5 maart 2001 Technologie is het antwoord, maar wat is de vraag?
Bouwen, een therapie voor musea? studiedagen en debatavonden
vier maandagen 19 februari 2001 Het museum als proces 26 februari 2001 Musea: a new ‘brand’ world? 5 maart 2001 Technologie is het antwoord, maar wat is de vraag? 26 maart 2001 Stad in beweging. Het museum en de stad van 14.30 uur tot 18 uur en van 20 uur tot 22 uur
organisatie Vlaamse Museumvereniging, deSingel Internationaal Kunst-centrum projectsponsor Artesia Banking Corporation met steun van de Vlaamse Gemeenschap. Administratie Beeldende Kunst en Musea met de medewerking van de Vlaamse Bouwmeester een initiatief van Linact nv. coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Tegendruk gelieve uw GSM uit te schakelen!
Bouwen, een therapie voor musea?
5 maart 2001 Technologie is het antwoord, maar wat is de vraag?
“Ontdaan van haar status in het dienen of opsommen van de economische en sociale realiteiten van onze samenleving, is de architectuur een vorm van gebouwde therapie geworden. Als zodanig stelt ze zowel de gebruiker als de maker (en de criticus) in staat om deze maatschappij aan een onophoudelijke ondervraging te onderwerpen.” Aaron Betsky conservator architectuur en design San Francisco Museum of Art
Het gebruik van nieuwe technologie vereist nieuwe kennis. Dit vraagt om een herprofilering van de rol van de architect, de conservator en de ingenieur die bij het bouwproces betrokken zijn. Verandert de nieuwe technologie hun onderlinge verhouding en de inhoud van de discussies? Welke zijn de aandachtspunten? Bij het formuleren van de bouwopdracht voor het museum is de kennis van de collectie en een goed inzicht in de mogelijke activiteiten primordiaal. Een eerste aandachtspunt dat hieruit voortvloeit is de preventieve conservatie. Hoe krijgt men inzicht in het beheersen van het milieu waarin objecten worden bewaard en tentoongesteld? Preventieve conservatie gaat over materiaalgebruik, vloeren, bekleding, kleuren, afmetingen van de zalen, gangen, verlichting, verwarming, klimaat, veiligheid, … Dit alles moet in functie van de collectie in de bouwopdracht geformuleerd worden. De publiekswerking is een tweede aandachtspunt. Het museum evolueerde van de klassieke taken van behoud, beheer en wetenschappelijk onderzoek naar een mediahuis met tijdelijke tentoonstellingen, ateliers, een openbare bibliotheek en andere diensten. Het is een huis geworden met vele kamers en vele combinaties van activiteiten. Het museum neemt soms beslissingen die de logica van de commerciële concurrentie volgen. Dit heeft repercussies op de architectuur. In het namiddagprogramma komen aan bod: een ingenieur die architecten met faam adviseerde bij het bureau van Ove Arup & Partners, een ingenieur gespecialiseerd in lichttechniek, de projectleiders voor de nieuwe signalisatie en de beheersing van de bezoekersstromen van het Centre Pompidou, en een professor in de scenologie. Hoe maken ze actief gebruik van de nieuwe technologieën? Zij verduidelijken op welke praktische vragen zij als technici antwoord kunnen bieden. Het avondprogramma laat het Nederlandse architectenbureau UN Studio en hun opdrachtgever, de directeur van het Valkhof Museum (Nijmegen), aan het woord. Tijdens de bouw van dit museum bevestigden en verduidelijkten zij hun visie over ‘deep planning’. Wat is ‘deep planning’? Wat verandert het voor de betrokkenen in het bouwproces? Een Vlaamse conservator legt bij wijze van inleiding haar persoonlijke vragen waarmee ook vele van haar collega’s worstelen - voor. Een debat sluit de dag af.
