Aanvullende gegevens PNH in het kader van de aanvraag d.d. 14-10-2004
Inhoud
pag.
A.
Nieuwe aanvullende informatie
2
B.
Beantwoording vragen PNH
6
C.
Bijlagen
21
1
A. Nieuwe aanvullende informatie 1.1 Grondstoffenbedrijf Aanvullende melding De hierna genoemde reeds ingediende melding: Melding ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Strip Products Grondstoffenbedrijf, afdeling Grondstoffenlogistiek, door het tijdelijk in gebruik nemen van een terrein van voormalig HO4/5, referentie TdJ/GSL/28022005 d.d. 28 februari 2005. 1.2 Kooksfabrieken Aanvullende mededeling De hierna genoemde reeds ingediende mededeling: Mededeling ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Kooksfabrieken voor wat betreft het behouden van de benodigde koelcapaciteit van de gasreiniging van Kooksfabriek 2 (vervanging Koeltoren 21) in verband met het totaal zwavelgehalte en teer in het Kooksgas, referentie HBU/KF/2004111601 d.d. 29 november 2004. Aanvullende melding De hierna genoemde reeds ingediende melding: Melding ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Strip Products Grondstoffenbedrijf, afdeling Kooksfabrieken, i.v.m. het vervangen van de kooksovendeuren bij Kooksfabriek 2, referentie TdJ/GSL/26042005 d.d. 26 april 2005. 1.3 Hoogovens Aanvullende informatie: aanvulling op de aanvraag, paragraaf 3.2: In de opslagen “Hoogovengas zinkrijk” wordt zowel filterkoek als niet tot koek geperste hoogovengasstof opgeslagen. Correctie tabel 6.3.3 De indicatieve “diffuse” stofemissies en de CO-emissies van zowel de top van HO6 als die van HO7 zijn, conform de opgave in tabel 6.3.3 van de nieuwe vergunningaanvraag d.d. 14 oktober 2004, in onderstaande tabel weergegeven. Uit tabel 6.3.3. Diffuse bronnen (indicatieve emissies) Code
Naam installatiedeel
EL.20.6 (HO6)
EL.20.7 (HO7)
Component
Concentratie
Vracht (ton/jaar)
Kiepen vulwagens drukvereffening+lekverlies klok
stof
9 g/ton RY
24
Emissiehoogte 60 m
CO
1,7 g/ton RY
4500
Kiepen vulwagens drukvereffening+lekverlies klok
stof
10 g/ton RY
39
2
Emissiehoogte 60 m
CO
0,54 kg/ton RY
2350
Abusievelijk staat in deze tabel vermeld dat het hier de emissie betreft van het kiepen van de vulwagens, de drukvereffening en het lekverlies van de klok. De opgegeven stof- en CO-concentraties en de bijbehorende vrachten hebben echter uitsluitend betrekking op de drukvereffening en het lekverlies. In de tabel staat bovendien t.a.v. de CO-emissie bij HO6 abusievelijk een concentratie vermeld van 1,7 g/ton RY, dit moet zijn 1,7 kg/ton RY. De hierbij genoemde vracht is wel correct. In de onderstaande tabel zijn beide correcties doorgevoerd. Correctie tabel 6.3.3. Diffuse bronnen (indicatieve emissies) Code
Naam installatie
EL.20.6 (HO6)
Drukvereffening+lekverlies
Component
Concentratie
Vracht (ton/jaar)
stof
9 g/ton RY
24
CO
1,7 kg/ton RY
4500
stof
10 g/ton RY
39
CO
0,54 kg/ton RY
2350
Emissiehoogte 60 m EL.20.7 (HO7)
Drukvereffening+lekverlies Emissiehoogte 60 m
Aanvullende meldingen De hierna genoemde reeds ingediende meldingen: Melding ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Strip Products, werkeenheid Hoogovens, door het in gebruik nemen van een briketteerinstallatie bij de Stop- en Stampmassafabriek, referentie TdJ/HOO/24012005 d.d. 24 januari 2005; Melding ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Strip Products, werkeenheid Hoogovens, door het installeren van een ventilator op de valleidingen bij Hoogoven 6 en Hoogoven 7, referentie TdJ/HOO/26042005 d.d. 26 april 2005; Melding ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Strip Products, werkeenheid Hoogovens, door het vervangen van de huidige klokkentop door een zgn. Paul Wurth top (PW-top) bij Hoogoven 7, referentie TdJ/HOO/26042005 d.d. 26 april 2005. 1.4 Energiebedrijf Vervallen van paragraaf 1.2.7.6 van de vergunningaanvraag Met in de deze paragraaf beschreven “Warmtekrachtinstallatie ten behoeve van de kolenmaallijnen” zijn de afgelopen tijd proefnemingen gedaan door NUON met frituurvet als brandstof. NUON heeft echter besloten dit project niet door te zetten en derhalve is besloten de installatie te gaan slopen. Derhalve vervalt deze installatie in de vergunningaanvraag.
3
1.5 Oxystaalfabriek 2 Aanvullende informatie: Het abusievelijk opgegeven aantal ventilatoren in de aanvraag in tabel 6.3.3. (pag. 6-5) bij de SA (GL05) moet worden gewijzigd in 3 (i.p.v. 2). 3.3 Coated Products Aanvullende wijzigingsvergunning De hierna genoemde reeds ingediende wijzigingsvergunning: Wijzigingsvergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Coated Products door het uitbreiden van één van de verzinklijnen met een verfsectie, referentie TdJ/CPR/09112004 d.d. 9 november 2004. Aanvullende melding De hierna genoemde reeds ingediende melding: Melding ingevolge de wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting door het vervangen van 2 ondergrondse tanks door 2 bovengrondse tanks, referentie HBU/CPR/20050331 d.d. 31 maart 2005. 4. Corus Packaging Plus Aanvullende melding De hierna genoemde reeds ingediende melding: Melding ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Packaging Plus door het vervangen van de natte lussenput bij Beitsbaan 12 en het wijzigen van de uittreesectie bij Elektrolytische Vertinlijn 11, referentie TdJ/CPP/24112004 d.d. 24 november 2004. 5.1 SF Waste Management Aanvulling op paragraaf 2.3.1.3 De kunststof tank, met een inhoud van 5 m3, voor opslag van zwavelzuur 96% is buiten gebruik gesteld wegens beschadigingen. Nu is gebleken dat deze tank niet meer gerepareerd kan worden, is er een vervangende tank aangeschaft. Deze tank is geplaatst in de betonnen opvangbak. Om het aantal transportbewegingen te verminderen is er een grotere tank geplaatst, namelijk een tank met een inhoud van 15 m3 (tank 1). Binnenkort worden in dezelfde tankgracht nog 2 extra tanks (tank 2 en 3, beide met een inhoud van 15 m3) geplaatst. Deze tanks zullen gebruikt gaan worden voor ontvangst, opslag en dosering van vergunde zure afvalstromen (als vervanging voor zwavelzuur). De huidige situatie is dat deze zure stromen direct, zonder regeling, in de BZI (Biologische Zuiveringsinstallatie) gedoseerd worden vanuit bijv. een tankwagen. Dit leidt tot ongewenste pH-schommelingen in de BZI. Deze schommelingen kunnen voorkomen worden door zure afvalstromen te doseren via de betreffende tussenopslag en de dosering te regelen op basis van pH. De inhoud van de opvangbak is op de wijziging aangepast (bruto 26 m3) en heeft een netto opvangcapaciteit van ruim 17 m3.
