.-> ,
.5*
ab^.wer
M* «V
X V
:
Jii.lL 1
Ä I ? i - *
5
-~^^™^™
* ^ U A ^ T O I $
&>r>- a ^ ^ *.w. g *$> j^.jték^îjp.u
n
//ft'fyr
Koninklijke Paketvaart Maatschappij.
VOO*
TWÄ--1
*
VOLttNMJWfc
VftN
^ERLAND^i
\^
De stoomer „Both" van de K. P . M. ter reede Soerabaja.
^Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
JJREISGIDS. ^_/
X
VOOR
NEDERLANDSCH-INDIË S A M E N G E S T E L D OP U I T N O O D I G I N G DER
KONINKLIJKE PAKETVAART MAATSCHAPPIJ
Dr. J. F . VAN BEMMELEN, Leeraar aan hei Gymnasium Willem III ie Batavia,
G. B. H O O Y E R , Gepensionneerd Luitenant-Kolonel
der Infanterie
BATAVIA G.
KOLF F
& Co.
O. I. I*ger.
Stoomdrukke rij van G. KOLFF & Co. te lïatavia,-
INHOUD.
Inleiding
x
A l g e m e c n e Opmerkingen : Uitrusting T a a l , fooien, wasch, levenswijze Levenswijze a a n boord
8 12 13
Batavia
16
A a n k o m s t te T a n d j o n g P r i o k Benedenstad Hotels
18
9
"Weltevreden
20
Bezigheden v a n 6 uur v. m. tot 9 uur v. m » »
» »
9 5
» »
n a
9
»
» „ T n- ni. „ 7
„ „
n. m „
«
Sociëteiten Bevolking
De B i n n e n l a n d e n v a n W e s t - J a v a V a n Batavi a n a a r Buitenzorg Buitenzorg 's L a n d s P l a n t e n t u i n V a n Buitenzorg n a a r Soekaboemî Soekabocmi V a n S o e k a b o c m i n a a r Tjandjocr en Sindanglaja Beklimming van den G e d c en den P a n g e r a n g o D e P a n g e r a n g o (Mandalawangi) De Gede, . . , . . . . , , , , . . , , , . , . , , , , ,
21 24 25 26 26 26
27 27 28 28 36 36 38 39 40 AX
VI
INHOUD.
Van Sindanglaja naar Bandong \/ Bandong Van Bandong naar Tjitjalengka en Garoet Garoet Groote jacht Van Garoet naar Midden-Java Van Batavia naar Semarang Semarang Midden-Java Van Semarang naar Ambarawa Van Ambarawa naar Magelang Plateau van Diëng Boro-boedoer Djokjakarta De tempels te Brambanan Soerakarta Geschiedenis van Midden-Java Van Semarang naar Soerabaja Soerabaja Uitstapjes van Soerabaja uit Naar Tosari en het Tcngger-gcbergtc Uitstapjes van Tosari uit Naar den Bromo over den Moengal-pas Probolingo Van Tosari naar de meren Van Tosari naar Malang of Lawang Malang Uitstapjes van Malang uit Naar B'atoc of Sisir en den Kawi Naar het Zuider- of Kendeng-gebergte Van Malang naar Singosan en Lawang Lawang Naar Prigèn en den Ardjoeno De beklimming van den Ardjoeno
Bladz. 42 42 45 46 40 49 50 j r 5^ 54 55 56 57 61 62 66 67 68 70 74 74 79 79 86 86 87 90 90 90 91 92 93 93 94
Van Batavia naar Padang , , , , , , , , , , . , , , , , .
98
INHOUD. Krakatau (Poeloe Rakata) Padang
VII Bladz. oo
s
102
Van P a d a n g n a a r P a d a n g - P a n d j a n g 104 Kloof der Anèh I0, Padang-Pandjang 105 Beklimming van den Merapi , I06 Van Padang-Pandjang naar Fort de Koek 107 Fort de Koek I0g Het meer van Manindjoe 10 8 Van Fort de'Koek naar Paja-Kombo m Van Paja-Kombo naar Fort van der Capellen (Batoe-Sangkar) 113 Van Fort van der Capellen nuar Solok n6 Het meer van Singkarah I:6 Solok I I 7 Van Solok terug naar Padang no Woningen I 2 0 Bevolking >I 2 2 Van P a d a n g n a a r B a t a v i a over Benkoelen 125 Benkoelen _ 12 6 Van B a t a v i a n a a r Deli I28 Banka Belawan Medan I32 Singapore I3Ó Reizen n a a r Celebes en door de Molukken V a n Soerabaja n a a r M a k a s s a r Straat van Madoera Celebes Makassar
138 I 3 9
„o x I 4
,
Van M a k a s s a r n a a r Celebes' West- en Noordkust en n a a r de Molukken : s o Spermunde Archipel . . It.Q - -_ Paré-Paré Mandar Palos
152
Bladz. Toli-Toli Bwool .'. . Kwandang De M i n a h a s s a Amoerang Meer van Tondano . . . . Menado Van Menado naar Gorontalo . . Gorontalo Meer van Limbotto . . . . De M o l u k k e n Ternate Uitstapjes op Ternate . . . Tidore . . Batjan Boeroe Ambon Grot Batoe-Lobang . . . . Zeetuinen Halong Banda Banda Lontar Beklimming van den Goenoeng Api Banda Neira V a n B a n d a n a a r S o e r a b a j a a n g s de Zuidelijke r o u t e Slotwoord Dienstregeling voor het j a a r 1896
.
153 155 155 .156
.156 . . 160 . . 162 .163 163 . .165 . . 169 . . 169 173 177 . .178 . . 179 . . 180 -183 . . 184
.185 . . 186 . . 189 . . 192 193 194 '95 197
INLEIDING.
Nu volgens het contract met de Nederlandsch Indische Kegeermg, de Koninklijke Pakctvaart Maatschappij haar net van stoomvaartverbindingen tusschen de honderden eeuwig groene eilanden van Insuhnde spreidt, is het oogenblik aangebroken, dat dit heerlijke tropische land eerst recht toegankelijk genoemd kan worden voor hen die Gods schepping ook in de keerkringen in al hare volheid, al hare verscheidenheid en overweldigende majesJ teit willen bewonderen. H a r e ruime, comfortable ingerichte passagiersbooten verbinden de door spoorwegen doorkruiste Bovenlanden van West-Sumatra ?*, . < V J f, e r C I l 1 f n C , n V ? " W e s t " e n ° ° s t - J a v a , - die thans sedert i»95 tot één, het eiland in zijne geheele lengte doorsnijdende baan vercenigd zyn, _ en voeren langs de kleine Soenda-eilanden naar het reuzeneiland Borneo, naar Celebes, de wondervolle Molukken en het nog zoo weinig bekende Nieuw-Guinea. Voor elk soort van reizigers zijn die landen merkwaardig en aantrekke ijk, hetzij men ze bezoekt als gewoon tourist, dan wel als bekhmtner yan bergen, of liefhebber van jacht op groot of klein wild, als olifanten (gadja), rhinocerossen (badak), wildebuffels (banten g j . tijgers (madjan), wilde zwijnen (babi), pauwen (boeroengmerak) snippen (mehwie), wilde duiven (boeroeng darah), boschkippen(ajam oetan), enz., hetzi, als man van wetenschap, als verzamelaar van
Koninklijke
Pakctvaart
Maatschappij.
vreemde bloemen en gewassen, als zoeker naar nog niet geziene landen en weinig bekende volkeren. Voor hen allen is nu een ruim veld geopend en de gelegenheid daargesteld, zonder eenig gevaar of ongemak een van de schoonste deelen van den aardbodem te bereizen, en zonder groote vermoeienis of buitensporige kosten kennis te maken met een typisch gedeelte der tropen, dat nergens zijne wedergade vindt. Wij zeiden met recht : zonder eenig gevaar, want, als men het niet opzoekt, is geen land ter wereld met meer gerustheid te doorkruisen dan de Archipel der Nederlandsche koloniën, langs de hoofdverbindingen, die in dit boekje zullen worden beschreven. Zij, die zich aan h a a r wenschen te houden, kunnen dan ook gerust alle wapenen te huis laten, behalve die, welke dienen moeten om de zonnestralen af te weren en de onkosten te bestrijden. Zoo langzamerhand beginnen de Hollanders tot het besef te komen, dat hunne koloniën niet slechts een geschikt land zijn voor hunne jongelieden, om te trachten er carrière te maken en dus een groot deel van hun leven te slijten, maar ook om er een betrekkelijk kort bezoek te brengen, 't zij -als belanghebbende of als eenvoudig belangstellende, teneinde hun kennis van landen en menschen te verrijken, hunne levensopvatting te verruimen en hunne relation uit te breiden. In den vreemde begint langzamerhand het bestaan der Nederlandsch-Indische koloniën, hare toegankelijkheid, gemakkelijke bereisbaarheid en veiligheid en vooral hare wetenschappelijke merkwaardigheid en natuurlijke schoonheid bekend te worden. Toch is het feit nog veel te weinig bekend, dat zij in al die opzichten de kroon spannen van alle tropische landen, dat zij juist het gewenschte terrein aanbieden voor touristen, die gaarne tijd en geld overhebben voor het aanschouwen van werkelijk nieuwe, belangrijke natuurtafereclon en toch zich niet kunnen of willen veroorloven daarvoor de ontberingen, het levensgevaar en de zware financieele lasten van expedities in nog geheel onbeschaafde landen te dragen. Beide beweringen, n.l. de voortreffelijkheid van NederlandschOost-Indië als terrein voor touristen, en de onbekendheid van 2
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
dit feit bij de meest-bereisde Europeesche natie, n.l. de Engelsche, kunnen wij met autoriteiten staven. Er bestaat reeds een kleine literatuur van moderne reisbeschrijvingen over Ned.-Indië van de hand van niet-Nederianders, voornamelijk Engelschen en Dmtschers. In alle wordt met den grootsten lof over onze koloniën m t bijzonder over Java gewaagd, worden de veiligheid, de gezondheid, het natuurschoon, de goede inrichting van hôtels, spoorwegen stoombooten en andere reisgelegenheden, de gewilligheid en betrouwbaarheid der inlandsche bevolking en de hulpvaardigheid der Hollandsche ambtenaren geprezen. Maar in de meeste wordt dit alles vermeld met een soort blijde verbazing, als gold het de ontdekking van geheel onbekende en onverwachte merkwaardigheden. Daaruit moet men besluiten, dat onder 't grootste deel vaii t reizend Europeesch publiek de Ned.-Oost-Indische Archipel eene terra incognita is. Zoo schrijft b. v. de gepensioneerde Bengaleesche civ. ambtenaar H . Scott Boys m zijn „Some notes on J a v a and its administration by the Dutch" (Allahabad 1892): „At Sydney, an opportunity unexpectedly offered itself of visitin"Java en route to Hongkong. W e did not let the chance slip'' and at once, as became globe-trotters, searched the booksellers shops for anything which might enable us, on reaching the island, to pose before our fellow-travellers as experts in the matter of „Krises and connoisseurs in coffee. To our disappointment we were unable to find any books of any kind relating to Java, except a record of travel called „The Australian a b r o a d " . . . „from the day, when, passing through the straits of Lombok, between the two mighty peaks of Lombok and Bali, we found ourselves within the great volcanic girdle which encircles the Malay Archipelago, until we left Batavia on our way to Singapore, we never ceased to wish that every day which was available might be extended to a month, and that many a friend whom we had left in India could be brought to our side to share m the very thorough enjoyment which our visit to the beautiful region secured for us." Van nog hooger waarde is het oordeel van de beroemde 3
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
schilderes en schrijfster Miss Marianne North, die niet minder dan 14 jaar lang tropische landen bereisde om planten te schilderen, en in hare autobiographie schrijft: „The order of everything in Java is marvellous, and in spite of the strong rule of the Dutch, the natives have a happy, independent look one does not see in India. J a v a is one magnificent garden of luxuriance, surpassing Brazil, Jamaica and Sarawak all combined, with the grandest volcanoes rising out of it one can ride up to the very tops, and traverse the whole island on good roads by an excellent system of posting arranged by Government. There are good rest-houses at the end of every day's journey, where you are taken in and fed at a fixed tariff of prices. Moreover, travellers are entirely safe in Java, which is no small blessing." Geheel dcnzelfden geest ademt het oordeel van een anderen Engelschen reiziger, Colonel Sir H . Collet, die in een reisschets, getiteld „Six weeks in Java", in Blackwoods Magazine, July ' 1894, schrijft: „The Dutch are energetic rulers, who fully appreciate the advantages of roads and railways, and in this respect there is probably no country in the East which has more changed during recent years than Java. „Good hotels may now be found in nearly every place where the ordinary traveller wishes to stop, and ladies could travel from one end of the island to the other without experiencing any serious discomfort. „As regards climate, the towns on the sea coast, such as Batavia, Samarang and Soerabaya, are always hot, with the moist heat of Calcutta or Singapore in J u l y ; but the whole of the interior is hilly, and possesses a cool and pleasant climate. I t is very remarkable at what low elevations in Java the stagnant heat of the plains is exchanged for cool fresh breezes." Wie lust gevoelt uit een onderhoudend en fraai geschreven werk van een degelijk wetenschappelijk man een goede voor1
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
stelling te krijgen van den plantengroei en van vele a n d e r e ' zaken op Java, die neme Prof. Haberland's Botanische Tropenreise (Leipzig 1893) ter hand. Daaruit kan hij b. v. vernemen, dat de zoogenaamde „vreeselijke tropische hitte" niet zoo v r e e " sehjk is, als het gerucht wil, daar het in den zomer op 't midden van den dag in Weonen en Leipzig even warm wordt als in Singapore en Batavia, maar dat het slechts de geringere afwisseling van temperatuur, dus de hoogere gemiddelde is, die het verschil van klimaat voornamelijk veroorzaakt. Zijn onpartijdig oordeel over den invloed van 't vochtig warme Indisch klimaat op de gezondheid van een tourist zal zeker bij menigeen de yooroordeelen tegen een uitstapje naar Java zoo niet geheel, dan toch grootendeels verdrijven: „Die physiologische Umstimmung, welche der Körper durch die Angewöhnung an so hohe Mitteltemperaturen erfährt, bedeutet aber eigenthümlicherweise keine Verwöhnung oder Verweichlichung im gewöhnlichen Sinne des Wortes. Als ich gegen das Ende meines mehrmonatlichen Aufenthaltes in Buitenzorg den 1425 M. hoch gelegenen Berggarten von Tj'ibodas besuchte, welcher von Buitenzorg nur eine halbe Tagereise entfernt ist, und wo die Temperatur bei Sonnenaufgang bloss 1 4 — i s ° C zur Mittagszeit bloss 1 9 - 2 3 0 C. betrug, da empfand ich diesen so plötzlichen und ausgiebigen Tcmperaturwechsel gerade so angenehm, wie bei einer Excursion in unsere heimatliche Gebirge. Weder Schnupfen noch Husten Hessen auf eine Verweichlichung schlössen. Auch scheut sich der Holländer selbst nach mehrlänngem Aufenthalte auf Java gar nicht, sogar zur Zeit des europäischen Winters die Heimreise anzutreten. „Nichts hat mich in Bezug auf die klimatische Anpassungsfähigkeit des Europäers so sehr überrascht, als die Thatsache dasz auch in Bezug auf die gesteigerte Luftfeuchtigkeit eine leichte und anstandslose Accomodation stattfindet. Das beängstigende Gefühl, welches man in unseren europäischen Gewächshäusern so bald empfindet und das nur eine Folge des gar zu plötzlichen Contrastes ist, bleibt gänzlich aus. Man schwitzt natürlich sehr viel, ohne daraufhin besonders durstig zu werden 5
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
Von der erschlaffenden Wirkung des feuchtwarmen Klima's habe ich wahrend der Zeit, als ich in Buitenzorg weilte ( + 4 Monate) so gut wie gar nichts gespürt und keinerlei Acclimatisationsbeschwerde, geschweige denn Krankheiten durchgemacht. Die bei uns in Europa ziemlich allgemein verbreitete Vorstellung, dasz die nachtheiligen Folgen des Klimas sich am stärksten gleich zu Beginn des Aufenthaltes in den Tropen geltend machen, ist überhaupt eine irrige. Wenn sich solche nachtheilige Wirkungen einstellen, was keineswegs immer der Fall ist, so treten sie erst allmählig, nach mehrjährigem Aufenthalte hervor." Junghuhn, de beroemde natuuronderzoeker en bergbestijger van den Indischen Archipel, besluit de inleiding tot zijn groot wetenschappelijk werk . J a v a " met de volgende dichterlijke ontboezeming: „Levendig is mij het beeld bijgebleven der Javaansche wouden, met eeuwigdurend groen versierd, der duizenden van bloemen, wier liefelijke geur nimmer verzwakt; met het oor mijns geestcs hoor ik den zeewind mischen door de bananen en door de toppen der palmen, — verneem ik het donderend geplas der watervallen, die in het binnenste des lands van hooge bergwanden nederstorten; — het schijnt mij toe als adem ik de koele morgenlucht in, als treed ik voor de gastvrije hut der Javanen, terwijl nog cene diepe stilte rust op de oorspronkelijke wouden, die mij van rondomme insluiten, — hoog boven mij in de lucht ijlen zwermen van kalong's klapwiekend terug naar de landstreek, waar zij des daags hun verblijf houden. Allcngskens komt leven en beweging in het loofgewelf der wouden, — pauwen heffen hun luid gekrijsch aan, apen hervatten hun levendig spel en doen de echo's der bergen ontwaken door hun morgenlied, — duizenden van vogelen vangen hun gekweel aan en voor nog de zon den oostelijken hemel kleurt, gloeit reeds de majestueuze top van gindschen berg in goud en in purper. — Uit die hoogte blikt hij mij aan als een vanouds bekende, mijn verlangen klimt en reikhalzend zie ik uit naar den dag, waarop ik zal kunnen zeggen: zijt gegroet, gij bergen / Gelijk
de
meeste
niet-Hollanders 6
geheel
of
grootendeels
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
onbekend zijn met de schoonheden en aantrekkelijkheden van den Oost-Indischen Archipel, zoo weten de meeste vreemdelingen ook niet, dat die Archipel nog langs andere wogen kan bereikt worden dan over Singapore. Wie Europa verlaat met de Engolsche, Duitsche of Franschc Oost-Aziatische mailbooten, zal natuurlijk in die zeehaven overgaan op de Pakotvaartboot, welke hij daar altijd zal aantreffen en die hem in minder dan twee etmalen te Batavia brengt. Ten dienste van hen is Singapore in dit reisboekje opgenomen en de vaart naar Batavia en andere Nedcrlandsch-Indische havens beschreven. Maar wellicht zal menig vreemdeling, die het plan heeft opgevat een bezoek te brengen aan Nederland's koloniën, inzien dat het een goede en gemakkelijke kennismaking met de Hollandsche gebruiken en levenswijze is, om reeds de uitreis uit Europa te beginnen met de Hollandsche mailbooten. Hij zal in de drie à vier weken, waarin de schepen der Mij. Nederland of van do Rotterdamsche Lloyd den overtocht van Genua (Marseille) naar Batavia tegenwoordig volbrengen een prettige en rustige gelegen heid vinden om eenige kennis van de Hollandsche en Maleische taal, gewoonten en eigenaardigheden op te doen. Hij zal zich geleidelijk gewennen aan de Hollandsch-Indische tafel en dagindeeling, négligé, tropische siesta en het tweemaal-dagelijkschc bad, aan den omgang met Inlandsche bedienden, aan de waarde en do namen van het Hollandsche geld. Hij zal wellicht aangename kennissen maken onder de Hollandsche passagiers, die hem belangrijke inlichtingen en introducties kunnen verschaffen en er voor kunnen zorgen, dat hij zich vooral de eerste dagen niet te vreemd en te verlaten in de geheel nieuwe omgeving van het tropische land gevoelt. _ W a t voortreffelijke inrichting, veiligheid en geregelde, zorgvuldige bediening aangaat, kunnen de Hollandsche mailbooten met alle buitenlandsche gorust de vergelijking verdragen. Ook kan de Engolsche, Duitsche en Fransche reiziger er zeker van zijn, dat de meeste scheepsofficieren en Hollandsche passagiers zijn taal verstaan en spreken.
7
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Wij stellen ons voor, in dit werkje alles bijeen te brengen, wat een tourist van nut kan wezen, op eene reis door Insulinde] te weten: bij het bezoeken der hoofdplaatsen, het doorkruisen van het binnenland, het varen over de blauwe Indische wateren of het bestijgen der reuzenkraters. Wij hopen het zoodanig in te richten, dat men hierin eenen vertrouwbaren gids en raadsman vinden zal, die hen, welke noch Nederlandsen, noch eenige Indische taal spreken of verstaan — en vriend noch maag in deze gewesten bezitten, zonder bezwaar zal rondleiden en de verre reis zoo aangenaam, gemakkelijk goedkoop en productief mogelijk maken zal. In de eerste plaats treden wij dus op als raadsman en geven hieronder eenige wenken omtrent toilet, levenswijze, taal, dagïndeeling enz., welker nut den reiziger voldoende zal blijken. — In hoofdzaak kunnen wij hierbij verwijzen naar U i t r u s t i n g , de aanwijzingen in dit opzicht gegeven in de " G i d s v o o r d o reiz igei-s met de stoomschepen van de My. Nederland door A. Werumeus Buning en J. A. Kruyt (3de druk)." Met die aanwijzingen tot handleiding merken wij hier 't volgende o p : Bij het aanschaffen eencr Indische uitrusting in Europa, is het wenschelijk het volgende in 't oog te houden. Zeer veel Hollandsche kleedingstukken zijn ook in de tropen bruikbaar, vooral m de bergstreken, waar de temperatuurschommelmgen in 24 uur dikwijls belangrijk zijn en de nachtelijke koude, vooral als men te voren eenigen tijd in de heete laaglanden vertoefd heeft, buitengewoon doordringend is. Vooral flanellen ondergoed is daar aan te raden. Verder kan men zijn Europeesche rok en gekleede jas dikwijls voldoende voor 't verblijf in de tropen geschikt maken door er de voering uit te laten nemen. Linnen is in de warmte koeler en aangenamer dan katoen, maar door het voortdurende wasschen, dat bovendien meestal geschiedt door 't goed op steenen te slaan, slijt het zóó spoedig dat het voordceliger uitkomt, katoenen ondergoed te dragen. Uitrusting voor een heer alleen: overhemden zonder boorden of manchetten 18
8
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
linnen boorden 2 linnen manchetten . 4 witte broeken van dril 'of'russisch'linnen'(minstens) '. ' ' ' \i witte jassen met opstaand kraagje ' ' \ witte jassen met omgeslagen kraag (met of zónder vesten'naar verkiezing) wit piqué vesten . . . , onderbroeken (Indische, ''t'be'st'vàn'zeer'dun'flanel)' ' ' ' 3 12 onder hemden ('t best van zeer dun flanel) ' " .,! zakdoeken 4 sokken ('t best zeer dunne'wól'of j'aege'r) 'paar' '. H habaja s (katoen, Chineesch model) il slaapbroeken (katoen, 't best gebatikte patronen') \ I2 flanellen kabaja's voor de bergen flanellen slaapbroeken „ „ , zwart lustre jassen naar verkiezing meer dan 'i ' ' ' S eén blauw serge of cheviotpak (Atjeh-jas en pantalon) eén zwarte jas en vest met fantasiebroek voor bezoeken eén rok, "vest enn broek broek voor voor officieele offl^,-o„i0 „„i„ L_J-_ ' °. gelegenheden. amischoenen in een droogflosch met chloorcalcium in den stopF daar zy anders vlekken. schoenen naar verkiezing. In de bergen heeft men van zeer hnnèn \ *?**"&* Hjglaarzen veel dienst, in kuststeden zijn linnen schoenen voor 's morgens en verlakte voor 's avonds S
fsl0 n
a lg
ko
° ^in de °V" Chtees°r klontongs ïr f ' 'n"*'/ Chincesche (handelaars) hôtels» ' - ' b« va regenjas, >n de bergen zeer nuttig. Zie echter beneden. Een helmhoed koopt men 't beste in Port Said, Batavia of Sinkoffers liefst van metaal, tegen vocht en kakkerlakken wapens mogen met zonder verlof van 't plaatselijk bestuur ingem0enWnteed' ' v e r 0 O T Z a a k t veel oponthoud en overlaat; men trachte daaraan zoo goed mogelijk to ontkomen. Or d a m C S W O r d t d o o r c e n e vvan a n Tlndie n d i ë het ' U volgende T t l n f f , V Omeegedeeld: , bezoekster Aan dames, in 't bijzonder die onze koloniën met een retour 9
Koninklijke
Paketvaart
Alaatschappij.
van één jaar of minder willen bezoeken, zij aanbevolen om vooral niet te veel, doch doelmatige klecdingstukken mede te nemen. Men heeft echter zeer veel variatie van kostuums noodig, dus met japonnen zij men niet te zuinig, doch men moet vooral bedenken bij de vervaardiging, dat het figuur in Indië spoedig verandert door de hitte en het vele transpirceren, en dat katoenen stoffen en vooral de voering sterk krimpen door het vele wasschen. De Bengaleezen zijn zeer handige kleermakers voor dames; mooie zijden en witte stoffen kan men te kust en te keur niet zeer duur overal koopen en naar een modeplaat door die lieden laten maken. Men moet al zeer afgezonderd wonen om hiertoe geen gelegenheid te hebben. Voor aan boord zijn zijden en mousseline blouses met donkere rokken zeer geschikt. Een reispetje en zonnehoed voor aan wal gaan worde vooral niet vergeten. Is men eenmaal in Indië, dan koope men een paar J a pansche kimona's, die men in plaats van peignoir of sarong en kabaai kan dragen als kostuum voor de badkamers. H e t Indische négligé: sarong en kabaja, wordt vooral door getrouwde dames gedragen, ongetrouwde vertoonen zich daarin nimmer dan in den engen familiekring. Men zorgo dus een groot aantal gcklecde witte morgenjaponncn mee te brengen, waarin men tot 5 uur zich Meeden kan. Op do hoofdplaatsen van Java moet de dracht van sarong en kabaja voor ongetrouwde touristen of logées worden afgeraden. Ongevoerde katoenen of zijden stoffen zijn in het vochtig warme Indië voor dames het aangenaamst. Men zorge vooral een wintermantel, plaid en flanellen peignoir mee te nemen, wanneer men de bergstreken wil bezoeken, ook stevige schoenen om borgtochten mee te maken. De Engelschc „combination" is ontegenzeggelijk de beste dracht en kan niet genoeg aangeraden worden als hoogst praktisch en gemakkelijk in een land, waar men zich zoo herhaaldelijk verklcedcn moet. r2 nachtjaponnen. r nachthemden 2 nachtjlanellen 12 10
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Iz witte rokken IO combinations I2 Paarstevige kousen . . . I2 fantasie kousen Paar* IO witte morgenjaponnen zakdoeken. . . 3 dozijn. I2 witte onderlijfjes witte korsetten ; 3 bruin en zwart leeren molières en pantoffeltjes. wollen peignoir voor de bergen. peignoirs voor de badkamer. zijden handschoenen, geen glacé. gcklecde hoedjes, zonnehoed en petje. plaid, Wintermantel en shawl. veel eau de cologne en haarwater is vooral aan t e raden.
Mochten de dames de in Indië algemeen gebruikte sarong en kabaai als „undress" verkiezen boven eene dunne peignoir, dan kunnen zij zich die te Batavia aanschaffen. Wij kunnen hier nog bijvoegen, dat Singapore, Padang, (in mindere mate Semarang), vooral Soerabaja en ook Makassar gelegenheid aanbieden, het ontbrekende tegen meestal matige prijzen aan te koopen, of het verslctene te vernieuwen, en dat do grooto magazijnen te Batavia eene ruime keuze geven van allo reis-artikelen of kleedingstukken, welker gemak of nut men — ieder naar zijne behoeften — gedurende de reis bij ondervinding heeft leeren waardeeren. Ééne opmerking dienen wij nog te maken: neem vooral met te veel uitrusting mede. H e t transport uit Europa kost met alleen een ƒ 2 5 per cub. meter boven hetgeen men als vrachtvrije bagage (1 cub.m.) medevoert, maar vele artikelen blijken met bestand te wezen tegen het warme, zeer vochtige Indische klimaat. Zoo bederven Europeesch verlakt schoeisel en getah percha regenjassen zeer spoedig, en Europeesche boven- en onderkleeding blijken bij verblijf in de kustplaatsen nog altijd te zwaar van stof te wezen. Staal roest na kort gebruik, en wat gelijmd is laat los. Van zeep en goede badhanddoeken, die niet of in onvoldoende 11
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
mate in de hotels worden verstrekt, heeft men zich reeds voor de zeereis voorzien. Maleisch is de taal, die overal gesproken en verstaan Taal. wordt door inlandsche bedienden van alle rassen, door de inlandsche hoofden, employe's en door alle Europeanen tegenover inlanders. H e t gaat met die hoogst eenvoudige taal als met de Nederlandsch-Indische munt, welke overal gangbaar is. De boekverkoopers te Batavia zijn van werkjes voor 't aanleeren van 't Maleisch als ook van lectuur in vreemde talen, ruim voorzien, en bij hen zijn reisbeschrijvingen en wetenschappelijke werken te bekomen voor degenen, die van land en volk iets meer willen weten dan het weinige, dat in deze reisgids plaats kan vinden. Het is geen gebruik, in hotels — of als men bij iemand F o o i e n , dineert — fooien te geven. Slechts koetsiers van bestelde of geleende rijtuigen f / ° . 2 5 à 0,50) en de Europeesche hofmeesters op de kustbooten ( ƒ 1 — 5) krijgen een fooi, evenals de huisbedienden van den persoon, bij wien men gratis mocht logeeren ( ƒ 1.— à 2.50). Ten minste eenmaal daags verwisselt men van ondergoed. Een bediende uit het hotel zal u spoedig een waschman (toekan menatoc) kunnen bezorgen, die tegen 5 à 10 centen per stuk in enkele dagen de wasch geheel opgemaakt weder in uwe kamer bezorgt. Men maakt een lijstje op van het hem gegevene en telt de stukken na bij terugontvangst, waarbij het dan blijken zal, dat door de ruwe behandeling hier en daar een beenen knoopje is gebroken en een naad zich heeft begeven, als die niet was overgenaaid, of roest of vruchtenvlekken het klccdingstuk bedorven hebben. Wasch.
Zooals overal elders, is het ook in Indië van veel belang, zijne levenswijze en gewoonten te schikken naar die van het land. Sta te 5'/a u. v.m. op, drink een kop koffie en neem een bad, kleed u in lichte stof en ga er op uit voor een wandeling of een toer per rijtuig — (zie later), ontbijt te S à 9 ure, Levenswijze,
12
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
doe zaken af, bezoek kantoren, winkels, musea, sociëteiten, tot I uur. n.tn. (handelskantoren blijven open tot 5 u. n.m., winkels tot 8 u. n.m., gouvernementsbureaux tot 2 u. n.m.) ; gebruik de rijsttafel (lunch) te 1 ure in het hotel, neem eene siësta van 2—4 uur of blijf ten minste in uw kamer, want, wie daartoe niet gedwongen is, begeve zich gedurende die warme uren niet in de zon en late z. m. het werk rusten ; baad vervolgens weder, kleed u in wat netter, gekleeder toilet (de gekleede jas wordt slechts bij deftige bezoeken gedragen, de rok alleen op groote partijen, audiëntiën en bals), ga toeren of wandelen tot 7 u. n.m., breng familiebezoeken tusschen 7 en 8 uur, dineer daarna en begeef u te 9 ure naar eenige publieke vermakelijkheid of sociëteit, of voldoe aan de invitatie van hen, die u in den na-avond bij zich noodigden. Terwijl Britsch-Indië in de wintermaanden moet worden bereisd, eigenen de maanden Mei en Juni zich het meest voor een bezoek aan Nederlandsch-Indië. De koele — maar op de kustplaatsen te regenachtige — westmoesson is dan gepasseerd, nu en dan slechts wisselt een regenbui de heldere zonnestralen af, alle groen is frisch en sappig na de maandenlange dagelijksche stortbuien, welke er over werden uitgegoten, en alle miasmen rusten nog onder de wateriaag, op en in den grond, die eerst na verdamping gedurende den drogen moesson hun vrijheid laat, op te stijgen en somtijds gevaarlijke ziekten te veroorzaken. In het gebergte der binnenlanden treft men dan de heldere periode aan tusschen het tijdperk der zware luchten, die soms weken lang de kraters aan het oog onttrekken en de dalen vullen en dat der troebeling in de atmospheer, die in den vollen oos'tmoesson het vergezicht somtijds belet en speciaal in WestJ a v a de natuur een eenvormig, vervelend aanzien geeft. De booten der K. Paketvaart voldoen aan alle eischen, die tegenwoordig aan iste klasse passagiers-stoomers gesteld worden : .de hutten zijn r u i m e n friscn > d e s a l o n prächtig versierd met fraai gebeeldhouwde beschotten en Delftsche tegelschilderijen, die typisch nationale kunstwerken in even ty-
Levenswijze aan boord.
13
Koninklijke
Paketvaart
Maatschaf
pij.
pisch nationalen kunstnijverheidvorm to bewonderen geven, het dek is breed en met gemakkelijke stoelen en banken bezet, de bediening, die door inlandsche „jongens" (aangeroepen als spada = siapa ada, is daar iemand) geschiedt, is ten gevolge der eigenaardigheden van 't Ned.-Maleisch ras, prompt, rustig en beleefd, de tafel is uitstekend en rijkelijk, de dranken (zooveel wenschelijk gefrappeerd) van goede qualiteit on behoorlijke prijzen. H e t geheele schip is electrisch verlicht, een ijsmachine maakt, dat men altijd koel drinkwater kan krijgen, de badkamers (kammar mandi) waar men een stortbad van zeewater of een overgietingsbad (siram) van zoetwater kan nemen, zijn voldoende ruim en zindelijk. De officieren zijn steeds tot inlichtingen en hulp bereid en verstaan meerdere vreemde talen, een Europeesche hofmeester is bepaaldelijk met de behartiging der belangen van de passagiers belast. De levensregel aan boord der Hollandsche tropische stoomschepen schijnt ons een betere dagverdeeling te schenken en meer aan de eischen van 't klimaat te beantwoorden dan op die van eenige Engelsche, Fransche of Duitsche stoomvaartmaatschappij. Van het aanbreken van den dag af kan men aan dek of beneden koffie of thee krijgen, — zonder twijfel verdient het aanbevoling met het eerste morgenkrieken aan dek te komen, want de morgenstond is het schoonste oogenblik van den tropischen dag. Tot het ontbijt toe is het geoorloofd in 't Indische négligé zich te bewegen, ieder Indischgast zal echter zorg dragen, dat hij zich slechts met een schoon stel dezer kleoren, maar nimmer in die waarin hij den nacht heeft doorgebracht, buiten zijn hut vertoont. N a gemandied (gebaad) te hebben, kleedt men zich in morgentoilet en verschijnt dan aan 't ontbijt, dat door zijn overvloed van koude schotels en door een of twee warme, zelfs den heftigsten zeeluchthonger kan bevredigen, en waarbij koffie en thee gratis, koude bieren, wijnen of mineraalwateren tegen afgifte van bons worden verstrekt. Om 12 uur is het middagmaal, waarbij in de eerste plaats de Nederlandsch-Indische rijsttafel wordt voorgediend, „in haren geheelen omvang," zoodat zelfs degene, wien de menigvuldige sterk prikkelende bijspijzen (sambals) en de kerriesaus niet smaken of die moed of lust mist om er mee kennis te maken, zijn eersten r
4
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
honger ampel kan stillen aan gebraden hoenders (ajam), gehakt (prikkadol), gebakken visch (ikan) of andere Europeesche toevoegsels. N a de rijsttafel komt echter altijd nog een gerecht van Europeesche schotels : gebraden vleesch, groenten en aardappelen, zoodat voor alle smaken voldoende gezorgd is. N a dit middagmaal doet men verstandig, zich naar de Indische gewoonten te schikken, nachtgewaad aan te trekken en te trachten een kleine siesta aan dek of in de hut te houden. Tot een uur voor zonsondergang is het weder geoorloofd in négligé te blijven, dan gaat men zich kleeden na al of niet gebaad te hebben en geniet vervolgens aan dek het heerlijke uurtje van den Indischen zonsondergang. Eerst te 7 uur is het avondmaal, niet te 6, zooals op de Fransche mailbooten, waar men genoodzaakt wordt, juist op het schoonste oogenblik van den vallenden avond, als de middaghitte nauwelijks voor wat frissche koelte plaats maakt, het dek te verlaten en in de warme salon dicht opeen te gaan zitten. Dit kleine verschil in dagverdceling schijnt ons van zooveel gewicht, dat wij alleen daarom reeds het reizen met Hollandsche tropenbootcn zouden verkiezen. H e t avondmaal is geheel Europeesch en zoo rijkelijk als men maar verlangen kan. N a afloop kan men op het helverlichte dek zoolang blijven als men verkiest, en tot laat in den avond ook daar koele dranken tegen afgifte van bons genieten. Ook alweer een voordeel boven de regels op vreemde schepen, wel opwegende tegen de kleine meerdere uitgave, die het Paketvaart-systeem van betaling aller dranken meebrengt. Velen brengen den nacht op de banken en luierstoelen aan dek door, als de hitte in de kajuiten hun te groot is. Men kan dit zonder gevaar doen, als men maar zorg draagt, niet al te dun gekleed te zijn, of ten minste voorzien is van een nchtc plaid of deken tegen de koelte van den na-nacht. Slechts in havens en riviermonden, dus nabij de kusten, doet men verstandiger zich niet te zeer aan de nachtlucht bloot te stellen, wegens het gevaar voor malaria. Tegen 't naderen der plaats van bestemming ontvangt de passagier zijne rekening met de afgegeven bons van den hofmeester, die hem op verzoek gaarne inlichtingen verschaft over wijze van ontscheping enz. 15
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Op zeer drukke lijnen geschiedt het nogal eens, dat de booten overvol zijn en men dus geen kooi kan krijgen. Behoeft men niet langer dan één nacht aan boord te blijven, dan is deze volte voor de gezonde mannelijke reizigers geen onoverkomelijk bezwaar om mee te gaan, daar één nacht aan dek, ten minste in den drogen moesson, best uit te houden is. En zelfs bij zware regens is de dubbele zonnetent boven 't achterdek voldoende dicht, om ook dan de dekpassagiers te beschutten. Tusschen iste en 2de klasse passagiers wordt aan boord der Paketvaart-schepen strenger en diepgaander onderscheid gemaakt dan oji de Fransche mail. De 2 do klasse is wel goed, maar veel bescheidener ingericht dan de iste en hare passagiers worden niet op het achterdek toegelaten. Wie zin voor volkseigenaardigheden en schilderachtige tafereelen heeft, zal niet nalaten een bezoek aan het voorschip te brengen, om de talrijke rassentypen en klecderdrachten der Indomaleische, Chineesche, Arabische en andere niet-Europecsche 3de en 4de klasse passagiers van nabij te aanschouwen.
BATAVIA. AANKOMST
TE TANOJONG
PRIOK.
Bagagedragers (koelies) ƒ 0.10 per stuks bagage naar douanekantoor en station. Douanekantoor (kantor priksa). Spoorwegstation (karetta api) van Indische Staatsspoorweg naar benedenstad Batavia. Stoomschepen (kapal api). Roeibooten (tambangan). BATAVIA BENEDENSTAD (Kota).
Twee spoorwegstations : 1°. van Indische Staatsspoor en Batavia-Oosterspoorweg (B. O. S.) naar bovenstad (Passer Senin) Mr. Cornells, Bekassi, Gedongdjatti (res. Krawang). 2°. van Nederl.-Indischen Spoorweg (N. I. S.) naar bovenstad, (Noordwijk en Koningsplein), Mr. Cornells en verder naar Buitenzorg. 16
MEESTER CORNELIS Schaal l . >
; .Station
i
MS HOS
W Puwr /laror
a SS
floartLmM 4 Hotte fùma/oran ö. . Pastor Semn 6 Station \Velteoreden.
lil Pa/at)! Oouo.Tit.tu Generaal /9 Waterlooplein !>0 Wtllrotrlaan L'l //alte Kroon Sin S3 Kerkhof LT. Clrdot LU BermdreehiolaaH L'.i lamrilit :«. Museum LT Mil llt.rpilaal
/-"> lara U Uriel /.". ..
L',1 A' S'tiluii r/undta. \'rieeiiiemt/ L'a SeeteteH Harmonie Ml > l'oiiioidin
Uriel faratlino OrU
M
llertot/sioet/
.-.J Willemekert. 'ô l'ruote fuit.. r*i RKKerl r./, Vtmuee Krrl. X Kuilrn Krrl. .W. .".S v» 4l
lost m Teletpaufkanl„t,t Citadel fa« Enqeùene Keri Kobohollt Keri
4.'. Stalten li.O S U. Ttlerhern l.Otileer
.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Stoomtram (stoom) naar bovenstad en Mr. Cornells, elke 71/« minuten. Rijtuigen : dos-à-dos (sado) ƒ 0.60 per uur, /0.25 per rid van hoogstens 20 minuten ; palankijnen (planki) tarief als dos-à-dos, alleen in benedenstad gebruikt; h uurrijtuigen (karetta) van hotels ƒ 4 tot /6 voor gebruik gedurende 6 uren; hotelomnibussen (bij vooruitbestelling); tweewielige huurkarrerjes (kahar peer) alleen door niet-Europeanen gebruikt; vrachtkarren (gróbak) voor bagage ƒ0.60 tot ƒ 1 . — per uur. Post- en Telegraafkantoor (kantor pos, kantor kawat) BinnenNieuwpoortstraat. Openbaar Telephoonkantoor (kantor telepon) Kali Besar. BATAVIA BOVENSTAD. (Molenvlict, Rijswijk, Noordwijk, Koningsplein, Weltevreden, Kramat, Salemba, Mr. Cornelis). Spoorwegstations. Van N. I. S. Noordwijk en Koningsplein. Van B. O. S. Passer Senin en Kemajoran. Hotels (roemab makan). Hotel des Indes, Molenvlict, met dépendance. „ der Nederlanden, Rijswijk O. (restaurant in Benedenstad). „ Wisse, Noordwijk hoek Molenvliet. „ de Java, Rijswijk O. en Koningsplein. „ Cavadino, Rijswijk O. hoek Citadelweg. „ Ort, Molenvliet. „ Molenvliet, Molenvliet. „ Leroux, Noordwijk. , „ Gilbert Zeh, Gang Petjanongan. Pensions. Pension Quast, Noordwijk. Schauroth, Passer Senin. n „ Kramat. „ Koningsplein-Oost. Post- en Telegraafkantoor (kantor pos, kantor kawat) Sluisbrug naast de Comédie (open van 8 's morgens tot 6 's avonds, op niaildagen tot 8 uur). BEZIENSWAARDIGHEDEN.
*Museum eu Bibliotheek van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen (gedong permainan gadja). Koningsplein W. (Ethnographie, Geschiedenis). Museum voor het mijnwezen (kantor batoe), Rijswijk W. Bibliotheek der K. Natuurkundige Verceniging (gedong permainan ketjil), Koningsplein Z. Meteorologisch Observatorium (kantor angin), Parapatan.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Groot militair hospitaal (roemah sakit kompanie), Hospitaalweg. Gymnasium Willem III (skola radja), Salemba. Gouvernements-paleis (kantor paleis), Waterlooplein. Paleis van den Gouverneur-Generaal (roemah toean besar) Koningsplein N. *Hertogspark met woning van den legercommandant (kebon sajoer). Residentswoning (residennan), Koningsplein Z. Willemskerk, Koningsplein O. Begraafplaats (koeboeran), Tanah abang. *Oude Kerk, Benedenstad (graf van G. G. Swaerdecroon). Stadhuis, Benedenstad. Missighit (loear batang), Benedenstad. Kasteelpoort en Kanon (maijam besar), Benedenstad. *Chineesche Kamp, Benedenstad. Chineesche graven (koeboeran orang Tjina), "Westelijk v. d. stad. UITSPANNINGEN.
Burger Sociëteit de Harmonie (roemah bolah harmonie), Rijswijk._ Militaire Sociëteit Concordia (roemah bolab concordia), Waterlooplein. Theater (kemmedie), Komedieweg. Planten- en Dierentuin (kebon binatang), Tjekini. Muziek op 't Waterlooplein, Zondags van s'/a tot 6'/a uur.
H e t aankomen te Batavia is alleraardigst. Bij het binnenstoomen van de buitenhaven van Tandjong Priok, waar eenige stoomers en oorlogsschepen, benevens het witte „wachtschip" liggen, ziet men in de verte het groote droogdok en aan de uitgestrekte, lage bazaltkaden de groote booten gemeerd liggen, die deel uitmaken der vloten van de Stoomvaart Maatschappijen Nederland, Lloyd en Koninklijke Paketvaart. De stoomers der Queensland Royal Mailline hebben te grooten diepgang, om van die ligplaats gebruik te maken, en onderhouden met kleinere vaartuigen communicatie met den wal. In de schaduw der hooge afdaken van de reusachtige hangars krioelt het van Europeanen, Chineezen en inlanders, van wie eenigen na het uitbrengen van de loopplank aan boord komen, om zich als agent van het N . I. Veem tot bezorging van bagage te presenteeren, zich als portier (mandoer) van een hotel aan te 18
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
melden, of als pakjesdrager (koelie) zich beschikbaar te stellen om voor ƒ 0,10 per stuk kleine koffers naar het nette douanekantoor en verder naar het dichtbij gelegen station (met klein buffet) te brengen. Daar neemt men voor enkele dubbeltjes een kaartje iste of 2de kl. (op alle sporen wordt de 3de kl. alleen door inlanders en Chineezen gebruikt) naar Weltevreden — de bovenstad — of naar Batavia — de city. Wil men zich onmiddellijk naar een hotel begeven, dan is het eerste verkieselijk, en stapt men aan het station „Batavia" over Aan de stations der bovenstad, Noordwijk of Koningsplein vindt men omnibussen der hotels of de gewone Bataviasche voertuigjes dos-a-dos (spreek uit: sado), die den reiziger en zijne handbagage voor ƒ 0 , 2 5 à / 0 , 5 0 naar zijn logement (roemah-makan) voeren. ' P e r telefoon kan men trouwens van het station Tandjong Priok een rijtuig uit het hotel bestellen, om aan het aangewezen station te wachten. Maar wil men liever eerst zaken afdoen in de benedenstad Batavia, b. v. een der consuls spreken, geld wisselen in het kantoor der Factorij (Compagnie Ketjil) aan de Groote Rivier (Kah besar) of by de Escompte Maatschappij (er is ook een wisselkantoor in de bovenstad op Noordwijk), zich naar het Stadhuis (Kantor besar) begeven, ten einde van den Assistent Resident vergunning te vragen tot tijdelijk verblijf in zijne afdeeling, als men plan heeft daar langer dan 2 X 24 uren te vertoeven, in afwachting, dat de Gouverneur-Generaal beschikt zal hebben op het Zijner Excellentie per rekest op zegel ( / 1 , 5 0 ) aan te bieden verzoek m de Koloniën te mogen reizen, bij welks opmaking op genoemd bureau de behulpzame hand wordt geboden- enz dan doet men beter aan het eerste station (Batavia) uit te stappen, (het stadhuis ligt vlak bij de beide stations der benedenstad) een dos-à-dos te nemen, zijne zaken, te regelen en met dit voertuig — of wel per stoomtram (van 6 u. v m _ 7 te en zeer er l Al'"?' S , & 'nge prijzen loopende van de benedenstad tot boven Meester Cornelis - op Kramat overstappen,) naar den tram
"J
^ k 19
'iggen
t0Ch
aaD
de
W»
vaD
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
H e t Hotel des Indes — behalve de dépendance — 138 kamers groot — het hotel der Nederlanden, het Grand Hotel de Java, de hotels Wisse, Cavadino, Ort enz. bohooren in volgorde dezer aanwijzing tot de meest bruikbare. Zij zijn goedkoop en houden de over geheel Indiö geldende hoteiprijs van ƒ 5 à ƒ 6 daags, met inbegrip van alle maaltijden, dus „American plan" zonder reductie voor niet gebruikte diners, doch met arrangement bij langdurig verblijf. De eenvoudig gemeubelde kamers, de zeer ruime door muskietengordijnen omgeven bedden, de badkamers, — dikwijls slechts ingericht op het zich middels een emmertje (gajong) overgieten met het in bakken afgekoelde water, eenc gezonde en in Indië over het algemeen toegepaste wijze van baden (mandiön), — en de accessoires zijn zindelijk. In de meeste hotels, zoo niet allo, vindt men een telefooninrichting; rijtuigen zijn er steeds te bekomen (ƒ2 voor 2 uren gebruik van een mylord of victoria, ƒ 4 voor het gebruik gedurende 6 uren of een geheelen avond); alle soorten van wijnen en verkoelende dranken zijn er tegen betaling te verkrijgen en eonige Europeesche talen worden er verstaan en gesproken.
Hotels.
