ALS-DAN COMBINATIES
173
7
Werkzame combinaties tussen gedragingen van jeugdigen en methoden en technieken van groepsopvoeders
7.1
Inleiding
Nadat in hoofdstuk 5 een inhoudelijke typering is gegeven van de gedragingen van jeugdigen en van de methoden en technieken van groepsopvoeders, werd in hoofdstuk 6 de (on)wenselijkheid van bepaald gedrag en de noodzaak tot interventie op dit gedrag vastgesteld. In dit hoofdstuk wordt getracht samenhangen vast te stellen tussen dit gedrag van jeugdigen en de methoden en technieken van groepsopvoeders. De samenhangen dienen als aanzet voor de ontwikkeling van een uniform opvoedingsen behandelingsprogramma voor Rentray. Deze samenhangen worden gedestilleerd uit het beschikbare onderzoeksmateriaal, waarmee een antwoord wordt gegeven op onderzoeksvraag 5: ‘Kunnen er (en zo ja, welke?) op grond van het beschikbare materiaal werkzame ‘als-dan combinaties’ worden geformuleerd tussen de gedragingen van de onderzochte jeugdigen en de methoden en technieken van de onderzochte groepsopvoeders die hierop als behandelingsantwoord worden ingezet?’ Met de beantwoording van deze onderzoeksvraag wordt uitvoering gegeven aan de in hoofdstuk 2 beschreven inductieve methodiekontwikkeling, die zich baseert op de ervaringen van de praktijkwerkers zelf. De aanduiding ‘werkzaam’ in de formulering van onderzoeksvraag 5 dient aldus binnen dit inductieve kader gelezen en begrepen te worden. Het vaststellen van de werkzaamheid van bepaalde ‘als-dan combinaties’ vindt niet plaats door het bepalen van de frequentie waarin bepaalde combinaties in de antwoorden van de respondenten voorkomen. De werkzaamheid van ‘als-dan combinaties’ is gerelateerd aan de betekenis die de respondenten verlenen aan bepaalde combinaties en aan de ervaring op grond waarvan zij bepaalde methoden en technieken gewenst en effectief achten in de behandeling van moeilijk opvoedbare jongeren. Het systematisch ordenen van de ervaringsgegevens tot methodische werkprincipes leidt tot de ontwikkeling van praktijktheorie (Rink, 1986; Klomp, 1992). Bij deze praktijktheorieën (zie ook Wahl, 1988; Schoorl & Carlier, 1990; Klomp, 1992; Schoorl & Van den Berg, 1995) heeft ‘als’ betrekking op de omschrijving van een bepaald
174
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
probleem of situatie en voegt ‘dan’ een handelingsaanwijzing toe, die richting kan geven aan het handelen van groepsopvoeders. In paragraaf 7.2 wordt een beschrijving gegeven van de wijze waarop het onderzoeksmateriaal ten behoeve van de ‘als-‘ en de ‘dan-variabele’ is geselecteerd. Deze paragraaf wordt afgesloten met een weergave van het resultaat van deze exercitie. In paragraaf 7.3 wordt uitgelegd op welke wijze de als-dan combinaties worden geformuleerd. Het resultaat in de vorm van als-dan combinaties staat vermeld in pararaaf 7.4. In de paragrafen 7.5 en 7.6 vindt achtereenvolgens een discussie plaats en worden enkele voorlopige conclusies getrokken.
7.2
Selectie van het materiaal
In deze paragraaf wordt verantwoording afgelegd over de wijze waarop het materiaal is geselecteerd. In 7.2.1 wordt beschreven op welke wijze het materiaal ten behoeve van de ‘als’- variabele is geselecteerd. In paragraaf 7.2.2 wordt hetzelfde gedaan voor de ‘dan’-variabele. In paragraaf 7.2.3 wordt het resultaat van het geselecteerde materiaal gepresenteerd. 7.2.1 Selectie van het materiaal ten behoeve van de ‘als’-variabele In hoofdstuk 6 is de constructie van twee vragenlijsten beschreven. Het doel van de eerste vragenlijst was om vast te stellen welke gedragingen volgens de judginggroep unaniem als gewenst of ongewenst kunnen worden aangemerkt. Het doel van de tweede vragenlijst was om na te gaan in welke mate elk van de geselecteerde gedragingen volgens de judginggroepleden in de behandeling van Rentray zouden moeten worden gestimuleerd of afgezwakt. In dit hoofdstuk worden de antwoorden van de judginggroepleden op deze tweede vragenlijst gebruikt om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van ‘als-dan combinaties’. Om de inductieve lijn van het onderzoek voort te zetten, worden voor de als-variabele alleen die gedragingen geselecteerd, waarop elk van de drie geledingen van de judginggroep een 4 of hoger hebben gescoord (zie ook paragraaf 6.3.1). Deze selectie reduceert het materiaal behorende tot de ‘als-variabele’ tot 220 geselecteerde gedragingen, waarvan 19 als gewenst worden aangemerkt en 201 als ongewenst. In paragraaf 7.2.3 zijn in tabel 7.1 de gewenste gedragingen opgenomen en tabel 7.2 biedt een overzicht van de ongewenste gedragingen. 7.2.2 Selectie van het materiaal ten behoeve van de ‘dan’-variabele De analyse van de methoden en technieken die in de behandeling van Rentray als interventievariabelen worden aangewend, heeft in hoofdstuk 5 geleid tot een inhoudelijke typering van de handelwijzen van groeps-
ALS-DAN COMBINATIES
175
opvoeders. De interventievariabelen hebben wij eerder gedifferentieerd in de O-, St- en Sc-variabelen. Deze opvoedingsvariabelen hebben betrekking op: - de wijze waarop de groepsopvoeder zich als persoon en als middel hanteert (O); - de wijze waarop de groepsopvoeder situaties creëert (St); en - de wijze waarop de groepsopvoeder de situationele context hanteert (Sc). De wijze waarop de groepsopvoeder als persoon een behandelrelatie met een jeugdige aangaat is uitgewerkt in hoofdstuk 4. De wijze waarop de groepsopvoeder zichzelf als middel hanteert, vormgeeft aan het dag-programma en de leefsituatie inricht, teneinde de capaciteiten of tekorten van de jeugdige te stimuleren respectievelijk te compenseren werd toegelicht in hoofdstuk 5. In dit hoofdstuk wordt getracht de ‘dan-variabelen’ met behulp van de drie interventievariabelen voor elke gedraging nader te differentiëren in: - handelingsaanwijzingen voor de wijze waarop de groepsopvoeders een behandelrelatie dienen vorm te geven (O); - handelingsaanwijzingen voor de wijze waarop de groepsopvoeders tijdens de behandelcontacten de capaciteiten of tekorten van de jeugdige dienen te stimuleren respectievelijk te compenseren (O); - handelingsaanwijzingen voor de wijze waarop de groepsopvoeders een dagprogramma (of situaties daaruit) dienen te creëeren (St); - handelingsaanwijzingen voor de wijze waarop de groepsopvoeders de leefsituatie dienen te hanteren (Sc). 7.2.3 Resultaat van het geselecteerde materiaal Door de gehele judginggroep werden ten behoeve van de ‘als-variabelen’ 19 gewenste gedragingen en 201 ongewenste gedragingen met een hoge prioriteit (≥ 4) voor interventie aangemerkt. In de tabellen 7.1 en 7.2 zijn respectievelijk de gewenste en de ongewenste uitingsvormen van het gedrag bij elkaar geplaatst, als nadere specificatie van het gedragscluster, de inhoudelijke hoofdcategorie en de gedragsdimensie waartoe het gedrag behoort. In paragraaf 7.4 worden de geformuleerde ‘als-dan combinaties’ gepresenteerd. Hiertoe worden op het niveau van de gedragsclusters aan de ‘alsvariabelen’ de ‘dan-variabelen’ toegevoegd. Indien de geï nterviewden de ‘dan-variabele’ in het beschikbare interviewmateriaal niet inhoudelijk hebben gespecificeerd, wordt het betreffende gedragscluster in tabel 7.1 en 7.2 voorzien van een asterisk (*). In dit geval is er dus geen informatie over de inzet van methoden en technieken bekend.
176 Tabel 7.1
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Geselecteerde gewenste uitingsvormen van het gedrag
Dimensie I: AANPASSEN: GEDRAG DAT BINNEN DE SOCIALE GRENZEN BLIJFT, DAT WIL ZEGGEN, GEDRAG DAT EEN AANPASSING AAN DE OMGEVINGSVERWACHTINGEN INHOUDT Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Zich houden aan - De jongere past zich aan de dagelijkse structuur aan geldende regels, - De jongere houdt zich aan gemaakte afspraken afspraken en grenzen op het paviljoen Dimensie II: IK-GERICHT: HET EIGEN BELANG STAAT VOOROP Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Individualiteit - De jongere is zeer betrokken bij zijn/haar eigen behandeling en geeft graag zijn/haar mening en ideeën daarover TOEKOMST-GERICHT: IN DE MOTIVATIE WORDT REKENING GEHOUDEN MET DE EFFECTEN / GEVOLGEN / MOGELIJKE CONSEQUENTIES VAN HET GEDRAG Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Duidelijkheid - De jongere is gemotiveerd om het gekozen perspectief te realiseren over het - De jongere voelt zichzelf verantwoordelijk voor het realiseren van het perspectief gekozen perspectief - De jongere maakt zelf plannen voor de toekomst - De jongere denkt na over wat hij/zij zélf wil Dimensie III: COGNITIEF: VERMOGEN VOOR HET LEREN KENNEN, ANALYSEREN, STRUCTUREREN EN INTERIORISEREN VAN ZICH AANDIENENDE PATRONEN EN STRUCTUREN IN DE EIGEN LEEFWERELD Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Zelfbepaling* - De jongere is in staat om na te denken over zijn/haar eigen gedrag - De jongere is in staat om zijn/haar eigen gedrag (achteraf) te beoordelen Sociale cognitie - De jongere is in staat zich te verplaatsen in de ander en te begrijpen (theory of mind)* hoe diegene zich voelt Aanbrengen van - De jongere is in staat te anticiperen op gebeurtenissen en situaties relaties en - De jongere is in staat alternatieven te bedenken verbanden* CONATIEF: VERMOGEN IETS TE WILLEN, IETS ACTIEF NA TE STREVEN, ZICH IN TE ZETTEN VOOR IETS EN KEUZES KUNNEN MAKEN GERICHT OP HET REALISEREN VAN HET EIGEN STREVEN (HETZIJ ACTUEEL, HETZIJ IN DE TOEKOMST) Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Doelen stellen* - De jongere stelt zichzelf reële doelen (bijv. MAVO-diploma halen) Zich ergens op richten
- De jongere beschikt over wilskracht en doorzettingsvermogen - De jongere streeft actief het realiseren van zijn wensen na
ALS-DAN COMBINATIES Eigen keuzes maken*
Actief streven* Persoonlijkheid/ eigenheid/ identiteit*
Tabel 7.2
177
- De jongere krijgt op de buitenschool de mogelijkheid om zichzelf te ontplooien (d.w.z. een eigen lijn te volgen, eigen leven te leiden, eigen omgeving te hebben) - De jongere zet voor zichzelf een behandelperspectief uit en maakt plannen voor de toekomst - De jongere heeft een duidelijk doel voor ogen en tracht dit te realiseren (gericht op thuis, op kamers, op de toekomst) - De jongere is geïnteresseerd in het eigen behandelplan en de eigen behandeling
Geselecteerde ongewenste uitingsvormen van het gedrag
Dimensie I: AANPASSEN: GEDRAG DAT BINNEN DE SOCIALE GRENZEN BLIJFT, DAT WIL ZEGGEN, GEDRAG DAT EEN AANPASSING AAN DE OMGEVINGSVERWACHTINGEN INHOUDT Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Zich houden aan - De jongere gedraagt zich stiekem en schijnheilig de sociale regels, - De jongere kropt spanningen op afspraken en grenzen OVERSCHRIJDEN: GEDRAG WAARBIJ DE SOCIALE GRENZEN WORDEN OVERSCHREDEN Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Overschrijden - De jongere heeft een grote mond tegen alle geldende regels van geldende - De jongere houdt zich niet aan (gemaakte) afspraken regels, afspraken - De jongere komt veel later dan de afgesproken tijd terug op het en grenzen op het paviljoen paviljoen - De jongere komt dronken terug in de groep - De jongere gebruikt drank in de groep - De jongere provoceert en tart groepsopvoeders - De jongere blowt - De jongere vult op een negatieve manier het verlof in Overschrijden - De jongere gebruikt veelvuldig scheldwoorden van sociale - De jongere krijgt een driftbui wanneer hij/zij zijn zin niet krijgt regels, afspraken - De jongere scheldt en zet een grote mond op wanneer hij/zij zijn zin en grenzen niet krijgt - De jongere reageert driftig (stampvoeten, huilbuien) op regels en grenzen waar hij/zij het niet mee eens is - De jongere doet niet wat hem/haar gevraagd wordt en vertoont tegendraads gedrag - De jongere is niet open en eerlijk in het vertellen van de waarheid en is zeer leugenachtig - De jongere reageert opstandig en agressief op eisen die aan hem/haar worden gesteld (bijv. bij corveetaken) - De jongere lokt op een agressieve manier anderen uit - De jongere wil imponeren door agressief gedrag - De jongere bedreigt anderen door verbale agressie
178
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
- De jongere gebruikt ongericht verbaal geweld op straat (in het wilde weg schreeuwen, schelden, dreigen, etc.) - De jongere treedt elke onbekende persoon vijandig tegemoet - De jongere vraagt geld en besteedt dit vervolgens aan hele andere doeleinden (bijv. drugs kopen) Overschrijden - De jongere doet valse aangifte van wettelijke - De jongere steelt of neemt ongevraagd iets weg van anderen regels, afspraken - De jongere reageert agressief en gebruikt fysiek geweld wanneer een en grenzen ander over de grenzen van de jongere heen gaat - De jongere reageert agressief en gebruikt geweld gericht op zaken wanneer hij/zij zijn zin niet krijgt - De jongere gebruikt incidenteel harddrugs - De jongere is verslaafd aan harddrugs - De jongere dealt in harddrugs - De jongere blowt op het werk - De jongere pleegt inbraken - De jongere gebruikt fysiek geweld en begint veelvuldig vechtpartijen - De jongere heeft een grote interesse voor agressieve middelen (bijv. pistolen, messen, wapenstokken) - De jongere sticht brand - De jongere reageert agressief op uitdaging door anderen - De jongere kan zich niet beheersen bij opkomende agressie en gaat vechten, schelden en dreigen Overschrijden - De jongere onderneemt spanningsvolle activiteiten waarbij materiële gericht op de schade wordt toegebracht aan andermans eigendommen regels, afspraken - De jongere stort zich gemakkelijk in seksuele activiteiten en grenzen zelf* - De jongere onderneemt verboden activiteiten ONDERHANDELEN: GEDRAG DAT GERICHT IS OP VERANDERING VAN DE SOCIALE GRENZEN Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Onderhandelen - De jongere manipuleert gericht op het - De jongere speelt meerdere personen uit (bijv. splitsen van het hele realiseren van de team) eigen belangen TERUGTREKKEN: GEDRAG DAT TERUGTREKKING UIT DE SITUATIE OF OMGEVING INHOUDT Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Fysiek - De jongere lokt een straf uit om maar alleen op de eigen kamer te terugtrekken uit kunnen zitten de sociale situatie Confrontatie uit - De jongere loopt weg voor de eigen problemen en wil daar niet mee de weg gaan bezig zijn (vlucht in bijv. agressie, drugs) (mentaal dan wel - De jongere zoekt uitvluchten (bijv. drugs) om niet met zichzelf aan de fysiek)* slag te hoeven - De jongere gebruikt middelen om zichzelf prettiger te voelen Dimensie II: IK-GERICHT: HET EIGEN BELANG STAAT VOOROP Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Onafhankelijk - De jongere gaat zijn eigen gang en trekt een eigen lijn, zonder rekening van anderen* te houden met regels en grenzen - De jongere is tegendraads / doet niet wat hem/haar gevraagd wordt
