behandeling relatief vaak voorkomt in Krimpen aan den IJssel, Lansingerland en Vlaardingen (39% versus een gemiddelde van 32% in de regio). Bij de behandelingen voor autismespectrumstoornissen zijn de aantallen ook relatief hoog in Krimpen en in Barendrecht (resp. 20% en 21% versus een gemiddelde van 16% in de regio). Bij de behandelingen voor aandachtstekort- en gedragsstoornissen lijken er geen grote verschillen te zijn tussen de gemeenten. Verschillen tussen gemeenten waren significant (p<0.001). Dit kan echter ook vertekend zijn, doordat enkele cellen slechts een klein aantal jeugdigen (<5) bevat.
14
Er zijn zeven categorieën verblijfsintensiteiten: lichte verzorgingsgraad,beperkte verzorgingsgraad, matige verzorgingsgraad, gemiddelde verzorgingsgraad, intensieve verzorgingsgraad, extra intensieve verzorgingsgraad en zeer intensieve verzorgingsgraad. Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
24 van 126
Tabel 5 Aantal 0 t/m 17 jarigen dat gebruik maakte van jeugd-GGZ naar type behandeling, in 2010 en 2011 naar gemeente* Crisis
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Behandeling kort
Aandachtstekort- en gedragsstoornissen
Overige stoornissen in de kindertijd
N <5 <5 0 0 17 <5 <5 <5 0 <5 <5 39 8 <5 7 0
% 0 0 0 0 2 0 0 1 0 1 0 1 1 1 1 0
N 78 215 53 45 280 232 193 174 312 172 185 2.160 354 283 346 28
% 32 32 35 27 31 33 32 39 39 37 30 35 38 31 39 26
N 47 123 26 36 187 154 126 77 142 96 131 1.272 206 159 187 20
% 20 18 17 22 21 22 21 17 18 20 21 20 22 18 21 18
N 39 142 28 30 148 101 99 90 103 44 80 662 92 106 74 18
% 16 21 19 18 16 14 16 20 13 9 13 11 10 12 8 17
N 32 59 19 24 74 83 88 23 100 43 52 665 92 160 85 17
% 13 9 13 15 8 12 15 5 12 9 9 11 10 18 10 16
91
0
5.110
32
2.989
20
1.856
16
1.616
13
*Cijfers exclusief Bouman en Erasmus MC
Vraagontwikkelingsonderzoek
Autisme spectrum stoornissen
Bron: Gegevens deelnemende instellingen
Datum
Pagina
oktober 2013
25 van 126
Vervolg Tabel 5 Aantal 0 t/m 17 jarigen dat gebruik maakte van jeugd-GGZ naar type behandeling, in 2010 en 2011 naar gemeente* Depressie
N Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
%
Angst-
Aanpassings-
Andere
stoornissen
stoornissen
aandoeningen
intensieve
en problemen
verzorgingsgraad
N
%
N
%
N
%
N
%
Overig
N
%
5 11 <5 <5 26 18 11 6 21 10 13 135 15 14 17 <5
2 2 1 2 3 3 2 1 3 2 2 2 2 2 2 4
<5 32 5 9 40 53 24 15 50 37 39 318 48 44 44 5
2 5 3 5 4 8 4 3 6 8 6 5 5 5 5 5
9 20 5 5 29 24 17 17 25 22 33 283 34 8 40 5
4 3 3 3 3 3 3 4 3 5 5 5 4 1 5 5
12 26 9 7 63 21 27 32 22 31 27 363 42 67 61 10
5 4 6 4 7 3 4 7 3 7 4 6 5 7 7 9
10 5 <5 <5 <5 0 10 0 5 0 10 77 0 39 0 0
4 1 2 1 0 0 2 0 1 0 2 1 0 4 0 0
<5 40 <5 <5 35 19 7 5 28 11 38 253 34 18 26 <5
2 6 1 2 4 3 1 1 3 2 6 4 4 2 3 2
311
2
767
2
576
4
820
5
162
4
526
2
*Cijfers exclusief Bouman en Erasmus MC
Vraagontwikkelingsonderzoek
Verblijf met extra
Bron: Gegevens deelnemende instellingen
Datum
Pagina
oktober 2013
26 van 126
Tabel 6 Aantal 0 t/m 17 jarigen dat gebruik maakte van jeugd-GGZ naar type behandeling, naar leeftijd, voor de regio Rotterdam Rijnmond* Type behandeling Crisis Behandeling kort Aandachtstekort- en gedragsstoornis Autismespectrumstoornis Overige stoornissen in de kindertijd Depressieve stoornissen Angststoornissen Aanpassingsstoornissen Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn Verblijf met extra intensieve verzorgingsgraad Overig
0 t/m 3 jaar N % <5 2 79 33
4 t/m 11 jaar N % 7 0 2.386 33
12 t/m 17 jaar N % 80 1 2.645 36
Totaal
3 43
1 18
1.661 1.077
23 15
1.325 736
18 10
2.989 1.856
33 0 <5 5
14 0 2 2
992 38 303 246
14 1 4 3
591 273 460 325
8 4 6 4
1.616 311 767 576
25
11
372
5
423
6
820
0 41
0 17
0 164
0 2
162 321
2 4
162 526
*Cijfers exclusief Bouman en Erasmus MC
91 5.110
Bron: Gegevens deelnemende instellingen
Tabel 6 laat een uitsplitsing van het type behandeling naar leeftijdsgroep, voor alle cliënten van 2010 en 2011 samen. Overigens kunnen cliënten meer dan één behandeling ontvangen. Uit deze tabel blijkt dat de leeftijdsgroepen 4 t/m 11 jaar en 12 t/m 17 jaar in absolute zin de meeste cliënten omvatten. Behandelingen voor Aandachtstekort- en gedragsstoornissen komen vooral voor bij deze leeftijdsgroepen. Bij de groep 0 t/m 3 jaar vallen behandelingen voor ‘Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn’ op (11%) en ‘Overige behandelingen’ (17%) op. Voor de behandeling voor de andere stoornissen lijken er geen grote verschillen naar leeftijdsgroep te zijn. De categorie ‘Verblijf met extra intensieve verzorgingsgraad’ bevat uitsluitend 12- t/m 17jarigen. Verschillen tussen leeftijdscategorieën waren significant (p<0.001). Voor de gemeente Rotterdam is ook een uitsplitsing van type behandeling naar deelgemeente gemaakt, zie Tabel II in Bijlage 4. In deze tabel is te zien dat korte behandeling het meest voorkomt in alle deelgemeenten. Verder is te zien dat Overige stoornissen in de kindertijd en angststoornissen relatief vaak voorkomen in Rozenburg. In Pernis komt depressie relatief vaak voor. Het gaat hier echter wel om kleine aantallen.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
27 van 126
1.7
Zorgkosten per type behandeling
In deze paragraaf worden de volgende vragen beantwoord: Wat zijn de zorgkosten van jeugd-GGZ (ZVW) per type behandeling? Doen zich verschillen voor naar (deel)gemeenten? Tabel 9 geeft een overzicht van de gemiddelde en totale kosten voor GGZ ZVW door 0 t/m 17 jarigen afkomstig uit de regio Rotterdam-Rijnmond gesplitst naar ambulante zorg en klinische zorg in 2010 en 2011. Deze tabel is gebaseerd op de gegevens van 10 GGZ instellingen die betrokken waren bij dit onderzoek. De gegevens van Bouman zijn niet meegenomen, omdat er geen kosten waren opgenomen in het bestand. De totale kosten van het zorggebruik door 0 t/m 17 jarigen bij deze instellingen waren ruim 43 miljoen euro in 2010. Dit was 21,4 miljoen euro voor ambulante zorg (49%) en bijna 22 miljoen voor klinische zorg (51%). De totale kosten in 2011 waren 40 miljoen euro, met respectievelijk 20,6 miljoen euro voor ambulante zorg (51%) en 19,4 miljoen euro voor klinische zorg (49%). Dit betekent een daling van de kosten van jeugd-GGZ voor de regio Rotterdam-Rijnmond met 8% tussen 2010 en 2011. Dit wordt vooral veroorzaakt door een daling in de kosten van klinische zorg. Uit de gegevens van APE/College voor Zorgverzekeringen blijkt dat de totale kosten in 2010 voor GGZ ZVW door 0 t/m 17 jarigen afkomstig uit de regio Rotterdam-Rijnmond ruim 52,5 miljoen euro waren. Dit betekent dat we uit de gegevens van de instellingen een dekking hebben van 82% in vergelijking met de gegevens van APE/College voor Zorgverzekeringen. Het ontbrekende deel van de kosten hoort bij vrijgevestigden en instellingen die buiten de regio gevestigd zijn. Het is opmerkelijk dat via de gegevens van negen deelnemende ggz-instellingen 53% van de cliënten en 69% van de kosten in beeld zijn. Mogelijk gaat het bij de deelnemende ggz-instellingen om cliënten met zware problematiek en langdurige trajecten. Dit betekent ook dat de instellingen die betrokken zijn bij dit onderzoek in financieel opzicht belangrijke spelers zijn voor de regio Rotterdam-Rijnmond. Naast de gegevens van de GGZ-instellingen en APE zijn ook gegevens over zorgkosten GGZ ZVW in 2010 en 2011 per gemeente vrijgegeven door Vektis. De kosten zijn berekend op basis van de door zorgaanbieders in 2010 en 2011 aangeleverde declaraties. In Bijlage 5 zijn vier tabellen met Vektis-cijfers per gemeente opgenomen. De kosten zijn uitgesplitst naar behandelduur, zorg met of zonder verblijf en type behandeling. Tabel 7 laat zien dat de behandelingen met een behandelduur van meer dan 3.000 minuten 55% van de totale GGZ-ZVW kosten voor de regio bedroegen in 2011. Uit Tabel 8 blijkt dat de relatief hoge kosten bij deze categorie behandelduur met name veroorzaakt wordt door de kosten voor zorg met verblijf. Deze kosten maken nl. 58% uit van de totale kosten in deze categorie en slechts 6% in de categorieën met behandelduur tot 3.000 minuten. Langdurige behandelingen met verblijf hebben dus veel invloed op de kosten van GGZZVW.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
28 van 126
Tabel 7 Kosten GGZ-ZVW zorg naar behandelduur voor de regio Rotterdam Rijnmond, 2011 % van totale kosten
Kosten Behandelduur tot 800 minuten Behandelduur 800-3000 minuten Behandelduur >3000 minuten Onbekend Totaal Rotterdam Rijnmond
€ 4.845.406
9,6%
€ 16.388.700
32,6%
€ 27.845.707 € 1.179.426
55,4% 2,3%
€ 50.259.239
100,0% Bron: Vektis
Tabel 8 Kosten GGZ-ZVW zorg naar behandelduur voor de regio Rotterdam Rijnmond, uitgesplitst naar zorg met en zorg zonder verblijf, 2011 Zonder verblijf Behandelduur tot 800 minuten Behandelduur 8003000 minuten Behandelduur >3000 minuten Onbekend Totaal Rotterdam Rijnmond
%
Met verblijf
%
Totaal
%
€ 4.535.895
94%
€ 309.511
6%
€ 4.845.406
100%
€ 15.451.713
94%
€ 936.987
6%
€ 16.388.700
100%
€ 11.663.979
42%
€ 16.181.728
58%
€ 27.845.707 € 1.179.426
100%
€ 31.651.587
€ 17.428.226
€ 50.259.239 Bron: Vektis
Tabel 9 toont de kosten, uitgesplitst naar ambulant en klinisch, op basis van de gegevens van deelnemende instellingen. Dit gaat dus over een deel van het totaalaanbod, niet over het geheel zoals bij de Vektis cijfers. In Tabel 9 worden ook de gemiddelde kosten per gemeente weergegeven. De gemiddelde kosten per cliënt voor ambulante en klinische zorg lopen sterk uiteen, zoals in Tabel 9 te zien is. Op basis van gegevens van de deelnemende GGZ-instellingen waren de gemiddelde kosten per jeugdige in zorg voor de ambulante GGZ in 2010 2.069 euro en in 2011 2.062 euro in de regio Rotterdam-Rijnmond. De gemiddelde kosten voor klinische zorg waren respectievelijk 108.481 euro in 2010 en 93.830 euro in 2011. Voor Bernisse waren de gemiddelde kosten per jeugdige in zorg voor de ambulante GGZ in 2010 en in 2011 het laagst in vergelijking met de andere gemeenten. In 2010 had Capelle aan den IJssel de hoogste gemiddelde kosten voor ambulante zorg. In 2011 had Krimpen aan den IJssel de
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
29 van 126
hoogste gemiddelde kosten voor ambulante zorg. Krimpen had ook de hoogste gemiddelde kosten voor de klinische zorg in 2010 en 2011.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
30 van 126
Tabel 9 Gemiddelde kosten per cliënt en totale kosten in euro’s voor ambulante en klinische GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2010 en 2011 naar gemeente* 2010 Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio RotterdamRijnmond
Ambulant Gem. kosten
Totaal
2011 Klinisch Gem. kosten
Totaal
Ambulant Gem. Totaal kosten
Klinisch Gem. Totaal kosten
1.862 2.357 1.536 2.080 2.651 1.592 2.074 2.165 2.278 1.845 1.810 2.105 2.140 2.051 1.584 2.257
297.910 1.006.623 165.942 259.990 1.585.351 921.606 1.063.851 682.125 892.989 509.301 808.868 9.462.250 1.181.397 1.540.313 819.165 221.144
101.142 136.019 92.971 0 94.233 126.466 112.099 217.525 87.679 78.605 94.979 101.109 131.680 114.740 121.309 13.007
606.855 4.488.622 464.856 0 1.413.488 1.011.727 1.120.995 217.525 350.716 628.838 1.139.746 7.684.302 526.722 1.032.663 1.213.094 13.007
2.521 2.014 1.320 2.741 2.354 2.022 2.099 3.563 2.086 1.690 1.957 2.038 1.901 2.030 1.704 2.150
473.931 872.159 125.366 337.171 1.327.403 788.556 774.362 837.202 1.305.890 547.653 737.901 8.650.463 1.301.971 1.297.195 1.085.565 159.115
82.082 105.492 4.003 70.843 96.411 128.160 172.792 191.288 53.856 38.547 102.605 81.099 96.243 106.527 95.166 91.456
492.489 2.215.328 8.006 70.843 1.638.982 1.153.437 863.960 573.864 107.712 154.189 1.641.681 6.731.228 962.426 1.384.851 1.332.326 91.456
2.069
21.418.825
108.481
21.913.156
2.062
20.621.904
93.830
19.422.779
Bron: Gegevens deelnemende instellingen * cijfers exclusief Bouman
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
31 van 126
Tabel 10 Gemiddelde kosten per cliënt en totale kosten in euro’s voor kortdurende en langdurende of intensieve GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2010 en 2011 naar gemeente* Gemeente
2010 Kortdurende zorg Gem. kosten
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio Rotterdam-Rijnmond
659 843 483 630 757 542 601 497 440 929 663 628 557 473 540 517 613
Totaal 45.454 155.930 23.198 31.517 182.507 145.749 149.667 77.997 86.207 132.844 131.994 1.356.047 165.396 162.765 151.179 23.252 3.021.703
2011 Langdurige of intensieve zorg Gem. Totaal kosten 8.386 587.046 20.654 4.874.459 10.606 593.934 3.299 214.410 6.926 2.237.057 3.998 1.135.348 8.226 1.957.678 5.138 760.437 5.403 956.343 6.815 872.324 5.745 1.258.127 6.402 13.220.954 4.614 1.079.779 6.835 2.200.950 5.572 1.253.602 4.443 191.053 6.909 33.393.502
Kortdurende zorg Gem. kosten 1.443 544 545 517 498 430 488 611 390 492 474 592 561 464 507 458 550
Totaal 96.661 101.775 26.150 27.940 127.872 76.598 82.989 66.032 111.032 74.806 76.322 1.203.234 190.854 127.546 163.858 13.754 2.567.422
Langdurige of intensieve zorg Gem. Totaal kosten 6.236 573.691 11.305 2.509.706 2.238 94.004 6.419 353.025 8.156 2.291.728 6.036 1.140.797 8.693 1.486.448 8.324 973.881 3.457 1.102.852 2.964 492.106 8.605 1.755.492 6.020 11.816.735 4.438 1.460.008 8.047 2.357.886 5.465 1.688.577 5.844 222.076 6.330 30.319.012
Bron: Gegevens deelnemende instellingen * cijfers exclusief twee zorgaanbieders
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
32 van 126
Tabel 10 geeft een overzicht van de gemiddelde en totale kosten voor GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in de regio Rotterdam-Rijnmond, uitgesplitst naar kortdurende zorg en langdurende zorg in 2010 en 2011. Onder kortdurende zorg vallen crisis en kortdurende behandelingen. Onder langdurige of intensieve zorg vallen alle andere productgroepen (zie paragraaf 1.6). De totale kosten voor kortdurende zorg voor 0 t/m 17 jarigen in de regio Rotterdam-Rijnmond waren ruim 3 miljoen euro in 2010 en ruim 2,5 miljoen euro in 2011, op basis van de cijfers van deelnemende instellingen. De totale kosten voor langdurige of intensieve zorg waren respectievelijk ruim 33 miljoen euro in 2010 en ruim 30 miljoen euro in 201115. Dit betekent dat de langdurige zorg een tien keer zo groot aandeel heeft in de totale kosten dan de kortdurende zorg. De gemiddelde kosten voor kortdurende zorg per jeugdige in zorg waren in 2010 613 euro en in 2011 550 euro. De gemiddelde kosten voor langdurige of intensieve zorg waren respectievelijk 6.909 euro in 2010 en 6.630 euro in 2011. Dit is een groot verschil in gemiddelde kosten dat waarschijnlijk te verklaren is uit de duur en intensiteit van de zorg. Barendrecht en Bernisse hadden veruit de hoogste gemiddelde kosten per jeugdige in zorg voor langdurige of intensieve zorg in 2010 (p<0.001). Voor Barendrecht geldt dit ook voor 2011(p<0.001). Uit de Startfoto voor de regio Rotterdam-Rijnmond bleek ook al dat Barendrecht relatief hoge totale kosten voor GGZ-ZVW had, op basis van gegevens van APE/College voor Zorgverzekeringen. Een verklaring hiervoor is dat Barendrecht relatief veel klinische jeugdigen heeft in vergelijking met andere gemeenten. Rotterdam heeft ongeveer 50% van het totaal en Barendrecht 20%. Dit komt waarschijnlijk, omdat in Barendrecht een grote instelling zit die intramurale zorg levert, namelijk Yulius. In 2011 had Albrandswaard de hoogste gemiddelde kosten voor kortdurende zorg. De gemiddelde kosten voor kortdurende zorg verschillen niet significant in 2010 (p=0.85).
15
Voor 2010 was het niet mogelijk om voor 89.806 euro te bepalen bij welk type zorg het hoorde (74.198 euro van Rotterdam en 15.608 euro van GoereeOverflakkee). Voor 2011 was het niet mogelijk om voor 34.269 euro te bepalen bij welk type zorg het hoorde (waarvan 20.226 behoort aan Capelle aan de IJssel).
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
33 van 126
Tabel 11 is afkomstig uit de Startfoto Regio Rotterdam Rijnmond en toont per gemeente het aantal jeugdigen dat gebruik maakte van de jeugd-GGZ (eerste- en tweedelijns) in 2010 per 1.000 jeugdige inwoners en de kosten per jeugdige inwoner. Tabel 11 Aantal jeugdigen in zorg en kosten per jeugdige inwoner (in euro) voor regio Rotterdam-Rijnmond, Jeugd-GGZ ZVW, 2010 Gemeente
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio Rotterdam-Rijnmond
Aantal jeugdigen in Jeugd-GGZ
Per 1000 jeugdige inwoners
N 356 808 163 231 1.147 727 640 607 925 341 585 7.034 832 997 727 173
N 62,9 68,3 66,3 72,8 83,4 68,8 79,5 96,0 64,3 53,5 71,4 58,6 54,6 69,5 53,5 64,7
16.293
63,5
Kosten Jeugd-GGZ per jeugdige inwoner € 214 310 124 165 376 165 295 283 204 156 301 182 143 243 164 281 209
Bron: APE/College voor Zorgverzekeringen; CBS; bewerkt door OBI
Uit Tabel 11 blijkt dat de gemeente Barendrecht relatief veel jeugdigen in zorg heeft, nl. 68,3 per 1.000 inwoners in Barendrecht versus 63,5 inwoners in de regio. Ook de kosten zijn relatief hoog, nl. 310 euro per inwoner in Barendrecht versus 209 euro per inwoner in de regio. Voor de gemeente Rotterdam is ook een uitsplitsing van totale en gemiddelde kosten naar deelgemeente gemaakt, zie Tabel III en Tabel IV in Bijlage 4. De gemiddelde kosten voor ambulante hulp zijn in 2010 en 2011 het hoogst voor Hoogvliet en Prins Alexander. Voor Prins Alexander zijn ook de totale kosten het hoogst. De gemiddelde kosten in 2011 voor klinische zorg zijn het hoogst in Stadscentrum. De totale kosten voor klinische zorg in 2011 zijn het hoogst voor IJsselmonde. Tabel IV toont de gemiddelde kosten per cliënt en de totale kosten per deelgemeente gesplitst naar kort- en langdurende zorg. Hier is te zien dat de gemiddelde kosten voor kortdurende zorg in beide jaren het hoogst zijn voor Kralingen-Crooswijk. De totale kosten voor kortdurende zorg zijn in beide jaren het hoogst voor Prins Alexander.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
34 van 126
De gemiddelde kosten voor langdurige zorg zijn in 2010 het hoogst voor Charlois en in 2011 voor Hoogvliet. De totale kosten voor langdurige zorg zijn in 2010 het hoogst voor Charlois en in 2011 voor IJsselmonde.
