Aanstoot aan het raamrood
Aanstoot aan het raamrood Evelien Vanden Broeck
Na een misleidend kalme periode heeft de Belgische pers hier en daar opnieuw aandacht voor vrouwenhandel en gedwongen prostitutie. Sinds Chris De Stoop met zijn boek ‘Ze zijn zo lief meneer’ het land schokte, blijkt er helaas nog niet veel veranderd. Het spreekt voor zich dat iedereen deze vorm van geweld tegen vrouwen afkeurt. Maar wat met de niet-gedwongen prostitutie? Is elke hoer het slachtoffer van de man? En bestaat er wel zoiets als ‘niet-gedwongen’ of ‘vrijwillige’ prostitutie? Feministen zijn het hierover nooit volledig eens geraakt. Sommigen bekijken prostitutie als ‘sekswerk’, terwijl anderen huiveren bij deze term. Het leverde verhitte discussies op binnen het feministische kamp. En de prostituees zelf? Die mengden zich herhaaldelijk in het debat en wilden zélf hun stem laten horen in plaats van enkel het onderwerp van gesprek te zijn. Alleen al omdat de overgrote meerderheid van de prostituees vrouwen zijn en de klanten doorgaans mannen, blijft de seksbusiness een relevant thema voor feministen. En bovendien is het gegeven ‘seks voor geld’ zo wijdverspreid dat je er moeilijk om heen kan. Tijd dus om de bewogen geschiedenis van het feministische prostitutiedebat eens van naderbij te bekijken.
De prostituee volgens de ‘eerste’ feministen Mary Wollstonecraft, de ‘moeder van de feministen’, sprak in de 18de eeuw al over de vrouw in de prostitutie. Ook al keurde ze de prostitutie af, toch vond ze hoeren eerlijker en oprechter dan echtgenotes omdat ze zichzelf tenminste niets voorliegen. Voor haar betekende het huwelijk niets meer of minder dan “legale prostitutie”. Door het huwelijk wordt de vrouw een argeloze slavin van de seksuele en andere wensen van haar man, en dit met steun van de staat. Wollstonecraft vond het lot van de prostituee dus niet veel vernederender dan dat van de echtgenote. Een eeuw later, aan de valavond van de 19de eeuw… In de Verenigde Staten en Europa zijn de suffragettes opgestaan om te strijden voor de publieke rechten van de vrouw. Opmerkelijk is het vreemde bondgenootschap dat deze prille feministen smeedden met de conservatieven in hun gemeenschappelijke strijd tegen de hoererij. Tussen 1870 en 1918 hielden ze samen een echte morele kruistocht: de zogenaamde ‘social purity crusade’ waarbij de prostitutie tot vijand nummer één werd gebombardeerd. Feministen en behoudsgezinde ‘bewakers van de morele orde’ hadden hiervoor natuurlijk elk hun eigen drijfveren, die elkaar weliswaar van tijd tot tijd beïnvloedden. De laatste trokken ten strijde uit walging voor alles wat naar losbandigheid en zedelijke verloedering ruikt en wat een bedreiging zou kunnen vormen voor het gezin, de steunpilaar van de samenleving. Voor de suffragettes betekende de prostitutie vooral een frontale aanval, gericht op alle vrouwen. Seks tegen betaling leidde volgens hen tot de gedachte dat vrouwen ongeschikt zijn voor elke andere carrière dan die van seksobject. Ze waren bang dat mannen zich zouden gaan afvragen waarom vrouwen dan nog een
2
Evelien Vanden Broeck
goede opleiding nodig zouden hebben of zichzelf ontplooien. Bovendien waren de suffragettes verbolgen over het feit dat de prostitutie in de meeste Westerse landen werd geregeld door de staat. Vooral de wetten op seksueel overdraagbare ziekten waren hen een doorn in het oog. Deze wetten waren bedoeld om de verspreiJosephine Butler ding van syfilis in het leger en bij de politie te voorkomen, maar waren in de praktijk enkel gericht tegen vrouwen. Elke vrouw die toevallig in een arme buurt liep, kon nu gearresteerd en geregistreerd worden onder verdenking dat ze een prostituee was, en kon zonder haar toestemming onderzocht worden op venerische ziekten. Hierbij werden ook veel niet-prostituees gearresteerd terwijl de mannelijke klanten buiten schot bleven. Het was de vernedering van deze onderzoeken en de dubbele seksuele standaard van de wet die de suffragettes, met Josephine Butler op kop, deed strijden voor de afschaffing ervan. Het kon toch niet dat vrouwen lukraak afgestraft werden terwijl mannen ongestoord verder konden hoerenlopen. Ze verweten de staat met zijn reguleringen de grootste van alle pooiers te zijn en zijn onderdanen aan te sporen tot ontucht. Sterker nog: de prostitutie zelf moest en zou volledig opgedoekt worden, want alleen door mannen even ‘kuis’ te maken als hun echtgenotes kon de seksuele slavernij van de vrouw beëindigd worden. Veel feministen van de eerste golf verwierpen het bestaande beeld van de prostituee als ‘ontaarde vrouw’ en zagen haar als het ultieme slachtoffer. Omdat vrouwen te lage lonen krijgen, omdat ze economisch afhankelijk gemaakt worden van mannen en omdat mannen seks willen zonder verantwoordelijkheid, zijn vrouwen kwetsbaar voor een leven als ‘publieke vrouw’, zo klinkt het. Als reddende engelen wilden ze de prostituees bevrijden van het hoerenleven. Deze vroege feministen behoorden doorgaans tot de hogere klassen en bijgevolg namen ze vaak een betuttelende houding aan tegenover vrouwen uit de lagere klassen. Prostituees die niet wilden ‘geholpen’ worden, konden dan ook op hun strenge afkeuring rekenen. