Aardewoning Messemaker 20 te Cuijk Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van een omgevingsvergunning op basis van Wabo
Definitief
Familie Salters, Eindhoven
Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 24 februari 2011
306172.ehv.341.R001, revisie 00
Verantwoording
Titel
:
Aardewoning Messemaker 20 te Cuijk
Subtitel
:
Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van een omgevingsvergunning op basis van Wabo
Projectnummer
:
306172
Referentienummer
:
306172.ehv.341.R001
Revisie
:
00
Datum
:
24 februari 2011
Auteur(s)
:
C. Swart
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
A. Leppens
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
M. Drosten
Grontmij Nederland B.V. Zernikestraat 17 5612 HZ Eindhoven Postbus 1265 5602 BG Eindhoven T +31 40 265 12 11 F +31 40 244 37 97 www.grontmij.nl
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 2 van 19
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding ....................................................................................................................4 Aanleiding .................................................................................................................4 Vigerend bestemmingsplan .......................................................................................5 Doel ..........................................................................................................................6 Rapportages verrichte onderzoeken ..........................................................................6 Leeswijzer.................................................................................................................6
2 2.1 2.2
Planbeschrijving ........................................................................................................7 Het plan ....................................................................................................................7 Toets ruimtelijke inpassing ........................................................................................8
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3
Huidige situatie........................................................................................................11 Situering en begrenzing...........................................................................................11 Beleidsanalyse ........................................................................................................11 Rijksbeleid en Europese richtlijnen ..........................................................................11 Provinciaal/Regionaal beleidskader .........................................................................12 Conclusie beleidskader ...........................................................................................13
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12
Onderzoeken ..........................................................................................................14 Algemeen................................................................................................................14 Bodem ....................................................................................................................14 Waterhuishouding en riolering .................................................................................15 Archeologie en cultuurhistorie..................................................................................15 Natuur.....................................................................................................................16 Geur........................................................................................................................17 Verkeer en parkeren................................................................................................17 Geluid .....................................................................................................................17 Luchtkwaliteit ..........................................................................................................17 Externe veiligheid....................................................................................................18 Milieuzonering bedrijven..........................................................................................18 Kabels en leidingen .................................................................................................18
5 5.1 5.2 5.3
Uitvoerbaarheid en procedure .................................................................................19 Economische uitvoerbaarheid..................................................................................19 Omgevingsvergunning.............................................................................................19 Beroep ....................................................................................................................19
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 3 van 19
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
De familie Salters, eigenaar van het perceel Messemaker 20 te Cuijk is voornemens om op dat perceel een aardewoning te bouwen. Momenteel is het perceel (een bouwkavel) niet bebouwd. Het voorgenomen bouwplan voor een aardewoning past niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Het plangebied is gelegen in de gemeente Cuijk, kern St. Agatha. Hieronder is een luchtfoto van het plangebied weergegeven. Figuur 1.1.
Ligging plangebied in de kern St. Agatha
Om de realisatie van aardewoning mogelijk te maken dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Onderdeel van deze omgevingsvergunning is een ruimtelijke onderbouwing. De ruimtelijke onderbouwing “Aardewoning, perceel Messemaker 20 te Cuijk” bestaat uit de volgende stukken: 1. De toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten zijn weergegeven. 2. De verbeelding/het besluitvlak, waarop is aangegeven voor welke gronden een afwijking van het bestemmingsplan wordt voorgesteld.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 4 van 19
Inleiding
1.2
Vigerend bestemmingsplan
Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan “Messemaker”. Dit plan is door de gemeenteraad vastgesteld. Het bestemmingsplan is onherroepelijk geworden op 27 november 2008. Dit plan maakt de bouw van 47 woningen mogelijk, waarvan onderhavige woning er één van is. In het bestemmingsplan “Messemaker” vigeren de volgende bestemmingen: • Wonen. • Verkeer en verblijf. • Groenvoorzieningen. • Natuur. • Water. Voor het bedoelde perceel Messemaker 20 (kavel 25) binnen het totale bestemmingsplan vigeert de bestemming “Wonen”. In figuur 1.2 is een uitsnede van het vigerende bestemmingsplan weergegeven. Binnen het bestemmingsplan is geregeld dat de woningen opgericht dienen te worden binnen een daartoe aangegeven “bouwvlak” en hebben de woningen een maximaal oppervlakte toegekend gekregen. Het bouwplan voldoet op deze onderdelen niet aan het vigerende bestemmingsplan. Het maximaal te bebouwen oppervlakte is groter en de woning wordt, voor een deel, buiten het bouwvlak gebouwd. Figuur 1.2
Weergave plankaart bestemmingsplan “Messemaker”
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 5 van 19
Inleiding
Hieronder is in figuur 1.3 het bouwplan weergegeven.
Figuur 1.3
1.3
Het bouwplan
Doel
Het doel van deze ruimtelijke onderbouwing is om aan te tonen dat het ingediende bouwplan past binnen de uitgangspunten van gemeentelijk beleid en dat geen afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit.
