Boetebeschikking Kenmerk: 630103/655121 Boetebeschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende overtreding door Stichting Omroep Limburg van de artikelen 2.88b, eerste lid (herkenbaarheid reclameboodschappen), artikel 2.89, eerste lid onder b van de Mediawet (vermijdbare uitingen), artikel 2.94 eerste lid onder a en artikel 2.95 eerste lid onder a van de Mediawet (reclameboodschappen), artikel 2.106 en 2.108 (sponsoring) en artikel 2.141, eerste lid van de Mediawet 2008 (dienstbaarheidsverbod). _________________________________________________________________________ A. Verloop van de procedure 1.
Het Commissariaat voor de Media (hierna: “het Commissariaat”) heeft in het kader van zijn toezichthoudende taak op grond van de Mediawet 2008 (hierna: Mediawet’) onderzoek verricht naar commerciële activiteiten van Stichting Omroep Limburg (hierna: “SOL”).
2.
Het onderzoek was in het bijzonder gericht op mogelijke overtredingen artikel 2.89, eerste lid van de Mediawet (reclame en vermijdbare uitingen), artikel 2.106 en 2.108 van de Mediawet (sponsoring) en artikel 2.141, eerste lid van de Mediawet (dienstbaarheidsverbod).
3.
Het onderzoek is verricht naar aanleiding van een handhavingsverzoek dat per e-mail van 26 juni 2014 is ingediend door WijLimburg B.V. (hierna: Verzoeker). Bij e-mails van 22 september 2014, 10 december 2014 en 15 december 2014 heeft Verzoeker zijn handhavingsverzoek aangevuld.
4.
Bij brieven van 21 augustus 2014, 13 november 2014, 6 februari 2014, 28 april 2015 en 20 juli 2015 heeft het Commissariaat de besluitvorming op het handhavingsverzoek op grond van artikel 4:14 derde lid van de Algemene wet bestuursrecht steeds met 12 weken verdaagd.
5.
Bij brieven van 11 juli 2014, 30 juli 2014, 28 oktober 2014 en 11 december 2014 heeft het Commissariaat bij SOL informatie opgevraagd, waaronder sponsorcontracten, opnamen van de programma´s Big Benny op weg naar Ahoy, Limbourgeois, Gezond Idee TV, VieCuri Matinee, Zelf & Co en Kunst op de Bonnefooi, alsmede alle overeenkomsten die op deze programma’s betrekking hebben. Ook is in die brieven informatie opgevraagd met betrekking tot A2 Actueel en de business club L1 Business.
6.
SOL heeft de informatie bij brieven van 22 juli 2014, 13 augustus 2014, 17 november 2014 en 18 december 2014 aan het Commissariaat verstrekt.
7.
Het onderzoek heeft geresulteerd in een redelijk vermoeden dat SOL in de periode 1 januari 2014 tot en met 16 maart 2015 artikel 2.88b, eerste lid, artikel 2.89, eerste lid, artikel 2.106, artikel 2.107, artikel 2.108, artikel 2.132 en artikel 2.141 eerste lid van de Mediawet heeft overtreden. Vanwege dit redelijk vermoeden van overtredingen van de
Mediawet is een rapport van bevindingen opgemaakt (hierna: ‘het rapport’). Het rapport is als Bijlage 2 aan dit besluit gehecht. 8.
Bij brief van 2 april 2015 heeft het Commissariaat SOL op de hoogte gesteld van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding door SOL van de artikelen 2.88b, eerste lid (herkenbaarheid reclameboodschappen), artikel 2.89, eerste lid onder a (juncto 2.94 en 2.95) van de Mediawet (reclameboodschappen), artikel 2.106 en 2.108 (sponsoring) en artikel 2.141, eerste lid (dienstbaarheidsverbod) van de Mediawet 2008 en is SOL uitgenodigd voor een hoorzitting.
9.
Op 19 mei 2015 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarin SOL haar zienswijze naar voren heeft gebracht. Het verslag van de hoorzitting is als Bijlage 3 bij dit besluit gevoegd.
10. Hieronder wordt achtereenvolgens ingegaan op het handhavingsverzoek (B), het feitencomplex (C), het juridisch kader (D), de overwegingen van het Commissariaat (E), de bestuurlijke boetes (F), publicatie (G) en het besluit (H).
B. Handhavingsverzoek 11. Verzoeker exploiteert de website www.wijlimburg.nl met daarop nieuws en informatie gericht op ondernemers in de regio Limburg. 12. Zoals hierboven in randnummer 1 tot en met 3 aangegeven heeft Verzoeker het Commissariaat verzocht handhavend op te treden tegen SOL, omdat hij vermoedt dat SOL de Mediawet heeft overtreden. Verzoeker betwijfelt in het bijzonder of SOL met betrekking tot haar media-aanbod, zoals de programma’s Big Benny op weg naar Ahoy, Limbourgeois, Gezond Idee TV, VieCuri Matinee, Zelf & Co en Kunst op de Bonnefooi, maar ook met betrekking tot de L1Business club en A2 Actueel in overeenstemming heeft gehandeld met artikel 2.89, eerste lid van de Mediawet (reclame en vermijdbare uitingen), artikel 2.106 en 2.108 van de Mediawet (sponsoring) en artikel 2.141, eerste lid van de Mediawet (dienstbaarheidsverbod). 13. Verzoeker is naar het oordeel van het Commissariaat belanghebbende in de zin van artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Commissariaat overweegt daartoe als volgt. 14. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijvoorbeeld de uitspraak van 7 maart 2007; ECLI:NL:RVS:2007:BA0085) kan een concurrent onder bepaalde omstandigheden als belanghebbende worden aangemerkt, namelijk indien zijn concurrentiebelang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Dit geldt ongeacht de vraag of het concurrentiebelang bij het nemen van het besluit een rol kan spelen. Ter vaststelling of iemand als concurrent moet worden aangemerkt dient degene activiteiten te ontplooien binnen hetzelfde marktsegment en in hetzelfde verzorgingsgebied.
15. Verzoeker is naar het oordeel van het Commissariaat aan te merken als een concurrent van SOL/L1 omdat hij zich met zijn media-aanbod net als L1 (bijvoorbeeld met de L1 Business club) richt op ondernemers uit de regio Limburg en put uit dezelfde bronnen voor reclame-inkomsten. C. Feiten 16. SOL is door het Commissariaat aangewezen als regionale publieke media-instelling voor de verzorging van de publieke-mediadiensten op regionaal niveau in Limburg. Sinds 1999 werken SOL, Attero B.V. en Regionale Televisie Limburg B.V. als aandeelhouders samen in Televisiebedrijf Limburg B.V. en Omroepbedrijf Limburg B.V., die de publieke mediaopdracht in Limburg uitvoeren onder de naam L1. 17. SOL is voor 45 procent aandeelhouder in Televisiebedrijf Limburg B.V. en voor 51 procent aandeelhouder in Omroepbedrijf Limburg B.V. Televisiebedrijf Limburg B.V. en Omroepbedrijf Limburg B.V (hierna: ‘L1’) worden voor de toepassing van de Mediawet beschouwd als ‘bij de omroep betrokken vennootschappen’. Dit betekent dat L1 geen activiteiten mag verrichten die SOL ook zelf niet zou mogen verrichten. Alle activiteiten van L1 worden toegerekend aan SOL, omdat SOL deelneemt in L1. 18. Het media-aanbod van L1 bestaat onder meer uit de volgende programma’s: i) ii) iii) iv) v) vi)
Big Benny op weg naar Ahoy; Limbourgeois; Gezond Idee TV; VieCuri Matinee; Zelf & Co; Kunst op de Bonnefooi,
19. Daarnaast, kent L1 een business club en heeft L1 in de reclamezendtijd A2 Actueel uitgezonden Hierna wordt kort ingegaan op elk van de in randnummer 18 genoemde programma’s en tevens op: vii) L1 business club; viii) A2 Actueel; i) Big Benny op weg naar Ahoy 20. Big Benny op weg naar Ahoy is een zesdelige real life serie waarin de Limburgse artiest Big Benny wordt gevolgd. De serie is geproduceerd en voorgefinancierd door L1. L1 heeft met betrekking tot het programma Big Benny in Ahoy een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het artiestenbureau van Big Benny, Marlstone Events & Entertainment (hierna: ‘Marlstone’). 21. Uit de samenwerkingsovereenkomst van L1 met Marlstone van 31 juli 2014 blijkt dat L1 zich jegens Marlstone heeft verplicht om de serie uit te zenden en te promoten. In de overeenkomst is hierover het volgende opgenomen: ‘Onderstaand vindt u een opsomming van de prestatie van L1:
-
-
-
6-delige spraakmakende realitysoap met wekelijks uitzending op zaterdag en vrijdag in een carrousel (en met meteen herhaling van de hele serie, zodat 12 weken aansluitend op zender in het voorjaar). Op woensdag en vrijdag een scene uit serie op Facebook, met verwijzing naar tvserie. In totaal 12 scenes uit de serie op Facebook L1. Inzet twitter om reclame te maken voor soapserie en speciale webpagina L1 over project. Reclamecampagne via radio, tv, internet en sociale media om de kaartverkoop aan te jagen. Verder nog reclame via narrowcasting in de bussen, bannering op de app’s en de mobiele site (indien beschikbaar), bannering op de nieuwsbrief en teletekstpagina. Multimediale campagne t.w.v. € 60.000,-. Dit bedrag is een factor 4 t.o.v. het bedrag dat in onze kosten is opgenomen. Er zijn speciale sponsorpakketten gemaakt die als bijlage worden toegevoegd.’