4
Verdringingsverliezen worden geminimaliseerd door de ontluchting van de zwavelzuurtank onder vloeistofnivo te laten eindigen in de BZI, zodat eventuele dampen opgenomen worden door het water in de beluchter. Aanvulling op paragraaf 2.3.1.1 Aan de noordkant van het emulsiecentrum bevindt zich een chemicaliënruimte waar gevaarlijke stoffen opgeslagen worden voor de reiniging van de ultrafiltratiemembranen. Het betreft hier stoffen met gevarenklasse 8 en 9. Deze chemicaliënruimte voldoet aan de basiscriteria van de CPR 15-1. Er zijn twee uitzonderingen: − De wanden en deuren hebben een brandwerendheid van 30 minuten (CPR 15-1 schrijft een brandwerendheid van 60 minuten voor); − De deur naar de naast gelegen werkruimte is niet zelfsluitend uitgevoerd. Aan de westkant van het emulsiecentrum bevindt zich een overkapping voor de opslag van o.a. lege emballage en beperkte opslag van emballage gevuld met afval. Deze opslag voldoet aan de basiscriteria van de CPR-richtlijn. Er wordt echter niet aan de verplichte brandwerendheid van de wanden voldaan. De wanden zijn 30 minuten brandwerend i.p.v. de vereiste 60 minuten. In beide opslagen vindt geen opslag plaats van ontvlambare stoffen. 5.2 SF Overig Aanvullende meldingen De hierna genoemde reeds ingediende meldingen: Melding ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Strip Products, service-unit Site Facilities, afdeling Infrastructure & Property Management, t.b.v. het tijdelijk opslaan van grond in de nabijheid van de voormalige Oxystaalfabriek 1, referentie TdJ/SF-IPM/23022005 d.d. 23 februari 2005; Melding ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Strip Products, service-unit Site Facilities, door het in gebruik nemen van de voormalige BVG Hal door de afdeling Grondstoffenlogistiek, referentie TdJ/SF-GSL/24022005 d.d. 24 februari 2005. Aanvullend verzoek Het hierna genoemde reeds ingediende verzoek: Verzoek om toestemming experimenteel gebruik van KDRI-proefopstelling, referentie TdJ/YTC/14032005 d.d. 14 maart 2005.
5
B. Beantwoording vragen PNH 0, Deel Algemeen Blz. 4-1 Energieverbruik Vraagstelling PNH: Het energieverbruik is gebaseerd op de situatie in 2001. De gegevens dienen afgestemd te zijn op de productie van 8 miljoen ton staal. Reactie Corus: Voor de periode 2001 tot en met 2012 heeft Corus Staal BV het convenant Benchmarking Energie Efficiency met de Nederlandse overheid afgesloten. Hierin zegt Corus Staal BV toe op het gebied van energie efficiency zo spoedig mogelijk tot de wereldtop te gaan en blijven behoren. De wijze waarop Corus Staal BV dit zal realiseren is vastgelegd in een Energie Efficiency Plan, dat is opgenomen als bijlage 13 van de aanvraag. In 2000 heeft een onafhankelijke consultant de energie efficiency van Corus Staal BV voor de eerste maal beoordeeld. De consultant is toen tot het oordeel gekomen dat Corus Staal BV op dit moment qua energie efficiency tot de wereldtop behoorde. Corus Staal BV heeft daarna een Energie Efficiency Plan opgesteld waarin is aangegeven welke maatregelen zij treft om tot de wereldtop te blijven behoren. Hierbij wordt er van uitgegaan dat de wereldtop een verbetering in energie efficiency van 0,8% per jaar laat zien. De maatregelen in het Energie Efficiency Plan zullen naar verwachting eveneens in een verbetering van 0,8% per jaar resulteren. In 2001 is het door Corus opgestelde Energie Efficiency Plan goedgekeurd door het bevoegd gezag. In 2004 heeft de externe deskundige opnieuw de positie van Corus ten opzichte van de Wereldtop beoordeeld. Hierbij is de vergelijkingsmethode aangescherpt en zijn de gegevens van Corus en van ‘De Wereldtop’ geactualiseerd. De externe consultant heeft geconcludeerd dat Corus Staal BV zijn efficiency heeft verbeterd en ruimschoots behoort bij de wereldtop. Door het verificatiebureau Benchmarking Energie-efficiency is dit oordeel onderschreven. Er is niet gevraagd het bestaande energie-efficiencyplan aan te scherpen. De productiecijfers en energiegebruiken over het jaar 2003 die door de externe consultant in 2004 zijn vastgesteld zijn door Corus gebruikt als uitgangspunt voor een prognose van het energiegebruik bij een productie van 8 mln ton staal. Bij deze prognose is rekening gehouden met ontwikkeling in productiecapaciteiten, alsmede ook met te verwachten verdere verbeteringen van de energie-efficiency. Bij een productie van 8 miljoen ton staal verwachten wij een energiegebruik van totaal 79 PJ. Voor een uitsplitsing naar de energiedragers wordt verwezen naar onderstaande tabel. Prognose energiegebruik bij 8 miljoen ton staal: 1 • Elektriciteit 21 PJ 2 • Brandbare gassen 48 PJ • Bries en reststoffen 9 PJ • Stoom, 0,6 PJ • Benzine en Diesel: 0,2 PJ 3 • Perslucht 0,2 PJ Totaal: 79 PJ
1
Primaire energie, gehanteerde omrekeningsfactor: 9 MJ per kWh Betreft aankoop aardgas en inzet eigen productiegassen hoogovengas, kooksovengas en oxygas 3 Primaire energie, gehanteerde omrekeningsfactor: 1,097 MJ per m3 2
6
Blz. 6-13 Geluid Vraagstelling PNH: Verlangde nadere gegevens betreffende geluid, als reeds beschreven in hoofdstuk 6.1.12 van de aanvraag: - rapportage over aanvullend onderzoek naar de geluidemissie en saneringsmogelijkheden van GSL; - rapportage over aanvullend onderzoek naar de geluidemissie en saneringsmogelijkheden van transportbewegingen op het Corus-terrein; - een berekening van de geluidbijdrage op de omgeving en de in de aanvraag genoemde meetpunten met een rekenmodel dat de werkelijke geluidbijdrage beter weergeeft; het rekenmodel dient geschikt te zijn voor het zonebeheer van industrieterrein IJmond; - een rapportage over het gemeten geluidniveau en fluctuaties op meetpunt IP2 en de bevindingen op dit punt ten aanzien van het omgevingsgeluid. Daarnaast moet de aanvraag bevatten: - een overzicht van de aangevraagde geluidsruimte en niveaus vanwege geluidspieken per meetpunt onderscheiden naar de dag-, avond- en nachtperiode, inclusief een onderbouwing; - een beter inzicht in de akoestische consequenties van de toename van de productiecapaciteit. Verder is het ‘beheersplan Geluid’ onvoldoende uitgewerkt ten aanzien van: - werkwijze bij veranderingen en uitbreidingen en hiermee samenhangende akoestische (reductie)maatregelen. - werkwijze bij geconstateerde verschillen tussen prognose en gerealiseerde situatie; - werkwijze ter voorkoming van toename van geluidsniveaus als gevolg van toename van bronniveaus o.a. door verminderde onderhoudstoestand; - het meetvoorschrift ten aanzien van immissiemetingen. Zoals met uw vertegenwoordigers is besproken, is het gezien de omvang van de aanvullingen en de overzichtelijkheid, wenselijk de