ALS-DAN COMBINATIES Individualiteit
Gericht op zichzelf
Eigen belangen realiseren
Zelf bepalen
179
- De jongere reageert op kritiek met dreigen, schelden en boos worden - De jongere gaat conflicten aan met groepsgenoten en met groepsopvoeders, waarbij ook geweld wordt gebruikt - De jongere vlakt het eigen aandeel in het geheel bewust uit - De jongere geeft anderen de schuld - De jongere heeft zelf niet het idee dat hij/zij moet veranderen - De jongere stelt veranderingen aangaande hem/haarzelf afhankelijk van externe factoren (‘als dat en dat…dan word ik gelukkig’) - De jongere gebruikt ‘hulpverleningsetiketten’ (bijv. kenmerken van borderline, ADHD, manisch-depressief) om het eigen gedrag te legitimeren - De jongere is zo druk met anderen dat hij niet aan zichzelf toekomt - De jongere zet anderen aan om onrust te stoken, waardoor hij/zij zelf buiten schot blijft - De jongere dreigt met zelfmoord wanneer de verkering wordt uitgemaakt - De jongere heeft moeilijkheden met het maken van contact - De jongere vertoont stiekem en achterbaks gedrag - De jongere zoekt zijn toevlucht in de drugs om het niet over zichzelf te hoeven hebben - De jongere daagt de ander met het eigen gedrag zodanig uit, op zoek naar bekende reacties (bijv. kwaad, slaan, mishandeling) - De jongere probeert anderen op een afstand te houden door een grote mond op te zetten, te dreigen en anderen uit te schelden - De jongere probeert anderen te kwetsen en houdt geen rekening met andermans gevoelens - De jongere loopt in een goede periode weg vanuit het idee dat het ‘niet goed mág en kán gaan’ - De jongere is in alles gericht op het realiseren van de eigen belangen - De jongere houdt geen rekening met de wensen van anderen en doet waar hij/zij zelf zin in heeft - De jongere haalt anderen dichtbij, gebruikt ze en stoot ze weer af (onberekenbaar) - De jongere manipuleert anderen zodanig, dat hij/zij de eigen zin kan doorzetten - De jongere dwingt dingen af - De jongere is egoïstisch in zijn gedrag (bijv. niets delen, niets voor een ander doen) - De jongere heeft ‘lak’ aan alles en iedereen - De jongere reageert op opmerkingen of correcties met bedreigingen (‘wie denk je wel niet dat je bent’) en neemt niets van een ander aan - De jongere is niet corrigeerbaar - De jongere reageert boos op grenzen en beperkingen die hem worden opgelegd (geen ‘nee’ kunnen horen) - De jongere tolereert geen autoriteit (bijv. dingen moeten of opgelegd krijgen) - De jongere neemt niets van anderen aan - De jongere weet dat zijn vertrekdatum vaststaat en bepaalt vanaf die tijd alles zelf, omdat men hem/haar toch niets meer kan maken - De jongere neemt telkens meer dan dat hem/haar wordt toegestaan - De jongere zet anderen onder druk en commandeert hen
180
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Zichzelf boven de - De jongere wil graag overkomen op anderen als ‘machtig’, ‘hard’ en ander stellen nergens bang voor - De jongere kickt op macht en een stoer imago en vertelt graag stoere verhalen - De jongere gebruikt zijn/haar macht over de groep door af te persen en zaken gedaan krijgen - De jongere geniet van een machtssituatie - De jongere staat zichzelf dingen toe die hij/zij van anderen niet zou tolereren - De jongere ziet de ander in een relatie als voorwerp of bezit - De jongere vertoont ‘claimend’ (aandachtvragend, bezitterig) gedrag tegenover anderen ANDER-GERICHT: HET BELANG VAN DE ANDER OF DE SAMENLEVING STAAT VOOROP Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Afhankelijk van - De jongere onderhoudt een symbiotische relatie met zijn/haar ouders anderen en verliest daardoor zijn eigen individualiteit - De jongere is zeer gericht op anderen wat zich uit in veel bellen en kaartjes sturen, waardoor hij/zij niet toekomt aan het opbouwen van een eigen leven Door anderen - De jongere durft zijn/haar eigen mening niet te zeggen laten bepalen - De jongere neemt de mening van anderen over (‘met alle winden meewaaien’) - De jongere neemt een voorstel, raad of advies van anderen aan, zonder het er mee eens te zijn - De jongere verandert als een ‘kameleon’ mee met zijn omgeving en vindt alles wel best - De jongere doet wat een ander hem/haar vraagt, zonder na te denken wat hij/zij zelf eigenlijk wil - De jongere loopt mee met de groep (bijv. gebruik van drank of drugs) Zichzelf aan de - De jongere is niet in staat voor zichzelf op te komen ander - De jongere wordt gepest door anderen onderwerpen* - De jongere laat zich voor het karretje spannen van anderen en doet precies wat anderen hem/haar opdragen - De jongere laat zich door de groep ge- of misbruiken - De jongere koeriert drugs in opdracht van de groep - De jongere is gevoelig en heeft ontzag voor iedereen die macht en kracht uitstraalt (brede en stoere types) HIER EN NU GERICHT: DE MOTIVATIE KOMT UIT DE SITUATIE ZELF VOORT EN/OF HEEFT BETREKKING OP EEN REGEL, NORM, WAARDE, KENMERK OF EIGENSCHAP VAN DE JONGERE ZELF Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Impulsiviteit - De jongere handelt impulsief en kan achteraf niet aangeven waarom hij/zij bepaalde beslissingen heeft genomen - De jongere geeft toe aan plezierige verleidingen en denkt daarbij alleen aan het plezier van het moment: ‘weglopen is leuk, om er met een heel stel vandoor te gaan’ - De jongere reageert met woede of agressieve uitbarstingen alsof er ‘een waas voor de ogen trekt’: ‘ik weet dat je niet agressief moet reageren, maar dan is het vaak al te laat, dan is het al gebeurd’
ALS-DAN COMBINATIES
181
Niet nadenken over de gevolgen*
- De jongere gaat zonder nadenken met iemand mee naar huis na een avondje stappen - De jongere rijdt op een onverzekerde brommer en begrijpt daarvan niet de risico’s - De jongere geeft toe aan impulsieve verleidingen zonder daarbij na te denken over de mogelijke gevolgen, maar denkt daar later ook niet meer over na - De jongere stopt op eigen initiatief met zijn/haar medicijnen, zonder daarbij na te denken over de gevolgen voor het gedrag - De jongere pleegt overtredingen zonder na te denken over de mogelijke consequenties - De jongere kan de consequenties van zijn eigen handelen niet overzien/ begrijpt niet welke gevolgen zijn gedrag heeft Genieten van het - Wanneer de jongere in een situatie belandt die hij/zij in eerste instantie moment* heeft getracht te ontwijken, dan kan het hem/haar allemaal niets meer schelen en gedraagt hij/zij zich grenzenloos TOEKOMSTGERICHT: IN DE MOTIVATIE WORDT REKENING GEHOUDEN MET DE EFFECTEN / GEVOLGEN / MOGELIJKE CONSEQUENTIES VAN HET GEDRAG Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Toekomst - De jongere heeft goede ideeën en plannen over zijn/haar toekomst, betekent uitstel maar leeft hier vervolgens helemaal niet naar van verandering Dimensie III: COGNITIEF: VERMOGEN VOOR HET LEREN KENNEN, ANALYSEREN, STRUCTUREREN EN INTERIORISEREN VAN ZICH AANDIENENDE PATRONEN EN STRUCTUREN IN DE EIGEN LEEFWERELD Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Formalisme - De jongere leeft en denkt in zijn/haar eigen wereld - De jongere gedraagt zich rigide en dwangmatig Zelfbepaling* - De jongere is rationeel gezien heel goed in staat om het eigen gedrag te beoordelen en erover te praten, maar kan dit vervolgens niet doorvertalen naar het handelen Sociale cognitie - De jongere is niet in staat zich te verplaatsen in de ander en kan niet (theory of mind)* begrijpen hoe diegene zich voelt Geweten* - De jongere heeft rare en bizarre gedachten - De jongere heeft een gebrekkig moreel besef (normloos denken) - De jongere heeft zich te weinig normen en waarden eigen gemaakt die door de maatschappij worden gehanteerd (Ir)rationele - De jongere heeft de neiging dat alles zo moet gaan zoals hij dat wil gedachten - De jongere heeft de neiging om zichzelf in de put te praten (bijv. ik kan het niet, het lukt me niet) - De jongere heeft de neiging om te denken dat de hele wereld tegen hem is, waardoor de aanval voor hem/haar nog steeds de beste verdediging lijkt - De jongere heeft de neiging tot zwart-wit denken of hij/zij denkt in termen van alles of niets en is niet in staat nuancering aan te brengen in zijn oordeel - De jongere heeft de neiging om een detail uit de situatie te lichten en deze verschrikkelijk groot te maken (bijv. een kleine ruzie en het hele weekend is mislukt)
182 Analyseren
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
- De jongere heeft geen inzicht in zijn/haar eigen gedrag - De jongere verzint smoezen, excuses en uitvluchten voor zijn/haar eigen gedrag Aanbrengen van - De jongere heeft weinig inzicht in oorzaak-gevolg relaties relaties en - De jongere kan zich niet voorstellen wat de gevolgen zijn van zijn/haar verbanden eigen handelen - De jongere vlakt het eigen aandeel na een gebeurtenis als het ware uit en distantieert zich ervan - De jongere begrijpt zijn/haar aandeel in het geheel niet - De jongere kan achteraf niet de reden of het waarom van zijn/haar eigen acties en daden terughalen - De jongere heeft geen inzicht in de redenen van zijn/haar drugsgebruik AFFECTIEF: VERMOGEN OM ZICH IN TE KUNNEN LEVEN IN DE GEVOELENS VAN ANDEREN, OM ZELF AANGEDAAN TE KUNNEN ZIJN OF GERAAKT TE WORDEN EN OM GEVOELENS TE KUNNEN UITEN Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Emotionele - De jongere reageert met een driftbui wanneer de dingen niet zo gaan reacties als zoals hij/zij dat zou willen gevolg van - De jongere vertoont ‘doordramgedrag’ wanneer hij/zij zijn eigen zin irrationele ideeën wil doorzetten - De jongere heeft de neiging tot down en depressief reageren nadat iets (kleins) mislukt - De jongere heeft een neiging tot depressiviteit als gevolg van minderwaardigheidsgevoelens - De jongere dreigt met het plegen van zelfmoord wanneer de verkering wordt uitgemaakt - De jongere is gemakkelijk ‘uit de tent te lokken’ en laat zich gemakkelijk ‘opfokken’ door anderen Gevoelens - De jongere ervaart geen gevoelens en komt op de buitenwereld over kunnen ervaren* als ‘hard’ en ‘koud’ - De jongere geniet van ongelukken, brandstichtingen, etc. - De jongere neemt gevoelsmatig afstand van zijn/haar eigen handelen - De jongere ervaart weinig beleving van schuld - De jongere pleegt delicten om het zelfgevoel op te waarderen - De jongere is gevoelsmatig onderontwikkeld en ervaart geen gevoelens als teleurstelling, woede, verontwaardiging, etc. Gevoelens - De jongere dreigt met het plegen van zelfmoord en schreeuwt daarmee kunnen tonen* om aandacht - De jongere heeft moeite met het tonen van zijn/haar gevoelens en uit deze door middel van somatiserende klachten (bijv. stress en oververmoeidheid) - De jongere is niet in staat gewoon te zeggen wat hij/zij voelt - De jongere is niet in staat zich werkelijk gevoelsmatig te uiten naar anderen - De jongere gebruikt drugs omdat hij/zij geen uiting kan geven aan de eigen emoties - De jongere ervaart agressieve gevoelens ten opzichte van zichzelf uit teleurstelling en schaamte en kan of wil hier niet over praten Ware gevoelens - De jongere zet zijn/haar angstgevoelens om in een interesse voor verbergen achter wapens, geweld en agressie façade* - De jongere zet zijn/haar onmachtsgevoelens om in macht (door bijv. wapens te gebruiken, te mishandelen)
ALS-DAN COMBINATIES Uiterlijke spanning overdekt innerlijke spanning*
183
- De jongere gebruikt drugs en/of alcohol - De jongere loopt over auto’s heen - De jongere trekt tijdens het rijden onverwacht aan het stuur - De jongere wordt aangetrokken door extreme en risicovolle activiteiten - De jongere stort zich in korte en vluchtige seksuele relaties - De jongere wordt aangetrokken door spanning en sensatie (bijv. wapens, brandstichting, overval, joyriding) Relaties/ - De jongere geeft zich het ene moment volledig aan een ander over en bindingen kunnen het andere moment is die persoon helemaal niets meer aangaan* Gevoelens ten - De jongere voelt zichzelf minderwaardig en waardeloos opzichte van - De jongere heeft het gevoel dat anderen hem niet serieus nemen zichzelf * - De jongere heeft het gevoel dat altijd alles hem/haar mislukt Emotioneel - De jongere heeft de neiging om (indirect) een vervelende sfeer te uitageren creëren wanneer hij/zij ergens mee zit - De jongere heeft de neiging om agressief en explosief te reageren alsof de ‘stoppen doorslaan’ - De jongere heeft de neiging om agressieve gevoelens op te kroppen en naar binnen te richten, wat af en toe in één keer kan exploderen CONATIEF: VERMOGEN IETS TE WILLEN, IETS ACTIEF NA TE STREVEN, ZICH IN TE ZETTEN VOOR IETS EN KEUZES KUNNEN MAKEN GERICHT OP HET REALISEREN VAN HET EIGEN STREVEN (HETZIJ ACTUEEL, HETZIJ IN DE TOEKOMST) Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag Doelen stellen - De jongere stelt aan zichzelf hoge (ireeële) eisen (‘moeten’) - De jongere heeft irreële ideeën over wat hij/zij kan bereiken Motivatie - De jongere is ongemotiveerd voor behandeling Eigen keuzes - De jongere wil ondanks zijn/haar verveling geen activiteiten maken ondernemen - De jongere neemt klakkeloos de mening en ideeën van anderen over Gebrekkige - De jongere heeft het gevoel geen sturing te hebben over zijn/haar eigen zelfcontrole* gedrag (‘het overkomt me telkens’) - De jongere stort zich telkens impulsief in allerlei zaken - De jongere geeft gemakkelijk toe aan de verleiding van het moment - De jongere beschikt over een geringe frustratietolerantie (d.w.z. zijn/haar frustratiegrens ligt laag) - De jongere heeft moeite om zijn/haar behoeftenbevrediging uit te stellen Locus of control* - De jongere heeft de neiging om veranderingen toe te schrijven aan factoren als geluk, toeval, pech of het lot - De jongere heeft de neiging om oplossingen voor zijn/haar problemen buiten zichzelf te zoeken (bijv. therapeutische gemeenschap, specifieke therapie, dure medicijnen, projecten) - De jongere heeft het gevoel dat hij/zij geen behandeling krijgt (‘er gebeurt hier ook niets met mij’) - De jongere stelt verandering van zichzelf afhankelijk van de verandering van een aantal externe factoren (bijv. ouders, andere omgeving) Actief streven - De jongere richt zich dermate op het weer teruggaan naar huis/op kamers gaan, dat hij/zij niet openstaat voor de behandeling - De jongere is op maar één ding gericht en dat is weggaan van Rentray, zonder te weten wat daar voor nodig is
