4
FINANCIELE POSITIE
F i n a n c i ë l e
p o s i t i e
4.1 Ramingen financiële gevolgen bestaand en nieuw beleid In de Programmabegroting 2007 wordt per programma expliciet de doorwerking van het bestaand beleid en het nieuw beleid aangegeven. Voorts worden bij afwijkingen van de ramingen bestaand beleid, de oorzaak van de afwijking aangegeven. Bij nieuw beleid wordt elke prioriteit financieel meerjarig verwerkt en eveneens toegelicht. Voor een toelichting van de wijzigingen bestaand beleid en prioriteiten wordt dan ook naar de verschillende programma’s verwezen. Een herhaling in dit hoofdstuk heeft geen toegevoegde waarde. De ramingsgrondslagen zijn in hoofdstuk 3 Baten en Lasten vermeld, daarom hier geen herhaling. Hieronder wordt eerst ingegaan op de financiële positie, daarna wordt ingegaan op investeringen, financiering en reserves / voorzieningen. Het algemene beeld van de financiële positie van de gemeente Maassluis is dat er voor 2007 en 2010 een sluitende begroting is. Op zich wordt hiermee voldaan aan de eis van een sluitende begroting en een sluitend meerjarenperspectief. Er is echter meer aan de hand: de begrotingen van de tussenliggende jaren 2008 en 2009 sluiten niet. De oorzaak hiervan wordt gevormd door een samenloop van een aantal factoren: n de tijdelijke daling van de uitkering uit het Gemeentefonds
door daling van inwoners en huizen;
n toenemende lasten voor bijstandsuitkeringen; n aflopende meerjarige inkomsten; n uitname ten behoeve van het BTW-compensatiefonds
(van circa 1mln p.j. t/m 2009 en 5 ton in 2010).
2 0 9
P r o g r a m m a b e g r o t i n g
2 0 0 7
De achterliggende reden voor de daling van de algemene uitkering is de herstructurering van de Burgemeesterwijk in verschillende fasen. De Burgemeesterswijk is een wijk uit de jaren 60 met monotone rijen flats, te weinig sociale cohesie, criminaliteit, verpaupering en (te) veel verhuisbewegingen. Gemeente, woningbouwcorporatie en een aannemingsbedrijf hebben een herstructureringsplan voor de wijk opgesteld. Hier worden honderden woningen gesloopt en worden per saldo minder woningen teruggebouwd. Voor de hele gemeente is het saldo nieuwbouw/sloop echter positief: in 2010 wordt er per saldo een toename van 931 t.o.v. 2006 verwacht. Er moet echter eerst gesloopt worden voordat er kan worden gebouwd. Voorafgaande aan het slopen moeten huurders in andere woningen worden ondergebracht. Het is een operatie van maanden, zoniet jaren, voordat een de huurders van een flatgebouw een andere acceptabele woning hebben aanvaard. Vervolgens kan er worden gesloopt. Tussen de sloop en het betrekken van de nieuwbouw zitten 2 tot 4 à 5 jaar per fase. Voor deze gemeente betekent het dat vanaf het sloopbesluit het 3 tot 5 jaar duurt voordat er compensatie is voor de vermindering van inwoners en woningen. In 2010 is dit punt bereikt voor fase 1 en vanaf dat jaar verbetert de financiële situatie elk jaar gestaag door de toename van woningen en inwoners, mede door nieuwbouw in andere wijken en delen van Maassluis. De jaren 2008 tot en met 2009 zijn het dieptepunt voor wat betreft de daling woningen en inwoners. Dit is dus een tijdelijke aangelegenheid: de ramingen van het saldo nieuwbouw en sloop blijft positief na 2010. De algemene uitkering is gebaseerd op maatstaven. Belangrijke maatstaven zijn inwoners en woningen. Deze maatstaven, dus ook de algemene uitkering, dalen in 2006 tot en met 2009 om in 2010 weer ruim boven het niveau 2006 uit te komen. In de jaren 2008 en 2009 zal dus uit eigen gemeentelijke middelen de tijdelijke teruggang moeten worden gecompenseerd. De regel structurele lasten dekken uit structurele baten, gaat hier niet op omdat een verlaging van structurele lasten in 2008 en 2009 leidt tot onnodige kapitaalvernietiging, kaalslag, claims enzovoorts. Eén van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is dat de overheid betrouwbaar is. Een betrouwbare overheid jojoot niet tweejaarlijks met voorzieningen, subsidies, onderhoud enzovoorts. Er loopt lijn van structurele baten van 2006/2007 naar 2010. Het beleid moet niet afgestemd worden op de incidentele onderbrekingen van die lijn door de ‘zakkers’ van 2008 en 2009. De structurele lijn moet gevolgd worden. Vanuit deze stelling is een onttrekking aan de algemene reserve in 2008 en 2009 gerechtvaardigd. Tot slot moet vermeld worden dat de gemeente Maassluis met de herstructurering van delen van de stad gestalte geeft aan het beleid van het rijk, de provincie en de stadsregio. Door een rigide toepassing van de berekeningsregels van het gemeentefonds moet deze gemeente daar echter een zware tol voor betalen. Er zou maatwerk moeten komen waardoor gemeenten die hun oude wijken herstructureren, niet benadeeld maar beloond worden. Het rijk zou de rekenregels voor de algemene uitkering kunnen aanpassen. De provincie zou een beroep op ondersteuning uit haar reserve ‘Impuls Kwaliteit en Leefbaarheid’ of uit de algemene reserve of haar ruime stille reserves kunnen honoreren. En evenzo de stadsregio. De mogelijkheden hiertoe zullen in 2007 uitputtend worden onderzocht.
