at iepr
oje c
e
r gro e p 1e
RD
e an h n2v
RAA I d
ndl t
vo o
t pr im
rarenhan
rare ijs Le
im an idi n g b i j het
! DO O EN
nderw
le
ai
r onder wi
js Le
i di n g
bi iep
j het animat
r ond i a er m n2v i w r an he p ijs t L
D ! O N E voo t c e roj
t primair o he
nha
d
het bij g in lei
nd
n va
2
R A D A R I O
er
anim a
r groep 1 e n
r rg
o
1e p e
ar
en
ha
tieproject vo o
In h o ud so pg ave Inleiding
3
Algemene informatie voor de leraar
4
Praktische informatie
5
Introductieles animatiefilm 15 min.
7
Een zonnige dag 20 min.
10
Vroeg of laat 20 min.
12
Hijskranen en graafmachines 25 min.
15
VOL! 15 min.
17
My Happy End 20 min.
20
Bijlagen: • kopieerblad ‘Omtrekken raden’ bij Hijskranen en graafmachines • kopieerblad met hondjes bij My Happy End
2
In le idin g Doordraaien! is een project over vijf korte animatiefilms. Bij elke film zijn attributen gemaakt, waarmee de films in de klas tot leven komen. Zo maken de leerlingen spelenderwijs kennis met de wonderlijke mogelijkheden van animatiefilm. De vijf korte films van Doordraaien! wijken af van de animatiefilms en -series die kinderen veelvuldig op televisie zien. Deze films zijn ‘kunstzinniger’ van aard. Ze vertellen stuk voor stuk een wonderlijk en meeslepend verhaal, dat zeker aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen. Ze gaan over vriendschap, ruzie, drukte of niet gewaardeerd worden. Daarnaast zijn ze ook op zeer originele manieren gemaakt. De vorm van een animatiefilm is immers heel belangrijk. Ook hiervoor is aandacht in het educatiemateriaal. Door de meegeleverde attributen en speelse opdrachten ontdekken en ervaren de leerlingen zelf ook iets van de magie van animatiefilm. Alle films uit Doordraaien! hebben hoge ogen gegooid op internationale animatiefilmfestivals en verschillende ervan zijn inderdaad bekroond. De films: Een zonnige dag (Ein sonniger Tag) - Gil Alkabetz, Du, 6’05”; Vroeg of laat (Tôt ou tard) - Jadwiga Kowalska, Zwi, 5’06”; Hijskranen en graafmachines (Kräne und Bagger) - Leonore Poth, Du, 4’37”; VOL! (JAM) - Mirai Mizue, Jap, 2’46”; My Happy End (Mijn vrolijke achterkant) - Milen Vitov, Du, 5’15”. Leerlingen uit groep 1 en 2 zullen de techniek van animatiefilm niet echt snappen. Dat is ook niet de bedoeling van dit project. Het is een kennismaking met animatiefilm en de wonderlijke verhalen die op deze manier verteld kunnen worden. Daarnaast is er spelenderwijs aandacht voor animatietechnieken. De lol, het speelse karakter en de magie van animatiefilm hebben in dit project de hoofdrol!
