Juni 2013
Aanspraak Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen
Bioloog, tekenaar, schrijver en dichter Leo Vroman over de Japanse gevangenschap
Inhoud mA
Tea
Team B Tea
mC
Mag ik u even aanspreken?
3
Brief over de verlaging van Nederlandse bruto pensioenen in april.
11
De afdeling V&O werkt met integrale serviceteams.
19
Toespraak Peter van Uhm bij Nationale Herdenking op de Dam 4 mei 2013.
4
Siet Gravendaal-Tammens zat in de top van het Gronings verzet.
12
Ten Toon & Te Doen
20 21 22 23 24
Zoek?!
Vraag & Antwoord
Puzzel
Bioloog, tekenaar, schrijver en dichter Leo Vroman over de Japanse gevangenschap.
2 Aanspraak - juni 2013
6
Sallo van Gelder ontsnapte op wonderlijke wijze aan het transport naar Westerbork.
16
Adressen / colofon
Mag ik u even aanspreken? De Nationale Herdenking van 4 mei, de herdenking van de Japanse capitulatie op 15 augustus en de International Holocaust Memorial Day eind januari zijn onze grote momenten van herdenken van de Tweede Wereldoorlog. Ze staan in ons collectieve geheugen gegrift. Opdat we de slachtoffers nooit zullen vergeten. Maar hoe moeten we in de toekomst inhoud blijven geven aan het herdenken van de Tweede Wereldoorlog? Als steeds meer mensen die het meegemaakt hebben overleden zijn? In een maatschappelijke context die steeds verandert? Een antwoord op deze vragen is niet eenvoudig te geven, maar ik hecht zeer aan het belang van herdenken op lokaal niveau. Kleine herdenkingen, vele generaties bij elkaar, mensen die elkaar kennen. Ik geef een voorbeeld. De Stichting Herdenking Joods Ommen - Ommen is een kleine plattelandsgemeente in het oosten van Nederland - organiseerde in 2012 bij het invallen van de avond een stille rondgang langs de acht huizen, waar Joodse medeburgers waren weggehaald en op transport gesteld. Smalle straatjes, oude, kleine huisjes. Bij elk huis stond een leerling van de lagere school, die de namen las van de gedeporteerden. De avond viel, fakkels brandden, een stille stoet liep langs. Na de rondgang verzamelden we op een veldje bij de kerk. Rondom jongens van de voetbalclub met fakkels, veel begeleiders die hen aanwijzingen gaven. Stilte... Hier waren vele jonge mensen en kinderen met hun leerkrachten, coaches, ouders, opa’s en oma’s direct betrokken bij hetgeen tijdens de Tweede Wereldoorlog in hun dorp in hun straat met hun mensen was gebeurd. Een dergelijke ervaring maakt mijns inziens de verbinding mogelijk tussen “weten wat er gebeurd is” én “voelen wat er gebeurd is”. Slechts als deze verbinding tot stand komt, kunnen we leren over ons verleden en bouwen aan een betere toekomst.
Hans Dresden Voorzitter Pensioen- en Uitkeringsraad 3
Foto: Ilvy Njiokiktjien
Toespraak van generaal b.d. Peter van Uhm bij de Nationale Herdenking op de Dam, 4 mei 2013 Saamhorigheid In de Tweede Wereldoorlog vocht mijn vader aan de oevers van de Waal. In die oorlog, waar mensen mensen doodden, zag mijn vader het duister. Mensen werden opgepakt. Vervolgd. Omdat ze geen ‘wij’ waren, maar ‘zij’. Mensen werden vermoord. Uitgeroeid. Louter om wie ze waren. Mensen kwamen in verzet, bestreden de onmenselijkheid. Zij moesten hun moed met de dood bekopen. Wij gedenken hen allen met het diepste respect. Al jong kende ik hun geschiedenis. Door de verhalen van mijn vader. Door de verhalen van de geallieerden die vochten voor ons, een ander volk, in een ander land. Het maakte diepe indruk. Op 16-jarige leeftijd keek ik om mij heen. De Tweede Wereldoorlog was over. Maar voor veel overlevenden ging de oorlog door. Velen voelen nog iedere dag het duister. Ik besefte: de strijd voor rechtvaardigheid is nooit over. De strijd voor vrijheid begint elke dag opnieuw. In jezelf. En in de samenleving. Ik vroeg mijzelf: “Peter, miljoenen mensen is ’n keuze ontnomen. Jij hebt wel een keuze. Wat ga jij doen met je leven? Wat ga jij doen om de wereld beter te maken?” Ik besloot te dienen. Omdat ik geloof dat in dienen de sleutel ligt. Wie dient, denkt niet alleen in ‘ik’. Wie dient, denkt niet alleen in ‘zij’. Wie dient, denkt ook in ‘wij’.
Daar begint de overwinning op het onrecht. Want vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid, een betere wereld, die maak je samen. Ook mijn zoon besloot te dienen. Wat was ik trots. Hij sneuvelde. Voor een ander volk. In een ander land. Vijf jaar en zestien dagen geleden. Het waren duistere dagen. Wat heb je aan idealen, wat heb je aan die betere wereld morgen, als je er vandaag je zoon aan verliest? Dat zijn de vragen die ook ik mijzelf stelde. Twee weken na zijn dood stond ik hier op de Dam. Het was 4 mei 2008. Een moeilijk, confronterend moment. Maar ook een bewuste keuze. Dit monument, gewijd aan de nagedachtenis van alle Nederlandse oorlogsslachtoffers, maar ook de saamhorigheid hier op de Dam en in het land, het hielp mij. 4 mei hielp mij koers te houden in die duistere dagen waarin dienen zo’n pijn deed. Ik hoop dat 4 mei ons allen helpt koers te houden. Niet alleen vandaag. Maar ook de driehonderd-vier-en-zestig dagen erna. Ik hoop dat de nagedachtenis en saamhorigheid van 4 mei ons helpt om in tijden van ‘ik’, het ‘wij’ terug te vinden. Want niet vanuit het ‘ik’ en het ‘zij’, maar vanuit het ‘wij’, ontstaan de goede dingen. Dat heeft de geschiedenis ons geleerd. Dat moeten wij blijven herdenken. Dat moeten wij blijven afspreken. Met onszelf. En met elkaar.
5
Fotograaf: Ed Turenne, Letterkundig Museum
Trouwfoto van Leo en Tineke Vroman, 1947.
Bioloog, tekenaar, schrijver en dichter Leo Vroman over de Japanse gevangenschap en de invloed daarvan op zijn leven.
6 Aanspraak - juni 2013
Verloren tijd vinden Leo Vroman is geboren in Gouda op 10 april 1915. Als student biologie wist hij met een zeilboot vol Joodse vluchtelingen naar Engeland te ontkomen. Vandaar reisde hij verder naar NederlandsIndië, waar hij in Batavia zijn studie biologie voltooide en ingedeeld werd bij de Landstorm. Toen de Japanners Nederlands-Indië binnenvielen, werd hij geïnterneerd in achtereenvolgens Bandoeng, Tjilatjap, Tjimahi, Singapore, Osaka en Nagaoka. Na de Tweede Wereldoorlog kwam hij bij een oom in New York terecht, waar hij werkte als wetenschappelijk onderzoeker op het gebied van bloedstolling. Tot op de dag van vandaag leeft de 98-jarige in Texas nog altijd samen met zijn geliefde Tineke die hij in zijn studententijd in Utrecht had ontmoet. Voor zijn schrijfkunst ontving hij zo’n beetje elke Nederlandse literaire prijs.
De kunst van verliezen Tineke’s vader werkte in Batavia en had me in mei 1940 al geadviseerd om daar mijn studie biologie af te maken. Ik kreeg een warm welkom van hem toen ik in de haven van Tandjong Priok arriveerde. Ondanks het gemis van Tineke had ik het naar mijn zin in Batavia en studeerde snel af. Vanwege de Japanse oorlogsdreiging werd ik begin 1942 als Landstormsoldaat opgeleid. Alweer nam ik afscheid van mijn pas vertrouwde omgeving. We moesten naar een zogenaamd front in Bandoeng. Urenlang stond ik in de regen op wacht met een bajonet.