WELTEVREDEN. Weltevreden, de bovenstad van Batavia, is ontegenzeggelijk de schoonste der indische steden en ten volle waardig, goed bekeken te worden. Terwijl de benedenstad met hare kantoren en magazijnen, hare inlandsche en Chineescho bevolking, hare kanalen en grachten, hare ouderwetsche heerenhuizen, haar stof en haar vuilheid, een alles behalve opwekkenden indruk maakt, doet de bovenstad, waarheen alle Europeanen des avonds terugkeeren, denken aan één reuzenpark, waarin de villa's in rijen zijn geschikt, waar zwaar geboomte de breede grintwegen beschaduwt en ruime pleinen lucht en wind aanbrengen. Slechts de winkelbuurten der Chineezen te Passer Bahroe en te Passer Senin herinneren aan de mark20
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
ten te Singapore, en de Europeesche tokos op Rijswijk W . aan een winkelstraat in Europa, doch reeds op Noordwijk zijn weder de Europeesche waren in villa's uitgestald en worden de trottoirs langs de net bekaaide rivier door zwartgroene waringinboomen en het fijn uitgeknipte lover der tamarinden overschaduwd. Hieronder zullen wij eenigé toertjes vermelden, die den toerist een voldoend overzicht zullen geven van wat Insulinde's hoofdplaats interessants aanbiedt en ongetwijfeld een aangenaam souvenir bij hem zullen achterlaten. In hoofdzaak vallen zij tusschen de morgenuren, waarin de zonnebrand nog niet hindert en vinden hunne plaats onder d e : _ . . . a. Om een algemeen overzicht te verkrijgen van B e z i g h e d e n Weltevreden, make men in de vroegte een rijvan toer over Noordwijk, voorbij de achterzijde van 6 U. V . m . — het paleis van den G. G., langs het Waterloo9 U. V . m . plein W . zijde, de woningen der opperofficieren, de in aanbouw zijnde R. K. kerk en het monument voor d e n Generaal Michiels, door de Willemslaan, langs Noord-, West" en Zuidzijde van het Koningsplein, (paleis van den G. G., musea van het Bataviaasch Genootschap en de N a tuurkundige Vereoniging, Residentswoning) Parapatan met de Engelsche kerk, Kwitang met het kerkje der afgescheidene gemeente, Kramat, Salemba met de prachtige boomgroepen voc- het Gymnasium Willem I I I , dan rechtsaf over do fraaie brug van Matraman langs Pegansaän met zijne meest door Engelschen bewoonde villa's, zonder overgang voortloopend in Tjekini met den thans in een pleiziertuin herschapen dierentuin, over Menteng naar Kebon Sirih met zijn reeks van onder zwaar gebpomte verscholen buitenverblijven en het mooie kijkje op de brug van Djatti bahroe en eindelijk langs Tanah A b a n g (Europeesch kerkhof) en de winkels van Rijswijk W . naar het hotel terug. o. Ga des morgens te 6 ure per stoomtram naar de bonodenstad tot aan hot eindstation, wandel naar den Kleinen Boom door de oude poort van het Bataviaasch kasteel, langs het door inlanders als heilig- en vruchtbaarmakend beschouwd kanon (marjam) westelijk van den weg onder schaduwrijk geboomte gelegen, naar de vischmarkt (passer ikan), in welker nabijheid zich een 21
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
groot Mohammedaansch bedehuis (Loear Batang genaamd) verheft. Passeer de rivier over een HoUandsche ophaalbrug, loop langs de Kali Besar (oostzijde is in schaduw) voorbij de handelskantoren in de vervallen heerenhuizingen der patriciërs uit de vorige eeuw, b.v. het kantor merah, dring door in de uiterst schilderachtige, aan Venetië herinnerende Chineesche wijken, en observeer het gekrioel der 20000 nijvere, goedmoedige Chineezen en neem daarna op Glodok (waar eene Chineesche komedie staat) weder den tram, om tehuis het welverdiende ontbijt te gebruiken. c. Rijd op hetzelfde vroege uur per tram naar het uiterste station boven Meester Cornelis, wandel een uurtje ver den koelen, heerlijk beschaduwden weg naar Bidara Tjina (die verder naar Buitenzorg voert) op, en keer langs een omweg door het stadje Meester Cornelis naar de tramlijn terug. d. Wandel te 6 ure v.m. door Gang Chaulan — naast het Hotel des Indes, dus in Westelijke richting, den weg op naar Tangerang, sla na een half uur wandelens bij den tempel der Chineesche graven naar het Zuiden — naar Djatti — links af, doorloop de rijk beschaduwde begraafplaatsen ongeveer 3/4 uur ver, om te Djatti of op de markt (passer) van Tanah Abang in een dos-à-dos plaats te nemen en naar het hotel terug te rijden, en drink en passant een goed glas melk (ƒ0.15) in het koepeltje van Vrieze, of laat even halt houden bij het Europeesche kerkhof, dat u eenigszins aan Père Lachaïse herinnert. e. Rijd des Zondag morgens per dos-à-dos of in een vooraf besteld rijtuig langs de kleine Engelsche keik naar den Plantenen Dierentuin ( ƒ 1 entrée) en luister daar in de morgenkoelte en de schaduw der" prachtige boomen naar de redelijk goede muziek. In een klein buffet kan men zich hier het een of ander verschaffen en in de danszaal een blik werpen op eenige jongelui, die zich op rolschaatsen oefenen. ƒ . Verlaat het hotel des Indes, steek een der bruggen over en wandel door de Berendrechtslaan naar de Nieuwe Kerk, in welker buurt zich een groot Chineesch bedehuis bevindt, en over Passer B ah roe naar Goenoeng Sahri, om langs den schilderachtigen rijkbeschaduwden weg v a n j a c a t r a de benedenstad te bereiken, en, na een blik geworpen te hebben in de van 1693 dateerende 22
Paleis van den Leger-Commandant in het Hertogspark.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
stadskerk of buitenkerk, met de grafzerk van den G. G. Swaerdecroon, per tram huiswaarts te keeren. g. Ga 's morgens vroeg aan het station Koningsplein op den sneltrein met een kaartje voor Depok, welk plaatsje drie kwartier later bereikt wordt, en bezie dat aardige door Christen-inlanders bewoonde vlek, om met den volgendentrein weder naar Weltevreden terug te keeren. Aan het station heeft men gelegenheid het een en ander te gebruiken. h. Liefhebbers van zeebaden kunnen zich des morgens met een der eerste treinen naar Tandjong Priok begeven, waar karretjes te huren zijn ( f 1.50), om cle 1jl uur rijdens verder Oostelijk aan zee gelegen zeebadinrichtmg ,,Petit Trouville" te bereiken. Voor f 1.— kan men in de afgeschoten en tegen kaaimannen beveiligde ruimte een zeebad nemen, terwijl een buffet gelegenheid aanbiedt, honger en dorst te stillen. De inwoners van Batavia verkiezen echter meerendeels hun bad in eigen huis te nemen en sparen zich dus dezen warmen tocht, tenzij als uitspanning voor de kinderen. a. Den voormiddag kan men besteden aan het B e z i g h e d e n bezoeken van kantoren (er zijn post- en telegraafVan kantoren in de benedenstad bij het stadhuis, te Q U. V . m . Weltevreden dicht bij het Comcdiegebouw, en te I il n m Meester Cornelis, welke geopend zijn van 8 u. v.m.—6 u. n.m.); van de bureaux der consuls; van het residentiebureau ; het bespreken van passage in de benedenstad ; het» bezichtigen van liet hoogst belangrijke M u s e u m v a n het B a t a v i a a s c h G e n o o t s c h a p van K u n s t e n en W e t e n s c h a p p e n aan het Koningsplein (Gambir) — dagelijks geopend van 8—3 uur. Woensdag en Zondag gratis, de bibliotheek Woensdag en Zaterdag van ylja—9 u. v.m. en Zondag van 8—Li u. De bronzen olifant vóór het gebouw geplaatst is een geschenk van den vorst van Siam. De archaeologischc verzameling in de zaal achter het antieke scherm in de voorgalerij, het munt- en penningkabinet en de bibliotheek links, en de ethnologische verzameling rechts verdienen een meer dan vluchtig bezoek. De Bibliotheek der Koninklijke Natuurkundige Ver24
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
eemging aan hetzelfde plein aan de Zuidzijde en het Museum van het Mijnwezen achter de Sociëteit de Harmonie verdienen bezocht te worden. De overige morgenuren kunnen worden benut tot het koopen van kaarten aan het Topographisch bureau (kantor Gambar) op Goenoeng Sahn, het nemen van information aan het Departement van Openbare Werken en Waterstaat op Molenvliet, van Bmnenlandsch Bestuur en Justitie op Noordwijk, van Marine op Goenoeng Sahri, van Oorlog en der Rekenkamer in het Groote Huis aan het Waterlooplein, — het bezichtigen van het Groot Militair Hospitaal (roemah sakit), van het Meteorologisch Observatorium op Parapatan, — het bezoeken van winkels, speciaal die van „Eigen hulp" en „Onderlinge hulp" —- groote magazijnen, waar van alles te krijgen is tegen matige, vaste prijzen — of van de Chineesche, Japansche en Britsen-Indische toko's op Passer Bahroe en Passer Senin — _ waar krachtig moet worden afgedongen. D i t z!jn d e u r e n TlvritrhvA^r. ' v v a a r 0 P l l o t Europeesch publiek o c z i g n e a e n u l t wandelen of rijden gaat, en geniet van de weivan mge koelte, die het ondergaan der zon — tusschen 5 U. n . m . — 53/4 en 6>/4 u. variëerende — met zich brengt. Des 7 U. n . m . Zondags vereenigt zich een deel der beau-monde van 5 tot 6 ure om de publieke muziekuitvoering op het Waterlooplein. Eene geschikte wandeling of een rit is b. v. : langs de winkelbuurten van Noordwijk en Rijswijk, over de Sluisbrug, langs het postkantoor en de Comédie, om het Waterlooplein, voorbij het door Daendels begonnen en in 1828 voltooide Groote Huis, waarvoor het bronzen standbeeld van den stichter van Batavia, J a n Pieterszoon Coen, zeer voordeclig uitkomt, langs de officiers-woningen, ten einde door den Hertogsweg en het park voor het 1 aleis van den Commandant van het leger, naast de Willemskerk op het Koningsplein te deboucheeien, en over het trottoir in de schaduw van het dichte tamarinde geboomte, hetwelk dit uitgestrekte plein omgeeft, met den gouden gloed der ondergaande zon vóór zich, de thans hel verlichte winkelbuurten van Noordwijk weer te bereiken. Daarbij heeft men gelegenheid de beau-monde van Batavia te zien, voor zooveel zij zich zien laat. De na-avond valt voor een reiziger in Indiö dikwijls moeielijk
25
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
door te komen. Tc Batavia geeft allicht de een B e z i g h e d e n of andere publieke vermakelijkheid — opera, na paardenspel, concert enz. — gelegenheid zich na Q U n m. k°^ ^iner te amuscercn, maar in de kleinere plaatsen en in het binnenland mist men diergelijke, meestal niet zeer schitterende afleidingen, en doet men het verstandigst, die koelere avonduren voor correspondentie of lectuur te benutten. Om de verloren uren aangenaam te vullen, Sociëteiten, couranten en tijdschriften in de vier hoofdtalen in te zien, te biljarten of kaart te spelen, moet men zoowel te Batavia als elders eene introductie in een sociëteit zien te verkrijgen. Batavia bezit twee groote sociëteiten : de Harmonie, dicht bij de hotels gelegen, en de Militaire Sociëteit Concordia op het Waterlooplein. In de eerste hoort men des Zondags van 6—8 u. n.m. en in de tweede des Woensdags op hetzelfde uur en des Zaterdags van 9—12 u. n.m. zeer goede muziekuitvoeringen. Kan men niet door tusschenkomst van een consul of de een of andere goede kennis eene introductie in die gezelschappen bekomen, dan is men genoodzaakt, in zijn hotel te blijven, want de koffiehuizen naast het Comcdiegcbouw, op Noordwijk en in de benedenstad dicht bij het stadhuis, zijn weinig aan te bevelen. H e t tegenwoordig Batavia, in 1619 als hoofd B e v o l k i n g . plaats der Indische koloniën op de puinhoopen van Jacatra gesticht, heeft eene inlandsche bevolking van zeer cosmopolitisch karakter. De Maleiërs — een volksstam, die zich langs de kusten van de meeste Indische eilanden heeft nedergezet —, maken er het hoofdgcdeelte van uit. Soendanrczen — bewoners der achterlanden van Batavia — Bantammers uit West-Java, en ook Javanen uit het middendeel van het eiland vestigden zich hier sedert eeuwen en vulden met Chineezen, Arabieren, Klingaleczen, Madureezen uit Oost-Java en vele van den overwal aangekomenen de dorpen (kampongs) in en om de plaats, die nu ruim 180.000 zielen herbergt. 26
IV
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
„ t t ? , d e z e b e v o I k l n e geniet, spreekt uit het gezonde en krachtige voorkomen der vrouwen en mannen en uit de zinwoningen " " *<*^™ rijkdom der kleeding en der h J Ü 6 /P°fäaTde g d e n voert
a & m
^
^ S
gebreken
met Europeanen bracht onder aan ' d i e a U e beschaving met
o „ ^ l n d e K ^ U t a a ! ? " h o ° S h a r t i S en minder vasthoudend aan oude gebruiken (adat) dan de bewoner van Sumatra's Westk u s t r a m d e r goedmoedig, eenvoudig en vertrouwbaar dan de S « ! ? A m d e u ' e ï n S ? b e r S l a " d e n , minder krachtig en fanatiek dan de onbeschaafde Bantammer, minder onderdanig m hare vormen dan de gedweeë dikwijls meer gedistingeerde Javaan, en minder ruw en opvliegend dan de zeevarende Madurees, geeft zij een onzuiver beeld dier stammen in het algemeen. Zij mag dan ook by de beoordeeling van het zeer vele goede, dat de mees e der indische volkeren ieder voor zich bezitten niet als model dienen. *"«*i, eenioopt. Ct
b
°Venstaande
bli
Jkt
reeds
-
h
°ezeer die aard
uit-
Voor uitvoeriger aanwijzingen wordt verwezen n a a r : „Batavia, Buitenzorg en de Preanger — gids voor bezoekers en toeristen door M. Buijs, uitgegeven te Batavia b'j G KoTff en Co. 1891, waaruit eemge der bovenstaande en later te volgen gegevens werden geput. Verder M. Fédor Schultze, Führer auf Java. (zeer uitvoerig) id. id. From Batavia to Tjilatjap. (reisboekje voor West-Java).
DE BINNENLANDEN VAN WEST-JAVA. V a « T» t van üatavia naar Buitenzorg.
M e t
den ochtend -sneltrein naar Buitenzorg stoomende, bereikt men dezen 263 M. b. z. gelegen zetel van den Gouverneur-Generaal onder het genot van de koele bergluclit en het uitzicht op de vulkanen Gedeh en Salak.
27
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Bespreek u daar eene kamer in het Hotel du Chemin de fer bij het station, of in het Hotel Bellevue, vijf minuten verder aan den grooten weg, die de plaats doorsnijdt, gelegen, waar van uit de achterkamers een heerlijk schoon kijkje te genieten valt op de vallei der Tjiliwong en de met bosschen begroeide hellingen van den Salak. De omnibussen dier hotels wachten u aan het station. H e t hotel de l'Europe is kleiner dan de beide eerstgenoemd en. Buitenzorg is allerliefst, en de moeite waard om Buitenzorg. des morgens doorwandeld-te worden of des namiddags, als de regen heeft opgehouden, die dikwerf tusschen 2 en 5 u. n.m. onder zwaar onweder nedervalt. De Protestants che Kerk en de mooie Sociëteit aan den grooten weg, het militair kampement, de groote passer, het race-plein (deraces hebben plaats in het einde van Mei en September en worden met veel animo gehouden), de heerlijke badplaats Soekadingin tegenover het station (kleine fooi), het Krankzinnigengesticht aan den weg over de Roode brug en langs het Kerkhof voerende, geven het een eigenaardig cachet, daar alle gebouwen verscholen liggen onder het donkere loof der groote lanen en der machtige waringinboomen, en omringd zijn met frissche bloembedden, bonte heesters en sierlijke palmen. De parel in de kroon van Buitenzorg is echter 's Lands Plantentuin, die het park om het paleis van den Landvoogd als een groot bosch omsluit. Hij is in 1817 door Reinwardt gesticht en door de geheele wereld als de beste wetenschappelijke tropische hortus vermaard. Hij is, evenals de bijbehoorende Cultuurüiin S Lands op Tjikeumeuh en de bergtuin Tjibodas op de P l a n t e n t u i n . Noordhelling van denGcdch, voor het publiek gratis opengesteld ; — voor het bezoeken van het herbarium, het museum en de bibliotheek (kantor batoe), de botanische, zoölogische, agricultuur-chemische en pharmacologische laboratoria, het museum van het Boschwezen, de photozinkographische inrichting, is speciale vergunning noodig, waartoe men zich tusschen 9 en 12 uur aan het Bureau kan aanmelden. Het groote laboratorium is bestemd voor niet aan de inrichting verbonden botanici. 28
ü
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
De stippellijn van het kaartje volgend, heeft men twee uur noodig om den tuin te doorwandelen; liefst worden daartoe de morgenuren genomen, daar het in den namiddag zeer dikwijls regent. Voor uitvoeriger beschrijving dan dit reisboekje geven kan, verwijzen wij naar het werkje van Dr. W . Burck: Wandelingen door den Botanischen tuin. De gewassen zijn over het algemeen naar hunne natuurlijke familiën aangeplant; elke soort is door twee exemplaren vertegenwoordigd, waarvan een het etiquette draagt. Op de hoeken der vakken staan palen als verzamelingsetiquetten, aangevende d e namen der familiën en geslachten, die in het vak voorkomen. Roode etiquetten beteekenen dat de daardoor aangewezen plant niet t'huis hoort in de familie, die het vak verder inneemt. Door de oude steenen poort — den hoofdingang aan de zijde van den Chineeschen passer — binnentredend, komt men in de beroemde Kanarielaan, die 65 jaar geleden door den verdienstelijken hortulanus Teysmann werd aangelegd. Rechts achter het portiershuisje begint, in Vak I B, de grootste aller in den tuin voorkomende lianen (Entada monostachya) die zich over een aantal boomen tot vak I I I A voortzet. In dit vak ziet men een monument ter nagedachtenis der eerste vrouw van den Engelschen landvoogd Raffles. Tegen de stammen der kanarieboomen zijn allerlei klimmende bladplanten, vooral uit de fam. der Aronskelken opgeleid en hunne takken zijn bedekt met epiphytische gewassen. H e t meest in 't oog vallen daaronder de reuzenorchidée Grammatophyllum speciosum, die soms tot 3000 bloemen tegelijk draagt, en de Monstera deliciosa met geperforeerde bladeren. Rechts den rijweg inslaande, trekt Amherstia nobilis met hare roode bloemtrossen en groote platte peulen niet minder de aandacht dan de Saraccas met hare gele bloembouquetten. Ook andere pouldragende planton bloeien hier in rijken overvloed, de gele bloemen van den torenhoogen Phitecolobium in het midden van I L zijn echter zoo hoog in de lucht gezeten, dat zij slechts op een afstand te ontdekken zijn. Op den hoek van dit vak staan twee zeer groote exemplaren van den fraaien schaduwboom Schizolobium excelsum. 2
9
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Links van den weg, op den hoek van het varenskwartier I I K valt een boom met een merkwaardig dichte en afgeronde kroon dadelijk m 't oog, de Xanthophyllum vitellinum, van de familie der Polygaleae, waartoe in gematigde gewesten slechts kruiden oi heesters behooren. Uiterst merkwaardig is het vak I I D, het kwartier der Schroefpalmen of Pandaneeën, die op hunne steltachtigo luchtwortels schijnbaar aan elkaar trachten te ontloopen. Ofschoon de meeste soorten aan de zilte kusten of in moerassen t'huis behooren, tieren zy hier op drogen grond niet minder welig. Vlak er neven in Il C yindt men de Cycadeeën, de laatste schamele representanten van uitgestorven reuzenplanten. Het orchideeënkwartier in I I K, L en M zal den meesten bezoekers tegenvallen, wat rijkdom van bloemen en kleuren aangaat. Daar de meeste soorten dezer familie op andere planten wortelen of dichte schaduw behoeven, is het geheel aangelegd op en onder in rijen geplaatste schaduwboomen, waarvoor gekozen is de Plumiera acutifolia, d e j a v a a n sche kerkhofboom, met zijn grillige, stompeindigende, vingervormige takken, in kransen geplaatste bladeren en witte bloemkelken De daaraan sluitende afdeeling der varens is dicht en lommerrijk ofschoon de echte boomvarens op J a v a eigenlijk eerst iets hooger dan Buitenzorg welig tieren. Bijzonder belangrijk en beroemd is de Palmencollectie, die deels in I I D, E en F, deels aan den tegenovergestelden kant, nabij den Djalan besar, in vak X I I gevonden wordt. In het thans bezochte vak zijn hot vooral de ongewoon hooge en slanke Niboengpalmen (Oncosperma filamentosa) op den hoek van V K die onmiddellijk de aandacht trekken. Verder de als sierplant hooggewaardeerde roode pinang (Cyrtostachys Rendah), de sterk bedoornde salaks (Zalacca) die een heel boschje vormen, de rechtopgaande, van onder peervormig aangezwollen keizerspalmen (Oreodoxa) uit Brazilië afkomstig en waarmee ook de oprijlaan naar het Paleis is beplant, verschillende soorten van Phoenix waaronder de dadelpalm (Ph. dactylifera), vele variëteiten van den klapper (Cocos nucifera), de oliepalm (Elaeis guinensis) uit Guinea, een boschje van Sagopalmen (Metroxylon) en eindelijk de Coco-de-mer (Lodoïoea seychellarum) met zijn ontzaggelijke, 3<J
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
schijnbaar dubbele vruchten en zijn niet minder groote waaiervormige bladeren, wier stelen zoo hard als ijzer zijn Links van het palmenkwartier hebben wij een blik geslagen op het schaduwrijke en aangenaam harsachtig geurende kwartier der Gymnospermen, waarin Araucaria's, Dammar's en tropische pijnboomen ons door hun sierlijke vormen treffen en eenigszins aan de Hora der Europeesche dennenbosschen herinneren. , T " ? . t ! u a a l r e c h t s omslaande, wandelen wij langs den oeverzoom -4 1 ' 1 W 0 "S t e r u g e n komen in den benedentuin, die thans, na de uitbreiding van den hortus op het eiland aan de overzijde, geheel is ingericht voor moeras- en kustplanten. Hier kan men de Kmzophoren of Mangroves bcstudeeren, die allerwege in den Archipel de lage kustzoomen bedekken en door hun dichte luchtwortelnetten het slijk der rivieren vasthouden en dus de aanslibbing bevorderen. Hunne zaden kiemen aan de takken tot lange staafvormige lichamen, die eindelijk afvallend een eindweegs in den modderbodem schieten en onmiddellijk wortelen daarom noemt men deze planten levendbarend. Sonneratia acida in den zuidoostelijksten hoek is een woudreus der moerassige strandbosschen, die de noodzakelijke lucht voor zijn wortelstelsel opneemt door daartoe afzonderlijk bestemde worteltakken, welke loodrecht omhoog groeien en met hunne toppen boven aarde uitsteken. Ook de papyrusplant der Egyptenaren (Cyperus papyrus) kan rJ men hier aantreffen. ' Over de brug van Rasamala-hout (afkomstig van de woudreuzen op de hellingen van den Gedeh) langs de woningen van het mlandsche personeel, kan men den overtuin bereiken, maar eerst is het nog de moeite waard een blik te werpen in den zoogenaamden boschtuin (II O en P) waar onder een dicht lommerdak van schaduwboomen, een aantal bewoners der diepe oerwouden in 't leven wordt gehouden. Hier vindt men b.v. de zonderlinge Mierenplanten (Mvrmecodia) wier aangezwollen, sponsacntig doorboorde stammen oogenschijnlijk opzettelijk ingericht zijn als een nest voor de tallooze mieren waarvan zij wemelen ; ofschoon onderzoekingen hebben aangetoond dat deze slechts profiteeren van de hun toevallig geboden gelegenheid. 31
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
In den ovcrtuin, die eerst kortgeleden is aangelegd en waarvan dientengevolge in dit reisboekje slechts een onvolledig overzichtskaartje kon gegeven worden, treft men in de eerste plaats een zoogenaamde École botanique voor de Zaadplanten aan, d. w. z. een reeks bedden, waarop de soorten der verschillende familie's in alphabetische orde, dus niet naar hare systematische rangschikking zijn uitgezaaid. Bijzonder belangwekkend zijn, om maar iets te noemen, de Aristolochias met hare zonderling gevormde en gevlekte bloemen. Overigens is de eilandtuin geheel bestemd voor de Klimplanten. Over de lengteas is een nieuwe kanarielaan aangelegd, die over een halve eeuw de oude in statigheid zal evenaren, zooals zij haar thans reeds in lengte en breedte overtreft. Terugkeerend in den ouden tuin over de breede steenen brug bij het palmonkwartier, komen wij aan de particuliere badplaats jvan den Gouverneur-Generaal, waarvoor in V B en C de Myr.taceae, waartoe de kruidnagelboom, de Djamboe's en de Eucalyptus behooren, staan. Tegenover de badplaats staat de Lontarpalm, en wat verder de ijzerhoutboom en in de vakken V I I F en G tieren vijgeboomen. Teruggaande vinden wij in vak IX D de Advokaat-boom en Kaneelsoorten ; in IX A—E treffen wij Crotons (Codiaeum's), de zoete Cassave (Manihot utilissima) en den Ceara-rubberboorn aan. In vak V I A staan ijzerhoutboomen en rechts van den grooten weg groeien Sterculiaceeën met oranjcroode vruchtbladen en fluweclzwarte zaden. Naar beneden gaande ziet men links Elaeocarpussoorten, de Para-noten leverende BerthoUetia excelsa, sierlijk bloeiende Barringtonias en de Kajoe-poetih-olie produceerende Melania. Op den hoek van I V F groeit de Sandelhoutboom en in I V H en I V G de Zuurzak, de Boea nonna en S i r i k a y a — i n Indië welbekende vruchtboomen — en de welriekende bloemen dragende Magnoliaceeën. De Stelechocarpus Burahol draagt bloemen en vruchten aan zijn stam en de Myristica Horsfieldii I V G spreidt een welriekende geur in zijn omtrek. 32
Koninklijke
Pahetvaart
Maatschappij.
Tusschen de Diospyros-soorten in I V D en B, waartoe ebbenhout, Kaki-vrucht, Styrax, Benzoin en de getah pertsja behooren, en de giftige Apocyneeën in vak I V A door, zien wij op liet streng gereserveerde terrein, tot het paleis van den Gouverneur-Generaal behoorende, den Kigelia pinnata met zijne worstvormige vruchten (zie ook in vak X I H), en de Victoria Regia drijvend op den vijver, waarlangs wij wandelen, om in vak I I I I den zonderling vergroeiden Urostigma Rumphii te aanschouwen. Tusschen Sapindaceeün in I I I I en Sapindus Rarak in I I I J, welker vruchten als zeep kunnen dienen, naderen wij den uit Ceylon afkomstigen FiHcium decipiens naast den Amerika ansehen Cecropïa en het vijvertje met zijne Nymphaea-soorten, beschaduwd door een grooten Ficus elastica met zijn netwerk van luchtwortels. N a a r de Kanarielaan opklimmend, laten wij links de familie der Meliaceeën liggen, waartoe de Mahonieboom behoort, en vinden op den hoek van I I I J een Urostigma gigantum, die vrij dikwijls al zijne bladeren te gelijk doet afvallen, en in I I I K d e c o c a ï n e levercnde Erythroxylon coca. In het tweede gedeelte der Kanarielaan klimmen Aronskelkachtige planten tegen de boomen op, en staat in X I H de Parmentiera cerifera met vruchten als waskaarsen. Langs de Lotos in het uiteinde van den vijver, den Waaierpisang of Boom der Reizigers (Ravenala madagascariensis), Gember, Cardamon en Curcuma in X I V C, de Bamboesoorten langs de beek, de prachtige Livistonapalmen-allee aan gene zijde van de brug, den rozentuin met het gedenkteeken van Teijsmann, den stichter van den ,(Hortus Bogoriensis", de Rotan-soorten in X I I C en D en den giftigen Oepas-boom, naderen wij de serre der Orchideeën, de met Fuchsonia's en Passiflora's begroeide lattenserre met Maranta's en Calathea's, de op koraal groeiende Bromeliaceeën en eene groep Dieffcnbachia's en Anthurium's. Langs de niet voor het publiek toegankelijke kweekerijen verlaat men door de Kanarielaan den tuin. De c u l t u u r t u i n — belangrijk voor hen, die zich voor tropische landbouwgewassen interesseeren —, wordt gevonden in de Buitenzorgsche wijk Tjikcumeuh, en is van uit het hotel in ]/a uur te voet, of in korter tijd per huurkarretje (0.50) te bereiken. 34
- - -"-
Koningspalmenlaan in 's Lands Plantentuin te Buitenzorg
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Meerdere uitstapjes kunnen het verblijf in Buitenzorg aangenaam en afwisselend maken : naar Kota Batoe (V3 u. per as ad ƒ2.50) waar eene uitstekende badgelegenheid wordt aangetroffen (15 0 Celsius) en vormlooze klompen van verminkte antieke steenen beelden te bezichtigen zijn; — naar Batoe Toelis per spoor, te voet, per rijtuig van 't hotel of per karretje (spreek uit: kar bâlon of kar peer), gemakkelijk te bereiken, vanwaar men een schoon uitzicht over den omtrek geniet en waar men een geschreven steen uit het Hindoe-tijdperk vindt; — naar het gezondheids-etablissement Gadoh op 13 palen van Buitenzorg aan den postweg naar de Preanger gelegen. De spoorweg tusschen deze twee plaatVan Buitenzorg sen loopt onder ettelijke slingeringen in naar Zuidelijke richting over den zadel tusschen Soekaboemi. ^ e n Salak (2253 M) ten Westen en den Gede ten Oosten, om zich bij Tji Badak naar het Oosten te wenden. Tegen de hellingen dier beide bergen liggen ettelijke koffieen theeplantages o. a. Parakan Salak en Sinagar. De op rijen aangeplante theestruiken geven eene aardige verscheidenheid aan het landschap en eene treffende tegenstelling van netheid en zindelijkheid met de wilde bosclivegetatie, die zich daarachter over de scherpe uitloopers en ribben der machtige vulkanen uitspreidt. Tusschen de stations Tji Badak en Soekaboemi heeft men naar het Zuiden uitzicht op eene reeks van gedeeltelijk kale heuvels, waarachter het Kendeng-gebergte uitsteekt, en die ons doen denken aan het traject tusschen Munster en Pyrmont. Soekaboemi, dat „lustoord der wereld", S o e k a b o e m i . betcekent, 650 M. b. z. met een gemiddelde 0 temperatuur van 75 . F . en een overheerlijk klimaat, bevat eenigc goede hotels en eene mooie sociëteit. H e t hotel van Mevrouw Ploem, dat van den heer Ort, (paviljoen-systeem) en het gezondheidsetablissement Sela Batoe (700 M. b. z.) met prachtig uitzicht — behooren tot de voornaamste. Aan het station zijn steeds voertuigen te bekomen — de dosà-dos tegen ƒ 0.25 à ƒ 0.50 per rit. 36
msuNGir' *M5r
Koninklijk,
Pakctvaart
Maatschap
Benevens wandelingen in en n a b i j ^ g « * ^
( v o r s t e l ankerplaats") ta een vrv, goedo £ * ( y ;' , 0 daags logies en voeding. Dranken
steil kU-mendeweg op
%
S
O
S
to*,^
Niet
ver
ambtenaren
6 ^
fc
^
wor
.
eene
v a r ' ^ «
S Ä M ^ d i e p e klooi alte dalen, van-
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
waar aan de overzijde een bergstroom als een prachtige waterval van 130 M. hoogte naar beneden stort. In dezelfde richting is het mogelijk den Gode te beklimmen, en van diens krater noordwaarts verder gaande, naar Sindanglaja af te dalen. Men dient dan een goeden gids, benevens alle benoodigdheden voor een nacht kampeerens in het oerwoud mee te nemen. ^j Het in een ruimen kom gelegen en daardoor warme IK*1 Tjiandjoer (579 M. b. z.) met zijn redeboekaboemi lijk: goed hotel, kan per spoor, of wel per karnaar retjo ( / 5 ) langs den grooton weg bereikt worT j i a n d j o e r e n den. Beide trajecten zijn zeer mooi. N a den Sindanglaja. tunnel gepasseerd te zijn, gehouwen in den bergrug, die de valleien van Soekaboemi en Tjiandjoer scheidt, spoort men door een smal ravijn, dat eene aaneenschakeling van schilderachtige punten aanbiedt. Volgt men den grooten weg, dan krijgt men van de waterscheiding bij Gekbrong eerst een overzicht van de vruchtbare vallei van Soekaboemi met de haar omringende bergen en heuvelruggen, en ziet men daarna in Tjiandjoei's richting een uitgestrekte, met weelderige rijstvelden bedekte vlakte, waarin des morgens vroeg dikwijls eene laag rosé gekleurde wolken rust en die ten Noorden door den Gede, Megamendoeng enz. en ten Zuiden door het Djampang-gebergte wordt afgesloten. Tjiandjoer zelf biedt niets belangrijks aan; doch van hier bereikt men per karretje ( ƒ 4 à ƒ 5) 'of per rijtuig van den heer Leroux (ƒ11) langs een mooien bergweg het door hem beheerde gezondheids-etablissement S i n d a n g l a j a (I074 M. b. z. logcerkosten / 6 daags), waar met biljartzaal, recreatiezaal, kegelbaan, croquetveld enz. veel gedaan wordt om het verblijf aangenaam te maken. In dit gezonde, koele en vochtige bergklimaat zijn heerlijke wandeltochten te ondernemen, b. v. naar den P o e n t j a k , het hoogste punt op den grooten weg van Tjiandjoer naar Buitenzorg, vanwaar men een mooi kijkje op een deel der Preanger geniet,— het enkele minuten verder tegen een begroeiden rotswand gelegen 100 vademen diepe meertje T e l a g a W a r n a , verscholen onder zwaar geboomte, biedt een heerlijk rustpunt aan. Ook ga 38
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
men naar T j i p a n n a s , het buitenverblijf van den GouverneurGeneraal, op 20 minuten afstand, waar gratis warme bronbaden genomen kunnen worden. Bezoek ook den berg K a s o e r met zijn prachtig uitzicht op het Koedjong-gebergte in het Noorden, op het gebergte van Krawang, den Parang en de Javazee in het Noordoosten, over het dal der Tji-Pandawa tegen den Boerangrang in het Oosten, de woeste en steile ribben van den Megamendoeng en den GegerBintang in het Noordwesten, en Zuidwestelijk op den Gede, in wiens krater men de trachietlagen onderscheiden kan en die, soms onder dof gebrom, een witte dampzuil uitstoot, en rechts daarvan op den nog hoogeren Pangerango (3022 M.), die bij zonsopgang op bedriegelijke wijze het Alpenglühen nabootst. Ook biedt de passer te P a t j e t , op 2>/g paal afstand van Sindanglaja, des Zaterdags morgens een aardig gezicht. H e t veelkleurige toilet der Soendaneescho vrouwen kan in rijkdom niet in vergelijking treden met dat der inlandsche dames in de Padangsche bovenlanden. Hier zien wij roode kooncn en lachende monden. Het lot des inlanders in dit gedeelte van Java is zeker heel wat gelukkiger dan van menigen kleinen boer in Europa. Voor grootere tochten zijn in het Gezondheids-etablissement steeds geschikte vervoermiddelen tegen matigen prijs verkrijgbaar. De tocht naar den bergtuin T j i b o d a s, op 9 palen afstand en 1425 M. b . z., waar velerlei siergewassen en nuttige boomen en planten worden gekweekt, kan door een goed wandelaar tusschen 6—10 uur 's morgens worden gemaakt. Te paard of per draagstoel is de weg, die door een diep ravijn leidt, wel zoo gemakkelijk af te leggen. Er zijn twee wegen, één over Tjipannas, langer, maar beter gebaand, één over Rarahan, korter maar bezwaarlijker, en tusschen beide in loopt een smal voetpaadje. In stede van naar Sindanglaja terug te koeren, B e k l i m m i n g kan men op den tweesprong beneden Tjibodas de van den wandeling bergopwaarts vervolgen naar TjibeuGede reum. Langs een hier en daar dicht begroeid en en den slecht onderhouden bergpad door zwaar bosch P a n e e r a n ? o bereikt men de vleermuizengrot, en over glibberige ° ° ' brugjes en een steenachtig terrein de 130 M. 39
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
hooge w a t e r v a l l e n d e r T j i b e u r e u m , geflankeerd door dié der Tjikoondool en Tjibodas. De majesteit van dit tafereel is overweldigend. Vanhier moet men terugkeeren naar de open plek, waar de weg zich in tweeën splitst en het linker pad kiezen om den Gede te bestijgen. Steeds klimmende nadert men in 2% uur Kandang Badak (badak = rhinoceros). Die woudbewoners zijn op dit gebergte voor het meerendeel, zoo niet geheel, verdwenen. Mon spreekt nog van één paar, dat zich op den Pangerango zou ophouden. N ° g , 1 Va u u r langer stijgende langs steile hellingen en smalle paadjes, wordt de top van laatstgenoemden berg bereikt als men rechts op gegaan is of de werkende krater van den Gede wanneer men het linker pad heeft gekozen. Op welke wijze en op welke uren deze bergbeklimming het best te ondernemen is, en wat men heeft mede to voeren voor voeding en dekking, is van den heer Leroux te vernomen, dio reeds velen touristcn op uitstekend practische wijze hierbij van dienst was. Veelal vertrekt men in den namiddag van Sindanglaja, klimt des nachts bij fakkellicht door het oerwoud naar boven en geniet van don zonsopgang en de afwezigheid van wolken om den top, ten einde het prachtige panorama van West-Java's binnenlanden on bergketenen te bewonderen. Dos namiddags is men dan weder in het hotel terug. Ook kan men den eersten dag Tjibodas en Tjibeureum bezoeken, te K a n d a n g Badak overnachten, den volgenden morgen voor zonsopgang (aftocht te 4 uur v.m. met fakkels) den Pangerango beklimmen en weder naar Kandang Badak afdalen, om daar nogmaals te overnachten, den derden dag in de vroegte den Gede to bestijgen en den zelfden dag naar Sindanglaja terug te koeren. D c De Pangerango g 0 " 0 0 ' 0 bergniassa, met den algemeef M a n r l a l a w a r , » ! ) n e n n a a m v a n G o d e oestcmpeld, behoort U V l a n a a l a w a n g ! ) . t o t e o n d e r m e r k W a a r d i g s t e van Java, daar de beide kraterkolken, die haar doorbooren, bijzonder groot van omvang zijn. Die van den Pangerango in h e t N. W . is de grootste, heeft den vorm van oen borgkloof, die naar 't Zuidwesten open ligt, 40
Koninklijke
Pakctvaart
Afaatschapfiij.
en wordt volgens den grooten natuurkundige Junghuhn begrensd door twee in een halven kring gedraaide evenwijdige kraterwanden — den Sella ten Zuiden en den Pangerango ten Noorden — die aan de buitenzijde het talud van den berg volgen, doch aan de binnenzijde bijna loodrecht zijn opgezet. In het Zuidwesten naderen die muren elkander en vormen daar een smalle kloof van 250 M. diepte, waardoor de beek Koeripan, die zijne bronnen heeft op den hoogsten top, te midden van zwaar bosch uitwatert. Binnen die wanden heeft zich in den Oostelijken hoek een nieuwe regelmatige kegel opgebouwd, Mandalawangi genaamd, welks uiterste spits — nu zacht uitgehold — dwars is afgebroken. Hij verheft zich 370 M. boven de genoemde kraterwanden en maakt den hoogsten top van het geheele gebergte uit. De Gede-kratcr daarentegen is een in 't midden D e G e d e . doorboorde afgeknotte kegel, waaraan de Noordelijke omwalling ontbreekt en die, aan de Noordzijde openstaande, een meer dan halfcirkelvormigen, dikwijls zeer scherpen wand vormt, die een meer dan 700 M. broeden, oneffen kraterbodem insluit. Die wand heeft aan do buitenzijde eene helling van 40 0 en is aan den zeer steilen binnenkant uit zuilvormig afgescheiden trachietmassas opgebouwd, die door de verschillende uitbarstingen gevormd, in steeds minder dikke lagen op elkander liggen. H e t Noordwestelijke deel van dezen rand is door den Pasir Halangrug met den Mandalawangi verbonden. Deze halve kraterwand is zelf weer ter hoogte van 230 M. opgestapeld binnen een vroegeren, ouderen, grooteren krater, Soda-Ratoo genaamd, welks bodem (aloen-aloon) met puimsteen is bedekt, en aan de Zuid- en Oostzijde door een 170 M. hoogon, half cirkelvormigen wand, den G. Goemoeroeh genaamd, wordt omvat. Ook van dezen ouderen kraterwand ontbreekt het geheele Noordelijke en Westelijke gedeelte. H e t geheel is dus een krater binnon een grooteren, terwijl de nog werkende krateropening, die zich zelf alweder een verheven rand heeft gevormd, binnen den kleinsten gelegen is. Dit geheele samengestelde grondplan van den Gede laat zich met één oogopslag van den top van den Pangerango overzien. 4'
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Ten 5 u. v. m. vertrekkende, kan men te J j o e r gemakkelijk den morgentrein naar Bandong halen, doch vindt men dit te vroeg, dan moet men tegen 10 uur afrijden on heeft men aan het station te Tjiandjoer gelegenheid, de rijsttafel te gebruiken, voor dat de reis na net middaguur wordt vervolgd. Op de viaduct over de Tjisokkan-rivicr — tusschen de halten Seladjambé on Tjirandjong — heeft men rechts een kijkje op een mooien waterval ; en van die over de Tjitaroem een interessanten blik in het diepe ravijn dezer rivier. N a den Goenoeng Missigit te zijn overgespoord langs de steilste hellingen, die zonder tandrad door hoofdtreinen worden bereden, daalt men af in de 700 M. b. z. gelegen vlakte van Bandong! Deze wordt aan de Noordzijde afgesloten door een bergrug, waaruit zich de Boerangrang, de Tangkoeban Prahoe, do Bookit Toenggocl, do vooruitspringende Poeloesari en Manglajang, de Bookit Darian, de Sembilan en de Karimbie verheffen. Met don hoekberg Bookit Toenggoel sluit deze bergrug aan tegen een Zuidelijke keten, die over den Kaloidong, Bodjong, Mandalawangi en Rakoetak in Westelijke richting voortloopt, tot zij door een kloof van het vijftoppige, machtige Malabar-gebeigte gescheiden wordt. Tusschen den Malabar en den Westelijker gelegen Tiloe ligt weder een ravijn, waardoor het water van het 1500 M. hooge bergplateau van Pengalengan in Noordelijke richting wordt afgevoerd. Door den Patoeha en den Tampok Roejong staat dit Zuidelijke gebergte met den Gede in verbinding. Al deze bergen zijn van vulkanischen oorsprong. Aan het station vinden wij omnibussen der hotels Bandong. van den heer Homann en van den heer Thiem. Beiden zijn goed. Van het kleine hotel Phoenix is dit wegens de geringe prijs ( ƒ 2 -5°) niet zoozeer te verwachten. In de vroege morgenuren hangt er dikwijls in de vlakte en de plaats zelf een dichte nevel, doch gedurende het verdere gedeelte van den dag geniet men ten volle van het koele, vochtige klimaat. Eone wandoling door de vrij uitgestrekte plaats met haar v
c- A I Ämüanglaja naar Bandong.
T iand
42
Koninklijke
Pakelvaart
Maatschappij.
aloen-aloen (plein) voor de woning van den regent, waaraan de groote Missigit gelegen is, het ruime residentiehuis, het park, de kweekschool voor inlandsche onderwijzers, de passer en het raceplein (Tegal lega), van waar men een ruim uitzicht geniet op de Zuidelijke bergketens, is ten zeerste aan te raden. — Mocht men in Juli Bandong bezoeken, dan kan men de feesten der jaarlijksche races bijwonen en de fatsoenlijke, vroolijko drukte opmerken, die er dan onder de duizenden van alle zijden bijeen gestroomde, op het netst uitgedoste inlanders heerscht. De badplaats Tjiampelas, op 2 palen (3 K.M.) achter het residentiehuis gelegen, wordt per karretje ( ƒ 0.50) in twintig minuten bereikt. Voor 10 centen kan men hier een heerlijk stortbad van helder frisch bergwater bekomen. Voor f 2.50 à ƒ 3 rijdt men in een half uur naar den kleinen, 13 M. hoogen waterval (Tjoeroeq), waar men een uitstekend plekje voor een pic-nic vindt. Van het op 5'/ 2 paal afstand van Bandong gelegen Sindanglaja (per karretje of rijtuig langs den postweg naar Soemedang) kan men te voet of te paard het 6 palen verder gelegen Artjamanik (1230 M. b. bereiken, vanwaar een verrukkelijk uitzicht genoten wordt over de bergreeksen, die de Bandongsche vlakte insluiten. De waterval Penganten — per spoor of karretje naar Tjimahi, dan 2 , / 2 paal per as en verder 41/,, paal (1 uur) te voet of te paard — is een der schoonste, die in de Preanger gevonden worden. Zij wordt slechts overtroffen door de Tjoeroeq Halimoen, waar de Tjitaroem de wateren uit de hoogvlakte van Bandong, in stofwolken opgelost, door een nauwe kloof naar beneden stort. Deze waterval is echter helaas! nog slechts zeer bezwaarlijk en alleen met behulp on volgens inlichtingen van Europoescho en inlandsche ambtenaren van Bandong en Radjamendala te naderen. Minder in de route van het reizend publiek ligt een tocht naar den ruim 2400 M. hoog gelegen krater van den Patoeha (per karretje naar Tjisondari en verder 10 palen te paard tegen het zware gebergte op). Op zijn top vindt men twee kraters : de eerste is een groen-blauw 230 M. breed aluinmeertje, aan den voet van, met zwaveldampen beslagen, glinsterende, r.io M. hooge trachiot43
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
rotswanden; de tweede, een 200 M. breode, geheel begroeide trechtervormige kraterafgrond, door scherpe aan de binnenzijde bijna loodrechte wanden rondom omsloten. — Een paar palen verder ligt het door kina-tuinen omringde meer Telaga Patengah, op 1550 M. b. z. Evenwel kan men met eenige hulp van het civiel bestuur of van den administrateur dier onderneming zonder veel bezwaar dezen tocht aanvaarden. Van den top van dien bci ' g — gemakkelijk te beklimmen van het meertje af lanjrs den scherpen Westelijken kraterwand _ geniet men een goddelijk uitzicht over het geheele bergcomplex der Prcanger. Ook zijn clo solfataras van den W a j a n g hoogst merkwaardig. Over Tjisondari en den pasangrahan van Pengalengan worden zij bereikt. De 170 M. breede, 230 M. diepe krater, op zes palen van I engalengan gelegen, is geheel met een melkwitte tint overtogen veroorzaakt door de wit gskleurde zwavelzure dampen, die uit honderde spleten of borrelende waterplassen opstijgen Een Geyser, die met één minuut tusschenruimte 2 à' 3 minuten werkt en heet, modderig, zuur water soms 3 M. hoog opstuwt, eene groote fumarole van gloeiend heete dampen, die met groot gedruisch ontspringt, en een melkachtig gekleurde, kokend heete rivier van zwavelzuur water, geven belangrijkheid aan dien tocht Het belangwekkendste uitstapje van Bandong blijft intusschen dat naar den krater van den T a n g k o e b a n P r a h o e <2ooo M.) Vertrek daartoe des avonds of des morgens zeer in de vroegte per karretje naar het op 15 palen verwijderde Lembang, waar in een pasangrahan overnacht kan worden, en waar tegen vast tarief logies en bediening ( ƒ 2 . 5 0 daags), rijpaarden v o o r / 5 . — draagstoelen voor f l . — koelies voor / o. 5 o on gidsen te bekomen zijn. Door kina-tuinen en wild bosch bereikt men langs een goed doch steil pad den rand der ovale, een engelsche mijl lange en een halve mijl breede, krateropening, op welks rand een loods is opgericht. Over de residentie Krawang heen bespeurt gij de Soenda-zee en voor uwe voeten gapen, meer dan 200 M. diep, de beide reuzenfornuizen, van welke de Oostelijkste en grootste, Kawa Ratoe genoemd, nog werkzaam is. De groeven ,die do regen zich langs den binnenwand dezer opening vormde, loopen straalsgewijze samen 44
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
naar den kraterbodem, waarop eenige meertjes door het ontsnappen van dampen en gassen in voortdurend borrelenden en kokenden toestand zijn. Aan de Oostzijde van dien bodem vindt men solfataren met de heerlijkste zwavelkristallen en zwavelbloemen. Het Westelijke fornuis, Kawah Oepas, 70 M. minder diep dan het andere, bevat een klein meer op zijn slijkbodem. De zadelvormige lage bergrug, die sedert 1804 beide kolken scheidt, ligt met zijn laagste punt 33 M. boven den bodem van den W e s telijken ketel. H e t afdalen naar den kraterbodem geschiedt langs dien scheidingsrug, en verder langs houten trappen, doch blijft toch zeer vermoeiend wegens het losse tufgesteente en de asch, die tegen de kraterwanden gevleid liggen. Het is zonder gids gevaarlijk wegens de kans, die men loopt, door de somtijds dunne korst van den kraterbodem in een der kokende meertjes weg te zinken. De laatste grooto uitbarsting van den Tangkoeban Prahoe had plaats in Mei 1846. In een groot u u r bereikt men van Bandong Van hot liefelijke Tjitjalengka, vanwaar de postB a n d o n g n a a r weg naar S o e m e d a n g — door een engelsch Tjitjalengka reiziger „un pezzo di ciolo caduto in terra" en Garoet. genoemd — voert door de uitgestrekte poelen van Räntja Ekek, het snippenjacht-terrein par excellence. Bij het schiet-concours, eenmaal per jaar op deze vlakte gehouden, leggen de beste schutters hun 150 snippen m eenige uren neder. De rotspoort — Tjadas Pangeran — („de steen van den vorst") met de twee watervallen in de nabijheid van het hoogste punt van den weg en het trotsche berggezicht hier te genieten, maken een reisje naar Soemedang, waar een eenvoudig hotel gevonden wordt, de moeite waard. Het spoorweg-traject van Tjitjalengka naar Garoet is hoogst interessant. Tot Nagrek klimt de weg 177 M., om vervolgens tot Randja Batoe — van waar de hoofdlijn naar Tjilatjap doorloopt — 264 M. te dalen. Bij de i?o M. lange viaduct over de 40 M. diep uitgespoelde
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Tjisaat treedt de Kaleidong-bergtop te voorschijn; voorbij de vlakte van Leles heeft men recht voor zich den 1982 M. hoogen zwarten dondorberg Goentoer, links den suikerbroodvormigen, geheel bebouwden Haroman, en nog verder links den Seda Kling (den dooden Klingen-berg), die door een bergrug met den Zuidelijker gelegen Telaga-bodas-berg, den Galoenggoeng, den Kratjak en den heerlijken Tjikorai aan den Papandajan verbonden is. De laatste is weder door een rug met den steilen Tiloe vorcenigd en vindt over den Wajang zijne aansluiting met den Malabar _ en over den Kawah Manoek met den Rakoetak. Voorbij de halte Tjimanoek spoort men over de 90 M. lange bbrug, die de in de diepte bruisende rivier van dien naam overspant; en voorbij het station Randja Batoe heeft men den Goentoer in het Westen, den 2600 M. hoogen werkenden Papandajanvulkaan met zijne witte kraterwanden in het Zuid-Westen, den Galoenggoeng (2200 M.) in het Oosten en den eleganten kegel van den Tjikorai (2813 M.) in het Zuidoosten voor zich. T e midden Garoet ^ ' e r bergen, zoo verschillend van kleur ' e n vorm, ligt het zindelijke en nette Garoet. H e t bezit een uitstekend logement van den heer van Horck (paviljoensysteem), terwijl ook bij mevrouw Rudolph logies te verkriigen is. r o j De sociëteit ter plaatse is voor vreemdelingen toegankelijk. Hoe hef het stadje zelf ook zij, zoo vindt het toch zijne grootste aantrekkelijkheid in de heerlijke, weinig vermoeiende, uitstapjes, die men van hier kan ondernemen, en waartoe het uiterst gezonde, koele berg-klimaat als vanzelf opwekt. Per rijtuig of karretje, in het hotel te bestellen, wordt het liefelijke moertje S i t o e B a g e n d i t in 40 minuten bereikt. Daar vindt mon een overdekt vlot, dat den reiziger voor een kleine belooning overvaart naar den met een open koepel bekroonden heuvel op den Westelijken oever. Van daar ontwaart men in het Westen den Goentoer, rechts daarvan den Haroman en den kleinen Tangkoeban Prahoe, in het Oosten den Seda Kling en den Galoenggoeng, wiens breede kraterspleet van hier met te zien is, e n " in het Zuiden den Kratjak, waarachter de
46
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Tjikorai uitsteekt, en waarnaast de rookende Papandajan zichtbaar is « , *t r " T e e n t 0 c h t J ' e o n d o ™ e m e n naar T j i p a n n a s en den d o e n t o e r . Sla daartoe bij Trogong op * ' / , paal van Garoot den weg in, die in de nabijheid van de Controleurs-woning geleidt naar dè vijf warme bronnen _ ieder met verschillende temperatuur waar men voor ƒ 0,10 gebruik kan maken van een der zes steenen badkuipen door eenvoudige bamboe-kamertjes omgeven. Hier langs voert het pad naar den Goentoer, die wegens de nog tamelijk onverweerde lavastroomen bezwaarlijk te beklimmen is Deze vulkaan is een der werkzaamste van Java en werpt dikwijls onder brullend geluid zand en steenen uit. D e krater ligt 183 M beneden den top, d.o, evenals de rest van den berg, geheel kaal en met zwartgrauwe uitwerpselen bedekt is P o e r r i l T ' ^ , G ? . e , n t 0 e r » B l e » e n P " " s e n b e r g (Goenoeng on s f m
Tver
J
^r,
t e
^
'
^
6
" 'eVert
e e n
™d
"
^
over den schoenen omtrek op. Terug wandelend neme men liefst den weg door het dorpje Randja Bangoe, om een kijkje te bekomen eener Soendaneesche dessa De tocht naar den krater van den P a p a n d a Jj a n is echter ecnicr de meest gewilde van alle. H e t is het best, zich te voet of per karretje naar het 1300 M. té b e J v , n g n o t J r r 0 e p a n ' , 0 P " P a l c n te« b u i d e n van Garoet te begeven. Ook kan men des morgens ten 4 ure vertrekken na don opziener (mandoer) van de pasangrahan a l d l ï r te heb'b n ™ " T ' ° " P r l C n ' d r a a S s t ° e l e n en koelies gereed men
o
(
' ^
P
"JZea)- ^
''^
à
2
u u r
Paardrijden, treedt
men over een weg van witte lavabrokken den 2600 M. hooa gelegen krater gemakkelijk binnen, en gaat men verder te voet den l ' T , J ° ; V : f W a a r U i t m e n e e n overzicht heeft over den Bissenden, borrelenden en snorrenden kraterbodem en de bin?7°.*f- h o ° g e "teile wanden, die hem in een halven 2 t d " tail V ' , ? omringen Door een gids geleid, kan men S so l w T opbouwende zwavelzuilen der solfataras, de als stoomketels sissende en razende fumarolen en de borrelende modderbronnen doorwandelen. De Tji Papandajan, boven den krater ontspnngende, wordt door die dampen en poelen troebel en verhit en 47
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
stroomt over lagen van verslakte lava naar beneden in het zware bosch. , ,, Aan liefhebbers van bergstijgen wordt aangeraden de achter den krater gelegen rug met zijne door vulkanische uitbarstingen verstikte bosschen (G. Koembang en Bohok) te beklimmen Van af het geographisch signaal op den top gesteld, heelt men een onvergelijkelijk schoon uitzicht, zoowel naar het Noorden als over de bergreeksen, die naar het /uiderstrand afloopen. . Den izden Augustus 1772 had de eenige bekende groote uitbarsting van dezen vulkaan plaats, die 40 dorpen verwoestte en aan bijna 3000 menschen het leven kostte. Ook is de tocht naar het T e l a g a B o d a s (telaga = meer, bodas = wit) zeer interessant. Men gaat daartoe per rijtuig of karretje ( / 7 . - h e e n en terug) naar het zeven palen verwijderde Padaharan, waar in de woning van het districtshoofd (Wedana) een zeer matig tarief voor rijpaarden ƒ 5.—, draagstoelen met vier dragers / 5.— en gidsen f ï — is opgehangen. , Door koffietuinen en een wildernis, welke in de nabijheid van den berg Telaga Bodas zeer indrukwekkend is, wordt het groen achtig witte, door steile wanden ingesloten, i 7 2 4 M . b . z . gelegen zwavelmeer bereikt. In '/ uur kan dit bijna ronde meer, met eene middellijn van 700 M worden omgewandeld, en de waterval, de solfatara en de heete bronnen die het water verhitten en in borrelende beweging brengen, bezocht worden. De groene oevers, die 111 het Noorden hoog oploopen, vormen een vreemdsoortig contrast met de watervlakte, die haren witten weerschijn ontvangt van de zwavel en de aluinaarde op den meerbodem neergeslagen. Sedert 1822 had hier geene vulkanische uitbarsting plaats. Noordwestelijk, en een 150 à 250 M. lager, vindt men door houtgewas geheel verborgen, het doodendal P a d ] a g o l a n ( slachtplaate"), van bleekgrauwe, geelachtige kleur, dat verstikkende dampen uitwasemt, die op den bodem blijven hangen en waarin kleine dieren omkomen en mummificeren. . De terugkeer naar Garoet levert weder prachtige uitzichten op 48
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
de ons nu bekende bergen en op den spitsen Sedahoerip (den herleefden doode) vlak voor de voeten van den aanschouwer. H e t behoeft niet nader te worden gezegd, dat, waar het hooge gebergte en de ongerepte bosschen, die het bedekken, zoo gemakkelijk bereikt worden als hier, het verzamelen van orchideeën en andere boschplanten geen bezwaren behoeft aan te bieden. P r o n t e » ÏnrVif Van Soekaboemi, Tjiandjoer, Bandong en kunnen tochten ondernomen worden V*rOOte j a e n t . Qaroo^ naar het weinig bewoonde woeste terrein der Zuid-Preanger, waar op tijgers, rhinocerossen {badaks), panters, wilde runderen (bantengs), herten, wilde zwijnen enz. kan worden jacht gemaakt. Hierbij zijn echter toerustingen noodig, die in een werkje als dit niet kunnen worden omschreven. Met behulp van het civielbestuur en van de vele j achtlief hebbers onder de Europeanen, leveren die echter weinig bezwaar op. Zoo gïng reeds in 1877 de prins von Lichtenstein, met slechts één Europeesch jager en eenige koelies, van Soekaboemi naar de aan het Zuiderzeestrand gelegen, uitgestrekte alang-alang-velden, verbleef daar 20 dagen en schoot er o. m. een rhinoceros. Ook trok de aartshertog van Oostenrijk-Este in 1892 met een groot gezelschap jagers van Tjiandjoer naar het Zuiden, waar de groote kudden van half wilde karbouwen grazen. Dikwijls ondernemen de landheeren uit deze streken belangwekkende jachten op groot wild. Voor kwaadwilligheid der bevolking behoeft men niet bevreesd te wezen. De Soendanees is goedwillig en hulpvaardig. Nimmer behoefde er in de Preanger garnizoen gelegd te worden, of van militaire macht te worden gebruik gemaakt, dan slechts eenmaal tot het bewaken van cordons, tegen de verspreiding der veepest opgerich . Wel trekken de vele landelijke ondernemingen in dit gewest veel vreemd en niet altijd even vertrouwd werkvolk tot zich ; maar toch behoort dit schoone bergland nog steeds tot de rustigste deelen van Java, even veilig, zoo niet veiliger dan eenig land van Europa. In 1895 is de hoofd-spoorlijn geopend geworVan G a r o e t den, die van Rantja Batoe over Tassik Manaar laja, Tjiamis, Bandjar en Maos, met een zijlijn M i d d e n - J a v a . n a a r Tjilatjap, in aansluiting treedt met de spoorwegen op Midden- en Oost-Java. 49 A
Koninklijke
Paketvaart
Alaaischappij'.
