AANBEVELINGEN VOOR DE KLIMAATTOP TE LIMA (UNFCCC, COP 20) Aan de vooravond van de 20ste klimaatconferentie in Lima, presenteert het Platform Klimaatrechtvaardigheid, dat de drie grote families van het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigt (milieuorganisaties, vakbonden en bewegingen Noord-Zuid) haar aanbevelingen. De intergouvernementele groep van deskundigen inzake klimaatverandering (IPCC) publiceert zijn vijfde syntheserapport voor beleidsmakers begin november. De aanbevelingen zijn uniek: ze nodigen u uit om nu te handelen, met alle middelen, om de opwarming van de aarde en de verwoestende gevolgen ervan te beperken. De ontwikkelde landen moeten de uitstoot van broeikasgassen met 80-95% verminderen tegen 2050. Ook dienen ze onze economie drastisch te heroriënteren in de richting van een koolstofarme samenleving. Een globaal bindend klimaatakkoord moet in Parijs worden ondertekend in december 2015. Dit is een belangrijke deadline met de COP 20 te Lima als laatste grote halte om de bakens van de overeenkomst in 2015 uit te zetten. In dit kader vragen wij aan België zich te verbinden tot: 1. de totstandbrenging van een mondiaal, billijk en bindend klimaatakkoord -
-
Zet het werk van België binnen het internationale rechtvaardigheidsdebat verder; IJver voor een nieuwe internationale overeenkomst die een uitvoeringsperiode van 5 jaar bestrijkt (2020-2025) en maak dit voor regelmatige herziening vatbaar; Spoor de EU ertoe aan om internationale deadlines te respecteren (aankondiging van de INDCs ten laatste tegen het einde van de eerste helft van 2015, met inbegrip van de klimaatfinanciering en adaptatie). Een evaluatie van INDCs tijdens 2015 is cruciaal; Houd rekening met de criteria van billijkheid wat de verplichte informatie betreft en moedig de landen aan om uit te leggen waarom hun doelstellingen een billijke bijdrage leveren;
2. ambitieuze emissiereductiedoelstellingen en een rechtvaardige transitie (‘just transition’) -
-
Ga voor een Belgische toezegging om de emissies tegen 2020 te verminderen met 30%; Ga voor ambitieuzere engagementen dan het Europees “2030 Klimaat-en Energiepakket” (Nu bindend: minstens 40% interne emissiereductie tegenover 1990, 27% hernieuwbare energie, en indicatief: 27% energie-efficiëntie);1 Investeer gericht voor 40% energie-efficiëntie en minstens 30% hernieuwbare energiebronnen tegen 2030, die zullen bijdragen tot groene en waardige banen; Neem de rechtvaardige transitie op in de overeenkomsten van Lima (2014) en Parijs (2015);
3. klimaatfinanciering in lijn met de Belgische engagementen -
1
Bevestig de Belgische engagementen uit 2013 en stort de beloofde bedragen naar het Adaptation Fund door; Kondig een becijferd engagement aan voor 2014 van minstens 50 miljoen euro, idealiter bestemd voor het Green Climate Fund; Kondig een bijdrage aan voor de periode 2015-2020, met een jaarlijks groeipad, uitgaande van een minimum van 50 miljoen euro per jaar.
Het Europees ngo-netwerk Climate Action Network (CAN) vraagt minstens 55% CO2-reductie tegenover 1990, minstens 45% hernieuwbare energie en minstens 40% energiebesparingen tegen 2030.
1.
De
totstandbrenging
van
een
mondiaal,
billijk
en
bindend
klimaatakkoord.
