Aanvulling Management en organisatie in Balans havo in verband met de expliciteringen van de examencommissie Eindterm: het noemen van de relevante belastingen bij de diverse rechtsvormen Je kunt de relevante belastingen noemen bij de diverse rechtsvormen. De diverse rechtsvormen hebben we besproken in hoofdstuk 9. Op verschillende plaatsen in de boeken hebben we belastingen besproken. Hier zetten we de soorten belastingen op een rij en maken we een schematisch overzicht met welke belastingen een rechtsvorm te maken kan krijgen. Belastingen kunnen we in drie groepen verdelen: belastingen die kosten vormen voor een organisatie; belastingen over de winst; belastingen waarbij een organisatie optreedt als incassobureau voor de fiscus. Belastingen die kosten vormen voor een organisatie Voorbeelden van deze belastingen zijn de assurantiebelasting die een organisatie moet betalen over bepaalde verzekeringen, de motorrijtuigenbelasting, waterschapsbelasting maar ook de belastingen aan de gemeente om bijvoorbeeld een terras te mogen inrichten op de stoep. Dit soort belastingen vormen kosten voor een onderneming en verhogen dus ook de kostprijs. Daarnaast leiden deze belastingen tot uitgaven voor de organisatie. Belastingen over de winst Voorbeelden van belastingen over de winst zijn de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. De belastingen worden berekend over de belastbare winst. Deze winstbelastingen vormen voor een organisatie geen kosten maar ze leiden wel tot uitgaven. Belastingen waarbij een organisatie optreedt als incassobureau voor de fiscus De meest voorkomende is de omzetbelasting die we uitgebreid bespreken in hoofdstuk 22. De omzetbelasting die een organisatie betaalt bij aankoop van een product, kan zij terug vorderen van de fiscus. En de omzetbelasting die een organisatie in rekening moet brengen bij de verkoop van haar producten, moet ze afdragen aan de fiscus. Andere voorbeelden zijn de loonbelasting, deze bespreken we in 8. De loonbelasting is een belasting die een werkgever samen met premies als loonheffingen inhoudt op het loon van de werknemer en vervolgens aan de fiscus betaalt. Een ander voorbeeld is de dividendbelasting. De dividendbelasting is een belasting die een organisatie moet inhouden op het uit te keren dividend en vervolgens moet afdragen aan de fiscus. Deze belastingen leiden voor een organisatie niet tot kosten en per saldo ook niet tot uitgaven of ontvangsten.
1
We laten in een schema zien met welke belastingen de diverse rechtsvormen te maken krijgen. Soort belasting
Eenmanszaak
Vennootschap onder firma
Besloten Vennootschap
Naamloze vennootschap
Vereniging
Stichting
Belastingen die kosten vormen Winstbelastingen:
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
- inkomstenbelasting
Ja
Ja Ja
Ja
1)
1)
Ja 2) Ja
Ja 2) Ja
1) 2)
1) 2)
- vennootschapsbelasting Incassobureau: - omzetbelasting - loonbelasting - dividendbelasting
Ja 2)
Ja 2)
1) Ja, als de vereniging of stichting naar winst streeft. 2) Ja, als de organisatie personeel in dienst heeft
2
Opgave: het noemen van de relevante belastingen bij de diverse rechtsvormen a
Is de omzetbelasting een kostprijsverhogende belasting? Motiveer je antwoord. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
b
Moet ook een stichting vennootschapsbelasting betalen? Motiveer het antwoord. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
c
Het tarief van de vennootschapsbelasting werd in Nederland in de loop van de jaren regelmatig verlaagd. Geef hiervoor een reden. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
d
Dividendbelasting is net als de loonbelasting een voorheffing op de inkomstenbelasting. Wat betekent dit? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
3
Uitwerking: het noemen van de relevante belastingen bij de diverse rechtsvormen a
De omzetbelasting verhoogt de kostprijs niet (de omzetbelasting vormt voor de onderneming geen kosten). De onderneming fungeert voor de Belastingdienst als (onbetaalde) incasseerder van de omzetbelasting.
b
Normaal gesproken niet: een stichting streeft niet naar winst. Eventuele winst moet ten goede komen aan het gestelde doel. Als een stichting wel naar winst streeft en als onderneming wordt beschouwd, moet de stichting aangifte vennootschapsbelasting doen en betalen.
c
Naarmate het tarief lager is, is het voor buitenlandse ondernemingen aantrekkelijker zich in Nederland te vestigen. Naarmate het tarief lager is, blijft er meer geld over voor investeringen, wat goed is voor de Nederlandse economie.
d
De dividendbelasting wordt na afloop van het kalenderjaar verrekend met de inkomstenbelasting van de belastingplichtige. Heeft deze door andere inkomensbronnen (salaris, bonussen) een zodanig hoog inkomen dat meer inkomstenbelasting verschuldigd is, dan moet de belastingplichtige bij betalen. Als de belastingplichtige geen andere inkomensbronnen heeft, zal hij een deel van de voorheffing terug ontvangen.
