1
Vak IV: bezoldigingen van werknemers
H Aandelenopties Definiëring Een aandelenoptie kunnen we omschrijven als het recht om tegen een bepaalde prijs en binnen een bepaalde termijn een bepaald aantal aandelen of winstbewijzen van een vennootschap te verwerven, of onder dezelfde voorwaarden in te schrijven op een kapitaalverhoging. Een Belgische of een buitenlandse vennootschap kan die opties toekennen. Belastbaar feit De voordelen van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van de beroepswerkzaamheid van de begunstigde, onder de vorm van al dan niet kosteloze toekenning van een optie, vormen voor deze laatste een beroepsinkomen dat belastbaar is op het ogenblik van de toekenning ervan, wanneer hij die optie niet heeft aangewend voor de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid. Volgens de wet van 26-03-1999, volgde de toekenning automatisch het aanbod, behoudens indien de verkrijger het aanbod schriftelijk weigerde. De toekenning was gebaseerd op een stilzwijgende aanvaarding van de opties. Maar sinds 10 januari 2003, wordt het aanbod geacht te zijn geweigerd indien de begunstigde niet uitdrukkelijk het aanbod heeft aanvaard binnen de 60 dagen die volgen op het aanbod. De belastingplichtige die het aanbod wenst te aanvaarden moet dit bijgevolg schriftelijk doen binnen een termijn van 60 dagen vanaf het aanbod. In dit geval wordt de optie geacht, uit fiscaal oogpunt aan hem te zijn toegekend bij het verstrijken van de termijn van 60 dagen. Bij gebreke hieraan, wordt onweerlegbaar vermoed dat hij het aanbod heeft geweigerd. Wat bij laattijdige aanvaarding? Indien de belastingplichtige het aanbod niet schriftelijk heeft aanvaard binnen de wettelijke termijn van 60 dagen, wordt hij geacht het te hebben geweigerd en worden de opties aanvaard na het verstrijken van deze termijn geacht niet te zijn toegekend. Bij gebreke aan toekenning doet er zich geen tot belastingheffing aanleiding gevend feit voor. Bijgevolg kunnen deze opties niet belast worden. Indien de begunstigde geen enkel belastbaar voordeel verkrijgt wanneer hij het aanbod van de opties aanvaardt na het verstrijken van de termijn van 60 dagen, verkrijgt hij daarentegen een belastbaar voordeel op het ogenblik dat hij de aandelen koopt aan de prijs overeengekomen in het aanbod van de opties, waarbij dit voordeel gelijk is aan het verschil tussen de marktwaarde van de verworven aandelen en de prijs waartegen hij ze werkelijk heeft verworven (Parl. Vr. nr. 228 van de heer Bellot dd. 20-01-2004, Kamer, zitting 2003-2004, nr. 5 1/027, p 4179). Wanneer er daarentegen een voordeel van alle aard is belast geweest (op grond van de wet van 1999) en het opties of aandelen betreft welke door de begunstigde niet worden aangewend voor de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid, vormen de verkregen voordelen naar aanleiding van de vervreemding van een optie, van de uitoefening ervan of van de vervreemding van aandelen die verworven werden als gevolg van die uitoefening, geen belastbare beroepsinkomsten.