1.8
Verklaring hogere kosten in vergelijking met landelijk
Hoe komt het dat de kosten van jeugd GGZ per jeugdige inwoner van de meeste gemeenten uit de regio Rotterdam Rijnmond hoger zijn dan landelijk, terwijl het zorggebruik per jeugdige inwoner onder het landelijk gemiddelde ligt? Het landelijk budget jeugd-GGZ over het kalenderjaar 2009 is een raming, gebaseerd op informatie van het ministerie van VWS. Uitgegaan wordt van een totaalbedrag van 470 miljoen. Dat is 1.756 euro per kind in zorg en 133 euro per jeugdige algemeen. Het aantal jeugdigen in zorg per 1.000 jeugdigen is landelijk 75,5. In de Startfoto Regio Rotterdam Rijnmond zijn de kosten per jeugdige inwoner hoger, namelijk 209 euro en is het aantal jeugdigen in zorg lager dan landelijk, namelijk 63,5 per 1.000 jeugdigen. Achmea Health Database Om te achterhalen waarom de GGZ-kosten per jeugdige inwoner in Rotterdam hoger zijn dan landelijk is gebruik gemaakt van de database van zorgverzekeraar Achmea. Geaggregeerde gegevens van verzekerden tot 18 jaar uit Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Nederland16 die in 2010 en/of 2011 zorg hebben ontvangen bij tweedelijns GGZ-zorgaanbieders zijn met elkaar vergeleken. Het betreft verzekerden met één of meer afgesloten DBC in 2010 en/of 2011. De kosten van deze zorg zoals vergoed door Achmea werden gebruikt om de gemiddelde kosten per verzekerde te berekenen. Naast declaratiegegevens werden kenmerken zoals leeftijd en geslacht, type en duur van de behandeling vergeleken tussen verzekerden uit Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Nederland. Via de gegevens van Achmea hebben betrekking op 51% van de jeugdige zorggebruikers in de tweedelijns GGZ in Rotterdam. Tabel 12 en Tabel 13 tonen de verdeling van de Achmea-verzekerden met GGZ-zorg naar leeftijdsgroep. Tabel 12
Achmea verzekerden met GGZ-zorg naar leeftijdsgroep in 2010 2010 0-4 5-11
Amsterdam Utrecht Rotterdam Nederland
16
143 27 220 3238
10% 9% 7% 6%
713 156 1.648 30.974
49% 52% 51% 58%
12-17 591 116 1.340 19.574
41% 39% 42% 36%
De verzekerden uit Nederland zijn inclusief de verzekerden uit Amsterdam, Utrecht en Rotterdam.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
35 van 126
Tabel 13
Achmea verzekerden met GGZ-zorg naar leeftijdsgroep in 2011 2011 0-4 5-11
Amsterdam Utrecht Rotterdam Nederland
262 54 345 5.204
15% 13% 10% 9%
886 241 1.897 34.441
51% 56% 53% 59%
12-17 578 132 1.361 18.651
33% 31% 38% 32%
In Tabel 12 en Tabel 13 is te zien dat de groep verzekerden uit Rotterdam in 2010 en 2011 uit relatief meer 12- t/m 17- jarigen met GGZ-zorg bestaat dan verzekerden uit Amsterdam, Utrecht en Nederland. In 2010 is dit percentage 42% voor Rotterdam vs. 36% voor Nederland. In 2011 is dit 38% voor Rotterdam vs. 32% voor Nederland. De verdeling naar geslacht laat zien dat de groep Achmea-verzekerden uit Nederland uit relatief meer jongens bestaat dan de verzekerden uit Rotterdam. Het gaat echter om minimale verschillen. Het percentage jongens is 64% voor Rotterdam vs. 65% landelijk in 2010 en 62% voor Rotterdam vs 64% landelijk in 2011. Wanneer we de Achmea-verzekerden verdelen naar het gebruik van extra- of intramurale zorg valt op dat vergeleken met Amsterdam, Utrecht en Nederland het percentage verzekerden in Rotterdam met ambulante GGZ-zorg het hoogst is en met klinische GGZ-zorg het laagst. Het gaat hier wederom om minimale verschillen, nl. 1,6% klinische zorg voor Rotterdam vs. 1,7% voor Nederland in 2010 en 1,1% klinische zorg voor Rotterdam vs. 1,6% voor Nederland in 2011. Tabel 14 toont de gemiddelde kosten per verzekerde voor ambulante en klinische GGZ-zorg. Het verschil in gemiddelde kosten tussen Rotterdam en Nederland wordt weergegeven in percentages. Tabel 14
Gemiddelde kosten per Achmea-verzekerde in euro’s naar type zorg 2010 2011 Ambulant Klinisch Ambulant Klinisch € € € € Amsterdam 2.374 39.156 2.558 52.316 Utrecht 2.190 51.212 2.024 52.509 Rotterdam 2.005 63.077 1.919 61.925 Nederland 2.173 55.269 2.327 45.473 % verschil Rotterdam vs Nederland -8% 12% -21% 27%
In Tabel 14 is te zien dat vergeleken met verzekerden uit Amsterdam, Utrecht en Nederland de gemiddelde kosten per verzekerde in Rotterdam het laagst zijn voor de ambulante zorg en het hoogst voor de klinische zorg. In 2010 zijn de kosten voor de klinische zorg voor verzekerden uit Rotterdam 12% hoger dan landelijk en in 2011 27% hoger. In absolute aantallen gaat het om een kleine groep Rotterdamse Achmea-verzekerden die klinische zorg consumeert, nl. 50 in 2010 en 38 in 2011. Tabel 15 geeft een overzicht van de gemiddelde kosten per verzekerde in drie leeftijdsgroepen. Het verschil in gemiddelde kosten tussen Rotterdam en Nederland wordt weergegeven in percentages
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
36 van 126
Tabel 15
Gemiddelde kosten per verzekerde in euro’s per leeftijdsgroep 2010 0-4 5-11 12-17 0-4 € € € € Amsterdam 2.764 2.915 3.556 2.647 Utrecht 2.104 2.850 3.435 2.731 Rotterdam 3.617 2.249 3.719 2.033 Nederland 3.721 2.670 3.656 3.094 % verschil Rotterdam vs Nederland -3% -19% 2% -52%
2011 5-11 € 3.099 2.579 2.070 2.741 -32%
12-17 € 3.840 3.014 3.356 3.543 -6%
In Tabel 15 is te zien dat in 2011 in de drie gemeenten en in Nederland als geheel de kosten het hoogst zijn voor 12 t/m 17-jarigen. In 2010 geldt dit voor Amsterdam, Utrecht en Rotterdam, maar niet voor Nederland als geheel. In vergelijking met de landelijke cijfers zijn de kosten in 2011 voor alle drie de leeftijdsgroepen lager in Rotterdam. Het verschil is het grootst voor de 0 t/m 4-jarigen. De gemiddelde kosten per verzekerde naar geslacht laat zien dat de kosten voor meisjes in alle gemeenten hoger zijn dan voor jongens. Hierin kon geen verklaring worden gevonden voor de gemiddeld hogere kosten in Rotterdam. In Tabel 16 worden de gemiddelde kosten per verzekerde naar behandelduur gepresenteerd en het procentuele verschil tussen Rotterdam en Nederland. Tabel 16
Gemiddelde kosten per verzekerde in euro’s in 2011naar behandelduur (in minuten) < 800 800 - 3000 > 3000 € € € Amsterdam 673 2.900 12.605 Utrecht 633 2.561 17.020 Rotterdam 512 2.576 16.809 Nederland 540 2.719 13.065 % verschil Rotterdam vs Nederland -5% -6% 22% Tabel 16 laat zien dat de gemiddelde kosten per Rotterdamse verzekerde voor een behandeling langer dan 3.000 minuten 3.744 euro (22%) hoger zijn dan landelijk. Deze groep bestaat uit 286 jeugdigen, waarvan 131 12- t/m 17-jarigen. Conclusies Achmea data: Achmea-verzekerden uit Rotterdam hebben vergeleken met Achmea-verzekerden uit Nederland minder 5 t/m 11-jarigen en meer 12 t/m 17-jarigen in de jeugd-GGZ. Voor de 12 t/m 17-jarigen zijn de gemiddelde kosten in 2011 in alle gemeenten het hoogst vergeleken met de kinderen tot 12 jaar. De gemiddelde kosten per verzekerde uit Rotterdam zijn doorgaans lager dan de gemiddelde kosten voor verzekerden uit Nederland. Echter de kosten voor 12 t/m 17 jarigen in 2010, de kosten voor een behandeling langer dan 3.000 minuten in 2011 en de kosten voor de klinische zorg in 2010 en 2011 zijn hoger voor Rotterdamse verzekerden. In absolute aantallen gaat het om een kleine groep Rotterdamse jongeren met klinische zorg die relatief veel kosten maken. Deze analyse heeft plaatsgevonden met geaggregeerde gegevens. Hierdoor konden de verschillen tussen verzekerden uit Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Nederland niet statistisch getoetst Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
37 van 126
worden. De representativiteit van de Achmea steekproef is niet gecontroleerd op representativiteit voor alle verzekerden met tweedelijns GGZ-zorg. Met enige voorzichtigheid kan geconcludeerd worden dat de hoge kosten voor de tweedelijns GGZ in Rotterdam vergeleken met landelijke cijfers waarschijnlijk worden veroorzaakt door het relatief hoge aantal 12 t/m 17-jarige Rotterdammers dat deze zorg consumeert, door de relatief hoge kosten van de klinische zorg en behandelingen met een duur van meer dan 3.000 minuten. Verklaringen vanuit de literatuur: Mogelijke verklaringen vanuit de literatuur zijn een verschil tussen budgetten en opbrengsten uit DBCs en het al dan niet meenemen van de kosten van niet-gebudgetteerde instellingen. De tweedelijns GGZ wordt geboden door gebudgetteerde en niet-gebudgetteerde aanbieders. Gebudgetteerde zorgaanbieders worden door middel van budgetparameters op basis van de werkelijke productie (nagecalculeerd budget) bekostigd. Na afsluiting van het jaar worden de DBC opbrengsten verrekend met het nagecalculeerd budget. Dit betreft een eenmalige verrekening. In 2009 is er volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) sprake van een overdekking van € 353 miljoen en in 2010 van € 428 miljoen voor de (jeugd- en volwassenen) GGZ17. Oftewel de DBComzet is hoger dan het budget. Het bedrag per jeugdige inwoner uit de Startfoto is gebaseerd op gedeclareerde zorg, oftewel op de opbrengsten uit de DBC’s afgesloten in 2010. De kosten zijn gebaseerd op landelijke DBC-tarieven en er is geen opbrengstverrekening toegepast. Wanneer het landelijke bedrag van VWS gebaseerd is op het budget en de bedragen uit de Startfoto op de DBC opbrengsten kan dit een verklaring zijn voor de hogere kosten uit de Startfoto. Op de DBC-omzet is namelijk nog geen verrekening toegepast. Onduidelijk is verder of in het landelijk bedrag voor GGZ-budget de kosten van de nietgebudgetteerde instellingen zijn meegenomen. Zij ontvangen immers geen budget, maar alleen opbrengsten uit de DBC’s. Bij de Startfoto zijn de kosten inclusief de niet-gebudgetteerden. De (landelijke) omzet voor de niet-gebudgetteerden was in 2009 54 miljoen voor de kinder- en jeugdpsychiatrie en in 2010 85 miljoen18.
17
NZA (2013). Marktscan en Beleidsbrief Geestelijke Gezondheidszorg. Weergave van de markt 2008-2012. http://www.nza.nl/104107/105773/742312/Marktscan_en_beleidsbrief_GGZ_2012.pdf 18 NZA (2013). Marktscan en Beleidsbrief Geestelijke Gezondheidszorg. Weergave van de markt 2008-2012. http://www.nza.nl/104107/105773/742312/Marktscan_en_beleidsbrief_GGZ_2012.pdf
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
38 van 126
2 AWBZ
2.1
Inleiding
Langdurige zorg, zoals de gehandicaptenzorg wordt vergoed uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Hieronder valt bijvoorbeeld de zorg voor kinderen en jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB). Iedereen die in Nederland woont of werkt is automatisch voor de AWBZ verzekerd. Om gebruik te kunnen maken van AWBZ-zorg is in de meeste gevallen een indicatie nodig. In dit hoofdstuk worden de volgende vraagstellingen beantwoord: 1. Welke aanbieders bieden zorg aan jeugdigen met een beperking in de regio RotterdamRijnmond, uitgesplitst naar gemeente? 2. Hoeveel jeugdigen hebben een indicatie (per grondslag), uitgesplitst naar gemeente? 3. Wat is het zorggebruik van de jeugdigen met een beperking die AWBZ zorg ontvangen, uitgesplitst naar gemeente? 4. Wat zijn de kosten van deze AWBZ-gefinancierde zorg, uitgesplitst naar gemeente? In dit hoofdstuk richten we ons op de extramurale functies en de zorgzwaartepakketten voor verblijf die volgens het Ministerie van VWS gedecentraliseerd worden. Het gaat hierbij om: • Verblijf (intramurale zorg): ZZP VG 1 t/m 3, SGLVG en LVG 1/m 5, alsmede alle GGZzorgzwaartepakketten • Extramurale functies: begeleiding, persoonlijke verzorging, vervoer en kortdurend verblijf19 • De extramurale functie behandeling20 De gegevens over indicaties in dit hoofdstuk zijn deels afkomstig van rapportages van het CIZ en deels verkregen van Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam. De cijfers over het AWBZ zorggebruik zijn afkomstig van Vektis.
19
Projectplan VOO3 Aanvulling Startfoto en Wijkinformatie, juni 2013
20
De functie Behandeling zal alleen gedecentraliseerd worden voor jeugdigen met een verstandelijke beperking. In dit hoofdstuk zijn alle jeugdigen met een indicatie voor Behandeling opgenomen, omdat de Vektis-cijfers over zorggebruik in natura niet kunnen worden uitgesplitst naar grondslag. Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
39 van 126
2.2
Aanbieders AWBZ gefinancierde zorg
Welke aanbieders bieden zorg aan jeugdigen met een beperking in de regio Rotterdam-Rijnmond, uitgesplitst naar gemeente? De informatie in deze paragraaf is afkomstig van de zorgkantoren. Zij voeren de AWBZ uit en stemmen de zorgvraag en het zorgaanbod in een specifieke regio zo goed mogelijk op elkaar af. De zorgkantoren hebben alleen informatie over zorgaanbieders die Zorg in Natura leveren en dus niet over zorgaanbieders die uitsluitend zorg door middel van een PGB leveren. Voor de gemeenten in de regio Rotterdam Rijnmond gaat het om vier zorgkantoren: - Achmea voor de gemeenten Capelle aan de IJssel, Krimpen aan de IJssel en Rotterdam - CZ voor de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Ridderkerk, Spijkenisse, Westvoorne en Goeree-Overflakkee - DSW regio Nieuwe Waterweg Noord (NWN)voor de gemeenten Maassluis, Schiedam en Vlaardingen. - DSW regio Delft Westland Oostland (DWO) voor de gemeente Lansingerland. Tabel 17 geeft een overzicht van zorgkantoor CZ, Tabel 18 van zorgkantoor DSW en Tabel 19 van zorgkantoor Achmea. Het gaat om aanbieders die AWBZ-zorg leveren aan jeugdigen van 0 tot en met 17 jaar. Bij de tabel van CZ en DSW gaat het zowel om jeugdigen met een CIZ indicatie als om jeugdigen met een BJZ indicatie. In de tabel van Achmea ontbreken de GGZ-aanbieders die zorg leveren voor jeugdigen met BJZ indicaties (d.w.z. voor cliënten met dominante grondslag psychiatrie). Uit de tabellen is af te leiden dat het bij AWBZ-gefinancierde zorg om (veel) minder aanbieders gaat dan bij de GGZ gefinancierd door de Zorgverzekeringswet. Volgens de zorgkantoren bestaan er geen vrijgevestigden in de AWBZ-gefinancierde zorg, maar wordt bepaalde zorg wel soms door kleine bedrijven (Zelfstandigen Zonder Personeel) gegeven. Een groot deel van de zorgaanbieders is gespecialiseerd in gehandicaptenzorg, zoals Humanitas DMH, Pameijer, ASVZ, Ipse de Bruggen en Middin.
Tabel 17 Overzicht zorgaanbieders AWBZ zorgkantoor CZ: zorg voor verzekerden jonger dan 18 jaar woonachtig in de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Ridderkerk, Spijkenisse, Westvoorne en Goeree-Overflakkee Zorgaanbieder Bavo Europoort Delta Humanitas DMH Impegno Pameijer Yulius
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Locatie (hoofdvestiging) Rotterdam Poortugaal Nieuwegein Den Haag Rotterdam Dordrecht
Datum
Pagina
oktober 2013
40 van 126
Tabel 18 Overzicht zorgaanbieders AWBZ zorgkantoor DSW: zorg voor verzekerden jonger dan 18 jaar woonachtig in de gemeenten Vlaardingen, Maassluis, Schiedam en Lansingerland Zorgaanbieder ASVZ Boba Careyn Florence Ipse de Bruggen Kinderthuiszorg Middin Pameijer 's Heeren Loo (Het Westerhonk)
Locatie Sliedrecht Dordrecht Utrecht Rijswijk Zwammerdam Winterswijk Lansingerland, Schiedam Rotterdam Amersfoort
Tabel 19 Overzicht zorgaanbieders AWBZ zorgkantoor Achmea: zorg voor verzekerden jonger dan 18 jaar met CIZ-indicatie.
x
x
x
Rotterdam
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Locatie Rotterdam Capelle aan den IJssel Sliedrecht Sliedrecht Sliedrecht Dordrecht Rotterdam Rotterdam Bodegraven Voorst Oisterwijk Middelburg Den Haag Gouda Gouda Monster Nieuwegein Spijkenisse Schiedam Oosterbeek Deventer Sint-Michielsgestel Sint-Michielsgestel Breda
Krimpen
Capelle
Zorgaanbieder Aafje(Rotterdam)- extramuraal Agathos (Regio Rotterdam) ASVZ NWN (GVT + Extramuraal) ASVZ Waardenland GVT's en Extramuraal ASVZ Waardenland Intramuraal ASVZ Zuid West Boba Zorginstelling Autisme B.V. Careyn NWN Centrum voor Dienstverlening De Akker De Beele De Hondsberg De Veerse Singel Directzorg Rotterdam Gemiva MH GVT en extramuraal (VG) GSG - Extramuraal VG/LG Kind ZHE Het Westerhonk Ipse de Bruggen - DVO Woutershof Ipse de Bruggen - KDV Zonnehof Ipse de Bruggen NWN (regio Schiedam) JP Heije JP van den Bent, crisis/kortverblijfhuizen & regio Zwolle Kentalis Groningen Kentalis Noord-Oost Brabant intramuraal
x x x x x x x x x
x
x x
x x x x x
x x x x x x x x
Datum
Pagina
oktober 2013
41 van 126
x
x
x
x x
x
x
x
x x
Rotterdam
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Locatie Dordrecht Ermelo Den Haag Zeist Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Purmerend Nunspeet Waalwijk Bilthoven Rotterdam Diepenveen Den Haag Nieuwegein Winterswijk Nieuwegein Arnhem Spijkenisse Heemskerk Steenwijk Numansdorp Nieuwegein Capelle aan den IJssel Goeree Overflakkee Rijswijk Maassluis Rotterdam Helmond Gouda Rotterdam Nieuwegein Rotterdam Goeree Overflakkee
Krimpen
Capelle
Zorgaanbieder Koninklijke Visio De Blauwe Kamer Kwadrant Auriga lvg Kwadrant Groot Emaus/Middelrode lvg Middin GVT's Middin (voorheen Steinmetz de Compaan) MOB Maatschappelijk Ondersteuningsbureau BV OMR B.V. Orion Pameijer GZ Gehandicaptenzorg Pameijer GZ Orthopedagogisch Centrum Pameijer GZ regio Rotterdam Pameijer LVG NWN Pameijer LVG regio Midden-Holland Pameijer LVG regio Rotterdam Particura Rotterdam Philadelphia Leiden, Alphen, Bollenstreek Prisma Dagbesteding Rotterdam Lievegoed VG Rubroek 's. Heeren Loo Midden IJssel Sammersbrug St. Humanitas DMH Barendrecht eo St. Humanitas DMH ROTTERDAM St. Humanitas DMH Waardenland St. Humanitas DMH ZHE St. Humanitas Rotterdam St. Kinderthuiszorg Rotterdam St. SIG St. Thuiszorg Diensten Centrale Rotterdam St. Zuidwester St. Zuidwester - Goeree Overflakkee St.Groot Gelre, Regio Rotterdam Stek Jeugdzorg (Pallieterburght) Thuiszorg INIS Thuiszorg Rotterdam Thuiszorg Samen Verder Vierstroom BV Regio Rotterdam Zorg Stichting Vivence Zorg voor Zorg Rotterdam ZorgFamilie
x x x x x x x x x x x x x x x x x
x
x
x
x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x
Datum
Pagina
oktober 2013
42 van 126
2.3
Aantal jeugdigen met een indicatie
In deze paragraaf wordt de onderzoeksvraag beantwoord: Hoeveel jeugdigen hebben een indicatie voor AWBZ gefinancierde zorg (per grondslag), uitgesplitst naar gemeente? Een grondslag is een aandoening, beperking of handicap waardoor de cliënt aanspraak maakt op AWBZ-zorg. De dominante grondslag is de zwaarst wegende actuele beperking in relatie tot de zorgbehoefte. De grondslagen voor jeugdigen zijn: • Psychiatrische aandoening • Somatische aandoening • Lichamelijke handicap • Verstandelijke handicap • Zintuiglijke handicap Een uitgebreide beschrijving van de grondslagen voor AWBZ-zorg is te vinden in bijlage 6. Jeugdigen tot 18 jaar met een indicatie voor AWBZ-zorg en een dominante grondslag Psychiatrische aandoening worden door Bureau Jeugdzorg (BJZ) geïndiceerd. Het CIZ indiceert de overige cliënten met een aanspraak op AWBZ-zorg. Het CIZ onderscheidt de cliënten op basis van hun dominante grondslag, zoals Verstandelijke handicap (VG) voor de LVB-groep. Tabel 20 toont het aantal jeugdigen uit de regio Rotterdam-Rijnmond (exclusief de gemeente Goeree-Overflakkee) met een psychiatrische aandoening en een AWBZ indicatie (PGB en Zorg in Natura) afgegeven door BJZ Stadsregio Rotterdam, op peildata 1 januari 2011 en 2012.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
43 van 126
Tabel 20 Aantal 0 t/m 17 jarigen woonachtig in de Stadsregio Rotterdam (exclusief GoereeOverflakkee) met een psychiatrische aandoening en een indicatie voor AWBZ-zorg met en zonder verblijf op 1-1-2011 en 1-1-2012 naar gemeente Extramuraal
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Stadsregio Rotterdam
Intramuraal
Totaal
2011
2012
2011
2012
2011
2012
25 72 12 22 83 70 61 67 43 42 431 51 107 57 17 1.160
34 82 12 25 81 74 58 65 41 40 446 58 93 63 16 1.188
<5 8 <5 <5 9 13 5 <5 <5 5 42 7 7 <5 <5 107
<5 9 <5 6 11 <5 <5 <5 40 12 <5 <5 95
26 80 13 23 92 83 66 70 44 47 473 58 114 60 18 1.267
35 91 13 25 87 85 62 68 41 44 486 58 105 66 17 1.283
Bron: Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam
Uit Tabel 20 blijkt dat het totaal aantal cliënten met een psychiatrische aandoening en een indicatie voor AWBZ zorg van 1 januari 2011 tot 1 januari 2012 redelijk stabiel is gebleven. Het gemiddelde aantal indicaties is niet significant verschillend over de jaren (p=0,998). Tabel 21 toont het aantal jeugdigen uit de regio Rotterdam-Rijnmond met een AWBZ indicatie afgegeven door het CIZ op peildata 1 januari 2011, 2012 en 2013. Het aantal cliënten met een indicatie op basis van een niet- psychiatrische aandoening of beperking is met 10% afgenomen van 1 januari 2011 tot 1 januari 2013. In Tabel 22 wordt het aantal kinderen weergegeven met een CIZ indicatie naar dominante grondslag.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
44 van 126
Tabel 21 Aantal kinderen met een indicatie van CIZ voor extramurale en intramurale AWBZ-zorg per gemeente op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 Extramuraal Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Regio Rotterdam-Rijnmond
Intramuraal
2011
2012
2013
2011
35 100 10 25 125 25 25 25 20 75 70 85 55 60 1.270 165 150 130 15 2.470
35 100 15 20 125 25 30 30 20 65 60 85 60 60 1.160 135 145 120 15 2.305
35 95 15 20 120 15 25 30 15 60 65 80 45 60 1.105 115 140 120 15 2.180
2012
Totaal* 2013
15 5 15 20 5
15 15 15 10
15 10 10 20 10
10 5 30 5 5 10 10 375 15 25 15
5 5 35 10 5 10 10 370 15 30 10
10 5 20 5 10 5 5 365 20 25 20
585
570
570
2011
2012
2013
35 115 15 40 150 30 25 35 25 105 80 90 65 70 1.645 180 175 145 20 3.055
40 115 15 35 135 35 30 35 25 100 70 90 70 70 1.530 150 175 135 15 2.875
35 115 25 25 140 25 30 40 25 80 70 90 55 70 1.475 135 165 140 15 2.750
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013). * De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
45 van 126
Tabel 22 Aantal kinderen met een indicatie van CIZ voor extramurale AWBZ-zorg per dominante grondslag en per gemeente op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 Somatische aandoening Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal R’dam Rijnmond
2011
2012
2013
Lichamelijke handicap 2011
2012
2013
Verstandelijke handicap 2011
2012
2013
25 65 10 20 90 20 20 20 15 45
25 70 10 15 95 15 15 25 15 45
Zintuigelijke handicap 2011
2011
2012
2013
10
35 100 10 25 125 25 25 25 20 75
35 100 15 20 125 25 30 30 20 65
35 95 15 20 120 15 25 30 15 60
70
60
65
85 60 60 1.160 135 145 120 15
80 45 60 1.105 115 140 120 15
2.305
2.180
10
15
15
10
15
15
15
15
15
10
10
10
5
5
10
10
5
10
5
25 70 5 20 85 20 20 20 15 55
10
10
10
5
5
45
45
45
10
15 10 5 145 10 20 10
5
5
5
5 135 15 10 10
20 10 5 160 10 20 15
5 95 15 10 15
5 90 10 10 10
75 5 5 5
40 40 45 900 110 115 90 10
50 40 45 855 105 115 95 10
50 35 50 865 90 115 100 10
20 10 5 145 25 15 15
240
315
285
205
190
155
1.730
1.685
1.690
290
5
15
2012
10
5
15
5
2013
Totaal*
5 5 55 10
25 5
85 55 60 1.270 165 150 130 15
110
45
2.470
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013). *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen. Het totaal is Inclusief kinderen met grondslag ‘onbekend’.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
46 van 126
Uit Tabel 20 en Tabel 21 blijkt dat het aantal cliënten met een indicatie voor extramurale zorg veel groter is dan het aantal cliënten met een indicatie voor intramurale zorg. De verhouding extramuraal/intramuraal verschilt voor de groep cliënten met een psychiatrische aandoening, vergeleken met de groep met een niet-psychiatrische aandoening (d.w.z. somatische aandoening, lichamelijke handicap, verstandelijke handicap, zintuiglijke handicap). Voor de cliënten met een psychiatrische aandoening is de verhouding extramuraal/intramuraal 12:1, voor de groep met een niet-psychiatrische aandoening is deze verhouding 4:1. Dat wil zeggen dat de cliënten met als grondslag een psychiatrische aandoening relatief vaak een indicatie voor extramurale zorg hebben. Overigens kunnen cliënten meer dan één grondslag hebben. De meest voorkomende combinatie van grondslagen in de regio Rotterdam Rijnmond is de combinatie verstandelijke beperking en psychiatrische aandoening. Op 1 januari 2013 betrof dit 495 van de 2.180 kinderen met een CIZ indicatie voor extramurale zorg21. Uit Tabel 20 en Tabel 22 blijkt verder dat het aantal cliënten met een indicatie voor extramurale zorg op basis van een verstandelijke handicap de grootste groep is in de regio Rotterdam-Rijnmond (1.685 cliënten op 1 januari 2012), gevolgd door het aantal cliënten met een indicatie op basis van een psychiatrische aandoening (1.188 cliënten op 1 januari 2012).
2.4
Indicaties voor zorg zonder verblijf
De extramurale zorg (zorg zonder verblijf) wordt voor jeugdigen geïndiceerd in de functies Persoonlijke verzorging, Begeleiding, Behandeling, Vervoer of Kortdurend verblijf. De functies Begeleiding en Behandeling kennen twee vormen: Individueel en Groep22. Een cliënt kan een indicatie hebben voor meerdere functies. Een uitgebreide beschrijving van de functies is te vinden in bijlage 6. In Tabel 23, Tabel 24, Tabel 25 en Tabel 26 wordt het aantal jeugdigen met een indicatie voor zorg zonder verblijf weergegeven. Tabel 23 toont de indicaties die worden afgegeven door Bureau Jeugdzorg. Tabel 24, Tabel 25 en Tabel 26 betreffen de indicaties afgegeven door het CIZ23. In Bijlage 7 worden per functie, per dominante grondslag en per gemeente het aantal geïndiceerde kinderen weergegeven (CIZ indicaties). Tabel 23 toont per functie de indicaties met een dominante grondslag Psychiatrische aandoening die worden afgegeven door Bureau Jeugdzorg. Uit deze tabel blijkt dat voor de hele regio Rotterdam-Rijnmond geldt dat de meeste kinderen met deze dominante grondslag een indicatie hebben voor de functies Begeleiding individueel en Begeleiding groep. Uit de tabel blijkt ook dat tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2012 het aantal kinderen met een indicatie voor de functie Kortdurend Verblijf is gedaald met 36% tot 408 kinderen op 1-1-2012. Deze daling wordt veroorzaakt door een forse aanscherping binnen de AWBZ24.