Musea zijn zoals onze maatschappij volop in beweging en komen los uit hun isolement. Zij worden in de dynamiek van de markt(economie) en vrijetijdscultuur betrokken. Publiekswerking vormt een wezenlijk onderdeel van het museumgebeuren. Nieuwe gebouwen of verbouwingen van bestaande musea zijn aanleiding tot reflectie en actie met betrekking tot de museumwerking. De inplanting van een museum heeft bovendien een belangrijke impact op de ontwikkeling van het stedelijk weefsel. Elke bouwactiviteit betekent als het ware een therapie, zowel voor het museum, voor het publiek als voor de stad. Beleidsplannen, inpassing van nieuwe wettelijke normen, restauratie van collecties, inrichten van depots, technologische vernieuwingen, ontwikkeling van nieuwe activiteiten, betere inpassing van het museum in zijn omgeving, ... Al deze facetten bepalen het nieuwe aanzicht en karakter van het museum. Architecten, conservators, ingenieurs, kunstenaars en vormgevers uit diverse Europese landen getuigen over de musea die zij recent bouwden of verbouwden. Theoretici plaatsen de recente evolutie in museumbouw en tentoonstellingsinrichting in een maatschappelijke context. Onder de aandacht komen zowel de architectuur, de inrichting, de collecties als de voorzieningen voor diverse activiteiten. Deze studiedagen willen de reflectie in deze complexe materie stimuleren en alle gebruikers de argumenten bieden om hun respectievelijke rol van bouwheer, architect, mecenas, conservator, museummedewerker, bezoeker, onderzoeker, ..., op een adequate wijze te vervullen.
Programma van de dag
namiddag 14.30 uur tot 18.10 uur
avond 20 uur tot 22.45 uur
14u30
20u-20u15
Inleiding Françoise de Franclieu directeur Musées de France, Parijs
inleiding Françoise de Franclieu
14u35-15u15
20u15-20u30
Jane Wernick zelfstandig ingenieur, Wernick & Associates, Consulting Engineers, Londen
Heidi De Nijn directeur Stedelijke Musea Mechelen, namens Vlaamse Museumvereniging
15u15-15u55
20u30-21u30
Harald Hofmann ingenieur TU Darmstadt en ERCO Leuchten GmbH, Lüdenscheid
Henri Snel UN Studio Architectuur, projectarchitect Museum Het Valkhof Nijmegen, Amsterdam Antoinette Gerhartl directeur Museum Het Valkhof, Nijmegen
15u55-16u20
pauze 16u20-17u10
Ruedi Baur Atelier Intégral Ruedi Baur, Parijs Jean-Pierre Biron communicatieverantwoordelijke Centre Pompidou, Parijs 17u10-17u50
Marcel Freydefont scenoloog en professor Université de Nantes 17u50-18u10
vragen
21u30-22u15
debat onder leiding van moderator Françoise de Franclieu Jane Wernick zelfstandig ingenieur, Wernick & Associates, Consulting Engineers, Londen Harald Hofmann ingenieur TU Darmstadt en ERCO Leuchten GmbH, Lüdenscheid Ruedi Baur Atelier Intégral Ruedi Baur, Parijs Jean-Pierre Biron communicatieverantwoordelijke Centre Pompidou, Parijs Marcel Freydefont scenoloog en professor Université de Nantes Heidi De Nijn directeur Stedelijke Musea Mechelen, namens Vlaamse Museum Vereniging Henri Snel UN Studio Architectuur, projectarchitecten Museum Het Valkhof Nijmegen, Amsterdam Antoinette Gerhartl directeur Museum Het Valkhof, Nijmegen 22u15-22u45
vragen
Bâtir, une thérapie pour les musées?
5 mars 2001 La réponse est la technologie, mais quelle est la question?