2
Vak IV: bezoldigingen van werknemers
Waardering voordeel 1 De opties zijn beursgenoteerd Als de opties zelf op de beurs genoteerd zijn, is het voordeel gelijk aan de beurskoers van de optie op het ogenblik van het aanbod van de optie (meer bepaald de laatste slotkoers die voorafgaat aan de dag van het aanbod van de optie). 2 De opties zijn niet-beursgenoteerd a Algemene waarderingsmethode Het voordeel wordt dan forfaitair bepaald: – wanneer het onderliggende aandeel beursgenoteerd is: wordt het voordeel naar keuze van de persoon die de optie aanbiedt bepaald op 15 % (voor de opties aangeboden vanaf 01-01-2012: 18 %) van: • ofwel de gemiddelde slotkoers van het aandeel gedurende dertig dagen die het aanbod voorafgaan • ofwel van de laatste slotkoers die voorafgaat aan de dag van het aanbod – wanneer het onderliggende aandeel niet beursgenoteerd is: wordt het voordeel bepaald op 15 % (voor de opties aangeboden vanaf 01-01-2012: 18 %) van de werkelijke waarde van het aandeel op het ogenblik van het aanbod. Dat percentage wordt eventueel verhoogd met 1 % voor elk jaar of gedeelte van een jaar dat de optietermijn langer is dan 5 jaar. Als de uitoefenprijs lager ligt dan de waarde van het aandeel op het ogenblik van de toekenning van de optie, dan zal de belastbare grondslag van het voordeel verhoogd worden met dat verschil. Het forfaitair vastgesteld belastbaar voordeel van alle aard van 15 % wordt verhoogd naar 18 % voor aandelenopties aangeboden vanaf 1 januari 2012. Alle andere bepalingen (waaronder halvering voordeel onder bepaald voorwaarden) blijven behouden (wijziging art. 43 § 5 eerste lid van de wet van 26 maart 1999 door art. 72 en 73 van de wet van 28 december 2011). b Halvering van het forfaitaire voordeel Het percentage voor het voordeel wordt gehalveerd tot 7,5 % (voor de opties aangeboden vanaf 01-01-2012: 9 %) en 0,5 % per jaar/jaargedeelte onder deze voorwaarden: 1 de uitoefening van de optie is definitief vastgelegd op moment van het aanbod; 2 de optie moet volgende bedingen bevatten: – de optie mag niet worden uitgeoefend vóór het einde van het derde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden, noch na het einde van het tiende jaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden; – de optie mag niet onder levenden worden overgedragen; 3 het risico van waardevermindering van de waarde van de onderliggende aandelen mag noch rechtstreeks noch onrechtstreeks worden gedekt door de persoon die de optie toekent of door een persoon met wie er een band van wederzijdse afhankelijkheid bestaat; 4 de optie heeft betrekking op werkgeversaandelen of op de aandelen van een andere vennootschap die een rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming in de eerst genoemde vennootschap heeft zoals bedoeld in het KB 8.10.1976 m.b.t. de jaarrekening.
3
Vak IV: bezoldigingen van werknemers
Als de tweede voorwaarde (m.b.t. halvering van de forfait) niet is voldaan (m.a.w. de optieovereenkomst vermeldt dergelijke bedingen niet), maar de begunstigde verbindt zich ertoe deze verplichting na te leven, dan wordt de waarde van het belastbare voordeel toch gehalveerd. In 2003 werd er al een eenmalige mogelijkheid geboden om de uitoefenperiode te verlengen met hoogstens drie jaar voor aandelenoptieplannen die waren afgesloten tussen 1 januari 1999 en 31 december 2002 (circulaire nr. Ci.RH 251/556.163 d.d. 28 april 2003). Er werd voorzien in een gelijkaardige verlenging van de uitoefenperiode met hoogstens vijf jaar van aandelenoptieplannen die zijn afgesloten tussen 1 januari 2003 en 31 augustus 2008 en voor een fiscale waarde van 100 000,00 EUR per begunstigde en in principe per werkgever. Om voor de regeling van de verlenging in aanmerking te komen, moeten de opties tegelijk aan een aantal voorwaarden voldoen (zie circulaire nr. Ci.RH 241/598.219 d.d. 9 mei 2009 en art. 21 Economische Herstelwet van 27 maart 2009, BS 7 april 2009). VOORBEELD
Een optieplan met een looptijd van 5 jaar waarin gratis 100 opties worden toegekend voor de aankoop van 1 aandeel per optie m.b.t de vennootschap bij wie de werknemer de beroepswerkzaamheid uitoefent, wordt op 14 oktober 2013 schriftelijk, gedateerd en op naam van de werknemer aangeboden. In het optieplan staat vermeld: uitoefenprijs per aandeel = 250,00 EUR. Het optieplan bevat geen speciale bedingen en bevat ook geen risicodekking. De begunstigde werknemer aanvaardt het aanbod op 7 november 2013 en verbindt zich ertoe de opties niet uit te oefenen voor het einde van het derde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden en verbindt zich er ook toe om de opties niet onder levenden over te dragen. Waarde van één aandeel op het ogenblik van het aanbod = 250,00 EUR. Belastbaar voordeel = 100 × 250,00 × 18 %/2 = 2 250,00 EUR op 13 december 2013. Veronderstel dat de opties gelicht worden in 2016 en dat na de uitoefening van de opties, de werknemer alle aandelen verkoopt voor 412,50 EUR/aandeel. Om het voordeel van de halvering van het voordeel bij toekenning van aandelenopties te behouden, mochten de opties niet uitgeoefend worden voor het einde van het derde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden. Bijgevolg zal voor inkomstenjaar 2016 een bijkomend voordeel aandelenopties belast worden van 2 250,00 EUR (100 × 250,00 × 18 %/2). De gerealiseerde meerwaarde naar aanleiding van verkoop van de aandelen, zijnde (100 × 412,50 = verkoopprijs ) – (100 × 250,00 aankoopprijs) = 16 250,00 EUR is niet belastbaar.