21
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013).
22
Van Behandeling wordt alleen de groepsgerichte vorm getoond, omdat het CIZ de omvang van Behandeling Individueel niet indiceert. Kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg zijn niet meegenomen in de tabellen van CIZ. Het gaat om een zeer gering aantal kinderen met een bovengemiddeld grote zorgomvang, die de gemiddelde zorgomvang van alle kinderen samen vertekent. 24 Vanaf 1 januari 2011 is beroep op Kortdurend Verblijf alleen mogelijk voor mensen met een gedragsprobleem, beperking of aandoening die voor hun zorg permanent toezicht nodig hebben. 23
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
47 van 126
Tabel 23 Aantal 0 t/m 17 jarigen woonachtig in de Stadsregio Rotterdam (exclusief GoereeOverflakkee) met een psychiatrische aandoening en een indicatie voor extramurale AWBZzorg op 1-1-2011 en 1-1-2012 naar functie en naar gemeente Persoonlijke verzorging Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Stadsregio Rotterdam
Begeleiding Individueel
Begeleiding Groep
Kortdurend Verblijf
2011
2012
2011
2012
2011
2012
2011
2012
<5 <5 <5 <5 <5 <5 <5 <5 19
<5 <5 <5 <5 <5 <5 <5 5 <5 17
23 62 <5 18 63 45 44 53 29 32 342 42 72 43 13 884
29 74 7 20 63 59 48 52 32 34 357 51 67 50 12 955
20 51 11 11 66 59 44 47 29 31 312 35 90 40 11 857
25 53 9 14 56 50 35 42 24 27 308 40 71 40 9 803
12 38 10 6 53 43 35 35 25 21 246 21 63 28 6 642
9 24 7 8 24 30 19 17 16 10 169 15 42 14 <5 408
Bron: Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
48 van 126
Tabel 24 toont per functie en per gemeente het aantal kinderen met een CIZ indicatie voor AWBZzorg op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Deze tabel laat zien dat op 1 januari 2013 de meeste kinderen een CIZ indicatie hebben voor de functie Begeleiding Individueel (1.175), gevolgd door de functie Persoonlijke Verzorging (915) en Begeleiding Groep (785). De tabel laat ook zien dat het aantal cliënten met een indicatie voor de functies Persoonlijke verzorging, Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep voor de hele regio Rotterdam Rijnmond is gedaald tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013. Voor de functie Behandeling Groep is het aantal kinderen gestegen van 350 naar 445 kinderen. Tabel 25 toont per gemeente het aantal kinderen met een indicatie voor Vervoer op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. De tabel laat zien dat alleen cliënten met een indicatie voor Begeleiding groep of Behandeling groep deze indicatie krijgen. Bijna alle cliënten met een indicatie voor Begeleiding groep hebben ook een indicatie voor vervoer, terwijl dit bij Behandeling groep slechts om ca. 15% van de cliënten gaat. Het aantal cliënten met een indicatie voor vervoer bij de functie Begeleiding Groep is gedaald tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013. Rotterdam heeft op 1-1-2013 het hoogste aantal jeugdigen met deze indicatie gevolgd door de gemeenten Vlaardingen en Capelle aan den IJssel. Het aantal cliënten met een indicatie voor vervoer bij de functie Behandeling Groep is licht gestegen tussen 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Rotterdam heeft op 1-1-2013 ook voor deze indicatie het hoogste aantal jeugdigen. Tabel 26 toont de gemiddelde geïndiceerde zorgomvang voor de functies Persoonlijke verzorging, Begeleiding Individueel, Begeleiding Groep, Kortdurend Verblijf en Behandeling Groep op 1 januari 2013 voor de verschillende gemeenten. De gemiddelde zorgomvang is berekend op basis van het aantal kinderen met een indicatie voor de desbetreffende functie. In deze tabel is te zien dat de geïndiceerde zorgomvang, afgezien van kortdurend verblijf, gemiddeld het grootst is voor Behandeling groep (acht dagdelen per week) en voor Begeleiding groep (3 dagdelen per week). De gemiddelde zorgomvang voor Persoonlijke Verzorging is 8,5 uur per week, voor Begeleiding Individueel 3,7 uur per week, en voor kortdurend verblijf is de gemiddelde duur circa één etmaal per week. Bij de functies Persoonlijke Verzorging, Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep valt de gemiddeld hoge duur op voor jeugdigen in de gemeente Goedereede.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
49 van 126
Tabel 24
Aantal kinderen met een indicatie van CIZ per functie op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per gemeente Persoonlijke verzorging
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Regio RotterdamRijnmond*
Begeleiding Individueel
Begeleiding Groep
Kortdurend Verblijf
Behandeling Groep**
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2012
2013
20 50
20 55
20 55
10 50 5 15 50 15 15 15 10 40 25 35 30 30 555 70 60 65 5 1.085
15 45 5 10 45 10 10 15 10 30 20 30 20 20 430 50 50 60 5 885
10 40 5 10 40 5 10 10 5 30 25 25 20 25 315 45 60 40 10 730
10 30
10
15
5 45 10 15 15 5 20 30 45 20 25 440 50 45 45 10 915
20 55 5 10 65 10 10 25 10 25 40 40 20 35 580 60 75 70 10 1.175
10 35
5 50 10 15 15 10 25 30 45 25 25 480 60 55 55 15 995
25 55 10 10 70 10 15 20 10 35 35 40 25 40 615 70 90 70 15 1.265
15 45
5 55 10 10 15 10 30 30 45 15 25 475 65 55 50 10 980
25 55 5 15 75 15 10 20 10 40 50 40 25 35 680 85 105 75 10 1.385
35
25
25
25
5 5 5 20 15 20 15 15 220 30 40 35 5 535
5 5 15 15 15 15 10 185 30 25 25 5 435
10 5 10 15 10 180 25 30 20
15 5 10 15 10 230 35 40 35
350
445
10 45 5 10 15 10 20 25 30 15 20 375 40 40 50 5 785
2011
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013). *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen. **De functie Behandeling Groep is een nieuwe functie sinds 1 januari 2011.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
50 van 126
Tabel 25 Aantal kinderen met een indicatie voor vervoer per functie op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per gemeente. Vervoer bij Begeleiding Groep Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam-Rijnmond*
2011
2012
2013
10 45
15 40
15 40
15 45 10 15 10 5 35 20 30 30 25 520 65 55 60 5 1.005
10 40 10 10 15 10 30 20 30 20 20 400 45 40 55 5 820
10 45 5 10 15 5 20 25 25 15 20 345 35 35 50 5 730
Vervoer bij Behandeling Groep** 2011
2012
2013
5
25
35
5
5
45
65
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013). *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen. **De functie Behandeling Groep is een nieuwe functie sinds 1 januari 2011.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
51 van 126
Tabel 26
Gemiddelde geïndiceerde zorgomvang per week per functie op 1 januari 2013 per gemeente*
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Gemiddelde regio Rotterdam-Rijnmond
Persoonlijke Verzorging in uren 10,1 9,3 5,4 9,9 3,9 12,9 7,6 3,8 12,1 7,8 7,9 12,5 6,3 8,3 9,7 7,2 7,6 5,7 8,5
Begeleiding Individueel in uren 4,5 2,7 0,4 3,6 2,9 0 8,6 4,2 0 3,8 3,7 4,1 3,6 3,5 3,5 3,5 3,6 3,1 4,8 3,7
Begeleiding Groep in dagdelen 2,6 1,6 0 0,1 0 5,3 0,1 0 2,5 2,8 5,5 3,4 2,6 3,5 2,3 3,7 4,3 0 3,3
Kortdurend Verblijf in etmalen 1,1 1,2
Behandeling Groep in dagdelen
1,1
8,1
1 1 1,2 1 1,1 1,1 1,2 1,2 1,1 1,1 1 1,2 1,1
7,7 7,7 8,1 7,7 7 8 7,9 7,6 7,9
8,1
7,9
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013).
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
52 van 126
2.5
Indicaties voor zorg met verblijf
De intramurale indicaties (zorg met verblijf) zijn geformuleerd in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Een overzicht van ZZP’s is opgenomen in bijlage 6. Een uitgebreide uitleg over ZZP‘s kan gevonden worden op de website van de rijksoverheid25. Hier worden alleen de ZZP’s beschreven die volgens het ministerie van VWS worden gedecentraliseerd naar de gemeenten: VG 1 t/m 3, SGLVG, LVG 1/m 5, alsmede alle GGZ-ZZP’s. Deze ZZP’s vallen uitéén in VG, LVG en GGZ pakketten. VG staat voor verstandelijk gehandicapt en heeft betrekking op mensen met een matig tot ernstige verstandelijke beperking (IQ lager dan 70). LVG staat voor licht verstandelijk gehandicapt en heeft betrekking op mensen met een licht verstandelijke beperking (IQ van 70-85 en beperkt sociaal aanpassingsvermogen). De ZZP’s zijn genummerd. Bij het laagste getal hoort het ZZP met de laagste hulpvraag en het laagste budget. Tabel 27 toont het aantal kinderen per gemeente met een indicatie voor een VG ZZP op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Er bestaan acht ZZP’s voor matig tot ernstig Verstandelijk Gehandicapten waarvan drie gedecentraliseerd worden naar de gemeenten: ZZP 1 VG = Wonen met enige begeleiding. ZZP 2 VG = Wonen met begeleiding ZZP 3 VG = Wonen met begeleiding en verzorging Het aantal kinderen met een indicatie voor ZZP 1 VG is op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 in alle gemeenten lager dan vijf. Daarom is ZZP 1 VG niet opgenomen in Tabel 27.
25
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz/vraag-en-antwoord/wat-is-eenzorgzwaartepakket-zzp.html
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
53 van 126
Tabel 27 Aantal kinderen met een indicatie voor ZZP 2 VG en ZZP 3 VG op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per gemeente ZZP 2 VG Gemeente Hellevoetsluis Rotterdam Totaal Regio Rotterdam Rijnmond*
2011
5 10
2012
ZZP 3 VG 2013
2011
2012
2013
5
5 15 35
5 30 50
30 55
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013). *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen.
Uit Tabel 27 blijkt dat alleen in de gemeenten Rotterdam en Hellevoetsluis het aantal cliënten met een indicatie voor ZZP 2 VG en ZZP 3 VG gelijk aan of hoger is dan 5. Voor alle andere gemeenten is het aantal cliënten met een indicatie voor de ZZP 2 VG en ZZP 3 VG lager dan 5. Tabel 28 toont het aantal kinderen per gemeente met een indicatie voor een LVG ZZP op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Er bestaan zes ZZP’s voor Licht Verstandelijk Gehandicapten die alle gedecentraliseerd worden naar de gemeenten: ZZP 1 LVG Wonen met enige behandeling en begeleiding; ZZP 2 LVG Wonen met behandeling en begeleiding; ZZP 3 LVG Wonen met intensieve behandeling en begeleiding, kleine groep; ZZP 4 LVG Wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding, kleine groep; ZZP 5 LVG Besloten wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding; ZZP SGLVG Verblijf in een behandelcentrum voor sterk gedrag gestoorde licht verstandelijk gehandicapten. De indicaties voor ZZP 1 LVG en het ZZP SGLVG worden niet getoond, omdat de aantallen voor deze ZZP’s voor alle gemeenten lager zijn dan vijf. In Tabel 28 is te zien dat ZZP 3 LVG het meest voorkomt in de regio. Het aantal cliënten met een indicatie voor een LVG ZZP is gedaald tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013. Rotterdam heeft het hoogste aantal jeugdigen met een indicatie voor een LVG ZZP. Een vergelijking tussen Tabel 27 en Tabel 28 laat zien dat in de regio Rotterdam Rijnmond het aantal jeugdige cliënten met een indicatie voor een VG zorgzwaartepakket 1 t/m 3 (matig tot ernstige verstandelijke beperking) veel kleiner is dan het aantal cliënten met een indicatie voor een LVG zorgzwaartepakket (licht verstandelijke beperking).
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
54 van 126
Tabel 28
Aantal kinderen met een indicatie voor ZZP LVG 2 t/m 5 op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per gemeente ZZP 2 LVG
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
2011
2012
ZZP 3 LVG 2013
2011
2012
ZZP 4 LVG 2013
2011
2012
ZZP 5 LVG 2013
2011
2012
Totaal LVG* 2013
2011
2012
5
5
10
10
35
50
35
40
25
30
10
85 5 10
75
130
110
15
5
5
15
15 5
55
55
55
45
30
20
20
5 5 205 10 15
180 5 15
35
90
75
70
60
40
30
25
295
250
210
10
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013). *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
2013
Datum
Pagina
oktober 2013
55 van 126
Tabel 29 toont het aantal jeugdigen in de Stadsregio Rotterdam met een zorgzwaartepakket voor de GGZ. De ZZP's in de GGZ zijn onderverdeeld in zeven B-pakketten voor voortgezet verblijf en zes C-pakketten voor beschermd wonen. De B-pakketten gaan over voortgezet verblijf (langer dan een jaar) dat nodig is vanwege behandeling. De C-pakketten omvatten een vorm van beschermd wonen met ondersteuning en begeleiding. Het gaat hier om verblijf zonder behandeling. De ZZP6B, ZZP7B en ZZP6C worden niet getoond, omdat er geen kinderen waren met een indicatie voor deze zorgzwaartepakketten.
Tabel 29 Aantal 0 t/m 17 jarigen woonachtig in de Stadsregio Rotterdam (exclusief GoereeOverflakkee) met een psychiatrische aandoening en een indicatie voor intramurale AWBZzorg op 1-1-2011 en 1-1-2012 naar gemeente Gemeente 2011 2012 ZZP1B, Voortgezet verblijf met lichte behandeling ZZP2B, Voortgezet verblijf met lichte behandeling ZZP3B, Voortgezet verblijf met lichte behandeling ZZP4B, Voortgezet verblijf met behandeling ZZP5B, Voortgezet verblijf met psychiatrische intensieve zorg Totaal Voortgezet verblijf
<5 6 18 7 9 41
<5 <5 22 8 7 42
ZZP1C, Beschermd wonen met begeleiding ZZP2C, Gestructureerd beschermd wonen met uitgebreide begeleiding ZZP3C, Beschermd wonen met intensieve begeleiding ZZP4C, Gestructureerd beschermd wonen met intensieve begeleiding ZZP5C, Beschermd wonen met intensieve zorg en intensieve begeleiding Totaal Beschermd wonen
<5 27 25 5 5 66
<5 13 28 6 6 53
Totaal verblijf GGZ-AWBZ in de regio Rotterdam Rijnmond
107
95
Uit Tabel 29 blijkt dat er meer jeugdigen zijn met een indicatie voor beschermd wonen dan voor voortgezet verblijf met behandeling. ZZP3C komt op 1 januari 2012 het meest voor in de regio. In de Startfoto Regio Rotterdam Rijnmond vindt u in Bijlage 1 per gemeente een overzicht van het aantal 0 t/m 17 jarigen met een psychiatrische aandoening en een intramurale indicatie, inclusief alle zorgzwaartepakketten.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
56 van 126
2.6
Zorggebruik jeugdigen met AWBZ zorg
In deze paragraaf wordt de volgende vraag beantwoord: Wat is het zorggebruik van de jeugdigen met een beperking die AWBZ zorg ontvangen, uitgesplitst naar gemeente? Vanuit de AWBZ kan een jeugdige twee vormen van zorg ontvangen, nl. Zorg in Natura (ZIN) en een persoonsgebonden budget (PGB). Bij het persoonsgebonden budget ontvangt de cliënt een budget waarmee hij/zij zelf zorg kan inkopen. Dat kan bij de functies persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en kortdurend verblijf. Zorg in natura is zorg die door de zorgverlener is verleend en via het zorgkantoor wordt betaald. De kosten worden door het zorgkantoor rechtstreeks aan de zorgverlener vergoed. Bij intramurale zorg is er doorgaans sprake van Zorg in Natura. In deze paragraaf zijn de cijfers over zorggebruik afkomstig van Vektis. De cijfers van ZIN over 2012 kunnen helaas niet worden opgeteld bij de cijfers van PGB over 2011. Cliënten kunnen bovendien van zowel ZIN als PGB gebruik maken. Ze ontvangen bijvoorbeeld begeleiding via ZIN en persoonlijke verzorging via het PGB. Tabel 30 geeft een overzicht van het aantal jeugdigen dat AWBZ zorg ontvangt in de vorm van Zorg in Natura (ZIN) of in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB). Deze tabel laat zien dat de grootste groep cliënten (n=2.469) extramurale zorg ontvangt met een PGB. Dit is ruim twee keer zoveel als het aantal cliënten dat extramurale Zorg in Natura ontvangt (n=1.183). Het aantal cliënten dat intramurale zorg ontvangt is aanzienlijk kleiner: in totaal bijna 200 cliënten, waarvan 164 met Zorg in Natura en 34 met een PGB. Tabel 31, Tabel 32 en Tabel 33 geven een overzicht van het aantal jeugdigen dat AWBZ zorg ontvangt in de vorm van ZIN en het volume van de zorg in uren naar functie en gemeente. Hier is te zien dat voor AWBZ ZIN Individuele begeleiding het meest wordt gebruikt (n=467), gevolgd door Behandeling in groepsverband (n=439) en Begeleiding in groepsverband (n=375). Wanneer we kijken naar het aantal gebruikte uren zien we een ander patroon. Voor Behandeling in groepsverband worden de meeste uren gebruikt, gevolgd door begeleiding in groepsverband en Kortdurend verblijf (Tabel 32). Tabel 33 laat het gemiddeld aantal uren per cliënt per functie zien. Hier is ook te zien dat voor Behandeling in groepsverband het gemiddeld aantal uren per cliënt het hoogst is (4.163 uur), gevolgd door Begeleiding in groepsverband (3.223 uur) en Kortdurend verblijf (987 uur). Er is ook duidelijk te zien dat het gemiddeld aantal uren per functie sterk verschilt tussen de gemeenten. Zo is bijvoorbeeld het gemiddeld aantal uur voor begeleiding in groepsverband in Brielle ruim tien keer zo hoog als in Bernisse. Bij de andere functies zijn er ook veel verschillen maar in kleinere orde van grootte. Tabel 34 geeft een overzicht van het aantal jeugdigen dat AWBZ zorg ontvangt in de vorm PGB naar functie en gemeente. Hier is te zien dat bij AWBZ PGB ook Individuele begeleiding het meest gebruikt wordt (n=1.899), gevolgd door Begeleiding in groepsverband (n=1.369) en Kortdurend verblijf (n=975). Ook is te zien dat Persoonlijke verzorging (n=916) in deze groep meer wordt ingezet dan bij ZIN. Deze patronen zijn voor alle gemeenten nagenoeg gelijk.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
57 van 126
Tabel 35 geeft een overzicht van het aantal jeugdigen met een PGB naar grondslag en gemeente. Hier is te zien dat de grondslag ‘Psychiatrische aandoeningen, psychische stoornissen’ het meest voorkomt (n=1.171) bij cliënten met een PGB, gevolgd door de grondslag ‘Verstandelijke handicap’ (n=923). De andere groepen zijn veel kleiner. De Vektis gegevens voor ZIN kunnen niet worden uitgesplitst naar grondslag.