“Démise de son statut, qui la plaçait au service ou en nomenclature des réalités économiques et sociales de notre société, l’architecture est devenue une forme de thérapie bâtie. En tant que telle, elle permet tant à l’usager qu’à l’auteur (et au critique) de soumettre la société à une interrogation continuelle.” Aaron Betsky, conservateur du département d’architecture et design du San Francisco Museum of Art
Le recours aux nouvelles techniques requiert l’acquisition de nouvelles connaissances. Il exige une redéfinition du rôle de l’architecte, du conservateur et de l’ingénieur associés au processus de construction. Les nouvelles techniques et les technologies avancées influent-elles sur leur relation mutuelle et la teneur des discussions? Quelles sont les priorités? La formulation de l’ordre de construction d’un musée sous-entend en premier chef la connaissance de la collection et une bonne notion des activités. La question prioritaire qui en découle est multiple: elle concerne la conservation préventive, soit comment acquérir la connaissance et la maîtrise du milieu dans lequel les objets sont à conserver et exposer. La conservation préventive porte sur l’emploi des matériaux, les sols, revêtements, couleurs, dimensions des salles, couloirs, éclairage, chauffage, climat, sécurité ... Ils doivent être formulés en fonction de la collection et dans l’ordre de construction. Le rapport au visiteur constitue le deuxième volet des priorités. Aux tâches classiques de conservation, de gestion et d’étude scientifique se sont ajoutées d’autres fonctions, et le musée est aujourd’hui un lieu médiatique avec des expositions temporaires, des ateliers, des bibliothèques publiques et d’autres services. Il est devenu une maison avec de nombreuses demeures et un plus grand nombre encore d’activités conjuguées. Le musée prend parfois des décisions qui s’inscrivent dans la logique de la concurrence commerciale. Tout cela a des répercussions sur l’architecture. Le programme de l’après-midi présente un ingénieur qui a conseillé des architectes connus dans le cadre de Ove Arup & Partners, un ingénieur spécialisé en technique d’éclairage, les chargés de projet pour la nouvelle signalisation et le contrôle du flux de visiteurs du Centre Pompidou, un professeur de scénologie. Comment appliquent-ils activement les nouvelles techiques? Le programme de la soirée donne la parole aux responsables du bureau d’architectes hollandais UN Studio et à leur client, le directeur du Valkhof Museum (Nijmegen). Pendant la construction de ce musée, ils ont pu confirmer et expliciter leur vision du ‘deep planning’ (planning métacognitif). Qu’est-ce que le ‘deep planning’? Que change-t-il pour les intéressés dans le processus de construction? En guise d’introduction, une conservatrice de musée flamande pose ses propres questions. Un débat clôt la journée.
Les musées sont en marche, tout comme notre société, et sortent de leur isolement. Ils sont happés par la dynamique de l’économie de marché et la culture des loisirs. Le rapport au visiteur constitue un élément essentiel des activités muséales. La construction de nouveaux bâtiments ou les travaux de transformation de musées existants donnent lieu à la réflexion et à l’action concernant les activités muséales. L’implantation d’un musée a, qui plus est, un impact important sur le développement du tissu urbain. Chaque activité de construction signifie quasiment une thérapie, tant pour le musée que pour le public, ainsi que pour la ville. Plans de gestion, introduction de nouvelles normes légales, restauration des collections, aménagement de dépôts, rénovations technologiques, développement de nouvelles activités, meilleure insertion du musée dans son environnement… autant de facettes qui définissent le nouveau visage, le nouveau caractère du musée. Des architectes, conservateurs, ingénieurs, artistes et designers de divers pays européens témoignent des musées qu’ils ont récemment bâtis ou transformés. Des théoriciens placent l’évolution récente de la construction de musées et de l’aménagement d’expositions dans un contexte social. On se penche tant sur l’architecture, l’aménagement et les collections que sur les équipements destinés aux diverses activités. Ces journées d’étude se posent pour but de stimuler la réflexion sur cette matière complexe et d’offrir à tous les usagers un maximum d’arguments afin qu’ils puissent remplir de façon adéquate leur rôle de client, architecte, mécène, conservateur, consultant, collaborateur, visiteur, chercheur.
Programme du Jour
après-midi 14h30 – 18h10
soirée 20h00 – 22h45
14h30
20h-20h15
Introduction Françoise de Franclieu, direction des Musées de France, Paris
Introduction Françoise de Franclieu 20h15-20h30
14h35-15h15
Jane Wernick ingénieure indépendante, Wernick & Associates, Consulting Engineers, Londres
Heidi De Nijn directrice des Musées municipaux de Malines, au nom de l’Association des Musées flamands 20h30-21h30
Harald Hofmann ingénieur TU Darmstadt et ERCO Leuchten GmbH, Lüdenscheid
Henri Snel UN Studio Architectuur, architect du Museum Het Valkhof Nijmegen, Amsterdam Antoinette Gerhartl directrice du Museum Het Valkhof, Nijmegen
15h55-16h20
21h30-22h15
pause
débat : modératrice Françoise de Franclieu Jane Wernick ingénieure indépendante, Wernick & Associates, Consulting Engineers, Londres Harald Hofmann ingénieur TU Darmstadt et ERCO Leuchten GmbH, Lüdenscheid Ruedi Baur Atelier Intégral Ruedi Baur, Paris Jean-Pierre Biron directeur de la communication Centre Georges Pompidou, Paris Marcel Freydefont scénologue et professeur à l’Université de Nantes Heidi De Nijn, directrice des Musées municipaux de Malines, au nom de l’Association des Musées flamands Henri Snel UN Studio Architectuur, architect du Museum Het Valkhof Nijmegen, Amsterdam Antoinette Gerhartl directrice du Museum Het Valkhof, Nijmegen
15h15-15h55
16h20-17h10
Ruedi Baur Atelier Intégral Ruedi Baur, Paris Jean-Pierre Biron directeur de la communication Centre Georges Pompidou, Paris 17h10-17h50
Marcel Freydefont scénologue et professeur à l’Université de Nantes 17h50-18h10
questions
22h15-22h45
questions
Building, a therapy for museums?