1.4
Rapportages verrichte onderzoeken
Ten behoeve van het al eerder genoemde bestemmingsplan zijn de volgende onderzoeken uitgevoerd die nog allen geldig zijn voor voorliggend bouwplan: • Flora en Fauna. • Archeologie. • Bodem. • Water. • Geluid. • Geur. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn verwerkt in hoofdstuk 4 van onderhavige rapportage.
1.5
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie van het plangebied beschreven. Vervolgens gaat hoofdstuk 3 in op de toekomstige situatie. De analyse van de uitgevoerde onderzoeken komt in het vierde hoofdstuk aan de orde. Hoofdstuk 5, tenslotte, gaat in op de uitvoerbaarheid en de procedure.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 6 van 19
2
Planbeschrijving
2.1
Het plan
In het plan wordt voorzien in de bouw van een aardewoning op het perceel Messemaker 20 te Cuijk. In de figuren 2.1 t/m 2.3 is het bouwplan weergegeven. Het plan beoogt de bouw van een aardewoning mogelijk te maken. Het bouwen van een woning op genoemd perceel past binnen de bestemming “woondoeleinden”. Echter door toepassing van het concept aardewoning, een geheel andere bouwstijl dan gemiddeld, past het plan niet binnen de voorschriften van het geldende bestemmingsplan. Het aan het perceel toegekende bouwvlak wordt overschreden evenals het maximaal toegestane bebouwingsoppervlak. Figuur 2.1
Een impressie van de voorgevel van de woning
Figuur 2.2
De doorsnede van de woning
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 7 van 19
Planbeschrijving
Figuur 2.3
2.2
Plattegrond van de begane grond en de verdieping
Toets ruimtelijke inpassing
Het plan is tijdens de vergadering van Burgemeester en Wethouders van Cuijk op 30 november 2010 besproken en er is besloten door het college dat in principe medewerking wordt verleend aan het Bouwplan voor een aardewoning aan de Messemaker 20 te Cuijk. Onder de voorwaarden dat: 1. Het plan wordt voorzien van een goede Ruimtelijke Onderbouwing. 2. Een planschadeverhaalsovereenkomst wordt afgesloten. Beoordeling De gemeente heeft onderhavig bouwplan nader beoordeeld. Het college van burgemeester en wethouders heeft zoals hierboven al aangegeven op 30 november 2010 besloten in principe medewerking te willen verlenen aan het thans voorliggende bouwplan, mits voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en een planschadeverhaalsovereenkomst.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 8 van 19
Planbeschrijving
De gemeente heeft op basis van de volgende punten positief beslist op het voorliggende bouwplan: 1. Het bouwplan voor De Messemaker 20 past weliswaar niet in het vastgestelde beeldkwaliteitsplan qua materiaalgebruik en dergelijke maar wel bij de uitgangspunten van het stedenbouwkundig plan. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de karakteristieke eigenschappen van het bosmilieu. De vorm, het vegetatiedak en het gebruik van natuurlijke materialen en kleuren zorgen ervoor dat de woning in harmonie is met de omringende natuur en bijna letterlijk opgaat in de omgeving. Het type woning, een aardewoning, brengt met zich mee dat een groter oppervlakte wordt gebruikt. De woning heeft echter het aanzicht van een heuvel met daarin een woning, waardoor de overschrijding van bouwvlak en oppervlakte toch recht doen aan de oorspronkelijke visie. 2. Daarnaast is de ecologische woning door materiaalgebruik, isolatie en het gebruik van zonne-energie een voorbeeld van duurzaam bouwen. Nadere onderbouwing aanvaardbaarheid bouwplan in relatie met zijn omgeving Omdat het bouwplan, formeel gezien, niet past binnen het vastgestelde beeldkwaliteitsplan en de bestemmingsregels, is een nadere onderbouwing van de aanvaardbaarheid van het bouwplan in relatie met zijn omgeving aan de orde. Het stedenbouwkundige concept, wonen als gast in het bos, is tot stand gekomen met respect voor de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden. De woningen dienen aan te sluiten op het aanwezige bosmilieu. Dit houdt in dat de bebouwing niet nadrukkelijk aanwezig is en wordt gekenmerkt door veelvormigheid. De bebouwing heeft hierbij een informeel karakter en gaat de interactie aan met dat bosmilieu. Nadrukkelijk is ook in het beeldkwaliteitsplan de vrijheid in vormen aanwezig die leiden tot de individualiteit van de woningen. De aardewoning is hierin een welkome aanvulling die weliswaar niet binnen de regels van het bestemmingsplan past maar wel binnen de gedachte die hierachter ligt, zoals hierboven verwoord. Vormgeving en materiaalgebruik dienen nadrukkelijk aansluiting te vinden op dat bosmilieu om die interactie aan te kunnen gaan met het bos. Dit kan worden bereikt door toepassing van