Tabel 30
Aantal 0 t/m 17 jarige cliënten met AWBZ-zorg naar gemeente
Gemeente
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio RotterdamRijnmond
Extramurale zorg
Intramurale zorg
ZIN (2012) 17 47 6 7 75 43 33 17 24 37 25 622 66 74 85 5
PGB (2011) 62 145 23 42 147 121 116 118 120 60 78 1.018 119 151 114 35
ZIN (2012) <5 6 <5 <5 5 7 6 6 <5 <5 0 113 <5 8 <5 0
PGB (2011) 0 <5 <5 <5 0 5 <5 <5 <5 0 0 16 0 0 0 <5
1.183
2.469
164
34 Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
58 van 126
Tabel 31
Aantal 0 t/m 17 jarige cliënten met AWBZ-Zorg in Natura (ZIN) naar functie en gemeente in 2012*
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio Rotterdam-Rijnmond
Begeleiding in groepsverband 6 22 <5 <5 21 15 11 <5 <5 9 7 205 18 27 22 <5
Begeleiding individueel 5 17 0 <5 27 27 10 6 9 11 12 254 20 25 40 <5
Behandeling in groepsverband <5 10 <5 <5 30 8 17 6 9 15 10 236 25 36 28 0
Behandeling individueel 0 <5 0 0 0 0 0 0 <5 <5 <5 0 9 0 6 0
Persoonlijke verzorging <5 7 <5 0 13 13 <5 <5 <5 <5 <5 75 <5 5 7 <5
Verblijf langdurig 0 <5 0 0 0 <5 <5 0 0 <5 0 40 0 <5 0 0
Kortdurend verblijf 5 10 0 <5 15 0 <5 <5 <5 7 <5 92 8 <5 9 0
Onbekend
375
467
439
25
141
51
157
163
<5 6 <5 <5 5 7 <5 6 <5 <5 0 115 <5 8 <5 0
Bron: Vektis
* De aantallen tellen niet op tot het totaal aantal jeugdigen met AWBZ ZIN, omdat sommige jeugdigen van meerdere functies gebruik maken.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
59 van 126
Tabel 32
Volume (in uren) AWBZ-zorg in Natura (ZIN) aan 0 t/m 17 jarigen naar functie en gemeente in 2012
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio RotterdamRijnmond
Begeleiding in groepsverband 12.884 71.124 1.360 15.136
Begeleiding individueel 659 2.086 0 64
Behandeling in groepsverband 13.312 30.732 13.608 20.608
Behandeling individueel 0 88 0 0
Persoonlijke verzorging 562 1.684 65 0
Verblijf langdurig 0 0 0 0
Kortdurend verblijf 3.600 10.968 0 1.872
onbekend
57.932
4.992
120.300
0
2.241
0
22.152
9.096
28.764
2.835
35.168
0
1.886
1.488
0
36.672
48.240
1.745
53.824
0
271
360
1.320
21.360
3.824
506
28.260
0
2
0
120
29.688
7.272 27.064 11.504 722.884 59.196 79.419 56.880 5.120
496 2.774 1.016 30.277 1.648 2.674 3.793 298
37.952 49.292 40.068 1.008.512 107.352 169.448 99.072 0
114 38 36 0 195 0 139 0
206 720 214 9.380 37 925 765 12
0 552 0 27.864 0 2.232 0 0
1.296 5.184 2.088 93.000 5.952 4.248 3.120 0
4.392 0 9.048 629.352 20.304 49.608 336 0
1.208.603
55.864
1.827.508
611
18.970
32.496
154.920
862.104
7.296 41.976 2.328 648
Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
60 van 126
Tabel 33
Gemiddeld volume (in uren) per 0 t/m 17 jarige cliënt in AWBZ-zorg in Natura (ZIN) naar functie en gemeente in 2012
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio RotterdamRijnmond
Begeleiding in groepsverband 2.147 3.233 680 7.568
Begeleiding individueel 132 123 0 64
Behandeling in groepsverband 4.437 3.073 4.536 6.869
Behandeling individueel 0 29 0 0
Persoonlijke verzorging 140 241 65 0
Verblijf langdurig 0 0 0 0
Kortdurend verblijf 720 1.097 0 1.872
Onbekend
2.759
185
4.010
0
172
0
1.477
1.819
1.918
105
4.396
0
145
744
0
5.239
4.385
175
3.166
0
90
180
660
5.340
956
84
4.710
0
2
0
120
4.948
2.424 3.007 1.643 3.526 3.289 2.941 2.585 5.120
55 252 85 119 82 107 95 99
4.217 3.286 4.007 4.273 4.294 4.707 3.538 0
38 13 36 0 22 0 23 0
69 180 107 125 18 185 109 12
0 552 0 697 0 558 0 0
648 741 1.044 1.011 744 1.416 347 0
4.392 0 0 5.473 5.076 6.201 336 0
3.223
120
4.163
24
135
637
987
5.289
7.296 6.996 1.164 648
Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
61 van 126
Tabel 34
Aantal 0 t/m 17 jarige cliënten met AWBZ-zorg (PGB) naar functie en gemeente in 2011*
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio RotterdamRijnmond
Begeleiding in groepsverband 36 78 18 27
Begeleiding individueel 54 116 16 36
Persoonlijke verzorging 19 51 <5 8
87
119
79
Kortdurend verblijf
Intramuraal
22 63 14 17
0 <5 <5 <5
42
68
0
86
43
59
5
76
83
23
57
<5
64
93
34
52
<5
64 32 48 522 58 94 68 18
94 42 66 773 95 121 79 26
41 22 25 440 54 50 49 11
37 22 36 371 31 76 37 13
<5 0 0 16 0 0 0 <5
1.369
1.899
916
975
34 Bron: Vektis
*De functie ondersteunende begeleiding is in 2010 komen te vervallen en herschikt naar de functie begeleiding. De aantallen tellen niet op tot het totaal aantal jeugdigen met AWBZ PGB, omdat sommige jeugdigen van meerdere functies gebruik maken.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
62 van 126
Tabel 35
Aantal 0 t/m 17 jarige cliënten met AWBZ-zorg (PGB) naar grondslag en gemeente in 2011*
Gemeente
<5 13 <5 <5
Psychiatrische aandoening, psychische stoornis 36 81 12 25
6
82
5
47
7
<5
9
67
7
40
<5
0
8
78
<5
31
<5
0
9
67
<5
35
<5
<5
8 <5 5 99 8 7 9 <5 192
45 23 45 441 37 85 28 19 1.171
11 6 <5 56 5 <5 6 <5 115
33 20 25 429 52 54 49 12 923
<5 <5 0 23 <5 <5 <5 <5 48
23 7 0 5 17 0 21 0 80
Lichamelijke Handicap Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio
Somatische ziekte/aandoening
Verstandelijke handicap
Zintuiglijke handicap
Onbekend
0 6 <5 0
22 46 11 17
0 <5 <5 0
0 0 0 0
Bron: Vektis
*De aantallen tellen niet op tot het totaal aantal jeugdigen met AWBZ PGB, omdat sommige jeugdigen meerdere grondslagen hebben.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
63 van 126
2.7
Kosten AWBZ gefinancierde zorg
Tabel 36 en Tabel 37 geven een overzicht van de totale AWBZ kosten naar gemeente, respectievelijk voor cliënten die zorg in natura (ZIN) en voor cliënten die een persoonsgebonden budget (PGB) ontvangen. De bedragen voor ZIN zijn van 2012 en voor PGB van 2011. De kosten voor extramurale Zorg in Natura (ZIN) waren ruim 18 miljoen euro (2012) en voor extramurale zorg via het Persoonsgebonden Budget (PGB) circa 32 miljoen euro (2011). Voor intramurale zorg zijn de kosten aanzienlijk lager, maar het gaat hier dan ook om aanzienlijk minder cliënten (zie paragraaf 2.2). De kosten voor intramurale Zorg in Natura waren ruim 7 miljoen euro in 2012 en voor intramurale zorg via het Persoongebonden Budget was dit ruim 7 ton in 2011. Tabel 36 en Tabel 37 geven ook inzicht in het aantal cliënten per 1.000 jeugdige inwoners en de kosten per jeugdige inwoner, respectievelijk voor ZIN en PGB. Het aantal extramurale cliënten met ZIN per 1.000 jeugdige inwoners verschilt niet sterk tussen de gemeenten. De gemiddelde kosten per jeugdige inwoner voor extramurale ZIN zijn 71 euro en voor intramurale ZIN 28 euro. Spijkenisse heeft met 87 euro de hoogste kosten per jeugdige inwoner voor extramurale ZIN. Krimpen aan den IJssel, Rotterdam, Barendrecht en Spijkenisse springen eruit met relatief hoge kosten van intramurale zorg per jeugdige inwoner. In Tabel 37 is te zien dat in Krimpen aan den IJssel en Hellevoetsluis relatief veel kinderen gebruik maken van extramurale PGB. In de gemeenten Rotterdam, Vlaardingen, Schiedam, Maassluis, Ridderkerk en Lansingerland ligt het aantal kinderen met een extramuraal PGB juist onder het gemiddelde van de regio. De gemiddelde kosten per jeugdige inwoner voor extramurale PGB zijn 126 euro en voor intramurale PGB 3 euro. Krimpen aan den IJssel heeft de hoogste kosten per jeugdige voor extramurale PGB en Bernisse voor intramurale PGB. Tabel 38 en Tabel 39 geven een overzicht van de AWBZ kosten naar functie en gemeente, respectievelijk voor ZIN en PGB. De totale kosten voor ZIN bedragen ruim 25 miljoen euro. De grootste kosten voor ZIN liggen bij de Behandeling in groepsverband en de intramurale functies. Samen beslaan zij zo’n 60% van de totale kosten voor ZIN (beide ruim 7 miljoen euro), gevolgd door Begeleiding in groepsverband (ruim 6 miljoen euro). De totale kosten voor PGB bedragen ruim 32,5 miljoen euro. De grootste kosten voor PGB liggen bij Individuele begeleiding (ruim 11 miljoen) en Persoonlijke verzorging (ruim 10 miljoen), gevolgd door Begeleiding in groepsverband (ruim 5 miljoen). Dit patroon is ook te zien bij bijna alle gemeenten apart. Tabel 40 geeft een overzicht van de gemiddelde kosten per cliënt voor ZIN en PGB naar functie. Voor Begeleiding in groepsverband en Begeleiding individueel zijn de gemiddelde kosten voor ZIN hoger dan voor PGB. Met name het verschil voor Begeleiding in groepsverband tussen ZIN en PGB is opvallend. De gemiddelde kosten zijn hier bij ZIN vier keer zo hoog. Voor Persoonlijke verzorging en Kortdurend verblijf zijn de gemiddelde kosten bij PGB hoger. Tabel 41 geeft een overzicht van de kosten voor PGB naar grondslag. Zoals hier boven ook al aangegeven zijn de totale kosten voor AWBZ PGB ruim 32,5 miljoen euro. De grootste kostenpost zijn de kosten van cliënten met dominante grondslag Verstandelijke Handicap met ruim 16 miljoen euro, gevolgd door de kosten van cliënten met grondslag Psychiatrische aandoeningen die bijna 10 miljoen bedragen. Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
64 van 126
Cliënten met een dominante grondslag Verstandelijk Handicap waren niet de grootste in aantallen cliënten. Dit waren de cliënten met een Psychiatrische aandoening (zie paragraaf 2.3). Dit patroon is ook te zien bij bijna alle gemeenten apart. In Bijlage 8 zijn vijf tabellen opgenomen waarin per grondslag en per functie de kosten voor PGB worden gepresenteerd.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
65 van 126
Tabel 36
Aantal cliënten en kosten AWBZ-Zorg in Natura voor 0 t/m 17-jarigen naar gemeente in 2012
Gemeente
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Aantal cliënten extramuraal
Kosten extramuraal € per € jeugdige inwoner 222.656 39 821.277 69 68.490 28 194.697 62
N
N per 1000 jeugdigen
17 47 6 7
3 4 2 2
75
6
1.142.531
43
4
565.525
33
Aantal cliënten intramuraal
Kosten intramuraal € per € jeugdige inwoner 40.991 7 273.110 23 25.699 11 7.153 2
N
N per 1000 jeugdigen
<5 6 <5 <5
0 1 1 0
84
5
0
97.627
54
7
1
196.097
4
550.284
70
6
1
119.590
17
3
179.928
28
6
1
296.042
24 37 25 622 66 74 85 5
2 6 3 5 4 5 6 2
227.784 404.084 355.807 10.510.849 800.193 1.232.385 863.918 38.496
16 64 43 87 52 87 64 15
<5 <5 0 113 <5 8 <5 0
0 0 0 1 0 1 0 0
48.484 91.305 0 5.479.182 185.872 400.845 3.201 0
47 3 14 0 45 12 28 0 0
1.183
5
18.178.904
71
164
1
7.265.198
28
7 19 15
Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
66 van 126
Tabel 37
Aantal cliënten en kosten AWBZ-zorg PGB 0 t/m 17-jarigen naar gemeente in 2011
Gemeente
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Aantal cliënten extramuraal
N
N per 1000 jeugdigen
62 145 23 42
11 12 10 13
Toegekend budget extramuraal € per € jeugdige inwoner 783.446 137 2.071.947 175 331.264 137 503.147 160
Aantal cliënten intramuraal
Toegekend budget intramuraal
N
N per 1000 jeugdigen
€
€ per jeugdige inwoner
0 <5 <5 <5
0 0 1 0
0 65.107 79.433 44.916
0 6 33 14
147
11
1.743.194
128
0
0
0
0
121
11
1.853.967
175
5
0
174.651
17
116
15
1.364.617
173
<5
1
58.837
7
118
19
1.377.745
218
<5
0
25.956
4
120 60 78 1.018 119 151 114 35
8 9 9 8 8 11 8 13
1.566.021 939.119 999.642 12.621.272 1.772.906 1.965.357 1.703.749 365.133
107 148 121 105 116 139 126 140
<5 0 0 16 0 0 0 <5
0 0 0 0 0 0 0 0
33.478 0 0 226.162 0 0 0 15.527
2 0 0 2 0 0 0 6
2.469
10
31.962.526
126
34
0
724.067
3 Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
67 van 126
Tabel 38
Kosten (in euro) voor 0 t/m 17 jarige cliënten met AWBZ-Zorg in Natura (ZIN) naar functie en gemeente, 2012
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Regio Rotterdam-Rijnmond
Begeleiding in groepsverband 70.683 423.271 5.263 86.403 296.179 152.173 228.186 13.189 13.587 65.100 69.901 3.733.089 317.493 424.181 260.408 22.830
Begeleiding individueel 35.261 108.031 0 3.157 258.732 141.571 96.475 30.095 25.762 147.381 54.805 1.598.256 88.651 138.086 201.432 14.847
Behandeling in groepsverband 80.192 180.336 60.247 102.659 442.322 183.830 210.613 136.383 171.438 147.466 215.941 4.555.717 373.044 617.834 353.124
Behandeling individueel 0 4.746 0 0 0 0 0 0 6.247 2.070 1.970 0 10.668 0 7.585 0
Persoonlijke verzorging 31.747 90.364 2.980 0 115.952 87.952 13.267 102 9.014 35.157 10.425 500.595 2.372 46.666 37.269 819
Kortdurend verblijf 4.772 14.528 0 2.479 29.345 0 1.744 159 1.736 6.909 2.765 123.193 7.964 5.619 4.100 0
6.181.937
2.942.542
7.831.146
33.286
984.680
205.312
Intramuraal
Totaal
40.991 273.110 25.699 7.153 97.627 196.097 119.590 296.042 48.484 91.305 0 5.479.182 185.872 400.845 3.201 0
263.647 1.094.387 94.190 201.850 1.240.157 761.622 669.874 475.970 276.268 495.389 355.807 15.990.032 986.065 1.633.230 867.119 38.496
7.265.198
25.444.102 Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
68 van 126
Tabel 39
Kosten (in euro) voor 0 t/m 17 jarige cliënten met AWBZ-zorg (PGB) naar functie en gemeente, 2011
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Regio
Begeleiding in groepsverband 108.795 366.522 88.846 105.294 263.886 416.545 259.427 197.975 299.317 185.422 196.501 2.037.456 324.449 384.723 400.242 61.981 5.697.382
Begeleiding individueel 361.837 737.490 100.018 247.857 665.139 702.044 448.378 548.706 533.190 287.702 401.961 4.295.494 670.527 732.100 594.649 144.969 11.472.060
Persoonlijke verzorging 212.048 671.572 62.833 74.097 535.905 478.798 402.678 404.553 537.358 352.431 218.635 4.653.756 598.784 506.037 514.964 89.209 10.313.658
Kortdurend verblijf 100.767 296.364 79.568 75.899 278.264 256.580 254.133 226.511 196.156 113.564 182.544 1.634.566 179.146 342.498 193.893 68.975 4.479.427
Intramuraal 0 65.107 79.433 44.916 0 174.651 58.837 25.956 33.478 0 0 226.162 0 0 0 15.527 724.067
Totaal 783.446 2.137.055 410.697 548.063 1.743.194 2.028.617 1.423.454 1.403.701 1.599.499 939.119 999.642 12.847.434 1.772.906 1.965.357 1.703.749 380.660 32.686.594 Bron: Vektis
Tabel 40
Gemiddelde kosten per cliënt (in euro) per functie, gesplitst naar AWBZ ZIN en AWBZ PGB
Functie Begeleiding in groepsverband Begeleiding individueel Persoonlijke verzorging Kortdurend verblijf
AWBZ ZIN
AWBZ PGB 16.485 6.301 6.984 1.308
4.162 6.041 11.259 4.594 Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
69 van 126
Tabel 41
Kosten (in euro) voor 0 t/m 17 jarige cliënten met AWBZ-zorg (PGB) naar grondslag en gemeente, 2011
Gemeente
117.585 355.429 2.378 27.615
Psychiatrische aandoening, psychische stoornis 282.676 696.161 114.743 214.725
160.318
645.558
58.842
772.139
80.970
155.056
777.888
128.315
930.795
36.564
200.722
600.211
25.107
587.288
275.178
528.516
33.365
197.884 57.167 98.634 1.763.042 154.991 172.262 159.263 37.856
401.110 242.457 370.108 3.512.193 370.058 744.292 279.398 118.537
3.935.381
9.898.629
Lichamelijke Handicap Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Regio RotterdamRijnmond
Somatische ziekte/aandoening
Verstandelijke handicap
Zintuiglijke handicap
Onbekend
0 104.656 10.126 0
383.186 975.557 274.342 305.724
0 5.251 9.109 0
0 0 0 0
783.446 2.137.055 410.697 548.063
25.367
1.743.194
Totaal
2.028.617
10.126
0 0
1.423.454
519.768
24.761
22113
1.403.701
194.736 102.250 40.169 542.482 93.549 26.291 111.231 15.469
579.515 473.564 490.730 6.745.620 914.909 995.680 928.801 198.898
21.741 5.327 0 247.668 41.922 26.833 22.303 9.900
204514 58354 0 36429 197477 0 202753 0
1.599.499 939.119 999.642 12.847.434 1.772.906 1.965.357 1.703.749 380.660
1.486.587
16.076.516
542.475
747.007
32.686.593 Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
70 van 126
3 Forensische psychiatrie
3.1
Inleiding
Forensische Jeugdpsychiatrie speelt zich af op het raakvlak van de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen, jeugdzorg en justitie. Het gaat dan ook altijd over jongeren met grensoverschrijdend gedrag. De forensische jeugdpsychiatrie heeft twee hoofdtaken: • rapporteren en adviseren over de persoon van de jongere. • verplegen en behandelen.
Rapporteren/adviseren en behandelen kan plaatsvinden binnen verschillende kaders: strafrechtelijk, civielrechtelijk of 'vrijwillig'.
Binnen een strafrechtelijke kader, in Justitiële Jeugdinrichtingen bijvoorbeeld, gaat het om diagnostiek en behandeling van jongeren van 12 tot 18 of 23 jaar, die strafbare feiten hebben gepleegd. In het kader van een civielrechtelijk onderzoek of maatregel zijn diagnostiek en behandeling aan de orde bij jongeren van 12 tot 18 jaar, die ‘onder toezicht zijn geplaatst’ en in een gesloten instelling zijn opgenomen, bijvoorbeeld vanwege mishandeling of vanwege gedrag dat gevaarlijk is voor henzelf of hun omgeving. Op ‘vrijwillige basis’ gaat het om diagnostiek en behandeling van jongeren met grensoverschrijdend gedrag, maar dan zonder jeugdbeschermingsmaatregel. Het betreft jongeren die niet naar een forensische kinder- en jeugdpolikliniek worden gestuurd vanwege een strafbaar feit, maar voor preventie worden aangemeld, door bijvoorbeeld school of Bureau Jeugdzorg. Deze jongeren komen formeel ‘vrijwillig’ maar wel onder drang. Deze groep is de afgelopen periode zwaarder in problematiek geworden, mede vanwege de beweging vanuit Jeugdzorg en Justitie om minder jeugdbeschermingsmaatregelen toe te kennen.
Bij forensische psychiatrie is er altijd sprake van drang of dwang vanwege een dreigende problematische situatie – kleine of grotere criminaliteit, agressie – en van een mogelijke rechterlijke veroordeling of rechterlijk besluit. De gezinssituatie is vaak disharmonisch, een deel van de jongeren heeft geen ‘’gezin’’ meer, maar woont in een leefgroep of staat onder voogdij. Betrekken van het gezin bij de behandeling is daardoor vaak moeilijk. Tegelijkertijd is behandeling in het gezin of begeleiding op de verschillende leefgebieden wel de sleutel tot verandering. Het gaat vaak om 3e of 4e lijnszorg, om jongeren die al veel zorg hebben gehad en die vaak slecht gemotiveerd zijn.
Vraagontwikkelingsonderzoek
Datum
Pagina
oktober 2013
71 van 126
Forensische psychiatrische zorg wordt zowel binnen als buiten Justitiële Jeugdinrichtingen (JJIs) aangeboden. De forensische zorg binnen JJIs wordt niet gedecentraliseerd. De forensische zorg die buiten JJIs wordt aangeboden wordt wel gedecentraliseerd, want deze valt onder de Zorgverzekeringswet. De cliënten met forensische zorg zijn daardoor ook meegenomen in het hoofdstuk GGZ-ZVW (Hoofdstuk 1). In dit hoofdstuk worden de volgende vraagstellingen beantwoord : • Welke aanbieders bieden forensische psychiatrie aan jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond? • Wat is het zorggebruik forensische psychiatrie door jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond, uitgesplitst naar gemeente? • Wat zijn de zorgkosten forensische psychiatrie van jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond, uitgesplitst naar gemeente?
3.2
Aanbieders forensische psychiatrie
Welke aanbieders bieden forensische psychiatrie aan jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond? De belangrijkste aanbieders van forensische zorg in de regio Rotterdam-Rijnmond zijn het DOK (onderdeel van De Kijvelanden), Palier, de Waag, de Viersprong, Lucertis/De Fjord. Palier en De Fjord zijn beide onderdeel van de Parnassia Groep. Deze zorgaanbieders verschillen in hun benadering en behandeling. Ook de leeftijdsgroep die behandeld wordt verschilt. Tabel 42 biedt een overzicht. Cliënten worden doorverwezen naar de forensisch-psychiatrische instellingen via geïndiceerde instellingen, het justitiële veld en preventieve voorzieningen: • Via BJZ (jeugdbescherming en jeugdreclassering) • Andere GGZ instellingen • Justitiële instellingen • Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie (NIFP) (advies aan de rechter) • Via Onderwijs Opvang Voorzieningen Rotterdam (OOVR)26 • Lokaal zorgnetwerk • GGD • Veiligheidshuis
26
De Rotterdamse Onderwijsopvang Voorzieningen zijn bedoeld voor leerlingen die tijdelijk vanwege hun gedrag niet op hun school kunnen blijven. Het doel is terugplaatsing naar het onderwijs in samenwerking met alle betrokkenen.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
72 van 126
Tabel 42
Instellingen voor forensische psychiatrie actief in de regio Rotterdam Rijnmond
Naam instelling
Vestiging
Cliëntkenmerken
Aanbod
De Fjord, onderdeel
Vestiging in Capelle
Jongeren van 16 tot ca. 20
Kliniek (incl. Cluster IV school) met
Lucertis/Parnassia
aan den IJssel
jaar, psychiatrische en
32 bedden, dagbehandeling,
ernstige
poliklinische behandeling
Groep
gedragsproblematiek Centrum voor
(chronisch)
Orthopsychiatrie en
Zeer veel vormen van behandeling, o.a.:
Forensische
•
Sociale vaardigheidstraining
Jeugdpsychiatrie
•
Agressieregulering en stresshantering
•
Vrijetijdsinvulling
•
Drugspreventie
•
Delictpreventie
•
Zelfstandigheidstraining
•
Psycho-educatie
Palier, onderdeel
Vestiging in
Jongeren tussen de 12 en
Het team biedt daartoe zorg
Parnassia Groep
Rotterdam
24 jaar met complexe
volgens de ACT methodiek
(outreachend
meervoudige problematiek.
(Assertive Community Treatment).
Forensisch ACT
Het betreft jongeren die
In de behandeling gaat het om
Jeugdteam), ook
hun weg naar de reguliere
behandeling van de
vestigingen in Den
hulpverlening niet kunnen
psychiatrische/psychologische
Haag, Haarlem en
vinden. Ze zijn in
stoornis en
Heerhugowaard
aanraking gekomen met
delict/grensoverschrijdend gedrag,
justitie of dergelijke
maar ook om hulp bij praktische
problemen dreigen.
zaken zoals school, woonplek, werkplek, gezin enz. MDFT (multidimensionale familietherapie)
De Viersprong Landelijke centrum
Vestigingen in
Jongeren van 8 tot 19 jaar
Ambulante zorg en polikliniek MST
Rotterdam, Dordrecht,
die te maken hebben met
(Multi-System Therapy)
Amsterdam
een
FFT (Functional Family Therapy)
voor persoonlijkheids-
persoonlijkheidsstoornis of
problematiek
ernstige gedragsproblemen
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
73 van 126
Het Dok, onderdeel
Vestigingen in
Jongeren vanaf 12 jaar
Polikliniek, dagbehandeling
van De Kijvelanden
Rotterdam, Dordrecht,
met grensoverschrijdend
Breda en Tilburg.
gedrag, zoals bijvoorbeeld
Verschillende vormen van behandeling, o.a. FFT (Functional Family Therapy) en systeemtherapie
agressief probleemgedrag, seksueel probleemgedrag of andere problematiek.
•
De Waag, onderdeel
Vestiging in
Jongeren vanaf 12 jaar die
Speciale behandeling voor
van De Forensische
Rotterdam, verder
grensoverschrijdend
jeugdige plegers van seksueel
Zorgspecialisten
diverse vestigingen in
gedrag combineren met
grensoverschrijdend gedrag
(voorheen Verhoeven
de Randstad, Zeeland
een psychische stoornis
stichting)
en Flevoland
•
Multi Systeem Therapie (MST)
•
Ouderschap met Liefde en Grenzen (OLG)
•
Veilig Sterk & Verder (VSV) bij geweld in het gezin
•
Agressie Regulatietraining op Maat (jongeren van 16-24 jaar)
3.3
Zorggebruik forensische psychiatrie
Wat is het zorggebruik forensische psychiatrie door jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond, uitgesplitst naar gemeente? Tabel 43 geeft een overzicht van het aantal cliënten in de forensische psychiatrie in 2010, 2011 en 2012 naar gemeente. In deze tabel zijn gegevens opgenomen van de volgende vijf zorgaanbieders: het DOK, Palier, de Waag, de Viersprong en De Fjord27. In 2010 ontvingen 493 cliënten zorg vanuit de forensische psychiatrie, in 2011 waren dit 408 jeugdigen en in 2012 483 jeugdigen. Van de Viersprong waren alleen gegevens beschikbaar over 2012. Wanneer we het aantal cliënten van de Viersprong buiten beschouwing laten, is het aantal cliënten van de overige vier zorgaanbieders gedaald tussen 2010 en 2012.
27
Het aantal cliënten van De Fjord is een raming gebaseerd op het aantal DBC’s en het gemiddeld aantal van 1,5 DBC per
cliënt in de GGZ (zie paragraaf 1.4).
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
74 van 126
Tabel 43
Aantal cliënten van 0 t/m 17 jaar in de forensische psychiatrie naar gemeente in 2010, 2011 en 2012
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam-Rijnmond
20101
20111
2012
6 10 <5 28 <5 8 9 7 <5 7 214 133 32 22 10 493
6 6 <5 <5 29 <5 5 8 12 <5 <5 255 26 27 20 <5 408
5 7 <5 <5 35 16 8 12 13 6 6 303 21 24 23 483 Bron: Instellingen
1
2010 en 2011: exclusief De Viersprong
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
75 van 126
3.4
Zorgkosten forensische psychiatrie
Wat zijn de zorgkosten forensische psychiatrie van jeugdigen uit de regio Rotterdam Rijnmond, uitgesplitst naar gemeente? Forensische geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen buiten de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJIs) wordt gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet. De forensische zorg voor jeugdigen binnen de JJIs wordt gefinancierd vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie. In dit rapport richten we ons alleen op de eerste categorie, omdat de zorg voor deze groep wordt overgeheveld met de decentralisatie van de jeugdzorg. De cliënten forensische psychiatrie die in dit hoofdstuk worden gepresenteerd zijn ook onderdeel van de aantallen en kosten in Hoofdstuk 1 (Jeugd GGZ). De groep is voor instellingen soms lastig te onderscheiden in hun registratiesystemen, omdat er geen aparte DBC code of DSM code voor is. Tabel 44 laat zien dat de totale kosten voor forensische psychiatrie in 2012 rond de 3,9 miljoen euro waren. In deze tabel zijn gegevens opgenomen van de volgende vijf zorgaanbieders: het DOK (onderdeel van De Kijvelanden), Palier, de Waag, de Viersprong en Lucertis/De Fjord. De kosten van De Fjord over 2010 zijn geschat op basis van de cijfers van 2011. Van de Viersprong waren alleen financiële gegevens beschikbaar over 2012. Wanneer we de kosten van de Viersprong buiten beschouwing laten, zijn de kosten van de overige vier zorgaanbieders gedaald tussen 2010 en 2012.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
76 van 126
Tabel 44
Totale kosten forensische psychiatrie naar gemeente in 2010, 2011 en 2012, in euro’s
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam-Rijnmond
20101
20111
2012
53.200 35.860 3.862 615.705 125.228 13.611 145.447 25.498 13.490 30.363 999.600 691.708 127.406 129.886 45.626 3.056.490
38.482 25.531 1.922 510 618.326 128.871 12.079 129.757 42.389 2.432 23.668 1.264.647 110.318 117.289 114.965 9.717 2.640.902
66.649 24.346 9.860 2.141 487.784 130.215 94.877 88.318 106.214 58.118 113.125 2.186.649 107.135 159.460 220.751 3.855.641 Bron: Instellingen
1
2010 en 2011: exclusief de Viersprong
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
77 van 126
4 Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)
4.1
Inleiding
Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) geeft advies en onderzoekt (vermoedelijke) situaties van kindermishandeling en brengt zo nodig de juiste hulp op gang. De AMK’s maken onderdeel uit van de Bureaus Jeugdzorg. De twee taken die het AMK vervult staan omschreven in artikel 11 van de Wet op de jeugdzorg. Ten eerste onderzoekt en beoordeelt het AMK meldingen van (het vermoeden van) kindermishandeling. De tweede taak is het verstrekken van advies aan een persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft over de stappen die door hem/haar kunnen worden genomen en het zonodig ondersteunen daarbij. Het AMK geeft adviezen en consulten en doet onderzoek. Bij een advies overlegt het AMK met de melder over de ernst van de situatie, wat de signalen zijn en wat het vervolgtraject kan zijn binnen de mogelijkheden van de melder. Niemand komt te weten dat er advies is gevraagd bij het AMK. Het AMK zal naar aanleiding van een advies geen actie ondernemen. Er kan meerdere malen met het AMK overlegd worden over hetzelfde kind met de melder. Een adviesgesprek is éénmalig en kan anoniem blijven voor melder en gezin. Bij een consult is sprake van meerdere contacten met het AMK met dezelfde melder over hetzelfde gezin of kind. De gegevens van de melder worden hierbij geregistreerd. Wanneer zorgen te groot zijn of wanneer de melder het kind en het gezin niet kan helpen, zal het AMK een onderzoek starten naar aard en ernst van de mishandeling. Het AMK gaat na of het kind inderdaad verwaarloosd, mishandeld of misbruikt wordt. Daartoe gaat het AMK in gesprek met het kind, de ouders en met mensen in de omgeving van het kind, die betrouwbare informatie kunnen verstrekken. Op grond van deze informatie vormt het AMK zich een oordeel over de situatie en neemt een besluit over het vervolgtraject dat ingezet moet worden. Daarbij zijn er de volgende mogelijkheden28: • Hulpverlening: het overdragen van het gezin naar één of meerdere vormen van hulpverlening of behandeling. • Bescherming: het overdragen van het gezin aan de Raad voor de Kinderbescherming om aan de kinderrechter een verzoek voor te leggen voor het treffen van een kinderbeschermingsmaatregel.