5th March 2001 Technology is the answer, but what is the question?
“Deprived of any position in either servicing or summing up the economic and social realities of our society, architecture has become a form of built therapy. As such, it allows both the user and the creator (and the critic) to engage in a continual questioning.” Aaron Betsky, curator of architecture and design at the San Francisco Museum of Art.
The use of new technology demands new knowledge. It requires a review of the roles of the architect, curator and engineer involved in the building process. Does the new technology change their mutual relationships and the content of their discussions? Which points demand attention? In formulating the brief for the museum, a knowledge of the collection and a thorough understanding of the activities are of primary importance. The first point that ensues from this is preventive conservation. How does one gain an understanding of the control of the environment in which objects are stored and exhibited. Preventive conservation involves the use of materials, floors, coverings, corridors, lighting, climate, security, etc. These elements are dictated by the collection and have to be formulated in the brief. The second point is public activities. Museums have evolved from the classic tasks of conservation, guardianship and academic study into media establishments with temporary exhibitions, workshops, public libraries and other amenities. The museum has become a house of many rooms and many combinations of activity. The decisions it takes are sometimes governed by the logic of commercial competition. This has consequences for their architecture. The afternoon programme brings together an engineer who has advised renowned architects, an engineer specialising in lighting techniques, the project managers for the new signposting and visitor flow-control at the Centre Pompidou and a professor of exhibition design. How do they apply and make active use of new technology? They tell us about the practical requirements they are able to respond to. The evening programme gives the floor to the people behind the Dutch UN Studio architects firm, and their client, the director of the Valkhof Museum (Nijmegen). They were able to confirm and clarify their views on ‘deep planning’ during the building of this museum. What is ‘deep planning’? What difference does it make to those involved in the building process? By way of an introduction, a Flemish curator puts her own personal questions. The day ends with a debate.
Like our society, museums are in full flux and are emerging from their isolation. They are drawn into the dynamics of the market economy and leisure culture. The involvement of the public is an essential part of museum activity. New buildings or conversions of existing museums lead to reflection and action on the work of the museum. The location of a museum additionally has a powerful impact on the urban fabric. One might say that all building activity signifies a sort of therapy for the museum, the public and the city. Policy plans, the introduction of new legal standards, the restoration of collections, fitting out storehouses, technological innovations, the generation of new activities, fitting the museum better into its surroundings - all these facets determine the new look and character of the museum. Architects, museum directors, engineers, artists and designers from several European countries will give accounts of the museums they have recently built or converted. Theorists will put recent developments in museum building and exhibition design into a social context. They will focus on architecture, design, collections and the facilities for various activities. This seminar is intended to stimulate reflection on these complex matters and provide all users with the arguments needed to effectively fulfil their respective roles of client, architect, patron, museum director, museum staff, consultant, visitor, researcher, etc.