H e t eerste gedeelte van dit traject, de vruchtbare vlakte van Tassik Malaja, is het schoonste van de gehccle Prcangcr b a a n ; in 1822 werd deze vlakte door eene uitbarsting van den Galocnggoeng verwoest. Het dal der Tjitandoei en de moerassen ten Westen van Tjilatjap, vroeger bijna ontoegankelijk, kunnen nu langs den ijzeren weg worden doorreden. Buiten de ongezonde streek in en om Tjilatjap, te Maos, biedt een Gouvcrnements-hotel gelegenheid aan tot overnachten, vandaar kan den volgenden morgen de reis naar Djokjakarta worden voortgezet. Bij Bandjar wordt het bergland verlaten en neemt de warmte in den wagon bij iedere wenteling van het rad toe, terwijl het uitzicht uit den trein ter zelfder tijd in belangrijkheid en schoonheid afneemt.
VAN
BATAVIA NAAR SEMARANG.
Van Batavia naar Semarang, de voornaamste havenplaats van Midden-Java, reizende, maakt men liefst gebruik van die stoombootcn der Paketvaart Maatschappij, welke in 24 uur het reisje over de meestal uiterst kalme Java-zee volbrengen, daar de kustbootcn een etmaal langer behoeven, door het aandoen der kustplaatsen : — Cheribon, aan den voet van den geïsoleerd liggenden 3070 M. hoogen vulkaan Tjerimai; Tegal, waarachter zich de rookende Slamat 3427 M. hoog verheft, en Pekalongan met het 2500 M. hooge Prahoe-gebergte op den achtergrond. — De boot vertrekt des morgens te 9 uur van Tandjong Priok. Daar zij gewoonlijk zeer vol is, doet men verstandig eenigen tijd vooruit plaats te bespreken, en zich tijdig aan boord te begeven. In den Westmoesson zijn de vulkanen der Preanger-Regentschappen van de reede dikwijls duidelijk zichtbaar. Zij heeten van W . naar O. de Salak, de Pangerango-Gede en de TangkoebanPrahoe. Tusschen de twee laatste ziet uien een grillig gevormd 50
Koninklijke
Paketvaart
Alaatschappij.
kalkgebergte : het Krawangsche hakkelgebergto. In hot Westen verrijzen do vulkanen van Bantam : Karang en Poeloesari. Voorbij den hoek van Indramajoo verwijdert de boot zich te ver uit de kust om iets van 't land te onderscheiden. Tegen don namiddag ziet men de vlakke B o o m p j e s e i l a n d e n met een vuurtoren op het meest nabij gelegene. Den volgenden morgen komt men ter roede van S e m a r a n g . Bij helder weer levert deze een heerlijken aanblik op. Een kring van vulkanen omringt de blauwe baai; het zijn van West naar Oost de lange rug van den Prahoe (Diëng-gcbergte), de tweelingkegels Sindoro en Soembing, do meer op den voorgrond gelegen Oengarang of Oenarang en de links daar achter te voorschijn tredende Merbaboe. Geheel in het Noordoosten ziet men de geïsoleerde en in vele toppen uitgeschulpte Mocriah. Hot land verheft zich van don strandzoom in heuvelruggen en torrassen. Op een dezer valt de witte watertoren der bovenstad Tjandi in 't oog. Van S e m a r a n g zelf ontwaart men den vuurtoren, het stadhuis, (een reusachtig vierkant gebouw) daarnaast de Uitkijk, een kerk met koepeldak en een paar torens. H e t geheel maakt den indruk van een grootc havenstad, een vertoon dat bij een bezoek aan de plaats wel eenigszins wordt gelogenstraft. Do l a n d i n g geschiedt met een raderstoombootje van het Prauwenveer ( / 2 per persoon) of met zeilprauwen, die men voor ƒ 1 . 5 0 kan huren. In den Westinocsson is zij soms gevaarlijk of onmogelijk, dit wordt aangegeven door een blauwe vlag op den Uitkijk. ' B ij a a n k o m s t a a n d e n b o o m vindt men huurrijtuigen van verschillende soort, en een stoomtram, die tot aan den voet van den heuvel voert, waarop de bovenstad Tjandi gelegen is,
SEMARANG. Hoofdstad der residentie van denzelfden naam, met 80000 inwoners (3800 Europeanen), aan de onaanzienlijke Semarang-rivier. Men kan de door Europeanen bewoonde wijken in een ouder 51
Koninklijke
Paketvaart
Maatsciiappij.
en een nieuwer gedeelte onderscheiden: het eerste, dat tot 1824 door wallen en grachten omgeven was, ligt dichter bij zee en gelijkt iets op eene Zuid-Europeesche havenstad: de huizen zijn er vlak aan de straat gebouwd en sluiten aan elkander, vele hebben twee verdiepingen, de straten zijn meerendeels nauw en onbeplant, en hot geheel is daardoor benauwd, heet en stoffig. De nieuwere huizen vindt men voornamelijk aan den B o dj o n g s c h e n w e g , een fraaie laan van canarie- en tamarindeboomen, aan wier uiteinde de statige Residents-woning verrijst. De aangenaamste plaats om te wonen is de wijk T j a n d i , eene bovenstad op ongeveer een half uur gaans bezuiden Semarang, gelegen op den smalion uitlooper van een heuvelrug van 100 meter. Hier vindt men het h ô t e l T j a n d i , dat hoofdzakelijk voor gasten en-pension is bestemd, maar waar men ook zeer goed voor enkele dagen zijn intrek kan nemen. Van het terras van dit hotel heeft men een heerlijk uitzicht over de vlakte waarin de stad gelegen is, en over de baai daarvoor. Tjandi is het gemakkelijkst te bereiken per stoomtram tot Bodjong, on van daar te voet of met een rijtuigje den heuvel op. Wanneer men van te voren zijn komst aan het hotel laat weten, zorgt dit gratis voor oen rijtuig aan den voet der helling. H e t tweede hotel van Semarang ligt aan den aanvang van den Bodjongschen v/eg, en heet h ô t e l d u P a v i l l o n . Tafel en kamers zijn goed. Een derde hotel is het H e e r e n l o g o m e n t in de stad. Nabij het hôtel du Pavillon is een driehoekig met gras begroeid plein, aan welks Noordzijde het reusachtige S t a d h u is-gcbouw zich verheft, dat de Gouvernements-bureaux en archieven bevat (in 1854 gebouwd). Vlak daarbij vindt men de Sociëteit, iets verderop den Uitkijktoren. H e t s p o o r w e g s t a t i o n ligt vrij ver buiten de stad i n N , O. richting, nabij de kust. Tusschen de spoorbaan en de zee ziet men ^ de geheele streek ingenomen door vischvijvers (tambaks), waarin zeevisch, voornamelijk bandeng, geteeld wordt. Van het station voert een hoofdweg, de Oenarangsche weg, in zuiver Zuidelijke richting, langs de Oostzijde der stad heen, naar Djombang en verder den heuvel van Tjandi op. Langs dezen
52
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
weg loopt de stoomtram en ligt een gedeelte der Chineesche kamp, waarin vroolijke en schilderachtige drukte heerscht. Aan de Westzijde der stad vindt men de Arabische en Inlandsche kampongs, de laatste gekenmerkt door hunne lage ligging, die veroorzaakt, dat zij in den Westmoesson dikwijls dagen lang onder water staan, niettegenstaande het groote bandjir-kanaal, dat bewesten de stad tot eene betere uitwatering der Semarangrivier is gegraven. Buiten de stad ten W . van den Bodjongschen weg ligt het fort Prins van Oranje, dat grootendeels in den slappen modderbodem is weggezonken. Aan het einde van den Bodjongschen weg bij het Residents-huis links afslaande, voert een fraaie rijweg langs verschillende kampongs, Inlandsche en Chineesche begraafplaatsen, tuinen en velden, tot op het midden van den Djombangschen weg. Bij een kort verblijf te Semarang is een rijtoer langs deze wegen zeer aan te bevelen. Wie nog nimmer het eigenlijke Java (in tegenstelling met de Soenda-landen) betreden heeft, zal te Semarang getroffen worden door het indigo-blauw der kleedij van do groote meerderheid der bevolking, zoowel mannen als vrouwen, on door de talrijke sappis (runderen), gespannen voor karren en wagens, welke in Batavia door paarden of karbouwen (Indische buffels) getrokken worden. Komt de boot tijdig te Semarang aan, dan kan men den morgentrein naar Soerabaja nog bereiken, en aldus een halven dag uitwinnen. Van Semarang uit kan mon bij langer oponthoud uitstap . maken naar Solo, Djokja, Ambarawa, Salatiga, Magelang, (l'en Boro-Boedoer en het Diénggebergte.
MIDDEN-JAVA. Wij stellen ons voor, hieronder een overzicht te geven van een reisje door Midden-Java, per spoor over Kedong Djati naar Ambarawa, per rijtuig naar Magelang en Djokjakarta, en weder per spoor naar Soerakarta, van waar men naar Soerabaja kan doorsporen, of naar Semarang tcrugkeeren. 53
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Wij kiezen die route als de schoonste en meest belangrijke. Het spoorwegtraject tusschen Kedong Djati en Soerakarta levert weinig merkwaardigs op en voert grootendeels door eentonige djatticbosschen, zoodat daaraan weinig verloren wordt. Mocht men per spoor van Batavia de Proanger Regentschappen en over Tjilatjap Djokjakarta bereikt hebben, zonder Semarang te hebben aangedaan, dan is het aan te raden, de bovenbedoelde reis in tegenovergestelde richting te maken, nadat men eerst van Djokjakarta uit de ruïnen van Brambanan bezocht heelt. Men ga daartoe per rijtuig van Djokjakarta over Magelang naar Ambarawa en vandaar per spoor naar Soerakarta. De hieronder omschreven route is echter de schoonste. Door uitgestrekte rijstvelden brengt de trein n a a r j l c t station Kedong D j a t i — w a a r e e n buffet gehouden wordt — en waar men moet overstappen in een trein aan de andere zijde van het station, die ons langs heuvelen en over de vlakte naaf Ambarawa voert. Te n u. v. m. bereikt men A m b a r a w a , waar in het hotel ,,di atas" (boven) betere tafel verschaft wordt dan in het hotel „di bawa" (beneden), en waar men den dag verblijft. Maak des middags een rijtoer {ƒ4. —) door het plaatsje, langs en door de vesting W i l l e m I, waarin de sociëteit gelegen is, en heen en terug naar het liefelijke garnizoensplaatsje B a n j o e B i r o e. Het klimaat is hier overheerlijk, als ten minste de wind uit het Z.W. niet te sterk doorstaat. De uitgestrekte vlakte wordt omsloten door een ring van blauwe bergen, en de ondergaande zon spiegelt haar glans in de glinsterende vakken der rijstvelden. Voor een roeitochtje over het moeras R a w a P e n i n g dient men de hulp in te roepen van den Assistent Resident. — Het bezoek aan den schilderachtigen waterval van de T o e n t a n g — per spoor naar het station Toentang, met een gids 8/4 uur te voet langs den weg naar Salatiga (580 M. b. z.), en verder over heuvels en door eenige rijstvelden — kan men zonder diens tusschenkomst bewerkstelligen. Eveneens kan men van laatstgenoemd station voor Vail Semarang naar Ambarawa.
ons
54
o OvdJieden y*"1"*"1-Spoçrmegew. U}eM == Jfoqfébmegen,. //7&ÉZ' Wegen ™ JtooJdtoeg<m,. Tnutiweym
<
l
Tl Itivier » iiivie?: ß Ä?ra. r T^nû.Rhap. ^ ^ i ' E. EUarid. TmO.Ruw.
"je, o Sùmâplaat* Resident O O " Contrôleur, 0 Assistent Residen t Wertende Vulkanen/. rntSUNGäC?
AMST
Paketvaart
Maatschaf f ij.
ƒ 2 , 5 0 per persoon een riituin- huren d i t n „ . , 1 , 1 , ' ^ / " ' b Jiuicii, a a t u naar de frarmzoenini».it o _ 1 .
Van
An^Tr^tr^n IZ %*¥%£' '°
MagXng. & \ £ Ä £
M
schoon: eerst i l £ ' d e S a t e ,
Ä
e
eenmaal de waterscheiding irenawpnrr? S gCpasseerd langs den breeden weg. ' f«Ti6rM!!1enrZiid%heJeft
7i,n 7
minier S
1J
r
K
° ,
mCn d a n d o n
hoo
8:'
» l
l
mit J roIt d e
f ^
Ä
t f
J , ' wagen vlug
Telomojo, den Merbaboe
stcl1 l n d e
lucht.
A & £ £ ? " » * 'S " ° **, ^ooger. doch
^Äd^TÄd,er M e r S e v e Ä n l a T d e ^ r ? " ^ V ^ e r a p i a a n den
S^ndde M - f S S & Ä Sffiftri 53
/
Koninklijke
Pahetvaart
Maatschappij.
Binnen de overblijfselen van den Oostelijken kraterwand ligt op het bovenvlak van dezen berg thans een aschvlakte besloten, waaruit zich aan de Westzijde de nu nog werkende halfbolvormige kraterheuvel verheft, die aan de Noord- en Noordwestzijde zijne slakken vrij over de berghelling uitspreidt, maar daarin aan de Zuidzijde door een ouden, getandcn, halfkringvormigen kratermuur wordt verhinderd. Men is nog niet verzadigd van het opzien naar deze reuzen ter rechter- en linkerzijde, of de wagen rijdt de grootc garnizoensplaats M a g e l a n g binnen, langs de rijen van nette officierswoningen, het groote hospitaal en de ruime kazernes. In het hotel van den _ heer Unglaub, of dat van den heer Loze, kan men een rijtuig huren, om in den vooravond de plaats rond te rijden. Daarbij heeft men gelegenheid van den Westelijken buitenweg nogmaals den Soembing te bewonderen en van den kalen Tidarheuyel, ten Zuiden van Magelang, het ondergaan der zon te genieten. Van Magelang uit kan men over Wonosobo een tocht ondernemen naar het 2170 M. hoog gelegen plateau van Diëng, dat met het Amerikaansche Yellowstone-park kan vergeleken worden. Een goede pasangrahan verschaft daar logies en voeding. Hoewel deze tocht, — door de kloof tusschen den Prahoe, den Tolerep, den Sindoro en het tusschen Ambarawa en Magelang gepasseerde Djamboc-gebergte — eenigszins valt buiten de route, die door reizigers gewoonlijk genomen wordt, zoo is hij toch zóó interessant, dat hij de kosten en het tijdverlies meer dan beloont. De 150 bahoes (1) groote, boomlooze, met gras begroeide kraterbodem wordt ten O. door den 630 M. hoogen wand achter het dal Badak Pandeng, ten W . door den vulkaan Pagger Kentang en door den Pangonang, ten Z. door de bergreeks Wisma, P a g ger tipis en Kendil ingesloten, en is bedekt met Hindoe-oudheden (vier tempels, Tjandi Ardjoeno). — De modderwel Dringa; de Pakaraman of het doodendal, een kegelvormig bekken, welks Plateau Van Diëng.
(1) 1 bahoe = 0,7 hektare.
56
Koninklijke
Pakefoaart
Maatschappij.
\ witte, 15 vierkante M. beslaande bodem vreemd afsteekt bij de 10—30 M. hooge begroeide wanden; de Kawa Tjandra di Moeka met zijne kokende zwavelpoclen; het vulkanische meertje Telaga L e r i ; het kleurcnrijke Telaga Warna, en eindelijk het Telaga Tjebong, zijn naast de genoemde ruïnes de belangrijkste punten. Ten einde den vermaarden Hindoe-tempel BorO-Boedoer. Boro-Boedoer te bezoeken, rijde men des morgens in de vroegte uit Magelang af, en geve den koetsier opdracht, eerst den tempel M e n d o e t aan te doen. Op een 12 palen afstand van het punt van uitgang verheft zich laatstgenoemde ruïne op een open plein, waaraan de woning van den bewaker gelegen is. Langs de half ingestorte treden van de trap komt men binnen het gebouw, waarin een groot en prachtig Boedha-beeld tusschen twee beelden van vorsten of goden gezetenis. De achterzijde van het gebouw vertoont schoonc muurversicringen. N a een kwartier rijden — waarbij de nieuwe brug over de Progo gepasseerd wordt, en een klein tempeltje, waardoor heen een wilde kapokboom zich een weg heeft gebaand — bereikt men de hoogte, waarop de pasangrahan, vlak tegenover den tempel, u een voldoend maal en logies zal verschaffen. Hier, of beter reeds in Semarang, Magelang of Djokja, koopc men den gids voor bezoekers van den Boro-Boedoer door Dr. Groneman. De ruïne van den in de V I H e of IXe eeuw gebouwden, zuiver boedhistischen tempel Boro-Boedoer is de merkwaardigste onder de vele oudheden, die op Java gevonden worden. Onder het En gelsche tusschenbestuur werd zij blootgelegd door het afgraven van den grond, die wellicht door de laatste aanbidders van Boedha op Java daartegen was opgeworpen. In de laatste jaren werd de muur, die het laagste terras omsluit, eveneens van zijn aarden mantel ontdaan, gefotografeerd en daarna weder met aarde bedekt om instorting te voorkomen. Behalve uit dien muur, die weder op een terras rust, bestaat het gebouw uit twee vierkante benedenterrassen (iSiVa M. zijde), en vijf galerijen met balustraden, opgetrokken op de binnenmuren
57
Boro-Boedoer van de Noordzijde gezien.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
van de ondergelegen galerij, en vier boventerrassen, waarvan de drie hoogste cirkelvormig zijn. H e t bovenste terras is door een groote coupole (dagob) van ió'/a M. middellijn bekroond. _ H e t geheele, inwendig met aarde gevulde, gebouw verheft zich 31,5 M. boven den heuvel, welks kruin 47 M. boven de omringende vlakte uitsteekt. Elk dezer verdiepingen onderscheidt zich door een rijkdom van architectonische dótails en vele Boedha-beolden. H e t terras onder de galerijen schijnt van jonger datum te zijn dan de overige deelen van het gebouw, en ter halver hoogte tegen den buitentnuur van de onderste galerij te zijn opgetrokken. De balustrades der galerijen bestaan uit een reeks van tempeltjes, elk door drie torentjes gekroond, en in welker fries een zittende Boedha is afgebeeld. In de onderste galerij, met hare 408 bas-reliefs, is onder elk dier beelden een zelfde zittende man voorgesteld, met aan beide zijden groepen van drie personen, die lotusbloemen en muskieten-waaiers dragen. De andere balustrades zijn gedecoreerd met nissen, die Bocdha-bcclden bevatten. De binnenzijde dier borstweringen geeft serieën van verschillende voorvallen in 470 platen met bas-relicf-becldhouwwerk te aanschouwen. (*) De boven-terrassen dragen successievelijk 32, 24 en 16 opengewerkte koepels (dagobs), die elk een zittend Boedha-beeld bevatten. De bovenste koepel was oorspronkelijk geheel dichtgemetseld. Hij rust op een voetstuk van 3,3 M. dikte en is zelf nu nog 3,6 M. hoog. De spits, die zich daarop vroeger verhief, was 9,3 M. hoog, doch bestaat nu nog slechts voor een klein deel. (*) Hieronder zijn merkwaardig: voorstellingen van den tempel; verheerlijking van Bocdha-aanbidders ; een buffel door een aap geliefkoosd ; do aap, die op den rug van den buffel klimt; de buffel, die door een monster, Raxasa, vereerd wordt; een vorst der Nagas, die met zijne echtgenootc^ op een fel bewogen zee zit en hulde ontvangt van een anderen prins met vrouw en gevolg; een Nagas-prins als Boedha in de woestijn gezeten, eerbewijzen van twee pelgrims ontvangende; weder zulk een prins met echtgenootc op een divan zittend en door een Brahmaan aangebeden, als ook een prins, geschenken gevend aan twee edelvrouwen, enz. 59
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
'
H e t beeld in dezen koepel is gedeeltelijk weggezakt in steengruis, het bleek bij uitgraving onvoltooid te zijn. Van de 1504 bas-reliefs zijn er nog 988 in vrij goeden staat behouden, terwijl er nog 441 Boedha-beelden gevonden worden. De muur der tweede galerij stelt in de bovenste rij bas-reliefs de lotgevallen van Boedha Çakyameeni voor, van af zijne conceptie tot aan zijn Nirwana (de geboortevoorstelling ontbreekt). _. De daaronder aangebrachte beeltenissen schijnen de verheerlijking van vorstelijke personen aan te geven. .In 180 bas-reliofs geeft de derde galerij-muur de verheerlijking van Boedha te zien; de vierde stelt in 80 platen de eerbewijzen ten toon, aan vorsten gegeven, die zij als Boedha-aanbidders verdienden, terwijl eindelijk de vijfde galerij zich onderscheidt door de vele beeltenissen van de godheid en de herhaalde voorstelling van een tweetal vorsten, wellicht de oprichters van den tempel. De beelden zitten allen met gekruiste beenen. Die in de drie kringen om den hoofdkoepel zijn aan elkaar gelijk en hebben geen troon of kussen, en geen aureool. Zij worden verondersteld, den Boedha weer te geven als begrijpend. Die op de balustrades verschillen in de houding dor handen : die aan de Zuidzijde stellen den leerenden, aan de Westzijde den denkenden, aan de Noordzijde den belovcnden en aan de Oostzijde den ontvangenden Boedha voor. Op de vijfde galerij troont de uitleggende Boedha. De beelden op de bovenverdiepingen zijn onderling gelijk, maar in de houding der hand afwijkend van de anderen. Volgens eene andere uitlegging zouden de beelden der beneden-ótages aangeven: de wereld der wenschen; die op de boventerrassen : de wereld der vormen, en het onvoltooide beeld in den bovenkoepel (hoofd-dagob): de wereld zonder vormen; overeenkomend met drie trappen ter verkrijging van het Nirwana (eeuwige slaap). N a aldus de ruïne goed bekeken te hebben, gebruike men in de pasangrahan het middagmaal en neme men wat rust, om vervolgens van den grooten koepel op den tempel de zon te zien ondergaan. 60
i
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Den volgenden morgen geniete men van diezelfde plaats het opkomen van het „Oog van den dag", en neme daarna weder plaats in den reiswagen, om de reis naar Djokjakarta te vervolgen. N a een heerlijk ritje van drie uur langs den D j o k j a k a r t a , breeden postweg, voerende door dorpen en over markten, die krioelen van menschen, rijdt men den zetel van den Sultan binnen, waar in het hotel Toegoe — juist tegenover het station, — een vrij goede tafel den reiziger wacht. De uiterst gezonde plaats met haar zoel klimaat, nette, breede wegen en mooie sociëteit, geeft een prettigen indruk. H e t fort Vredenburg, de groote ommuurde kraton (paleis van den Sultan), en het prachtige residents-huis met de vele Hindoe-beelden, in den mooien tuin opgesteld, trekken om strijd onze aandacht. Wil men Zijne Hoogheid den Sultan bezoeken, dan dient men zich in de morgenuren naar het bureau van den Resident te begeven, die voor zulk eene visite vergunning moet verleenen en het verzoek daartoe aan den Sultan overbrengen. Op een bepaald uur wordt men dan door den Europeeschen kapitein, commandant der lijfwachtdragonders, aan den vorst voorgesteld, die met Toean Sultan wordt aangesproken. De K r a t o n is gelegen binnen een 4 M. hoogen en 5 M. breeden muur van meer dan een uur in omtrek, welke eene vierkante ruimte insluit, gevuld met tallooze gebouwen, pleinen, straten, wegen, vijvers, kanalen, kampongs en tuinen. Hij is door 15000 inlanders bevolkt, die allen tot den hofstoet behooren. Binnentredend door een breede opening in den Noordelijken muur, bevinden wij ons op de ruime aloen-aloen, en hebben de tijgerhokken links, en de kale moskee, de gerechtslokalen en de stallen rechts, terwijl de Sihi inggil — een vierkante heuvel met twaalf trappen, door eene pendoppo overdekt — het plein aan de Zuidzijde afsluit. Door een tweetal poorten wordt het gedeelte betreden, waar de Sultan huist. De geheel vergulde pendoppo, de ruime eetzaal, waar een 600 gasten kunnen aanzitten, het gele huis, de woning van den vorst, 61
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
waartegenover het huis van zijn eerste wettige vrouw, het verblijf van den Resident, als hij binnen den kraton logeert, de woningen van bijwijven, inlandsche soldaten, de stallen der olifanten, enz. vullen die afdeeling geheel. Schilderachtiger punten dan in den Kraton te vinden zijn, levert een bezoek aan het W a t e r k a s t e e l , per rijtuig ( / 3) in een klein half uur te bereiken. Een inlandsche jongen wijst u voor ƒ0,50 den weg door deze ruïne, vol mooie plekjes, vreemdsoortige poorten, half volgcgroeide vijvers, gedeeltelijk ingestorte zalen, smalle onderaardsche gangen on kanalen, en een 17 M. hoogen bouwvalligen toren, de Doolhof genoemd. Als dit bezoek in den vooravond wordt ondernomen, kan men met een gerust geweten den volgenden morgen Djokjakarta verlaten en in do vroegte aan het station een kaartje nemen naar de halte B r a m b a n a n , waar men dan minstens twee uur tijd hoeft om de hoogst belangrijke oudheden en tempels — op een kwartier afstand van het station gelegen — te bezoeken. Reeds op verren afstand zijn aan de overzijde der rivier Opak de trotsche bouwvallen zichtbaar van de tempelgroep van Brambanan, die vroeger omringd was door drie muren, waarvan thans de binnenste nog boven den grond uitsteekt. Tusschen de grondslagen van den tweeden en derden ringmuur bevinden zich drie rijen tempeltjes — totaal 157 — die vroeger godenbeelden bevatten. Binnen den binnensten muur verheffen zich de ruïnen van acht tempels, drie aan drie tegenover elkander gesteld, met twee er tusschen. De middelste der drie Westelijke tempels is het hoofdgebouw, en bevat een middenvertrek met vier kamers daartegen aansluitende, zoodat het grondvlak een 20-hoek vormt. Achter in het portaal staan twee Dwarapala-beelden, en in het middenvertrek bevindt zich een gebroken beeld van Ciwa (Maha-dewa), in de Westelijke kamer staat het beeld van Gaige tempels te Brambanan.
62
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
neça, in het Noordelijke vertrek het beroemde, 6 voet hoogc, achtarmige beeld van Loro Djonggrang (Doerga), waarnaar de gehecle ruïne genoemd wordt, en in het Zuidelijke vertrek een ander Ciwa-bccld, den koninklijken boeteling voorstellend. De buitenversicring der wanden is vernield. In den Zuidelijken tempel van deze groep ligt een in stukken gebroken vicrarmig Brahma-beeld, en staan drie kleinere Brahma's los op den vloer. In den Noordelijken tempel, geheel met den Zuidelijken overeenkomend, stond een Vishnoc-bceld met drie nevenbeelden (de manleeuw, de Wishnoe met zijn çakti Lakshmi en de W a m a n a atavara). Van de tegenoverliggende drie tempels is weder de middelste het grootst. In het binnenvertrek ziet men links Sacrya op een voertuig en rechts Tjandra met tien paarden. Naast het verwoeste Noordelijke tusschentempeltje zit het twee voet hooge beeld van Doerga, en geven ettelijke verspreide uitgehouwen steencn de vroegere versiering der buitenwanden te zien. N a van hier den grensweg tusschen Soerakarta en Djokjakarta gevolgd te hebben, en de dessa Kloerak te zijn doorgegaan, slaat men rechts af, eu heeft dan den T j a n d i L o c m b o c n g voor zich. De hoofdtempel, door 16 kleinere gebouwen in een vierkant omgeven, bevat bas-relicfs, voorstellende levensgrootc mannelijke en vrouwelijke personen. In Noordelijke richting voortwandelend, komt men langs den ingestorten voortempel Tjandi Boebrah, aan de vermaarde Duizend-tempels T j a n d i S e w o e . Deze bouwvallen bestaan uit een grooten middcntcmpcl, door vier rijen van 240 kleinere omgeven. De aardbeving van 1867 deed het dak van den hoofdtempel instorten, doch de rijke versiering der buitenwanden bleef voor een deel behouden en bevat o. a. eene voorstelling van de godin Cri en boven den hoofdingang een Kala-kop. Let vooral op de prachtige vrouwenbeelden in de muren der trappen aan de Westzijde, die geesten moeten voorstellen, welke aan Boedha verschenen zijn. De prachtig uitgewerkte reeksen bas-reliefs der omgangen ge63
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
ven een doorloopende voorstelling der Hindoe-mythologie. Zij werden door Dr. Groneman in détail beschreven voor den Tjandi Parambanan, welk werk ons, met de „Beschrijving der oudheden nabij de grens der residentiën Soerakarta en Djogdjakarta door J. W . IJzerman", bij dit korte overzicht ten dienste stond. Vier wegen, door reusachtige knielende wachters bewaakt, voeren naar de vier ingangen. In de rijen neventempels zijn nog 25 Boedha-beelden op of nabij hunne oorspronkelijke plaatsen te zien. W a t in den Boro-Boedoer door galerijen wordt uitgedrukt, wordt hier weergegeven door de vierdubbele tempelrijen. Ook in dit opzicht hebben dus de beide hoofdmonumenten van J a v a veel overeenkomst. Vier tempels op cenigen afstand van de wachters geplaatst, zijn geheel verwoest. Aan de Noordzijde van Tjandi Sewoc den weg Oostelijk inslaande, en aan het einde daarvan Noordwaarts afbuigend, heeft men rechts de puinhoopen van T j a n d i P l a o s a n . De tempelgroep is verdeeld in drie deelen door eene open vlakte gescheiden. Aan den buitensten ringmuur van den Noordelijken tempel knielen twee steenen wachters. ledere tempel heeft drie vertrekken met eenige beelden en bas-reliefs. De bouwwerken binnen den tweeden ringmuur, die vroeger tot klooster, kerk en begraafplaats dienden, vormen drie rijen van gezamenlijk 50 tempels, die ieder voor zich vroeger een Boedhabeeld bevatten. Op een verhoogd terras bij den Noorder buitentempel vindt men nog 22 beelden, en op dat ten Zuiden van den hoofdtempel nog 3. Tusschen de tempeltjes worden ook nog vele beeldwerken gevonden. Den spoorweg overgaande, bereikt men, door een zijweg rechts af te slaan, T j a n d ï K a l o n g a n , door een grootendeels verwoesten ringmuur omgeven. Van hier voert een smal pad in Zuidelijke richting steil tegen de kale berghelling op ; het leidt ons langs twee grotten naar de ruïnen van een oud Mataramsch vorstelijk verblijf. Stapt men aan de halte Kalassen af, en volgt men den weg naar Soerakarta, dan komt men aan den T j a n d i K a l i B e n i n g, 64
r
y
f f h'liTlHlï
Beeldhouwwerk aan Tjandi Brambanan.
Koninklijke
Paketvaart
ATaatsehappij,
een schoon — thans leeg — gebouw, omgeven door een grootendeels verwoesten omgang. Boven de deuropening zit godin Cri op een lotos-kussen, en een reusachtige Kala-kop maakt het hoofdmotief van het middenstuk des Zuidelijken gevels uit. Vier kamers omgeven weder het middenvertrek, evenals dit bij den Tjandi Loro Djonggrang het geval is. Wanneer men weder naar den grooten weg terugkeert, en dien over korten afstand volgt, ziet men ter linkerzijde de ruïne van T j a n d i S a r i met hare twee rijk versierde verdiepingen. « Ir f ^ a w e ( ^ c r plaats genomen te hebben in den o o e r a K a n a . trein, rijdt men door de uitgestrekte rijstvelden, bedekt met groote kampongs, die zich tegen den flauw hellenden voet van den Merapi aanvlijen, en heeft men ter rechterzijde uitzicht op de scherpe ribben en terrasvormig opgestapelde rotsblokken van het kale Zuidergebergte. Te Soerakarta aankomend, dient men een rijtuig te nemen, om zich naar het hotel Slier — het beste van de plaats — te laten brengen, daar de afstand van het station tot het centrum der residentie van den Soesoehoenan vrij groot is. H e t door 10.000 menschen bewoonde verblijf van dien vorst, door hooge witte muren omringd, de dalem van den prins Mangkoe Ncgoro, de woningen der Soloschc hofgrooten, de onafzienbare lanen van Tamarindeboomen, het kleine fort Vastcnburg en de Kuropeesche en Chinccsche wijken geven aan deze plaats een zeer eigenaardig voorkomen, dat nergens in Indië aldus wordt aangetroffen. (*) Wij zijn hier toch in het hart van het oude (*) Ten einde een kijkje te krijgen binnen den kraton — nog interessanter dan die te Djokjakarta, — dient men ook hier de tusschenkomst van den Resident in te roepen. Mocht men het treffen, ter plaatse te wezen tijdens de groote feestdagen aan het hof — 31 Augustus, verjaardag der Koningin der Nederlanden, op Nieuwjaar, of tijdens de Poeassa, — dan zou men de hoogst eigenaardige hoffeesten kunnen bijwonen, die eenig in hun soort zijn; de bedaja's — het ballet-corps van den Soesoehoenan — kunnen zien dansen, en al de drukte, de statigheid, stijfheid en langzaamheid kunnen aanschouwen, die aan deze, volgens eeuwenoude gebruiken ingerichte feestelijkheden eigen zijn.
66
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Mataramsche rijk, waar het krioelt van duizenden, die met het hof in verband staan ; waar de hooge, de minder hooge en de lagere Javaansche adel zich op haar plaats gevoelt en in rijtuigen rondrijdt, en waar men zich nog het best eene voorstelling kan maken van het leven en drijven der Javanen, vóórdat de invloed en de overmacht van het Indisch Gouvernement het despotisch bestuur der Sultans knakte. Geschiedenis In 1628 en '29 deed de vorst van het machvan tige Javaansche rijk Mataram vergeefsche poM i d d e n - JT a v a 8* n £ en » o m °-e Hollandsche kooplieden te verdrijven uit Batavia, dat zij in 1618 gesticht hadden. Ook in verbond met den vorst van Makassar gelukte hem dit in 1660 evenmin; en vijftien jaar later riep zijn opvolger de hulp der Compagnie in tegen die zelfde Makassaren, en gaf haar vrijdom tot het oprichten van factorijen. Toen hij op de vlucht voor zijne vervolgers stierf, stelde de Hollandsche Gouverneur-generaal een nieuwen Sultan aan. N a diens dood, in 1703, verhief de Compagnie een prins op den troon, voor wien zij een bloedigen krijg te voeren had tegen diens vijanden, die hem het recht daarop betwistten. N a nieuwe oorlogen werd de heerscher over Mataram en de stichter van Soerakarta in 1743 tot den eed van trouw aan de Compagnie gedwongen. Hij stond haar de geheele Noorderkuststrook af, en gaf op zijn sterfbed zijn gansene rijk aan haar over, dat toenmaals door den opstand van zijn broeder werd verscheurd. Zijn negenjarige blinde zoon werd nu op den troon gesteld, en na langdurigen krijg de opstandeling tot leenplichtig Sultan van West-Mataram, dat is van Djokjakarta, verheven. Eenige jaren later moest de Compagnie een twist tusschen deze beide deelen van het gesplitste rijk beslechten, en in 1810 trok de Gouverneur-generaal Daendels tegen Djokjakarta op, dat zich niet voegen wilde naar zijne eischen. De Sultan werd door zijn zoon vervangen en moest 400,000 gulden boete betalen, terwijl de Soesoehoenan van Soerakarta strandrechten moest afstaan. Het is te begrijpen, dat hun hulp tegen den inval der Engel67
Koninklijke
Pahctvaart
Maatschappij.
sehen in 1811 dan ook niet veel te beteekenen had. Ook tegen die nieuwe overheerschers kwamen zij spoedig in verzet, maar deze trokken tegen de Vorstenlanden op, bonden de macht der Sultans nog meer in, en stelden Pakoe Alam in Djokjakarta tot een van het hof onafhankelijk prins aan. Met welgevallen zagen de vorsten hun vroegere meesters in 1816 op Java terugkeeren, in de hoop, hun steeds geslonken macht en aanzien nu te kunnen vergrooten. De opstand van Diepo Negoro (onechte zoon van den in 1814 overleden Sultan van Djokjakarta) in 1825 uitgebarsten, deed echter in Midden-Java een oorlog ontstaan, die wel is waar vijf jaar lang alle krachten van het Gouvernement vereischte, maar eindigde met het tenonderbrengen van dien prins en het opnieuw verkleinen van het grondgebied der beide vorsten. Wij kunnen ons nu beter een verklaring geven van den trots dier vorsten, wier voorzaten over geheel Java regeerden, van het verval, dat overal schemert door de pracht, die zij nog trachten ten toon te spreiden, en van de vasthoudendheid, waarmede zij oude gebruiken en eerbiedsbetooningen handhaven, hoewel hun gebied tot zoo kleinen omvang werd teruggebracht, en hunne zelfstandigheid verloren ging. Tevens vinden wij in het bovenstaande de oorzaak der hooghartigheid van den nu verarmden adel, die leefde van de gunstbewijzen en giften dier vorsten ; het aristocratisch type, dat die eeuwenoude geslachten vertoonen, en de armoedigheid en schuchterheid van den minderen man, die honderde jaren lang gewillig onder de knevelarijen dier hoeren en heertjes bukte, en uit oude traditie nog zijne vorsten aanbidt en hun trawanten gehoorzaamt.
VAN SEMARANG NAAR SOERABAJA. De boot verlaat Semarang gewoonlijk tegen 't vallen van den avond. Het havenstoombootje vaart 's middags niet meer uit, zoodat men met een tambangan (zeilkano) zich naar boord moet begeven ( ƒ 1.50). 68
Koninklijke
Pakclvaart
Maatschappij.
De stralen der ondergaande zon vergulden dan de spitsen van 't Moeriah-gebergte. Den volgenden ochtend ontwaart men bij het aan dek komen de fraaie bergmassas van den Goenoeng Lasscm, een uitgebranden vulkaan. Daarna wordt de kustlijn minder hoog, en de afzonderlijke bergtoppen maken plaats voor tafelvormige plateaux met steile, grillige zijranden: ,,as mesas de Tuban", zooals de Portugecsche matrozen ze doopten, ,,de doodkisten van Toeban", gelijk de onze met een veel sprekender, zij het dan ook somberder vergelijking ze aanduidden. Weldra wordt ook de kustlijn van Madoera zichtbaar, evenzeer een aaneenschakeling van lage bergplateaux, gescheiden door insnijdingen met steile, trapsgewijs opklimmende zijhellingen. De doodkisten van Toeban behooren tot het kalkgebergte van Rembang, het eiland Madoera doet zich aan het oog voor als eene voortzetting van dat plateaux-vormende hoogland. Tusschen beide in buigt zich de kustlijn schijnbaar diep landwaarts in, het hoogland wijkt ver naar het Zuiden, waar aan den horizont de kegelrij van den Ardjoeno met zijn voorberg, den Penanggoengan, opdoemt. Deze schijnbare zeeboczem is in werkelijkheid de laagvlaktc der Solo-rivier, wier slibbige wateren in de blauwe zee een vuilgele, scherp omschreven, ver uitstekende vlek veroorzaken. Aan de spits dezer verkleuring ziet men een lichtschip geankerd liggen, dat met ballen en kegels de diepte van de vaargeul in het Westgat seint. Kort daarop wordt in Zuidoostelijke richting de hooge witte vuurtoren van Soerabaja zichtbaar. Onder geleide van een loods vaart men de zeer ondiepe straat van Madoera binnen, in het eerst zijn de beide oevers ver verwijderd, daarna komt men zeer dicht onder den fraai begroeiden Madoera-wal, met talrijke in het water uitgebouwde visscherskampongs, waarvoor de kleine witzeilige prauwtjes als scholen van blinkende zee vogels over het grauwe watervlak scheren. Vooruit, waar de straat zich Oostelijk ombuigt, verschijnt aan den Java-wal het kustplaatsje Grissee (Gn'sek) als een hoopje helder roode daken, waarachter zich schilderachtige heuvels verheffen. Naderbij komend ziet men hellingen van scheepstimmerwerven.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
In den Westmoesson ligt hot hier vol met kustvaarders, die er eene welbeschutte reede vinden. De stoombooten en zeilschepen op de reede van Soerabaja worden zichtbaar ; een mastbok en do gelijkvormige toppen van een hooge tjemara-laan verraden de plaats van het marine-etablissement. Verder ziet men van de stad niets anders dan de daken van eenige loodsen. Toch is het gezicht op de reede bij helder weer fraai en levendig : de breede watervlakte der straat, beplant met de hooge rompen der schepen, waartusschen tallooze tambangans en visschersprauwen als uitgezaaid zijn, wordt omzoomd door de groene en bruine terrassen van Madoera en de nauw boven water uitkijkende moerasvlakte tusschen Grissee en Soerabaja, met do blauwe bergmassa's op den achtergrond. In de nabijheid van het witte wachtschip ten anker komend, heeft men den Oedjong (havenhoofd) voor zich, begrensd ten Westen door den gewonen havenmond, en ten Oosten door de invaart tot de bassins van het marine-etablissement, beschermd door een strandbatterij. Tusschen beide steekt een moerassige landtong in zee uit, waarop te midden van eenig plantsoen de Sociëteit der Marine, eigenaardigerwijze „Modderlust" genoemd, gelegen is. De ontscheping geschiedt mot tambangans ( ƒ ! . ) , die reeds ver buiten do reede de stoomboot te gemoot varen en zich met haken aan deze vastklampen, terwijl zij nog in volle vaart is.
SOERABAJA. Tweede stad van Java, eerste koopstad, hoofdstad der Residentie van denzelfden naam, standplaats van het militair commandement van Oost-Java, marine-etablissement, artillerie-constructiewinkel. Hotels: Wijnveld, aan den Djalan Embong Malang. „ Simpang (eigenaar Brinkman) aan den Siinpangschcn weg, Familiehotel, meestal vol. „ Marinehotel (in de oude stad). 70
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Spoorwegverbia dingen. „ i°. naar Sidoardjo, Bangil, Lawang, Malang. „ 2°. „ „ „ Pasoeroean, Probolingo (wordt doorgetrokken naar Bezoekï, Pamekasan). „ 3°. „ „ Modjokerto, Solo, Semarang. „ 4°. „ „ „ „ Djokjakarta, Poerworedjo.Tjilatjap, Batavia. Bij aankomst aan den Kleinen Boom kan men, na afloop van het douane-onderzoek ('t welk slechts voor vuurwapenen en patronen bijzonder streng is, daar zij aangehouden worden, waarom men .beter doet die maar niet mee te brengen) per rijtuig, stoomtram of tambangan de stad ingaan. H e t laatste vervoermiddel is het verkieselijkste, vooral wanneer men veel bagage heeft. De stoomtram rijdt slechts om de drie kwartier. Vierwiclige huurrijtuigen met twee paarden noemt men ,,kossongs." Zij zijn bijna even goedkoop als de tweewielige met één paard, en zeker even vuil en bouwvallig. De weg voert langs het volkomen rechte havenkanaal, dat de uitmonding der Kali Mas vormt. Ter linkerzijde wordt hij eerst begrensd door de fraaie woningen en g e bouwen behoorende tot het Marine-Etablissement, daarna door een aaneengesloten rij lage onaanzienlijke en onregelmatige huisjes, waarvan vele tot matrozenherbergen en winkeltjes van scheepsbenoodigdheden zijn ingericht, zoodat het geheel sterk aan de havenbuurten eener Europeesche stad herinnert. Verderop komen pakhuizen, en in het kanaal wekken vele Madoereesche prauwen door hunne zonderlinge stuurstoelen en fraai versierde en beschilderde voor- en achtersteven de aandacht. Bij 't omslaan van een hoek aanschouwt men een groot, ouderwetsch en fraai bclommerd fort, „Prins Hendrik" genaamd, thans als versterkt punt opgeheven. Daarna volgen weer lange rijen pakhuizen op beide oevers en een echt Hollandsche ophaalbrug; het aantal schuiten van verschillenden vorm in de rivier en de drukte op de kade vermeerderen steeds. De weg verlaat de rivier, maakt twee rechte hoeken en voert plotseling in een enge Chinecsche winkelstraat, waar het verkeer tot ceno benauwende drukte toeneemt. Aan het einde dezer
7'
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
straat is een verbreeding of pleintje, waaraan ter rechterzijde een drukke overdekte marktplaats ligt, de bekende „Passer glap." H e t pleintje komt uit op een zeer breede straat, met Chineesche en Europeesche winkels en kantoren, en deze loopt naar rechts op tot een breede brug „de roode brug" (Djambattan merah) g e naamd. Van die brug aanschouwt men opnieuw de rivier, hier breeder, maar geheel versperd door vrachtschuiten. Op het water en langs de kaden heerscht groote levendigheid : te midden van lompe, hoog beladen zolderschuiten schieten ranke sloepen en kano's over den stroom ; sappis (runderen) en kleine paardjes trekken karren en wagens vol goederen voort langs den breeden weg, tallooze koelies piekclen (dragen) zware lasten aan zwiepende draagstokken (pikolans) van taai hout of bamboe. Chineezen en Javanen, Europeanen en Arabieren, burgers, matrozen en soldaten, alles krioelt hier door elkaar. De breede kade aan den linkeroever heet Willcmskade, de hooge maar leclijke gebouwen daaraan gelegen dienen tot residentickantoor, justitielokalen, handelskantoren enz. Tegenover de brug vindt men weer een plein waarop het Rijksentrepôt van in- en uitvoer (Groote boom genaamd) uitkomt. Stapels koopwaren geven een begrip van de drukke handelsbeweging, die hier heerscht. Aan het eind der Willemskade in een alleenstaand huis van twee verdiepingen vlak aan de rivier, bevinden zich de k a n t o r e n d e r K o n i n k l i j k e P a k e t v a a r t . De weg verlaat den rivieroever opnieuw, om door een vrij nauwe en onregelmatige straat met weinig sierlijke winkel- en woonhuizen daaraan evenwijdig te loopen. Soerabaja onderscheidt zich van andere Ned. Indische steden ongunstig, doordien het meerendeel der woonhuizen niet vrij te midden van goed beschaduwde erven ligt, maar aaneengesloten onmiddellijk aan de straat grenst. Bovendien zijn kantoren, magazijnen, winkels en woonhuizen van Europeesche, Chineesche, Arabische en Inlandsche inwoners veel meer dooreengemengd, en eene scheiding tusschen beneden- of handels- en boven- of Europeesche woonstad is veel minder afgepaald dan in Batavia of Semarang. Dit geeft aan Soerabaja wel een levendiger en Europceschcr karakter, maar maakt het tegelijkertijd vuiler, benauwder en onaangenamer om te verblijven. Naast de fraaiste woningen vindt men bouwvallige Inlandsche 73
msLinshC' ÀMur.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
winkeltjes (warongs) of Chinecsche krotten ; op vele plaatsen waar voor schaduwboomen in de straten geen plaats was, blaakt de middagzon onverzwakt op de stoffige wegen en vuil-witte huizen. Voorbij de sociëteit Concordia verbetert het uiterlijk aanzien der stad, men komt op een brecden viersprong, die links naar het station, rechts langs de Hoogere Burgerschool naar den AloenAloen met een fraaie moskee leidt. Vooruit krijgt de weg het karakter van een laan van tjemaraboomen, rechts bezoomd door een klein park : den Stadstuin, waarin een paar maal 's weeks muziekuitvoeringen gegeven worden, en aan het einde overgaand in een pleintje, dat door een groot fraai gebouw afgesloten wordt : de restauratie Grimm, het eenige werkelijke koffiehuis in Ned.Indie. Hier deelt de grootc verkeersader zich in twee straten: de rechter leidt naar een tweede pleintje, versierd door een gedenknaald ter eere van den vrijwilligen ziekenverpleger van het Roode Kruis, von Bfiltzingslöwen (die in Atjeh den eeretitel: „eerste fiankeur van het Ned.-Indische leger" verwierf). De linkerzijde van dat monument houdend, komt men dicht langs de rivier, die hier een fraai gezicht oplevert, en dan door de beter beschaduwde en ruimer gebouwde buurten Toentoengan en Simpang links af op den Simpangschen weg, waar het fraaie Residentiegebouvv, het Hospitaal en het hotel Brinkman zich bevinden. Rechts af gaat de weg Embong-Malang, waaraan het hotel Wijnveld. Op den driesprong ligt do fraaie sociëteit „de Club." Bezienswaardigheden heeft Soerabaja niet vele, het klimaat is wel niet ongezond, maar toch zeer heet, het drinkwater moet aangevoerd worden, of door herhaald filtreeren uit het rivierwater der Kali Mas gezuiverd worden, daar het niet gelukt is Artesische putten te slaan, en het grondwater slecht en ongezond is. Wijnveld en Simpang zijn goede hotels, maar het laatste is meestal vol, het eerste dikwijls ook, en heeft zijn talrijke kamers opeengedrongen in een veel te kleine plaatsruimte. Men doet dus het best, zoo kort mogelijk te Soerabaja te verblijven ; vooral daar een enkele dagreis toereikend is om allerlei fraaie punten in het hoogland te bereiken.
73
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
UITSTAPJES V A N SOERABAJA »r . , JNaar neu geZOnüneids* établissement Tosari en het Tenggergebertrte
UIT.
P e r spoor naar Pasoeroean, waar men het r, e s t e <joet (-e blijven overnachten, ten einde den volgenden ochtend in de vroegte naar Tosari te kunnen opstijgen. Men handelt verstandig, wanneer men eenige dagen van te voren aaI > den hotelhouder (Molijn) kennis geeft van zijn voorgenomen komst, daar het etablissement dikwijls geheel is bezet, en het bovendien wenschelijk is, dat er vooruit draagstoelen of paarden gestationeerd worden te Poespo, het uiterste punt waartoe voertuigen opklimmen. De spoorrit voert door het regentschap Sidoardjo, de delta van de Kali Brantas, gelegen tusschen haar beide mondingen: de Kali Mas of rivier van Soerabaja en de Kali Porrong. Het landschap, ofschoon zeer laag en vlak, biedt een aardige afwisseling van suikerrietvelden, sawahs en dessas. H e t is blijkbaar sterk bevolkt, telkens rijdt men dicht langs den grooten weg, waarlangs dichtbelommerde kampongs zich uitstrekken en waarop veel verkeer van voetgangers en karretjes heerscht. H e t eigenaardig model der Oost-Javaansche „kar peer" (karren op veeren) langgestrekt en zonder banken, met een ingangsdeurtje van achteren, valt den vreemdeling op. Bij de tweede halte: W o n o k r o m o, passeert men een groot uitwaterings- (bandjir) kanaal van de Kali Mas, en ziet men den grooten weg over een houten brug de rivier oversteken. Dicht daarbij zijn petroleumbronnen, die door de firma Stoop geëxploiteerd worden. Op vele plaatsen van de Brantas-delta wellen aardoliën uit den bodem. Ook vindt men er vele minerale bronnen en modderwellen (Kalanganjar, Poeloengan). Station S i d o a r d j o , waar de spoorweg zich vorkt in een rechter tak naar Modjokerto en een linker naar Bangil. S t a t i o n P o r r o n g , iets voor de brug over de Kali Porrong, den Zuidelijksten arm van do delta der Brantas. Hot land wordt heuvelachtiger, de richting van de lijn Oostelijk. S t a t i o n B a n g i l , scheidingspunt der lijnen naar Pasoeroean,
74
\
à
30'
„Ui* 0> X
A°ffWïrR"'a'"ai*'T&fia"9YBST " ™ » WT ™ XX „" Ml
„
113'
D Oudheden. *«/"'', — Spoermegen,. gavCbaja. „ , Project ftpoorwcf" P<"oerœ-ar, ^^ Hooß mener. g?¥C>* K ' Ä *=— Probohngo — llooßweqen,. Wàien Madoera.. ~~ J"""""t/e'l
a u
'S. Rivier: O Standplaats ,_, B _Ä?ra. o (TnuaBILMeer. O . "' *if TjaiOKaap. A Werkende TmO.Kaapik. E. Eilanil.