22. De kosten van het produceren en promoten van de serie bedroegen €30.000, waarvan €15.000 voor het produceren van de zesdelige soapserie en €15.000,- voor de multimediale campagne. Deze kosten kwamen voor rekening van L1. 23. L1 kan deze kosten terugverdienen met de kaartverkoop van het concert van Big Benny in Ahoy. De eventuele meeropbrengst is voor L1. In de samenwerkingsovereenkomst is hierover het volgende opgenomen: ‘De dekking van de kosten wordt gefinancierd uit de kaartverkoop, de eventuele meeropbrengst is voor L1.Onderstaand vind u een opsomming van de prestatie van Marlstone Events - Staffel kaartverkoop 0 – 5000 kaarten €5,- per kaart voor L1 5000 – 10000 kaarten en €6,- per kaart’ 24. L1 heeft de real life soap Big Benny op weg naar Ahoy uitgezonden op 19 en 26 april 2014 en op 3, 10, 17 en 24 mei 2014. De kaartverkoop was op dat moment al gestart. Het concert van Big Benny in Ahoy heeft plaatsgevonden op 13 september 2014. ii) Limbourgeois 25. Limbourgeois is een programma over het goede leven in Limburg, waarin verslag wordt gedaan van verschillende evenementen in Limburg. Een aflevering duurt ongeveer veertien minuten. Limbourgeois wordt uitgezonden op de zondag om 18.05, 19.05, 21.05, 22.05 en 23.05 uur. 26. In de aflevering van 21 september 2014 is een item opgenomen waarin verslag wordt gedaan van de presentatie van de nieuwe uitstraling van het biermerk Gulpener door de directie van Gulpener Bierbrouwerij B.V. (hierna: ‘Gulpener Bierbrouwerij’) aan horecaondernemers tijdens de Gulpener Hopfeesten. Het item heeft een duur van ongeveer drie en een halve minuut. 27. Aan het begin van het item is een titelbalk ingemonteerd met daarop de tekst ‘Gulpener hopfeesten’ en wordt een spandoek in beeld gebracht met daarop de tekst ‘Welkom op de Gulpener hopoogst’. Vervolgens worden sfeerbeelden van de Gulpener hopfeesten
getoond waarop bezoekers Gulpener bier drinken. Daarbij komen glazen en bierviltjes met daarop het (beeld)merk Gulpener in beeld. De directeur van Gulpener Bierbrouwerij geeft een toelichting op de nieuwe uitstraling van het naar zijn zeggen vrije, mooi merk Gulpener aan de hand van vragen die worden gesteld door de presentator van L1. Tijdens het gesprek worden verschillende soorten Gulpener bier en hun nieuwe verpakkingen getoond. 28. Voor een uitgebreide beschrijving van de wijze waarop en de frequentie waarmee Gulpener Bierbrouwerij en/of de Gulpener producten worden vermeld en/of getoond, wordt verwezen naar het rapport dat als Bijlage 2 aan dit besluit is gehecht. iii) Gezond Idee TV 29. Gezond idee TV is een vijfdelige informatieve programmaserie over gezond leven. Het programma is gebaseerd op het tijdschrift Gezond Idee van UMC+ dat vier keer per jaar huis-aan-huis wordt bezorgd in Limburg. UMC+ is een samenwerkingsverband tussen het Academisch Ziekenhuis Maastricht en de Universiteit Maastricht. Het programma wordt opgenomen in en rond het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Een aflevering duurt ongeveer 26 minuten. 30. De programmaserie is geproduceerd door het Academisch Ziekenhuis Maastricht, tevens handelend onder de naam Maastricht UMC+ (hierna: Maastricht UMC+). Uit de overeenkomst tussen Maastricht UMC+ en L1 van 1 mei 2014 blijkt dat L1 voor het verwerven van de uitzendrechten 20 procent van de productiekosten (€ 7750) heeft betaald. De bijdrage van L1 bestond uit diensten voor productie en afwerking. De overige kosten waren voor rekening van Maastricht UMC+. 31. In de aflevering van 27 september 2014 wordt voorlichting gegeven door verschillende artsen van het Maastricht UMC+: een cardioloog geeft voorlichting over hartreanimatie, een vestibuloog geeft voorlichting over het evenwichtssysteem en een internist geeft voorlichting over de effecten van alcoholgebruik op het menselijk lichaam. De artsen worden door middel van titelbalken aangekondigd als afkomstig van Maastricht UMC+. Verder wordt in deze aflevering verslag gedaan van een door de Universiteit van Maastricht georganiseerde reanimatiecursus en wordt gedurende één seconde het tijdschrift “Gezond idee” getoond. 32. Voor een uitgebreide beschrijving van de inhoud van deze aflevering wordt verwezen naar het rapport dat als Bijlage 2 aan dit besluit is gehecht. iv) VieCuri Matinee 33. VieCuri Matinee is een informatief programma over wetenschap en gezondheid. Het programma wordt opgenomen in het VieCuri Medisch Centrum in Venlo tijdens de VieCuri Matinee, een open middag die twee maal per jaar door Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg (hierna: ‘VieCuri’) wordt georganiseerd rond een bepaald gezondheidsthema. Een aflevering duurt ongeveer 25 minuten. SOL heeft bij brief van 18 december 2014 aangegeven dat VieCuri ongeveer de helft van de kosten van een thema-uitzending betaalt (€ 4.200). 34. De aflevering van 18 mei 2014 stond in het teken van ‘Reis door het Brein’. In de leader wordt het programma door de presentator aangekondigd als ‘VieCuri Matinee, een
programma vanuit het ziekenhuis in Venlo’. In de aflevering wordt verslag gedaan van de open middag. Ook geeft een neuropsycholoog van VieCuri voorlichting over de uitkomsten van neuropsychologisch onderzoek naar het onderscheid tussen talent en hetgeen men kan leren. 35. Voor een uitgebreide beschrijving van de inhoud van deze aflevering wordt verwezen naar het rapport dat als Bijlage 2 aan dit besluit is gehecht. v) Zelf & Co 36. Zelf & Co is een vijfdelige programmaserie waarin burgers worden geïnformeerd over de wijze waarop de zorg en welzijn vanaf 2015 kan worden georganiseerd. In het programma staan Limburgers centraal die zorg krijgen of bieden. De programmaserie wordt afgesloten met een debat. L1 heeft de serie in november en december 2014 uitgezonden. 37. De programmaserie is ontwikkeld in opdracht van Stichting Radar samen met Stichting MeanderGroep Zuid-Limburg, Stichting Mosae Zorggroep, Stichting LEVANTOgroep, Stichting XONAR, Stichting Sevagram, Stichting MEE Zuid-Limburg, Stichting Trajekt, Alcander Stichting Welzijn Heerlen en Stichting Envida (hierna: ‘Radar e.a.’). Uit de samenwerkingsovereenkomst die deze partijen op 19 augustus 2014 zijn aangegaan blijkt dat de kosten van de programmaserie, te weten € 66.340, ook door deze partijen zijn betaald. 38. L1 heeft voor het verwerven van de uitzendrechten van Zelf & Co op 21 oktober 2014 een overeenkomst gesloten met Radar. Uit artikel 4 van de overeenkomst blijkt dat L1 voor het verwerven van de uitzendrechten een bijdrage levert door in samenwerking met Radar een debat te organiseren en dit aansluitend aan de programmaserie uit te zenden. ‘L1 levert voor het verwerven van de rechten tot artikel 3, een bijdrage door een debat te organiseren i.s.m. de producent en voor TV op te nemen. Dit debat wordt aansluitend aan de afleveringen uitgezonden.’ 39. Daarbij heeft L1 zich verplicht om de programmaserie te promoten. In artikel 5.5 van de overeenkomst is hierover het volgende opgenomen: ‘L1 zorgt voor promotie van Zelf & Co via de haar beschikbare media, zijnde radio, tv, social media en internet. Dit gebeurt in aanloop naar (min. 2 weken voor uitzending eerste aflevering) en tijdens uitzending van de serie. Producent zal zorg dragen voor de aanlevering van het daartoe benodigde materiaal (video, audio, foto’s, tekst).’ vi) Kunst op de Bonnefooi 40. Kunst op de Bonnefooi is een programmaserie waarin Limburgers het Bonnefantenmuseum in Maastricht ontdekken. Het programma wordt voor een groot deel opgenomen in het Bonnefantenmuseum. Een aflevering heeft een duur van ongeveer vijf minuten. SOL heeft bij brief van 17 november 2014 aangegeven dat Stichting Provinciaal Museum Limburg (hierna: ‘het Bonnefantenmuseum’) in 2013 en 2014 een financiële bijdrage aan de programmaserie heeft geleverd van € 3000 voor acht afleveringen (€ 375 per aflevering).