3
A lg e me n e inf o r matie vo or de le raar Animatie betekent ‘tot leven brengen’. In een animatiefilm lijkt dan ook alles te leven: tekeningen, poppetjes, voorwerpen, stukjes klei of papier. Dat is wonderlijk. Hierdoor zien we in animatiefilms alles wat in de echte wereld kan, maar ook wat in de echte wereld níét kan, bijvoorbeeld: • levenloze dingen komen in beweging; • dingen gedragen zich als dier of mens; • iets verandert zomaar in iets anders; • beelden die eigenlijk niet bij elkaar horen, komen samen; • we kunnen ergens dwars doorheen kijken. Animatie sluit daarom uitstekend aan bij de rijke fantasie en belevingswereld van kinderen. Naast het verhaal dat hen meevoert naar de meest fantasievolle en betoverende werelden, is er de fascinatie voor het principe en de techniek. Voor kinderen is het dan ook geen enkel probleem om korte of lange animatiefilms meerdere keren te zien, ze vinden het zelfs leuk! Animatiefilms zijn altijd al zeer populair geweest bij kinderen van alle leeftijden. Wie kent niet de grote Walt Disney-titels? Mede door de opkomst van de digitale media is het genre animatiefilm inmiddels aan een tweede leven begonnen. De computer levert nieuwe mogelijkheden en technieken om films te maken en te bewerken, en het internet is een ideaal platform om animaties te verspreiden. Animatie is, vanwege de eindeloze mogelijkheden, een snel groeiende kunstvorm. Er worden veel producties voor tv vervaardigd, maar daarnaast gaan steeds meer kunstenaars met animatie aan de slag. Hun films of installaties zijn vaak juist niet bedoeld voor tv, maar zijn te zien op festivals of in musea. Omdat de animatiefilm beeldje voor beeldje is gemaakt, is dit het medium bij uitstek om inzichtelijk te maken dat film bestaat uit losse afbeeldingen die snel achter elkaar worden getoond. De gebruikelijke snelheid bij film is 24 beelden per seconde. Omdat iedere afbeelding steeds een klein beetje afwijkt van de vorige, ontstaat de illusie van beweging, net als bij het flipboekje uit de introductieles. Bij film zijn de 24 beelden per seconde foto’s. Deze worden automatisch gemaakt door een filmcamera. Bij tekenfilm zijn de foto’s vervangen door (foto’s van) tekeningen. Elk filmbeeldje is dus met de hand gemaakt! Door deze enorme vertraging wordt het opnameproces inzichtelijk en tastbaar. Redenen genoeg om uw leerlingen in een vroeg stadium met dit wonderlijke medium in aanraking te brengen.
4
P r aktisch e in fo rmatie T ijdsd u ur Doordraaien! blijft twee weken op school. In totaal duurt het project ongeveer twee uur. Een richtlijn van de tijdsduur per les staat in de inhoudsopgave en aan het begin van iedere lesbeschrijving vermeld.
Le so pb o u w e n vo lg o r d e Het project begint met een introductieles over animatie. U voert met de leerlingen een gesprek over animatiefilm en de leerlingen bekijken de meegeleverde flipboekjes en wonderschijven. Deze introductie kan direct gevolgd worden door de eerste filmles. In vijf filmlessen bekijkt en bespreekt u de vijf animatiefilms en gaat de klas aan de slag met de bijbehorende attributen. Hierdoor halen de leerlingen veel meer uit de films als deze voor de tweede keer vertoond worden. LET OP: de volgorde van de filmlessen is willekeurig, net hoe het uitkomt met het rouleren van de attributen in de deelnemende groepen op school.
R ou latie Maak vooraf een roulatierooster. Het is aan te raden niet meer dan één film per groep per dag te behandelen. Hierdoor blijft de aandacht goed behouden en blijft een film de hele dag ‘hangen’. Eén enkele film maakt op deze leeftijd vaak al veel indruk, het is zonde deze meteen te begraven onder weer andere indrukken. Rouleer de bij de vertoonde film behorende attributen bij voorkeur na afloop van de schooldag tussen de deelnemende groepen. Doe dit niet al tijdens de dag. Dit ontneemt leerlingen de kans om er later die dag nog een keer naar te kijken en er weer mee te spelen, iets wat ze zeker zullen willen. Zet attributen van eerder behandelde films op een zichtbare plek in het lokaal, zolang ze niet nodig zijn in andere klassen. Zo blijven ze onder de aandacht van de leerlingen.
5
F ilmve rto n in g e n Zorg bij het vertonen van de films voor goede vertoningsomstandigheden en gebruik idealiter een digitaal schoolbord of beamer. Verduister de klas, want leerlingen kijken in een donkere ruimte geconcentreerder naar het lichte scherm. Zorg ook voor goed geluid en zet dit niet te zacht: geluid is een zeer belangrijk onderdeel van de films! Bekijk de films van tevoren zelf. U weet dan wat u kunt verwachten en u kunt de films beter inleiden bij de groep. De totale duur van het filmprogramma is ca. 23 minuten. Alle films worden twee keer vertoond. De eerste keer met zo min mogelijk informatie vooraf, met een open blik. Ga hierna op de film in met spelletjes, opdrachten en attributen. Hierdoor wordt de blik van de leerlingen aangescherpt en hun nieuwsgierigheid extra geprikkeld. Ze halen hierdoor bij de tweede vertoning veel meer uit de film. Overigens zullen de leerlingen zelf zeker om herhaling vragen!
