5 november 2011. De Saône. De sluisdeuren op het kanaal gedragen zich gedwee. De laatste sluis opent de rivier voor ons. Wat een ruimte! Je zou er bijna in verdrinken. Dat is wel toepasselijk op het water. Eigenlijk moeten we hier ook een zwemvest dragen. We varen in een volstrekt andere omgeving. Bomen langs de kant natuurlijk, maar als decoratie aan de verre einder. Op het kanaal kon je ze bijna aanraken. Daartussen hele stadjes met puntmutskerkjes en lange hoge bruggen en een ‘ halte picknique’ met een weiland voor Karel. Het ontrolt zich allemaal voor ons.” Hoe vind je het?”, vragen we timide aan elkaar,” Anders, hè.” We zijn geïmponeerd door de weidse uitstraling. Hier kan Pietje een dansje doen. We vinden het prachtig en het vooruitzicht van een echte jachthaven maakt ons helemaal gelukkig.
We varen er bijna voorbij, zo nietig is de ingang. Frans moet drie keer steken om het gat zonder schade te passeren. Oh ja, het stroomt hier, Pietje ging al een halve knoop harder. Het is allemaal wat nauw en we zien alleen kleine motorbootjes. En vlak voor de aanlegsteiger aan de overkant van de jachthaven lopen we vast! Hè, dat kan toch niet. Hoe komen we nu in de jachthaven? Ik kan net op de kant springen en we manoeuvreren Pietje scheef tegen de steiger. Met het trapje erbij redden we de kant net. Geen elektriciteit en al helemaal geen wasmachine! We wandelen naar de Capitainerie een stuk verderop en die ziet er gesloten uit. Een telefoontje bevestigt dat: Fermer! Zelfs het restaurant op de hoek is dicht! Gelukkig kunnen we wel boodschappen doen bij een minimarket. De baas is een aardige Marokkaan. Hij heeft zowaar snijbonen en lekkere varkens koteletten!?! We troosten ons met de gedachte dat we weer een stapje verder zijn, op de Saône. Ik slaap de klok rond en Frans heeft al bijna de boegschroef weer aan de praat, als ik uit mijn bedje stap. Nu nog weg door de nauwe in (uit) gang naar de stroom! Aan een passerend motorbootje vragen we of we in de kom kunnen keren. NON, het is maar 1 meter 20 diep verderop. Dus moeten we in de achteruit uit de modder zien te komen! Met een brullende motor schuren we over het zand en de keien, twee keer heen en weer en we zijn los! Nu nog uit het gaatje zien te komen. Dat lukt tegen alle verwachtingen in, met de fenders allemaal aan de kant van de stroom. We raken niets en dan zijn we weer op de Saône. Het is mooi weer. Wat is het volgende?
6, 7, 8 november in Auxonne. Dat is Auxonne. In een bocht van de rivier zien we weer bootjes achter een wal liggen. Jachthaven! Maar inmiddels zijn we wat afgekoeld. Eerst maar eens zien hoe diep het is daar achter die wal. En of die niet gesloten is.
Op de landtong zit een stevige mevrouw, die ons toeroept of we Engels spreken. Ze loopt moeilijk met een stok. Later blijkt dat ze in het kleinste bootje van de haven woont. Ze is een doorgewinterde bootjesvrouw. In haar uppie heeft ze al zo’n 10 jaar over de kanalen gevaren. Zo ziet ze er ook uit. Tien jaar in je uppie maakt je niet fruitiger. Eerder een beetje sponzig. Opbeurend vertelt ze ons dat Beaucaire waarschijnlijk helemaal vol ligt. Dat zou voor ons eventueel een plek kunnen zijn om te overwinteren. De côte is verder peperduur, daar moet je niet willen zijn.