184 Persoonlijkheid/ eigenheid/ identiteit*
Behandelperspectief*
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI - De jongere beschikt over een negatief zelfbeeld - De jongere bezit weinig eigenwaarde - De jongere heeft door zijn/haar drugsverleden een laag zelfbeeld - De jongere heeft het idee dat nieuwe dingen die hij/zij zal aanpakken toch alleen maar mislukken - De jongere stort zichzelf in seksuele relaties om zijn/haar zelfbeeld en eigenwaarde op te krikken - In de verhalen van de jongere klinkt weinig beleving en/of eigenheid door (‘wat hij/zij er nu eigenlijk zelf van vindt’) - De jongere heeft geen duidelijkheid over het na te streven perspectief - De jongere heeft geen ideeën over wat hij/zij wil leren, wil bereiken en hoelang hij/zij wil blijven
Dimensie IV: ACTIEF: OVERWEGEND ACTIEVE, VITALE EN ENERGIEKE INDRUK EN GEMAKKELIJK TE STIMULEREN TOT ACTIVITEIT(EN) Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag n.v.t.* - De jongere is altijd op zoek naar spanning en sensatie AFWISSELEND: DRUKKE EN ONRUSTIGE PERIODEN AFGEWISSELD MET PERIODEN MET VERMINDERD VITAAL REAGEREN Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag n.v.t.* - De jongere heeft last van manisch-depressieve buien - De jongere kenmerkt zich door dysvitaal reageren: drukke en onrustige perioden met hevige agressieve driftmatige en snel escalerende prikkelbaarheid en driftbuien afgewisseld met perioden waarin de jongere avitaal reageert (d.w.z. grillig gebruik van energie, escalerende uitingen van energie in agressie en driftbuien en druk en ongedurig gedrag, maar niet hyperactief) - De jongere kenmerkt zich door explosief reageren: overwegend passieve en weinig energieke perioden worden afgewisseld met korte perioden van heftig reageren, woede-aanvallen en driftbuien (d.w.z. net zolang ‘slikken’/opkroppen totdat de grens is bereikt) PASSIEF: OVERWEGEND PASSIEVE, WEINIG ENERGIEKE INDRUK EN MOEILIJK TE STIMULEREN TOT ACTIVITEIT(EN) Gedragscluster Concrete uitingsvormen van het gedrag n.v.t.* - De jongere heeft de neiging gebeurtenissen over zich heen te laten komen (fatalisme) - De jongere maakt een apathische indruk - De jongere neigt naar depressieve stemmingen - De jongere zoekt zijn toevlucht in passieve activiteiten (bijv. lusteloos hangen, muziek luisteren) - De jongere kan zichzelf slecht vermaken en verveelt zich vaak - De jongere onderneemt geen (nieuwe) dingen uit angst dat ze niet lukken - De jongere kan zo tegen zaken opzien, dat hij/zij maar helemaal niets meer onderneemt
ALS-DAN COMBINATIES
7.3
185
Formulering van ‘als-dan combinaties’
Bij het formuleren van werkzame ‘als-dan combinaties’ in de vorm van gedrag van jeugdigen en de methoden en technieken die hierop als interventie worden ingezet, wordt gebruikgemaakt van het interviewmateriaal dat in het kader van hoofdstuk 5 is verzameld. Dit interviewmateriaal is ingedeeld in tekstfragmenten die elk een zinvolle (analyse)eenheid vormen, de zogenaamde Enkelvoudige Interventie Serie(s) (E.I.S.; Rink, 1980b; Klomp, 1992). Een E.I.S. heeft betrekking op “handelingen die qua intentie, qua zingeving, acties of reacties gericht zijn op eenzelfde gedachte, activiteit of gebeurtenis” (Klomp, 1992, p.64). Met andere woorden, in een E.I.S. wordt een zinvolle beschrijving gegeven van de gedragingen van de onderzochte jeugdigen en/of van de methoden en technieken van de groepsopvoeders. Dit impliceert dat een E.I.S. een complete ‘als-dan combinatie’ kan bevatten of dat slechts een gedeelte van de combinatie wordt gespecificeerd. Dit is het geval wanneer alleen de ‘als-’ of alleen de ‘dan-variabele’ aan de orde komt in de betreffende E.I.S. Om de samenhangen tussen bepaalde verschijnselen te kunnen bestuderen, zonder dat dit gepaard gaat met het probleem van ‘data overload’, wordt door Miles en Huberman (1994), Rink (1986) en Klomp (1992) geadviseerd de onderzoeksgegevens onder te brengen in data-matrices. In elke datamatrix worden de ‘als-dan combinaties’ op gedragsclusterniveau nader gespecificeerd (zie tabel 7.3). De ‘als-variabele’ wordt gevormd door het gedrag dat door elk van de drie geledingen van Rentray - management, behandelcoördinatoren en pedagogisch werkers - met ten minste een score van 4 in de behandeling moet worden bevorderd of afgezwakt. De concrete uitingsvormen zijn vervolgens bijeengeplaatst onder een gedragscluster, dat nader geordend is onder een van de hoofdcategorieën en gedragsdimensies. De selectie van de ‘dan-variabele’ kan in twee stappen uiteen worden gelegd, waarbij gebruik is gemaakt van een trechterconstructie. Tijdens stap 1 werden alle methoden en technieken uit het interviewmateriaal geselecteerd die volgens de respondenten als behandelingsantwoord werden gegeven op bepaald gedrag (de ‘als-variabele’). Doordat tijdens de dataverzameling (zie hoofdstuk 5) gebruik is gemaakt van een interviewgroep hebben verschillende personen afkomstig uit de verschillende geledingen van de organisatie hun eigen visie kunnen geven op de wijze waarop de vier opvoedingsvariabelen K, O, St en Sc op ieder markant moment tijdens het behandelingsverloop van een jeugdige inhoudelijk konden worden getypeerd. Deze visies zijn gestoeld op de beleving of betekenisverlening van de betrokkenen en door de onderzoekster verzameld in de data-matrices, zonder te beoordelen of de door hen aangeduide beleefde ervaringen in
186
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
realiteit waar of onwaar zijn. De ‘als-dan combinaties’ fungeren daarom als een ‘verzameling’ van informatie die door de verschillende respondenten in de interviews is aangele verd. Tijdens stap 2 zijn uit dit geselecteerde materiaal slechts die methoden en technieken gefilterd die volgens de mening van één of enkele respondenten klinisch werkzaam zijn gebleken. Deze volgens de ervaring aangewezen ‘werkzame’ methoden en technie ken vormen de uiteindelijke ‘danvariabele’. Indien de geï nterviewden aangaven dat bepaalde methoden en technieken niet het gewenste effect hadden op het gedrag van een jeugdige, werden zij voor het vervolg buiten de analyse gehouden. In tabel 7.3 wordt samengevat op welke wijze in dit onderzoek wordt getracht ‘als-dan combinaties’ te formuleren met behulp van een datamatrix. In de beschrijving wordt de ‘als-variabele’ gevormd door het gedragscluster. Ter completering van de beschrijving worden tevens de concrete uitingsvormen waaruit het gedragscluster bestaat en de hoofdcategorie waartoe het gedragscluster behoort vermeld. Onder de dan-variabele wordt nader aangegeven op welke wijze de groepsopvoeders (O) naar aanleiding van ieder gedragscluster een behandelrelatie vormgeven en hoe zij tijdens de behandelcontacten de capaciteiten of tekorten van de jeugdige trachten te stimuleren respectievelijk te compenseren. Verder wordt getracht voor ieder gevonden gedragscluster specifieke handelingsaanwijzingen te formuleren voor de wijze waarop de groepsopvoeders in reactie op het gedrag situaties creëren (St) en de leefsituatie hanteren (Sc). Tot slot worden de behandeloverwegingen voor bepaalde handelwijzen aangegeven, in zoverre deze door de respondenten zijn aangevoerd. Dit zijn de motieven, intenties of overwegingen die de respondenten achteraf aangeven ter verklaring van hun eigen handelen (Rink, 1986). De behandeloverwegingen kunnen tevens nuanceringen of valkuilen aangeven ten behoeve van de hulpverlening (Klomp, 1992). Tabel 7.3
Data-matrix ten behoeve van het vaststellen van ‘als-dan combinaties’
Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen Dan… O-variabele/relatie O-variabele/middel St-variabele Sc-variabele Behandeloverwegingen
ALS-DAN COMBINATIES
7.4
187
Resultaat: als-dan combinaties
In deze paragraaf wordt getracht ‘als-dan combinaties’ vast te stellen, waarin enerzijds de problematiek van de onderzochte jeugdigen (‘als’) wordt gespecificeerd en anderzijds het hulpaanbod in methoden en technie ken van groepsopvoeders (‘dan’) wordt gedifferentieerd. Met het vaststellen van de ‘als-dan combinaties’ wordt een bijdrage geleverd aan het expliciteren van de ‘throughput’ van het hulpverleningsproces (zie hoofdstuk 1). Hiermee wordt gepoogd een antwoord te geven op de centrale probleemstelling van dit promotieonderzoek, namelijk: ‘Is het mogelijk om de behandeling van de jeugdigen eenduidig, inzichtelijk en navolgbaar te beschrijven, waarbij enerzijds de aandacht uitgaat naar een beschrijving van de problematiek waardoor de jeugdigen worden gekenmerkt en anderzijds het geboden hulpaanbod naar inhoudelijke kenmerken wordt gespecificeerd?’ In paragraaf 7.4.1 worden de gevonden ‘als-dan combinaties’ voor het gewenste gedrag gepresenteerd en in paragraaf 7.4.2 vindt hetzelfde plaats voor de ongewenste gedragingen. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van Rentray om met behulp van een eenduidig oriëntatiekader methodische eenheid aan te brengen in de behandeling van de jeugdigen, waardoor binnen de verschillende leefgroepen op een uniforme wijze de behandeling wordt vormgegeven. 7.4.1
Als-dan combinaties voor gewenst gedrag
Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Aanpassen Zich houden aan geldende regels, afspraken en grenzen op het paviljoen - De jongere past zich aan de dagelijkse structuur aan - De jongere houdt zich aan gemaakte afspraken
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren - Gewenst gedrag bekrachtigen - (Gefaseerd) uitbreiden van vrijheden Structureren - Duidelijke regels en een consequente aanpak hanteren - Afspraken maken en de jongere daaraan houden O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën
188
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere voorbereiden op zaken door situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) - Als groepsopvoeder dingen voordoen, modeling - Als groepsopvoeder eigen ervaringen vertellen, voorbeelden geven uit de eigen situatie of jezelf als voorbeeld stellen St-variabele Activiteiten - Situaties creëren waarin de jongere positieve leerervaringen kan opdoen - Situaties creëren die meer gewenst (positief) gedrag aan een jongere ontlokken, en ongewenst (negatief) gedrag minder aantrekkelijk of overbodig maken Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Een groot aantal jeugdigen in de justitiële jeugdinrichtingen heeft een aversie tegen dingen ‘moeten’. Een eisende en directieve houding van de groepsopvoeders heeft daarom veelal een averechtse uitwerking. Groepsopvoeders trachten dit te voorkomen door de jongere even de ruimte te geven om de taken alsnog uit te voeren of zij benaderen de jongeren op een humorvolle en ‘speelse’ wijze, waardoor de vraag minder dwingend overkomt. - De behandeling in een justitiële jeugdinrichting wordt veelal gekenmerkt door een druk en tumultueus groepsleven. Daardoor gaat de aandacht snel uit naar de jongeren die veelvuldig problemen opleveren in de dagelijkse omgang. De jongeren die minder opvallen doordat zij zich goed weten aan te passen aan de dagelijkse structuur, verdwijnen daardoor snel uit het zicht van de groepsopvoeders. Het is daarom van belang om ook aan deze laatste groep jongeren aandacht te besteden door hun gedrag te stimuleren door het geven van complimenten of te belonen door uitbreiding van vrijheden. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Ik-gericht Individualiteit - De jongere is zeer betrokken bij zijn/haar eigen behandeling en geeft graag zijn/haar mening en ideeën daarover
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren - Gewenst gedrag bekrachtigen - (Gefaseerd) uitbreiden van vrijheden Samenleven - Informatie van een jongere verkrijgen door vragen te stellen - Contact krijgen met een jongere door te zoeken naar een ingang waardoor een behandelrelatie kan worden aangegaan - Acceptatie van de jongere als persoon, zonder daarbij ook zijn gedragingen te accepteren - De jongere serieus nemen, in zijn waarde laten en vertrouwen in hem stellen O-variabele/middel
ALS-DAN COMBINATIES
189
Affectief: Empathie - Aandacht geven, belangstelling tonen en betrokken willen raken bij het leven van de jongere - Openstaan voor de gevoelens van de jongere, de gevoelskant of beleving in de boodschap van de jongere naar voren halen en de jongere stimuleren gevoelens te uiten - De jongere op zijn gemak stellen, ondersteunen en stimuleren om nieuwe of moeilijke zaken aan te pakken Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan - De jongere ruimte geven om mee te denken in zijn behandeling, stimuleren een eigen inbreng te hebben en verantwoordelijkheid geven om zaken zelf te kunnen regelen - Bekrachtigen van positief, gewenst gedrag door complimenten te maken, positieve feedback te geven en een jongere stimuleren om bepaalde eigenschappen positief te gebruiken - De jongere ondersteunen en stimuleren in veranderingen, terugval accepteren, maar altijd nieuwe kansen geven om het opnieuw te proberen St-variabele Activiteiten - Situaties creëren waarin de jongere positieve leerervaringen kan opdoen (bijv. voorzitter jongerenraad) - Situaties creëren die meer gewenst (positief) gedrag aan een jongere ontlokken, en ongewenst (negatief) gedrag minder aantrekkelijk of overbodig maken Sc-variabele Dynamiek van de leefgroep - Jongeren bewust maken van de verschillende rollen en posities die zij innemen in de groep en hen stimuleren hiervan op een positieve manier gebruik te maken (bijvoorbeeld de groepsvergadering gebruiken om jongeren expliciet naar hun eigen mening te vragen en hen te stimuleren elkaar aan te spreken op hun gedrag) (beurt geven in groepsvergadering) Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Toekomst-gericht Duidelijkheid over het perspectief - De jongere is gemotiveerd om het gekozen perspectief te realiseren - De jongere voelt zichzelf verantwoordelijk voor het realiseren van het gekozen perspectief - De jongere maakt zelf plannen voor de toekomst - De jongere denkt na over wat hij/zij zélf wil