Kerstnacht 1942 Onze bewakers wisten niets van Joden, alleen van vrijmetselaars, die volgens hen de schuld waren van de oorlog. Het enig Joodse dat ik zelf deed was mee doen om met andere Joden vrijwillig op Kerstnacht 1942 de wacht over te nemen zodat christenen een dienst konden houden. Maar in ons wachtgebouwtje dat aan het Japanse grensde, werd die nacht het gekrakeel over en tegen Zionisme zo luid dat een Japanse soldaat kwam klagen dat ze niet konden slapen.
Foto: Letterkundig Museum
Op 8 maart 1942 vertelde onze luitenant dat we ons hadden overgegeven en vroeg wie door wilde vechten als guerrilla. Ik wilde als bioloog best eens in een oerwoud vechten, maar hij vond mij te mager. Al snel werden we in Bandoeng geïnterneerd met 20.000 krijgsgevangenen. Het verlies van Tineke, al zo ver weg in ruimte en tijd, was zoveel groter dan dat beetje verlies van vrijheid.
Verlangen naar de buitenwereld Ik had geen contact met wie dan ook, behalve één keer per onhandig Maleis briefje naar Tineke’s vader en ik kreeg een keurige kaart van hem terug. Hij was toen nog niet geïnterneerd. Ik droeg wel een mapje foto’s van Tineke bij me, maar ik had verder geen geliefd voorwerp, behalve potlood en papier. Ik leefde nogal abstract geloof ik. Als ik last van iets had, nou ja, dan had ik daar last van. Mijn eerste verlangen naar de buitenwereld kwam toen ik in Bandoeng ’s nachts ver weg gamelan hoorde.
Pagina’s uit het oorlogsdagboek van Leo Vroman. Zelfportret van Leo Vroman met rode Japanse censuurstempel op de neus (Osaka 1943). 7
Sigaretten voor papier Wilde u ontsnappen aan de realiteit of deze juist zorgvuldig vastleggen door zoveel te tekenen, schrijven en dichten in ieder kamp? – Ik maak uit mijn gedichten van die tijd op dat ik wel een echt dagboek bijhield maar nooit een gedicht over de kampen-zelf schreef, dus wel een soort ontsnapping maar geen totale. Alleen na de bevrijding schreef ik in het kamp een gedicht over het latere leven. Het is me altijd gelukt om het dagboek bij me te houden. Daarin maakte ik gewone en ook anatomische tekeningen van allerlei inheemse dieren, zoals bijvoorbeeld een varaan. In de pauzes van mijn dwangarbeid wijdde ik me vaak aan het tekenen van de omgeving of het schrijven van gedichten. Later toen we op 5 december 1943 in Osaka aankwamen werd ons verteld dat we onze papieren beter konden verstoppen met het gevaar dat ze ontdekt zouden worden, of overleveren aan de Japanse censuur. Dat laatste koos ik - maar wat deed het er allemaal toe, dacht ik - en ik kreeg alles terug, met een rode stempel op de neus van mijn zelfportret. Soms ruilde ik sigaretten of voedsel voor papier. Ik weet niet of ik de noodzaak voelde dingen te schrijven, ik kon het alleen niet makkelijk laten, net zo min als nu nog. Slangencorvée Een kampkommandant in het nieuwe kamp Tjilatjap te midden van klapperbossen en hoge kenariebomen gaf ons de opdracht struiken weg te kappen en het kamp naar de zeezijde uit te breiden met een groentetuin. Een paar mensen hadden slangen gevangen en in ongeveer acht terraria gezet. Ik kreeg slangencorvée en wilde hen graag kikkers voeren. Dit voederen gaf altijd veel bekijks. Mijn mooiste taak was misschien in Tjilatjap werken in een echt oerwoud om boontjes te planten. Ik dwaalde een keer af en kwam in een mangrovewoud met in de modder die schattige slijkspringers (oxudercinae). Japan Toch gevangen, was ik zelfs nieuwsgiering naar Japan. Ik had geen zin om, op een vraag van een Japanse officier, mijzelf te zwak te noemen om mee te gaan. Een van de schepen zonk tijdens een bombardement. De Japanse vrouwen en kinderen ervan 8 Aanspraak - juni 2013
kwamen bij ons aan boord. In Osaka moesten we in droogdokken werken, schepen naar binnen trekken, sjouwen, schoonmaken, maar deze zware dwangarbeid was kennelijk niet het vak waarvoor ik was opgeleid. Mijn zwaarste beproeving was misschien om met longontsteking op te staan of in bed telkens om te moeten draaien. Alleen onder onze laatste Japanse werkopzichter Kajiyama werd het wat lichter. Gered van de dood Minstens drie keer is mijn leven gered. We werkten in het droogdok en een storm trok een zware hefboom los van de jongens die de touwen ervan hadden moeten vasthouden. Het ding zwaaide naar mij toe en ik dacht hem tegen te kunnen houden voor hij tegen de muur sloeg waar ik voor stond. Er werd geroepen en ik begreep het niet, tot mijn vriend McAllister mij net op tijd weg sleurde. Mijn slapie Buwalda redde mijn leven voor de tweede keer toen ik longontsteking kreeg en hij mij naar Dr. Orth bracht. Deze dokter vond dat ik maar ongeveer 41 graden koorts had en hij beval mij naar het werk te gaan. Buwalda zei: ‘Maar hij heeft longontsteking!’ En de dokter zei: ‘Ik weet het, maar dat zijn de Japanse bevelen, hij moet hogere koorts hebben.’ Een Japanse bewaker vroeg waarover werd getwist, het werd uitgelegd en de bewaker zei dat ik mocht blijven. Van een koortsdroom had ik een black-out en die nacht werd er al voor mij gebeden. De derde keer lag ik in de ziekenbarak in Osaka en de Amerikaanse geweldige laagvliegende B29’s kwamen en lieten een brandbom vallen op de plek waar ik anders gelegen zou hebben als ik niet ziek was geweest. Nu, ongeveer 73 jaar later, woont een bombardeerder van die groep hier in ons gebouw en kan het niet laten vervelende anti-Japanse grapjes of opmerkingen zoals “We ex-POW’s must stick together” tegen mij te maken. Hij vertelde mij dat ze laag moesten vliegen, want anders konden ze hun doelen niet goed raken. Die doelen waren niet de havens, maar de houten huizen van Osaka die ze in brand moesten steken. Hij stortte neer en werd door de Kempeitai, de geheime Japanse politie, gevangen en gemarteld. Hij haat Japan nog steeds. Ik daarentegen werd niet gemarteld, dus ik hou van Japanners zoals ik hou van alles en iedereen.
Foto: Letterkundig Museum
Onverwachts bevrijd De bevrijding overviel ons in Nagaoka, waar we werkten in een carbidfabriek. Heinrich, zoals we een Japans soldaat noemden omdat hij wat Duits sprak, kwam op een dag vertellen dat de oorlog voorbij was en de dagploeg zou meteen thuiskomen. En dat bleek waar te zijn. Op die tekening zie je de huls van een uitgebrande brandbom met bloemen erin die we van de Japanse fabrieksmeisjes hadden gekregen. Hoe erbarmelijk wij eraan toe waren merkte ik pas toen wij dagen later met moeite een zware doos de trap van een vliegtuig op moesten dragen en een buitengewoon gespierde Amerikaanse piloot op een vreemde toon zei: ‘Oh, for Christ’s sake!’ Ik zag de tranen uit zijn ogen stromen, maar pas veel later begreep ik dat hij huilde om ons, om onze magere lijven. Een maand later kregen we in Manilla officieel bericht van de Nederlandse regering dat we ingezet zouden worden tegen de Indonesiërs. Ik vertelde de luitenant bij wie ik mij moest aanmelden: ‘Als ze mij een geweer geven, schiet ik eerst alle eigen officieren dood.’ Dit meende ik echt, eng eigenlijk. De man begreep ook wel dat ik snel naar mijn verloofde wilde en liet mij naar Holland gaan. Maar ik werd via New York gestuurd.