Rcsidtid Assistent Resident Contr-olerrr vtrncrvi Tullcanai
,_ ®@®f
[J|l
Schaal L:2oooooo
7RE£i:XG»Cc AHIST
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Probolingo (Bezoeki) en naar Malang. Overstappen, '/ 2 uur oponthoud. Men passeert de rivier van Bangil en heeft links een uitzicht naar zee (golf van Madoera). P a s o e r o e a n , hoofdplaats der residentie van dien naam, zeehaven ; vroeger hoofdhandelsplaats voor geheel Oost Java, thans zeer achteruitgegaan ten gevolge van de spoorwegverbinding met Soerabaja. Prachtige woonhuizen en ruime handelskantoren langs de lange kaden, waarop bijna geen beweging meer heerscht, leggen getuigenis af van vroegeren bloei. Opmerkenswaardig is het zeer groote en deftige Societeitsgebouw, in een soort Grieksch-renaissance-stijl. Marinehotel en Hotel Neuf, beide ruim en vrij goed. Men bestelt 's avonds voor den volgenden morgen een of meer karretjes tot Pasrepan (prijs ƒ 6), waar men altijd karretjes gereed vindt om tot Poespo te rijden ( f 6). Een wandeling langs de handelskade tot aan den Boom is aan te bevelen; vandaar heeft men een niet onaardig gezicht over de rivier en het kustland vol half in het water staande visschcrskampongs, de moerassige zeekust met vele vischvijvers (tambaks) en de ver verwijderde reede. Eene merkwaardigheid in de nabijheid van Pasoeroean is B a n j o e - b i r o e (het blauwe water), een natuurlijke bad-vijver, waaraan een steenen badhuis met gelegenheid tot uitspanning is gebouwd, van Pasoeroean langs den grooten weg in een uur bereikbaar (karretje / 2,50.). Een heilige steen lokt vele bedevaartgangers, die er hunne bloemen en kleine pajongs (papieren zonneschermpjes) offeren onder het branden van wierook. Enkele Hindoe-overblijfselen versieren den omtrek van het azuurglanzende vijvertje, dat door een boschje van reusachtige boomen omgeven wordt, waarin het wemelt van half makke apen. In het water zwemmen vele groote visschen. De r i t v a n P a s o e r o e a n n a a r P a s r e p a n voert in het eerst door de vlakte, over prachtige breede wegen, die door hooge tamarinde-, kenari- en djattiboomen beschaduwd worden. De streek is intensief bebouwd en blijkbaar goed bevolkt. Over Gondang-wettan bereikt men Pasrepan, waar een drukke passer (marktplaats) is ; men verwisselt van karretje, en stapvoets gaat het
75
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
nu den berg op tot Poespo. Spoedig ziet men het karakter van den plantengroei veranderen, zoowel dat der wilde als dat der cultuurplanten. Onder de eerste begint men bloeiende kruiden met meer Europeesch karakter op te merken, en daarnevcn de tropische boomvarens. P o e s p o (630 M.) bezit een klein hotel, waar bezoekers, die Tosari te koud en te hoog vinden, of er geen plaats kunnen krijgen, een of meer dagen kunnen blijven. Van hier naar Tosari voeren twee wegen: een smalle steile paardenweg {de oude weg) en een breede nieuwe, die voor paarden en draagstoelen en zoo noodig ook wel voor karretjes berijdbaar is. De eerste is natuurlijk korter, de laatste gemakkelijker: beide, rijk aan natuurschoon, zijn voor flinke wandelaars zeer goed te voet af te leggen. (5'/ 2 paal; 4 uur klimmen). Paard naar Tosari f 3. Naarmate men Tosari nadert, worden de hoogc woudboomen hoe langer hoe schaarscher, en maakt het bosch plaats roor akkers, waarop tjemara-boomen hier en daar verspreid staan. Op die akkers worden Europeesche groenten gekweekt, voornamelijk aardappelen, kool, turksche tarwe en uien. Zij geven met de tjemara-boomen aan het Tengger-landschap zijn eigenaardig kaal, Europeesch karakter, geheel verschillend van dat der vulkanen in de Preanger. Onbelemmerd kan de blik links en rechts van den weg weiden over tallooze scherp gekamde ribben en diep ingesneden ravijnen, die afdalend van den langen rechten bovenrand der bergmassa, naar alle richtingen uitstralen, en wier steile flanken alom als met een lappendeken van allerlei tinten van groen, geel en bruin zijn bekleed, zoodat men wanen kan een in kleuren uitgevoerde reliefkaart te aanschouwen. Treft men het geluk, dat de Bromo-krater juist werkzaam is, dan ziet men van tijd tot tijd plotseling boven den hoogen bergrand een zonderling samengebalde, grauwgrijze wolkpluim langzaam als een geestverschijning omhoog schuiven, zich uitbreiden in vele gekroesde lobben, als een groote prop vuilgrauwe watten, eindelijk zich vrijheffen van den rand en onder het aannemen van de zonderlingste schijngestalten langzaam in Westelijke richting afdrijven, terwijl een fijne schuine streeping aan den onderkant den aschregen verraadt, die uit de stoomwolk zich
76
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
ontlast. Dikwijls kan men het doffe gebrul hooren, waarmee deze periodieke uitbarstingen gepaard gaan. T o s a r i (1777 M.) — het hoogst gelegen herstellingsoord op Java, beroemd wegens zijn koel en tegelijk droog bergklimaat, dat het bijzonder geschikt maakt tot herstel van malaria- en zenuwlijders, — ligt op een smallen uitlooper van een der Tenggerruggen. Plet is in den laatsten tijd zeer uitgebreid, en bevat thans logeerruimte voor 24 gasten, een eetzaal en een conversatiezaal. Een inwonend medicus maakt, dat ook zware zieken er zich gerust heen kunnen begeven. De tuin prijkt steeds met heerlijke rozen, heliotroop, reseda en allerlei andere Europeesche bloemen. Van het terras voor de conversatiezaal geniet men een der prachtigste uitzichten van Oost-Java. Recht vooruit de straat van Madoera, ten Zuiden en Westen begrensd door het vaste land van Java. De vlakte, met zijn talrijke vischvijvers en onder water staande savvahs, glanst en fonkelt al even sterk als de zeespiegel, zoodat men den indruk krijgt, alsof de zee alom landwaarts indringt. H e t overliggende eiland Madoera is alleen bij helder Wcstmoesson-weer duidelijk te onderscheiden. Links van het N . naar het Z. in eerste linie drie bergen: de suikerbroodvormige Penanggocngan, de vijftoppige Ardjoeno, en de drietoppige Kawi. Tusschen de twee laatste door bij helder weder de Lawoe (het verste), de Wilis en de Kloet, Vlak achter den Ardjoeno de ruggen van zijn achterberg den Andjosmoro. Rondom Tosari ziet men op uitstekende hoeken der bergruggen kampongs liggen met huizen van eigenaardigen vorm. Dit zijn de woonplaatsen der Tenggereezen, een ras van Javanen, die hun ouden, half-Brahmaanschen, half-hcidcnschen godsdienst hebben behouden, doordien zij bij het voortdringen van den Islam en den val van het rijk van Madjapahit, op deze toenmaals haast ongenaakbare bergkammen zijn tcruggeweken, en er zich hebben weten te handhaven. De Tenggereezen zijn een tamelijk dom en onbeschaafd, maar goedig en eerlijk ras, zij kennen de strenge regelen der Javaansche etiquette (adat) niet, en zijn vrijmoedig en familiaar tegen vreemdelingen (in don omtrek van Tosari is dit laatste, door het gedrag der bezoekers zelf, ontaard in onbeschaamdheid en inhaligheid). Zij wonen familiesgewijze in groote, 77
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
langwerpig vierkante huizen zonder ramen en met slechts één deur, de lange zijde van het vierkant is overal gekeerd naar den krater Bromo, dien zij vereeren, en de rechte wegen er tusschen zijn zeer proper. Maar inwendig moeten de woningen alles behalve zindelijk zijn. Hetzelfde geldt ook van hunne bewoners, daar deze zich ten gevolge van het koele klimaat en de schaarschte van water, niet of hoogst zelden baden. Zij houden zich bezig met de groenteteelt, en leggen hunne akkers met veel zorg en vlijt tot zelfs tegen de steilste berghellingen aan. Daarbij hebben zij echter den Tengger bijna geheel en al van zijn oorspronkelijk woud ontbloot, slechts hier en daar lieten zij een tjemara-boom staan, om in de dringende behoefte aan brandhout tenminste eenigszins te voorzien, 't Gevolg daarvan is dan ook, dat de regenval op den Tengger is afgenomen en het water te snel en te heftig wegloopt, wat bij de bestaande droogte van 't klimaat van Oost-Java, gebrek aan water veroor. zaakt. Terwijl vroeger de huizen uit fraaie houtsoorten hecht en dicht werden gebouwd, ziet men thans aan de nieuwe woningen bijna niet anders dan bamboezen wanden en daken, waarvoor 't bouw-materiaal nog met veel moeite en arbeid uit diep benedenvvaarts gelegen ravijnbodems langs steile trap-wegen moet omhoog gesleept worden. Rijst telen de Tenggereezen niet, daar het hun door een overlevering uit den tijd van hun terugtocht voor de Mahomedanen verboden wordt. Op kleine sterke bergpaardjes brengen zij hunne groenten naar de vlakte ; geheel Oost-Java voorziet zich daarvan uit den Tengger. Voor bezoekers van Tosari, vooral zij die reeds langen tijd in tropische klimaatstreken verwijld hebben, zij hier opgemerkt, dat men op Java's bergen vooral in het begin zeer voorzichtig moet zijn met baden, daar het koude bergwater gevaarlijke katarrhen kan veroorzaken. Ook voor dunne kleeding en weinig dekking gedurende don nacht hoede men zich. H e t hotel Tosari is in vele opzichten voortreffelijk ; de eigenaar (de heer Molijn) is voorkomend en hulpvaardig, de uitstekende tafel biedt rijke verscheidenheid van Europeesche groenten en 78
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
vruchten, voor de uitstapjes in den omtrek kan men altijd goede paarden, gidsen en voorraden krijgen. De kamers zijn goed en zindelijk, jammer dat het veel te nauwe borgplateautje genoodzaakt heeft alle gebouwen dicht opeen te dringen en dat de menigvuldige aardbevingen niet veroorloven om steenen omwandingen op te richten. UITSTAPJES VAN TOSARI
UIT.
Men doet het beste vroeg in den morgen Naar te vertrekken, zoo mogelijk nog voor zonsopden Bromo gang. Men kan te paard of in tandoe (draag over den stoel) gaan, het eerste verdient de voorkeur. M n e n p - a l - m s H e e n c n t e r u & t e l o o P e n i s moSelÜk> m a a r m o e n g a i p a s » . ^ ^ inspannend. In allen gevalle is het aanbevelenswaardig een paard mee te nemen, een zeer grooten hoed op te zetten, of een gazen sluier voor het gezicht te binden en handschoenen aan te trekken tegen het verschroeien der huid van aangezicht en handen. De weg voert met zachte hellingen omhoog, steeds omgeven door kool-, aardappel-, uien- en maïsakkers, afgewisseld door jonge tjemara-aanplantingen, waarmee het bestuur van 't boschwczen het vernielde woudkleed van den Tengger gedeeltelijk tracht te herstellen. De eentonigheid dezer cultuurgewassen wordt opgeheven door den rijkdom van bloeiende kruid- en heesterachtige wilde planten, die den weg omzoomen, en overal tusschen de akkers fraaie schakeeringen vormen. Is het in Indië op zich zelf reeds merkwaardig zoovele en velerlei bloeiende struiken bijoen te zien, nog meer verbaast men zich, wanneer men de gelijkenis met Europeesche bergplanten, het zoogenaamde Alpine karakter dezer flora opmerkt. Wolfsmelk, weegbree, kruisemunt, boschbes, rhododendron, kamille, paardebloem, boschviool, valeriaan, edelweiss, wilde reseda, aardbezie, braam, brandnetel, vergeetmijnietje, zuring; zij allen herinneren even sterk aan de Europeesche gebergten als het koolzaad, de wilde boekweit, de fenkel en wortel, de perziken en druiven, — die hier ook verwilderd voor79
Koninklijke
Pakeivaart
Maatschappij.
komen, maar zeker door de kolonisten ingevoerd zijn, — aan onze vlakten doen denken. Vooral wanneer de somtijds plotseling opkomende nevels het vergezicht verbergen, en de eenzame wandelaar, verhit door de nog zooeven stekende zonnestralen, huiverend van kilheid niets meer om zich heen ziet dan sombere grauwgroene naaldboomcn, van welke grijze mossen als dikberijpte baarden afhangen, waant hij zich in Europa's gebergten verplaatst. Halverwege den weg naar den Moengalpas krijgt men een prachtig vergezicht naar het Zuiden. Geel glorend in de morgenzon staat de naakte aschkegel van den Sémeroe, als met lichtende verf geschilderd tegen het fijn blauwe uitspansel, en zich verheffend uit een onregelmatig getanden gordel van olijfgroene tjemarabosschen. Van tijd tot tijd stijgt een witte rookpluim uit zijn Westelijken hoek omhoog, in vorm en beweging geheel gelijkend op de reeds beschrevene van den Bromo. De Sëmeroe is de hoogste vulkaan van Java (3671 M.) (over de bestijging zie beneden). N a ongeveer 2 uur bereikt men den M o e n g a 1 p a s, de w c verdeelt zich in tweeën, de linkertak voert een kort eind steil omhoog naar een klein plateau, waarop een hutje staat. Hier ontrolt zich plotseling, geheel onverwacht, een ontzagwekkend schoon en volstrekt eenig natuurtafereel voor het verbaasde oog van den mets vermoedenden bezoeker: het uitzicht over de Zandzee met de daarin gelegen vulkanen Batok, Bromo en Widodaren. Men staat aan den rand van een steilen afgrond en ziet diep beneden zich een reusachtig, bijna spiegelglad meer. Maar in plaats van met water, is hot gevuld met geel grijs, woestijnachtig zand. Uit die zandvlakte steken bergen als kegcleilanden omhoog; vooraan een grijsgroene tulband: de Batok, met afstralende ribben en groeven, uitgeschulpten onderrand en zacht ingedeukten vlakken top, zoo scherp en regelmatig als ware de geheele massa zooeven uit een gigantischen poddingvorm daar neergestulpt. Half daardoor verborgen, kijkt achter de Batok een slijkgrauwe, grillig gekerfde rand uit, die blijkbaar een diepen kuil omgrenst, want men ziet nog een stuk van den steil omlaagschietenden, somber zwarten binnenkant tegen het groen der Batok-helling afsteken. H e t is de kraterketel van den Bromo : fijne witblauwe 80
ü, TOSARI 177
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
dampkolommetjes of geweldige zwarte rookmassa's stijgen er uit op, al naar mate der werkzaamheid van dezen vulkaan. Rechts sluiten deze aschgrauwe, onbegroeide bergkammen aan evenzoo gevormde, maar met een groen plantenkleed versierde ribben, die afstralen van een langzaam Westwaarts oprij zenden scherpen rand, den Noordelijken kraterwal van den Widodarcn. Achter deze drie bergmassa's, die in de Zandzee staan, en grootendeels daardoor verborgen, ziet men een hoogen,^ steilen wand met onregelmatigen zoom zich verheffen: den Idèr-Idfcr. Ter linker (O.) zijde daalt de begrenzingsmuur van de Zandzee plotseling af tot een veel lageren, volkomen rechten en gelijkmatigon wal, die aan een door menschenhanden opgeworpen dijk doet denken, en in richting loodrecht staat op.den Idèr-Idèr, dien hij verbindt met den Noordelijken bergrand, waarop de bezoeker zich bevindt. Dezen laatsten wand ziet men grillig en steil zich rechts en links in flauw gebogen richting uitstrekken ; rechts wordt hij door lagere heuvelmassa's met den Zuidwestelijken kant van den Widodaren verbonden, links (O.) verheft hij zich met een rij van steeds hoogere toppen tot den Penandjaän ( _ Penanjaqan, 2770 M.) en Argawoelan, die het uitzicht naar die zijde afsluiten. Ook de Idèr-Idèr heeft Oostelijk zijn hoogste punt dicht boven den verbindingswal : de G. Poendaq Lemboe ( = schoft van den os, 2628 M.) De wal zelf heet Tjemara Lawang, poort der geesten. Over den verbindingswal heen heeft men een uitgestrekt vergezicht; bij helder weer ziet men den gekarlelden rand van het Janggebergte en den zuiveren kegel van den Lamongan, die onafgebroken rookt. In 't Zuiden staat natuurlijk de majestueuze kegel van den Seméroe: aldus ziet men drie werkzame vulkanen neven elkaar. De verklaring van dit landschap wordt als volgt gegeven: De Zandzee is de bodem eens reusachtigen kraters van een niet minder reusachtigen vulkaan (den Tengger). Deze krater heeft den vorm van een cirkel, waarvan in 't N . O. een segment is afgesneden, hot afgeronde gedeelte vormt aan de Noordzijde den Moenggalrand, aan de Zuidzij den Idèr- Idèr. De koorde van hot segment aan de Noordoostzijde is veel lager, waarschijnlijk ten gevolge van een uitbarsting, waarbij de berg tot aan zijn voet spleet, Hl
6
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
en slijk en lavamassa's aan die zijde uit den krater over den vernielden wand heen door de spleet dalwaarts stroomden. Immers de hooge Noordelijke en Zuidelijke kratermuren (Moenggal en Idèr-Idèr) strekken zich in Noordoostelijke richting ver voorbij do Zandzee langs de geheele berghelling uit, als de steeds lager wordende zijwanden van een bergkloof: het dal van de kali Bates. Toen de werkzaamheid van dezen reuzenkrater was verminderd of geheel had opgehouden, bouwden zich in zijn binnenste nieuwe kraters op. Deze zijn ten getale van vier. Drie daarvan liggen op de lengteas der Zandzee als uit- of inwendig rakende cirkels, on zijn waarschijnlijk achtereenvolgens ontstaan: de Widodaren, de Giri (die van de Noordzij gezien door den eersten verborgen wordt) en de' Bromo. De vierde, de Batok, ligt benoorden de groote vuurlijn, is zelfstandig en ongeschonden. Een vijfde klein eruptiepunt: de G. Kembang, ligt ten Zuidoosten van den Giri en vormt schijnbaar het hoogste punt van den .Widodaren. i) De kraterbodems van den Widodaren en den Giri vindt men als kleinere zandmeren binnen hunne gedeeltelijk vernielde omwandingen. Zij heeten Segarawedi Kidoel en Segarawedi Lor. De Giri heeft den Oostrand van den Widodaren vernield, en zich binnen diens krater opgeworpen, om op zijn beurt den Bromo op zijn Oostflank te zien ontstaan als uitwendig rakenden krater. Doodelijke stilte heerscht over dit schouwtooneel van vulkanische aardkrachten, het geheimzinnig zwijgen der grijsgroene bergwanden en der verlaten zandwoestijn wordt niet verstoord door het metaalachtig ruischen van den wind door de tjemara's : een gonzende toon, die aan het naderen van een sneltrein doet denken. Met verbazing hoort men soms geluiden van stemmen weerklinken van den overkant der zandvlakte, maar tevergeefs tracht het oog aldaar menschen te ontdekken. Onderscheidt men toevallig voetgangers of ruiters midden in den Dasar, dan eerst krijgt men plotseling het besef welke reusachtige afmetingen die vlakte, en dus ook de omliggende bergwanden, moeten bezitten. Alles is anders te licht, te helder, te vreedzaam, ') Zie Fennema: de Vulkanen Seméroc en Lemongan. in Jaarboek voor het Mijnwezen in Nedcrl. Oost-Indië, 1886. Wetcnscli. Ged. 82
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
te stil, om den toeschouwer diep te overtuigen van het besef, dat in de ingewanden dier rustig slapende bergen do laaie smeltkroezen van de aardkorst verborgen zijn. Maar de bewustheid hunner aanwezigheid geeft aan het wonderschoon natuurtafereel iets geheimzinnigs, iets huiveringwekkends ; de overtuiging, dat die rust en stilte bedriegelijk en verraderlijk zijn, wekt een gewaarwording van genotvollen griezel en beklemming. Treft men juist een uitbarsting van den Bromo, dan veranderen natuurlijk plotseling de aanblik en de stemming geheel. Brullend wentelen de zwarte stoomballen zich met vreeselijke vaart omhoog en een regen van steenen en asch daalt in en op den krater neer, ontzettend klinkt de donderende stem van den vulkaan tusschen de trillende rotswanden, om op eens te verstommen, als in verbazing luisterend naar de overweldigende stilte rondom, terwijl de zacht dooreenwoelende plooien van de rookwolk wegzweven als een in witblinkende nevelen gehulde berggeest. De afdaling naar de Zandzee geschiedt langs een zeer steil zigzag-pad, dat te paard wel wat al te moeilijk en gevaarlijk is, weshalve men beter doet af te stijgen. Bij 't begin ontwaart men in de steile heuvelkanten ter weerszij kleine gewelfde gaten, door menschenhanden uitgegraven: het zijn plaatsen waar de Tenggcreezen aan hunne Dewà's (geesten) offeren bij het betreden van de woonplaats dier onzichtbare wezens. Meermalen op de steilten van den Moenggalpas komt men langs afgegraven wanden, waar men gelegenheid heeft op te merken, hoe de geheele massa die den kraterwand vormt, bestaat uit evenwijdige, hellende lagen van vulkanisch zand, asch, slakken en steen (verharde modder of gestolde lava), waardoor het waarschijnlijk wordt, dat ten minste de meer oppervlakkig gelegen lagen die den Tengger opbouwden, daarop neergestort of -gevlijd zijn bij opvolgende erupties van den Zandzeekrater. Toen die erupties in hevigheid zoozeer afnamen, dat zij niet meer den geheelen kraterbodem oplichtten en over de randen slingerden, bouwden zich op en bij een spleet in dien bodem de vier thans daaruit oprijzende bergen op. Om den Bromo te bereiken, moet men om de W . en N.-zijde van den Batok heenrijden. Men kan daarbij van tijd tot tijd 83
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij
onder de begoocheling geraken, dat men in de woestijn rijdt: het grauwe vaste zand blaakt in de zon, heft zich in wervelende hoozen op, en verwekt in de sidderende hcete luchtlagen boven zijn oppervlakte luchtspiegelingen, die aan de fata morgana doen denken. Hier en daar groeien grijsachtige helm en spichtige cypergrassen. De Roedjak, het Zuidelijk gedeelte der Zandzee, is beter begroeid met een hoog graskleed en varens; hier weiden honderde halfwilde paarden, geheel vrij en onbeheerd; men vindt zelfs hunne gebeenten her en der verstrooid, als bewijs dat een stervend paard door de wilde honden (atjaks) is overvallen en verscheurd. Komt over don Tjemara-lawang een wolkensluier in de vlakte afgedaald on zweeft die langzaam voort over de flauw golvende zandruggen en de door den wind bijeengestoven heuveltjes, dan waant men zich plotseling in de vaderlandsche duinen verplaatst, en meent do prikkelende zeenevels in te ademen op een mistigen herfsidag. Aan de Oostzijde aangekomen, vertoont de Bromo zich in zijn garschen omvang, als een reusachtige, naakte, vastaangestampte ascnbelt met scherp afgesneden bovenrand en diepgegroefde en gekorven hellingen. Een labyrinth van dooreenkrinkelende afgeronde zandruggen is aan zijn voet door het water uitgespoeld, oe blinkende nok dier ruggen, door de zon verhard, steekt als een beklecding van vierkante dekzeilen af tegen de door den regen aangevreten matgrauwe taluds. Deze regengeulen beginnen ongeveer ter halve hoogte van de helling, daarboven wordt deze steiler en gelijkmatig met asch bestort; van één punt dezer grenslijn uit ziet men een houten trap tot den kraterrand omhoog loopen. * Deze trap wordt eens in het jaar door de Tenggereezen vernieuwd, ter gelegenheid van het groote Bromofeest, dat zij ter eere van hun hoofdgeest, Dewa Soonan Iboe, in de maand Mei vieren. Dan kampceren duizende menschen in de Zandzee aan den voet van den Bromo, terwijl hunne priesters, in zonderlinge, met bonte lappen en ruwe kabalistische figuren versierde gewaden, langs de trap omhoogstijgen en offeranden in den krater werpen. N o g lang naderhand herinneren verdroogde maiskolven, 84
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
palmbladeren, Zweedsche lucifersdoozen en andere resten aan de aanwezigheid dezer scharen. De steenbrokken die rondom den Bromo en op zijne hellingen verspreid liggen, zijn afkomstig van bijzonder hevige uitbarstingen, zij bestaan uit eene donkere lava, met vele groote blinkende kristallen doorspekt. De beklimming van den Bromo (slechts 220 M. boven de Zandzee) is zeer gemakkelijk en ongevaarlijk, behalve by bovenbedoelde heftige erupties, die echter zeldzaam zijn. Tot aan de trap kan men te paard gaan. Boven gekomen blikt men in een steilen kraterkegelput van zeker 200 meter diepte, zonder duidelijken bodem. In de diepte koken en bruischen fumarolen en solfataren, blauwe zwaveldampen zweven omhoog, aschstraaltjes storten met een sissend-rommelend geluid langs de gladde wanden in het ondereind terug. H e t is mogelijk, schoon niet gemakkelijk, om langs den smallen bovenrand rondom den gehcelen omtrek van den krater te wandelen. Bereikt men zijn hoogste punt, aan de zijde va*, de Segarawedilor, dan kan men vandaar in dien kraterbodein, die den vorm van een halve maan heeft en een Zandzee in het klein vormt, neerzien. Wie in zeer korten tijd zooveel mogelijk van het Tenggergebergte wil zien, doet het beste om na het beklimmen van den Bromo, onmiddellijk door te trekken over den Tjemaralawang-tusschenwal naar N g a d i s a r i , het hoogst gelegen Tenggerdorp, waar een pasangrahan (met stookplaats) goede gelegenheid tot nachtverblijf biedt. H e t dorpje ligt prachtig op een smalle bergrib, uitgegraven door de beken, die van den Tjemara-lawang in de groote kloof afdalen en wier ravijnen een blik vergunnen in de structuur van de diepere lagen der vulkaanmassa, die uit een heldergekleurde lavasteen, afwisselend met weeke tuf, bestaan. Is men niet te vermoeid, dan kan men na in Ngadisari gerijsttafeld te hebben, doorrijden naar S o e k a p o e r a , langs den heerlijken rijweg, die in scherpe bochten met steile hellingen en stoute sprongen het ravijn van de beek Prahce volgt. Links heeft men eerst de gevaarten van de G. Penangdjaän en Argawoelan, dan nadert de laatste, als versperde hij vooruit den weg, - maar het pad breekt zich baan door een nauwe kloof aan den voet des bergs, om dan in het langzamerhand «5
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij'.
zich verbreedende dal van Soekapoera af te dalen. De tjemara's maken plaats voor allerlei wilde loofboomen, die op hun beurt maar al te spoedig wijken voor uitgestrekte koffietuinen. De heerlijke koelte dezer donkergroene boomgaarden schenkt den vermoeiden ruiter eene vergoeding voor hare eentonige zwaarmoedigheid. Te Soekapoera huurt men een karretje ( / 6 ) , waarmee men vóór zonsondergang Probolingo kan bereiken. Vooruit bestellen van het voertuig uit Probolingo is aan te raden. p
u-i* hoofdplaats der residentie van dien naam, eindn = * punt van den spoorweg van (Soerabaya) Bangil, welke lijn echter weldra oostelijk tot Panaroekan zal verlengd zijn. De plaats is fraai en vriendelijk, een breede laan van prachtige tamarinden, uitloopende op een groote aloen-aloen, waaraan het spoorwegstation, de moskee, de woning van den regent en de gevangenis gelegen zijn, maakt er het hoofdsieraad van uit. Probolingo is een geschikt uitgangspunt voor uitstapjes naar het Oostelijkste gedeelte van Java. Voor liefhebbers van echte wildernis en grootsche natuurtafereelen in vulkanische bergstreken zullen deze groot genot opleveren. Bijzonder zijn aan te raden : i°. Een tocht naar het J a n g g e b e r g t e. Van Probolingo per karretje of reiswagen naar Bezocki (37 paal, 6 uur rijden) en van daar gedeeltelijk in karretjes (op de steile plaatsen door ossen getrokken), gedeeltelijk te voet naar den Argapoera, den hoogsten top (3090 meter). 2 0 . Van Probolingo (per karretje) naar K e l a k a h (pasangrahan) vanwaar men den Lamongan kan bestijgen, een steeds werkenden, maar niet hoogen of gevaarlijken vulkaankegel, en vandaar naar L o e m a d j a n g , dat een goed uitgangspunt is voor de bestijging van den S e m é r o e . V a n TOsari naar de nieren
in het bergzadel tusschen den Tengger en ^ e n Seméroe. ^ e t o c n t l°°pt o v e r den Moenggalpas, door den Dasar, Oostelijk om den Bromo enz. heen, door den Roedjaq en over den Idèr-Idèr naar het plateauland ten 86
Koninklijke
PaJcetvaart
Maatschappij.
Noorden van den Seméroe. Hij duurt drie dagen. Dit hoogplateau kan verdeeld worden in een Noordelijk deel: het tusschenzadel tusschen den I d è r - I d è r en de voorbergen van den Seméroe, en in een Zuidelijk: de hoogvlakte rondom den G. K a pala. In het eerste liggen drie meren, Ranau Pau, Ranau R a doelo en Ranau Dringo, in het laatste één, R. Koembala. H e t wordt Westwaarts begrensd door een halfkringvormigen bergwal (G. Garoe volgens junghuhn), die zich in meerdere toppen: Ajeq-Ajeq, Koetoegan, Koekoesan en Djambangan, tot 2800— 3000 M. verheft. Uit het Zuidelijkste deel dezer vlakte verheft zich een stompe kegelberg : de Goenoeng Kapala (3035 M., Goembar volgens Junghuhn), die met zijne Zuidzijde in de Noordhelling van den Seméroe overgaat. Op dezen overgang ligt een oudheid, Retjapada genaamd. Aan den Oostkant is de hoogvlakte niet door een bergwal begrensd, maar daalt met steile helling naar de vlakte van Loemadjang af. Toch heeft slechts een der vier meren een afvoerbeek, nl. Ranau Radoelo. Dit hoogplateau wordt beschouwd als een oude kraterbodem : de G. Goembar als het Westelijk deel van den kratermuur, terwijl het overige geheel vernield is. In deze kratervlakte heeft zich de G. Kapala opgebouwd evenals de Batok in de Zandzee, en op den rand is de Seméroe ontstaan, zooals de Vesuvius op den zoom van den Monte Somma. Van uit deze kratervlakte is de Seméroe zeer goed te beklimmen. D e S e m é r o e of M a h a m e r o e, de hoogste vulkaan van J a v a (3671 M.) heeft een zuiveren aschkegel, die volkomen dor is. De hoogste top (Noordwestelijk) is niet door een krater doorboord, dezen vindt men Zuidoostelijk iets lager, hij wordt Djoenggrang Selaka geheeten. De tocht gaat te paard tot aan den voet van het Tenggergebergte, verdor met karretjes. Hij vordert- 7 tot 9 uur. Men kan twee wegen kiezen : 1 °. Op den we £ n a a r den Moenggalpas rechts afslaande bij de Tenggereesche dessa Podakaja naar N g a en Ngadipoera (waar de pasangrahan Nangkadjadjar
Vatl Tosari naar M a l a n g of Lawang". diredja
S7
— -.
HHMHHHKESMI Zandzee met Batok, Bromo en Widodaren. Op den achtergrond de Seméroe.
j Bromo en Widodaren. grond de Seméroe.
Koninklijke Paketvaart
Maatschappij.
dichtbij is) naar Bodo aan den a Tr„ i „. weg in een Noordelijken Hk over' , ? 0 e m b a - }*" s P«^t zich de een Zuidelijken over'D a b o t g T n ^ t MM }*™* «>
Malang £ 4 S v ° e t ? ) i s t ^ d p l a a t s van een assistent-resident sterk kronkelende B A n t a s , ^ n J S*Tmz°en' a a n d e ° e T C r s der in Z.W. richtig s rooS £ / ° Î B '," h a " b o r e n I °°P « ™ dus baja, die e c h t t e draTot BHhr'ln K 2 * T , ^ " ™ S ° e Bekend om zijn koel en aaneen aa S t ? z a l , d o o r & e t r °kten iijn. centraalpunt voor tochten naa/dèn T " " " " t ^ S e s c h i k t als den Seméroe, den K- iwi en I n A Jengger, het Zuidergebergte,
UITSTAPJES VAN MALANG UIT. I. N a a r B a t o e , ? a î o e "g* in N. W. richting op 12 paal Of Sisir ?& ta ? d jan Malang, op 800 Meter boven zeeën d e n K a w i . „," . h e c f t een steile ka,e
e e n
^
Pasangrahan en is de stand^
90
^
^
3
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
die den Kawi verbindt met den K o e k o e s a n , den eersten top in het Andjasmara-gebergte (de Westelijke voorbergen van den Ardjoeno). Over deze gaat op een hoogte van 1186 M. de weg naar het district N g a n t a n g . Ten Noorden van Batoe ontspringt de B r a n t a s uit een nauwe, donkere kloof in de Z. W . helling van den Ardjoeno, deze plek is een bezoek zeer waard. De Radjeq Wesi vormt de Westelijke waterscheiding tusschen haar gebied en dat der K a l i K o n t a , die, ofschoon vlak neven haar ontspringend, zich eerst in haren benedenloop in haar uitstort. Van Batoe uit kan men den Kawi en den Ardjoeno bestijgen. (Voor den laatste zie Prigèn). De K a w i vertoont van uit Malang gezien drie stompe toppen, waarvan de middelste het hoogst is. De Zuidelijkste heet G o e n o e n g P i t r a n g (2580 Meter), de middelste heeft nog weer verscheidene toppen, waarvan de achterste G. B o e t a k de hoogste is (2859 M.) en de voorste G. T j e m a r a - K a n d a n g heet. De noordelijke verheffing van het Kawigebergte heet speciaal G. K a w i (2640 M.), daarvóór ligt vlak boven Batoe de Goenoeng P a n d e r m a n (2250 M.). De Kawi is een geheel uitgebluscht vulkanisch gebergte, slechts bij Singariti nabij Batoe vindt men warme minerale bronnen, op den middentop treft men een ouden kraterbodem a a n : de O r o O r o-vlakte, begroeid met berggras (Festuca nubigena), ter Westzijde begrensd door een steilen kratermuur, den bovengenoemden Boetak, terwijl van de overige omwalling slechts aan de Oostzijde een stuk overgebleven is : de Tjemara-Kandang. Op den Boetak en in de Oro-Oro-vlakte zijn Hindoe-oudheden g e vonden. II. N a a r h e t De weg voert van Malang Zuidwaarts over Z u i d e r - Of K e n - B o e l o e l a w a n g naar G o n d a n g-L e g i of T o e r e n door de dene-eeberete. vruchtbare vlakte van Ma^ ° ° lang, die naar het Zuiden toe zachtkens daalt. In die richting stroomt dus ook de B r a n t a s , om zich bij B o e m i A j o e met de L e s t î te vereenigen, welke, op de hellingen van den Semóroe ontspringend, langs den Noordelijken rand van het K e n d e n g - g e b e r g t e loopt. Uit dit gebergte 91
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
neemt de Lesti geene zijtakken op, behalve in het Oostelijkste gedeelte ; al het overige water, dat zich tusschen de kalkheuvels van het Kendeng-gebergte verzamelt, stroomt Z. W . naar den Indischen Oceaan. H e t Kendeng-gebergte bereikt geen aanzienlijke hoogten: de hoogste top, bewesten S o e m b e r D o e r e n , is 880 meter. H e t was vroeger woest en onbewoond, geheel bedekt met dichte ongerepte wouden. Thans is het, evenals de hellingen van den Seméroe, de zetel geworden van een zeer intensieve kofhecultuur. ) Langs de Zuidkust is echter op last der Regcering een strook j woud van eenige kilometers breedte gespaard gebleven, in het ! belang van den regenval en de defensie. Daardoor is de Zuidkust nog steeds als vroeger tamelijk lastig en slechts op enkele punten te bereiken ( K a n d a n g T a w a bezuiden A r dj a w i l a n g o e n in het westen, S r i n g a n g a bezuiden G o n d a n g - L e g i nabij 't midden). De tocht door de wouden en het gezicht op de wilde Zuidkust, met haar eeuwig donderende en schuimende branding, loont echter de genomen moeite rijkelijk. Wie ondernemingen op den Seméroe of in het Oostelijk gedeelte van het Kendenggebergte wil bezoeken, kan met een karretje over T o e r e n tot D a m p i t gaan, waar hij zich van te voren een paard moet laten stationeeren. De meeste ondernemingen zijn met T o e r e n telephonisch verbonden, en deze plaats staat in telegraphische gemeenschap met Malang. I I I . V a n M a l a n g Per spoor of rijtuig. De postweg is een n a a r S i n g O S a r i kreede fraaie laan met reusachtige tamae n L a w a O f , rinde- en djattiboomen. S i n g o s a r i of P a g e n t a n is beroemd wegens zijn Hindoeoudheden. Aan het station neme men een karretje naar de „Tjandi's". Ofschoon zeer beschadigd, zijn zij een bezoek overwaard. De reusachtige menschenbeelden stellen Raksasa's (tempelwachters) voor. Verder een Nande, een Ganesa, twee zonnewagens en het beeld van een vrouwelijke Boeddha-heilige. Van Singosari uit kan de Zuidelijke top van den Ardjoeno beklommen worden. (Zie Junghuhn, Java, bl. 1143). 9*
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Lawan? 5°° m e i : e r boven zee, aan den spoorweg naar Bangil, °* twee bescheiden hotels, kleine sociëteit. Liefelijk gelegen plaatsje op de waterscheiding tusschen de hoogvlakte van Malang en het stroomgebied van de naar het Noorden loopende Kali Welang (R. Kraton). Vele gepensioneerden en renteniers wonen op Lawang, terwijl de bewoners der kustplaatsen er dikwijls de warmte tijdelijk komen ontvlieden. Fraaie uitstapjes biedt de omtrek, die rijk is aan natuurschoon, daar op dit punt de hellingen van den Ardjoeno en van de voorbergen des Tenggers elkaar het dichtst nabij komen. De waterval van Lawang op het particuliereland Alkmaar, gevormd door de Kali Welang, aan den voet van den steilen, heerlijk begroeiden heuvel Bawen, stort zich, te midden van een dichte vegetatie van boomvarens en ander groen, 80 voet hoog van een volkomen loodrechten wand in een sterk bewogen natuurlijken vijver. Hij is van Lawang te bereiken in i 1 ^ à 2 uur heen en t e r u g : met een karretje tot Blimbing en van daar rechts af 20 minuten te voet tot aan een afdak, vanwaar men een heerlijk gezicht op den val en den geheelen omtrek heelt. H e t zoogenaamde bergje van Lawang W e d o n ( 300 M.), is een steil parasitisch kegeltje aan den voet van den Ardjoeno, van waar men een prachtig uitzicht geniet. Polaman is een dessa op een uurtje gaans van Lawang, met een heilige grot en een vischvijver. Naar Prigèn Van Malang over Lawang naar en den B a n g i l per spoor (48 K.M.). * j . Deze lijn, die bij Lawang, zooals boven * * opgemerkt werd, haar hoogste punt bereikt (500 M.), overschrijdt ten Noorden van dat plaatsje meerdere diepe rivierdalen (ravijnen) met steile oevers, waardoor een bijzonder groot aantal kunstwerken, vooral kolossale bruggen, noodig zijn geweest. In het bijzonder is die van S e n t o e i in de nabijheid van Lawang opmerkenswaardig wegens haar ijzeren pijlers. Van Bangil kan men doorsporen naar Soerabaja of naar P a soeroean en Probolingo, of wel men kan aldaar of reeds te Soekaradja uitstappen en per karretje naar P r i g è n op den 93
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Ardjoeno gaan. Van Soerabaja komende, stapt men te Porong uit en neemt aldaar een karretje ( / 5.—). De wegen voeren alle drie over K a s n Pandagan, een districts-hoofdplaats, in wier buurt men een groote suikerfabriek opmerkt. Hier doet men het beste van karretje te verwisselen, daar nu de zware stijgingen beginnen. Prigèn ligt op de Noordoostelijke hellingen van den Ardjoeno' op 580 meter en heeft een zeer schilderachtig gelegen hotel, dat veelvuldig door reizigers en zieken uit Soerabaja wordt bezocht. Van het terras, dat met allerlei Europeesche bloemen prijkt, geniet men een heerlijk uitzicht op den Penanggoengan en op het lage land van Pasoeroean. Het klimaat is aangenaam koel, de boschrijke omstreken geven gelegenheid tot meerdere uitstapjes (waterval van Trètès, Ledoeq, oudheden van Indrakila, naar Palembon en Trawas).
DE B E K L I M M I N G V A N D E N
ARDJOENO.
Prigèn is een zeer geschikt uitgangspunt voor de bestijging van den Ardjoeno, vooral van zijn Noordelijksten top : den Goenoeng Waliran (Zwavelberg). Deze borgtocht doet voor dien op het Tengger-gebergte in schoonheid en belangrijkheid niets onder, ja voor den liefhebber van de wilde ongeschonden flora der Javaansche bergen biedt hij grooter genot, daar de cultuur op den Ardjoeno tot niet veel hooger dan 1000 M. reikt, en daarboven tot aan de kale kratertoppen alles begroeid is met tjemara- en eikenbosschen, afwisselend met grasvlakten en kale steenwanden. Do lage kruidachtige planten, die daaronder opschieten, zijn nog rijker en weliger ontwikkeld dan op den kalen Tengger. Wie sterk is en haast heeft, kan desnoods den tocht van Prigèn naar den Waliran heen en terug in één dag doen, vooral als heldere maneschijn hem veroorlooft nog in den nanacht van Prigèn te vertrekken. Men gaat te paard tot Lalidjiwa, een landhuisje op 2700 Meter hoogte (4 uur te paard) en van daar te voet naar 94
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
den krater (3 uur klimmen). H e t afdalen neemt natuurlijk minder tijd, zoodat men met het ondergaan der zon in het logement van Prigèn terug kan zijn. Meer genot schenkt echter een minder haastig bezoek. Daartoe vertrekt men den eersten dag naar Lalidjiwa en blijft daar rusten tot 's nachts 3 uur, om bij maneschijn of fakkellicht naar den top te vertrekken, en vandaar den zonsopgang te bewonderen. N a een paar uur rusten kan men dan weer teruggaan naar Lalidjiwa, en zoo noodig in den namiddag naar Prigèn, of men kan van den Waliran uit eerst de andere toppen van den Ardjoeno bezoeken, wat heen en terug in 6 uren geschieden kan. Wie niet weer op Lalidjiwa wil terugkeeren, kan van den Zuidoostelijksten top (Widodaren) afdalen naar Singosari of naar Batoe. Daartoe moet men zich echter vooruit van goede gidsen en voldoende voorraden voorzien hebben. Vooral water moet men meenemen, want bijna nergens in de droge tjemara-bosschen boven de 1000 M. treft men bronnen aan. Wie op een helderen dag naar Lalidjiwa rijdt, ziet telkens voor zich uit den kalen Waliran-kegel als een woeste steenhoop, waarover een grijsgeel waas ligt, veroorzaakt door het droge cypergras, dat nog boven de roodgroene vaccinium-struiken de eenige plant is, welke het in de dorre woestenij van asch, lava en zwavel kan uithouden. De weg voert eerst nog langs sawahs en door twee dessa's, Palembon en Trètès, dan door koffietuinen, daarop krijgen wilde boomen hoe langer hoe meer de overhand. Het frisscher noordsche groen en de knoestige takken van eikenboomen doen het oog aangenaam aan, scherp afstekend tegen het doffe grauwgroen der melancholieke tjemaras. Van een plateautje, waarop een hut gebouwd is, heeft men een heerlijk uitzicht over de vlakte, daarneven vliet een frissche bergbeek, zoodat deze plaats zeer geschikt is. om te rusten en te eten. Hier begint een steil en moeilijk gedeelte van den weg, over een kalen of slechts met hoog gras en varens begroeiden steenrug, zoodat men genoodzaakt is van 't paard te stijgen en een eindweegs te klauteren. Weldra echter komt men weer in liet woud, waarin de tjemaras hoe langer hoe meer de overhand krijgen. In den Westmoesson en het begin van het droge jaargetijde is de bodem dicht bedekt met hoog opschietende geurige 95
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
kruiden: dezelfde, die op den Tengger onze aandacht trokken, maar op hot eind van den Oostmoesson is dikwijls alles verzengd of zelfs verbrand. Dan ziet men des avonds dikwijls een rosse vuurgloed ergens nabij den top, die den schijn kan verwekken alsof de berg tot zijn vroegere vulkanische werkzaamheid ware ontwaakt, maar in werkelijkheid slechts door een boschbrand in het droge harsachtige tjemarawoud wordt veroorzaakt. Dit woud is hier veel dichter en daardoor indrukwekkender dan op den Tengger; in dikke trossen en festoenen hangen de zilvergrauwc baardmossen van alle takken en stammen, en maken het karakter van het toch reeds stille, eentonige, droefgeestige bosch nog sterker Noord-Europeesch. Ofschoon de snel doorrijdende tourist slechts zelden de kans zal treffen om het wild, dat deze wouden bewoont, te aanschouwen, zoo moet het toch vrij talrijk zijn : herten, kidangs, kantjils, varkens, panters en tijgers vinden op den Ardjoeno nog voldoende ruimte en rust, ofschoon het aantal Inlandsche en Europeesche jagers er vrij aanzienlijk is. L a l i d j i w a (vergeet uw ziel) is een laag, maar h e c h t e n practisch houten gebouwtje, geslicht door een voormaligen E n gelsçhen ingezetene van Soerabaja, en thans open ten dienste van touristen, die er willen eten en overnachten, tegen een uiterst billijk tarief (f i.oo voor eiken nacht, ƒ 2.50 voor voeding). H e t is ingericht als een schip, met talrijke hutten uitkomende o p e e n middenkamer, zoodat het ruimte aanbiedt voor meer personen dan men bij 't uiterlijk aanzien zou verwachten. Het is gelegen op een vriendelijke grasvlakte, te midden der tjemaras, een helder beekje van zeer koud bergwater murmelt er neven en vult een bad-bassin ; rozen, geraniums, fuchsia's, heliotroop, reseda, dahlias, viooltjes versieren het tuintje, waar gewoonlijk ook eenige Europeesche groenten geteeld worden. Den overigen leeftocht moeten de bezoekers zelf van beneden meebrengen; men doet ook verstandig voor warme kleeren en een deken te zorgen. Het plekje wordt naar drie kanten begrensd door den kegelgekroonden kam van den Ardjoeno: recht vooruit rijst de steile Oostwand van den Widodaren loodrecht omhoog, naakt en grauw, horizontaal gestreept, en loodrecht gekloofd in honderde torenachtig opschietende rotszuilen. Naar den linkerkant daalt van 96
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
den hoogsten top de rand van dezen loodrechten wand als een bergkam omlaag, tot aan een bergkegel, die zich vóór (Oostwaarts van) den Ardjoeno verheft: den G. Ringgit (door Junghuhn Indrokila genoemd), dien men dus bij Lalidjiwa reeds links achter zich heeft. Ter rechterzijde ontwaart men den kalen bergkegel van den Waliran. Zoolang men in het tjeniarawoud blijft, is de bestijging van den Waliran vrij gemakkelijk, maar boven de woudgrens, waar nog slechts struikachtige Vacciniums en Rhododendrons tusschen de lavabrokken wortelen, wordt de weg steil en bezwaarlijk. Dikwijls is ook de Noordoostewind zoo fel en koud, dat hij bijna hinderlijk wordt, en eenmaal boven gekomen, zoekt men onwillekeurig de luwte van kleine uitgedoofde kraterkolkjes op, om zich tegen den drogen gierenden luchtstroom te beschutten en in de zon te koesteren. Langs de half ingestorte randen van meerdere voormalige kraters, die elkaar verbrijzeld en verdrongen hebben, eu wier zijwanden gedeeltelijk als rotsmuren zijn blijven staan, bereikt men niet zonder inspanning ten slotte een vrij aanzienlijk plateau, en blikt plotseling in de gapende diepte van een grooten ongeschonden kraterkuil. In den overliggenden hoek van den vlakken zandigen kraterbodem banen sissende dampen zich een uitweg uit geelglanzende en fonkelende spleten: — de solfataren, waaraan de Waliran zijn naam ontleent. Niet het minst indrukwekkend is deze beklimming, wanneer zij geschiedt te midden van wolkennovelen. Men klimt daardoor als in den blinde naar onbekende en onzichtbare gewesten, de diepe afgronden ter weerszij meer vermoedend dan waarnemend. Bij ieder windvlaagje doemen nieuwe gevaarten als reusachtige zwijgende spookgestalten uit de koude witte sluiers geheimzinnig op om snel en stil weer daarin terug te wijken. Prikkelende zwaveldampen en een verwijderd bruischend gesis verraden de nabijheid van den grooten vuurhaard, maar men ziet niets dan grauwe nevelachtige hellingen, tot men plotseling terugschrikt voor den ijzmgwekkenden kuil, dien men geheel onverwacht zich voor zijn voeten ziet openen, als een opengereten wonde in den kalen schedel van den bergreus. 97 7
Koninklijke
Patelvaart
Maatschappij.
_ Op het voorbeeld der rappe zwavelzoekers, is het voor menschen die niet aan duizelingen lijden mogelijk, om in den krater af te dalen en van nabij het ontsnappen der dampen en hetsublimeeren van den zwavel waar te nemen. Ook kan men den kraterrand rondwandelen, en bij helder weer het heerlijk uitzicht naar alle zijden bewonderen. Penanggoengan, Andjasmara, Lawoe, Wilis, Kloet, Kawi, Semeroe, Tengger, Lamongan, Ijang en Ringgit ziet men in een ontzaggelijken kring om zich heen. Ver beneden breiden zich de vriendelijk groene landouwen van drie residenties uit, alom bezaaid met de schitterende en fonkelende zilveren platen enlinten der sa wahs, vischvijvers en rivieren; in deinzende verte rijzen de kalkruggen van Rembang en Madoera; ten Oosten lijnt zich de groote glanzende zeespiegel, bespikkeld met honderden witte zeiltjes. N a a r het Zuidwesten in de richting van Malang wordt het uitzicht onderschept door den kam van den Ardjoeno, waarop men vier toppen zich ziet verheffen. De eerste drie zijn kegels met min of meer afgeknotten en uitgeschulpten top. De naastbijzijndo is het onvolledigst, blijkbaar heeft een zijdelingsche uitbarsting hem gedeeltelijk vernield. De volgende heet G. Kembar, de derde G. Bakal. De laatste en hoogste top heet Widodaren, hij moet opgevat worden als het overblijfsel van een randkraterkegel op de hoogste verheffing van een grooten ouden kratermuur, welke naar het Zuiden (naar Lawang en Malang toe) is opengebarsten en ingestort.
VAN BATAVIA NAAR PADANG. Tegen 9 uur v. m. verlaten wij de haven van Tandjong Priok, Waar, achter het zilveren watervlak met de in zonlicht badende, wit, grijs, zwart en rood geverfde schepen, de bergen Gedé en Salak hun fijn gekleurd violet profiel in de morgenlucht verheffen. H e t eilandje Onrust, vol gebouwd met thans verlaten marineetablissementen, aan onze linkerhand, geeft den indruk van een op zee drijvend Hollandsch stadje. Vlak daarbij liggen Kuiper (met een ouden ronden vestingtoren), Kerkhof (ICellór) en Purmerend, Tusschen dit groepje en Edam met zijn hoogen vuurtoren, 98
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
liggen de met groen geboomte bedekte eilandjes Haarlem, Monnikendam, Hoorn, Enkhuizen, Alkmaar en Leiden. Iets later stoomen wij het eiland Amsterdam aan stuurboordszijde voorbij. N a Groot-Kombuis ter rechter-, Maneter ter linkerzijde en Poeloo Pandjang voor de baai van Bantam gepasseerd te zijn, wordt het warm op het dek, de zeilen der zonnetent zijn reeds lang neergelaten, en nu en dan zien we slechts een glimp van den Bantamschen „Grooten Berg" (Gedé), en van den hoogeren Goenoeng Karang achter den eersten. Later genieten wij nog even van het vriendelijk uitzicht op de tot aan zee afdalende heuvels, aan hun voet omzoomd door eene guirlande van kokospalmen, waaronder tal van kamponghuisjes verscholen liggen. N a de Hoorneilanïlen en het Varkenseiland ter rechter- en St. Nikolaaspunt ter linkerzijde te zijn voorbijgevaren, loopt de koers ten Zuiden van Dwars-in-den-weg, dat door de uitbarsting van Krakatau in stukken gebroken is. Van den vuurtoren van Anjer, die als een witte naald tegen den beboschten achtergrond afsteekt, gaat het vlak West en recht op Krakatau aan, waarnaast aan de Noordzijde het lage Lange-Eiland gelegen is, met het Verlaten-Eiland er achter, en waarneven het 286 M. hooge Sebesie zijne steile wanden uit zee verheft. Nog meer ter rechterzijde ligt het 142 M. hooge Seboekoo, en m N . W . richting teekenen zich de machtige bergpartijen der Lampongs — de Radja Bassa en de puntige Keizerspiek — op den vasten wal van Sumatra af. In het Zuiden en Zuid-Oosten sluiten Java's kapen : (3e en 4e punt) en de bergen K a r a n g en Poeloe-Sari ten Z. van de Nikolaas-punt den horizont af, maar al onze aandacht wordt geboeid door den colossus, die den 27en Augustus 1883 West-Java en Zuid-Sumatra met algeheele vernieling bedreigde. Krakatau Volgens Van der Lith's Nederlandsen ( P o e l r . ^ R a 1 ^ + 0 * Oost-Indie *) wordt verondersteld, dat de _ U - O e l o e K a k a t a ) half afgebroken vulkaan Krakatau, waar wij *) Van welk werk, voor zooveel het reeds in druk was verschenen, voor het onderstaande werd gebruik gemaakt.