D e le sk ist Inhoud van de kist: • 3 lerarenhandleidingen; • 3 dvd’s Doordraaien! met vijf animatiefilms; • 5 wonderschijven; • 5 flipboekjes; • 1 set geplastificeerde kaartjes bij Een zonnige dag; • 1 ‘Vroeg-of-laatmachine’ bij Vroeg of laat; • 1 prentenboek bij Hijskranen en graafmachines; • 5 sheets met VOL!-figuurtjes; • 1 decor bij My Happy End.
6
In tr o d u ctie le s animatiefilm 15 min.
Be no d ig d h e d e n • de flipboekjes en wonderschijven uit de leskist.
A chte rg r o nd in f o r matie vo o r d e leraar Deze achtergrondinformatie gaat over animatiefilm. LET OP: Deze informatie is vooral voor uzelf bedoeld. Hiermee bent u beter voorbereid op eventuele vragen van de leerlingen en kunt u de nagesprekken wat meer diepgang geven. Het is niet van belang dat de leerlingen de hieronder toegelichte technieken allemaal begrijpen. De tr aag h e id van o n s o o g In een animatiefilm kan alles ‘tot leven worden gebracht’; tekeningen, voorwerpen of poppen lijken uit zichzelf te bewegen. Voor de toeschouwer is dat niets raars meer, maar de achterliggende principes zijn ingewikkelder dan menigeen denkt. Allereerst is het nodig te weten dat het gevoelige deel van het oog, het netvlies, een beeld even vasthoudt. Kijk maar eens heel snel in een lamp en doe dan uw ogen dicht. Wat gebeurt er? Het beeld van de lamp blijft nog even zichtbaar. Zo gaat het met alles wat we zien. Onze ogen zijn dus nogal ‘traag’. In deze les zien de leerlingen een aantal wonderschijven en flipboekjes. Door de snelheid waarmee een wonderschijf draait en een flipboekje flipt volgen de afzonderlijke beelden elkaar snel op, en dankzij de traagheid van onze ogen lopen ze in elkaar over. We zien geen losse beelden maar één bewegend beeld. Dit is het principe van animatiefilms. In een animatiefilm worden duizenden losse plaatjes achter elkaar afgespeeld. Al die plaatjes lijken veel op elkaar, maar ze zijn allemaal net een beetje anders. Hierdoor ontstaat de illusie van beweging. Het flipboekje is hiervan het duidelijkste voorbeeld.
7
Film werkt net zoals het flipboekje. Een film bestaat uit heel veel plaatjes achter elkaar. Elk plaatje verschilt steeds een beetje van het voorgaande. Een filmcamera maakt 24 foto’s per seconde; bij de vertoning worden deze snel achter elkaar afgespeeld. Bij animatie worden de foto’s een voor een gemaakt met veel meer tijd ertussen dan 1/24e seconde.
Het ve rlo o p van de le s Houd een kort klassikaal gesprekje over animatiefilm. Wie weet wat animatiefilm is? (tekenfilm, kleipoppetjes, enzovoort.) Wie kan voorbeelden noemen? (Tekenfilms zoals Winx Club, Spongebob Squarepants, Leeuwenkoning, maar ook (klei)poppenanimatie zoals Pingu of Bob de Bouwer.) Waarom vinden de leerlingen de genoemde animaties leuk? Vertel dat de kist van Doordraaien! op school is, dat de groep gaat kijken naar vijf korte filmpjes en dat ze met deze filmpjes in de volgende lessen ook leuke opdrachten gaan doen.
D e w o nd e r sch ijf In de leskist zitten vijf voorbeelden van een wonderschijf. Met de wonderschijf, een ontdekking uit 1825, is bewezen dat onze ogen een beeld heel even vasthouden. Door de traagheid van het oog worden de plaatjes op beide kanten in ons hoofd samengevoegd. Draai het stokje snel rond tussen duim en wijsvinger van beide handen. Wat zien de leerlingen?
