Midden-Delfkrant Midden-Delfkrant nr.
86 :::-~
verschijnt viermaal per jaar
losse nummers f 7,50
negentiende jaargang nr. 3/4, december 1995
2
Midden-Delfkrant
Midden-Delfkrant Redactioneel De Midden-Delfkrant verschijnt viermaal per jaar
Redactie: Arie van den Berg Okke Dorenbos Arie Olsthoorn Frits van Ooststroom (eindredactie) Henk Tetteroo Rita Woudstra (coördinatie) Tekstverwerking: Sjaan van Winden Fotografie: Fred Hess, 's-Gravenhage Frits van Ooststroom Lay-out: Frits van Ooststroom Productie en druk: B.V. Drukkerij De Jong Offset, Den Hoorn
Het laatste nummer van de negentiende jaarjang! De oproep in het vorige nummer om kopij in te zenden, heeft maar ten dele succes gehad. In ieder geval is dit nummer met z 'n 24 pagina 's extra dik en hebben we voor het eerste nummer van volgendjaar al enige stukken in reserve liggen. Maar nogmaals: het inzenden van bijdragen voor de MiddenDelfkrant wordt buitengewoon op prijs gesteld! In dit nummer met name aandacht voor de reconstructie: vooral de resultaten van de inspraak op het deelplan Abtswoude krijgen hier volop aandacht. Aan de insprekers op dit deelplan werd door het Bureau van Uitvoering een zeer leesbare brochuere gezonden, met een goede samenvatting van de gevolgen van die inspraak voor het deelplan. Wij maakten gaarne een overdruk van deze brochure, aangevuld
met delen van de nieuwste deelplankaart. In dit nummer ook het vervolg op de serie over zoogdieren in MiddenDelfland, nu over de muskusrat en over de woelrat. Wederom zeer leerzaam! Ook deel twee (tevens slot) van het artikel over het tot stand komen van de beroemde kaart van het Hoogheemraadschap van Delf/and: de Kruikzuskaart van 1712. Wij wensen alle leden en lezers van de Midden-Delfkrant een zeer voorspoedig nieuwjaar.
Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk in overleg met de redactie. Kopij en suggesties voor kopij zijn van harte welkom bij de redactie.
Midden-Delfland Vereniging
Verantwoording Publicatie van artikelen behoeft niet te betekenen dat de daarin vervatte meningen het inzicht van de Midden-Delfland Vereniging weergeven. Redactie-adres: Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Uitgave De Midden-Delfkrant is een uitgave van de Midden-Delfland Vereniging en van de Stichting Bezoekerscentrum MiddenDelfland. Abonnementen op de Midden-Delfkrant zijn alleen mogelijk door lid te worden van de Midden-Delfland Vereniging. De minimum contributie bedraagt f 30,-- per jaar. Aanmelding door storting op postrekening 3928463 ten name van de MiddenDelfland Vereniging te Vlaardingen, onder vermelding van 'nieuw lid'. U kunt ook bellen: (010) 4 74 25 98 ('s avonds) of schrijven: Secretariaat Midden-Delfland Vereniging, Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen.
Secretariaat
Bestuur
Midden-Delfland Vereniging Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Telefoon (010)4 74 25 98 ('s avonds) Postbank 3928463 Verenigingsregister Delft V 397143
J. Koorevaar, voorzitter Leeuwerikplantsoen 23 2636 ET Schipluiden Telefoon (015) 380 88 74
Doel de bevolking van Midden-Delfland en omliggende steden te informeren over, en nauw te betrekken bij het beheer van het gebied en bij de voorbereiding en uitvoering van veranderingen in dit gebied; het kritisch volgen van dit beheer en van de voorbereiding en uitvoering van die veranderingen alsmede het stimuleren van een actieve inbreng van de bevolking daarin;
Opzegging van het lidmaatschap/abonnement uitsluitend schriftelijk aan het secretariaat. Opzegging kan slechts geschieden tegen het einde van het verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken.
het bevorderen van het onderlinge begrip tussen de verschillende belanghebbenden in dit gebied, mede door het stimuleren van onderlinge kon takten. (artikel 2 van de statuten)
F.W. van Ooststroom secretaris/penningmeester Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Telefoon (010) 4 74 25 98 ('s avonds) D. van den Bosch Holierhoek 28, 2636 EJ Schipluiden Telefoon (015 ) 380 89 03
J.P. van Noordt Westgaag 96 b, 3155 DJ Maasland Telefoon (010) 591 81 57
C.J. van der Sar Oranjedijk 58, 3151 XR Hoek van Holland Telefoon (0174) 5175 60 M.J. Woudstra-Brinkhuis 't Woudt 1, 2636 AW Schipluiden Telefoon (015) 380 94 30
Midden-Delfkrant
3
De reconstructie Voortgang van planning en werken in uitvoering
Op 4 september jl. heeft de Reconstructiecommissie het derde en laatste deelplan voor Midden-Delfland vastgesteld: Abtswoude. Dat deed de commissie in haar 96e vergadering, een reeks die in 1978 begon! Daarmee is feitelijk een eind gekomen aan de planvoorbereiding en tevens aan de hoofdactiviteit van de commissie. De belangrijkste taak valt nu toe aan de subcommissie Uitvoering, hetgeen ook blijkt uit de vergaderfrequentie van éénmaal per twee maanden, terwijl de 'grote' commissie hooguit tweemaal per jaar bijeenkomt. Het deelplan Abtswoude moet overigens nog een vaststellingsprocedure doorlopen die wel een klein jaar in beslag kan nemen. De eerste stappen in die procedure zijn inmiddels gezet: het plan is toegezonden aan de minister van Landbouw, Natuurbehoud en Visserij, aan wiens goedkeuring het wordt onderworpen. De minister neemt zijn besluit na onder meer de Centrale Landinrichtingscommissie - een breed samengesteld orgaan dat over alle landinrichtingsprojecten in Nederland advies uitbrengt- te hebben gehoord. Het is gebruikelijk dat de commissie zich ter plekke oriënteert en beraadt, hetgeen inmiddels op 3 november is gebeurd. De commissie brengt dezer dagen haar advies uit aan de minister, die daarna - zeg binnen twee maanden -