natuurlijke materialen. Bij een aardewoning is juist bij uitstek gebruik gemaakt van natuurlijke materialen daar de woning in de heuvel wegvalt. Dat hierdoor niet voldaan wordt aan het vastgestelde bouwvlak, door de specifieke bouwvorm, betekent geenszins dat het bouwplan niet zou voldoen aan de uitgangspunten van het stedenbouwkundige concept, integendeel. In het beeldkwaliteitsplan is juist een belangrijke rol weggelegd voor inventiviteit in vormgeving van de woning en toe te passen materialen. Experimentele en duurzaam gebouwde woningen in zowel vormgeving, uitstraling en compositie worden gezien als welkome gasten in het bos. Uitgangspunt is tevens beperking van het stenig volume en ook daarom past de aardewoning binnen het gedachtegoed. In die zin dient het beeldkwaliteitsplan nader aangevuld te worden met het thans voorliggende bouwplan. Dit bouwplan sluit naadloos aan op de hierboven geformuleerde uitgangspunten en is daarmee als passend binnen de omgeving te beschouwen. In die zin is er sprake van een nadere uitwerking van het stedenbouwkundige idee en de beeldkwaliteit, een evolutie derhalve. Tot slot is de aardewoning, door zijn speciale ligging aan het ven en niet aan een directe toegangsweg, ook in relatie met zijn omgeving een waardevolle aanvulling. Duurzaamheid woning Een ander belangrijk aspect binnen De Messemaker was en is de duurzaamheid van de woning. Ook hierin is het concept aardewoning een verdere uitwerking van die duurzaamheidsaspecten. Naast de uiterlijke kenmerken van de woning voor Messemaker 20, is veel aandacht besteed aan het duurzame karakter. De muren worden opgetrokken met strobalen, afgestuct met leem en kalk voor een optimaal leefklimaat en een hoge isolatiewaarde. Het dak wordt bedekt met sedum, waardoor minder hemelwater op het terrein moet worden afgevoerd. Qua techniek is er sprake van optimalisatie tussen passieve en actieve zonne-energie waarbij gestreefd wordt om een nul-energie woning te realiseren en het afvalwater zal zoveel mogelijk via een helofytenfilter worden afgevoerd. Door zoveel mogelijk autarkisch te willen wonen en bouwen is dit bouwplan een echte gast in het bos.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 9 van 19
Planbeschrijving
Voorts wordt voorzien: Strobalen met leemstuc creëert een superieure warmte-isolatie / een gezond ademend binnenklimaat en is volledig recyclebaar-afbreekbaar aan het eind van de levensduur. Sedumbeplanting op de daken en de heuvels voor een harmonie met de omringende natuur, een isolerende werking voor warmte en koude en tevens een regulering van de (regen) waterhuishouding. Een “nulenergie woning” streeft naar een zo laag mogelijk laag energieverbruik door middel van: - Warmtepomp voor zeer efficiënte energie opwekking; - Vloer-en wandverwarming op lage temperaturen; - Zeer goed isolerend glas in ramen en deuren (driedubbel of “heat mirror”glas); - Zonnecollectoren (4-6m²) op het dak voor warmwatervoorziening; - WTW voor woonkamer- en keukenruimtes voor energieterugwinning; - Douche WTW unit voor energieterugwinning; - Geavanceerde (Duitse) “Kachelofen”voor wandverwarming en warmwatervoorziening; - Grijs/regenwater gebruik zoveel als mogelijk (m.u.v. drinkwater); - Natuurlijke isolatiematerialen zoveel mogelijk toepassen. Ook voor wat betreft duurzaamheid is onderhavig bouwplan een evolutie van de eerder vastgestelde duurzaamheidseisen en is het als voorbeeld te hanteren voor het op een hoger plan brengen van duurzaamheid in de breedste zin van het woord. Conclusie Het bouwplan past qua functie binnen de woonbestemming en voor wat betreft de vormgeving, gelet op bovenstaande nadere onderbouwing, binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan voor “De Messemaker”. Daarbij is een belangrijk aspect tevens de duurzaamheid van de woning. Medewerking wordt verleend door toepassing van artikel 2.12 lid 3 van de Wabo (Waboprojectbesluit). Hiertoe moet de aanvraag worden voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Daarnaast sluit de gemeente met initiatiefnemer een planschadeverhaalsovereenkomst af. Als de aanvraag compleet is wordt aan de raad om een verklaring van geen bedenkingen gevraagd. Wordt deze afgegeven dan kan de procedure worden gestart.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 10 van 19
3
Huidige situatie
3.1
Situering en begrenzing
Het plan maakt onderdeel uit van de nieuwe woonwijk “De Messemaker” die tot stand is gekomen in het kader van de “Ruimte voor Ruimte” regeling. In dit kader zijn vrije kavels op de markt gekomen en onderhavig perceel (kavel 25) vormt hier een onderdeel van. In onderstaande figuur is het betreffende perceel uitgelicht. De grens van de kavel vormt tevens de begrenzing van het plangebied. In de verbeelding/besluitvlak die hoort bij deze ruimtelijke onderbouwing is dit nader gespecificeerd. In figuur 3.1 is deze begrenzing aangegeven. Figuur 3.1. Begrenzing van het plangebied