4
Eindterm:
dividend
Je kunt het dividendpercentage berekenen. het dividendrendement berekenen. het cash- en stockdividend berekenen. voor- en nadelen noemen van cash- en stockdividend. Deze onderwerpen zijn een aanvulling op de stof in hoofdstuk 11. Wanneer een nv of bv winst heeft gemaakt, komt de winst na vennootschapsbelasting toe aan de eigenaren (de aandeelhouders). Naast de aandeelhouders zijn er soms ook andere winstgerechtigden, bijvoorbeeld de commissarissen, de directieleden, of de overige werknemers. Ook kan een deel van de winst worden gereserveerd. Het deel van de winst dat aan de aandeelhouder wordt uitgekeerd, noemen we dividend. De aandeelhouders ontvangen het dividendbedrag door het inleveren van een aangewezen dividendbewijs. In de regel gebeurt dit automatisch. We berekenen het dividendpercentage dat de aandeelhouders ontvangen over het geplaatste aandelenvermogen. Het geplaatste aandelenvermogen is gelijk aan het aantal geplaatste aandelen x de nominale waarde per aandeel. De nv en bv is verplicht dividendbelasting op het dividend in te houden. Op dit moment (najaar 2010) is de dividendbelasting 15%. De nv/bv betaalt de ingehouden dividendbelasting vervolgens aan de Belastingdienst. Het dividendpercentage heeft altijd betrekking op het dividend vóór aftrek van de dividendbelasting. We spreken ook wel over het brutodividend. Het dividendpercentage berekenen we op de volgende manier: dividendbedrag vóór aftrek van dividendbelasting (brutodividend) -------------------------------------------------------------------------------------------- x 100% geplaatst aandelenvermogen Als een belegger een aandeel koopt, betaalt hij de beurswaarde. Dit is de aankoopprijs (koers) van het aandeel op de effectenbeurs. Als we het brutodividend berekenen als een percentage van deze waarde, noemen we dit het dividendrendement. Het dividendrendement berekenen we als volgt: dividend per aandeel vóór aftrek van dividendbelasting (brutodividend per aandeel) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------- x 100% koers van een aandeel
5
Voorbeeld: dividend A Gegeven De Wetering nv heeft over 2009 een winst gemaakt van € 400.000. De vennootschapsbelasting bedraagt € 91.000. Bij de winstverdeling ontvangen de aandeelhouders 30% dividend. De dividendbelasting is 15%. Het maatschappelijk aandelenkapitaal is € 2.000.000; De Wetering nv heeft 80.000 aandelen met elk een nominale waarde van € 10 in portefeuille. Op het moment van de winstverdeling is de beurskoers € 50. Gevraagd a Bereken het bedrag dat de nv aan dividend aan de aandeelhouders zal uitkeren. b Welk bedrag ontvangt de Belastingdienst van de nv? c Bereken het bedrag dat een aandeelhouder per aandeel aan dividend ontvangt. d Bereken het bedrag dat de nv betaalt aan houders van 50.000 aandelen. e Bereken het dividendrendement. Uitwerking a Maatschappelijk aandelenvermogen In portefeuille: 80.000 aandelen à € 10 =
`
Geplaatst aandelenvermogen Brutodividend 30% x € 1.200.000 = Dividendbelasting 15% x € 360.000 = De nv zal aan dividend uitkeren b
Vennootschapsbelasting Dividendbelasting De Belastingdienst ontvangt van de nv
c
30% x € 10 = dividendbelasting 15% =
€ 2.000.000 € 800.000 ---------------€ 1.200.000
€ 360.000 € 54.000 ---------------€ 306.000 € 91.000 € 54.000 ---------------€ 145.000
€3 € 0,45 --------€ 2,55
Of: € 306.000 (zie a) € 306.000 ------------------------------------ = ------------- = € 2,55 aantal geplaatste aandelen 120.000 d
De nv betaalt aan de aandeelhouders
50.000 x € 2,55 = € 127.500
6
e
brutodividend per aandeel €3 Dividendrendement = ---------------------------------- x 100% = ----- x 100% = 6% koers per aandeel € 50 Eén aandeel vergt een investering van € 50. De opbrengst hiervan is 6% x € 50 = € 3 Conclusie: Een dividend van 30% komt bij een koers van € 50 per aandeel overeen met een dividendrendement van 6%.
Cash- en stockdividend Het dividend kan in geld uitgekeerd worden, maar het is ook mogelijk een deel van de winst uit te keren in de vorm van aandelen. Een uitkering in contanten noemen we cashdividend en een uitkering in aandelen stockdividend. De uitgifte van stockdividend leidt tot een technisch probleem. Stel dat een nv aan elke aandeelhouder als stockdividend een aandeel van nominaal €100 wil verstrekken. Maar de nv is verplicht 15% dividendbelasting in te houden in contanten en op een dividend van € 100 in de vorm van een aandeel kun je geen € 15 dividendbelasting inhouden. Vanwege deze reden stelt een nv/bv nooit uitsluitend stockdividend beschikbaar maar altijd een combinatie van stock- en cashdividend. Dit cashdividend is dan minimaal zo groot dat de nv/bv daarvan de dividendbelasting over het stock- en cashdividend kan betalen. De dividendbelasting over het totale dividend (dus over het stock- en cashdividend) wordt in mindering gebracht op het uit te keren cashdividend. Soms kan een aandeelhouder kiezen voor cashdividend of een combinatie van cash- en stockdividend. In zo’n situatie spreken we van keuzedividend. Voorbeeld: dividend D Gegeven Niemeyer nv heeft over 2009 een winst gemaakt van € 1.000.000. De nv heeft een geplaatst aandelenvermogen van € 2.000.000. Zij declareert 20% dividend (10% cashdividend en 10% stockdividend). Alle aandelen hebben een nominale waarde van € 25. Gevraagd a Bereken het bedrag dat Niemeyer nv in totaal aan stockdividend, cashdividend en dividendbelasting zal uitkeren. b Bereken hoeveel aandelen de nv door het stockdividend uitreikt. c Bereken het uit te keren bedrag aan stockdividend, cashdividend en dividendbelasting per aandeel. d Wat ontvangt een aandeelhouder die 400 aandelen bezit? e Bereken welk bedrag aan liquide middelen de nv in de onderneming houdt door te kiezen voor een combinatie van stock- en cashdividend in plaats van uitsluitend cashdividend.