het plan, eventueel na correctie of wijziging, goedkeurt en terugzendt naar de Reconstructiecommissie. Deze legt het vervolgens ter vaststelling aan Gedeputeerde Staten voor. Alvorens GS daartoe overgaat legt hij het plan gedurende één maand ter visie. Naar verwachting zal dit nog vóór de aanstaande zomer plaatsvinden. Een ieder die bezwaren tegen het plan heeft kan deze dan tot veertien dagen na de tervisielegging schriftelijk bij GS indienen. Daarna gunt de Reconstructiewet Gedeputeerde Staten nog maximaal drie maanden om het plan definitief vast te stellen. Uiteraard wordt daarbij ook over de bezwaren geoordeeld. Waarom zoveel aandacht voor deze procedures? Het plan Abtswoude is in een vroeger stadium al eens in de inspraak gebracht, maar dat is al geruime tijd f;eleden: zomer 1993. In een bijlage bij het deelplan, het in-
spraakrapport, wordt daarover gerapporteerd en gereageerd op de talrijke wensen en suggesties die toen zijn gedaan. Ten dele als resultaat van die inspraak, maar ook als gevolg van allerlei nader overleg met provincie, waterschap en gemeenten, is het plan op veel onderdelen vrij ingrijpend gewijzigd, met name voor wat betreft de waterhuishouding en de maatregelen ter verbetering van het milieu. Maar ook het kaartbeeld is veranderd. Zo is bijvoorbeeld na overleg met de gemeente Vlaardingen het plan voor het recreatiegebied in de Holiërhoekse polder sterk gewijzigd. Kortom, er ligt nu een plan dat zozeer afwijkt van het plan dat destijds in de inspraak is gebracht, dat men zich met reden kan afvragen of geen nieuwe inspraakronde geboden is. Dit gebeurt evenwel niet en dat valt, na alle oponthoud, ook wel te begrijpen, vooral als men bedenkt dat de Reconstructiewet helemaal geen inspraak voorschrijft. Wel betekent dit dat wie nog, of juist nu weer, bedenkingen tegen het plan heeft nog maar één kans krijgt zich te laten horen: bij de tervisielegging schriftelijk aan GS. Het zal, hoe dan ook, zaak zijn zich als belanghebbende terdege op de hoogte te stellen van het plan zoals dat er straks zal liggen. Eenmaal vastgesteld is het plan de definitieve basis voor uitvoeringswerken. Dit betekent overigens niet dat er tot dat moment op het uitvoeringsfront niets zou gebeufen . In de eerste plaats zijn daar de beide andere deelplannen, Lickebaert enGaag, die al langere tijd in uitvoering zijn . Maar
--
negentiende iaanum" nr
~ /4. r!PrP,.,..,hPY 1
aac::
4
ook kan door middel van uitvoering bij voorrang op plannen in procedure geanticipeerd worden. Dat is ook volop gebeurd, bijvoorbeeld met plannen voor wegverbetering, denk aan de Zouteveenseweg. Ook in 1996 zullen de nodige werken in uitvoering worden genomen en daarvoor wordt de kredietbehoefte geraamd op f 2,5 miljoen. Maar pas in 1997 gaat de zaak goed op gang komen en stijgt de kredietbehoefte tot het viervoudige, circa f 10 miljoen per jaar. Het gaat hierbij om zaken als boerderijverplaatsing, de aanleg van de nieuwe Dorppolderweg, bosaanleg in Abtswoude en het Maaslandse/Woudse bos en fietspaden (1996) , werken in Maassluis-Oost en het middengebied, waterbeheersingswerken in Gaag en Lickebaert en recreatieve inrichting van Abtswoude (1997 en 1998). Een agrarisch belangrijke ontwikkeling die zeer recent gestalte kreeg is de verdeling van grond die beschikbaar is voor bedrijfsvergroting. Na veel wikken en wegen is er 290 ha toegewezen aan in totaal 38 belanghebbenden. Van de toegedeelde oppervlakte gaat een kleine honderd hectare vergezeld van melkrechten, een totaal quotum van 1,2 miljoen liter. Het is vermeldenswaard dat op verzoek van de Reconstructiecommissie een daartoe aangewezen com-
Midden-Delfkrant
missie van boeren hierin heeft geadviseerd. Uiteraard zijn daarbij normen gehanteerd, bijvoorbeeld dat bedrijven onder de 15 ha niet in de toewijzing zijn betrokken, evenmin overigens als de grootste bedrijven. Bij zaken als de voorgaande zijn alle belanghebbenden tijdig geïnformeerd. Dat geldt ook voor de uitvoering van werken waarmee bepaalde groepen of personen rechtstreeks te maken krijgen. Soms neemt dit zelfs de vorm aan van uitvoerig en herhaald overleg, zoals bijvoorbeeld voor de reconstructie van de Kwakelweg is gebeurd. Heel wat minder gesmeerd verloopt de informatie aan het bredere publiek, dat belang stelt in de voortgang der werken en in de stand van onderhandelingen è.d. Die informatie verloopt nogal onregelmatig, schoksgewijs en meestal afhankelijk van planprocedures. Dat betekent veelal dat men lange tijd niets te horen krijgt of hooguit wat verneemt via een verdwaald artikel in de plaatselijke pers. Hoewel de Midden-Delfkrant, zoals bij deze moge blijken, ook af en toe een beschouwing wijdt aan de voortgang van de reconstructie, kan het niet de taak van een verenigingsblad zijn de algemene voorlichting te verzorgen. Nu de uitvoering van werken in de komende jaren in een
Foto F.W van Ooststroom
versnelling geraakt, wordt het hoog tijd dat de Reconstructiecommissie en het Bureau van Uitvoering zich bezinnen op een meer regelmatige nieuwsvoorziening, die gemakkelijk toegankelijk is voor al degenen die zich terecht in Midden-Delfland interesseren.
