Europees Instituut, Opleiding Coaching en Counseling Eindscriptie
Aanraken, omarmen en vasthouden in Training Coaching & Counseling
Adrie van de Water juni 2011 Bilthoven Begeleider: Iet Hollander - Mans
1. SAMENVATTING .............................................................................................. 4 2. INTRODUCTIE................................................................................................... 5 2. 1 Aanraken, omarmen en vasthouden vanuit eigen perspectief .................................... 5 2.2 Sleutelervaringen - op reis door je eigen lichaam................................................... 6
3. AANRAKINGEN IN TRAINING, COACHING EN COUNSELING ............................... 8 3. 1 Inleiding ................................................................................................ 8 3.2 Enkele voorbeelden inzake aanraken in onze huidige samenleving ............................... 9 3.3 Starthypothese ....................................................................................... 11 3.4 De opbouw van de scriptie .......................................................................... 12
4. THEORETISCHE ACHTERGROND EN EIGEN OPVATTINGEN ............................... 13 4.1 Inleiding ............................................................................................... 13 4.2 Culturele aspecten van aanraken ................................................................... 16 4.2.1 Inleiding .................................................................................................................................. 16 4.2.2 Taboes inzake aanraken ......................................................................................................... 16 4.2.3 Hoe vaak raken we aan?......................................................................................................... 17 4.2.4 Een sprekend voorbeeld: de culturele aspecten van handen schudden................................ 18 4.3 Biologische, fysiologische, medische en psychische aspecten.................................... 19 4.3.1 Inleiding .................................................................................................................................. 19 4.3.2 De invloed van hechting, binding en opvoeding .................................................................... 19 4.3.3 De ontwikkeling van empathie............................................................................................... 20 4.3.4 Biologische en fysiologische aspecten.................................................................................... 20 4.3.5 Tenslotte................................................................................................................................. 21 4.4 Lichaamsgerichte interventies ...................................................................... 22 4.4.1. Inleiding ................................................................................................................................. 22 4.4.2 Een continuüm van lichaamsgerichte interventies ................................................................ 24 4.4.3 Aanrakingen............................................................................................................................ 25 4.5 De aanvullende effecten van aanrakingsinterventies ............................................. 28 4.5.1 Inleiding .................................................................................................................................. 28 4.5.2 Wat heeft lichaamsgericht werken met mij gedaan .............................................................. 29 4.5.3 Medische en psychische effecten van aanraking ................................................................... 30 4.5.4 Systemisch kijken naar het effect van aanrakingen ............................................................... 32 4.5.5 Negatieve effecten van aanraking.......................................................................................... 33 4.5.6 De effecten van niet aanraken ............................................................................................... 34
2
5. WAT JE MOET WETEN ALS JE ALS C&C MET AANRAKINGEN GAAT WERKEN .... 36 5.1 Inleiding ............................................................................................... 36 5.2 Interpretatie van aanrakingen door cliënten ...................................................... 37 5.3 Juiste houding coach-counselor bij aanrakingen .................................................. 37 5.4 Contra-indicaties: hoe werk je met mensen met een psychische beperking?................... 38 5.5 Uitleg (voorlichting) over aanraken geven aan mensen .......................................... 40 5.6 Tenslotte .............................................................................................. 43
6. LICHAAMSGERICHTE WERKVORMEN & INTERVENTIES IN DE PRAKTIJK ........... 44 6.1 Inleiding ............................................................................................... 44 6.2 Individuele coaching en counseling................................................................. 45 6.3 Non verbale communicatie op het werk, het “pimp je IWP project” ............................ 46 6.3 Intervisiegroep Elst: Oefeningen met verbinding & lichaamsgericht werken ................... 49 6.4 Assistent bij workshops “Wending tot de ziel” .................................................... 50 6.5 Workshop vasthoudtherapie volgens Prekop...................................................... 52 6.6 Ruwe concepten voor groepsgerichte trainingen met lichaamsgerichte interventies ......... 54 6.6.1 Inleiding .................................................................................................................................. 54 6.6.2 Concepten voor trainingen lichaamsgericht werken.............................................................. 55 6.7 Tenslotte .............................................................................................. 59
7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................................................. 60 LITERATUUR ...................................................................................................... 64 BIJLAGE 1: DE TIEN KENMERKEN VAN DE NEDERLANDSE HAND.......................... 66 BIJLAGE 2: VOORBEELD AANVULLING VRAGENLIJST ANAMNESE ........................ 67 BIJLAGE 3: HET PIMP JE IWP KAARTJE VAN AGENTSCHAP NL .............................. 68 BIJLAGE 4: UITNODIGING WORKSHOP VASTHOUDTHERAPIE .............................. 69 BIJLAGE 5: KINDEREN VOORLICHTEN OVER VASTHOUDEN.................................. 74 BIJLAGE 6: LICHAAMSGERICHT WERKEN IN PERSPECTIEF.................................... 81
3
1. Samenvatting Deze scriptie behandelt het onderwerp: aanraken, omarmen een vasthouden in coaching en counseling. Het doel van de scriptie is een onderzoek naar hoe ik deze en andere lichaamsgerichte interventies meer kan inzetten bij coaching en counseling en aanvullende trainingen. Ik ben uitgegaan van de hypothese dat lichaamsgerichte interventies de therapeutische relatie en het effect van training/coaching/counseling/therapie op de korte en lange termijn bevorderen.
Uit de literatuur en eigen reeds opgebouwde kennis en ervaring zijn diverse aspecten van aanrakingsinterventies belicht, namelijk: Culturele en sociale, biologische en psychische aspecten. Hieruit blijkt dat aanraken een primaire behoefte is van de mens. Het gebruik van lichaamsgerichte interventies zoals aanrakingen is echter niet vanzelfsprekend in de coachpraktijk. Oorzaken hiervoor zijn onder andere te zoeken in nationaliteit, cultuur, ethiek en in eerder (seksueel) misbruik door therapeuten en hulpverleners. Lichaamsgerichte interventies zijn in te delen in een continuüm. Een continuüm wat loopt van non verbale communicatie en lijftaal tot aan langdurig therapeutisch vasthouden. Er zijn diverse aanvullende effecten van deze interventies naar voren gekomen.
Ook zijn aanvullingen te maken op het protocol, houding en werkwijze als je werkt met aanrakingen. Een goede voorbereiding en stapsgewijze opbouw van interventies is belangrijk. Je werkt pas met aanraking na de opbouw van een therapeutische relatie. Bij contra indicaties is het zaak een passend alternatief te vinden of het tempo aanzienlijk te vertragen. Voorgaande impliceert dat de coach&counselor over voldoende kennis en ervaring met lichaamsgericht werken moet beschikken.
Na beschrijving en analyse van een aantal zelf georganiseerde activiteiten kom ik tot nieuwe concepten . De eindconclusie is dat de scriptie mij overzicht en helderheid heeft gegeven hoe ik verder stapsgewijs interventies kan integreren. Vanuit nog vorm te geven workshops ga ik verder bouwen aan een coachingsconcept met lichaamsgerichte en systemische interventies. Mijn hypothese wordt door de literatuur en eigen ervaringen en georganiseerde activiteiten afdoende onderbouwd.
4
2. Introductie ….“Als de regen in uw ogen sloat en er is niks waar ge op in kunt gaan, zal ik een arm om u hinne sloan. Ge kunt van mijn op aan”….
Ge kunt van mijn op aan - Gerard van Maasakkers (lied) (Oorspronkelijke versie: Make you feel my love - Bob Dylan)
2. 1 Aanraken, omarmen en vasthouden vanuit eigen perspectief Ik ben opgegroeid in een gezin waar in mijn beleving weinig plaats was voor emoties, lichamelijkheid, aanraken, vasthouden en knuffelen. Mijn vroege herinneringen gaan over een enkele keer stoeien met pa of mijn broer. Over een vader die als tiener wel eens mijn nek masseerde. Aanraken kreeg voor mij pas een bijzondere betekenis op mijn 35ste , op het moment dat ik zelf vader werd. Hoe simpel kan het zijn als je dochtertje naar je toe rent wanneer je je armen spreidt en haar tegen je aan houdt. Dat was mijn eerste bewuste knuffel. Voor het kind in mij en voor mijn kind! Korte tijd daarna liep ik tegen een burn-out aan. De therapeut die ik (figuurlijk!) in de armen had genomen, had het idee dat ik geen contact met mijn gevoel had en emoties niet goed kon uiten. Hij adviseerde mij naar een open avond over Emotioneel Lichaamswerk te gaan. Misschien was dat wat voor mij.
Vanaf dat moment kwam ik letterlijk en figuurlijk in contact met mijn eigen gevoelens. Ik ontdekte het voelen van mijn eigen lijf en de effecten van inter-persoonlijk contact. Ik heb ervaring opgedaan met veel verschillende lichaamsgerichte technieken en methoden, die allemaal een verschillend effect hadden. Een korte beschrijving van die reis:
5
2.2 Sleutelervaringen - op reis door je eigen lichaam Ik heb vervolgens 4 - 5 jaar in ELW (Emotioneel Lichaams Werk) groepen meegedraaid. Op mijn 40ste ontdekte ik hoe belangrijk knuffelen en aanraken voor mij was en hoe ik er naar verlangde. Ik bedacht, als ik een feest organiseer wil ik alleen maar knuffels, geen cadeaus. Het leek voor mij een nieuwe taal, die zelfs voor het spreken uit gaat. In de literatuur vond ik later een bevestiging hiervoor: een kind leert eerst via aanraking en zijn gezicht te communiceren dan pas via taal.
Doordat de lichaamsgerichte therapeute een familieopstelling met me deed, raakte ik in de ban van deze methode. Ik zag dat ik na een workshop met ‘wildvreemde’ mensen dusdanig diep was gegaan in een proces, dat een omhelzing na afloop heel gewoon was. Als afronding, als troost, afscheid of ‘zomaar’. Door lichaamsgericht te werken ontdekte ik dat het proces van: ontmoeten- contact maken met de ander- weer loslaten - opnieuw contact maken, bij mij heel beladen was. Daarin gebeurde heel veel. Door dit in de vertraging te gaan beleven werd me duidelijk dat daar veel heling mogelijk was. Ik ontdekte door de diverse ademhalingstechnieken het effect van spontane herbeleving van stukjes van mijn geboorteproces. De meeste geboorteprocessen zijn traumatiserend voor een kind. Door deze herbeleving kon ik echter herstellende ervaringen opdoen. Dit vanuit het principe dat je als volwassene wel de capaciteit hebt je goed uit te drukken en je behoeften aan te geven.
Het effect van vasthouden (langdurige omarming) heb ik daarna ontdekt in intieme relaties. Via persoonlijke ervaringen kwam in aanraking met bekende theorieën over hechting en binding van John Bowlby, Mary Ainsworth, en Harlow. Ik volgde een lezing over hechting. Tijdens deze lezing over “liefdevol dubbelvouwen”, een therapiemethode voor ‘hechtinggestoorde kinderen’, werd een filmpje van een proef uit de jaren zestig getoond met baby’s. Hierin werden kinderen afwisselend wel of niet bevestigd in hun contact. Als er weinig bevestiging was zorgde dat voor meer apathische, meer teruggetrokken kinderen. Deze beelden ontroerden mij en bleven hangen. Enige tijd later herinnerde ik me dat ik ooit iets had gelezen over vasthoudtherapie. Mogelijk zou ik daar ook baat bij kunnen hebben. Degene die hierom bekend staat, Jirina Prekop (therapeute, 80 jaar), werkt met vasthouden en familieopstellingen.
6
Kort daarna deed zich de gelegenheid voor een workshop bij haar te doen in het zuiden van Duitsland. Na afloop vroeg Jirina of ik iets wilde organiseren in Nederland. Daar was volgens haar nog maar weinig gedaan op dit gebied. Driekwart jaar later had ik mijn eerste workshop vasthoudtherapie (bindingstherapie volgens Prekop) erop zitten en zat ik in een intervisiegroep hechting.
De reis blijft doorgaan. Ik doe al een tijd ‘intuïtieve massage’. Tijdens deze massages ervaar ik een grote gevoeligheid voor aanraking. Opnieuw zie ik dat aanraking, mits goed afgestemd, een groot effect heeft op je gemoedsrust en je welbevinden. Recentelijk maakte ik nog kennis met andere, ‘zachtere’ vormen van lichaamsgericht werken waarbij aanraking en catharsis niet op de voorgrond staan: ‘Emotionele Erste Hilfe’ van Thomas Harms (Harms,2008) en ‘Somatic Experiencing’ van Peter Levine (Levine,2008).
Uit het voorgaande moge blijken, dat ik ‘aan den lijve’ heb ervaren, dat praten alleen soms niet helpt. Dat brengt me op het thema van deze scriptie wat ik in de volgende hoofdstukken zal uitwerken: aanraken, omarmen en vasthouden in coaching en counseling.
7
3. Aanrakingen in training, coaching en counseling Als ik het niet meer weet, in de rimram van de tijd de bodem veel te heet, alle richting kwijt laat mij niet gaan, maar haal me hier doorheen als ik het niet meer weet, niemand is alleen
Hou me vast, hou me vast, hou me vast, hou me vast
De Dijk, hou me vast (liedtekst)
3. 1 Inleiding Zoals uit het vorige hoofdstuk blijkt gaat deze scriptie over iets dat we eigenlijk allemaal weten, kennen en hebben ervaren. Mogelijk ervaren we het als vanzelfsprekend maar zijn we ons dit niet geheel bewust. Aan de andere kant willen we het als coach/counselor (hulpverlener) soms misschien niet weten of willen we het vergeten: aanraken, omarmen, vasthouden. Met aanraken bedoel ik bijvoorbeeld een schouderklopje of een tikje op de hand of knie. Omarmen is bijvoorbeeld een knuffel bij weerzien of afscheid. En met vasthouden bedoel ik een langdurige omarming, bijvoorbeeld als troost. In het vervolg zal ik voor het gemak spreken van aanraken als verzamelnaam voor al deze begrippen. Als ik in deze scriptie spreek over training bedoel ik bijvoorbeeld: trainingen in communicatie, sociale vaardigheden, psyche-educatie en psychosociale hulpverlening. In de beroepspraktijk van de therapeut maar ook van de coach&counselor wordt aanraken ‘vertaald’ als lichaamsgericht werken. Hiertoe hoort ook bijvoorbeeld lichaamsbeleving, waarbij zonder aanraking met het lijf wordt gewerkt (zie paragraaf 4.3.2). In verband met de leesbaarheid schrijf ik soms hij in plaats van hij/zij.
Door de ‘reis door mijn eigen lichaam’ heb ik de nodige kennis, inzichten en ervaring opgedaan. Deze basis heb ik uitgebouwd door de opleiding tot coach/counselor, supervisie en intervisie, literatuur en het werken aan deze scriptie . Vanuit deze kennis en ervaring wil ik stap voor stap, gericht, lichaamsgerichte interventies gaan gebruiken en integreren in mijn coach- / counselinggesprekken en aanvullende groepsgerichte trainingen. Ik denk namelijk dat er veel te winnen is bij lichaamsgerichte interventies/methoden in het verlengde van de ‘verbale begeleiding’.
8
De vragen die me bezighielden bij het opzetten van de scriptie zijn: -
Hoe leg ik een brug tussen eigen ervaringen, die van anderen en het werk van coach & counselor?
-
Waarom zijn lichaamsgerichte interventies in de hulpverlening (de gezondheidszorg, therapie, coaching, counseling en trainingen) niet vanzelfsprekend?
-
En als men ze toepast, is men zich daarvan bewust en wordt het effect ervan ten volle benut?
-
Klopt het dat mogelijke oorzaken in onze cultuur liggen besloten en niet onze natuur (instinct,driften). Is daar wat aan te doen en zo ja op welke manier?
Ter illustratie enkele voorbeelden die laten zien dat aanraken helemaal niet meer vanzelfsprekend is in onze samenleving.
3.2 Enkele voorbeelden inzake aanraken in onze huidige samenleving
Aanraking in de zorg Eind 2010 was ik op bezoek bij mijn moeder van 78. Zij was aan het herstellen van een acute operatie op een IC (Intensive Care) - afdeling in een ziekenhuis in Nijmegen. Boven haar bed hing een bordje met de volgende tekst:
Bij begroeten, vertrekken en bij alle interventies beginnen en beëindigen wij het contact met de gesedeerde patiënt met een vaste aanraking(voorkeur schouder of bovenarm) samen met een verbale toelichting. Een mooi initiatief! Bij navraag bleek dit een unieke actie van een ervaren verpleger die een bijdrage wil leveren aan het verbeteren van het welzijn en de gezondheid van patiënten. De verpleger volgde een opleiding kinesiologie. Opvallend was dat mijn moeder in dezelfde periode ook op een andere IC van hetzelfde ziekenhuis had gelegen. Daar had ik een dergelijk bordje niet aangetroffen!
9
Op een ander moment sprak ik tijdens een workshop Somatic Experiencing (Levine,2008) een vrouw die werkt in een zorginstelling en overtuigd is van het effect van lichaamsgericht werken. Zij wil pleitbezorger worden voor het gebruik van Somatic Experiencing en andere methoden op haar instelling.
Non verbale communicatie Een ander voorbeeld gaat over non-verbale communicatie. In dit tijdperk van technologische revolutie raken mensen steeds meer weg van echte communicatie. Communicatie met al onze zintuigen, dus ook contact via onze huid, om het maar heel technisch te omschrijven. En dat terwijl uit heel veel onderzoek blijkt dat 80-90 % van de communicatie non-verbaal verloopt! Dus wat missen we dan veel als we internetten, smsen, MSN-en, Twitteren, bellen of schrijven met elkaar. Ivo Callens (docent, trainer) introduceerde tijdens zijn colleges op het Europees Instituut het begrip interactie. Hij stelt dat we heel veel communiceren via allerlei hulpmiddelen, doch inter-acteren, echt met elkaar in contact zijn, veel minder. Ik zou bijna willen aanvullen steeds minder.
Aanraken op het werk Ik merk dat ik het tijdens mijn normale werk niet gebruikelijk vind emoties echt te laten zien, laat staan aanraken. Ook al is er een natuurlijke behoefte om dit te delen met collega’s. Ik ben bij mijn huidige werkgever ook interne coach. In de coachingsgesprekken kom ik wel emoties tegen. Als coach gebruik ik waar mogelijk lichaamsgerichte interventies binnen de grenzen van zorgvuldigheid en veiligheid. Ik heb echter van geen enkele collega-coach gehoord dat zij met lichaamsgerichte methoden of andere methoden werken die aanrakingsinterventies veronderstellen. Mijn voorlopige aanname is dan ook dat collega’s af en toe praten over wat ze voelen. Aanraken, omarmen en vasthouden ligt in de meeste werksituaties erg gevoelig. Denk alleen al aan het thema: ‘ongewenste intimiteiten’. Daardoor kan elke aanraking nog meer beladen zijn.
10
Lichaamsgericht werken op het Europees Instituut In de periode dat ik de opleiding coaching en counseling (C&C) van het Europees instituut heb gevolgd (2006-2010) is lichaamsgericht werken niet expliciet naar voren gekomen. In de colleges is het nauwelijks benoemd en in de voorgeschreven literatuur is er weinig over te vinden. Tijdens de trainingsweekenden waarin lichaamsgerichte methoden werden ingezet merkte ik wisselende en tegenstrijdige reacties van medestudenten. Ik had graag gezien dat er iets meer aandacht was voor deze methoden in de theorieblokken. Ik vind het initiatief van de nascholing lichaamsgericht werken van Iet Hollander en Hilde Bolt daarom ook heel goed.
Afbeelding 1a: Communicatie?
Afbeelding 1b. Interactie! Bron: Keating, 1989
Vanuit deze voorbeelden kom ik tot het doel en de starthypothese voor deze scriptie.
3.3 Starthypothese Met het weglaten van aanraking, omarming en vasthouden laten we een deel van het instrumentarium om elkaar te helpen onbenut. We ontkennen daarmee een deel van onszelf en anderen. Mensen zijn wezens met een ziel (geest) en een lichaam. Die zijn een. Ons lichaam spreekt een taal. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat al in de baarmoeder het gevoelszintuig wordt ontwikkeld wat bijdraagt aan de beleving van het “zijn” (Zur, 2010). Ik denk dus dat lichaamsgerichte interventies een goede aanvulling vormen op de veelal verbale methoden in coaching&counseling. Gericht gebruik hiervan kan in sommige gevallen nog betere resultaten opleveren.
11
Het doel van deze scriptie is daarmee een onderzoek naar hoe ik lichaamsgerichte interventies kan inzetten bij C&C en nog op te zetten aanvullende trainingen.
Mijn hypothese is daarbij: Lichaamsgerichte interventies kunnen, na bewustwording van het eigen lijf en de opbouw van een therapeutische relatie, de therapeutische relatie en het effect van training/coaching/counseling/therapie op de korte en lange termijn bevorderen.
3.4 De opbouw van de scriptie De scriptie is als volgt ingedeeld. In de voorafgaande hoofdstukken heb ik als inleiding een korte schets gegeven over eigen ervaringen inzake aanraken. Vervolgens focus ik op dat thema binnen de coaching&counseling en hulpverlening en schets ik enkele voorbeelden uit onze huidige samenleving. Daarna schets ik het doel van de scriptie en mijn hypothese. In het vierde hoofdstuk geef ik mijn bevindingen weer van literatuuronderzoek en eigen ervaringen. Ik kijk daarbij vooral naar culturele aspecten van aanraken en vasthouden omdat ik vermoed dat deze een grote invloed hebben op methodes en opvattingen van coaches/counselors. Tenslotte ga ik dieper in op voorbeelden van interventies en mogelijke effecten. Ik beschrijf wanneer dergelijke interventies wel zinvol/wenselijk zijn en ook wanneer niet. In aansluiting hierop beschrijf ik waarom ik ondanks de huidige opvattingen/risico’s toch lichaamsgerichte interventies wil gebruiken. In het vijfde hoofdstuk geef ik een bespiegeling van lichaamsgerichte interventies in activiteiten die ik afgelopen tijd heb georganiseerd of waarin ik een actieve rol heb gespeeld. Daarna vat ik samen hoe ik de theorie en eigen ervaringen om kan zetten naar een bruikbare werkwijze en interventies in C&C. In de laatste hoofdstukken beschrijf ik een aantal mogelijke concepten voor eigen coaching/counseling/trainingsactiviteiten en ik besluit met conclusies en aanbevelingen.