bestaande tekst inclusief bijlagen te vervangen door een nieuwe samenvattende tekst met bijlagen. Aan de hand van de aanvullende onderzoeken en het herziene rekenmodel dient in de nieuwe tekst een heroverweging van de saneringsmogelijkheden te zijn opgenomen. Reactie Corus: In de bijlage is opgenomen een nieuw hoofdstuk 6.1 Geluid en trillingen (versie 2), dat het betreffende hoofdstuk (versie 1) in de aanvraag van 14 oktober 2004 vervangt. In het nieuwe hoofdstuk 6.1 Geluid en trillingen is opgenomen een paragraaf 6.1.4 Geluidbeheersplan, waarmee Bijlage 16.8 Beheersplan Geluid in de aanvraag van 14 oktober 2004 kan komen te vervallen. In de plaats hiervoor komt als Bijlage het rapport “Corus, actualisatie geluid naar omgeving, Rekenmodel bij Vergunningaanvraag”, dat hier is bijgevoegd. Opmerking: De bij de aanvraag van 14 oktober 2004 ingediende “Bijlage 10.2 Samenvatting en conclusie akoestisch hoofdrapport TOP 5 onderzoek” komt te vervallen. Een nieuwe versie zal separaat worden toegestuurd en maakt geen deel uit van de aanvraag. Zie bijlage:
Rapport “Corus, actualisatie geluid naar omgeving, Rekenmodel bij Vergunningaanvraag, kenmerk R052631aaB5.tc, d.d. 28 april 2005”.
7
Blz. 6-20 NOx Vraagstelling PNH: Er dient een berekening te worden opgenomen, waaruit blijkt wat de bijdrage van stikstofoxiden, afkomstig van Corus, op de woonomgeving is. Reactie Corus: In de bijlage zijn weergegeven de contourlijnen van de bijdrage van de NOx jaargemiddelde concentratie van 54 NOx bronnen op het Corus terrein. Een aantal bronnen is geclusterd, dit kunnen soms een aantal dicht bij elkaar staande schoorstenen zijn of een cluster van verspreid liggende lage bronnen, welke dan als oppervlaktebron is opgenomen. De berekening is uitgevoerd met het Nieuw Nationaal Model (Pluim-Plus van TNO) voor de berekening van de verspreiding van luchtverontreiniging. De NOx emissies, totaal 7078 ton, van de bronnen is afkomstig uit de database Lucht van Corus over het jaar 2003. Indien de productie wordt verhoogd naar 8 miljoen ton staal wordt voorzien dat de emissie van de Sifa, binnen de vergunde waarde, kan toenemen. Dit zal echter de immissie in de omgeving niet noemenswaardig verhogen omdat het hier een hoge bron betreft. Daarnaast ontstaat mogelijk een licht verhoogde emissie bij WB2. Ook hier betreft het hoge schoorstenen en wordt geen invloed op de immissie verwacht. De bijdrage van lage bronnen, welke dominanter zijn, zoals voor ruimteverwarming e.d. wijzigen niet bij een hogere productiecapaciteit. De Corus bijdrage aan de NOx concentratie in de woonomgeving is voor: Wijk aan Zee: IJmuiden:
3,5 tot 4 µg/m3 2 tot 3,5 µg/m3
In dit kader dient er op gewezen te worden dat de wettelijke luchtkwaliteitseisen voor NO2 gelden in plaats van NOx (NO + NO2). De hier gemelde waarden kunnen hieraan dan ook niet getoetst worden. Zie bijlage: Plaatje contourlijnen bijdrage Corus aan de NOx concentratie in de woonomgeving. Blz. 6-22 Geur Vraagstelling PNH: In hoofdstuk 6.3.6 is slechts verwezen naar in het verleden verrichtte onderzoeken; er dienen kwantitatieve emissiegegevens en verspreidingsberekeningen van relevante bronnen, waaronder tenminste de hoogovens en kooksfabrieken te worden opgenomen. Reactie Corus: In september 1995 is de H2S-emissie en de geuremissie van de slakgranulatie van de Hoogovens 6 en 7 en van de blustoren van Kooksfabriek 2 bepaald door Corus. Dit onderzoek betrof een reactie van Corus op eerder door DHV uitgevoerd onderzoek aan dezelfde installaties, waarvan de uitkomst door Corus in twijfel werd getrokken. De conclusie van het onderzoek uit 1995 was, dat de emissie van H2S van de slakgranulaties een factor 2 hoger lag (resp. 122 mg/Nm3 voor HO6 en 168 mg/Nm3
8
voor HO7) en dat er eveneens een kleine hoeveelheid H2S via de blustoren (24 mg/Nm3) wordt geëmitteerd. Voorts zijn er geuremissie bepalingen uitgevoerd bij de slakgranulaties en de blustoren. De resultaten bij HO6 waren in beide onderzoeken overeenkomstig: ca 600.000 ge per Nm3. De resultaten voor HO7 bedroegen 13.000 (DHV) ten opzichte van 770.000 ge per Nm3 (Corus). Alleen al op fysieke waarneming is het getal van Corus het enige juiste. Andersom is voor de blustoren ca. 63.000 ge per Nm3 (DHV) eveneens niet uit waarneming te recht-vaardigen en ligt de uitkomst van ca. 6.000 ge per Nm3 (Corus) veel meer in de lijn van de verwachting. In het kader van het meet- en controleprogramma lucht 2005 is onder ECO 05.29 onderzoek opgenomen van de verspreiding van H2S vanuit de slakgranulaties HO6 en HO7, alsmede vanuit de drie blustorens van Kooksfabriek 1 en de blustoren van Kooksfabriek 2. Met bovenstaande meetresultaten zullen verspreidingsberekeningen worden uitgevoerd. De resultaten van dit ECO-project zullen het gewenste inzicht in de verspreiding van geur geven. De berekeningen zullen meerdere malen worden uitgevoerd, waarbij de invloed van de bronsterkte, door variatie van de hoeveelheden geëmitteerde geur per bron, zal worden geanalyseerd. Het streven is om de berekeningen van dit het ECO-project in mei 2005 af te ronden. Indien de conclusies van het project daartoe aanleiding geven, kunnen pas eventuele metingen worden ingepland. Blz. 6-24/25 M&R-systeem Vraagstelling PNH: In de aanvraag dient aangegeven te worden op welke wijze gemeten en berekende emissies worden verwerkt tot jaarvrachten. Tevens dient een beschrijving te worden opgenomen van de bepaling en meetfrequentie van de grote bronnen binnen Corus. Reactie Corus: Op pag. 6-25 van de aanvraag staat abusievelijk een verwijzing naar bijlage 17 m.b.t. de werkwijze van de controle op de uitstoot van stoffen naar de lucht en de afspraken met de overheid hierover. Verwezen had moeten worden naar bijlage 15 “Uitvoeren van Emissie(ECO)-metingen” (‘notitie Hoogland’). Als aanvullende informatie zijn bijgevoegd de regeling ‘Externe milieurapportages (2.09)’ en een notitie ‘Betreft: Meet- en Controleprogramma lucht’. Zie bijlagen: - Regeling ‘Externe milieurapportages (2.09)’; - Notitie ‘Betreft: Meet- en Controleprogramma lucht’. Blz. 6-24 zware metalen Vraagstelling PNH: De aanvraag moet meer inzicht geven in de omvang van de emissies van zware metalen. Reactie Corus: De emissies aan zware metalen worden in belangrijke mate bepaald door de samenstelling van de grondstoffen. Hierdoor zijn deze emissies moeilijk vooraf te kwantificeren en bovendien kunnen deze emissies sterk fluctueren. Onderstaande tabel geeft een indicatieve prognose van de emissies van 8 metalen bij een productie van 8 mln ton staal gebaseerd op de in 2003 gerapporteerde (jaaremissierapportage van Corus Staal) vrachten.