3.2
Beleidsanalyse
3.2.1
Rijksbeleid en Europese richtlijnen
Regeling Beëindiging Veehouderijtakken In het kader van de aanpak van de mestproblematiek is de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) opgesteld. Voor de beëindiging van verschillende takken van veehouderij kan subsidie worden aangevraagd. Indien een beëindigingsubsidie wordt aangevraagd, kan op aan-
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 11 van 19
Huidige situatie
vraag ook subsidie worden verstrekt voor de afbraak van stallen. De sloopsubsidie kan alleen worden verstrekt voor gebouwen binnen de reconstructiegebieden. Om de sloopsubsidies te kunnen financieren is de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling in het leven geroepen. De provincies binnen de concentratiegebieden krijgen de mogelijkheid extra woningen te realiseren bovenop het reeds toegekend reguliere contingent, om met de opbrengsten daarvan de sloop van stallen te betalen. Op 31 maart 2000 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant ingestemd met het beginsel 'Ruimte voor Ruimte'. Aan de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling zijn meerdere voordelen verbonden. De verstening van het platteland wordt teruggebracht, de milieukwaliteit en de ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd en er wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van het mestoverschot. De gemaakte afspraken brengen met zich mee dat er in Noord-Brabant circa 2.700 extra woningen mogen worden gerealiseerd boven op de reguliere aantallen. Dit aantal kavels wordt in twee tranches uitgegeven van respectievelijk 964 en 1.700 kavels. De tweede tranche bevat in totaal 1.700 kavels waarvan 1.100 kavels in het kader van de RBV (Regeling Beëindiging Veehouderijtakken), de regeling waarop ook de eerste tranche is gebaseerd, en 600 kavels in het kader van de verbrede aanpak Ruimte voor Ruimte. De verbrede aanpak houdt in dat de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling ook kan worden ingezet ter financiering van de beëindiging en sanering van glastuinbouwbedrijven in kwetsbare gebieden, de sloop van niet meer voor intensieve veehouderij in gebruik zijnde agrarische bedrijfsgebouwen of de sloop van andere ongewenste bebouwing in het buitengebied. In paragraaf 3.2.2 wordt verder ingegaan op de aanpak van de provincie Noord-Brabant bij de financiering van de sloopsubsidies. Voorliggend bouwplan maakt, zoals al eerder vermeld, onderdeel uit van een ontwikkeling in het kader van de “Ruimte voor Ruimte” regeling en past hier zondermeer in. Nota Ruimte In de Nota Ruimte die in april 2004 is verschenen, zijn door de ministeries van VROM, LNV, V&W en EZ de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd. In de Nota Ruimte zijn het beleid uit het Structuurschema Groene Ruimte 2 en de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid uit de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening meegenomen. Hoofddoel van de Nota Ruimte is ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op een relatief beperkt oppervlak dat Nederland ter beschikking staat. In de Nota Ruimte worden vier algemene doelen geformuleerd: • Versterking van de internationale concurrentiepositie. • Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland. • Borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden. • Borging van de veiligheid. Voor de gemeente Cuijk is zowel het beleid ter bevordering van krachtige steden, als het streven naar een vitaal platteland van belang. Het streven naar een vitaal en aantrekkelijk landelijk gebied staat voor het rijk in relatie met het streven naar vitale en aantrekkelijke steden. Het rijk kiest dan ook voor voortzetting van het beleid van bundeling van verstedelijking en economische activiteit. Dit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt. Dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ontwikkeling van het plangebied sluit aan op dit rijksbeleid. De beoogde afwijking van het bestemmingsplan past binnen de uitgangspunten van deze nota. 3.2.2
Provinciaal/Regionaal beleidskader