2 1 0
F i n a n c i ë l e
p o s i t i e
4.2 Jaarlijks terugkerende arbeidskosten Onder arbeidsrechtelijke verplichtingen worden de aanspraken verstaan op toekomstige uitkeringen door het huidige dan wel voormalige personeel (feitelijk heeft de organisatie een schuld aan hen). Om de aanspraken veilig te stellen dient wettelijk voor deze aanspraken een voorziening te worden getroffen. Van elke aanspraak dient de totale toekomstige aanspraak bepaald te worden, welke vervolgens in één keer ten laste van de exploitatie komt (voorziening wordt gevormd). Aangezien deze werkwijze veel werk vergt en de kosten aanzienlijk zijn (inschakeling van externe deskundigheid voor de actuariële berekeningen), hanteren de meeste gemeenten een veel praktischer werkwijze. Hierbij worden de jaarlijkse verplichtingen opgenomen in de begroting / rekening van baten en lasten. Deze afwijkende werkwijze (t.o.v. het BW art. 9) wordt toegestaan (mede door de eigenheid van gemeenten), mits het gaat om een jaarlijks terugkerende verplichting van gelijk volume. Primair doel van deze regelgeving, is dat de toekomstige verplichtingen gedekt moeten zijn en dat er een uniforme gedragslijn wordt toegepast. Het beleid van de gemeente Maassluis is er op gericht, dat veel van de (onderstaande) aanwezige arbeidsrechtelijke verplichtingen worden opgenomen in de begroting / rekening van baten en lasten. Daar waar hiervan wordt afgeweken, is / wordt een voorziening gevormd. In de volgende alinea’s wordt kort ingegaan op de behandeling van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen binnen de gemeente Maassluis. Naast de hierboven genoemde jaarlijkse verplichtingen, waarvoor al dan niet een voorziening is / wordt getroffen, zijn er natuurlijk de jaarlijkse arbeidskosten. Deze vallen buiten deze paragraaf, maar volledigheidshalve willen wij u wel informeren over de huidige stand hiervan. De geraamde arbeidskosten van het personeel (264,17 formatieplaatsen) voor 2007 bedragen € 14.103.768,- (exclusief de kosten van raad, b&w en de vergoedingen van de vrijwilligers van de brandweer).
1. Uitkeringen voormalig personeel Bovenformatieven Op dit moment wordt er voor het ambtenarenapparaat, zodra daar aanleiding voor is, in de begroting / rekening van baten en lasten rekening gehouden met ambtenaren, die geplaatst zijn boven de bestaande formatie. Deze worden in de staat van personeelslasten inzichtelijk gemaakt onder het kopje “bovenformatieven”. Het beleid is er op gericht om de jaarlijkse last gelijk te houden door zowel de uitstroom als de instroom te sturen. Om die reden wordt er dan ook geen voorziening getroffen en worden de jaarlijkse lasten in de exploitatie opgenomen.