12
4. Theoretische achtergrond en eigen opvattingen “Kom bij me liggen, sla je lijf om me heen, ik heb het koud gehad Je hoeft niks meer te zeggen, de waarheid spreekt al uit ons oogcontact Vanavond tonen wij ons ware gezicht Het is zo stil in mij, ik heb nergens woorden voor Het is zo stil in mij, en de wereld draait maar door”
Van Dik Hout, zo stil in mij (liedtekst)
4.1 Inleiding Door eigen ervaringen kon ik snel de nodige literatuur over lichaamsgericht werken achterhalen. Het is echter niet gemakkelijk gebleken om positieve, beschouwende literatuur te vinden over aanraken in relatie tot coaching&counseling. Door het zoekgebied te verbreden tot therapie, hulpverlening en gezondheidszorg vond ik via de zoektermen: lichaamsgerichte interventies/lichaamsgericht werken enkele bruikbare artikelen over lichaamsgericht werken. Een daarvan was van Mia Leijssen (Leijssen, 2001). Mia stelt in dit artikel het volgende:
“…dringen lichaamsgerichte interventies moeizaam door in de theorievorming en de praktijk. De gezondheidszorg blijft kampen met de traditionele scheiding van somatische en geestelijke behandelingen, terwijl men theoretisch al lang weet dat de patiënt niet volgens dergelijke schotten functioneert (Koerselman, 1999, 2000) …..”
Dit citaat illustreert het voorbeeld inzake aanraken in een ziekenhuis wat ik in paragraaf 3.2 heb beschreven.
Een collega-coach wees mij gelukkig ook op een actueel artikel van coach-counselor Karin Walthuis in het tijdschrift voor coaching (Walthuis, 2010). Het gaat over ‘fysieke intimiteit in de coachrelatie’. Dit artikel vormt een mooi startpunt voor de theoretische beschouwing als onderbouwing van mijn hypothese.
13
Een citaat:
“Tijdens het coachingsproces zijn we geestelijk heel intiem bezig met de cliënt. Hij of zij laat ons soms de meest duistere krochten van de ziel zien. Desondanks, of mogelijk juist daarom, ligt fysieke intimiteit vaak wat gevoelig. Bij bepaalde werkvormen - zoals coaches die gebruik maken van haptonomie of lichaamswerk - is aanraking vanzelfsprekend. Maar meestal werken we mentaal en dan kan fysiek contact tussen coach en cliënt best gevoelig liggen”.
Bovenstaand citaat geeft de nodige voorzichtigheid bij aanraken weer die, naar ik vermoed, een veel voorkomende houding van de coach/counselor/therapeut weerspiegelt. Verder komt in dit artikel duidelijk naar voren dat Karin Walthuis voorstander is van aanraking. Dit uiteraard wel met de nodige voorzichtigheid. Een uitzondering vormt volgens haar als fysieke intimiteit juist een thema is voor de coachee. Dan kan volgens Karin fysiek contact best gevoelig liggen. Een vrouw heeft volgens haar hierin een klein voordeeltje: aanraking door een vrouwelijke coach is iets minder beladen dan door een mannelijke coach. Aan de hand van voorbeelden uit haar eigen praktijk over wat ‘hoort’ en ‘mag’, blijkt dat de inzichten bij collega coaches volgens haar nogal verschillen. Zo ervoer zij tijdens trainingen van collega coaches dat zij vonden dat de stoelen van coach en cliënt te dichtbij elkaar stonden. Verder was er een verbolgen reactie van een collega coach over een hand van de coach op de bovenarm van de cliënt. Opvallend was volgens haar dat de cliënt een prettig, vertrouwelijk contact ervoer, terwijl het coachpubliek ageerde. Een ander effect wat Walthuis beschrijft is ‘resonantie’. Zij geeft het voorbeeld dat een cliënt protesteerde tegen een speels tikje van de coach op haar bovenbeen. Het probleem zat hem volgens haar vooral in de reactie van de coach. Hij schrok van zijn eigen handeling en gaf daarmee de cliënt het gevoel dat er iets niet klopte. Cliënten resoneren met het ongemak van coaches. Dus de eigen houding ten opzichte van aanraking bepaalt dus mede of ze door de cliënt als ‘normaal’ worden ervaren.
Karin beschrijft in hetzelfde artikel nog mogelijke achterliggende redenen voor deze houding(en) van coaches . Ze geeft een voorbeeld uit een boek van Yalom (Yalom, 2010). Yalom geeft weer hoe krampachtig men in Amerika is inzake aanraking. Zo werd zelfs het uit de jas helpen van een oudere patiënt van een jonge therapeut door vakgenoten al afgekeurd. Volgens Karin zijn wij Nederlanders weliswaar niet zo krampachtig. Maar wij zijn de laatste decennia wel krampachtiger geworden in onze fysieke omgang.
14
Mogelijk door het aan het licht komen van vele gevallen van (seksueel) misbruik door therapeuten, geestelijken, leraren en leidinggevenden. Dr. Ofer Zur (Zur, 2010) bevestigt en onderbouwt dit laatste vermoeden in zijn ‘lijvige’ artikel over aanraken. Ik vermoed dat niet alleen misbruik een rol speelt in de populariteit van lichaamsgerichte methoden. Een onprofessionele, onervaren houding kan ook grote gevolgen hebben. Niet alleen voor jou als hulpverlener maar ook voor andere hulpverleners. Een voorbeeld: Bij de voorbereiding van activiteiten inzake vasthoudtherapie (zie paragraaf 6.5) ontdekte ik op het Internet negatieve reacties inzake deze methode. Deze zijn grotendeels ontstaan na een incident. Door foutief handelen van een hulpverlener is in 2000 een meisje overleden, die naar zeggen ‘vasthoudtherapie’ ontving (De zaak Candance Newmaker, 2010). Bij de ontwikkeling van vasthoudtherapie in Europa is gewerkt met autistische kinderen. Dit gaf wisselende resultaten. Dit tot ergernis van de ouders die zich daardoor deels afkeerden van deze vorm. Verder is gebleken dat vasthouden niet bij alle vormen van autisme goed werkt (Prekop,2008 en Tinbergen, 1983). Mijn voorzichtige mening over dit voorbeeld is dat in elke (beginnende) therapiestroming fouten worden gemaakt. In de literatuur over psychologie zijn diverse voorbeelden hiervan te vinden. Ik denk echter niet dat incidenten een methode onjuist maken. Het is uiteraard zaak om elke vorm van letsel koste wat kost te voorkomen. Door goede afspraken te maken, door duidelijke regels en door een goede voorbereiding. Als ze dan onverhoopt optreden is het zaak ervan te leren. In het geval van vasthoudtherapie volgens Prekop is er een protocol, zijn er strikte regels voor opleiding en gebruik en ethiek. En er zijn nog steeds veel mensen die baat hebben bij deze methode.
Samenvattend constateer ik dat maatschappelijke en culturele aspecten, ethiek en opvattingen in een bepaalde stroming een rol spelen in de manier van werken en de opvattingen van coach/counselor en trainer. Daarnaast zijn persoonlijke redenen en eigen voorkeuren ook van invloed in het effect, het resultaat van coaching en counseling. Daarom wil ik graag enkele van deze aspecten nader belichten.
15
4.2 Culturele aspecten van aanraken 4.2.1 Inleiding In onze Westerse cultuur bestaan de nodige taboes rondom aanraking bij volwassenen. In andere culturen is het heel gewoon en gebruikelijk. Wat voor een persoon acceptabele aanraking is, is voor de ander grensoverschrijdend. Een ander cultureel aspect vormen de ongeschreven regels. Een voorbeeld uit eigen ervaring: In de Nederlandse cultuur lijkt het een ongeschreven regel dat je niet openlijk gaapt, zucht, winden laat of andere ongecontroleerde bewegingen, emoties de vrije loop laat. Zuchten of gapen wordt vaak geïnterpreteerd als desinteresse. Tijdens trainingen lichaamsgericht werken(ELW) heb ik een andere inkadering van deze normale lichaamsreacties mee gekregen: gapen is een vorm van ontspanning van het lijf, dat merkte ik ook keer op keer bij de start van een training. Als ik het toeliet ontspande mijn kaken en was ik minder bezig met de gedachten in mijn hoofd. Het werd ook bevestigd door het gapen van de andere deelnemers. In de literatuur vond ik artikelen over culturele aspecten van aanraken. Culturele aspecten zoals bijvoorbeeld: geslacht, leeftijd, afkomst, achtergrond, opvoeding, taboes, therapeutische stromingen in de tijd, het medische behandelmodel. Ik zal enkele aspecten nader beschrijven. Ik vul dit aan met een sprekend voorbeeld van Hans Kaldenbach uit de Nederlandse ‘straatcultuur’ (Kaldenbach, 2006).
4.2.2 Taboes inzake aanraken Volgens Zur (Zur,2010) is aanraking in de loop van de tijd in verschillende therapiestromingen verboden, getaboeïseerd, geseksualiseerd of gecriminaliseerd. Enkele ongeschreven regels/taboes over aanraken in de ‘Westerse cultuur’(blank, Engelssprekend) zijn volgens hem: -
Raak niet een persoon van ander geslacht aan
-
Raak niet iemand van gelijk geslacht aan (Homofobie)
-
Raak vreemden niet aan
-
Raak ouderen, zieken en stervenden niet aan
-
Raak personen met een hogere status/macht niet aan (andersom kan wel)
16
Een op het eerste oog schijnbaar vreemde aanvulling op dit lijstje uit een boekje van Hans Kaldenbach over straattaal is: -
Aanraking scoort het hoogste op de ‘escalatieladder’ bij jongeren op straat. (Kaldenbach, 2006)
Ik denk dat iedereen wel voorbeelden kent die een van deze ongeschreven regels onderschrijven. De voorbeelden uit paragraaf 3.2 , met name aanraking in de zorg, laten zien hoe ze doorwerken.
4.2.3 Hoe vaak raken we aan? Een andere interessantere culturele vraag is: hoeveel raken we eigenlijk aan? Jourard heeft in zijn onderzoeken een poging gewaagd om het aantal aanrakingen per tijdseenheid binnen diverse culturen in kaart te brengen(Jourard 1966 in Zur, 2010). Hij telde het aantal aanrakingen gedurende een uur, op diverse plekken op de wereld. De uitslag geeft te denken. Het aantal aanrakingen is 180x /uur in Puerto Rico, 110 x in Parijs, 0 x in Londen, 2x in de USA. Als je dit in een doorlopende lijn uitzet, krijg je het onderstaande beeld:
0 1 2 Londen USA
110 Parijs
180 Puerto Rico
Figuur 1. Aantal aanrakingen/uur in diverse culturen (Jourard, 1966)
Nederland zal op deze schaal waarschijnlijk ergens in de linkerkant tussen Londen en de USA terechtkomen. Zonder uit te wijden over de mogelijke redenen, oorzaken en objectiviteit staat dit resultaat in schril contrast met de behoefte tot aanraking, die ieder mens heeft en waarop ik verderop in dit hoofdstuk zal terugkomen.
17
4.2.4 Een sprekend voorbeeld: de culturele aspecten van handen schudden Een vorm van aanraken is een hand geven. Cultureel gezien lijkt een hand geven overal op de wereld hetzelfde te verlopen, met hetzelfde effect. Niets is minder waar. Vanuit mijn werk heb ik trainingen georganiseerd met Hans Kaldenbach (trainer, orthopedagoog). Ik kreeg daarbij de kans hem aan het werk te zien in de training: communicatie met jongeren in straatcultuur. Onderdeel van de training was de oefening: hand geven. Ongemerkt gaf Hans iemand op 2 manieren een hand. De ‘Nederlandse manier’ en de manier zoals meer gebezigd in ‘warmere culturen’. In Nederland geef je een stevige hand met naschudden .In sommige ‘andere culturen’ is het volgens Kaldenbach heel gebruikelijk, de hand losjes/slap en kort in de andere hand te leggen, snel terug te trekken en daarbij eerst de hand even op het hart te houden uit respect . Soms hoort daar ook een bijpassende uitspraak, zin, woord of groet bij. Bijvoorbeeld “Salaam” of “Shalom”. Het was grappig keer op keer te constateren hoe anders de beleving was bij de twee verschillende manieren. De aanwezigen met een overwegend Nederlandse achtergrond ervoeren of geen verschil of ervoeren de ‘slappe hand’ als ongewoon, vreemd, niet passend. Dit voorbeeld geeft duidelijk het effect weer van culturele achtergrond op aanraking. Een nadere uitleg van Hans Kaldenbach, de tien kenmerken van de Nederlandse hand, is te vinden in bijlage 1.
Afbeelding 2. Handen schudden (bron onbekend)
18
4.3 Biologische, fysiologische, medische en psychische aspecten 4.3.1 Inleiding Naast culturele aspecten zijn er nog diverse andere aspecten van aanraken te benoemen. Zo blijkt uit de theorie over hechting, binding en opvoeding dat aanraking een groot effect heeft op de psychische en lichamelijke gezondheid van kinderen. Dit blijkt ook uit de experimenten van Harlow en andere wetenschappers. Ik zal in deze paragraaf kort ingaan op enkele biologische, fysiologische, medische en psychische aspecten.
4.3.2 De invloed van hechting, binding en opvoeding Waarom raakt de mens aan? Waar komt de behoefte vandaan? Uit de literatuur blijkt dat deze behoefte vanaf de geboorte aanwezig is (Zur, 2010). Psychiater John Bowlby heeft ontdekt dat kinderen zich op verschillende manieren hechten aan ouders of andere belangrijke opvoedingsfiguren(Berkel, Smit, Thijssen, 2008). Franz Ruppert stelt zelfs dat mensen over een extra zintuig beschikken, het bindingszintuig (zie ook 4.3.4) . Bowlby en later Ainsworth en Main onderscheiden vier hechtingsstijlen die een deel van het gedrag van kinderen verklaart en daarmee hun behoeften tot o.a. aanraking. Dit gedrag ontwikkelt zich op jonge leeftijd en heeft ook effect op ‘aanrakingsgedrag’ op volwassen leeftijd. De vier hechtingsstijlen van kinderen: -
Veilige gehechtheid (Type A). Veilig gehechte kinderen zoeken toenadering met de opvoeder, laten zich geruststellen en komen vervolgens weer tot spelen.
-
Onveilig vermijdende gehechtheid (Type B). Kind vermijdt echte nabijheid of contact met opvoeder. Balans is doorgeslagen naar exploreren (oppervlakkig en kwaliteitsarm).
-
Onveilig - ambivalent gehechtheid (Type C). Neiging tot nabijheid en contact tamelijk sterk tot zeer sterk. Toch weert het kind contact met opvoeder ook af. Kind lijkt ambivalent in zijn relatie. Kinderen doen sterk appel op opvoeder, laten zich niet geruststellen maar blijven boos, aanhankelijk claimend en komen niet tot spel. Weinig exploratief gedrag.
-
Onveilig gedesoriënteerde gehechtheid (Type D). Kinderen die in angstige situaties tijdelijk hun strategie kwijt zijn. Zij zullen dan schrik en angstreacties vertonen of lichamelijk verstarren (kan worden veroorzaakt door onverwacht en voor het kind onvoorspelbaar gedrag van ouders).
(Bron: Van Berkel, Smit en Thijssen, 2008)
19
Professor Van IJzendoorn ( in Van Berkel, Smit en Thijssen, 2008) stelt dat 65% van de Nederlandse kinderen veilig gehecht is, 25% onveilig vermijdend en 10 % onveilig ambivalent. De wijze van hechting van een kind heeft invloed op zijn vermogen tot binding als volwassenen en dus op omgaan met aanraking, omarming en vasthouden.
4.3.3 De ontwikkeling van empathie Empathie speelt een rol in onze behoefte tot aanraken. In de Niko Tinbergen lezing van 2010 stelt Amerikaanse professor, antropologe Prof. Sarah H’rdy (H’rdy, 2010) zelfs dat uit onderzoek en meta-analyses naar voren komt dat ons vermogen tot empathie, evolutionair, aan het afnemen is! Zij stelt dat eerder in onze evolutie van de mens de ouders voornamelijk de zorg voor kinderen droegen. Als zij dit om welke reden dan ook niet konden, dan droegen zij dit over aan andere constante ouderfiguren, waardoor toch een relatief goede hechting ontstond. In onze, latere generaties heeft het kinderdagverblijf of kindertehuis een deel van die rol overgenomen. Dit zijn echter vormen van niet continue zorg en aandacht. Deze moderne vormen van deels uitbestede kinderzorg hebben naar blijkt uit haar onderzoek eerder een negatief effect op de hechting. Er is meer kans op gedesoriënteerde hechting. En als die kinderen dan weer ouder worden, geven zij dit beperktere vermogen door aan volgende generaties.
H’rdy legt ook nog een link naar de theorie van Niko Tinbergen (Tinbergen, 1983). Tinbergen stelt dat autistische kinderen baat hebben bij o.a. vasthoudtherapie, om de hechting met hun ouders te herstellen. Volgens H’rdy had Tinbergen wel goede theorieën inzake hechting, doch poneerde hij deze voor de verkeerde doelgroep (autisten). Tinbergen ging er nog vanuit dat de ouder-kind relatie bij autisten een grote rol speelt. Veel autisten hebben echter, zoals uit recent onderzoek blijkt, juist goed gehechte ouders.
4.3.4 Biologische en fysiologische aspecten Volgens Montague en Fosshage (in Zur, 2010) is aanraking (gevoel door huidcontact) de belangrijkste van alle zintuigen. Tastzin is volgens hen het eerste zintuig is dat wordt ontwikkeld in de embryo. Door de ontwikkeling van een primitief zenuwstelsel wat huidcellen verbindt met de rudimentaire hersenen. De tastzin is het eerste zintuigsysteem dat functioneel wordt en mogelijk ook het laatste dat aan het eind van je leven wegvalt.
20
Zij stellen zelfs dat het een krachtig of misschien wel het meest krachtige middel is om te communiceren. Een middel met vele mogelijkheden om in te zetten maar ook om te misbruiken.
Franz Ruppert (Ruppert, 2008) definieert het lichaam vanuit systemisch standpunt. Hij herintroduceert het begrip: de ziel, wat de meesten geest of psyche noemen. Ruppert stelt dat mensen een bezield lichaam bevatten. Onze ziel zorgt voor de belichaming van ons lijf. Zonder deze ziel zou ons lichaam geen functie hebben. Het lichaam is bedoeld voor expressie, om te delen, contact te maken met onze zintuigen (‘werktuigen’ die zin geven). Ruppert veronderstelt zelfs een extra zintuig, het bindingszintuig, dat we hebben omdat we sociale wezens zijn. Hij baseert dit zintuig op de werking van de zogeheten spiegelneuronen (zie Bauer, 2009). Het is aangetoond dat spiegelneuronen ervoor zorgen dat gedragingen van andere mensen bij ons een lichamelijke reactie oproepen.
Het lijkt erop dat de hoeveelheid literatuur inzake biologische en fysiologische aspecten van lichamelijkheid, lichaamsbesef en aanraking groeit. Er is bijvoorbeeld veel bekend over de relatie tussen hersendelen, het zenuwstelsel en lichamelijke gewaarwording (Levine, 2008 ; Harms, 2008 en Prekop 2008). Van Lisbeth Marcher, een van de ontwikkelaars van ‘Bodynamics’, een relatief jonge stroming in de lichaamsgerichte psychotherapie is recentelijk zelfs een boek verschenen over de psychologische betekenis op spierniveau (Marcher, 2011). Ik denk dat voorgaande voldoende aantoont dat aanraking (aanraken en aangeraakt worden) een grote impact kan hebben op ons lijf.
Een korte tekst over de ontwikkeling van lichaamsgerichte psychotherapie & lichaamsgericht werken is opgenomen in bijlage 6.
4.3.5 Tenslotte Samenvattend zou ik tot nu toe willen concluderen dat vanuit een gezondheidsstandpunt aanraken in alle fasen van het leven belangrijk is. Dit geldt dus ook voor de therapeut/coach en zijn cliënt. Het lijkt door culturele invloeden in veel gevallen op de achtergrond geraakt. In vele therapeutische stromingen is dit aspect gelukkig wel herontdekt en wordt er getracht om het opnieuw in te zetten voor het welzijn van mensen. Vanuit deze tussentijdse conclusie wil ik graag uiteenrafelen welke vormen van lichaamsgerichte interventies er zoal zijn, waaronder aanraking en vasthouden.
21
4.4 Lichaamsgerichte interventies 4.4.1. Inleiding Als we naar coaching (en daarmee bedoel ik ook counseling, training) in relatie tot het lichaam kijken, kun je het onderscheid maken in de volgende categorieën van lichaamsgerichte aspecten/interventies (Leijssen, 2006):
a. Het lichaam van binnenuit beleefd (door de cliënt), ofwel lichaamsbeleving. b. Het lichaam gezien vanaf de buitenkant, dus ook door anderen, ofwel lichaamstaal en non-verbale communicatie. c. Het lichaam in actie, met een onderverdeling in: 1. Beweging; het moduleren/versterken/spiegelen van lichaamshoudingen of bewegingen. 2. Non verbale zelfexpressie; gebruik van dans,schilderen/tekenen, beeldhouwen, muziek. d. Het lichaam in fysiek contact (aanraking, omarmen, vasthouden).
ad a. Het lichaam van binnenuit beleefd (door de cliënt), ofwel lichaamsbeleving Veel mensen hebben weinig tot geen echt contact met hun eigen lichaam. Ze negeren en onderdrukken signalen. Vaak hebben mensen ook geen taal(woorden) om aan hun lijftaal uitdrukking te geven. Met dit laatste aspect wordt bijvoorbeeld bij Somatic Experiencing (SE) gewerkt. SE is een methode om nagebleven effecten in het lijf van trauma’s los te maken om zo een goede energiestroom (fysische balans in het zenuwstelsel en de rest van het lijf) te bewerkstelligen.
ad b. Lichaamstaal en non-verbale communicatie Deze categorie komt in C&C opleidingen uitgebreid aan de orde. Je leert hoe non-verbale communicatie werkt en hoe je er mee kunt werken (zie ook Wiertsema en Jansen, 2004). Naast ongeschreven regels over non-verbale boodschappen kan iedereen nog een eigen betekenis eraan geven. Daarom is het altijd nodig om wat je er ook uit afleid, dit te checken bij de cliënt. Zur (Zur,2010) vermeldt dat er van het gezicht alleen al 80 elementen van communicatie zijn gedocumenteerd. Van de rest van het lijf zijn er 55 gedocumenteerd.