41. In de aflevering van 9 september 2014 komen werken die in het Bonnefantenmuseum staan tentoongesteld in beeld. In deze aflevering staan twee werken van kunstenaar David Hammons centraal. De artistiek directeur van het Bonnefantenmuseum geeft een toelichting op deze werken. 42. Voor een uitgebreide beschrijving van de inhoud van deze aflevering wordt verwezen naar het rapport dat als Bijlage 2 aan dit besluit is gehecht. vii) L1 Business club 43. L1 exploiteert sinds 1 januari 2013 het zakelijke business platform L1Business. SOL heeft bij brief van 22 juli 2014 laten weten dat L1 de Business club is gestart in het kader van zijn reclamebeleid. Een lidmaatschap van L1Business kost € 1250 per jaar. Leden van de L1 Business club mogen hun bedrijf op de website van L1 www.l1.nl (hierna: ‘de L1 website’) onder de aandacht van het publiek brengen. L1 verwoordt het op de L1 website als volgt: ‘Het platform is uitermate geschikt om uw bedrijf online te profileren via een uitgebreid bedrijfsprofiel en in contact te komen met andere bedrijven in Limburg. Daarnaast heeft u de mogelijkheid om uw bedrijfsnieuws, acties en evenementen te promoten in de rubrieken ‘Businessnieuws’ en ‘Business Events’.’ 44. L1 Business heeft ongeveer honderd leden. Van de meeste leden is een bedrijfsprofiel op de L1 website opgenomen. Het bedrijfsprofiel van Gulpener Bierbrouwerij bevat bijvoorbeeld de volgende tekst: ‘Gulpener Bierbrouwerij is een familiebedrijf dat op duurzame wijze de lekkerste kwaliteitsbieren met Limburgse grondstoffen brouwt.’ 45. En het bedrijfsprofiel van BoelsVerhuur bevat de volgende tekst: ‘Boels is dé gespecialiseerde marktleider in de verhuur van, en het adviseren over machines, gereedschappen en materieel voor de meest uiteenlopende projecten. U vertrouwt op kwalitatief goed materieel, gedegen advies en persoonlijke service.’ 46. In de Businessnieuws en Business events sectie van de L1 website worden door L1 Business leden ingezonden berichten gepubliceerd. Bijvoorbeeld het bericht met de titel ‘Nieuwe Ford EcoSport nu te bestellen bij Ford dealer Jos Bogman’, ingezonden door L1 Business lid en Ford dealer Jos Bogman en het bericht ingezonden door L1 Business lid Wiertz Personeelsdiensten met de titel: ‘Wiertz personeelsdiensten organiseert wederom banenmarkten.’ 47. Voor een uitgebreide beschrijving van de wijze waarop de bedrijfsprofielen en bedrijfsnieuwsberichten op de L1website zijn ingericht, wordt verwezen naar het rapport dat als Bijlage 2 aan dit besluit is gehecht. viii) A2 Actueel 48. In A2 Actueel wordt bericht over de ontwikkeling van de A2-tunnel in Maastricht. A2Actueel wordt op locatie opgenomen en wordt gepresenteerd door Nira Kakerissa. A2Actueel is opgezet als een actualiteitenprogramma. Een aflevering duurt ongeveer
drie tot vier minuten. L1 zendt A2 Actueel sinds juni 2012 vrijwel wekelijks op televisie uit in de reclamezendtijd na het L1 nieuws. De televisie-uitzending van A2 Actueel wordt ingeluid en afgesloten door een reclamebumper. 49. L1 produceert A2 Actueel samen met Avenue2 Infra V.O.F (hierna: ‘Avenue2’), een samenwerkingsverband van Strukton Civiel Projecten B.V., Strukton Bouw en Vastgoed B.V. en Ballast Nedam Infra B.V. dat de gebiedsontwikkeling A2 Maastricht realiseert. Uit de brief van Avenue2 aan L1 van 3 mei 2012 blijkt dat A2 Actueel volledig wordt bekostigd door Avenue2. L1 kwalificeert A2 Actueel als reclame. In de brief van 13 augustus 2014 aan het Commissariaat schrijft L1 dat A2 Actueel geen onderdeel uitmaakt van media-aanbod waarvoor L1 redactionele verantwoordelijkheid draagt. 50. De op 20 juli 2014 uitgezonden aflevering van A2 Actueel wordt gepresenteerd door de vaste presentatrice Nina Kakerissa. In deze aflevering wordt aandacht besteed aan het uittrillen van damwandplanken en wordt een kijkersvraag beantwoord. Daarbij worden beelden getoond van de werkzaamheden op de bouwlocatie. De uitvoerder van Avenue2 en de omgevingsmanager A2 Maastricht geven een toelichting op de werkzaamheden. Aan het einde van de aflevering wordt een billboard getoond met daarop de tekst: ‘dit programma wordt mede mogelijk gemaakt door’, gevolgd door het logo van A2 Maastricht en Avenue2 met de tekst ‘Strukton en Ballast Nedam’. 51. Voor een uitgebreide beschrijving van de inhoud van deze aflevering wordt verwezen naar het rapport dat als Bijlage 2 aan dit besluit is gehecht. D. Juridisch kader 52. Voor de relevante wettelijke bepalingen wordt verwezen naar Bijlage 1 bij dit besluit. E. Overwegingen Commissariaat 53. SOL is door het Commissariaat aangewezen als publieke media-instelling voor de verzorging van publieke mediadiensten in de regio Limburg. SOL draagt de redactionele verantwoordelijkheid voor het media-aanbod en dient te allen tijde zelf te controleren of haar handelen en media-aanbod in overeenstemming zijn met de Mediawet. Dit volgt uit artikel 2.1 en artikel 2.88 van de Mediawet. 54. Aan het Nederlandse publieke bestel liggen de uitgangspunten van pluriformiteit, openheid en non commercialiteit ten grondslag (Kamerstukken II, 1984/85, 19 136, nr. 1-3, p. 55). De publieke media-instellingen dienen te handelen vanuit inhoudelijke motieven en niet met winstoogmerk (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 356, nr.3 p. 4). De programma’s dienen onafhankelijk van commerciële invloeden te worden gemaakt. 55. De beginselen van onafhankelijkheid en van non-commercialiteit zijn gewaarborgd in diverse artikelen in de Mediawet, waaronder artikelen over reclameboodschappen en vermijdbare uitingen, sponsoring en het dienstbaarheidsverbod. 56. Hieronder wordt uiteengezet dat en waarom het Commissariaat van oordeel is dat L1 artikelen die zien op reclameboodschappen en vermijdbare uitingen, sponsoring en het
dienstbaarheidsverbod – te weten artikel 2.88b, eerste lid, artikel 2.89, eerste lid onder b, artikel 2.94, eerste lid onder a en 2.95, eerste lid onder a, artikel 2.106, artikel 2.108 en artikel 2.141 eerste lid van de Mediawet - heeft overtreden. 57. Voor zover SOL met betrekking tot een bepaalde overtreding een zienswijze heeft gegeven en het Commissariaat daar niet in meegaat, zal dit hieronder bij de behandeling van de betreffende overtreding en/of bij de behandeling van de voor de betreffende overtreding op te leggen boete (F) worden weergegeven. Dienstbaarheidsverbod 58. Op grond van artikel 2.141, eerste lid, van de Mediawet zijn publieke media-instellingen met al hun activiteiten niet dienstbaar aan het maken van winst door derden. Zij tonen dat desgevraagd aan het Commissariaat aan. 59. Aan het dienstbaarheidsverbod ligt het beginsel van non-commercialiteit van de publieke omroep ten grondslag. Dit is één van de hoekstenen van het publieke bestel. Met het dienstbaarheidsverbod wordt tot uitdrukking gebracht ‘dat op de instellingen die zendtijd hebben verkregen, de zware verantwoordelijkheid rust als het gaat om de handhaving van het niet-commerciële karakter van het publieke bestel en dat de wet daarvoor zoveel mogelijk waarborgen wil bieden’ (Kamerstukken II, 1985/86, 89 5542). Uit deze zware verantwoordelijkheid vloeit voor de publieke media-instellingen de zorgplicht voort om dienstbaarheid aan het maken van meer dan normale winst door derden te voorkomen. 60. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 27 juni 2012 (in zaak nr. 201108858/1/A3) heeft het Commissariaat aan de op hem rustende bewijslast voldaan, wanneer het ten minste een gegrond vermoeden kon hebben dat een publieke mediainstelling zich dienstbaar heeft gemaakt aan het maken van winst door een derde. Het is vervolgens aan L1 om aannemelijk te maken dat dat vermoeden onjuist is. 61. Het dienstbaarheidsverbod staat niet in de weg aan normaal economisch handelen. Het gaat erom dat derden uit de samenwerking met de publieke omroep niet een meer dan normale winst of andere concurrentievoordelen behalen (Kamerstukken II 20072008, 31 356, nr. 3, p. 57). Dit was onder de werking van de Omroepwet, de voorloper van de Mediawet, niet anders. De toenmalige minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Van Doorn, heeft destijds in de Tweede Kamer uitleg gegeven over wat de achterliggende gedachte is van het dienstbaarheidsverbod (Kamerstukken II, 14351, 15 september 1977, p. 524). Daaruit volgt dat het behalen van winst door derden is toegestaan, mits een publieke omroep zich niet voor het karretje van derden laat spannen. 62. Het dienstbaarheidsverbod staat er dan ook aan in de weg dat een publieke mediainstelling activiteiten verricht of aanbiedt die erop zijn gericht om een derde (een platform te bieden om zichzelf) te promoten of bewust onder de aandacht te brengen. Dergelijke afspraken tasten immers het niet-commerciële karakter van het publieke bestel in de kern aan.