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Benadering in het ‘hier-en-nu’; structuur aanbrengen in het dagelijks leven waardoor de veiligheidsbeleving van jongeren wordt vergroot. - Benadering waarin wordt uitgegaan van de mogelijkheden in plaats van onmogelijkheden van jongeren (‘empowerment’)
190
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
O-variabele/middel Conatief: motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan - Bekrachtigen van positief, gewenst gedrag door complimenten te maken, positieve feedback te geven en de jongere stimuleren om bepaalde eigenschappen positief te gebruiken St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Conatief Zich ergens op richten - De jongere beschikt over wilskracht en doorzettingsvermogen - De jongere streeft actief het realiseren van zijn wensen na
Dan… O-variabele/relatie / O-variabele/middel Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen - Bekrachtigen van positief, gewenst gedrag door complimenten te maken, positieve feedback te geven en een jongere stimuleren om bepaalde eigenschappen positief te gebruiken Conatief: Activeren - De jongere de ruimte bieden om zelf zaken te regelen - De jongere de ruimte bieden om eigen initiatieven te ontplooien - De jongere stimuleren tot activiteiten, verplicht deel laten nemen aan activiteiten of gerichte opdrachten geven - De jongere stimuleren dingen te doen, zelf te ervaren, eigen fouten te maken en zelf oplossingen te zoeken Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorbereiden op zaken door situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) - De jongere helpen en ondersteunen door dingen samen te doen - De jongere de ruimte laten om nieuwe dingen uit te proberen, maar als ‘vangnet’ klaarstaan als het mis gaat - De jongere stimuleren het een volgende keer zelf te doen St-variabele / Sc-variabele /
ALS-DAN COMBINATIES
191
Behandeloverwegingen - In het begin van de behandeling hanteren groepsopvoeders vaak een directievere opstelling, terwijl zij in de loop van de behandeling meer en meer aan de jongere zelf overlaten. - De jongeren in JJI’s zijn snel geneigd om hulp te vragen of de groepsleiding zaken te laten regelen. Het is van belang om de jongere te stimuleren zelf eerst een poging te doen en ze pas daarna hulp aan te bieden.
7.4.2
Als-dan combinaties voor ongewenst gedrag
Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Aanpassen Zich houden aan de sociale regels, afspraken en grenzen De jongere gedraagt zich stiekem en schijnheilig De jongere kropt spanningen op
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren Samenleven - Informatie van een jongere verkrijgen door vragen te stellen - Contact krijgen met een jongere door te zoeken naar een ingang waardoor een behandelrelatie kan worden aangegaan O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf, zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaites of verbanden tussen oorzaak en gevolg Affectief: Empathie - Aandacht geven, belangstelling tonen en betrokken willen raken bij het leven van de jongere - Openstaan voor de gevoelens van de jongere, de gevoelskant of beleving in de boodschap van de jongere naar voren halen en de jongere stimuleren gevoelens te uiten Conatief: Activeren - De jongere stimuleren tot activiteiten, verplicht deel laten nemen aan activiteiten of gerichte opdrachten geven Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden St-variabele / Sc-variabele /
192
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Behandeloverwegingen - Er zijn jeugdigen die in de dagelijkse omgang weinig problemen opleveren, maar waarvan de groepsopvoeders de indruk hebben dat er wel sprake is van problematiek die niet direct in het oog springt. Het is daarom van belang om na te gaan of de aanpassing van innerlijke of meer uiterlijke aard is. Soms worden er daarom (tijdelijk) strengere eisen of grenzen aan een jongere gesteld dan ‘normaal’ of er wordt een conflict geforceerd, om daarmee zicht te krijgen op de werkelijke problematiek van een jongere. - Wanneer de groepsopvoeders de indruk hebben dat de jongere zijn gevoelens opkropt en binnenhoudt, dan is het belangrijkste doel in de gesprekken dat de jongere de kans krijgt zijn gevoelens te ontladen. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Overschrijden Overschrijden van geldende regels, afspraken en grenzen op het paviljoen - De jongere heeft een grote mond tegen alle geldende regels - De jongere houdt zich niet aan (gemaakte) afspraken - De jongere komt veel later dan de afgesproken tijd terug op het paviljoen - De jongere komt dronken terug in de groep - De jongere gebruikt drank in de groep - De jongere provoceert en tart groepsopvoeders - De jongere blowt - De jongere vult op een negatieve manier het verlof in
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Betrokken, persoonlijke benadering, waarbij wederzijds vertrouwen een belangrijke plaats inneemt (solidariseren met een jongere) - Acceptatie van de jongere als persoon, zonder daarbij ook zijn gedragingen te accepteren Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren (bijv. urinecontroles) en corrigeren - Ongewenst gedrag negeren - Ongewenst gedrag sanctioneren - Gewenst gedrag bekrachtigen - (Gefaseerd) uitbreiden van vrijheden O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën - De jongere confronteren met de eigen gevoelens van de groepsopvoeder Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg (zoals het identificeren van risicosituaties waarin een jongere probleemgedrag vertoont, zodat hij deze situaties in de toekomst kan herkennen)
ALS-DAN COMBINATIES
193
Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - Bekrachtigen van positief, gewenst gedrag door complimenten te maken, positieve feedback te geven en een jongere stimuleren om bepaalde eigenschappen positief te gebruiken De jongere ondersteunen en stimuleren in veranderingen, terugval accepteren, maar altijd nieuwe kansen geven om het opnieuw te proberen. St-variabele Activiteiten - Situaties creëren waarin de jongere positieve leerervaringen kan opdoen - Situaties creëren die meer gewenst (positief) gedrag aan een jongere ontlokken, en ongewenst (negatief) gedrag minder aantrekkelijk of overbodig maken - De jongere stimuleren en helpen bij het vinden en volhouden van een goede invulling van de vrije tijd Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Wanneer een jongere grensoverschrijdend gedrag vertoont en zich niets wil aantrekken van de geldende regels en afspraken, is het volgens groepsopvoeders werkzaam om in de behandelrelatie te ‘solidariseren’ met een jongere. De jongere krijgt daarmee het gevoel dat hij het niet alleen hoeft te doen. Hij wordt ondanks zijn gebreken geaccepteerd en hij ontvangt hulp en steun van zijn omgeving. Het gevaar van solidariseren is echter dat groepsopvoeders teleurgesteld raken wanneer een jongere niet voldoet aan de verwachtingen van de groepsopvoeder. - Bij jongeren die zeer sterk geneigd zijn tot grensoverschrijdend gedrag is het gevaar groot om in een spiraal van sanctioneren te geraken. Jongeren in JJI’s zijn echter vaak al ‘verhard’, waardoor straffen geen effect meer heeft. Indien er toch moet worden gesanctioneerd is het beter om bij het kiezen van een sanctie tegen de verwachting van de jongere in te gaan en daarmee creatief te sanctioneren. - Bij jongeren die weinig weerbaar zijn vormt bepaald grensoverschrijdend gedrag het eerste teken van afzetten tegen de omgeving. Bij deze jongeren wordt het ‘afzetten tegen’ gestimuleerd (in de vorm van een eigen mening e.d.), echter de wijze waarop wordt niet geaccepteerd. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Overschrijden Overschrijden van sociale regels, afspraken en grenzen - De jongere gebruikt veelvuldig scheldwoorden - De jongere krijgt een driftbui wanneer hij/zij zijn zin niet krijgt - De jongere scheldt en zet een grote mond op wanneer hij/zij zijn zin niet krijgt - De jongere reageert driftig (stampvoeten, huilbuien) op regels en grenzen waar hij/zij het niet mee eens is - De jongere doet niet wat hem/haar gevraagd wordt en vertoont tegendraads gedrag - De jongere is niet open en eerlijk in het vertellen van de waarheid en is zeer leugenachtig - De jongere reageert opstandig en agressief op eisen die aan hem/haar worden gesteld (bijv. bij corveetaken) - De jongere lokt op een agressieve manier anderen uit - De jongere wil imponeren door agressief gedrag
194
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI - De jongere bedreigt anderen door verbale agressie - De jongere gebruikt ongericht verbaal geweld op straat (in het wilde weg schreeuwen, schelden, dreigen, etc.) - De jongere treedt elke onbekende persoon vijandig tegemoet - De jongere vraagt geld en besteedt dit vervolgens aan hele andere doeleinden (bijv. drugs kopen)
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren - Ongewenst gedrag negeren - Ongewenst gedrag sanctioneren - Gewenst gedrag bekrachtigen - (Gefaseerd) uitbreiden van vrijheden Samenleven - Acceptatie van de jongere als persoon, zonder daarbij ook zijn gedragingen te accepteren O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën - De jongere confronteren met de eigen gevoelens van de groepsopvoeder Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg - (Probleem)gedrag uitlokken bij de jongere om inzicht te bieden in de achtergronden van dit gedrag Affectief: Empathie - Aandacht geven, belangstelling tonen en betrokken willen raken bij het leven van de jongere - Openstaan voor de gevoelens van de jongere, de gevoelskant of beleving in de boodschap van de jongere naar voren halen en de jongere stimuleren gevoelens te uiten Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere voorbereiden op zaken door situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) St-variabele Activiteiten - Aanbieden van tweedegraads strategieën in de vorm van therapeutische activiteiten (bijvoorbeeld agressietherapie of farmacotherapie) Sc-variabele /
ALS-DAN COMBINATIES
195
Behandeloverwegingen - Sommige jongeren testen met het grensoverschrijdende gedrag de grenzen uit van de groepsopvoeders. Het is heel belangrijk om als individu en als team dezelfde grenzen te hanteren en jongeren daaraan overeenkomstig te sanctioneren. - Het is van belang om als groepsopvoeder niet hetzelfde te reageren zoals de opvoeders van de jongere altijd hebben gedaan (bijv. door te slaan of door boos te worden). De jongere is met zijn gedrag op zoek naar herkenbare reactiepatronen vanuit zijn omgeving. Soms is het daarom goed om juist tegengesteld te reageren als dat een jongere verwacht. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Overschrijden Overschrijden van wettelijke regels, afspraken en grenzen - De jongere doet valse aangifte - De jongere steelt of neemt ongevraagd iets weg van anderen - De jongere reageert agressief en gebruikt fysiek geweld wanneer een ander over de grenzen van de jongere heen gaat - De jongere reageert agressief en gebruikt geweld gericht op zaken wanneer hij/zij zijn zin niet krijgt - De jongere gebruikt incidenteel harddrugs - De jongere is verslaafd aan harddrugs - De jongere dealt in harddrugs - De jongere blowt op het werk - De jongere pleegt inbraken - De jongere gebruikt fysiek geweld en begint veelvuldig vechtpartijen - De jongere heeft een grote interesse voor agressieve middelen (bijv. pistolen, messen, wapenstokken) - De jongere sticht brand - De jongere reageert agressief op uitdaging door anderen - De jongere kan zich niet beheersen bij opkomende agressie en gaat vechten, schelden en dreigen
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Benadering in het ‘hier-en-nu’; structuur aanbrengen in het dagelijks leven waardoor de veiligheidsbeleving van jongeren wordt vergroot O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken; afwegen van voor- en nadelen van bepaalde keuzes Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden
196
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
St-variabele Activiteiten - Aanbieden van tweedegraads strategieën in de vorm van therapeutische activiteiten; inventariseren van risico- en protectieve factoren (delictanalyse) Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Indien een jongere een delict heeft gepleegd voorafgaande of tijdens de plaatsing, is het raadzaam om in eerste instantie orde aan te brengen in het dagelijks leven. Vervolgens kan een delictanalyse worden uitgevoerd. Een delictanalyse leidt dan vaak tot tijdelijk verminderd functioneren van de jongere, omdat het evenwicht wordt verstoord Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Onderhandelen Onderhandelen gericht op het realiseren van de eigen belangen De jongere manipuleert De jongere speelt meerdere personen uit (bijv. splitsen van het hele team)
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven (geen discussie aangaan), controleren en corrigeren - Ongewenst gedrag negeren - Ongewenst gedrag sanctioneren - Gewenst gedrag bekrachtigen Structureren - Duidelijke regels en een consequente aanpak hanteren O-variabele/middel Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg - (Probleem)gedrag uitlokken bij de jongere om inzicht te bieden in de achtergronden van dit gedrag Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden St-variabele Regels - Als team dezelfde (basis)regels hanteren, zodat de jongeren geen ruimte krijgen om te manipuleren of te splitsen Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Indien jongeren manipuleren of uitspelen is het van belang dat alle betrokkenen bij de behandeling zoveel mogelijk op één lijn zitten en dezelfde regels en afspraken hanteren. Daarmee wordt de onderhandelingsruimte voor een jongere tot een minimum verkleind. Een volgende stap in de behandeling bestaat eruit de onderhandelingsruimte langzaam te verruimen, waardoor de jongere kansen krijgt om op een goede manier te leren onderhandelen, door bijvoorbeeld compromissen te leren sluiten.