7
Uitwerking a Dividend 20% x € 2.000.000 = Stockdividend 10% x € 2.000.000 = ---------------------------Cashdividend 10% x € 2.000.000 = Af: 15% dividendbelasting: 15% x € 400.000 = in contanten ontvangen de aandeelhouders:
€ 400.000 € 200.000 ------------€ 200.000 € 60.000 -------------€ 140.000
Dus van het cashdividend van € 200.000 wordt de dividendbelasting over het totale dividend afgetrokken waardoor aan cashdividend € 140.000 uitbetaald wordt aan de aandeelhouders. b
Het aantal geplaatste aandelen was € 2.000.000/€ 25 = 80.00 Het stockdividend is 10% van 80.000 aandelen = 8.000 aandelen (een stockdividend van 10% betekent dat per 10 aandelen één aandeel verstrekt wordt: 10% = 1/10e aandeel). Of: € 200.000 (zie a)/€ 25 = 8.000 aandelen
c
Om het stockdividend, het cashdividend en de dividendbelasting per aandeel te berekenen, kunnen we de bedragen die bij a berekend zijn, delen door het totale aantal aandelen van 80.000. We kunnen ook een nieuwe opstelling maken: Dividend 20% x € 25 = €5 Stockdividend 10% x € 25 = € 2,50 -----------------------Cashdividend 10% x € 25 = € 2,50 Af: 15% dividendbelasting: 15% x € 5 = € 0,75 -------per aandeel wordt uitbetaald € 1,75
d
In contanten ontvangt de aandeelhouder: 400 x € 1,75 = € 700. In aandelen ontvangt de aandeelhouder: 10% x 400 aandelen = 40 aandelen.
e
Als de nv uitsluitend cashdividend uit zou keren, zou de nv moeten uitbetalen: 20% x € 2.000.000 = € 400.000 (€ 60.000 aan de fiscus en € 340.000 aan de aandeelhouders). Door het dividend uit te keren in stock- en cashdividend betaalt de nv uit: € 200.000 (€ 60.000 aan de fiscus en € 140.000 aan de aandeelhouders). Door de combinatie van stock- en cashdividend nemen de liquide middelen van de nv dus met € 200.000 minder af. Sneller: het stockdividend van € 200.000 leidt niet tot een afname van de liquide middelen.
8
Voordelen van de combinatie stockdividend/cashdividend ten opzichte van uitsluitend cashdividend voor de onderneming - Bij de combinatie van stock- en cashdividend verdwijnt er minder geld uit de kas van de onderneming dan bij uitgifte van uitsluitend cashdividend. Deze middelen kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden voor investeringen. - Door de uitgifte van stock- en cashdividend in plaats van alleen cashdividend hoeft de onderneming misschien geen beroep te doen op de vermogensmarkt (de onderneming hoeft dus niet of minder te lenen), iets wat altijd met kosten gepaard gaat. - Door stockdividend uit te keren, groeit het eigen vermogen van de nv/bv waardoor het gemakkelijker wordt om nieuw vreemd vermogen aan te trekken. Nadelen van stockdividend ten opzichte van cashdividend voor de onderneming - Door de uitgifte van stockdividend neemt het nominaal geplaatst aandelenvermogen toe (het aantal aandelen in omloop stijgt). Hierdoor moet de onderneming in de toekomst over een hoger geplaatst aandelenvermogen dividend uitkeren (door het stockdividend stijgt dus de dividendverplichting). Voordelen van stockdividend boven cashdividend voor de aandeelhouder - De aandeelhouder beschouwt het stockdividend als een extra voordeeltje omdat de extra aandelen tegen een hogere waarde dan de nominale waarde verkocht kunnen worden. Nadelen van stockdividend ten opzichte van cashdividend voor de aandeelhouder - De aandeelhouder die alleen geïnteresseerd is in geld en niet in de vergroting van zijn vermogen, moet extra moeite doen om het stockdividend in contanten om te zetten.. - Als het met de onderneming niet zo goed gaat, is stockdividend voor de aandeelhouder minder aantrekkelijk (hij heeft dan liever geen extra aandelen die slecht verkoopbaar zijn).