De naleving van de verbintenissen van de ontwikkelde landen op het vlak van zowel mitigatie als klimaatfinanciering worden door de ontwikkelingslanden als cruciaal beschouwd. De twee categorieën verbintenissen zijn essentieel voor het vertrouwen dat nodig is voor het sluiten van het wereldwijd klimaatakkoord. De kern van het debat heeft betrekking tot de billijkheidsvraag, de billijke bijdrage van elke partij in de gezamenlijke inspanningen om de stijging van de temperatuur van onze atmosfeer te beperken tot maximaal 2°C. Het verduidelijken van deze complexe kwestie is van essentieel belang als we een globaal engagement beogen, die met andere woorden inspanning vraagt van zowel de grootste geïndustrialiseerde landen als de kleine minst ontwikkelde landen. In de afgelopen jaren heeft België laten zien dat ze tot de voorlopers in dit debat behoort. Dit deed ze door middel van effectieve samenwerking tussen de federale overheid en Zweden. En geprezen samenwerkingsverband, zowel door het Belgisch, het Europees en het internationaal maatschappelijk middenveld. Gezien de cruciale rol van dit billijkheidsdebat is het belangrijk dat België deze inspanningen verderzet. Alle landen worden opgeroepen om de doelstellingen te communiceren die zij in een toekomstig wereldwijd akkoord ingeschreven willen zien (de zgn. Intended Nationally Determined Contributions, iNDC’s). Dit moet ruim vóór de conferentie van Parijs, ten laatste tegen het einde van de eerste helft van 2015.2 In Lima, moet een klare en duidelijke beslissing worden genomen over de bijdragen in de INDC's. In dit kader vragen wij aan België ervoor te pleiten dat: de EU voldoet aan internationale deadlines; klimaatfinanciering en adaptatie worden vermeld in de nationale bijdragen zonder de mitigatieambitie te verlagen; er een beoordeling komt van INDCs in de loop van 2015 zodat gepeild kan worden naar het ambitieniveau; de billijkheidscriteria in aanmerking genomen worden (en dat landen verplicht zijn aan te geven waarom hun doelstellingen een billijke bijdrage vormen in de strijd tegen de klimaatverandering). Daarnaast vragen wij dat België pleit voor een uitvoeringsperiode van de nieuwe internationale overeenkomst van 5 jaar (2020-2025). Ook moet deze periodiek voor herziening vatbaar worden gemaakt met het oog op een mogelijke aanpassing.
2
Ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden die vergelijkbare mogelijkheden en verantwoordelijkheden hebben, moet het voortouw nemen en hen hun INDC vóór maart 2015 indienen. Alle andere ontwikkelingslanden moeten hun INDC uiterlijk indienen tegen mei 2015 om een zinvolle analyse vooraf te waarborgen. Op die manier zijn de geconsolideerde ambities in lijn met het pad dat toelaat om onder 2 ° C te blijven Deze termijnen moeten duidelijk worden vermeld in de besluiten van Lima.
2. Ambitieuze emissiereductiedoelstellingen en een rechtvaardige transitie (‘just transition’) De eerste manier om de opwarming van de aarde te beperken is om ons samenlevingsmodel om te zetten in een échte koolstofarme samenleving. De overgang moet eerlijk zijn en georiënteerd naar maatschappelijk welzijn. Het economisch functioneren van onze samenleving moet rationeler. Niet op financieel vlak, maar op milieuvlak. We moeten beginnen met het verminderen van de interne uitstoot, zonder beroep te hoeven doen op flexibiliteitsmechanismen. Het IPCC-rapport toont overtuigend aan dat directe klimaatactie nodig is. Uit de rapporten van UNEP en Climate Action Tracker blijkt dat de engagementen die tot nu toe zijn gedaan, met name in de ontwikkelde landen, niet in overeenstemming zijn met het vereiste pad. Het nieuw 2030 EU klimaat- en energiepakket is een te geringe bijdrage van de Europese Unie. Het laatste IPCC-rapport pleit voor het berekenen en herkennen van het cumulatief koolstof budget. Dat wil zeggen dat, om te blijven onder de 2 ° C, maximaal 1010 gigaton CO2 voor de periode 2011-2100 uitgestoten mag worden. Het doel van ‘O emissie’ wordt voor horizon 2100 vooropgesteld. Daar staan we nog ver van: momenteel stoten we 36 