9
Indicatieve prognose emissies zware metalen: Component Arseen Cadmium Chroom Koper Kwik (stofv.) Kwik (gasv.) Nikkel Lood Zink
kg 250 900 1000 1000 15 250 50 30000 20000
De door Corus Staal gerapporteerde vrachten van de verschillende metalen betreffen de som van de per bron berekende vrachten. Bij elke bron wordt gebruik gemaakt van een metaalconcentratie, eenmalig bepaald met een chemische analyse van het tijdens een stofmeting afgevangen stof, vermenigvuldigd met het bij de bron gemeten kwartaalvolume (gesommeerd over 4 kwartalen). Corus Staal is bezig met het verzamelen van meerdere stofmonsters en chemische analyses, om de sterk fluctuerende metaalconcentraties als voortschrijdende gemiddelden te kunnen presenteren. Het streven is daarmede een beter inzicht in de jaar op jaar geëmitteerde vrachten voor zware metalen te kunnen verkrijgen. Bijlage 3 Vraagstelling PNH: Tekening A08383 met inrichtinggrenzen dient als onderdeel van de aanvraag te worden gekoppeld. Op de tekening ontbreekt verder een legenda en voor de leesbaarheid dient de tekening op een kleinere schaal te worden weergegeven. Reactie Corus: Zie bijlage: Nieuwe tekening A08383 op A1-formaat. Opmerking: De onderliggende VAG-indeling en VAG-kaarten zijn geen onderdeel van de aanvraag. Bijlage 14.1 Vraagstelling PNH: In de aanvraag is de emissie en bijdrage van fijn stof op de woonomgeving voor het jaar 2002 (met een productieniveau van ca. 6,1 miljoen ton staal) opgenomen. Er dient te worden aangegeven wat de invloed van de productieverhoging en de in bijlage 14.1 genoemde reductiemaatregelen is op de emissie en bijdrage in de woonomgeving van fijn stof. Reactie Corus: In de bijlage is weergegeven de Corus bijdrage aan de fijn stof (PM10) concentratie in de woonomgeving, afkomstig van openbronnen wanneer de productie verhoogd is naar 8 miljoen ton staal en volgens het maatregelenprogramma, zoals aangegeven in Bijlage 14.1 (versie 2, zoals bijgevoegd). De berekening is uitgevoerd met het Nieuw Nationaal Model (Pluim-plus van TNO). Van de open bronnen zijn 31 clusters gemaakt als input voor het rekenmodel.
10
In onderstaande tabel zijn de relevante emissie/immissie gegevens samengevat. Configuratie
Uitgangssituatie voor 2004 (6,5 mln ton staal) Productie naar 8 mln ton staal zonder maatregelen Productie naar 8 mln ton staal volgens maatregelenprogramma
Emissie Totaal stof ton/jr
Emissie PM10
Emissie Flux
Immissie concentratie IJmuiden Wijk aan Zee µg/m3 µg/m3
ton/jr
kg/h
1940
377
43,1
2 - 11
7 - 10
2270
422
50,4
n.b.
n.b.
1850
360
41,1
1,5 – 4,0
3,5 – 4,5
Zie bijlage: Plaatje contourlijnen bijdrage Corus aan de fijn stof (PM10) concentratie in de woonomgeving. Vraagstelling PNH Bij de stofreductiemaatregelen is de wijze en termijn van uitvoering in een aantal gevallen nog onvoldoende uitgewerkt. Dit geldt met name voor de maatregelen in uitvoering nr. 1, de maatregelen in ontwikkeling nr’s 1, 2, 3, 5 en 6 en de maatregelen in studie nr’s 4, 5, 6, 7 en 9. Reactie Corus Corus stelt een nieuwe aanpak voor, die afziet van de tot nu toe gehanteerde gedetailleerde lijsten van maatregelen (leidend tot middelvoorschriften) en over te stappen naar een eenvoudige tabel met de te bereiken doelen, gerelateerd aan het productievolume (leidend tot doelvoorschriften). Dit voorstel inclusief een lijst van potentiële maatregelen is bijgevoegd als een nieuwe Bijlage 14.1 (versie 2), die de ingediende Bijlage 14.1 (versie 1) van 14 oktober 2004 vervangt. Zie bijlage: Maatregelen open(stof) bronnen, Bijlage 14.1 (versie 2).