28
Bron: www.amk-nederland.nl
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
78 van 126
•
Strafrechtelijke vervolging: het doen van aangifte bij de politie indien de veiligheid van het kind of de ernst van de gemelde feiten daar aanleiding toe geven.
In dit hoofdstuk worden de volgende vraagstelingen beantwoord: • Hoeveel AMK onderzoeken werden er per jaar uitgevoerd in 2010 en 2011, naar gemeente? • Hoeveel jeugdigen waren betrokken bij een AMK onderzoek in 2010 en 2011, naar gemeente? • Hoeveel adviezen en consulten zijn er afgegeven per subregio in 2010 en 2011?
4.2
Aantal AMK adviezen en consulten
In Tabel 45 wordt het aantal AMK adviezen en consulten in 2010 en 2011 per regio weergegeven. Gegevens op gemeenteniveau waren niet beschikbaar. Deze cijfers gelden voor de Stadsregio Rotterdam en zijn exclusief de gemeente Goeree-Overflakkee. In totaal gaf het AMK in 2011 2.249 keer een advies en waren er 919 consulten. Terwijl het aantal adviezen vrijwel gelijk gebleven is in de periode 2010-2011, is het aantal AMK consulten flink gestegen (van 544 naar 919). Een mogelijke verklaring hiervoor is de implementatie van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in de sectoren onderwijs, het ziekenhuiswezen en jeugdvoorzieningen. Ook heeft BJZ in 2011 veel voorlichting gegeven over de werkwijze van het AMK en is er veel media aandacht geweest voor kindermishandeling. Tabel 45
Aantal AMK adviezen en consulten, uitgesplitst naar regio in 2010 en 2011
Regio Nieuwe Waterweg Noord (Botlek Rotterdam, Europoort Rotterdam, Hoek van Holland, Schiedam, Midden-Delfland29, Maassluis, Maasvlakte Rotterdam, Vlaardingen) Noord (Lansingerland, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel) Voorne Putten Rozenburg (Bernisse, Brielle, Spijkenisse, Hellevoetsluis, Westvoorne, Rozenburg Rotterdam) Zuid (Barendrecht, Ridderkerk, Hoogvliet Rotterdam, Pernis Rotterdam, Albrandswaard) Rotterdam Buiten regio30 Totaal
Adviezen 2010 2011
Consulten 2010 2011
139
143
52
76
776
680
199
267
169
125
25
67
778
645
167
291
303 63 2.228
559 97 2.249
56 45 544
144 74 919
Bron: Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam
29
Midden-Delfland maakt geen onderdeel uit van de Regio Rotterdam-Rijnmond. Consulten en Adviezen voor jeugdigen van buiten de Stadsregio. Deze worden in voorkomende gevallen overgedragen aan het AMK in de betreffende provincie of grootstedelijke regio.
30
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
79 van 126
4.3
Aantal AMK onderzoeken
Tabel 46 laat zien hoeveel AMK onderzoeken er per jaar werden uitgevoerd in 2010, 2011 en 2012. Het totaal aantal AMK onderzoeken in de Stadsregio Rotterdam is afgenomen in de periode 20102012. In 2010 werden er 1.661 AMK onderzoeken uitgevoerd in de Stadsregio Rotterdam, in 2011 waren dit er 1.646 en in 2012 1.436. In 2012 werden de meeste AMK onderzoeken uitgevoerd in Rotterdam, Spijkenisse en Capelle aan den IJssel. Tabel 46
Aantal AMK onderzoeken, uitgesplitst naar gemeente in 2010, 2011 en 2012
Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam1 Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal regio Rotterdam-Rijnmond*
2010 11 21 0 8 102 36 28 37 32 27 1.091 82 101 85 0 1.661
2011 11 39 0 6 85 41 23 43 35 33 1.082 93 86 69 0 1.646
2012 13 38 0 12 84 41 16 40 33 33 888 82 87 69 0 1.436
Bron: Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam
Een AMK onderzoek wordt meestal voor een gezin uitgevoerd. Gemiddeld zijn er per AMK onderzoek 1,8 jeugdigen betrokken.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
80 van 126
Conclusies
Dit onderzoek was bedoeld als aanvulling en verdieping op de Startfoto. De oorspronkelijke Startfoto voor de regio Rotterdam-Rijnmond, gepubliceerd in april 2013, bevatte informatie over zorggebruik en zorgkosten van de volgende voorzieningen: • Preventieve voorzieningen zoals schoolmaatschappelijk werk, jongeren- en gezinscoaching • Jeugd- en opvoedhulp, gefinancierd door de Stadsregio Rotterdam • Activiteiten van Bureau Jeugdzorg (o.a. jeugdbescherming en jeugdreclassering) • GGZ-Zorgverzekeringswet (data van zes instellingen en totaalbeeld van zorggebruik en zorgkosten uit 2010, op basis van APE, Vektis en het College voor Zorgverzekeringen) • AWBZ (indicaties en data van één grote zorgaanbieder) Wat is toegevoegd in dit onderhavige onderzoek zijn: • Jeugd-GGZ (data van extra zorgaanbieders, nadere analyse van problematiek, behandeling en kosten per jeugdige in zorg) • AWBZ-gefinancierde zorg voor jeugd (zorggebruik, kosten, aanbieders) • Forensische psychiatrie (zorggebruik, kosten, aanbieders) • AMK (advies, consult en onderzoek)
Resultaten in het kort Jeugd-GGZ In totaal zijn er 95 instellingen die GGZ zorg bieden aan jeugdigen uit de regio Rotterdam-Rijnmond plus 322 vrijgevestigden. Het aantal instellingen en het aantal vrijgevestigden dat jeugd-GGZ aanbiedt in de regio’s is daarmee veel groter dan verwacht. 73% van de GGZ-instellingen heeft een hoofdvestiging buiten de regio Rotterdam-Rijnmond. De meest voorkomende problematiek van cliënten in de regio Rotterdam-Rijnmond die gebruik maken van jeugd-GGZ zijn aandachtstekort- en gedragstoornissen, autismespectrum stoornissen en overige stoornissen in de kindertijd (waaronder separatieangst en hechtingsstoornissen). Tussen de gemeenten zijn er verschillen in problematiek. Aandachtstekort- en gedragsstoornissen komen relatief vaak voor in Maassluis en in Schiedam. Opvallend is het hoge percentage jeugdigen met autismespectrumstoornissen in Krimpen a/d IJssel, terwijl Overige stoornissen in de kindertijd het meest worden gerapporteerd in Spijkenisse. De gegevens voor de jeugd-GGZ in dit rapport zijn afkomstig uit twee bronnen: cliëntregistratiesystemen van elf GGZ-instellingen voor 2010 en 2011 en APE/College voor Zorgverzekeringen (totaal aantal cliënten en kosten jeugd-GGZ voor 2010). Het gaat om: Lucertis, Yulius, De Viersprong, De Hoop, Bouman, Riagg Rijnmond, GGZ Delfland, Eleos, Delta, Erasmus MC en de Hoenderloo groep.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
81 van 126
Het is opmerkelijk dat via de cijfers van elf GGZ-instellingen 53% van de cliënten uit de regio en 82% van de kosten in beeld zijn (voor 2010)31. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het in de cijfers van deelnemende instellingen om cliënten met zware problematiek en langdurige trajecten gaat. Op basis van de cijfers van de deelnemende GGZ-instellingen zien we een daling van het jeugdGGZ gebruik van 2010 naar 2011 (10% voor het aantal cliënten, 4% voor het aantal DBC’s en 8% voor de kosten). Dit betreft echter slechts een deel van de GGZ instellingen. De meest voorkomende typen behandeling in de regio Rotterdam-Rijnmond zijn een korte behandeling, behandelingen voor aandachtstekort- en gedragsstoornissen en behandelingen voor autismespectrumstoornissen. Op basis van de cijfers van de deelnemende GGZ-instellingen kunnen we concluderen dat de gemiddelde kosten per cliënt voor ambulante en klinische zorg sterk uiteen lopen. De gemiddelde kosten per jeugdige in zorg voor de ambulante GGZ waren in 2010 2.069 euro en in 2011 2.062 euro in de regio Rotterdam-Rijnmond. De gemiddelde kosten voor klinische zorg waren respectievelijk 108.481 euro in 2010 en 93.830 euro in 2011. Volgens de bij dit onderzoek betrokken GGZ instellingen is een verklaring hiervoor het landelijk beleid om de klinische zorg af te bouwen, de ambulantisering van de zorg. Zorgverzekeraars en instellingen hebben gestuurd op vermindering van ligdagen en van opnameduur. Het overgrote deel van de cliënten in de regio (99%) ontvangt in 2010 ambulante zorg, slechts 1% klinische zorg. In 2011 gaat het om 98% ambulante zorg en 2% klinische zorg. Op basis van de cijfers van de deelnemende GGZ-instellingen zijn de totale kosten voor de GGZ (ZVW) voor 0 t/m 17 jarigen in de regio Rotterdam-Rijnmond ruim 43 miljoen euro in 2010, waarvan 21,4 miljoen euro (49%) voor ambulante zorg en bijna 22 miljoen euro (51%) voor klinische zorg. De totale kosten in 2011 waren 40 miljoen euro, waarvan 20,6 miljoen euro (51%) voor ambulante zorg en 19,4 miljoen euro (49%) voor klinische zorg. Dit betekent een daling van de kosten van jeugd-GGZ voor de regio Rotterdam-Rijnmond met 8%. Dit wordt vooral veroorzaakt door een daling in de kosten van de klinische zorg. Dit betekent dus dat het bij klinische zorg om 2% van de cliënten en 49% van de kosten van jeugd-GGZ (in 2011) gaat. AWBZ Per 1 januari 2012 zijn er voor de regio Rotterdam-Rijnmond 2.875 cliënten met een indicatie voor AWBZ zorg vanuit CIZ en 1.283 cliënten vanuit BJZ (grondslag psychiatrische aandoening). De meeste indicaties zijn voor extramurale zorg (2.305 cliënten, 80% bij CIZ en 1.188 cliënten, 93% bij BJZ). Binnen de extramurale zorg is de groep jeugdige cliënten met als grondslag een verstandelijke beperking in absolute zin de grootste groep in de Rotterdam-Rijnmond regio (1.685 cliënten op 1 januari 2012), gevolgd door de cliënten met als grondslag een psychiatrische aandoening (1.188 cliënten op 1 januari 2012).
31
Bij het aantal cliënten gaat het om 11 zorgaanbieders en bij de kosten om 10 zorgaanbieders.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
82 van 126
Een cliënt kan AWBZ zorg ontvangen in de vorm van Zorg in Natura (ZIN) of in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB). De grootste groep cliënten (2.469) ontvangt extramurale zorg met een PGB. Dit is twee keer zoveel als het aantal cliënten dat extramurale Zorg in Natura ontvangt (n=1.183 cliënten). Het aantal cliënten dat intramurale zorg ontvangt is aanzienlijk kleiner: 164 ontvangen zorg via Zorg in Natura en 34 met een PGB. In Krimpen aan de IJssel en Hellevoetsluis maken relatief veel kinderen gebruik van extramurale PGB. Deze twee gemeenten vielen in de Startfoto van de regio ook al op vanwege het relatief hoge aantal jeugdigen in jeugd-GGZ (ZVW). In de gemeenten Rotterdam, Vlaardingen, Schiedam, Maassluis, Ridderkerk en Lansingerland ligt het aantal kinderen met een extramuraal PGB juist onder het gemiddelde van de regio. Dit kan verband houden met een lager PGB-gebruik op basis van een psychiatrische aandoening in grotere gemeenten en/of onder lagere inkomensgroepen. Uit de cijfers over zorggebruik blijkt dat de grondslag ‘Psychiatrische aandoeningen, psychische stoornissen’ het meest voorkomt bij cliënten met een PGB. In de Startfoto van de regio werd al geconstateerd dat het gebruik van jeugd-GGZ (ZVW) in de gemeente Rotterdam alsmede in middelgrote gemeenten zoals Vlaardingen, Schiedam en Spijkenisse onder het regionaal gemiddelde lag. Het lijkt zinvol om de cijfers over zorggebruik ook te vergelijken met cijfers over prevalentie van aandoeningen. Het is mogelijk dat toeval en andere factoren zoals bekendheid met het aanbod een rol spelen, zoals ook al eerder bleek uit het SCP rapport ‘’Terecht in de jeugdzorg’’ (2013). De hoogste kosten binnen de AWBZ-gefinancierde zorg zijn de kosten van extramurale zorg via PGB’s. In totaal waren de kosten van de zorg via het Persoonsgebonden Budget (PGB) circa 32 miljoen euro (2011) voor de hele regio en de kosten van extramurale Zorg in Natura (ZIN) in 2012 ruim 18 miljoen euro. Voor intramurale zorg zijn de kosten veel lager, maar het gaat hier dan ook om aanzienlijk minder cliënten. De kosten voor intramurale Zorg in Natura waren ruim 7 miljoen euro in 2012 en voor intramurale zorg via het Persoongebonden Budget ruim 7 ton in 2011. De gemiddelde kosten per cliënt in de regio zijn bij zorg via een PGB lager dan voor ZIN. Dit geldt zowel voor zorg met als zorg zonder verblijf. De Nederlandse Zorgautoriteit stelt de maximumtarieven van ZIN en PGB vast en deze zijn veelal lager voor PGB. Bovendien kan de PGB-houder onderhandelen over het tarief met de zorgaanbieder. Voor AWBZ-gefinancierde jeugdhulp kan geen trend in het gebruik of de kosten worden getoond, omdat de Vektis data slechts data van één jaar bevatten. Het aantal indicaties daalt met 10% tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013 bij cliënten met een CIZ indicatie (alle niet-psychiatrische aandoeningen en beperkingen) en een stabiliseert bij cliënten met een psychiatrische aandoening en een AWBZ indicatie via Bureau Jeugdzorg (tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2012). Forensische psychiatrie Forensische psychiatrie buiten JJIs wordt gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet. Een beperkt aantal, zeer gespecialiseerde zorgaanbieders biedt deze zorg. Hun aanbod verschilt van klinisch, tot poliklinisch en ambulant aanbod. In 2012 ging het om zo’n 483 jeugdigen in de regio RotterdamRijnmond. De totale kosten in de regio waren circa 3,9 miljoen euro. Deze kosten zijn dus ook al onderdeel van de totale kosten van jeugd-GGZ in dit rapport. De aantallen cliënten en kosten bij forensische psychiatrie fluctueren sterk.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
83 van 126
AMK In totaal gaf het AMK in 2010 2.228 keer een advies (2.249 in 2011)en waren er 544 consulten in 2010 (919 in 2011). Terwijl het aantal adviezen vrijwel gelijk gebleven is in de periode 2010-2011, is het aantal AMK consulten dus flink gestegen. In 2010 werden er 1.661 AMK onderzoeken uitgevoerd in de Stadsregio Rotterdam, in 2011 waren dit er 1.646 en in 2012 1.436. Het aantal onderzoeken neemt dus af. Gemiddeld zijn er per AMK onderzoek 1,8 jeugdigen betrokken.
Nieuw totaalbeeld Al met al leiden de nieuwe gegevens uit dit onderzoek tot een aangepast overzicht van het totaal aantal cliënten en de totale kosten voor de zorg voor jeugd in de regio Rotterdam-Rijnmond en de gemeente Rotterdam (zie Tabel 47, Tabel 48 en Tabel 49). Tabel 47
Aantal jeugdigen in zorg naar type zorg, regio Rotterdam Rijnmond in 2010 en 2011
Type voorziening
Bureau Jeugdzorg Toegang vrijwillige jeugdzorg OTS Voogdij Jeugdreclassering OTS, Voogdij en jeugdreclassering William Schrikker Groep OTS, Voogdij en jeugdreclassering Leger des Heils Jeugd- en opvoedhulp Gesloten jeugdzorg Eerstelijnspsychologische zorg* Tweedelijns GGZ* Jeugd - LVB MEE Jeugd-AWBZ Zorg in Natura** Jeugd-AWBZ PGB
Regio RotterdamRijnmond 2010 2011 N N 3.844 2.928 601 1.210
3.825 2.961 640 1.311
872
1.006
5.443
234 5.806 158
2.796 14.117 2.382
3.060 1.430 2.503
* De aantallen cliënten voor GGZ zijn afkomstig uit APE/College voor Zorgverzekeringen. ** Aantal cliënten met ZIN is een schatting, op basis van zorggebruik in 2012 en indicaties in 2011.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
84 van 126
Tabel 48
Aantal jeugdigen in zorg naar type zorg, gemeente Rotterdam in 2010 en 2011
Type voorziening
Bureau Jeugdzorg Toegang vrijwillige jeugdzorg OTS Voogdij Jeugdreclassering OTS, Voogdij en jeugdreclassering William Schrikker Groep OTS, Voogdij en jeugdreclassering Leger des Heils Jeugd- en opvoedhulp Gesloten jeugdzorg Eerstelijnspsychologische zorg* Tweedelijns GGZ* Jeugd - LVB MEE Jeugd-AWBZ Zorg in Natura** Jeugd-AWBZ PGB
Gemeente Rotterdam 2010 2011 N N 6.138 6.400 1.991 2.032 1.785 1.795 396 430 820 884 546
3.068 32 920 6.334 898
645 169 3.245 92 1.133 790 1.034
* De aantallen cliënten voor GGZ zijn afkomstig uit APE/College voor Zorgverzekeringen. ** Aantal cliënten met ZIN is een schatting, op basis van zorggebruik in 2012 en indicaties in 2011. De aantallen cliënten in Tabel 47 en Tabel 48 kunnen niet bij elkaar worden opgeteld, omdat een deel van de cliënten meerdere vormen van zorg ontvangt (bijvoorbeeld Jeugd- en opvoedhulp en jeugd-GGZ). Een verschil ten opzichte van de Startfoto’s zijn de aantallen cliënten met AWBZ gefinancierde zorg en een aangepast aantal cliënten voor OTS, voogdij en jeugdreclassering van de William Schrikker Groep en het Leger des Heils, in verband met nieuw aangeleverde data.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
85 van 126
Tabel 49 Kosten van geïndiceerde zorg voor jeugd voor de regio Rotterdam-Rijnmond en de gemeente Rotterdam in 2011 Zorgaanbod
Kosten Regio RotterdamRijnmond (in miljoen euro) 2011
Kosten gemeente Rotterdam (in miljoen euro) 2011
Bureau Jeugdzorg, waarvan: Toegang indicatiestelling, case management) Jeugdbescherming Jeugdreclassering AMK onderzoeken Overige kosten
11,7 19,2 4,5 3 4,8
6 12,2 3 1,9 2,3
Landelijk werkende instellingen
8,7
5,7
76,4
40,5
6,5
3,8
Jeugd GGZ, eerste- en tweedelijns*
50,3
20,1
Jeugd-AWBZ Zorg in Natura** Persoonsgebonden budget
26,8 32,7
17 12,8
244,6
125,3
Jeugd- en opvoedhulp Jeugdzorg plus
Totale kosten geïndiceerde zorg *Jeugd GGZ kosten op basis van Vektis cijfers geopende DBC’s in 2011.
**Schatting AWBZ ZIN voor 2011 op basis van verschil in CIZ indicaties tussen 1-1-2011 en 1-1-2012 (6,7 % afname zonder verblijf, 2,6% afname met verblijf)
Aangevuld met de nieuwe cijfers van ABWZ en een herberekening van de bedragen voor GGZZVW en van de kosten van de landelijk werkende instellingen zijn de totale kosten voor geïndiceerde zorg voor jeugd in de regio Rotterdam-Rijnmond 245 miljoen euro in 201132. De Startfoto voor de regio kwam uit op een totaal van 246 miljoen euro, maar daarvan was het AWBZ deel gebaseerd op schattingen en de gegevens van één zorgaanbieder. De conclusies van de Startfoto voor de regio met betrekking tot de vormen van zorg met de hoogste aantallen cliënten (jeugd-GGZ-ZVW) en de hoogste kosten (jeugd- en opvoedhulp) blijven hetzelfde.
32
De kosten voor LWIs zijn iets hoger, omdat ook de kosten van Leger des Heils zijn meegenomen. Die ontbraken in de Startfoto. Ook had het onderzoeksteam de beschikking over meer gedetailleerde cijfers van de William Schrikker groep, zodat een preciezere berekening kon worden gemaakt. De cijfers zijn inclusief Goeree-Overflakkee.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
86 van 126
Voor de gemeente Rotterdam waren de totale kosten voor geïndiceerde zorg voor jeugd 125 miljoen euro in 2011. De Startfoto voor Rotterdam kwam uit op een totaal van 140 miljoen euro voor geïndiceerde zorg. Dit verschil komt voornamelijk, omdat het onderzoeksteam toen nog geen beschikking had over volledige gegevens van de AWBZ-gefinancierde zorg en de kosten hiervan heeft geschat. De conclusies van de Startfoto voor Rotterdam met betrekking tot de vormen van zorg met de hoogste aantallen cliënten (jeugd-GGZ-ZVW) en de hoogste kosten (jeugd- en opvoedhulp) blijven ook voor Rotterdam hetzelfde. Na dit onderzoek zullen er nog in het kader van het vraagontwikkelingsonderzoek een aantal factsheets worden gepubliceerd over de relatie tussen risicofactoren en zorggebruik, de ontwikkeling van zorggebruik, de stapeling van zorg, een verdere analyse van duur en kosten van zorg, en ’zorgcarrières’.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
87 van 126
Bijlage 1
Lijst met deelnemende instellingen
Geïndiceerde zorginstellingen Jeugd-GGZ: • De Viersprong • Lucertis • Yulius • De Hoop • Riagg Rijnmond • Erasmus MC • Bouman • GGZ Delfland • Eleos • Delta • Pluryn/De Hoenderloogroep Forensische psychiatrie: • het DOK (onderdeel van De Kijvelanden) • Palier (onderdeel van Parnassia Groep) • De Waag • De Viersprong • Lucertis/De Fjord (onderdeel van Parnassia Groep)
Indicatiestellende organisaties • •
Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
88 van 126
Bijlage 2
Beschrijving zorgaanbieders GGZ
GGZ wordt geleverd door verschillende typen zorgaanbieders en verschillende organisatievormen. Binnen de GGZ-zorg gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet zijn zowel aanbieders in de eerste als in de tweedelijn actief. De langdurende GGZ gefinancierd vanuit de AWBZ is per definitie tweedelijns GGZ. In deze tabel afkomstig van het NZA33 is voor het jaar 2010 het aantal aanbieders in Nederland te zien dat een consult heeft gedeclareerd in de eerstelijn, een DBC heeft geopend voor de tweedelijns GGZ of productie heeft in de GGZ AWBZ. Soort aanbieder Eerstelijns zorg
Tweedelijns zorg
Langdurige GGZ (AWBZ)
2010 Psychologische zorgverlener (bijv. eerstelijns psychologen, GZ-psychologen) Overig (psychiaters, orthopedagogen etc.) Totaal
4.541 180 4.721
Gebudgetteerde zorgaanbieders Niet gebudgetteerde instellingen Psychologisch zorgverlener ((bijv. psychotherapeuten, klinisch (neuro) psychologen) Vrijgevestigde psychiater (medisch specialist) Totaal
177 89 1.929 522 2.717
Gebudgetteerde zorgaanbieders
472 Bron: NZA
GGZ-instellingen: De tweedelijns GGZ wordt geboden door gebudgetteerde en niet gebudgetteerde instellingen. De gebudgetteerde instellingen ontvangen een budget dat wordt bepaald door afspraken met de zorgverzekeraars. Voor de gebudgetteerde instellingen zijn de door het NZA vastgestelde DBCtarieven vaste bedragen. Voor de niet gebudgetteerde instellingen zijn dit maximale bedragen34. De niet gebudgetteerde instellingen zijn na 1 januari 2008 GGZ-zorg gaan aanbieden en ontvangen geen budget. De GGZ AWBZ wordt uitsluitend geboden door gebudgetteerde aanbieders. Vrijgevestigde hulpverleners in de GGZ: De zelfstandig gevestigde hulpverleners zijn zowel in de eerste- als in de tweedelijns GGZ werkzaam. Eerstelijns psychologische zorg wordt veelal geleverd door eerstelijnspsychologen en gezondheidspsychologen (GZ-psychologen). Daarnaast zijn ook orthopedagogen, psychotherapeuten en psychiaters werkzaam in de eerstelijns GGZ. In de tweede lijn zijn voornamelijk vrijgevestigde psychiaters, psychotherapeuten en klinisch (neuro) psychologen actief. Een deel van de vrijgevestigden werkt ook in een GGZ-instelling. De vrijgegevestigden in de GGZ zijn qua opleidingsniveau en BIG-registratie35 in te delen in: 1. Psychologen en pedagogen met WO-master, zonder BIG registratie 2. Gezondheidspsychologen en psychotherapeuten met BIG-titel op basisniveau
33
Bron: NZA (2013). Marktscan en beleidsbrief. Geestelijke Gezondheidszorg. Weergave van de markt 2008-2012. Bron: NZA beleidsregel CU-5015 op de site van het NZA. 35 De wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) vormt het wettelijke kader voor de regeling van beroepen in de gezondheidszorg met als doelstelling de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. 34
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
89 van 126
3. Klinisch neuropsychologen of klinisch psychologen met BIG-titel op specialistisch niveau 4. Psychiaters: hebben de beroepstitel arts en de aanvullende titel medisch specialist. Psychologen en pedagogen kunnen na het behalen van de WO-master psychologie of pedagogiek een postdoctorale studie volgen tot gezondheidspsycholoog (2 jaar) of psychotherapeut (4 jaar). Dit zijn twee basisberoepen in de BIG. De gezondheidspsycholoog kan zich daarna door middel van een vervolgopleiding specialiseren tot klinisch neuropsycholoog of klinisch psycholoog. Dit zijn specialistische beroepen in de BIG. Een psychiater is een arts die zich na de studie geneeskunde verder heeft gespecialiseerd in het medisch specialisme psychiatrie. Hij of zij staat als arts in het BIG-register geregistreerd. Een deel van de psychiaters heeft ook een registratie als psychotherapeut. De werkzaamheden van de vrijgevestigden met BIG-registratie worden hieronder per functie beschreven36: • Een gezondheidspsycholoog verricht psychologisch onderzoek en past op basis daarvan psychologische behandelingsmethoden toe om de geestelijke gezondheid te verbeteren. • De klinisch neuropsycholoog onderzoekt en behandelt de cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen van hersenletsels en hersendisfuncties. • De klinisch psycholoog richt zich op ernstige en complexe psychopathologische problematiek. Psychotherapie is een van de belangrijkste behandelingsvormen van de klinisch psycholoog. • De psychotherapeut is een deskundige op het gebied van onderzoek en indicatiestelling voor psychotherapie en van de toepassing van psychotherapeutische behandelmethoden. • De psychiater gebruikt vanuit een medisch referentiekader zowel de therapeutische relatie als technieken die de verstoring opheffen, of de gevolgen daarvan verzachten. Een psychiater is als enige in de GGZ bevoegd om medicijnen voor te schrijven aan cliënten. GGZ in 2014 In het Bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2013-2014 is afgesproken dat de GGZ vanaf 2014 verdeeld wordt in drie onderdelen met als doel het waarborgen van kwaliteit en kostenbeheersing in de GGZ:
•
Huisartsenzorg met ondersteuning van de Praktijk Ondersteuner Huisarts(POH) GGZ. Patiënten met psychische problematiek worden door de huisarts en POH GGZ adequaat herkend, behandeld en waar nodig verwezen naar de Generalistische basis-GGZ of de Specialistische GGZ.