D. van den Bosch
Midden-Delfkrant
Bij het verschijnen van het definitieve Inspraakrapport Deelplan Abtswoude heeft de Reconstructiecommissie Midden-Delfland het licht doen zien aan
5
een brochure waarin in kort bestek de hoofdlijnen van de veranderingen in het deelplan ten gevolge van de inspraak zijn weergegeven:
Inspraak en uitspraak Deelplan Abtswoude
'Abtswoude gaat de inspraak in. Ik hoop dat de binnengekomen reacties een verrijking zullen zijn van het plan!' Met die woorden wendde de voorzitter van de Reconstructiecommissie Midden-Delfland zich in 1993 tot de bewoners van Midden-Delfland toen het voorontwerp Abtswoude werd gelanceerd. In de daarop volgende inspraakperiode kwamen er veel reacties boven tafel. Heel wat bewoners, boeren en instanties hebben laten weten wat ze vinden van de ingrijpende veranderingen in hun gebied. 't Geslaagde van de inspraak is geweest, dat de Reconstructiecommissie vindt dat het plan er duidelijk beter van is geworden. Zij verwacht dat veel insprekers tevreden zullen zijn over het effect van hun inbreng, want er is nogal wat veranderd. Maar inspraak is niet een toverwoord . De reactie van iemand die 'tegen het hele deelplan Abtswoude
is' is opzij gelegd. Wie gekant is, zoals veel insprekers, tegen de aanleg van rijksweg 19 moet niet bij de Reconstructiecommissie zijn, omdat zij daar niets over te zeggen heeft. Het Rijk beslist of deze rijksweg er ja dan nee komt. Gesteld dat die er komt, heeft de Reconstructie-commissie wel eisen bedongen om de rijksweg in te passen. Zoals de eis
om moeiteloos de rijksweg via de weg en het water te kunnen passeren . Ook de veelgehoorde bezwaren tegen de verbindingsweg tussen Abtswoude en de Willem Dreeslaan zijn doorverwezen naar de verantwoordelijke instantie, in dit geval het gemeentebestuur van Delft. Ook zij die inspraken op punten die de uitwerking van het programma betroffen , moeten nog even geduld hebben. De Reconstructiecommissie Midden-Delfland is immers verantwoordelijk voor de inrichting van hetgebied. Terwijl het Recreatieschap Midden-Delfland straks verantwoordelijk is voor het beheer van het ingerichte gebied. Wie zin heeft om een camping te beginnen, wie pleit voor een eigen plek voor naturisten, of wie bang is voor overlast van recreanten op zijn landbouwgrond: zij allen moeten zich te zijner tijd richten tot het Recreatieschap Midden-Delfland. Aan veel verzoeken kon de commissie wel tegemoet komen. Soms ruimschoots. Soms in zekere mate. In deze brochure kunt u lezen op welke onderdelen van het plan een nieuw licht is geworpen door de inspraak. En vooral wat daardoor veranderd is. Zoals een recreant er straks op uit kan trekken in Midden-Delfland, zo gaan we ook hier het gebied rond. Zappend van plek naar plek begin-
negentiende jaargang nr. 3/4, december 1995
Midden-Delfkrant
6
nen we bij Vlaardingen, volgen de zoom van de stedelijke rand, steken bij de Oost-Abtspolder de polder over en eindigen bij de stedelijke rand van Delft en Schipluiden.
Zoren gaat. Deze polder heeft als cultuurhistorisch landschap reeds een recreatieve en educatieve fun ctie .. . ; zo schrijven de fractievoorzitters geza menlijk.
Holiërhoekse polder Polder of surfplas?
En een bewoner schrijft: '... Wij zouden het op prijs stellen dat dit gebied zijn landelijke karakter behoudt en alleen door wandel- en fietspaden beter toegankelijk wordt gemaakt. Velen ervaren dit gebied als een stiltegebied, waar nog in rust gewandeld en gefietst kan worden en waar men kali genieten van de ruimte en het vee ... '
Het plan om de Holiërhoekse polder in te richten voor intensieve recreatie, met onder andere een surfplas, wekte veel onbegrip en woede. Zowel van de bewoners van de aangrenzende wijk, als van de gemeente Vlaardingen. De VVD-fractie in de gemeenteraad van Vlaardingen zou het liefst de bestaande situatie willen handhaven en Groen Links is tegen 'het verkrachten van deze unieke polder.' ~ -- Het is ongewenst dit gebied zodanig te reconstrueren dat de huidige landschappelijke waarde onherstelbaar ver-
Heel wat bewoners voelden ook hun verontwaardiging rijzen bij het zien van de ingetekende bosplekken in deze polder: ~ ..De bebossing schaadt in ernstige mate de openheid die dit gedeelte van de polder zo aantrekkelijk maakt. Het schaadt het unieke uitzicht vanuit onze huizen.. . '
Daarop heeft de commissie besloten dat de Holiërhoekse polder in grote lijnen blijft zoals het nu is: grasland. Wel wordt de polder geschikt gemaakt voor extensieve recreatie. Dat betekent dat wandelaars, fietsers en ruiters het gebied in kunnen . Van de bosplekken is een aantal geschrapt. Eenmaal ingericht, zal het Recreatieschap het gebied beheren. Bij dat beheer kan zij boeren inschakelen . Kortom, de Holiërhoekse polder wordt een recreatiegebied, dat agrarisch oogt.
De Woudhoek Woongenot of sportterreinen? Het plan voor sportterreinen ten noorden van Schiedam vinden veel bewoners te ver gaan. Of liever: onaanvaardbaar. ~ .. Cliënt X heeft juist met het oog op een rustige omgeving zijn woning verworven .. . ' ~- - Intensieve recreatie f We kunnen niet accepteren dat door lawaai, verlichting en verkeer, dat sportvelden met zich meebrengen, ons woongenot bederft.. .' ~ - - Een landschapspark met fiets - en wandelpaden zou toch ook een uitstekende stedelijke recreatieplaats kunnen zijn ..~
Veel mensen trokken hoe dan ook in twijfel of de aanleg van sportterreinen, indertijd een wens van de gemeente Schiedam, eigenlijk wel nodig was. Terecht. Want de gemeente Scpiedam is daar inmiddels op teruggekomen. Dat leidde er uiteindelijk toe dat de sportvelden geschrapt zijn. In plaats daarvan komt er een aaneenschakeling van bosplekken en moerasstroken. Uit eigen initiatief verhuist de gemeente Schiedam oude bomen van elders naar deze nieuwe plek. De eerste groep oude platanen staat er al en geeft een indruk van het toekomstige beeld.
Poldervaart-gebied Rustig of druk? Waarom, zo vroeg men zich af, doet u als commissie zo weinig met die uitgelezen plek aan de Poldervaart? Een plek die juist met openbaar vervoer perfect bereikbaar wordt en die zo dichtbij Rotterdam ligt . Daarop zijn de plannen voor het Poldervaartgebied fors veranderd. Was het gebied in het voorontwerpplan nog extensief ingericht, nu is besloten voor een intensieve recreatieve inrichting. Met name voor de waterrecreatie. Dat betekent tegelijkertijd ""' '4
• ___ __ , _ --- , nnt:'
Midden-Delfkrant
7
dat wat er aan plek voor recreanten in de Holiërhoekse polder af gaat hier deels bij komt. Om een goede afscheiding te maken met de noordelijk gelegen natuurreservaten, verloopt de inrichting van intensief naar extensief. Het stadsrandgebied wordt zo harmonisch gekoppeld aan het landelijke gebied van Midden-Delfland. Nieuw is ook dat de oorspronkelijk verspreid liggende bosplekken bij elkaar zijn geschoven, waardoor het bos al met al meer body heeft gekregen. Dat geldt zowel voor het multifunctionele bos als voor het natuurbos. Voor alle duidelijkheid: natuurbos is bos dat slechts voor een deel wordt ingeplant. Vervolgens moet het bos zich vanzelf over de rest van het gebied uitbreiden. Op natte gronden zullen eerst wilgen opkomen, op drogere delen eik, esdoorn en dergelijke. Uiteindelijk leidt het tot een zeer dicht bos. Het multifunctionele (populieren)bos daarentegen zal minder dicht zijn. Dit type bos schiet zo snel op, dat men al snel het gevoel krijgt dat men door een bos loopt . Vorig jaar is een groot deel van het bos al met voorrang ingeplant. Het nieuwe plan leidt tot talloze mogelijkheden voor waterrecreatie in een bosrijke omgeving. Bijvoorbeeld tot een ontdekkingsreis door het bos per kano. Of tot vissen. Of tot spelen in een waterspeeltuin.