1.1 Grondstoffenbedrijf Vraagstelling PNH: In de aanvraag dient het gebruik van de kades (buka0-buka3 en IJ-palen) duidelijker te worden beschreven. Onduidelijk is nog welke hoeveelheden per kade worden overgeslagen en welke middelen en voorzieningen hiervoor worden ingezet en welke milieuconsequenties deze activiteiten met zich meebrengen (met name stof en geluid). De gegevens dienen tevens te zijn afgestemd op de productie van 8 miljoen ton staal. Reactie Corus: GSL heeft een nieuw stuk kade, aangeduid als Buitenkade 0, in gebruik genomen om schepen te verladen. Buitenkade 0 (Buka0) wordt gebruikt voor de verlading van 1 miljoen ton diverse stoffen (o.a. stukerts, kolen en kalk) uit schepen ten behoeve van de ruwijzerproductie, de rest gaat via Buka2 (aanvulling op tabel 2.1.2 van de aanvraag). Alleen de kleinere schepen (o.a. lichters) kunnen bij Buka0 worden verladen. Het verladen van schepen vindt plaats middels twee kranen op een drijvende ponton. De vlucht van de grijper van de drijfkraan boven water wordt door het ponton afgeschermd. Door middel van twee langzaam lopende transportbanden en een overmaatbunker 11
worden de stoffen gestort op EO1. Het ponton wordt na afloop van de werkzaamheden schoon gemaakt door middel van een bobcat. Op de vaste wal worden de stoffen via (mobiele) transportbanden naar de opslaglocatie EO1 getransporteerd. Verlading van schepen bij Buka0 zal in principe tussen 07.00-23.00 uur plaatsvinden, 7 dagen per week, maar wel met maximaal 50 maal uitloop op jaarbasis in de nacht. Vraagstelling PNH: Om inzicht te krijgen in de overgeslagen goederen dient een beschrijving van het registratiesysteem (o.a. soort, hoeveelheid, overslagplaats) te worden opgenomen. Reactie Corus: Alle stoffen die worden verladen binnen GSL worden middels een productiecomputersysteem gevolgd. Dit productiecomputersysteem registeert welke stof, waaruit vandaan, waar (locatie binnen VAG GSL) en in welke hoeveelheid terecht komt. Met dit systeem wordt dagelijks 24 uur per dag, 7 dagen in week, de productie gestuurd. Het geeft dan ook direct weer waar wat en hoeveel iets ligt of heen getransporteerd wordt. Deze registratie is van kade tot bunker procesfabrieken (SIFA, PEFA KOFA en HO) Ook wordt de soort, de herkomst, de hoeveelheid en soort schip tot de kade geregistreerd. Vraagstelling PNH: Binnen GSL worden recyclestoffen (GBS) ingenomen. Er dient hiervoor te worden aangegeven of er een acceptatie- en registratieprocedure is en wat hierin is beschreven. Reactie Corus: Kwantitatief wordt de GBS(gemengde bedrijfsstoffen)-stroom door de administratie van GSB bijgehouden. De transporteurs van deze reststoffen rapporteren deze tonnen aan de administratie van GSB, die op zijn beurt GSL maandelijks op de hoogte brengt van de kwantitatieve status. De kwalitatieve status van de GBS stoffen ligt bij de afzender van de reststof, deze zijn o.a. HOO, Warmbandwalserij, SF, CAB en de procestechnologische afdeling van GSB. De procestechnologische afdeling rekent chemisch op basis van steekmonsters de benodigde samenstelling GBS door. Achteraf wordt, aan de hand van de analyse van ruwijzer en bijzonderheden in de rookgasreiniging, de chemische berekening aangepast op de benodigde toekomstige hoeveelheden. Vraagstelling PNH: In tabel 2.2.2 dienen de relevante eigenschappen en wijze van opslag van antraciet te worden opgenomen. Reactie Corus: Gegevens antraciet, zie onderstaande tabel:
Code
Benaming
Chemiekaart nr.
PM
Antraciet
CS0038
Explosiegevaar
Brandbaarheid
Stuifklasse
Geurdrempel
Macwaarde
Soortelijke dichtheid 3 (kg/m )
n.v.t.
n.v.t.
S2/S4
n.v.t.
n.v.t.
1000
Fase en wijze van opslag S/veld
Locatie
Hoeveelheid (ton/jaar)
E02
40.000
Aanvullende meldingen De hierna genoemde reeds ingediende melding dient u te beschouwen als aanvullende informatie op de aanvraag van de nieuwe revisievergunning van 14 oktober 2004:
12
-
Melding ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van de inrichting in het bedrijfsonderdeel Corus Strip Products Grondstoffenbedrijf, afdeling Grondstoffen-logistiek, door het tijdelijk in gebruik nemen van een terrein van voormalig HO4/5, referentie TdJ/GSL/28022005 d.d. 28 februari 2005;
1.2 Kooksfabrieken Vraagstelling PNH: Ovenwanden; De wijze van inspectie- en onderhoud van de ovenwanden dient in de aanvraag opgenomen te worden. Dit vanwege het feit dat een lekkage aan een ovenwand aanleiding is tot een voorzienbare verhoogde stofemissie. Reactie Corus: Het inspectie- en onderhoudsplan is, zoals gebruikelijk, opgenomen in de voorschriften van de onlangs herziene vergunning. Vraagstelling PNH: Voor de zwavelzuurfabrieken is een emissie voor SO2 in kg per uur opgegeven (tabellen 6.3.1.2 en 6.3.2.1). Deze emissiegetallen dienen als concentratie te worden opgenomen (mg/m3). Daarnaast is de geplande maatregel (de loogwasser voor KF2) niet in de aanvraag opgenomen, deze maatregel dient alsnog toegevoegd te worden. Reactie Corus: SO2: - voor H2SO4-fabriek KF1 (6.3.1.2) = 15 kg/uur = 2,1 gr/Nm3 - voor H2SO4-fabriek KF2 (6.3.2.2) = 41 kg/uur = 4,8 gr/Nm3 NB: de genoemde concentraties zijn verkregen door terug te rekenen vanuit de aangevraagde vracht. De nieuwe loogwasser is volledig geïntegreerd in de tekst bij de H2SO4-fabriek van KF2 (zie hoofdstuk 1.2.14.3). Door de loogwasser zal er een afname plaatsvinden in zwaveldioxide emissie tot ca. 200 mg/Nm3.