22
Hieronder groepsgewijs enkele bekende categorieën van lichaamstaal/non verbale communicatie groepsgewijs:
Lichaamstaal in categorieën: -
‘Somatische uitdrukking’(lichaamstaal) zoals: blozen, zweten, andere ademhaling, kleuren van het gezicht, spierspanning (aantrekken van spieren of ontspannen van spieren), vocht in de ogen, wit/bleek worden, bewegen van neusgaten, onwillekeurige beweging van lichaamsdelen, reactie van de ingewanden, gevoelloosheid/verdoofdheid/stijfheid, verandering in temperatuur.
-
Persoonlijke ruimte: vele factoren beïnvloeden de afstand waarbinnen een individu zich comfortabel voelt, bij contact/ontmoeting met een ander.
-
Oogcontact: oogcontact beïnvloedt bv. de betekenis van ander non verbaal gedrag. Zo kunnen in een lift meer mensen staan als ze het oogcontact beperken.
-
Intonatie stem: de intonatie van de stem suggereert emotionele nuances. Aspecten die de intonatie beïnvloeden zijn: toonhoogte, snelheid, pauzes, toonval, dialect, woordgebruik, hardheid stem.
-
Gezichtsuitdrukkingen: kunnen emoties communiceren die niet direct bedoeld waren of niet bewust waren. Het gezicht is een enorm ontwikkeld orgaan van expressie en bevat vele spieren. Voor lachen bijvoorbeeld gebruiken we 10-20 spieren.
-
Gezichtshoudingen: opgetrokken wenkbrauwen, ogen in spleetje, handen voor gezicht houden, armen vouwen, lippen op elkaar houden, overdreven ademhaling.
-
Versierselen: De impact van tekens / van je ‘voorkomen’: kleding, make-up, riemen, pijp, piercings, tatoeages, sieraden.
ad c. Het lichaam in actie (beweging, non verbale zelfexpressie), Uit literatuur blijkt dat beweging een positief effect heeft op ons welbevinden. Dat zou een reden kunnen zijn dat het aantal wandelcoaches toeneemt. Misschien ook vanuit het idee dat de omgeving een effect heeft op de cliënt (en coach) en daarmee de coaching positief kan beïnvloeden. Albert Pesso, was een dansleraar en keek naar de houdingen van de dansparen en ontwikkelde daaruit een therapievorm: De Pesso Boyden System Psychomotor (PBSP) techniek ofwel Pessotherapie. Zo zijn er, als voorbeeld van non verbale zelfexpressie, diverse vormen van dans die naast ontspanning uitgaan van een helende werking. Bijvoorbeeld ‘de helende kracht van de dans’ van Hilde Hendriks (zie bronnen), en de 5 ritmes van Gabrielle Roth (zie bronnen).
23
ad d. Het lichaam in fysiek contact Het lichaam in fysiek contact ofwel aanraking is het thema van deze scriptie. In de navolgende paragrafen beschrijf ik vormen van aanrakingen, mogelijke effecten en het protocol. Ik begin met een indeling ik die vond in enkele artikelen.
Omarmen
Knuffel/vasthouden
Troosten
Afbeelding 3: Voorbeelden van het lichaam in fysiek contact (aanraken) Bron: Keating, 1989
4.4.2 Een continuüm van lichaamsgerichte interventies Mia Leijssen geeft in haar artikelen (Leijssen, 2001 en 2006) een mooie opsomming van aanrakingen. Je kunt deze volgens haar als het ware inschalen in een continuüm van lichaamsgerichte interventies. Dit continuüm loopt van verbale instructies tot en met aanrakingen. Allereerst de interventies zonder aanraking. -
Aan het begin van de schaal staat lichaamstaal en lichaamsbeleving intern/extern. Daarbinnen eerst verbale instructies voor een gewaarwording van eigen gevoel, houding en lichaamsbesef.
-
Daarna volgen de uitvoerige instructies, bijvoorbeeld systematisch met aandacht door lijf gaan. Of bijvoorbeeld een ontspanningsoefening, experimenteren met een lichaamshouding of zelf bewust het lijf langslopen en ervaren wat er te voelen is (bodyscan).
-
Dan volgt het spiegelen of modelleren van lichaamshoudingen of bewegingen. Bijvoorbeeld een gebalde vuist die kan uitnodigen om agressieve gevoelens te uiten.
24
4.4.3 Aanrakingen De volgende hoofdgroep in het continuüm vormen aanrakingen. Hier zal ik uitgebreider bij stilstaan. Naast Mia Leijssen heeft Ofer Zur (in Zur, 2010) ook een indeling van interventies gemaakt die overlapt met die van Mia Leijssen. Daarom heb ik deze 2 opsommingen samengevoegd. Bij elke interventie is een korte beschrijving opgenomen en soms een voorbeeld. Ik onderscheid bij aanrakingen drie subgroepen. De eerste subgroep is therapeutische aanraking als verlengstuk van verbale therapie. Ik maak daarbij onderscheid in een algemeen deel en een deel wat te maken heeft met agressie en grenzen. Een volgende subgroep is aanrakingen als onderdeel van lichaamsgerichte therapie . De laatste subgroep vormen de grensoverschrijdende aanrakingen. De eerste subgroep kan naast therapie onderdeel zijn van coaching en counseling. Elementen uit de tweede subgroep zijn inzetbaar bij trainingen of groepsgerichte coaching en counseling. De derde groep is opgenomen ter illustratie en voor de volledigheid.
Therapeutische aanraking als verlengstuk van verbale therapie (coaching en counseling)
A
Algemeen
a. Accidentele aanraking: Per ongeluk, onbedoeld, zonder intentie,onvrijwillig, toevallig of niet bewust. Bijvoorbeeld een voet stoot tegen de voet van de cliënt en de therapeut excuseert zich door sorry te zeggen. b. Taakgerichte of taakgeoriënteerde aanraking: bijvoorbeeld helpen bij opstaan, of voorkomen dat men valt, als gevolg van actie. Of korte aanraking door coach van hand cliënt als deze testmateriaal aanreikt of een zakdoek. Die kan voor een cliënt ‘nazinderen’. c. Aandachtsaanraking of benadrukking punt in gesprek. Functioneel, bijvoorbeeld om aandacht vragen in stiltemoment, om aanwezigheid therapeut te herbevestigen. Of een lichte aanraking van een hand, arm, schouder, knie, tikje op hand als je aan de beurt bent. d. Referentie aanraking bij groeps- /familietherapie: schouderklop/aanraking om aan te geven dat het iemands beurt is iets te zeggen of om bepaald deel van het lichaam onder de aandacht cliënt te brengen. Of wanneer therapeut wil aangeven dat het goed is om een moment van stilte te nemen.
25
e. Affectieve aanraking: vriendelijke/ondersteunende intentie; het langer vasthouden van een hand, schouderklop. Wel verbaal commentaar geven zodat het niet verkeerd wordt begrepen. f.
Expressieve aanraking: omhelzing van therapeut door cliënt (andersom volgens ethiek vaak als ongepast ervaren).
g. Geruststellende aanraking: schouderklop. h. Ondersteunende aanraking: Het geven veiligheid en bescherming bij eventuele decompensatie (ontstaan van psychotische verschijnselen, angst, verwardheid, depressie), moederen, intensiever en langduriger. Holding/ containment, aarding; Toepassing bij crises situaties door hulpverleners. Letterlijk houvast geven. i.
Speelse aanraking: Doel is lichtheid/beweeglijkheid, ‘in sessie houden’; bijvoorbeeld in groep: met kussen gooien, duw tegen schouder. Bij ouderkind therapie, spelletjes met aanraking als praten niet helpt.
j.
Sussende aanraking: Vanuit therapeutisch oogpunt niet helpend. Bijvoorbeeld geboren uit angst voor uitbarstingen, behoefte tot troosten/helpen bij de therapeut.
k. Rituele aanraking; handdruk bij aankomst, vertrek of contact; klopje op schouder, trekje aan de wang. Let op: verschilt bij diverse culturen. l.
Bevestigende aanraking. Handen of schouders cliënt vasthouden of voorzichtige omhelzing. Dit in reactie op verdriet, hartzeer, leed, angst, een worsteling, overstuur/in de war.
m. Aardende of heroriënterende aanraking. Reduceert angst of dissociatie, maakt cliënt helder/bewust van zijn lijf door aanraking schouder. Bijvoorbeeld op vloer stampen, iets tastbaars voelen/aanraken of voeten therapeut op die van de cliënt. n. Corrigerende ervaring: vb. holding of schommelen/wiegen van cliënt door therapeut bij therapeutische methoden die nadruk leggen op corrigerende ervaringen. o. Instructie of modellerende aanraking: als demonstratie aan cliënt van reactie op ongewenste aanraking ofwel als model hoe aan te raken of erop te reageren (oefening voordoen). p. Feliciterende of complimenterende aanraking: ‘high-five’, schouderklop, knuffel als je eindelijk iets hebt gezegd in groep, als doel is bereikt.
26
B
Agressie, grensbewaking
q. Aanraking om te voorkomen dat cliënt zichzelf pijn doet; dus om automutilatie/zelfbeschadigend gedrag(headbangen, snijden e.d.) te voorkomen. Ook vasthouden kind wat buiten zichzelf is. r.
Aanraking om te voorkomen dat iemand een ander pijn doet; stoppen/tegenhouden persoon soms bij familie/relatietherapie, als men werkt met asociale persoonlijkheidsstoornis/agressieve cliënten/chronisch geestelijk zieke mensen. Inclusief begeleiden/vasthouden/korthouden (zelfs vastbinden, ethisch zeer bediscussieerd) van mensen in instellingen voor geestelijke gezondheidszorg.
s. Zelfverdediging (van therapeut); zelfverdediging bij gewelddadige cliënten. Vele therapeuten in instituten zijn getraind (volgens Zur) in zelfverdedigingtechnieken om cliënt met minimale kracht en minimale fysieke gevolgen (verwonding/pijn) ‘in bedwang’ te krijgen.
Therapeutische aanraking bij lichaamsgerichte psychotherapie t.
Therapeutische interventie zoals voorkomt in somatische en lichaamsgerichte psychotherapie/hulpverlening: bv Reichiaans lichaamswerk, bio-energetica, Gestalt, hypnotherapie, massage, vasthoudtherapie, Pessotherapie. Waaronder: 1. ‘Agressieve’ aanraking: met name in groep. Op veilige manier uiten van agressie tegen matras welke tussen cliënt en therapeut staat, met handdoek. 2. Catharsische aanraking: om therapeutisch proces te faciliteren, ongewenste emoties lozen ondersteund door aanraking van bepaalde (niet intieme) lichaamsdelen.
Niet juiste/ongewenste/grensoverschrijdende vormen van aanraking u. Sensuele en seksuele aanrakingen doel van initiatiefnemer: opwinding van therapeut of cliënt of beide. Altijd onethisch/tegen gedragscodes. spreekt voor zich, nooit toe te staan in training/therapie/coaching/counseling. v. Vijandige/gewelddadige aanraking; therapeut naar cliënt is altijd onethisch, niet verantwoord, strafbaar. w. Straffende aanraking therapeut naar cliënt: inclusief kind op billen slaan of op vingers tikken; altijd onethisch, nooit juist.
27
Je zou het beschreven continuüm in een eendimensionale lijn uit te zetten.
+
Grens
Praten(verbale instructies)
Aanraken Omarmen Vasthouden
-
Seksueel getinte handelingen
0
10
Figuur 2. Eendimensionaal continuüm van lichaamsgerichte interventies
Ik wil hier wel opmerken dat deze lijn een versimpeling van de waarheid is. Het continuüm heeft vele dimensies en invloedsfactoren. Eigenlijk zou je dimensies zoals intimiteit (nabijheid), tijdsduur en intensiteit moeten toevoegen. Zo zal de schaal bij iemand met traumatische ervaringen anders verlopen (zie paragraaf 5.4).
Uit het voorgaande is af te leiden dat de meeste coaches (counselors) enkele van de genoemde interventies kennen en toepassen, dus aanraken. Het zijn echter vooral de intensievere (meer contact) en langdurigere (in tijd) vormen van aanraken zoals omarmen,vasthouden en langdurige aanrakingen die soms als controversieel worden beschouwd en omgeven zijn door ethiek. Ook al zijn deze aanrakingen heel vanzelfsprekend in lichaamsgerichte therapievormen. Wat is nu het effect van al deze vormen van aanrakingen?
4.5 De aanvullende effecten van aanrakingsinterventies 4.5.1 Inleiding In deze paragraaf start ik met een beschouwing van de effecten die de diverse door mij ondergane methoden op mij hebben gehad en wat ik al daarover weet. Vanuit daar tracht ik deze ervaringen te staven in de literatuur die ik vond. Ik onderscheid biologische/fysiologische/medische en psychische effecten.
28
Verder maak ik een klein uitstapje naar beschouwing over effecten gezien vanuit systemisch werken (werken met opstellingen), omdat dat een heel andere, aanvullende invalshoek weergeeft. Tenslotte bekijk ik het effect van niet aanraken. Ik zal daarbij niet ingaan op termen als energetisch, flow, levensenergie…..Die spreken meestal voor zich.
4.5.2 Wat heeft lichaamsgericht werken met mij gedaan Ervaringen Naast verbale methoden hebben lichaamsgerichte methoden mij in grote mate geholpen bij de klachten die ik tot de tijd dat ik ermee aan de slag ging, ervoer: angsten bij het leggen van sociale contacten, depressieve klachten, burn-out klachten, niet bij mijn gevoel kunnen komen, last om emoties te uiten. Lichaamsgericht werken heeft ‘energetische blokkades’ in mijn lijf bewust gemaakt, verminderd, of opgeheven. Mijn lijf ging beter functioneren. Minder spanning, kramp, meer rust, meer aanwezig, meer levensenergie, mogelijk minder vatbaarheid voor ziekten en een positiever zelfbeeld. Het is daardoor makkelijker geworden om emoties te uiten, die vastzitten door normen, waarden, taboes of nare ervaringen. Ik kan hierdoor zaken makkelijk verwerken en integreren. Het heeft mij verder een grotere gevoeligheid voor lichaamstaal opgeleverd, waardoor ik beter kan afstemmen op anderen onder andere tijdens een coachgesprek.
Beschouwing Naar mijn mening zijn nog enkele zaken relevant om effecten te kunnen interpreteren: -
Effecten zijn vaak persoonsgebonden. Wat bij de een werkt hoeft niet bij de ander te werken.
-
Ervaringen zijn soms lastig onder woorden te brengen. Ze zijn subjectief van aard: “ik voel me beter”, “ik kan het beter aan”, “iets valt van me af….” .
-
Het is niet altijd nodig te vertellen wat je voelt. De non-verbale communicatie, deels onbewust, geeft ook vaak al antwoord.
-
Een eenvoudig theoretisch model of verklaring kan helpen te begrijpen wat er in je lijf gebeurt. Ik heb de theorie van Reich en Lowen (zie Lowen, 1998) bijvoorbeeld als ondersteunend ervaren.
29
4.5.3 Medische en psychische effecten van aanraking Algemeen Dr. Ofer Zur geeft in de samenvatting van zijn artikel weer dat de medische effecten van aanraking al heel lang bekend zijn. Hij stelt dat aanraken extreem belangrijk is voor de gezondheid, voor een gezonde ontwikkeling en voor heling. Zo is bekend dat aanraking een cascade aan helende chemische processen kan starten: een vermindering van stresshormonen zoals cortisol en een toename van de niveaus van serotonine en dopamine. In aanvulling hierop zorgt aanraking voor een toename van de cytotoxische capaciteit van het immuunsysteem, dat de defensiemechismen van het lijf onderhoudt. Dit alles leidt tot minder angsten, depressies, hyperactiviteit en onoplettendheid. Ik zal deze uitspraken gezien mijn beperkte medische kennis niet verder toelichten. Zur beschrijft in zijn artikel nog andere effecten. ‘Non erotische aanraking’ als aanvulling op verbale therapie geeft een toename in empathie binnen het cliënt-therapeut systeem, sympathie, veiligheid, rust, comfort, gevoel van erkenning, gevoel van verbinding en vertrouwen en verbeteringen in de therapeutische relatie. Elders in zijn artikel vult hij de effecten nog aan: het kan troostend werken, ontspannen, geruststellen, kalmeren (fysiek/emotioneel), angstverlagend werken, lagere hartslag geven, je uit dissociatie halen.
Leijssen (Leijssen, 2001) beschrijft de volgende effecten: Een grotere ‘awareness’, meer in het hier en nu, verdieping van de beleving/ervaring, opening van het lichaamsgeheugen, catharische ontlading, blokkades wegnemen, ontdekken van nieuwe mogelijkheden.
Massage Massage is een eenvoudige, weinig bediscussieerde manier van lichaamsgericht werken. Er hoeft ook niet veel bij gesproken te worden. Het kan heel goed naast verbale therapie worden ingezet. Zur (Zur,2010) geeft aan dat massage vele effecten kan hebben op jong en oud: rustgevend, betere doorstroming/hartfunctie/minder stresshormonen etc. Zur beschrijft ook positieve effecten uit diverse onderzoeken bij getraumatiseerde kinderen, kinderen met eetstoornissen etc.
30
Leijssen (Leijssen, 2006) beschrijft ook de nodige onderzoeken in haar artikel van positieve effecten van massage en aanrakingen bij allerlei psychisch leed, bij jonge en oude mensen, gedetineerden, agressieve mensen etc. etc.
Vasthoudtherapie Jirina Prekop (Prekop, 2008) beschrijft de effecten van haar vasthoudtherapie wat filosofischer en spiritueler. Vasthoudtherapie betekent een confrontatie met een toestaan en uiten van emoties. Het ondersteunt door een toelaten en cultiveren van agressiviteit (veilige en positieve uiting van levensenergie). Het bevordert de wederzijdse empathie, biedt een conflictoplossing ofwel rehabilitatie van de binding/hechting tussen ouder en (volwassen) kind, of partners onderling. Het betekent een hernieuwing van de liefde en geeft een grotere geborgenheid omdat men op de onvoorwaardelijke liefde kan bouwen. Prekop stelt verder dat vasthouden eigenlijk onderdeel van een levensstijl hoort te zijn. Het geeft heling door het doorleven van basale interne ouder kind conflicten. Hierdoor kan herhaling bij eigen kinderen worden voorkomen.
Somatic Experiencing Peter Levine (Levine, 2008) heeft Somatic Experiencing (SE) ontwikkeld. SE is een vorm van lichaamsgericht werken waarbij aanraken niet perse noodzakelijk is. Levine gaat uit van een psychéfysiologisch model. SE is in zijn ogen een vorm van traumatherapie. Levine stelt dat een trauma ook een verlies aan veerkracht geeft van het zenuwstelsel. Het doel van SE is het achtergebleven trauma-effect dat in het lijf is blijven hangen, aan te pakken. Door SE haal je het lijf langzaam uit bevriezing of de vluchtreactie, wat bij dieren spontaan gebeurt doch bij de mens niet. Door SE kan de mens het traumaproces afronden en komen tot een beter psychisch en lichamelijk welbevinden.
Emotioneel Lichaamswerk Lowen stelt dat niet verwerkte zaken, ook al heb je ze verbaal besproken en verwerkt lijken, nog in het geheugen van je lichaam opgeslagen kunnen zijn. Lowen heeft dit, in navolging van Reich, in een model van karakterstructuren gevat. Hij spreekt van lichaamspantsers die je in je lijf aanlegt en die in je latere leven naast voordelen ook nadelen kunnen opleveren. Door Emotioneel Lichaamswerk of Reichiaans Lichaamswerk kun je energetische blokkades wegnemen. Lowen spreekt van een mens die dan in gratie kan leven. Wiens lijf zonder belemmeringen kan zijn.
31
Hij gebruikt daarvoor de term orgastische beleving van het lichaam. In eigen woorden zou ik zeggen het effect is een betere gezondheid (lichamelijk en psychisch) en meer levensvreugde, creativiteit en speelsheid.
4.5.4 Systemisch kijken naar het effect van aanrakingen Als je op een ’systemische manier’ kijkt naar aanraken kom je tot heel andere beelden. Ik doel hierop het werken met opstellingen. Uit het werk van Hellinger en Ruppert (Ruppert 2008) is af te leiden dat het werken met opstellingen ook een lichaamsgerichte component bevat. In opstellingen komen lichaamsgerichte interventies voor. Soms spontaan door representanten soms bewust door de begeleider. In een korte toelichting schets ik mogelijke effecten. Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar het resultaat/effect van opstellingen. Uit eigen ervaring kan ik melden dat een opstelling ervoor kan zorgen dat je letterlijk en figuurlijk beter in je vel komt. Je ervaart minder last van onbewuste familie patronen. Er valt iets van je af, je voelt je opgelucht. Ik wil daar nog iets dieper op ingaan. Uit de theorie en eigen ervaring met opstellingen leid ik af, dat wijzen van lichamelijkheid van eerdere generaties binnen je eigen systeem (gezin, familie) een onbewust effect kunnen hebben op jouw lichamelijkheid. Hellinger benoemt een effect dat je kunt relateren aan lichamelijkheid: de zogeheten ‘Unterbrochen Hinbewegung’. Daarmee bedoelt hij dat het kind vanuit zijn ziel/psyche, zijn ontwikkelende persoonlijkheid, probeert uit te reiken naar een ouder, die op dat moment niet beschikbaar blijkt. Daardoor is het kind ‘systemisch belast ofwel ‘verstrikt’ geraakt met het verleden van zijn ouder(s) en kan minder autonoom handelen. Het kind kijkt naar de onverwerkte trauma’s van de ouder en wil, om zelf liefde te kunnen ontvangen, systemisch daar iets in oplossen. Dit heeft tevens een effect op de lichamelijkheid van een kind. Dat blijkt uit het volgende citaat van Lies Geertsen:
“ Om te overleven heeft een mensenkind het nodig verzorgd, waargenomen en gerust gesteld te worden en te ervaren dat het erbij hoort. Daarom doet een kind een relatieaanbod en merkt het dat zijn behoeftes bevredigd worden. Wordt het relatieverzoek niet of slechts gedeeltelijk beantwoord en is er steeds maar weer afwijzing en een gevoel van hulpeloosheid dan betekent het dat het kind niet bij machte is om uit zijn omgeving te krijgen wat het nodig heeft. Omdat het kind nog geen verbale taal heeft om zijn gevoelens uit te drukken, wendt het zich (letterlijk en figuurlijk) af.