9
Opgave: dividend 1 Gegeven Catjam nv heeft een maatschappelijk aandelenvermogen van € 3.000.000; in portefeuille bevinden zich 50.000 aandelen van elk € 20 nominaal. In mei 2009 is van de bankrekening van Catjam nv afgeschreven: uitbetaald aan dividend € 204.000; dividendbelasting € 36.000 Gevraagd a Bereken het dividendpercentage. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. b
Bereken het dividendrendement bij een koers van € 50 per aandeel. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
Opgave: dividend 2 Gegeven Aris van Beek bezit 500 aandelen van Posle nv met elk een nominale waarde van € 100. In mei 2010 ontvangt hij per bank van deze aandelen € 3.400 aan dividend. De dividendbelasting is 15%. De beurskoers van de aandelen bedraagt op dat moment € 160. Gevraagd a Bereken het dividendpercentage. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
10
…………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… b
Bereken het dividendrendement. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
Opgave: dividend 3 Gegeven Buitenzorg nv beschikt over een maatschappelijk aandelenvermogen van € 10.000.000 verdeeld in aandelen van € 10 nominaal. In portefeuille zitten 300.000 aandelen. De nv keert over het boekjaar 2009 10% cashdividend uit. De dividendbelasting is 15%. Per 31 december 2009 bedraagt het overige eigen vermogen € 5.250.000. Per 31 december 2009 is de koerswaarde per aandeel € 25. Gevraagd a Bereken het bedrag dat Buitenzorg nv zal uitbetalen om aan de dividendverplichting te voldoen. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… b
Bereken per 31 december 2009 de intrinsieke waarde per aandeel. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
11
Leo van de Langenberg is in het bezit van 500 aandelen Buitenzorg nv. c Bereken het bedrag dat Leo op zijn bankrekening krijgt bijgeschreven. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… d
Bereken het dividendrendement op basis van de koers van 31 december 2009. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
e
Leg de relatie uit tussen de nominale waarde per aandeel, de intrinsieke waarde per aandeel en de koerswaarde per aandeel. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
Opgave: dividend 4 Gegeven Tobi nv met een geplaatst aandelenvermogen van € 5.000.000 verdeeld in aandelen van € 1 nominaal, stelt 10% dividend beschikbaar, voor de helft in contanten en voor de helft in aandelen. De beurskoers van de aandelen is op dat moment € 3,50. Gevraagd a Bereken hoeveel aandelen door het stockdividend worden uitgereikt. ……………………………………………………………………………………………………
12
…………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. b
Bereken het bedrag dat de aandeelhouders aan cashdividend krijgen uitbetaald. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
Joke Verhoeven heeft 15.000 aandelen van Tobi nv in bezit. c Bereken hoeveel aandelen Joke in bezit moet hebben om één aandeel vanwege het stockdividend te ontvangen. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. d
Bereken hoeveel aandelen Joke in verband met het stockdividend ontvangt. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
e
Bereken het bedrag dat Joke in verband met het cashdividend krijgt uitbetaald. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
f
Bereken de waarde van het stockdividend van Joke. ……………………………………………………………………………………………………
13
…………………………………………………………………………………………………… g
Bereken het dividendrendement op basis van de koers van € 3,50. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
h
Wat is voor Joke het voordeel van het stockdividend boven het cashdividend? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
Opgave: dividend 5 Gegeven Mauve nv heeft per 31 december 2009 een eigen vermogen van € 160 miljoen. Dit eigen vermogen bestaat onder meer uit 4 miljoen aandelen van elk € 25 nominaal. Over 2009 is een winst behaald van € 30 miljoen. Over dat boekjaar wordt een keuzedividend gedeclareerd van 15%. De aandeelhouders kunnen kiezen uit: mogelijkheid I: een cashdividend van 15% mogelijkheid II: 12,75% stockdividend en 2,25% cashdividend. De dividendbelasting is 15%. Gevraagd a Bereken de intrinsieke waarde per aandeel per 31 december 2009. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. b
Bereken het bedrag dat in totaal aan aandeelhouders betaald wordt als alle aandeelhouders zouden kiezen voor mogelijkheid I. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
14
c
Bereken het bedrag dat in totaal aan aandeelhouders betaald wordt als alle aandeelhouders zouden kiezen voor mogelijkheid II. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
d
Welk voordeel heeft mogelijkheid II boven mogelijkheid I voor de nv? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
e
Welke nadeel heeft mogelijkheid II ten opzichte van mogelijkheid I voor de nv? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
f
Voor welke mogelijkheid zullen de aandeelhouders massaal kiezen? Motiveer het antwoord. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
15
Uitwerking: dividend 1 a
Het dividendpercentage heeft altijd betrekking op het dividend vóór aftrek van 15% dividendbelasting. Het brutodividend is gelijk aan € 204.000 + € 36.000 = € 240.000. Het dividendpercentage bereken we over het geplaatste aandelenvermogen: Maatschappelijk aandelenvermogen € 3.000.000 In portefeuille: 50.000 aandelen à € 20 = € 1.000.000 ---------------Geplaatst aandelenvermogen € 2.000.000 Het dividendpercentage is: brutodividend -------------------------------------- x 100% = geplaatst aandelenvermogen
b
€ 240.000 --------------- x 100% = 12% € 2.000.000
Het brutodividend per aandeel is: 12% x € 20 = € 2,40 brutodividend per aandeel € 2,40 Het dividendrendement = ----------------------------------- x 100% = ------- x 100% = 4,8% koerswaarde van een aandeel € 50
Uitwerking: dividend 2 a
Per aandeel ontvangt de aandeelhouder: € 3.400/€ 500 = € 6,80 Brutodividend dividendbelasting
100% 15% 85% = € 6,80
Het brutodividend = 100/85 x € 6,80 = € 8 Het dividendpercentage bedraagt: € 8/€ 100 x 100% = 8% b
Het dividendrendement is: € 8/€ 160 x 100% = 5%
Uitwerking: dividend 3 a
Maatschappelijk aandelenvermogen In portefeuille Geplaatst aandelenvermogen
€ 10.000.000 € 3.000.000 -----------------€ 7.000.000
Het cashdividend van 10% van € 7.000.000 = € 700.000. Hiervan gaat 15% naar de Belastingdienst (= € 105.000) en 85% naar de aandeelhouders (= € 595.000). b `
eigen vermogen € 7.000.000 + € 5.250.000 Intrinsieke waarde = ------------------------------ = ----------------------------------- = € 17,50 aantal geplaatste aandelen 700.000
16
c
Het brutodividend per aandeel is: 10% x € 10 = Dividendbelasting 15% =
€1 € 0,15 -------€ 0,85
500 x € 0,85 = € 425 d
Dividendrendement = € 1/€ 25 x 100% = 4%
e
De intrinsieke waarde per aandeel vermeldt in de teller: het nominaal geplaatste aandelenvermogen + alle reserves. Als de reserves > € 0, is de intrinsieke waarde per aandeel > de nominale waarde per aandeel. De beurswaarde per aandeel is vooral afhankelijk van de vraag naar en het aanbod van de aandelen van deze nv. Als het redelijk/goed gaat met de nv. Zal de vraag naar de aandelen van de nv eveneens redelijk/goed zijn waardoor de beurswaarde per aandeel > intrinsieke waarde per aandeel.