Big Benny op weg naar Ahoy 63. Zoals aangegeven in randnummer 20-23 heeft L1 heeft met betrekking tot het programma Big Benny op weg naar Ahoy een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Marlstone. 64. Marlstone is een commerciële onderneming met een eigen commercieel belang. De bedrijfsomschrijving van Marlstone zoals opgenomen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel luidt: ‘het managen, promoten en boeken van artiesten, het organiseren van festivals en evenementen, alles met al hetgeen daartoe behoort of bevorderlijk kan zijn’. Marlstone heeft verschillende artiesten in haar stal, waaronder Big Benny. 65. L1 heeft zich in de samenwerkingsovereenkomst van 31 juli 2014 jegens Marlstone verplicht om de zesdelige serie Big Benny op weg naar Ahoy in het voorjaar met grote nadruk uit te zenden, namelijk: wekelijks op vrijdag en zaterdag in een carrousel en aansluitend te herhalen zodat de serie twaalf weken aaneengesloten op L1 te zien zal zijn. Daarbij heeft L1 zich jegens Marlstone verplicht om haar mediakanalen in te zetten om reclame te maken voor de serie. Ook heeft L1 zich verplicht om een pakket aan mediamiddelen in te zetten met als doel de kaartverkoop van het concert aan te jagen. 66. In de samenwerkingsovereenkomst met Marlstone is verder opgenomen dat L1 als vergoeding voor het uitzenden en promoten van de serie meedeelt in de opbrengst van de kaartverkoop van het concert Big Benny in Ahoy (zie randnummer 23). Als gevolg van deze afspraak is het commerciële belang van Marlstone – dat zoveel mogelijk kaarten worden verkocht – nu ook in het belang van L1. Ongewenst neveneffect van een dergelijke afspraak is, dat L1 als publieke media-instelling wordt geprikkeld om te handelen in strijd met zijn verantwoordelijkheid als publieke media-instelling om de non-commercialiteit van het publieke bestel te handhaven. 67. Ook verschaft L1 met de afspraak waarbij de vergoeding voor de kosten van reclamezendtijd afhankelijk is gemaakt van het aantal verkochte kaarten aan Marlstone een concurrentievoordeel ten opzichte van andere partijen die voor het inkopen van reclamezendtijd wel gewoon een vaste vergoeding moeten betalen. 68. Het Commissariaat is van oordeel dat L1 zich met deze afspraken dienstbaarheid heeft gemaakt aan de commerciële belangen van Marlstone. In de woorden van de toenmalige minister Van Doorn heeft L1 zich voor het karretje van Marlstone laten spannen. Het is aannemelijk dat Marlstone hierdoor een meer dan normale winst heeft genoten en/of ander concurrentievoordeel heeft behaald. Daarom is het Commissariaat van oordeel dat SOL artikel 2.141, eerste lid, van de Mediawet heeft overtreden. Sponsoring 69. In artikel 1.1 van de Mediawet wordt sponsoring als volgt gedefinieerd: ‘het verstrekken van financiële of andere bijdragen door een onderneming of een andere natuurlijke persoon die zich gewoonlijk niet bezig houdt met de verzorging van mediadiensten of media-aanbod, ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van media-aanbod, teneinde de verspreiding daarvan naar het algemene publiek of een deel daarvan te bevorderen of mogelijk te maken.’
Gezond Idee TV, VieCuri Matinee en Zelf & Co 70. Uit onderzoek van het Commissariaat is gebleken dat L1 ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van de programma’s Gezond Idee TV, VieCuri Matinee en Zelf & Co een financiële bijdrage heeft ontvangen: Maastricht UMC+ heeft een bijdrage van 80% van de productiekosten geleverd aan het programma Gezond Idee TV. VieCuri heeft een bedrag van €4200 bijgedragen aan het programma VieCuri Matinee. Radar e.a. hebben de productiekosten van Zelf & Co betaald. Maastricht UMC+ dient daarom als sponsor van Gezond Idee TV te worden aangemerkt, VieCuri als sponsor van VieCuri Matinee en Radar e.a. als sponsor van Zelf & Co. 71. De bijdrage van deze instellingen wordt aangemerkt als sponsoring. Dit volgt uit artikel 1.1. van de Mediawet en de Regeling van het Commissariaat voor de Media van 5 juli 2005 houdende beleidsregels omtrent sponsoring publieke omroep (BSPO) en wordt geacht bij SOL bekend te zijn. Temeer, nu het Commissariaat aan SOL bij besluit van 27 november 2007 een boete heeft opgelegd wegens overtreding van het sponsorverbod omdat zorginstellingen waaronder Academisch Ziekenhuis Maastricht, VieCuri Medisch Centrum een financiële bijdrage hadden verstrekt aan het televisieprogramma ‘Take Care’. 72. Uitgangspunt is dat media-aanbod van publieke mediadiensten niet wordt gesponsord, omdat sponsoring aanleiding kan geven tot beïnvloeding van de inhoud van programma’s door belanghebbenden (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 356, nr.3 p.13/14) Het sponsorverbod geldt niet voor media-aanbod a) van culturele aard, b) van educatieve aard, c) bestaande uit het verslag of de weergave van een of meer sportevenementen of sportwedstrijden en d) bestaande uit het verslag of de weergave van evenementen ten behoeve van ideële doelen. Een en ander voor zover dit mediaaanbod niet geheel of gedeeltelijk bestaat uit nieuws, actualiteiten of politieke informatie, of in het bijzonder is bestemd voor kinderen jonger dan twaalf jaar. Artikel 2.106 van de Mediawet is zo geformuleerd dat in beginsel sprake is van een sponsorverbod. De uitzonderingen dienen daarom restrictief te worden uitgelegd. 73. In de Mediawet is geen definitie opgenomen van de begrippen ‘media-aanbod van culturele aard’ en ‘media-aanbod van educatieve aard’. Het Commissariaat sluit bij de invulling van de begrippen ‘media-aanbod van culturele aard’ en ‘media-aanbod van educatieve aard’ in beginsel aan bij het systeem voor indeling van het media-aanbod zoals dat door de Nederlandse Publieke Omroep wordt gehanteerd. Aan de hand van dit systeem kwalificeert het Commissariaat de programma’s Gezond Idee TV, VieCuri Matinee en Zelf & Co als informatieve service programma’s (ccc-code 152). 74. Nu de programma’s Gezond Idee TV, VieCuri Matinee en Zelf & Co niet zijn aan te merken als media-aanbod van culturele of educatieve aard en evenmin bestaan uit het verslag of de weergave van een of meer sportevenementen of sportwedstrijden of evenementen ten behoeve van ideële doelen, mogen deze programma’s niet gesponsord worden. 75. Het Commissariaat is daarom van oordeel dat SOL artikel 2.106 van de Mediawet heeft overtreden.