32
Dit proces wordt gezien als de basis voor het patroon van secundaire gevoelens en heet "unterbrochen Hinbewegung". Gevolg hiervan is een gebrek aan ondernemingslust (berusting, resignatie), depressie, angst (eigenlijk 'levens'angst), het niet aangaan van relaties/bindingen en/of het gevoel in het niets te willen oplossen, te verdwijnen. Het fenomeen van de Hinbewegung vormt een belangrijke basis in het opstellingswerk” Bron: Website van Lies Geertsen (zie andere bronnen)
Geertsen verwijst o.a. ook naar vasthoudtherapie als een mogelijk manier hieraan te werken.
4.5.5 Negatieve effecten van aanraking Negatieve effecten bezien vanuit een systemische achtergrond Aansluitend op de vorige paragraaf iets over negatieve effecten van aanraking. Franz Ruppert beschrijft in zijn laatste boek(Ruppert,2010) een onderzoek van Lloyd de Mause. De Mause geeft in de tijd weer hoe ouders met kinderen om zijn gegaan. Hij stelt dat kinderen in ‘de moderne tijd’ in hoge mate door hun ouders werden blootgesteld aan extreme gevaren en belastingen. Een citaat:
“De geschiedenis van kinderen is een nachtmerrie geweest waaruit we nog maar net ontwaken. Hoe verder we in de geschiedenis teruggaan, des te meer ontoereikend was de verzorging van kinderen, de aandacht voor hen, en des te groter was de waarschijnlijkheid dat kinderen gedood, verstoten, geslagen, gekweld en seksueel misbruikt werden.”
De Mause heeft een classificatiemodel gemaakt om de verschillende vormen in een historische context weer te geven. Ik benoem de fasen zonder verdere toelichting:
Constructiviteit en destructiviteit in de ouder kind relatie over de tijd: 1. kindermoord en seksueel misbruik; oudheid tot 4e eeuw na christus 2. weggeven van kinderen; 4e tot 13 e eeuw 3. ambivalentie; 14e tot 17e eeuw 4. intrusie; 18e eeuw 5. socialisatie; 19e eeuw tot midden 20ste eeuw 6. ondersteuning; vanaf midden 20ste eeuw.
33
Dus hoe verder we terug kijken in de geschiedenis, hoe meer kinderen te lijden hadden van misbruik, kindermoord en kindonvriendelijkheid. Tot voor de 18de eeuw werd het kind gezien als een volwassene in miniatuur. Enkele generaties terug gingen we dus heel anders om met onze kinderen. De effecten hiervan zijn te weinig, niet gemeende, wisselvallige, niet vrijblijvende aanraking.
Overige negatieve effecten Non-erotische aanrakingen die in beginsel positief zijn bedoeld, kunnen negatieve effecten hebben. Denk daarbij aan cliënten (of therapeuten, coaches, counselors) die vermoeid zijn, niet goed op een aanraking zijn voorbereid, waardoor deze te vroeg komt of een pijnlijke herinnering triggert, die hem/haar overspoelt. Karin Walthuis geeft in paragraaf 4.1 het voorbeeld dat een cliënt protesteerde tegen een speels tikje van de coach op haar bovenbeen. De coach schrok daarbij van zijn eigen handeling en gaf daarmee de cliënt het gevoel dat er iets niet klopte. Karin noemt dit effect resonantie. In dit geval zal de aanraking niet een positief effect bewerkstelligen doch een negatief effect in de vorm van vermindering van de beleving van veiligheid, vertrouwen en mogelijke andere effecten als een verslechtering van de therapeutische relatie. Deze negatieve effecten kunnen worden weggenomen, doch soms kan hier blijvende ‘schade’ door ontstaan.
4.5.6 De effecten van niet aanraken De voorgaande paragrafen geven voeding aan de stelling: Aanraken is gezond. Maar wat is dan het effect van niet aanraken. In de literatuur vond ik bewijs voor de relevantie van aanraken vanuit een omgekeerde redenering, de ‘tegen-stelling’: ‘Niet aanraken kan dodelijk zijn’.
In het boek over vasthoudtherapie van Prekop (Montague in Prekop, 2008) wordt een frappant voorbeeld aangehaald: Keizer Friedrich II (1194-1250) wilde onderzoeken wat er nodig was voor de spraakontwikkeling van baby’s. Hij liet zuigelingen door bakers voeden en wassen, doch ontzegde deze baby’s elke vorm van aandacht en genegenheid. De baby’s betaalden het onderzoek met hun leven: “Zij konden zonder strelingen(….) niet leven.”
34
Mia Leijssen stelt in haar artikel (Leijssen,2001):
“Het belang van lichamelijk contact voor de ontwikkeling van kinderen wordt algemeen aangenomen sinds de experimenten en de observaties van Harlow (1958,1965), Spitz (1945,1959) en Bowlby (1960) pijnlijk duidelijk maakten dat te weinig fysieke affectie grote mentale achterstand en zelfs de dood tot gevolg heeft. ”
Concluderend zou je kunnen zeggen dat aanraken een groot effect kan hebben. Als een coach niet goed bewust is van de grote invloed van aanraken, kan het effect negatief uitvallen. Vanuit de effecten van aanraking is het een logische stap naar ‘het protocol’. Hoe zorg je ervoor dat het positieve effect optreedt. Wat is daarvoor nodig. In de volgende paragraaf laat ik zien wat erbij komt kijken als je lichaamsgericht wil gaan werken.
35
5. Wat je moet weten als je als C&C met aanrakingen gaat werken “Hou me mer, hou me mer, hou me mer vast ik zal oe dragen, hou me mer vast van 't bed naar de po-stoel en dan weer terug ligde wel goed zo, slaopt mer gerust vader, ik zal oe dragen.”
Dragen, Gerard van Maasakkers ( liedtekst)
5.1 Inleiding Waar moet je als coach counselor aan denken voordat je met aanrakingsinterventies gaat werken: -
Dat een aanraking anders geïnterpreteerd kan worden.
-
De basisbeginselen van coaching en counseling van toepassing. Dat betekent bijvoorbeeld: een goede houding, een goede werkrelatie en goede onderlinge communicatie.
-
Het is belangrijk dat je beseft dat er risico’s zijn. Dat er mensen zijn waarbij je beter maar niet of heel beperkt met een methode, in dit geval aanraking, kunt werken.
-
Dat je over voldoende kennis en ervaring inzake biologische, psychische en sociale aspecten van aanraken beschikt.
-
Dat het belangrijk is vooraf een goede uitleg te geven.
Bij deze aspecten wil ik in dit onderdeel stilstaan in relatie tot de informatie die ik hierover vond.
36
5.2 Interpretatie van aanrakingen door cliënten Bij elke interventie, dus ook lichaamsgericht, is het zo dat jouw beleving/interpretatie als C&C anders kan zijn dan die van de cliënt. Zur (Zur, 2010) stelt dat de cliënt zijn eigen betekenis construeert van een aanraking. Zo kan bijvoorbeeld een lichte aanraking van de arm door een therapeut zijn bedoeld als ondersteunend, bevestigend. Zij kan door een cliënt worden ervaren als dusdanig. Maar zij kan ook gezien worden als vijandig, grensoverschrijdend, niet respectvol of als machtsmiddel. Dus zal het effect ook niet altijd zijn zoals je het voorspelt. Het is zaak je daar bewust van te zijn, dus altijd te controleren wat een interventie doet met de cliënt. Dr. Ofer Zur (Zur, 2010) refereert aan een onderzoek van Gelb waarin 4 factoren worden benoemd die een rol spelen in een positieve waardering van aanraking in therapie: congruentie, helderheid over grenzen tijdens de therapie, perceptie van de cliënt dat hij de besluiten neemt inzake fysiek contact en de perceptie van de cliënt dat de aanraking plaatsvindt in zijn belang en niet dat van de therapeut. Deze regels zijn ook te destilleren uit het artikel van Karen Walthuis ( zie 4.1).
5.3 Juiste houding coach-counselor bij aanrakingen In de opleiding van het Europees Instituut wordt gewerkt aan de juiste houding van jou als coach-counselor. Naar de filosofie van Rogers wordt daarin nadruk gelegd op de factoren: empathie, echtheid en acceptatie. Een mooie aanvulling hierop van Mia Leijssen is het begrip ethisch handelen. De sleutelbegrippen die zij introduceert zijn: integer, respectvol, deskundig , ervaren, verantwoordelijk handelen (Leijssen, 2001). De algemene aspecten van de coach- of counselrelatie die een C&C leert in zijn opleiding gelden met enkele aanvullingen ook voor coaching en counseling met aanrakingsinterventies. Een aantal belangrijke aspecten op een rij: -
Een C&C die lichaamsgericht werkt dient naast de algemene coachvaardigheden te beschikken over voldoende kennis (bio-psycho-sociale aspecten) en ervaring met lichaamsgerichte methoden. Hij moet weten wat een interventie betekent en wat het effect kan zijn.
-
Verder dient hij zover in zijn eigen proces te zijn dat dergelijke interventies geen verrassingen voor hem/haar inhouden.
37
-
Dat je als C&C om (tegen)overdracht te beperken, je eigen thema’s los kunt blijven zien in contact met de cliënt.
-
Daarnaast is ook hier, misschien wel meer dan anders, supervisie en intervisie nodig om deskundig te kunnen blijven begeleiden. In elke coachrelatie leert niet alleen de cliënt maar ook de therapeut. Het is zaak dit te blijven toetsen.
-
Het is belangrijk dat je eerst een coachrelatie dient op te bouwen, voordat je gaat werken met lichaamsgerichte interventies. Dit omdat de effecten groter kunnen zijn dan bij slechts verbale therapie. Het is mogelijk dat traumatische ervaringen worden opgeroepen door bepaalde interventies. Als je daar niet bewust van bent of er niet mee om kunt gaan is het beter dit niet te doen of kleinere stapjes te maken. Stapjes die voor jou en de cliënt wel hanteerbaar zijn.
-
Het is belangrijk dat je als C&C goed toetst tot hoever je kunt gaan, je grenzen weet en deze aangeeft. Daardoor is een cliënt zich (met ondersteuning van de therapeut) afdoende bewust van zijn eigen grenzen bij lichaamsgericht werken. De cliënt bepaalt hoe ver hij kan en wil gaan.
-
Dat je een houding van ‘niet weten’ nastreeft, waarin je erkenning (zie Remmerswaal, 2004) en complimenten geeft.
-
Dat er algemene regels zijn, die nuttig zijn bij het werken met groepen.
De huidige werkmodellen, bijvoorbeeld te vinden op de website van het Europees Instituut, blijven bruikbaar. Het kan wel handig zijn om in de anamnese vragen in te bouwen over lichamelijkheid (voorbeeld, zie bijlage 2).
5.4 Contra-indicaties: hoe werk je met mensen met een psychische beperking? Uit voorgaande en uit eigen ervaring blijkt ook dat lichaamsgerichte interventies niet bij iedereen altijd het gewenste effect hebben. Er zijn cliënten waarbij je extra voorzichtig of in vele gevallen helemaal niet kunt werken met lichaamsgerichte interventies. Dit dient vooraf duidelijk te worden in de anamnese en bespreking met onafhankelijke collega deskundigen. Desnoods zul je moeten doorverwijzen als duidelijk wordt dat andere deskundigheid is vereist. In deze paragraaf geef ik een toelichting hierop.
38
Vaak werken therapeuten met een contra-indicatie als het gaat om werken volgens bepaalde methoden. Daarmee is helder met wie je wel en wie je niet volgens deze methodes kunt werken. In Coaching en Counseling werk je meestal met mensen die een bepaalde mate van geestelijke stabiliteit hebben. Zij willen geholpen worden vanuit een hulpvraag die in beginsel niet therapeutisch hoeft te worden behandeld. Voor of tijdens de coachingsessies kan het duidelijk worden dat er een diagnose is gesteld (al dan niet gerelateerd aan DSM IV of ICD) of dat je moet doorverwijzen.
Mensen met een ‘psychische beperking’ reageren anders op lichaamsgerichte interventies. Een andere bijzonder kwetsbare groep in dit verband zijn adoptiekinderen, pleegkinderen en ouders met psychisch leed/trauma (zie ook Zur, 2010).
Het continuüm dat Leijssen (Leijssen, 2006) introduceert, dient dan anders te worden geïnterpreteerd. Mogelijk door grensoverschrijdingen eerder in hun leven lijkt de lijn voor deze mensen anders te lopen. Men is eerder in het leven al te dichtbij hen geweest, over grenzen gegaan, mogelijk ook seksueel. In deze gevallen is het motto: Vermijd te snel en te lang of intensief lichaamscontact. Dat kan averechts of zelfs retraumatiserend werken. Je kunt hier wel voor methodes kiezen die werken met lichaamsbesef. Ga daarbij niet te snel. Volg het tempo van de cliënt. Een stap kan er voor jou klein uitzien, doch voor de cliënt groot of erg groot. Een voorbeeld uit eigen ervaring:
Tijdens de assistentie in een workshop vasthoudtherapie was ik getuige van sessies van een therapeute met twee cliënten. Beide cliënten doen deze therapie vrijwillig. De therapeut gaf mij vooraf de instructie niet te interveniëren. Luisteren, vragen stellen e.d. was wel toegestaan. De therapeute werkte niet meteen met vasthoudtherapie, doch gebruikte eerst systemische oefeningen en werkte met Somatic Experiencing om haar cliënten stapje voor stapje verder te helpen in het helingsproces. Dit bleek ook goed aan te sluiten bij de cliënt. Ik beleefde een ongeduld bij mezelf naar de therapeute toe. Er was tijdens het gesprek nauwelijks sprake van aanraking en er werd weinig aangestipt. Doch zowel cliënt als therapeut gaven grote stappen weer in het proces. In de tussentijdse nabesprekingen en na afloop bleek in de diagnoserapporten van beide cliënten werd gesproken over een Borderline Persoonlijkheidstoornis. Daar heb ik van geleerd.
39
Om tot een goede afbakening te komen geef ik enkele contra indicaties uit de literatuur. Leijssen geeft in haar artikel (Leijssen, 2001) aan dat aanraking volgens diverse literatuur af te raden is bij: -
Acuut vijandige of paranoïde cliënten.
-
Als respons op dwingende eisen van de cliënten.
-
Wanneer de cliënt niet zal durven weigeren
-
Wanneer de therapeut zich niet comfortabel voelt bij aanrakingen. Bijvoorbeeld bij vermoeidheid, agressiegevoelens, gevoel van seksuele lading, over-betrokkenheid.
-
Bij een beginnend therapeutisch contact.
-
Bij inauthentiek lichamelijk contact.
Het aspect ‘inauthentiek’ is te vertalen als congruentie, of echtheid van Rogers. ‘Bij beginnend contact’ betekent dat je dus eerst een therapeutische relatie opbouwt. Enkele contra-indicaties die Jirina Prekop weergeeft inzake vasthoudtherapie bij kinderen en volwassenen, overlappen de hierboven genoemde en gelden volgens mij ook bij andere vormen van aanraken:
-
Als het vasthouden als middel tot opvoeding of tot gehoorzamen wordt gebruikt.
-
Bij een chronische ‘affectieve ambivalentie’ bij mensen die vasthouden.
-
Een psychose bij de diegene die vasthouden en bij Borderline Persoonlijkheidsstoornissen.
-
Eerder seksueel misbruik aan de kant van de ouder die wil vasthouden.
-
Indien degene die wil vasthouden de ordening van het familiesysteem niet accepteert.
-
Als een ouderdeel tegen het vasthouden is.
5.5 Uitleg (voorlichting) over aanraken geven aan mensen In individuele maar met name ook bij groepen is het geen overbodige luxe om deelnemers voor te bereiden op lichaamsgerichte interventies. Temeer omdat er beelden over zijn, remmingen bij deelnemers, normen en waarden. Andere redenen voor voorlichting zijn: er is vaak geen taal over aanraken bij cliënt/deelnemer, onwennigheid met lichaamsgericht werken en de methoden.
40
Men weet niet wat het doet, waardoor beelden kunnen ontstaan die onnodige weerstand kunnen oproepen. Om angsten en onzekerheid weg te nemen, veiligheid te creëren, zorgen dat er geen ongelukken kunnen gebeuren, grenzen helpen leren stellen, het gelijkstellen van referentiekaders.
Voorlichting kan door het laten zien van oefeningen, het voordoen ervan en erover spreken, feedback vragen of spelletjes ermee doen. Door een goede uitleg en de kans tot vragen stellen kan veel van de onzekerheid weg genomen. Het delen van ervaringen heeft ook een positief effect op de interventies.
Om veiligheid te creëren voor de deelnemers is het verstandig te werken met een papieren verklaring die je vooraf invult en ondertekent. Een verklaring waarin staat dat de deelnemer verantwoordelijk blijft voor zijn eigen doen en laten, dat hij geen geweld en geen alcohol/drugs/medicijnen gebruikt. Handig bij lichaamsgericht werken is loszittende, makkelijke kleding en een handdoek/deken. Daarnaast is het goed (scherpe) sieraden of riemen af te doen.
Voorlichting over vasthouden Een sprekend voorbeeld van voorlichting is te vinden in een van de boeken van Jirina Prekop (Prekop 2008). Ik heb de hierna beschreven voorlichting ook in het echte mee mogen maken als hospitant tijdens een workshop. Een indrukwekkende ervaring. De volledige tekst van de voorlichting is opgenomen in bijlage 5. Het gaat hierbij om groepsgewijze voorlichting over vasthoudtherapie (bindings/hechtingstherapie). Jirina heeft een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van vasthoudtherapie in Duitsland en daarbuiten. Als therapeute, ontwikkelingspsycholoog werkt zij volgens duidelijke regels en protocol. Therapeuten krijgen een stevige opleiding voordat zij met deze methode mogen werken. Jirina en andere therapeuten werken vaak met groepen, vanwege de kosten en de toegevoegde waarde van de groep.
De didactische hulpmiddelen zijn: kinderliedjes, gereflecteerde waarnemingen en rollenspel met handpoppen (krokodillen). Het doel is kinderen en ouders uitleggen dat alleen onvoorwaardelijke liefde vrij en gelukkig kan maken. Dat betekent dat als er een onverwerkt conflict is tussen ouder en kind (bij volwassenen ook hun ouders) dit ‘huid tegen huid’ dient te worden uitgeleefd om de liefde te hernieuwen.
41
De mens heeft als onderscheid met de dieren niet alleen instinctieve hersenen ter beschikking maar ook geweten, wil, intelligentie (andere hersendelen). Kort samengevat verloopt de voorlichting voor zowel ouders als kinderen in een workshop van 3 dagen als volgt:
a. Door kinderliedjes wordt spelenderwijs uitgelegd dat je armen en benen hebt, een stem e.d. Dit wordt ondersteund met oefeningen waarin een ouder het kind masseert op een speelse manier. Bijvoorbeeld door een massage oefening waarin je doet alsof de rug een oven is waar je een pizza in bakt. b. Daarna volgt een uitleg over tegenstellingen: onder en boven, jij en ik. c. Daarna wordt spelenderwijs de systemische ordening van Hellinger toegelicht: Het kind wordt beschermd tegen een hongerige krokodil door de moeder, de moeder door de vader, de ouders door de grootouders, de grootmoeder door grootvader…. In systemische termen: iedereen heeft een plek in een systeem, alle systemen hebben een bepaalde ordening, in elk systeem moet er een balans tussen geven een nemen zijn. d. Vervolgens gaat men in op handelen: als je het ene been voor het ander zet dan kun je lopen. Als je honger hebt kun je eten, als je angst hebt kun je dapper zijn of hulp zoeken. Zo hoort woede bij liefde net als honger bij verzadiging. Hoe verander je nu het een in het ander? Hoe ‘los je iets op’? e. Via een rollenspel met krokodillen wordt uitgelegd wat er in een relatie kan gebeuren: er kan een conflict of ruzie ontstaan. f. Vervolgens wordt dit in de groep verder toegelicht door een fictieve moeder (therapeute) en dochter (assistent) in conflict te introduceren. In dit voorbeeld wordt ook de methode uitgelegd. Hoe houd je vast, wat mag en wat niet, hoelang ga je door…Vervolgens lossen de fictieve moeder en dochter een conflict op met vasthoudtherapie.
Gebleken is dat deze vorm van voorlichting voor zowel ouder als kind effectief en vanzelfsprekend is. Als je dit voorbeeld vertaalt naar de andere lichaamsgerichte werkvormen in training/coaching en counseling dan is het goed dat je vooraf uitlegt wat je gaat doen, waarom, hoe het werkt. Op een speelse manier.
42
Dat je als cliënt altijd zelf aan het stuur blijft, het tempo aangeeft en de grenzen. En vraag vooraf en tussendoor ook feedback zodat je kunt bijsturen, het tempo of iets anders kunt aanpassen.
5.6 Tenslotte Uit het voorgaande mogen blijken dat er de nodige risico’s, beperkingen en regels nodig zijn om in een coach relatie (of trainingsrelatie in een groep) structureel lichaamsgerichte interventies toe te passen. Desondanks heb ik uit eigen ervaring gemerkt en veronderstelt veel literatuur dat deze aanvulling zeer gewenst is en voor ieder op een andere manier een toegevoegde waarde heeft. Ook hier is het motto natuurlijk: vinden wat werkt (het eclectische principe). Bij elke cliënt kijk je opnieuw naar wat past, wat zou kunnen werken.