1.4 Energiebedrijf Vraagstelling PNH: De emissies en geproduceerde gassen dienen te worden opgegeven op basis van een productie van 8 miljoen ton staal. Dit is nu niet het geval. Reactie Corus: Voor wat betreft de geproduceerde gassen wordt verwezen naar de aanvragen van de betreffende producerende werkeenheden: - hoogovengas: zie opgave in tabel 2.1.1 van de betreffende aanvraag, de productie is niet gewijzigd; - kooksovengas: zie opgave in de tabellen 2.2.1 en 2.2.2 van de betreffende aanvraag, de producties zijn niet gewijzigd; - oxygas: zie de onderstaande vraag m.b.t. ‘1.5 Oxystaalfabriek’. Het Energiebedrijf zal in de toekomst te maken krijgen met een gewijzigde vraag en aanbod van diverse energieproducten. Deze wijziging is een direct gevolg van een andere productievoering bij de werkeenheden en business units van Corus in IJmuiden (in gebruik nemen Direct Sheet Plant, sluiten van Oxystaalfabriek 1, verhogen van producties etc.). De effecten van deze wijzigingen kunnen per energiemedium
13
verschillend zijn. De productiegassen worden bijvoorbeeld voor een deel ingezet op Corus installaties, zoals ketels voor de productie van stoom, Pelletfabriek en Warmbandwalserij. Gestreefd wordt naar een hogere benutting van de productiegassen (Aardgasverdringingsprogramma). Hierop vindt thans een studie plaats. De vraag naar elektriciteit zal in de toekomst waarschijnlijk toenemen, dit betekent dat naar de infrastructuur gekeken zal moeten worden. De vraag naar zuurstof en stikstof zal naar verwachting sterk toenemen, in onderzoek is hoe deze groei het beste kan worden opgevangen. Uitgangspunt van het Energiebedrijf is om de productiegroei zoveel mogelijk met de bestaande installaties op te vangen door de benutting te maximaliseren. Dit vraagt met name een maximale betrouwbaarheid van de installaties. Vraagstelling PNH: Ketel 41; De grondslag (emissies en omstandigheid) waarop de gedoogbeschikking met het kenmerk 1999-30438 is gebaseerd dient in de aanvraag te worden opgenomen. Reactie Corus: Voor Ketel 41 geldt een gedoogsituatie (zie de brief met het kenmerk 1999-30438) met betrekking tot de overschrijding van de in het Besluit emissie-eisen stook-installaties milieubeheer A (BEES-A) opgenomen stofnorm. Deze gedoogsituatie is gebaseerd op de volgende overwegingen: - De ketel maakt gebruik van restwarmte in de vorm van warme lucht afkomstig van de sinterkoelers van de Sinterfabriek. Hierbij ontstaat een overmaat aan lucht bij de verbranding in de ketel en kan niet worden voldaan aan de standaard condities volgens de BEES-A; - Enige verlaging van de stofemissie is weliswaar mogelijk maar de bovenvermelde stofnorm volgens de BEES-A is met redelijk te achten maatregelen en voorzieningen niet te realiseren (zie tevens de brief hieromtrent van het Ministerie van VROM d.d. 8 november 1999, kenmerk MBL1999234367/Hho, waarin is aangegeven dat de eis niet met kosteneffectieve maatregelen is te bereiken). Als stofnorm voor Ketel 41 wordt een waarde aangevraagd van 35 mg/Nm3 bij actueel zuurstof percentage.
1.5 Oxystaalfabriek 2 Vraagstelling PNH: De hoeveelheid geproduceerde bijproducten (oxygas) dient te worden aangegeven. Reactie Corus: De hoeveelheid geproduceerde oxygas bij 8 miljoen ton staal bedraagt ca. 5.600.000 GJ. Vraagstelling PNH: In de tabel 2.2.1 (grond- en hulpstoffen) dient duidelijker te worden aangegeven welke grond- en hulpstoffen verpakt en welke in schappen worden opgeslagen. Waar de stuifgevoeligheid van stoffen niet in de NER lijst is vastgesteld, dient hiervan een inschatting te worden gemaakt, waarbij rekening moet worden gehouden met de bevochtigingsmogelijkheden. Reactie Corus: Zie de navolgende tabel.
14
Naam
Artikel
Afdekgranulaat Repartect SPH B 775 N Afdekgranulaat Repartect SPH B775 BGN Afdekmiddel Isonorth Afslakkrabber (ROZA) Aluminium Shredder Aluminium brok Aluminium draad 12 mm Aluminium draad 12 mm Aluminium korrel Aluminium korrels verp.15 kg Aluminium staaf Antraciet 15-25 mm gedroogd Antraciet nootje 6 gedroogd Afval hout Bauxiet (Metallurgisch Bauxiet) Betonijzeren RAGER Dobber type A 4.0 kg/dm³ Draad CaFe 30-70, wanddikte 0,4 mm Draad CaFe 30-70 wanddikte 0,5 mm Draad CaSi 30-60 Draad koolstof wanddikte 0,4 mm Electrolytisch Mangaan Flake Ferro Borium Ferro Borium verp. 8 kg Ferro Chroom MC bulk / verpakt Ferro Fosfor Ferro Fosfor verp.15 kg Ferro Mangaan Deca Ferro Mangaan Deca verp.15 kg Ferro Mangaan standaard
1777691 1682777 1000114 287544 1841847 1000061 1882898 1000064 1000065 1000071 1000068 1000072 1000073
Ferro Mangaan standaard verp.15kg Ferro Mangaan Stikstof Ferro Mangaan Stikstof verp.15 kg Ferro Molybdeen verp.10 kg Fe Niobium Ferro Niobium 0 – 10 mm Ferro Silicium Ferro Silicium verp.10 kg Ferro Silico Mangaan Ferro Silico Mangaan verp.25 kg Ferro Vanadium Ferro Vanadium verp. 8 kg Ferro Zwavel verp.10 kg Frontpoeder E 841 I Gietgranulaat Accutherm ST SP 221/14 A6 Gietgranulaat Scorialite SPH SL 470 LC6 Gietgranulaat Scorialite SPH SL 470 M
Schap/ Bulk
21 13+14
NWH
NER stuifklasse
Verpakt Verpakt Verpakt
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. S2 S2 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. S3 n.v.t. S3
Verpakt Verpakt Verpakt
8+9 Verpakt Verpakt 4+5 6
1337921 270402 1201702 1000082 1000085 1000172 1298549 1000087 1000109 1589392 1000132 1000133 1000134 10+12 1000135 1000136 15-16-1718-19 1000137 1000138 1000139 1000171 1000174 1051912 1000302 11 1000304 1000308 7 1000341 1000348 1000364 1000370 1000120 1000147 1000130 1000142
Verpakt Verpakt NWH NWH Verpakt Verpakt Verpakt Verpakt Bigbag Bigbag Verpakt Bigbag Bigbag Verpakt Verpakt Verpakt Bigbag Verpakt Verpakt Bigbag Verpakt Verpakt Verpakt Bigbag Verpakt Verpakt Verpakt Bigbag Bigbag Bigbag
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. S3 n.v.t. S3 S3 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
15
Naam
Artikel
Schap/ Bulk
NWH
Grafiet Elektrode Heckettgruis 0,2-0,5 mm b.bag Heckettgruis 1,8-6,0 mm Heckettgruis 1,8-6,0 mm b.bag Koelmiddel K50 Koelmiddel Uileballen Koelstaaf 100*25 mm Kooks grof >= 25 mm verp.25 kg Koper fijn Kunstslak LDSF 1-3 mm verp.10 kg Lans spoelstand Lans roza Lans panoven Opkoolmiddel OX Kalzinat 10 kg Panafdekmiddel Isopromet B 4-8 mm Panschuifvulmiddel Purmetal 0,5% C 15KG Panschuifvulmiddel Purmetal 0,5% C b.bag Sponstitaan brok Staalstrip groot 20 cm Vrijboordstaaf ongeprofileerd
297888 NWH 1000416 Bigbag 1000420 Hesonbak 1000418 Bigbag 1000380 3 1012904 1+2 1000392 Hesonbak 1000388 Verpakt 1000393 Hesonbak 1000095 Verpakt 220868 NWH 1201618 NWH 291247 NWH 1000408 Verpakt 1058836 Silowagen 1000224 Verpakt 1000219 Bigbag 1000436 Bigbag 1000554 Hesonbak 1064362 Verpakt
NER stuifklasse n.v.t. S4 S4 S4 n.v.t. n.v.t. n.v.t. S5 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Opmerking: Bovenvermelde lijst is geen onderdeel van de aanvraag met uitzondering van de NER ingedeelde stoffen.