Uitwerking: dividend 4 a
In omloop zijn 5.000.000 aandelen. Een stockdividend van 5% betekent dat 5% x 5.000.000 = 250.000 aandelen uitgereikt worden. Of: 5% = 1/20e aandeel -> 5.000.000/20 = 250.000 aandelen
b
Dividend 10% x € 5.000.000 = Stockdividend 5% x € 5.000.000 = --------------------------Cashdividend 5% x € 5.000.000 = Af: dividendbelasting 15% € 500.000 = Aan cashdividend wordt uitbetaald aan aandeelhouders
€ 500.000 € 250.000 ------------€ 250.000 € 75.000 ------------€ 175.000
c
Het stockdividend is 5% = 1/20e aandeel. Per 20 aandelen ontvangt Joke één aandeel vanwege het stockdividend.
d
5% x 15.000 = 750 aandelen. Of: 15.000/20 = 750 aandelen
e
Dividend 10% x € 15.000 = Stockdividend 5% x € 15.000 = ----------------------Cashdividend 5% x € 15.000 = Af: 15% x € 1.500 = Joke ontvangt
€ 1.500 € 750 ----------€ 750 € 225 ---------€ 525
f
750 x € 3,50 = € 2.625
g
10% x € 1 € 0,10 Dividendrendement = -------------- x 100% = --------- x 100% = 2,86% € 3,50 € 3,50
17
h
Het stockdividend heeft een koerswaarde die hoger is dan de nominale waarde van de aandelen (€ 2.625 t.o.v. € 750).
Uitwerking: dividend 5 a
Intrinsieke waarde per aandeel = € 160.000.000/4.000.000 = € 40
b
15% x € 100.000.000 = Dividendbelasting =
c
Dividend 15% x € 100.000.000 = Stockdividend 12,75% x € 100.000.000 = -----------------------------------Cashdividend 2,25% x € 100.000.000 = Af: dividendbelasting: 15% x € 15.000.000 =
d
De nv behoudt bij mogelijkheid II een bedrag van € 12.750.000 in de onderneming (wat zeker bij een slechte liquiditeitspositie handig is).
e
De nv heeft door het grotere aantal aandelen dat door mogelijkheid II in omloop komt in de toekomst een grotere dividendverplichting ten aanzien van de aandeelhouders.
f
De aandeelhouders zullen massaal voor mogelijkheid II kiezen. De aandelen die zij vanwege het stockdividend ontvangen, kunnen zij gemakkelijk tegen een aantrekkelijke koers verkopen (het is natuurlijk ook mogelijk dat een deel van de aandeelhouders de aandelen die zij ontvangen vanwege het stockdividend, willen behouden om hun beleggingen te vergroten).
€ 15.000.000 € 2.250.000 ----------------€ 12.750.000 € 15.000.000 € 12.750.000 ----------------€ 2.250.000 € 2.250.000 ----------------€ 0
18
Eindterm: preferent aandelenvermogen Je kunt preferent aandelenvermogen noemen. voor- en nadelen noemen van gewoon aandelenvermogen ten opzichte van preferent aandelenvermogen. Deze onderwerpen zijn een aanvulling op de stof in hoofdstuk 11. Naast gewone aandelen zijn er ook aandelen die op een bepaald gebied voorrang hebben op gewone aandelen. Aandelen die bepaalde voorrechten hebben noemen we preferente aandelen. Op een balans van een nv die preferente aandelen uitgeeft, komen twee soorten aandelen voor: gewone aandelen en (altijd op een aparte rekening) preferente aandelen. Op een balans kunnen dus aan de creditkant de volgende posten voorkomen: Maatschappelijk aandelenvermogen Aandelen in portefeuille Geplaatst aandelenvermogen (6%) Preferent aandelenvermogen
€ 5.000.000 € 1.000.000 € 4.000.000 € 500.000
Het geplaatste aandelenvermogen van € 4.000.000 betreft de gewone aandelen. Het preferente aandelenvermogen is geheel geplaatst (er zijn geen preferente aandelen in portefeuille). De preferentie kan betrekking hebben op: de winstuitkering; de zeggenschap (het beheer van de onderneming); de uitkering bij liquidatie. Winstuitkering Bij winstpreferentie keert de nv/bv eerst aan de houders van preferente aandelen het dividend uit waarop deze houders recht hebben; pas daarna keert de onderneming dividend uit aan de houders van de gewone aandelen. Als er bijvoorbeeld sprake is van een 8% preferent aandelenvermogen van € 200.000 dan hebben de houders van deze aandelen jaarlijks recht op 8% dividend van € 200.000 = € 16.000. Dit bedrag wordt van de winst na belasting afgetrokken. Pas daarna ontvangen de houders van gewone aandelen hun winstaandeel. Als de winst niet zo groot is, zullen de houders van gewone aandelen minder dan 8% dividend ontvangen. Bij gunstige bedrijfsresultaten ontvangen de houders van gewone aandelen meer dan de houders van preferente aandelen (die “slechts” 8% dividend ontvangen). In dat geval is het dividend van de houders van gewone aandelen zelfs groter dan wanneer er geen preferente aandelen zouden zijn uitgegeven (de gewone aandeelhouders “verdienen”op de preferente aandeelhouders). Winstpreferente aandelen worden vaak uitgegeven in bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld na een financiële reorganisatie die door een aantal verliesgevende jaren noodzakelijk was. Vermogensverschaffers zijn dan alleen bereid aandelen te kopen als zij met betrekking tot het dividend bepaalde voorrechten verkrijgen.