Oost-Abtspolder Een uitsmijterf In 1994 heeft de Reconstructiecommissie, samen met het Recreatieschap Midden-Delfland, de gemeente Rotterdam en de Grontmij meegedaan met de wedstrijd om in de Oost-Abtspolder de Floriadetentoonstelling te krijgen . Tevergeefs, dat wel. Want de Floriade is aan Midden-Delfland voorbij gegaan. Maar de commissie heeft naderhand wel de ideeën uit het Floriade-plan goed kunnen gebruiken om het voorontwerp ingrijpend om te bouwen. Zodra de stort van chemisch verontreinigde grond in 1999 eindigt, zal het gebied worden ingericht voor stedelijk, recreatief gebruik. Met de gemeenten Schiedam en Rotterdam is afgesproken dat een deel wordt ingericht als manifestatieterrein voor kunsttentoonstellingen en concerten. Ook komt er deels bos, waarvoor Rotterdam haar oude bomen per schip over de Schie zal aanvoeren. Tenslotte komt er een plek voor natuur- en milieu-educatie. Het voorbeeldmatenegentiende iaargang nr. 3/4. d<>r.<>mhPr 1qqr:;
Midden-Delfkrant
8
riaalligt er immers voor het opscheppen: het Depot Opslag Verontreinigde Grond biedt een keur aan mogelijkheden. Daarmee krijgt het Poldervaartgebied in zijn geheel een recreatieve inrichting eerste klas. Misschien is het nu nog moeilijk om de grote stortplaats in de Oost-Abtspolder aan te zien voor het visitekaartje van Rotterdam, aan de achterkant dan. Zoals de Kop van Zuid het visitekaartje aan de voorkant van Rotterdam is. Deze twee interessante plekken zijn ook nog met elkaar verbonden. Want in de toekomst kan iemand met een bootje vanuit de Oost-Abtspolder naar de Kop van Zuid varen.
Lawaaisport Moet dat nu echt? Als het aan de insprekers had gelegen, was er hier geen plek gekomen voor de zogeheten hinderrecreatie. Zoals motorcrossen. : . . In herinnering wordt gebracht dat in deze regio al de nodige lawaaioverlast wordt ervaren: Rotterdam Airport en Rijksweg A 13 en de spoorlijn ... '
En dan ligt ook nog rijksweg 19 op de teken- en onderzoekstafeL Gezien het geluidsspoor dat snelwegen, treinen en vliegtuigen al in het gebied trekken, kan de commissie zich goed voorstellen dat mensen niet veel zien in lawaaisport Toch blijft de commissie bij haar standpunt dat dit soort recreatie juist beheerst moet worden. Wordt er namelijk geen ruimte voor dit soort activiteiten gecreëerd, dan komen mensen toch paint-ballen. Of crossen. Of vliegen met hun modelvliegtuigjes. Illegaal, en overal een beetje. En net zo goed met lawaai. Voorlopig overweegt de commissie om op de stortplaats een hal te maken waar al dit soort recreatie wordt ondergebracht, die andere recreanten hinderlijk vinden. Voordeel is dat een hal het geluid dempt.
Recreatiegebied Akkerdijksche Polder Een losse plek of een naadloze aansluiting? De provincie zag niet veel in de ligging van het extensieve recreatiegebied in de Akkerdijksche Polder. Want het oogmerk van de provincie is om de zogeheten 'Groen-Blauwe Slinger' aan te leggen. Eenmaal aangelegd, kan een fietser pakweg van Noordwijk, via de Vlietlanden naar ,...,A
_, _- _ ___ , _ _ _ 1nnr::
Rotterdam door natuurgebieden fietsen. De fietser komt eerst langs landgoederen, en dan over polderweggetjes door wilgen overschaduwd, langs plassen, totdat hij over de nieuwe brug over de Schie komt, die de andere gebieden in de provincie verbindt met Midden-Delfland. En juist op dat punt, zou het volgens de provincie en het gewest Haaglanden een veel beter idee zijn om het extensieve recreatiegebied 'Akkerdijksche Polder' te leggen. Daarom heeft de commissie dit recreatiegebied een kwartslag gedraaid. Zo komt het langs de nieuwe fietsverbinding DelflandSchieland te liggen en sluit naadloos aan op de nieuwe brug over de Schie. Als heel vanzelfsprekend wordt nu de wandelaar en de fietser langs een afwisselende route geleid.
Delft en Schipluiden
het algemeen blijkt uit de inspraakreacties dat men bos op zich aardig vindt, maar niet pal voor zijn huis. Gezien het rijksbeleid, heeft de commissie de totale oppervlakte aan bos niet kunnen verminderen. Maar waar het kon, zijn kleine aanpassingen gedaan. Ook is de commissie tegemoet gekomen aan de wens om te kunnen beginnen met de aanleg van de 18-holes golfbaan. De 9-holes baan komt dan wat later. Het kwam namelijk goed uit om de aanleg van de 18-holes baan af te stemmen op de aanleg van de sportterreinen van Schipluiden. Daartoe zijn de sportterreinen oostelijk van Schipluiden een kwartslag gedraaid.
Waterpeil Klopt dat wel? :..De door u voorgestelde peilverlaging in de Zouteveense polder is voor mij onaanvaardbaar. De grond zal gaan uitdrogen en inklinken.. .'
De Reconstructiecommissie komt tegemoet aan de wens van een Deze boer stond niet alleen. Het aantal burgers en de gemeente Delft bleek een veelgehoord geluid uit de om het stadspark ten zuiden van de dagelijkse praktijk. De ReconstrucDelftse wijk Tanthof wat intensiever tiecommissie raakte enigszins in in te richten . Ook zaten nogal wat gewetensnood: hoe zat het nu prebewoners van de Tanthof met het cies met die peilen? Na nieuw overprobleem van de bosplekken. De leg met het Hoogheemraadschap, na kwestie was dat zij daardoor niet opnieuw de peilen gecheckt te meer vrij over de polder zouden hebben bleek peilverlaging inderkunnen kijken. De opkomende zon daad overbodig te zijn - op de Lage boven de horizon, de regenwolken Abtswoudsche polder na. Dit leidde die op komen zetten, het silhouet . ook tot wijzigingen in de maatregevan de bebouwing aan de overkant len om de waterkwaliteit te verbetevan de polder: allemaal zaken die ren . De reservaten zullen gegaranmen niet kwijt wil raken . Een fraaie deerd van schoon water worden zichtlijn is het zeker, zo vond ook de voorzien door vervuilde waterbocommissie, en paste het plan aan door de opgaande bosplekken te ver- dems te saneren, door puntlozingen op te heffen en door (waterzuiverenvangen door lage begroeiing. Hierde) moerassen aan te leggen. Daarbij door blijft het uitzicht intact. Over Foto F'red Hess
Midden-Delfkrant
krijgen de reservaten een eigen watersysteem met een eigen peil. Dit voorkomt verdroging en biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om schoon water in het reservaat in te laten. Overigens blijft de begrenzing van de reservaten ongewijzigd .
