Groep 1 t/m 8: taal taalaal- en rekenpelletjes voor thuis! Wilt u thuis met uw kind leuke spelletjes doen, die ook leerzaam zijn? Dan zijn onderstaande spelletjes op het gebied van taal en rekenen wel iets voor u. Voor meer informatie gaat u naar www.thuisintaalenrekenen.nl Ik ga op reis en neem mee… Doel van het spel is om zoveel mogelijk dingen te noemen en te onthouden die mee gaan op vakantie. De eerste speler zegt: “Ik ga op reis en neem mee…” en mag daarna zelf verzinnen wat hij meeneemt, bijvoorbeeld een handdoek. De volgende speler bedenkt een ander voorwerp en zegt: “Ik ga op reis en neem mee een handdoek en een trui”. Zo voegt iedere speler een voorwerp toe aan de lijst van spullen die meegaan op vakantie. De speler die de meeste voorwerpen onthoudt en noemt is de winnaar. Zoek het getal! Tijdens een wandeling in de frisse buitenlucht, op weg naar school of onderweg in de auto kun je overal getallen tegenkomen. Een eerste spel is dat een speler een getal zoekt op een nummerbord. Vervolgens proberen alle andere spelers zo snel mogelijk een hoger getal te vinden op een nummerbord. Ook leuk is het om een afgesproken getal zo snel mogelijk te vinden. De spelers spreken een getal af, bijvoorbeeld 15. Degene die het getal als eerste ziet, bijvoorbeeld op een reclamebord, nummerbord of verkeersbord, is de winnaar. Variatie hierop is om van het afgesproken getal zo snel mogelijk hetzelfde aantal voorwerpen, mensen of dieren te vinden. Bijvoorbeeld als het getal 7 wordt afgesproken: 7 koeien, 7 vuilnisbakken, 7 rode auto’s etc. Woordenketting Het doel van dit spel is om zoveel mogelijk woorden uit een bepaalde categorie te noemen. Eerst kies je een categorie, bijvoorbeeld dieren. De eerste speler noemt een dier, bijvoorbeeld een olifant. De volgende speler moet een dier bedenken dat begint met de laatste letter van dit dier, dus met een ‘t’, bijvoorbeeld een tijger. De speler die hierna aan de beurt is moet een dier met een ‘r’ verzinnen, bijvoorbeeld rat. Zo gaat het spel verder, waarbij ieder dier maar één keer mag worden genoemd. Het spel is afgelopen wanneer de spelers geen dieren meer kunnen bedenken die nog niet zijn genoemd. Je kunt ook een woordenketting maken van de volgende categorieën: landen,
Taal- en rekenspelletjes voor thuis Groep 1-8
plaatsnamen, groente en fruit, voornamen, voorwerpen in huis, beroepen. Naast een woordenketting is het ook leuk om een woordenhussel te maken. Doel van dit spel is om met de letters van een bestaand woord zo veel mogelijk nieuwe woorden te maken. Kies een woord, bijvoorbeeld kinderboerderij. Iedere speler schrijft zo veel mogelijk woorden op die met de letters van dit woord zijn te maken (zoals kin, kind, boerderij, boer, dier, drie, rein, en, broer). De speler die de meeste woorden heeft opgeschreven, is de winnaar.
Meten is weten! Samen met uw kind kunt u binnens- en buitenshuis verschillende spelletjes doen waardoor uw kind op speelse wijze met meeteenheden leert omgaan:
Stappen tellen: als eerste wordt een afstand gekozen, bijvoorbeeld van de ene kant van de kamer naar de andere kant, de lengte van de tuin of de afstand van school naar huis. Eerst raadt het kind hoeveel stappen het is. Hierna tellen het kind en de ouders (samen of apart) hoeveel stappen de afstand is. Variatie hierop is om met een meetlint de lengte van de voet op te meten. Vervolgen kunnen met de voet korte afstanden in huis worden gemeten, zoals de lengte van de bank, het kleed of de keuken.
Lichaam meten: met het meetlint kan het kind verschillende lichaamsdelen van de ouder opmeten, zoals de armen, de voeten of de omtrek van het hoofd en de buik. Daarna kan het kind bij iemand anders (en ook zichzelf) dezelfde lichaamsdelen opmeten. Nu kan het kind vergelijken wie langere armen heeft, of een grotere omtrek van het hoofd. Ook kan de groei van het kind worden bijgehouden door om de paar maanden samen te meten hoe lang het kind is. Elke keer dat het kind wordt gemeten, bijvoorbeeld door tegen de deur of een muur aan te staan, wordt met een pen een streepje gezet bij hoe lang het kind is, met daarbij de lengte en de datum. Zo kan de groei van het kind worden bijgehouden.