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog brak een periode aan waarin de kranten vol stonden met verontrustend nieuws over kinderprostitutie en de handel in ‘blanke slavinnen’. De weigerachtige houding van de feministen tegenover staatsinterventie veranderde op slag en met hun steun werden in veel Westerse landen nieuwe wetten gevormd ter bescherming van kinderen en verhandelde vrouwen. Helaas werden deze wetten in de praktijk eerder ingezet tegen prostituees dan tegen kinderlokkers of vrouwenhandelaars. De Britse Josephine Butler en ook de Amerikaanse anarchiste Emma Goldman (1869-1940) waarschuwden de andere feministen voor de repressieve aanpak van de ‘social purity’ bewegingen en de samenwerking met de con-
servatieven. Veel vrouwen waren immers door armoede gedwongen om zich te prostitueren. Bovendien zagen Butler en Goldman dat de strenge wetten nefaste gevolgen hadden voor de veiligheid en de werkomstandigheden van de hoeren. In heel Europa sloten door vrouwen gerunde bordelen steeds vaker hun deuren, waardoor de onveilige Emma Goldman straatprostitutie en het pooierschap gingen floreren. Net zoals Mary Wollstonecraft vergeleek Emma Goldman de prostitutie trouwens met het huwelijk: “It is merely a question of degree whether [a woman] sells herself to one man…or to many men”. En dan waren er nog de schrijvende dames van The Freewoman, een erg kortstondig (1911-1912) maar veelbesproken tijdschrift, opgericht door Dora Marsden. Het blad is de geschiedenis ingegaan als een ruimdenkend forum in een preutse periode. Thema’s als huwelijk en seksuele omgang werden er opmerkelijk open in bediscussieerd. De ‘Freewomen’ eisten voor alle vrouwen het recht op om zich seksueel te voelen en hierbij bewuste keuzes te maken in plaats van het eeuwige slachtoffer te zijn. Ook als dat prostitutie inhield. De waarschuwingen van Butler, Goldman en The Freewoman werden echter in de wind geslagen. Tegen het begin van de twintigste eeuw werden in de Verenigde Staten, Engeland en Nederland strengere wetten gestemd om de prostitutie in te dammen. België volgde pas in 1948, met een verbod op bordelen, op het organiseren van en het verdienen aan andermans prostitutie, op het maken van reclame en het tippelen, terwijl de prostitutie zelf niet strafbaar was. Deze wet geldt min of meer tot op vandaag, al wordt dit alles vaak gedoogd als er maar geen sprake is van gedwongen prostitutie of overlast.
Heisa rond prostitutie na de seksuele revolutie Een flinke sprong in de tijd brengt ons naar de laatste dagen van de woelige jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw. De seksuele revolutie beukte onverbiddelijk in op de oude en lange tijd standgehouden Victoriaanse familienormen, die een ‘normale’ vrouwenseksualiteit vooral koppelden aan voortplanting: “Gaat en vermenigvuldigt u!” en “Geen erger juk dan drift en passie!”. Seks kreeg nu meerdere aanvaarde betekenissen. Ook de tweedegolf feministen probeerden seksualiteit een nieuwe invulling te geven. De gemeenschappelijke strijd van de feministen was die tegen elke vorm van genderongelijkheid, maar er heerste binnen de vrouwenbeweging meer verdeeldheid dan in de eerste golf. Er ontstonden veel verschillende groepen met eigen accenten en eigen visies op seksualiteit: de ‘sex wars’ binnen de feministische beweging barstten los. Ondanks de feministische aandacht voor seksuele kwesties
3
Aanstoot aan het raamrood
stond het thema prostitutie in de begindagen niet bovenaan op de vrouwenagenda. In het midden van de jaren tachtig werd de prostitutie opnieuw een heet hangijzer door de toenemende vrouwenhandel en het sekstoerisme. Bovendien wekte het uitbreken van AIDS onrust over de risico’s van seks, net zoals het geval was met syfilis tijdens de eerste golf. Binnen de ‘sex wars’ ontspon zich nu een discussie over de positie van de vrouw in de prostitutie. Is zij een slachtoffer of een actieve ‘sekswerker’ met een vrije keuze? Het feminisme is opvallend verdeeld over de commerciële seks, met aan de ene pool de radicale feministen en aan het andere uiteinde de seksradicalen.