Ze overwintert hier, haar auto staat op het parkeerterrein. Ze gaat weer even terug naar Engeland, naar haar kleinkinderen. Daarom gaat ze nog even douchen… Ze heeft nog meer te vertellen, maar eigenlijk hebben we al genoeg gehoord. We zien het wel. Al die goedbedoelde adviezen maken ons alleen maar onzekerder en dat willen we voorkomen. De haven is verder oké, ook met een Engels echtpaar dat de handel runt. Met wifi, water, prik ( elektriciteit) en allerlei informatie over het stuk dat we nog moeten doen. Geschreven taal geeft ons de informatie waar we wat aan hebben, zonder extra’s. Wassen kan ook, maar wel in het stadje uit de 17 de eeuw, tien minuten lopen langs de stermuur die nog bijna helemaal intact is. Tevreden gaan we onze kooi in, morgen gaan we alles doen wat we ons hebben voorgenomen. Wassen, schoonmaken en lekker veel internetten. We hebben al een tijdje voorzichtig moeten doen om de accu’s te sparen. Nu weer even luxe, zoals douchen. We willen niet eindigen zoals die stevige mevrouw met die stok. En alleen proper zijn als je naar de bewoonde wereld gaat… Na de zonnige aankomst gisteren is het vandaag triest weer. De havenmeester heeft ons een hogedrukgebied beloofd. Maar dat duurt nog even, geloof ik. Het maakt niet uit. De omgeving is nog even mooi. Frans slaapt nu een gat in de dag. Straks gaan we met volle tassen wasgoed de stad maar eens verkennen. De hele wal is bezet door een kazerne. Het regiment huppeldepup Bonaparte. (kon ik niet terugvinden op internet) Napoleon heeft hier zijn opleiding genoten tot krijgsheer. Er is een Bonaparte museum in het kasteel, open van mei tot september. Dat moet Frans toch vreugde brengen. Alleen wassen vandaag. Dat is nog een hele klus: op maandag zijn de banken en bijna alle winkels dicht, behalve de bakker, de kroeg en natuurlijk de laverie. We bezoeken alle winkels die open zijn om muntstukken van 50 cent te verzamelen. Dat lukt aardig. We eten een pain spécial van de bakker op een terrasje met een espresso. Daarna hebben we genoeg munten om de was te doen. En de terugweg brengt ons langs het standbeeld van Napoleon. Toch nog een beetje cultuur.. Weer een grijze koude dag. We besluiten om te blijven liggen. De kachel gaat aan en wij gaan achter de laptopjes. We hebben niet voor niets wifi! Aan het eind van de middag moeten we toch een paar boodschappen doen. Dat doen we voor het eerst met handschoenen aan. Op de terugweg komen we langs het kroegje van gisteren. “Toch maar een pilsje?” De kroegbazin verwelkomt ons met een hartelijk: “Bonjour”. Daarna gauw weer laptoppen.
9 november 2011.naar St. Jean- de- Losne Vandaag is het weer hetzelfde weer. Toch om 12 uur maar vertrokken, nadat we onze site eindelijk in de lucht hebben. Tegen tweeën komen we aan in St. Jean-de-Losne. Koud! We liggen aan een kade voor de watersport, vlak bij het plaatsje. Aan een soort van bordes. Weer een nieuwe ervaring! Mij valt meteen een laverie op, nog geen 2 minuten van onze ligplaats verwijderd! Daar hebben we eergisteren wel veel meer moeite voor moeten doen. Soi, de schone was ligt al netjes in de kasten. De kachel snort alweer en Kareltje is binnen. Hij vindt het ook koud buiten, denk ik. We nemen een warme kop soep.
Gisteravond marcheerden ze al langs de boot.. Ik hoorde een zacht geritsel, het viel niet eens zo op, maar het geluid had een soort ritme, dat je bij geritsel niet verwacht. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Wat zou dat toch zijn? En dan verraden ze zich. Gesnater! Het geluid komt van stappende platvoetjes. Ik kijk naar buiten. En ja hoor, allemaal eendjes, in colonne langs de boot. Niet een paar, wel 30. Netjes in het gelid. Zorgvuldig over de lijnen van Pietje stappend. Niet een stapt erop. Ik heb me nooit zo verdiept in de gewoontes van eenden, maar dit vind ik toch wel speciaal. Eenden zwemmen toch in het water? Ze lopen( nou schommelen) ‘s avonds toch niet achter elkaar aan alsof ze een mars van weet ik veel hoeveel kilometer moeten doen? Waar gaan ze met zijn allen naar toe? Vanmorgen ontdek ik waar al die platte voetjes van gisteravond naar toe zijn gemarcheerd. Naast ons bordes is een grasveld en daar worden ze wakker. Luid gesnater. Ze staan aan de rand van de kade en ze zeggen tegen elkaar: koud! Want geen eend waagt de sprong in het diepe. Totdat er een zo moedig is en dan volgden er meer. Ze steken hun kop onder water en schudden het water van zich af. Even de snavel in het water en klaar: gewassen, tanden gepoetst en gauw weer op de kant. Het weer is zo donker dat ik bijna geen foto kan nemen. Karel zit ineens naast me op de rand van de kuip. Hij is ook op het geluid afgekomen. Met belangstelling bekijkt hij dat gedoe onder hem. Ik pak hem op, we gaan zo varen en dan moet hij wel mee.
De eenden schuivelen ondertussen op de treden van het bordes.