99
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
op aanstoomen, met eenige andere gelegen is op eene spleet of scheur in de aardkorst, waarlangs kleine verschuivingen der aardschollen mogelijk zijn, welke dan een druk op de onder die korst aanwezige gesmolten stoffen uitoefenen, terwijl tevens hier gemakkelijker dan elders water naar de onderaardsche ruimten kan toevloeien. Komt dit water nu met die gesmolten stoffen in aanraking, dan wordt er stoom van hoogen druk gevormd, die uitbarstingen veroorzaakt. Reeds eenige maanden voor de groote uitbarsting was er vulkanische werking langs die spleet opgemerkt, vooral in Mei, en op bovengenoemden datum schijnt de spanning der gassen zóó groot geworden te zijn, dat de sedert 200 jaren in rust geweest zijnde kraterpij p van den Krakatau werd opengestooten, en de lava zich door haar een uitweg b a a n d e . Reeds in Mei bereikte de stoomwolk, welke op die wijze ontsnapte, eene hoogte n 11000 M., en bij de groote uitbarsting steeg zij tot 27000 M. (vijf malen de hoogte van den Mont Blanc). 18 Cubieke K. M. slik en puimsteen.werden uitgeworpen, de zwaardere aschregen viel over geheel Zuid-Sumatra, Bantam, Batavia, Wcst-Preanger en Krawang, waardoor die uitgestrektheid — zoo groot als geheel Ierland — voor eenige uren in duisternis werd gehuld, terwijl de fijnere asch zich over een oppervlak 20 malen grooter dan Nederland verspreidde, en de allcrfijnste deeltjes, in de bovenste luchtlagen zwevende, oorzaak werden der prachtige zonsondergangen, die vele maanden lang over den gansenen aardbol werden waargenomen. Binnen een cirkel met een straal zoo lang als de afstand van Amsterdam tot Constantinopel werd het geluid van dit natuurverschijnsel vernomen ; tot op 5 geographische mijlen van de plaats des onheils verwijderd kwamen menschen door brandwonden om, terwijl alles wat dichterbij lag — zooals het door 2000 zielen bewoonde Sebesie — het lot van Pompei' onderging. De grootste rampen werden echter nog veroorzaakt door de vloedgolf, die door de uitbarsting en de instorting van bijna de helft van den vulkaan ontstond, en tegen de omliggende kusten opliep. In de golf van Telok Betong steeg zij b.v. tot 24 M. hoogte en wierp een stoomschip 3300 M. van zijn ankerplaats
Koninklijke
Pakecvaart
Maatschappij.
over het havenhoofd heen midden op een Chineesche markt. Op de Westkust van Java sleurde zij 36000 menschen met hun vee en hunne dorpen, met boomen en rotsen in haar terugloop mede en herschiep een bloeiende terreinstrook van 50 palen lengte en een 5000 M. breedte in een kale woestenij. De uitgeworpen puimsteen bedekte het zeevlak over eene groote uitgestrektheid, en nu, na tien jaren, waarin de kusten weder met groen zijn getooid, drijven nog altijd stukken van dit poreuse gesteente in de straat Soenda rond, als eene herinnering, aan eene der machtigste natuurverschijnselen, waarvan de wereldgeschiedenis gewaagt. Achter dit reuzenmonster met zijne scheuren en spleten, waarover zich nauw een fijn groen tintje begint te vertoonen, gaat de levenwekkende zon in gouden gloed onder. Als wij dicht onder den wal ten Zuiden van dit eiland zijn gepasseerd, is de rose tint der golven reeds in grijs overgegaan en valt het laatste licht op den afgestorten loodrechten bergwand aan de Westzijde, terwijl recht vooruit de vuurtoren op Sumatra's Vlakke Hoek zijn glimmend puntje vertoont. N a nogmaals een dag en nacht op grooten afstand van de kust te hebben doorgestoomd, naderen wij in de vroegte al meer en meer het steil in zee afvallend Barisan-gebergte, dat zich rug achter rug aan onze rechterhand opstapelt, en boven welks dicht begroeide kruinen de nog werkende Goenoeng Talang (2542 M.) zich in O.N.O. richting verheft. H e t als een reuzenbouquet op het water drijvend eiland Merak laten we op korten afstand rechts liggen. Oostelijk daarvan, de schilderachtige Troessan-baai afsluitend, teekent Tjabeda zich als een voorgebergte af, en in N.O. richting projecteert zich het groene Bintangor tegen achterliggende eilandjes en rotsachtige kust. Vlak Noord steekt de voor de reede van P a d a n g gelegen - A - p e n b e r g (104 M.) nog even boven den horizont uit: eene met boschmassa bedekte augiet-andesiet klomp, die door een zadel met den 329 M. hoogen Padang-bcrg verbonden wordt. Dan stevenen wij langs de kust vol inhammen tusschen de vooruitspringende begroeide rotsen, de liefelijke Koninginnebaai loi
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
binnen, omgeven door een ring van steil in het diepblauwe water afdalende, rotsachtige, dicht bewassen heuvelen, met kleine kampongs aan hun voet. Met een zwaai draait de boot in de Emmahaven, waar alles nog glimt van nieuwheid, en het wit en geel der hangars en woningen, het rood van boeien en sloepen, eene levendige, kleurrijke streek vormt tusschen het indigoblauw der zee en het groen en bruin der achtergelegen hoogten. .
Over de loopplank betreden wij den wal en wachten in het nette station bij een klein buffet op den trein, die om de twee uren van hier naar P a d a n g vertrekt. Voor / 0 . 2 5 voert deze ons in 20 minuten naar de hoofdplaats van het Gouvernement van Sumatra's Westkust, waarbij wij een 100 M. lange, ijzeren brug over de Padangrivier passeeren, en brengt ons aan het station, waar voertuigen van de Atjeh- en Oranjehotels gereed staan. P a d a n g maakt een zeer stillen maar aangenamen indruk, met hare vele klapperbosschen (cocosnootboomen), breede lanen en oud geboomte. De Europeesche woningen zijn van hout, hebben hooge puntige daken van gedroogde palmbladeren (atap) en rusten op palen. Zij liggen ver uiteen te midden van zwaarbelommerde, bloemrijke erven. De belangrijkste wijken zijn: hot plein van Rome, de Belantong, waaraan het lage, leelijke, steenen hotel van den Gouverneur gelegen is, en het Michiels-plein, zoo genoemd ter eere van Generaal Michiels, een groot veldoverste en bestuurder, die een belangrijk aandeel had in de verovering en de bestuurs-regeling der Padangsche Bovenlanden, en later bij de verovering van het eiland Bali in 1849 sneuvelde. Noch de groote Sociëteit, noch de vuile winkelbuurtcn der Vreemde Oosterlingen bieden veel aanlokkelijks; de warmte van deze overigens zeer gezonde plaats doet haken naar het frissche bergklimaat der Bovenlanden. Deze worden het best bereikt per tandradspoor over Kajoe-Tanam naar Padang-Pandjang, vanwaar een zijtak voert naar het heerlijke Fort de Koek, terwijl de hoofdlijn doorloopt naar Solok en verder naar het Qembilinsteenkolenveld, 107
Ingang der Koninginnebaai.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
VAN PADANG NAAR PADANG-PANDJANG. N 0 g n i m m e r za W l n n f , W A „AV. , g e n wij zulk een prachtig K l O O f d e r A n è h . pendant voor de beroemde Gotthard Strasse K-Ti.- , , van Gösschenen naar Andermatt als de i s 5 ^(143 ' M ' Ml°{ d/r A ^ h - r i v i e r v a n K a j o e - T a n a m M. Tb.z.)T'" naart Padang-Pandjang
w n « ? * « inv ^ t s e r l a n d 2 i c h d e rotswanden van het Reussdal woest en kaal langs den weg verheffen, zijn hier de bijna even steile hellingen met dicht en weelderig g r o i n bedekt. W a a r daär de door lawines gezwollen stroom de oude Teufelsbrücke in 1888 vernielde, bruiste hier 5 jaren later de door bandjir opgezette Aneh m wilde vaart tegen de ravijnwanden op, rolde steenen tZ g l ° ^ « h U , Z e J n m e t Z i c h m e d e ' s I e e P t e d e ™are geniet" gekomen spoorbrugf J t r ° d C : d e r Z e V e n ' n a U W SeiBcd gen ettelijke meters ver stroomafwaarts, en smeet den ijzeren J bovenbouw als een knibbelspel dooreen. Milw
1 .d;lâr, hf * J ° d e I e n
fs am\n~r
* I? len,d
eens
trouwen Zwitsers wordt gehoord,
geIaCh
der
Z™0te
zwarte
botschapen
(Siamang); waar daar de sneeuwtoppen nu en dan over de rotswanden ter rechterzijde heenkijken, steekt hier een dér reuzen: de- A U 2 4 S , M - ) °{ Smggalaag (2890 M.) ter linkerzijde, of t,U A 'Të l 9 5 9 M ° a a n d e ^ h t e r h a n d , zijn donker indigo k gekleurden top hoog in de lucht. Links stort zich de vroolijke Ajer-Mantjoer-waterval, van 25 M. hoogte.^ tot stof opgelost, in de ruime kom die dit wild bergstroompje zich groef, en waaromheen de tandradbaan zich met een thans goed verdedigden boog slingert Evenals men voor Andermatt het kale bergplateau betreedt, waarachter de logge met sneeuw bedekte rug van den St. Gotthard gelegen ,s, rijdt men hier de vlakte op, waarachter de meer imposante, met zwaar bosch bedekte Merapi zich verheft welks top, in plaats van met sneeuw, met vulkanische uitwerpselen is overstromd en waarboven de spiraal van den kraterdamp in de blauwe lucht wiegelt. ' En zelfs tusschen de plaatsjes Andermatt en Padang-Pandjane is op het eerste gezicht een soort van overeenkomst IO.|
^ =
KAAKT e e n cjetLeelte
PADANGSCHE BOVENLANDEN. S chaal 1: 9 o o o o. @) Standplaats Gouverneur. <§)
„
Resident Jss.Jtesidenl.
Weg. Spoorwea.
^SQ „
Äo*
100* OXIi.
rmut/s&c? AMST.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
Gelijk bij het eerste de kale ruimte, waarop de hotels in den killen adem der bergen gelegen zijn, u ongezellig toeschijnt, zoo geeft de vrij wel van geboomte ontbloote vlakte van P a d a n g Pandjang, waarover eene heerlijke bergkoelte suist, U bij het oprijden langs den grooten weg een voor Indië vreemdsoortigon, kouden indruk, nog versterkt door het kille blinken der met witglimmend galvanisch ijzer bedekte, en soms ook daarmede ommuurde woningen. Ja, zelfs meent men in de Indische koeien op het plein voor het kleine hotel Merapi de runderen te herkennen, wier klingelende belletjes der Alpen stilte verbreken. H e t uitzicht op dit schoone natuurtafreel kan men genieten op het kleine bordes van den voorsten wagen des treins, die van Kajoe-Tanam af door een tandrad-locomotief aan het achtereind naar boven wordt geklauwd. H e t geheele traject van P a d a n g tot Padang-Pandjang duurt vier uren. Op de renbaan verheft zich een zuil, P a d a n g - P a n d j a n g . ter nagedachtenis van een beroemd heldenfeit uit den Padri-oorlog. Drie gewonde Nederlandsche militairen, die hunne makkers niet konden volgen, toen deze na vier dagen strijden en hongerlijden, de kleine versterking Goegoek Malintang verlieten, staken de lont in het kruit, op het oogenblik dat de fanatieke Maleiers het kleine reduit binnendrongen. Van Padang-Pandjang uit kan men aangename uitstapjes maken, genietende van de heerlijke berglucht en het prachtige uitzicht, en die tochtjes zoover, uitstrekken als men wil, door met den trein in de morgenuren nieuwe punten van uitgang te bereiken. H e t logement, schoon klein, is zeer geriefelijk en schaft een goede tafel. Blijft men daartoe eenige dagen op dit plaatsje, dan is het raadzaam zich bij den Assistent-Resi d ent op zijn kantoor te presenteeren, en te trachten eene introductie te verkrijgen in de nette, kleine, militaire sociëteit. Wandel b. v. in de vroegte de Anèhkloof door naar het station Kandang-Ampat, en spoor weder terug, of organiseer een pic-nic bij de halte Kota-Bahroe, met het liefelijke kijkje op de vlakte 105 4
Koninklijke
Pakctvaart
Maatschappij.
van Fort de K o e k ; doe een gids ontbieden en verzamel orchideeën togen de hellingen van den Singgalang of den Merapi, maak een toertje naar het meer van Singkarah, of bewandel den scli.lderachtigen weg naar Batoe-Sangkar, - en last not least, beklim den werkenden vulkaan Merapi. p_t1-mm. „ . T e n e i n d e d e hoogst interessante beklimB e k l l i n m i n g v a n mmg van dezen sedert 1876 vrij rüstigen den Merapi. zich 2892 M. b. ?.. verheffenden vulkaan t< . „ bewerkstelligen, doec mou men Ihet Larashoofc -~..™, 6 o„, ™ u i t . J.araxliooM van Soengei-Poear minstens één dag te voren per bode verzoeken, de noodige beschikkingen voor den borgtocht te nemen en voor gidsen, koelies, nachtkwartier, enz. te zorgen. Men ga op den bepaalden morgen per spoor naar Kota-Bahroe — op 1145 M. b . z . gelegen,— en verder per karretje f a d / s h e e n en terug) over den zeer weinig stijgenden weg van 9 IC. M lengte m een uur naar de woning van genoemd hoofd. Ten 3 u n m. begint men van daar de bergbeklimming door zwaar bosch, om tegen het invallen der duisternis kwartier te vinden m het hoogstgelegen bewoonde huisje ( 1550 M. b. z.) waar het avondeten en den volgenden morgen het ontbijt worden genuttigd l e g e n de morgenschemering wordt de tocht hervat, en binnen twee uren is men op den top, waar het koud genoeg is om een overjas op prijs te stellen. Men bereikt dien top langs twee fumarolen, in de nabijheid van den tegenwoordig werkzamen krater Pakoendang Gadang die gelegen is m de vier trechtervormig in elkander grijpende oude kraters, waaruit de Westelijke kegel bestaat. Uit de 90 M. diepe schacht stijgen onder dof geruisch waterdampen op, die met zwavolig-zuur en zwavelwaterstof-tras ziin J vermengd. ° A I i e J n U ^ d 0 0 d ,':. k r a t e r ' t e r d i e P t e v a n 1 2 3 M - ' v u l d o voor een deel den Uostelyken ketel van een vroegeren krater, lan~ 2000 M breed 1600 M., waarvan nu nog de moerassige bodem en een scherpe rand van 2600 M. lengte bestaan. Om dien rand te kunnen afwandelen, moet men op den top Overnachten, waartoe dan het punt gekozen wordt, dat op de 106
Koninklijke
Pakctvaart
Maatschappij.
kaart is aangegeven, waar men beschut is tegen de snijdende winden, die des nachts over den bergtop gieren. Om den zand- en aschbodem van den dooden krater te bereiken, ga men van het Zuidelijkste punt van den rand dezer opening (2706 M. b . z.) langs den Westrand naar de Noordzijde, waar de afdaling begint, om die langs de Oostzijde over een zeer steil pad te voltooien. De zandzee tusschen beide kraters is een restant van twee vroegere diergelijke openingen, en is in een half uur te doorkruisen. In drie uur tijds kan men naar Soengei-Poear afdalen, waar het karretje wacht, dat den reiziger naar den trein te Kota-Bahroe brengt. Over het uitzicht van den top, hetwelk in N . W . en 2 . richting geheel vrij is, behoeft niets gezegd te worden. Hoe overweldigend schoon dat wezen kan, is genoegzaam uit het voorgaande en volgende af te leiden. Men kan ook des morgens van P a d a n g uit naar P a d a n g - P a n d jang stoomen, daar de rijsttafel gebruiken, en ten 3 ] / a u. n. m. den tocht op de voorgeschrevene wijze aanvangen. Men dient dan echter een datum te kiezen, waarop het maanlicht de beklimming gedurende de avonduren verheldert. Eveneens kan men van Fort de Koek per karretje ad f $.— in twee uur Soengei-Poear bereiken. De tandradspoortrein gaat in twee uur over een afstand van 19 K. M. grootendcels langs den grooten weg van Padang-Pandjang naar Fort de Koek, over het zadel tusschen den tweelingberg Singgalang-Tandikat ter linkerzijde, en de brcede, begroeide ruggen van den Merapi aan de rechterhand. De streek is dicht bevolkt, het landschap wordt overal verlevendigd door de puntige zadeldaken der beschilderde en vergulde huizen en rijstschuren. Aan deze zijde van den bergpas heeft men nu en dan een kijkje op het Singkarah-meer en tegen den bergrug, die het scheidt van Tanah-Datar. Voorbij de halte Kota-Bahroe daarentegen geniet men in N . richting een heerlijk uitzicht op Van PadangPandjang naar F o r t de Koek.
107
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
het bergplateau van Agam, een door blauwe bergen omsloten 900 M. hooge vlakte, doorsneden door de rivier Masang. u j -.r , , 'R 62 , 6 p I a a t s h e e f t e e n u i t e r s t gezond, zeer t O r t d e K o e k . koel bergklimaat. Zij bezit een ruim militair __ kampement, een kweekschool voor inlandsche onderwyzers, een klein hotel met redelijk goed logies, een groote inlandsche markt, en een renbaan, waarop de algemeene races B gehouden worden. Met het oog op deze zijn in de verschillende plaatsen der Bovenlanden oefeningsbanen aangelegd. Onder de Maleiers bestaat voor deze sport veel animo. Fort de Koek is een goed centraal punt voor uitstapjes, b v naar K o t a - G e d a n g , hetwelk per karretje te huren bij bi-Noeroet transportaannemer - wordt bereikt ; naar het dorpje ü. o t a-B a h r o e, welks woningen, met gegalvaniseerd ijzer bedekt op grooten afstand U tegenblinken ; naar het K a r b o u w e n g a t 1 of als het schoonste van alle naar het m e e r v a n M a n i n d j o e ' Luchtig gekleed, zal men op deze tochtjes niet meer last van de zonnewarmte hebben dan bij reizen door Zwitserland gedurende de zomermaanden, en evengoed als daar zal hier een koel bergwmdje het gloeiende voorhoofd verfrisschen, terwijl het oorr evenzeer wordt geboeid. Mist men in de Padangsche Bovenlanden ook veelal dat buitengemeen mime vergezicht, dat Java menigmaal te aanschouwen geeft, zoo is hier het gebergte dikwijls woester, de hellingen steiler, het geheel meer imposant, zoodat het grooter overeenkomst met Zwitserland verkrijgt, waartoe de beide genoemde groote meren het hunne bijdragen. Evenals het laatste eenig is in Jluropa, zoo zijn de berglanden ten Oosten van P a d a n g eenie b m hun soort in Indië. De weg van Fort de Koek voert tot een punt, tiet meer waar hij naarhetkratermeervanManindjoeafdaalt, van en vanwaar het in zijne gansche uitgestrektheid' te Manindjoe. overzien is. De afstand tot hier bedraagt 19'/ 2 K. M. en kan desnoods per klein tweewieli»rntuigje (anaq-tram) — huurprijs ƒ 20. — worden afgelegd, De lo«
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
hellingen op dit gedeelte van den weg zijn echter zóó sterk, en het rijden gaat met zooveel bezwaren gepaard, dat men dezen afstand te voet in bijna denzelfden tijd kan afleggen, en, als men geen rijpaard huren kan ( ƒ 5.—), loopen nog te verkiezen is boven een voertuig. Te paard is de rit heen en terug in 6 à 7 uur te maken, zonder dat men het paardje behoeft af te jakkeren of rusttijd in rekening te brengen. H e t beste is echter, des morgens in de vroegte naar M a t o e r op te wandelen en daar in het Gouvernements-passanten-huis ( ƒ 5 P e r persoon) den verderen dag te verblijven en te overnachten. Die planken woning heeft twee slaapkamers, een binnenkamer en ruime voorgalerij ; zij is voldoende geriefelijk, en het eten, dat de mantri-koppie (opzichter van het koffie-pakhuis) verschaft, redelijk. Dranken, brood en wat men verder extra mocht verlangen, — b. v. een wollen deken — dient men van Fort de Koek mede te nemen, want Matoer is slechts eene kleine inlandsche kampong zonder winkels. Kort achter Fort de Koek daalt de weg tusschen steile rotswanden in het zoogenaamde K a r b o u w e n g a t af— een breede geul, door de Masang- en Si-anoq-rivieren uitgespoeld in het zachte tufgesteente, waarmede de Merapi het meer vulde, dat zich eertijds hier tusschen dien berg, den Singgalang en den Danauberg uitstrekte. Buitengemeen schilderachtig en indrukwekkend zijn de loodrechte, 120 M. hooge, lichtgeel gekleurde en van alle vegetatie ontbloote wanden, die de 50 M. breede vlakke beddingen dezer riviertjes insluiten. Beide stroompjes worden meest gemakkelijk doorwaad, maar m den regentijd zwellen zij, schuren langs de puimsteentuf en ondermijnen die lagen voldoende om steeds nieuwe afstortingen te veroorzaken. Vooral de eilandheuvel, dien de Si-anoq in hare bedding liet bestaan, is indrukwekkend schoon. Zijne witgele, volslagen kale, loodrechte wanden, ter hoogte van 75 M., stralen aan de Oostzijde het schitterende morgenlicht terug, en werpen aan den Westkant een scherp afgeteekende donkere schaduw over de vlakke, enkel met witte puimsteen bedekte rivierbedding, en tegen de hooge loodrechte muur van aarde, die hier en daar door IOC)
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
't regenwater in diepe groeven is uitgeschuurd, en langs haar rechten bovenrand als 't ware wordt bekroond door een rollaag van zwarten humus, begroeid met struiken en kruiden. Is men eenmaal langs den steilen, maar beschaduwden weg op het plateau gekomen, waarover het pad verder naar P a n t a r leidt, dan blijkt dit bijna vlak, en geniet men op zijn gemak van de heerlijke temperatuur, overeenkomend met die van een zomerdag in Duitschland ; van het prachtige uitzicht op den Merapi, de hellende vlakte, waarop de zinken dakbedekkingen van Fort de Koek schitteren, den Seraboengan en het gebergte der V I I Loera's, dat de vlakte in het N.O. begrenst. Op den voorgrond blikt men telkens neer in geulen van honderde voeten diepte, daar ieder klein waterloopje zich hier in de losse grondlaag een onmatig diep en wijd dal scherp heeft uitgegraven. Boven het gebergte, dat den horizont afsluit, steekt in het N . W . de Ophir zijn 3031 M. hoogen, afgeplatten kegeltop steil in de Bij Pantar daalt de weg vrij steil naar de Batang-(rivier) Matoer. De tegenoverliggende 150 M. hooge steile wand, door scherpe uitloopers als door jukken gestut, was in 1833 bekroond door de vijandelijke linie van Matoer, die door de Nederlandsen e troepen, onder het oog van den Gouverneur-Generaal Graaf van den Bosch zelven, tevergeefs werd bestormd, en eerst eenige maanden later, gedeeltelijk door verrassing, kon worden vermeesterd. Een paar Kilometers verder betreden wij het pleintje, waarop het bovengenoemde koffiepakhuis en de pasangrahan gelegen N a hier gegeten, gebaad en wat gerust te hebben, kan men tegen 5 uur n. m. opwandelen over den zacht hellenden weg 1 (4 / a K.M.) naar den Oostdijken oeverrand van het Manindjoemeer. Die rand is de bovenkant van den rechtstandig ingestorten krater van den berg Danau, waarbinnen nu een 16.6 K.M. lang, 8 K.M. breed, 157 M. diep, blauw meer op 459 M. b. z. gelegen is. H e t overblijfsel van den kraterwand, dat het omgeeft, is van 0 tot 1250 M. boven het spiegelgladde watervlak verheven;
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
de buitengemeen steile hellingen zijn, waar dit maar even mogelijk was, met eene groene vegetatie bedekt. t tegenover ons standpunt: eene weide, die aan een Zwitsersche denken doet, zien wij een kloof, waardoor de Antokkannvier vloeit, die het water-niveau op de tegenwoordige hoogte houdt. Vroeger moet het 50 M. hooger geweest zijn. Geheel in de verte ontwaart men de zachte flikkering van het zeevlak. H e t gezicht op de noordelijke wanden van den Bürgenstock, waar deze zich tot 700 M. hoog uit het groenblauwe water van de Vierwaldstätter See verheffen, valt hierbij af; de tropische avondzon schept tevens kleuren en tinten, die in gematigder luchtstreken niet worden geëvenaard. De 15 K.M. lange weg met zijne 53 zigzags kan ons voeren naar »het aan het water gelegen plaatsje Manindjoe, waar een Controleur huist, en waar somtijds smalle uitgeholde boomstammen te huren zijn om een gevaarlijk pagaaitochtje te ondernemen. Beter is het, die afdaling na te laten, en den volgenden morgen D y zonsopgang op hetzelfde punt terug te wezen, om nogmaals e * genieten van het prachtige panorama, nu onder het rose licht van den Indischen morgenstond. Daarna kan men den terugtocht naar Fort de Koek ondernemen, en vóór de-rijsttafel in het hotel terug zijn. *_ Van
Zoo lang de spoorbaan nog niet voltooid is, . F o r t d e moet men de reis naar Paja-Kombo per karretje k naar doen, dat men voor ƒ 7 huren kan, en waarm e n P a j a - K o m b o . me^e ^anSs e e n breede heirbaan met geringe hellingen, in het vroege morgenuur daarheen rent. De vruchtbare, sterk bevolkte vlakte van Agam, met rijstvelden e n dicht bewassen kampongs bedekt, baadt nog in den ochtendnevel; de machtige massa van den Merapi ter rechterzijde ligt no g in de schaduw ; rechts achterwaarts vangt de Singgalang de stralen der morgenzon op, en aan de linkerhand sluit het veelkoppige reusachtig steile Kamang-gebergte den horizont af, waarboven de Ophir uitsteekt. t te spoedig bereikt men langs een veld, met uitgeworpen
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
kratersteenen bedekt, het punt, waar de weg dit Kamang-gebergte nadert en binnentreedt, om zich met een paar bochten langs groote rotsgevaarten door de vallei van Padang-Sarong te slingeren. Die kleine vlakte, links afgesloten door de kale rotsen Semerasso, Mantjoeng en Talang, wordt weer verlaten over de brug van de Batang-Agam, welke rivier iets verderop over een afstand van 1500 M. onder den grond doorstroomt. Daarop ziet men h e t Noordelijk deel der rijke vlakte van T a n a h - D a t a r voor zich uitgespreid, met den 2240 M. hoogen Sago, in volle majesteit daaruit verrijzend. Nauw heeft men zich aan het schoone uitzicht verzadigd, of het karretje houdt stil bij het voetpad ter linkerzijde van den weg, op 5 K.M. afstand aan deze zijde van Paja-Kombo. Hier kan men desverkiezende uitstappen, om de grot (Ngalau di Bangso) te bezichtigen. Wel vindt men hier geen Mammouthcave als in Noord-Amerika, of een Grotte-de-Han als bij Rochefort, maar toch zijn de kleurschakeeringen van het binnendringende daglicht phantastisch en de druipsteenen merkwaardig. Doch ook zonder dit doel, is het de moeite waard te wandelen langs het geleidelijk stijgende, 500 M. lange, zich om rotsen slingerende pad, want van hier geniet men een ruim overzicht over de Lima-poeloeh Kotta (L. Kota), zooals de ruime vlakte ten N . W . van den Sago heet. Die vlakte helt langzaam af naar het Oosten, waar in blauwe nevelen het Grensgebergte verrijst, dat de Padangsche Bovenlanden scheidt van de eeuwige bosschen der onafhankelijke landen, die zich ettelijke dagreizen ver voortzetten tot aan ons gebied op Sumatra's Oosterstrand.
!
Van den voet des heuvels, waarop men staat, tot zoo ver het oog nog boomtoppen onderscheiden kan, ziet men een aaneengesloten bosch van kokospalmen, waaronder ook Paja-Kombo verscholen ligt. De gids, die in een huisje tegenover den ingang van het voetpad woont, krijgt een halven gulden. Spoedig rijden wij, onder de schaduw der palmen, het als bijzonder gezond bekende plaatsje binnen, dat door zijn breede tjemaralaan en de ruime zijwegen een allervriendelijksten indruk maakt. 112
Koninklijke
k a m e r t j eb se "v ^a t ^t ee nI bd ee s t neTr 1 \ -
a a u \ D e
Paketvaart
Maatschappij.
? , e ! n o u d h ° u t e n buisje, slechts enkele tefd » er echter vrij goed, vooral wan-
bekend gemaakt * " " ^ K ° C k " * p e r t e l e f ° ° n is Paja-Kombo is beroemd wegens de schoonheid zijner vrouwen wordt 0 w T * 0 m a r k t ' d i e e r i e d e r 0 n Z o n d a g morgen gehouden r m m e om H P a s s a r plein, door overdekte steenen galerijen msioten wordt dan door duizende en duizende marktbezoekers <-nevendigd. De vrouwen en dochters der handelslievende Maicrs vertoonen zich daar in hunne veelkleurige gewaden : uit goud- en zilverdraad geweven sarongs van honderde guldens arde. Opgetooid met breede gouden armbanden, borstplaten rringen en hoofdversiersels, maken zij onder de schaduw der wanngmboomen een schilderachtig effect. Van hieruit kan men tochten maken naar S o e l i k i , waar zwart armer in lagen gevonden wordt, naar den grootsten inlandschen ioüammedaanschen tempel ( m i s s i g i t ) der Bovenlanden te i s ^ a m L e n n a a r d e K l o o f " n H a r a u . De laatstgenoemde tocht d t ? T b e I a n g r r j k s t e . Huur daartoe een karretje ( / 2 . 5 0 3 / 3 . 5 0 ) , h t i œ r U i m é é n u u r l a n g s den lommerrijken, broeden weg naar uit £ ° f f i e P a k n u i s bi J den ingang van de kloof voert, en stap daar r. Wandel dan een kwartier ver tusschen de loodrechte, naakte wanden vol diepe groeven en spleten, die zich bijna een uur ver er hoogte van 200 à 300 M. op een afstand van 20 tot 200 M ™n elkander verheffen, tot gij den grootsten der watervallen — men van de Batang-Harau — bereikt. H e t dal van Lauterbrunnen met den Staubbach vindt hier zijne wedergade. __ I. O v e r B o e a. De tot dusverre be» a n P a j a - K o m b o schreven reis was voor dames zeer g e naar Fort makkelijk mede te maken. Op het thans Van der Canellen g e n o e m d traject wordt dit voor haar bezwaarli (Batoe-Sane-kar/ j k e r , hoewel niet onmogelijk. s *"' Twee wegen staan ons ten dienste, om . jT 6 1 Batoe-Sangkar te bereiken. De eene voert Bopea," U-' ° m d e n S a g 0 j o p (d e nƒ rechteroever der Sinamar naar . IS _j j n 6 u u r w o r d e n a f le niJ k a n p e r k a r r e t e m e n passeert dan dicht bij Paja-Kombo de 30 M breede "3
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Agam-rivier over een statige, steenen brug, houdt het Gaboesgebergte in het Oosten, doorrijdt de wildernis van het geheel vervallen Halaban en déboucheert voorbij het fort Raaff in de liefelijkste en schoonste vallei van West-Sumatra, die van Boea en Lintau. Aan de linkerzijde wordt het dal ingesloten door een scherp getand kalksteengebergte; — door diep ingesneden wanden werpt men een blik in den met prachtig geboomte getooiden krater van den Sago. In de buurt van B o e a ligt een merkwaardige grot met vele vertakkingen tot diep in het gebergte, en een tunnel, waardoor een riviertje stroomt en die gelegenheid geeft, in één dagreis in de vlakte van Tanah-Datar weer aan 't daglicht te treden. Men vindt er een paar zalen met druipsteen, en een onderaardsch plateau met verschillende bassins, gevuld door eene warme beek en bewoond door tal van vischjes. Te Boea is echter geen hotel en evenmin eene pasangrahan. Als men dus bij den Controleur geen logies kan bekomen, en er tegen opziet, onmiddellijk van Boea door te rijden naar Fort van der Capellen — 4 uren rijdens verder — dan is het beter, den directen weg van Paja-Kombo naar genoemd fort te volgen. I I . V a n P a j a - K o m b o n a a r B a t o e-S a n g k a r o v e r T a n d j o n g - A l a m e n T a b a t - P a t a h . Voor ƒ 16 à / 18 brengt een karretje U eerst langs den weg naar Fort de Koek terug tot het punt, waar de binnenweg over het zadel tusschen den Merapi en den Sago afslaat. Op dat punt ligt de Merapi voor U , de Sago links achterwaarts, en tusschen beide in een rug van steile, met gras begroeide heuvels, waaruit kalkrotsen opsteken als steunwand voor het zadel tusschen beide vulkanen. Tegen dien wand slingert de weg naar boven, en het is een zware klauter voor de kleine paardjes, alvorens zij, langs TandjongAlam, boven zijn aangekomen. Om het stijgen te verlichten, wandelt men allicht een eind weegs, en geniet dan des te beter van het prachtige uitzicht. In het Oosten rijst de Sago, in het Noorden de door de Sinamar omspoelde Bongsoe, naar het Noord-Oosten heeft men een uitge114
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
strekt vergezicht over de onafhankelijke binnenlanden, waardoor de Kampar en hare zijrivieren voortstroomen onder de schaduw van ongerepte wouden, en waar uit het zacht golvend gebied vreemdsoortig gevormde rotsen opsteken. Blijken de paardjes te vermoeid om de reis te vervolgen, dan kan te Tabat-Patah (waar eene pasangrahan ligt) wellicht een ander span gehuurd worden. In duizelingwekkende vaart daalt men dan door dichte koffie tuinen in de vlakte van Tanah-Datar af. Met begrijpelijke belangstelling berekent men, welke kans het grootst is : het rammelend karretje in duizend stukken te zien spatten, de kleine als kieviten zich haastende paardjes eenige malen over hun kop te zien duikelen, of heelhuids beneden te komen?! Tot dicht bij Batoe-Sangkar geeft men voor de laatste kans nog niet veel, maar vooral als men reeds meerdere toertjes met inlandsche bergpaardjes gemaakt heeft, klimt gaandeweg het vertrouwen op de vlugheid en kracht dier uiterlijk zoo zwakke diertjes, en geeft men zich ten slotte met gerustheid aan hunne acrobatische toeren over. Gedurende dit ndje heeft men soms ter linkerzijde een glimp op den Sago en den scherpen rug — Marapalam _ die van dezen vulkaan in Zuidelijke richting voortloopt, en die de vallei van Boea en Lintau van de vlakte van T a n a h - D a t a r scheidt. Vooruit blikt men van tijd tot tijd op een landstreek van een geheel ander type dan tot nu toe werd aanschouwd. Kale of met kort gras bedekte, steenkoolhoudendc heuvelruggen doorsnijden hier het Westelijk oploopend terrein, dat de Oostelijke hellingen uitmaakt van den zijdelings ïngestorten vulkaan, in welks krater nu hot groote meer van ömgkarah spiegelt. Vlak in het Zuiden rijst de Talang in volle p a c h t naar boven, en dicht achter het plaatsje, waar het kleine lort van der Capellen als kinderspeelgoed op een heuveltje ligt, steken de ribben van het rotsgebergte Bongsoe opwaarts. H e t hotel te Batoe-Sangkar is een pendant van dat te PajaV ~ d e P"J S i s dezelfde ( ƒ 6 ) en het eten vrij goed. Van hier uit kan men nu per karretje een tochtje heen en terug naar Boea ondernemen. ^Bezienswaardig zijn de Hindoe-oudheden te P a g e r-R o e j o n g achter het fortje gelegen — en de begraafplaats der vorsten "5
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
van het vroegere Menang-Kabousche rijk — een vierkant pleintje door een waringin beschaduwd. Wil men zijne reis om den Merapi verg e n , zoo hure men ad / 2 . 5 0 voor den g e n d e n morgen ten 7 ure een karretje n a a r Loeb o e k - K r a m b i l , dat men in 2% à 3 uur kan bereiken. De weg naar P a d a n g Pandjang, waaraan deze spoorweghalte gelegen is, stijgt onder vrij gelijkmatige helling door lommerrijke kometuinen over een afstand van 15 K.M., en vergunt nu en dan een blik op den zeer vlakken Zuidelijken voet van den Merapi die tot achter het fort van der Capellen doorloopt, en daar togen het steile zandsteengebergte van den Bongsoo stuit. Links achterwaarts liggen de Sago en de Marapalam, rechts trekt het steile zadelvormige bergje Plana de aandacht. Door een geul, waarin de Oembilm-nvier loopt, wordt het gescheiden van het weinig begroeide Siboemboeng.gebergte. Achter dit ligt het Oembilin-kolenveld met zijne steile zandsteenwanden en scherpe kalktoppen, en voorwaarts ziet men den Boekit-Pandjang, waarachter de Talang en het Bansan-gebergte uitsteken. Meer en meer nadert men dei, steilen kalen heuvelrug aan de linkerhand, met den scherp ge punten Batoe-Bassik aan zijn uitersten vleugel, en eindelijk overschrijdt men hem. Dan ziet men een stukje van het Singkarahmeer en ^het Bansan-gebergte, dat het ten Westen begrenst, en verschijnen weder de Tandikat en de Singgalang van achter de bosschen tegen don Merapi. Voor den morgentrein neemt men aan de halte Loeboek-Krambil een kaartje naar Solok, en langzaam dalend spoort men naar en langs den oever van het groote meer. Van Fort van derCapellen naar Snlnk ™'
vol
vol
Dit rueer, lang 21 K.M., breed 7,7 K . M , diep 268 M., ligt met zijne meestal spiegelgladde watervlakte van 112 vierk. K.M. uitgestrektheid 3°2 M. b. 7... H e t overtreft dus b. v. het meer van Thun (18 op 3>/a K.M.) verre in grootte, en daarenboven ook in schoonheid 1 Van uit het Noorden naderend, ziet men den machtigen vulkaan
u , Wet m e e r Van Singkarah.
116
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Talang zich aan het einde van het watervlak verheffen, terwijl aan den Westelijken oever de minstens 1000 M. hooge Barisan-rug het heerlijk panorama sluit. De spoorweg daalt spoedig over de brug der Oembilin-rivier tot aan den Oostdijken oever en volgt dien in sierlijke bochten, zoodat men nu eens de volle breedte van het meer tegenover zich heeft, dan weder het Zuidelijke uiteinde aanschouwt, om bij eene wending om een landtong den Singgalang en den Merapi boven het Noordelijk gedeelte te zien opdoemen. Langs het dorpje Singkarah spoort men door eene met rijstvelden overdekte vlakte, die vroeger 70 M. diep onder het water moet bedolven gelegen hebben, toen de Oembilin-rivier, die nu de uitwatering van het meer aan de N . O. zijde vormt, haar bed nog niet tot de tegenwoordige diepte had uitgesneden. N a twee uur sporens wordt Solok bereikt; die tijd is t e k o r t om ten volle van het prachtige natuurtafreel te genieten, en men verlangt weder naar het oogenblik, dat het oog opnieuw kan rusten op den spiegel van blauw staal, schitterend gepolijst, omsloten ter eene zijde door een donkerder, ter andere zijde door een lichter groene lijst — zooals de heer Buijs dat meer beschrijft. Q 1 Ir
Solok is een plaatsje in opkomst. . Voorloopig bevat het slechts een vrij klein primitief hotel, een fortje met een 100 man bezetting, eenige woningen van ambtenaren en officieren, en een ruimen passar. H e t ligt niet veel hooger dan het meer, en is, hoewel gezond, vrij warm, daar het ingesloten ligt tusschen bergen. Van hier spoort men, liefst den volgenden morgen ten 61ji uur, naar de Oembilin-steenkolenmijnen, om en passant te genieten van een geheel andere natuur dan men tot nu toe onder de oogen kreeg. Juist de voortdurende afwisseling, door het verschil in type tusschen de kloof der Anèh, de vlakte van Fort de Koek, het Karbouwengat, het meer van Manindjoe, Paja-Kombo, T a n a h Datar en het Singkarah-meer, maken een reisje door de Bovenlanden zoo afwisselend en interessant. Nu voert de spoortrein door de nauwe valleien der Ajer-Bingoeng en Batang-Pantjaran, tusschen steile, met gras begroeide 117
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
heuvelreeksen van 200 M. hooete die ,!„,„ 1 , Noordelijk deel der Scharzwaldllhnf om daarna ovtr t T *"* m de broedere vallei der Soengci-Lassf die ™A°Ver t e & aan rivier, Siloengkang genaamd, zich^terk vérn^wt " ° P " " " **
woning g X ° n S" d i e r ^
^
^
afgelaten, die men zooeven naar 1-miton inhoud op de schuingestelde Ä A A ,
verver de°r V °k7ef n 't Van - V 7 SChill r ld . e
wiens Wete nette
, 1 0
"
6
P annen tot e
'
'"»wagentjes » ' 0 m h ™'
*P I o i t a «e en
Ä r r a V Z ^ n Ä ^ ^ dt' hoUoff ;
tÄärcTrtm n Ä Ä bringt
gemiddeld 7.5 M. diepe Emmahaven, die slechts 0.46 tot I.IOM! 118
Koninklijke
Paket-vaart
Maatschappij.
hoogteverschil in waterstand bij ebbe en vloed vertoont, en waar groote stoomschepen hun 600 ton kolen binnen één etmaal kunnen laden.*) Tegen den middag nemen wij afscheid van de Sawah-Loentoevallei, waarin de zon hare brandende stralen neerschiet, en waar het tusschen de kale berghellingen en de hooge rotsen met nagenoeg vertikale wanden, stikkend warm geworden is. Als men, te Solok teruggekeerd (i'/a uur sporens), geen lust gevoelt, snippen te schieten in de omliggende rijstvelden, dan kan men den weg naar P a j o opwandelen (1 Va uur), waar in het zware bosch met zijne prachtige orchideeën, en in de koffietuinen, troepen roode apen zich van boom tot boom slingeren. Bij dat plaatsje ligt een verlaten pasangrahan, die intusschen in voldoenden staat wordt onderhouden om tot een bruikbaar jachtverblijf te worden ingericht. Dit punt, ter hoogte van 1000 meter, biedt een der schoonste uitzichten aan, die in geheel Indië te vinden zijn : Over de toppen van het zware geboomte ziet men diep beneden zich het Singkarah-meer over zijne geheele lengte, en daarachter den Merapi, met den tweelingberg Tandikat-Singgalang ter linker- en den Sago ter rechterzijde. De hooge Oostelijke oeverwand van het meer teekent duidelijk zijn vulkanischen oorsprong. Daarachter verrijst rug achter rug, die ten slotte diep in het binnenland in blauwe nevelen verdwijnen. Van hieruit kan het hooge gebergte verder doorkruist worden. Tochten dieper het binnenland in, b. v. naar Alahan-Pandjang, naar de kratermeren Danau di Bawah en Danau di Atas enz., vereischen nadere voorbereiding, en vallen buiten het doel met deze reisgids beoogd. V a n V ï i n <5r>1nk Solok voert een weg over Tendjo-Laut ( v a n SOIOK n a a r P a Q a n g - H i j ; s p e r a s bruikbaar, 41 palen . terug ^ 8 o J _ K J ] a n g | e n loopt door koffietuinen n a a r P a d a n g . 0 nder vrij steile hellingen tegen het Barisan-gebergte op, langs Loeboek-Selassi, waar men eene pasangrahan vindt.
*) Voor nadere bijzonderheden van dien aanleg wordt verwezen naar Delprat's „Spoorwegaanleg van Sumatra's Westkust." 119
______^n^ßePaketvaart weimCrtgebreuiktP00rWeg *
Maatschappij. ^
^
wordt die weg echter
en I pt S S tTreti-:\a n d e / e 4 r oT g 5 o I ; a d e t n ^e T ^ *ta«°"n, zware kosten en moeiten beloond 1tr ?J et 0afleggen, waarbij dé 8 0r het uitzicht, dat men ™^ T en dic w " " " - ? ? overheerlijke hellingen ziet men d a n Ï Ï ' A ^ 1 ' ? d e s t e i I Pe a bde ra&4, en over de wolkjes, die tLen d p b " ^ ™ zeevlak met zijne véle i r J n f -i d e .^rgwanden drijven, op het S " ° ^ ^ tegen het g e w e ^ d ^ f v o ^ ^ S S e n " dam« " ^ S S ö S V d ï ï is a men't,t S 66 *u " v* tm6 * " " » ^ ™ onderweg, en ziet mon d„ i " ' - - tot r u. n m strale watervlak van h e l o o t mee "wa ^ » serpen éver £ Alvorens Padang te verlaten d i l n t v " " ^ n e V e l ° n zwe ven. gezegd over den ligenlard^en t . T n ° g e C n o n k e l v™ord bevolking in de ^ ^ T ^ Z ^ C I T 9 Z XdêÏ. W o n i n g e n . , , - B i j z o n d e r getroffen wordt de vreemdeling ook hii uiterlijk der inUndsX S Ä « ^ t ^ d w De nok hunner hooge"dÏÏL^rif s ft Bovenlanden, of van spitsen, als in puntige hoornen rt " 5 * ,'? !?° "eer paren blik beslagen of m e t ^ f w a r t e v e z e Ä df^e n dar, ° m e t b H n k e n d doorvlochten zijn. Het a a n ï ï l u ' ! *", enpalm (idjoek) dat der smallere en h o o g e r e a t b ó T T h o u d t d, geliJken tred niet de andjoeng's, het kan tot l , ,r S™ e twee uiteinden : meeste wofin'gen i s ' V t i e t S » 2 " Vme ei ld d e ^ d e0 e > t e der gewone JavaaSsche inlandsche W S ™ ^ dan de het groote verschil h w f c "cfh e '"jerband staat met traansche Maleiers. Bij de laafate n Javanen en Sumadochters in het ouderlijk huis w,n * b h j V e n d e getrouwde & d r achterzi d van het middeugedee te v o ' ^ "5 ° J e kamertje heet b i l ! h u n aantal hén" W ° f a fe osch °ten. Zulk een niet minde Het voorste gedeelte van he m ^ L ^ Ï S I r dan x5. rçemah) en dient tot- J ^ e n s c h à p D : â U e S , b l ^ t ° n V e r d e e l d ( t a n j' a h hmskamer plaats voor kinderen Jn ongehuwden^ en tot slaap-
Huis en rijstschuur in de Padangsche Bovenlande
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Bijna nimmer vindt men een voor- of achtergalerij ; de huizen zijn rondom gesloten, en ook deuren en vensters zijn klein. Daarentegen staan zij bijna altijd op palen vrij hoog uit den grond Buitengewoon sierlijk en typisch zijn de rijstschuurtjes (rangkiang) op hooge palen naast de huizen verrijzend, en nog kwistiger en bonter dan deze versierd met gekleurd en verguld snijwerk, met stukjes spiegelglas en beslag van blik. Voor iedere kota ('t geen oorspronkelijk versterkt dorp beteekent) is het bezit van een missigit (moskee) en van een balei (plaats van beraadslaging) kenmerkend, de eerste is reeds uit de verte te onderscheiden aan de verdiepingsgewijs uit elkaar verrijzende, uaken, de laatste aan 't ontbreken der omwanding aan de twee lange zijden. In de meeste kota's vindt men een roemah ncgiïrie (negorij-huis), d. i. een vreemdelingenhuis, door de bevolking opgericht, in enkele een pasangrahan, (passantenhuis door 't Gouvernement gebouwd en onderhouden). Waar beide ontbreken kan men altijd nog wel voor korten tijd in do balei een onderkomen vmden. Bevolking. B i j h e t a a n w a l s t a P P e n ter kuste valt het den & reiziger al dadelijk op, dat de Sumatraan — stamvader der Maleische nederzettingen, die zich sedert 1200 n c u r . op de kusten der overige Indische eilanden vestigden — een heel wat vrijmoediger oogopslag heeft, en den Europeaan met V e w e n d " s e r ° n d e r d a n i S h e i d be jeg-™t, dan deze van den Javaan Uit zijn donker oog leest men als het w a r e : „wij zijn de eigenaren van dit and, maar wij berusten goedwillig in het bestuuren het beheer der Hollanders." De onderdanigheid, die den Javaan sedert eeuwen door zijne machtige vorsten en hoofden en zijne uitgebreide adelijke famihen werd ingestampt, komt hier niet voor. De ongeveer 40 groote tamihen of Soekoes dor Sumatraansche Maleiers zijn weder onderverdeeld m takken, die ten slotte uit eenige huisgezinnen bestaan. Zij stammen allen van eene zelfde stammoeder, en dat wel in de vrouwelijke lijn (matriarchaat). De thans erfelijke hoofden (panghoeloes) dier Soekoes voeren
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
een streng aartsvaderlijk gezag, en maken in ieder district gezamenlijk de Laras of districtsraad uit. Daar echter de leden dier Soekoes op grooten afstand van elkander in verschillende dorpen verspreid wonen, zoo heeft iedere Soekoe in die dorpen een Panghoeloe Ketjil, en deze vormen samen den dorpsraad. De op voordracht der bevolking door het Gouvernement aangestelde Laras- en dorpshoofden hebben in die raden zitting, en zij vormen den overgang tusschen het Europeesch bestuur en het familiebestuur der Maleiërs. Wij zien hieruit, dat er van adel of overheerschende standen geen sprake is. W a t ons nog meer treft, is de vrijmoedige houding en het air van gewicht der inlandsche vrouwen, als zij mooi uitgedoscht naar den passar trekken of bij troepjes op de wegen staan te praten. De dames hebben ter Westkust dan ook heel wat meer te vertellen dan de heeren. Bij' een huwelijk (leden van een zelfde Soekoe mogen eigenlijk niet onderling huwen) blijft ieder in zijn eigen familieverband; de man komt inwonen bij de vrouw, en zij blijft het hoofd van het gezin ; hare kinderen blijven in h a r e familie en erven h a r e kostbaarheden en de helft van datgeen, wat man en vrouw samen mochten verdienen. De andere helft van dit laatste komt aan de zusters of zusterskinderen van den man, en diens titels gaan op zijne broeders of zusters over. Voorwaar een dorado voor de dames, wien het dan ook is aan te zien, dat zij het belangrijke van haar bestaan en positie op dit ondermaansche ten volle gevoelen, in weerwil der achteruitstelling, die de Mohammedaansche godsdienst aan hare sexe voorschrijft. In dit opzicht — en in vele andere daarenboven — storen zij zich weinig aan den Koran. De algemeene onverschilligheid voor de bepalingen, i n ' d a t boek vervat, gaf aanleiding, dat zich in het begin dezer eeuw eene secte ontwikkelde, — Padries (vaders) genaamd — die hierin verbetering wilde brengen. Hoe meer proselieten zij won, hoe fanatieker en hardhandiger zij werd. Ten slotte noodigden hare leiders alle hoofden, behoorende tot de familie der Sultans van het Menang-Kabousche rijk, die in vroeger jaren als hoofden der panghoeloes soekoe (als 123
Koninklijke
Paketvaart
maaraeneithet,beStr ^ t *
Maatschappij.
uit
S e o e f e n d> «p een verzoenings-
fflaal, en lieten daar de mets kwaads vermoedenden allen einbring s t te" o n t n a m e n " ^ " * * * °P " * " * ^ het b ' ° C d b a d Toen riepen eenige soekoe-hoofden de hulp der Nederlanders m die kort te voren de kustplaatsen van de Engelschen hadden overgenomen, en boden daartoe in ruil de Souvereiniteit over hunne landen aan het Nederlandsche Gouvernement aan. Zoo ving m 1819 een oorlog aan, die met voor- en tegenspoed 25 jaar duurde, en die den naam Padrie-oorlog verkreeg ' Met geringe strijdkrachten veroverde de 28-jarige overste Raaff T a n a h - D a a r , bezette Agam, hield voor korten tijd het zadel tusschen den Singgalang en. den Merapi in zijne macht, maar M a " ! H m fteruggeslagen. ' T d ° *** iviarapalam en
Verb
nd
U
^ met
de
™
der
Padries
° 'P * £
Padries
^ T A ^ ? r\°„° vanBondjolgesloJ m uit Rklderd'eq ,'ï'i ^ P" t t i n S> ™ werd d o o f d e n Ridder de Steers opgevolgd, die uit gebrek aan strijdkrachten- daar bozf rte ° ° g ° P LT d e h 0 0 g S t ° k r a c l l tsinspanning eischte - het bezette terrein slechts me moeite kon verdedigen en behouden. d,V » „ T ^ f C I V I ° ' f m i I i t a i r e e z a e verdeeld, doch spoedig weder ,n handen van den kolonel Elout vereenigd, die met behulp van Michiels de kusten zuiverde en de Padri J t o r u g d r e e f , den Marapalam bn verrassing vermeesterde, Lintau, Boea, Rau oprichtte^ onderwierp, en ettelijke militaire posten al ™ i n e e t a n d ™£ rUSt - e n V r e d e ' t 0 e n i n g e r e d e n , veranderde al ras m een van beroering en strijd. Een opstand in 1833 over het grootste gedeelte van het onderworpen gebied, veroorzaakt w a a r i n ' T ^ . ^ ï belastingen en het doorvoeren van bepal ngen beztt der H «fS ^ T ^ " ^ g e W e n d W a S ' b r a c h t * * landw Î ï J H o l l a n d e r s ter kuste in het grootste gevaar. dee edem G e n e r a l r" 7°' ^ lS P t was, kwam de Gouverneurden ? 0 S C J h a l s Commissaris-Generaal op Sumîtrl W 1 T deed tefBJ w ?" ™« verschillende zijden ageeren br emeSt P a d d e S ta d e Afa0hnanBp05Lg: ^ ° ^ « ^ van 124
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Al die colonnes werden teruggeslagen, en hij zelf stootte het hoofd voor de linie van Matoea, welke wij gezien hebben. De invloed en de weerstand der Padries bleef echter tot die Noordelijke terreinen bepaald, en het bestuur werd nu op zeer milde wijze geregeld en weder over twee hoofden verdeeld. In 1835 werd de oorlog hervat met een oprukken naar Bondjol. Heel voorspoedig ging het niet met dat oprukken en verder met de belegering van Bondjol; ook niet, toen de generaal Cleerens uit Nederland kwam om de leiding der krijgsoperatiön op zich te nemen. Eerst toen de legercommandant Cochius zich aan 't hoofd der gedemoraliseerde troepen stelde, gelukte het, Bondjol — na 27 maanden belegering — te nemen, en daarmede de macht en invloed der Padries voor goed te fnuiken. Michiels, die nu als civiel en militair gouverneur optrad, veroverde verder tijdens zijn elfjarig bestuur de terreinen, waar nu de kolenmijnen geëxploiteerd worden, drong in het Noorden en Zuiden tot ver in het binnenland door, en liet door zijne troepen zoowel de Westkust tot Singkel, als de Oostkust bij Indragiri bezetten. De opstand van Batipo, (het landschap ten N . van het meer van Singkarah) in 1841 door ontevreden hoofden aangestookt, werd door hem krachtig en spoedig bedwongen, en met de vermeestering der I I I en X I I Kota's een einde gemaakt aan den oorlog, waardoor deze schoone gewesten voor goed in het rustig bezit van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement waren gebracht.