De prostituee als slachtoffer: “Prostitutie is betaalde verkrachting!” Onder de feministen die elke vorm van prostitutie veroordelen is er een grote groep die een min of meer eensgezinde kijk heeft op de seksmarkt. Het gaat over de radicale feministen, waarvan Andrea Dworkin, Kathleen Barry, Carole Pateman en Katherine MacKinnon het meest van zich hebben laten horen in het prostitutiedebat. Voor hen is prostitutie het toppunt van de mannelijke dominantie, uitgeoefend door middel van seks. Het patriarchaat heeft volgens de radicale feministen onze realiteit gecreëerd waarin seks gelijk staat aan vrouwelijke onderwerping en waarbij de hoer het extreme slachtoffer is. Radicale feministen gaan ervan uit dat alle mogelijke vormen van genderongelijkheid voortvloeien uit heteroseks. Prostitutie is voor hen vooral verwerpelijk omdat het doorgaans gaat om seksuele betrekkingen tussen man en vrouw. Maar waarom? Door de penetratie te zien als een daad van fysieke overheersing, geloven radicale feministen dat mannen hun zelfbeeld van ‘onderwerper’ vormen én behouden door middel van heteroseks. Catherine MacKinnon bijvoorbeeld maakt het heel duidelijk wanneer ze zegt: “Either heterosexuality is the structure of oppression or it is not!” en “Men see rape as intercourse; feminists say much intercourse is rape”. Commerciële seks is hier hét toppunt van vrouwenonderdrukking en totaal onaanvaardbaar. Prostitutie dus als extreme toe-eigening van de vrouwelijke seksualiteit door de man. En de man als aanrander die alle vrouwen tot seksobject herleidt en hen netjes in de categorie ‘seksklasse’ stopt, wat tot uiting komt in porno en prostitutie maar ook in het huwelijk. Andrea Dworkin, zelf ex-prostituee, spreekt zelfs van een “seksuele Andrea Dworkin kolonisering van het vrou-
4
wenlichaam”. (Of vrouwen dan moeten beslissen om niet langer te kiezen voor mannelijke seksuele partners is dan weer een heel andere vraag; één waar lang niet alle radicale feministen eenzelfde antwoord op hebben.) De link tussen de seksbusiness en verkrachting is er ook bij Susan Brownmiller, de auteur van Not against our will. Voor haar ligt prostitutie aan de oorsprong van verkrachting: het betalen voor seks zou mannen aanzetten om hun agressie tegen vrouwen te rechtvaardigen, zonder zich ervan bewust te zijn dat hun daden immoreel zijn. Het fenomeen ‘seks voor geld’ is dus voor radicale feministen niet enkel kwalijk omdat het schadelijke gevolgen zou hebben voor de vrouwen, sterker nog: vrouwenbeschadiging is al vervat in het concept prostitutie. Daarom is de term ‘sekswerk’ voor hen uit den boze. Het woordje ‘werk’ zou de prostitutie teveel verbloemen en teveel voorstellen als een emanciperende bezigheid.
En wat dan met prostituees die beweren zelf gekozen te hebben voor hun vak? Radicale feministen gaan ervan uit dat elk aspect van de samenleving zo sterk bepaald wordt door de onderdrukkende man dat begrippen als ‘keuzevrijheid’ en ‘vrije wil’ bij voorbaat verdacht zijn als ze toegepast worden op vrouwen. Ook hier haalt MacKinnon flink uit: “… Catherine MacKinnon als geweld een normaal onderdeel is van seks, als nee wordt begrepen als ja, als angst en wanhoop leiden tot berusting, en berusting wordt begrepen als instemming, dan heeft het begrip ‘instemming’ nog weinig betekenis.” Vanuit deze visie verkeren prostituees die beweren een zekere mate van controle en macht te hebben over hun handelingen, in “denial” (ontkenning) en zijn ze het slachtoffer van een “vals bewustzijn”. Bovendien wordt hen verweten dat ze, door hun positieve ervaringen te verkondigen, een gebrek aan solidariteit vertonen met de vrouwenzaak en met gekwetste prostituees. Getuigenissen van geëmancipeerde ‘happy hookers’ blijken dus weinig invloed te hebben op de radicale feministen, ongeacht hoe de prostituee daar zelf over denkt, en in om het even welke omstandigheden. Deze manier van denken is door tegenstanders herhaaldelijk aangevallen, omdat de boodschap hier is dat sommige vrouwen niet geloofd mogen worden en andere – de gekwetste prostituees - wel. Hiermee wordt volgens hen ineens een basisprincipe van het feminisme geschonden: het luisteren naar vrouwen en hen een stem geven. De meeste feministen tegen prostitutie geloven dat het perfect mogelijk is om zich principieel te kanten tegen ‘seks voor geld’ zonder daarbij de hoer zelf te beschuldigen. Voor hen is zij immers slachtoffer van armoede en van de mannensamenleving. Bovendien zijn de wetten en de rechtspraak vaak seksistisch: in veel landen is prostitutie illegaal,
Evelien Vanden Broeck
maar het zijn meestal de prostituees en zelden de klanten die worden gearresteerd. Met de aanpak ‘voor prostituees, tegen prostitutie’ willen deze feministen steun bieden aan prostituees om op korte termijn hun werkomstandigheden te verbeteren zonder hun doel op lange termijn te verwaarlozen: het verdwijnen van de prostitutie.