Kunst op de Bonnefooi 76. Verder geldt op grond van artikel 2.108, eerste lid van de Mediawet dat in gesponsord media-aanbod geen producten of diensten van de sponsor mogen worden vermeld of getoond indien deze een bijdrage in geld heeft gegeven. 77. Uit onderzoek van het Commissariaat is gebleken dat L1 ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van het programma Kunst op de Bonnnefooi een financiële bijdrage heeft ontvangen van het Bonnefantenmuseum. Het Bonnefantenmuseum dient dan ook te worden aangemerkt als sponsor van dit programma. In het programma Kunst op de Bonnefooi zijn producten en diensten van de sponsor getoond en vermeld. Zo werden in de aflevering van Kunst op de Bonnefooi van 9 september 2014 werken die zijn tentoongesteld in het Bonnefantenmuseum getoond. Daarbij werd bijzondere aandacht besteed aan twee werken van kunstenaar David Hammons, die door de artistiek directeur van het Bonnefantenmuseum van toelichting werden voorzien. 78. Het Commissariaat is daarom van oordeel dat SOL artikel 2.108, eerste lid van de Mediawet heeft overtreden. Reclameboodschappen 79. Op grond van artikel 2.89, eerste lid, onder a juncto 2.91 van de Mediawet mag het media-aanbod van regionale publieke mediadiensten uitsluitend reclameboodschappen bevatten, voor zover dit bij of krachtens de Mediawet is toegestaan. 80. Een reclameboodschap wordt in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet gedefinieerd als: ‘een uiting, in welke vorm dan ook, niet zijnde een telewinkelboodschap, waarmee onmiskenbaar wordt beoogd het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienst, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van bepaalde producten of de afname van diensten te bevorderen.’ Onderscheid Reclameboodschappen 81. Op grond van artikel 2.94, eerste lid van de Mediawet dienen reclameboodschappen door akoestische of visuele middelen duidelijk te zijn onderscheiden van de overige inhoud van het programma-aanbod. Dit artikel is nader uitgewerkt in artikel 3 van de Regeling van het Commissariaat voor de Media houdende beleidsregels omtrent de toelaatbaarheid, herkenbaarheid en afbakening van reclame- en telwinkelboodschappen in het media-aanbod van publieke media-instellingen (hierna: ‘Beleidsregels reclame publieke media-instellingen 2011’). 82. Uit artikel 3, zesde lid van de Beleidsregels reclame publieke media-instellingen 2011 volgt dat reclameboodschappen binnen de het tekst en/of het grafische gedeelte van het media-aanbod duidelijk onderscheiden zijn van het media-aanbod, indien deze zijn geplaatst in een apart kader dat geen onderdeel uitmaakt van het overige mediaaanbod onder vermelding van ‘reclame’, ‘advertentie’ of woorden van gelijke strekking. Aandeel Reclameboodschappen 83. Op grond van artikel 2.95 van de Mediawet zoals uitgewerkt in artikel 3 van de Beleidsregels reclame publieke media-instellingen 2011 is het aandeel reclameboodschappen binnen het tekst en /of grafische gedeelte van het media-
aanbod beperkt in hoeveelheid en duur, niet overheersend en bedraagt het in elk geval niet meer dan tien procent van de ruimte van de pagina. 84. Het Commissariaat is van oordeel dat SOL artikel 2.94, eerste lid en artikel 2.95 eerste lid, onder a van de Mediawet heeft overtreden. Het Commissariaat licht dit als volgt toe. L1 Business 85. De L1 Business sectie van de L1 website bevat bedrijfsprofielen en bedrijfsnieuwsberichten waarmee leden van de L1 Business club hun bedrijf onder de aandacht van het publiek brengen. Daarbij worden bijvoorbeeld de volgende teksten gebruikt: ‘Gulpener Bierbrouwerij is een familiebedrijf dat op duurzame wijze de lekkerste kwaliteitsbieren met Limburgse grondstoffen brouwt.’ ‘Boels is dé gespecialiseerde marktleider in de verhuur van, en het adviseren over machines, gereedschappen en materieel voor de meest uiteenlopende projecten. U vertrouwt op kwalitatief goed materieel, gedegen advies en persoonlijke service.’ ‘Nieuwe Ford EcoSport nu te bestellen bij Ford dealer Jos Bogman’. 86. De uitingen op de bedrijfsprofielen en bedrijfsnieuwsberichten op de L1 website zijn voor de gemiddelde oplettende consument duidelijk waarneembaar, zodat deze in staat is de producten en/of diensten van de betreffende L1Business leden onloochenbaar te identificeren. De uitgingen zijn tevens geschikt om een positieve houding van het publiek ten opzichte van de betreffende L1 Business leden te bevorderen. Zoals bevestigd door de Raad van State zal, indien een (merk)naam of dienst op min of meer opvallende wijze en niet in negatieve zin worden getoond of vermeld in een uitzending, doorgaans een deel van het publiek tot afname wordt bewogen (zie ook uitspraak ABRvS van 21 augustus 1997, nr. R01.93.2121. TROS Aktua in Bedrijf) 87. Met de uitingen op de bedrijfsprofielen en bedrijfsnieuwsberichten is onmiskenbaar beoogd het publiek te bewegen tot het kopen van hun producten of het afnemen van diensten van de leden van L1Business, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van hun bedrijf, bedrijfstak of instelling teneinde de afname van hun producten of diensten te bevorderen. Dat wordt ook uitdrukkelijk bevestigd door L1. Op de L1 website staat het volgende: ‘Het platform is uitermate geschikt om uw bedrijf online te profileren via een uitgebreid bedrijfsprofiel en in contact te komen met andere bedrijven in Limburg. Daarnaast heeft u de mogelijkheid om uw bedrijfsnieuws, acties en evenementen te promoten in de rubrieken ‘Businessnieuws’ en ‘Business Events’ 88. Verder heeft SOL in haar brief van 22 juli 2014 aan het Commissariaat expliciet aangegeven dat L1 de Business club is gestart in het kader van zijn reclamebeleid. De leden van de L1 Business club betalen L1 ook voor de exposure op de L1 website. De bedrijfsprofielen en bedrijfsnieuwsberichten zijn daarom aan te merken als reclameboodschappen in de zin van de Mediawet.
89. Dat SOL zoals zij heeft aangegeven op de hoorzitting met de business club mede de intentie had deelnemende bedrijven met elkaar in contact te brengen in het kader van haar relatiebeheer doet daaraan niet af. 90. De pagina’s met bedrijfsprofielen, bedrijfsnieuws en bedrijfsevents van de L1Business leden op de L1 website bestaan nagenoeg geheel uit reclameboodschappen. Het aandeel reclameboodschappen bedraagt dus meer dan tien procent van de ruimte van de pagina. Verder zijn de reclameboodschappen niet duidelijk onderscheiden van het media-aanbod. Zij zijn immers niet in een apart kader geplaatst dat geen onderdeel uitmaakt van het overige media-aanbod en onder vermelding van ‘reclame’, 91. Het Commissariaat is daarom van oordeel dat SOL artikel 2.94, eerste lid onder a en artikel 2.95, eerste lid, onder a van de Mediawet heeft overtreden. Niet toegestane vermijdbare uitingen 92. Op grond van artikel 2.89, eerste lid, onder b, van de Mediawet mag het media-aanbod van de publieke mediadiensten, tenzij dit bij of krachtens de wet is toegestaan, geen vermijdbare uitingen bevatten die onmiskenbaar tot gevolg hebben dat de afname van producten of diensten wordt bevorderd. Limbourgeois 93. In de aflevering van het programma Limbourgeois van 21 september 2014 is een item opgenomen waarin verslag wordt gedaan van de presentatie van de nieuwe uitstraling van Gulpener bier door de directie van Gulpener Bierbrouwerij aan een groot aantal horecaondernemers tijdens de Gulpener Hopfeesten. Daarbij is het (beeld)merk Gulpener veelvuldig en op een positieve manier in beeld gebracht en vermeld (zie randnummers 25 t/m 28). Er worden sfeerbeelden getoond van bezoekers van de Gulpener hopfeesten die Gulpener bier drinken. En de directeur van Gulpener Bierbrouwerij presenteert de nieuwe uitstraling van het naar zijn zeggen vrije, mooie biermerk Gulpener. 94. De uitingen zijn voor de gemiddelde oplettende consument duidelijk waarneembaar, zodat deze in staat is de producten van Gulpener Bierbrouwerij onloochenbaar te identificeren. De uitingen zijn tevens geschikt om een positieve houding van het publiek ten opzichte van Gulpener Bierbrouwerij te bevorderen. Zoals bevestigd door de Raad van State zal, indien een (merk)naam of dienst op min of meer opvallende wijze en niet in negatieve zin worden getoond of vermeld in een uitzending, doorgaans een deel van het publiek tot afname worden bewogen (zie ook uitspraak ABRvS van 21 augustus 1997, nr. R01.93.2121. TROS Aktua in Bedrijf). 95. De uitingen in het programma Limbourgeois hebben onmiskenbaar tot gevolg dat de afname van Gulpener producten of diensten wordt bevorderd en zijn daarom aan te merken als vermijdbare uitingen in de zin van de Mediawet. 96. Gelet op het bovenstaande is het Commissariaat van oordeel dat SOL artikel 2.89, eerste lid onder b van de Mediawet heeft overtreden. Herkenbaarheid reclameboodschappen