•
Generalistische basis-GGZ. Deze zorg is alleen toegankelijk via de huisarts of andere hulpverleners (jeugdarts of bedrijfsarts). Hieronder valt de huidige eerstelijns GGZ en een deel van de tweedelijns GGZ. Een behandeling binnen de basis-GGZ wordt alleen gestart als er sprake is van een DSM benoemde stoornis. Het gaat hierbij om patiënten met lichte tot matige, niet-complexe GGZ problematiek of met chronische (stabiele) problematiek met een laag risico.
•
Specialistische GGZ richt zich op patiënten met ernstige psychische problemen en kenmerkt zich door een hoge mate van complexiteit.
36
Capaciteitsorgaan (2011). Capaciteitsplan 2011. Advies voor de (vervolg)opleidingen tot Gezondheidszorg-psycholoog, Klinisch neuropsycholoog, Klinisch psycholoog, Psychotherapeut, Verpleegkundig specialist ggz. Utrecht: Capaciteitsorgaan.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
90 van 126
Bijlage 3 Tabel I
Overzicht GGZ ZVW instellingen
Overzicht eerstelijns- en tweedelijns GGZ ZVW instellingen met verleende zorg voor verzekerden jonger dan 18 jaar Rotterdam
Schiedam
Spijkenisse
Vlaardingen
Westvoorne
x
Ridderkerk
x
Maassluis
x
Lansingerland
x
IJssel
x
x
Krimpen aan den
x
Hellevoetsluis
Utrecht
x
Goeree-
AMBULANTE ZORGGROEP MIDDEN-
x
Overflakkee
Geleen
x
Capelle aan den
Assen
AMACURA
x
IJssel
ACCARE
Brielle
Rotterdam
Bernisse
12 - LEARN (DYSLEXIE)
Barendrecht
Locatie
Albrandswaard
Instellingen
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
NEDERLAND B.V. (GGZ) BEHANDELCENTRUM
Capelle aan
KINDERGENEESKUNDE B.V. ADHD
den IJssel
BEHEER ST. CED-GROEP (DYSLEXIE)
Rotterdam
BOSMAN GGZ B.V.
Utrecht
BOUMAN GGZ
Rotterdam
CENTRUM '45
Oegstgeest
CENZO
Amsterdam
CURIUM
Leiden
DE BASCULE
Duivendrecht
DE HOOP
Dordrecht
DE JUTTERS
Den Haag
DE KIJVELANDEN
Rhoon
DE VIERSPRONG
Halsteren
DE VRUCHTENBURG
Rotterdam
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
91 van 126
x
x
x
Vervolg van Tabel I
x
x
x
FORTAGROEP LEIDEN
Leiden
x
GASTENHOF
Maasbracht
GEINTEGREERDE GST. GEZ.ZORG
Eindhoven
Westvoorne
Schiedam
Vlaardingen
FORTAGROEP BV
x
Spijkenisse
x
Schiedam
x
x
Rotterdam
x
Ridderkerk
Rotterdam
Maassluis
ERASMUS UNIVERSITAIRE MEDISCH
Lansingerland
x
den IJssel
x
Krimpen aan
Amersfoort
Hellevoetsluis
ELEOS
Goeree-
Doorwerth
Overflakkee
Poortugaal
DR. LEO KANNERHUIS
Capelle aan
DELTA PSYCHIATRISCH ZIEKENHUIS
den IJssel
Locatie
Brielle
Bernisse
Barendrecht
Albrandswaard
Instellingen
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
CENTRUM (PUK)
x
x
x
x
EINDHOVEN EN DE KEMPEN GELRE ZIEKENHUIZEN (PAAZ)
Apeldoorn
x
GGZ DELFLAND
Delft
GGZ DRENTHE
Assen
GGZ FRIESLAND
Leeuwarden
GGZ INGEEST
Amsterdam
GGZ NIJMEGEN
Nijmegen
GGZ WESTELIJK NOORD-BRABANT
Bergen op Zoom
x
GROOS ZORG B.V. (GGZ)
Rijswijk
x
HSK GROEP B.V.
Arnhem
x
IRISZORG ARNHEM E.O.
Arnhem
x
IWAL INSTITUTEN VOOR DYSLEXIE
Amsterdam
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x x
x
x
x x
x x
x
x
x x
x
x
x
x
B.V.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
x
Datum
Pagina
oktober 2013
92 van 126
x
x
x
x
Vervolg van Tabel I Vlaardingen
Westvoorne
Spijkenisse
x
Schiedam
Rotterdam
x
Ridderkerk
Maassluis
Lansingerland
den IJssel
Krimpen aan
Hellevoetsluis
Goeree-
Overflakkee
Capelle aan
x
den IJssel
Brielle
Haarlem
Bernisse
JEUGD ACT NEDERLAND HOLDING
Barendrecht
Locatie
Albrandswaard
Instellingen
x
x
x
B.V. (GGZ) JEUGDRIAGG NOORD HOLLAND
Haarlem
x
ZUID KARAKTER
Ede
KLAVER4 B.V.
Woensdrecht
LENTIS
Zuidlaren
MAX ERNST (GGZ)
Arnhem
MENTAAL BETER
Den Dolder
MENTE SANA B.V. (GGZ)
Rotterdam
MOLEMANN MENTAL HEALTH
Rotterdam
x
x
x
x x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x x
x
x
x
CLINICS MONDRIAAN ZORGGROEP
Heerlen
MUTSAERSSTICHTING
Venlo
NEUROFEEDBACK INSTITUUT
Eindhoven
x x x
x x
x
x
x
x
x
x
x
NEDERLAND B NIEUWMARKE
Zutphen
ONZE LIEVE VROUWEN GASTHUIS
Amsterdam
OPVOEDPOLI B.V.
Amsterdam
PRAKTIJK VAN WATERSCHOOT
Breda
PSYCHOLOGISCH EXPERTISE
Breda
x x
x x
CENTRUM VAN GURCHOM & PARTNERS
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
93 van 126
x
Vervolg van Tabel I
x x
x
Westvoorne
x
x
Vlaardingen
x
Spijkenisse
Schiedam
x
Rotterdam
Ridderkerk
Maassluis
x
Lansingerland
den IJssel
Krimpen aan
Hellevoetsluis
Arnhem
Goeree-
REGIONAAL INSTITUUT VOOR
Overflakkee
Rotterdam
Capelle aan
READY FOR CHANGE B.V.
den IJssel
Utrecht
Brielle
Arnhem
PSYMENS B.V.
Bernisse
PSYCHOLOOG IN PRAKTIJK B.V.
Barendrecht
Locatie
Albrandswaard
Instellingen
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
DYSLEXIE REINIER VAN ARKEL GROEP
’s-Hertogenbosch
RIAGG AMERSFOORT EN
Amersfoort
x
x
x x
OMSTREKEN RIVIERDUINEN
Leiden
SINT ELISABETH ZIEKENHUIS (PAAZ)
Tilburg
ST. GEORGANISEERDE
Zoetermeer
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
EERSTELIJNSZORG Z'MEER (GEZ/KETENZ/INNOV) ST. RIAGG RIJNMOND NOORD WEST
Rotterdam
ST. SCHOOLBEGELEIDINGSD
Gouda
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
MIDDEN HOLLAND/RIJNSTR (OBD) ST.LPC/SBD
Nunspeet
x
SCHOOLBEGELEIDINGSDIENST CENTR.NED (OBD) STICHTING 1NP
Rotterdam
STICHTING ALTRECHT
Den Dolder
STICHTING ARKIN
Amsterdam
STICHTING CENTRUM MALIEBAAN
Utrecht
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
Datum
Pagina
oktober 2013
94 van 126
Vervolg van Tabel I Westvoorne
Vlaardingen
Spijkenisse
Schiedam
Rotterdam
Ridderkerk
Maassluis
Lansingerland
den IJssel
Krimpen aan
Hellevoetsluis
Goeree-
Overflakkee
Capelle aan
den IJssel
Brielle
Sterksel
Bernisse
STICHTING CENTRUM VOOR
Barendrecht
Locatie
Albrandswaar
d
Instellingen
x
CREATIEF LEREN STICHTING CIRYA
Sterksel
STICHTING DE FORENSISCHE
Utrecht
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
ZORGSPECIALISTEN STICHTING DE HOENDERLOO
Hoenderloo
x
x
GROEP STICHTING DE PRAKTIJK
Alkmaar
STICHTING DIMENCE
Deventer
STICHTING DRIESTAR EDUCATIEF
Gouda
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
(OBD) STICHTING EMERGIS
Goes
STICHTING EUROPSYCHE
Zuidland
STICHTING FIER FRYSLAN
Leeuwarden
STICHTING GEESTELIJKE
Boekel
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
GEZONDHEIDSZORG OOST BRABANT STICHTING GGMDDS VOOR DOVEN
Gouda
x
x
x
x
x
x
x
EN SLECHTHORENDEN (GGZ) STICHTING GGZ BREBURG GROEP
Tilburg
x
x
x
x
x
MIDDEN-BRABANT STICHTING GGZ CENTRAAL
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Amersfoort
x
Datum
Pagina
oktober 2013
95 van 126
x
x
Vervolg van Tabel I Westvoorne
Vlaardingen
Spijkenisse
Schiedam
x
Rotterdam
Maassluis
x
Ridderkerk
Lansingerland
den IJssel
Krimpen aan
Hellevoetsluis
Goeree-
Overflakkee
Capelle aan
den IJssel
Brielle
Vlaardingen
Bernisse
STICHTING GGZ PERSPECTIEF
Barendrecht
Locatie
Albrandswaar
d
Instellingen
x
(REGIO NIEUWE WATERWEGNOORD) STICHTING H+B JEUGD GGZ
Den Haag
STICHTING HUMAN CONCERN-
Amsterdam
x x
CENTRUM VOOR EETSTOORNISSEN STICHTING ILLUMINATUS
Utrecht
x
STICHTING JEUGDHULP FRIESLAND
Leeuwarden
x
STICHTING KRAM
Zaandam
STICHTING LIEVENSBERG
Bergen op Zoom
x
x x
ZIEKENHUIS (PAAZ) STICHTING MEDISCH CENTRUM
Bilthoven
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
BILTHOVEN STICHTING MORE
Amsterdam
x
STICHTING MOZAIK
Rotterdam
x
STICHTING ONDERWIJSADVIES
Zoetermeer
x x
x x
x
x
x
x
(OBD) STICHTING PARNASSIA GROEP
Den Haag
STICHTING PRO PERSONA GGZ
Renkum
STICHTING RPCZ (OBD)
Vlissingen
STICHTING TACTUS
Deventer
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x x
x
VERSLAVINGSZORG (PZ) STICHTING YES WE CAN CLINICS
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Eindhoven
x
Datum
Pagina
oktober 2013
96 van 126
x
Westvoorne
Vlaardingen
Spijkenisse
Schiedam
Rotterdam
Ridderkerk
Maassluis
Lansingerland
den IJssel
Krimpen aan
Hellevoetsluis
Goeree-
Overflakkee
Capelle aan
den IJssel
Brielle
Bernisse
Barendrecht
Locatie
Albrandswaar
d
Instellingen (GGZ) TOEVLUCHTSOORD
Groningen
TRIVERSUM
Alkmaar
UNIVERSITAIRE MEDISCH CENTRUM
Utrecht
x x x
x x
x
x
x
x
UTRECHT (PUK) VINCENT VAN GOGH INSTITUUT
Venray
VIRENZE ALGEMEEN BEHEER B.V.
Gronsveld
x
x
x
x
x x
x
YULIUS
Dordrecht
x
x
x
x
x
x
ZONNEHUIZEN VELDHEIM
Zeist
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Bron: Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
97 van 126
x
Bijlage 4 Tabel I
GGZ-ZVW naar deelgemeente
Aantal 0 t/m 17 jarigen die gebruik maakten van jeugd-GGZ naar type problematiek, in 2010 en 2011 naar deelgemeente Aandachtstekort- en gedrag
Deelgemeente Charlois Delfshaven Feijenoord Hillegersberg-Sch Hoek van Holland Hoogvliet IJsselmonde Kralingen-Crooswijk Noord Overschie Pernis Prins Alexander Rozenburg Stadscentrum Totaal Rotterdam
N 139 231 184 115 73 99 153 90 97 53 15 261 22 59 3.812
% 27 30 32 26 46 25 27 27 24 30 35 30 28 28 30
Autisme spectrum stoornis N 68 65 44 74 22 46 63 31 42 28 5 220 5 20 1.891
% 13 9 8 17 14 12 11 9 10 16 12 25 6 10 15
Overige stoornissen in de kindertijd N % 54 10 85 11 46 8 71 16 17 11 84 21 61 11 54 16 79 19 27 15 5 12 115 13 26 33 34 16 1.784 14
Depressie
N 16 24 6 9 <5 7 13 11 6 <5 <5 22 <5 9 300
% 3 3 1 2 1 2 2 3 1 1 5 2 3 4 2
Angst
N 13 64 41 23 6 23 36 20 21 16 <5 41 6 15 780
% 2 8 7 5 4 6 6 6 5 9 7 5 8 7 6
Aanpassingsstoornis N 30 64 44 25 7 10 28 17 29 6 <5 41 <5 17 674
% 6 8 8 6 4 3 5 5 7 3 5 5 1 8 5
Andere aandoeningen en problemen N % 78 15 54 7 59 10 28 6 8 5 28 7 59 10 31 9 17 4 6 3 6 14 61 7 <5 4 11 5 911 7
Overig
N 109 140 118 75 17 83 132 61 78 29 5 98 14 37 996
% 3 5 4 3 4 4 3 5 10 7 0 3 1 3 4
Onbekend
N 14 35 25 14 6 14 19 15 39 12 0 24 <5 6 467
% 21 18 21 17 11 21 23 18 19 16 12 11 18 18 18
Bron: Gegevens deelnemende instellingen
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
98 van 126
Tabel II
Aantal 0 t/m 17 jarigen die gebruik maakten van jeugd-GGZ naar type behandeling, in 2010 en 2011 naar deelgemeente Crisis
Behandeling kort
Aandachtstekort- en gedragsstoornissen
Deelgemeente
N
Charlois Delfshaven Feijenoord Hillegersberg-Schiebroek Hoek van Holland Hoogvliet IJsselmonde Kralingen-Crooswijk Noord Overschie Pernis Prins Alexander Rozenburg Stadscentrum
10 <5 <5 <5 0 <5 <5 <5 <5 <5 0 9 <5 <5 38
Totaal Rotterdam
%
2 0 0 1 0 0 0 1 1 0 0 1 1 0 1
N
198 315 179 161 104 127 191 133 160 79 21 360 31 93 2.152
%
N
34 36 32 33 52 30 32 36 37 35 40 34 36 39 35
102 213 148 100 39 83 129 74 77 50 9 186 13 46 1.269
Autisme spectrum stoornissen
Overige stoornissen in de kindertijd
%
N
%
N
%
17 24 27 20 20 19 21 20 18 22 17 18 15 19 20
67 52 33 64 17 49 58 22 39 29 5 195 <5 25 658
11 6 6 13 9 11 10 6 9 13 10 19 4 10 11
55 73 33 55 11 88 59 45 54 27 <5 110 25 23 662
9 8 6 11 6 20 10 12 12 12 8 10 29 10 11
Bron: Gegevens deelnemende instellingen
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
99 van 126
Vervolg Tabel II Type behandeling van 0 t/m 17 jarigen die gebruik maakten van jeugd-GGZ in 2010 en 2011 naar gemeente Depressie
Deelgemeente
Angst-
Aanpassings-
Andere
Extra intensieve
stoonissen
stoornissen
aandoeningen
verzor-
problemen
gingsgraad
N
%
N
%
N
Charlois Delfshaven Feijenoord Hillegersberg-Schiebroek Hoek van Holland Hoogvliet IJsselmonde Kralingen-Krooswijk Noord Overschie Pernis Prins Alexander Rozenburg Spaanse Polder Stadscentrum
18 27 7 13 <5 8 14 7 9 <5 <5 18 0 <5 5
3 3 1 3 1 2 2 2 2 1 6 2 0 100 2
10 60 37 22 7 21 40 18 23 14 <5 40 7 0 16
2 7 7 4 4 5 7 5 5 6 6 4 8 0 7
33 51 38 24 8 5 26 11 26 5 <5 38 <5 0 16
Totaal Rotterdam
135
2
318
5
283
%
%
Overig
N
%
N
N
%
6 6 7 5 4 1 4 3 6 2 2 4 1 0 7
29 60 27 32 8 27 39 33 15 8 6 69 <5 0 8
5 7 5 6 4 6 6 9 3 4 12 7 2 0 3
20 <5 17 <5 0 7 16 8 0 0 0 <5 0 0 0
3 0 3 1 0 2 3 2 0 0 0 0 0 0 0
47 26 34 15 <5 14 30 15 30 8 0 21 <5 0 7
8 3 6 3 2 3 5 4 7 4 0 2 2 0 3
5
363
6
77
1
252
4
Bron: Gegevens deelnemende instellingen
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
100 van 126
Tabel III Gemiddelde kosten en totale kosten in euro voor ambulante en klinische GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2010 en 2011 naar deelgemeente* Deelgemeente
2010 Ambulant Gem. kosten
Charlois Delfshaven Feijenoord Hillegersberg-Schiebroek Hoek van Holland Hoogvliet IJsselmonde Kralingen-Crooswijk Noord Overschie Pernis Prins Alexander Rozenburg Stadscentrum Totaal Rotterdam
2.043 1.952 2.036 2.045 1.592 2.405 2.121 1.849 1.919 2.211 1.034 2.484 1.254 2.210 2.100
Totaal 831.567 1.040.597 899.887 639.996 173.503 750.261 903.739 436.416 548.868 294.125 33.095 1.738.952 86.492 329.282 8.706.780
2011 Klinisch Gem. Totaal kosten 111.282 1.669.232 0 0 137.819 413.456 142.145 852.867 231.193 231.193 35.304 141.217 58.417 292.086 97.238 875.139 174.188 696.753 3.417 3.417 0 0 65.341 718.754 0 0 30.415 30.415 98.742 5.924.529
Ambulant Gem. kosten 1.932 2.133 1.713 1.909 1.124 2.507 1.943 1.649 1.844 4.033 2.394 2.444 1.836 1.711 2.001
Totaal
741.746 1.204.878 616.698 616.588 151.800 629.164 773.331 410.543 534.861 289.545 79.018 1.456.426 86.275 265.142 7.856.016
Klinisch Gem. Totaal kosten 47.384 758.148 17.240 86.202 63.846 510.771 31.280 62.561 0 0 92.807 928.074 96.304 1.348.252 95.946 575.673 56.969 170.908 0 0 0 0 133.645 400.936 0 0 297.845 297.845 75.579 5.139.369
Bron: Gegevens deelnemende instellingen *cijfers exclusief Bouman
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
101 van 126
Tabel IV Gemiddelde kosten en totale kosten in euro voor kortdurende en langdurende of intensieve GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2010 en 2011 naar deelgemeente* Deelgemeente
Charlois Delfshaven Feijenoord Hillegersberg-Schiebroek Hoek van Holland Hoogvliet IJsselmonde Kralingen-Krooswijk Noord Overschie Pernis Prins Alexander Rozenburg Stadscentrum Totaal Rotterdam
2010 Kortdurende zorg Langdurige of intensieve zorg Gem. kosten Totaal Gem. Totaal kosten 531 119.035 11.714 2.307.565 513 133.938 3.333 906.659 567 142.779 6.065 1.170.564 527 84.388 8.858 1.408.475 536 35.345 8.394 369.352 639 95.833 4.793 795.645 523 114.616 5.100 1.081.209 1.644 208.822 9.345 1.102.733 424 63.967 8.501 1.181.654 518 34.158 3.873 263.384 525 11.552 2.154 21.543 652 213.243 5.845 2.244.463 471 19.775 2.471 66.717 882 68.770 4.041 290.927 628 1.346.222 6.410 13.210.890
2011 Kortdurende zorg Langdurige of intensieve zorg Gem. kosten Totaal Gem. Totaal kosten 691 145.806 7.351 1.352.675 518 143.586 3.916 1.147.494 542 100.839 5.671 1.026.528 524 81.186 3.517 597.962 487 40.897 2.175 110.904 561 69.581 10.935 1.487.162 655 138.831 9.961 1.982.256 1.117 154.093 7.224 830.813 496 78.886 4.678 626.883 549 35.132 3.322 252.434 437 5.246 3.513 73.772 509 154.773 5.771 1.702.589 360 7.570 3.027 78.705 528 43.265 7.023 519.722 591 1.199.690 6.031 11.789.899 Bron: Gegevens deelnemende instellingen
* cijfers exclusief Bouman
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
102 van 126
Bijlage 5 Tabel I
GGZ-ZVW kosten naar verblijf, behandelduur en type behandeling
Kosten in euro’s voor GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2010 naar verblijf, behandelduur en gemeente Behandelduur tot 800 minuten
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Behandelduur tussen de 800 en 3000 Zonder Verblijf Met Verblijf 342.415 19.740 692.009 19.819 136.967 227.225
Behandelduur boven de 3000 minuten Zonder Verblijf Met Verblijf 288.186 617.825 424.599 2.332.462 99.748 35.339 135.083 70.843
Onbekend
Totaal
Zonder Verblijf 72.895 150.984 40.659 61.699
Met Verblijf 3.134 125.054
286.286
27.622
1.109.204
187.752
903.238
2.794.930
99.397
201.068
932
705.292
25.568
303.896
865.594
30.565
186.074
16.806
686.041
18.233
427.732
887.717
15.907
474.626
140.568
415.197
500.123
71.392
875.504 376.855 646.544 7.551.992 844.704 939.564 748.403 173.385
56.037 6.850 16.611 974.069 29.670 37.911 32.995 5.888
708.793 121.361 369.940 5.599.583 494.720 822.911 239.006 108.385
900.578 453.374 1.504.094 6.300.133 406.323 1.253.585 1.729.634 442.944
74.192 18.406 33.909 311.124 45.377 40.595 60.095 10.749
1.742.671 2.849.378 1.118.126 2.731.453 23.262.966 2.126.004 3.402.322 3.054.490 784.905
16.530.728
1.571.711
11.462.377
21.095.499
964.793
56.901.939
140.765 227.103 141.280 160.355 2.042.752 282.030 298.206 244.357 43.554 4.580.068
7.171
483.313 23.180 9.550
696.763
23.356 103.444 8.238 18.045
Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
103 van 126
1.367.551 3.848.371 320.951 512.895 5.408.429 2.132.915 2.238.510
Tabel II
Kosten in euro’s voor GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2011 naar verblijf, behandelduur en gemeente Behandelduur tot 800 minuten
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Zonder Verblijf 104.060 169.215 39.413 51.976
Met Verblijf
Behandelduur tussen de 800 en 3000 Zonder Verblijf Met Verblijf 376.954 673.179 355.258 134.094 179.054
Behandelduur boven de 3000 minuten Zonder Verblijf Met Verblijf 361.173 360.219 482.353 1.526.716 149.961 208.941 150.235 187.486
Onbekend
Totaal
29.247 146.531 5.553 22.251
1.231.653 3.353.252 537.962 591.002
298.062
51.198
946.012
78.202
618.743
1.850.444
107.075
3.949.736
155.819
5.062
757.213
3.077
368.531
828.935
25.340
2.143.977
591.344
32.436
359.396
521.736
28.073
1.719.579
186.594 140.955
41.104
370.556
9.832
435.400
530.489
67.313
1.595.649
266.273 105.288 139.062 2.071.271 261.900 291.768 212.266 41.973
9.796 11.105 4.320 113.679 8.659 42.956 13.752 7.880
880.001 341.318 620.656 6.887.412 807.165 900.865 815.173 170.716
32.011 3.042 13.706 215.694 72.455 48.445 44.955 27.874
676.614 285.591 383.037 5.371.211 467.289 943.101 505.419 105.923
421.016 480.255 958.968 5.021.499 1.547.471 567.356 859.218 310.978
96.319 16.846 38.097 392.562 67.632 67.690 58.198 10.699
2.382.030 1.243.445 2.157.846 20.073.328 3.232.571 2.862.181 2.508.981 676.043
4.535.895
309.511
15.451.713
936.987
11.663.979
16.181.728
1.179.426
50.259.239
Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
104 van 126
Tabel III
Kosten in euro’s voor GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2010 naar type behandeling en gemeente
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Aan een overig middel 4.370 4.036
Aanpassing
838 31.938
Aandacht tekort 105.442 392.251 74.483 109.176 1.373.540
Andere aandoeningen 106.739 918.578 11.153 13.971 459.751
39.941 109.144 15.281 37.563 344.015
Behandeling kort 39.284 97.229 12.386 18.812 115.580
8.406
343.918
68.485
48.906
115.186
80.448
9.609
604.298 312.713
34.364 40.031
261.151 65.536
53.894 39.128
84.620 54.457
15.077 838 7.641 495.411 17.283 6.892 2.018
445.825 240.103 499.816 5.886.591 587.860 772.347 657.177 191.145
38.156 19.685 60.272 901.819 60.960 224.431 56.422 12.910
67.960 46.816 202.639 2.219.102 167.458 452.559 132.732 11.581
113.782 55.924 71.538 1.927.831 78.741 195.621 90.099 212.732
80.776 47.512 50.137 1.124.389 137.390 100.196 100.825 15.263
604.357
12.596.685
1.707.611
5.186.633
3.500.419
2.159.305
22.096 22.253 3.806 4.867 137.054
Alcohol gebonden
6.067
79.082
1.927
87.076
Angst
Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
105 van 126
Vervolg Tabel III
Kosten in euro’s voor GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2010 naar type behandeling en gemeente Bipolair e.a.