FPU-Gemeenten Binnen de gemeente Maassluis zijn er ambtenaren die recht hebben op een aanvullende uitkering bovenop hun FPU-uitkering. Deze aanvulling is de FPU-gemeenten. Dit recht kan ook ontstaan als een ambtenaar gedeeltelijk ontslag vraagt. Er maken ongeveer 80 ambtenaren gebruik van deze regeling. Deze lasten zijn opgenomen in de begroting / rekening van baten en lasten. Per 1 januari 2006 is de pensioenregeling gewijzigd. Voor ambtenaren die geboren zijn voor 1950 blijft de regeling FPU-gemeenten gehandhaafd. Voor ambtenaren geboren na 1949 is de regeling komen te vervallen. De uitkeringen voor de FPU-gemeenten worden bekostigd uit het budget ‘kosten voormalig personeel’. Door de wetswijzigingen naar aanleiding van het nieuwe zorgstelsel en het afschaffen van de 1%-regeling is het niet noodzakelijk om dit budget op te hogen om de forse stijging van het aantal FPU-kandidaten op te vangen (Begroting 2006 meldt nog 43 ambtenaren).
2 1 1
P r o g r a m m a b e g r o t i n g
2 0 0 7
Vertrekregeling In een specifiek geval is in goed overleg tussen de werkgever en werknemer een vertrekregeling overeengekomen. Aangezien er geen sprake is van een gelijkblijvend volume is hiervoor een voorziening getroffen.
2. Uitkeringen wethouders Wachtgelden wethouders Tot 2006 heeft de gemeente Maassluis slechts met één wachtgeldverplichting rekening hoeven houden. Hierbij was sprake van een gelijkblijvend volume van de jaarlijkse lasten, waardoor deze opgenomen zijn in de begroting / rekening van baten en lasten. In afwachting van de gemeenteraadsverkiezingen 2006 hebben we in 2006 kunnen concluderen, dat voor de wachtgeldverplichtingen voor wethouders een voorziening zal moeten worden gevormd. In tegenstelling tot de wet op de grote getallen, zoals bij het ambtenarenapparaat, is het aantal wethouders in een gemeente klein. Hierdoor kunnen flinke schommelingen ontstaan in de jaarlijkse lasten van de wachtgelden. Dit maakt het noodzakelijk om een voorziening voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige wethouders te creëren. Bij het treffen van deze voorziening wordt momenteel rekening gehouden met de nu bekende wachtgeldverplichtingen, waarbij het zwaartepunt van de lasten zich vooral zal manifesteren in het boekjaar 2007 en deels in 2008. Met eventuele toekomstige (nieuwe) wachtgeldverplichtingen wordt momenteel in deze voorziening geen rekening gehouden. Het creëren van deze voorziening leidt in 2006 tot een flinke onttrekking aan de Algemene Reserve, maar resulteert anderzijds binnen de begroting / rekening van baten en lasten in lagere jaarlijkse lasten voor de voormalige wethouders.
2 1 2
F i n a n c i ë l e
p o s i t i e
Pensioenen wethouders De pensioenverplichtingen voor de voormalig wethouders, die reeds de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, zijn opgenomen in de begroting / rekening van baten en lasten. Hierbij is namelijk sprake van een jaarlijks gelijkblijvend volume van de lasten. Doordat een aantal voormalig wethouders recentelijk 65 zijn geworden, vertoont de huidige begroting een lichte stijging van deze pensioen lasten. Voor de pensioenverplichtingen van de zittende wethouders en de voormalige wethouders, die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, wordt een voorziening bijgehouden. Hierdoor worden de jaarlijkse schommelingen opgevangen. Mede door de veranderde samenstelling van het college in 2006 (gemeenteraadsverkiezingen) wordt in 2006 een dotatie aan deze voorziening gedaan.
3. Opgebouwde vakantierechten Feitelijk bestaat het bedrag in de begroting uit zeven maanden vakantiegeld over het vorige begrotings jaar en vijf maanden vakantiegeld van het huidige begrotingsjaar. Op de balansdatum hebben gemeenten een verplichting van zeven maanden vakantiegeld voor het personeel opgebouwd, terwijl in de begroting voor twaalf maanden vakantiegeld wordt geraamd. Van belang is dat voor twaalf maanden budget in de begroting wordt geraamd. Over het algemeen zijn de jaarlijkse lasten voor de vakantiegelden van gelijkblijvend volume, waardoor het treffen van een voorziening niet noodzakelijk is.