Zoek het voorwerp: het kind kiest een voorwerp uit, bijvoorbeeld een vaas. Vervolgens geeft de ouder hier opdrachten bij zoals: zoek iets wat langer is, zoek iets wat zwaarder is, zoek iets wat breder is, etc. Het kind gaat op zoek naar de voorwerpen die bij de omschrijving van de ouder passen. Variatie hierop is dat kind met een meetlint het voorwerp opmeet en aan de ouder vertelt hoe groot het is. Hierna kan de ouder de opdracht geven een voorwerp te zoeken dat groter (of twee keer zo groot), juist kleiner of even groot is. Kijk ook eens op: http://www.thuisintaalenrekenen.nl/
Taal- en rekenspelletjes voor thuis Groep 1-8
Kijk ook eens op: http://www.thuisintaalenrekenen.nl/
Taal- en rekenspelletjes voor thuis Groep 1-8
Spelletje: ik zie, ik zie... Dit spel is leuk om binnen, onderweg en buiten te spelen. Doel van het spel is om te raden welk voorwerp één van de spelers in gedachten heeft. Het spel gaat als volgt: één van de spelers neemt een voorwerp in gedachten dat iedereen kan zien, bijvoorbeeld een zwarte vaas. Vervolgens zegt hij of zij: ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de kleur is… zwart’. Vervolgens noemen de andere spelers om de beurt een voorwerp en vragen of dat het goede is, totdat het voorwerp is geraden. De speler die het voorwerp raadt, krijgt een punt en neemt vervolgens een nieuw voorwerp in gedachten. Indien het voorwerp niet wordt geraden krijgt de speler die het voorwerp in gedachten had een punt, nadat hij heeft gezegd welk voorwerp het was. Deze speler mag vervolgens nogmaals een voorwerp in gedachten nemen. Variatie: in plaats van kleur kan ook met de vorm (‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de vorm is… rond’ ), beginletter (‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de beginletter is… s’) of eindletter (‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de laatste letter is… k’) worden gespeeld.
Spelletje: betalen en sparen Benodigdheden: (nep)geld. Omschrijving: pak een aantal boodschappen, bijvoorbeeld een brood, een pak melk of fruit, en vertel aan het kind de prijs van het product (of plak er een prijssticker op). Het kind betaalt dan voor de producten met het (nep)geld. Zo kunt u thuis met uw kind supermarktje spelen. Een andere manier is om met uw kind uit te rekenen hoeveel zakgeld nodig is om iets te kopen. Bijvoorbeeld als u en uw kind aan het winkelen zijn, kan u vragen stellen zoals: hoeveel weken moet je sparen om dit te kunnen kopen? Suggesties om te variëren: - Bereken het wisselgeld dat het kind terugkrijgt - Betaal het bedrag op verschillende manieren (bijvoorbeeld 75 cent: 3x20 cent, 1x10 cent en 1x5 cent of 1x 50 cent, 1x20 cent en 1x5 cent), of geef het wisselgeld op verschillende manieren terug. - Reken meerdere producten tegelijk af (bijvoorbeeld: hoeveel kost een dozijn van dit product?), waarbij het kind eerst de totaalprijs berekent. - Bereken welke combinaties van producten te koop zijn voor een bepaald bedrag, bijvoorbeeld 5 euro. Kijk ook eens op: http://www.thuisintaalenrekenen.nl/
Taal- en rekenspelletjes voor thuis Groep 1-8
- Bereken hoeveel een product in de aanbieding kost, bijvoorbeeld: drie halen, twee betalen (hoeveel kost het om 4 producten te kopen?), tweede product voor de halve prijs, actiekaart: 10% korting op de totaalprijs. - Bij sparen: voeg toe dat u als ouder bij een bepaald gespaard bedrag een ‘bonus’ geeft, bijvoorbeeld: als je 5 euro hebt gespaard, krijg je een extra euro. Hoe lang moet je dan sparen om een product te kunnen kopen? - Hoeveel weken/maanden moet je sparen als je het product wilt en nog 2 euro over wilt hebben?