Aanvullende taxatie voor opties ‘in the money’ en zeker voordeel Een optie ‘in the money’ is een optie-overeenkomst die bepaalt dat de uitoefenprijs van de optie (zijnde de prijs waartegen de aandelen worden gekocht) lager is dan de op het ogenblik van het aanbod geldende waarde van de aandelen waarop de optie betrekking heeft. Dat verschil wordt als een bijkomend belastbaar voordeel (en inkomen dus) aanzien op het moment dat de optie toegekend wordt (art. 7 Wet 26 maart 1999).
VOORBEELD
Een optieplan (aangeboden vanaf 1 januari 2012) met een looptijd van 10 jaar waarin elke werknemer opties krijgt om 10 aandelen aan te kopen met een uitoefenprijs van 100,00 EUR per aandeel. De marktwaarde van het aandeel op datum van het aanbod bedraagt 125 EUR. Alle voorwaarden voor halvering van het voordeel aandelenopties zijn vervuld. De werknemer heeft aanvaard binnen de zestig dagen na het aanbod.
4
Vak IV: bezoldigingen van werknemers In hoofde van de werknemer is er: – een belastbaar voordeel aandelenopties voor: 10 × 125,00 EUR × (18 % + 5 %) / 2 = 143,75 EUR, belastbaar zestig dagen na het aanbod. – een aanvullend voordeel optie ‘in the money’ voor: 10 × (125,00 – 100,00) = 250,00 EUR, belastbaar zestig dagen na het aanbod. Totaal voordeel: 143,75 + 250,00 = 393,75 EUR belastbaar zestig dagen na het aanbod.
Zeker voordeel Wanneer de optie, op het ogenblik van het aanbod of tot op de vervaldag van de termijn van de uitoefening van de optie, bedingen bevat, die tot doel hebben een zeker voordeel aan de begunstigde van de optie te verlenen, vormt dit voordeel een beroepsinkomen voor het belastbaar tijdperk waarin dat laatste vaststaat, in de mate dat het meer bedraagt dan het bedrag van het belastbaar voordeel dat forfaitair wordt vastgesteld op het ogenblik van de toekenning van de optie (art. 8 Wet 29 maart 1999). Zo’n gegarandeerd voordeel kan bijvoorbeeld toegekend worden door de uitoefenprijs te bepalen als een percentage van de waarde van de aandelen op het moment dat de optie wordt uitgeoefend. (bv. uitoefenprijs is 80 % van de waarde van de aandelen op het moment van de uitoefening van de optie). Zo’n optie geeft de werknemer een zeker voordeel maar de waarde van dit voordeel zal pas bekend zijn op het ogenblik dat de optie effectief uitgeoefend wordt. Het gegarandeerde voordeel wordt dan belastbaar op het moment van de uitoefening van de optie. Dat zal hier slechts zijn in de mate dat het voordeel de forfaitaire waarde overtreft. VOORBEELD
Een optieplan (aangeboden vanaf 1 januari 2012) met een looptijd van 7 jaar waarin elke werknemer 100 opties kan verkrijgen om 100 aandelen aan te kopen met een uitoefenprijs van 90 % van de waarde van het aandeel op het ogenblik van de uitoefening van de optie. De intekenprijs is 7,5 EUR per optie. De marktwaarde van het aandeel op datum van het aanbod bedraagt 250,00 EUR. In hoofde van de werknemer is er een belastbaar voordeel aandelenopties voor: 100 × 250,00 EUR × (18 % + 2 %)(*) ———————————————————————— – 7,50 × 100 (intekenprijs) 4 250,00 EUR belastbaar zestig dagen na het aanbod (*) halvering voordeel niet mogelijk omdat