gigaton uit. We stoten drie keer meer uit dan het scenario voorgesteld door de IPCC. De wereldwijde uitstoot moet dus drastisch verminderen. Daarom moet België werk maken van een snelle en ambitieuze verdeling van de Belgische klimaat-en energiedoelstellingen tussen de verschillende entiteiten (de zgn. ‘effort sharing’). Het Europees Milieuagentschap heeft herhaaldelijk aangetoond dat België noch haar doelstellingen van CO2-reductie voor de niet-ETS-sector (15% in 2020), noch haar doel voor hernieuwbare energie (13% in 2020) met het huidig beleid zal bereiken. Op dat vlak is ons land één van de slechte Europese leerlingen. België moet tevens pleiten voor de noodzaak om tot 30% emissiereductie in 2020 te bereiken. Op Belgisch en internationaal niveau is de werkgelegenheid een prioriteit. Klimaatactie en investeringen in duurzame strategische sectoren kunnen groene en waardige banen creëren. Dit is één van de pijlers van de rechtvaardige transitie die tijdens de conferentie van Durban werd bevestigd. Dit moet nu concreet gemaakt worden in Lima en moet opgenomen worden in de overeenkomst van Parijs. De geleidelijke afbouw van de steun voor fossiele brandstoffen van alle soorten moet een prioriteit worden. Hierbij moet rekening worden gehouden met sociale compensaties voor sectoren die hieronder lijden. België moet pleiten voor internationaal toezicht, zodat alle geïndustrialiseerde landen een soortgelijk engagement opnemen tegen de klimaatconferentie eind 2015 in Parijs (COP21). Het Internationaal Energie Agentschap adviseert om 80% van de fossiele brandstoffen in de grond te behouden om de opwarming van de aarde binnen de 2°C te behouden. Concreet moet een paragraaf over rechtvaardige transitie worden opgenomen in de tekst (ADP - Durban Platform for Enhanced Action). Het doel hiervan is "ervoor te zorgen dat de partijen ijveren voor waardig werk in een koolstofarme samenleving, alsook voor de strategieën die leiden tot een rechtvaardige transitie voor de werknemers. Deze moeten ook bijdragen aan hun sociale bescherming, aan de versterking van de sociale dialoog, en de eerbiediging van hun rechten. Bovendien zullen ze bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe sectoren en zullen ze duurzame ontwikkeling en welvaart bevorderen."3
3
Zie de positie van ITUC : http://www.ituc-csi.org/IMG/pdf/cop20_ituccontribution_en.pdf
3. Klimaatfinanciering in lijn met de Belgische engagementen Voorspelbare en kwaliteitsvolle klimaatfinanciering is essentieel om ontwikkelingslanden bij te staan in de klimaatproblematiek. Ze zijn vaak het meest kwetsbaar en hebben weinig middelen om hun infrastructuur te versterken en zich aan te passen aan de gevolgen van het klimaat. De kwaliteitscriteria zijn4: -
‘nieuwe en additionele financiering’ (bovenop de 0,7% komt van het BNP besteed aan ontwikkelingshulp); echte hulp (‘grants’) en geen leningen; een evenwichtige verdeling tussen adaptatie en mitigatie.
België moet zijn internationale verplichtingen en beloften nakomen. Ons land heeft zich in Doha geëngageerd om jaarlijks 50 miljoen euro voor de periode 2010-2012 te voorzien., In dat kader vragen wij aan België: -
de gedane verbintenissen in 2013 (een bijdrage van 3,25 miljoen EUR) voor het Adaptation Fund na te komen;
-
een becijferd engagement aan te kondigen voor 2014 van minstens 50 miljoen euro, idealiter bestemd voor het Green Climate Fund;
-
een bijdrage aan te kondigen voor de periode 2015-2020, met een jaarlijks groeipad, uitgaande van een minimum van 50 miljoen euro per jaar.
Het Green Climate Fund is momenteel operationeel en vereist financiering, zowel voor zijn structurele werking als voor de financiering van de eerste projecten. Ban Ki-Moon roept op om 10 tot 15 miljard dollar voor het Green Climate Fund te verzamelen tegen de conferentie van Lima. Tot slot is een internationaal principeakkoord nodig om erover te waken dat het Green Climate Fund en de openbare banken geen overheidsmiddelen gebruiken voor investeringen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met fossiele brandstoffen.