Spelletje: Wie ben ik? Aantal spelers: 2 tot 8. Doel: elke speler raadt wie hij of zij is. Omschrijving: Voor dit spel zijn een pen, papier en plakband nodig. Alle spelers krijgen een briefje op hun voorhoofd geplakt met (de naam van) een bekend persoon (de juf, opa, of bijvoorbeeld bekende sporters of mensen van televisie). De spelers weten niet welke naam op hun voorhoofd staat. Wanneer een speler aan de beurt is stelt hij een vraag aan zijn medespelers waardoor hij er achter kan komen wie hij is (bijvoorbeeld ‘ben ik een man?’). De medespelers mogen alleen met ‘ja’ of ‘nee’ op de vraag antwoorden. Als het antwoord ‘ja’ is mag de speler nog een vraag stellen, is het antwoord ‘nee’ dan gaat de beurt naar de volgende speler. Wie als eerst heeft geraden wie hij is, heeft het spel gewonnen. Variatie: speler 1 bedenkt een bekend persoon. De andere spelers moeten achterhalen welke persoon deze speler in zijn hoofd heeft. De andere spelers stellen daarom om de beurt een vraag aan de eerste speler. De eerste speler mag deze vraag alleen met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoorden. De speler die raadt welke persoon de eerste speler in zijn hoofd heeft, wint het spel en mag vervolgens zelf een persoon bedenken. Variatie: in plaats van met (de naam van) een persoon kun je het spel ook spelen met dieren (voorbeeldvraag: heb ik een staart?), voorwerpen (voorbeeldvraag: ben ik rond?) of beroepen (voorbeeldvraag: werk ik op een kantoor?).
Kijk ook eens op: http://www.thuisintaalenrekenen.nl/
Taal- en rekenspelletjes voor thuis Groep 1-8
Spelletje: Arabisch liften Aantal spelers: 2 of meer. Omschrijving: De eerste speler begint en slaat met beide handen op de bovenbenen, klapt in de handen en gaat met rechterhand boven rechterschouder, maakt liftgebaar (duim omhoog) en zegt ‘één’. Vervolgens met linkerhand boven linkerschouder en zegt ‘twee’. Daarna is de tweede speler aan de beurt, die slaat met beide handen op bovenbenen, klapt in handen, gaat met rechterhand boven rechterschouder, maakt liftgebaar en zegt ‘drie’. Vervolgens ditzelfde met linkerhand en zegt ‘vier’. Als alle spelers aan de beurt zijn geweest is de eerste speler weer aan de beurt. Het spel gaat net zolang door totdat een vooraf afgesproken getal (bijvoorbeeld 20) is bereikt. Doel van het spel is om het als speler zo lang mogelijk vol te houden. Een speler is af als hij of zij het verkeerde getal noemt. Met Arabisch liften kan op verschillende manieren worden gevarieerd: - Terugtellen (bijvoorbeeld van 20 naar 0) - Een getal over slaan (een, drie, vijf …) of twee overslaan (een, vier, zeven) - Alleen even of oneven getallen (een, drie, vijf … / twee, vier, zes …) - Tafels (vier, acht, twaalf …) Ook kunnen bovenstaande variaties worden gecombineerd om het extra lastig te maken (bijvoorbeeld oneven en een getal overslaan: een, vijf, negen, dertien …)!
Spelletje: het ABCABC-spel Aantal spelers: 2 of meer. Doel: zo veel mogelijk punten scoren met originele antwoorden/voorbeelden in verschillende categorieën.
Omschrijving: 1. De spelers spreken samen de categorieën af waarmee wordt gespeeld. Enkele voorbeeldcategorieën: dieren, landen, kledingstukken, groente en fruit, jongensnamen, meisjesnamen, televisieprogramma’s. Alle spelers schrijven deze categorieën op papier op (naast elkaar, zodat elke categorie een aparte kolom vormt). 2. Vervolgens noemt de eerste speler een letter (bijvoorbeeld de ‘a’). Vervolgens schrijft iedere speler zo snel mogelijk onder elke categorie een voorbeeld op dat met de gekozen letter begint (bijvoorbeeld bij de categorie dieren ‘aap’, bij Kijk ook eens op: http://www.thuisintaalenrekenen.nl/
Taal- en rekenspelletjes voor thuis Groep 1-8
landen ‘Australië’) 3. De eerste speler die bij alle categorieën iets heeft ingevuld roept ‘stop’. De andere spelers mogen dan niet langer voorbeelden invullen. 4. Vervolgens wordt per categorie gekeken wat de spelers hebben ingevuld. Een speler krijgt voor een uniek antwoord, een antwoord dat door geen van de andere spelers is opgeschreven, twee punten. Hebben twee of meer spelers hetzelfde antwoord opgeschreven, dan krijgen zij één punt (bijvoorbeeld bij landen met een a: speler 1: Australië; speler 2: Australië; speler 3: Argentinië -> speler 3 krijgt twee punten, speler 1 en speler 2 krijgen één punt). 5. Vervolgens is de volgende speler aan de beurt die een letter mag noemen en worden stap 2 tot en met 4 herhaald. Het spel is afgelopen als alle spelers een letter hebben genoemd. Vervolgens telt iedere speler zijn of haar punten bij elkaar op. De speler met de meeste punten is de winnaar!