97. Op grond van artikel 2.88b, eerste lid van de Mediawet dienen reclameboodschappen als zodanig herkenbaar te zijn. Uit artikel 3 van de Beleidsregels reclame publieke media-instellingen 2011 blijkt dat reclameboodschappen als zodanig herkenbaar zijn, indien deze voor de gemiddelde oplettende consument door de vorm en inhoud duidelijk herkenbaar zijn als reclameboodschap. A2 Actueel 98. Zoals hierboven in randnummer 49 aangegeven wordt A2 Actueel volledig bekostigd door Avenue2. A2 Actueel wordt op televisie uitgezonden in de reclamezendtijd na het L1 nieuws, ingeluid en afgesloten door een reclamebumper. A2 Actueel is naar het oordeel van het Commissariaat een reclameboodschap die niet als zodanig herkenbaar is. Het Commissariaat overweegt daartoe in de eerste plaats dat A2 Actueel de vorm heeft van een journalistiek opgezet actualiteitenprogramma. Een presentator doet vanaf de bouwplaats verslag van de werkzaamheden met betrekking tot de gebiedsontwikkeling rond de A2 tunnel. In de tweede plaats wordt A2 Actueel aangeduid als een programma en niet als een reclameboodschap. Aan het einde van de aflevering wordt namelijk een billboard getoond met daarop de tekst: ‘dit programma wordt mede mogelijk gemaakt door’. In de derde plaats heeft A2 Actueel een duur van drie tot vier minuten, terwijl een commercial in het reclameblok doorgaans niet langer dan een minuut duurt. In de vierde plaats zendt L1 A2 Actueel vrijwel wekelijks op hetzelfde tijdstip op televisie uit, zoals dat ook voor reguliere programma’s gebruikelijk is. 99. Gelet op het voorgaande is het Commissariaat van oordeel dat SOL artikel 2.88b, eerste lid van de Mediawet heeft overtreden. Conclusie 100. Uit het voorgaande volgt dat het Commissariaat van oordeel is dat SOL de artikelen 2.88b, eerste lid, artikel 2.89, eerste lid onder b, artikel 94, eerste lid onder a en artikel 2.95, eerste lid onder a, artikel 2.106, artikel 2.108 en artikel 2.141 eerste lid van de Mediawet heeft overtreden. F. Bestuurlijke boetes 101. Het Commissariaat is op grond van artikel 7.11 van de Mediawet belast met de bestuurlijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Mediawet. Op grond van artikel 7.12, eerste lid, van de Mediawet kan het Commissariaat een bestuurlijke boete opleggen voor geconstateerde overtredingen van artikel 2.88b, eerste lid van de Mediawet, artikel 2.89, eerste lid onder b van de Mediawet, artikel 2.94, eerste lid onder a en artikel 2.95 eerste lid onder a van de Mediawet, artikel 2.106 van de Mediawet, artikel 2.108 van de Mediawet en artikel 2.141 eerste lid van de Mediawet. 102. Voor de vaststelling van de hoogte van bestuurlijke boetes hanteert het Commissariaat de berekeningsmethodieken zoals opgenomen in de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. Daarin zijn de te handhaven normen voor het bepalen van de ernst van de overtreding onderverdeeld in drie boetecategorieën met bijbehorende bandbreedtes. Voor wat betreft de impact van een overtreding wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen media-instellingen met landelijk, regionaal of lokaal bereik. De plaatsing van een overtreding binnen de in een boetecategorie aangegeven bandbreedte is afhankelijk
van de aard, ernst en voor zover relevant de duur van de overtreding. Aan de hand van boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden wordt vervolgens de hoogte van de boete vastgesteld. Ernst van de overtredingen Dienstbaarheidsverbod 103. Zoals hierboven in randnummers 63 -68 overwogen is het Commissariaat van oordeel dat SOL het dienstbaarheidsverbod heeft overtreden vanwege de afspraken die L1 heeft gemaakt met Marlstone met betrekking tot het programma Big Benny op weg naar Ahoy. Het Commissariaat merkt de overtreding van artikel 2.141, eerste lid van de Mediawet op grond van artikel 2.7 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 aan als zeer ernstig, omdat SOL het beginsel van non-commercialiteit in aanzienlijke mate heeft geschonden. Daarbij heeft het Commissariaat in aanmerking genomen dat L1 met Marlstone afspraken heeft gemaakt waardoor L1 wordt geprikkeld om te handelen in strijd met SOL’s verantwoordelijkheid als publieke media-instelling om de noncommercialiteit van het publieke bestel te handhaven. 104. Bij een zeer ernstige overtreding van artikel 2.141, eerste lid van de Mediawet geldt voor SOL als regionale publieke media-instelling, voor de op te leggen boete in beginsel een bandbreedte van € 27.000 tot € 45.000. Dit volgt uit artikel 7.12, eerste lid, van de Mediawet in samenhang gelezen met artikel 2.4 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. 105. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete wordt in beginsel uitgegaan van het midden van die bandbreedte (€ 36.000), tenzij zich boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheden hebben voorgedaan als omschreven in de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. 106. Het is het Commissariaat ziet aanleiding om de boete te verhogen omdat het een boeteverhogende omstandigheid als bedoeld in artikel 2.12 van de Beleidslijn sanctiemaatregelen heeft geconstateerd. Met de overtreding is immers een wederrechtelijk geldelijk voordeel verkregen, doordat Marlstone L1 voor het uitzenden en promoten van het programma heeft betaald. 107. Het Commissariaat zal SOL wegens overtreding van artikel 2.141, eerste lid, van de Mediawet een boete op leggen van €45.000. Sponsoring 108. Zoals hierboven in randnummers 69 - 74 overwogen is het Commissariaat van oordeel dat SOL het sponsorverbod heeft overtreden. Het Commissariaat merkt de overtredingen van artikel 2.106 van de Mediawet in de programma’s Gezond Idee TV, VieCuri Matinee en Zelf&Co op grond van artikel 2.7 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 aan als zeer ernstig, omdat SOL de beginselen van noncommercialiteit en onafhankelijkheid in aanzienlijke mate heeft geschonden. 109. Daarbij heeft het Commissariaat in aanmerking genomen dat de programma’s Gezond Idee TV, VieCuri Matinee en Zelf&Co elk voor vijftig procent of meer zijn bekostigd door de sponsoren. Verder acht het Commissariaat van belang dat deze gesponsorde programma’s geheel in het teken stonden van de producten, diensten en/of branche
van de sponsoren. De programma’s fungeerden als het ware als een platform om producten, diensten en/of branche van de sponsoren onder de aandacht van het publiek te brengen. In de programma’s werden ook specifieke producten en diensten van de sponsoren vermeld en/of getoond. 110. SOL heeft in haar zienswijze gesteld dat het voor SOL als publieke regionale mediainstelling niet duidelijk was dat de programma’s Gezond Idee TV, VieCuri Matinee en Zelf & Co niet kwalificeren als educatieve programma’s. Volgens SOL zou het Commissariaat de interpretatie van het begrip “media-aanbod van educatieve aard’ voor regionale publieke media-instellingen niet eerder duidelijk in zijn toezichtbeleid hebben betrokken. 111. Wat hier ook van zij. Het Commissariaat is van oordeel dit in dit geval hoe dan ook geen aanleiding kan zijn om de aan SOL voor deze overtredingen van artikel 2.106 van de Mediawet op te leggen boetes te matigen. Immers, de sponsoren hebben aan deze programma’s niet alleen een geldelijke bijdrage verstrekt, maar de gesponsorde programma’s stonden ook geheel in het teken van de producten, diensten en/of branche van de sponsoren. Zoals eerder aangegeven fungeerden de programma’s als het ware als een platform om producten, diensten en/of branche van de sponsoren onder de aandacht van het publiek te brengen. In de programma’s werden ook specifieke producten en diensten van de sponsoren vermeld en/of getoond. Zo wordt zoals eerder aangegeven in randnummers 31 en 32 - in Gezond Idee TV voorlichting gegeven door verschillende artsen van het Maastricht UMC, wordt verslag gedaan van een door de Universiteit van Maastricht georganiseerde reanimatiecursus en wordt het tijdschrift “Gezond idee” getoond. Ook in VieCuri Matinee wordt – zoals eerder aangegeven in randnummers 34 en 35 - voorlichting gegeven door artsen van VieCuri. 112. Het maakt daarom niet uit of voor SOL duidelijk was dat deze programma’s niet kwalificeerden als educatief media-aanbod en dus niet gesponsord mochten worden. Immers, zelfs als de programma’s wel gesponsord hadden mogen worden - quod non zou SOL met deze programma’s de Mediawet hebben overtreden. Alleen al omdat in de programma’s op grond van artikel 2.108 van de Mediawet geen producten en/of diensten van sponsoren mogen worden getoond indien deze een bijdrage in geld hebben gegeven. 113. De overtreding van artikel 2.108 van de Mediawet – zoals beschreven in randnummers 76 -78 - merkt het Commissariaat op grond van artikel 2.7 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 aan als zeer ernstig. Het Commissariaat overweegt daartoe dat SOL de beginselen de non-commercialiteit en onafhankelijkheid in aanzienlijke mate heeft geschonden, aangezien het programma Kunst op de Bonnefooi geheel in het teken stond van het Bonnefantenmuseum. 114. Bij een zeer ernstige overtreding van artikel 2.106 en/of 2.108 van de Mediawet geldt voor SOL als regionale publieke media-instellingen voor de op te leggen boete in beginsel een bandbreedte van €27.000 tot €45.000. Dit volgt uit artikel 7.12, eerste lid, van de Mediawet in samenhang gelezen met artikel 2.4 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011.