Tekening uit het oorlogsdagboek van Leo Vroman. De versierde barak in Nagaoka. ‘Op die tekening zie je de huls van een uitgebrande brandbom als vaas voor de bloemen die we van de Japanse fabrieksmeisjes hadden gekregen.’
Foto: Keke Keukelaar
New York In Manhattan bezocht ik mijn oom, een medisch wetenschapper, die zei: ‘Als je ooit research wilt doen, dan moet je hier blijven.’ ‘En mijn verloofde dan?’, vroeg ik. ‘Wanneer heb je die voor het laatst gezien?’, vroeg hij. Zes jaar geleden, zei ik. Hij begon te lachen en zei: ‘Er zijn zoveel aardige meisjes in Amerika.’ Maar mijn tante en ik werden kwaad. ‘Goed’, zei hij, ‘ze kan later komen, dat kunnen we wel verzorgen.’ Een arts met wie ik een keer dineerde adviseerde me: ‘Met die neus krijg je geen baan, die moet je laten opereren.’ Ik vroeg Tineke naar New York te komen omdat ik via mijn oom onderzoek in een ziekenhuis kon doen en haar advies over mijn neus. Ze schreef dat ze zou komen en wilde niet dat ik het liet doen, ze was aan mijn neus gewend. Op 9 september 1947 zag ik Tineke terug aan de kade in New York, toen ze van de loopplank kwam met haar microscoop. Toen ik haar in de trein van Manhattan naar New Brunswick stilzwijgend een hand gaf, was het net of de zeven jaar plotseling even verdwenen. De volgende dag zijn we getrouwd. We deden samen bloedonderzoek en kregen twee 10 Aanspraak - juni 2013
dochters. Nu strijden we niet tegen de tijd of wat ook, maar proberen nog steeds die 7 jaren, 3 maanden en 26 dagen in te halen. Alle oorlog is belachelijk In gevangenschap heb ik geleerd dat ik zonder bezittingen kan leven, op papier en potlood na, en ben niet bang meer voor de dood, maar wel nieuwsgierig. Als ik aan die periode terugdenk, komt vooral het gevoel boven van: ‘Daar heb ik toch al over geschreven? Met name denk ik aan Schippers, een allerliefste en sterke Indische jongen met brede schouders, die op een middag zwaar ziek met longontsteking naast mij in de ziekenbarak in kamp Osaka werd gelegd, een kopje chocola kreeg en zei; ‘De beste’. Hij stierf die nacht. ’En ik denk vaak hoe belachelijk alle oorlog is, belachelijk vooral. Ik doe niet aan nachtmerries, droom niet van die kampen, maar wel van de vraag: ‘Hoe lang nog?’ en wordt dan onrustig wakker. De droom blijft vaag, maar herhaalt het kampgevoel. ‘Waarom overleefde ik wel?’, denk ik meer dan eens en ik mag geen tijd verliezen. Interview: Ellen Lock
Brief over de verlaging van Nederlandse bruto pensioenen in april In Aanspraak hebben wij al vaker geschreven over de mogelijkheid om een nieuwe vaststelling van uw uitkering of buitengewoon pensioen aan te vragen. Als uw uitkering of buitengewoon pensioen is vastgesteld en uw omstandigheden wijzigen niet, dan wordt uw uitkering of buitengewoon pensioen gewoonlijk in januari en in juli aangepast met de index van het wettelijk minimum loon. Wanneer uw overige bruto inkomsten zijn verlaagd of voortdurend gelijk zijn gebleven, kan een nieuwe berekening tot een hoger bedrag aan uitkering of buitengewoon pensioen leiden. Wij kunnen uw uitkering of buitengewoon pensioen in deze situatie alleen opnieuw vaststellen als u een aanvraag indient. De aanvraag wordt afgewezen als er op basis van uw actuele inkomsten geen verhoging mogelijk is, of als een verhoging minder dan 1% van uw grondslag bedraagt. Nu meer dan 50 Nederlandse pensioenfondsen in april 2013 hun bruto pensioenen hebben verlaagd, hebben wij op 2 april ruim 5.300 cliënten een brief gestuurd over de mogelijkheid om een nieuwe vaststelling van uitkering of buitengewoon pensioen aan te vragen. Wij hebben geen cliënten aangeschreven voor wie een herberekening op grond van bij ons bekende gegevens niet zal kunnen leiden tot een verhoging van hun uitkering of buitengewoon pensioen. Naar aanleiding van de verzending van deze brieven ontvingen wij de onderstaande vragen: Ik heb gereageerd op uw brief. Gaat mijn uitkering nu omhoog? Dat is niet zeker. Het hangt af van alle gegevens die van invloed zijn op de berekening. Wij delen de beslissing op uw aanvraag altijd schriftelijk mee.
Ik heb niet gereageerd op uw brief. Kan dat nog? Ja, u kunt het aanvraagformulier nog aan ons terugsturen. Houdt u er rekening mee dat een eventuele verhoging pas ingaat in de maand waarin u de aanvraag indient. Ik zit bij een pensioenfonds dat het pensioen verlaagt. Waarom heb ik geen brief gehad? Daarvoor kunnen verschillende redenen zijn: • Misschien ontvangt u van ons alleen financiële ondersteuning die niet afhankelijk is van uw inkomen, bijvoorbeeld het bedrag voor niet meetbare invaliditeitskosten bij de Wuv of de artikel-19-toeslag bij de Wubo. • Uw inkomsten leiden niet tot een nieuwe vaststelling van de uitkering of het buitengewoon pen sioen. Dit kan te maken hebben met de hoogte van deze inkomsten. Of het bedrag van deze inkomsten telt maar gedeeltelijk mee in de berekening. Als u hier vragen over heeft, bel dan met onze cliëntservice medewerkers op het telefoonnummer +31(071) 535 6888. Krijg ik altijd een brief als pensioenfondsen hun pensioenen verlagen? Nee, onze brief van april was in principe eenmalig. We vonden een persoonlijke brief belangrijk, omdat het eerder nog niet is voorgekomen dat veel pensioenfondsen hun pensioenen hebben verlaagd. Dit betekent niet dat u geen aanvraag voor een nieuwe vaststelling meer kunt indienen. Als hiervoor aanleiding is, kunt u ook later een aanvraag indienen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als uw pensioen (weer) wordt verlaagd. Heeft u daar dan vragen over, neem dan contact met ons op.
11
Siet GravendaalTammens zat in de top van het Gronings verzet
‘Je karakter en opvoeding dwingen je tot verzet’ Tijdens de Tweede Wereldoorlog rolde onderwijzeres Siet GravendaalTammens als vanzelf in het verzet: “Ik kón niet anders dan tegen onrecht in actie komen. Eerst bracht ik een Joods kind uit mijn klas en zijn broertje onder bij een onderduikgezin. Al gauw bracht ik ook geallieerde piloten en volwassenen onder. Van het een kwam het ander.” Lange tijd zweeg Siet over de oorlog, maar nu is zij om; “Als mijn verhaal zorgt dat anderen zich ook tegen discriminatie verzetten, dan is dat een goede reden om het te vertellen.” 12 Aanspraak - juni 2013
Siet Tammens, 4 jaar.