Vanuit de theorie en de ervaringen denk ik dus dat het goed mogelijk is lichaamsgerichte interventies te integreren in coach en counselinggesprekken. De aard van de interventies, mogelijke effecten en het juiste protocol en houding van coach/counselor zijn omschreven in eerdere hoofdstukken.
In het volgende hoofdstuk werk ik vanuit een analyse van activiteiten die ik zelf al heb uitgevoerd, of waarin ik een belangrijke rol speelde, toe naar conclusies over C&C met lichaamsgerichte interventies. Daarna geef ik een eerste beeld van concepten van groepsgerichte activiteiten die ik wil ontwikkelen in het verlengde van individuele C&C.
43
6. Lichaamsgerichte werkvormen & interventies in de praktijk “ Volgens Virginia Satir, (gezinstherapeute van het eerste uur) hebben mensen: vier knuffels per dag nodig om te overleven, acht per dag om gelukkig te blijven en twaalf knuffels per dag om te groeien.”
Bron:
http://www.vanbinneninbeweging.nl/voelenddansen/weekend_huidhonger.htm
6.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijf ik mijn ervaringen met assisteren, organiseren en begeleiden van lichaamsgerichte coaching/counseling/therapie en training. Daarbij is een onderscheid te maken in individuele vormen en groepsgerichte vormen. Ik evalueer deze ervaringen kort aan de hand van de opgebouwde kennis van voorgaande hoofdstukken. In aanvulling daarop omschrijf ik enkele ruwe concepten van groepsgerichte trainingen/workshops, die ik in de komende jaren verder wil gaan ontwikkelen. Dit alles met de volgende doelen: -
Op termijn zelfstandig of in loondienst als coach&counselor individuele cliënten begeleiden.
-
Aanvullend voor deze cliënten en anderen trainingen/workshops systemisch- en lichaamsgericht werken voor groepen ontwikkelen en organiseren.
Ik start met een voorbeeld van individuele begeleiding. Daarna bespreek ik de volgende groepsgerichte ‘experimenten’: a) Non verbale communicatie op het werk: het “pimp je IWP project” b) Intervisiegroep Elst: oefeningen met verbinding/lichaamsgericht werken. c) Assistent bij workshops “Wending tot de ziel” d) Workshop vasthoudtherapie volgens Prekop
Bovengenoemde ervaringen staan op verschillende posities in de schaal, het continuüm van paragraaf 4.4.2.
44
De ervaringen met non verbale communicatie horen bijvoorbeeld geheel links op de schaal. De workshops vasthoudtherapie zou je helemaal rechts op de schaal kunnen plaatsen. De anderen daar tussen in.
6.2 Individuele coaching en counseling Al tijdens de opleiding ben ik gestart met het uitproberen van interventies in lichaamstaal, beleving en aanraken in individuele coachings- en counselinggesprekken. Momenteel coach ik collega’s bij mijn huidige werkgever. Ik kies daarbij voor een counselende stijl en werk vanuit een anamnese omdat ik het idee heb dat werk en privé altijd met elkaar zijn verbonden. Ik kijk daarbij naar systemische aspecten. Daarnaast probeer ik bewust te kijken naar lichaamstaal en lichaamsbeleving. En zo heel af en toe benadruk ik iets in een gesprek. Door een langdurigere handdruk bij het afsluiten, een schouderklop, tikje op knie. Om casussen te bespreken vraag ik cliënten soms de positie in te nemen van een ander op een andere stoel en te ervaren hoe zijn/haar boodschap overkomt. Indien mogelijk zet ik tafels in de ruimte aan de kant.
Supervisie/Intervisie In het kader van deskundigheidsbevordering heb ik zelf gekozen voor ‘lichaamsgerichte supervisie’. De supervisor begeleidt casussen vanuit zijn deskundigheid als ‘omgangskundige’. In plaats van de vraag verbaal in te brengen stelt hij vaak voor om de vraag ‘in beweging te brengen’. Je gebruikt bewust je hele lijf om het thema/de vraag aan de groep te verduidelijken. Deze werkwijze geeft vaak nieuwe inzichten, omdat bewegingen en lijfexpressie je vaak dichter bij een onderliggend thema brengen. Niet alleen door erover na te denken maar ook door te voelen en ervaren wat het met je doet en wat het oproept bij de ander. Deze werkwijze is ook goed inzetbaar bij intervisie.
Evaluatie Ik gebruik diverse lichaamsgerichte interventies op een experimentele basis. Om deze interventies nog beter te kunnen inzetten lijkt het handig enkele voorbereidende vragen op te nemen in de anamnese. Om de cliënt voor te lichten en te toetsen of dergelijke interventies passen bij de cliënt en zijn thema. In bijlage 2 heb ik een eerste opzet weergegeven van een aanvullende vragenlijst.
45
Verder is geconstateerd dat de kantoorruimtes momenteel niet echt geschikt zijn voor coaching. Zij bevatten vaak een vast opstelling met tafels en bureaus. De glazen wanden bieden te weinig afscherming, dus te weinig privacy voor de coachee. Oefeningen met een lichaamsgerichte component worden hierdoor ook bemoeilijkt. Er wordt door het bedrijf naar een oplossing gezocht.
6.3 Non verbale communicatie op het werk, het “pimp je IWP project” Inleiding Ik ben als adviseur en interne coach werkzaam bij Agentschap NL. Agentschap NL is een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Innovatie en Landbouw. Ik kreeg in de periode 2009-2010 een unieke kans om te experimenteren met non verbale communicatie ‘op de werkvloer’. De aanleiding voor het project was de kwaliteit van de personeelsgesprekken. Elk jaar is er een cyclus van 3 gesprekken tussen medewerker en manager: bespreking van het individueel werkplan (IWP), het functioneringsgesprek en het beoordelingsgesprek. Deze personeelsgesprekken werden door medewerkers slechts als ‘noodzakelijk kwaad’ ervaren. Ze werden vaak als niet stimulerend of ontwikkelingsgericht beleefd. Hierdoor zijn de medewerkers dus niet echt gericht op doorgroeimogelijkheden binnen of buiten de organisatie. Dit heeft een effect op de ‘gezondheid’ van de organisatie. Via een werkgroep konden mensen ideeën voor verbetering aandragen, die bij een goed plan uitgewerkt mochten worden. Ik heb me opgeworpen als voorzitter van de werkgroep. Ook omdat ik eerder al had meegewerkt aan het ontwikkelen van de Menukaart Personeelsontwikkeling 1.
Voorbereiding De werkgroep bestond uit medewerkers in verschillende functies. Vanaf het prille begin probeerde ik de principes die ik leerde in de lichaamsgerichte supervisie, toe te passen. Al meteen heb ik demonstratief de vergadertafel tussen de mensen uit gehaald zodat iedereen elkaars non-verbale communicatie kon volgen. Ik nam de eerste keer een kaars mee en een spiegeltje om de kaars op te zetten.
1
Een overzicht van alle bestaande middelen voor personeelsontwikkeling waaronder ook coaching. Dit simpele systeem alhoewel verre van ideaal vormt nog steeds onderdeel van het intranet, waar medewerkers kunnen zoeken naar een coach. Ze kunnen hun keuze bepalen aan de hand van testimonials(korte beschrijvingen)
46
Dit om het geheel een meer ‘spiritueel tintje’ te geven. Ik las vooraf een metaforisch verhaaltje: “De tuin”, van Kikker en Pad (Lobel, 2006). Dit om iedereen de kans te geven aan te komen uit de drukte van zijn werk. Het verhaal symboliseerde tevens een nieuwe manier van met elkaar omgaan. Een van onze ideeën was het observeren van manager en medewerker tijdens het gesprek. Na het gesprek gaf de observator vervolgens feedback ter verbetering van de communicatie. We hadden op dat moment nog het idee, dat aanwezigheid van een derde het gesprek zou kunnen verstoren. Bij toeval ontdekte ik dat Viviane Guda, een collega coach van het Europees Instituut, ook bezig was met een vorm van observatie (Guda, 2010). Ik nodigde haar uit voor een vergadering om de groep te inspireren. Uiteindelijk besloten we voor een proef met observaties met onze interne coaches. Daarbij wilden we iedereen een aanvullende training en supervisie meegeven. Dit om kennis en ervaring goed te kunnen delen. We maakten voor alle medewerkers een kaartje als geheugensteuntje voor een ‘warm personeelsgesprek’ (bijlage 3), op basis van het materiaal van de training (Bloemendal, 2010). Ook werd een planningslijst voor de gesprekken gemaakt en een artikel voor het interne nieuwsblad met de contactpersonen waarbij men zich kon aanmelden.
De training De training omvatte onder andere oefeningen met de principes van geweldloos communiceren van Rosenberg (zie Bloemendal, 2010). Coaches konden vrijwillig meedoen, met de verplichting enkele observaties op zich te nemen. Een oefening tijdens de training maakte mij al snel duidelijk, wat we tegen konden komen. Ik deed de oefening: “zonder woorden elkaar ontmoeten”, met een collega (HRM adviseur, interne coach). Zij was erg op haar hoede in het contact maken en wilde ook maar tot een bepaalde afstand dichterbij komen. Voor mij had het dichterbij gekund. Zo bleek uit meerdere oefeningen dat niet alleen ik, maar velen nieuwe ervaringen en inzichten opdeden over non-verbale communicatie.
Protocol en werkvormen observaties Bij elke observatie was het belangrijk dat zowel de manager als de medewerker vooraf instemden. De observator werd gematched door de contactpersonen. Vooraf maakte hij afzonderlijk kennis met de medewerker en de manager. De observator vroeg de personen of er speciale dingen waren waar hij op kon letten.
47
De observator liet zich voorafgaand aan het gesprek ruimtelijk neerzetten t.o.v. de gesprekspartners en gaf beide achteraf feedback over hun houding en andere (non) verbale aspecten. Alleen in uitzonderlijke gevallen intervenieerde de observator.
Uitvoering & resultaat In januari 2010 presenteerden we ons project aan alle 430 medewerkers van de afdeling via: een nieuwsbrief, het gesprekskaartje en door presentaties in diverse managementteams en de teams waar we zelf bij hoorden. Er zijn in totaal 24 observaties uitgevoerd door een team van 8 observatoren. Zowel manager als medewerker waren tevreden over de resultaten. Als extraatje konden we binnen het budget nog een training geweldloos communiceren voor medewerkers organiseren (Bloemendal, 2011). Die was binnen 2 dagen volgeboekt. Helaas kon door bezuinigingen het project niet opgeschaald worden en bleef het bij deze proef. Het is wel mogelijk gebleven om een observatie te doen in het kader van coaching op het werk. De HRM afdeling die het instrument kent, geeft hier echter geen ruchtbaarheid aan.
Evaluatie Uit de reacties van medewerkers en tijdens de twee supervisies die we hebben georganiseerd komen een aantal zaken naar voren. De kaart met tips was voor sommigen al voldoende. Sommigen hadden vooral behoefte aan meer tussentijds contact met hun manager (meer bilaterale gesprekken). Enkele mensen hebben een observator gevraagd bij een sluimerend of lopend conflict. Daar is het zaak een vorm van coaching of mediation te gaan bieden.
Uit de reacties blijkt dat het project positieve effecten heeft gehad. De vraag is wel, gezien het eenmalige karakter, of die effecten blijvend zullen zijn. Een effect was de bewustwording/constatering dat collega’s op veel plekken het klimaat als goed ervaren.
Effecten op de (non verbale) communicatie Uit andere reacties is af te leiden dat medewerkers en managers vaak hun gevoel buitensluiten in personeelsgesprekken. Als dat er meer in wordt betrokken, kan de communicatie beter verlopen. Om dat te ondersteunen lijkt het slim de training geweldloos communiceren blijvend aan te bieden. Zodat iedereen kan herontdekken dat communiceren met gevoel een goede bijdrage levert aan begrip voor elkaar, helderheid in communicatie, werksfeer en uiteindelijk de productiviteit en effectiviteit.
48
Diegene die niet meededen, gaven meestal reacties als: “het is al een moeilijk gesprek, helemaal als er iemand bij komt zitten”(onwennigheid?). Een enkeling gaf een onveilige sfeer aan die door de observator nog onveiliger zou kunnen worden.
Enkele woordelijke reacties van medewerkers/managers: - “Ik wou er achter komen of ik hinderlijke stopwoorden of gebaren heb, of ik iedereen laat uitpraten en of ik niet steeds een zenuwachtige glimlach opzet.” - “In het echte leven oefenen.” - “Volgens de observant was ik duidelijk genoeg. Wel zei ze dat ik een gesloten houding liet zien, daar doe ik zeker wat mee.” - “Zeer nuttig om feedback te krijgen op mijn verbale en non-verbale houding tijdens dit soort gesprekken. Het verlaagt in ons team ook de drempel om feedback te geven en te ontvangen, ongeacht rang of stand (hoera, mijn baas is ook maar een mens....).”
Tenslotte merkte ik door het intensief en prettig samenwerken met een collega dat er ruimte kwam voor meer intimiteit: als we elkaar zien, geven we elkaar als we elkaar weer zien af en toe een knuffel.
6.3 Intervisiegroep Elst: Oefeningen met verbinding & lichaamsgericht werken Inleiding In deze intervisiegroep programmeren we elke keer een oefening passend bij een vooraf gekozen thema wat raakt aan de processen van de aanwezige coaches en counselors. Hierdoor komen niet alleen casussen maar ook de diverse werkwijzen van de aanwezigen naar voren.
Uitvoering/werkvormen Een van de bijeenkomsten heb ik met een andere deelnemer een tweetal lichaamsgerichte oefeningen begeleid. De eerste uitgevoerd door het andere lid van de groep, was een ontspanningsoefening met het doel te ‘gronden’ 2 en contact/verbinding met jezelf te maken.
2
Term uit Bio Energetica, synoniem voor: je lijf in rust brengen, je hoofd leeg maken.
49
Vervolgens nam ik zonder een bespreking, doch na een korte check bij iedereen of we verder konden, de oefening over. Ik stelde voor dat iedereen in tweetallen, zonder woorden, contact kon maken/ verbinding met de ander ging zoeken. Ik participeerde zelf ook in deze oefening.
Evaluatie & effecten Geheel spontaan ontstonden tweetallen die heel verschillend ermee omgingen. Twee 2tallen maakten intens oogcontact en kozen ervoor elkaar uiteindelijk ook te omarmen/aanraken. Een derde tweetal had een geheel andere ervaring. Zij voelden zich (achteraf benoemd) enigszins onveilig bij wat er bij de andere tweetallen gebeurden. Zij gaven aan geen afdoende uitleg te hebben gekregen en hadden de neiging om er niet aan mee te doen. Een persoon had zelfs de neiging de ruimte te verlaten. Deze persoon vroeg zich ook af of zij in het licht van deze zaken nog met deze groep verder wilde! De andere persoon van dit tweetal had soortgelijke sentimenten. De tweede oefening had dus een ingrijpend effect op de mensen, ondanks dat alle leden ervaren coaches en counselors zijn. Mijn voorzichtige conclusie is dat afdoende voorlichting en beschrijving van mogelijke effecten vooraf heel relevant is. Ook het aangeven dat je zo ver gaat als jezelf wil en dat je er voor kunt kiezen NIET mee te doen. Ook is het goed regelmatig te controleren hoe het mensen gaat, als er een vermoeden is dat men moeite kan hebben met een oefening.
6.4 Assistent bij workshops “Wending tot de ziel” Inleiding Ik heb twee keer als assistent ervaring opgedaan bij lichaamsgerichte workshops. Ik heb dezelfde workshop op een eerder tijdstip ook als deelnemer gevolgd. Deze workshops waren respectievelijk 3 en 5 daags en dragen de titel: Wending tot de ziel. In deze workshops kunnen deelnemers via een gestructureerd aanbod van lichaamsgerichte methoden gecombineerd met groepsrondes werken aan hun thema’s, hun vragen. Mensen brengen allerlei vragen in over relaties, over werk, over keuzes in het leven. De werkvormen zijn afkomstig uit het Reichiaans- en Emotioneel Lichaamswerk, waarvan de basis terug te vinden is in het werk van Alexander Lowen(Lowen, 1998) Er wordt niet gewerkt met casuïstiek van de deelnemers. Je gaat uit van de zelfredzaamheid van de deelnemers en begeleidt ze slechts op hun ‘reis’.
50
Werkvormen De workshops kennen een voorbereidend deel waarin men via diverse oefeningen kennis kan maken met de groepsleden, kan ontspannen en kan wennen aan andere vormen van ademhalen. Deze oefeningen dienen ervoor de deelnemers voor te bereiden op een lichaamsgerichte sessie in tweetallen. In deze sessie op een matras werkt men gericht met de geleerde ademhalingstechnieken en ondersteunende muziek. Elke keer ‘werkt’ er een persoon en de ander ondersteunt. Door deze ademhalingstechnieken en het volgen van schijnbaar onwillekeurige lichaamsbewegingen ontstaat er vaak een catharsis of andere ontlading van geblokkeerde emoties. Emoties die in het lijf vastzitten, kunnen loskomen. Na deze sessies is er tijd om de (helende) ervaringen te integreren, te verwerken, ’een plek te geven’ en na te bespreken. Al dan niet in relatie tot de thema’s waar men mee worstelt. Aan het einde van workshop is er ruimte om zich voor te bereiden om er buiten de veilige omgeving van de groep mee om te gaan.
Evaluatie en effecten Ik heb uit deze workshops geleerd dat het belangrijk is dat je niet te snel ingrijpt als je het idee hebt dat een proces (sessie) stokt. Bij iedereen ziet de sessie er anders uit. Het kan er heel levendig uit zien maar ook heel rustig, terwijl er toch veel gebeurt. Soms kunnen lichte aanrakingen aan armen, voeteneinden of andere plaatsen voor een deelnemer ondersteunend werken. Bijvoorbeeld om deze te ‘containen’ of te ‘begrenzen’ als deze in een foetushouding geraakt. Soms is het gewenst deelnemers te stimuleren zich verbaal te uiten(geluid te geven). Soms kan tegendruk geven met handen, voeten, of het gehele lijf werkzaam zijn om door barrières te komen. Soms moet je bescherming bieden als men heftig met armen of benen beweegt en zich daarbij zou kunnen verwonden. Als men dergelijke workshops zelf zou willen gaan doen dient men over een degelijke opleiding te beschikken en de nodige eigen leer- en praktijkervaring met deze methodes en de grenzen ervan.
51
6.5 Workshop vasthoudtherapie volgens Prekop Inleiding Door interesse en via mijn eigen persoonlijke proces heb ik ervaring opgedaan met Vasthoudtherapie volgens Prekop3. Allereerst door een workshop te doen bij haar. Tijdens deze workshop heb ik zelf een sessie gedaan en een aantal sessies begeleid. Na deze workshop vroeg Jirina of ik activiteiten op dit gebied wilde organiseren in Nederland. Naast dat ik me vereerd voelde, leek het me een kans om een duw te geven aan de initiatieven van een eigen praktijk, waarin ik systemisch en lichaamsgericht werken wilde integreren in workshops en individuele ondersteuning. Ik gaf Jirina aan dat ik wel een introductieworkshop wilde organiseren in Nederland. Uitvoering 1e workshop in Nederland De workshop vond plaats 11-13 januari 2010 in de omgeving van Nijmegen. Het programma (zie bijlage 4) bestond uit een avondlezing over vasthouden en een 2 daagse workshop met simultaan vertaling. De lezing werd bezocht door zo’n 30 mensen en de workshop telde 15 deelnemers.
Werkvormen De filosofie van de vasthoudtherapie volgens Prekop is dat ‘vasthouden’ een goede manier is om emotionele conflicten tussen ouders en kinderen te uiten, waardoor de ‘onvoorwaardelijke liefde’ tussen hen weer kan gaan stromen. Dit kan ook als volwassene op latere leeftijd! Jirina heeft meerdere vormen van vasthoudtherapie ontwikkeld. De vorm die we in deze workshop naar voren hebben gebracht heet: “verzoening met afwezige ouders onder visualisatie”. Door kleine oefeningen en stukjes theorie word je goed voorbereid op een sessie. Daarin kies je een ouder waarmee je je wil verzoenen. Je gaat vervolgens op een matras liggen en een andere deelnemer houd je vast door bovenop jou te gaan liggen in een positie dat je goed kunt ademhalen. Je sluit je ogen en dan volgen drie visualisatiestappen. De eerste stap is dat je een moeilijk moment uit jouw leven herinnert en doorwerkt qua emoties. Dit werkt ontspannend en geeft emotionele ruimte.
3
Jirina Prekop heeft deze therapievorm samen met vele andere ontwikkeld. Zij geniet in Duitsland inmiddels een goede bekendheid. Haar boeken zijn in vele talen vertaald. In Nederland is deze werkvorm ‘zo goed als uitgestorven’.
52
In de tweede, kortere, stap stel je het leven van die ouder voor met zijn/haar moeilijkste moment. Je krijgt een blik op je ouder als kind, zodat je meer begrip kunt opbrengen voor zijn/haar pijn of leed. Als die fase klaar is, is de derde stap de verzoening. Je stelt je voor dat je op reis gaat naar de ouder en legt je hoofd in zijn/haar schoot. Je vertelt over jouw pijn en over zijn/haar pijn waardoor hij/zij je alleen kon geven wat je gegeven is. Als deze ouder is overleden, dan stel je je de hemel voor en zoekt hem/haar daar op. Daarna spreek je nog enkele helende systemische zinnen uit. Nu je de oude pijn hebt losgelaten vraag je de ouder om haar/zijn zegen. Vervolgens wordt er afgerond en is er mogelijkheid tot napraten.
Evaluatie en effecten De lezing was een mooie opstap naar de workshop. Bijna alle deelnemers aan de workshop hadden een achtergrond in coaching, counseling, kindertherapie, lichaamsgerichte therapie of systemisch werken (opstellingen). Op een na hebben alle deelnemers een sessie gedaan en/of begeleid. Ze meldden allemaal bijzondere en helende ervaringen. Iedereen was tevreden over het resultaat. Het is niet moeilijk dergelijke sessies met volwassenen te begeleiden doch is het wel noodzakelijk dat je over voldoende ervaring beschikt met deze methode en andere lichaamgericht werkvormen. Als je zelf als vasthoudtherapeute met kinderen aan de slag wil, dien je een opleiding van 3 jaar te volgen, supervisie en afdoende ervaring als kindertherapeut.