V A N P A D A N G NAAR BATAVIA OVER BENKOELEN. Uit de plaatselijke couranten en bij het kantoor der Paketvaartmaatschappij kan men vernemen, tegen welk uur de k u s t b o o t uit de Emmahaven naar Batavia zal vertrekken. H e t eerste gedeelte van dit traject loopt dicht langs de schilderachtige kust, die hierboven reeds beschreven werd. De Talang en de Piek van Indrapoera (2562 M.) zijn duidelijk zichtbaar. Tegen den volgenden morgen wordt Benkoelen bereikt. '25
Koninklijke Paketvaart Maatschappij.
Benkoelen. J ^ ' ^ ' 6 . 1 ^ terrem ' rianten aanleg/
c e n
° q ^ aan het strand op zacht m u n t uit d °°r netheid en
' confp^ieSntnTerifbem^ ? £ & £ * & * " met kort gras groeiden w A t e ^ d e l e n « S * 7" ° P - e e n terrein, omgeven door breed« „ ^ c n ter dezen ligt het exercitiebeSt door mooi lazon omzoomd Daara^sr" 6 f ' ^ ™ oid e n den Resident. daaraan staat de ruime woning van t e a n d 0 g i l — ? ~ Welsch e ; n I n ^ Ä f o t P a S % ? : trottoirs en de h o o g e ^ Ä , L ° ° k / 6 PafsaAuurten, met de H Zen Bntechen oorsprong^ en h r T / n - ,° ^ ^ ' V e r r a d e n h a ar P & gelegd. ' n h e t Enë:elsche geld, eraan ten koste
afs?andiSdeeedbevganJPdi? £ £ £ pore, zijne schepping aan Ä ' schoone toekomst tegemoet ging
« J
J
S0"'6™" ^ n o o d e onwetend, dat Singavan Sumatra, zulk eene
. a i t h l n d ' V t e t o p ' e f t ^ ï ^ W 't e ^ S p ° e d * ' °™ >-B" ? f < ! ^Hingen van hft centraal gebergte" waTroo d f T o h e t Noorden het ,,Su,lerbrfodV' de Ç s a b a ^ e ^ y î 8 0 6 ^ (3170 M.) in het Z.O de a a n d Ä ,' ^ ?,ndeHJk d e D e m P ° herke D a n K a b a nt men aan de dampwolkjes J u W t S ^ . J tussc tot tien minuten uifatoot henpoozen van zeven Van het kleine eiland Tikoes in het ZWW Z; I « e n we een ge klapperboomen; maar de o-,™* Î, , ' Sipoera en Sibèroe^t die h J \ e ' ' a n d e n Z- ea N - Pari ter tot n u , toe tegen de hoofé deining uit d v o l l ' z £ beÏc ' T b K Met*kalme lee is h e t n et on, d"' b ^ e n achter den horizont, het stoomschip voÖ B ^ T ^ - J " * ¥ C , n k e l e u r e n ' di e -ich met een der booten d.etuSschen„eV ^ ^ ' " m a k e " °m en weder roeien, aan wâl t l'atenb" t L ^ " *" ^ b e e a Het logement biedt weinig geriefelijks aa'n dd„e Soc c w ruim gebouw, waarin men TJZ 11 ,A ' 'eteit is een e worden! " gemakkelijk geïntroduceerd kan -
Van Benkoelen uit kan men zonder gevaar en met niet al 126
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
te groote inspanning dwars door Sumatra naar Palembang aan de Oostkust reizen over Kepahiang, Tebing-Tinggi, Lahat en Moeara-Enim. Van dit laatste plaatsje varen driemaal 's weeks stoombootjes de Moesi-rivier af naar Palembang. — Bestaat er kans op buiïg weder, dan is het beter aan boord te blijven, omdat de terugkeer daarheen soms bezwaarlijk worden kan. Staat de wind door, dan kan men er op rekenen des nachts na het vertrek een weinig te schommelen, want tusschen Benkoelen en Kroeë — of beter gezegd tusschen de eilanden Pagi en Engano — ligt niets, dat de deining van den Indischen oceaan zou kunnen breken. Als wij den volgenden morgen bij het opkomen der zon aan dek verschijnen, zien we de boot gelegen aan de landzijde van het met klapperboomen overdekte eilandje Poeloe-Pisang. Van het schitterend witte strand steken prauwen en laadbooten af, en spoedig ratelt de stoomlier bij het ophijschen der lading, die van het op den vasten wal gelegen Kroeë naar dit eilandje werd overgebracht. Uit ranke vaartuigjes, dansende op de golven, klinken de stemmen der Pisangsche straatjeugd opwaarts, welke evenals hare confraters te Aden, begeerig is naar dubbeltjes te duiken, die van boord in zee geworpen worden. N a kort oponthoud wordt de reis vervolgd en ziet men den Dempo (3170 M.) en den Panindjawan (2165 M.) zich boven het zware gebergte verheffen. Als de zon ter kimme nijgt, wordt de Vlakke Hoek gepasseerd en langs de Semangka-baai gestoomd, waarin het eiland Taboean gelegen is, en waarachter de Keizerspiek zich 2280 M. hoog verheft. Dan speelt het avondlicht tegen de 1000 M. hooge rotsen en bergen van den Oostelijken baai-oever (de Tongka, op de landtong tusschen de Semangka- en de Lampongbaai gelegen, is 1042 M. hoog), en spat de branding zoowel tegen den vasten wal als tegen het eiland Lagoendi, tusschen welke de stoomer zijn weg vindt. Voor een groot rotsblok, dicht onder den Noordelijken wal van de straat Lagoendi gelegen, zien wij de wateren schuimen boven een rif, waarop eenige jaren geleden de stoomboot „Generaal Kroesen" verging. 127
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Tegen het uur dat we die straat zijn doorgevaren, en in de kalme wateren van de beschutte baai verder stoomen is het £ 1 , ï h t T06?' T i n h e t Z ' W ' d e n o m t f e k van den R a d L Bassa te onderscheiden, en de kleurschakeeringen te bewonderen op de steile, gekartelde rotswanden van de landtong dTe breede We Pen hheerlijke Ä T avondrood / , °schittert. T r l l C t ^ ' e g e l g l a d d e water waarboven het H e t is nacht voordat de boot haar anker werpt voor TelokBetoeng in het diepste gedeelte van deze overheerlijk schoone baai Naast dl plaatsje verheft zich de Apenberg, door de vloedgolf hori nta teenken^rav f Tt\ ^ f ' e grenslij?'van verniel n g | e teekend Vóór dat de zon zich weder achter den 1341 M. hooien Radja-Bassa verheft zijn wij tusschen het Tandjong-ei and ter hnker en het eiland TegU ter rechterzijde opnieuw voortgestcvend Wij passeeren het 426 M. boven zee 'verheven Beschutterseüand Seboekoe; en als we ten Noorden van Dwars-in-den-weg dè baai ver aten, schittert de morgenzon op het water, en richten S Ä Ä S ^ " " « "og i n d e mo J t
VAN BATAVIA NAAR DELL Voor hen, die Deli (Langkat, Serdany) op de snelste wijze willen bereiken, ,s de rechfatreeksche boot der K. P . M. de a a n w e zen reisgelegenhe.d. De tourist daarentegen, die in korten t*d zooveel mogelijk van onzen Archipel wil zien, zal welhcht ver kiezen de reis daarheen hetzij over Palembang hotriToverBanka J te maken, en daarna Singapore aan te doen m a k e n . ' ° 0 r **"
" ^
^
^
van de
Paketvaart-booten gebruik
Bij de rechtstreeksche vaart naar Deli schenkt het passeeren van straat Banka de eenige belangrijke afwisseling. Aan bakboord zie men den lagen Sumatrawal, aan stuurboord de meer boven W a r de
b e rg nSkT **"* ™ *** ™ * « « 128
g « "
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
. %en b e l a n S r i J k eiland in velerlei opzichten. Geologisch moet het beschouwd worden als eene verheffing van dezelfde aardplooi, die het schiereiland Malakka vormt. Het bevat zeer oude gesteenten, wier verweeringsproducten de in 't water bezonken tinhoudende aardlagen vormen, welke thans den hoofdrijkdom van 't eiland uitmaken. Uit een botanisch en zoölogisch oogpunt verschilt het meer van 't nabij liggende Sumatra , . . , m ? n oppervlakkig zou verwachten; dit wijst er op, dat die nabijheid eerst van betrekkelijk jongen datum is, daar Sumatra zich voortdurend Oostelijk uitbreidt. Banka
1S
Bi L h . e t naderen van de B e 1 a w a n, de haven van Deh, vertoont de Sumatra-wal hetzelfde karakter als in Straat B a n k a : een lange, lage, zwartgroene strook, met een rechte, onafgebroken kustlijn afstekend tegen de troebele zee, — met een even vlakke, ongeaccidenteerde bovenrand grenzend aan de dampige, van hitte trillende atmospheer. Slechts m den vroegen morgenstond ziet men ver landwaarts in een rug van schemerig blauwe bergen, waaruit een paar fijnbelijnde vulkaankegels uitsteken. Een daarvan kenmerkt zich door een grijsgele tint, die hem, waarschijnlijk ten onrechte, den naam Zwavelberg heeft bezorgd, en somtijds door een witte rookpluim, die om zijn top zweeft. ' De breede strook laagland tusschen dat gebergte en de kust 18 ontstaan door het bezinken der van die bergen afgespoelde slib aan de monding der rivieren, en ter weerszij op hunne oevers, bij hunne periodieke overstroomingen. Nog steeds gaat die landaangroeiing door in de half in zee groeiende kustbosschen, die bijna uitsluitend bestaan uit mangrove- of rizophorenboomeiï (bakoe), welke boven 't water uitsteken op een warnet van luchtwortels waartusschen de slib blijft hangen en zich ophoopt. Zoo wordt de zeebodem, waarop zij wortelen, langzamerhand tot drogen grond, maar ondertusschen is langs hun buitenkant een nieuwe zoom van jonge planten opgekomen, die de landaanwinning voortzetten. Dit vermogen, om in zee te kunnen wortel slaan, danken de Mangrove's aan hunne uiterst merkwaardige voortplantingswijze. H u n rijpe zaden vallen nl. niet af, maar beginnen
Belawan.
129
9
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
aan de boomen, die ze voortbrachten, te kiemen, en groeien uit tot lange, staafvormige, loodrecht naar omlaag hangende stengels. Als deze ten slotte van den tak loslaten, boren zij zich door hun eigen zwaarte in den weeken zeebodem en blijven daarin recht overeind steken, waarop hun ondereind onmiddellijk wortel begint te slaan en zich zoodoende genoegzaam bevestigt. Eerst daarna ontspruiten uit het boven water stekende deel blaren en takken. Langzaam en voorzichtig kruipt de boot over de modderbank voor de riviermonding naar binnen; dikwijls genoodzaakt te stoppen, of vastloopend op den weeken, steeds zich verplaatsenden bodem, die door de schroef in vuilbruine gulpen wordt opgewoeld. Rechts en links ziet men ver in zee de vischstaketsels der Maleische kustvisschers. Eenmaal over de bank, kan de boot spoedig het anker laten vallen in den ruimen riviermond der Kwala Belawan, vlak tegenover het station van den Doli-spoorweg. Met een sampan of over de loopplank bereikt men den steiger, passeert zonder veel bezwaren of tijdverlies het kantoor der douane, en kan weldra met een der vele treinen de vochtig warme, altijd zeer ongezonde havenplaats verlaten, om in twee uur de hoofdplaats Medan te bereiken. Eerst rijdt men over de spoorbrug der Kwala Deli, een belangrijk kunstwerk, 380 M. lang, bestaande uit 20 overspanningen, die rusten op schroefpalen, welke men zoo diep in de weeke modder heeft ingeboord, tot zij vasten grond bereikten. Kort na het vertrek passeert men de oude havenplaats L a b o e a n, waarheen men vroeger per sampan van de Belawan af moest geroeid worden. Voor men te Medan aankomt, heeft men reeds een indruk van het voor Deli kenmerkende landschap gekregen: een groote, kale, eentonige vlakte, meerendeels begroeid met hoog alangalanggras (hier lalang genoemd) of met woest verward struikgewas; weinig bewoond, behalve waar hier en daar een tabaksonderneming te midden harer velden ligt. Komt men in den tijd, dat de tabak reeds geoogst is, dan ziet men het meerendeel dezer velden beplant met rijst, die de Inlandsche bevolking volgens de pachtovereenkomst gedurende het eerste jaar op de braakliggende tabakslauden mag telen. 130
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Enkele kampongs met hunne vruchtboomen, en hier en daar een eenzame toealang (bijen-boom), die bij 't rooien van 't ongerepte woud is gespaard gebleven, vermogen de eentonigheid en verlatenheid van 't landschap niet te breken, integendeel doen zij deze nog meer uitkomen. Nabij Medan rijdt men over een uitgebreid emplacement, vol goederenwagens en loodsen, dat een levendigen indruk geeft van de handelsbeweging en welvaart, die in dit tabaksland bij uitnemendheid heersenen. De talrijke scharen van inlandsche, of beter met-Europeesche reizigers op ieder station wekken dezelfde overtuiging: Cluneezen, Maleiërs, Javanen, Klingen, Bengaleezen en Battaks woelen dooieen, en vullen de talrijke en ruime waggons derde klasse. H e t meerendeel dier menschen is van elders afkomstig, want de oorspronkelijke Maleische bevolking was en is nog gering. Toen de eerste tabaksplanters op Deli kwamen was het land even schaars bevolkt als de Zuid en Noord er van g e egen streken van Sumatra's Oostkust, en deze geringe bevolking bleek bovendien nog onwillig en ongeschikt voor tabakscultuur naar Europeeschen trant. Zoo waren de planters wel gedwongen naar werkkrachten van elders om te zien. De dichterbij zijnde bron van koelies waren do Straits-Settlements, die Chineezen leverden welke voor de tabaksteelt voortreffelijk geschikt bleken Daar echter de prijzen der Engelsche koelie-leveranciers bijzonder hoog waren wist de Deli-Maatschappij eene rechtstreeksche immigratie uit China tot stand to brengen. In mindere mate kwamen Javanen, Baweaneezen (Boyaneezen) Band,areezen (uit Bandjarmassin), Klingen (van de kust van Malabar) en Bengaleezen naar Deli, de leden der twee laatste mensenenrassen echter met rechtstreeks, maar slechts over de Straits en dan nog tegen den wil van 't Engelsch-Indische Gouvernement. Alle gebouwen en inrichtingen van den spoorweg zien er nieuw en modern uit, wat begrijpelijk is, als men bedenkt dat de spoor pas sedert 1886 wordt geëxploiteerd. Bij Medan splitst de lijn zich in drie takken : een linker (Oostelijke) naar Serdang (Perbaoengan), een middelste (voortzetting van de hoofdlijn) naar Deli Toewa, op de hellingen der voorste ruggen van 't gebergte, en een rechter (Noordelijke) naar Bindjeï 131
Koninklijke.
Pahetvaart
Maatschappij.
en Selesseh. Bij Bindjei begint een smalspoorbaan naar Stabat aan de Wampoe, in de richting van Tandjong-Poera (Klambir), aangelegd en geëxploiteerd door de Deli-Maatschappij. In den tijd der afscheping van den oogst ziet men vele waggons beladen met de nette, in fijne matten gehulde pakken tabak ; maar ten allen tijde staat het vol met vrachten van ingevoerde artikelen, vooral atap (dakbedekking), tabaksdroogstokken (anak kajoe), hout, zoowel ruw als bewerkt, steenen, kalk, ijzerwerk, kunstmatige meststoffen, provision, dranken, rijst en visch. De Deli-spoorweg maakt dan ook goede zaken. Zij is geheel met particulier kapitaal, zonder eenige hulp van 't Gouvernement, gebouwd. rur j*
de hoofdplaats van Deli, is de zetel van den Resident van Sumatra's Oostkust, en van den Sultan. Het ligt aan de Deli-rivier bij hare samenvloeiing met de Boboera. Zoodra men uit het station op de ruime aloen-aloen is getreden, bemerkt men met den eersten oogopslag, dat men in een jonge, levendige, bloeiende plaats is aangekomen. Zij is dan ook eerst in 1869 door Nicnhuys, den oprichter der Deli-Maatschappij, als zetel van haar hoofdbestuur gekozen, wegens hare geschiktheid voor af- en opvoer. Voor dien tijd was zij een armoedige kampong, omgeven door een dubbelen ringwal, waarvan nog sporen over zijn. Eerst in 1871 kreeg Medan zijn eersten geneesheer. — Thans vindt men er de Witte Sociëteit, waarnaast het Post- en Telegraaf kantoor staat, het kampement voor de troepen, de steenen benting, groote Chïneesche en andere winkelbuurten, een paar hôtels ('t Oranje- en Medanhôtel), een renbaan, de residentswoning met kantoren, gevangenis enz., en de groote etablissementen der Deli-Maatschappij. W a t den van Java komenden Europeaan vooral treft, is het meer modern, Westersch karakter, in aanleg en gebouwen, de grootere afwisseling in bouwtrant, overeenstemmend met de gemengdheid der bevolking. De oorzaak ligt vooral in de nabijheid der Straits-Settlements, en in den overheerschenden invloed der planters, het particuliere element der Europeesche kolonisten. Deze, van allerlei natie, maar meerendcels bestaande uit jonge, 132
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
ondernemende, versch uit Europa overgekomen mannen, hebben op alles een Westerschen stempel gedrukt, en bij de inrichting hunner woningen en ondernemingen meer de voorbeelden der Engelsche overburen dan die van 't verder afgelegen J a v a gevolgd. In de samenleving zal men ook een nauwer verband met Europa opmerken, daar de Delische tabaksplanters veelvuldigcr naar Europa heen en weer reizen dan de Hollandsche ingezetenen van Java, die nog grootendeels de oude gewoonte om twaalf, ja twintig jaar achtereen in de tropen te verblijven, volhouden. Bezienswaardig zijn m Medan: H e t p a l e i s v a n d e n S u l t a n , een nieuw gebouw, door een Europeeschen architect in een soort Moorschen stijl gebouwd. De n i e u w e C h i n e e s c h e t e m p e l , getuigenis afleggend van de groote geldsommen, die in Deli door de zonen van 't Hemelsche rijk worden verdiend. De verschillende stichtingen der D e l i - M a a t s c h a p p i j , die hier haar hoofdkantoor heeft. Deze grootste en oudste der vele tabakscultuur-maatschappijen werd ïn 1869 opgericht, en vierde dus onlangs haar 2 5jarig bestaan. Zij beschikte toen over 100.000 bouw land, verdeeld over 21 ondernemingen in de provincies Deli en Langkat, en werkte met een kapitaal van 4 millioen gulden, en een reservekapitaal van 4'/ 2 millioen. Door haar toedoen is de rechtstreeks che immigratie van koelies uit China tot stand gekomen, en door een der leden van haar Hoofdbestuur is de ordonnantie ontworpen, waardoor de verhouding dier koelies tot hunne werkgevers goed en afdoende is geregeld. Dat de Deli-Maatschappij goed voor hare werklieden zorgt, bewijst haar h o s p i t a a l , en ook het I m m i g r a n t e n-a s y 1, dat zij te zamen met andere planters heeft tot stand gebracht. Hier vinden contract-koelies, die door chronische of ongeneeselijke kwalen tot werken ongeschikt zijn, een tijdelijk of blijvend onderkomen. Wie op Deli vertoeft, zal natuurlijk een of meer t a b a k s p l a n t a g e s bezoeken. Hij zal de inrichting in hoofdzaak overal dezelfde vinden. In 't midden een ruime administrateurswoning, naar 't Engelsch-Indische bungalow-typc hoog uit den grond 133
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
gebouwd. Daarneven een reusachtige fermenteerschuur, waarheen de tabak in de maand Juli wordt gebracht, om er gedurende 6 tot g maanden op steeds grooter en hooger opgetaste stapels te liggen fermenteeren, terwijl zij er van September af wordt gesorteerd door de koelies, die in twee lange rijen langs de open zijden zijn gezeten : aan de buitenzij de sorteerders, tegenover hen de bundclaars. Dan de groote luchtige keet voor de Chineesche werklieden, de zoogenaamde kongsi, in welker nabijheid een of meerdere inlandsche winkels, hier „kedei" genaamd, te vinden zijn, en andere verblijfplaatsen voor Javanen, Klingen, Bengaleezen of Boyans. Ieder dier menschenrassen heeft zijn eigenaardig soort werkzaamheden : de Javanen zijn boschrooiers, wegaanlcggers en tuinbouwers, de Klingen veehoeders en drijvers der ossenkarren (karctta lemboe), de Bengalen politicoppassers, de Boyans timmerlieden, terwijl het boschkappen door tijdelijk in dienst genomen Battaks en Maleiers geschiedt, die ook wel schuren bouwen en wegen aanleggen. De tabaksvelden zijn in vier tot zes groepen verdeeld over het reusachtige grondgebied der onderneming, waarvan elk jaar slechts een tiende tot vijfde gedeelte voor de tabaks-cultuur wordt gebruikt, terwijl het overige braak ligt. Elk dezer groepen staat onder toezicht van een assistent, onder wien ongeveer ioo man werkzaam zijn. Ter weerszij van een „plantweg" vindt men de „velden", die in Januari, Februari en Maart v o o r ' t ontvangen der jonge plantjes worden in orde gebracht door 't omkappen en verbranden van 't bosch, en het omwerken met den tjangkol (hak-spade), waarna in April de op kweekbeddingen uitgezaaide „bibit" er op wordt uitgeplant, die in Juli kan ontwikkeld zijn tot manshoogo planten (tabaksboomen), welke gesneden en naar de droogschuren worden gedragen. Deze hooge, lange loodsen met hunne reusachtige daken van atap, op een lange rij langs den hoofdweg geschaard, zijn een kenmerk voor het Delische landschap. De braakliggende velden mogen gedurende een jaar door de bevolking met rijst worden bezaaid, daarna worden zij aan zichzelf overgelaten en bedekken zich met een wildernis van struiken, of wel met het hooge alang-alang gras. Het laatste krijgt
'34
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
in Deli maar al te zeer de overhand, voornamelijk tengevolge van het wegbranden der bosschen, die door toeval of opzet in brand geraken en dan zich niet meer kunnen herstellen. De herbossching der afgetabakte landen is dan ook een der neteligste en dringendste vraagstukken in Deli. Heeft men het voor 't kiezen, dan is zeker een bezoek aan een „bovenonderneming", d.i. een die aan den zoom v a n ' t hooge land gelegen is, het meest aan te raden. H e t landschap aldaar wint het in schoonheid verre van de bijna geheel van haar boschkleed beroofde vlakte, en bovendien heeft men gelegenheid iets te leeren kennen van de merkwaardige bevolking dier bovenlanden : de B a 11 a k s. De gewoonte van het menscheneten, waaraan deze stam der Maleiers zijne vermaardheid dankt, bestaat wel is waar bij de Karro-Battaks, die de aan Deli grenzende bergstreken bewonen, niet of ten minste niet meer, maar zij hebben toch nog genoeg eigenaardigheden, om de belangstelling, zelfs van den gewonen tourist, in hooge mate gaande te maken. In uiterlijk verschillen zij niet zeer sterk van de Maleiers, ofschoon zij er toch wel van te onderscheiden zijn, hunne kleeding is meestal hoogst eenvoudig, blauw is de meest gebruikelijke kleur voor sarong, hoofddoek en slendang, zoowel bij mannen als bij vrouwen. Deze laatste dragen veelvuldig zilveren oorhangers van ongemeenen omvang, zoo dik en zwaar, dat zij aan het kapsel moeten bevestigd worden, en toch de oorlellen tot monsterachtige lengte hebben uitgerekt. De kampongs zijn meest smerig en armoedig. Onder de op palen zwevende lage hurzen wroeten varkens, daar de Battaks als heidenen het vleesch dezer dieren mogen eten. Een open baleh of raadhuis dient ook tot ontvangkamer der vreemdelingen, men moet er heenklimmen langs een steilen boomstam, waarin treden zijn gekapt. In de nabijheid van sommige kampongs vindt men doodenhuisjes, waarin echter meest alleen de romp van den afgestorvene bewaard wordt, terwijl de schedel afzonderlijk is opgeborgen, daar hij een voorwerp van hooge vercering uitmaakt. De Battaks van het hoogplateau rondom het m e e r v a n T o b a bezitten een voortreffelijk paardenras, dat echter bij ge135
Ki'oninklijkc
Paketvaart
Maatschappij.
brek aan zorg bij het telen, en door te groote aanvraag van de zijde der Deli-bewoners, dreigt te verbasteren. Een reis over het Battaksche Hoogplateau én naar den Noordoever van hot Toba-meer van Deli uit, behoort tegenwoordig niet meer tot de gevaarlijke of zeer bezwaarlijke ondernemingen H e t grootste beletsel is do kostbaarheid van zulk een tocht Goedkooper en gemakkelijker is zeker een uitstapje naa'r P o e l o e 1 i n a n g, een tot de Straits-Settlements behoorend eilandje onder de kust van Malakka, beroemd wegens zijn schoone natuur H e t bestaat voornamelijk uit een geheel begroeiden berg op welks top, „The Crag," een gezondhcidsetablissement der DeliMaatschappij gelegen is, waar gewoonlijk oen of meer harer beambten verblijf houden om herstelling te zoeken van de schadelijke invloeden, die het leven in tropische laagvlakten op menie Europeesch gestel uitoefent. Uit de Bungalows op den Crag heeft men een heerlijk uitzicht op het stadje Georgetown met do daarvoor gelegen reede, en de vlakten en heuvels van 't tegenoverligb gende Malakka.
SINGAPORE. Wie per Duitsche, Fransche of Engelsche mail naar Oost-Indië reist, of van Engelsch-Indië daarheen oversteekt, dan wel uit het Noord-Oosten van Japan, China of Achter-Indië komt, zal zyn stoomschip te Singapore moeten verlaten. Maar ook hem die van Batavia of een andere Hollandsche haven uit den A r ' chipel wenscht te bereizen, kan een bezoek aan doze groote verkeershaven en escale van Oost-Azië niet anders dan aangeraden worden. Langer dan enkele dagen behoeft dat bezoek niet te duren, de groote hitte op het lage eiland maakt het verblijf niet tot een onvermengd genot. Singapore heeft één groote aantrekkelijkheid voor boven de havenplaatsen van Java's Noordkust: het ligt vlak aan zee op een niet moerassige kuststrook langs een prachtige reede. Daarbij heeft het een veel Europeeschcr en moderner karakter dan deze wat echter, naast veel bekoorlijks voor het oog, vooral bij den' 136
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
aanblik van uit zee, ook ernstige nadeelen meebrengt, daar het zeker niet verkieselijk is, in een tropisch kustklimaat op brandend heete, onbeschaduwde kaden te wandelen, en hooge trappen naar derde verdiepingen te moeten beklimmen. De mailbooten leggen aan de steigers van Tandjong-PaggarDocks aan, op ongeveer een half uur afstand van de stad, waarheen men zich per gharrie (palankijn) of per rickshaw (door Chineezen getrokken Japansch karretje) kan begeven. Aan de landingsplaats vindt men Maleische mandoers der hotels. H e t k a n t o o r d e r K. P a k e t v a a r t bevindt zich in de stad aan de kade, in de nabijheid der landingsplaats, die door een groote overkapping beschaduwd wordt. Vlak daarbij is het ft aaie Postkantoor, en de groote Club, die zoowel door een prachtig uitzicht over de reede, als door smaakvolle inrichting der ruime eet- en conversatiezalen uitmunt. Het groote Hôtel de l'Europe is gelegen aan de Esplanade, waar het standbeeld van Sir Stamford Raffles verrijst, den Engelschen landvoogd, die in 1819 Singapore stichtte. Dicht daarbij bevindt zich ook het Adelphi-hótel. Op de Esplanade speelt 's namiddags militaire muziek, en houdt de Engelsche beau-monde corso. De B o t a n i c a l G a r d e n s , op ongeveer een kwartier rijdens van de stad, zijn een bezoek overwaard, al staan zij in wetenschappelijke belangrijkheid en volledigheid verre achter bij den Buitenzorgschen hortus. Minder belangrijk, maar toch zeer aardig om te bezichtigen is het M u s e u m ; een fraai ruim gebouw met Ethnographische, Zoölogische en Mineralogische Collecties en een Bibliotheek. Men kan er in korten tijd een vrij goed overzicht krijgen over de fauna en de producten van Malakka, en iets leeren omtrent Singapore's geschiedenis. In de Europeeschc handelsstad zijn groote, weivoorziene magazijnen, waaronder die van John Little zich door hun rijkdom aan Chinecsche en Japansche voortbrengselen van kunstnijverheid onderscheiden. Een bezoek aan de kwartieren der niet-Europeesche bewoners is ook wel aan te raden ; men zal er door ontwaren, dat Singapore in de eerste en voornaamste plaats een Chineezenstad is,
137
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
's Avonds zal de belangstellende tourist allicht zijn weetgierigheid naar de eigenaardigheden van 't Oostersche volksleven bevredigen door een bezoek aan een echt Chineesch volkstheater. Heeft men meer dan één dag tot zijne beschikking, zoo bestede men die aan een uitstapje naar B o o k i t T i m a h , den hoogsten heuvel van het eiland (175 meter), vanwaar men een rondzicht over het geheel heeft, en over het ten Noorden zich uitstrekkende sultanaat Djohore op het vasteland van Malakka, dat van 't Singapore-eiland slechts door een nauwe straat gescheiden wordt, waarover somtijds tijgers komen overzwemmen. Op weg naar den top komt men door een fraai ongeschonden woud.
REIZEN NAAR CELEBES EN DOOR DE MOLUKKEN. H e t uitgebreide net van bootverbindingen, dat de Paketvaart in do Molukken onderhoudt, maakt het thans mogelijk de talloozo merkwaardigheden van dezen heerlijken tropischen archipel in betrekkelijk korten tijd te bezoeken. Wanneer men aan boord van één en hetzelfde schip blijft, kan men altijd slechts een gedeelte van het uitgebreide Australische deel van den Ned. Indischen archipel bezoeken, en wordt dit bezoek bovendien uit den aard der zaak vluchtig, daar de stoomboot hoogstens een tweetal dagen op de voornaamste plaatsen stilligt, en in de meeste havens een nog veel korter oponthoud heeft. Wie dan ook enkele der merkwaardigste punten nauwkeuriger wil leeren kennen, doet beter er een boot over te blijven. Bijzonder aangewezen voor langer oponthoud zijn Menado, Ambon en Banda. Ook Makassar leent er zich goed toe. H e t Oostelijke en Zuidelijke gedeelte van den Molukschen archipel met Noôrlandsch Nieuw Guinea is het belangwekkendst uit het oogpunt van ethnographie, botanie en zoölogie, en zal den liefhebbers van 't vreemde, onbekende on wilde hot meest aantrekken; in 't Noordelijke en Westelijke deel vindt men meer sporen 138
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
van beschaving en cultuur, maar tevens toch een rijkdom aan natuurschoon, geologische en botanische merkwaardigheden, die het bezoek dezer eilanden tot een der aangenaamste en leerrijkste reizen stempelt, welke men in tropische gewesten kan maken. Van gevaren, 't zij door de elementen of door de bewoners, is eigenlijk nergens sprake, tenzij men wil doordringen in de binnenlanden van Nieuw Guinea of Ceram ; maar bepaaldelijk in 't N . - W . gedeelte der Molukken bestaat grootere veiligheid en rust dan in 't beschaafdste Europcesche rijk. H e t klimaat der Molukken en ook van Celebes is zeer gezond en gematigd, de nabijheid van den aequator maakt, dat gedurende 't geheele jaar voldoende regenbuien vallen, om al te hevige tropische hitte en droogte te kceren. De zee is meestal kalm en glad, orkanen of typhonen zooals in de Chinccsche zee komen niet voor.
VAN SOERABAYA NAAR e
oot
ver
MAKASSAR.
Straat van ^ ^ t r e k t van de reede van Soerabaya .__ j des morgens te 9 uren, en kiest zijn weg in OosIViaaoera.* lelijke richting door den Trechter naar de straat (beter golf) van Madoera. Treft men een helderen morgen, dan kan men nog eenmaal den vroolijken aanblik der reede en het heerlijke uitzicht op Penanggoengan en Ardjoeno genieten, terwijl Madoora's prauwen het blinkend groen der oevers als met zilveren lovertjes afzetten. Als na de middagrust de verkwikte reiziger weer aan dek verschijnt, mag hij hopen aan stuurboord een aanblik van OostJava's Noordkust te genieten, zoo indrukwekkend en schoon als op geen ander punt is te verkrijgen.' Een aantal berggevaarten staan dicht neven elkander geschaard, glorend in de avondzon, alle met scherp en diep ingegroefde flanken. Hunne ribben krinkelen en wringen zich tot vlak aan de kust, naar onderen zich verbreedend als waren zij zooeven uit brakende kraters van de toppen af komen vloeien. Uitgestrekte alluviale vlakten, 139
140
Koninklijke.
Paketvaart
Maatschappij.
zooals bij Batavia en Soerabaya, waardoor de bergen in den blauwen nevel van den horizont wegdeinzen, ontbreken hier: de wateren der golf van Madoera nemen haar plaats in. Achteruit ziet men het groote gevaarte van den Tengger verdwijnen, dwarsscheeps verheffen zich de geweldige woeste bergpartijen van den Ijang, daarachter steekt de sierlijke kegel van den Lamongan met zijn witte rookpanache omhoog, vooruit ziet men op den voorgrond de wonderlijk grillige rotskanteelen van den Goenoeng Ringgit, en in de verte de zwarte massieven en kegels van het Raun-Idjen-gebergte, die links (Noordwaarts) met een zachte helling tot den horizont afdalen, om dan nog eens zich te verheffen in een onregelmatige, afgeknotte kegelmassa : de G. Sedano of Baloeran, die als een reusachtige wachtburg op Java's Oosthoek naar de wijde open zee staart. Van uit zee is vooral de formatie van den G. R i n g g i t duidelijk waar te nemen, en krijgt men levendige indrukken ten gunste der verklaring, die Junghuhn en andere natuuronderzoekers daarvan geven, n.l. dat deze berg een geringe bouwval is van een grooten hoogen vulkaankegel, wiens Noordelijke, Oostelijke en Zuidelijke wanden vernield en grootendeels in zee verdwenen zijn. De eruptie van Krakatau heeft bewezen dat zulke katastrophen, waarbij geheele berghellingen in de diepten der zee worden verzwolgen, werkelijk voorkomen, en dus de daaromtrent gemaakte onderstellingen recht van bestaan hebben. Bij het vallen van den nacht zendt ons het vuur van M e i n d e r t s-d r o o g t e, dat den ingang van straat Bali aangeeft, den laatstcn groet der Soenda-eilanden. Den volgenden morgen ziet men aan den Zuidelijken horizont den reusachtigen kegelberg van Lombok staan. Hij heet G. R i n d j a n i en is de hoogste berg van den Indischen archipel (3800 M.) « . , Den tweeden morgen na het vertrek van Soerabaya C e l e b e s . ig Cdeoes reeds lang in 't zicht. Men vaart betrekkelijk dicht onder de Westkust, en ziet de hooge veeltoppige massa van den P i e k v a n B o n t h a i n (Lompo Batang 3025 M.) j.|i
L.1*»— W "**-.
Makassaarsche klapper-koopman. 142
Koninklijke
Pahetvaart
Maatschappij.
H e t voorliggende land ziet er heuvel- en bergachtig uit, geheel met plantengroen bedekt. C e l e b e s ' W e s t k u s t vertoont-ons een geheel ander karakter dan de pas door ons verlaten Noordzoom van Java. Daar waren het diepgevoorde en gescheurde vulkaankegels en kraterwanden oprijzende uit het midden van lage vlakten welke laatete door de cultuur geheel van haar oorspronkelijk boschkleed waren ontbloot. Hier zien wij heuvelrug aan heuvelrug zich rijen en tot aan zee vooruitspringen, haast overal met dichte wouden begroe'd.^meer landwaarts in door hoogere bergketenen gevolgd, die het groote zwarte berggevaarte van den Lompo-Batang als het ware omkransen. Geïsoleerde vulkaanmassieven te midden van alluviale vlakten daarentegen ontbreken; de evenwijdige heuvelkammen hebben een geheel ander uiterlijk. Ter linkerzijde begint men de lage koraaleiM a k a s s a r . i a n ( jics voor M a k a s s a r , de Zuidelijkste van den Spermunde-Archipel, te ontwaren, en vooruit de witte gebouwen langs de kade en de schepen op de reede. De aanblik is vrool.jk, levendig en fraai, hij doet meer denken aan een turopeesche dan een Indische zeehaven. De schepen liggen gedeeltelijk aan steigers voor de kade, en daar langs verrijst een aaneengesloten rii van hooge witte pakhuizen en kantoren, waarvoor stapels van allerlei koopwaar zijn opgesteld. Kanonschoten en stoomfluit wekken de koelies uit Iran morgendommel; men ziet ze l n troepen komen aanslenteren, en merkt dadelijk het verschil met de J a vaansche bevolking op. In hnn kleeding ,s de roode kleur overheerschend, de sarong wordt zeer hoog opgeschort en wijd om het middel gedragen, en het been is tot ver boven de knie bloot, wat, gepaard aan hun fleren gang en hoog opstekende hoofddoekslippen, hun een tamelijk trotsch en kloek uiterlijk geeft Ook in het g e k a t ziet men duidelijk verschil, het is breeder en de neus is vaak convex gebogen, wat eemgszms het Semitische type nabootst. Met dit uiterlijk is het karakter der Makassaarsche (en Boegineesche) bevolking vrij wel in overeenstemming. Zij zijn flink, dapper, belust op zwerven over zee en in vreemde landen geboren handelaren meer dan landbouwers, maar zij neigen tot 143
Koninklijke
Pakctvaart
Maatschappij.
trotschheid en aanmatiging, ook tot zeeroof, bedriegerij en wreedheid. H e t zoogenaamde amokmaken (in razernij rondloopen en iedereen dien zij ontmoeten overhoop steken) komt onder hen meer dan onder andere volksstammen van den Archipel voor, hetgeen wel in verband zal staan met hunne bijzondere sterke jaloerschheid en wraakgierigheid, en hun hartstocht voor dobbelen. De Makassaren en andere volksstammen van Zuid-Celebes zijn beroemd als stoute ruiters en jagers. Op hunne kleine, maar bijzonder deugdelijke paarden zetten zij de herten na, gewapend met een lange lans, aan welker uiteinde in eengaffeltje een lasso hangt, waarvan het koord aan het zadel is bevestigd. Hiermede strikken zij de herten, en houden dan plotseling hun paard in, waardoor het vluchtende wild neerstort, dat zij dan met lans of kris doorboren. Bij deze jacht houden zij het eene been in de knie opgetrokken op het zadel. M a k a s s a r of M a n g k a s s a r , hoofdplaats van het Gouvernement Celebes en Onderhoorigheden, en residentie van den Gouverneur dier gewesten, is de stapelplaats der producten van het eiland en van de Molukken. H e t voert een levendigen handel met Singapore, ook met Batavia en Australië, vooral sedert het in 1846 tot een vrijhaven is verklaard. In den Oostmoesson is de reede volkomen veilig, maar ook in den Westmoesson niet onbruikbaar, daar de lange Lau-ley-bank, die men ten Westen zich evenwijdig met de kust ziet uitstrekken, de kracht der aanrollende golven breekt, en dus reede en kade beschermt. Gewoonlijk liggen een of meer oorlogsschepen en Gouvernements-stoomers voor de stad, zoodat deze met haar blinkenden vuurtoren en hooge citadclmuren den indruk van een oorlogshaven maakt. Bezuiden en benoorden de Europeesche wijken ziet men de Inlandsche kampongs zich mijlen ver langs het strand uitstrekken ; onder het gepluimde lommer der klapperboomen steken de huisjes, op palen zwevend, naar zee uit; hunne hooge geveldriehoeken zijn versierd met snijwerk en met jaloezies-gewijs uitspringende wandkleppen. Ook onderscheiden zij zich van de Javaansche door platvierkante venstertjes met houten traliewerk. Op het blinkende strand liggen de slanke 144
Koninklijke
Pakctvaart
Maatschappij.
vlcrkprauwon met hoog opgebogen stevens. Over hetspicgelgladde water klinkt de heldere, maar eentonige slag van een soort trom, waarmede de vïsschers- en handelsprauwen hun aankomst en vertrek aankondigen. Op hooge bamboestellages ziet men visscherliedcn de scholen visschen in het heldere water bespieden en met een soort werpnetton en totebellen belagen. Om van den steiger naar het middelpunt der Europcosche buurt (excrcitieveld) te komen, moet men langs de handelskade of daarmee evenwijdig, door de Chineesche kamp wandelen. Dit laatste is zeer aan te bevelen; men wordt er getroffen door het levendig verkeer, de verscheidenheid van koopwaar in de kleine lage toko'tjes, de schilderachtige bouwvalligheid en de ouderwetschheid van alle woningen en pakhuizen. Nog wonen verscheidene Europeanen in de nauwe, rechte straten dezer oude stadswijk, hunne huizen kenmerken zich door sporen van den oud-HolIandschen stijl: groote schuiframen met kleine ruitjes in groene kozijnen, onder- en bovendeuren met kunsteloos houtsnijwerk, in het licht er boven, en voorgalerijen aan de straat, b e schermd door luifelachtige afdaken, die op houten kolommetjes rusten. Alle tuinen en erven zijn door hooge witte muren verborgen, wat aan de stillere wijken iets bijzonder verlatens en ongezelligs geeft. Langs de straat en in de magazijnen kan men de voornaamste handelsproducten zien vervoeren en verpakken, vooral copra (het vleesch der kokosnoten), tripang (gedroogde zeekomkommers of Holothuricn, een soort stckclhuidige zeevvurmen, die in de Chineesche keuken als groote lekkernij gelden), paarlemoerschelpen, vogelhuiden, muskaatnoten, kruidnagelen, gedroogde visch, schildpad, dammar-hars, wortelhout, rottan, was, getah en andere boschproducten. Sierlijker vertoont zich de nieuwe ruime stadswijk nabij het fort. Om het groote groene plein liggen aan drie zijden fraaie woningen met ruime erven, waaronder men de Sociëteit, het Gouvernementskantoor, het hôtel, het postkantoor, het paleis van den Gouverneur en de Prins Hendrikkerk opmerkt. Van over het plein gezien, biedt het fort met zijne hooge klipsteenen wallen, waarboven de blinkend gele gevels der kazernes en van een kerkje met hunne oudervvetsche groene luikjes en luifeltje uit 145 10
Koninklijke
Pakeivaart
Maatschappij.
kijken, een schilderachtigen en merkwaardig antieken aanblik. H e t heet Rotterdam en dagteekent nog uit den tijd der Portugeezen, met wier hulp het door de Makassaren gebouwd werd onder den naam Oedjoeng-Pandjang. In 1667 werd het door den Nederlandschen vlootvoogd Speelman op den koning van Goa veroverd, die vervolgens het zoogenaamde Bongaay-verbond sloot, waarbij heel Zuid-Celebes zich verplichtte, uitsluitend met de Hollanders handel te drijven. Daarbij stak hij als symbolische bedreiging tegen ieder, die zich aan het verbond zou willen onttrekken, zijn degen door een klapperstam, en hiervan dagteekent het wapen der stad Makassar, of zooals zij toenmaals genoemd werd, Vlaardingen. Van h e t excercitieveld loopt een groote schoone tamarindelaan, het Hoogepad genaamd, Westwaarts, en een kanarie-laan, de Heerenweg, Zuidwaarts, beide ter weerszijden met flinke huizen bebouwd. H e t Hoogepad brengt spoedig op een tweede ruim en fraai grasveld, het Koningsplein, waaraan het kerkhof, een klein ontmanteld fortje (Vredenburg), het militair hospitaal, de gebouwen van den Raad van Justitie, de woning van den Assistent-Resident, de Sociëteit Soranus en de Komedie gelegen zijn. U i t s t a p j e s in den omtrek zijn er niet veel ; ' een wandeling door de Makassaarsche en Maleische kampongs is echter aan te bevelen. Daarbij komt men langs enkele ouderwetsche landhuizen ; twee ten Zuiden van Makassar (Maurisse met een groot steenen grafmonument) en een paar ten Noord-Oosten, waar zoogenaamde waterkasteelen zijn, n.l. tentjes in den vorm van een Chineesch schip te midden van vischvijvers. Ook een fraai Arabisch graf is der bezichtiging waard. Een aardig rijtoertje is de rid naar do overvaart T e 11 o, aan de rivier van dien naam, men komt daarbij langs zeer lage kuststreken, die tot vischvijvers en zoutpannen zijn vergraven. Wio eenige dagen te Makassar moet vertoeven, kan tochtjes maken naar het rijk van G o a en naar M a r o s. Voor het eerste behoeft men geleide of introductie van den Assistent-Resident of den Secretaris voor binnenlandsche aangelegenheden, die welwillend verleend wordt. 146
Huis van den Koning van Goa.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
H e t bezoek bij den koning van G o a is merkwaardig voor den liefhebber van ethnographische bijzonderheden; hij merkt er groote, hoogbedakto huizen op, zwevende op een aantal zware palen, en door galerijen en trappen verbonden aan ruime bijgebouwen, waarin keuken en vrouwenverblijf. In het inwendige is echter weinig origineels te vinden: bijna het geheele huisraad bestaat uit versloten en smakelooze Europecsche meubelen; het eenige wat blijkbaar goed onderhouden wordt is het tuighuis, vol achterlaad-geweren en andere Westersche wapenen. De vrouwen dragen hier den sarong niet nauw om het lichaam heen gewonden, maar in breede plooien afhangend, die zij bij het loopen met de linkerhand voor zich uit ophouden. Ook het haar kapsel is anders dan bij de Javaansche vrouwen, terwijl zij een tweeden sarong om hoofd en schouders gehuld dragen. De groote rijweg naar Goa is geheel met gras begroeid, wat wel bewijst, dat het verkeer per as niet groot is. Vroeger waren er dan ook in het geheel geene rijtuigen en karretjes aldaar, en verzette de koning zich hardnekkig tegen het aanleggen van een goeden weg, totdat de Gouverneur van Celebes hem liet weten, dat er een fraaie statiekoets tor zijner beschikking was aangekomen te Makassar, als geschenk van den GouverneurÎGeneraal, die hij slechts behoefde te laten afhalen. De daarvoor vereischte rijweg werd toen met allen spoed door de Goareezcn zelf aangelegd. M a r o s, waar een Assistent-Resident en Controleur woont, is beroemd door zijn watervallen. De tocht daarheen (40 palen) kost minstens 2 dagen. Van Makassar vertrekt eens in de 28 dagen de van Soerabaya gekomen stoomboot naar de Molukken en Celebes' West- en Noordkust. De eene maal begint zij met het laatste, en bezoekt dus achtereenvolgens West- en Noordkust, de Minahassa, Gorontalo, Tomate, Batjan, Boeroe, Ambon en Banda, om over Ambon naar Makassar en Soerabaya terug te keeren (Route A). De andere maal bezoekt zij de genoemde plaatsen in omgekeerde volgorde (Route B).
148
Vrouwen van den Koning van Goa,
Koninklijke
Pakctvaart
Maatschappij.
VAN MAKASSAR N A A R CELEBES' WEST- EN NOORDKUST, EN N A A R DE MOLUKKEN. (Route A). SpermtindeDicht onder den wal langs verlaat het stoomscnr archinel P de reede van Makassar in Noordelijke richr ' ting, om onmiddellijk zich een vaarwater te moeten zoeken door een labyrinth van eilandjes en koraalreven, dat den naam Spermunde-archipel draagt, en dat eertijds voor menig vaartuig noodlottig is geweest. Thans evenwel is het met bijzondere zorg opgenomen, in kaart gebracht en hier en daar bebakend, zoodat overdag bij niet al te onstuimig weer de ervaren gezagvoerders der Paketvaartbooten er zonder aarzelen in volle vaart doorheen kunnen stoomen. Tot overmaat van zekerheid komt nog een Makassaarsche loods aan boord, die speciaal door de K. Paketvaart, ter geleiding harer schepen door dit „vuile" vaarwater, als „landverkcnner" is aangesteld. De vaart doet denken aan een wandeling door een grooten tuin, waar de paden door water, en de bloembedden door groene eilandjes vervangen zijn. Men merkt op, dat bijna alle eilanden bewoond zijn, blijkbaar door visschers, want overal zeilen prauwtjes en roeien kano's. Vroeger moet deze archipel een broeinest van zeeroovers geweest zijn, en het is vooral aan de noodzakelijkheid, om dit gespuis te vervolgen en te beteugelen, te danken, dat de opname door onze marine nauwkeurig en uitvoerig is geschied. Aan de kust trekken grillig gevormde, steile rotspartijen onze opmerkzaamheid. Zij dienen den stuurman als verkenmerken, en hebben het uiterlijk van uit zee opgeheven koraalkalk-massa's. Welke gevaren hier den roekeloozen of met het vaarwater onbekenden zeeman dreigen, ziet men aan de alom verspreide waterverkleuringen, die de aanwezigheid van onderzeesche reven (gorong) verraden. En aan het Noordelijk einde van dit gevaarlijk onderzeesch heuvelland rijst hoog en zwart, als een dreigend zeespook, de voorsteven van een gestrande stoomboot (Bromo) omhoog; het oude spreekwoord waarmakend : „een schip op strand, een baken in zee." De 150
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
bewoners der nabij liggende kust hebben al wat zij van romp en tuigage konden losbreken en -wringen, weggeroofd, zoodat men nu tusschen de ijzeren dekspanten door in de diepte van het ruim kan kijken, als blikte men tusschen de ribben van een reusachtig cadaver in de zwarte holte zijner ingewanden. Is het zicht op het vaste land van Celebes helder, dan ziet men dat dit zeer bergachtig is. Onder de vele toppen trekken vooral de piek van Maros en die van Tanette de aandacht. Paré-Paré
Eenige uren nadat men de laatste eilanden voorbij ' is, komt men ten anker in de baai van P a r é P a r é . H e t tafereel, dat de natuur en de bewoners hier opleveren, in geheel verschillend van de Noord-Javaansche reeden; het zal zich met wijzigingen in de ligging en stoffage herhalen bij ieder punt der West- en Noordkust van Celebes, dat wij tusschen Makassar en de Minahassa zullen aandoen. Men bevindt zich in een fraaien zeeboezem, omringd door zacht glooiende dicht begroeide heuvels, die weinig sporen van bebouwing en bewoning vertoonen. Langs den oever liggen op een of meer plekken kampongs, de huizen zijn vrij groot, op hooge palen gebouwd en meest met het front naar zee gekeerd. Bij onze nadering steken talrijke lange smalle sampans, kleine kano's (lèpa-lèpa), en enkele zeilprauwen van wal, en komen ons te gemoet. De Hollandsche driekleur wappert boven den kampong en van den steven der vaartuigen. Wij bevinden ons hier voor de havenplaats van het rijkje Sidenreng, een dier „bondgenootschappelijke" staatjes, die door het contract van Bongaay met het Nederlandsche Gouvernement in vriendschappelijke handelsbetrekking staan, maar niet leenroerig of onderworpen zijn. De Inlanders, die het schip met hunne bootjes omringen, of langs trap en boorden naar boven klauteren, doen den vreemdeling sterk aan wezenlijke wilden denken, veel meer dan de bevolking van Java. Hunne kleeding is meerendeels tot het hoogstnoodige beperkt, bijna allen hebben naakte bovenlijven, de sarongs zijn bij voorkeur sterk rood. Hun bagage en koopwaren brengen zij mee in fraai gevlochten veelkleurige mandjes, in ouderwetsche 151
Koninklijke
Paketvaart
Maatsckappij.
koffers met geelkoperen beslagen, in zakken van matwerk en korfjes van versehe klapperbladen. Bijna alle hebben klewang en speer bij zich, toch zijn hunne gezichten vreedzaam en niet onvriendelijk. H e t kamponghoofd (Sabandar) dat hier tevens vertegenwoordiger der Paketvaart is, laat zich naar boord pagaaien, en komt met zijn zoontje en volgelingen aan dek. Hij kenmerkt zich door een bijzonder hoog opstekende, stijf gesteven paarse hoofddoek. In P a r é - P a r é komt de bevolking uiterst weinig met Europeanen in aanraking, en is dientengevolge nog bijzonder schuw en verlegen; de officieren der Paketvaart worden er evenwel welwillend ontvangen, en een hunner heeft zelfs protographieen vervaardigd van de koningin en haar hof. Dat deze menschen kloeke zeevaarders zijn, bewijzen hunne zeilprauwen, die, van hoog schoenertuig voorzien, groote lappen uit bast gevlochten zeilen voeren, terwijl ook de verdere tuigage : touwen, reepen, schoten, zeilringen enz. meerendeels inlandsch fabrikaat is, van rottan en andere boschproducten vervaardigd. Is ^ C t w e d e r helder, c ' a n vertoont zich ver achter de voorliggende hcuvelklingen aan den horizont een -, ''oog' gebergte, Latrbodjong genaamd, tot het centraal hoogland van Celebes behoorond : uit witte nevelen ziet men blauwe pieken opsteken. Bij het wegvaren doet de avondzon de kust in goud en smaragd gloren en over de spiegelgladde zee zoekt zich de stoomer kalm een weg in N . W . richting, naar een uitstekende landpunt aan den horizont, den Westhoek van den Golf van Mandar. Voor dat die hoek bereikt wordt en de Noordelijke koers hernomen, is de nacht ingevallen. Den volgenden morgen ziet men het hooge land van Mandar en Kajeli aan stuurboord, een onafgebroken aaneenschakeling van heuvelruggen en bergkammen, alles begroeid, zonder sporen van bewoning en ontginning, ten minste als men het zoo op afstand aanschouwt.