met alle groeperingen. De ruiters worden nu veronachtzaamd en sterk benadeeld, terwijl we toch spreken over ca. 750 paarden en ca. 1500 ruiters die in en rond het recreatiegebied woonachtig zijn en thans praktisch geen uitrijmogelijkheden hebben .. . '
Paden Wellawaaisport en geen ruiterpaden?
En onder andere ook de gemeente Schiedam schrijft: : .. Met verbazing hebben wij kennis genomen van het feit dat in een gebied met zo'n hoge concentratie ruitersportbeoefenaars op geen enkele wijze een voorziening is getroffen op het gebied van ruiterpaden ... '
De ruitersport voelde zich in het voorontwerp er bekaaid van af komen. De landelijke rijvereniging: :.. Voor wandelaars, fietsers, surfers, golfers, vissers en kanovaarders zijn er vrij gedetailleerde plannen. Zelfs de lawaaisport wordt genoemd. De commissie zou rekening moeten houden
De commissie heeft de volgende oplossing bedacht. Waar de hoofdfietspaden worden gemaakt, wordt grond uitgespaard voor hoefslag. Ruiters kunnen dus de berm gebruiken en liften zo mee op het fiets- en wandelnetwerk, waardoor
9
als vanzelf ook een doorgaand ruiternetwerk door Midden-Delfland komt. Budgetair gezien is dat om het even. Overigens zullen de gebruikers wel worden ingeschakeld bij het onderhoud van de ruiterpaden. Wat betreft de fiets- en wandelpaden, is de vraag om meer voetpaden aan te leggen, ingewilligd. Er komt voor ca. 24 km aan voetpaden bij . Overigens zijn kleine aanpassingen in het precieze verloop van fiets- en wandelpaden tot op het laatste moment mogelijk. Deelgemeente 0\Terschie: :..Wij vezoeken u bij de uitwerking van het deelplan rekening te houden met de toegankelijkheid van het gebied voor een specifieke doelgroep: de gehandicapten .. .' De commissie staat hier achter en negentiende iaanranl! nr. ::1/4 . rlPr.PmhPr
1QQt;
10
zal er ook voor zorgen dat de recreatiegebieden goed bereikbaar zijn per openbaar vervoer. En vrouwen durven, aldus enkele insprekers, niet door al die bosjes als die niet op een sociaal veilige en vrouwvriendelijke manier zijn aangelegd. Daarop zal de commissie het plan toetsen.
Eindbeeld Verpest of ... Met paardesprongen zijn we in deze brochure van de ene plek naar de andere gegaan. Vooral in de 'schil' rondom het open gebied verandert er nogal wat. Maar wat gaan al die veranderingen nu voor het totaalbeeld van Abtswoude betekenen? Wat dat betreft kwamen er reacties van verontruste bewoners: :.. Nu gaat helaas het gebied veranderen, zodat het beeld van boeren die koeien in het weiland melken of koeien over smalle polderweggetjes naar de stal leiden straks niet meer te zien is. Foto's zijn een mooie herinnering. .. ' :..De bestaande situatie is vanuit recreatief opzicht veel aantrekkelijker dan bos. Heel veel mensen die op de wandel- en fietspaden langskomen stoppen om te kijken en om foto 's te maken van de bloeiende boomgaard, lammetjes, paarden met veulens, ganzen en eenden ... '
Op een bepaalde manier is dat waar: we weten inmiddels dat het op grote. veranderingen in het gebied uit zal draaien. Er komt veel bos . En het gebied wordt recreatief heel goed ontsloten. Er zullen veel meer mensen van buiten Midden-Delfland komen. Zodra de fiets - en wan delroutes zijn aangelegd wordt het
Midden-Delfkrant
Midden-Delfkrant
een gebied voor de randstedeling . Wie vanuit het centrum van Rotterdam komt , is in een kwartiertje in Midden-Delfland. En toch , ondanks alle veranderingen, blijft de polder in zekere zin zoals het is . Het landelijke leven blijft er voor een groot deel in . Op zich moet een aantal boeren weg op plaatsen waar recreatie - en natuurgebieden komen. Maar de boerderijen zullen niet afgebroken worden en boeren kunnen door het Recreatieschap bij het beheer betrokken worden. Bovendien blijft de helft van Abtswoude voor de landbouw. Dat bete kent ook dat agrariërs er zeker van moeten zijn hun grond duurzaam te kunnen beheren. Met dat oogmerk hebben de boeren in de inspraak gevraagd om grond en melkquota versneld uit te delen. Die ondersteuning heeft de Reconstructiecommissie gegeven. Wat ook behouden blijft , zijn de meest interessante archeologische vindplaatsen. Met dat doel is het plan speciaal aange past en is bovendien geld uitgetrokken om verder archeologisch onder zoek te doen .
wonen. Zo proberen we stedelijke recreatie naar het groene MiddenDelfland te krijgen, en het groen van Midden-Delfland naar de stedelijke rand. Juist omdat het plan nu veel meer gekoppeld is aan de stad, is het absoluut beter geworden.' Nu nog denken veel Rotterdammers dat Midden-Delfland ver weg is. Maar binnenkort komen er vanaf de Coolsingel twee groene corridors naar Midden-Delfland, waardoor het makkelijk en snel bereikbaar is. Ook op de fiets. Abtswoude zal gaan functioneren als een soort 'stadslandschap' zoals men dat tegenwoordig wel noemt. Daarmee wordt het het eerste echte stadslandschap van de Randstad. Midden-Delfland: een groene long van nog geen 6 km
11
breed, waar zo'n 3,5 miljoen mensen omheen wonen. Zodra het ingericht is, zal Abtswoude zijn weg wel vinden naar groene harten, sportieve harten, en stedelijke harten. De inrichting moet niet langer duren dan noodzakelijk is. Zoveel mogelijk zal de commissie 'bij voorrang' uitvoeren. Versneld dus. Nu het ontwerpplan ook klaar is, wakkert het verlangen aan om met de uitvoering door te gaan. De tijd dringt.