Tenslotte In de voorgaande paragrafen zijn de nodige ervaringen met lichaamsgericht werken beschreven. Hieruit blijkt dat de vele lichaamsgerichte interventies op allerlei manieren inzetbaar zijn in training. coaching&counseling en hulpverlening. Dit kan individueel en groepsgericht. In meerdaagse workshops, in intervisie en supervisie. Belangrijk is daarbij een goede voorbereiding met aandacht voor de extra effecten en mogelijkheden van het lichaamsgerichte deel. Ook belangrijk is een goede opbouw, structuur en begeleiding. De toepassingen in werksituaties lijken wat beperkter, vragen extra aandacht en ook een geschikte afgesloten ruimte.
Geïnspireerd door bovenstaande activiteiten zijn er door deze activiteiten nieuwe ideeën ontstaan.
53
6.6 Ruwe concepten voor groepsgerichte trainingen met lichaamsgerichte interventies 6.6.1 Inleiding Deze scriptie onderbouwt het vermoeden dat veel mensen zich niet meer goed bewustzijn van hun lichaamstaal en lichaamsbeleving. Aanraken is onwennig en beladen. Er rusten de nodige ongeschreven taboes op het uiten van emoties op de werkvloer. Men kan er ook lastig mee omgaan. En dat terwijl elke medewerker 8 uur per dag aanwezig is op zijn werk (1/3 van de dag) en continue (non) verbaal communiceert. De effectiviteit van het werk zou wel eens positief beïnvloedt kunnen worden als je niet alleen in coachgesprekken je hart kunt luchten maar ook daarbuiten. Zo hoor ik ook van collega coaches dat omgang met klanten bij (commerciële) organisaties steeds belangrijker wordt. We zijn een diensteneconomie aan het worden. Bij goed communiceren is het relevant dat de non verbale boodschap goed overkomt. Mijn vermoeden is dus dat mensen ‘op de werkvloer’ baat zouden kunnen hebben bij bewustwording van en werken met non verbale communicatie en emoties. Emoties zijn een natuurlijk onderdeel van communicatie, die belangrijke informatie bevat. Informatie die relevant is voor jouw ontwikkeling en die van de ander.
Daarnaast lijkt het mij nuttig om cliënten, die op een bepaald moment meer baat zouden kunnen hebben bij lichaamsgericht werken, een aanbod te kunnen bieden in trainingen, workshops of te kunnen doorverwijzen naar collega’s die hiermee werken. Dit in aanvulling op individuele gesprekken.
Hierna beschrijf ik enkele ideeën over trainingen en workshops met een doel, mogelijke oefeningen en achtergronden. Dit met de ambitie deze op termijn verder uit te werken tot concrete activiteiten. Activiteiten in werksituaties of daarbuiten. Ik richt me met name op groepsgerichte activiteiten die in aanvulling op individuele gesprekken cliënten kunnen ondersteunen. De oefeningen zijn afgeleid uit de tot nu toe opgebouwde ervaring.
54
6.6.2 Concepten voor trainingen lichaamsgericht werken Achtereen volgens beschrijf ik de volgende concepten: a. Emotie op de werkvloer: Een concept ter bewustwording en werken met emoties op de werkvloer. b. De techniek van een gevoel: Een concept om technici in het kader van klantbenadering bekender te maken met emoties die bij lastige klanten kunnen spelen. c. First contact: Een algemeen concept voor een workshop die gaat over contact maken, verbinding met de ander. Deze workshop kan inzichten bieden voor een betere communicatie. d. Vasthoudoefeningen: Tenslotte enkele losse oefeningen met gebruik van elementen uit de vasthoudtherapie, te verwerken in nog te ontwikkelen concepten.
ad a. Emoties in werksituaties
Doel: Bewustwording van eigen emoties en die van de ander en hiermee omgaan op de werkvloer. Voor wie: Mensen die in hun hoofd zitten, moeite hebben met geweldloos emoties over brengen. Aanpak: Diverse oefeningen na een stukje theorie en kennismaking: -
Dansen en voelen (als intermezzo of vooraf)
-
Lichaamsbeleving: Interne lichaamsbeleving, wat voel je nu in je lijf en nu…
-
Lichaamsbeleving: Maak contact/verbinding zonder woorden in tweetallen
-
Systemische oefening die gaat over plek innemen: Ga tegenover, naast elkaar, achter elkaar, in elkaars voetafdruk staan.
-
Lichaamsbeleving: Tegenover elkaar staan en naar elkaar bewegen. Voel je gehele lijf en zoek de grens, of volg je impuls.
-
Aanraken: Handenschudden, schouder aanraken, omhelzing en of vasthouden en gevoelens erbij beschrijven.
Tussendoor is er tijd om ervaringen op het werk te delen en de oefeningen te bespreken.
55
Effect: meer aandacht voor het lijf, meer bewust van gewaarwordingen in je lijf, meer aandacht voor emoties (hoe voel je die, waar, wat doe je ermee?).
ad b. De techniek van een gevoel: Training voor technici Omdat ik zelf technicus ben, kan ik beamen hoe nuchter een technicus kan zijn. Onwetend over gevoel ontdekte ik dat de modellen die ik leerde in de theorie over (elektronische ) communicatie 1 op 1 vergelijkbaar zijn met die over menselijke communicatie. Dat feit op zich vormt een prachtige ingang om ze iets te leren over de ‘techniek van een gevoel’. Bijvoorbeeld hoe werkt het in de hersenen en in je lijf.
Doel: Mensen beter te laten omgaan met moeilijke klanten, door meer inzicht in hoe we communiceren en wat we daarin kunnen verbeteren.
Voor wie: Technici.
Aanpak: Theorie over waarom en wat mensen voelen, afgewisseld met oefeningen om ze speels beter en met gevoel te laten communiceren. Bijvoorbeeld vertellen over de effecten van spiegelneuronen, het zenuwstelsel, het ontstaan van stress e.d.
Mogelijke oefeningen (Beleeftijd voor lichaamstaal, lichaamsbeleving, aanraken): -
Krachtoefeningen: Individueel met handen tegen muur en krachtig proberen muur weg te drukken. In contact tegenover elkaar gaan staan en vuisten in elkaar en dan gevoel uitdrukken.
-
Als tweetal zitten. Een persoon benen wijd tegen de muur en de andere laat zich langzaam in armen vallen van de ander (ontvangen, loslaten, vertrouwen).
-
Thuis komen bij jezelf. Set van oefeningen die ik tijdens opleiding heb uitgeprobeerd. Na een ontspanningsoefening (bodyparts, je lijf langslopen) volgt een systemische oefening: de landkaart. Daarna vanuit een cirkel (staand) de deelnemers vragen hun plek in de ruimte in te nemen. Dit afronden met een tekenopdracht en een feedbackronde.
56
ad c. First contact: contact maken en verbinding met de ander, theorie en praktijk. Ik heb zelf ervaren dat er een wereld zit tussen op jezelf zijn en in contact zijn. Diverse lichaamsgerichte oefeningen hebben mij duidelijk gemaakt wat er allemaal kan spelen in contact maken. De contactcyclus van Zinker (zie van Praag, 1998) is een model dat dit goed laat zien. Deze ervaringen wil ik gaan vertalen naar een concept voor anderen.
Doel: Inzichten opdoen die kunnen leiden tot effectievere communicatie(interactie).
Doelgroep: Coachees bij bedrijven, andere geïnteresseerden.
Aanpak: Na het kennismaken volgt een inleiding over het hoe en waarom van de workshop, dan stukje theorie. Eerst bespreken van de gevolgen van technologische revolutie voor onze vormen van communicatie, de losse hechtingsstijlen in de maatschappij en de contactcyclus van Zinker. Hierbij ingaan op behoeftes, behoeftebevrediging en inzetten nieuwe contactcyclus.
Mogelijke oefeningen: -
Lichaamsbeleving: Dans, ontspanning.
-
Beginrondje: Beschrijf wat er allemaal al gedaan is aan contact (begeleider heeft geobserveerd bij binnenkomen van mensen) zo nauwkeurig mogelijk. Anderen doen dat ook of vullen aan.
-
Vervolgens oefening in contact maken: De begeleider neemt (gespeeld) plots afscheid: Ik word (zogenaamd) gebeld voor dringend telefoontje met moeder en laat groep 1 uur in de steek. In de groep zit een assistent die meespeelt en observeert en mij feedback geeft. Let wel op voldoende veiligheid.
-
Lichaamsbeleving: De beweging naar elkaar toe, eerste lopend en dan dansend.
-
Lichaamsbeleving/non verbaal communiceren: Afstand en nabijheid proeven, wat is de goede afstand.
-
Thuis voelen, hoe doe jij dat (visualisatie/tekening).
-
Communicatie van behoeften: geweldloos communiceren met gastdocent.
-
Hand schudden, laten raden van de 10 aspecten van de Nederlandse hand (Kaldenbach, 2006).
57
-
Rollenspel met passende elektrische muziek: Stel je voor er zijn ‘Aliens’ en er is ‘First contact’. Hoe doe jij dat, zonder woorden. Wat laat je van jezelf en van de mensheid zien. Maar: “raak niet aan, je weet maar nooit, je wordt met een lasergun neergeschoten”.
-
Rollenspel Straattaal: stel je wilt op een bankje zitten in het park en er zitten hangjongeren. Je hebt geen zin weer elders te zitten. Hoe pak je dat aan zonder aan te raken.
-
Plek innemen in de wachtkamer. Breng jezelf terug naar hoe je je voelde eer dat je hier kwam (schrijf het even op) en kom opnieuw op die manier binnen en wees je bewust van wat er gebeurt, welke plek (hoe groot waar, naast wie) je inneemt en je wens: welke plek je eigenlijk wilde. Maar doe het precies zoals je het deze ochtend deed toen je aankwam in de wachtkamer bij deze ruimte.
-
Neem bewust afscheid en laat alles toe (van iemand die je in gedachten neemt) in tweetallen. En ga vervolgens contact maken kijk naar het verschil.
ad d. Vervolg op workshop vasthoudtherapie. De deelnemers van de workshop vasthoudtherapie waren zeer tevreden en een vervolg lag voor de hand. Belangrijke inhoudelijke feedback was dat de deelnemers die overwegend met kinderen werkten vonden dat er te weinig aandacht was voor het werken met vasthoudtherapie bij kinderen. Ik ben met de feedback aan de slag gegaan en kon instappen in een intervisie groep hechting. Deze groep bestond met name uit kindertherapeuten en orthopedagogen. Daarnaast heb ik nog als hospitant (assistent) gewerkt in een workshop met ouders en kinderen (ervaringen zie paragraaf 5.4 ). Het was een verfrissende ervaring om uit te wisselen met deze mensen die met kinderen werkten. Omdat een tweede workshop in samenwerking met deze groep niet van de grond is gekomen, heb ik besloten me weer te concentreren op werken met volwassenen. Een vervolg laat dus nog even op zich wachten. In het verlengde hiervan zijn diverse losse vasthoudoefeningen in te passen in trainingen en in coaching en counseling.
Losse ‘Vasthoudoefeningen’ : -
2 tallen staand, naar grootte cliënt, 10 sec. of korter vasthouden, zolang als het past. Daarna ervaringen verzamelen/uitwisselen. Varianten: man/vrouw, man/man,vrouw/vrouw, rol ouder/rol kind en andersom, 3 mensen sandwich en
58
lepeltjes oefening (allen liggend tegen elkaar aan op matras) als voldoende veiligheid. -
Vasthouden in afscheid en ontmoeten: 1. Stel je voor een weerzien met een familielid of je geliefde in vreugde. Volg je impuls in vasthouden, voel alles en schrijf op. 2. Stel je voor vriend (in) overlijdt en je deelt dit verdriet met kennis/vriend; idem. 3. Stel je een angstige situatie voor, deel dit (als er werkelijk ervaring is geweest dan niet of heel voorzichtig, zodat je in het ‘hier en nu’ kunt blijven). 4. Stel je klein conflict/boosheid/onmacht voor: je houdt vast tot de weerstand weg is en rust weerkeert. Tot je het conflict hebt omgezet en ‘de liefde weer kan stromen’. Voor deze oefeningen meer tijd nemen en begeleiden met theorie van Jirina Prekop. 5. Integreer alle ervaringen tot nu toe (A t/m D) en houdt gewoon zonder directe bedoeling spontaan iemand vast in de veiligheid tot nu toe opgebouwd. 6. Neem afscheid in omarming, neem daarvoor tijd en meld hoe het met je gaat zodra je thuis bent, per mail. Meld je ook na een dag: “ik voel me” en na 2 dagen : “ik voel me..”.
-
Zittend vasthouden (‘bondings’oefeningen)
-
Aanraken en vasthouden in spel: Paardje rijden (vasthouden) , pizza bakken (massage).
6.7 Tenslotte De hierboven vermelde concepten zijn nog volop in ontwikkeling en sluiten aan bij de wens lichaamsgerichte interventies te integreren in mijn werk als coach&counselor. Hiermee rond ik dit onderzoek naar het integreren van lichaamsgerichte interventies in individuele Coaching en counseling met gebruik van aanvullende groepstrainingen af. Voorgaande vormt tevens een onderbouwing voor de hypothese van de scriptie dat lichaamsgerichte interventies, de therapeutische relatie en het effect van coaching en counseling op de korte en lange termijn kunnen bevorderen.
59
7. Conclusies en aanbevelingen Het doel van deze scriptie is onderzoeken hoe lichaamsgerichte interventies in te zetten zijn bij coachings- en counselingsgesprekken en zelf op te zetten trainingen. Ik focus daarbij op aanraken, omarmen en vasthouden. Daarbij ga ik uit van de hypothese dat lichaamsgerichte interventies een positieve werking hebben op de therapeutische relatie en kunnen bijdragen aan het resultaat van training/coaching/ counseling/therapie op de korte en lange termijn. De inzet ervan gebeurt na de opbouw van de therapeutische relatie en via de bewustwording van het eigen lijf.
Uit bestudering van aanvullende literatuur en analyse van eigen ervaringen zijn enkele conclusies te trekken. Ik zal deze aan de hand van een aantal thema’s langslopen.
Aanraken in het algemeen Gezien vanuit de primaire behoeften van de mens zijn lichaamsbeleving, non verbale communicatie, aanraken, omarmen en vasthouden noodzakelijk voor een goede interactie, communicatie en welzijn van onze soort. Aanraken is gezond en in beginsel heel normaal. Er valt te constateren dat door het technologische(ICT) tijdperk waarin we leven aanraken meer op de achtergrond raakt: we communiceren nog wel maar we maken minder gebruik van al onze zintuigen in communicatie. We ‘interacteren’ minder. Het ontbreken van lichaamsgerichtheid kan negatieve effecten hebben op onze lichamelijke en geestelijke gezondheid. Bij de ontwikkeling van de mens, in zijn kindertijd, kan het effect nog groter zijn dan op volwassen leeftijd. Daar tegenover staat het effect van onjuiste, niet gewenste, grensoverschrijdende aanrakingen. Deze hebben een groot effect op onze geestelijke gezondheid en op het latere vermogen om positief te reageren op aanraking.
Aanraken in coaching en counseling Al tijdens mijn opleiding bij het Europees Instituut constateerde ik dat gebruik van lichaamsgerichte methoden zeker niet vanzelfsprekend is. Aanrakingen behoren in deze tijd niet tot het standaard instrumentarium van hulpverleners waaronder coachescounselors. De oorzaken hiervan zijn deels bewust en deels onbewust. Zij hebben vaak een culturele achtergrond.
60
Zij spelen op maatschappelijk niveau maar ook als afgeleide bij coach en cliënt. Zo speelt de nationaliteit een rol en zijn er de nodige taboes rondom aanraken. Daarnaast spelen ethiek, modellen en de reeds gevormde geschiedenis van de diverse therapeutische stromingen een rol. Diverse vormen van (seksueel) misbruik in de hulpverleningsrelatie hebben ook een grote schaduw geworpen op het gebruik ervan.
Een continuüm van lichaamsgerichte interventies Er is een onderverdeling mogelijk in vele typen van lichaamsgerichte interventies die elk een ander effect en toepassing hebben. Deze interventies zijn uit te zetten in een continuüm. Een schaal van duur en intensiteit van aanraking, fysiek contact met de ander. Aan de ene kant van het spectrum zijn non verbale communicatie en de lichaamsbeleving te plaatsen. Aan de andere kant omarmen en vasthouden. Niet gewenste, ongeoorloofde , grensoverschrijdende interventies zoals seksueel getinte aanrakingen horen per definitie ook in dit continuüm, ook al mogen zij in coaching en counseling niet worden ingezet.
Effecten Er zijn belangrijke extra effecten van aanraking te onderscheiden. Deze effecten zijn onder te verdelen in sociale-culturele, medische en psychische. Aanraking geeft een groter gevoel van veiligheid en vertrouwen in anderen en zichzelf. Verder brengt het rust, erkenning, ontspanning, angstverlaging, een betere werkrelatie. Je bent meer in het hier en nu en kunt nieuwe mogelijkheden ontdekken. Het kan ook leiden tot verbeteringen in de binding met de ouders (vasthouden), minder achtergebleven effect van traumareacties in je lijf (Somatic Experiencing), meer levensvreugde, speelsheid en creativiteit en minder last van onbewuste familie patronen (systemisch werken).
Contra indicatie Werken met cliënten die eerder in hun leven negatieve ervaringen hebben opgebouwd is wezenlijk anders dan met andere cliënten. Hierbij gaat het om mensen met een trauma voortkomend uit grensoverschrijdende aanrakingen, misbruik, personen met een psychische stoornis. Deze groep vergt een aanpak met minder aanraking, in kleinere stappen en een heel goede afstemming. Desondanks is in de literatuur een grote hoeveelheid referenties aan van positieve effecten van werken met gerichte en goed begeleide lichaamsgerichte methoden bij bijvoorbeeld: (somatisch) zieke kinderen, mishandelde en misbruikte kinderen, jeugddelinquenten en zelfs demente bejaarden.
61
Protocol - werkwijze Ik constateer dat het belangrijk is dat je zelf eerst voldoende kennis ervaring opbouwt met lichaamsgericht werken en -werkvormen. Daarbij is het goed te onderzoeken welk type interventies bij jouw past en bij je cliënten aansluit. Dit in combinatie met supervisie en intervisie. Belangrijke voorwaarde voor een goede toepassing acht ik een goede toepassing van de basishouding en de regels die voor elke coach en counselor gelden. Daarnaast:
1. Afdoende kennis van contra-indicaties. 2. Voor je gaat aanraken eerste beginnen met lijfbewustwording en de opbouw van een therapeutische relatie. Bouw de oefeningen op. Vanuit kleine oefeningen kun je toewerken naar langere en intensievere oefeningen. 3. Voorlichting over de interventies is gewenst. 4. let op de interpretatie van een aanraking door een cliënt. Die kan anders zijn dan die van jou. 5. Een geschikte ruimte zoeken. Stoelen en tafels kunnen vaak achterweg blijven. Deze belemmeren het zicht op de lichaamstaal van de cliënt. 6. Als oefeningen teveel tijd wegnemen in individuele coaching, verwijzen naar een groep waarin cliënt kan oefenen los van werkomgeving 7. Gebruik je lichaam als instrument/antenne naar cliënt. Breng deze vaardigheid ook over op cliënt (herontdekken eigen lijf). 8. Interventies in de werksituatie dienen afgestemd te zijn op de geldende (bedrijfs)cultuur en mogelijkheden van de werknemers.
Ontwikkeling van eigen begeleidingsvormen Bij de cliënten die ik heb begeleid ben ik in toenemende mate gaan kijken hoe ik lichaamsgerichte interventies kan benutten. In individuele coaching en counseling en groepsgericht. Op mijn werk en daarbuiten. Ik heb enkele groepsgerichte activiteiten in dit gebied opgezet en begeleid. In de scriptie zijn enkele ervaringen beschreven. Deze zijn te plaatsen op diverse plaatsen in het continuüm van Leijssen (Leijssen, 2006)
Werken aan bewustwording en gebruik van non verbale communicatie kan bijdragen aan een beter werkklimaat. Emoties op de werkvloer vormen echter een lastig thema, behalve in coachgesprekken achter gesloten deuren.
62
Werken en oefenen met lichaamsgerichte interventies aanraken vind het beste plaats in aanvullende workshops los van de werkomgeving. Een goede opbouw, structuur, afstemming en voorbereiden zijn daarbij essentieel.
Tenslotte Hiermee rond ik het onderzoek naar het integreren van lichaamsgerichte interventies in individuele Coaching en counseling met gebruik van aanvullende groepstrainingen af. De scriptie vormt een onderbouwing voor de hypothese van de scriptie dat lichaamsgerichte interventies, na bewustwording van het eigen lijf en de opbouw van een therapeutische relatie, de therapeutische relatie en het effect van training, coaching en counseling op de korte en lange termijn kunnen bevorderen.
Door het nemen van verdere stappen en het plannen van activiteiten zal ik de toepassing van lichaamsgerichte interventies verder inbouwen in mijn coachconcept en aanvullende trainingen.
Aanbevelingen Het is belangrijk om vooraf het effect te weten van de methode die je inzet. Dat geldt ook voor lichaamsgericht werken. Mia Leijssen geeft in een van haar artikelen aan (Leijssen, 2001) aan dat er relatief weinig empirisch onderzoek is uitgevoerd. Simpelweg omdat lichaamsgericht werken in bepaalde therapeutische stromingen omstreden is. Mia geeft ook aan dat onderzoek naar effecten complex, duur en tijdrovend is. Daarom is het zinvol onderzoek naar effecten te doen. Daarbij ook lettende op verschil in effect bij groepsgerichte en individuele interventies, korte en lange termijn effecten, effect zonder de interventie en met, meningen over lichaamsgerichte interventies en culturele aspecten ervan. Ook is het bijvoorbeeld zinvol na te gaan hoe vaak in Nederland aanraakt, bewust of onbewust? Dit kan bijvoorbeeld door het doen van interviews met deskundigen, door interventies vooraf uit te proberen bij deskundigen of via vragenlijsten na afloop van interventies.