de uitoefenprijs niet definitief is vastgesteld Hypothese 1 De opties worden gelicht in het vierde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden. De waarde van het aandeel op het ogenblik van het lichten van de optie bedraagt 287,50 EUR. Men gaat na of er een ‘zeker voordeel’ belast moet worden in het vierde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden: Waarde van de aandelen: 100 × 287,50 = 28 750,00 – Uitoefenprijs: 100 × 287,50 × 90 % = – 25 875,00 Zeker voordeel: 2 875,00 Het ‘zeker voordeel’ is niet groter dan het forfaitaire voordeel van 4 250,00 EUR, dus is er niets extra te belasten in het vierde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden.
5
Vak IV: bezoldigingen van werknemers Hypothese 2 De opties worden gelicht in het vierde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden. De waarde van het aandeel op het ogenblik van het lichten van de optie bedraagt 450,00 EUR. Men gaat na of er een ‘zeker voordeel’ moet belast worden in het vierde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden: Waarde van de aandelen: 100 × 450,00 = 45 000,00 – Uitoefenprijs: 100 × 450,00 × 90 % = – 40 500,00 Zeker voordeel 4 500,00 Het ‘zeker voordeel’ is maar belastbaar voor zover het meer bedraagt dan het forfaitaire voordeel van 4 250,00 EUR, dus slechts 250,00 EUR ‘zeker voordeel’ te belasten in het vierde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden.
Optiecontracten kunnen ook bedingen bevatten waardoor de opties gedekt worden tegen waardedalingen van de onderliggende aandelen (bijvoorbeeld door middel van verkoopopties). Op die manier heeft de werknemer de zekerheid dat hij de aandelen duurder kan verkopen (aan de uitoefenprijs van de verkoopoptie) dan dat hij ze gekocht heeft (aan de uitoefenprijs van de optie). In dit geval wordt het voordeel een beroepsinkomen maar enkel in de mate dat dit groter is dan de forfaitaire waarde van het voordeel. Als de optie al gedekt is op het moment dat ze wordt toegekend, wordt de verhoging al bij de toekenning verrekend. Als de dekking in de loop van de uitoefenperiode toegekend wordt, dan wordt het voordeel belastbaar op het moment dat het voordeel zeker is nl. op het moment van de dekking van het risico.
VOORBEELD
Een optieplan (aangeboden vanaf 1 januari 2012) met een looptijd van 5 jaar waarin elke werknemer 10 opties krijgt om 100 aandelen aan te kopen met uitoefenprijs 1,25 EUR per aandeel en gedekt met een verkoopoptie aan 1,50 EUR per aandeel. De marktwaarde van het aandeel op datum van het aanbod = 1,25 EUR. Alle voorwaarden voor halvering van het voordeel aandelenopties zijn vervuld. De werknemer heeft aanvaard binnen de zestig dagen na het aanbod. In hoofde van de werknemer is er – een belastbaar voordeel aandelenopties voor: 100 × 1,25 EUR × 18 % /2 = 11,25 EUR, belastbaar zestig dagen na het aanbod. – een aanvullend ‘zeker voordeel’: 100 × (1,50 – 1,25) = 25,00 EUR, maar dit slechts voor het bedrag boven 11,25 EUR, namelijk 25,00 – 11,25 = 13,75 EUR belastbaar zestig dagen na het aanbod. ➞ totaal voordeel = 11,25 + 13,75 = 25,00 EUR belastbaar zestig dagen na het aanbod