De prostituee als sekswerker Seksradicale en postmoderne feministen hebben meermaals hun pijlen gericht op het radicaal-feministische hoerenbeeld, omdat het weinig rekening houdt met context en diversiteit, en hierdoor de prostitutie te drastisch gelijkstelt met antifeminisme. Seksradicale (of sekspositieve) en postmoderne feministische visies over het fenomeen ‘seks voor geld’ overlappen elkaar vaak zodat seksradicalen vaak postmodernistische ideeën hebben. Prostitutie wordt door deze feministen gezien als sekswerk: een job waarvoor een vrouw actief en individueel kan kiezen, en die niet per definitie onderdrukkend is. Een andere gemeenschappelijke boodschap is dat radicaal-feministische argumenten tegen prostitutie het hoerenstigma versterken en ze dus kwetsbaarder maken voor geweld en uitbuiting. Door de zwakke sociale positie die dit stigma teweegbrengt bij hoeren, worden hun pogingen om hun leef- en werkomstandigheden te verbeteren in de kiem gesmoord. Het onderhandelen met de klanten, met de autoriteiten en met eventueel andere betrokkenen wordt bemoeilijkt. Het is net doordat de prostitutie als een onvermijdelijk criminele en vrouwonvriendelijke activiteit beschouwd wordt dat het leven van prostituees ellendig kan zijn, vinden deze feministen.
De mogelijkheid van de prostituee als toonbeeld van seksuele zelfbeschikking De felste kritiek op het radicale feminisme komt van de seksradicale feministen zoals Gail Pheterson, Roberta Perkins, Gayle Rubin en Wendy McElroy die weigeren alle prostituees te zien als onderworpen en getraumatiseerd. Seks hoeft voor hen niet noodzakelijk verbonden te zijn met Gail Pheterson liefde of zelfs verlangen, en de zogenaamde tegenstelling seks en geld is voor hen nep. Ze kanten zich tegen het overwicht van ‘het juiste seksuele gedrag’ en het wettelijke onderscheid tussen ‘normale’ en ‘abnormale’ seksualiteitsbelevingen. Seksradicale feministen beschuldigen radicale feministen ervan de mannelijke dominantie in stand te houden door de seksbeleving van vrouwen onder controle te willen houden. Gail Pheterson schrijft in haar bekende werk A vindication of the rights of whores dat wetten enkel leiden tot de onderdrukking en stigmatisering van alle autonome uitdrukkingen van de vrouwelijke seksualiteitsbeleving. Prostitutie - voor haar een autonome uitdrukking - mag dus niet aan banden gelegd worden, en dit in naam van de seksuele diversiteit. “The right to be a prostitute is as important as the right not to be one. It is the right to set the terms of one’s own sexuality, plus the right to earn a good living”, aldus Priscilla Alexander.
Voor alle duidelijkheid: het seksradicalisme schrijft niet voor dat een leven in de prostitutie iets is wat iedereen moet nastreven en erkent ook het bestaande misbruik in de seksbusiness. Het laat echter wel de mogelijkheid zien van ‘sekswerk’ als iets dat vrouwen meer vrijheid en controle kan geven. Roberta Perkins bijvoorbeeld vindt dat vrouwen meer macht kunnen hebben over hun seksuele betrekkingen in de prostitutie dan bij elke andere vorm van seks. Prostituees kunnen zelf grenzen stellen aan het werk dat ze doen en vragen compensatie voor wat vrouwen verondersteld worden gratis te doen. Om die redenen en omdat ze financiële onafhankelijkheid verwerven en hun kennis over de mannelijke seksualiteit in hun voordeel omzetten, zijn hoeren voor Perkins niet de onvermijdelijke slachtoffers waarvoor ze zo vaak gehouden worden. Janet Radcliffe Richards ziet ‘seks voor geld’ bovendien als een talent. Ze vraagt zich af waarom radicale feministen door hun afkeer van de prostitutie de vrouw discrimineren die het talent heeft om de man te prikkelen. Ze is ervan overtuigd dat vrouwelijke talenten – ook deze – volledig ingezet moeten worden in de samenleving. Zolang het niet over seks gaat, wordt het behagen Janet Radcliffe Richards van anderen tegen betaling algemeen aanvaard. Wat is het verschil tussen een muzikant die zijn publiek animeert en een prostituee die haar klanten verwent? Volgens Radcliffe Richards worden beiden betaald voor hun vaardigheden, zonder dat de klanten deze uitvoerders per definitie willen kleineren. Bij andere gestigmatiseerde beroepsgroepen, zoals straatvegers, probeert men het stigma weg te nemen en uiteraard niet het beroep zelf. Ze vraagt zich af waarom hetzelfde dan niet kan gebeuren voor de sekswerkers. Vaak wordt deze seksradicalen verweten dat zij slechte ervaringen van prostituees wegwuiven. Dat de belangrijkste beweegreden voor de meeste prostituees het verdienen van geld is en niet het ontplooien van hun seksualiteit, is een bijkomend argument dat tegen de seksradicalen wordt ingezet.