ALS-DAN COMBINATIES
Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
197
Terugtrekken Fysiek terugtrekken uit de sociale situatie - De jongere lokt een straf uit om maar alleen op de eigen kamer te kunnen zitten
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren; de jongere zoveel mogelijk tijd verplicht in de groep laten doorbrengen Samenleven - Informatie van een jongere verkrijgen door vragen te stellen - Contact krijgen met een jongere door te zoeken naar een ingang waardoor een behandelrelatie kan worden aangegaan - Acceptatie van de jongere als persoon, zonder daarbij ook zijn gedragingen te accepteren; eigen plek bieden in de leefgroep - De jongere serieus nemen, in zijn waarde laten en vertrouwen in hem stellen O-variabele/middel / St-variabele Communicatieve sfeer - Zorg dragen voor een open en ontspannen sfeer - Ervoor zorgen dat jongeren zich veilig en op hun gemak kunnen voelen Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Het is van belang om ook bij de jongeren waarbij het contact wat moeizamer totstandkomt ingangen te blijven zoeken. De valkuil bestaat dat groepsopvoeders de pogingen tot contact op den duur gaan opgeven en er alleen nog maar sprake is van een verzorgingsrelatie in plaats van een behandelrelatie. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Ik-gericht Individualiteit - De jongere reageert op kritiek met dreigen, schelden en boos worden - De jongere gaat conflicten aan met groepsgenoten en met groepsopvoeders, waarbij ook geweld wordt gebruikt - De jongere vlakt het eigen aandeel in het geheel bewust uit - De jongere geeft anderen de schuld - De jongere heeft zelf niet het idee dat hij/zij moet veranderen - De jongere stelt veranderingen aangaande hem/haarzelf afhankelijk van externe factoren (‘als dat en dat…dan word ik gelukkig’) - De jongere gebruikt ‘hulpverleningsetiketten’ (bijv. kenmerken van borderline, ADHD, manisch-depressief) om het eigen gedrag te legitimeren - De jongere is zo druk met anderen dat hij niet aan zichzelf toekomt
198
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI - De jongere zet anderen aan om onrust te stoken, waardoor hij/zij zelf buiten schot blijft - De jongere dreigt met zelfmoord wanneer de verkering wordt uitgemaakt
Dan… O-variabele/relatie / O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere voorbereiden op zaken door situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) - Als groepsopvoeder dingen voordoen, modeling - Als groepsopvoeder eigen ervaringen vertellen, voorbeelden geven uit de eigen situatie of jezelf als voorbeeld stellen St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Ik-gericht Gericht op zichzelf - De jongere heeft moeilijkheden met het maken van contact - De jongere vertoont stiekem en achterbaks gedrag - De jongere zoekt zijn toevlucht in de drugs om het niet over zichzelf te hoeven hebben - De jongere daagt de ander met het eigen gedrag zodanig uit, op zoek naar bekende reacties (bijv. kwaad, slaan, mishandeling) - De jongere probeert anderen op een afstand te houden door een grote mond op te zetten, te dreigen en anderen uit te schelden - De jongere probeert anderen te kwetsen en houdt geen rekening met andermans gevoelens - De jongere loopt in een goede periode weg vanuit het idee dat het ‘niet goed mág en kán gaan’
ALS-DAN COMBINATIES
199
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren - Ongewenst gedrag negeren - Ongewenst gedrag sanctioneren - Gewenst gedrag bekrachtigen - (Gefaseerd) uitbreiden van vrijheden Samenleven - Informatie van een jongere verkrijgen door vragen te stellen - Contact krijgen met een jongere door te zoeken naar een ingang waardoor een behandelrelatie kan worden aangegaan - Betrokken, persoonlijke benadering, waarbij wederzijds vertrouwen een belangrijke plaats inneemt O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën - De jongere confronteren met de eigen gevoelens van de groepsopvoeder Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg Affectief: Empathie - Aandacht geven, belangstelling tonen en betrokken willen raken bij het leven van de jongere - Openstaan voor de gevoelens van de jongere, de gevoelskant of beleving in de boodschap van de jongere naar voren halen en de jongere stimuleren gevoelens te uiten - Als groepsopvoeder eigen (positieve of negatieve) emoties aan de jongere tonen en laten zien hoe deze op een goede manier geuit kunnen worden - De jongere op zijn gemak stellen, ondersteunen en stimuleren om nieuwe of moeilijke zaken aan te pakken Conatief: Activeren - De jongere de ruimte bieden om zelf zaken te regelen - De jongere de ruimte bieden om eigen initiatieven te ontplooien - De jongere stimuleren tot activiteiten, verplicht deel laten nemen aan activiteiten of gerichte opdrachten geven - De jongere stimuleren dingen te doen, zelf te ervaren, eigen fouten te maken en zelf oplossingen te zoeken St-variabele Activiteiten - Situaties creëren waarin de jongere positieve leerervaringen kan opdoen - Situaties creëren die meer gewenst (positief) gedrag aan een jongere ontlokken, en ongewenst (negatief) gedrag minder aantrekkelijk of overbodig maken Sc-variabele Sociaal netwerk - Het stimuleren en tegelijk inkaderen van vriendschappen en relaties, het uitbreiden van contacten buiten het internaatsterrein en het opbouwen van een sociaal netwerk
200
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Behandeloverwegingen - Soms moet je als groepsopvoeder de grenzen en beperkingen van een jongere in het aangaan van contacten accepteren als een eigenschap. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Ik-gericht Eigen belangen realiseren - De jongere is in alles gericht op het realiseren van de eigen belangen - De jongere houdt geen rekening met de wensen van anderen en doet waar hij/zij zelf zin in heeft - De jongere haalt anderen dichtbij, gebruikt ze en stoot ze weer af (onberekenbaar) - De jongere manipuleert anderen zodanig, dat hij/zij de eigen zin kan doorzetten - De jongere dwingt dingen af De jongere is egoïstisch in zijn gedrag (bijv. niets delen, niets voor een ander doen)
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren - Ongewenst gedrag negeren - Ongewenst gedrag sanctioneren - Gewenst gedrag bekrachtigen Samenleven - Acceptatie van de jongere als persoon, zonder daarbij ook zijn gedragingen te accepteren - De jongere serieus nemen, in zijn waarde laten en vertrouwen in hem stellen Structureren - Duidelijke regels en een consequente aanpak hanteren - Afspraken maken en de jongere daaraan houden O-variabele/middel Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg - (Probleem)gedrag uitlokken bij de jongere om inzicht te bieden in de achtergronden van dit gedrag Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - Als groepsopvoeder dingen voordoen, modeling St-variabele Activiteiten - Situaties creëren waarin de jongere positieve leerervaringen kan opdoen - Situaties creëren die meer gewenst (positief) gedrag aan een jongere ontlokken, en ongewenst (negatief) gedrag minder aantrekkelijk of overbodig maken
ALS-DAN COMBINATIES
201
Sc-variabele Ouders - Het zoveel mogelijk betrekken van de ouders bij de behandeling, hen adviseren en ondersteunen in de relatie met hun kind - Afspraken maken tussen ouders en hun kind (bijv. weekendcontract) - Zorg dragen dat de behandeling van het internaat tijdens de verloven wordt gecontinueerd Behandeloverwegingen - Het is belangrijk om als groepsopvoeder een goed onderscheid te maken tussen het grensverleggend gedrag van jeugdigen behorend bij de puberteit en het grensoverschrijdend gedrag waarmee een jongere de strijd aangaat omdat hij alles zelf wil bepalen. - Het is met name bij jongeren die verbaal sterk zijn van belang om goed in de gaten te houden of zij in de discussie trachten om slechts de eigen belangen veilig te stellen. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Ik-gericht Zelf bepalen - De jongere heeft ‘lak’ aan alles en iedereen - De jongere reageert op opmerkingen of correcties met bedreigingen (‘wie denk je wel niet dat je bent’) en neemt niets van een ander aan - De jongere is niet corrigeerbaar - De jongere reageert boos op grenzen en beperkingen die hem worden opgelegd (geen ‘nee’ kunnen horen) - De jongere tolereert geen autoriteit (bijv. dingen moeten of opgelegd krijgen) - De jongere neemt niets van anderen aan - De jongere weet dat zijn vertrekdatum vaststaat en bepaalt vanaf die tijd alles zelf, omdat men hem/haar toch niets meer kan maken - De jongere neemt telkens meer dan dat hem/haar wordt toegestaan - De jongere zet anderen onder druk en commandeert hen
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven (bijvoorbeeld tijdelijke verwijdering naar eigen kamer of separeerruimte), controleren en corrigeren - Ongewenst gedrag sanctioneren - Gewenst gedrag bekrachtigen O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën - De jongere confronteren met de eigen gevoelens van de groepsopvoeder
202
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg - (Probleem)gedrag uitlokken bij de jongere om inzicht te bieden in de achtergronden van dit gedrag Conatief: Motiveren - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere voorbereiden op zaken door situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) - Als groepsopvoeder dingen voordoen, modeling - Hulp aanbieden St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Het is uitermate van belang dat de jongeren ervaren dat hun gedrag niet de gewenste effecten opleveren. Dat wil zeggen dat deze jongeren geen ruimte krijgen om bedreigingen, agressie en scheldwoorden e.d. te uiten en hier door het gehele team telkens weer op worden aangesproken. - De jongere moet zelf ervaren dat de gekozen handelwijzen niet meer het gewenste effect opleveren. Pas dan staat een jongere open voor alternatieven. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Ik-gericht Zichzelf boven de ander stellen - De jongere wil graag overkomen op anderen als ‘machtig’, ‘hard’ en nergens bang voor - De jongere kickt op macht en een stoer imago en vertelt graag stoere verhalen - De jongere gebruikt zijn/haar macht over de groep door af te persen en zaken gedaan krijgen - De jongere geniet van een machtssituatie - De jongere staat zichzelf dingen toe die hij/zij van anderen niet zou tolereren - De jongere ziet de ander in een relatie als voorwerp of bezit - De jongere vertoont ‘claimend’ (aandachtvragend, bezitterig) gedrag tegenover anderen
Dan… O-variabele/relatie / O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën - De jongere confronteren met de reacties en gevoelens van anderen op het eigen gedrag
ALS-DAN COMBINATIES
203
Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere voorbereiden op zaken door situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) - Als groepsopvoeder dingen voordoen, modeling St-variabele Communicatieve sfeer - Zorg dragen voor een open en ontspannen sfeer - Ervoor zorgen dat jongeren zich veilig en op hun gemak kunnen voelen Sc-variabele Dynamiek van de leefgroep - Jongeren bewust maken van de verschillende rollen en posities die zij innemen in de groep en hen stimuleren hiervan op een positieve manier gebruik te maken. - Jongeren confronteren met hun positie in de groep en de invloed die hiervan uitgaat op de groepssfeer en het groepsklimaat (al dan niet humorvol) - Aanwenden van de invloed van de groep en de groepsdruk; veiligheid garanderen en stimuleren dat de groep elkaar aanspreekt op de rollen en posities die de groepsleden innemen Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Ander-gericht Afhankelijk van anderen - De jongere onderhoudt een symbiotische relatie met zijn/haar ouders en verliest daardoor zijn eigen individualiteit - De jongere is zeer gericht op anderen wat zich uit in veel bellen en kaartjes sturen, waardoor hij/zij niet toekomt aan het opbouwen van een eigen leven
Dan… O-variabele/relatie / O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan St-variabele /
204
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Sc-variabele Ouders - Ouders confronteren met hun eigen aandeel in de problemen - (Tijdelijk) afbouwen van de contacten tussen ouders en hun kind en de jongere stimuleren zelfstandig en onafhankelijk te worden en een eigen leven op te bouwen Behandeloverwegingen - Sommige jongeren hebben de neiging om veel te hoge verwachtingen ten aanzien van de toekomst te koesteren. Het is daarom van belang om realistische mogelijkheden aan te geven en deze telkens te koppelen aan de huidige situatie van de jongere. - Voor jongeren met een afhankelijke opstelling ten opzichte van hun ouders is het voor de behandeling van belang dat de contacten met de ouders (tijdelijk) minder frequent plaatsvinden. Deze jongeren komen anders niet toe aan hun eigen behandeling en datgene dat zij zélf willen. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Ander-gericht Door anderen laten bepalen - De jongere durft zijn/haar eigen mening niet te zeggen - De jongere neemt de mening van anderen over (‘met alle winden meewaaien’) - De jongere neemt een voorstel, raad of advies van anderen aan, zonder het er mee eens te zijn - De jongere verandert als een ‘kameleon’ mee met zijn omgeving en vindt alles wel best - De jongere doet wat een ander hem/haar vraagt, zonder na te denken wat hij/zij zelf eigenlijk wil - De jongere loopt mee met de groep (bijv. gebruik van drank of drugs)