KarinAnema Dienst Landinrichting en Beheer Landbouwgronden Delft Motorenweg SL 2623 CR Delft Telefoon (015) 2567116
Foto Fred Hess
Alles in het deelplan Abtswoude is èn èn: het is zowel een intensief ingericht recreatiegebied, als een gebied waar je in alle rust kunt fietsen en wandelen. Het is een agrarisch gebied met boerderijen en beesten, maar ook een super-stedelijk gebied met een plek voor bijvoorbeeld land-art. Ook is er financiële ruimte gecreëerd voor beeldende kunst in Abtswoude. Het is een natuurgebied, en tegelijkertijd een gebied met rijkswegen en spoorlijnen. Het is open èn bebost. Door dit mengsel kan de stedeling zich hier straks in heel verschillende sferen verplaatsen . Hij kan kiezen. Abtswoude moet als het ware het idee geven van een veilige haven temidden van de stad. Veilig voor boeren, voor de recreanten en voor de natuur.
Het effect van inspraak 'Met de inspraakreacties,' zegt Vincent Pieters 'is zeker veel gedaan. Aanvankelijk bemoeiden we ons niet met de stad. Het was meer een gevecht tegen de stad. Zonde, achteraf bekeken,wantje kan beter de stad gebruiken. Nu doen we de inrichting van de groene rand samen met de gemeenten. Daardoor is het plan geïntegreerd in de stedelijke randen. Dat is heel belangrijk want daar wonen de mensen die onze doelgroep zijn: de burgers die aan de randen van Midden-Delfland negentiende iaargamr nr. 3/4. decP.mh<>r 1 qqc;
Midden-Delfkrant
12
Zoogdieren in Midden-Delfland
De woelrat en de muskusrat 1\..vee zoogdiersoorten met een reputatie.
Net als in de mensenwereld is er in de zoogdierenwereld het probleem dat niet alles netjes zwart-wit is, maar zo'n beetje alles zich in het grijze gebied afspeelt. Het zou het mooiste zijn als de lelijke dieren het gemeenst zouden zijn en mooie aaibare diertjes lief en aardig. Helaas lopen er nogal wat aaibare duiveltjes rond die rileer dan één moord per dag op hun geweten hebben. Soms is het zo dat de dieren er heellief uitzien en zich hooguit aan wat planten vergrijpen. De muskusrat Zo op het eerste gezicht lieve diertjes, waar eens een keer niks mis mee is. Geen moordenaars, ze brengen geen enge ziekten over, ze eten onze akkers niet leeg, ze maken zelfs geen herrie. Toch zijn ze al tientallen jaren onze staatsvijand nummer één en worden ze door een paar honderd man dagelijks vervolgd. Ze doen iets
waar we in Nederland nou eenmaal erg veel bezwaar tegen hebben, ze zitten met hun poten aan onze dijken . Ze graven gangen onder de waterlijn en grote holten in onze kaden. In het gebied waar de muskusrat vandaan komt is dat niet zo'n probleem. In Noord-Amerika zijn
immers weinig dijken. Althans er zij n er niet veel door de mensen gemaakt. De beverdammen doen daar het werk en die zijn wat beter tegen de muskusratten bestand. Bevers hebben niet de gewoonte om vallen uit te zetten. De Noord-Amerikanen overigens wel, niet omdat ze de muskusratten persé dood willen hebben, maar omdat ze van die lekker zachte, waterdichte velletjes hebben. Daar hebben we dan ook onze Hollandse problemen aan te danken. Want naast dat mooie bont zij n ze ook nog eens heel goed te eten. Vandaar dat ze naar Europa zijn gehaald om samen met andere bontproducenten, zoals de Amerikaanse nerts (mink) voor onze jassen te gaan zorgen. Op een gegeven moment zijn er hier en daar wat dieren ontsnapt of losgelaten uit de bontfarms. Toen bleek dat de dieren zich ook in de Europese moerassen heel aardig thuis voelen. Vanuit België trokken ze net na de oorlog ons land in en in de zestiger jaren kwamen ook de Duitse immigranten de grens over. De Belgen zijn overigens wat zwarter dan de Duitsers waarvan de vacht wat meer roodbruin is. De invasie verloopt niet zo heel snel want de kustgebieden zij n nog steeds gedeeltelijk muskusratten-vrij. In Midden-Delfland zijn ze zo langzamerhand ook te vinden . Ze ondervinden overigens heel wat meer tegenstand dan hun landgenoten zo'n dikke vijftig jaar geleden. De regering had toen het gevaar van de muskusratten allang onderkend. In 1930 was het al verboden om bisamratten (zoals ze toen heetten) te houden of te vervoeren . In 1937 vielen ze onder de jachtwet en werden ze vogelvrij verklaard, jagers en vissers moesten waargenomen muskusratten melden. In 1941 dook de eerste muskusrat pas op. Ondanks alle maatregelen is het de muskusrat toch gelukt om ons land in te nemen en met heel veel slachtoffers aan beide kanten. Jaarlijks worden er zo'n 300.000 muskusratten gedood, maar daarbij sneuvelen ook heel wat van onze eigen dieren. Ongeveer een kwart van alle vangsten in de vangkooien zijn namelijk geen muskusratten, maar waterhoentjes, futen , woelratten, bruine ratten, vissen en kleine roofdieren. Kortom de bestrijding van de muskusratten is een ondankbare taak. Het kost ons heel veel geld en brengt schade aan onze flora en fauna, en het ergste isnog dat het niet echt lukt. Ja we hebben het nog een beetje kunnen vertragen, maar het ziet er naar uit dat we aan de muskusratten moeten wennen. Vandaar dat we
Muskusrat
.... , ..
..l - ---1....-.- 1001::
Midden-Delfkrant
·..
'.·; · '\ / j/ .