4. Spaarverlof Diverse ambtenaren maken gebruik van de mogelijkheid om verlof te sparen voor opname in de toekomst. Door het aanbieden van spaarverlofcontracten aan medewerkers ontstaan financiële schommelingen in salarislasten (dubbele maandlasten). Deze schommelingen ontstaan doordat het afscheid van de medewerker eerder plaatsvindt dan de daadwerkelijke uitdiensttreding. Hiervoor is in het verleden een voorziening getroffen, “voorziening bovenmatig verlof”, die toereikend is om de toekomstige verplichtingen af te dekken. Aangezien vanaf 2006 de levensloopregeling van kracht is geworden, wijzigt het stelsel van sparen voor vervroegde uitdiensttreding. Er kunnen geen nieuwe verplichtingen meer ontstaan uit de spaarverlofcontracten, waardoor er geen dotatie aan de voorziening bovenmatig verlof nodig is. Ook de nieuwe verplichtingen voortvloeiend uit de levensloopregeling (o.a. met betrekking tot sparen voor vervroegde uitdiensttreding) leiden voor de werkgever niet tot ‘dubbele lasten’. Een werknemer spaart zelf gedurende zijn loopbaan via de levensloopregeling voor extra verlof bij een verzekeraar. Zodra dit wordt opgenomen door de werknemer, geniet deze een maandelijks geldbedrag van de verzekeraar, terwijl de werkgever tijdelijk geen salarislasten hoeft uit te betalen. Zodoende ontstaan er voor de werkgever geen ‘dubbele lasten’ meer bij het opnemen van spaarverlof door werknemers en ontstaan er dus ook geen nieuwe financiële spaarverlofverplichtingen meer, die in een voorziening vastgelegd moeten worden.
2 1 3
P r o g r a m m a b e g r o t i n g
2 0 0 7
4.3 Investeringen Het investeringsprogramma 2007 – 2016 kan als volgt worden weergegeven:
Procentuele verhouding Investeringsprogramma 2007 - 2016
Progr. AD 0%
Het totaalbedrag van het investeringsprogramma
2007
–
2016 Progr. 8 BC & M 0%
bedraagt ruim € 34,3 mln. Van dit bedrag is circa € 11,5 mln. bestemd voor uitgaven in de kostenplaatsen die niet direct zijn toe te rekenen aan een programma, dit is circa 34%
KP 34%
Progr. 7 SC & M 9% Progr. 6 Z 0%
van het totaal. Van het totaalbedrag wordt 44%
Progr. 5 W & I 6%
Progr. 1 OOV 0%
besteed aan infrastructurele maat-
Progr. 2 SO & E 0%
regelen. Dit betreft met name investeringen in de kademuren van de Progr. 4 O & J binnenhaven (€ 6,3 mln), bruggen 7% (€ 1,4 mln), overige voorzieningen infrastructuur (€ 1,7 mln) en de rioleringen (€ 4,8 mln). Zoals uit onderstaande grafiek blijkt schomProgr. 2 SB 44%
melt het totale investeringsbedrag jaarlijks met een piek in 2012.
Totaal investering per jaar 7.000.000 6.000.000 5.000.000 4.000.000 3.000.000 2.000.000 1.000.000 0
2 1 4
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
F i n a n c i ë l e
p o s i t i e
1. Investeringsprogramma 2007 In 2007 wordt aan investeringen een bedrag opgenomen van € 4,1 mln. Dit bedrag bestaat met name uit bedragen die reeds waren opgenomen in de jaarschijf 2007 van het investeringsprogramma 2006. Daarnaast zijn een aantal investeringen die reeds in een eerder jaar waren opgenomen doorgeschoven naar de jaarschijf 2007. In 2007 zijn ook investeringen opgenomen voor het aanbrengen van een klimaatinstallatie in het stadhuis. Bij het samenstellen van de begroting is het (omslag-)percentage vastgesteld op 4,25%. Hierdoor komen de kapitaallasten van de investeringen uit op circa € 0,6 mln. in 2008 oplopend tot € 1,5 mln. in 2010. Hierbij wordt wel opgemerkt dat dit inclusief de lasten voor reiniging en riolering, de tarieven hiervoor zijn kostendekkend. In de volgende grafiek wordt van de jaarschijf 2007 aangegeven hoe de totale raming is opgebouwd.