Mandar
PaloS ^ e " " ó ^ f f brengt ons weer in een baai, grooter, T' dieper en door hoogere heuvels # pmringd dan die van Paré-Paró, waar het diepe blauw van h e t ' k a l m e water heerlijk 152
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
afsteekt tegen het verzadigd groen der oerwouden op de steile hellingen. H e t is de baai van P a 1 o s, aan welker ingang op den westelijken oever het plaatsje D o n g a 1 a is gelegen. Hadden wij gelegenheid om van den kampong Tawoéli op den tegenoverliggenden oever der baai den hoogen rug te beklimmen, die het landschap daar overal afsluit, dan zouden wij waarschijnlijk de Oostkust van Celebes en de baai van Tomini aanschouwen. Immers wij zijn hier op het allersmalste gedeelte van dit spinnekopvormige eiland, en een paar wegen verbinden dan ook over den kam der bergen heen de kampongs van Palos met die van Parigi. H e t dorpje Dongala (hoofdstad van het Koninkrijk Palos! zooals het in boeken heet) ligt allerschilderachtigst aan den voet van groene kalkrotsen langs het smalle strand. Op den heuvel achter den kampong wappert de Nederlandsche vlag boven twee Europeesche woningen, die van den Posthouder en den agent der K. Paketvaart. Het loont zeer de moeite daarheen op te klimmen en het vergezicht over reede en baai te genieten. Men heeft dan tegelijk gelegenheid den kampong te bezichtigen, waar de huizen zich door hare grootte en stevigheid kenmerken. Op zware boomstammen zweven de massieve gevaarten hoog boven den grond; vele zijn versierd met fraai snijwerk en levendige kleuren; jammer dat in de ruimte er onder hoopen en poelen van allerlei vuil den aanblik bederven en de atmospheer verpesten. Een groote missigit bewijst, dat de bewoners mohammedanen zijn, het zijn bijna uitsluitend Boegineezen. Fraai versierde prauwen liggen naast sommige woningen. De heuvels achter de plaats blijken uit koraalkalk te bestaan, vroeger verhief zich daarop een fort. Dongala is evenmin als Paré-Paró onder rechtstreeksch bestuur, maar de Posthouder vertegenwoordigt het Gouvernement tegenover den Radja. Van Dongala worden vele paarden uit Kajeli en Parigi uitgevoerd naar Makassar, en vetstaartschapen naar Singapore. _ , , . _ , . In den avond zijn wij alweder onder stoom, X o l l - T o l l . o m jgjj v o ]gcnden middag T o n t o l i ( o f T o l i T o 1 i) te bereiken. Daartoe stoomen we kaap Dondo om en 153
Koninklijke
Pakecvaart
Maatschappij.
langs de eilanden Semaian en Kabitan tot bij het kleine eilandje Koenaregan. Wederom opent zich een fraaie baai voor ons oog, wijder maar veel minder diep landwaarts ingesneden dan die van Palos, weder rust ons oog op diepgroene heuvelruggen voet omzoomd wordt door een geelgroene krans van wuivende klapperpluimen en een zilverwit boordsel van zeezand Weder zien wij een reeks hooggetopte geveltjes op palen boven het strand zweven, en ranke kano's naar ons schip pagaaien of zeilen. Ter linkerzijde aan den voet van een hooge schilderachtige rotskaap ligt'een kolen-depôt voor onze oorlogsschepen, die hier vroeger vaak binnenvielen op hunne kruistochten tegen zeeroovers en voor opnemingen. Het S. S. de Berkel is hier zelfs een tijdlang gestationeerd geweest, en heeft sporen van zijn aanwezigheid achtergelaten in den vorm van een kegelbaan, „Berkellust" genoemd, waarvan het archief bij den Posthouder berust. Op vrij grooten afstand van de kust moet het stoomschip ankeren; het loont echter wel de moeite een tochtje naar land te maken en den ouden en nieuwen kampong te bezichtigen, of onder het vriendelijk lommer zich te laven aan klappermelk.' T o n t o l i geneert zich voornamelijk met de copra-bereiding en de vischvangst; op de reven in den omtrek wordt veel tripang gevangen, verder wordt uit de wouden dammar en rottan aangevoerd. H e t plaatsje is geheel van de omliggende streken afgesloten; er bestaan zelfs geene voetpaden door de dichte wouden, die het achterliggende hooge Tomini-gebergte bedekken. Ongeveer 20 mijlen Westwaarts van Tontoli ligt aan de baai het plaatsje Sikoetoe of Lampassio, vanwaar een weg door de kloof eener rivier omhoog gaat, die naar de achtergelegen plaatsjes aan de Tomini-bocht voert. Ook hier is het Noorder schiereiland van Celebes bijzonder smal. Tontoli en de omliggende eilanden waren vroeger een berucht zeerooversnest; in 1822 is het door onze marine zwaar getuchtigd, en tegenwoordig hoort men niet meer van zeerooverij. De bevolking is weinig talrijk, de oorspronkelijke, die waarschijnlijk van Soeloesche zeeroovers afstamt, woont in den Noordelijken Kampong-ngaloe, de Boegineesche handelaren daarentegen hebben zich gevestigd in den Zuidwestelijken Kampong-bahroe, midden 154
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
tusschen beide in woont de Posthouder en staat de inlandsche school, die er keurig netjes uitziet, en waar door een Makassaarschen hoofd- en een hulponderwijzer aan vele Boegineesche en Alfoersche kinderen onderwijs wordt gegeven. Van hier gaat de boot of rechtstreeks naar Kwandang, of doet eerst het rijk van Bwool aan. _ . Tot dit laatste laat de boot het anker vallen in de ÜWOOl. b a a ; y a n p a i e l é voor het plaatsje van dien naam. De eigenlijke kampong werd een twintigtal jaren geleden door de marine wegens zeeroof getuchtigd en in de asch gelegd, en is sedert niet weer opgebouwd, men vindt er slechts een paar armoedige huisjes. De boot kiest daarom liever een betere ankerplaats achter het eiland Palëlé. Dicht in de nabijheid is door den Radja van Bwool concessie verleend tot het ontginnen van goudmijnen. H e t edele metaal schijnt hier in groote hoeveelheden voor te komen, te oordeelen naar de rijke ertsen, die getoond werden. De Inlandsche grooten hier laten gewoonlijk hunne slaven goud wasschen uit het rivierzand, maar er bestaan toch ook reeds mijnen, door Inlanders gegraven. Komt er echter water in de mijn, dan hebben zij geen ander middel om dit te verwijderen, dan door het er uit te scheppen, wat zelden voldoende blijkt, zoodat ze genoodzaakt zijn de mijn te verlaten en een nieuwe te graven. De vier jaar geleden aan Europeanen verleende concessie is met kracht aan het werk gegaan, maar in den aanvang niet gelukkig geweest, daar de Australische deskundige bij de ontploffing van een boorgat doodelijk werd getroffen. „ j De baai van K w a n d a n g is al even fraai en K - W a n a a n g . ij e f e lijk als de overige door ons bezochte inhammen van Celebes' bergkusten, maar ziet er ook even verlaten en dichtbegroeid uit; bijna nergens ontdekt men te midden van het ongeschonden woud een huisje of kleine ontginning. Slechts weinige prauwtjes en kano's komen op den roep van signaalschot en stoomfluit uit de looverprieelen der oevers te voorschijn. Een sloep
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
\ brengt de post van Gorontalo aan boord, en haalt de voor die plaats bestemde mail af, want van Kwandang voert een oaar: denweg van 30 paal naar die Assistent-Residentsplaats, welke , men in ongeveer zeven uur bereiken kan. De boot ankert tusI sehen den vasten wal en het eilandje Pajoenga, waar de firma Bauerman een handels-etablissement heeft gevestigd. Op andere eilandjes wonen enkele Chineezen en Arabieren; de eigenlijke kampong heet M o 1 o ö, ligt dieper landwaarts in, en is van zee uit niet zichtbaar, daar een Strandbosch van rhizophoron en nipa hem verbergt. Een Europeesch ambtenaar van het Gouvernement woont er met; maar ons gezag wordt er vertegenwoordigd door het Inlandsche hoofd, Marsaole betiteld. Bezoekt men echter den kampong, dan bewijst de netheid van wegen en huizen, dat Kwandang geen zelf besturend land maar gouverne.nentsgèbied is. Zelfs waar geen Europeesche gezagvoerder huist, oefent ons bestuur een heilzamen invloed op menschen en woningen uit .Naast den kampong moeten de ruïnes van een oud fort gelegen zijn, dat in het laatst der vorige eeuw door Boemneesche zeeroovers drie maanden belegerd werd, en toen ontzet door een vloot van 30 corra-corra's (oorlogsprauwen), welke aangevoerd door den onder-koopman der Oost-Indische Compagnie, die tijdig uit Kwandang had kunnen vluchten, van Ternate kwam opdagen.
DE
MINAHASSA.
N a S e d u r e n ( l e den nacht langzaam doorgeAmoeranff " stoomd te hebben, naderen wij met het krieken van den morgen de baai van A m o e r a n g , de beste haven van de Minahassa. Dit land, dat den Noord-oostelijksten uithoek van Celebes vormt, is ongetwijfeld daarvan het merkwaardigste deel voor den reuiger, zooals het ook het belangrijkste is voor den Nederlandschen Staat. H e t verdient in alle opzichten de inspanning van een zoo uitvoerig mogelijk bezoek, en het is zeker te betreuren, dat de geringe handelsbeweging op de kust de booten der Paketvaart
156
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
noodzaakt hun oponthoud tot een tweetal dagen te beperken. In dien tijd is het echter met eenigen goeden wil en krachtsinspanning mogelijk, het belangrijkste gedeelte van het binnenland, te weten het hceilijke Tondano-meer, te bezoeken. Men ga daartoe te Amoerang van boord, en hure een paard tot Langsot en vandaar een nieuw tot Kakas of Tondano, waar men overnacht, om den volgenden morgen over Tomohon naar Menado af te dalen. Wie echter gelegenheid kan vinden eenigen meerderen tijd in dit schoone land te verblijven, zal dat oponthoud zeker niet betreuren. Te kooi gegaan met het beeld der groene afgeronde heuvelruggen van Celebes' Noordwestkust voor den geest, staat men verbaasd als den volgenden morgen een gansch ander panorama zich voor het verrukte oog ontrolt. Boven een voorgrond van tot aan het strand afhellende kammen en in zee uitspringende schiereilanden, steken hoog en trots de fijne silhouetten van vulkaankegels uit, zoo zuiver en teer gelijnd als waren ze uitgeknipt uit het glanzend hemelgewelf. „Net J a v a " is het eerste wat men onwillekeurig uitroept. Is men vroeg genoeg ontwaakt om nog langs den mond der baai in Oostelijke richting vrij uitzicht te hebben, zoo ontwaart men den uit zee oprijzenden kegel, die het eiland Monado-toea vormt ; maar weldra sluit zich de omtrek nauwer om het schip, en komt men op de rcede van Amoerang ten anker. De vulkanen die men boven het heuvelachtige voorland ziet uitstoken, zijn het massief van den Lokon ter linker (Oost) zijde en dat van den Sempo recht vooruit, terwijl aan de rechter (West) zijde de Lolomboelan door de hooge kust grootendeels wordt verborgen. A m o e r a n g is een onaanzienlijk kustplaatsje, maar schenkt toch den nieuw aankomende in deze streken vele merkwaardige en curieuze indrukken. De roeiers der uitkomende prauwen en de Inlanders op het strand zijn in alle opzichten verschillend van de op echte wilden gelijkende bevolkingen, die men van Makassar af heeft aanschouwd. Hun kleeding is Indo-Europeesch, maar allesbehalve smaakvol. Wijde kabaaien en slaapbroeken slodderen om hunne leden, vervormde en verkreukte stroo- of kastoren hoe157
| 1 1 !
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
den dekken de kortgcknipte haren. Met een soort linksche en verlegen bescheidenheid kijken zij naar den grond, zoodra zij aangesproken worden, ofschoon zij tegelijkertijd met gemoedelijke gemeenzaamheid de bezoekers opnemen en op Europeesche wijze begroeten. Vooral de inlandsche hoofden maken een geheel anderen indruk dan b.v. de Javaansche : zij zijn volledig Europeesch gekleed en spreken beleefd, maar op volkomen voet van gelijkheid met Europeanen. De meeste verstaan niet slechts, maar spreken ook Hollandsen. Het gelaatstype dezer menschen verschilt ook sterk van de tot nu toe door ons aanschouwde Javanen, Madoereezen, M a kassaren en Boegineezen; het heeft eene onmiskenbare overeenkomst met dat der Japaneezen, en doet daarnevens telkens denken aan de trekken van Indo-Europecsche kleurlingen. De vrouwen die, gelijk de dames onder deze laatste, meerendeels een korte witte kabaai boven een kleurigen sarong dragen, gelijken ook al weer door het regelmatig ovaal van haar gelaat, de lichte huidkleur en den blos harer wangen meer op het gemengde dan op het zuiver Indonesische menschenras. Ook het uiterlijk van het dorp is geheel anders dan dat der kampongs op Java, Sumatra of het overige van Celebes. Langs rechte, goed onderhouden, loodrecht op elkaar staande wegen en paden liggen kleine vierkante erven, elk met een houten huisje in het midden, dat, schoon op palen of neuten gebouwd en dikwijls met atap gedekt, toch door den vorm zijner voorgalerij en zijn deuren en vensters een onmiskenbaar Europeeschen stempel draagt. Ook het meubilair van tafels, stoelen, lampen en prenten is daarmee in overeenstemming. De eenige echt Inlandsche verschijning, die ons oog treft, zijn de visschers, die zich gereed maken ter vangst uit te varen. Voor éénig kleedingstuk hebben . zij een smallen gordel om de lendenen en over het kruis, tjidako genaamd. Dragende of piekelcnde menschen ziet men niet langs de wegen, het eenige vervoermiddel zijn karren met sappies bespannen. Ook ontwaart men geene warongs (Inlandsche restau| ratios), noch in de huizen, noch op straat, geen draagbare gaarkeukens of dranken-stalletjes, of al wat aan het Javaansche straatleven zijn groote en schilderachtige bedrijvigheid verleent. H e t is in Amoerang erg stil, te stil voor zulk een gunstig gelegen 158
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
zeehaven. Het plaatsje ziet er niettegenstaande zijn regelmatigen aanleg ook tamelijk vervallen en armoedig uit. De bewoners der Minahassa zijn tegenwoordig voor de groote meerderheid Christenen en wel Evangelische, tot welk geloof zij in den loop dezer eeuw bekeerd zijn door den ijver van Duitsche en Hollandsche zendelingen. Vroeger waren zij heidenen, zooals thans nog een aantal stamgenooten meer in 't binnenland zijn, en stonden op een zeer lagen trap van ontwikkeling. Ongetwijfeld moet men dus de hier door de zending bereikte resultaten bewonderen, ofschoon men 't kan betreuren dat voor de verdreven volkseigenaardigheden zoo weinig Europeesche bedrijvigheid, ondernemingsgeest en ook goede smaak, in de plaats is gekomen. / Door de vriendelijke hulp der Europeesche ingezetenen van Amoerang is het mogelijk, schoon moeilijk, een paard te krijgen tot Langsot ( / 4 ) waar zich een pasangrahan bevindt, en men zich tot het inlandsche hoofd (hier hoekoem kadoea genoemd, wat eenigszins overeenkomt met tjamat of wedana op Java) wendt, om aan een paard tot Kakas of Tondano geholpen te worden ( f 5). De fraaie weg voert stijgend en dalend door een meerendeels braakliggend bergland. De oorspronkelijke bosschen zijn zeker over groote uitgestrektheden vernield, slechts op de toppen der bergen en in de diepte van steile ravijnen ontwaart men werkelijk dicht woud. Talrijke arènpalmen zijn alom verspreid, sawahs daarentegen begint men eerst te ontmoeten als men de hoog- I vlakte rondom het groote meer betreedt. Hier wordt het oog ook getroffen door de kleine watermolens voor het rijststampen, ! dat niet zooals op Java, uit de hand geschiedt. Heerlijk is het ' uitzicht van de laatste heuvelruggen, die deze vlakte omzoomen, op de vruchtbare groene landouwen rondom, den blinkenden waterspiegel daarachter, en de krans van groene bergen die het meer omgrenzen, waarboven heel achteraan in het Oosten de trotsche kegel van den Klabat uitsteekt. De hier en daar moerassige vlakte heeft zeker vroeger tot den bodem van het meer gehoord, welks spiegel gedaald is tengevolge ' van het uitschuren zijner afwateringsgeul door do rivier van Tondano. 159
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
^ ' e e e r s t t c g e n den avond Kakas bereikt, en. n e ' ' ' ' ° ' t o n d a n o door kan rijden, vindt ' een uitstekend nachtverblijf in de voortreffelijke p .sangrahan, die dicht bij den oever van het meer is gelegen. Treft de reiziger een schoonen avond, dan zal hij ongetwijfeld genieten van het heerlijke landschap en het vreedzame dorpstafereel om hem heen. Over de spiegelgladde watervlakte bewegen zich enkele smalle, primitieve kano's, blotto's genaamd, niets dan een lompbeworkte uitgeholde boomstam, voor en achter met klei dichtgestopt en voortgeboomd door het ondiepe water. In de verte klinkt het geklep van een kerkklokje, voor Indië een zeer ongewoon geluid, dat niet nalaat een weemoedig zoete herinnering aan Europa op te wekken. Enkele wandelaars en landbouwers, die van hun werk terugkeeren, brengen wat leven op de rechte, stille dorpspaden, alles ademt rust en vrede. Moge deze bevolking ook al redenen tot klagen hebben, zeker zal men toch niet sterk dwalen als men beweert, dat de levensstrijd op haar niet zwaar drukt, en de natuur van haar land haar boven tallooze anderen groote voorrechten schenkt. Bij den majoor (hoogste inlandsche ambtenaar) of den hoekoem kadoea van Kakas vindt de reiziger welwillende hulp tot het ! bekomen van een voertuig of rijpaard naar Tondano. Rijtuigjes j zijn er in de Minahassa slechts enkele, huurkarretjes ziet men er ! heelemaal niet. Op vele plaatsen zijn de wegen ook zoo steil, ' dat slechts hetzij lichte bendy's of wel zware ossenkarren er zich op bewegen kunnen. De aanwezige voertuigen zijn alle particulier eigendom, voor eigen gebruik, 'tgeen den reiziger meer dan wel wenschelijk is van de welwillendheid dier eigenaren afhankelijk maakt. Gelukkig is de hulpvaardigheid der Europeanen bijzonder groot, die der inlanders is met eenige voorkomendheid, geduld en scheutigheid ook wel te winnen, maar laat dikwijls wat heel lang op zich wachten, 'tgeen voorai voor iemand, die in zijn tijd zeer beperkt is, een uiterst onaangenaam oponthoud veroorzaakt. Deze langzaamheid in het besluiten en onverschilligheid voor te behalen voordeel schijnen twee kenmerkende karaktertrekken der Minahassers te zijn. Meer van Tondano
c us
160
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Wie dan ook gedurende längeren tijd in de Minahassa wil vertoeven, om dit merkwaardige en schoone land goed te leeren kennen, doet verstandig een rijpaardje te koopen en overal bij zich te houden. Met weinig of geen verlies zal hij het bij zijn vertrek weer van de hand kunnen doen. Van den terugtocht naar Menado weet men bijna niet wat i hooger te prijzen : de heerlijke rit langs het meer over den Nieuwen weg aan den Zuidoost-oever, het bezoek aan Tondano, I of de afdaling van daar naar Menado. In de morgenzon fonkelend ligt daar de groote waterplas, rondom beschut door groenende bergruggen. De kegels van den Lokon ziet men aan de overzijde daarboven uitsteken, — een geweldige rookkolom steeg uit dien berg op, toen schrijver dezes, in Juni 1893, het-hier beschreven tochtje maakte. Vooruit staat de Klabat als een reusachtige wachttoren, uitkijkende naar het Oosten. De voortreffelijke weg kronkelt zich langs den voet van den steilen, schoon niet hoogen heuvelwal, die de hoogvlakte met het meer scheidt van het strand der Tomini-bocht, op geen enkele plaats vindt men een gaping in dezen bergwal, die een blik naar zee mogelijk zou maken. Evenals aan de Westzijde vindt men ook aan 't Oosteinde van 't meer een uitgestrekte vlakte, die blijkbaar de droog geloopen voortzetting zijner bedding is. In die vlakte ligt het vriendelijke nette stadje T o n d a n o , waar een klein hôtel gelegenheid tot langer oponthoud biedt. Voor iemand, die eenigen meerderen tijd te zijner beschikking heeft, is Tondano zeker een zeer g e schikt punt van uitgang : men kan vandaar den Lokon bestijgen, en naar de prachtige w a t e r v a l l e n van Tonsea Lama gaan, die de afvoerrivier op eenigen afstand beneden het plaatsje vormt. Het klimaat van Tondano is heerlijk koel en gezond, daar het meer op 700 M. boven zee ligt. Wie echter slechts twee dagen te zijner beschikking heeft, is I genoodzaakt zich te beperken tot den rit naar Menado, die over \ h e t plaatsje T o m o h o n gaat, vanwaar de afdaling begint. Heeft men zich in Tondano niet te lang behoeven op te houden met I het zoeken naar een voertuig, dan is het zeer aan te raden bij ! Tomohon halt te houden en links afslaande (onder geleide van 161
n
Koninklijke
Pahetvaart
Maatschappij.
een gids) een bezoek te brengen aan den werkzamen krater van den L o k o n (op twee paal afstand). De weg naar Menado loopt steil en in tallooze zigzags omlaag, en biedt bij iedere kronkeling de heerlijkste gezichten op de omliggende rijkbeboschte berghellingen. Het allerschoonste punt is op een hoek, vanwaar men plotseling de baai van Menado diep onder zich tusschen 't groen ziet; op den achtergrond de stoombooten op de reede als kinderspeelgoed zoo klein, zwevend op de azuren watervlakte. Tegen 't vallen van den avond bereikt men Menado, en als men zich in 't hôtel geïnstalleerd en verkwikt heeft, blijft nog tijd genoeg over voor een wandeling naar 't havenhoofd, waar een heerlijk zeegezicht bij ondergaande zon den moeden reiziger kan verheugen en opwekken. -
j
Hoofdplaats der residentie van dien naam, is een net en vriendelijk uitziend plaatsje, gelegen aan een prachtige zeebocht, omringd door hooge groene bergen. De reede is echter gevaarlijk in den Wcstmousson en het ten anker komen altijd lastig, wegens de uit de kust snel toenemende diepte, waardoor de schepen genoodzaakt zijn vlak bij het daarvoor gelegen zoomrif te ankeren. Als havenplaats zal dus Menado wel nimmer een groote toekomst hebben. De boot komt meest tegen den avond, na nauwelijks vijf uren stoomens van Amoerang af, voor Menado aan. Het gezicht is op dien tijd gewoonlijk helder, en zoo ziet men de geheele krans van voorbergen, met de daaruit opstekende toppen, voor zich uitgespreid liggen. Klabat en Doewa Soedara staan, als in de meeste panorama's der Minahassa, op den achtergrond : hier ter linkerzijde, terwijl rechts vooraan de Lokon rookt. Het landen is iets vergemakkelijkt door een ver in zee uitgebouwd hoofd ; toch is het voor de stoombarkas soms niet mogelijk, daaraan vast te meeren. Het agentschap der Maatschappij is vlak bij dit hoofd. De door Europeanen bewoonde buurten liggen iets meer binnenwaarts ; zij zijn van uit zee bijna geheel verborgen door klapper- en andere vruchtboomtuinen. Menado is aan beide zijden der Tondano-rivier gebouwd, en in
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
wijken ingedeeld, elk bevolkt door een verschillend ras van menschen. In het Europecsche gedeelte komt men eerst langs een ouderwetsch gemetseld fort, Amsterdam geheoten, en dan langs een aan beide zijden bebouwden breeden weg, waaraan alle openbare en voorname gebouwen, zooals het postkantoor, de gouvernementskantoren, het logement en de residentiewoning gelegen zijn. Iets zijwaarts liggen kerk en sociëteit. Sedert 1893 bestaat op Menado een ethnographisch Museum, dat de reiziger, zelfs bij een vluchtig bezoek, wel niet ongezien voorbij zal gaan. Het g e z ' c h t °P de kust w o r ( ï t hoe langer hoe indrukwekkender, naarmate men er zich van naar verwijdert. Gorontalo. Bij 't doorstoomen van de straat die de eilandjes Boenaken en Siladeng van de kust scheidt, onttrekt zich dit heerlijk panorama aan 't gezicht. Blijft de dag helder, dan schenkt het doorvaren van straat Bangka, met de eilanden Telissee en Bangka aan bakboord, ook veel natuurgenot. Men ziet de vulkaankegels Soedara Doewa en Batoe Angoes met den grooten Klabat op den achtergrond, vervolgens komt het eilandje Lcmbeh in 't zicht en vaart men de kolossale baai van Tomini of Gorontalo binnen.
Van
Menado
. . Bij 't krieken van den volgenden dag haast O r O r o n t a l O . m e n z ; c ] 1 a a n j ^ o m ^ ^ n ; e t s te verliezen van 't aankomen in den mond der Gorontalo-rivier. Deze breekt door het hooge kustgebergte en snijdt daarin een kloof, wier nauwe trechtervormige monding de reede vormt. Ter weerszijde ziet men de stelle en zeer op elkaar gelijkende bergribben zich uit de zee verheffen, vooral in Westelijke richting is de aanblik der regelmatig uitstekende hooge landtongen uiterst merkwaardig. W a t grootschheid van natuurtafereel aangaat, is de aankomst te Gorontalo het glanspunt der reis. De riviermond is diep, en er gaat een felle stroom, zoodat het ten anker komen allicht moeilijkheden oplevert. 163
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
De ankerplaats is aan den linker (Oostdijken) oever vlak bij een steiger, waaraan de stoomboot echter niet kan aanleggen. Een kleine vuurtoren wijst bij avond den weg naar dit zeegat; met dien van Makassar is hij het eenige kustlicht, dat het Hollandsche gouvernement op zijn eiland Celebes ontsteekt. Er zijn plannen beraamd, om aan den rechteroever, bij de zoogenaamde Pabean, een havenhoofd met aanlegsteiger te bouwen. Men kan aan den steiger aan wal gaan en langs een smal pad over den visscherskampong Liatto den bergwand beklimmen om op den weg naar Gorontalo te komen. Gemakkelijker is het evenwel zich met een prauw (hier blotto genaamd) te laten overzetten naar den rechteroever (Pabean), waar de etablissementen der Handelsvcreeniging Gorontalo gelegen zijn. Heeft men van te voren (van Kwandang uit per post) den agent der IC Paketvaart met zijn komst in kennis gesteld, dan heeft deze ongetwijfeld de welwillendheid een voertuigje aan den Pabean te stationeeren, dat den reiziger in weinige minuten ' langs een gooden weg naar het stadje brengt. Onderweg passeert men over een houten brug de rivier Tapa, en merkt een klein aarden fort op, dat dezen overgang bestrijkt; het ligt op de landtong, die door de samenkomst van de Tapa met de Boné gevormd wordt, en heet Nassau. Tot zijne verwondering ziet men de hooge bergwanden, die den riviermond inklemmen, ter rechteren linkerzijde uitwijken, zoodat de nauwe dalkloof overgaat in een wijde vlakte, wier randen men van uit het plaatsje Gorontalo zelf niet goed kan waarnemen. De hooge kustbergen blijken dus hier slechts een smallen keten te vormen, welke op zijn laagste en smalste punt door de rivierkloof wordt doorbroken. De indruk, dien men van het stadje krijgt, is uiterst gunstig: het is ruim en frisch gebouwd rondom een grooten alocn-aloen, de woningen zijn knap, de wegen goed onderhouden en verlicht. De agent der K. Paketvaart heeft zijn huis tot een logement ingericht: zeker het fraaiste, geriefelijkste en meest Europeesche, dat men in heel Celebes en de Molukken aantreft. Gorontalo is als havenplaats belangrijk, daar het het middelpunt vormt voor den uitvoerhandel der geheele Tomini-bocht. Zoowel op de reede als aan land ziet men dan ook veel bedrijvig"M
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
heid en verkeer, zij het ook vooral met kleine vaartuigen. Toch moet de bevolking hier veel armer zijn dan in de Minahassa, haar hoofdvoedsel is maïs, niet rijst, die bij haar als lekkernij geldt. De bevolking van Gorontalo bestaat bijna geheel uit Alfoeren; hare hoofden hebben den Ternataanschen titel van marsaole. Gorontalo toch behoorde vroeger aan den Sultan van Ternate. De Bangaai-archipel en het daar dichtbij gelegen gedeelte der kust van Celebes betalen nog schatting aan dien vorst, en worden door hoofden bestuurd, die door hem worden aangesteld. De mannen in het Gorontalosche zijn niet schoon, noch zeer krachtig van bouw. Onder de vrouwen daarentegen vindt men er met zeer mooie gelaatstrekken, terwijl zij ook veel blanker zijn dan de mannen. H e t klimaat is gezond en de grond vruchtbaar; koffie en cacao groeien er welig, maar worden door de dungezaaide bevolking weinig aangeplant. De in- en uitvoer van Gorontalo is aanzienlijk toegenomen, sedert deze gewesten onder 't i'echtstreeksch bestuur van het Gouvernement werden gebracht, en de hoofden daardoor niet meer het recht hadden van de bevolking heffingen te vorderen, die dikwerf te hoog waren opgedreven. In 1882 bedroeg de uitvoer circa 3 ton gouds, en in 1886, een jaar nadat het bestuur aldaar geregeld was, niet minder dan 4 millioen. Behalve een Europeesch handelshuis (vroeger Bauermann en Parmentier, thans de Handelsvereeniging Gorontalo), hebben zich hier tal van Chineezen en Arabieren gevestigd, die handel drijven voornamelijk met plaatsen in de bocht van Tomini, en daar de producten opkoopen, bestaande uit rottan, dammar en was. De dammar en gomcopal van Gorontalo worden almede tot de beste soorten gerekend. s M <»r v a n "J^ e n w e e r ^ct maar eenigszins toelaten, m e e r v a n v e r z u ; m e m e n n ; e t e e n tochtje te maken naar het I J_iniDOttO. m e e r v a n L i m b o 11 o. De agent der Paket- ! vaart is bereid daaromtrent inlichtingen te verschaffen, en voor , het huren van paarden en blotto's zorg te dragen. Eene goede inrichting van den tocht is, om te paard naar Limbotto te rijden, zich aldaar op een blotto-kambang (twee blotto's aan elkaar
165
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
gekoppeld door een bamboevlot, waarop stoelen geplaatst worden) in te schepen, en over het meer van Limbotto naar de Gorontalorivier terug te varen. Op die wijze behoeft men niet tegen den sterken stroom in de Tapa-rivier op te werken en heeft gelegenheid de warme bronnen van A j e r P a n n a s te bezoeken. De lit naar Limbotto levert anders niet veel bezienswaardigs op, maar de weg is aardig en goed, voortdurend begrensd door tuinen en braakliggende gronden. Aan de rechterhand ziet men de heuvels en bergen, die de groote vlakte ten Noorden begrenzen, aan de linker krijgt men enkele malen een kijkje op het meer en de hooge bergruggen, die het ten Zuiden van de zee afscheiden. De warme bronnen van A j e r P a n n a s liggen ongeveer halverwege, een eindje ter linkerzijde (2.) van den w e g : een oorspronkelijk koud beekje loopt over een aantal plaatsen, waar kokend heet water uit den bodem opwelt, zoodat door de vermenging de temperatuur tot 84 0 C. stijgt. Dikke, witte nevels, vooral bij koel vochtig weer, in den morgen en den avond, verraden reeds uit de verte de plekken waar deze vermenging plaats vindt. H e t water is kristalhelder, doch zet op sommige plaatsen een okcrkleurig si ij machtig bezinksel af, en bedekt de oppervlakte van zijne bedding met een kalkachtige overkorsting ; de smaak is flauw zout, het is reukeloos. In L i m b o t t o , de hoofdplaats van het rijkje van dien naam, dat zich uitstrekt tot aan het reeds door ons bezochte K w a n d a n g aan de Noordkust, is niets merkwaardigs te zien, dan een oud kanon en eenige andere krijgsattributen van den Kapala Soldadoe (een Ternataansch-Portugeesche titel voor d e n v r o e g e ren legeraanvoerder;. Men schepe zich zoo spoedig mogelijk in, om van de heerlijke vaart op het meer lang en veel te kunnen genieten. Op de inscheepplaats is van het eigenlijke meer nog bijna niets te ontdekken; men bevindt zich te midden van een net van ondiepe slootjes, plassen en moerassige dichtbegroeide plekjes grond. Tusschen de eigenaardige moeras-vegetatie zoeken de blotto-voerders scheppend en boomend zich een vaarwater in het labyrinth van waterwegjes, kronkelend tusschen de eilandjes van dicht opeengedrongen planten. Deze, gedeeltelijk in den 166
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
bodem wortelend, gedeeltelijk vrij op 't water drijvend, vormen vlakke of hooge drijftillen, waarop men onmogelijk zou kunnen loopen of staan. Naarmate men zich verder van den vasten oever verwijdert, worden deze drijftillen kleiner, hooger en wijder uit elkaar gespreid, in h e t midden zijn er door de visschers lange staken ingeplant, o n r t e beletten, dat zij met den wind wegdrijven. Bijna elke til toch herbergt in zijn binnenste een vischfuik. Overal ziet men te midden van het dichte plantenwarnet verschillende netten en staketsels voor de vischvangst aangebracht. Spoedig bereikt men nu grootere open waterplekken, en ziet geheele drijvende tuinen van de prachtigste waterplompen en lotosbloemen. De groote schildvormige drijvende bladeren krullen bij iedere windvlaag om, én toonen hare zilverblinkende ondervlakte. Een bijzondere bekoring en levendigheid schenken aan dit vreedzame en hoogst vreemdsoortige natuurtafereel de tallooze watervogels, die het bevolken. Overal ziet men ze zitten, zwemmen of vliegen. Hier troont een blinkend witte reiger roerloos deftig boven op den staak van een drijftil, ginds zwemmen, wandelen en duiken talrijke zwarte waterhoentjes met vuurrooden snavel ; scholen grijsbonte eendjes wiegelen zich op de kabbelende open watergaten tusschen de wuivende rietboschjes, enkele zeezwaluwen scheren dicht over de oppervlakte, terwijl witkoppige vischarenden in kringen van bevallige kromming er onafgebroken overheen zweven, of als peinzend nederzitten op den top der i fuikstokken. De Gouvernements-natuuronderzoeker von Rosenberg vermeldt in zijne „Reistogten in de afdeeling Gorontalo, 1865," niet minder dan twaalf reigersoorten, waaronder een met drickleurigen bek, welke zonderlinge kleurschakeering iederen bezoeker 1 onmiddellijk in ' t o o g valt, terwijl naast verscheidene soorten van waterhoentjes ook rallen, wulpen, aalscholvers en fuiten als watervogels bij uitnemendheid, karakteristiek voor dit in de tropen zoo zeldzame landschap zijn. Wordt het zonlicht door wolken gedempt, en waait een koele vochtige wind over den grooten waterspiegel met zijn zoom van drijvende eilandjes, dan zou men zich schier in vaderlandsche polderdreven verplaatst wanen. T e midden der drijftillen vindt men van tijd tot tijd een stukje vasten grond, maar zoo laag dat het bijna niet boven water 167
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
uitsteekt. Dikwijls staat op zulk een plekje een visscherswoning op hooge palen zwevend, ja, op sommige plaatsen vindt men gehcele dorpen van zulke paalwoningen. Men kan zich daarvan eenigszins een voorstelling maken, hoe de dorpen der heidensche Minahassers' in het meer van Tondano er uitgezien hebben, in den tijd voordat de zendelingen hen wisten te bewegen zich aan den vasten wal te vestigen, en hunne eeuwigdurende onderlinge oorlogen op te geven. Heeft men eenmaal de open watervlakte bereikt, dan is het vaarwater daarom nog volstrekt niet vrij, want rondom ontwaart men de staketsels der sero's (vaste fuiken). In Z.W. richting zoekt de blotto zich daartusschen door een weg, maar hun aantal wordt vooral nabij den aanvang van het uitwatcringskanaal zoo talrijk, dat de te volgen koers hier voor een ongeoefend oog onmogelijk zou te ontdekken zijn. Gaat men na, dat de meeste watervogels van visschen leven, en evenzoo de talrijke in het meer huizende krokodillen, en dat behalve met de sero's en boeboe's ook met hengels talrijke visschen gevangen worden, dan kan men begrijpen, hoe groot de vischrijkdom dezer waterplas moet zijn. Rosenberg noemt elf soorten, benevens zoetwatergarnalen, krabben en slakken. Alvorens door dit uitwateringskanaal het meer te verlaten, is het wel de moeite waard een oogenblik aan een kampong van den steilen Zuidoever te landen, en daar een eindje den bergwand op te klimmen, om een uitzicht over de geheele komvormigc laagvlakte te hebben, wier laagste gedeelte door het meer slechts tot geringe diepte onder water wordt gezet. Men kan zich dan tevens overtuigen, dat deze bergwand (nabij zijn voet ten minste) uit kalkinergel bestaat, die een groot aantal zeeweekdieren als fossielen bevat. Op de toppen van een tweetal heuvels ziet men de resten van een paar oude inlandsche steenen versterkingen, ook is er nabij den kampong aan den Zuidelijken oever een heilig graf, dat echter niets bezienswaardigs oplevert. Niet minder belangwekkend is de vaart door het zich steeds meer versmallende afwateringskanaal, dat het meer met de Tapa-rivier verbindt. Een onafgebroken opeenvolging van visscherswoningen, boomgaarden en tuinen schenkt aan de oevers een 168
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
vriendelijk levendig aanzien. Groote, dichtbedoornde Sagopalmen, in groepjes half in 't water staand, of met hun gebogen stam in de modder kruipend, treffen den vreemdeling het meest. Overal ziet men blotto's (sampans), sommige in aanbouw, andere reeds geheel door gebruik en tijd vernield, en telkens is het vaarwater tot een nauwe geul teruggebracht door eigenaardige vischstaketsels. Bij de breede Tapa gekomen, waarin een zware stroom kan gaan, wordt het riviergezicht ruimer en indrukwekkender, en iedere kronkel onthult nieuwe fraaie landschappen voor het oog. De oevers zijn echter overal door dessa's en tuinen ingenomen, ongerept bosch vindt men nergens meer. Nabij Gorontalo komt men langs dichtbewoonde Chineesche en inlandsche wijken, en tegen 't vallen van den avond kan men weer aan boord zijn. __ Den volgendon ochtend verlaat de stoomboot de Kwala Gorontalo weer, koers zettende naar Ternate. Aan stuurboord ontwaart men bij helder weer de Zuidkust der Tomimbocht, n.l. een paar hooge bergtoppen op het midden-schiereiland van Celebes (Banggaail. De kust aan bakboord levert vrijwel dezelfde fraaie landschapsbeelden als twee dagen te voren, nu allicht helderder dan toen wegens het vroege morgenuur. Bij^ kaap Flesko laten we de hier Noordoost wegloopende kust van Celebes links liggen, en sturen op Waigoe (Majoe) en Tifore af, die wij echter eerst in den nacht passeeren.
DE
MOLUKKEN.
_ Bij 't krieken van den volgenden dag teekenen T e r n a t e . z ; c l l v o o r u i t de kegels der Ternataansche eilandenreeks tegen den hemel af. Wij naderen hier een van de merkwaardigste uit zee opstekende vuurlijnen van dezen geheelen zoo vulkaanrijken archipel. Als reuzenschoorsteenen op onderzeesche smeltovens staan daar, zuiver op een rij geschaard, niet minder dan tien eruptiekegels, in steilheid van hellingen en fijn bevallige glooiing van contouren een onmiskenbare overeenkomst vertoonend, en toch weer alle 169
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
onderling verschillend in omvang, hoogte, begroeiing en graad van bouwvalligheid. W a n t deze reeks van eiland- en kustvulkancn biedt ons typen van alle leeftijden in den levensloop van den zich zelven opbouwenden en daarop wederom afbrekenden aschen lavakegel van een Stratovulkaan. Recht vooruit hebben wij in de eerste plaats T e r n a t c : de zuivere ongeschonden kegelberg, nog rookend aan zijn top uit een rondom ommuurden kraterkuil, zijn flanken ondiep gegroefd door ravijnkloven, die door het regenwater er in uitgeschuurd zijn, en overal gelijkmatig neerschietend onder den zeespiegel, zonder dat zich groote inhammen of strandvlakten hebben kunnen ontwikkelen. Ter weerszijde wordt deze groote vulkaan begrensd door kleinere trawanten : aan de Noordzijde door H i e r i, aan de Zuidzijde door M e i t a r i of Noorwegen. H e t laatste maakt sterk den indruk van zijn bestaan aan een enkele of weinige snel achtereenvolgende empties te danken, zoo regelmatig en glad valt zijn kegel naar alle zijden in zee af. H e t hgt midden in de straat, die de grootere eilanden Ternate en « d o r e van elkaar scheidt, en draagt de uitkijk-seinpost. T i d o r e heeft een veel spitsere en fijnere kegel dan Ternate, zich verheffende boven afgeronde kammen van een in het algemeen gelijkmatig naar zee aftellende, maar verder sterk geacadenteerde bergmassa, die als een lang schiereiland naar het Noord-oosten uitsteekt. Vermoedelijk hebben we hier voor ons een nieuweren aschkegel, die zich opgestapeld heeft op de resten van een halfvermeldcn kraterwand, welks opengereten kraterkom thans een zeebocht vormt. Zuidelijk van Tidore verrijzen M a r e h, M o t i r en M a k j a n. H e t eerste is een groep van steile maar lage, onregelmatige bergkammen, blijkbaar de basementen van een geheel uiteengebersten en mgestorten kegelberg. H e t heet ook Pottebakkerseiland. Motir is een dubbeltop met zuivere ongerepte contouren der flanken, dus een vuurberg, waarbij zich op den rand van den ouden krater een nieuwe aschkegel heeft opgebouwd, zonder dat de eerste daarbij geheel vernield werd, zoodat zijn nieuwe kegel zich tegen de hellingen van het nog ongeschonden gedeelte aansluit (Vesuvius en Somma).
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Makjan vertoont gladde flanken, maar een afgestompten en sterk gekartelden t o p ; bovendien ontwaart men in de naar den beschouwer toegekeerde zijde een diepe, bijna tot aan zee insnijdende kloof. Een groote eruptie heeft dus den kraterwand opengereten, en den top doen instorten, zoodat de verscheurde bovenrand der lager gelegen hellingen thans den topzoom vormt, waaruit de kammen tusschen de ravijnen als even zoovele tanden opsteken, evenals bij den Goenoeng Ringgit in Besoeki. De laatste groote eruptie van dezen berg heeft plaats gevonden in 1861, degene, die den kegel uiteengcspleten heeft, in 1646. Ook ten Noorden (links) van Ternate (met Hieri) bemerkt men nog groote vulkanen, die wel is waar evengoed in de strekking der groote vuurlijn zijn gelegen, maar geene afzonderlijke eilanden vormen, daar zij op de Westkust van het groote eiland Halmaheira (ook wel eens Djilolo genaamd) zich verheffen Dit gedeelte van Halmaheira onderscheidt zich echter duidelijk van het meer Zuidelijke, dat wij tusschen de voor ons liggende eilanden heen, hier en daar zien doorkijken. Dit laatste vertoont n.l. een samenhangend hoogland, met hier en daar hooger oprijzende bergtoppen. . Deze bcrgketen zien wij ook in het Noordelijk gedeelte achter de geïsoleerde kegelbergen der vlakke Westkust doorkropen. H e t geheele vulkaangebied van Noord-Halmaheira springt in Westelijke richting naar voren uit als een op hoogeren basis gelegen deel van den vuurbergreeks, die zich vóór dien hoogen ruggcgraat van Halmaheira, en evenwijdig daarmee, uit zee verheft. De Noordelijk van ons op Halmaheira zichtbare toppen zijn de G. Dammar, de G. Doea Soedara (een dubbeltop) en de Kawakan. H e t binnenvaren van de straat tusschen Ternate en Tidore schenkt weer een van die heerlijke morgengenietingen, waaraan de rondvaart door de Molukken zoo rijk is. H e t is op deze reis of iederen nacht door een goede fee de heerlijkste eilanden uit zee worden opgetooverd, om den opgetogen reiziger des morgens te verrassen en te bekoren. H e t plaatsje T e r n a t e ligt aan de Zuidzijde van den berg, 171
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
vlak aan zee. Van zijne vroegere grootheid is weinig meer te ontwaren. De woning van den resident, de sociëteit, de school, het fort en ten slotte do kedaton van den Sultan munten alle uit door eenvoudigheid, do laatste bovendien door bouwvalligheid en verwaarloozing. Bonte dadapboomen (galala, Erythrina picta) schenken aan den langs het strand loopenden weg een bijzonder sieraad. E r is een soort logement, maar men doet beter aan boord te overnachten. H e t fort werd in 1607 door Cornelis Matelief de Jonge aangelegd on heette toen Malajoe. Twee jaar later veranderde Frans Wittert den naam in Oranje. In 1796 bood het onder den dapperen gouverneur J . G. Buddach duchtigen tegenstand tegen de Engelschen, maar in 1799 werd het verraderlijk door twee ambtenaren aan hen overgeleverd, nadat zij eerst den gouverneur Craussen gekneveld hadden. Noch de reede, noch het stadje toonen eenige blijken van druk handelsverkeer. Er is echter hoop dat Ternate zich uit den tegenwoordigen toestand van verval zal opheffen, en weder tot zijn voormaligen bloei zal terugkeeren. De handel met NieuwGuinea of zooals men in de Molukken algemeen zegt, met de Papoe, heeft namelijk, nu een geregelde dienst met een stoomschip dei- K. Paketvaart (de Camphuis) om de twaalf weken wordt onderhouden, een belangrijke uitbreiding gekregen. Vele handelaren, die vroeger slechts hunne jagers op Nieuw-Guinea hadden, om vogels te schieten, hebben daar nu agentschappen gevestigd, voornamelijk tot het opkoopen van wilde muskaatnoten en dammar. In het jaar 1893 werden niet minder dan 7200 picols noten van N . Guinea uitgevoerd, voornamelijk naar Ternate, Banda en Makassar. De muskaatnoten van Halmaheira gaan bijna alle naar Banda, daar ze veel overeenkomst hebben met de noten van dat eiland. Op het eiland Ternate zelf heeft men reeds acht noten-aanplantingen, die zeer goed staan ; men beweert dat niet Banda maar Ternate het oorspronkelijke land van den muskaatnoot is. Behalve deze wordt er ook koffie geteeld, die uitnemend slaagt. Daar de bevolking lui en onverschillig is, moeten de ondernemingen met koelies van de Talaut-eilanden werken.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
De bevolking van Ternate is een mengelmoes van rassen, die gedeeltelijk van elkaar gescheiden wonen. Benoorden de Europeesche wijk vindt men eerst de passer, en daarna de Chineesche kamp. Daarop volgt het fort Oranje en dan de Makassaarsche kamp waar ook Arabieren en andere vreemde oosterlingen wonen. Hiermee eindigt het eigenlijk gezegde grondgebied van het Gouvernement, dat Malajoe heet. Verder gaande betreedt men het sultans-gebied, het eigenlijke Ternate. Aanzienlijk is op Ternate het aantal kleurlingen, zoowel van Portugeesche als van HoUandsche afkomst, zij dragen den naam Mardijkers, ot orang Serani, daar zij christenen zijn. _ ; De Maleische bevolking van Ternate is een geïmmigreerde Maleische stam, die de oorspronkelijke bevolking heeft verdrongen oi door huwelijk met zich versmolten ; waarschijnlijk daardoor is het Ternataansche Maleisch zoo verschillend van dat hetwelk op de Groote Soenda-eilanden wordt gesproken. Op Ternate is het dikwijls mogelijk typen van de Alfoersche bevolkingen van Halmaheira, Coram en andere eilanden, en van de Papoes uit N . Guinea te zien te krijgen, vooral wanneer een prauw uit die streken er aankomt. Bij het doorwandelen der drie evenwijdig aan het strand verloopende hoofdstraten met hunne verbindingswegen merkt men vele ruïnes op, grootendeels zijn deze veroorzaakt door de talrijke en verwoestende aardbevingen, waardoor Ternate is geteisterd. Tn 1840 en -55 deden hevige aardschokken het plan beramen om den geheelen zetel van ons Gouvernement naar Halmaheira over te brengen, maar tot heden is men daartoe met overgegaan. . 10, D e b e k l i m m i n g v a n d o n P i e k . U i t s t a p j e s H j c r v o o r z i j n gidsen noodig, die men door bemidOP deling van den agent der K. Paketvaart kan huren. De tocht is vrij bezwaarlijk, vooral het laatste T e r n a t e . e i n d j w a a r , j e s teile aschkegel niet meer begroeid is en de zwaveldampen den adem benauwen. De berg is beroemd wegens zijne orchideeënfiora. Treft men een helderen dag, dan is het uitzicht over de zee en de eilanden natuurlijk onbeschrijfelijk mooi. 173
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
2». R i t o f w a n d e l i n g n a a r d e L a g u n a e n C a st e 11 o. Door de gastvrije welwillendheid van den een of anderen ingezetene van Ternate is het meestal mogelijk een rijpaard te krijgen, maar gelukt dit om een of andere reden niet, dan is de afstand niet zoo groot, en de weg genoegzaam beschaduwd, om ook te voet veel genoegen van dit uitstapje te kunnen smaken. De ^ weg loopt eerst in Zuidelijke, daarna in Z.-W. richting op eonigen afstand van het strand en evenwijdig daarmee door gedeeltelijk verlaten tuinen en langs moerassige wildernissen van mangroves (rhizophoren) en Sagopalmen. Vele oude ingangspalen wijzen de plaatsen aan, waar vroeger de gegoede burgers van Ternate hun buitenverblijven bezaten. Muskaat- en cacaoboomen zijn hier en daar in cultuur. Men komt langs twee oude steenen forten : Kajoemera links van don weg is betrekkelijk nog in goeden staat en dient tot petroleummagazijn ; het andere Gammalama is slechts een woeste steenhoop, merkwaardig wegens de grillige wijze waarop de woudboomon zich met hunne wortels er in genesteld hebben. Voor men aan de Laguna komt, heeft men een heerlijk uitzicht over de straat tusschen Ternate en Tidore, terwijl men ter rechterzijde oen donkerblauw meer tusschen het groen ziet doorschemeren. De Laguna is n.J. een met water gevulde bergkloof aan den voet van den vulkaan, rondom omgeven door steile hooge wanden, behalve aan de zeezijde, waar slechts een lage smalle dam het meer van de zee scheidt. Rijdt men over dezen dam verder, dan komt men aan de resten van een vroegere versterking, wier naam Castello reeds haren Portugeeschen oorsprong verraadt, en waar thans enkele melaatschcn in afzondering hun bestaan slijten. Van hieruit is het uitzicht over zee en eilanden het schoonst. 3'. T o c h t n a a r h e t f o r t T c r l o k k o , d e n V e r b r a n d e n H o e k e n h e t m e e r v a n S o e l a T a k o m i , (volgens de beschrijvingen in Van der Crab en Bleeker). „ H e t fortje Terlokko ligt ten Noorden der stad, op ongeveer een uur afstand, aan de kust, op een in zee uitstekende rots : het uiteinde van een ouden lavastroom. Men kan er over land of over zee naar toe gaan, het laatste is het aangenaamst, wegens de heerlijke gezichten op de kust en over de reede, met Halmaheira, terug1/1
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
wijkende in de diepe baai van Dodinga, aan stuurboord. H e t fortje Terlokko is gebouwd in den vorm van den Hindoeschen linga, en is beroemd door de heldhaftige verdediging tegen een overval van samenzweerders, in 1670, door den korporaal Jan Maurits, die zijn moed met den dood moest bekoopen, maar den vijand genoegzaam had opgehouden, om aan het garnizoen van 't fort Oranje tijd te schenken, zich in staat van tegenweer to stellen, en daardoor den aanval af te slaan. „Is men het fort Terlokko voorbij, dan ziet men de Noordzijde des bergs en merkt op, dat er eigenlijk drie toppen zijn: de Arfat, Madiena en Kekan ; de Arfat ligt tusschen de beide anderen en is de hoogste, maar van uit de hoofdplaats is hij niet zichtbaar, daar de Oostelijke top hem verbergt. Deze laatste doet zich van de Noordzijde gezien veel minder stomp voor dan hij van de reede af schijnt. De krater nabij den Arfat gelegen, is van de Noordkust af goed zichtbaar. „De uitbarstingen van den berg hebben op de N . helft des eilands de meeste verwoestingen aangericht. Talrijke lavastroomen zijn hier van den krater tot in zeo afgedaald, de meeste prijken thans met een weelderige plantengroei, en men ontdekt hunne geaardheid slechts aan de ontblootingcn aan het strand, waar ze met steile, door den golfslag naakt gehoudene wanden in zee dalen. De vorm der lavastroomen is gedeeltelijk herkenbaar aan de wormsgewijze ribben, die zich op de berghellingen nog laten ontwaren. (Zouden deze niet door uitspoeling veroorzaakt zijn V v. B.) „De meeste dier lavaribben bestaan zeker reeds sedert voorhistorische tijden, getuige het fortje Terlokko, welks stichting van den vroegsten tijd der Portugeesche vestiging dagteekent. Van de breede lavastroomen aan de Noordwestelijke helling des bergs bestaan ook geenc overleveringen. „Niet zoo echter ten opzichte van een jongeren lavastroom, die aan de Noordzijde des eilands in zee is gevloeid, en waarnaar dat punt der kust Batoe angoes of „de Verbrande hoek" is genoemd. Deze lavamassa zou de berg tijdens de eruptie van 1763 uitgeworpen hebben. De eeuw, bijkans verloopen na deze uitbarsting, is niet voldoende geweest om de oppervlakte dezer massa in die mate te ontleden, dat er zich eene vegetatie op heeft kunnen 175
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
vestigen. Als een breede zwarte streep kan men daarom thans nog dien stroom nagaan van het strand af tot nabij den krater, en slechts op ongeveer het midden der hoogte van den berg, daar waar vochtigheid en wolken het krachtigst ter ontleding hebben ingewerkt, is deze lava, hoezeer nog slechts dun, begroeid. Daar waar deze lavastroom de kust bereikt, heeft hij een indrukwekkend voorkomen. Aan het strand is de massa bijkans vertikaal afgebroken en vormt daar een ongeveer 30 voet hoogen en 400 voet breeden zwarten muur, aan den voet meer uit een massieve min of meer kristallijne, van boven uit een slakachtig trachietische lava bestaande. De bovenvlakte der lavamassa is zeer oneffen en vertoont talrijke onregelmatige puntige en scherpe stukken, die tot meerdere voeten hoog boven de lavavlakte uitsteken. H e t schijnt dat de lava tijdens hare uitwerping heeft bestaan deels uit groote blokken, deels uit gesmolten massa. De blokken door de vloeibare massa meegevoerd, steken thans nog op vele plaatsen boven do sedert gestolde massa uit. „Weldra komt Hieri m 't gezicht, een vulkaankegel, welks voet zich onder de zeevlakte verliest, slechts door een nauwe straat van Ternate gescheiden, ongeveer 600 M. hoog, geheel begroeid, onbewoond. „Een uur schéppens verder ligt op de N . - W . kust van Ternate S o e 1 o-T a k o m i. Aan deze plaats, thans zonder andere dan natuurkundige belangrijkheid, werd in het begin van den Kompagniestijd genoeg gewicht gehecht, om er een fort op te richten, en een garnizoen van 100 man te onderhouden. Toen was die plaats ook bewoond door ongeveer een duizendtal zielen en zelfs in de laatste helft der 18de eeuw was er nog een welbevolkte negorij. Thans bestaat van dat alles niets meer. De bezetting is reeds voor 100 jaar ingetrokken, het fort vernietigd en de laatste bevolking door den zich geopend hebbenden bodem verzwolgen. Men wijst er thans twee meertjes aan, welke, evenals vroeger de negorij, den naam dragen van Soelo-Takomi. H e t eene (S. T. di bawa) ligt op slechts een honderdtal schreden van het strand, weinig boven de zeevlakte verheven. H e t is niet veel meer dan een uitgestrekte poel, bedekt met wieren en lotusplanten en omringd van een woeste vegetatie, voornamelijk uit 176
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
pandanen bestaande. H e t hooger gelegene Soela-Takomi-di-atas is ongeveer een halve paal van 't strand verwijderd en beslaat het midden van een vrij hoogen, stompkruinigen, slechts met grassen en heesters begroeiden heuvel. Hier stond vroeger de negorij S. T. ; het meertje rond van gedaante en nauwelijks een halve paal i n ' o m t r e k , wijst de plaats aan waar die negorij verzwolgen is. H e t heeft geheel het karakter van een kratermeer. Nagenoeg loodrecht verheffen zich zijne oevers tot meer dan 30 meter boven zijn niveau en gevaarlijk zou het zijn den oeverrand te betreden. Vulkanische uitwerpselen op de heuvelhellingen, aan de bovenvlakte slakachtig gestold, duiden op den hittegraad, welke tijdens de vorming diens kraters hier moet hebben geheerscht. N a die vorming, welke in 1763 of 1771 moet hebben plaats gehad, schijnen daar ter plaatse geene vulkanische verschijnselen meer te zijn waargenomen, de Ternatanen hebben er althans geene overleveringen of herinneringen van." (Bleeker, 1856). „,. - * Is het mogelijk scheepsgelegenheid naar Tidore te T l Q O r e . vinden, dan is een bezoek aan dat eiland, van Ternate uit, zeer aan te bevelen. Met den stoombarkas van de mailboot duurt de vaart ongeveer anderhalf uur. De zeetocht heen en weer is het aangenaamste deel van het uitstapje. H e t gezicht op de beide eilanden en op de wijkende kust van Halmaheira, rondom oprijzende boven den helblauwen zeespiegel, is verrukkelijk. Niet minder schoone tafreelen bieden bij het naderen van Tidore de steile, maar toch frischbegroeide kusten van dit vulkaan-eiland. Het bezichtigen der kotta, met den dalem van den Sultan, zal, schoon niet van belang ontbloot, den bezoeker waarschijnlijk teleurstellen; vooral wanneer hij denkt aan de vervlogen grootheid van dit tweede der specerij-eilanden, in de tijden der oprichting van de V. O. C. Toch maakt Tidore een minder treurigen indruk dan Ternate, het ziet er niet zoo vervallen en verwaarloosd uit. In de rechte straten, ter weerszij ingesloten door witte muren, waarin poortdeuren met eigenaardige driehoekige geveldakjes, meent men sporen van Portugeeschen bouwtrant te herkennen ; de woningen der prinsen van den bloede herinneren door hunne groengeverfde groote ramen en kleine talrijke ruitjes aan den Oud-Hollandschen stijl. 177 12
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Heeft men, door bemiddeling van den resident van Ternate, gelegenheid een bezoek te brengen aan den prins-troonopvolger, dan kan men zeker zijn van een zeer beleefde ontvangst, waarbij de bezoeker dikwijls onthaald wordt op de vertooning van den ouderwetschon krijgsdans tjakalele. V a n T e r n a t e vertrekt men tegen den avond met bestemming naar Batjan. Men geniet nog eenmaal den overheerlijken aanblik der groote vulkaanreeks, ditmaal roodgloeiende in de westerstralen der zinkende zon, om des morgens begroet te worden door de hooge kruin van Batjan's hoogsten berg, den Laboean of Sibela. In den nacht vaart de boot voorbij de G o e a r i t j i - e i l a n d e n , die twee rijen vormen : de Oostelijke ligt juist in de strekking der Ternataansche vuurlijn ; en van 'het grootste eiland dier rij, Kajoa, wordt dan ook opgegeven, dat men er gesteenten van eruptieven oorsprong vindt ; het moet echter laag zijn en sterk door koraalriffen omgeven. De Westelijke eilandenrij ligt in één lijn met de vóór Batjan gelegen lage eilanden Kassiroeta (Tawali) en Mandiole. Tusschen deze en Batjan loopt een nauwe zeearm, die den naam Straat Herberg draagt, en aan den doorvarende de schoonste natuurtafereelen oplevert. De mailboot moet echter den buitenweg nemen, en vaart bezuiden Mandiole de baai van Batjan binnen. Van zee uit gezien schijnt het geheele eiland tot aan den top van den piek met ongerept woud begroeid. Slechts op enkele punten der kust ontwaart men sporen van ontginning. Werkelijk is Batjan nog bijna geheel woest, 'tgcen voornamelijk een gevolg is van de uiterst schaarsche bevolking. Oorspronkelijke bevolking moet bijna geheel ontbreken; de tegenwoordige bewoners zijn te onderscheiden in Batjan-Maleiers, kleurlingen van Portugeesche afkomst maar Protestantsche belijdenis (orang serani) ; Galelareezen afkomstig van Djilolo, het Noordelijk schiereiland van Halmaheira, en Tomorereezen van Tomore, op het Oostelijke schiereiland van Celebes. De bergen van Batjan maken den indruk van vulkanen te zijn, en dit is ook wel waarschijnlijk, daar men eruptiefgesteenten en zwavelbronnen op het eiland vindt, en het bovendien juist in de
Batjatl.