Dan… O-variabele/relatie / O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), bewust maken van zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan Affectief: Empathie - Aandacht geven, belangstelling tonen en betrokken willen raken bij het leven van de jongere - Openstaan voor de gevoelens van de jongere, de gevoelskant of beleving in de boodschap van de jongere naar voren halen en de jongere stimuleren gevoelens te uiten - De jongere op zijn gemak stellen, ondersteunen en stimuleren om nieuwe of moeilijke zaken aan te pakken Conatief: Motiveren - De jongere ruimte geven om mee te denken in zijn behandeling, stimuleren een eigen inbreng te hebben en verantwoordelijkheid geven om zaken zelf te kunnen regelen - Bekrachtigen van positief, gewenst gedrag door complimenten te maken, positieve feedback te geven en een jongere stimuleren om bepaalde eigenschappen positief te gebruiken
ALS-DAN COMBINATIES
205
St-variabele Activiteiten - Situaties creëren waarin de jongere positieve leerervaringen kan opdoen - Situaties creëren die meer gewenst (positief) gedrag aan een jongere ontlokken, en ongewenst (negatief) gedrag minder aantrekkelijk of overbodig maken - Groepsopvoeders creëren situaties waarin het geven van een eigen mening (gedoseerd) kan worden gestimuleerd. De jongere krijgt bijvoorbeeld de opdracht een onderwerp in te brengen in een groepsvergadering, of zitting te nemen in de jongerenraad. - Groepsopvoeders stimuleren de jongere in het ondernemen van activiteiten die de jongere zélf leuk vindt, waarmee hij zich kan onderscheiden van de anderen. De deelname aan deze activiteiten dragen bij aan het ontwikkelen van een eigen identiteit. Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Wanneer een jongere zeer angstig en onzeker is, is het van belang dat de jongere gedoseerd kleine (haalbare) opdrachten krijgt waardoor hij kan oefenen in het geven van een eigen mening. Er worden in dit geval veel minder hoge eisen aan de jongere gesteld. De groepsopvoeders stellen zich in deze gevallen ondersteunend op en fungeren als vangnet op de momenten dat het mis gaat. - Het bevorderen van eigenheid en zelfstandigheid betekent tevens dat er gezocht wordt naar clubs of verenigingen buiten het internaat, waardoor de jongere met deze activiteiten in staat is om een deel van zijn eigen wereld op te bouwen. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Hier en nu gericht Impulsiviteit - De jongere handelt impulsief en kan achteraf niet aangeven waarom hij/zij bepaalde beslissingen heeft genomen - De jongere geeft toe aan plezierige verleidingen en denkt daarbij alleen aan het plezier van het moment: ‘weglopen is leuk, om er met een heel stel vandoor te gaan’ - De jongere reageert met woede of agressieve uitbarstingen alsof er ‘een waas voor de ogen trekt’: ‘ik weet dat je niet agressief moet reageren, maar dan is het vaak al te laat, dan is het al gebeurd’
Dan… O-variabele/relatie / O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg - (Probleem)gedrag uitlokken bij de jongere om inzicht te bieden in de achtergronden van dit gedrag
206
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Toekomst-gericht Toekomst betekent uitstel van verandering - De jongere heeft goede ideeën en plannen over zijn/haar toekomst, maar leeft hier vervolgens helemaal niet naar
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan - De jongere ruimte geven om mee te denken in zijn behandeling, stimuleren een eigen inbreng te hebben en verantwoordelijkheid geven om zaken zelf te kunnen regelen Conatief: Helpen en adviseren - De jongere de ruimte bieden om zelf zaken te regelen - De jongere de ruimte bieden om eigen initiatieven te ontplooien - De jongere stimuleren tot activiteiten, verplicht deel laten nemen aan activiteiten of gerichte opdrachten geven St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen /
ALS-DAN COMBINATIES
Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
207
Cognitief Formalisme - De jongere leeft en denkt in zijn/haar eigen wereld - De jongere gedraagt zich rigide en dwangmatig
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Benadering in het ‘hier-en-nu’; structuur aanbrengen in het dagelijks leven waardoor de veiligheidsbeleving van jongeren wordt vergroot - Directe, zakelijke benadering naar de jongere, door afstand te houden, zonder dat dit leidt tot een benadering waarin gevoel geen plaats meer heeft - Korte, zakelijke en concrete boodschappen - Concrete humor met een duidelijke mimiek O-variabele/middel Conatief: Activeren - De jongere stimuleren tot activiteiten, verplicht deel laten nemen aan activiteiten of gerichte opdrachten geven Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere voorbereiden op zaken door situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) - Als groepsopvoeder dingen voordoen, modeling St-variabele Activiteiten - Situaties creëren die meer gewenst (positief) gedrag aan een jongere ontlokken, en ongewenst (negatief) gedrag minder aantrekkelijk of overbodig maken - Zorg dragen voor een goede daginvulling en de jongere stimuleren deze vol te houden - De jongere stimuleren en helpen bij het vinden en volhouden van een goede invulling van de vrije tijd - Aanbieden van tweedegraads strategieën in de vorm van therapeutische activiteiten Sc-variabele / Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Cognitief Irrationele gedachten - De jongere heeft de neiging dat alles zo moet gaan zoals hij dat wil - De jongere heeft de neiging om zichzelf in de put te praten (bijv. ik kan het niet, het lukt me niet) - De jongere heeft de neiging om te denken dat de hele wereld tegen hem is, waardoor de aanval voor hem/haar nog steeds de beste verdediging lijkt - De jongere heeft de neiging tot zwart-wit denken of hij/zij denkt in termen van alles of niets en is niet in staat nuancering aan te brengen in zijn oordeel
208
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI - De jongere heeft de neiging om een detail uit de situatie te lichten en deze verschrikkelijk groot te maken (bijv. een kleine ruzie en het hele weekend is mislukt)
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Nuchtere en relativerende benadering waarin het plaatsen van gebeurtenissen binnen de realiteit en in de juiste proporties een belangrijke plaats inneemt O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan Cognitief: Inzicht bieden - Het aanreiken van handvatten waarmee de jongere het eigen gedrag en de onderliggende denkbeelden en gevoelens kan analyseren en veranderen Affectief: Empathie - Openstaan voor de gevoelens van de jongere, de gevoelskant of beleving in de boodschap van de jongere naar voren halen en de jongere stimuleren gevoelens te uiten - De jongere op zijn gemak stellen, ondersteunen en stimuleren om nieuwe of moeilijke zaken aan te pakken Conatief: Motiveren - Bekrachtigen van positief, gewenst gedrag door complimenten te maken, positieve feedback te geven en een jongere stimuleren om bepaalde eigenschappen positief te gebruiken - De jongere ondersteunen en stimuleren in veranderingen, terugval accepteren, maar altijd nieuwe kansen geven om het opnieuw te proberen Conatief: Activeren - De jongere stimuleren dingen te doen, zelf te ervaren, eigen fouten te maken en zelf oplossingen te zoeken St-variabele Activiteiten - Situaties creëren waarin de jongere positieve leerervaringen kan opdoen - Situaties creëren die meer gewenst (positief) gedrag aan een jongere ontlokken, en ongewenst (negatief) gedrag minder aantrekkelijk of overbodig maken Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Groepsopvoeders dienen enerzijds te voorkomen dat zij meegaan in de irrationele gevoelens als paniek, angst of woede van de jongere waardoor deze in een negatieve spiraal kan geraken. Anderzijds moeten zij ervoor waken dat zij niet zo nuchter en relativerend reageren dat dit geen recht doet aan de gevoelens van de jongere, waardoor deze zich niet serieus genomen voelt. - Slechts positieve ondersteuning bieden met termen als ‘je kunt het wel’ zonder aandacht te besteden aan de onderliggende irrationele opvattingen, zal een jongere niet bevestigen in het gevoel dat hij het inderdaad wel kan. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Cognitief Analyseren - De jongere heeft geen inzicht in zijn/haar eigen gedrag - De jongere verzint smoezen, excuses en uitvluchten voor zijn/haar eigen gedrag
ALS-DAN COMBINATIES
209
Dan… O-variabele/relatie / O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg - (Probleem)gedrag uitlokken bij de jongere om inzicht te bieden in de achtergronden van dit gedrag Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere voorbereiden op zaken door situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) - Als groepsopvoeder dingen voordoen, modeling St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Het onderkennen van het eigen aandeel in de problemen is veelal een belangrijke stap voorwaarts in de behandeling. Het verhoogt de betrokkenheid bij en motivatie voor de behandeling van een jongere. - Geslaagde confrontaties van jeugdigen met hun eigen aandeel in probleemsituaties worden meestal gevolgd door perioden van verminderd functioneren. Deze periodes zijn noodzakelijk om daarna een hernieuwd evenwicht bij de jeugdige te bewerkstelligen. Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Cognitief Aanbrengen van relaties en verbanden - De jongere heeft weinig inzicht in oorzaak-gevolg relaties - De jongere kan zich niet voorstellen wat de gevolgen zijn van zijn/haar eigen handelen - De jongere vlakt het eigen aandeel na een gebeurtenis als het ware uit en distantieert zich ervan - De jongere begrijpt zijn/haar aandeel in het geheel niet - De jongere kan achteraf niet de reden of het waarom van zijn/haar eigen acties en daden terughalen - De jongere heeft geen inzicht in de redenen van zijn/haar drugsgebruik
Dan… O-variabele/relatie Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren
210
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën Cognitief: Inzicht bieden - Zaken duidelijk, concreet en binnen de belevingswereld van de jongere voorstellen - Uitleg geven ter verduidelijking (eventueel door gebruik te maken van ondersteunende hulpmiddelen als pen en papier en rollenspelen) - Rekening houden met het niveau van de jongere, met wat een jongere op dat moment aankan en boodschappen daarop aanpassen - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg - (Probleem)gedrag uitlokken bij de jongere om inzicht te bieden in de achtergronden van dit gedrag Conatief: Motiveren - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan - De jongere ruimte geven om mee te denken in zijn behandeling, stimuleren een eigen inbreng te hebben en verantwoordelijkheid geven om zaken zelf te kunnen regelen Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Affectief Emotionele reacties a.g.v. irrationele ideeën - De jongere reageert met een driftbui wanneer de dingen niet zo gaan zoals hij/zij dat zou willen - De jongere vertoont ‘doordramgedrag’ wanneer hij/zij zijn eigen zin wil doorzetten - De jongere heeft de neiging tot down en depressief reageren nadat iets (kleins) mislukt - De jongere heeft een neiging tot depressiviteit als gevolg van minderwaardigheidsgevoelens - De jongere dreigt met het plegen van zelfmoord wanneer de verkering wordt uitgemaakt - De jongere is gemakkelijk ‘uit de tent te lokken’ en laat zich gemakkelijk ‘opfokken’ door anderen
ALS-DAN COMBINATIES
211
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Nuchtere en relativerende benadering waarin het plaatsen van gebeurtenissen binnen de realiteit en in de juiste proporties een belangrijke plaats inneemt - Ongedwongen, ‘speelse’ benadering waarbij humor en stoeien een belangrijke plaats innemen Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven (bijvoorbeeld afkoelingsperiode op de eigen kamer, holding, gebruik separeerruimte), controleren en corrigeren - Ongewenst gedrag negeren - Ongewenst gedrag sanctioneren O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg - (Probleem)gedrag uitlokken bij de jongere om inzicht te bieden in de achtergronden van dit gedrag - Het aanreiken van handvatten waarmee de jongere het eigen gedrag en de onderliggende denkbeelden en gevoelens kan analyseren en veranderen Affectief: Empathie - Openstaan voor de gevoelens van de jongere, de gevoelskant of beleving in de boodschap van de jongere naar voren halen en de jongere stimuleren gevoelens te uiten Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere voorbereiden op zaken door situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) - Als groepsopvoeder dingen voordoen, modeling St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen - Naarmate de reactie van de jongere emotioneler wordt, nemen de groepsopvoeders een directievere opstelling aan. Zij begrenzen het gedrag, geven de jongere minder ruimte om het gevoel te uiten en verplichten de jongere om op dat moment in gesprek te gaan met de groepsopvoeder. - Groepsopvoeders dienen enerzijds te voorkomen dat zij meegaan in de irrationele paniek, angst of woede van de jongere waardoor deze in een negatieve spiraal terecht kan raken. Anderzijds moeten zij ervoor waken dat zij niet dermate nuchter en relativerend reageren dat dit geen recht doet aan de gevoelens van de jongere, waardoor deze zich niet serieus genomen voelt.