Provinciale benadering “Ruimte voor Ruimte regeling” Op 31 maart 2000 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant ingestemd met het beginsel 'Ruimte voor Ruimte'. Aan de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling zijn meerdere voordelen verbonden. De verstening van het platteland wordt teruggebracht, de milieukwaliteit en de ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd en er wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van het mestoverschot. De gemaakte afspraken brengen met zich mee dat er in Noord-Brabant circa 2.700 extra woningen mogen worden gerealiseerd boven op de reguliere aantallen.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 12 van 19
Huidige situatie
De provincie Noord-Brabant heeft als voorwaarde aan de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling gesteld dat de ontwikkeling van kavels direct dient te worden gerelateerd aan concreet te slopen staloppervlak. Voor de sloop van 1.000 m² stal mag 1 kavel worden ontwikkeld. Zoals al eerder vermeld maakt onderhavig perceel onderdeel uit van een eerder vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan die zag op de uitvoering van bovengenoemde regeling. De bouw van een woning op voornoemde kavels is hierop een vervolg. De woning op zichzelf past dan ook zondermeer binnen de gehanteerde uitgangspunten van genoemde regeling. Structuurvisie Noord-Brabant De Structuurvisie Ruimtelijke ordening, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 20 juli 2010 en door Provinciale Staten op 1 oktober 2010, geeft aan welke ambities de provincie heeft op het gebied van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025 en hoe ruimtelijke ontwikkelingen een plek kunnen krijgen die aansluit bij de kwaliteiten van Brabant. In de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn twee ruimtelijke trends te onderscheiden: de schaalvergroting en de behoefte aan identiteit. De provincie streeft naar een concentratie van verstedelijking, robuuste en aaneengesloten natuurgebieden, concentratiegebieden voor glastuinbouw en intensieve veehouderijen en voldoende ruimte voor waterberging nu en in de toekomst. De provincie wil duurzaam en zuinig omgaan met de leefomgeving en de ruimte en een goede relatie creëren tussen wonen en werken in de stedelijke omgeving en een groene landelijke omgeving daarbuiten. Bij de vaststelling van deze structuurvisie zijn de uitwerkingsplannen van het Streekplan 2002 vervallen. De provincie kiest in haar ruimtelijke beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en een kennisinnovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in deze structuurvisie de 'rode' draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt. Zowel het eerder vastgestelde bestemmingsplan als onderhavig bouwplan past hier zondermeer in. Verordening Ruimte In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Noord-Brabant een verordening opgesteld waarin de provincie aangeeft welke doelen en ambities bereikt moeten worden en welke instrumenten zij wil inzetten. In de Verordening Ruimte staan de juridisch bindende regels. De provinciale Verordening Ruimte is een concrete uitwerking van de ambities van de provincie Noord-Brabant. Provinciale Staten hebben op 17 december 2010 de Verordening Ruimte, fase 2, vastgesteld en de Verordening fase 1 is ingetrokken. Voorliggend plan is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied (op basis van het eerder vastgestelde en onherroepelijke bestemmingsplan “De Messemaker”) en past derhalve binnen de doelstellingen van de Verordening Ruimte. Uitwerkingsplan Land van Cuijk In het Uitwerkingsplan Landelijke regio Land van Cuijk (Provincie Noord-Brabant) maakt het plangebied en de directe omgeving ervan onderdeel uit van het landschappelijk raamwerk. Daarbij wordt het plangebied specifiek genoemd als ontwikkelingslocatie voor een Ruimte-voorRuimte-locatie. Met deze planmatige uitbreiding van grotere omvang wordt ingestemd onder de voorwaarde dat de aanwezige natuurwaarden richtinggevend zijn voor de planontwikkeling. StructuurvisiePlus De StructuurvisiePlus Land van Cuijk, Gemeenten Land van Cuijk 2001 is richtinggevend geweest voor het uitwerkingsplan Land van Cuijk. De gemeente Cuijk geeft dan ook aan dat het uitwerkingsplan in deze als kaderstellend mag worden beschouwd. 3.2.3 Conclusie beleidskader De ontwikkeling van het bouwplan past volledig binnen het rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 13 van 19
4
Onderzoeken
4.1
Algemeen
Voor het bouwen in afwijking van het bestemmingsplan dient te worden onderzocht of dit nadelige consequenties heeft op de omgeving. Tevens dient te worden onderzocht of een goed woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd ter plaatse van de toekomstige woning. Hiertoe dient onderhavige rapportage. Omdat al sprake is van een recent bestemmingsplan “De Messemaker” waarvoor onderzoeken zijn uitgevoerd, vormen die de basis voor de beoordeling in de volgende paragraven.