Procentuele verhouding Investeringsprogramma 2007
Progr. AD 0%
KP 55%
Progr. 8 BC & M 0% Progr. 7 SC & M 2% Progr. 6 Z 0% Progr. 5 W & I 7%
Progr. 1 OOV 0%
Progr. 4 O & J 7%
Progr. 2 SO & E 0%
Progr. 3 SB 29%
2. Aanbesteding De wijze van aanbesteden wordt bepaald door de hoogte van het bedrag. In totaal staan voor 2007 79 investeringen geraamd. Tot een bedrag van € 25.000,- worden de investeringen ‘enkelvoudig onderhands’ aanbesteed. Van de investering die in 2007 geraamd zijn moeten er 44 enkelvoudig aanbesteed worden. Investeringen van € 25.000,- tot € 400.000,- moeten ‘meervoudig onderhands’ worden aanbesteed. Dit geldt voor 33 van de geraamde investeringen. Het betreft bijna 2 mln. van het totaal geraamde bedrag voor 2007. Investeringen boven € estering, deze hebben betrekking op de klimaatinstallatie van het gemeentehuis. Een B&W-besluit is nodig indien de opdrachtwaarde groter is dan € 45.378,of als er afgeweken wordt van het inkoop- en aanbestedingsbeleid.
2 1 5
P r o g r a m m a b e g r o t i n g
2 0 0 7
3. Percentageregeling Bij investeringen aan gebouwen van de gemeente kan, afhankelijk van het bedrag, de percentage regeling van toepassing zijn. In 2007 geldt dit voor slechts 8 investeringen. Het totaalbedrag dat wordt geraamd voor de percentageregeling is circa € 10.000,-.
4. Soort investering In 2007 hebben de meeste investeringen betrekking op de vervanging van reeds in gebruik zijnde kapitaalgoederen. Een uitzondering zijn de nieuwe investeringen ten behoeve van de klimaatinstallatie in het stadhuis. Voor een aantal kapitaalgoederen geldt dat deze gerenoveerd worden om de gebruiksduur te verlengen, in deze gevallen is ook niet direct sprake van vervanging.
5. Meerjarenverloop investeringen Bij het opstellen van de meerjarenbegroting wordt ervan uitgegaan dat de in een bepaald jaar geraamde investeringen in dat jaar worden uitgevoerd, hoewel de ervaring leert dat dit niet zo is. Hiervoor is bij de prioriteiten een stelpost opgenomen. Bij deze uitgangspunten is de boekwaarde op 1 januari 2007 circa € 111,7 mln., waarna hij terug loopt naar € 91,3 mln. per 31 december 2010. De boekwaarde in 2007 wordt veroorzaakt door een relatief hoog investeringsvolume in 2006, uitgegaan wordt van een investeringsraming van € 19,1 mln. In de jaren 2007 tot en met 2009 is het gemiddelde investeringsniveau circa € 3,5 mln. terwijl de afschrijvingen circa € 4,5 mln. bedragen met een piek in 2009 van € 7,2 mln., dit wordt veroorzaakt door een aflossing van een lening. Het grote investeringsvolume in 2006 resulteert in een sterke toename van de kapitaallasten in 2007, € 1,3 mln. Tot een totaalbedrag van € 7,8 mln. Overigens heeft het overgrote deel van de investeringen in 2006 betrekking op werken in de riolering, de lasten hiervan worden meegenomen in het rioolrecht en hebben geen direct effect op het exploitatiesaldo van de gemeente. In 2010 nemen de totale kapitaallasten toe tot € 7,9 mln.