Eigenwijs Op 29 juli 1914 ben ik geboren op een boerderij in het Groningse Kloosterburen als oudste van acht kinderen. Op de lagere school was ik de beste van de klas, maar werd geplaagd vanwege mijn rode haar. Ik liet me hierdoor niet uit het veld slaan; ik was eigenwijs, leergierig en speelde vaak de baas. Op de HBS inspireerde een hervormde dominee mij bij catechisatie en daarom wilde ik theologie studeren. Mijn moeder raadde me dit af: “Vrouwen kunnen geen predikant worden en jij bent geen mens om de tweede viool te spelen!” Het werd onderwijs, maar er was weinig werk. Begin 1939 werd ik huisonderwijzeres van een jongen met Down syndroom bij een professorengezin in Groningen en kon bij hen inwonen. Om mijn onderwijs aan hem te perfectioneren, studeerde ik orthopedagogie en logopedie. Je rolde er vanzelf in In het begin van de oorlog had ik nog steeds de zorg voor mijn leerling, maar ik zag zoveel onrecht dat ik wel in actie moest komen. Tot eind 1941 woonde ik bij het professorengezin, maar dit werd te gevaarlijk. Ik ging elders op kamers en werken op een BLO-school in Groningen. In 1942 mochten Joden alleen op bepaalde tijden winkelen, dus deed ik boodschappen voor Joodse gezinnen uit mijn buurt. Via de kerk, de tennisvereniging en via de huisbezoeken van leerlingen had ik al een uitgebreid netwerk voor mijn verzetswerk. Mijn eerste verzetsdaad was het onderbrengen van een Joodse leerling en zijn broertje bij een boerenfamilie. Achterop mijn fiets bracht ik hen naar dit adres. Van het een kwam het ander. Mijn volgende kamer in een pension werd een doorgangshuis voor Joodse kinderen, piloten,
15 jaar.
volwassenen en een opslagplaats voor bonkaarten en wapens voor het verzet. In juli 1942 kreeg ik de leiding over een verzetsgroep in de stad Groningen. Geleidelijk kwamen we in contact met andere verzetsgroepen in het noorden met zeer uiteenlopende religieuze of politieke achtergronden, maar we waren eensgezind in onze strijd. Jullie moeten doorgaan! Vanaf de zomer van 1943 kwamen we met alle verzetsleiders uit de provincie regelmatig voor overleg bijeen in ‘de Groninger Top’ bij mij thuis. Voor de voedselhulp aan onderduikers was er dringend behoefte aan extra bonkaarten. De verzetsgroep Bedum overviel op 4 juni 1943 het distributiekantoor van Langweer in Friesland om in één klap 5.000 bonkaarten en stempels voor het vervalsen van persoonsbewijzen binnen te halen. Op 5 augustus 1943 werd onze verzetsman Piet Hut door de Duitsers doodgeschoten. De zondag daarna ging ik naar Usquert om zijn ouders bij het uitgaan van de kerk te spreken. Wanhopig zei ik dat we misschien eerst in de luwte moesten blijven. Maar zijn vader zei stellig: “Nee meid, we moeten doorgaan!” Halverwege 1944 zijn veel leidende figuren gearresteerd door verraad. We overlegden vaak intensief over de inzet van onze knokploegen die NSB’ers of Duitsers moesten liquideren. Op ons initiatief zijn onder andere de NSB-politiechefs Elsinga en Keijer geliquideerd die op Joden en verzetsmensen jaagden. Op 25 april 1945 nam de bezetter represaillemaatregelen. Bedum werd omsingeld, zes mannen werden direct doodgeschoten en 148 anderen pakten ze op. De meesten kwamen in Duitse kampen terecht; 22 van hen zijn nooit teruggekomen. 13
Verraad Op mijn BLO-school vermoedde een collega iets van mijn verzetswerk. Deze NSB’er belde expres na acht uur ’s avonds in spertijd bij me aan en hij werd te gevaarlijk voor mijn onderduikers. Twee mannen van de knokploeg belden bij hem aan en schoten hem neer in de deuropening. Hij was echter niet dood, maar wel zo gewond dat hij niet kon spreken. Als collega was ik verplicht hem in het ziekenhuis op te zoeken en belangstelling te veinzen, maar ik wenste hem liever dood. Zodra hij weer kon spreken, belde hij het Duitse hoofdkwartier in Groningen om mij aan te geven. Gelukkig zat daar een infiltrant, die me tijdig waarschuwde. Op 31 januari 1944 dook ik onder in Friesland, als juffrouw Martha Oosterveen, de nicht van een zieke huishoudster die inviel. Alleen dat huishouden doen was niets voor mij. Al snel vervoerde ik weer bonkaarten en wapens met de trein naar Amsterdam, naar het kantoor van de Persoonsbewijzen Sectie aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Dit was de plaats waar koeriers uit het hele land hun opdrachten kwamen afhalen. Op dinsdag 13 juni 1944 werd ik met zo’n dertig man gearresteerd. Ik belde bij het bovenhuis aan. Op de trap stonden er ineens Duitsers voor mij. Ik had bonkaarten, identiteitskaarten en aanvragen voor vervalsingen bij me. Iedereen die aanbelde werd gevangen genomen en in één kamer bewaakt. Om drie uur ‘s middags werden de laatste koeriers binnengelaten met de woorden: “Aha, Rotterdam, drie uur te laat!”, waaruit het verraad duidelijk bleek. Ze kon mij niet klein krijgen Na mijn arrestatie werd ik naar de bunker in kamp Vught gebracht. De Duitsers wisten nog niet wie ik echt was. In Vught zat ik maar kort. Vervolgens werd ik overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen. In mijn cel bedacht ik een nieuwe BLO-leesmethode. Op de muur stond gekrast: ‘Vertrouw alleen op jezelf’. Daar was ik het niet mee eens; Ik bleef op mijn verzetsgroep vertrouwen en geloofde dat een kracht mij zou beschermen. Vanuit Scheveningen werd ik als juffrouw Oosterveen naar kamp Vught teruggebracht in het Kommando ‘Scheveningen’. Een bewaakster uit Silezië kon mij daar met al haar geweld niet klein krijgen. Telkens kreeg ik eenzame opsluiting. In Vught ontdekten ze 14 Aanspraak - juni 2013
Siet Tammens, ca. 30 jaar.
uiteindelijk dat ik Tammens heette en in Groningen werd gezocht. Twee bewakers brachten me met de trein daarheen. Op het volle station van Den Bosch kon ik nog iemand een berichtje voor mijn familie in de hand drukken, dat is aangekomen. Het voorportaal van de hel ’s Avonds arriveerde ik bij de Sicherheitsdienst aan de Grote Markt in Groningen, het zogenoemde Scholtenhuis, ook wel het voorportaal van de hel genoemd. Mijn verhoren hier waren lang en zwaar. Een beruchte nazi, Lehnhoff, van het Einsatzcommando Groningen, was verantwoordelijk voor de orde in de regio. Diezelfde avond werd ik door hem heel naar ondervraagd. Na afloop werd ik op een zolderkamer bewaakt door twee oudere Duitsers. Van angst durfde ik niet te slapen, maar zij verzekerden mij dat Lehnhoff in die ruimte niets had te vertellen. De volgende nacht deelde ik de zolder met twee verzetsmannen, waarvan ik er één kende, die ik niet vertrouwde. Hij zei steeds: “Vertel maar alles, ze weten toch alles al.” De verloofde van deze persoon kwam ‘s avonds met lekkernijen langs en de bewakers aten daarvan mee, dus er was iets goed mis. Ik liet uiteraard geen woord los. Het Huis van Bewaring in Groningen Ruim een week zat ik in het Scholtenhuis met dezelfde kleren aan. Eenmaal overgeplaatst naar het Huis van Bewaring, werd ik in bad gestopt, ontluisd en kreeg gevangeniskleren. Hier had ik geluk, want een familielid van Piet Hut was cipier en via haar kon ik mijn familie berichten. Eind augustus 1944 verklaarde een SD’er me in de verhoorkamer schuldig aan de levering van wapens,
lidmaatschap van de knokploegen en pilotenhulp. Ze dachten ook dat ik mensen had geliquideerd, maar daar zaten ze fout. Tenslotte werd ik ter dood veroordeeld, maar voor de executie van vrouwen was toestemming nodig uit Berlijn. Mijn geluk was dat op 5 september 1944 Dolle Dinsdag kwam en daardoor besloten ze mij naar het krijgsgevangenenkamp op het Duitse eiland Borkum te sturen. Op vrijdag 8 september moest ik me klaarmaken voor mijn vertrek. Mijn zus werd gewaarschuwd en kon me nog wat kleding meegeven. Gevangen op Borkum De honderden krijgsgevangenen moesten in de kou op het wad graven. Vrouwelijke gevangenen moesten in een voormalig hotel hun maaltijden verzorgen en schoonmaken. ’s Avonds werd ik alleen in een cel opgesloten. Tijdens de kerstdagen was het liefje van de bewaker naar huis en verkrachtte hij mij in mijn cel. Omdat ik mij hier flink tegen verzette, heb ik er veel schade aan overgehouden. Na de oorlog ben ik door een arts onderzocht en kon geen kinderen meer krijgen. Tot eind maart 1945 zat ik vast op Borkum. Toen ben ik naar Emden gebracht waar een grote groep gevangenen wachtte op Zweedse schepen, maar tijdens mijn terugtocht eind april kwam de voorlopige wapenstilstand. Uiteindelijk ben ik over land gerepatrieerd via Nijmegen. Pas half mei 1945 kwam ik thuis bij mijn ouders in Usquert. De omgekeerde wereld Veel van mijn oorlogservaringen kon ik niet met mijn familie bespreken. Ik bezocht mijn verzetsvrienden om te weten wie er nog leefden en we waren elkaar tot steun. Tot mijn schrik nam mijn schoolhoofd mij niet in dienst omdat ik met verschillende mannen was gesignaleerd in de oorlog zodat ik geen bewijs van goed gedrag kreeg. Dit was werkelijk de omgekeerde wereld! Er knapte iets in me en ik raakte totaal overspannen. Uiteindelijk werd ik in een onafhankelijk rapport door de burgemeester van alle blaam gezuiverd. Toen ik mijn baan terugkreeg, boterde het natuurlijk absoluut niet. Ik solliciteerde als logopediste op een andere school en bracht mijn eigen leesmethode in praktijk. Na anderhalf jaar vroeg de onderwijsinspecteur op Curaçao mij als logopediste en orthopedagoge en dat leek me een mooie stap om alles achter me te laten.