Spelletje: het kalenderspel Omschrijving: pak een kalender en neem de dag van vandaag als uitgangspunt. De ouder stelt vervolgens verschillende vragen, die het kind probeert te beantwoorden. De antwoorden kunnen met de kalender worden gecontroleerd. Enkele voorbeeldvragen, waarmee u kunt variëren: - Over 12 dagen is papa jarig; op welke datum is dat? - Volgende week zondag gaan we bij opa en oma op visite; op welke datum is dat? - Eergisteren hebben we boodschappen gedaan, op welke datum was dat? - Op zaterdag 19 februari gaan we op vakantie naar Oostenrijk en op vrijdag 25 februari komen we terug. Hoeveel nachten slapen we in Oostenrijk? - Op welke dag ben je in 2011 jarig? - Over drie weken is er ’s avonds een voorstelling op school; op welke datum is dat? Ook kan je op briefjes verschillende data schrijven, met meerdere data uit meerdere maanden, die door het kind op de juiste chronologische volgorde worden gelegd. Dit spel is makkelijker te maken door kinderen bij het beantwoorden van de vragen de kalender te laten gebruiken. Dit spel is moeilijker te maken door vragen over uren, kwartieren, minuten en Kijk ook eens op: http://www.thuisintaalenrekenen.nl/
Taal- en rekenspelletjes voor thuis Groep 1-8
seconden te stellen: - Je slaapt van half negen ’s avonds tot 7 uur ’s ochtends; hoeveel uur is dat? En hoeveel minuten zijn dat? - Over anderhalf uur is het avondeten klaar; over hoeveel minuten is dat? Over hoeveel kwartier is dat? - De sporttraining duurt van 18.20 uur tot 19.10 uur; hoeveel minuten zijn dat? En hoeveel seconden? Spelletje om de week: groente- en fruitraadsels Raadsels zijn een leuke manier om met uw kind bezig te zijn met taal. Hier vindt u enkele voorbeelden van groente- en fruitraadsels. De antwoorden staan er onder geplaatst. 1. Het is groen en het stormt van de berg? 2. Het is geel en hangt achter een auto? 3. Wat is de verleden tijd van komkommersla? 4. Het is groen en heeft een gewei? 5. Het is paars en werkt in een restaurant? 6. Het is groen en het skiet van de berg? 7. Het is groen en het drijft op de zee? 8. Het is oranje en het roept ‘ik ben een sinaasappel, ik ben een sinaasappel!’? 9. Het is groen en vliegt door de kerk? 10. Het is groen en zit onder de auto? 11. Het is rood met twee blauwe strepen? 12. Het is paars met twee blauwe strepen? 13. Het is wit en het knalt? 14. Het is groen en heel vrolijk? 15. Het is groen en zit voor op een auto? De antwoorden: 1. slawine 2. banaanhangwagen 3. kwamkwammersloeg 4. dophertje 5. obergine 6. skiwi 7. andrijvie 8. mandarijntje met een grote mond
Kijk ook eens op: http://www.thuisintaalenrekenen.nl/
Taal- en rekenspelletjes voor thuis Groep 1-8
9. heilig boontje 10. spruitlaat 11. tomaat met een bretels 12. tomaat met te strakke bretels 13. boemkool 14. slalalalala 15. spruitenwisser
Spelletje: Spelletje: dobbelen Aantal spelers: 2 tot 4. Omschrijving: met een of meer dobbelstenen zijn vele spelletjes te spelen: 1) Verzamel zo veel mogelijk punten Bij dit spel spreken de spelers een getal af, bijvoorbeeld 10. De eerste speler gooit met de dobbelsteen. Het aantal ogen (punten) wordt opgeschreven. Vervolgens is de volgende speler aan de beurt, die hetzelfde doet. Bij een volgende beurt wordt het nieuwe aantal ogen opgeteld bij de vorige score. De speler die als eerste 10 (of meer) punten haalt, heeft gewonnen. Je kunt ook afspreken om precies 10 punten te moeten halen. Indien een speler meer dan 10 scoort (bijvoorbeeld 6+5=11), wordt de volgende beurt het aantal gegooide ogen van de score afgetrokken (gooit deze speler de volgende beurt 1, dan wint hij; gooit deze speler 4 dan is zijn score 11-4=7 en moet hij de beurt daarna 3 gooien om te winnen). Dit spel is moeilijker te maken door het getal te verhogen tot 20 of 100 en met twee (of meer) dobbelstenen te gooien. De ogen van de dobbelsteen kunnen dan of achter elkaar worden gezet (als bijvoorbeeld 1 en 3 worden gegooid, levert dit 31 punten op) of met elkaar worden vermenigvuldigd (als bijvoorbeeld 2 en 4 worden gegooid, levert dit 2x4=8 punten op).