2 1 6
P r o g r a m m a b e g r o t i n g
2 0 0 7
4.4 Financiering (renteomslag) In aansluiting op paragraaf 2.4 ‘Financiering’ wordt hier berekening van de renteomslag gegeven: 1
FiNANCIERINGSTEKORT
Boekwaarde investeringen per 1 - 1 2007
111.670.028
Financiering met eigen kapitaal
44.922.441
Financiering met langlopende geldleningen (excl. waarborgsommen)
63.395.493
Financiering met waarborgsommen
108.317.934 Financieringstekort
2
3.352.094
rentelasten
Rente van het eigen kapitaal (omslag) - tegen omslag (o) - tegen inflatie (i) - tegen markt (m)
1.909.204
Rente van langlopende geldleningen
2.581.743
Rente van aangegane kortlopende geldleningen
266.400
Rente van, ged. het jaar, aangegane kortl. geldleningen (rekening courant Grondbedrijf / Dukdalf bedrijven) Egalisatiereserve rente Afronding (om percentage op 0% te krijgen)
113.581 4.870.928
3
renteperceNtage
Boekwaarde investeringen per 1 - 1 - 2006
111.670.028
Buiten omslag te houden
34.301.045
Saldo voor renteomslag
A
77.368.983
Rentelast
4.870.928
Buiten omslag te houden
1.563.366 B
Rente omslagpercentage
B 1% van A
3.307.561 3.307.561 773.690 3.307.561
NB: voor het bepalen van de renteomslag wordt de boekwaarde 1 - 1 - 2007 gecorrigeerd met de restantkredieten per ultimo september (€ 23 mln) hierdoor is het vermelde rentebedrag ook lager dan vermeld in de staat van activa voor het afschrijvingsdeel wordt in de exploitatie een stelpost opgenomen van € 108.000,-
2 1 8
= 4,25 (afgerond)
F i n a n c i ë l e
p o s i t i e
De renteomslag is een berekening van de gemiddelde rente die wordt toegerekend aan alle investe ringen, met uitzondering van de investeringen waaraan een vaste rente wordt toegerekend. Dit geldt bijvoorbeeld voor verstrekte geldleningen in het kader van volkshuisvesting. Bij het bepalen van het financieringstekort wordt de boekwaarde investeringen bepaald op basis van de stand van de boekwaarde van het vorige begrotingsjaar, hierbij wordt rekening gehouden met de laatst bekende rekeningcijfers. Ook wordt ervan uitgegaan dat ramingen uit het investerings programma van het vorige begrotingsjaar en restanten van voorgaande jaren in het vorige begrotingsjaar zijn uitgevoerd. In de gemeente Maassluis worden over investeringen rente en afschrijving berekend in het eerste jaar nadat het activum is opgeleverd; een investering in 2006 geeft dus in 2007 voor het eerst kapitaallasten. De rentelasten van het eigen kapitaal wordt berekend over de stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari van het begrotingsjaar. De rente van langlopende geldleningen is het werkelijke bedrag zoals dat blijkt uit de staat van vaste geldleningen. De rente kortlopende geldleningen wordt berekend over het financieringstekort.
2 1 9
P r o g r a m m a b e g r o t i n g
2 0 0 7
4.5 Stand en verloop reserves Met ingang van 2004 zijn de reserves en voorzieningen aangepast aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en zijn ook de mutaties volgens de nota Reserves en voorzieningen verwerkt. Dit houdt in dat er verschuivingen zijn opgetreden tussen reserves en voor zieningen onderling. Het belangrijkste verschil tussen reserves en voorzieningen is dat de raad in het geval van reserves een grote vrijheid heeft om de bestemming van deze gelden te wijzigen. Om die reden worden reserves als eigen vermogen aangeduid. In het geval van voorzieningen is er veelal sprake van verplichtingen. Zolang de gemeenteraad de bestemming van geoormerkt geld nog kan veranderen, is er sprake van een bestemmingsreserve. Zodra dit niet meer kan, is er sprake van een voorziening. Dit betekent bijvoorbeeld dat nog niet bestede, voor een specifiek doel ontvangen middelen verkregen van derden, tot de voorzieningen behoren (bijvoorbeeld de regeling Nieuwkomers). In volgende paragrafen volgen de stand en verloop van de reserves en voorzieningen.
Toelichting De vermeerderingen van de reserves bedragen in 2007 € 1,3mln. De verminderingen komen uit op een bedrag van € 1,4 mln. Daarnaast wordt in de exploitatie een bedrag € 978.000,- opgenomen dat niet wordt toegevoegd aan de reserves. Voor het grondbedrijf wordt in 2007 € 260.874,- toegevoegd aan de reserve, zodat het grondbedrijf budgettair neutraal in de begroting wordt verantwoord. De overige toenames in de reserves betreffen voornamelijk de rentetoevoegingen. Vanaf 2007 wordt er jaarlijks € 40.000,- gestort in de voorziening gemeentelijke monumenten. Dit betreft het budget voor de 1ste en 2e tranche. In 2007 wordt eenmalig € 62.800,- onttrokken uit de reserve Brandweer ter dekking van de omslag bijdrage. Vanaf 2008 is deze bijdrage opgenomen in de begroting. In 2007 wordt er eenmalig een onttrekking gedaan van € 250.000,- in de egalisatiereserve inkomensdeel bijstand ter dekking van de exploitatielasten. Vanuit de reserve Evides wordt er € 49.188,- ten gunste gebracht van de exploitatie. Voor de dekking van de kapitaallasten van o.a. Koningshof en bibliotheek wordt in 2007 een onttrekking gedaan van € 481.800,-. Tot 2009 wordt er jaarlijks € 200.000,- vanuit de reserve AVR ten gunste gebracht van de exploitatie. Deze reserve is tot stand gekomen door de levensduurverlening van de materiële activa van AVR. De reserve kan eind 2008 vervallen. Door de mutaties daalt de waarde van de reserves van € 13,9 miljoen begin 2007 naar € 13,5 miljoen eind 2007.