Een dikke streep Op Curaçao zette ik een dikke streep onder mijn oorlogsverleden. Met niemand sprak ik erover, maar ik werd heel ziek van vlektyfus. Na mijn herstel werd ik hoofd van een BLO-school in Willemstad met een eigen logopediepraktijk. In een leuk groepje Nederlanders met wie ik sportte en bridge speelde, leerde ik mijn latere echtgenoot Cees Gravendaal kennen. Na mijn pensioen in 1964 keerde ik terug naar Groningen en bleef doorwerken als logopediste. Toen Cees Gravendaal weduwnaar was geworden, trouwden we en had ik de beste jaren van mijn leven tot hij in 1981 overleed. Ongeschonden ben ik de oorlog niet uitgekomen en het was niet eenvoudig om dat een plaats te geven. Ik had geen behoefte aan wraak. Wel heb ik, als ik moe ben, terugkerende nachtmerries en word dan gillend wakker. Op 4 mei ga ik altijd naar de herdenking bij de urn met de as van gevallenen in het Huis van Bewaring in Groningen. Deze herdenking is mij het meest dierbaar. Ik heb nergens spijt van, ik kón niet anders dan in opstand komen. Het is geen verdienste, je karakter en opvoeding dwingen je tot verzet. Interview en recente foto’s: Ellen Lock 98 jaar.
Foto: Jan van den Brink
Sallo van Gelder ontsnapte op wonderlijke wijze aan het transport naar Westerbork Sommige mensen zijn in de oorlog als door een wonder aan de nazivervolging ontsnapt. Dit overkwam ook de Gelderse veehandelaar Sallo van Gelder. Als zesjarige jongen werd hij door een persoonsverwisseling gered van het transport naar Westerbork. Samen met een groot aantal Joodse kinderen stond hij in 1943 op het station in Amsterdam. Hij werd er door een als non verklede verzetsstrijdster tussen uitgehaald die hem aanzag voor een ander. Glashelder staat zijn redster hem nog voor de geest. Onderduik Op 11 augustus 1937 ben ik geboren in de Stationsstraat 47 in Aalten in de Achterhoek. Mijn broer David was vier jaar ouder dan ik. Tijdens het Loofhuttenfeest in 1941 zou mijn vader worden opgehaald door een Duitse overvalwagen, maar hij wist op het nippertje te ontkomen. Op de wagen zag ik de reeds opgepakte mannen vastgebonden zitten. De overvallers vroegen mij waar mijn vader was. Mijn moeder kneep in mijn hand zodat ik niets zou zeggen. De Duisters bedreigden mij en mijn moeder met een karabijn. Ze zouden om twaalf uur terugkomen en als mijn vader er dan niet was, zouden ze ons meenemen. Zodra ze weg waren, belde mijn moeder meteen onze huisarts, Joop der Weduwen. Hij zorgde dat we elke dag een ander onderduikadres hadden. 16 Aanspraak - juni 2013
Mijn reddende engel: Verzetsstrijdster Sietske Anna Klaziena Visser-Hoekstra.
Afscheidsfoto gemaakt voor mijn vader. Moeder, Sallo (links) en broer David.
Mijn vader kwam niet In Aalten doken mijn ouders met mijn broer David onder bij de familie Hiddink. Helaas was er geen plaats voor vier personen, dus bracht mijn vader mij naar de familie Te Lindert. Hij beloofde mij die avond weer op te halen, maar hij kwam niet opdagen. Uiteraard begreep ik er als vijfjarige jongen niets van en voelde me in de steek gelaten door mijn vader. Na de oorlog begreep ik dat mijn vader het er misschien nog moeilijker mee heeft gehad dan ik. Pas na een tijd voelde ik me op mijn gemak bij de boerenfamilie Te Lindert en begon ik hen als mijn eigen ouders te beschouwen. Mijn haren werden zeer kort geknipt, zodat de zwarte kleur onzichtbaar was. Er was veel te beleven op hun boerderij, want zij hadden vier kinderen van rond de twintig. Er zaten meer onderduikers, waaronder een Engelse piloot. Vanaf 1943 moest ik altijd binnen blijven en me verstoppen. Als er gevaar dreigde, moest ik enkele dagen alleen in het roggeveld blijven. Drie keer werd ik op de zolder van een andere boerderij verstopt. De razzia Eind juli 1943 veranderde alles. De Duitsers waren op zoek naar de geallieerde piloot en omsingelden de boerderij. De piloot werd niet ontdekt, maar ik wel. Ze zagen meteen dat ik een Joods jongetje was en het was verboden Joden te beschermen. Het gevolg was dat mijn onderduikvader, Hendrik
te Lindert, werd opgepakt en werd afgevoerd naar kamp Vught, waar hij een half jaar lang werd geïnterneerd. Voor de tweede maal verdween de man in mijn leven, die ik als mijn vader beschouwde. Op 11 augustus 1943, mijn zesde verjaardag, brachten twee Aaltense politiemannen mij naar de Duitsers in Huize Rosorum in Arnhem. Drie weken zat ik hier met andere Joodse kinderen opgesloten. Mijn reddende engel Eind augustus 1943 stond ik tussen de Duitse bewakers en andere Joodse kinderen op het perron van Centraal Station Amsterdam. We moesten wachten op het transport naar Westerbork. Terwijl ik zag dat alle kinderen in een lange trein werden gestopt, dacht ik: ‘Nu zal ik mijn vader, moeder en broertje nooit meer terugzien, ik moet hier weg!’ Opeens stond er een non gekleed in een lange zwarte habijt in de menigte die mij wenkte dichterbij te komen. Ze had een vriendelijk gezicht. Toen ze me een hand gaf en mij voorzichtig meetrok, stribbelde ik niet tegen. Mijn reddende engel gebaarde dat ik me onder haar lange rok moest verstoppen. Zo kalm mogelijk liepen we het perron af naar een stil plekje. Ongezien peuterde ze de Davidsster van mijn jas. Ze nam mij mee naar het perron van de trein naar Arnhem. Ze leidde me naar een onderduikadres bij een kinderloos echtpaar, de familie Van der Water aan de Bakenbergseweg 159, waar ik vier maanden kon blijven. 17
De boerenfamilie Te Lindert en hun boerderij in Aalten waar Sallo was ondergedoken.