3.3 Coated Products Vraagstelling PNH: De Verflijn van DVL2 dient uitgebreider omschreven te worden in de aanvraag. Emissies en energieverbruik in de aanvraag komen niet overeen met de aanvraag uitbreiding verflijn, dit dient met elkaar in overeenstemming te worden gebracht. Reactie Corus: De aanvraag wijzigingsvergunning d.d. 9 november 2004 betreffende de nieuwe Verflijn dient mede te worden beschouwd als aanvullende informatie op de revisieaanvraag. De emissies zijn ons inziens met elkaar in overeenstemming. De juiste energieverbruiken van DVL2 (incl. nieuwe Verflijn) zijn in onderstaande tabel weergegeven: Elektriciteit [MWh/jaar] 50.000
Aardgas [GJ/jaar] 410.000
Stikstof [103 m3/jaar] 3.000
AX-gas [103 m3/jaar] 150
WRK-water [m3/jaar] 100.000
A-water [m3/jaar] 6.000
Stoom [ton/jaar] 1.500
Perslucht [103 m3/jaar] 6.500
5.1 SF Wastemanagement Vraagstelling PNH: In de aanvraag van SF WMA en deel Algemeen is aangegeven wat u onder ‘afvalstoffen’, ‘reststoffen’ en ‘recyclestoffen’ verstaat. Dit komt niet in alle gevallen
16
overeen met de wettelijke definities. Hierbij willen wij aangeven dat in de vergunning aangesloten wordt bij de wettelijke definities. Hoofdstuk 1.2.1 dient aangevuld te worden met de verwerking van afgewerkte olie. Reactie Corus: In hoofdstuk 1.2.1 staat in het overzicht van diensten onder het 4e punt: Het (laten) inzamelen, tijdelijk opslaan, (laten) be- en verwerken en (laten) afvoeren van door derden aangeboden afvalolie en oliehoudend afvalwater en ijzer-, kolen- en kalkhoudende reststoffen. Dit moet zijn: Het (laten) inzamelen, tijdelijk opslaan, (laten) be- en verwerken en (laten) afvoeren van door derden aangeboden afgewerkte olie en oliehoudend afvalwater en ijzer-, kolen- en kalkhoudende reststoffen. Vraagstelling PNH: De huidige aanvraag voldoet niet aan de richtlijnen uit de nota ‘De verwerking verantwoord’. Wij wijzen in dit verband op het volgende: - Er dient expliciet aangegeven welke afvalstoffen gemengd worden. Reactie Corus: Emulsies van derden worden per partij gecontroleerd op de componenten beschreven in de acceptatieprocedure. Nadat is vastgesteld dat de partijen voldoen aan betreffende criteria worden de emulsies van derden in Tank 1001 samengevoegd bij de emulsies afkomstig van het eigen bedrijf. IJzer-, kolen- en kalkhoudende reststoffen van derden worden per partij gecontroleerd op samenstelling. Nadat is vastgesteld dat de partijen geschikt zijn voor hergebruik bij Corus worden ze in de regeneraatinstallatie gevoegd bij de materialen afkomstig van het eigen bedrijf. Vraagstelling PNH: - De beschrijving van het A&V-beleid (acceptatie- en verwerking) dient tevens in te gaan op niet-gevaarlijk afval en dient gedetailleerder te worden omschreven. Reactie Corus: Het A&V-beleid is uitgebreid beschreven in bijgevoegde nieuwe “Procedure 001: Acceptatie van reststoffen, revisienr. 005 d.d. 22 februari 2005” en vervangt bijlage 3 van de aanvraag van 14 oktober 2004. Dit beleid is tevens van toepassing op nietgevaarlijk afval. Zie bijlage: Procedure 001: Acceptatie van reststoffen, revisienr. 005 d.d. 22 februari 2005. Vraagstelling PNH: - Het AO/IC-beleid (administratieve organisatie en interne controle) voor gevaarlijke afvalstoffen afkomstig van derden dient uitgebreider omschreven te worden. Reactie Corus: Het AO/IC beleid is uitgebreid beschreven in bijgevoegde nieuwe “Procedure 001: Acceptatie van reststoffen, revisienr. 005 d.d. 22 februari 2005” en vervangt bijlage 3 van de aanvraag van 14 oktober 2004. Zie bijlage: Procedure 001: Acceptatie van reststoffen, revisienr. 005 d.d. 22 februari 2005.
17
Vraagstelling PNH: Om invulling te geven aan de hierboven genoemde punten dient gebruik te worden gemaakt van hoofdstuk 3.1 en de bijlagen 2 en 3 van de bijgevoegde Handreiking voor bedrijven, zoals deze voorlopig door de provincies wordt gehanteerd. In 1.2.3.2 is aangegeven dat er een opslagtank voor alkalische emulsie bijgeplaatst wordt. In de aanvraag dient duidelijk te worden aangegeven of deze situatie wordt aangevraagd en zo ja, onder welke voorwaarden. Reactie Corus: Deze situatie wordt inderdaad aangevraagd. In de bestaande tankgracht behorende bij het emulsiecentrum wordt in 2005 naast tank 1007 een opslagtank met een volume van 300 m3 bijgeplaatst. Vraagstelling PNH: In 3.2.3.3 is aangegeven dat aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden opgeslagen, hierbij dient aangegeven te worden onder welke CPR-richtlijn de opslag valt. Reactie Corus: Hoofdstuk 3.2.3.3. beschrijft de opslag van reststoffen in loods 3E-13. In de opslag vindt voornamelijk opslag plaats van lege emballage en droge reststoffen (zoals wit- en bruingoed, gasontladingslampen, elektronische componenten, batterijen, etc.). In een afgescheiden gebied (gescheiden door gangpaden met een breedte van 10 meter) binnen de loods vindt opslag plaats van afvalvet en resten afvalolie. De totale hoeveelheid hiervan is minder dan 10 ton. Dit gebied voldoet niet geheel aan de CPR15.1, maar er wordt aan de basiscriteria van de CPR 15-1 voldaan: - Opslag van vet en olie- en vetvervuilde materialen vindt plaats boven een vloeistofdichte bak. Voor de totale opslag geldt: - De opslag is voorzien van 3 brandblussers en 3 oogspoeldouches; - Er is ter plaatse absorptiemiddel aanwezig ingeval van calamiteiten; - Naast de roldeur is er een vluchtdeur; - Opslag vindt gescheiden plaats in daartoe geschikte (rol/ASP)containers, vaten en bakken; - Via borden is duidelijk aangegeven wat waar staat.