8
He t flipb o e k je Een flipboekje laat het principe van de traagheid van ons oog en van animatiefilm nog beter zien. Voor een mooi flipboekje zijn minstens 24 tekeningetjes nodig waarop iets in heel kleine stapjes verandert. In de leskist zijn vijf van deze flipboekjes te vinden. U laat enkele leerlingen de bladzijden van het boekje met de duim flippen. De plaatjes bewegen! Hoe kan dat? (Omdat het zo snel gaat. Als we heel veel losse plaatjes snel achter elkaar zien, zien we beweging.)
9
Ee n zo n n ig e d ag 20 min.
Be no d ig d h e d en • de Doordraaien!-dvd; • de ZonQuiz (set geplastificeerde kaarten bij Een zonnige dag).
Het ve rlo o p van de le s In deze les vertoont u de film Een zonnige dag. Vervolgens speelt u klassikaal de ZonQuiz met de geplastificeerde kaarten. In de pilot is gebleken dat niet alle kinderen goed op de hoogte zijn van de cyclus van de zon. Deze cyclus speelt een grote rol in de film, waardoor leerlingen het verhaal misschien minder goed oppikken. De ZonQuiz laat hun hiermee kennismaken. Vervolgens vertoont u de film nog een keer. Le r ar e n in f o r matie : ko r te in h o u d van de film De zon slaapt. Zijn wekker loopt af, de zon schrikt wakker en gaat op. Hij ziet dat de mensen nog slapen en begint aan zijn ochtendrituelen: hij rekt zich uit, poetst zijn tanden met een regenboog, scheert zich met wolken, bakt een eitje op zichzelf, leest de velden alsof ze een krant zijn en kamt zijn stralen. De deur van het huis gaat open en er komt een meisje naar buiten. De zon doet extra zijn best en staat te stralen. Het meisje draait om en komt met zonnebril en hoed weer tevoorschijn. De zon blijft de hele dag zijn best doen om zo hard mogelijk te schijnen, maar de mensen zijn er niet zo blij mee, ze gaan in de schaduw staan, doen gordijnen voor de busraampjes, kruipen onder parasols, zijn boos over gesmolten ijsjes of kruipen zelfs in dichte strandtenten. Ook de dieren vinden de zon te heet. Treurig gooit hij zijn stralenkrans af en gaat langzaam onder. Een fotocamera flitst. De mensen beginnen foto’s te maken van hem! Hij moet ervan blozen en kleurt rood, net als de lucht om hem heen. Hij besluit de dag in stijl te eindigen met een spectaculaire zonsondergang, die met gejuich wordt ontvangen. Uiteindelijk ligt hij weer tevreden te snurken achter de horizon.
10
D e ve rto n in g van Een zonnige dag Vertel de leerlingen: Deze film gaat over de zon. Eerst wordt hij wakker en staat op. Daarna doet hij zijn best om hard te schijnen, maar het lijkt wel of de mensen dit niet zo leuk vinden. Vertoon de film in het verduisterde lokaal. Ko r te k lassik ale n ab e spr e kin g Vraag de leerlingen wie er iets wil vertellen over de film. Ga op dit moment niet te diep op de film in; dadelijk wordt de ZonQuiz gespeeld waarin de meeste zaken uit de film aan de orde komen. D e Z on Qu iz U speelt nu met de groep de ZonQuiz. Hang de drie grote platen van de ochtend-, middag- en avondzon in een verkeerde volgorde op het bord of zet ze voor de klas rechtop. Vraag aan de leerlingen wie kan vertellen in welke volgorde de platen moeten en hoe je dat kunt zien. Pak vervolgens een voor een de geplastificeerde kaarten. Vraag wat erop staat en bij welke plaat welke kaart hoort. Vraag ook of ze dit voorwerp in het filmpje hebben gezien en wanneer. Plaats zo alle kaarten bij de drie grote platen. De leerlingen hebben nu een beter begrip van de cyclus van de zon, de ochtendrituelen die de zon in het filmpje uitvoert en de verschillende manieren die er zijn om je te beschermen tegen de zon. Dit doen de mensen in het filmpje ook. Door de elementen uit het filmpje te koppelen aan de dagelijkse wereld van de kinderen kunnen zij het verhaal beter volgen en waarderen. Tw e e d e ve r ton ing Als alle kaarten zijn gebruikt, vertoont u het filmpje nog een keer. Geef ook na deze vertoning kort ruimte voor reacties.