2 2 0
F i n a n c i ë l e
p o s i t i e
Overzicht stand en verloop Reserves Boekwaarde begin begrotingsjaar
Algemene reserve
Vermeerderingen
Verminderingen
Boekwaarde einde begrotingsjaar
10.929.501
507.730
298.678
11.138.553
0
0
0
0
82.779
1.242
0
84.021
168.601
2.529
62.800
108.330
0
0
0
0
9.675
9.145
7.502
11.318
0
0
0
0
BESTEMMINGSRESERVES Reserve exploitatie buitendienst S & M Egalisatiereserve automatisering Reserve Brandweer Bestemmingsreserve overlopende posten Reserve onderhoud bewegwijzering Reserve markt / binnenstad
1.157.367
49.188
49.188
1.157.367
Reserve onderwijshuisvesting
Reserve uitbreiding aandelenkapitaal Evides
455.901
19.376
0
475.277
Reserve onderhoud openbaar onderwijs
246.275
38.467
24.218
260.524
Reserve gemeentelijk onderwijs achterstandenplan
378.878
5.683
0
384.561
Reserve cultuur
130.717
4.231
0
134.948
Reserve museum
31.190
468
0
31.658
Reserve kunstuitleen
21.331
320
0
21.651
Reserve breedtesport
148.715
2.231
0
150.946
Reserve monumenten
100.000
41.500
0
141.500
0
0
0
0
42.048
631
0
42.679
2.245.915
95.451
154.241
2.187.125
770.325
17.255
0
787.580
21.686
922
0
22.608
4.163.916
176.966
327.559
4.013.323
18.090
769
0
18.859
Reserve onderhoud gebouwen en machines zwembad Reserve uitvoering gehandicaptenbeleid Reserve nieuwbouw bibliotheek Bedrijfsreserve Dukdalf Reserve exploitatie Notre Dame Reserve Koningshof Reserve verbouwing Podiumcafé Unique Reserve kleinschalig wijkbeheer
19.623
294
0
19.917
Egalisatiereserve inkomensdeel Bijstand
861.812
12.927
250.000
624.739
Egalisatiereserve werkdeel Bijstand
767.215
11.508
0
778.723
Reserve saneringskosten
250.790
3.762
0
254.552
Reserve exploitatie grondbedrijf
23.251
260.874
0
284.125
Reserve egalisatie leges
198.151
2.972
0
201.123
Reserve bijdrage verhuiskosten
105.198
1.578
0
106.776
Reserve eigen risico verzekeringen
500.000
7.500
7.500
500.000
Egalisatiereserve t.b.v. herwaardering WOZ
262.733
3.941
13.000
253.674
Reserve behoedzaamheidsreserve
354.765
5.321
5.321
354.765
86.746
1.301
1.301
86.746
378.086
5.671
205.671
178.086
TOTAAL BESTEMMINGSRESERVES
14.001.778
784.023
1.108.302
13.677.498
TOTAAL ALGEMENE EN BESTEMMINGSRESERVES
24.931.279
1.291.753
1.406.980
24.816.051
Egalisatiereserve BTW-compensatiefonds Egalisatiereserve dividend AVR
2 2 1
P r o g r a m m a b e g r o t i n g
2 0 0 7
4.6 Stand en verloop voorzieningen Overzicht stand en verloop Voorzieningen Boekwaarde begin begrotingsjaar
Vermeerderingen
Verminderingen
Boekwaarde einde begrotingsjaar
VOORZIENINGEN Voorziening debiteuren
97.367
0
0
97.367
0
0
0
0
Voorziening pensioenen wethouders
865.155
120.000
0
985.155
Voorziening bovenmatig verlof
255.000
0
0
255.000
Voorziening onderhoud gemeentelijke gebouwen
211.470
84.023
41.000
254.493
Voorziening reorganisatie
183.439
0
183.439
0
Voorziening oud werknemers
276.593
11.755
32.000
256.348
0
0
0
0
227.620
72.605
0
300.225
18.092
0
0
18.092
Voorziening overschrijdingen uitkeringen onderwijs
194.656
0
0
194.656
Voorziening Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenplan
238.947
0
48.655
190.292
98.699
92.407
45.000
146.106
379.991
48.000
0
427.991
Voorziening wet inschakeling werkzoekenden
0
0
0
0
Voorziening versterking alg. maatschappelijk werk