De prostituee in een postmodern-feministische benadering Sommige feministen zien prostitutie niet als een emanciperende en evenmin als een onderdrukkende bezigheid. Voor deze postmodernisten heeft prostitutie geen vaste betekenis en bestaan er verschillende betekenissen voor, naargelang van beschouwing of maatschappelijk denkbeeld. In haar boek Reading, writing and rewriting the prostitute body wil Shannon Bell aantonen dat de betekenissen die we geven aan commerciële seks sociale maaksels zijn. Ze geeft het voorbeeld van de ‘hetaerae’ in het oude Griekenland, vrouwen die zich lieten betalen voor seks maar toch als heilig en respectabel beschouwd werden.
5
Aanstoot aan het raamrood
Shannon Bell en Gail Pheterson zijn slechts enkele van de vele feministen die zich duidelijk door Michel Foucault en zijn Histoire de la sexualité hebben laten beïnvloeden in hun opvattingen over hoe er in de samenleving over de prostitutie wordt gedacht en gesproken. Seks heeft sinds de negentiende eeuw een tweedeling ondergaan van ‘normale’ tegenover ‘perverse’ vormen van seksualiteit. De prostitutie wordt daarin beschouwd als een ziekte, als abnormaliteit. Postmoderne feministen willen dat iedereen zich bewust wordt van deze ons opgedrongen tegenstellingen, zoals goed en slecht, hoer en madonna, normaal en abnormaal. Door deze tweedeling te gebruiken bij vrouwen blijft de patriarchale samenleving immers bestaan. Het labelen van vrouwen als brave madonna’s of hoeren is volgens de postmodernisten een vorm van controle op alle vrouwen. De labels worden immers gebruikt door de mannenmaatschappij om vrouwen tegen elkaar op te zetten en hen op die manier te dwingen in het keurslijf van de bestaande seksuele en gendernormen. Janet Radcliffe Richards gelooft dat het aloude ideaal van vrouwelijke kuisheid voortspruit uit het belang dat mannen hierbij hebben, namelijk de zekerheid dat hun nakomelingen van hen zijn. Dus waarom zijn het dan net feministen die zich hiernaar plooien? De seksuele onderdrukking zal volgens seksradicale feministen pas verminderen als vrouwen zich niet langer schamen om zich ‘onkuis’ te gedragen en andere vrouwen hiervoor niet langer met de vinger wijzen. Om die reden worden radicale feministen aangevallen; zij laten zich volgens postmoderne feministen vangen aan deze tweedeling en maken zich dus ook schuldig aan het afbreken van de solidariteit onder vrouwen. Een solidariteit die zo noodzakelijk is voor een feministische kentering. Onze cultuur maakt ook onderscheid tussen een typisch mannelijke en typisch vrouwelijke seksualiteit, aldus Barbara Sullivan. Terwijl mannenseksualiteit gelinkt wordt aan dominantie en sterkte, wordt de vrouw verondersteld tussen de lakens onderworpen en zwak te zijn. Een gebrek aan lichamelijke integriteit wordt volgens Sullivan zelfs normaal bevonden. Binnen deze manier van denken is het slechts een kleine stap om te besluiten dat prostituees ‘zichzelf verkopen’, en worden het hoerenstigma en het misbruik in de hand gewerkt. Daarom vinden postmoderne feministen dat het heersende beeld over vrouwen, vrouwelijke seksualiteit en prostituees afgebroken moet worden om het hoerenstigma te doen verdwijnen. Net zoals de seksradicalen, vinden postmodernisten immers dat enkel het stigma nadelig is voor prostituees en niet de daad van prostitutie op zich. Het is de culturele betekenis van een praktijk die bepaalt hoe die praktijk ervaren wordt. Opnieuw zijn postmoderne feministen het daarom eens met de seksradicalen als ze de prostitutie en haar randactiviteiten volledig uit het strafrecht willen halen.