Programme of the day
afternoon speakers 2.30 pm – 6.10 pm
evening programme 8 pm – 10.45 pm
2.30 pm
8 pm - 8.15 pm
Introduction Françoise de Franclieu, Head Musées de France, Paris
introduction Françoise de Franclieu
2.35 pm - 3.15 pm
8.15 pm - 8.30 pm
Jane Wernick freelance engineer, Wernick & Associates, Consulting Engineers, London
Heidi Denijn director Stedelijke Musea Mechelen, for Vlaamse Museumvereniging
3.15 pm - 3.55 pm
8.30 pm - 9.30 pm
Harald Hofmann engineer TU Darmstadt and ERCO Leuchten GmbH, Lüdenscheid
Henri Snel UN Studio Architectuur, projectarchitect of the Museum Het Valkhof Nijmegen, Amsterdam Antoinette Gerhartl director Museum Het Valkhof, Nijmegen
3.55 pm - 4.20 pm
break 4.20 pm - 5.10 pm
Ruedi Baur Atelier Intégral Ruedi Baur, Paris Jean-Pierre Biron communication director of the Centre Pompidou, Paris 5.10 pm - 5.50 pm
Marcel Freydefont exhibition designer and professor at the Université de Nantes 5.50 pm - 6.10 pm
questions
9.30 pm - 10.15 pm
debate: chair Françoise de Franclieu Jane Wernick freelance engineer, Wernick & Associates, Consulting Engineers, London Harald Hofmann engineer TU Darmstadt and ERCO Leuchten GmbH, Lüdenscheid Ruedi Baur Atelier Intégral Ruedi Baur, Paris Jean-Pierre Biron communication director of the Centre Pompidou, Paris Marcel Freydefont exhibition designer and professor at the Université de Nantes Heidi Denijn director Stedelijke Musea Mechelen, for Vlaamse Museumvereniging Henri Snel UN Studio Architectuur, projectarchitect of the Museum Het Valkhof Nijmegen, Amsterdam Antoinette Gerhartl director Museum Het Valkhof, Nijmegen 10.15 pm - 10.45 pm
questions
Jane M. Wernick (GB) is bouwkundig ingenieur, gespecialiseerd in dakoverspanningen en lichte structuren. Sinds de jaren ’70 werkt ze voor Ove Arup & Partners, waar ze in 1989 geassocieerd directeur wordt. Ze werkt onder meer mee aan het TGV-station in Lille, de renovatie van de toneeltoren van het Parijse Théâtre du Châtelet en de Opéra Garnier (in samenwerking met Scène) en adviseert Renzo Piano Building Workshop voor de Cy Twombly Art Galler y ( Houston) en de Fondation Beyeler ( Bazel). In 1998 sticht ze Jane Wernick A ssociates Ltd. en realiseert, samen met David Chipperfield Architects, het Art Museum in Davenport in Iowa. Ze wint de wedstrijd voor de uitbreiding van het begraafplaatseiland in Venetië (eveneens in samenwerking met David Chipperfield Architects) en adviseert Zaha Hadid voor het Cincinnati Arts Center. Wernick is lid van de Institution of Structural Engineers, de Institution of Civil Engineers en van de Royal Society of Arts. Ze is gastprofessor aan de Oxford Brookes University. Harald Hofmann (D) studeerde elektrotechniek aan de Technische Universität Darmstadt. Tot 1978 verrichtte hij daar wetenschappelijk onderzoek aan het Departement Lichttechnologie. Het jaar daarop treedt hij in dienst bij ERCO Leuchten als hoofd van de afdeling Lichttechnologie. Sinds 1997 doceert hij lichtontwerp aan de Faculteit Architectuur van de Technische Universität in Darmstadt. Ruedi Baur (F) studeerde grafische vormgeving aan de Schule für Gestaltung in Zürich. In 1989 richt hij het atelier Intégral Ruedi Baur et associés op. Het atelier ontwerpt vooral twee- en driedimensionale projecten in de verschillende domeinen van de visuele communicatie (informatie- en oriëntatiesystemen, tentoonstellingsontwerpen, stedelijk design). Gedurende vijf jaar coördineert hij de Afdeling Design van de Ecole des Beaux-Arts in Lyon, waar hij een studiecyclus organiseert over ‘espaces civiques et design’. Sinds 1995 doceert hij aan de Hochschule für Grafik und Buchkunst in Leipzig, waar hij tot rector benoemd wordt voor een periode van drie jaar. In 1999 richt hij in Leipzig het Institut de Design Interdisciplinaire op. Hij is lid van de Alliance Graphique Internationale (AGI). Jean-Pierre Biron (F) studeerde aan het Institut d’art et d’archéologie van de Sorbonne in Parijs. Na zijn studies wordt hij directeur van de Unité pédagogique d’architecture n°3 in Versailles (1969-73) en neemt hij deel aan de Conseil Supérieur de la Création Esthétique Industrielle (CSCEI). Gedu-