Aalten Heel toevallig kon ik weer op de boerderij terecht waar ik als eerste moest onderduiken, bij de familie Te Lindert in Aalten. Het was heerlijk om hen weer te zien en ook de hond herkende me nog. Even later zat de hele familie huilend aan tafel, omdat de vader nog in kamp Vught zat als straf voor mij. Ze durfden hem niet te schrijven dat ik terug was. ‘Schrijf aan vader dat hij weer een touwtje om zijn duimen krijgt’ zei ik, want ik maakte altijd grapjes over zijn oneerbiedig duimengedraai tijdens het bidden en wilde ze vastbinden. Deze brief gaf hem de kracht om vol te houden, vertelde hij mij na zijn vrijlating. Toen het daar te gevaarlijk werd, moest ik drie weken onderduiken bij een andere boer in het Aaltense weidegebied. Hier wilde een van mijn medeonderduikers zich absoluut niet meer verstoppen en werd gek. Mensen van het verzet waren bang dat hij de hele boel zou verraden en moesten hem doodschieten. Het laatste half jaar van de oorlog werd ik toch bij mijn ouders ondergebracht bij de familie Hiddink. Bij onraad doken we in de schuilkelder en stonden de Duitsers meer dan eens op het luik. We hebben samen veel angstige momenten doorgebracht. Bevrijd Aalten is op 30 maart 1945 bevrijd door de Engelsen. Vanaf de boerderij zagen we grote geallieerde tanks over de hoofdweg rijden. Mijn vader is met de kinderen naar ons ouderlijk huis geslopen. Mijn moeder kon de vrijheid nog niet aan. Zij is nog een week op het onderduikadres gebleven. Het was voor ons moeilijk om het normale leven weer op te pakken. Op school vond ik het ook moeilijk om me te concentreren. Vanaf mijn veertiende ging ik met mijn vader, die veehandelaar was, de boer op. Op mijn zestiende ben ik voor mijzelf begonnen als veehandelaar. 18 Aanspraak - juni 2013
Wie was zij? Wie de verklede non was die mijn leven had gered, was mij jarenlang een raadsel. Na lang zoeken ontdekte ik pas veertig jaar later wie zij was. Ik kende alleen haar voornaam ‘Sietske’. Via via hoorde ik dat Sietske in Arnhem was getrouwd. In een schriftje in het gemeentearchief van Arnhem stonden alle gehuwden uit 1946. Haar naam bleek Sietske Anna Klaziena Visser-Hoekstra te zijn. Het gezin Visser was vaak verhuisd. Uiteindelijk vond ik hen in Bathmen, maar zij wilden liever geen contact, want zij probeerden de oorlogsperiode af te sluiten. Toen ik vroeg of ik hen binnenkort mocht feliciteren met hun veertig jarig huwelijk, was het ijs gebroken. Vanaf dat moment mocht ik haar bezoeken. Mijn redding bleek een misverstand. Zij had op dat perron eigenlijk een ander Joods kind moeten redden, dat heel erg op mij leek. Yad Vashem-onderscheiding Het is bijzonder dat wildvreemde mensen zoveel voor mij hebben gedaan, niet alleen Sietske maar ook de Aaltense onderduikfamilies! Zonder hen had ik het niet overleefd. Voor hen allemaal heb ik de Yad Vashem onderscheiding aangevraagd. Sietske heeft die in ontvangst mogen nemen in 1998, de anderen kregen hem postuum. Aanvankelijk wilde zij de onderscheiding niet hebben. Ze zei: ‘Ik had nog veel meer kinderen willen redden.’ Op mijn knieën smeekte ik haar: ‘Nu heb ik je eindelijk gevonden, doe me alsjeblieft dat ene plezier nog!’ Ze zou er een nachtje over slapen en stemde toch toe. Zij ligt in Bathmen begraven en jaarlijks leg ik bloemen op haar graf. Interview: Ellen Lock
De afdeling V&O werkt met integrale serviceteams De afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen (V&O) bij de SVB in Leiden zal in de komende jaren geleidelijk aan kleiner worden omdat het aantal cliënten met het verstrijken van de jaren afneemt. Omdat aparte teams voor eerste aanvragen, bezwaarschriften en buitenland te klein en daarmee te kwetsbaar worden, is besloten om een drietal integrale serviceteams samen te stellen. Deze serviceteams werken zowel voor cliënten binnen Nederland als daarbuiten. De integrale serviceteams behandelen eerste aanvragen en aanvragen van cliënten die al eerder zijn erkend. Daarnaast dragen zij zorg voor het berekenen en betalen van uitkeringen, buitengewone pensioenen, declaraties en andere bijdragen in kosten. Tot slot behandelen deze teams ook de bezwaarschriften tegen besluiten van de Pensioenen Uitkeringsraad en de Sociale Verzekeringsbank. Ieder team is verantwoordelijk voor een deel van het cliëntenbestand en is bereikbaar onder een rechtstreeks telefoonnummer. Op basis van uw correspondentienummer kunt u zien welk team uw vaste aanspreekpunt binnen de afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen vormt.
Team A: +31 (0)71 535 69 44 Wbp, Wbpzo, Wiv (alle cliënten) Wuv (corr.nr. beginnend met 00 t/m 29) Wubo (corr.nr. eindigend op 00 t/m 29)
Team B: +31 (0)71 535 69 05 Wuv (corr.nr. beginnend met 30 t/m 64) Wubo (corr.nr. eindigend op 30 t/m 64)
Team C: +31 (0)71 535 66 20 Tvp (alle cliënten) Wuv (corr.nr. beginnend met 65 t/m 99) Wubo (corr.nr. eindigend op 65 t/m 99)
ten toon Sporen naar het front
&
te doen
Buitenkampers, de kleur van overleven Expositie - t/m oktober 2013
Expositie - t/m 1 september 2013 In de tentoonstelling Sporen naar het front laat het Spoorwegmuseum zien welke invloed spoorwegen hadden op de manier van oorlogvoeren en hoe de verschillende treinen werden ingezet bij gewapende conflicten. De expositie besteedt ook aandacht aan de Birma-Siam Spoorweg en Pakan Baroe Spoorweg. De expositie wordt georganiseerd in samenwerking met het Indisch Herinneringscentrum en de Stichting Herdenking Birma-Siam Spoorweg en Pakan Baroe Spoorweg (SHBSS). Het Spoorwegmuseum Maliebaanstation, 3581 XW Utrecht. Tel: 030-2306206, www.spoorwegmuseum.nl
Een expositie in het Museon over de Indo-Europeanen, Nederlanders met een Indonesische vader of moeder, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Indonesië buiten de kampen verbleven. Tijdens de Japanse bezetting verdween de blanke bevolking van Nederlands-Indië in honderden kampen, volledig afgesloten van de buitenwereld. De mannen werden gescheiden van de vrouwen en kinderen. Voor de meeste mensen duurde deze internering bijna drie jaar of langer. In totaal werden 140.000 burgers en militairen geïnterneerd. Ruim 120.000 Indo-Europeanen, Nederlanders met een Indonesische ouder of voorouder, bleven buiten het kamp. Museon Stadhouderslaan 37, 2517 HV Den Haag. Tel: 070-3381338, www.museon.nl
Indische brieven - Een bestuursambtenaar in de Buitengewesten Bouwe Kuik, ambtenaar bij het Binnenlands Bestuur in Nederlands-Indië, en zijn vrouw Riek Teesselink schreven in de jaren 1921-1946 honderden brieven naar familieleden in Nederland. Zijn dochter Ineke Everts-Kuik (1938) en haar man Philip Everts bewerkten de brieven van haar ouders tot het boek ‘Indische brieven’. Zowel de brieven als de foto’s in het boek geven een bijzonder goed tijdsbeeld. Het boek is voor € 24,95 verkrijgbaar bij de Nederlandse boekwinkels onder het bestelnummer: ISBN 978.90.5730.900.7 20 Aanspraak - juni 2013