11
Vr o e g of laat 20 min.
Be no d ig d h e d en • de Doordraaien!-dvd; • de Vroeg-of-laatmachine; • de afdekdoek voor de Vroeg-of-laatmachine.
Het ve rlo o p van de le s In deze les leest u eerst het verhaal van de film Vroeg of laat voor. Daarna vertoont u de film en bespreekt deze klassikaal na; vervolgens speelt de groep met de Vroegof-laatmachine. Deze houten platte kast is een tastbare weergave van wat er in het filmpje te zien is. Ook hier drijven tandwielen de rondgang aan van zon en maan, de weersomstandigheden en de seizoenen. Vervolgens vertoont u de film nog een keer. Zet voor de les de Vroeg-of-laatmachine voor de klas en dek hem af met de doek. D e ve r to nin g van Vroeg of laat Voorafgaand aan de vertoning van Vroeg of laat leest u het verhaal van de film voor. Uit een pilot van dit project bleek dat dit verhaal een introductie nodig heeft, omdat het niet heel eenvoudig bleek meteen op te pikken wat er allemaal gebeurt. Kinderen vinden het geen enkel probleem om een film te zien van een verhaal dat ze al kennen. Het geeft ze vaak wat meer houvast bij het kijken, omdat ze zich al een beetje in het onderwerp kunnen inleven.
12
Lees vooraf het volgende verhaal voor: Er staat een grote boom in het veld. In de stam woont een eekhoorn. Hij verzamelt nootjes terwijl de zon voorbijtrekt aan de hemel. ’s Avonds, als de zon bijna onder is, gaat de eekhoorn slapen. Hij houdt niet van het donker. Maar... er woont nog iemand in de boom. Die houdt juist wel van het donker. Het is de vleermuis. De vleermuis komt ’s nachts tevoorschijn en gaat vliegjes vangen. Zo draaien de dagen en de nachten voorbij. Overdag is de eekhoorn wakker en slaapt de vleermuis. ’s Nachts komt de vleermuis naar buiten en slaapt de eekhoorn. Ze weten geen van beide dat de ander ook in de boom woont. Tot de eekhoorn een eikeltje laat vallen. Het valt in de stam van de boom en rolt omlaag, omlaag, steeds dieper onder de grond. Daar draaien de grote tandwielen rond die dag en nacht besturen, en ook de lente, zomer, herfst en winter, de zon en de regen. Het eikeltje rolt tussen die tandwielen, het raakt klem en dan loopt alles vast. De tijd staat stil. De eekhoorn daalt af in de stam om te kijken wat er aan de hand is. Onder de grond komen de eekhoorn en de vleermuis elkaar tegen. Ze springen op en neer om de tandwielen weer op gang te krijgen. Maar dan slaan de tandwielen op hol. De hele boom gaat aan het ronddraaien, de seizoenen gaan veel te snel, dag en nacht raken door elkaar! Door samen te werken lukt het de eekhoorn en de vleermuis het eikeltje uit de tandwielen te peuteren en alles is weer normaal. Overdag is de eekhoorn wakker en slaapt de vleermuis, en ’s nachts is het andersom. Dat is wel een beetje eenzaam. De slimme eekhoorn bedenkt een perfecte oplossing zodat ze toch samen kunnen zijn.