4.2
Bodem
Volgens de Bodemkaart van Nederland (BvN, blad 46 West, 1976) bestaat de bodem ter plaatse van de locatie voornamelijk uit een Vorstvaaggrond. De grondwatertrap bedraagt VII*. Dit houdt in dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) meer dan 0,80 meter onder maaiveld (mv) bedraagt. In april 2005 heeft Grontmij een bodemkartering uitgevoerd. Op basis van de resultaten van dit veldonderzoek kan de bodemopbouw ter plaatse van de locatie als volgt worden geschematiseerd: 0,0 – 0,5 à 1,1 m-mv: matig tot zwak humeuze, matig lichte zavel; 0,5 à 1,1 – 2,0 à 3,0 m-mv: matig kleiarm tot kleiïg, matig fijn zand; 2,0 à 3,0 - > 4,5 m-mv: matig kleiarm, grindhoudend grof zand (1e watervoerende pakket) . Door het voormalig gebruik van het terrein als camping, is de bodem plaatselijk sterk geroerd door graafwerkzaamheden. Hierdoor zijn plaatselijk sterke verschillen aanwezig in de dikte van de zavelige deklaag. Het terrein is geaccidenteerd en er zijn ter plaatse enkel reliëfranden aanwezig. De gemiddelde maaiveldhoogte bedraagt ca. NAP + 11,5 m. De waterdoorlatendheid van de zandondergrond varieert tussen de 1,0 tot 6,0 m/d (k-waarde). Het zaveldek is matig tot slecht doorlatend (k < 0,7 m/d). Milieuhygiënische bodemkwaliteit Om inzicht te krijgen in de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied zijn diverse milieukundige bodemonderzoeken uitgevoerd: • Verkennend bodemonderzoek “De Messemaker”te St. Agatha , onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en de asfaltverhardingen (Grontmij Nederland bv, Eindhoven, 9 juni 2005, doc.nr. 181268.ehv.220.R001); • Aanvullend onderzoek Messemaker te Sint Agatha (Haskoning Nederland B.V., Milieu, 4 mei 2005, ref. 9R2297/R00001, MdJ/DenB); • Nader bodemonderzoek “De Messemaker” te St. Agatha, Nader onderzoek van verdachte locaties en voormalige stortplaats (Grontmij Nederland bv, Eindhoven, 9 juni 2005, doc.nr. 181268.ehv.220.R002). Op basis van de resultaten van de onderzoeken is vastgesteld dat er maatregelen getroffen moesten worden om de bodem ter plaatse van het plangebied milieuhygiënisch geschikt te
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 14 van 19
Onderzoeken
maken voor de functie wonen met tuin. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan beschikt de gemeente over een door het bevoegd gezag goedgekeurd saneringsplan. Voor meer inhoudelijke informatie wordt verwezen naar de voorgenoemde rapportages. De sanering heeft ondertussen plaatsgevonden en inmiddels heeft onderzoek aangetoond dat de bodem als gevolg van de getroffen maatregelen milieuhygiënisch geschikt is voor de functie wonen met tuin.
4.3
Waterhuishouding en riolering
Beleid In het kader van het huidige overheidsbeleid (4e nota Waterhuishouding) en het beleid van Waterschap Aa en Maas dient invulling te worden gegeven aan 'duurzaam stedelijk waterbeheer'. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver- en nieuwbouwplannen, hanteert het waterschap een aantal beleidsprincipes ten aanzien van het duurzaam omgaan met water, die van belang zijn als vertrekpunt van het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient de initiatiefnemer hier invulling aan te geven: 1. Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater; 2. Doorlopen van de afwegingsstappen: “hergebruik - infiltratie - buffering -afvoer”; 3. Hydrologisch neutraal bouwen; 4. Voorkomen van vervuiling. Uitgangspunten Het waterschap stelt als hydraulische randvoorwaarden aan het ontwerp van het hemelwatersysteem dat de bergingscapaciteit van de infiltratievoorziening toereikend is om een bui met een herhalingstijd van T=10 jaar te kunnen bergen. Het waterschap hanteert hiervoor een neerslaghoeveelheid van 27,2 neerslag in 45 minuten tijd. Uitwerking watersysteem De toepassing van een duurzaam hemelwaterafvoersysteem betekent dat de afvoer van ‘schoon’ hemelwater en ‘vuil’ huishoudelijk water via gescheiden systemen dient plaats te vinden. Het vuilwater afkomstig van de woningen zal via een droogweerafvoer (dwa) riolering worden verzameld en worden geloosd in het bestaande rioleringssysteem van de gemeente Cuijk. Door het toepassen van deze maatregelen wordt voldaan aan het beleid van het waterschap. Conclusie voor de Messemaker 20 De bouwplannen van Messemaker 20 sluiten naadloos aan bij de bovenstaande doelstellingen. Er wordt onder andere gebruikt gemaakt van “grijs water” door middel van opvang van regenwater van het sedumdak. Daardoor spaarzaam gebruik van drinkwater en een douche WTW recupereert voor een groot deel de warmte-energie. De bouwplannen op Messemaker 20 (kavel 25) zullen dan ook geen invloed op de bovenstaand beschreven situatie uitoefenen. Vanuit het aspect water bestaan dan ook geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkeling van Messemaker 20, kavel 25. In het kader van de verplichte watertoets zal het bouwplan worden voorgelegd aan Waterschap Aa en Maas.