6
Op die manier zou de eerste stap gezet kunnen worden om het hoerenstigma te doen verdwijnen. Een andere postmoderne oplossing is volgens Shannon Bell de “prostitute performance act”, gebaseerd op de “gender perShannon Bell formance” van Judith Butler. Butler wijst er in Gender Trouble op dat gender pas ontstaat door culturele normen over ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’ te herhalen. Haar voorbeeld van travestie stelt de veronderstelling ter discussie dat gender uit je innerlijke voorkomt. Door je te kleden als een travestiet kan je laten zien dat alle verschijningsvormen van gender in feite slechts performances, opvoeringen zijn. Op een gelijkaardige manier gaat de “prostitute performance act” in zijn werk. Door je te kleden en te gedragen als een prostituee laat je zien dat de tegenstelling ‘hoer’ en ‘madonna’ louter sociale constructies zijn. Andere feministen zijn hierdoor niet overtuigd. Zij wrijven deze postmodernisten aan de indruk te willen wekken dat het aanbrengen van nieuwe betekenissen een miraculeuze verbetering kan veroorzaken in de werkomstandigheden van prostituees. Julia O’Connell Davidson wijst erop dat hoeren zelf net zoveel als anderen beïnvloed worden door de heersende betekenissen die gegeven worden aan prostitutie, vrijheid en onvrijheid.
De toekomst van het debat Het feministische debat over prostitutie is natuurlijk complexer dan het voorgaande doet uitschijnen. Veel feministen zoals Wendy Chapkis stellen zich ergens tussen beide uitersten op en erkennen zowel de schaduwkant van de prostitutie als het bestaan van geëmancipeerde prostituees. Vaak houden feministen er een pragmatische kijk op na in de zin van: “Prostitutie bestaat nu eenmaal, dus kunnen we er evengoed het beste van maken en de sociale positie en werkomstandigheden van prostituees verbeteren.” De jongste tijd beginnen feministen ook te schrijven over nieuwe thema’s binnen de prostitutie. Ze bestuderen de situatie van lesbische, transseksuele en gekleurde prostituees. Ook de rol van het internet wordt onderzocht. Ondertussen zijn er ook in de derde wereld prostituees opgestaan die politieke actie voeren. Het verhaal van de prostitutie is dus nog niet helemaal verteld en het debat is nog niet tot het einde gevoerd. Feministen zullen het nog wel een hele poos oneens blijven over hoe het best wordt omgesprongen met het gegeven ‘seks voor geld’, dat nog altijd een gevoelig en symbolisch geladen thema blijft.
Evelien Vanden Broeck
De prostituees zelf aan het woord In het prostitutiedebat is veel gesproken óver prostituees, maar nu en dan hebben de hoeren ook zelf van zich laten horen. Zowel radicale als seksradicale feministen hebben aanhangers onder de prostituees, al is de eerste groep kleiner en bestaat die vooral uit ex-prostituees. Door de vele aarzelingen van feministen om prostitutie te aanvaarden als ‘sekswerk’ worden veel prostituees niet graag feministisch genoemd. Nochtans lijkt uit nogal wat studies dat ze vaak wel feministische stokpaardjes hebben: financiële onafhankelijkheid, zelfbeschikking, persoonlijke kracht en vrouwelijke solidariteit. Het radicaal-feministische begrip van het ‘valse bewustzijn bij prostituees’ heeft ook niet bepaald uitnodigend gewerkt. Radicaal-feministische slogans als ‘Against prostitution, for prostitutes’ worden door veel prostituees als hypocriet opgevat. Die geven vooral steun aan prostituees die uit het vak willen stappen. Op het ‘Second World Whores Congress’ in 1986 klonk het zo: “…due to feminist hesitation or refusal to accept prostitution as legitimate work and to accept prostitutes as working women, the majority of prostitutes have not identified as feminists; nonetheless, many prostitutes identify with feminist values such as independence, financial autonomy, sexual selfdetermination, personal strength, and female bonding”. Anderzijds zijn veel boegbeelden van het seksradicalisme zelf prostituees of ex-prostituees, zoals Margo St.James, Grisélidis Réal en recenter Jill Nagel en vele anderen. De Amerikaanse prostituee Carol Leigh (beter bekend als ‘Scarlot Harlot’) is een kleurrijk voorbeeld van de schrijvende en strijdende hoer. Het hoerenstigma is voor haar een beknotting van de vrouwelijke “freedom of sexpression” en de “freedom to do whatever I want with my body”. Verschillende prostituees hebben zichzelf beschreven als “high priestesses of sacred sex magic rituals”, “professional sexual deviants” en “sexpositive feminists”. In een aantal landen zijn door toedoen
van deze feministische prostituees hoerenrechtenorganisaties ontstaan. Deze georganiseerde sociale beweging verwerpt de traditionele moraal over seksualiteit en de radicaal-feministische analyses van de prostitutie. Prostitutie wordt hier nadrukkelijk vermeld als een actief gekozen job, als seksuele dienstverlening, en niet als een geaardheid of iets waarvan ze slachtoffer zijn. Ze willen laten zien dat hun ‘sekswerk’ enkel hun professionele identiteit inhoudt en niet hun seksuele identiteit, en dat ook zij recht hebben op beroepsfierheid. De bekendste hoerenbond is het Amerikaanse COYOTE (Call Off Your Old Tired Ethics), opgericht door Margo St-James, die is uitgegroeid tot een nationaal netwerk NTFP (National Task Force on Prostitution) met internationale afdelingen zoals ICPR (International Committee for Prostitutes’ Rights). Ook De Rode Draad in Nederland en het internationale IUSW (International Union of Sex Workers) zijn hoerenverenigingen die strijden voor de publieke erkenning van het ‘sekswerk’. Overal ter wereld is de rode paraplu het symbool van de hoerenbeweging. Margo St. James, oprichtster van COYOTE, vond dat feministische theorieën over prostitutie ontwikkeld moeten worden van binnenuit, dus door prostituees zelf, omdat een analyse door ‘buitenstaanders’ de stigmatisering van prostituees alleen maar kan vergroten in plaats van te verhelpen. Er bestaan echter ook enkele hoerenorganisaties die niet positief staan tegenover de prostitutie. WHISPER (Women Hurt In Systems of Prostitution Engaged in Revolt) bijvoorbeeld is een grote vereniging van Amerikaanse (ex-) prostituees die geloven in het radicaalfeministische beeld van de seksmarkt: “alle vrouwen in de prostitutie zijn per definitie slachtoffers”.