115. Het is het Commissariaat niet gebleken dat zich een boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheid heeft voorgedaan. 116. Het Commissariaat zal SOL wegens overtreding van artikel 2.106 van de Mediawet (Gezond Idee TV, VieCuri Matinee en Zelf&Co) een boete van €108.000 opleggen, te weten €36.000 voor elk van de drie overtredingen van dit artikel. Ook voor overtreding van artikel 2.108 van de Mediawet (Kunst op de Bonnefooi) zal het Commissariaat SOL een boete van €36.000 opleggen. Niet toegestane reclameboodschappen(onderscheid en aandeel) 117. Het Commissariaat heeft een overtreding van artikel 2.94 eerste lid onder a en artikel 2.95, eerste lid onder a van de Mediawet geconstateerd op het L1 Business gedeelte van de L1 website, waar L1 bedrijfsprofielen, bedrijfsnieuws en bedrijfsevenementen van L1 Business leden heeft gepubliceerd. 118. Het Commissariaat merkt deze overtreding op grond van artikel 2.7 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 aan als zeer ernstig. Het Commissariaat heeft daartoe overwogen dat het verbod zoals opgenomen in artikel 2.95 van de Mediawet – dat het aandeel reclameboodschappen binnen het tekst en/of grafische gedeelte van het media-aanbod niet meer mag bedragen dan tien procent van de ruimte van de pagina – met meer dan twee-tiende is overschreden, aangezien de pagina’s met bedrijfsprofielen, bedrijfsnieuws en bedrijfsevenementen van L1 Business leden op het L1 Business gedeelte van de L1 website nagenoeg geheel bestaan uit reclameboodschappen. 119. Bij een zeer ernstige overtreding van artikel 2.94, eerste lid, onder a van de Mediawet en/of artikel 2.95, eerste lid, onder a van de Mediawet geldt voor SOL als regionale publieke media-instelling, voor de op te leggen boete in beginsel een bandbreedte van € 27.000 tot € 45.000. Dit volgt uit artikel 7.12, eerste lid, van de Mediawet in samenhang gelezen met artikel 2.5 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. 120. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete voor een overtreding wordt in beginsel uitgegaan van het midden van die bandbreedte (€ 36.000), tenzij zich boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheden hebben voorgedaan als omschreven in de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. 121. Het is het Commissariaat ziet aanleiding om de boete te verhogen omdat het een boeteverhogende omstandigheid als bedoeld in artikel 2.12 van de Beleidslijn sanctiemaatregelen heeft geconstateerd. Met de overtreding is immers een wederrechtelijk geldelijk voordeel verkregen, doordat de L1 Business leden L1 voor het plaatsen van de reclameboodschappen hebben betaald. 122. Het Commissariaat zal SOL voor deze overtredingen van artikel 2.94 eerste lid onder a en artikel 2.95, eerste lid onder a tezamen een boete opleggen van in totaal €45.000. Niet toegestane vermijdbare uitingen 123. Het Commissariaat heeft overtredingen van artikel 2.89, eerste lid onder b van de Mediawet geconstateerd in de aflevering van het programma Limbourgeois van 21 september 2014, welke was gewijd aan de presentatie van de nieuwe uitstraling van
het biermerk Gulpener door de directie van Gulpener Bierbrouwerij tijdens de Gulpener Hopfeesten; 124. Het Commissariaat merkt deze overtredingen op grond van artikel 2.7 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 aan als zeer ernstig. Het Commissariaat heeft daartoe overwogen dat in de aflevering van Limbourgeois van 21 september 2014 sprake is van vermijdbare uitingen met zeer grote nadruk, aangezien drie en een halve minuut van de aflevering is gewijd aan de presentatie van de nieuwe uitstraling van het biermerk Gulpener door de directie van Gulpener Bierbrouwerij tijdens de Gulpener Hopfeesten en het (beeld)merk Gulpener veelvuldig en met grote nadruk wordt vermeld en vertoond. 125. Bij een zeer ernstige overtreding van artikel 2.89, eerste lid, onder b van de Mediawet geldt voor SOL als regionale publieke media-instelling, voor de op te leggen boete in beginsel een bandbreedte van € 27.000 tot € 45.000. Dit volgt uit artikel 7.12, eerste lid, van de Mediawet in samenhang gelezen met artikel 2.5 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. 126. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete voor een overtreding wordt in beginsel uitgegaan van het midden van die bandbreedte (€ 36.000), tenzij zich boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheden hebben voorgedaan als omschreven in de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. 127. Het is het Commissariaat niet gebleken dat zich een boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheid heeft voorgedaan. 128. Het Commissariaat zal SOL voor deze overtredingen van artikel 2.89, eerste lid onder b van de Mediawet een boete opleggen van €36.000. Herkenbaarheid reclameboodschappen 129. Het Commissariaat merkt overtreding van artikel 2.88b, eerste lid van de Mediawet op grond van artikel 2.7 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 aan als zeer ernstig, omdat het uitzenden van A2 Actueel - dat niet als reclameboodschap herkenbaar is structureel van aard is. Daarbij heeft het Commissariaat in aanmerking genomen dat L1 A2 Actueel al sinds 2012 vrijwel wekelijks op televisie uitzendt in de reclamezendtijd na het L1 nieuws. 130. Bij een zeer ernstige overtreding van artikel 2.88b, eerste lid van de Mediawet geldt voor SOL als regionale publieke media-instellingen voor de op te leggen boete in beginsel een bandbreedte van € 4.000 tot € 7.000. Dit volgt uit artikel 7.12, eerste lid, van de Mediawet in samenhang gelezen met artikel 2.4 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. 131. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete wordt in beginsel uitgegaan van het midden van die bandbreedte (€ 5.500), tenzij zich boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheden hebben voorgedaan zoals omschreven in de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. Het is het Commissariaat niet gebleken dat zich zulke omstandigheden hebben voorgedaan.
132. Gelet op voorgaande zal het Commissariaat SOL wegens een zeer ernstige overtreding van artikel 2.88b, eerste lid van de Mediawet een boete opleggen van €5.500. Totaal aan voorgenomen boetes 133. Uit het voorgaande volgt dat het Commissariaat SOL wegens overtreding van artikel 2.88b, eerste lid van de Mediawet, artikel 2.89, eerste lid onder b van de Mediawet (vermijdbare uitingen), artikel 2.94, eerste lid onder a en artikel 2.95, eerste lid onder a van de Mediawet (reclameboodschappen) en artikel 2.106 en 2.108 van de Mediawet (sponsoring) en artikel 2.141, eerste lid van de Mediawet (dienstbaarheidsverbod) een boete zal opleggen van in totaal € 275.500. 134. Het Commissariaat meent dat de boete in redelijke verhouding staat tot de geconstateerde overtredingen. Het Commissariaat ziet, mede gelet op de ernst van de overtredingen, het aantal ervan en de oneerlijke concurrentie die commerciële mediainstellingen zoals Verzoeker daarmee is aangedaan, geen reden om af te zien van handhaving dan wel om de voorgenomen boetes verder te matigen. 135. Het Commissariaat merkt daarbij wellicht ten overvloede nog op dat SOL als regionale publieke media-instelling - zoals eerder aangegeven in randnummer 53 - te allen tijde zelf dient te controleren of haar handelen en media-aanbod in overeenstemming is met de Mediawet. SOL is daar zelf verantwoordelijk voor. Ten aanzien van het verwijt van SOL dat het in de afgelopen jaren te weinig toezicht van het Commissariaat zou hebben gekregen, overweegt het Commissariaat dan ook dat dit geen factor is die aanleiding geeft om van het opleggen van een boete af te zien of deze verder te matigen. G. Publicatie 136. Het Commissariaat maakt volledige tekst van besluiten, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, te weten door toezending aan de belanghebbende. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. H. Besluit 137. Op grond van het voorgaande besluit het Commissariaat: I.
het verzoek van WijLimburg B.V. om handhavend op te treden tegen Stichting Omroep Limburg toe te wijzen;
II
aan Stichting Omroep Limburg een boete op te leggen van in totaal €275.500 wegens overtreding van artikel 2.88b, eerste lid van de Mediawet, artikel 2.89, eerste lid onder b van de Mediawet (vermijdbare uitingen), artikel 2.94, eerste lid onder a en artikel 2.95, eerste lid onder a van de
Mediawet (reclameboodschappen), artikel 2.106 en 2.108 van de Mediawet (sponsoring) en artikel 2.141, eerste lid van de Mediawet. III
de volledige tekst van dit besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar te maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, te weten door toezending aan de belanghebbende. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
Hilversum, 22 september 2015 Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter
drs. Eric Eljon commissaris
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.