Het Platform Klimaatrechtvaardigheid is een Belgische federale politiek platform gecoördineerd door 11.11.11 en CNCD11.11.11 en gevormd met ADG, Associations21, Bond Beter Leefmilieu (BBL), Broederlijke Delen, CADTM, Beweging.net-CSC, ACLVB-CGSLB, Entraide et Fraternité, ABVV-FGTB, FSTM, Greenpeace, Inter-environnement Wallonie (IEW), Climat et Justice sociale, Oxfam-Solidarité (-eit), Oxfam Magasins du monde, OxfamWereldwinkels, PROTOS, SLCD, SOS FAIM, Tourisme Autrement, Vredeseilanden, WWF en Natuurpunt.
4
Overeenkomstig met artikel 8 van het Akkoord van Kopenhagen.
Verschillende organisaties die lid zijn van het Platform Klimaatrechtvaardigheid waren aanwezig in Warschau, op de VN-klimaatonderhandelingen van eind 2013. We waren bij de mensen die in Warschau niet aarzelden om het onderhandelingsforum te verlaten om onze onenigheid met de stand van de besprekingen te laten zien. We waren van degenen die beloofde om terug te keren, #volveremos.
#Volveremos – déclaration Juin 2014 We are people who participated in the walk out of the Warsaw Climate Conference and those who supported and united with its call for more serious climate action. We have come together to reiterate to all ‘leaders’ participating in the UN climate negotiations that they are dangerously off track in addressing the climate emergency. We call upon them to listen to the demands and solutions of people. The walk out was an act of protest and indignation over governments’ continued failure to take decisive and swift action against the biggest threat to both people and the planet, and an act of condemnation of continued domination and sabotage of the international climate talks by powerful corporate interests. In the face of massive destruction, displacement and loss of lives caused by current levels of global warming and the certainty of much worse impacts in the near future, governments continue to choose to act in the interests of a wealthy few, and collude with big business to defend unsustainable consumption and production models ahead of the urgent need for a sustainable, ecological, and just world. We are more determined than ever to fight for the survival of our families, our communities and our peoples across the world – a survival that rests on nothing less than the fundamental transformation of a system that has generated massive impoverishment, injustices and a climate crisis that threatens all life on earth. People are waging this fight in various arenas in every corner of the globe, over every dimension of their lives – food, energy, health and security, jobs and livelihoods. People are mobilizing everywhere and taking to the streets in bigger numbers and increasing intensity to stand up to vested interests and fight for their future and those of the next generations. People driven solutions, compatible with planetary limits are being created and asserted at local, national and global levels – aimed at meeting the needs of people rather than the relentless pursuit of profits for big business and wealthy elites. We are back, far more strengthened in giving voice to those who are already acting with the urgency needed to avoid the worst impacts of climate change - the huge majority of civil society around the world that you, ministers, represent and can not ignore any longer.
In the coming weeks and months, towards and during the Social COP in Venezuela, the People’s Summit and the COP20 in Peru, and the COP 21 in France, we will be fighting harder than ever for governments to:
Commit to a global goal of limiting warming that recognizes the latest IPCC’s warnings on the threats of tipping points, and to the right to food and food sovereignty, recalling that science suggests that 1.5C of warming would be too much for many vulnerable peoples and countries.
Deliver a swift global transformation away from the use of dirty fossil fuel and destructive energy systems driving the crisis, towards a carbon-free and renewable energy economy that, primarily amongst others, is decentralized, community controlled, affordable, accessible to all people for their basic needs and well-being;
Urgently scale up targets for emissions cuts in the pre-2020 period, and set emission targets comparable to the scale of the emergency for 2020-2025;
Ensure equitable and fair sharing of efforts among all countries based on their historical responsibility, their capacities, and the urgency of the crisis;
Enable people to deal with climate impacts by protecting the rights of peoples and communities, building resilience, addressing loss and damage, and ensuring a just transition to climate resilient, low carbon, equitable and democratic economy and society;
Define and commit to concrete targets for the transfer of finance and technology to make global transformation possible;
Reject the damaging influence of corporate interests on climate policy and prevent their promotion of false solutions as the global response to the climate crisis.