13
Vertoon de film in een verduisterd lokaal. Vr ag e n b ij d e k lassik ale n ab e spr eking • Wie wil er iets vertellen over de film? • In de film wisselen dag en nacht elkaar vaak af. Hoe is dit uitgebeeld? (ze draaien door het beeld) • Welke dingen zou jij willen besturen met grote tandwielen? De Vr o e g - of- laatmach in e Vertel de leerlingen dat er onder de doek iets verstopt zit wat met de film te maken heeft. De groep telt af van tien naar nul en het doek wordt eraf gehaald. Kijk met de groep rustig naar de kast en vraag de leerlingen wat het kan zijn. Draai vervolgens langzaam aan het wiel. Wat gebeurt er? Laat een aantal leerlingen ook eens draaien. Vertel de rest dat de Vroeg-of-laatmachine de hele dag in de klas blijft staan en dat iedereen later zelf kan draaien. Begrijpen de leerlingen hoe het werkt? Praat hier even over en draai de kast dan om. Draai nog eens aan het wiel. Begrijpen ze het nu? Welk geluid zou de machine moeten maken? Tw e e de ve r to nin g Vertoon de film nog een keer. Geef na de vertoning kort ruimte voor reacties.
14
Hijsk ran e n e n g raafmachine s 25 min.
Be no d ig d h e d e n • de Doordraaien!-dvd; • voor elke leerling een kopie van het werkblad ‘Omtrekken raden’ (als bijlage achter in deze handleiding); • het Hijskranen en graafmachines-prentenboek.
He t ve rlo o p van d e le s In deze les wordt eerst het werkblad ‘Omtrekken raden’ ingevuld. Met dit werkblad maken kinderen kennis met omtrekvormen. In de film wordt hier veel gebruik van gemaakt. Vervolgens vertoont u de film Hijskranen en graafmachines en bespreekt deze klassikaal na. Gebruik daarbij het prentenboek. Het is samengesteld uit beelden uit de film. Hiermee kunt u met de leerlingen het verhaal en de prachtige tekeningen nog eens rustig doornemen. Vervolgens vertoont u de film nog een keer. Le r ar e n in f o r matie : ko r te in h o u d van de film In het land van de hijskranen en de graafmachines is iets aan de hand. De hijskranen en de graafmachines worden steeds bozer op elkaar. Ze krijgen ruzie en er ontstaat een groot gevecht. Eén hijskraan is echter verliefd op een graafmachine. Ze zien er allebei roze van! De andere machines steken een stokje voor deze verboden liefde. Het stel wordt uit elkaar gehaald en de verliefde hijskraan wordt zelfs afgebroken en afgevoerd. De verliefde graafmachine laat het er niet bij zitten en gaat op zoek. Als ze de hijskraan vindt is hij opgesloten achter een hek. Ze sloopt woedend het hek en samen verdwijnen ze over de horizon. De hele wereld wordt roze. Als een nieuwe dag begint komt er een kleine hijskraan aangesprongen: ze hebben een baby. Een optocht van hijskranen en graafmachines trekt door het beeld, met het verliefde stel voorop. Hun liefde heeft alle boosheid overwonnen.
15
We r kb lad ‘Omtr e k ke n r ad en ’ Houd een klassikaal gesprekje over het begrip ‘omtrek’. Wat is een omtrek? Is dat hetzelfde als de schaduw? Op het werkblad staan allemaal omtrekken en voorwerpen. Geef elke leerling een kopie van het werkblad. De bedoeling is dat ze telkens lijnen trekken tussen een voorwerp en het silhouet ervan. Wat hoort bij elkaar? Bespreek het werkblad kort klassikaal na. D e ve r to nin g van Vroeg of laat Vertel de leerlingen: Deze film speelt zich af in het land van de hijskranen en de graafmachines. Vertoon de film in een verduisterd lokaal. Geef ruimte voor een korte eerste reactie. Wie wil er iets vertellen over de film? He t pr e n te n b o e k Pak het prentenboek van de film. Vertel de leerlingen dat dit boek gemaakt is met plaatjes uit de film. Laat de eerste afbeelding zien. Wie kan vertellen wat er op dit plaatje gebeurt? Alle afbeeldingen worden gezamenlijk bekeken en de leerlingen vertellen het filmverhaal dat bij de afbeeldingen hoort. Tw e e de ve r to nin g Vertoon de film nog een keer. Geef na de vertoning kort ruimte voor reacties.
16
VOL! 15 min.
Be no d ig d h e d e n • de Doordraaien!-dvd; • de VOL!-sheets met beestjes erop; • optioneel enkele blanco sheets voor de extra opdracht.