BIJLAGE 1
JURIDISCH KADER
MEDIAWET 2008 Artikel 1.1, eerste lid, Mediawet 2008 Reclameboodschap: uiting in welke vorm dan ook, niet zijnde een telewinkelboodschap, waarmee onmiskenbaar wordt beoogd het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienst, dan wel het gunstig stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van producten of de afname van diensten te bevorderen. Artikel 1.1, eerste lid, Mediawet 2008 Sponsoring: ‘het verstrekken van financiële of andere bijdragen door een onderneming of een andere natuurlijke persoon die zich gewoonlijk niet bezig houdt met de verzorging van mediadiensten of media-aanbod, ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van media-aanbod, teneinde de verspreiding daarvan naar het algemene publiek of een deel daarvan te bevorderen of mogelijk te maken.’ Artikel 2.1, Mediawet 2008 1. Er is een publieke mediaopdracht die bestaat uit: a. het op landelijk, regionaal en lokaal niveau verzorgen van publieke mediadiensten door het aanbieden van media-aanbod op het terrein van informatie, cultuur, educatie en verstrooiing, via alle beschikbare aanbodkanalen; en b. het verzorgen van publieke mediadiensten waarvan het media-aanbod bestemd is voor Nederlanders die buiten de landsgrenzen verblijven. Artikel 2.88b, Mediawet 2008 1. Reclame- en telewinkelboodschappen en gesponsord media-aanbod zijn als zodanig herkenbaar 2. In reclame- en telewinkelboodschappen en gesponsord media-aanbod worden geen subliminale technieken gebruikt. 3. Het media-aanbod bevat geen: a. sluikreclame; of b. productplaatsing. Artikel 2.89, Mediawet 2008 1. Tenzij dit bij of krachtens deze wet is toegestaan, bevat het media-aanbod van de publieke mediadiensten geen: a. reclame- of telewinkelboodschappen; en b. vermijdbare andere uitingen die onmiskenbaar tot gevolg hebben dat de afname van producten of diensten wordt bevorderd. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen vermijdbare uitingen zijn toegestaan en wanneer uitingen onvermijdbaar zijn. Artikel 2.91, Mediawet 2008 1. In het media-aanbod van publieke mediadiensten mogen reclame- en telewinkelboodschappen die zijn aangeboden door derden worden opgenomen. (…)
22
Artikel 2.94, Mediawet 2008 1. Reclame- en telewinkelboodschappen zijn door akoestische of visuele middelen duidelijk onderscheiden van de overige inhoud van het programma-aanbod. 2. Het programma-aanbod bevat geen reclame- en telewinkelboodschappen voor: a. medische behandelingen; en b. alcoholhoudende dranken tussen 06.00 uur en 21.00 uur. Artikel 2.95, Mediawet 2008 1. Het aandeel reclame- en telewinkelboodschappen, inclusief omlijsting, in het programmaaanbod bedraagt: a. per programmakanaal niet meer dan een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen percentage van de totale duur van het programma-aanbod op het programmakanaal per jaar, welk percentage niet meer bedraagt dan tien en voor radio- en televisieprogrammaaanbod kan verschillen; b. per programmakanaal niet meer dan vijftien procent van de totale duur van het programmaaanbod op het programmakanaal per dag; en c. per uur niet meer dan twaalf minuten. 2. Ten hoogste een derde van de tijd die wordt gebruikt voor reclame- of telewinkelboodschappen in het programma-aanbod wordt gebruikt voor omlijsting. Artikel 2.106, Mediawet 2008 1. Media-aanbod van de publieke mediadiensten wordt niet gesponsord. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op media-aanbod: a. van culturele aard; b. van educatieve aard; c. bestaande uit het verslag of de weergave van een of meer sportevenementen of sportwedstrijden; en d. bestaande uit het verslag of de weergave van evenementen ten behoeve van ideële doelen. 3. Media-aanbod als bedoeld in het tweede lid wordt niet gesponsord als het: a. geheel of gedeeltelijk bestaat uit nieuws, actualiteiten of politieke informatie; of b. in het bijzonder is bestemd voor kinderen jonger dan twaalf jaar. Artikel 2.108, Mediawet 2008 1. In gesponsord media-aanbod mogen producten of diensten van een sponsor worden vermeld of getoond, behalve als deze een bijdrage in geld heeft gegeven en onverminderd artikel 2.88b, derde lid, aanhef en onderdeel b. 2. Het Commissariaat kan toestemming verlenen voor het vermelden of vertonen van de naam, het (beeld)merk, producten of diensten van sponsors in de titel van gesponsord mediaaanbod, mits het publiek niet rechtstreeks door middel van specifieke aanprijzingen wordt aangespoord tot het kopen of huren van producten of afname van diensten van de sponsors. 3. Het Commissariaat kan aan het verlenen van toestemming voorschriften verbinden. Artikel 2.141 Mediawet 2008 1. De NPO en de publieke media-instellingen zijn met al hun activiteiten niet dienstbaar aan het maken van winst door derden en tonen dat desgevraagd naar genoegen van het Commissariaat aan.
23
BELEIDSREGELS RECLAME PUBLIEKE MEDIA-INSTELLINGEN 2011 Artikel 3 Beleidsregels reclame publieke media-instellingen 2011 Reclame- en telewinkelboodschappen binnen het video- en/of audiogedeelte van het media-aanbod 1. Reclame- en telewinkelboodschappen zijn «als zodanig herkenbaar» indien deze voor de gemiddelde oplettende consument door de vorm en inhoud duidelijk herkenbaar zijn als reclame- dan wel telewinkelboodschap. 2. Reclame- en telewinkelboodschappen zijn «duidelijk onderscheiden» van het overige media-aanbod indien deze worden voorafgegaan door en afgesloten met een zichtbare en/of hoorbare omlijsting onder vermelding van «reclame», «advertentie»,«telewinkelboodschap», «Ster», dan wel woorden van gelijke strekking. 3. Alleen binnen een mediadienst op aanvraag mogen reclame- en telewinkelboodschappen voorafgaand aan of na afloop van de opgevraagde video of audio worden geplaatst, onverminderd het bepaalde in artikel 2.97 van de wet. 4. Reclame- en telewinkelboodschappen die aan het begin of het einde van de video of audio in een mediadienst op aanvraag worden aangeboden behoeven niet te worden opgenomen in blokken als bedoeld in artikel 2.96, eerste lid, onder a, van de wet. Reclame- en telewinkelboodschappen binnen het tekst- en/of grafische gedeelte van het media-aanbod 5 Reclame- en telewinkelboodschappen zijn «als zodanig herkenbaar» indien deze voor de gemiddelde oplettende consument door de vorm en inhoud duidelijk herkenbaar zijn als reclame- dan wel telewinkelboodschap. 6. Reclame- en telewinkelboodschappen zijn «duidelijk onderscheiden» van het mediaaanbod indien deze worden geplaatst in een apart kader dat geen onderdeel uitmaakt van het overige media-aanbod en onder vermelding van «reclame», «advertentie», «telewinkelboodschap», «Ster», dan wel woorden van gelijke strekking. BELEIDSLIJN SANCTIEMAATREGELEN 20111 Artikel 2.2 Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 Bij de beoordeling van de vraag of en, zo ja, welke sanctiemaatregel dient te worden getroffen, houdt het Commissariaat rekening met de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de belanghebbende kan worden verweten. Het Commissariaat houdt bij de beoordeling rekening met relevante omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Artikel 2.4 Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 Voor de vaststelling van de hoogte van een bestuurlijke boete hanteert het Commissariaat, met inachtneming van het in artikel 7.12 van de Mediawet 2008 neergelegde boetemaximum, de volgende berekeningsmethodiek. Voor het bepalen van de ernst van een overtreding zijn de te handhaven normen allereerst onderverdeeld in drie categorieën (A, B en C) met verschillende bandbreedtes.
24
In dit kader wordt vervolgens, voor wat de impact van een overtreding betreft, een onderscheid gemaakt tussen media-instellingen met een landelijk, regionaal of lokaal publieksbereik c.q. verspreidingsniveau. De plaatsing van de betrokken overtreding binnen de in de boetecategorieën weergegeven bandbreedtes is afhankelijk van de aard, de ernst en voorzover relevant de duur van de overtreding. Aan de hand van boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden wordt vervolgens beoordeeld of, en zo ja in welke mate, de overtreding verwijtbaar is, en wordt zodoende de hoogte van de op te leggen boete vastgesteld. De vaststelling van de boetecategorie laat de mogelijkheid onverlet dat door toepassing van artikel 2.13 en/of door de aanwezigheid van boeteverhogende en boeteverlagende factoren buiten de berekeningsmethodiek en/of de bandbreedte van de desbetreffende boetecategorie wordt getreden. Artikel 2.7 Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 Een zeer ernstige overtreding is een overtreding waarbij sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden: - een publieke media-instelling heeft de beginselen van non-commercialiteit, bijvoorbeeld het dienstbaarheidsverbod, en onafhankelijkheid in aanzienlijke mate geschonden; - een publieke media-instelling heeft het beginsel van rechtmatige besteding van middelen of het beginsel van transparantie in de financiële verantwoording in aanzienlijke mate geschonden; - geboden die zijn te converteren in percentages zijn voor slechts 1/2 of minder behaald; - verboden die zijn te converteren in percentages, zijn met meer dan 2/10 overschreden; - de overtreding is structureel van aard; - een programma geheel of gedeeltelijk bestaande uit nieuws, actualiteiten of politieke informatie is gesponsord; - de overtreding beslaat meer dan 10% van de duur van het programma; - sluikreclame met zeer grote nadruk; - andere omstandigheden die de overtreding naar oordeel van het Commissariaat zeer ernstig maken, waaronder onder meer overtredingen ten aanzien van kwetsbare groepen in de samenleving; - het in zeer ernstige mate niet naleven van de medewerkings- en inlichtingenplicht; - een herhaalboete van een (zeer) ernstige overtreding. Artikel 2.12 Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 Bij de vaststelling van de hoogte van de boete neemt het Commissariaat boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden in aanmerking. Boeteverhogende omstandigheden zijn onder meer: - de omstandigheid dat er sprake is van recidive van overtreding van eenzelfde aard; - de omstandigheid dat de overtreder in het verleden genoegzaam op de hoogte is gebracht van de toepassing van regelgeving; - de omstandigheid dat er sprake is van grove onachtzaamheid of (voorwaardelijk) opzet; - de omstandigheid dat met de overtreding een wederrechtelijk geldelijk of op geld waardeerbaar voordeel is verkregen; - een groot geografisch bereik van de aanbieder van een omroepnetwerk; - de omstandigheid dat er sprake is van een herhaalboete bij een voortdurende overtreding.
25
Artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: (…) c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: (…) g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden.
26