63
Literatuur 1. Aubel A. van, van Langen S, Vrij van kinderbeelden en familieverstrikkingen, Altamira Becht, 2001. 2. Bauer J, Waarom ik voel wat jij voelt, intuïtie en het geheim van spiegelneuronen, Archipel, 2009. 3. Bingham Hull J, Listening to the body, Common boundary 1997, www.thesecularspirit.com , download November 2010. 4. Bloemendal S, Syllabus training observatoren Agentschap NL, 2010. 5. Bloemendal S, Syllabus Geweldloos Communiceren, 2011. 6. Deth R. van, Vandereycken W, Psychotherapie van theorie tot praktijk, Bohn Stafleu van Loghum, 2003. 7. Europees Instituut, Studiemappen effectief functioneren en communiceren, materiaal trainingsweekenden van: Iet Hollander, Hilde Bolt, Greet koster en Anjo vd Wal, Aantekeningen college Ivo Callens, 2007-2010, Driebergen. 8. Guda V, Personal Impact training, een trainingstraject voor loopbaanadviseurs, een weg van onbewust en intuïtief naar bewust coachen op basis van non-verbale aspecten, scriptie Europees Instituut, 2010, Driebergen. 9. H’rdy S, Tinbergen and the Psychological Implications of Humankind's Deep History of Cooperative Child-rearing, Niko Tinbergen lezing 2010, zie http://www.tinbergenlezing.nl . 10. Harms T , Emotionelle Erste Hilfe, reeks: Neue Wege fur Eltern und Kind, Ulrich Leutner Verlag, 2008. 11. Kaldenbach H, Doe maar gewoon, 99 tips voor het omgaan met Nederlanders, Prometheus 2006. 12. Keating K (tekeningen Mimi Holland), Zeg het met knuffels, de wonderbare taal van knuffels, Mondria uitgevers, 2e druk, 1989. 13. Leijssen M, Lichaamsgerichte interventies in de psychotherapeutische hulpverlening: waardevol en ethische verantwoord?, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 2001(3), 195-217. 14. Leijssen M, Validation of the body in psychotherapy, Journal of Humanistic Psychology 46, blz. 126-146, 2006. 15. Levine P, De tijger ontwaakt, Altamira Becht, 2008.
64
16. Lobel A., Alle verhalen van Kikker en Pad, Ploegsma, 7e druk, 2006. 17. Lowen A., Bio energetica, Servire, 10e druk, 1998. 18. Marcher L. en Fich S, Body Encyclopedia, A Guide to the Psychological Functions of the Muscular System, Random house, 2011. 19. Praag D van, Gestalttherapie veld en existentie, Uitgeverij de Tijdstroom Leusden, 1998. 20. Prekop J, Ich halte dich fest, damit du frei wirst , die Festhaltetherapie Grundlagen, Anwendungen und Weiterentwicklungen, Kosel Verlag, München, 2008. 21. Remmerswaal J, Handboek Groepsdynamica, 72e druk, uitgeverij H. Nelissen 2004. 22. Ruppert F, De waarheid heelt de waan, de verborgen boodschappen van psychische stoornissen, uitgeverij Akasha, 2008. 23. Ruppert F, Symbiose en Autonomie, Uitgeverij Akasha, 2010. 24. Tinbergen N. en Tinbergen E.A., Autistic Children, new hope for a cure, George Allen & Unwin publishers, Londen, 1983. 25. Van Berkel B, Franssen T, Smit B (Bebeth), Liefdevol Dubbelvouwen ouderkindtherapie als onderdeel van gezinsbehandeling bij hechtingsproblemen, Uitgave in eigen beheer, 1e druk 2008. 26. Walthuis K, Hoever kunt u gaan? Intimiteit in de coachingsrelatie, Tijdschrift voor Coaching op het Internet: www.tvc.nl, 29 juni 2010, download 2010. 27. Wiertsema K en Jansen P, Basisprincipes van communicatie, Pearson education, 2004. 28. Yalom I., Therapie als geschenk, uitgeverij Balans, editie 2010. 29. Zur Dr. O. en Nordmarken N , To touch or not to touch, exploring the Myth of prohibition on touch in psychotherapy and counseling, http://www.zurinstitute.com/touchintherapy.html ,download 2010
Andere bronnen (geraadpleegd in 2010 en 2011): -
Hilde Hendriks: http://www.hildehendriks.nl/dans/bestanden/dans.html
-
Gabrielle Roth: http://www.gabrielleroth.com/
-
Lies Geertsen: http://www.geertsenconsultancy.nl/index.htm.
-
De zaak Candace Newmaker: http://www.childrenintherapy.org/victims/newmaker.html
-
Het Europees Instituut: www.europeesinstituut.nl
65
Bijlage 1: De tien kenmerken van de Nederlandse hand “De meeste Nederlanders zijn zich er niet bewust van dat hun handenschudden tien kenmerken heeft. Ze denken, net als alle volken, dat ze ‘gewoon’ zijn.”
DE TIEN KENMERKEN VAN DE NEDERLANDSE HAND.
1. U loopt met een bijna gestrekte arm op de ander af, u glimlacht 2. Bij het géven van de hand moet u uw elleboog buigen. 3. U moet uw réchterhand geven. Als die bijv. in een mitella zit, dan moet u zich, ondanks dat excuseren. 4. U moet uw hand vertikaal houden, anders denken ze dat u dominant bent of ondergeschikt. 5. Daarna moet u met de ‘oksel’ van uw duim stevig tegen de oksel van de andere duim botsen. 6. Nu moet u stevig in de hand van de ander knijpen. Hoe stevig? In een inburgeringscursus duurt het meestal drie weken voor u dat ‘goed’ doet. 7. U schudt éénmaal stevig vertikaal, er komen dan vanzelf twee naschokjes bij. Langer vasthouden mag absoluut niet. Dat vinden ze klef. 8. Tijdens het schudden moet u de ander in de ogen kijken. 9. Bij het schudden moet u bovendien ontspannen glimlachen. Een kort hoofdknikje wordt ook op prijs gesteld. 10. Heel belangrijk is ook dat u uw duim stevig in het zachte vlees boven andermans duim drukt. Dat is als het ware de punt achter de zin. Dan voelt de ander dat u het méént! “
Bron: Doe maar gewoon, 99 tips voor het omgaan met Nederlanders, door Hans Kaldenbach, uitgeverij Prometheus , 2006.
66
Bijlage 2: Voorbeeld aanvulling vragenlijst anamnese Voorbeeld van aanvullende vragenlijst voor anamnese bij aanvang coaching of counseling. 10 vragen over je lijf 1. Welke boodschappen kreeg je over je lijf, lichamelijk contact vanuit je gezin? 2. Welke vanuit je omgeving? 3. Waar ben je bang voor als het gaat om aanraking/vasthouden? 4. Wat wil je niet en waarom? 5. Hoe raak jij aan/knuffel je, en hoe vaak 1x per .. en met welke intentie? 6. Hoe vaak word je aangeraakt? 7. Wat is je wens in lijfelijkheid als je kijkt naar werk, privé, familie? 8. Wat is je verhouding aanraken/ praten/non-verbale taal? 9. Vraag je wel eens om aanraking en hoe en waarom? 10. Hoe goed ken je je lijf, de gewaarwordingen?
67
Bijlage 3: Het pimp je IWP kaartje van Agentschap NL
Voorkant kaartje (A5 formaat)
Achterkant kaartje (A5 formaat). Gemaakt door: Margarethe Bongers, Adrie van de Water & Spiegelgroep P ontwikkeling
68
Bijlage 4: Uitnodiging workshop vasthoudtherapie Uitnodiging
Ik houd je vast, opdat je vrij wordt Lezing en Workshop door Jirina Prekop 11, 12 en 13 januari 2010 Conferentiecentrum De Poort – Groesbeek bij Nijmegen Organisator: Adrie van de Water Deze workshop wordt opgedragen aan Niko Tinbergen en zijn vrouw Elisabeth. Jirina ervaart de uitnodiging voor deze workshop als een thuiskomst in het geboorteland van Niko Tinbergen. Niko Tinbergen(Nobelprijs Biologie, 1973) heeft in Engeland baanbrekend onderzoek verricht naar autistische kinderen. De ontmoeting tussen Jirina Prekop en Niko is voor Jirina’s werk van levensbelang geweest. Hij vormt nog steeds een grote inspiratiebron voor haar. Zij heeft aangegeven Tinbergen hierin te willen te eren!
Op 11, 12 en 13 januari 2010 organiseert Adrie van de Water in nauwe samenwerking met Jirina Prekop de eerste Nederlandse workshop bindingstherapie (vasthoudtherapie volgens Prekop). Bindingstherapie is een effectieve werkvorm in de aanpak van hechtings- / bindingsstoornissen bij kinderen en volwassenen. Programma Op 11 januari geeft Jirina haar visie op opvoeding van kinderen in onze Westerse maatschappij, de essentiële rol van vasthouden hierin en de mogelijkheden van hechtingstherapie (vasthoudtherapie volgens Prekop). Zij zal ervaringen met u delen en uw vragen beantwoorden. Op 12 januari (hele dag) en 13 januari (ochtend) kunt u in een gevarieerde workshop kennismaken met diverse vormen van hechtingstherapie (vasthoudtherapie volgens Prekop) zoals: Ouder-kind vasthouden, Verzoening met afwezige ouders of familieleden m.b.v. visualisering, (her)geboorte-houden, Echtpaar-vasthouden met als afgeleide vorm ‘Scheidingsvasthouden’ en Slaap-vasthouden. Voertaal Jirina spreekt alleen Duits en Tsjechisch. Er zal daarom een Nederlandse vertaling worden aangeboden tijdens de lezing en de workshop. Aanvangstijden Lezing 11 januari: 19.30 uur - 22.30 uur, zaal open 19.00 uur. Workshop: Basisbeginselen vasthoudtherapie volgens Prekop 12 januari: 09.30 uur – 18.00 uur, zaal open 09.00 uur 13 januari: 09.30 uur – 12.30 uur, zaal open 09.00 uur Kosten De lezing is afzonderlijk te bezoeken voor EUR 35 inclusief koffie/thee en informatiemap. Snelle inschrijvers betalen slechts EUR 32,50! In combinatie met de workshop betaalt u EUR 225. De workshop omvat koffie/thee & lunch op beide dagen en informatiemap. (Indien u alleen de workshop bezoekt, zijn de kosten EUR 200)
69
Locatie De workshop en lezing vinden plaats in Conferentiecentrum De Poort. De Poort is een prachtig gelegen gebouwencomplex in de bosrijke omgeving van het ‘Rijk van Nijmegen’, tussen Groesbeek en Malden. De natuur, rust en ruimte zorgen voor een prettige en informele sfeer. Meer informatie: http://www.depoort.org Overnachten U kunt tegen geringe meerkosten4 overnachten bij de Poort. Dit dient u echter zelf te regelen. Het is aan te raden dit zo vroeg mogelijk te doen i.v.m. de beperkte beschikbaarheid. Daarnaast zijn er in de omgeving van de Poort diverse overnachtingsmogelijkheden: -
Hotel Restaurant De Wolfsberg, www.wolfsberg.nl, tel. 024-39 71 327 Hotel - Resort de Zeven Heuvelen, www.dezevenheuvelen.nl, tel. 024-3975841. Fletcher Hotel Restaurant Erica www.hotelerica.nl, tel. 024-6843514 Grand Cafe Hotel Sionshof, www.hotelsionshof.nl, tel. 024-3600744 Hotel Café Rest. "De Oude Molen", www.hoteldeoudemolen.com, tel.024-3971478 Hostellerie Rozenhof, www.rozenhof.nl, tel. 024-36 00744 De Holthurnse Hof BV, www.holthurn.nl, tel. 024-6841744 Golden Tulip Hotel Val Monte, www.goldentulipvalmonte.nl, tel. 024-6842000
VVV Groesbeek: tel. 024 - 39 77 118 Voor wie Deze workshop is uitermate geschikt voor: - Coaches& counselors, als aanvulling op lichaamsgerichte trainingen; - Mensen die werken met opstellingen; - Mensen die met kinderen werken (b.v. pedagogen, logopedisten); - Bezorgde en onbezorgde) ouders; - Andere belangstellenden. Inschrijving U kunt zich voor deze workshop en/of lezing aanmelden door het ingevulde inschrijfformulier te sturen aan Adrie van de Water. Ik bevestig de aanmelding op volgorde van binnenkomst en stuur u een factuur. De kosten dienen vooraf te worden betaald. Let op: het aantal plaatsen voor de workshop is beperkt. De organisatie De organisatie is in handen van Adrie van de Water, naast vele anderen die dit initiatief mede ondersteunen. Contactadres: Adrie van de Water Systemische training, coaching en counseling Jupiterlaan 5 , 3721 SH , Bilthoven tel. 030-7519745 (bereikbaar ma, di en wo avond) E-mail:
[email protected]
4
Overnachten bij conferentiecentrum de Poort: Een kamer gebruikt door 1 persoon kost EUR 52,50 inclusief ontbijt. Bij benutting door 2 personen: 42,50 per persoon. Een diner kost: EUR 14,35.
70
September 2009, Bijlage bij workshop: ‘ Ik houd je vast, opdat je vrij wordt’ Beknopte achtergrondinformatie Niko Tinbergen In 1973 ontving Niko Tinbergen, samen met Konrad Lorenz en Karl von Frisch de Nobelprijs, voor zijn baanbrekende werk in de etiologie(gedragsleer van dieren). Konrad Lorenz is bekend geworden door zijn experimenten met hechtingsmechanismen bij dieren. Zo zijn jonge ganzen, net uit hun ei, bereid alles wat beweegt als moeder te zien en te volgen. Zelfs een kussentje aan een touw bleek te werken. Jirina Prekop Jirina is in 1929 geboren in Moravië, Tsjechië. Zij werkte vele jaren in een zorginstelling voor kinderen in Stuttgart. Jirina is voorzitster van de organisatie ter bevordering van vasthouden als levensfilosofie en therapie (GFh e.V.) in Lindau -Duitsland. Inmiddels geniet ze wereldwijde bekendheid. In diverse landen zijn instituten die haar kennis verspreiden en mensen opleiden. Vele van haar boeken zijn in meerdere talen vertaald. In het Nederlands is haar boekje over koppige kinderen vertaald(helaas niet meer verkrijgbaar). Er wordt nagedacht over een de vertaling van haar meest recente boek (zie Literatuur). Belangrijke ontmoetingen Niko Tinbergen wilde graag dat zijn werk ook bijdroeg aan de menselijke maatschappij. Hij en zijn vrouw onderzochten methodes om vooral autistische kinderen te helpen. In Amerika ontmoetten zij Martha Welch die werkte met ‘holding’. Martha heeft haar therapie doorontwikkeld tot: Prolonged Parent Child Embrace (PPCE) therapy (letterlijk vertaald: Uitgestelde moeder-kind omarming). In Duitsland werkte Jirina Prekop in een kliniek, afzonderlijk, op haar manier met o.a. autistische kinderen. Zij werd op een bijzondere manier geattendeerd op het werk van Niko en Elisabeth. De ontmoeting tussen Niko en Jirina was voor Jirina cruciaal in de ontwikkeling van haar Festhaltetherapie nach Prekop(vasthoudtherapie methode Prekop). Een ontmoeting met Bert Hellinger heeft tevens een belangrijke invloed gehad op haar werk. Adrie van de Water Na een carrière als ingenieur, heb ik de nodige ervaring opgedaan met lichaamsgericht werken en familieopstellingen. In 2008 is een vertaling van mijn hand verschenen van een boek van een belangrijke pionier in het opstellingenwerk: Franz Ruppert. Momenteel rond ik een opleiding af in Coaching en Counseling. Mede door mijn eigen persoonlijke geschiedenis ben ik geïnteresseerd geraakt in hechtingsproblematiek. Via een lezing van de vereniging de Knoop ontmoette ik 3 Nederlandse deskundigen uit de jeugdzorg, die werken met een methode die zij noemen: Liefdevol Dubbel vouwen. In het voorjaar van 2009 ben afgereisd naar Zuid- Duitsland alwaar ik Jirina persoonlijk heb ontmoet. Na een workshop met haar ontstond het idee om deze methode ook in Nederland te introduceren. Ik wil u daarom graag uitnodigen deze ervaringen met Jirina en mij te delen. Met vriendelijke groet en een warme omhelzing
Adrie van de Water
71
Literatuur - Liefdevol Dubbelvouwen, Ouder-kindtherapie als onderdeel van Gezinsbehandeling bij Hechtingsproblemen, Ben van Berkel, Thijs Franssen en Betty Smit, 2008, 1e druk, Uitgeverij Bebeth, de Bilt, ISBN EAN 978-90-813611-1-8. - Autistic Children New Hope for a Cure, Niko Tinbergen en E.A. Tinbergen, 1983, helaas bijna niet meer verkrijgbaar(af en toe tweedehands via Amazon). - Ich halte dich fest, damit du frei wirst, Jirina Prekop, 2008, Kösel-Verlag München, ISBN 978 34 663081 25. - De verborgen boodschap van psychische stoornissen, De waarheid heelt de waan, 2008, Franz Ruppert, (vertaling: Adrie van de Water), Uitgeverij Akasha, ISBN 97890-77247-73-0. Interessante websites over dit onderwerp: - De website van Jirina Prekop: http://www.prekop-festhalten.de/en/prekop.html - De website van Martha Welch: http://www.marthawelch.com - De website van De Knoop, een algemene landelijke vereniging die zich toelegt op informatieverstrekking op het gebied van hechtingsproblematiek: www.deknoop.org - Een praktijk voor kinderen met gedrags- en/of hechtingsproblemen: www.bebeth.nl - Praktijk voor begeleiding van ouders bij het omgaan met gedragsproblemen en hechtingsproblemen bij jonge kinderen (0-12 jaar): www.klimop.penninga.com
72
Inschrijfformulier Workshop: “Ik houd je vast, opdat je vrij wordt” met: Jirina Prekop 11, 12 en 13 januari 2010, Conferentiecentrum De Poort Groesbeek bij Nijmegen
Naam: ………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………. Geslacht(M/V): ……………... Adres:…………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………….. Postcode: ……………………. Woonplaats:……………………………………………………………………………… E-mail adres:……………………………………………………………………………. Telefoonnummer:………………………………………………………………………… Beroep:…………………………………………………………………………………….. Schrijft zich hierbij in voor de bovengenoemde lezing/workshop. Hij/zij zal na ontvangst van de factuur, het bedrag behorende bij de gewenste keuze per ommegaande overmaken op giro: 56665 t.g.v. AFJ van de Water, Bilthoven. Opties (maak de gewenste voorkeur kenbaar) A. Deelname workshop (incl. lezing) a € 225,-: B. Deelname workshop € 200,C. Deelname lezing a € 35,-
Handtekening:…………………………………………………………………………………
Formulier graag sturen naar: Adrie van de Water Jupiterlaan 5 3721 SH Bilthoven Of: E-mail:
[email protected] Tel. 030-7519745 (ma., di., wo. avond)
73
Bijlage 5: Kinderen voorlichten over vasthouden Bron : Prekop 2008, blz.166-177.
Concept Kinderen voorlichten over het vasthouden Als begeleider van workshops verzorg ik meestal ook de voorlichting over het vasthouden aan de kinderen. In de loop van de jaren is er een bepaalde wijze van focussen betrouwbaar gebleken en deze wil ik op deze plaats graag doorgeven. Ik ben blij dat veel van mijn ‘leerling vasthoudtherapeuten’ dit concept hebben overgenomen. Nog mooier vind ik het wanneer zij dit concept creatief inzetten en vernieuwen! Het voorbeeld in dit hoofdstuk nodigt uit tot nieuwe ideeën en laat tegelijk ook enkele belangrijke gedragsregels van het FTP 5 zien. Zoals reeds eerder vermeld, is het zo vroeg mogelijk inlichten van de kinderen over de praktijk van het FTP, onderdeel van de ethiek van deze methode. Het is de bedoeling dat zij niet hoeven te beslissen of ze het toelaten of niet. Een dergelijke beslissing zou hen volledig overvragen, omdat ze de gevolgen nog niet kunnen inschatten. Ze zijn echter wel op het vasthouden af te stemmen. Al vanaf het vierde levensjaar zijn ze daartoe in staat en kunnen tussen “Ja” en “Nee”, tussen “Jij” en “Ik” en tussen “jouw”en “mijn” kiezen. Op dit niveau wordt tijdens de workshop een “filosofische” les gegeven. Ik vertel daar altijd graag bij, dat ik het op het niveau van een vierjarige uitleg, in de hoop dat dan ook mensen met vele titels het zullen begrijpen. Dat is geen grap,hoor! Hoe staat het ook al weer in het Nieuwe testament: We zullen pas binnentreden in het koninkrijk als we zoals de kinderen zijn. In gewoon Nederlands: Als we volgens de logica van het zuivere hart(geweten) denken, zoals vierjarigen dat doen, begrijpen we het wezenlijke. En geloof me, tijdens de les zijn de vierjarigen oplettender en opener dan mijn leerlingen die al beschikken over een kritisch verstand. De voorlichting wordt altijd tijdens de ochtendkring, in aanwezigheid van alle deelnemers, gegeven. We gebruiken voornamelijk liedjes, gereflecteerde waarnemingen en rollenspellen met krokodillen(2 handpoppen) als didactische hulpmiddelen. Het doel van de voorlichting is, aan de kinderen over te brengen, dat alleen onvoorwaardelijke liefde de mens vrij en gelukkig maakt en dat hij/zij wat moet doen om de liefde te vernieuwen als deze door zijn woede(driften) schade heeft opgelopen. En ondanks dat het instinctmatige deel van zijn hersenen hem ertoe drijft te vechten of vluchten, dient de mens ter vernieuwing van de liefde zijn menselijke intelligentie, zijn geweten en zijn wil inzetten. 5
FTP is de afkorting van Festhaltetherapie nach Prekop, ofwel vasthoudtherapie (hechtingstherapie, bindingstherapie) naar Prekop.