212
Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Affectief Emotioneel uitageren - De jongere heeft de neiging om (indirect) een vervelende sfeer te creëren wanneer hij/zij ergens mee zit - De jongere heeft de neiging om agressief en explosief te reageren alsof de ‘stoppen doorslaan’ - De jongere heeft de neiging om agressieve gevoelens op te kroppen en naar binnen te richten, wat af en toe in één keer kan exploderen
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Betrokken, persoonlijke benadering, waarbij wederzijds vertrouwen een belangrijke plaats inneemt Belonen en corrigeren - Op directieve wijze verbaal of non-verbaal eisen stellen aan de jongere, grenzen aangeven, controleren en corrigeren O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën - De jongere confronteren met de eigen gevoelens van de groepsopvoeder Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden St-variabele Activiteiten - Situaties creëren waarin de jongere op een gekanaliseerde wijze zijn agressie kan ontladen, zoals tijdens een stoeipartije, een voetbalspel, een eind joggen of een wedstrijd judoën - Aanbieden van tweedegraads strategieën in de vorm van therapeutische activiteiten (bijvoorbeeld agressietraining) Sc-variabele / Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Conatief Doelen stellen - De jongere stelt aan zichzelf hoge (ireeële) eisen (‘moeten’) - De jongere heeft irreële ideeën over wat hij/zij kan bereiken
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Acceptatie van de jongere als persoon, zonder daarbij ook zijn gedragingen te accepteren - De jongere serieus nemen, in zijn waarde laten en vertrouwen in hem stellen
ALS-DAN COMBINATIES
213
O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan - Als groepsopvoeder een duidelijke eigen mening geven, door de jongere te confronteren met diens inzichten en ideeën Cognitief: Inzicht bieden - Zaken duidelijk, concreet en binnen de belevingswereld van de jongere voorstellen - Uitleg geven ter verduidelijking (eventueel door gebruik te maken van ondersteunende hulpmiddelen als pen en papier en rollenspelen) - Rekening houden met het niveau van de jongere, met wat een jongere op dat moment aankan en boodschappen daarop aanpassen - Analyseren van en inzicht bieden in de eigen wensen en behoeften in relatie tot de mogelijkheden en capaciteiten waarover een jongere beschikt Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan Conatief: Activeren - De jongere de ruimte bieden om zelf zaken te regelen - De jongere de ruimte bieden om eigen initiatieven te ontplooien - De jongere stimuleren dingen te doen, zelf te ervaren, eigen fouten te maken en zelf oplossingen te zoeken Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere de ruimte laten om nieuwe dingen uit te proberen, maar als ‘vangnet’ klaar staan als het misgaat St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Conatief Gedragscluster Motivatie Concrete uitingsvormen - De jongere is ongemotiveerd voor behandeling Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Informatie van een jongere verkrijgen door vragen te stellen - Contact krijgen met een jongere door te zoeken naar een ingang waardoor een behandelrelatie kan worden aangegaan - Acceptatie van de jongere als persoon, zonder daarbij ook zijn gedragingen te accepteren - De jongere serieus nemen, in zijn waarde laten en vertrouwen in hem stellen
214
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
O-variabele/middel Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg. Affectief: Empathie - Aandacht geven, belangstelling tonen en betrokken willen raken bij het leven van de jongere - De jongere op zijn gemak stellen, ondersteunen en stimuleren om nieuwe of moeilijke zaken aan te pakken Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere - De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan (en de eigen inspanningen) - De jongere ruimte geven om mee te denken in zijn behandeling, stimuleren een eigen inbreng te hebben en verantwoordelijkheid geven om zaken zelf te kunnen regelen - Bekrachtigen van positief, gewenst gedrag door complimenten te maken, positieve feedback te geven en een jongere stimuleren om bepaalde eigenschappen positief te gebruiken - De jongere ondersteunen en stimuleren in veranderingen, terugval accepteren, maar altijd nieuwe kansen geven om het opnieuw te proberen St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Conatief Eigen keuzes maken - De jongere wil ondanks zijn/haar verveling geen activiteiten ondernemen - De jongere neemt klakkeloos de mening en ideeën van anderen over
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Acceptatie van de jongere als persoon, zonder daarbij ook zijn gedragingen te accepteren - De jongere serieus nemen, in zijn waarde laten en vertrouwen in hem stellen O-variabele/middel Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere
ALS-DAN COMBINATIES
215
- De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken en de voor- en nadelen van bepaalde keuzes af te wegen - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan - De jongere ruimte geven om mee te denken in zijn behandeling, stimuleren een eigen inbreng te hebben en verantwoordelijkheid geven om zaken zelf te kunnen regelen Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden - De jongere voorbereiden op zaken door (risico-)situaties voor te bespreken of te oefenen (rollenspel) - De jongere de ruimte laten om nieuwe dingen uit te proberen, maar als ‘vangnet’ klaar staan als het misgaat St-variabele / Sc-variabele / Behandeloverwegingen / Als… Hoofdcategorie Gedragscluster Concrete uitingsvormen
Conatief Actief streven - De jongere richt zich dermate op het weer terug gaan naar huis/op kamers gaan, dat hij/zij niet openstaat voor de behandeling - De jongere is op maar één ding gericht en dat is weggaan van Rentray, zonder te weten wat daar voor nodig is
Dan… O-variabele/relatie Samenleven - Betrokken, persoonlijke benadering, waarbij wederzijds vertrouwen een belangrijke plaats inneemt - Nuchtere en relativerende benadering waarin het plaatsen van gebeurtenissen binnen de realiteit en in de juiste proporties een belangrijke plaats inneemt - Acceptatie van de jongere als persoon, zonder daarbij ook zijn gedragingen te accepteren - De jongere serieus nemen, in zijn waarde laten en vertrouwen in hem stellen Belonen en corrigeren - Benadrukken dat bij gewenst gedrag vrijheden (gefaseerd) worden uitgebreid O-variabele/middel Cognitief: Confronteren - De jongere confronteren met zichzelf (of anderen), zijn gevoelens, denkbeelden, gedrag en de gevolgen daarvan Cognitief: Inzicht bieden - Analyseren van en inzicht bieden in het eigen gedrag, de achtergronden daarvan en uitleg geven over de samenhang met probleemsituaties of verbanden tussen oorzaak en gevolg Affectief: Empathie - Aandacht geven, belangstelling tonen en betrokken willen raken bij het leven van de jongere - Openstaan voor de gevoelens van de jongere, de gevoelskant of beleving in de boodschap van de jongere naar voren halen en de jongere stimuleren gevoelens te uiten
216
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
Conatief: Motiveren - Benadrukken van het eigen belang, de eigen verantwoordelijkheid voor het bewerkstelligen van veranderingen aan de jongere (daardoor zelf de termijn van behandeling in de hand hebbend) - De jongere stimuleren om eigen keuzes te maken - In overleg met de jongere een duidelijk perspectief (toekomstplan) en concrete doelen formuleren en het huidige functioneren van de jongere, de resultaten en veranderingen in zijn behandeling koppelen aan dit plan - De jongere ruimte geven om mee te denken in zijn behandeling, stimuleren een eigen inbreng te hebben en verantwoordelijkheid geven om zaken zelf te kunnen regelen Conatief: Helpen en adviseren - De jongere voorlichten, adviezen geven en (gedrags)alternatieven bieden St-variabele / Sc-variabele Dynamiek van de leefgroep - Als groepsopvoeder de ervaringen van andere jongeren als voorbeeld vertellen, die in een soortgelijke als de jongere verkeerden - Als groepsopvoeder de jongeren die op het punt van uitplaatsing staan als voorbeeld stellen voor de nieuwkomers in de groep Behandeloverwegingen - Om jongeren te motiveren voor hun behandeling hebben groepsopvoeders de neiging om zich in de behandelrelatie solidair te verklaren met een jongere. Wanneer een jongere zich echter niet aan de gemaakte afspraken houdt, bestaat de kans dat groepsopvoeders teleurgesteld raken en de behandeling van een jongere opgeven.
7.5
Discussie
In dit hoofdstuk stond het formuleren van werkzame ‘als-dan combinaties’ centraal: combinaties tussen de gedragingen van de onderzochte jeugdigen (‘als’) en de methoden en technieken van de onderzochte groepsopvoeders (‘dan’) die hierop als behandelingsantwoord worden ingezet. Evenals in hoofdstuk 6 wordt opnieuw aangetoond dat de medewerkers van Rentray meer belang hechten aan het afzwakken van ongewenst gedrag, dan aan het stimuleren van gewenst gedrag. De stelling van De Ruyter (1971) dat spontaan werkende groepsopvoeders zich meer bezighouden met het corrigeren en inperken van een jeugdige dan met het stimuleren van acceptabel gedrag, lijkt ook van toepassing op het handelen van groepsopvoeders binnen Rentray. De ‘dan’- variabele die wordt toegevoegd aan de als-dan combinatie is een ‘verzameling’ van door de respondenten genoemde methoden en technieken die volgens hen klinisch werkzaam zijn gebleken op een markant moment in de behandeling van een jeugdige. De visie van een respondent is gestoeld op de beleving of betekenisverlening van de betrokkene. In dit onderzoek heeft er geen beoordeling plaatsgevonden of de door de respondenten aangeduide
ALS-DAN COMBINATIES
217
beleefde ervaringen in realiteit waar of onwaar zijn. Om deze beoordeling te kunnen maken is verder onderzoek noodzakelijk. Opvallend bij de bestudering van de resultaten is dat bij een groot aantal van de gevonden als-variabelen de dan-variabele incompleet is of zelfs geheel ontbreekt. Zo is dimensie 4 tijdens het formuleren van de als-dan combinaties zelfs geheel weggevallen. Dit kan betekenen dat groepsopvoeders niet in alle gevallen een passend antwoord kunnen bieden op de hulpvraag van een jongere. Dit staat echter haaks op de wijze waarop Gieles (1987) de kerntaak van de groepsopvoeder omschrijft, namelijk het scheppen van een leefklimaat dat een antwoord is op de wezenlijke vraag van de jongere. Ook andere auteurs (Rink, 1987b, 1988, 1989 en 1995; Kok & van Oeffelt, 1982; Van Oeffelt, 1986, 1987b; Kok, 1991 en 1992; Klomp, 1992; Wienke, 1999) zien het als een kerntaak van de groepsopvoeder om in antwoord op de hulpverleningsvraag van een jongere een behandelrelatie met een jongere aan te gaan (O), zijn capaciteiten of tekorten te stimuleren respectievelijk te compenseren (O), een dagprogramma te creëren (St) en een leefsituatie te hanteren (Sc). Uit een nadere analyse van de resultaten blijkt dat de groepsopvoeders zichzelf als het belangrijkste middel hanteren in de opvoeding en behandeling van de jeugdigen. Veel minder worden de St- en Sc-variabele gebruikt als opvoedingsmiddelen waarmee gewenst gedrag kan worden gestimuleerd en ongewenst gedrag kan worden afgezwakt. Uit verschillende onderzoeken is echter gebleken dat de ‘infrastructurele voorzieningen van de opvoedingssituatie’ (Rink et al., 1994), dat wil zeggen het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de situatietypes en van de situationele context als opvoedingsvariabelen van belang is voor de behandeling van moeilijk opvoedbare jongeren (Trieschman, Whittaker & Brendtro, 1969; Redl & Wineman, 1963 en 1981; Gieles, 1981; Slot, 1988; Wesselink, 1997; Haagsma, Oudendijk, van Rijn & Tros, 1997; Wienke, 1999). Het opstellen van een rijke dagelijkse routine, het formuleren van inzichtelijke en uniforme opvoedkundige regels en het vormgeven van een uitdagende inrichting van de leefomgeving dienen gericht te zijn op het stimuleren van ontwikkelingsmogelijkheden en het reduceren van ontwikkelingsverstoringen. Kok (1981, 1991) stelt in dit verband dat het gaat om het specifiek hanteren van het opvoedproces - de leefsituatie als geheel teneinde een passend ‘antwoord’ te bieden op datgene waar in de ‘vraagstelling’ om gevraagd wordt. Situaties worden dan zo gehanteerd dat ze minder begrenzing aangeven en minder eisen stellen dan voorheen en een klimaat wordt zodanig gecreëerd dat daardoor ontwikkelingsmogelijkheden worden uitgelokt en kansen worden geboden. De constatering dat in het onderhavige onderzoek bij een groot aantal alsdan combinaties de dan-variabele overwegend bestaat uit methoden en
218
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