Burch t van een muskusra t
het hier verder over hun dagelijkse leven gaan hebben, zodat we aan de culturele integratie van deze Amerikaanse gasten kunnen beginnen. Als dat net zo soepelloopt als met het overnemen van andere onderdelen van de Amerikaanse cultuur kan dat wel eens meevallen. Dan bedoel ik niet eens de McDonalds, Coca-Cola of Cowboy cultuur want die is weer van Europese origine. Nee, gewoon de dingen uit het dagelijks leven van de gemiddelde indiaan waar we niet meer zonder kunnen. Waar zelfs een groot deel van de economie van Midden-Delfland op gebaseerd is. Tomaten, paprika's en aardappelen; tabak, chocola en rode pepers; maïs, bruine en witte bonen, kortom, wie zegt er dat de cultuur van de indianen op z'n eind is. We hebben naast al die groene produkten ook wat uitstekende muskusrattenvangers geïmporteerd. Zowel de Amerikaanse nerts als de wasbeer komen zo hier en daar in Nederland voor en hebben in Amerika de naam de beste muskusrattenbestrijders te zijn. Maar we hebben nu eenmaal wat moeite met nieuwkomers die onze eigen fauna zouden kunnen bedreigen, vandaar dat ook deze invasie onder controle wordt gehouden. Met nieuwkomers in onze flora hebben we heel wat minder moeite, naast de enorme aantallen landbouwgewassen van Amerikaanse origine zijn er heel wat onkruiden bij u in de straat te vinden met een
verdacht Amerikaans accent. Nu zijn er ook wat planten die al heel lang zowel hier als over de oceaan te vinden zijn. Zoals bijvoorbeeld lisdodde, riet, biezen en de nodige grassoorten. Laat daar nou net de muskusrat graag zijn tanden in zetten. Zo af en toe vergrijpt hij zich ook wel aan een mossel of een zoetwaterkreeft, maar het is toch vooral een vegetariër. Een flinke vegetariër, met zijn anderhalve kilo en ca. 30 cm lengte is hij het grootste knaagdier in Midden-Delfland. Hij maakt dan ook wat grotere nesten dan onze knagers. Hij graaft, zoals al gezegd gangen in onze oevers, kaden en dijkjes waaraan weer wat grotere holten aan vast zitten. Die gangen en gaten zijn vrij fors, zodat je als argeloze wandelaar, opeens een halve meter de dijk in kan zakken. Zoals ik eens 's winters op een verlaten eilandje in de Biesbosch merkte. Daarnaast maakt hij in het water burchten van grote hopen water- en oeverplanten. Zo'n huis kan well meter hoog zijn en een doorsnede van 2 meter hebben. In het huis zit een aantal holten waarin nesten of slaapplaatsen zitten. Vooral 's winters worden de burchten gebruikt. De warmte van de rottende planten zorgt ervoor dat de temperatuur zelden onder nul zakt (of 32 graden Fahrenheit, het zijn immers Amerikanen) . Niet alleen hier hebben ze met de kou te maken ook in hun vaderland is het nogal eens fris. Ze leven daar onder andere in de grote
13
moerasgebieden langs de grote meren en de kust in het noorden van de Verenigde Staten en in Canada. Dat land waar ze van die mooie winterplaatjes maken met elanden, kariboes en dikke lagen sneeuw. Ook het water kan daar flink koud zijn. Vandaar dat de muskusratten een vacht hebben die ze daartegen beschermt. De pels is niet alleen dik maar heeft nog andere kwaliteiten. Thssen de haren wordt een laagje lucht gevangen. Lucht is zo'n beetje het beste isolatiemateriaal dat er bestaat, bovendien heeft de muskusrat meteen een zwemvest om. De lucht zorgt ervoor dat het soortelijk gewicht van het dier rond de 0,8 kg/dm3 komt te liggen . Dat is zo'n beetje vergelijkbaar met hout, met een flinke berg muskusratten zou je dus een mooi vlot kunnen bouwen. De muskusratten hebben naast het wetsuit-zwemvest overigens nog wat meer aanpassingen aan het (onder)waterleven. Wanneer ze een tijdje onder water blijven, ze houden dat ongeveer een kwartier vol, gaat hun lichaam in rust. Het tempo vande hartslag neemt sterk af en het bloed stroomt alleen nog maar naar de belangrijke lichaamsdelen. De lichaamstemperatuur neemt eveneens iets af. Omdat de ademhaling noodgedwongen ook gestopt is schakelt het lichaam over op het anaërobe deel van de glycolyse. Dat wil zeggen dat de suikers die normaal gesproken met behulp van zuurstof in energie en kooldioxide worden -omgezet , nu tot melkzuur worden afgebroken. Ook hierbij komt energie vrij , maar veel minder. Eigenlijk doen vrijwel alle dieren dat, het is namelijk gewoon het eerste stukje van de normale afbraak van suikers. Alleen wordt al snel door het lichaam op het teveel aan melkzuur gereageerd, bij ons gebeurt dat met een stevige kramp of met spierpijn. De muskusrat kan dus veel meer melkzuur in zijn lichaam hebben. Dat geldt niet alleen voor melkzuur maar ook voor kooldioxide. Die stof verdwijnt immers uit het lichaam door adem te halen, en, zoals we net al zagen, lukt dat niet onder water. Wij krijgen het goed benauwd wanneer we teveel kooldioxide in ons bloed hebben. Houdt maar eens een tijdje je adem in, dan voel je het wel. De muskusrat is niet de enige die zich zo onder water gedraagt, vrijwel alle zoogdieren die een tijdje onder water gaan doen dit. Zelfs bij mensen treden er na enige tijd onder water te blijven vergelijkbare verschijnselen op. Daar bedoel ik overigens niet de plotselinge sterke nPOPnfÏPT'Irl.::.
;':ll ":l r,.... ...,~,....