19
Maar ook in normale omstandigheden worden soms preferente aandelen uitgegeven. De houders van deze aandelen nemen dan genoegen met een bepaald vast dividendpercentage. Het risico dat deze aandeelhouders lopen is kleiner dan het risico van houders van gewone aandelen, die als het resultaat van de onderneming tegenvalt, weinig of geen dividend ontvangen. Zeggenschap (beheer) Als de preferentie betrekking heeft op de zeggenschap, is het meest voorkomende recht dat de houders van preferente aandelen een bindende voordracht van twee personen op mogen stellen bij de benoeming van een bestuurslid (directielid) en/of een commissaris. Uit deze voordracht moeten de houders van de gewone aandelen dan een keuze maken. Deze preferente aandelen worden meestal prioriteitsaandelen genoemd. Dit soort aandelen staat op naam. De uitgifte van prioriteitsaandelen vindt niet plaats om het eigen vermogen van de onderneming te vergroten maar vooral om aan een bepaalde groep binnen de nv (bijvoorbeeld aan de oprichters van de onderneming) een bijzondere machtspositie te geven. Uitkering bij liquidatie Wanneer de onderneming, al dan niet gedwongen, wordt geliquideerd (opgeheven), krijgen de verschaffers van het vreemd vermogen eerder hun geld terug dan de eigenaren van de nv/bv (de aandeelhouders). Als er aandelen zijn met preferentie met betrekking tot de uitkering bij liquidatie, ontvangen de houders van deze aandelen eerder hun vermogensdeelname terug dan de gewone aandeelhouders. Pas als er dan nog geld overblijft – wat bij een gedwongen liquidatie (bij een faillissement) zelden het geval is krijgen ook de gewone aandeelhouders hun vermogensdeelname geheel of gedeeltelijk terug. Voordelen voor de houder van een gewoon aandeel ten opzichte van de houder van een preferent aandeel: - Bij gunstige bedrijfsresultaten ontvangt de houder van een gewoon aandeel een hoger dividendpercentage dan de houder van een preferent aandeel. - De houders van gewone aandelen beschikken via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) over veel bevoegdheden die niet aan de directie of de Raad van Commissarissen zijn toegewezen. Nadelen voor de houder van een gewoon aandeel ten opzichte van de houder van een preferent aandeel: - Bij liquidatie ontvangen de houders van gewone aandelen pas geld, nadat de preferente aandeelhouders hun volledige vermogensdeelname hebben terugontvangen. - De zeggenschap van de houder van gewone aandelen kan erg worden beperkt doordat preferente aandelen worden uitgegeven. Voordelen voor de onderneming van gewone aandelen ten opzichte van preferente aandelen: - De opbrengst bij plaatsing van gewone aandelen is in het algemeen hoger dan de opbrengst bij plaatsing van preferente aandelen. - De houders van gewone aandelen bemoeien zich meestal niet of nauwelijks met het beleid van de nv. De meeste aandeelhouders bezoeken de Algemene Vergadering van
20
Aandeelhouders niet en maken ook geen gebruik van het steeds mer voorkomende elektronische stemrecht. Nadelen voor de onderneming van gewone aandelen ten opzichte van preferente aandelen: - Wanneer het met de onderneming slecht gaat, is het mogelijk dat het bedrijf met behulp van nieuw vermogen gered kan worden. Maar nieuwe aandeelhouders zijn niet bereid dat tegen dezelfde voorwaarden te doen als waartegen in het verleden eigen vermogen is aangetrokken. Soms zijn nieuwe aandeelhouders bereid vermogen in de onderneming te steken, als daar bepaalde preferenties tegenover staan. De voorrechten die aan preferente aandelen verbonden zijn, zijn voor de nv niet altijd even gunstig. Denk bijvoorbeeld maar aan de preferenties met betrekking tot de zeggenschap. - Door preferente aandelen uit te geven wordt het lastiger om nog gewoon aandelenvermogen aan te trekken.
21
Opgave: preferent aandelenvermogen a
Waarop kan preferentie betrekking hebben? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
b
Noem twee omstandigheden waarin een nv preferente aandelen uitgeeft. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. ……………………………………………………………………………………………………
c
Noem twee redenen waarom we aandelen die voorrang hebben met betrekking tot de winstuitkering beschouwen als een tussenvorm van aandelen en obligaties. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
d
Houders van gewone aandelen krijgen bij gunstige bedrijfsresultaten meer dividend dan wanneer er geen preferente aandelen zouden zijn uitgegeven maar uitsluitend gewone aandelen (houders van gewone aandelen profiteren als het ware van de houders van de preferente aandelen). Hoe noemen we dit effect? …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
22
e
Wat is de naam van de aandelen die preferent zijn met betrekking tot het beheer van de nv en wat omvat deze preferentie? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. ……………………………………………………………………………………………………
f
Noem voor een belegger een voordeel van gewone aandelen boven preferente aandelen. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
g
Noem voor de belegger twee nadelen van gewone aandelen ten opzichte van preferente aandelen. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
23
Uitwerking: preferent aandelenvermogen a
Op winstuitkering; op zeggenschap en op uitkering bij liquidatie.