1. Wel of niet over de lijn. 2. Zal ik? 3. Toch maar niet! Ze komen allemaal weer langs, nu niet in het gelid, maar langzaam kuierend, ondertussen keuvelend met elkaar. Ze waggelen allemaal naar de andere kant, maar daar wacht hun een nare verrassing. Ze worden van de kaai geschopt! Een man staat naast zijn auto wild te gebaren naar de eenden. Ondertussen maakte hij een geluid alsof hij ze allemaal wil vermoorden. Ik zie de meute opfladderen en snaterend terug komen. Weer langs de boot. Op het andere eind van de kade staat een mevrouw, vlak bij het grasveld. Ze heeft een grote tas bij zich met inhoud, blijkt. Ze strooit die over het gras. Met veel lawaai snellen ze naar boven. Nu niet in het gelid, maar over elkaar heen buitelend en langs elkaar, zo snel mogelijk naar die tas. Dat moet toch wel verwarrend zijn voor die kleine eenden koppies. De ene hand jaagt je weg en de andere hand geeft je brood….
11 november 2011. Verdun-sur-le-doubs. We krijgen vrienden op bezoek. Hoera. Er komen mensen langs in plaats van bomen!
Het is nog vroeg. Het mist alweer. Gelukkig hebben we gisteren een heel stuk gevaren. Vandaag hoeven we niet meer zo lang. Onze vrienden komen naar Chalon-sur-Saône, dat is zo’n 20 kilometer van Verdun-sur-le-Doubs waar we nu liggen. Een kippeneindje, maar we moeten het wel in de mist doen. Als het weer zo blijft zien we niet veel op het water. We zijn op de Doubs, een rivier die uitmondt in de Saône. We liepen gisteren vast toen we het haventje probeerden binnen te varen. We zagen een oude, ietwat kromme man op een rivierboot. Hij stond zijn plantjes water te geven. Hij woonde duidelijk op dat schip. Maar geen overwinteraar, want hij sprak maar een paar woorden Engels, zoals wij een paar woorden Frans. Hij zag er ook niet uit als een Engelsman, met zijn “claque” en baard. De conversatie was gauw klaar. Hij stak zijn armen in de lucht en gebaarde ons hem te volgen. Verderop zagen we een oude stadswal met daarvoor een helling waar je boten te water kunt laten. Daar maar omheen! Een eindje verderop vlak voor de brug konden we gelukkig keren en daarna heel langzaam richting wal….. we hadden niet echt goed verstaan hoe diep het daar was. De man stond ons op te wachten en wuifde dat het wel goed was. “Kom maar”. Uitnodigend hief hij zijn handen in de lucht. Dat was betere taal! “Kom maar,” wuifde ik naar Frans en even later lagen we netjes onder de oude stadswallen van het stadje. Aan de overkant stond een peilpaal. Nou er stond inderdaad weinig water. Er werden drie niveau ’s aan gegeven en het waterpeil stond zo’n anderhalve meter onder de eerste peilstand. De steigers voor ons waren niet voor niets drijvende steigers! Ook aan de stadswal kon je zien dat het water in al die eeuwen behoorlijk op en neer was gegaan.
Van boven af is goed te zien dat we er ’never’ nooit in hadden kunnen varen. Terwijl de plek aan de steiger precies voor ons was vrijgehouden, leek het wel. Aan de stadswal is het eigenlijk veel mooier. Toen we terugkwamen van de stadswandeling, zat Karel op ons te wachten, althans dat dachten we… Het bleek zijn tweelingbroer! Karel zat in het gangboord, de pootjes onder zich af te wachten en de andere zwarte kat zat ervoor. Hij kwam later ook nog aan boord! Op de foto hiernaast zou je denken dat Karel in het gangboord zit, maar het is echt die andere kat. Karel zat bij ons in de stuurhut naar hem te loeren. Ongelooflijk, zouden katten ook dubbelgangers hebben op de wereld? In iedere geval was dit geen gelukkig weerzien, want we werden ’s nachts wakker van het gekrijs van de boys!
De heren hebben wel bekijks! Of wachten deze zwanen op een lekker hapje, als een van de twee het loodje legt? Als we wegvaren lopen we hard vast! Gelukkig hebben we een boegschroef, maar daar denken we in eerste instantie niet aan. We kijken naar de vissers die verderop in de rivier liggen. “Zouden die de neus willen draaien?” Wat denk je van de boegschroef?
Weer los en op weg naar Chalon-sur-Saône. De mist is opgetrokken, gelukkig. Dag bomen, hallo mensen.