Zoek?! De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een korte advertentie (maximaal 100 woorden) te plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Ontvangen oproepen kunnen niet direct worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen. De redactie neemt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de oproepen. Alle oproepen zijn te zien op de website www.svb.nl/wvo of www.pur.nl Stichting Japanse Vrouwenkampen organiseert op zondag 25 augustus 2013 de jaarlijkse Herdenkingsreünie op het landgoed Bronbeek te Arnhem. Wanneer u nooit eerder bent geweest en graag een uitnodiging wilt ontvangen kunt u dit schriftelijk kenbaar maken onder vermelding van uw naam en adres bij het secretariaat bij de Stichting Japanse Vrouwenkampen, Hoflaan 95, 3062 JD te Rotterdam. Ik zoek al jaren naar Daantje, Onie en Mary Dekker (volbloed Hollanders), nu ca. 77, 79 en 81 jaar oud. Tijdens de Japanse bezetting woonden zij met hun moeder in de bijgebouwen van de Theosofische Loge aan de Princesselaan 29 (?) in Soerabaja. Naast hun woonde de familie Vardon. Vader Dekker was machinist/stoker op een Nederlandse oorlogsbodem in Indische wateren. Tijdens de Bersiapperiode zijn families uit hun huizen gehaald, anderen door Gurka’s bevrijd en naar Tandjoeng Perak geëvacueerd. Familie Dekker was er niet bij. Wie weet iets van hen? Laat mij het weten: Ferry Brandenburg van den Gronden, Aakwerf 16, 2725 CN Zoetermeer, tel: 06-20552302, e-mail:
[email protected] Wie heeft mijn vader gekend, Alex A. L. v.d. Poll geboren 21-04-1918? Hij zat in het verzet 1940-1945 en hij kwam uit Arnhem. Mijn moeder is van Arnhem naar Soest geëvacueerd. Zij zat bij ene Herk in huis, hij was kruidenier. Wilt u s.v.p. contact met mij opnemen? Dhr. G.A.L. v.d. Poll, 17-05-1944, Arnhem, Alexanderstraat 67, 6882 BE Velp.
Mijn moeder Hilda is op 30-5-1931 geboren in Buitenzorg. De naam van haar vader was Thiel of Hahn (een Duitser), de naam van haar Nederlandse moeder Anna was Geijsen, Gijsen of Gijssen. Kort na haar geboorte zijn ze naar Soerabaja verhuisd. In de oorlog is ze met haar moeder in een vrouwenkamp terecht gekomen. Daar is ook haar halfzusje Marianne geboren (vader Hahn of Thiel). Ik ben op zoek naar de juiste naam van mijn opa - en alle andere gegevens die maar beschikbaar zijn! Reacties graag naar: Hans Klamer, Dubbellooflaan 25, 9321 LL Peize, tel: 050-5415411, e-mail:
[email protected] Ik ben op zoek naar Lola Michon, die aan het eind van de oorlog in het Kramat kamp heeft gezeten. Op 30 augustus 1945 maakte zij een boeiend getekend verslag van een aantal gebeurtenissen in dat kamp. Zij was toen 14 jaar. Het laken waarop zij 26 prachtige pentekeningen maakte is, via Jan van Dulm, die helaas vorig jaar overleed, in mijn bezit gekomen. Zal het op een passende plaats onderbrengen, voorlopig uitleen aan het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek in Arnhem. Graag contact met familie of vrienden die meer over haar weten. Joost van Bodegom, Roekebosk 19, 9244 HC Beetsterzwaag, tel: 0512-381489, e-mail:
[email protected] Ik ben op zoek naar degenen die Johan Looijestijn of Loogerstijn, geboren 04-08-1924 te Rotterdam hebben gekend. Johan heeft van 1942 tot en met begin 1944 in Stuttgart gewerkt. Na verlof begin 1944 is hij opgepakt en naar Kamp Amersfoort, gebracht. Op 20 april 1944 werd hij met 500 anderen naar Hörstel, Duitsland gedeporteerd. Hij moest het vliegveld van Hopsten onderhouden om de bomkraters, te repareren, zodat de Messerschmitts weer konden opstijgen. Johan stierf op 03-09-1944 doordat hij van een vrachtwagen viel. Reacties graag naar: Hans Schrijnder, Ottersveen 422, 3205 VK Spijkenisse, e-mail:
[email protected], tel: 06-23636078. 21
&
Vraag antwoord Hoe zit het met de privacy bij u? Bescherming van gegevens die u aan ons hebt toevertrouwd, vinden wij belangrijk. Daar zijn ook regels voor die zijn vastgelegd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Uw gegevens worden niet aan anderen verstrekt, tenzij dit wettelijk verplicht is, noodzakelijk is voor het uitvoeren van een publiekrechtelijke taak van een andere instantie of als u daar zelf uitdrukkelijk om heeft verzocht. Zo is de SVB bijvoorbeeld wettelijk verplicht om gegevens over uw pensioen of uitkering aan de Belastingdienst door te geven. Medische informatie valt onder het medisch geheim. Ik wil in bezwaar gaan. Hoe kan ik meer informatie krijgen? Neem in ieder geval contact met ons op als iets niet duidelijk is. Het rechtstreekse telefoonnummer van de behandelaar wordt altijd rechtsboven in de beschikking vermeld. U kunt ook van de mogelijkheid gebruik maken om ons schriftelijk te verzoeken alle stukken aan u toe te sturen die tot de beslissing hebben geleid. U bent dan beter voorbereid als u uw bezwaar schriftelijk nader wilt motiveren of uw bezwaar mondeling in een hoorzitting wilt toelichten. Vanwege mijn gezondheid moet ik eigenlijk verhuizen, maar ik kan de hoge huur niet betalen. Kan de Wuv daar iets in betekenen? Voorwaarde voor een bijdrage in de huur is dat de medische noodzaak voor een verhuizing voortkomt uit de aandoeningen die door de oorlog zijn ontstaan. Als de medische noodzaak voor een verhuizing voortkomt uit aandoeningen die niet door de oorlog zijn ontstaan, zal een aanvraag voor een huurbijdrage moeten worden afgewezen. Verder is een voorwaarde dat u aan huur meer kwijt zult zijn 22 Aanspraak - juni 2013
dan 21% van uw bruto gezinsinkomen. Bij een kale huur boven € 1.021,53 per maand is alleen een bijdrage mogelijk voor het bedrag tot € 1.021,53. De genoemde percentages en bedragen zijn op dit moment geldig en worden jaarlijks opnieuw vastgesteld. Vraag de huurbijdrage op tijd aan, voordat u verhuist. Een huurtoeslag van de Nederlandse Belastingdienst wordt van de Wuv of Wubo huurbijdrage afgetrokken. Als u geen huurtoeslag heeft, moet u huurtoeslag aanvragen. Bij een aangepaste woning kan er recht zijn op extra huurtoeslag. Ik heb een huurbijdrage van de Wubo en moet nu door mijn inkomen nog veel meer huur gaan betalen. Moet ik dat melden? De huurbijdrage bij de Wuv en de Wubo wordt jaarlijks aangepast aan de inflatie. Dit jaar zullen woningcorporaties de huren in overeenstemming brengen met het inkomen van de huurder, waardoor huren in individuele gevallen veel hoger kunnen worden. Is dit bij u het geval, dan kunt u een schriftelijk verzoek indienen om uw huurbijdrage opnieuw vast te stellen. Of dit ook kan leiden tot een hogere huurbijdrage hangt af van de hoogte van de huur en uw gezinsinkomen. Zijn er brochures over de verschillende wetten beschikbaar? U kunt Nederlandstalige brochures over de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen vinden op onze website www.pur.nl of www.svb.nl/wvo. Voor Engelstalige versies moet u rechtsboven ‘English’ aanklikken en daarna ‘Leaflets and forms’. Heeft u geen internet, dan kunt u de medewerkers cliëntservice (telefoon +31 (0)71 535 68 88) verzoeken om een brochure per post toe te zenden.