0
0
0
0
185.811
0
0
185.811
0
0
0
0
Voorziening stadhuis
Voorziening overlopende posten vorig boekjaar Voorziening baggerwerk binnenhaven Egalisatievoorziening weekmarkten
Voorziening onderhoud binnensportaccommodaties Voorziening Dukdalf
Voorziening oudkomers Voorziening stimuleringsregeling kinderopvang VWS Voorziening wet werk en bijstand - werkdeel
747.577
0
0
747.577
Voorziening bijstandsvorderingen
703.262
73.500
0
776.762
Voorziening communities that care
67.364
0
0
67.364
Voorziening vrijwilligerswerk
32.146
0
0
32.146
Egalisatievoorziening nieuwkomers
35.161
0
0
35.161
114.851
0
0
114.851
Voorziening sanering NNPZ
0
0
0
0
Voorziening sanering overige bodemlocaties
0
0
0
0
440.765
60.000
44.744
456.021
32.639
1.387
0
34.026
Egalisatievoorziening reinigingsdienst
1.211.055
0
0
1.211.055
Egalisatievoorziening riolering
2.139.427
0
0
2.139.427
Voorziening schadeclaims
Voorziening grafrechten Voorziening bodemsanering overgedragen gronden
Egalisatievoorziening algemene begraafplaats
-26.035
0
8.662
-34.697
Voorziening diverse milieu activiteiten
136.707
23.631
0
160.338
60.744
5.688
0
66.432
0
0
0
0
Voorziening grondbedrijf
2.332.152
0
0
2.332.152
Voorziening grondbedrijf (voorzienbare tekorten)
6.130.000
0
0
6.130.000
Voorziening woningbouw en stedelijke vernieuwing
3.554.445
460.262
0
4.014.707
20.945.102
1.053.258
403.500
21.594.860
Voorziening BWS-bijdragen Voorz. aanv. bijdr. verhuiskosten burgemeesterswijk
TOTAAL VOORZIENINGEN
2 2 2
F i n a n c i ë l e
p o s i t i e
Toelichting Het saldo van de voorzieningen stijgt in 2007 van € 20,9 mln. naar € 21,6 mln. Hierbij wordt een bedrag van € 460.262,- gestort in de voorziening Woningbouwafspraken en stedelijke vernieuwing, in het kader van ISV 2. In 2007 wordt bekeken welke projecten uit het stedelijk vernieuwingsprogramma gedekt zullen worden door deze voorziening. In 2007 wordt vanuit de exploitatie in totaal € 84.023,gestort in de voorziening Onderhoud gemeentelijke gebouwen. Om het doelbedrag voor de wethouderspensioenen op niveau te krijgen wordt vanaf 2007 vooralsnog jaarlijks € 120.000,- gestort in de betreffende voorziening. Het baggerwerk in de haven wordt gemiddeld om de vier jaar gedaan. Daartoe wordt jaarlijks € 72.605,- gestort in de voorziening. Voor het onderhoud aan de binnensport accommodaties wordt ieder jaar € 92.407,- vanuit de exploitatie gestort in de voorziening. Om over voldoende vermogen om oninbare vorderingen op de bijstandsverlening te kunnen opvangen, wordt jaarlijks € 73.500,- gestort in de betreffende voorziening. Om de twee jaar (voor het eerst in 2007) wordt onderzocht hoe de stand van zaken is met betrekking tot de oninbare vorderingen op de bijstandsverlening. De bijschrijving van rente aan voorzieningen betreft hoofdzakelijk de bijgeschreven rente aan de voorzieningen Oud werknemers. Dit omdat de voorziening is gewaardeerd tegen contante waarde en de bijgeschreven rente nodig is om de voorzieningen op peil te houden. Daarnaast zijn er voor de grondexploitaties voorzienbare tekorten tegen contante waarden opgenomen in de voorziening Grond bedrijf. Met de nota Grondbeleid zal bezien worden hoe hiermee om te gaan.
2 2 3