Crisis
32.322
946 1.462
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Delirium, dementie
Depressie
Diagnostiek
21.282 52.178 18.558 17.364 457.855
49.366 123.438 31.921 47.170 164.105
127.214
104.874
2.912
4.119 1.323
14.670 48.150
132.186 83.113
2.526 2.311
2.273 1.558 7.336 37.455 6.057 2.942 2.182
29.352 81.135 37.748 803.205 70.584 36.301 176.863 5.838
105.907 59.258 113.416 1.320.836 152.922 188.800 97.369 31.072
3.444 1.840 2.526 56.868 5.060 4.989 4.491 1.092
1.998.296
2.805.753
13.523 6.412
3.844 6.412 1.159 4.634 2.355
57.138
4.735
85.911
1.080
1.080
Geen behandeling bij 24u. verblijf 3.134
617
3.751
Indirect
315 2.369 868 1.481 7.064
100.155 Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
106 van 126
Vervolg Tabel III
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Kosten in euro’s voor GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2010 naar type behandeling en gemeente Kindertijd overig 366.815 394.627 73.175 151.796 692.522
Persoonlijkheid
3.988
Autisme spectrumstoornis 253.174 1.253.474 69.157 79.454 1.046.914
Restgroep diagnoses 298.969 239.730 1.925 12.357 338.491
Schizofrenie e.a.
296.170
631.033
5.629
763.451 765.498
34.214 12.486
1.982
1.135.548 321.785 457.454 3.459.464 400.257 855.334 1.419.859 94.909
219.956 12.578 712.279 757.102 51.264 49.439 41.029 2.921
11.402
12.671.901
3.415.773
133.776
Overig 23.356 103.825 8.238 18.045
116.626 99.397
256.942 209.163 245.714 501.737 139.756 410.675 3.460.658 344.253 451.511 182.880 192.675 8.074.900
12.357
70.864 51.859 189.720 6.393 23.627
358.808
30.565 15.907
5.629 227.288 13.186
72.212 74.339 18.475 34.078 314.369 45.377 41.821 60.116 10.749
515.518
970.872 Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
107 van 126
Tabel IV
Kosten in euro’s voor GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2011 naar type behandeling en gemeente
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Aan een overig middel 8.234 34.072
Aandacht tekort 311.911 363.954 50.804 317.282
Aanpassing
Andere aandoeningen 40.163 267.994 7.570 11.344
68.279 95.348 10.942 28.596
Behandeling kort 32.025 55.167 11.658 17.425
44.426
761.288
73.451
335.026
373.323
142.911
98.194
482.108
7.532
34.373
347.921
61.568
8.550
416.002
6.684
37.422
77.908
83.642
12.484
159.579
28.384
65.103
81.618
95.209
19.669 26.442 215.714 4.105 90.505 31.189 40.922
309.088 390.842 480.442 4.957.686 863.361 536.778 633.179 167.694
14.265 10.498 26.753 418.598 224.228 48.188 176.509 6.473
21.598 3.657
98.110 145.052 95.599 1.505.639 378.501 139.682 104.171 23.009
205.542 65.452 212.239 1.370.520 132.743 121.178 193.341 44.528
93.029 51.319 48.583 865.612 99.396 131.779 93.930 15.577
634.506
11.201.998
1.068.003
29.740
3.288.760
3.429.475
1.898.831
2.987 18.664 1.936 2.853
Alcohol gebonden 3.657
828
Angst
Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
108 van 126
Vervolg Tabel IV
Kosten in euro’s voor GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2011 naar type behandeling en gemeente Bipolair e.a.
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Depressie
Diagnostiek
481 481
33.644 23.395 30.646 5.634
59.159 119.376 22.000 28.457
1.028 3.963 297 616
19.147
473.068
170.629
9.666
4.197
2.662
38.306
80.828
4.366
3.910
2.709
34.964
108.059
3.481
4.408
29.864
96.862
2.866
19.182 187.121 111.449 3.910 2.098
2.824 1.534 2.559 51.104 5.996 4.058 2.140
16.232 33.897 94.465 749.247 143.787 29.728 34.778 8.211
80.974 56.808 104.690 1.282.492 139.888 169.248 116.907 25.087
5.650 753 3.920 56.939 2.879 5.446 2.416 480
413.476
100.104
1.779.866
2.661.464
72.778 1.011 7.820
Crisis
Delirium, dementie
Geen behandeling bij 24u. verblijf
4.459
4.459
Indirect
104.767 Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
109 van 126
Vervolg Tabel IV
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel GoereeOverflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
Kosten in euro’s voor GGZ ZVW voor 0 t/m 17 jarigen in 2011 naar type behandeling en gemeente Kindertijd overig 243.993 1.077.873 98.894 67.139
Persoonlijkheid
Autismespectrumstoornis 360.741 889.482 245.141 65.057
Restgroep diagnoses 37.018 155.496 51.511 16.526
Schizofrenie e.a. 25.020
Overig 29.247 146.531 5.553 22.251
315.480
2.113
550.556
138.343
431.948
108.363
377.504
407.700
164.582
6.797
25.340
405.685
441.852
57.793
2.016
28.073
171.850
735.573
44.538 70.427 37.837 103.121 674.563 38.379 124.869 60.381 9.890 1.785.274
2.743
652.787 219.225 249.026 3.448.560 463.662 718.405 348.215 90.446
6.503
226.655 2.430 12.569 24.054 2.007
726.572 193.715 652.728 3.341.043 535.347 636.243 594.118 228.922
8.948.745
279.074
10.604.790
67.313 3.710
303.015 15.129 21.905 35.456
844.996
96.319 16.846 38.097 392.762 67.632 67.690 58.198 10.699 1.180.914 Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
110 van 126
Bijlage 6
Grondslagen, functies en ZZP’s AWBZ
Grondslagen: Een grondslag is een aandoening, beperking of handicap waardoor de cliënt aanspraak maakt op AWBZ-zorg. Voor iedere cliënt kunnen meerdere grondslagen worden geregistreerd. Eén grondslag is de dominante grondslag. Dit is de zwaarst wegende actuele beperking in relatie tot de zorgbehoefte. Er zijn zes grondslagen: • Psychiatrische aandoening/beperking; een psychiatrische stoornis vastgesteld door een arts, psychiater of gz-psycholoog. Bijvoorbeeld een kind met een autismespectrumstoornis. • Somatische aandoening/beperking: een lichamelijke ziekte. Bijvoorbeeld een kind met een hartafwijking of een stofwisselingsziekte. • Lichamelijke handicap: een beperkingen als gevolg van stoornissen van het zenuwstelsel en/of het bewegingsapparaat waarbij geen functionele verbetering meer mogelijk is. Bijvoorbeeld een kind dat door een groeistoornis moeilijk loopt en daarom gebruik maakt van een rolstoel. • Verstandelijke handicap: kinderen die cognitief/intellectueel beneden gemiddeld scoren (IQscore 70 of lager) op een algemene intelligentietest en blijvende beperkingen hebben op het gebied van de sociale redzaamheid. Dit moet voor het 18e levensjaar zijn ontstaan. Ook kinderen met een licht verstandelijk handicap (IQ-score tussen de 70 en 85) en ernstige, chronische beperkingen in sociale redzaamheid, leerproblemen en/of gedragsproblemen vallen onder deze grondslag. • Zintuigelijke handicap: een visuele of auditief-communicatieve handicap of een (zeer) ernstig spraak-/taalprobleem (of -stoornis). Bijvoorbeeld een kind dat doof of blind is. • Psychogeriatrische aandoening/beperking; een ziekte, aandoening of stoornis in of van de hersenen op hogere leeftijd, zoals dementie. Deze grondslag komt dus bij kinderen niet voor. De kinderen met een dominante grondslag Psychiatrische problematiek worden door Bureau Jeugdzorg geïndiceerd. De kinderen met een andere dominante grondslag door het CIZ. Volgens het CIZ waren er in 2012 50.000 kinderen met een AWBZ-indicatie. De grootste groep met CIZindicaties (meer dan 82%) bestaat uit kinderen met een verstandelijke handicap. De tweede groep (13%) betreft kinderen met een aangeboren ziekte of stoornis37. De meest voorkomende combinatie van grondslagen in Nederland bij jeugdigen met een CIZ-indicatie is de combinatie Verstandelijke handicap en Psychiatrische aandoening38. Functies De extramurale zorg is ingedeeld in functies:
37 38
•
Persoonlijke verzorging: het ondersteunen of overnemen van de zelfzorg bij mensen met een aandoening of beperking. Ook het stimuleren om deze activiteiten zelf te doen en het aanleren ervan behoren tot de functie persoonlijke verzorging. Bij kinderen gaat het vaak om hulp bij wassen en aankleden.
•
Verpleging: het uitvoeren van verpleegkundige handelingen; signalerende, begeleidende en voorlichtende taken; het oefenen in zelfzorg, bijvoorbeeld leren injecteren of leren omgaan met zelfzorgapparatuur; medische hulp, zoals wondverzorging en injecties, of hulp bij zelf leren injecteren. Bijvoorbeeld voor kinderen met een stofwisselingsziekte waarbij de
CIZ (2013). Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ. CIZ (2013). Op weeg naar een andere zorg. CIZ-rapportage voor gemeenten over AWBZ-zorg voor kinderen. Nederland.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
111 van 126
voeding moet worden gecontroleerd. Een verpleegkundige die een paar nachten per week de toezicht en de zorg van een kind met ademhalingsproblemen van de ouders overneemt. •
Begeleiding: is er op gericht de zelfredzaamheid van de verzekerde te handhaven of te bevorderen. De begeleiding is bestemd voor verzekerden met matige of zware beperkingen. Het doel is het voorkomen van verwaarlozing of opname in een instelling. Bijvoorbeeld een kind met een verstandelijke handicap dat (nog) niet naar school gaat, maar naar de kinderdagbesteding. Gezinsbegeleiding voor ouders met een kind met ADHD.
•
Kortdurend verblijf: logeren in een instelling voor maximaal drie etmalen per week. Bijvoorbeeld een kind dat dag en nacht zorg en toezicht nodig heeft gaat één weekend per maand logeren in een instelling voor kinderen, zodat zijn/haar ouders even ontlast worden.
•
Behandeling: behandeling die wordt geleverd door een instelling en kan specifiek medisch, gedragswetenschappelijk of paramedisch van aard zijn. Behandeling is gericht op de AWBZ-grondslagen, bijvoorbeeld een lichamelijke aandoening of handicap. Binnen de AWBZ richt behandeling zich op bepaalde doelgroepen zoals ouderen of gehandicapten. Bijvoorbeeld naschoolse dagbehandeling voor kinderen met een licht verstandelijke beperking waarbij onder andere sociale vaardigheidstraining wordt aangeboden of individuele behandeling ouders van een doof kind die gebarentaal leren.
De functies Begeleiding en Behandeling kennen twee vormen: Individueel en Groep. Kinderen met een indicatie voor Begeleiding Groep of Behandeling Groep kunnen ook een indicatie hebben voor vervoer. Het gaat dan om vervoer van thuiswonende kinderen naar en van de dagbesteding of groepsbehandeling.De extramurale functies die volgens het Ministerie van VWS gedecentraliseerd worden zijn Begeleiding, Persoonlijke verzorging, vervoer, kortdurend verblijf. De functie behandeling wordt alleen gedecentraliseerd als er sprake is van een dominante grondslag Verstandelijke handicap. Zorgzwaartepakketten: De intramurale zorg is gedefinieerd in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Hierbij worden drie sectoren onderscheiden: • Verpleging en verzorging • Gehandicaptenzorg • Geestelijke gezondheidszorg Daarbinnen bestaan zeven sets die weer bestaan uit meerdere ZZP’s: • Verpleging en Verzorging (V&V) • Verstandelijke handicap (VG) • Licht verstandelijke handicap (LG): • Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG) • Lichamelijke handicap (LG) • Zintuigelijke handicap Auditief (ZGaud) en Visueel (ZGvis) • Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) Er zijn 8 verschillende ZZP’s binnen VG, 5 binnen LVG en 13 binnen GGZ. Er is één pakket SGLVG. De zorgzwaartepakketten die volgens het Ministerie van VWS gedecentraliseerd gaan worden zijn: VG 1 t/m 3, SGLVG, LVG 1 t/m 5 en alle GGZ pakketten.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
112 van 126
Bijlage 7
CIZ indicaties voor AWBZ-zorg
De tabellen in deze bijlage betreffen de indicaties afgegeven door het CIZ voor AWBZ-zorg. In deze tabellen komt de optelling van het aantal geïndiceerde jeugdigen niet altijd overeen met het totaal aantal geïndiceerde jeugdigen in een gemeente. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen. Het totaal is inclusief kinderen met grondslag ‘onbekend’. Het zeer geringe aantal kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg is niet meegenomen in de tabellen. Tabel I toont per dominante grondslag en per gemeente het aantal kinderen met een indicatie voor de functie Persoonlijke Verzorging op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Het aantal cliënten met een indicatie voor de functie Persoonlijke Verzorging is redelijk stabiel gebleven tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013. Rotterdam heeft op 1-1-2013 het hoogste aantal jeugdigen met deze indicatie gevolgd door de gemeenten Barendrecht en Schiedam. Tabel II toont per dominante grondslag en per gemeente het aantal kinderen met een indicatie voor de functie Begeleiding Individueel op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Het aantal cliënten met een indicatie voor de functie Begeleiding Individueel is licht gedaald tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013. Rotterdam heeft op 1-1-2013 het hoogste aantal jeugdigen met deze indicatie gevolgd door de gemeenten Spijkenisse en Vlaardingen. Tabel III toont per dominante grondslag en per gemeente het aantal kinderen met een indicatie voor de functie Begeleiding Groep op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Het aantal cliënten met een indicatie voor de functie Begeleiding Groep is gedaald tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013. Rotterdam heeft op 1-1-2013 het hoogste aantal jeugdigen met deze indicatie gevolgd door de gemeenten Vlaardingen, Capelle aan den IJssel en Barendrecht. Tabel IV toont per dominante grondslag en per gemeente het aantal kinderen met een indicatie voor kortdurend verblijf op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. De daling van het aantal cliënten met een indicatie voor de functie Kortdurend Verblijf tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013 wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een aanscherping in de wetgeving39. Rotterdam heeft op 1-1-2013 het hoogste aantal jeugdigen met deze indicatie gevolgd door de gemeenten Barendrecht en Schiedam. Tabel V toont per dominante grondslag en per gemeente het aantal kinderen met een indicatie voor de functie Behandeling Groep op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. De grondslag Somatische aandoening wordt niet getoond. De aantallen waren voor deze grondslag voor alle gemeenten kleiner dan vijf. Het aantal cliënten met een indicatie voor de functie Behandeling Groep is gestegen tussen 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Rotterdam heeft op 1-1-2013 het hoogste aantal jeugdigen met deze indicatie gevolgd door de gemeenten Spijkenisse, Schiedam en Vlaardingen.
39 Vanaf 1 januari 2011 is beroep op Kortdurend Verblijf alleen mogelijk voor mensen met een gedragsprobleem, beperking of aandoening die voor hun zorg permanent toezicht nodig hebben.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
113 van 126
Tabel VI toont per dominante grondslag en per gemeente het aantal kinderen met een indicatie voor vervoer bij de functie Begeleiding Groep op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Het aantal cliënten met deze indicatie is gedaald tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2013. Rotterdam heeft op 1-1-2013 het hoogste aantal jeugdigen met deze indicatie gevolgd door de gemeenten Vlaardingen en Capelle aan den IJssel. Tabel VII toont per dominante grondslag en per gemeente het aantal kinderen met een indicatie voor vervoer bij de functie Behandeling Groep op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Het geringe aantal jeugdigen met deze indicatie is gestegen tussen 1 januari 2012 en 1 januari 2013. Het gaat voornamelijk om geïndiceerden uit Rotterdam.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
114 van 126
Tabel I Aantal kinderen met een indicatie voor Persoonlijke Verzorging op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per dominante grondslag naar gemeente. Somatische aandoening Gemeente
2011
2012
2013
Lichamelijke handicap 2011
2012
2013
Verstandelijke handicap 2011
2012
2013
15
15
35
Albrandswaard Barendrecht
5
5
5
10
10
10
Zintuigelijke handicap 2011
2012
2013
Totaal* 2011
2012
2013
15
20
20
20
35
35
50
55
55
5
5
5
5
5
5
Bernisse Brielle Capelle ad IJssel
35
30
30
55
50
45
Dirksland
5
5
5
10
5
10
10
10
Goedereede
5
5
5
10
15
15
Middelharnis
10
10
15
15
15
15
Oostflakkee
5
5
5
10
10
5
20
15
10
30
25
20
Hellevoetsluis
10
5
Krimpen ad IJssel Lansingerland
10
Maassluis
10
10
10
5
60
60
Ridderkerk Rotterdam
50
5
10
5
5
10
10
5
5
20
20
20
30
30
30
5
5
5
25
25
25
45
45
45
10
15
10
15
25
20
5
5
20
15
15
85
80
65
330
335
315
25
25
25
475
480
440
10
10
5
50
45
40
65
60
50
10
10
Schiedam
5
Spijkenisse
5
5
5
5
5
50
40
35
55
55
45
5
5
10
10
5
35
40
35
50
55
45
5
10
10
10
15
10
680
680
645
980
995
915
Vlaardingen
5
Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
95
130
125
175
165
130
30
25
15
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013) *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
115 van 126
Tabel II Aantal kinderen met een indicatie met Begeleiding Individueel op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per dominante grondslag naar gemeente. Somatische aandoening Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
2011
2012
2013
Lichamelijke handicap 2011
5
2012
5
2013
5
5
5 10
15
25
15
30
15
30
50 5 5 5
45 5
35
5
5
110
100
80
Verstandelijke handicap 2011
2012
2013
25 45 5 15 65 15 10 15 10 35 40 30 25 30 590 75 100 65 10
25 45 5 10 60 10 10 15 10 25 30 30 25 35 540 60 85 65 10
20 45 5 10 55 10 10 20 10 25 35 30 20 30 520 55 70 60 10
1.205
1.105
1.045
Zintuigelijke handicap 2011
2012
2013
20
20
10
50
35
25
Totaal* 2011
2012
2013
25 55 5 15 75 15 10 20 10 40 50 40 25 35 680 85 105 75 10
25 55 10 10 70 10 15 20 10 35 35 40 25 40 615 70 90 70 15
20 55 5 10 65 10 10 25 10 25 40 40 20 35 580 60 75 70 10
1.385
1.265
1.175
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013) *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
116 van 126
Tabel III Aantal kinderen met een indicatie met Begeleiding Groep op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per dominante grondslag per gemeente. Somatische aandoening Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
2011
2012
2013
Lichamelijke handicap 2011
5
5
5
10
5
2012
5
5
5
30
25
5
5
70
55
Verstandelijke handicap
2013
2011
2012
2013
5
10 40
10 35
10 35
15 50 15 15 10 10 35 20 30 25 25 510 60 55 55 5
10 40 10 10 15 10 25 20 25 20 20 395 45 45 55 5
10 45 5 5 15 10 20 20 25 15 20 350 40 40 50 5
985
800
725
15
40
Zintuigelijke handicap 2011
2012
10
5
25
20
2013
15
Totaal* 2011
2012
2013
10 50 5 15 50 15 15 15 10 40 25 35 30 30 555 70 60 65 5
15 45 5 10 45 10 10 15 10 30 20 30 20 20 430 50 50 60 5
15 45 10 45 5 10 15 10 20 25 30 15 20 375 40 40 50 5
1.085
885
785
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013) *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
117 van 126
Tabel IV Aantal kinderen met een indicatie met Kortdurend Verblijf op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per dominante grondslag per gemeente. Somatische aandoening Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
2011
2012
2013
Lichamelijke handicap 2011
5
2012
2013
5
5
20
10
5
10
45
35
20
Verstandelijke handicap 2011
2012
2013
10 35 5 10 40 5 10 5 5 30 20 20 15 20 280 40 60 35 10
10 30
10 25
30
25
5 5 5 15 15 20 10 15 205 30 40 30 5
5 5 15 15 15 10 10 175 30 25 25 5
655
485
405
Zintuigelijke handicap 2011
2012
2013
10
20
10
10
Totaal* 2011
2012
2013
10 40 5 10 40 5 10 10 5 30 25 25 20 25 315 45 60 40 10
10 35
10 30
35
25
5 5 5 20 15 20 15 15 220 30 40 35 5
5 5 15 15 15 15 10 185 30 25 25 5
730
535
435
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013) *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
118 van 126
Tabel V Aantal kinderen met een indicatie met Behandeling Groep op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per dominante grondslag per gemeente. Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam-Rijnmond
Lichamelijke handicap
Verstandelijke handicap
2011
2011
2012
5
2013
2012
2013
5
Zintuigelijke handicap 2011
2012
2013
Totaal* 2012
2013
15
10
15
25
25
25
25
5
5
10 15 5 165 25 30 20
15 5 5 15 5 215 35 40 30
10 5 10 15 10 180 25 30 20
15 5 10 15 10 230 35 40 35
5
320
425
350
445
10
5
20
10
2011**
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013) *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen. ** De functie Behandeling Groep is een nieuwe functie sinds 1 januari 2011. De aantallen voor de grondslag Somatische aandoening zijn niet getoond. Deze waren voor alle gemeenten kleiner dan vijf.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
119 van 126
Tabel VI Aantal kinderen met een indicatie voor vervoer bij de functie Begeleiding Groep op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per dominante grondslag per gemeente. Somatische aandoening Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal RotterdamRijnmond
2011
2012
2013
5
5
5
5
Lichamelijke handicap 2011
2012
5
5
30
25
5
5
60
50
2013
15
30
Verstandelijke handicap 2011
2012
2013
10 40
10 35
15 45 10 15 10 5 30 15 25 25 25 480 55 50 55 5 915
Zintuigelijke handicap 2011
2012
2011
2012
2013
10 35
10 45
15 40
15 40
10 35 10 10 10 10 25 15 25 20 20 370 45 40 50 5
10 40 5 5 15 5 20 20 20 15 20 330 35 35 45 5
15 45 10 15 10 5 35 20 30 30 25 520 65 55 60 5
10 40 10 10 15 10 30 20 30 20 20 400 45 40 55 5
10 45 5 10 15 5 20 25 25 15 20 345 35 35 50 5
745
680
1.005
820
730
10
5
25
20
2013
Totaal*
15
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013) *De optelling van het aantal geïndiceerden in deze tabel, komt niet altijd overeen met de randtotalen van deze tabel. In de CIZ rapportages worden alleen aantallen vanaf vijf getoond en de aantallen zijn bovendien afgerond op vijftallen.
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
120 van 126
Tabel VII Aantal kinderen met een indicatie voor vervoer bij de functie Behandeling Groep op 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013 per dominante grondslag per gemeente. Verstandelijke handicap Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle ad IJssel Dirksland Goedereede Middelharnis Oostflakkee Hellevoetsluis Krimpen ad IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam-Rijnmond
2011*
2012
Totaal 2013
2011*
2012
5
2013
5
25
35
25
35
5
5
5
5
45
65
45
65
Bron: CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ (2013). * De functie Behandeling Groep is een nieuwe functie sinds 1 januari 2011.