4.4
Archeologie en cultuurhistorie
Ter plaatse van het plangebied hebben de volgende archeologische onderzoeken plaatsgevonden: • Archeologisch onderzoek Messemaker te Cuijk, Inventariserend Veld Onderzoek – karterende fase, Ruimte voor Ruimte locatie Messemaker te Cuijk, gemeente Cuijk (Grontmij Nederland bv, Eindhoven, december 2005, doc.nr. 181268/EHV/GAR 133); • Archeologisch onderzoek Messemaker te Cuijk,Waarderende fase, Inventariserend Veld Onderzoek – waarderende fase, Ruimte voor Ruimte locatie Messemaker te Cuijk, gemeen-
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 15 van 19
Onderzoeken
te Cuijk, concept (Grontmij Nederland bv, Eindhoven, maart 2006, doc.nr. 181268/EHV/GAR 202);
Conclusie In eerste instantie heeft op de locatie een archeologisch booronderzoek plaatsgevonden (docnr. 133181268/EHV/GAR 133). De resultaten van dit onderzoek vormden voldoende aanleiding om over te gaan tot het uitvoeren van een waarderend archeologisch onderzoek door middel van een zogenaamd proefsleuvenonderzoek. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is gebleken dat grote delen van het plangebied ernstig verstoord zijn als gevolg van recente bodemingrepen. Deze verstoringen hebben tot gevolg dat de bodem tot op vrij grote diepte is geroerd, waardoor mogelijk oorspronkelijk aanwezige archeologische waarden (met name grondsporen) niet meer dan wel slechts gedeeltelijk waarneembaar zijn. Aanbeveling Op grond van het waarderingsysteem van de KNA versie 2.2 worden de aangetroffen vindplaatsen niet behoudenswaardig geacht. Echter, met name het gebied rond de speeltuin (ter hoogte van werkput 3), het middenoostelijk deel (ter hoogte van werkputten 16, 18 & 19), het zuidoostelijk deel (ter hoogte van werkputten 14 & 15) en het zuidwestelijk deel (ter hoogte van werkput 5) dienen de nodige aandacht te krijgen. Conclusie voor Messemaker 20 Zoals uit bovenstaande analyse blijkt, zullen de bouwplannen op Messemaker 20, kavel 25, geen invloed hebben op de bovenstaande en beschreven situatie. Vanuit het aspect archeologie en cultuurhistorie bestaan dan ook geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkeling van kavel 25.
4.5
Natuur
De natuurwetgeving schrijft voor om, voorafgaand aan een ontwikkeling, een inschatting te maken van de natuurwaarden van het plangebied en mogelijke effecten hierop veroorzaakt door de voorgestane ontwikkelingen. In het kader van de bestemmingsplanprocedure van het vigerende bestemmingsplan zijn alle relevante onderzoeken reeds uitgevoerd. Conclusie van deze onderzoeken was dat de ontwikkeling als geheel mogelijk was mits de volgende randvoorwaarden in acht worden genomen: • Als harde randvoorwaarde voor de planontwikkeling geldt dat de beoogde bestemming wonen en de daaraan gerelateerde bestemming verkeer buiten de lokaal op perceelsniveau vastgestelde grens van de GHS dienen te worden geprojecteerd. • Onderdelen van de lokaal op perceelsniveau vastgesteld grens van de GHS, gelegen binnen de plangrens dienen te worden/blijven bestemd als Bos dan wel Natuur. • Waar mogelijk dient de planontwikkeling de actuele natuurwaarden ter plaatse te versterken. • De inrichting van het beoogde woongebied dient zodanig te zijn dat de aangrenzende natuurwaarde (GHS) niet negatief wordt beïnvloed. Er dient invulling te worden gegeven aan de ‘historische’ herplantplicht in het kader van de boswet. Conclusie voor de Messemaker 20 De bouwplannen van Messemaker 20 sluiten naadloos aan bij de doelstellingen zoals verwoord in het vigerende bestemmingsplan. Er wordt onder andere gebruikt gemaakt van een sedumdak en veel natuurlijke begroeiing. De bouwplannen op Messemaker 20 kavel 25 zullen dan ook geen invloed op de in het vigerende bestemmingsplan beschreven situatie uitoefenen. Vanuit het aspect “Natuur en Natuurwaarden”bestaan dan ook geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkeling van Messemaker 20, kavel 25.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 16 van 19
Onderzoeken
4.6
Geur
Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. Deze nieuwe wet biedt de gemeente de mogelijkheid om een eigen geurhinderbeleid op te stellen. De gemeente Cuijk heeft het RMB gevraagd om de huidige geurbelasting in het gebied De Messemaker in kaart te brengen. Op basis van de resultaten kan samenvattend het volgende worden geconcludeerd. Binnen het plangebied De Messemaker is in de huidige situatie sprake van een overwegend goed leefklimaat. Gezien de gewenste inrichting van het gebied, semi-landelijk wonen, is een incidentele overschrijding van de grenswaarde van 3 ouE/m3 geen bezwaar voor woningbouw. Gezien het karakter en de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied is het niet bezwaarlijk dat een hogere geurbelasting dan 3 ouE/m3 wordt toegestaan. Binnen het plangebied De Messemaker is sprake van een geurbelasting van 3,5 ouE/m3. Conclusie is dan ook dat de geurbelasting niet zodanig is dat er geen sprake meer zou zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit vormt derhalve geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling.