b
-
c
-
Als bijvoorbeeld na een aantal slechte jaren het plaatsen van gewone aandelen onmogelijk of onvoordelig is. Als de nv bepaalde aandeelhouders meer zeggenschap wil geven. De houders van deze aandelen nemen genoegen met een bepaald vast dividendpercentage. Bij obligaties ligt het interestpercentage ook vast. De houders van deze aandelen lopen minder risico dan de gewone aandeelhouders (de preferente aandeelhouders krijgen eerder hun dividend uitgekeerd dan de gewone aandeelhouders). Ook de houders van obligaties lopen minder risico dan aandeelhouders, zowel ten aanzien van de uit te betalen interest als bij liquidatie.
d
Het hefboomeffect (de hefboomwerking).
e
Prioriteitsaandelen. De houders van deze aandelen hebben het recht bij de benoeming van directieleden en/of commissarissen een bindende voordracht op te stellen.
f
-
g
-
Bij gunstige bedrijfsresultaten ontvangt de houder van een gewoon aandeel een hoger dividendpercentage dan de houder van een preferent aandeel. Via de AVA beschikken de houders van gewone aandelen over veel bevoegdheden. Bij ongunstige bedrijfsresultaten ontvangt de houder van een gewoon aandeel een lager dividendpercentage dan de houder van een preferent aandeel. Bij liquidatie krijgt de houder van een gewoon aandeel later zijn geld terug dan de houder van een preferent aandeel. De zeggenschap van een gewoon aandeel is beperkter dan die van prioriteitsaandelen.
24
Eindterm: hefboomwerking Je kunt de factoren noemen die een rol spelen bij de hefboomwerking. de invloed van de hefboomwerking verklaren. de invloed van de hefboomwerking berekenen op de rentabiliteit van het eigen vermogen voor belasting. Dit onderwerp is een vervolg van de leerstof die in hoofdstuk 36 aan de orde kwam. Om de rest te kunnen volgen, moet je dit hoofdstuk erbij pakken. In de voorbeelden van 36.6, 36.7 en 36.11 is RTV (de rentabiliteit over het totaal vermogen) groter dan IVV (het interestpercentage over het vreemd vermogen). Als de RTV groter is dan de IVV verdient de onderneming op het vreemd vermogen. Hierdoor wordt de winst groter en wordt de REV (de rentabiliteit over het eigen vermogen) groter dan de RTV. We spreken in deze situatie over een gunstig (positief) hefboomeffect. De tot nu toe gehanteerde formules luiden als volgt:
RTV =
resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening + interest ---------------------------------------------------------------- x 100% gemiddeld totaal vermogen
Of:
RTV =
winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting + interest --------------------------------------------------------------------------- x 100% gemiddeld totaal vermogen
En REV =
nettowinst (= winst nà aftrek van vennootschapsbelasting) ---------------------------------------------------------------------------- x 100% gemiddeld eigen vermogen
Bij RTV staat in de teller de winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting en bij REV staat in de teller de winst nà aftrek van vennootschapsbelasting. Deze mogen we niet zomaar met elkaar vergelijken. Om RTV en REV met elkaar te kunnen vergelijken, berekenen we beide kengetallen vóór aftrek van vennootschapsbelasting. De formule voor REV wordt dan: winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting REV voor belasting = REV vb = -------------------------------------------------------------- x 100% gemiddeld eigen vermogen Bij een gunstig hefboomeffect geldt: Bij een ongunstig hefboomeffect geldt:
REV vb > RTV omdat IVV < RTV REV vb < RTV omdat IVV > RTV
Als IVV groter is dan RTV betaalt de onderneming over het vreemd vermogen een zo hoog percentage interest dat dit ten koste gaat van de winst. Als gevolg hiervan is REV vb < RTV. Er is dan sprake van een negatief hefboomeffect.
25
Voorbeeld: hefboomwerking A Gegeven Van Twiksel nv zijn over 2010 de volgende gegevens bekend: gemiddeld eigen vermogen € 5 miljoen; gemiddeld vreemd vermogen € 5 miljoen; RTV = 12%; IVV = 8%. Gevraagd a Bereken de interestmarge. b Bereken REV vb . Uitwerking a De interestmarge is het verschil in interestpercentage tussen RTV en IVV. Er is hier sprake van een positieve interestmarge van 12% - 8% = 4% b
Het voordeel van de positieve interestmarge komt ten goede aan de verschaffers van het eigen vermogen: door de positieve interestmarge neemt de winst toe waardoor REV vb > RTV. Omdat in dit voorbeeld het gemiddeld eigen vermogen even groot is als het gemiddeld vreemd vermogen, spelen de grootte van het eigen vermogen en vreemd vermogen geen rol bij de berekening van REV vb .
In het volgende voorbeeld gaan we een stapje verder. Voorbeeld: hefboomwerking B Gegeven -
gemiddeld eigen vermogen € 5 miljoen gemiddeld vreemd vermogen € 10 miljoen RTV = 12% IVV = 8%
Gevraagd Bereken REV vb . Uitwerking Bij het hefboomeffect speelt de verhouding tussen het vreemd vermogen (VV) en het eigen vermogen (EV) een belangrijke rol voor de mate waarin de verschaffers van het eigen vermogen profiteren van de winst op het vreemd vermogen. Omdat in voorbeeld B het vreemd vermogen twee maal zo groot is als het eigen vermogen, is het voordeel voor de aandeelhouders dan ook twee maal zo groot. (In dit voorbeeld is het een voordeel maar het kan ook een nadeel zijn!) Om deze reden spreken we dan ook van het hefboomeffect.
vreemd vermogen (VV) De verhouding ------------------------------ noemen we de hefboomfactor.