Payoke niet geleid door prostituees. Daarnaast bestaan er meerdere hulpverleningsorganisaties die medische, sociale en juridische hulp bieden aan prostituees en vaak ook een duidelijk standpunt innemen ten voordele van hun (werk-)emancipatie. Pasop, Gh@pro, Stiep, en Espace P zijn enkele van die organisaties. Ze zijn niet ontstaan op initiatief van de prostituees zelf, al worden deze soms als raadgevers betrokken bij de organisatie. Zo is er bijvoorbeeld de ‘Raad der wijze vrouwen’, opgericht door het Gentse Pasop dat de mening van prostituees wil horen over het reilen en zeilen in de seksbusiness. In deze raad discussiëren prostituees en ex-prostituees over de werking van Pasop en over nodige veranderingen in de prostitutiesector. Aan de andere kant bestaat ook het Belgisch-Franse Mouvement du Nid dat actie voert tegen de prostitutie en uit alle macht probeert om vrouwen uit de prostitutie te praten. Deze beweging heeft veel gemeen met Whisper, met dat verschil dat in de Mouvement du Nid nauwelijks (ex-)prostituees in de organisatie betrokken zijn. We kunnen ons afvragen waarom in België nooit een echte hoerenbeweging ‘van prostituees voor prostituees’ tot stand gekomen is. Zijn Belgische prostituees dan minder solidair? Zijn ze niet bereid hun anonimiteit op te geven voor een rol als voorvechtster? Of is het omdat Belgische feministen zich minder met de prostitutie hebben bezig gehouden dan het geval is in de Angelsaksische landen of in Frankrijk? Het antwoord kennen we niet, maar het is wel een interessante vraag.
bron foto’s: http://www.independent.ie/multimedia http://sca.lib.liv.ac.uk/collections/ http://meta.anarchopedia.org/
In België bestaat er geen grootschalige hoerenorganisatie in de COYOTE-traditie ‘van prostituees voor prostituees’. Patsy Sörensens Payoke streeft dan wel – naast haar strijd tegen gedwongen prostitutie - voor de emancipatie van de prostituee en de erkenning van ‘sekswerk’ als beroep, toch wordt
http://statu.files.wordpress.com/2009/09/ anti-prostitution http://hunews.huji.ac.il http://www.unil.ch/webdav/site/ http://www.rcgp.org.uk http://lib.lbcc.edu/handouts/ http://www.ciac.ca/magazine/archives/
7
Aanstoot aan het raamrood
Standpunten in België « Vrijwillige prostitutie bestaat niet. De man of vrouw in kwestie wordt altijd gedwongen, door de pooier of door economische noodzaak.” (Sabine De Bethune, CD&V, in Knack, 2005) “Prostitutie is mentaal bij veel mensen verbonden aan allerhande zwarte randfenomenen, zoals drugs, illegale immigratie of criminaliteit. Volgens mij is die link niet noodzakelijk eigen aan het beroep, maar als je mensen in de illegaliteit dwingt, moet je ook niet verbaasd opkijken als ze daar uiteindelijk belanden.” (Ludwig Vandenhove, SPA, in Knack, 2005) “Voor de Liberale Vrouwen bestaat nietgedwongen prostitutie niet. Prostitutie gebeurt nooit vanuit de vrije keuze van vrouwen.”Wanneer je aan een vrouw, die zegt dat ze het geheel vrijwillig doet, vraagt of ze er dan mee akkoord zou gaan dat haar dochter ook zou kiezen voor de prostitutie, dan is het antwoord steevast neen. En daarmee is alles gezegd”, aldus Aviva Dierckx, voorzitter van de Liberale Vrouwen.” (Liberale Vrouwen, 17/02/2010) ‘Mensenhandel werd lange tijd gezien als een synoniem van […] prostitutie. Wij vinden het een erg goede zaak dat dit beeld stilaan verdwijnt. Prostituees durven daardoor immers vlugger naar ons toestappen en hebben minder angst gestigmatiseerd te worden.’ (Patsy Sörensen, oprichtster Payoke, in Het Nieuwsblad, 18/06/2008) “Hoe meer repressie er op de prostitutiesector wordt uitgeoefend, hoe meer die in de illegaliteit terechtkomt. Als we de mensenhandel echt willen bestrijden, moeten we de prostituee een statuut geven. […] Hoe illegaler de sector werkt, hoe aantrekkelijker het ook wordt om er andere illegale activiteiten in onder te brengen.” (Meryem Kaçar, ex-politica, in de Senaat, 2001) “[On a besoin de] faire la distinction entre la prostitution contrainte et la prostitution libre, de réprimer la première à tous les niveaux et de légaliser la seconde dans tous ses aspects.