He t ve rlo o p van d e le s In deze les vertoont u de film VOL! en bespreekt deze kort klassikaal na. De groep speelt met de sheets en doet eventueel de geluidencanon. Vervolgens vertoont u de film nog een keer. Als extra opdracht maakt u met de klas zelf sheets. Lerareninformatie: korte inhoud van de film Deze film heeft geen duidelijk verhaal. De relatie tussen het beeld en de muziek is van groot belang. Het eerste beeld is gevuld met allemaal dezelfde zwart-wit beestjes die door elkaar friemelen. Er is een beat te horen. Dan komt er steeds een nieuw soort beestje bij met een eigen geluid. Deze beestjes zijn gekleurd. Dit gaat zo het hele filmpje door, steeds meer beestjes, steeds meer kleur en steeds meer geluiden, totdat het scherm propvol kleurengefriemel is en er een kakofonie van geluiden te horen is. Klassik aal ge spr e k o ve r d r u k te Vraag de klas wat drukte is. • Hoe voelen de leerlingen zich als het druk is? • Hoe ziet drukte eruit? • Hoe klinkt drukte?
17
D e ve r to nin g van VOL! Vertel de leerlingen: Deze film heeft geen echt verhaal zoals jullie dat kennen. Hij laat ‘drukte’ in plaatjes en muziek zien en horen. De film gaat over heel veel friemelbeestjes. Let ook goed op de muziek. Vertoon de film in een verduisterd lokaal. Houd een kort nagesprek aan de hand van de volgende vragen: • Wie wil er iets vertellen over de film? • Wie wil er iets vertellen over het geluid? • Welke beestjes hebben jullie gezien? Welke kleur hadden ze? • Wat heeft deze film met drukte te maken? D e VOL! - sh e ets Zet twee tafeltjes tegen elkaar en zorg dat de leerlingen eromheen kunnen staan. Vertel de groep dat deze spullen (de sheets en het witte vel) bij dit filmpje horen en dat je er iets leuks mee kunt doen, maar dat u niet weet wat. Laat de kinderen zelf bedenken en uitproberen wat hier nu de bedoeling van is. Ze moeten wel voorzichtig zijn met de sheets. Structureer uiteindelijk indien nodig het proces. (De witte sheet onderop, daarop de sheet met zwarte beestjes, daarop de kleurensheets. Enkele leerlingen schuiven de verschillende sheets aan de lipjes.) Tw e e de ve r to nin g Vertoon de film nog een keer. Geef na de vertoning kort ruimte voor reacties.
18
Optio n e e l: d e g e lu id e n can on 10 min. De leerlingen zitten in een kring. Een leerling begint met een geluidje dat zich steeds herhaalt in een ritme. De leerling ernaast valt in met een ander geluidje. U kunt de boel op gang helpen door enkele voorbeelden te geven of zelf een basisritme te klappen. Zorg ervoor dat de eerste geluiden langere tijd achter elkaar vol te houden zijn. Dit gaat zo door tot alle leerlingen een geluid voortbrengen. Wat heeft dit te maken met de film? Sluit af met de filmvertoning. Het is van belang dat de leerlingen de film nog eens zien nadat ze de geluidencanon gedaan hebben. Doe de geluidencanon voor de tweede filmvertoning of vertoon de film hierna een derde keer (de vertoning duurt nog geen 3 minuten). Deze extra vertoning is niet te veel omdat ze nu vooral op het geluid zullen letten en hier weer veel meer uit zullen halen.
Optio n e e l: ze lf sh e e ts mak e n 15 min. Bedenk met de leerlingen wat zij door elkaar willen laten friemelen. Laat hen dit met watervaste stiften tekenen op sheets, plak er een paar handvatstrookjes aan en friemelen maar!
19
M y Happy En d 20 min.
Be no d ig d h e d en • de Doordraaien!-dvd; • het My Happy End-decor; • voor elke leerling een kopie van één hond-strookje van het kopieerblad met hondjes (zie de bijlage achter in deze handleiding); • kleurpotloden of stiften; • plakband; • (optioneel) een digitale fotocamera.