rende twee jaar (1973-75) is hij directeur van de Association pour la promotion de la création esthétique Industrielle (Apcei). Vervolgens leidt hij van 1980 tot 1984 de Audiovisuele Afdeling van het Centre nationale d’art et de culture Georges Pompidou, waar hij vier jaar later (1988), na een opdracht bij het Etablissement public du Grand Louvre (EPGL), tot communicatieverantwoordelijke benoemd wordt. Marcel Freydefont (F) is scenograaf. Na zijn opleiding aan de Académie des Beaux-Arts en zijn studies geschiedenis en kunstgeschiedenis speelt hij een actieve rol bij het Théâtre Universitaire de Clermont-Ferrand. Als scenograaf, acteur en regisseur werkt hij mee aan een veertigtal spektakels en theaterstukken. Sinds 1971 doceert hij aan de Ecole d’Architecture de Clermont-Ferrand, waar hij de Afdeling Scenologie opricht, die in 1999 wordt overgebracht naar de Ecole d’Architecture van Nantes. In 1992 is hij algemeen curator van de tentoonstelling ‘Dramaturgie /Scénographie, les mots et la matière, dix scènographies pour Hamlet’, een coproductie van de Openbare Informatiebibliotheek van het Centre national d’art et de culture Georges Pompidou en de Ecole d’Architecture de Clermont-Ferrand. Freydefont is algemeen secretaris van de Union des Scénographes. Sinds 1995 is hij president van de Lieux Publics, Centre National de Création des Arts de la Rue (Marseille). Freydefont publiceerde onder meer ‘Le lieu, la scène, la salle, la ville (dramaturgie, scénographie et architecture à la fin du X Xème siècle en Europe)’ (1997) en ‘Une architecture en mouvement perpétuel, regard sur un siècle d’architecture théâtrale en France (1875-1995)’ (1995). Heidi De Nijn (B) studeerde moderne geschiedenis aan de Universiteit Gent. Ze start haar loopbaan als wetenschappelijk medewerker in het stadsarchief van Mechelen, waar ze in 1987 benoemd wordt tot adjunctarchivaris. Vanaf 1996 is ze adjunct-conservator en sinds 1999 hoofdconservator van de Stedelijke Musea Mechelen. Ze coördineert onder meer de internationale tentoonstelling ‘Lucas Faydherbe 1697-1997, beeldhouwer en architect’ en ‘Het Mechelse meubel 1500-2000. Van houtsnijwerk tot design’. Sinds 1997 werkt ze aan de uitbouw van een Mechelse museumas, die het veertiende-eeuwse Schepenhuis, de dertiende-eeuwse stadspoort, het stedelijke museum Hof van Busleyden en een nieuw museum voor moderne kunst omvat. Daarnaast publiceert ze over bestuur, cultuur, stadsbeeld en de ruimtelijke planning van Mechelen, maar schrijft ze ook bijdragen in tentoonstellingscatalogi en brochures.
Henri Snel (NL) studeerde burgerlijk ingenieur aan het HTS in Amsterdam. Hij start zijn loopbaan bij Architectenbureau Jowa en werkt mee aan de V.O.C. tentoonstelling in het Etnologisch Museum Rotterdam en de Jemen tentoonstelling in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. Vanaf 1991 werkt hij achtereenvolgens bij Aldo Van Eyk, Hartsuiker architecten, architect Prins, De Klerk, Sachdev & Enghlston associates (India) en Aukett & Kokon. Hij realiseert mee de experimentele woningbouwprojecten in Almere, de restauratie van het Bethaniënklooster in Amsterdam en is betrokken bij talrijke renovaties. Sinds 1996 is Henri Snel ontwerper en projectcoördinator bij UN Studio Van Berkel & Bos. In 1998 neemt hij, als lid van het design team, deel aan de wedstrijd voor een universiteitsgebouw in Venetië. Daarnaast coördineert hij een experimenteel woningbouwproject in Sporenburg, het Museum Het Valkhof in Nijmegen, het ontwerp van kantoorgebouwen in Apeldoorn, Nieuwegein en Almere en de realisatie van de prijsvraag ‘het wilde wonen’ in Almere. Antoinette Gerhartl-Witteveen (NL) studeerde archeologie, klassieke talen en Italiaans aan de Universiteit van Groningen en in Rome. Na een aantal jaren docentschap klassieke talen volgt een benoeming tot conservator van het archeologisch Museum G.M.Kam in Nijmegen. In 1987 wordt ze directeur van het museum. Vanaf begin jaren ’90 werkt ze mee aan de voorbereiding voor de organisatie, de bouw en de inrichting van het nieuwe Museum Het Valkhof in Nijmegen. Architect Ben van Berkel tekent voor het ontwerp. In 1996 wordt Antoinette Gerhartl directeur van het nieuwe museum, dat in 1999 zijn deuren opent voor het publiek. Het museum omvat zowel de collecties archeologie van Nijmegen en van de provincie Gelderland als de verzameling oude kunst, cultuurgeschiedenis en moderne kunst van Nijmegen en regio. Françoise de Franclieu (F) is directeur van de Musées de France. Ze is tevens hoofdconservator van het patrimonium voor het algemeen toezicht van de musea, waarbij ze wetenschappelijke en culturele museumprojecten, renovaties en de verwervingspolitiek van musea opvolgt. Voordien was ze conservator van het musée national du château de Malmaison en afgevaardigd conservator van de Fondation Le Corbusier. Daarbij was ze verantwoordelijk voor de publicatie van de ‘Carnets de Le Corbusier’.