8
Ce système garantirait en outre aux femmes dans la prostitution le respect de leurs droits les plus élémentaires. » (Michèle Hirsch & Nathalie Kumps, advocaten gespecialiseerd in geweld tegen vrouwen, in: La prostitution: Pour ou contre la légalisation?, 2004) “ ‘Keuzes’ van prostituees zijn in meerdere of mindere mate vrij maar zijn steeds beperkt door de seksistische en kapitalistische maatschappij waarin wij leven – van een volledig vrije keuze kan dus geen sprake zijn. FEL kant zich tegen elke vorm van uitbuiting: vrouwen zijn geen gebruiksobject en geen koopwaar. Het bestaan van het systeem van prostitutie heeft een negatieve invloed op het vrouwbeeld in de maatschappij: ongeacht de keuzes van de vrouwen die erin werken geeft het een signaal dat het aanvaardbaar is dat vrouwen voortdurend beschikbaar moeten zijn voor het plezier van mannen. Zogenaamde klanten kunnen de mate van vrijheid van de prostituees niet weten en stellen met hun daden per definitie hun eigen plezier boven het welzijn van vrouwen. Kortom, een feministische samenleving is niet verenigbaar met het bestaan van het systeem van prostitutie.” (FEL - voorheen Feministische ActieBende, 16/02/2010) http://felfeminisme.wordpress.com/
Bibliografie Bell, Laurie (Ed.). (1987). Good girls/ bad girls: feminists and sex trade workers face to face. Seattle: The Seal Press. RoSa exemplaarnummer: EII a/0302 Bell, Shannon. (1994). Reading, writing, and rewriting the prostitute body. Bloomington; Indianapolis: Indiana University Press. RoSa exemplaarnummer: FII a/0565 Chapkis, Wendy. (1997). Live sex acts: women performing erotic labour. London: Cassell. RoSa exemplaarnummer: T/0492 Jeffreys, Sheila. (2009). The industrial vagina: the political economy of the global sex trade. London: Routledge. RoSa exemplaarnummer: FIIIb/0027
Lemaire, Jacques Ch. (2004). La prostitution : pour ou contre la légalisation ? Bruxelles : Éditions Espace de Libertés. RoSa exemplaarnummer: M/0268 O’Connell Davidson, Julia. (1998). Prostitution, power and freedom. Cambridga: Polity Press. RoSa exemplaarnummer: FII a/0688 O’Neill, Maggie. (2001). Prostitution and feminism: towards a politics of feeling. Cambridge: Polity Press. RoSa exemplaarnummer: FIIIa/0157 Outshoorn, Joyce (Ed.). (2004). The politics of prostitution: women’s movements, democratic states and the globalisation of sex commerce. Cambridge: Cambridge University Press. RoSa exemplaarnummer: FIIIa/0183 Pheterson, Gail. (1989). A vindication of the rights of whores. Seattle: The Seal Press. - RoSa exemplaarnummer: FII a/0455 Shrage, Laurie. (1994). Moral dilemmas of feminism: prostitution, adultery, and abortion. New York ; London. RoSa exemplaarnummer FII h/0111 Spector, Jessica. (2006). Prostitution and pornography: Philosophical debate about the sex industry. Stanford, California: Stanford University Press. – RoSa exemplaarnummer: FIIIh/0005 Stark, Christine & Whisnant, Rebecca. (2004). Not for sale: feminists resisting prostitution and pornography. North Melbourne: Spinifex. RoSa exemplaarnummer: FIIIa/0203 Vanden Broeck, Evelien. (2008). Aanstoot in het raamrood. Een kwalitatief onderzoek naar de betekenis die sekswerkers geven aan de objectivering/subjectivering van de vrouw in de prostitutie. Vakgroep Sociologie, Universiteit Gent.