4.7
Verkeer en parkeren
Voor de aansluiting van het woongebied op de Heerstraat wordt voorzien in een duurzame en veilige kruising. Vooralsnog wordt hierbij uitgegaan van een strook voor afslaand verkeer. Bij voorkeur wordt dit gecombineerd met een verlaging van de maximale snelheid van 80 km/uur naar 60 km/uur, afhankelijk van de mogelijkheden die de wegbeheerder (actueel provincie Noord-Brabant) hiertoe biedt. Het toekomstige woongebied wordt in het kader van duurzaam veilig geheel ingericht als 30 km -gebied. Ter plaatse van de inritsituatie van de provinciale weg ‘de Heerstraat’ wordt het bord bebouwde kom geplaatst, gecombineerd met een portaal als aanduiding van het 30 km/uurregime. In het woongebied zijn geen aanvullende snelheidsremmende voorzieningen nodig. Het smalle wegprofiel, de aanstrating, het bochtige verloop en de aanwezigheid van bomen in de berm hebben voldoende verkeersremmende werking. Er worden in het woongebied geen parkeervoorzieningen aangelegd in het openbare terrein. Uitgangspunt is parkeren op eigen terrein. Zowel publiek- als privaatrechtelijk wordt vastgelegd dat iedere kavel voorziet in tenminste twee parkeerplaatsen op eigen terrein. Incidenteel (feestjes e.d.) is parkeren mogelijk in de (gras)berm naast de woonstraat.
4.8
Geluid
In het kader van het uitgevoerde onderzoek wegverkeerslawaai is gebleken dat bij een paar kavels vaststelling van een hogere grenswaarde noodzakelijk was. Dit geldt echter niet voor Messemaker 20 (kavel 25). Geluid vormt dan ook geen belemmering voor de voorgestane ontwikkeling.
4.9
Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (Wm) zijn luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5) opgenomen met daarbij behorende regelgeving. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK 2005). Op grond van de Wm en bijbehorende regelgeving is onderzoek naar luchtkwaliteit voor woningbouwlocaties niet meer noodzakelijk, wanneer er minder dan 1.500 woningen (bij ontsluiting over één weg) danwel 3.000 woningen (bij gelijkmatige ontsluiting over twee of meer wegen) gerealiseerd worden. Een initiatief voor minder dan 1.500 respectievelijk 3.000 woningen kan op grond van de Regeling niet in betekenende mate (NIBM) zonder meer doorgang vinden. In het gehele plangebied worden 47 woningen gerealiseerd, waarvan onderhavige er één is. Het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit zodat een luchtkwaliteitsonderzoek niet noodzakelijk is.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 17 van 19
Onderzoeken
4.10
Externe veiligheid
Ten behoeve van de herbestemming is er geïnventariseerd in hoeverre er sprake is van veiligheidsgevaren vanuit de omgeving voor de beoogde functie wonen. Er zijn in de directe nabijheid van het plangebied geen bedrijven aanwezig die volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) een veiligheidscontour hebben die tot het plangebied reikt. Het plangebied ligt evenmin binnen een aandachtswegvak voor het transport van gevaarlijke stoffen. Externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de voorgestane ontwikkeling.
4.11
Milieuzonering bedrijven
In de directe omgeving van het plangebied zijn er geen andere bedrijven aanwezig met een milieuhindercirkel die het plangebied beïnvloedt. Derhalve kan geconcludeerd worden dat de aanwezige bedrijvigheid vanuit het aspect hinder geen probleem vormt voor de voorgestane ontwikkeling.
4.12
Kabels en leidingen
In of nabij het plangebied zijn geen belangrijke kabels en leidingen gelegen waarmee rekening moet worden gehouden bij de voorgestane ontwikkeling.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 18 van 19
5
Uitvoerbaarheid en procedure
5.1
Economische uitvoerbaarheid
De uitvoering van het plan vindt plaats door de familie Salters die eigenaar is van het genoemde perceel. De uitvoeringsrisico’s liggen bij deze partij. Ten behoeve van het voeren van de noodzakelijke procedure wordt door de gemeente een planschadeverhaalsovereenkomst met de initiatiefnemer afgesloten, dit is een voorwaarde voor medewerking. Hiermee staat de economische uitvoerbaarheid voor de gemeente vast.
5.2
Omgevingsvergunning
Het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het vigerende bestemmingsplan, wordt sinds 1 oktober 2010 mogelijk gemaakt middels een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, onderdeel 1, sub a, onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor dit bouwplan is de uitgebreide procedure Wabo van toepassing. De uitgebreide Wabo procedure kent een doorlooptijd van 26 weken en kan eenmaal verlengd worden met zes weken. Op deze procedure is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Voordat een besluit wordt genomen, legt de vergunningverlenende instantie het ontwerpbesluit, de ontwerp verklaring van geen bedenkingen met de overige relevante stukken (waaronder de ruimtelijke onderbouwing) zes weken ter inzage. Eenieder heeft dan de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Bij de besluitvorming op de omgevingsvergunning worden de zienswijzen beoordeeld. Als de omgevingsvergunning wordt verleend, treedt deze in werking na bekendmaking van het besluit. Op dat moment vormt de omgevingsvergunning de basis om af te wijken van het bestemmingsplan.
5.3
Beroep
Na bekendmaking van het besluit is het voor iedere belanghebbende mogelijk om beroep in te stellen bij de rechtbank en eventueel voorlopige voorziening aan te vragen. Na uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden aangetekend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en kan eveneens een voorlopige voorziening worden aangevraagd.
306172.ehv.341.R001, revisie 00 Pagina 19 van 19