technieken behorend bij de O-variabele en veel minder behorend bij de Sten Sc-variabele, doet vermoeden dat er bij de groepsopvoeders van Rentray sprake kan zijn van handelingsverlegenheid en eenzijdigheid. In hoofdstuk 2 hebben wij immers professioneel handelen van groepsopvoeders gedefinieerd als de mate waarin zij in staat zijn hun eigen handelwijze methodisch te variëren al naargelang de behoeften van de jeugdigen (Klomp, 1992). Of anders gesteld conform de gedachten van Kok (1991): de mate waarin een jeugdige zich aan het opvoedproces kan ontwikkelen wordt bepaald door de wijze waarop door groepsopvoeders telkens weer, afgestemd op de behoeften van de jeugdige, de relatie wordt vormgegeven, het klimaat wordt gecreëerd en situaties worden gehanteerd. Indien groepsopvoeders beperkte mogelijkheden hebben om een variatie aan methoden en technieken in te zetten, boet de hulpverlening in aan professionaliteit en daardoor aan kwaliteit. Zoals reeds gesteld neemt de O-variabele een centrale plaats in in de opvoeding en behandeling van Rentray. Niet alleen door de wijze waarop de groepsopvoeder zichzelf hanteert in de behandelrelatie met een jeugdige, maar ook door de wijze waarop hij zichzelf inzet als middel teneinde de capaciteiten en tekorten van een jeugdige te stimuleren respectievelijk te compenseren. Over de wijze waarop de groepsopvoeders trachten het gewenste gedrag te stimuleren valt weinig te zeggen, aangezien er zeer weinig gewenste gedragingen door de respondenten zijn geselecteerd. Wel blijkt uit een analyse van de ‘als-dan combinaties’ dat zowel de behandelrelatie als de methoden en technieken ter stimulering van het gewenste gedrag van belang worden geacht. Uit een analyse van de ‘als-dan combinaties’ die aangeven op welke wijze de groepsopvoeders het ongewenste gedrag trachten af te zwakken, blijkt dat eveneens de nadruk wordt gelegd op de behandelrelatie en de methoden en technieken die gericht zijn op het afzwakken van bepaald gedrag. De nadruk ligt in de behandelrelatie op ‘er zijn’ en op het samenleven van groepsopvoeders met jongeren. Daarbij wordt tevens belang gehecht aan het stellen van regels, grenzen en eisen en aan het belonen en corrigeren. Uit de analyse komt verder naar voren dat er veel minder gebruik wordt gemaakt van structurerende en initiërende technieken. Voor wat betreft de methoden en technieken die door de groepsopvoeders worden ingezet wordt met name aansluiting gezocht bij de cognitieve en conatieve technieken. Deze worden in sommige gevallen ondersteund door affectieve technieken. De jongere wordt in hoge mate inzicht geboden in allerlei situaties, in zijn gedragingen en gevoelens en in de gevolgen ervan, waarbij groepsopvoeders ook zeer confronterend op kunnen treden. Tegelijkertijd trachten zij de jongere te motiveren tot het maken van eigen
ALS-DAN COMBINATIES
219
keuzes, het dragen van eigen verantwoordelijkheid en het vergroten van zijn zelfstandigheid en helpen en adviseren zij hem bij het aanleren van ander (nieuw, gewenst) gedrag. Af en toe wordt daarbij expliciet aandacht besteed aan de emoties van jongeren en wordt getracht deze een plek te geven. Uit de analyse blijkt verder dat groepsopvoeders het minst gericht zijn op het activeren van jongeren, door hen te stimuleren zelfstandig activiteiten te laten ontplooien. Deze uitkomst vertoont in grote lijnen overeenkomsten met de aanpak die volgens Vreeman (1992) succesvol is gebleken bij de uitvoering van leerprojecten. De algemene behandelingsaanpak van de behandelaar tijdens de behandelingsfase van een leerproject bleek met name gericht te zijn op het bieden van inzicht aan jongeren. Dit werd gedaan door de jongere te ondersteunen en te stimuleren, door met hem op papier stapsgewijs zaken uit te werken en in de praktijk te oefenen en door hem te confronteren met zijn gedrag. Een veel voorkomende succescombinatie van methoden is volgens deze auteur de inzic htgevende en ondersteunende combinatie. Ook de combinatie van inzicht geven en zaken op papier uitwerken gevolgd door opdrachten in de praktijk, levert vaak goede resultaten op. Ten slotte levert ook de combinatie van inzichtgevende en confronterende technieken positieve effecten op. Wanneer we de resultaten van het onderhavige onderzoek vergelijken met de uitkomsten van het onderzoek van Klomp (1992), dan imponeert de groepsopvoeder in ons onderzoek minder als een ‘actief structurerende begeleider’ dan de hulpverlener in Trainingscentra voor Kamerbewoning (p.192). De groepsopvoeder is vanzelfsprekend aanwezig in het leven van de bewoners vanwege het 24-uurs karakter van de hulpverlening. Daarbij maakt hij gebruik van elementen als ‘er zijn’ en samenleven om het contact met een jongere aan te gaan en een basis te leggen voor een behandelrelatie. Daarnaast stimuleert hij gewenst gedrag in de vorm van beloningen en complimenten en stelt hij verder regels, grenzen en eisen aan dit gedrag. Hij controleert of de jongeren zich aan de regels houden en corrigeert hen indien dit niet het geval is. Dat de groepsopvoeder minder gebruikmaakt van technieken als het initiëren en structureren van het contact en het activeren van jongeren bij gedragsveranderingen, suggereert dat hij met name lijkt te reageren op ongewenst gedrag. Veel minder noodzakelijk lijken zij het te vinden om gewenst gedrag van jongeren te stimuleren of uit te lokken. Het reageren op ongewenst gedrag heeft te maken met het feit dat groepsopvoeders met name gericht zijn op ordehandhaving. Ook in ander onderzoek is naar voren gekomen dat ordehandhaving van allesoverheersend belang lijkt te zijn in het leefgroepwerk: het aanbrengen van rust, orde en regelmaat (De Ruyter, 1971; Van der Ploeg & Scholte, 1988; Grubben, 1994). Daartoe wordt naast het inperken en sanctioneren van negatief gedrag veel gebruikgemaakt van technieken als confronteren met en inzicht bieden
220
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
in het storende gedrag, in de achtergronden en in de gevolgen van dit gedrag voor jongeren, waarmee de groepsopvoeders de jongeren trachten te motiveren tot gedragsverandering. De constatering dat groepsopvoeders veelal geneigd zijn te reageren op het gedrag van jongeren in plaats van het contact met jongeren zelf te initiëren en te structureren is geen nieuw gegeven. Door de Ruyter werd dit feit reeds in 1971 vastgesteld, waarbij hij tevens constateerde dat de aard van het gedrag van de jongere bepalend is voor de frequentie van de reactie en de reactie wijze van de leiding (De Ruyter, 1971, p.99). Groepsopvoeders reageren voornamelijk op gedrag waarmee een rechtstreeks appèl op hen wordt gedaan én op niet acceptabel gedrag van jongeren; kortom, zij reageren op negatief gedrag dat een aandachtopeisend karakter heeft. Zij reageren het minst op onopvallend, niet hinderlijk gedrag. Groepsopvoeders laten nauwelijks hun instemming blijken wanneer de jongere acceptabel gedrag vertoont en zij reageren overwegend afkeurend wanneer de jongere ongewenst gedrag vertoont. Toch is het van belang - stelt ook de Ruyter - dat groepsopvoeders veel in contact treden met jongeren. Niet alleen op de momenten dat de jongere negatief, ongewenst gedrag laat zien, maar ook op de momenten dat deze positief, gewenst gedrag laat zien. Door de jongere te steunen bij zijn gedragsverandering accepteert deze steeds meer van de groepsopvoeder, waardoor deze uiteindelijk opvattingen van de groepsopvoeder zal aannemen en overnemen. Om dit te bewerkstelligen is het noodzakelijk dat een groepsopvoeder methodisch in plaats van spontaan werkt. Spontaan werkende groepsopvoeders zijn immers geneigd met name op negatief, aandachtopeisend gedrag te reageren met correctieve en inperkende middelen. Een methodisch werkende groepsopvoeder zal zijn gehele arsenaal aan beï nvloedingstechnieken gebruiken, óók op de momenten dat de noodzaak tot interventie niet direct aanwezig lijkt. Hij dient er verder voor te zorgen dat zijn gedrag rijk is aan informatie. Het stimuleren of afzwakken van het gedrag van een jongere moet dus altijd gepaard gaan met het geven van een ‘waarom’. Pas dan zal het voor een jongere mogelijk worden zichzelf en de situatie beter te leren begrijpen en te beheersen.
7.6
Samenvatting en enkele voorlopige conclusies
In dit hoofdstuk stond de beantwoording van onderzoeksvraag 5 centraal: ‘Kunnen er (en zo ja, welke?) op grond van het beschikbare materiaal werkzame ‘als-dan combinaties’ worden geformuleerd tussen de gedragingen van de onderzochte jeugdigen en de methoden en technieken van de onderzochte groepsopvoeders die hierop als behandelingsantwoord worden ingezet?’ De gevonden samenhangen dienen als aanzet voor de
ALS-DAN COMBINATIES
221
ontwikkeling van een uniform opvoedings- en behandelingsprogramma voor Rentray. Allereerst kan worden geconcludeerd dat de respondenten vaker een behandelingsantwoord hebben wanneer het gaat om het afzwakken van ongewenst gedrag dan om het stimuleren van gewenst gedrag. Daarnaast blijkt dat de respondenten op een groot aantal gedragingen geen passend of compleet behandelingsantwoord kunnen bieden; dat wil zeggen in antwoord op de hulpverleningsvraag van een jongere een behandelrelatie met een jongere kunnen aangaan (O), zijn capaciteiten of tekorten kunnen stimuleren respectievelijk compenseren (O), een dagprogramma kunnen creëren (St) en een leefsituatie kunnen hanteren (Sc). Bij de formulering van een uniform opvoedings- en behandelingsprogramma voor Rentray dient met het volgende rekening gehouden te worden: - Als gevolg van het bovenstaande dient een programma voldoende handelingsaanwijzingen te bevatten, waardoor de groepsopvoeders in staat worden gesteld op alle gevonden gedragingen van de jeugdigen een passend behandelingsantwoord te geven. - In het programma dient de nadruk niet alleen te liggen op de methoden en technieken waarmee de groepsopvoeders zichzelf als primair middel in de behandeling aanwenden, maar dienen tevens de situatietypes en de situationele context - de infrastructurele voorzieningen van de opvoedingssituatie - in acht te worden genomen. In de programmabeschrijving dient hieraan expliciet aandacht te worden besteed. Rink en Zandberg (1997) hebben voor de opvoedingssituatie in Den Engh de verschillende opvoedingsvariabelen zeer gedetailleerd beschreven. - Groepsopvoeders lijken in dit onderzoek met name te reageren op ongewenst gedrag in de vorm van corrigerend en inperkend optreden. Groepsopvoeders zijn gericht op ordehandhaving. Bij het ontwikkelen van een uniform opvoedings- en behandelingsprogramma dient de nadruk te liggen op de wijze waarop de groepsopvoeders het contact met de jongeren kunnen initiëren en structureren. Daarbij is het van belang dat groepsopvoeders zich bewust worden dat - óók op de momenten dat de noodzaak tot interventie niet direct aanwezig lijkt - zij het gewenste gedrag van jongeren kunnen stimuleren en uitbouwen. - In het onderhavige onderzoek is gebleken dat een veel toegepaste benadering van groepsopvoeders een combinatie is van methoden en technieken die enerzijds kenmerken vertoont van een functionele opvoedingsrelatie (‘er zijn’ en ‘samenleven’). Anderzijds wordt intentioneel een combinatie van cognitieve, affectieve en conatieve methoden en technieken gebruikt, waarbij de nadruk met name ligt op de cognitieve en conatieve technieken. Welke combinaties van methoden en technieken bij bepaalde problematieken het meest succesvol is, zou nader moeten worden onderzocht (vergl. Vreeman, 1992).
222
OPVOEDEND HANDELEN IN EEN JJI
In dit hoofdstuk zijn verschillende als-dan combinaties geformuleerd. Deze combinaties bevatten aanwijzingen ten aanzien van welke methoden en technieken naar de mening van de respondenten klinisch werkzaam zijn gebleken als behandelingsantwoord op bepaalde (probleem)gedragingen. In dit onderzoek heeft er geen beoordeling plaatsgevonden of de door de respondenten aangeduide beleefde ervaringen in realiteit waar of onwaar zijn. Aanbevolen wordt om de geformuleerde als-dan combinaties in verder onderzoek te toetsen aan de wetenschappelijke literatuur. Op deze wijze kunnen onvolledige behandelingsantwoorden worden aangevuld en gecompleteerd. Indien de respondenten geen behandelingsantwoord konden formuleren - wat kan duiden op handelingsverlegenheid - kan een antwoord of een aanzet daartoe worden gezocht in de literatuur. Verder kunnen de behandelingsantwoorden met een eenzijdig karakter vanuit de verschillende opvoedingsvariabelen (met name St en Sc) worden aangevuld, waardoor een meer gevarieerd behandelingsantwoord kan worden geformuleerd. Indien de leemtes met behulp van de literatuur zijn ingevuld, kan ten slotte gebruik worden gemaakt van de Delphi-methode (Wienke, 1999, zie paragraaf 8.3), om eveneens de aanvullingen vanuit de praktijk aan te wenden bij de ontwikkeling van een uniform opvoedings- en behandelingsprogramma.