Vraagontwikkelingsonderzoek
Datum
Pagina
oktober 2013
121 van 126
Bijlage 8 Tabel I
AWBZ PGB kosten naar grondslag
Kosten in euro’s per functie voor jeugdigen van 0 t/m 17 jaar met Grondslag Zintuigelijke handicap 2011
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam Rijnmond
Begeleiding in groepsverband
Begeleiding individueel
3.865
5.251 4.192
1.053
21.355 19.732 5.773 12.127 5.773
39.885 11.669 4.352 3.767 7.976
1.269 5.162
101.779
114.739 26.106 4.352 8.704 7.976 230.580
11.123 5.162
18.461
3.720 7.992 5.327 20.026 10.654 11.895 2.664 84.604
Persoonlijke verzorging
10.585 5.773 1.924 194.265
Kortdurend verblijf
Totaal
5.251 9.109
5.147
5.162 33.025
80.970 36.564 10.126 24.761 21.741 5.327 247.668 41.922 26.833 22.303 9.900 542.475 Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
122 van 126
Tabel II
Kosten in euro’s per functie voor jeugdigen van 0 t/m 17 jaar met Grondslag Verstandelijke handicap 2011
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam Rijnmond
Begeleiding in groepsverband 23.673 175.224 37.284 53.199 71.391 270.647 59.960 61.533 84.666 80.581 70.128 1.071.063 138.215 137.018 218.341 31.097 2.584.020
Begeleiding individueel 173.233 268.477 69.225 119.690 280.932 273.858 163.443 211.427 175.122 135.675 203.292 2.141.735 334.115 341.094 282.895 76.481 5.250.694
Persoonlijke verzorging 151.131 352.386 57.428 57.418 332.437 261.030 241.080 173.952 237.135 221.174 132.762 2.715.187 346.025 357.428 316.263 39.658 5.992.495
Kortdurend verblijf 35.148 131.217 30.973 30.501 87.379 97.218 63.968 72.856 82.592 36.134 84.548 693.734 96.554 160.140 111.301 36.135 1.850.398
Intramuraal
48.253 79.433 44.916 28.042 58.837
123.901
15.527 398.909
Totaal 383.185 975.557 274.342 305.724 772.139 930.795 587.288 519.768 579.515 473.564 490.730 6.745.620 914.909 995.680 928.801 198.898 16.076.516 Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
123 van 126
Tabel III
Kosten in euro’s per functie voor jeugdigen van 0 t/m 17 jaar met Grondslag Somatische aandoeningen 2011 Begeleiding in groepsverband
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam Rijnmond
Begeleiding individueel
Persoonlijke verzorging
Kortdurend verblijf
Totaal
2.752 5.773
99.203 4.352
2.701
104.656 10.126
21 22.796
58.821 105.518 25.107 33.365
58.842 128.315 25.107 33.365
11.895
29.828
9.579
1.924 68.209
3.421 5.327
6.738 11.546
30.222
149.588
153.013 102.250 38.245 454.809 93.549 16.131 89.196 15.469 1.289.029
194.736 102.250 40.169 542.482 93.549 26.291 111.231 15.469 1.486.587
9.885
5.162 17.748
Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
124 van 126
Tabel IV
Kosten in euro’s per functie voor jeugdigen van 0 t/m 17 jaar met Grondslag Psychiatrische aandoeningen 2011
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam Rijnmond
Begeleiding in groepsverband 77.129 156.847 45.320 52.095 167.729 135.942 182.580 114.016 136.064 70.212 115.368 832.907 89.005 227.396 81.721 30.884 2.515.215
Begeleiding individueel 153.963 377.032 20.828 122.394 300.299 346.299 240.675 248.884 187.616 115.463 168.841 1.642.168 215.174 333.522 152.029 54.814 4.679.999
Persoonlijke verzorging 1.450 3.631
Kortdurend verblijf 50.133 141.796 48.595 40.236 177.530 149.037 176.432 138.212 77.430 56.782 84.815 842.000 56.782 171.581 41.296 32.840 2.285.498
524 1.448
1.085 92.857 9.097 11.792 4.352 126.237
Intramuraal
16.854
146.608 25.956
102.261
291.680
Totaal 282.676 696.160 114.743 214.725 645.558 777.888 600.211 528.516 401.110 242.457 370.108 3.512.193 370.058 744.292 279.398 118.537 9.898.629 Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
125 van 126
Tabel V
Kosten in euro’s per functie voor jeugdigen van 0 t/m 17 jaar met Grondslag Lichamelijke Handicap 2011
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Goeree-Overflakkee Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Totaal Rotterdam Rijnmond
Begeleiding in groepsverband 7.992 34.451 2.378
9.956 16.887 18.706 10.654 5.327 11.005 99.744 2.378 4.992 23.975 248.445
Begeleiding individueel 34.641 83.977
Persoonlijke verzorging 59.466 216.352
Kortdurend verblijf
Totaal
15.486 20.649
5.773 50.408 39.357 38.488 72.038
16.679 104.762 100.580 131.614 174.138
5.162 5.148 5.162 13.733 10.296
117.585 355.429 2.378 27.615 160.318 155.056 200.722 275.178
37.671 12.509 27.905 317.001 18.282 40.161 33.677 11.750 823.639
139.234 29.007 46.543 1.276.163 124.007 116.332 96.449 26.106 2.657.435
10.324 10.324 13.181 70.134 10.324 10.777 5.162 205.862
197.884 57.167 98.634 1.763.042 154.991 172.262 159.263 37.856 3.935.381 Bron:Vektis
Vraagontwikkelingsonderzoek (VOO3)
Datum
Pagina
oktober 2013
126 van 126
Colofon Tekst: Justine Anschütz Jelle den Dikken Annelies van den Einde - Bus Cathelijne Mieloo Lenette Rietveld Oktober 2013
Gemeente Rotterdam Afd. Onderzoek en Business Intelligence/ Rotterdamse Service Organisatie www.rotterdam.nl/nieuwjeugdstelsel
Overleg:
Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg
Datum vergadering:
10 oktober 2013
Agendapunt nr.:
20
Onderwerp: Regionale verzuimaanpak mbo a. Nieuwe regionale verzuimaanpak mbo (werkafspraken) b. Doorontwikkeling regionale pilot locatiegerichte inzet naar Regionaal Aanwezigheidsbeleid Audit Team (RAAT). Gevraagde beslissing(en): 1. Instemmen met de implementatie van de nieuwe werkafspraken omtrent de regionale verzuimaanpak mbo 2. Instemmen met onttrekking € 111.010 uit de RMC-reserves voor de verzuimaanpak. De verdeelsleutel tussen de subregio’s wordt vastgesteld in het DB RMC op 13 november 2013. 3. Kennisnemen van het afronden pilot locatiegerichte inzet en doorontwikkeling naar Regionaal Aanwezigheidsbeleid Audit Team (RAAT). Akkoord hierop is gegeven in het bestuurlijk overleg vsv-convenant (BO VSV) op 20 juni 2013. Financiële/personele consequenties: Verzuimaanpak 18+ Voor de verzuimaanpak 18+ zijn gedurende de looptijd van het vsv-convenant extra middelen beschikbaar à € 60.000 per Steunpunt. Dit wordt voor schooljaar 2013-2014 gecontinueerd en is vastgesteld in het bestuurlijk overleg vsv-convenant (BO VSV) op 20 juni 2013. Ook zijn er middelen uit de RMC-reserves voor schooljaar 2013-2014. De omgang daarvan is € 111.010. Dit is gelijk aan het vorige schooljaar. Het PHO jz wordt gevraagd hier akkoord op te geven. Er wordt ambtelijk nog gewerkt aan een nieuwe verdeelsleutel tussen de subregio’s. Het voorstel is om deze verdeelsleutel bestuurlijk vast te laten stellen in het DB RMC op 13 november 2013. Uitgangspunt is dat deze aanpak enerzijds een vermindering van verzuimmeldingen tot gevolg heeft, maar anderzijds wellicht per melding meer activiteit van RMC vergt. We zetten immers direct persoonlijk contact in. Daarbij wordt vooralsnog uitgegaan dat het saldo positief zal uitvallen en dat deze aanpak minder kosten met zich mee brengt. Het huidige schooljaar staat echter in het implementeren en fijnslijpen van de nieuwe verzuimaanpak. Dan vallen daar niet direct conclusies aan te verbinden. Regionaal Aanwezigheidsbeleid Audit Team (RAAT) Voor het uitvoeren van RAAT is € 20.000 per schooljaar beschikbaar uit het vsv-convenant voor schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 ten behoeve van de inzet van een ambtenaar. Dit wordt gedekt door de middelen vsv-convenant en is vastgesteld in het BO VSV op 20 juni 2013. Deze aanpak is goedkoper aangezien bij pilot LGI naast de vsv-convenantsmiddelen er ook middelen uit de RMC-reserves werden onttrokken. In schooljaar 2012-2013 was dat € 15.000 naast de € 20.000 uit het vsv-convenant. En in schooljaar 2011-2012 betrof het afgerond € 35.000, maar destijds stonden er geen convenantmiddelen naast. De nieuwe
20 (0) Regionale verzuimaanpak mbo
aanpak kost € 20.000 per schooljaar en wordt volledig gedekt uit het vsv-convenant. Het bestuurlijk overleg vsv-convenant heeft dat op 20 juni 2013 vastgesteld. Verdere procedure: • De verzuimaanpak mbo wordt 13 november 2013 ter accordering voorgelegd aan het bestuurlijk overleg vsv-convenant (BO VSV). • De verdeelsleutel van € 111.010 uit RMC-reserves voor de verzuimaanpak wordt vastgesteld in het DB RMC op 13 november 2013. Communicatie/voorlichtingsaspecten: Geen. Samenvatting: 1. Regionale verzuimaanpak mbo In samenwerking met de mbo-onderwijsinstellingen is het regionale verzuimprotocol mbo herijkt. Dat heeft geleid tot het voorstel zoals dat in de toelichting te vinden is: een sterker aanwezigheidsbeleid op scholen met minder meldingen bij 18+ en directe interventie bij 18+ door RMC bij een melding. Daarmee wordt een meer resultaatgerichte aanpak bij 18+ gerealiseerd. 2. Regionaal Aanwezigheidsbeleid Audit Team (RAAT) De pilot locatiegebonden inzet wordt in schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 anders vorm gegeven. Er komt in deze schooljaren regionale inzet vanuit het Rotterdamse Schoolcontroleteam om gedurende een afgebakende periode de verzuimaanpak bij mbo-instellingen en gemeenten/steunpunten een impuls te geven (RAAT). Doelstelling is kwaliteitsverbetering in de werkprocessen en verzuimmeldingen. Toelichting: Toelichting op: 1. Regionale verzuimaanpak mbo. 2. Van pilot locatiegericht inzet naar RAAT. a. Regionale verzuimaanpak mbo Ongeoorloofd schoolverzuim is een voorportaal van uitval. Het is daarom belangrijk om het verzuim goed in beeld te hebben. De verzuimaanpak op het mbo in regio Rijnmond is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en mbo-onderwijsinstellingen. Met ingang van schooljaar 2011-2012 was het de verzuimaanpak 18+ gelijk getrokken aan 18-. Dat betekent dat ook verzuim bij 18+ gemeld wordt bij 16 uur in 4 weken. Dit heeft geleid tot een grote toename van verzuimmeldingen en een focus op de verzuimadministraties en meldingsprocedures. Zowel bij gemeenten als bij mbo-scholen rees gedurende de uitvoering de vraag of dit het meest handige proces is als het gaat om hoeveelheid inspanningen, ongewenste bureaucratie en effectiviteit van het proces. Daarom is gezamenlijk gezocht naar een nieuwe aanpak. Kern van de nieuwe verzuimaanpak is dat er binnen de verzuimaanpak onderscheid wordt gemaakt tussen aanwezigheidsbeleid van Mbo-instellingen en verzuimbeleid van gemeenten en Mbo-instellingen samen. De verzuimaanpak bestaat uit twee onderdelen, namelijk: • Aanwezigheidsbeleid. Dit is beleid gericht op het bieden van aantrekkelijk onderwijs in een klimaat waarin deelnemers optimaal de gelegenheid wordt geboden om hun talenten maximaal te ontplooien en hun opleiding succesvol af te ronden. Een prikkelende en uitdagende leeromgeving, gemotiveerde docenten, sluitende roosters, communicatie richting studenten en hun ouders over het belang van onderwijs en de regels rond aanwezigheid en een goede aanwezigheidsadministratie maken hier onderdeel van uit. • Verzuimbeleid. Het gaat hierbij om de rollen van en werkafspraken tussen mboonderwijsinstellingen en regiogemeenten (leerplicht en steunpunten) binnen de verzuimaanpak in regio Rijnmond. De concrete invulling van de verzuimaanpak op de mbo-onderwijsinstellingen – gericht op zowel aanwezigheid als ongeoorloofd verzuim – is de verantwoordelijkheid van de mbo-
2
onderwijsinstellingen voor zover deze valt binnen de in de werkafspraken gestelde kaders. De mbo-onderwijsinstellingen communiceren hun verzuimaanpak richting studenten, ouders en gemeenten. De gezamenlijke aanpak van verzuim op het mbo door leerplicht/RMC en de mbo-instellingen is gericht op het bieden van een aantrekkelijk en uitdagend onderwijsklimaat en het snel en doeltreffend ingrijpen bij verzuim. De verzuimaanpak werkt daarmee signalerend en preventief. Dit is in het belang van de deelnemer, die met de juiste begeleiding een grotere kans heeft een startkwalificatie te behalen. Een startkwalificatie vergroot zijn of haar kans op een succesvolle toekomst. Hiermee wordt bij 18+ alleen gemeld als de mbo-instelling hulp van leerplicht/RMC wil inschakelen of als het behalen van een startkwalificatie bij continuerend verzuim in het geding komt. Tot dat moment is het aanpakken van het verzuim de verantwoordelijkheid van de mbo-instelling. Het bijgevoegde document ‘Werkafspraken ongeoorloofd schoolverzuim regio Rijnmond’ (ook bekend als het verzuimprotocol mbo) geeft weer welke stappen er worden doorlopen in geval van ongeoorloofd verzuim. Daarbij wordt aangegeven welke rollen mbo-onderwijsinstellingen en gemeenten hebben. De aanpak kenmerkt zich door een gezamenlijk partnerschap tussen leerplicht/RMC en mbo-onderwijsinstellingen. Implementatie In september 2013 start een ontwikkeltest op enkele locaties om de afspraken te concretiseren. Met een succesvolle test wordt het in oktober 2013 mbo-breed uitgerold om het proces verder te testen en te verfijnen. Leermomenten worden meegenomen in de aanpak. Na definitieve bestuurlijke besluitvorming in het bestuurlijk overleg vsv-convenant (BO VSV) medio november kan de nieuwe werkwijze worden geïmplementeerd. b. Regionaal Aanwezigheidsbeleid Audit Team (RAAT) Op 6 mbo-locaties draaide tot eind schooljaar 2012-2013 een pilot locatiegerichte inzet. Het doel van de pilot was het terugdringen van verzuim en het verbeteren van de kwaliteit van de verzuimmeldingen (tijdigheid en volledigheid van de melding). Op 20 juni 2013 is het BO-VSV geïnformeerd over de evaluatie van de pilot locatiegebonden inzet en akkoord gegaan met het voorstel de doorontwikkeling van de pilot locatiegerichte inzet naar RAAT. Hierbij wordt u geïnformeerd over deze nadere uitwerking, die in gezamenlijkheid tussen regiogemeenten en mbo-instellingen tot stand is gekomen. Voorstel RAAT De pilot locatiegebonden inzet wordt in schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 anders vorm gegeven. Er komt in deze schooljaren inzet vanuit het Rotterdamse Schoolcontroleteam om gedurende een afgebakende periode de verzuimaanpak bij mbo-instellingen een impuls te geven (RAAT). Het gaat om 500 uur per schooljaar wat neer komt op ongeveer 25 locaties per schooljaar, ongeveer 20 uur per locatie. De werkwijze bestaat uit een quickscan, netwerkanalyse (waaronder ook de relatie en proces met gemeenten/steunpunten), gezamenlijk inventariseren van verbeterpunten in het proces en in de samenwerking, verbeterplan maken en uitvoeren. Doelstelling is kwaliteitsverbetering in de werkprocessen en verzuimmeldingen. Deze aanpak is ook goedkoper aangezien bij pilot LGI naast de vsv-convenantsmiddelen er ook middelen uit de RMC-reserves werden onttrokken. In schooljaar 2012-2013 was dat € 15.000 naast de € 20.000 uit het vsv-convenant. En in schooljaar 2011-2012 betrof het afgerond € 35.000, maar destijds stonden er geen convenantmiddelen naast. De nieuwe aanpak kost € 20.000 per schooljaar en wordt volledig gedekt uit het vsv-convenant. Het bestuurlijk overleg vsv-convenant heeft dat op 20 juni 2013 vastgesteld. Bijlage: Regionaal verzuimprotocol mbo (Werkafspraken ongeoorloofd schoolverzuim regio Rijnmond).
3
Werkafspraken ongeoorloofd schoolverzuim schoolverzuim mbo regio Rijnmond
Ongeoorloofd schoolverzuim is een voorportaal van uitval. Het is daarom belangrijk om het verzuim goed in beeld te hebben. De verzuimaanpak op het mbo in regio Rijnmond is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en mbo-onderwijsinstellingen. De verzuimaanpak bestaat uit twee onderdelen: aanwezigheidsbeleid en verzuimbeleid. Aanwezigheidsbeleid
Dit is beleid gericht op het bieden van aantrekkelijk onderwijs in een klimaat waarin studenten optimaal de gelegenheid wordt geboden om hun talenten maximaal te ontplooien en hun opleiding succesvol af te ronden. Het aanwezigheidsbeleid bestaat uit: een prikkelende en uitdagende leeromgeving, gemotiveerde docenten, sluitende roosters, communicatie richting studenten en hun ouders over het belang van onderwijs en de regels rond aanwezigheid en, een goede aanwezigheidsadministratie. Verzuimbeleid
Het gaat hierbij om de rollen van mbo-onderwijsinstellingen en regiogemeenten / regionale steunpunten binnen de verzuimaanpak in regio Rijnmond. De concrete invulling van de verzuimaanpak op de mbo-onderwijsinstellingen – gericht op zowel aanwezigheid als ongeoorloofd verzuim – is de verantwoordelijkheid van de mbo-onderwijsinstellingen voor zover deze valt binnen de in de
Naam en versie: 130925 werkafspraken verzuimaanpak mbo vanaf SJ 13-14 v08.
werkafspraken gestelde kaders. De mbo-onderwijsinstellingen communiceren hun verzuimaanpak richting studenten, ouders en gemeenten. De gezamenlijke aanpak van verzuim op het mbo door leerplicht/RMC en de onderwijsinstellingen is gericht op het bieden van een aantrekkelijk en uitdagend onderwijsklimaat en het snel en doeltreffend ingrijpen bij verzuim. De verzuimaanpak werkt daarmee signalerend en preventief. Dit is in het belang van de deelnemer, die met de juiste begeleiding een grotere kans heeft een startkwalificatie te behalen. Een startkwalificatie vergroot zijn of haar kans op een succesvolle toekomst. De ‘Werkafspraken ongeoorloofd schoolverzuim regio Rijnmond’ geven weer welke stappen er worden doorlopen in geval van ongeoorloofd verzuim. Daarbij wordt aangegeven welke rollen mbo-onderwijsinstellingen en gemeenten hebben. De aanpak kenmerkt zich door een gezamenlijk partnerschap tussen leerplicht/RMC en mbo-onderwijsinstellingen. De relatie met de schoolloopbaanteams is nieuw in de verzuimaanpak. De eerste verzuimsignalen en de gesprekken met school een leerplicht die daarop volgen, kunnen gebruikt worden om te signaleren of een leerling een risicojongere is, die bij het schoolloopbaanteam gemeld moet worden voor intensievere begeleiding of langdurig volgen. Er kan een verzuimmelding komen van een leerling die al in begeleiding is bij een schoolloopbaanteam. In dat geval kan de coach van het schoolloopbaanteam worden ingezet om het verzuim te bestrijden.
1
Hieronder staat het proces op hoofdlijnen. De tekstuele uitwerking en invulling van de processtappen volgt op de volgende pagina.
Naam en versie: 130925 werkafspraken verzuimaanpak mbo vanaf SJ 13-14 v08.
2
Betekenis Kleurcodes: Kleurcodes: abc zwarte tekst: voor iedereen abc blauwe tekst: voor 18abc oranje tekst: voor 18+zonder startkwalificatie Stap
De situatie
De actie van de opleiding
0
Start van het schooljaar of bij (tus-
Ouders/belangrijke anderen en stu-
De actie van de gemeente
sentijdse) inschrijving.
denten informeren over de verzuimaanpak (aanwezigheids- en verzuimbeleid).
1
Student begint te verzuimen. Er is
De scholen ondernemen in ieder ge-
sprake van ongeoorloofd verzuim.
val de volgende acties:
•
met de student.
•
1
Binnen 2 lesdagen initieel contact
2
Binnen 16 klokuren
ongeoorloofd
in 4 lesweken persoonlijk gesprek.
•
Ouders of belangrijke anderen zijn geïnformeerd en betrokken.
•
School maakt schriftelijk afspraken
3
met student en ouders
of belang-
rijke anderen over aanwezigheid.
•
Contactmomenten en afspraken vastleggen in dossier.
•
Student met hoog risico op uitval wordt aangemeld bij het schoolloopbaanteam voor langdurige begeleiding.
2
Ongeoorloofd verzuim continueert
•
Er volgt binnen 5 werkdagen een
•
Bij 18- komt student met ouders of
ondanks inspanningen van de oplei-
verzuimmelding bij het DUO-Ver-
verzorgers op gesprek bij een leer-
ding.
zuimloket.
plichtambtenaar. De leerplicht-
School continueert de ingezette
ambtenaar neemt verklaring af en
Bij 18- is sprake van ongeoorloofd
aanpak volgens de eerder met de
gaat daar waar nodig over tot
verzuim van 16 klokuren binnen 4 les-
student gemaakte afspraken.
handhaven (PV, Halt, Akw of LOD).
•
weken (wettelijk verplichte melding bij
•
DUO).
Contactmomenten en nieuwe afspraken worden vastgelegd in het
•
Bij 18+ wordt RMC ingeschakeld zo-
•
begeleiding als dat aan de orde is –
school, stap 1,
zie rechts bij actie gemeente.
1.
2.
geleiding kan doen.
School participeert in de verzuim-
dra blijkt dat de gedane inzet van de
Bij 18+ gesprek met RMC-functionaris die aanbod voor verzuimbe-
dossier.
•
RMC-functionaris maakt samen met student en school afspraken en
niet het gewenste resultaat ople-
voert indien nodig verzuimbegelei-
vert en/of
ding .
4
het succesvol afronden van het schooljaar in het geding komt
•
(alarmsignaal).
Er volgt een terugkoppeling naar school, ouders en student.
•
Student met hoog risico op uitval
Als er sprake is van één week onaf-
wordt aangemeld bij het school-
gebroken verzuim dan moet een
loopbaanteam voor langdurige be-
alarmsignaal zo snel mogelijk naar
geleiding.
RMC (melding via DUO-Verzuimloket).
3
Ongeoorloofd verzuim continueert
•
Bij 18- volgt er melding binnen 5
•
werkdagen bij het DUO-Verzuim-
verzorgers op gesprek bij een leer-
ding en RMC.
loket. En elke volgende 16 klokuren
plichtambtenaar. De leerplicht-
binnen 4 lesweken.
ambtenaar neemt verklaring af en
18-: Het ongeoorloofd verzuim doet zich weer voor al dan niet
1
Bij 18- komt student met ouders of
ondanks inspanningen van de oplei-
gaat daar waar nodig over tot
•
Bij 18+ volgt een DUO-melding met
handhaven (PV, Halt, Akw of LOD).
Initieel contact: eerste contact met de student. Invulling hoe is verantwoordelijkheid van opleiding (bv. sms, Whatsapp, brief,
uit de klas halen, etc.) en valt binnen de beleidsvrijheid van de scholen.
2 3
De wet gaat uit van klokuren. Dat kunnen meerdere lesuren zijn. Een student 18+ kan bezwaar maken tegen betrokkenheid ouders/belangrijke anderen. Hier moet gehoor aan worden
gegeven.
4
Verzuimbegeleiding is minimaal een follow-upcontact met student en school na 1 maand. Het kan echter ook bestaan uit
gesprekken met school, RMC en student/ouders waarin afspraken worden gemaakt en gevolgd
Naam en versie: 130925 werkafspraken verzuimaanpak mbo vanaf SJ 13-14 v08.
3
aangesloten 16 klokuren binnen 4
aankondiging intentie tot uitschrij-
lesweken. Enzoverder als verzuim niet
ven.
•
opgelost is.
Bij 18+ volgt persoonlijk contact met de student en eventuele betrokkenen. Afhankelijk van de
18+: Het verzuim is dermate hoog dat
situatie wordt over gegaan naar
student de opleiding niet succesvol
warme overdracht RMC/ School-
meer kan afmaken of onafgebroken
loopbaanteams en/of een maat-
verzuim continueert.
regel in het kader van WWB, afhankelijk van het gemeentelijk beleid.
4
Uitschrijven.
•
Bij 18- nooit uitschrijven zonder
•
Jongere valt in proces RMC en mo-
overleg met leerplichtambtenaar en
gelijk onder regie van de School-
Bij 18+. Onafgebroken verzuim bereikt
moet voldaan zijn aan de
loopbaanteams.
4 weken.
inspanningsverplichting.
Bij vier lesweken aaneengesloten
•
Bij 18+ de student informeren dat
(onafgebroken) verzuim moet wettelijk
bij 5 weken onafgebroken verzuim
verplicht het verzuim worden gemeld.
Stufi wordt omgezet in lening (alleen bij niv. 1 en 2).
• •
Melding met MA-formulier bij DUO. Bij 8 weken onafgebroken verzuim melding aan DUO dat Stufi moet worden stopgezet.
Regio Rijnmond: overzicht van de regiogemeenten Onderstaande kaart geeft de grenzen van de regio Rijnmond weer. Op het kaartje is per kleur aangegeven wat de Subregio’s zijn en welke gemeenten erbij horen. De subregio’s zijn: 1. Zuid-Hollandse Eilanden (ZHE): geel. 2. Rotterdam (RDM): groen. 3. Nieuwe Waterweg Noord (NWN): oranje. 4. Rijnmond Zuid-Oost (RZO): blauw.
Naam en versie: 130925 werkafspraken verzuimaanpak mbo vanaf SJ 13-14 v08.
4