26
eigen vermogen
(EV)
Een factor is een getal waarmee we vermenigvuldigen. De hefboomformule is: REV vb
= RTV + (RTV – IVV) x
VV ---EV
10 = 12% + 4% x ---5 = 12% + 8% = 20% Omdat RTV groter is dan IVV, is REV vb 8% groter dan RTV. Het verschil tussen REV vb en RTV (in dit geval 8%) noemen we het hefboomeffect. Het hefboomeffect is het volgende deel in de hefboomformule: VV (RTV – IVV) x ---EV We krijgen het volgende overzicht: VV ---EV ↓↓ ↓↓ interestmarge hefboomfactor ↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓↓ hefboomeffect
De hefboomformule: REV vb = RTV + (RTV – IVV) x
Als een onderneming winst op het vreemd vermogen maakt (als RTV groter is dan IVV), neemt de winst die een onderneming op het vreemd vermogen maakt toe naarmate de verhouding VV/EV groter is. Toch mag je daaruit niet de conclusie trekken dat het in het belang van de onderneming is zo veel mogelijk gebruik te maken van vreemd vermogen: de winst kan lager zijn dan verwacht, terwijl de verplichtingen aan de verschaffers van het vreemd vermogen (interest en aflossing) altijd nagekomen moeten worden. Een gevolg kan zijn een ongunstig hefboomeffect en een nadelig effect op de liquiditeit; voor het verkrijgen van een nieuwe lening stelt de bank nogal eens een solvabiliteitseis waarbij het vreemd vermogen niet te groot mag zijn ten opzichte van het eigen vermogen. Als de verhouding VV/EV te groot is, kan een bank weigeren een lening te verstrekken; vaak eisen de verschaffers van vreemd vermogen een hogere interestvergoeding naarmate de verhouding VV/EV hoger is.
27
Opgave: hefboomwerking 36.6 Beantwoord aan de hand van de gegevens van voorbeeld 36.6 van het theorieboek de volgende vragen. c Bereken in twee decimalen REV vb met behulp van de formule: winst voor belasting REV vb = ------------------------------------ x 100% gemiddeld eigen vermogen …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. d
Waaraan kun je zien dat er sprake is van een gunstig hefboomeffect? …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
e
Wat is de oorzaak van een gunstig hefboomeffect? …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
f
Bereken nogmaals REV vb
maar nu met behulp van de hefboomformule.
…………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… g
Noem twee nadelen van een relatief groot vreemd vermogen. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
28
Opgave: hefboomwerking 36.7 Beantwoord de volgende vragen met behulp van de gegevens van voorbeeld 36.7. f Hoe hoog is in deze opgave de interestmarge? Is de marge positief of negatief? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… g
Bereken het hefboomeffect. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
h
Bereken REV vb met behulp van de hefboomformule. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
i
Controleer het antwoord op vraag h met behulp van de volgende berekening van winst voor belasting REV vb = ------------------------------------ x 100% gemiddeld eigen vermogen …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..……………………………….
Opgave: hefboomwerking 36.11 Beantwoord de volgende vragen aan de hand van de gegevens van voorbeeld 36.11. g Bereken welk percentage op het vreemd vermogen wordt verdiend. …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… h
Bereken welk bedrag op het vreemd vermogen wordt verdiend. …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
29
i
Druk dit bedrag uit in een percentage van het gemiddeld eigen vermogen (in twee decimalen nauwkeurig). …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
j
Bereken op twee manieren RTV
.
…………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..………………………………. ……………………………………………………………………………………………………
30
Uitwerking: hefboomwerking 36.6 c
€ 60.000 + € 20.000 REV vb = ---------------------------- x 100% = 26,53% € 301.500
d
Bij een gunstig hefboomeffect is REV vb
e
Dit wordt veroorzaakt doordat IVV < RTV.
f REV vb
> RTV.
VV = RTV + (RTV – IVV) x ---EV € 312.500 = 15,43% + (15,43% - 4,72%) x -------------€ 301.500 = 15,43% + 10,71% x 1,036484245 = 15,43% + 11,1% = 26,53%
g
-
Op vreemd vermogen moet aflossing en interest betaald worden (hoe hoog of hoe laag de winst van de onderneming ook is). Het verkrijgen van nieuw vreemd vermogen is duurder of zelfs onmogelijk als de verschaffer van het vreemd vermogen vindt dat het vreemd vermogen te hoog is ten opzichte van het eigen vermogen.
Uitwerking: hefboomwerking 36.7 f
Er is een positieve interestmarge van 16.70% - 6,14% = 10,56%
g
€ 456.000 10,56% x -------------- = 11,1985% (11,2%) € 430.000
h REV vb
i
VV = RTV + (RTV – IVV) x ---EV = 16,7% + 11,2% = 27,9%
€ 90.000 + € 30.000 REV vb = --------------------------- x 100% = 27,91% € 430.000
Uitwerking 36.11 g
17,83% - 7,25% = 10,58%
h
10,58 x € 4.000.000 = € 423.200
31
i
€ 423.200 ---------------- x 100% = 6,41% € 6.600.000
j
REV vb = RTV + 6,41% = 17,83% + 6,41% = 24,24% € 1.200.000 + € 400.000 REV vb = ------------------------------------ x 100% = 24,24% € 6.600.000
32