Het ve rlo o p van de le s In deze les vertoont u de film My Happy End en bespreekt deze kort klassikaal na. Elke leerling kleurt zelf een hondje en maakt hier een rolletje van dat in het meegeleverde filmdecor wordt geplaatst en (optioneel) gefotografeerd. Vervolgens vertoont u de film nog een keer. Zet vooraf het filmdecor voor de klas klaar, klap de wandjes omhoog en dek het af met de doek. Maak ook voldoende kopieën van het ‘hondjesblad’ uit de bijlage bij deze handleiding. Knip voor elke leerling één strookje los. Le r ar e n in f o r matie : ko r te in h o u d van de film Een hondje van papier zit achter zijn eigen staart aan en krijgt hem uiteindelijk te pakken. De staart krijgt ook een mond en ze worden beste vriendjes. Ze gaan samen spelen, graven botten op, zitten achter de bus aan, halen takken, gaan naar het park, spelen schaak, tafelvoetbal enzovoort. Dan zien ze een kat en rennen erachteraan. Het middel van de hond blijft hangen achter een boom en de hond scheurt in tweeën. De voorkant is verdrietig, want de achterkant toont geen leven meer. Dan plopt er
20
een staartje uit het gescheurde deel van de voorkant en ook uit het gescheurde deel van de staartkant. De staart leeft nog! Samen rennen ze verder, ze zijn nu los van elkaar en hebben elk twee benen. D e ve rto n in g van My Happy End Vertel de leerlingen: Deze film heet My Happy End. Dat is Engels. Wie weet wat een ‘happy end’ is? Deze film gaat over een hond die achter zijn eigen staart aan zit. Vertoon de film in een verduisterd lokaal. Houd een kort nagesprek aan de hand van de volgende vragen: • Wie wil er iets vertellen over de film? • Wat gebeurt er allemaal? • Hoe kun je zien dat de film met papier gemaakt is? • Wie kan er iets vertellen over de kleur in de film? • Heeft deze film een ‘happy end’? (Wie snapt de dubbele betekenis van de titel?) • Wie of welke dingen zouden er in een ander filmpje beste vrienden kunnen worden? • Met welk ding zou jij dan graag bevriend willen zijn? He t f ilmd e co r me t d e papie r e n h ondjes Vertel de groep dat er onder het doek iets uit de film zit. De leerlingen tellen af van tien naar nul en het doek wordt weggehaald. Nadat iedereen het decor bekeken heeft, krijgt elke leerling een hond-strookje. Dit wordt ingekleurd en met een plakbandje tot een rondje geplakt en in het filmdecor gezet. Nu hebben de leerlingen zelf ook een echt filmhondje gemaakt!
21
Optio n e e l: f o to g r af e r e n van d e h ondjes 15 min. Elke leerling zet zijn of haar hondje om de beurt op een zelfgekozen plek in het filmdecor. U maakt er een foto van met een digitale camera. Let erop dat alleen het decor in beeld is en fotografeer het hondje recht van voren (of een heel klein beetje van bovenaf, zoals het eerste beeld van de film). De schutting op de achtergrond moet goed te zien zijn! Laat de leerling meekijken en meebepalen hoe de foto moet worden. Vertoon de foto’s op het digibord. Lijkt het resultaat op beelden uit de tekenfilm? Mocht u bekend zijn met Windows MovieMaker of een ander animatieprogramma, dan kunt u een van de hondjes in stapjes laten ronddraaien en er steeds een foto van maken. 8 stapjes is al ruim voldoende. Zet de foto’s vele malen achter elkaar op de tijdlijn en het hondje zit in het filmpje achter zijn eigen staart aan! Tw e e de ve r to nin g Vertoon de film nog een keer. Geef na de vertoning kort ruimte voor reacties.
22
C olo fo n Een uitgave van Kunstbalie © 2010 Concept en tekst: Bram Relouw, consulent foto en film, Kunstbalie Afbeeldingen uit de films: © de filmmakers Redactie: Laura van Campenhout Vormgeving: Huub van Deijck
www.kunstbalie.nl
[email protected]
kopieerblad ‘Omtrekken raden’ bij Hijskranen en graafmachines