18
2
19
1
6
12
23
2
3
4
27
62
55
47 53 57
67
71
50
68
73
60
65
64
69
73
77
61 61 65 69
74
72
74
77
Uw oplossing: 12
72
61
12
52
72
49
61
9 52
49 23
9
33
23
PUZZEL
50 54
59 64
76
39 45
49
60
63
71
45
34
44
63
72
75
33
30
54
59
68
70
76
58
30
39
38
48
52
16
11
20
43
58
62 66
49
42
53
7
29
34
44
48 37
56
15
10
29
32
41
9
25
43 36
8
28
42
47
57
19
24
38
27
46 51
14
23
22
40
25
33
37 31
2
7
32
26
35
6
18
21
1
24
28 13
17
36
5
20
33
Horizontaal 1 wintersportdocument 6 rijmelarij 10 dwarsmast 12 roklengte 13 sierplant 15 weefpatroon 17 bezittelijk voornaamwoord 18 kanselrede 20 taaie lekkernij 21 kerkgebruik 23 laagtij 24 balletrokje 26 tafelgast 28 verbod 29 fiasco 31 dun van lucht 32 mand voor fruit of vis 33 watervogel 35 rund 36 persoon van adel 38 land in Azië 40 meertje 42 van de wind afgekeerde zijde 43 Frans lidwoord 44 openbare betrekking 46 niets uitgezonderd 48 verticaal tekstdeel 50 deel van het bovenbeen 52 meer dan voldoende 53 Engels café 54 monnikskleed 55 ik (Latijn) 57 reukorgaan 59 beroemd modehuis 62 erkentelijkheidsbetuiging 63 slee 64 avondjurk 66 struisvogel 68 groep spelers 69 inkomstenbelasting 70 Spaans eiland 72 balken 73 ingeving 75 bazige vrouw 76 stekken 77 sterrenbeeld. Verticaal 1 stripfiguurtje 2 vrucht 3 binnen 4 glazen zuigbuisje 5 stemming 6 waagstuk 7 vroegere partner 8 keurmerk op gewichten 9 spijskaart 10 streek 11 papegaai 14 stremsel 16 ondersteek 19 energie 22 moment 24 voorzetsel 25 losgeraakte naad 27 gelofte 28 boerderijdieren 29 pienter 30 zangnoot 31 vriesvak 32 verheugd 34 Bijbelse figuur 35 verbruikt 36 rivier in Spanje 37 boom 38 dun 39 klooster 41 op deze wijze 43 boogbal 45 afwisseling van eb en vloed 47 vulkaan 48 zoen 49 wijfjesschaap 51 zangnoot 53 klein kind 54 voor 56 grote garnaal 58 slot 59 heilwens 60 losbandig drinkgelag 61 boekhoudkundige term 62 aanwijzend voornaamwoord 63 Engels bier 65 verkorting van biefstuk 66 loofboom 67 onzes inziens 68 kookgerei 71 meisjesnaam 72 dat is (Latijn) 74 lidwoord.
Los het kruiswoordraadsel op en breng daarna de letters uit het diagram over naar de gelijkgenummerde vakjes van de oplossingsbalk. Uw oplossing kunt u voor 1 augustus 2013 sturen naar: SVB-Leiden Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen Redactie van Aanspraak Postbus 9575, 2300 RB Leiden Uit de goede oplossingen worden de namen getrokken van een eerste (€ 65), een tweede (€ 40) en een derde (€ 25) prijswinnaar. In het volgende nummer van Aanspraak maken we de oplossing van deze puzzel en de namen van de drie prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers zijn van deelname uitgesloten). Prijswinnaars maart-puzzel: De juiste oplossing was: Knijpkat. Veel inzenders lieten weten de knijpkat vaak gebruikt te hebben in de oorlog. De winnaars van de maartpuzzel zijn: mw. H.K. Hochsteinde Vries, Ashdod, Israël (1e prijs); dhr. G.K. Stroom, Huelva, Spanje (2e prijs), dhr. E.W. Kerkhoven, Brantford, Canada (3e prijs). Van harte gelukgewenst! U ontvangt het bijbehorende geldbedrag zo spoedig mogelijk op uw bankrekening. 23
Adressen /colofon Correspondentieadres
Verenigde Staten
Sociale Verzekeringsbank
Consulate General of the Netherlands
Afdeling V&O, Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Consular Department
Bezoekadres
1 Montgomery Street, Suite 3100, San Francisco, CA 94104
Stationsplein 1, Leiden
Bezoekadres (op afspraak)
tel: 071 - 535 65 00, fax: 071 - 576 60 03
120 Kearney Street, Suite 3100, San Francisco, CA 94104)
e-mail:
[email protected] of
[email protected]
tel: +1 877 388 2443 (Toll free), fax: +1 415 291 2049
website: www.svb.nl/wvo of www.pur.nl
e-mail:
[email protected], website: http://sanfrancisco.the-netherlands.org
Israël
Canada
Nederlandse Ambassade
Consulate General of the Netherlands
Afdeling V&O, Postbus 1967, Ramat Gan 52118
War Victims Department (WUV)
Bezoekadres Rechov Abba Hillel 14 (13e verd.)
1, Dundas Street West, suite 2106, Toronto, Ontario M5G 1Z3
Ramat Gan 52506, Tel Aviv
tel: +1 416 595 2408, +1 877 303 3639 (Toll free), fax: +1 416 598 8064
tel: +972-3-7540741 / +972-3-7540742
e-mail:
[email protected], website: www.dutchmissions.com
fax: +972-3-7540757, e-mail:
[email protected] Australië Indonesië
Consulate-General of the Netherlands
Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden
War Victims Department (WUV)
Jl. H.R. Rasuna Said Kav. S-3 Kuningan, Jakarta 12950
Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street
tel: +62 (0)21 524 8200, fax: +62 (0)21 525 0443
(corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022
e-mail:
[email protected]
tel: +61 (0)2 9387 6644, fax: +61 (0)2 9387 3962
website: http://indonesie.nlambassade.org
e-mail:
[email protected], website: www.netherlands.org.au
Aanspraak is een gezamenlijke uitgave van
Redactieadres
Foto’s ANP-Kippa, Jan van den Brink,
de Sociale Verzekeringsbank en de Pensioen-
SVB, t.a.v. Aanspraak
Keke Keukelaar, Ellen Lock, Letterkundig
en Uitkeringsraad.
Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Museum, Ilvy Njiokiktjien, Ed Turenne.
tel: 071 - 535 65 00 De Sociale Verzekeringsbank (locatie Leiden)
Coverfoto ANP - Kippa
verzorgt de uitvoering van de Nederlandse
e-mail:
[email protected]
wetten voor Verzetsdeelnemers en Oorlogs-
[email protected]
getroffenen. Met al uw vragen kunt u daar
website: www.svb.nl/wvo
terecht. Aanvragen voor deze wetten van
www.pur.nl
Vormgeving Irene de Bruijn, Ellen Lock ISSN (Koninklijke Bibliotheek) 2214-160X
nieuwe klanten worden beoordeeld door de Pensioen- en Uitkeringsraad. De PUR stelt
Oplage 35.000 exemplaren
ook het beleid voor deze wetten vast.
Voor slechtzienden is de gesproken Interviews en tekst
versie van Aanspraak gratis op
André Kuijpers, Ellen Lock
CD verkrijgbaar.
van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend
Drukwerk
English translations of selected articles
geschieden na schriftelijke toestemming
MediaCenter
in Aanspraak can be found on our
van de redactie.
Rotterdam
website: www.svb.nl/wvo or www.pur.nl
Aan de inhoud van de artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Overname