74
Om deze stelling in zich op te nemen moeten de kinderen om te beginnen de wet van de polariteiten begrijpen. Daarom zingen we liedjes over tegenstellingen en begeleiden de teksten met overeenstemmende bewegingen en klanken. Als voorbeeld het lied, dat tweemaal daags wordt gezongen: “Goedemorgen, goedemorgen, we zwaaien naar elkaar Goedemorgen, goedemorgen, eerst ik en dan jij Goedemorgen, goedemorgen, we klappen voor elkaar ……………………..we knippen elkaar toe(met de rechterhand) ……………………..we knippen elkaar toe (met de linkerhand) ……………………..we stampen naar elkaar ……………………..we fluisteren naar elkaar ……………………..we schreeuwen naar elkaar ……………………..we huilen elkaar toe ……………………..we lachen naar elkaar”
“Lieve kinderen, we hebben nu iets heel belangrijks geleerd. Namelijk dat elk ding in deze wereld een tegenovergestelde heeft. Even samen nadenken: daar waar we met de handen klappen en knippen, dat is boven. En als we met onze voeten stampen, dat is ……?” vraag ik dan. “Onder”, roepen de meeste kinderen dan spontaan. “Goed zo, zo werkt dat met alles. Toen we fluisterden, waren we zachtjes. En toen we schreeuwden, waren we ……? ”Luid”, klinkt het antwoord van de kinderen. ”Toen we huilden, waren we droevig. En toen we lachten, waren we …..? ”Blij”; ”Vrolijk”; ”Gelukkig”, roepen de kinderen. ”Precies. Jullie zijn slim, lieve kinderen. We hebben nog een tegenovergestelde gezongen: Ik en?” “Jij” roepen de kinderen. “Juist, Ik en jij. En dat is samen?” “………..?” “Wat zijn we samen? Net heb ik het al een keer gezegd. Ik en jij zijn?” “Wij”.
“Heel goed. Zonder jou is er geen ‘wij’. En zonder mij is die ‘wij’ er ook niet. En weten jullie waarom we allemaal hier zijn. We zijn hier om te leren hoe je alles wat ons verdrietig maakt en waar we om moeten huilen, in liefde kunt veranderen en hoe we weer kunnen lachen.” Bij het eerstvolgende samenzijn worden een uitleg gegeven over de systemische ordeningen binnen een familie. Voor dit doel gebruiken we een rollenspel met een krokodil. Een lied beschrijft hoe de krokodil stiekem in onze kring is geslopen om kinderen op te eten. Ik loop tijdens het lied met de krokodil in de kring rond en probeer met de handpop te happen naar de kinderen. Ouders voelen zich dan uitgenodigd om de kinderen te beschermen, omdat zij groot zijn en de kinderen klein. De ouders beschermen de kinderen en de kinderen laten zich beschermen. Het lukt de krokodil dus niet om iemand te vangen en zijn honger groeit. Het wil dan de jonge moeders opeten. Maar de jonge moeders worden beschermd door hun mannen, de vaders van de kinderen. En als zijn honger alsmaar groter wordt, probeert de krokodil ook een oma te pakken. Maar ook daar vergist hij zich in. Want de oma is nog steeds verbonden met zijn man, opa. Gelukkig is hij er ook en verdedigd hij oma. Tenslotte blijf ik alleen over als mogelijke maaltijd. Maar ik heb de krokodil goed in bedwang. Ik snoer hem de mond en stop hem pardoes terug in de boodschappentas. Zo!
75
De volgende ochtend zingen we opnieuw het “Goedemorgen-lied” en de dan al bekende tegenstellingen worden herhaald. In deze sessie gaan we een stap verder in onze filosofische lessen, op weg naar oplossingsgericht handelen: “Zo, lieve kinderen, we weten, dat de handen boven zitten en de voeten onder. Nu stampen we met onze voeten. Als je ze tegelijk beweegt, dan spring je. Merk je dat? ….En stop maar weer. Probeer nu eens heel langzaam, met de ene kant en met de andere kant te stampen. Heen en weer, heen en weer, links en rechts, heen en weer. Zie je wat je nu doet? Je springt niet. Je loopt. En als je nu op een been staat - probeer maar eens- , kun je dan nog lopen? “Nee dat lukt niet!”antwoorden de kinderen.
“Precies. Om te kunnen lopen moet je eerst met het ene en dan met het andere been bewegen. Zo is het eigenlijk met alles. Je moet je altijd bewegen, iets doen om van de ene plek naar de andere te komen. Stel je krijgt honger op de speelplaats en je wil helemaal geen honger hebben. Je wil je honger stillen. Wat moet je dan doen? “Naar huis toe?”. “Naar mamma?”. “Juist! Je hoeft niet te huilen, want je weet, wat je kunt doen. En als je bang bent? Waarvoor ben jij eigenlijk bang?...” Kinderen laten niet graag hun angsten zien. Ze neigen ertoe zich als dappere helden te tonen. Of ze zwijgen. “Elk mens is wel eens bang. Als je nooit angstig bent geweest, weet je ook niet of je moedig en sterk bent.” “Ik ben bang voor mijn donkere kamer”, geeft een vijfjarig jongetje toe. “En wat doe je dan? Wegrennen?” “Nee.” “Dat zou ook erg dom zijn, want dan zou je in elke kamer bang zijn, dat het licht uit kan gaan. Wat doe je dan? Wil je dan aan ons verklappen?” “Ik zoek een zaklamp.” “En als je die niet vind?”Dan strek ik mijn handen uit, en voel waar de muren zijn en dan zoek ik zo naar de schakelaar van de lamp. “Heel slim, jij zult het nog ver schoppen in deze wereld, kerel. En wat doe je als je boos bent. Is er hier iemand, die nog nooit boos was? Boos op mamma of pappa? Steek je hand maar op”. Iedereen meldt zich. Ook de groten, zelfs de opa’s en oma’s en alle kinderen. “ Goed zo”, knik ik.” Boosheid hoort bij de liefde als honger bij het je vol voelen of angst bij dapperheid. Het is belangrijk te weten, hoe je iets verandert. Hoe je iets oplost. Daar moet je heel hard voor kunnen na denken. Dat kunnen krokodillen niet. Die hebben namelijk maar kleine hersenen. Kijk maar!” Ik trek de krokodil weer uit en laat zien hoe lang de snuit is waarmee hij aanvalt en hoelang zijn staart is die hij nodig heeft om waggelend te vluchten. Dan haal ik nog een andere krokodil te voorschijn uit een tas en gooi hem naar een volwassen deelnemer. In het midden van kring vechten beiden krokodillen met al hun kracht tegen elkaar. Ondertussen becommentarieer ik het gevecht: “De krokodillen zijn vreselijk boos op elkaar. Ze vechten. Ze slaan elkaar, ze bijten elkaar, ze doen elkaar vreselijk pijn. En als ze niet meer kunnen, scheuren ze hun relatie aan stukken. En ze gaan uit elkaar. Vreselijk eenzaam, woedend, en bedroefd rent elke krokodil naar zijn eigen hol.”(Een krokodil verdwijnt. De andere houd ik nog in mijn hand) “Dan wordt het langzaam wat rustiger. Het krokodillenmannetje surft misschien wel een beetje op het KrokodillenInternet en het krokodillenvrouwtje gaat misschien wel naar de stad om dingen te kopen. Maar het lukt ze niet om tegen elkaar te zeggen: we moeten ons verzoenen, omdat we bij elkaar horen. 76
Dat lukt de krokodil, door zijn kleine hersens, niet. De kameel en de eend ook niet. Geen enkel beest, vogel of vis kan dat.” Ik laat bij de handpop-krokodil nog één keer zijn kleine hersenen zien en leg deze dan definitief in de tas.”Van alle levende dingen kunnen alleen mensen dat! Die hebben grotere hersens dan een krokodil. Kijk eens hoe groot!”Ik raak de hoofden van enkele deelnemers aan, om iedereen te laten zien hoe groot mensenhersens zijn. “Daarom hoeft een mens niet zo dom te doen als een krokodil. Ja, de mens heeft daaronder (ik raak de onderkant van mijn achterhoofd aan)zijn instinct, wat hem zegt te vechten en vluchten. Maar,de mens heeft daarboven(ik raak mijn voorhoofd en de gehele bovenkant van mijn hoofd aan) nog meer dan de krokodil. Hij is een mens. Hij kan praten. En hij kan zijn medemens iets uitleggen. Ik zal het jullie laten zien. Want in jullie cirkel zit mijn dochter. Dat hebben jullie waarschijnlijk niet gemerkt. En waarom niet? Omdat ze bijna niet met me praat. Al een paar dagen. Dat maakt me verdrietig. Ik kan me zelfs niet goed meer concentreren op al die mooie liedjes, als we nog ruzie hebben. Daarom vraag ik je, Christina, of je je met mij wilt verzoenen” terwijl ik mijn alsof dochter aanspreek. Meestal wordt deze rol door een ‘vasthoudtherapeut in opleiding’ die al enige ervaring hiermee heeft(door heeft hoe het werkt), opgepakt. Zij doet dan vervolgens alsof ze niet onder de indruk is van dit aanbod. Ze slingert heen en weer tussen toestemmen en afwijzen. “Het vergaat jou net als mij. Het zou ons beiden, jou en mij, heel goed gaan, als wij het weer goedmaken en wij weer helemaal van elkaar kunnen gaan houden. Doe het uit liefde voor mij en jou. We gaan hier op de mat liggen en laten de hele kring zien, hoe mensen dat doen, hun liefde vernieuwen. Eerder dan dat gaan we niet van de mat af.” “Dat is goed, mamma”, antwoordt Christina. Met de demonstratie van FTP begint de praktische uitleg, waarbij enkele gedragsregels nodig zijn: “Christina, zo dadelijk zoek je eerst een toilet op, omdat het kan gebeuren dat je in het midden van ons gesprek heel dringend moet en dat je dan helemaal niet meer terugkomt. En voor dat we op de mat gaan liggen, drinken we nog genoeg. Want gevoelens moeten stromen. Alles wat in de weg kan zitten, zoals oorbellen, kettingen, grote knopen of haarspelden, doen we uit. We hebben al makkelijk zittende kleren aan. We willen geen enkel ding wat in de weg zit, ons pijn kan doen. Als je zegt: “je doet me pijn”, wil ik zeker weten dat ik je lichaam geen pijn heb gedaan, maar dat je zielenpijn hebt om mij. Dan mag je je pijn laten zien, ze uitschreeuwen en uithuilen. En ik zal er alles aan doen om met je mee te voelen. En ik zal je ook mijn pijn laten zien, waardoor je je ook in mij kunt invoelen. En als we onze pijn los hebben gelaten en we elkaar weer liefhebben, is ieder van ons weer vrij. En pas goed op, lief kind: we gaan geen lichamelijk geweld gebruiken. We vechten niet met elkaar om te kijken wie de sterkste is. Misschien ben jij, Christina, al sterker dan mij. Ik ben een oude moeder. We kijken alleen in elkaars gezicht en uiten de pijn. Alleen door huilen, schreeuwen en met woorden, en niet door bijten, dat in ieder geval niet. In de ogen van de anderen willen we zien hoe het hem gaat. En we houden elkaar daarbij vast, zodat we elkaar voelen, huid tegen huid.
77
Ik zal jou vasthouden, niet jij mij, Christina. Want jij bent mijn kind en jij moet mij niet beschermen. Ik neem de bescherming over. Ik zal je vasthouden. En jij, jij legt je handen op je hart en op je buik, zodat je je gevoelens beter kunt voelen. Ja, laten we dat allemaal doen! (de hele ochtendgroep wordt aangespoord om dit bij zichzelf te ervaren). Ja, zo ben je veel meer in contact met je gevoelens. En je handen zijn beschermd tegen agressie. Jij bent nog best wel onervaren hiermee Christina. Het zou je kunnen gebeuren, dat je als je wordt overvallen door woede, je mij zoals een krokodil aanvalt. Daarom bescherm ik je, door mijn omarming. Je moet als mens handelen: de woede naar mij loslaten met woorden. Hoe zal ik jou vasthouden, Christina? Volgens de regels gaat het vasthouden altijd van buik tot buik, van hart tot hart, van aangezicht tot aangezicht. We moeten elkaar kunnen aankijken. Dus niet met je rug naar mij toe. Als je een baby was, zou ik je vasthouden zoals je in mijn buik zat, als embryo: je hoofd op mijn armen, je voetjes over mijn andere arm. Als je twee of drie was geweest, dan zou ik liever zitten en je op schoot nemen. Maar jij bent al groot. Daarom lig jij op je rug en ga ik op jou liggen. Zo, dat je goed kunt ademen. En ik ook. Jouw benen tussen die van mij. Je hoofd kun je in de kuil van mijn hals leggen. We sluiten onze ogen en voelen onze pijn. Waar zit hij? Met wat doe je me pijn? Als je het weet, spreek het dan uit ”. We zwijgen een tijdje. Ik onderbreek de stilte door Christina’s hoofd in mijn handen te nemen en haar aan te spreken: “Ik ben zo bang dat je iets overkomt, Christina, als ik niet weet waar je bent, niet weet wanneer je weer thuis komt. Dan wordt ik ook boos. Want je weet, dat ik me zorgen over je maak, bang ben en het lijkt erop dat je daar geen rekening mee houdt.” “Oh! Daarom houd je me vast? Alleen daarom? Ik snap het. Ik zal vanaf nu opletten dat ik het zeg als ik weg ga.” In haar stem is een verborgen verdriet te beluisteren, wat veel groter is dan haar woorden. “Christina, Je hoeft me niets te beloven. Ik zal ook van je houden, als je je nog minder bij me meldt. Omdat ik van je houd.” “Dat geloof ik niet. Zoveel houd je niet van mij.” “Dat is dus je pijn?” In Christina’s stem zijn tranen te beluisteren.”Natuurlijk, weet jij dat niet. Je houd alleen van Johannes.” “Laat je pijn zien, Christina. Zeg me: ‘Mamma, je houd meer van mijn broer als van mij. Dat doet pijn.’ ” “Ja, mamma, je doet me zo’n pijn, zo’n pijn!” “Laat ook de boosheid toe! Schreeuw het uit! Ik schreeuw met jou. Ik ben ook kwaad op mijzelf.” We schreeuwen allebei. “ Oh mijn God, ik wist helemaal niet dat je er zo onder hebt geleden. Ik zie het nu pas. Het spijt me zo.” Achter ons verdriet is al een verlichting te bespeuren. Nu begrijpen we elkaar. We knuffelen elkaar heel intens. Ik kus de tranen uit haar ogen. En ze kijkt me liefdevol aan. Dan veranderen we van plek en gaat Christina op mij liggen, ter hoogte van mijn hart. Een lange tijd genieten we in stilte het geluk van de herwonnen liefde. “Zo heb ik je vaak gewiegd op mijn buik, toen je nog heel klein was. En Johannes keek toe. Ik was zo blij dat ik een meisje had. “. De hele ochtendgroep kijkt toe. En wij liggen in stilte en geluk nog steeds bij elkaar. Zonder woorden.
78
Bij het doen van deze demonstraties had ik niet de kans, te zien, hoe de kinderen op dit alles reageerden. Want op dat moment keek ik altijd naar beneden en zag ik niets anders dan Christina en de matras. Na vele jaren kreeg ik echter een unieke kans dit wel te doen. Jo Frühwert, TV-journalist van SWR3(Duitse TV/Radiozender), maakte een film over mijn werk: “Onderweg voor de liefde”. Ook deze voorlichtingssessie werd opgenomen. Wat zag ik op mijn TV? Alle kinderen, zelfs de eenjarigen op de schoot van hun ouders, zaten rustig en keken buitengewoon geïnteresseerd toe. Alsof er wat heiligs, iets helends, verlossends werd verkondigd. Ze begrepen het met hun reine, wijze harten. “Zo zouden we hier nog heel lang, gelukkig, bij elkaar kunnen liggen. Maar daarvoor hebben we geen tijd. We moeten het aan de anderen leren. Jullie, kinderen, moeten wel lang wachten. Want eerst komen de grootouders met hun ouders aan de beurt. Die hebben ook vaak ruzie met elkaar. Misschien komt opa met oma op de mat. En dan in ieder geval mamma met pappa. Die hebben ook vaak woorden met elkaar, toch? En jullie, kinderen, komen pas aan het einde aan de beurt. Zo kan de hele familie oefenen om niet als krokodillen maar als wijze mensen met onze woede en liefde om te gaan.” Daarop aansluitend, zingen we een vrolijk, feestelijk lied, zoals bijvoorbeeld ”Ik ben vandaag zo vrolijk (vert:wat synoniem is aan het Duitse liedje vermeld in de oorspronkelijke tekst, zie liedtekst A. onderaan de tekst)” of “Hij heeft de hele wereld in zijn hand (zie liedtekst B. onderaan de tekst)” en koesteren de hoop in onze harten, dat daarmee de eerste stap is gemaakt tot het invoeren van vasthouden als manier van leven in de families. Van kinderen tot aan de puberteit wordt niet gevraagd zelf te beslissen over de invoering van vasthouden in de familie. Zij worden zo begeleid dat ze het accepteren als een vanzelfsprekend onderdeel van het gezins-/familieleven. De verdere behandeling gebeurt met de afzonderlijke families/gezinnen.
79
A. Ik ben vandaag zo vrolijk- Alfred Jodocus Kwak Ik ben vandaag zo vrolijk Zo vrolijk zo vrolijk Ik ben behoorlijk vrolijk Zo vrolijk was ik nooit! Ik was wel vaker vrolijk Heel vrolijk, heel vrolijk Maar zo behoorlijk vrolijk Was ik tot nog toe nooit Soms ben ik ongelukkig Ontzettend ongelukkig Soms ben ik ongelukkig Dan sterf ik van verdriet!
B. Hij heeft de hele wereld… Hij heeft de hele wereld in zijn hand. Hij heeft de hele wereld in zijn hand. Hij heeft de hele wereld in zijn hand. Hij heeft de hele wereld in zijn hand. Hij heeft de wind en de regen in zijn hand. Hij heeft de zon en de maan in zijn hand. Hij heeft de hele kleine kind’ren in zijn hand. Hij heeft ook jou en mij in zijn hand.
Vertaling: Adrie van de Water De Cirkel Rond; Systemische training, coaching en counseling,
[email protected], Bilthoven December 2010
80
Bijlage 6: Lichaamsgericht werken in perspectief De ontwikkeling van lichaamsgerichte psychotherapie & lichaamsgericht werken in het kort. Al in 1923 erkende Freud het belang van het lichaam in psychologie. “The ego is ultimately derived from bodily sensations”. Een goede leerling van Freud, Wilhelm Reich, heeft later lichaamsgerichte therapie op de kaart gezet. Reich stelde dat mensen een spierpantser ontwikkelen in hun kindertijd om pijnlijke emoties te vermijden. Op latere leeftijd blokkeert dit pantser de natuurlijke stroom van energie in het lijf. In de jaren zestig ontwikkelde deze stroming verder via Alexander Lowen een patiënt en student van Reich. Hij werkte samen met John Pierrakos. Zij werkten de uitgangspunten uit tot Bio Energetica(Lowen) en Core Energetics(Pierrakos). Bouwend op de theorie van Reich definieerde Lowen vijf karaktertypes gebaseerd op de wijze waarop mensen hun spierpantser opbouwen. Aan de bouw en houding van een lijf kon hij een van de pantsers afleiden. Lowen ontwikkelde oefeningen om de blokkades te doorbreken. Hij werkte o.a. door druk op spieren uit te oefenen (bekendste oefening: de boog achterover), expressieve oefeningen met stemgebruik en ademwerk(ademhalingstechnieken). Fritz Perls, student van Reich, brak met de principes van Lowen. Hij werkte niet aan afbraak van het lichaamspantser. Hij benutte met name de ‘awareness’ van de lichaamsstructuur ofwel ‘de gestalt’. Hij hielp daarmee cliënten om ‘oude pijn’ te verwerken. De laatste decennia zijn er steeds meer mensen opgestaan die stellen dat intensief lijfwerk gericht op een catharsis ook retraumatiserend kan werken. Peter Levine ontwikkelde Somatic Experiencing(SE). Een naturalistische visie op traumawerk. Levine observeerde dat prooidieren zelden getraumatiseerd raken. Zij kennen een natuurlijk mechanisme om te ontladen. Mensen zullen na een trauma wel deels herstellen doch de trauma energie kan opgeslagen blijven in het lijf. Door met (lichaams)bewustwording en lijftaal te werken kan deze energie geleidelijk loskomen. Levine stelt dat SE geen therapie is en ook geen vorm van lichaamswerk. Eugene Gendlin ontwikkelde Focusing een andere vorm van lichaamsgerichte psychotherapie. Albert Pesso ontwikkelde vanuit observaties van dansende mensen de PBSP. Pesso Boyden System Psychomotor ofwel Pessotherapie. Een vorm die rollenspel en observatie van beweging in een ‘sharing’ (met een groep) gebruikt om ‘oude pijn’ te verwerken. Er wordt als het ware een nieuwe positieve ervaring tegenover een oude herinnering gezet.
81
Bert Hellinger, heeft ook elementen van lichaamsgerichte therapievormen geleend en ontwikkelde de opstelling. Hij spreekt over het wetende veld. Door mensen in een ruimte op te stellen kunnen zij energie, gevoelens overnemen van diegene die ze representeren en zo verborgen en belemmerende familiepatronen zichtbaar maken. Het proces kan ondersteund worden door helende zinnen uit te spreken, door aanraking, beweging en uitingen. Jirina Prekop ontwikkelde dankzij Tinbergen, Welch en Hellinger en via het werken met autistische kinderen haar vorm van vasthoudtherapie(holding). Daniel Casriel ontwikkelde daarnaast bonding psychotherapie. In lichamelijke nabijheid kun je emotioneel openen en kunnen pijnlijke gebeurtenissen worden verwerkt. Lisbeth Marcher ontwikkelde Bodynamics, waarbij je kijkt naar de psychologische betekenis van spieren. Lichaamsgerichte therapie is nog steeds in ontwikkeling en kent naast de hierboven genoemde Westerse invloeden ook vele Oosterse invloeden. Er zijn vele vormen. Het is zaak goed te kijken wat past bij de cliënt, en bij de fase van zijn proces. Bronnen: Bingham Hull 1997 en Zur 2010
82