Websites www.wernicken.com www.erco.com www.museumhetvalkhof.nl www.unstudio.com www.mechelen.be/stedelijkemusea
Artesia Center for the Arts Schildknaapstraat 48-52, B-1000 Brussel Rue de l’ Ecuyer 48-52, B-1000 Bruxelles www.artesiabc.be
Vlaamse Museumvereniging Plaatsnijdersstraat 2, B-2000 Antwerpen
[email protected] © Jan Kempenaers
Vlaamse Museumvereniging, steunpunt Musea Vlaanderen Artesia Center for the Arts opent in maart 2002 Het Artesia Center for the Arts wordt in maart 2002 de ankerplaats van de hedendaagse kunstverzameling van Artesia Banking Corporation. Verschillende activiteiten, waarvoor de collectie als klankbord fungeert, zullen er georganiseerd worden en op die manier zal er in het hartje Brussel een ambitieus kunstcentrum totstandkomen. Het Artesia Center for the Arts geeft niet alleen een schitterend gerenoveerd gebouw - het voormalig warenhuis Vanderborgt - terug aan de gemeenschap, het wil er een ontmoetingsplaats van maken. Een plek waar kunstenaars en publiek de verzameling verder kunnen bevragen en uitdagen, invullen en uitbouwen.
L’ Artesia Center for the Arts ouvrira ses portes en mars 2002 L’ Artesia Center for the Arts sera dès mars 2002 le point d’ancrage de la collection d’art contemporain d’Artesia Banking Corporation. Diverses activités y seront organisées, auxquelles la collection servira de caisse de résonance, donnant le jour à un ambitieux Centre d’art en plein coeur de Bruxelles. L’ Artesia Center for the Arts rend non seulement un superbe bâtiment - les anciens Magasins Vanderborght - à la collectivité, il veut aussi en faire lieu de rencontre. Un endroit où les artistes en le public pourront continuer à questionner et défier, à compléter et étoffer la collection.
De Vlaamse Museumvereniging is sinds 1 januari 2001 het steunpunt van de Vlaamse musea. De missie van de VMV luidt als volgt: “Onze samenleving hecht veel belang aan de zorg voor het materiële en het immateriële erfgoed. De musea zijn hiervoor een krachtig instrument. De Vlaamse Museumvereniging fungeert als steunpunt en stimuleert de communicatie tussen musea en samenleving”. De Vlaamse Museumwerking werkt rond 4 polen: wetenschappelijk onderzoek, begeleiden, informeren en stimuleren. De jaarlijkse Museumcampagne, dit jaar onder het thema ‘Building community’, is het boegbeeld van deze laatste functie. Met de Museumcampagne wil de VMV de populariteit van Vlaamse musea vergroten en voor een internationale uitstraling zorgen. Het project omvat de Museumdag, dit jaar ingepast in een Erfgoedweekend, de JongerenMuseumDagen en de Nocturnes. Ook de lezingencyclus ‘Bouwen, een therapie voor musea’ maakt deel uit van deze campagne. Er is een belangrijke synergie met andere culturele actoren ondermeer de provinciale museumconsulenten, de museumconsulenten van de Vlaamse Gemeenschap en de erfgoedconvenants. De VMV is bovendien lid van NEMO (Network of European Museum Organisations) en ICOM (International Council of Museums).
ÆÇ In de foyer kan u tijdens de pauze drank verkrijgen. Van 18u40 tot 19u15 kan u er kleine koude of warme gerechten bestellen. Wanneer u over een wagen beschikt kan u ook naar Antwerpen-Zuid rijden. Rond het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten bevinden zich diverse cafés en restaurants (omgeving Leopold De Waelplaats, Vlaamse Kaai, Waalse Kaai).