178
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Ternataansche vulkaanrij ligt. Men moet het eigenlijk beschouwen als twee eilanden; een Noordelijk en een Zuidelijk, Ombatjan en Laboeka, die door een smalle en lage landengte verbonden worden. Batjan is rijk aan wild (herten en wilde zwijnen), belangrijke vogels (o. a. een soort paradijsvogels) en prachtige insecten. Het is het Oostelijkste punt der aarde, waar apen voorkomen, n.J. de zwarte baviaan van Celebes (Cynopithecus nigrescens). H e t is echter niet zeker of deze niet vandaar ingevoerd is en op Batjan verwilderd, daar hij een geliefkoosd huisdier is. Batjan levert steenkolen, wier ontginning echter gestaakt is wegens de ondeugdelijkheid der kolen; verder goud en koper. Het belangrijkste product van het eiland is de dammar (gom copal) die door de inwoners tot dammarkaarsen wordt verwerkt. Sedert verscheidene jaren doet eene maatschappij : de Batjanmaatschappij, pogingen om cultuur-ondernemingen te vestigen en te exploiteeren met van Java aangevoerde werkkrachten, maar in 'teerst heeft zij met zooveel tegenspoeden te worstelen gehad, dat zij niets dan verlies opleverde. Thans gaat de koffiecultuur voorspoediger. Zij werd opgericht door Jhr. M. E. T. Elout van Soetervvoude, een volijverig man, bezield met de beste voornemens tot ontwikkeling dezer achterlijke gewesten, maar die na korten tijd op Batjan een ontijdig graf vond. H e t plaatsje Batjan ligt in de diepte der prachtige, rondom beschermde baai. H e t is de woonplaats van den Controleur en van de Sultansfamilie; men vindt er verder een kerkje en een klein fort, Barneveld genaamd, dat in 1609 door de Hollanders op de Portugeezen werd veroverd. Als men tijd en gelegenheid vindt, is een bezoek aan de ontginningen der Batjan-maatschappij wel een geschikt uitstapje. -, Denzelfden dag van aankomst vertrekt de boot Boeroe. naar B o e r o e, dat men den volgenden wo(jer morgen bereikt, na in den nacht de bijna onbewoonde Oebieilanden te zijn voorbijgcvaren. B o e r o e is een groot eiland met een zeer welgezinde Alfoersche bevolking, die echter weinig met Europeanen in aanraking komt en nog heidensch is. Aan de kusten wonen Mohammedaansche Maleiers. 179
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
H e t eiland is bergachtig, maar vertoont van zee uit gezien geen kegeltoppen. In het centrum is een groot meer gelegen, Wakaholo genaamd. Do kuststreken zijn grootendeels moerassig Boeroe « v o o r a l bekend als de voornaamste groeiplaats van den kajoepoetih-boom (Me aleuca cajuputi), die de olie van dien naam evert. De fauna is belangrijk door het voorkomen van hertzwijnen (Babiroessa) en door 't bijzonder groot aantal slangen. Met plaatsje, waarvoor de boot ten anker komt, heet Kajeli en igt in de groote ruime baai van dien naam. De aanblik van 't land is fraai, schoon minder grootsch dan de kust van Batjan ; een eigenaardig gevormde steile dubbeltop (Moeder-en-Kind door de zeelieden genaamd) is de eenigo in 't oog vallende bijzonderheid Kajeli is bewoond door Christenen en Mohammedanen, en onderscheidt zich dan ook door niet minder dan acht missigits, daar eder klein dorpshoofd zijn eigen heiligdom bezit. De oorzaak hiervan is, dat het Nederlandscho Gouvernement de hoofden der Alfoersche gewesten waarin het eiland is verdeeld, genoodzaakt heeft, zich alle m Kajeh te vestigen. Do kampong is zeer modderig en ongezond; nabij de landingsplaats ligt een kleine verlaten steenen versterking op de plaats van het vroegere fort Oostburg. Het Gouvernement heeft op Boeroe slechts een posthouder. Door de moerassigheid van den bodem is het niet mogelijk een wandeling in den omtrek te maken. Een groot aantal nette kistjes van gaba-gaba (de bladsteelen van den sagopalm) die aan boord worden gebracht, verraden reeds door den sterken geur, dat zij 5 J kajoepoetih-ohe bevatten. AMBON. In den morgen na het vertrek uit Boeroe wacht den reiziger het genot van het binnenloopen der merkwaardige en prachtige baai steP Ä ' w l weerszijden ziet men een hoogen landtong vrij steil uit het kristalheldere water oprijzen; aan de Westzijde steekt 3 Verder Re di ", T , Z " l d e l i J k " i ' dan aan den anderen kant. üe.de landtongen verheffen zich geleidelijk tot de twee hooge ruggen, die het eiland samenstellen en aan 't einde der baal schijnen meen te smelten tot één gebergte. 180
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
Ambon toch bestaat eigenlijk uit twee langwerpige schiereilanden, die zich in evenwijdige strekking uit zee verheffen, en slechts door een smalle lage landengte met elkaar samenhangen. Het grootere en hoogere N . W . schiereiland heet Hitoe, het 2.O. Leitimor. In uitwendig voorkomen vertoonen zij groote overeenkomst: aan bakboord ziet men even als aan stuurboord zacht rondende heuvelruggen, wier slechts karig begroeide kruinen aan het geheele landschap een minder tropisch aanzien schenken, dan b.v. door de dichte oerwouden aan Batjan gegeven wordt. Niettegenstaande de weinig sprekende contouren der bergen en de betrekkelijk armoedige vegetatie, is de aanblik dien men van boord geniet, rijk aan natuurschoon, vooral wanneer men ver genoeg in de breede baai is doorgedrongen om de hoofdplaats Amboina in 't oog te krijgen. Ofschoon de zee niet erg bezocht is, vooral niet door groote schepen, geven de prauwtjes en visschers-vaartuigjes er toch een vroolijke levendigheid aan. W a t het eerst in 't oog valt is de steiger der Paketvaart, die vooruitspringt voor een rond schiereiland, waarop eenige kantoren en pakhuizen liggen, en dat door een dam met den vasten wal verbonden is. Daarachter ontwaart men de stad met haar witte woonhuizen en de lange steenen muren van het fort, dat aan zijn zeefront een tweeden aanlegsteiger vertoont. Op den steiger der Paketvaart is het bij aankomst der boot druk en levendig, een groot aantal inlanders staan er, blijkbaar voor tijdverdrijf, het aanleggen bij te wonen. De Ambonneezen zijn een nieuwsgierig, luidruchtig, op pret verzot volkje. Velen belijden den Christelijken godsdienst, en beschouwen zich uit dien hoofde als de gelijken der Europeanen, zoodat men hier geen spoor aantreft van de bescheidenheid en onderdanigheid, die de inlander b.v. in de binnenlanden van Java tegenover den blanke betoont. Integendeel, de Ainbonnees heeft een zekere neiging tot vrijpostighcid en gemeenzaamheid, die den voorbij trekkenden reiziger allicht ontstemt. Maar de vroolijke uitgelatenheid der Ambonneesche passagiers aan boord en hunner begeleidende vrienden en familie heeft ook hare opwekkelijke zijde. De bevolking van Ambon is evenmin als die van Ternate een 18]
Koninklijke
Paketvaart
Maaischafpij.
onvermengd ras, maar integendeel sterk gekruist met Portugeesch en Hollandsen bloed, vooral natuurlijk op de hoofdplaats. Zij moet zich niet kenmerken door groote werkzaamheid, wat verklaard en tot zekere hoogte ook gebillijkt wordt door de bijzondere gemakkelijkheid om in het dagelijksch onderhoud, zelfs van een groot gezin, te voorzien, door den vruchtbaren bodem en de oneindig vischrijke zee. Sago is een hoofdvoedsel: en van één Sagoboom, die in enkele dagen door kloppen van zijn inhoud kan ontdaan worden, leeft een heel gezin gedurende een drietal maanden. De baai en de omliggende zee wemelen van visschen. De kruidnagelcultuur schenkt zonder veel moeite of tijdsopoffering een ruime bijverdienste. Geen wonder dat de bevolking weinig geneigd is, zwaar te arbeiden in dienst van anderen. Wel schijnt zij te houden van zwerven en avontuur-zoeken, want Ambon levert aan ons leger een boven verhouding talrijk aandeel van soldaten, die op gelijke wijze als hunne Europeesche krijgsmakkers uitgerust en betaald worden, en door vele officieren om hun moed en krijgsvuur worden geprezen. Ook in hunne kleedij houden de Ambonneezen het midden tusschen Europeanen en inlanders, en wanneer zij Zondags ter kerke gaan, zijn de mannen in zwart lakensche jassen en broeken uitgedost. De vrouwen daarentegen dragen een soort lange wijde gewaden van zwart glimmend goed, terwijl zij over den linkerarm een witten zakdoek laten afhangen. Deze sombere en smakelooze dracht is waarschijnlijk een uitvloeisel van de strenge opvattingen der godsdienstleeraren. In hare levensbeschouwing moeten de Ambonneesche vrouwen echter niet zoo ernstig en stemmig zijn als in hare kleederdracht; zij staan bekend als vroolijk en belust op dansen andere vermaken. Een soort nationale dans, die alleen bij hoog feestelijke gelegenheden wordt uitgevoerd, heet menari, maar iedere kleine aanleiding wordt aangegrepen om op meer Europeesche wijze te dansen, wat naar de inlandsche uitspraak dansie-dansie genoemd wordt. In deze sociale neigingen moeten de Ambonneesche schoonen haren Minahasser zusters nog de loef afsteken. Tot de opgewondenheid en uitgelatenheid der Ambonneezen draagt het gebruik van gegiste dranken niet weinig bij ; uit het sap der suikerpalmen (arenpalm) maken zij de sagoweer, een 182
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
troebele, zoete, verfrisschende drank, die door hen meestal met bitterhout (quassia) pahit wordt gemaakt, en in lange bamboekokers of zakvormig dichtgenaaide palmbladen wordt vervoerd. Maar ook van arak en jenever zijn zij niet af keerig, en de regelen van den Christelijken godsdienst breidelen hunne neiging tot alcohol niet zoo sterk als die van den Islam. Merkwaardig is de groote neiging der Ambonneezen, om hun goed of vermeend recht te handhaven door middel van aanklachten en processen. Vele burgers stellen er een eer in, voor het gerecht te verschijnen, en verzinnen zelfs, naar men zegt, grieven of vorderingen, om de gelegenheid te maken, voor de overheid te worden gedaagd. Ook op het presteeren van schutterlijke diensten zijn zij zeer gesteld, vooral als zij een rang bij hunne compagnie kunnen bekleeden. De hoofdwacht wordt geregeld door schutterij betrokken. Het plaatsje Ambon maakt op den wandelaar een prettigen vriendelijken indruk, maar levert niet heel veel merkwaardigs op. De Europeesche steenen huizen vertoonen meerendeels nog den ouderwetschen Hollandschen bouwtrant, zij liggen met hunne voorgalerijen meestal vlak aan de straat, niet zooals op Java omgeven door een erf. Dikwijls bezitten ze nog stoepbanken, en op de achtererven staan huisjes van gaba-gaba (bladsteelen der sago-palmen), tot toevluchtsoord bij aardbevingen. De woning van den Resident is groot en fraai; zij ligt te midden van een smaakvol aangelegd park en draagt den naam B a t o e - G a d j a h . Vlak bij den aanlegsteiger vindt men de passer en de Chinee sehe handelswijk. Een bezoek aan de Christelijke kerk is natuurlijk voor den van Java komenden vreemdeling merkwaardig, vooral als er dienst in 't maleisch is. Gedcnksteenen op hoofdwacht, kerk en fort vermelden den gouverneur der Molukken Padbrugge als bouwheer of hersteller. p L Voor dengene, die iets wil leeren kennen van r?r? het aanzien der omstreken en den geologischen Batoehet eiland, is een wandeling naar de bouw van Lobang, kalksteengrot B a t o e L o b a n g wel aan te raden. Men beklimt vlak achter de residentswoning Batoe Gadjah een tamelijk steilen bergwand, die uit koraal-kalk bestaat, en passeert 183
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
stijgend en dalend een paar bergruggen, die evenwijdig aan de kust verloopen. Om de grot te kunnen bezichtigen, moet men uit de stad eenige koelies met lantaarns of fakkels mee zien te krijgen. De druipsteenvormingen zijn niet bijzonder fraai, en bovendien door 't roekeloos afslaan van stukken en 't berooken met walmende fakkels verminkt en vervuild. H e t wemelt in de grot van kleine vleermuizen, die door de koelies onder groot misbaar worden gevangen, teneinde ze op te eten. Prins Hendrik der Nederlanden bezocht Batoe Lobang op zijn bezoek aan Ambon, als adelborst aan boord van een oorlogsschip. De gedenksteen, die bij dat bezoek geplaatst werd, is door verweering geheel van zijn opschrift beroofd. Zeetuinen
Bijzonder belangwekkend en rijk aan natuurgenot is een vaartocht op de baai naar de zoogenaamde zeetuinen. Dit zijn koraalbanken, die in het stille, diepe, heldere water der rondom beschutte baai zich tot een ongekende pracht en vormenrijkdom ontwikkelen. Vooral de teere fijnvertakte soorten, zooals de hertshoornkoralen, vinden hier een bij uitstek gunstige groeiplaats. H e t bezoek moet liefst vroeg in den ochtend geschieden, als er zoo weinig mogelijk wind is. Gelukt het de zeetuinen te aanschouwen op een oogenblik, dat de oppervlakte van 't water geheel vrij van rimpels of kabbelingen is, dan staat men verstomd over de hoerlijke kleuren, de wonderlijke, grillige vormen en de oneindige schakeering dier zeegewassen. 't Is of men een betooverden tuin onder zich ontwaart, plotseling opdoemend uit den zilverglanzenden bodem der diepe azuren wateren, en dadelijk daarop doodstil en onbewegelijk neerliggend. Te midden der bruine, groene, roze, gele en grijze koraalstokken van allerlei grootte en gedaante ziet men enkele blinkend witte; dit zijn de afgestorvene. Op en om de'koralen liggen blauwe en purperen zeesterren, zwarte Holothurien (tripang), bonte hoornen en schelpen en zwarte zeeëgels met dreigende stekels dicht bezet. De laatste kenmerken zich door een kring van prachtige azuurblauwe oogen op stelen; men moet zorgvuldig vermijden met de zeer bewegelijke en lange stekels in aanraking te komen, daar dit een heftig jeukende, lang aanhoudende pijn veroorzaakt. 184
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Deze zeetuinen zijn de plaatsen waar de beroemde natuuronderzoeker Rumphius (opperkoopman der Vereenigde Oost-Indische Compagnie op Ambon) grootendeels de merkwaardige zeedieren verzamelde, die hij in zijn Ambonsche rariteitenkamer heeft afgebeeld en beschreven. Zijn graf bevindt zich in de hoofdplaats en is door den G.-G. Van der Capellen met een gedenkteeken versierd. „ Heeft men tijd en gelegenheid, dan kan men MalOng. uitstrekken tot H a l o n g , een net vaartochtje negorij op een uurtje varens benoorden Ambon gelegen, waar te midden van fraaie koele bosschen van Sagopalmen, kruidnagelen andere vruchtboomen, een beekje zeewaarts stroomt, en in zijn loop een waterval met een daaronder gelegen natuurlijke badkom vormt, die een heerlijke gelegenheid schenkt om in zoet water te zwemmen. Ambon is het eiland, dat door de Oost-Indische Compagnie werd uitgekozen als de uitsluitende kweekplaats der kruidnagelen, toen volgens de politiek van haar monopolie- en extirpatiestelsel, die boomen op alle andere Moluksche eilanden zooveel mogelijk werden uitgeroeid. Halong ligt reeds in de zoogenaamde binnenbaai ; een zakvormige verwijding van het blinde Noordeinde van den zeearm tusschen Hitoe en Leitimor. De smalle lage landengte, die deze beide schiereilanden verbindt, en de baai van de open zee afscheidt, heet B a g u a l a ; de daarop gelegen kampong P a s so. Bij hoog water loopt de engte meestal onder, en kunnen kleine kano's en platboomde prauwen er over heen varen, maar ook bij laag water worden zij over het zand op rollen van de baai naar zee of omgekeerd gesleept. Ook de postschuit van Ambon naar de Noordoostelijk liggende eilanden Haroekoe en Saparoea, die met Noessa Laut de zoogenaamde Oeliassers vormen, kiest dezen korteren weg. H e t fort van Ambon heet Victoria, de bastions dragen namen van Nedcrlandsche provinciën. Binnen het fort vindt men behalve kazernes en officierswoningen, de gouvernementskantoren benevens het post- en havenkantoor. 185
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
BANDA. Als bekroning van de heerlijke Molukkenreis, als sloteffect van al de onvergelijkelijke natuurtafereelen, waarheen de boot icderen IIVe J E f f 8 1 6 ™ ' f 0 ^ e n ' " " S OTe"oert, gloort op den morgen na t vertrek van Ambon het silhouet der Banda-eilanden met den hoogen Goenoeng Api aan den fonkelenden Oosterhorizont. 11 Jnl °Tn t e e d e r e n , fijn a a n d i t ' o k e r a c h t i g eilandgroepje, dat meer dan een.g ander doet denken aan een tooneeldecoratie op reusachtige schaal. De zee is blauwer, het groen is donke der en glänzender, de gele en grauwe strepen op de gladde hellingen van den aschkegel zijn meer gepenseeld, de d a m p ! wolkjes der morgennevels aetherischer dan ergens elders aan boord , f V r Run S e g inende »Aym0r&en ' alS de b00t boord Ide" ?eilanden voorbijloopt, terwijl
stuur
aan den Noordehjken honzont het rotsmassief van het geesteneiland Sewangi verrijst, maar tegen den tijd dat de boot het Zonnegat staat in te varen, is het reeds eenige uren dag Niet met woorden te beschrijven is de verrukking, die de liefhebber van natuurschoon ondervindt bij het binnenstormen van nlpZeentS
M T
8
^ "'T
Z
°° ^
W
J * land'
dat men
«*»<«
meent weldra de overhangende takken der dichte bosscheu te zullen kunnen grijpen, zwiert de boot tusschen de steile rotsen van Banda-Neira's noordkaap Lautakka met de Batoe Poeloemati (doodeiland-rots) aan bakboord, en het eilandje Kraka aan stuurboord door, en plotseling bevindt men zich in een rondom W nden beSl0ten Zrl Y 5 ' d o o d s t i » e n vijver, waaruit aan stuurboord zonder een.g noemenswaard voorliggend vlak strand, de geweldige kegel van den Goenoeng Api omhoog schiet Maar nog verrassender dan deze dreigende vulkaanschoorsteen s de aanblik van hetgeen men recht vooruit ontwaart, n.l. een boven' £ 7 " - î ? e e ? d e h e l l i n S e n Van een groenend rotseiland, boven welks witte huisjes en terrassen zich op den vlakken bovenrand een middeleeuwsch kasteel verheft: een steonen citadel vT' Ä , m , U r 0 n ° n r 0 n d e h °<*torens. Men waant zich verplaatst aan de kusten van Italie: voor de eerste en eenige maal in dezen ganschen Archipel aanschouwt men een landschap
186
Het gat van Laîssan, reede van Banda.
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
meewerken sT-elen tot het T ' e n " » een belangrijke rol sche onder ' , I , P P e n van een schilderachtig tafereel'. Vlak onde r t p l a t s J e b -Vlak t hej. s t o o m s c h i
zoó dienen1 t ï V f 4 o n d e r d u i k e n in het kristalheldfre'water ' zoo diep d a t de bodem nauw t e ontdekken is Loodrecht daa t hier de rotskust in zee af: blijkbaar is het Neira
Apitan Tn s X
af- f*** ^
Ani en de W
l o n t a r genaamd, tusschen den Goenoeng
n^en^rrev-
^
a
t
/
^
» Goenoeng
S
S
i
de reede Men wandelt het stadje door, eerst komt men d O 0 r de
w IdTftLr merabiSChe Ä
t
i n deE
-opeeschrstraten en
OosteLat o C t « ^ - N e i r a ' s Zuiderstrand voor h e t e Groot B a n d a . 1 z o o^ e n a L; ™T\ " U i k t °P d e ^eile kust van o T n d 7= i V . r . ? " " d e Voorwal ofOverwal. Dit geheele e.land s dicht begroe.d met notenperken: hier en daar ziet men de witte woningen der perkeniers aan het strand ligten H o o T w « ; : 0 ^ ? ™°ge-amdeorembaai:ggvanr;nleegn en weer en brengen den vreemdeling voor / o so n a a r d e n overkant Soms treft men het zeer eigenaardige gezicht d a t d' mannelijke bevolking van een of enaamd andere k a l oP n g in ee" zee? b ang
Ä t i Z T ' ? "f "e - dat bont LcWlderf V de baa d ondereig S.g geTn^' en" hêf,"' "" Pagaait n„ j ««Huiug gezang en het slaan op gomrs' ™" en bekken« S n en"1™ t / " T f } ^ ^ d e k ° r t e " L o o g opSsla-' gen en met tamelijk lange tusschenpoozen weer injedompeld S trand strekt de vofrn , * < * «en fraaie kanarielaaVfut, ÓTz ,n t , ™ T ° e gebouwen gelegen. Eerst ziet men de kerk daarna komt men aan een groot verlaten steenen fort Orante Nassau geheeten, waarboven men op den hier glooienderTheüve het Zuiderfront van het reeds genoemde kasteel B^elgica ziet verri, betfort 1 . 0 1 ; ? a r d S C h e f a n g V C r b i n d t d c ^^andversferki, g met T e oergfort; be.de zyn echter als ongezond en verouderd veriatèn 188
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
De Europeesche woningen op Banda getuigen door hun omvang en goeden staat van de welvaart, die de cultuur der muskaatnoten aan de bewoners schenkt, maar zien er van buiten alles behalve smaakvol of gezellig uit. Ze liggen met hare lange smalle leege voorgalerijen onmiddellijk aan den weg, zonder voor- of zijerven, zonder bloemen of groen. Zelfs het fraaie gezicht op de baai en het overliggende Groot Banda schijnt degenen, die het dagelijks kunnen aanschouwen, onverschillig te laten. De voorgalerij der sociëteit geeft echter een goede gelegenheid het op zijn gemak te bewonderen. Alle groote huizen zijn van steen, maar zeer laag, wat noodzakelijk is met het oog op de hevige aardbevingen, die in dit bij uitstek vulkanische eilandgroepje zeer veelvuldig zijn. In 1852 werd b.v. door een aardbeving groote schade aangericht. Men doet goed geen tijd verloren te doen gaan om al het schoons, dat Handa den bezoeker bieden kan, in het korte tweedaagsch verblijf te bewonderen. In de eerste P l a a t s s t e k e men met een orembaai Bandana j . a r Groot Banda over en beklimme, hetzij de t a r ° ' trap van Lontar in het Zuidwesten, of die van Kali-Wokko ongeveer in het midden van het eiland. Om Lontar te bereiken gaat men over het perk Combier en stijgt van daar langs een trap van 313 treden en verder steil omhoog 476 m. tot op een punt, van waar men een heerlijk uitzicht heeft over de _ geheele Bandagroep. Hier ligt de kleine negorij Lontar, de eenige overgeblevene van de oorspronkelijke bewoonde oorden der Bandagroep, en daarneven de ruïnes van het fort Hollandia. De tweede trap voert niet op een open uitzichtspunt, maar daalt aan de andere zijde even steil weer af naar de Oost- of Buitenkust van Groot Banda, die den naam Achterwal draagt. Heeft men door de welwillendheid van een perkenier een paard kunnen huren of leenen, dan is een rit langs dien Achterwal, tot aan het smalste punt van het eiland bij de onderneming „de zoete Inval," en daaroverheen naar den Voorwal, om langs dezen tot het punt van uitgang tegenover Banda Neira terug te keeren, ten zeerste aan te raden. Te voet laat zich zonder groote vermoeienis een groot deel van den Achterwal
189
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij,
bewandelen, daar de wegen goed en doorloopend zwaar beschaduwd zijn. De aanblik der Bandaneesche notenperken is iets geheel eenigs. Men waant zich verplaatst in de heilige bosschen, waarvan de dichters zingen. Geen spoor van wildernis, en toch alles even grootsch en weelderig. Onafgebroken, zonder een enkel open plekje, ziet men zich omringd door de fraaie notenboomen met hun dichte bladerkruin van glanzige rijkgroene bladeren, waartusschen de matgele fijnronde vruchten in overdadigen overvloed zijn opgehangen. Hier en daar gloeit de donkerroode foelie in de diepte van den gapend gespleten vruchtwand. En over deze dichte boomgaarden welven ontzagwekkende kanarieboomen hunne zwartgroene kruinen en sluiten zich ineen tot een beschermend bladerdak, gedragen door zuilvormige stammen van zulk een omvang, als men ze op Java haast nimmer kan aanschouwen. Somtijds kan men het treffen, dat de roep van een groote notenduif (Carpophaga alnea en perspicillata), door 't stille woud weerklinkt. Deze vogels (manoek falor door de Bandaneezen gehceten) slikken de vruchten in en ontlasten de noten onverteerd, waardoor zij tot verspreiding der boomen meewerken. Overigens zijn de Banda-eilanden niet rijk aan vogels. Van zoogdieren treft men er behalve de alomtegenwoordige ratten en vleermuizen slechts herten en zwijnen, en als karakteristiek voor de Molukken het buideldier koeskoes. Hier en daar ziet men tusschen de gewone muskaatnootboomen een zoogenaamde wilde of Nieuw-Guineesche boom staan, kenbaar aan zijn groote bladeren. De notenboomen bloeien voortdurend, zoodat men 't geheele jaar door vruchten in allerlei stadiën van rijpheid aan de takken ziet. Sommige boomen brengen alleen mannelijke bloesems voort. Voert de slingerende en golvende weg van tijd tot tijd dicht langs het zeestrand, dan maken de notenboomen voor Pandans (schroefpalmen) van een buitengemeene hoogte plaats, en de kanaries wijken voor niet minder reusachtige Baringtonias, wier witte bloemkroonen den grond bezaaien als even zoovele bouquetten van zilverdraad. Van tijd tot tijd kan men door de grillige wortelbundels van dit dichte oeverwoud de blauwe vlakten der zee 190
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
zien blinken, en tegen grillig geslepen rotsen de witte branding zien opschuimen, wier onafgebroken dreunend rollen meehelpt om den eenzamen ruiter te meer onder den vreedzamen indruk dezer zwijgende plechtige wouden te brengen en in zoet gepeins te doen verzinken. W a n t deze geheele natuur ademt rust en vrede, zoowel wanneer men zich alleen te midden der boomen bevindt, als wanneer het eentonig gekrijsch der noten z o eksters klagend door de bosschen weergalmt. Men ontmoet ze van tijd tot tijd, langzaam ronddolend in de perken, gewapend met een langen bamboe, waaraan van boven een mandje zit, voorzien van een eigenaardig vorkje om de rijpe noten af te plukken en juist in het korfje te doen vallen. Nergens ter wereld moeten de muskaatnoten zulke uitstekende hoedanigheden verkrijgen als op de Banda-Eilanden. Lontar, Neira, Rosengain en Aij zijn sinds lang in cultuur, Run eerst sedert kort. Goenoeng Api heeft geene perken. Bezoekt men tegen den namiddag een perkwoning met het daarbij behoorend notenkombuis, dan kan men getuige zijn van het inleveren en openmaken der v e rsch geplukte noten. Ze worden van hunne foelie ontdaan en daarna op rookzolders aan de inwerking van houtrook blootgesteld gedurende eenige weken. De foelie wordt op groote platte schotels van mandewerk in de zon gedroogd. Zulk een schotel, bedekt met versehe foelie, geeft de schoonste roode kleur te aanschouwen die men zich denken kan. Daarop worden de noten gekalkt om ze tegen insecten te beschermen, en dan verpakt ter verzending. De weg leidt langs verscheidene kleine verlaten steenen forten, die bewijzen hoezeer de Companie er vroeger op bedacht was, zich in het bezit dezer kostbare eilanden te handhaven. Er is dan ook heel wat om gestreden, en de geschiedenis van Banda's kolonisatie eerst door de Portugeezen en Spanjaarden, vervolgens door de Hollanders, is een aaneenschakeling van gevechten en gruwelen. Onder die omstandigheden is de oorspronkelijke bevolking geheel verdwenen en vervangen door een ingevoerde, voornamelijk bestaande uit Javanen, die thans als contractanten in de notenperken werkzaam zijn. 191
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
Nabij de Noordelijke pas van Achter- naar Voorwal gekomen, krijgt men tusschen de boomen door van tijd tot tijd een kijkje op het eilandje R o z e n g a i n , het Oostelijkste der Bandagroep. Ten Zuiden daarvan ligt nog een onderzeesche, met koraalreven bedekte ondiepte: „ v e r d r o n k e n R o z e n g a i n " genaamd. B e k l i m m i n g Voor de liefhebbers van bergtochten is een bed e n klimming van den G o e n o e n g A p i zeer aan te bevelen. H e t is wenschelijk een gids mee te t r O e n o e n g nemen, maar mocht men er geen kunnen krijgen, Api. dan kan men desnoods ook wel alleen gaan, daar met eenige omzichtigheid en overleg de top wel te bereiken is, en een bezoek aan de kratervlakte voor hem, die zich niet roekeloos op heete plekken waagt, geen gevaar behoeft op te leveren. De beklimming vordert ongeveer \\ uur, de afdaling gaat zeer vlug. De Goenoeng Api is een zuivere aschkegel, zijn geheele buitenwand bestaat uit sintels, rapilli en asch. W a a r deze versehe vulkanische bodem niet met groenten is beplant (door Boetonneezen, die daarvoor jaarlijks in hunne gebrekkige vaartuigen komen oversteken) is hij begroeid met varens, orchideeën en andere bloeiende struiken. De top vertoont verscheidene ondiepe en uitgebluschte kraterkommen, benevens een rookende, zwaveldamp uitstootende, warme vlakte, bedekt met gespleten en gescheurde lavablokken. Aan de Noordzij blikt men in een groote maar ondiepe gaping, die zich tot halverwege de helling uitstrekt, en den indruk maakt van een ingestorten en afgeschoven zij kraterkolk. Van den top des Goenoeng Api heeft men een verrukkelijk gezicht over de geheele groep, 't Meest wordt men getroffen door den aanblik van 't stadje Banda, waar men om zoo te zeggen bovenop kijkt. De gebastioneerde ster van 't fort Belgica doet denken aan de citadel Monte-San-Angelo boven Napels. Geen plek is bovendien geschikter om zich een duidelijke en blijvende voorstelling te vormen van de formatie en beteekenis dezer eilanden. Men aanschouwt als 't ware een natuurlijke reliefkaart. Met één oogopslag is het duidelijk dat het halvemaanvormige Groot Banda de uit zee opstekende kam van het segment eener kratermuur is, waarvan de Noordelijk daarvoor liggende eilanden Poeloe Pisang 192
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
en Batoe Kapal (de scheepvormige rots) nog een paar boven water uitstekende fragmenten zijn, maar die verderop vernield en verdwenen is tengevolge van latere uitbarstingen, waaraan BandaNeira en Goenoeng Api omgekeerd hun ontstaan te danken hebben. Het Oostergat en het Zonnegat zijn dus twee kraterkuilen; rees de geheele groep uit 2ee op, dan zouden zij zandzeeé'n worden als de Dasar en Segarawedi op den Tengger. Banda Neira is eveneens het Oostelijke segment van een kraterwal, wiens Westelijk gedeelte door den Goenoeng Api is overstelpt; Ay, Run, Rosengain, ja zelfs Sewangi zijn vermoedelijk de overblijfselen van nog grootere kraterringen, of toppen van parasitische kegels op den ontzagwekkenden vuurberg, wiens hellingen onder de omringende zee moeten verborgen liggen. De treffende vergelijking tusschen den Tengger en de Bandagroep is het eerst uitgesproken door Dr. Bleeker. Deze doet opmerken, dat Banda Lontar met P . Pisang en Batoe Kapal de helft van een cirkelomtrek vormt, wiens middelpunt juist in 't Zonnegat ligt, en dat men om dezen cirkel heen concentrisch twee andere kan trekken, waarvan de binnenste door Ay en Rosengain gaat, de buitenste door Run, Sewangi en verdronken Rosengain. Dit feit maakt het waarschijnlijk, dat deze eilanden de overblijfselen vormen van een drietal concentrische kraterringen, die zich de een in den ander hebben opgebouwd. ° p B a n d a N e f r a zelfheeft men gelegenheid ^ e t bezoeken v a n fraaie notenperken, b.v. Zevenbergen e n Hersteller, toebchoorende aan de familie Lans Bijzonder aan te bevelen is verder het bezoeken van het fort Belgica, wegens het heerlijke uitzicht van de tinnen der torens, en de bestijging van den zoogenaamden P a p e n b e r g, het hoogste punt van Banda Neira, waarop zich de Uitkijk bevindt. De weg is geheel beschaduwd en het uitzicht bijna even schoon als van Goenoeng Api en Banda Lontar, zoodat deze wandeling, die weinig vermoeiend is, vooral aanbeveling verdient, wanneer men om de een of andere reden verhinderd is de twee laatstgenoemde steile bergtoppen te bezoeken. BandaNeira
0 o k
t0t
193 '3
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
H e t plaatsje Banda heeft nog geen logement, maar men kan tegen billijke prijzen een onderkomen vinden in de woning van den heer Rijskogel, die zijn bijgebouwen tot logeerkamers heeft ingericht. Bij de Arabische firma gebroeders Baädilla vindt men gelegenheid de huiden van alle soorten paradijsvogels te koopen, evenals kroonduiven (Gura) en Nicobarenduiven.
VAN BANDA N A A R SOERABAJA LANGS ZUIDELIJKE ROUTE.
DE
De terugvaart van Banda naar Soerabaja geschiedt over Ambon en Makassar. Op beide plaatsen houdt de boot zich slechts korten tijd op, (hoogstens anderhalven dag); men heeft echter dan nog gelegenheid inkoopen van ethnographische merkwaardigheden en Photographien te maken, of onbezocht gebleven plekjes in den onmiddellijken omtrek te gaan bezoeken. 't Merkwaardigste deel der vaart tusschen Ambon en Makassar (die 50 uur duurt) is de passage van straat Saleyer, tusschen 't eiland van dien naam en de Zuidpunt van Celebes (Oedjoeng Lasowa of Bira), Zeer duidelijk kan men de kale bijna loodrechte rotswanden van Saleyer onderscheiden, waarin de zee natuurlijke grotten heeft gegraven. Dwars in de straat liggen op een rij drie eilandjes. Den vorigen avond is men de hooge dichtbegroeide en diep ingesneden Zuidkust van het eiland Boeton voorbijgevaren, waarop tegen 't vallen van den donker duizenden lichtjes beginnen te N a verloop van een maand is de boot op haar uitgangspunt Soerabaja teruggekeerd; vier dagen later kan men over zee Batavia weer bereiken. Sneller, maar minder aangenaam kan men per spoor Java doorreizen, en daarbij desgewenscht nog tijd vinden om Mcndoet en Boroboedoer te bezoeken, van Djokja uit per reiswagen over Magelang en Ambarawa. 194
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
SLOTWOORD. Het spreekt vanzelf, dat de voorgaande schetsen slechts enkele der voornaamste reisroutes konden behandelen, die door de booten der K. Paketvaart in den Indischen Archipel worden bevaren. De schrijvers hebben gemeend, zich te moeten beperken tot die streken, welke zij door eigen aanschouwing hebben leeren kennen. Wie echter een overzicht wil krijgen van al de plaatsen, waarheen de Paketvaart hem kan overvoeren, die sla een blik in de hierachter volgende dienstregeling. Hij zal er uit zien, dat hij van Atjeh's Noordspits tot een punt op 141 0 Zuiderbreedte aan de Zuidkust van Nieuw-Guinea, alle eenigszins belangrijke reeden en havens van den Nedcrlandsch-Indischen Archipel kan bereiken. Zoo kan men b. v. op Sumatra, behalve de besproken landschappen, P a l e m b a n g met zijn waterkampongs op de breede Moesi-rivier tot punt van uitgang kiezen voor riviertochten in dit boschrijk deel van Oostelijk Sumatra. Van P o n t i a n a k uit kan men de geweldige Kapoeas-rivier opvaren tot Sintang of zelfs nog verder, om in de eindelooze oerwouden van Borneo de orang-oetangs en ncusapen te bespieden, en een bezoek te brengen aan de gastvrije en goedige Dajaks in hunne kazernewoningen, waarbij men zich niet behoeft te laten terughouden door hunne op godsdienstige overlevering berustende neiging tot koppensnellen, daar slechts zwervende stammen daaraan nog van tijd tot tijd toegeven. Op B a l i kan men Boeddhistische tempels en instellingen gaan bestudeeren, in de Oostelijke deelen van den Archipel verschillende vormen van heidendom. De groote kring der Kleine Soenda-eilanden, Oostwaarts in steeds kleinere en verder uiteenliggende bergspitsen uitloopend, toont allerlei typen van vulkaanen koraaleilanden, waarop men den overgang der Aziatische in de Australische planten- en dierenwereld kan nagaan, en wier bevolkingen alle tijdperken der beschavingsgeschiedenis vertegenwoordigen. Op de kusten van Nieuw-Guinea eindelijk kan men kennis maken met nog bijna in den natuurstaat levende wilden: Papoes met hooge gekroesde kuiven, die met hunne blaasroer?
*95
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
pijltjes do paradijsvogels jagen en wonderlijke afgodsbeelden uit boomstammen houwen. Zoo bezit ieder lid dezer reusachtige eilandenwereld zijn eigenaardig karakter, uitlokkend tot een bezoek, waardoor de lust tot reizen telkens weer aangewakkerd wordt. Moge dit boekje het zijne bijdragen, om het bereizen van ons Insulinde te doen toenemen, zoodat weldra door ooggetuigen do merkwaardigheden der hierin nog niet beschreven streken er aan worden toegevoegd. En wio met een HoUandsche boot naar Oost-Indië toe wil varen, of naar 't lieve Vaderland terugkeeren, die raadplege het boekje van de oud-Zeeofficieren, de Heeren A. W E R U M E U S BUNING en J. A. KRUVT, getiteld : „Met do HoUandsche Mail naar Indië en terug. Gids voor reizigers met de stoomschepen der Maatschappijen „Nederland" en „Rotterdamsche Lloyd".
196
DIENSTREGELING Koninklijke faketvaart Maatschappij. V o o r h e t j a a r i8g6. In de volgende jaren is wijziging mogelijk. (Voor de d a t a v a n v e r t r e k r a a d p l e g e m e n de h a l f j a a r l i j k s c h e dienstregelingen).
DIENST No. i. (Om de 14 dagen). Van Batavia naar Padang, Oleh-leh, Pinang en terug Op de heen- en terugreis worden aangedaan : Telok-Betong, Kroë Bonkoelen, Segli, Tclok-Semawe en Edi.
DIENST No. 2. (Om de 4 weken). Van Batavia naar Padang, Oleh-leh, Pinang, Singapore, Batavia, tevens worden aangedaan : Telok-Betong, Kroë, Bintochan, Lngano, Benkoelen, Poeloe-Tello, Siboga, Baros, Singkel, Troemon, iampattoean, Soesoe, Analaboe en Poeloe-Raja.
DIENST No. I A . (Om de 4 weken). Batavia naar P a d a n g en terug. Op de heenreis .an : Telok-Betong, Kroë en Benkoelen.
DIENST No. 2 A. (Om de 4 weken). Van P a d a n g naar Oleh-leh, Pinang, Singapore en terug. Op 1? , T ""„.f" t e r u S r e i s worden a a n g e d a a n : Priaman, Ajer-Bangis, Natal, Siboga, Baros, Goenoeng-Sitoli, Singkel, Analaboe en
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
DIENST No. 3. (Om de 14 dagen). Van Batavia naar Singapore en terug.
DIENST No. 3 A. (Om de 4 weken). Van Batavia naar Singapore en terug.
DIENST No. 4. (Om de 4. weken). Van Batavia naar Palembang en Djambi en terug. Op de heen- en terugreis worden Muntok, Moeara-Saba en Simpang aangedaan.
DIENST No. 4 A .
(Tweemaal in de maand).
Van Batavia naar Palembang en terug. Om de andere reis wordt heen en terug Muntok aangedaan.
DIENST No. 5 en 5 A. Beurtelings. (Om de 14 dagen). Van Batavia naar Belawan-Deli en terug. In dienst No. 5 worden op de heen- en terugreis Muntok en Riouw aangedaan.
DIENST No. 5 Kust.
(Om de 14 dagen).
Van Belawan-Deli naar Singapore en terug. Op de heenreis worden aangedaan : Tandjong-Poera, Assahan, Paneh, Bila en Bengkalis. Op de terugreis dezelfde plaatsen met uitzondering van Tandjong-Poera, terwijl om de andere reis de boot van Bengkalis naar Siak heen en terug loopt. Ook loopt een boot om de andere reis van Belawan naar Edi en terug.
DIENST No. 6.
(Om de 4 weken).
Van Batavia naar Billiton en Pontianak en terug.
DIENST No. 7 en 7 A. (Tweemaal 's weeks). Van Batavia naar Semarang, Soerabaja en terug. Om de andere reis worden heen en terug Cheribon f Tegal en Pekalongan aangedaan. 198
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
DIENST No. 8. (Eenmaal 's maands). Van Singapore naar Soerabaja, Bandjermasin en Koetei en terug. Op de heen- en terugreis worden aangedaan : Bawean, Ivota-Bahroe en Passir.
DIENST No. 8 A.
(Eenmaal 's maands).
Van Singapore naar Bandjermasin, Koetei, Boelongan en terug Op de heenreis wordt Kota-Bahroe aangedaan en op de terugreis eveneens, alsmede Berouw en Donggala.
DIENST No. 8 B.
(Wekelijks).
Van Soerabaja naar Bandjermasin en terug.
DIENST No. g en 14. Beurtelings. (Om de 14 dagen). Van Soerabaja naar Makassar, Donggala, Menado, Gorontalo, l e r n a t e , Amboina, Banda, Amboina, Makassar, Soerabaja Tevens worden aangedaan : Batjan en Boeroe. Bovendien in Dienst No. 9 : Pare-Pare, Toli-Toli, Kwandang en Amoerang en in Dienst No. 14 : Boeleleng, Ampenan, Laboean-Hadji, Bwool, Paloh-leh, Siauw en Taroena De booten in Dienst No. 9 loopen in tegengestelde lichting om de andere reis, die in Dienst No. 14 eveneens.
DIENST No. 10. (Om de 4 weken). Heen en terug van Makassar naar Temboekoe en terug Op de heenreis worden aangedaan : Bonthain, Boeloekomba, Saleier, Sindjai Pahma, Paloppo, Boeton, Kendari en Salabangka Op de terugreis dezelfde plaatsen met uitzondering van Salabangka en Kendari ; alsdan loopt de boot van Saleier heen en terug naar Bonorate.
DIENST No. 11. (Om de 4 weken). Van Soerabaja naar Bima, Makassar, Bima, Timor-Koepang, Timor-Del,, Timor-Koepang, Waingapoe, Bima, Makassar, Soe[QQ
Koninklijke
Paketvaart
Maatschappij.
rabaia. Tevens worden a a n g e d a a n : Soembawa, Maoemerie, L a rentoeka, Atapoepoe, Alor, Rotti, Savoe en Enden Om de andere reis loopen de booten m tegengestelde richting, terwijl dan Boeleleng en Ampenan worden aangedaan.
DIENST No. 12. (Om de 8 weken). Van Soerabaja naar Makassar, Amboina, Banda, Dobo, Toeal, Banda, Amboina, Makassar, Soerabaja. Tevens worden aangedaan : Boeleleng, Ampenan, Saparoea, Ilwaki, Kisser, Serwaroe (Letti), Woeloer (Dammer), Tepa (Babber), Oearatan (Sjerra), Lehngloewan (Larat), Skroë, Sekar en Gisser. .,,.„ Om de andere reis loopen de booten in tegengestelde richting.
DIENST No. 13. (Om de 12 weken) Van Amboina naar Ternate, Doreh en de Humboldtsbaai en terue Op de heen- en terugreis worden a a n g e d a a n . Wanaal, Ganf, Patani, Saonek, Sorong, Samate, Roon, Ansoes en Djamna. Van Amboina naar Banda, Toeal, Dobo, Sileraka ( M i ° O . L . ) en terug. Op de heen- en terugreis worden aangedaan . Gisser, Sekar en Skroë. DIENST
N o . 14.
(Zie Dienst No. 9)-
DIENST No. 15- (Om de 14 dagen). Van Soerabaja naar Soemenap, Panaroekan Banjoewangi, Boeleleng, Ampenan, Soembawa, Tambora, Bima, Laboean-Hadji, Ampenan; Boeleleng, Banjoewangi, Panaroekan, Soemenap, Soera
O m de andere reis loopt de boot : Ampenan, Laboean- Hadji, Bima, Tambora, Soembawa, Ampenan, of : Ampenan, Soembawa, Tambora, Bima, Laboean-Hadji, Ampenan.
115"
C MI
M
135* O X G.
140"
3B E, B € M IE û
(ClEILEBTaS S E E
^
« fu
Kmw«zifT_A
NEDERLANDSCH OOST INDIË en de s t o o m r a a r t i e n e n der m
m
M K U J
K E
P A K E T V A A R T » M A A T
Schaal
S C H A P P W.,
1:1O.OOO.OÜO.
PAeiH
\ ïffî A V A JSf\^ E / B ' iS?««i«w* \ \ ft*
v
\,„ A\tf N S / S,
DE M I N A H A S S A . ,
TK LIS.SOU
S c h a a l l:6,oocCooo V. ^ MEVAIM) TORA S
i-»al S o e S ^ " , ?
MADURA
OBAWBKA. r*y£°
RIIATA»Alun(l*AUdl l '*M .
BAJOKHOA ,- _ I'miJuini
fVbloT iroivtuXa
O B I S C H IE
lapflexlut
100'
105'
CE A AH 110°
11
i 130°
125
135^
140" r m i / * 6 « c ? AMSr
7iSSs * ^ v i a ï a S s