2) Gooi het getal Dit spel speel je met twee dobbelstenen. De spelers spreken een getal af tussen 2 en 12. Daarna gooien de spelers om de beurt met de twee dobbelstenen. Wie als eerste het afgesproken getal gooit, wint het spel. Daarna kunnen de spelers een ander getal afspreken en het spel nog een keer spelen. Dit spel is moeilijker te maken door met drie (getal tussen 3 en 18 afspreken) of vier (getal tussen 4 en 24 afspreken) dobbelstenen te spelen. Ook kan het spel worden uitgebreid met vermenigvuldigen: het afgesproken getal kan naast de som van het aantal ogen ook gehaald worden door de uitkomst van de Kijk ook eens op: http://www.thuisintaalenrekenen.nl/
Taal- en rekenspelletjes voor thuis Groep 1-8
vermenigvuldiging van het aantal ogen zijn (als bijvoorbeeld bij twee dobbelstenen 6 het afgesproken getal is, win je als je 2 en 3 (2x3=6) of 1 en 6 gooit (1x6=6), maar ook als je 3 en 3 (3+3=6) of 4 en 2 (4+2=6) gooit.). Zo kunnen ook andere rekenbewerkingen worden toegevoegd, zoals delen, worteltrekken en machtsverheffen.
3)Wie het hoogst gooit, wint Iedere speler heeft twee dobbelstenen. Alle spelers gooien tegelijk met twee dobbelstenen. Vervolgens zeggen de spelers de som van het aantal gegooide ogen. De speler met het hoogste getal wint en krijgt een punt. Bij een gelijke score wordt nogmaals gegooid. De speler die als eerste 10 punten heeft, wint het spel. Dit spel is moeilijker te maken door met meerdere dobbelstenen te gooien, of door andere rekenbewerkingen toe te voegen, zoals vermenigvuldigen, delen, worteltrekken of machtsverheffen. Spelletje: Spelletje: plaatjesplaatjes- en woordenbordspel
Aantal spelers: 2 tot 6. Omschrijving: knip uit een tijdschrift, krant of reclamefolder verschillende plaatjes en woorden en plak deze op een stuk karton, zodat het een bordspel wordt (het eerste plaatje/woord is 1, de tweede 2, et cetera). De eerste speler gooit met een dobbelsteen en gaat het aantal ogen vooruit dat gegooid is. Komt de speler op een plaatje te staan, dan wordt het plaatje door de speler benoemd. Komt de speler op een woord, dan leest de speler het woord hardop voor en vragen de andere spelers wat het woord betekent. Weet de speler het niet, dan mogen de andere spelers het vertellen. De speler moet dan wel een beurt overslaan. Dit spel is makkelijker te maken door letters uit te knippen en deze op te plakken en te vragen welke letter het is en of de speler woorden kent die met deze letter beginnen. Dit spel is moeilijker te maken door lastigere woorden en complexere plaatjes te gebruiken, of door extra vragen te stellen. Bijvoorbeeld door bij een plaatje van een schilder te vragen welke attributen een schilder gebruikt, hoe het heet als een schilder kunstwerken tentoonstelt en of de speler namen van schilders kent.
Kijk ook eens op: http://www.thuisintaalenrekenen.nl/