5.2 SF Overig Vraagstelling PNH: De situatie rondom AGA gas/Airproducts, het bedrijf dat gasflessen opslaat, is onduidelijk. In de aanvraag dienen de hoeveelheid opgeslagen producten, wijze van opslag en getroffen maatregelen ten behoeve van de veiligheid te worden opgenomen. Reactie Corus: De relevantie van deze vraag is komen te vervallen, daar Airproducts heeft aangegeven de betreffende locatie op het Corus terrein te gaan sluiten per 6 mei 2005 en de levering van producten voort te zetten vanuit een locatie buiten het Corus terrein. Vraagstelling PNH: In de aanvraag dient het gebruik van de kade (Staalhaven) duidelijker te worden beschreven. Onduidelijk is nog welke hoeveelheden worden overgeslagen en welke middelen en voorzieningen hiervoor worden ingezet en welke milieu-consequenties deze activiteiten met zich meebrengen (met name stof en geluid).
18
Reactie Corus: De Staalhaven wordt (incidenteel) gebruikt voor het laden en lossen van stuk- en bulkgoederen. Het betreft met name installatiedelen, rest-, recycle- en afvalstoffen en stortgoederen, stuifklasse S4 en S5 als bedoeld in de NER. In de haven zijn voorzieningen getroffen om schepen te kunnen laten afmeren. Bij het laden en lossen van schepen kan morsmateriaal tussen wal en schip in het water vallen. Op grond van dieptebepalingen zal dit morsmateriaal worden verwijderd. Bij de overslag van stoffen en/of goederen in de Staalhaven zullen passende maatregelen worden getroffen om emissie naar water en/of lucht te voorkomen. Dit als aangegeven in par. 6.3 en 6.4 van deel SF-Overig.
5.3 Services Vraagstelling PNH: Transport gevaarlijke stoffen (ammoniak). In de aanvraag dient de “Gevaarlijke Stoffen Route” te worden opgenomen in de vorm van een tekening. Verder dient de systematiek van onderhoud en inspectie te worden beschreven. Reactie Corus: Zie bijlage: “Route Gevaarlijke Stoffen”. Opgemerkt moet worden dat de Springstoffenroute slechts incidenteel gebruikt wordt. De systematiek van onderhoud en inspectie is vastgelegd in de op 5 mei 1999 vastgestelde procedure Inspectie- en Onderhoudsplan Gevaarlijke Stoffenroute via Hoofdspoor 1 alsmede in het op 21 december 1999 vastgestelde document Technische- en Veiligheidsnormen met bijbehorend het Onderhoudsbeleidsplan Voor Het Spoorvervoer bij Corus Staal BV. Alleen de route van het spoorvervoer van ammoniak via Hoofdspoor 1 (zie bijgevoegd procedure en routekaart) maakt deel uit van de vergunning. De procedure is u bij brief van 5 mei 1999, ons kenmerk DdR\Milieu\Ammoniak5-PNH en uw kenmerk 99-91099 van 5 januari 1999, toegezonden (eveneens bijgevoegd). Zie bijlagen: - Inspectie- en onderhoudsplan gevaarlijke stoffen route via Hoofdspoor 1. Versie 01 van 05/05/99. - Brief ‘Aanbieding inspectie- en onderhoudsplan alsmede nood- en aanvalsplan’, kenmerk DdR\Milieu\Ammoniak5-PNH d.d. 5 mei 1999. Vraagstelling PNH: In de aanvraag dient het gebruik van de kades (Buitenkade1 en Rijksbinnenhaven 3) duidelijker te worden beschreven. Onduidelijk is nog welke hoeveelheden per kade worden overgeslagen en welke middelen en voorzieningen hiervoor worden ingezet en welke milieuconsequenties deze activiteiten met zich meebrengen (met name stof en geluid). Reactie Corus: 1.2.5.1 Havens Aanvulling (tussen 1e en 2e alinea): Bij het proces van laden en lossen van zee- en binnenschepen geschiedt de aan- en afvoer van de lading naar en van de havens door middel van intern railtransport. Voor het rangeren op de kade worden rangeermachines ingezet. Voor het stuwen van lading in schepen worden heftrucks en compressoren ingezet. Deze machines zijn dieselgedreven, echter hebben door hun wijze van inzet (afscherming door Transithal,
19
All Weather Terminal, scheepsruimen) een zeer beperkte invloed op de geluidsproductie van Corus Staal en is daarmee verwaarloosbaar (zie ook: geluidsrapport Transithal op BUKA III, Corus van Lichtveld Buis & Partners BV, kenmerk R052631adA0.md van 15 maart 2004). Aanvulling (als 5e gedachtestreepje): de verlading geschiedt met gebruikmaking van een zogenaamde milieutrechter. 1.2.5.1.1 Buitenkade 1 Aanvulling: Buitenkade 1 wordt o.a. gebruikt voor de verlading en/of overslag in zee- en binnenvaartschepen van staalproducten (maximaal 1000 kton). Stofverspreiding is bij deze activiteiten niet aan de orde. 1.2.5.1.2 Buitenkade 3 Aanvulling: Buitenkade 3 wordt gebruikt voor de verlading en/of overslag in zee- en binnenvaartschepen van staalproducten (maximaal 2500 kTon). Stofverspreiding is bij deze activiteiten niet aan de orde. 1.2.5.1.3 Rijksbinnenhaven 3 Aanvulling: Binnenhaven 3 wordt o.a. gebruikt voor de verlading van staalproducten in zee- en binnenvaartschepen (maximaal 2500 kton). Stofverspreiding is bij deze activiteiten niet aan de orde.
20
C. Bijlagen -
-
Hoofdstuk 6.1 Geluid en trillingen (versie 2): vervangt hoofdstuk 6.1 Geluid en trillingen (versie 1) van deel 0, Algemeen; Rapport “Corus, actualisatie geluid naar omgeving, Rekenmodel bij Vergunningaanvraag, kenmerk R052631aaB5.tc, d.d. 28 april 2005”; Contourenplaatje bijdrage Corus aan de NOx concentratie in de woonomgeving; Regeling ‘Externe milieurapportages (2.09)’; Notitie ‘Betreft: Meet- en Controleprogramma lucht’; Tekening A08383 Terreinsituatie (A1 formaat); Contourenplaatje bijdrage Corus aan de fijn stof (PM10) concentratie in de woonomgeving; Maatregelen open(stof) bronnen, Bijlage 14.1 (versie 2): vervangt Bijlage 14.1 (versie 1) van deel 0, Algemeen; Procedure 001: Acceptatie van reststoffen, revisienr. 005 d.d. 22 februari 2005: vervangt bijlage 3 van deel 5.1, Waste Management; Kaart ‘Route gevaarlijke stoffen’; Inspectie- en onderhoudsplan gevaarlijke stoffen route via Hoofdspoor 1. Versie 01 van 05/05/99; Brief ‘Aanbieding inspectie- en onderhoudsplan alsmede nood- en aanvalsplan’, kenmerk DdR\Milieu\Ammoniak5-PNH d.d. 5 mei 1999.
21