..--
I)
IA
..l - - -
14
M idden-Delfkrant
afname van het hartritme en de lichaamstemperatuur mee die je krijgt als je wat te lang onder water bent. Net als de andere soorten in de woelmuizenclan, zijn de muskusratten in staat grote aantallen nakomelingen te produceren. In de praktijk valt dat meestal erg mee. Voedsel en de geschiktheid van de leefgebieden bepalen hoeveel dieren er kunnen zijn. Predatie heeft daar niet zo heel veel invloed op. Dat blijkt hier wel in Nederland waar het dier sterk vervolgd wordt, maar zich nog steeds weet uit te breiden. Tot zo'n drie keer per jaar toe, zorgt moeder muskusrat voor nakomelingen, meestal tussen de drie en acht stuks per keer. Deze worden in een van de nesten in het grote huis grootgebracht. De jonge dieren gaan in het najaar of het voorjaar op stap om een eigen territorium te vinden. De muskusrat heeft zijn naam te danken aan de goed ontwikkelde muskusklieren. Deze klieren scheiden een sterk geurende stof af. De muskusrat gebruikt die geur onder andere bij het afgrenzen van zijn territorium. Maar de geur wordt vooral gebruikt om vrouwtjes tot paren te krijgen. Eindelijk is het een keer een geur die wij ook kunnen ruiken. Vandaar dat we die geur meteen in parfums stoppen, zodat het nogal eens voorkomt dat meneer de rattenvanger rondloopt met een (overigens synthetisch) rattengeurtje, terwijl hij niet eens de bedoeling heeft om rattenvrouwtjes te lokken. De woelrat Een knaagdier waar we al veellanger mee te maken hebben is de woelrat. Deze is wat minder gevaarlijk voor onze dijken. Hij is wat kleiner, tussen de 13 en 21 cm lang, zodat de gaten in de dijk ook wat kleiner zijn. Bovendien waren ze er al toen de eerste dijken gemaakt werden. Zodat er al vanaf het begin rekening wordt gehouden met woelratten die dijken ondergraven. Dat wil niet zeggen dat we geen last van ze hebben want ze lusten wel graag landbouwgewassen. Ze eten vaak de wortels van planten, en dan zijn de dikke wortels van bieten, aardappels, knollen, bollen en natuurlijk peen heel aantrekkelijk. Meestal eten ze echter iets waar ze de hele dag tussen zitten, riet. Ze eten vooral het deel bij de wortels en de stukken
Woelrat
rond de knopen. De rest gooien ze naast zich neer. Vandaar dat er naast hun wandelpaadjes hier en daar hoopjes riet liggen. Per dag werken ze 80 o/o van hun lichaamsgewicht aan riet of ander voedsel naar binnen. Ze wegen tussen de 100 en 200 gram, datbetekent dat ze dagelijks vier tot vijf bruine boterhammen aan gras en riet naar binnen werken. Omdat ze voorallangs oevers van sloten en vlieten leven, in het water en op de kant, hebben ze heellange en smalle territoria . Vrouwtjes hebben meestal een territorium dat zo'n 200 meter lang is. Van mannetjes kan het territorium wel 500 meter lang zijn. Dat komt mooi uit want binnen zijn territorium passen 2 tot 3 vrouwenterritoria. Toevallig houdt een woelrattenman er ook net zo veel vrouwtjes op na. De vrouwtjes gedragen zich wat minder polygaam en houden het bij één man. Desondanks wordt ze toch nog zo'n drie keer per jaar moeder van meestal vijf kleintjes. Ze is dan ook maar drie weken zwanger. De kinderen zijn na twee weken groot genoeg om het nest te verlaten en zijn na twee maanden al weer zover dat ze zelf kinderen kunnen krijgen. Het is dan ook niet zo gek dat maar weinig woelmuizen ouder dan twee worden. In gevangenschap houden ze het nog anderhalf jaar langer uit. Dominante jonge vrouwtjes kunnen
in het territorium van hun moeder blijven hangen, maar de meeste moeten het verderop zelf maar uit gaan zoeken. Jonge mannetjes moeten in ieder geval oprotten. Die gaan dan ook de territoria van verschillende vrouwtjes langs tot ze een leuk plekje vinden om te blijven hangen. Net als de muskusrat en de meeste andere zoogdieren doen ze ook veel aan geurencommunicatie. Ze hebben bijvoorbeeld geurklieren op hun flanken zitten waarmee ze hun keutelhoopjes wat extra geur geven. Die keutelhoopjes liggen meestal bij de plek waar ze meestal het water in gaan. De holen van de woelrat hebben hun ingang vlak boven het water. Binnen zit een nest dat ze van gras gevlochten hebben. Zo af en toe zijn dat soort nesten ook buiten het hol te vinden. Een zwemmende woelrat heeft iets bijzonders, hij ligt nogal hoog in het water. Hoger dan bijvoorbeeld de bruine ratten, eentje uit de familie van de ware of echte muizen, een familie waarover we het in de komende afleveringen gaan hebben. (Wordt vervolgd, tekeningen van de auteur}.
Okke Dorenbos
Midden-Delfkrant
15
De kaart van het Hoogheemraadschap van Delfland van Kruikins (2)
In het vorige deel van dit artikel maakten we kennis met Nicolaes en Jacob Kruikius die omstreeks 1696 opdracht kregen van het Hoogheemraadschap van Delfland om het grondgebied van Delfland op te meten en in kaart te brengen. In 1701 werd begonnnen met dit grootse karwei. Voor het snijden van de platen werden Luggerdus van Anse en Thomas Doesburgh aangetrokken, deze laatste wordt later opgevolgd door Gijsbrecht Schouten. Het team wordt in 1710 aangevuld met Jacobus en Johannes Deur. De plaatsnijders logeerden ten huize van de landmeter. De produktie van de kaart ging niet van een leien dakje en Nicolaes Kruikius was een zuinig en lastig mens ... Snijden, graveren, etsen ... De plaatsnijders sneden met hun graveerijzers het door Kruikius getekende kaartbeeld in platen van eerste kwaliteit rood koper van tenminste 2 tot 3 millimeter dik. Hun werkwijze was in het kort als volgt. De plaatslijper had van tevoren de zijde waarop de kaart moest worden geëtst en gesneden met slijp- of zandsteen (amaril) , blauwe oliesteen en houtskool geheel glad gepolijst . Met het 'bniineerstaal' werden de laatste strepen en krassen
weggehaald. Een bruineerstaal is een ongeveer 30 centimeter lang, gepo· lijst schraapijzer. Nadat het koper was afgespoeld en de platen met behulp van broodkruim en ge· schrapt krijt geheel droog en vetvrij waren gemaakt, kon het etsten en snijden beginnen. Het eigenlijke werk ging van start! De laatste behandeling was nodig om geen toon maar een gave zwarte lijn te krijgen. De getekende kaarten werden met behulp van calques of 'patronen' op de koperplaten overge· bracht. De plaatsnijders maakten de calques als volgt.
Zij legden een vel geolied papier op de tekeningen en trokken daarop de lijnen met rood krijt over. Hierna werden de doortrekken achterstevoren, dus met de betekende zijde op de met 'etsgrond' - een mengsel van pek, hars en notenolie - en met behulp van een brandende kaars zwart gewalmde koperplaten gelegd en overgetrokken met de rol van de drukpers. Daarna werden de rode krijtlijnen op de koperplaten met de etsnaald nagetrokken. Een andere manier van werken was dat de calques met de naald op de platen werd nagetrokken; op koper kan immers niet getekend worden. De volgende stap was dat de randen van de platen werden voorzien van een opstaande rand die bestond uit was. Daarna werd sterk water (salpeterzuur) uitgegoten. Ter plaatse van geëtste lijnen vrat het zuur zich in het koper in en diepte die aldus uit. Na het verwijderen van de waslaag werden de lijnen met de burijn of het graveerijzer uitgediept. Tijdens het graveren lagen de koperplaten op kussens omdat de gebogen lijnen gesneden werden door de plaat te draaien. Van de gesneden platen werd eerst een proefdruk gemaakt. Bij de Delflandse kaart gebeurde dat reeds voordat de plaatsnijders het kaartbeeld hadden voltooid met de beschrifting, de namen van plaatsen en wateren e.d .. Indien nodig werden correcties in de koperplaat aangebracht met behulp van het schraap- of graveerijzer of met de etsnaald. Ontstond hierdoor een zogenaamd 'schraapkuiltje' dan
negentiende iaargang nr. 3/4. decemhP.r
1 qqc;
Midden-Delfkrant
16
Werkplaats van plaatsnijders of graveurs, 18e eeuw. A. Het leggen van etsgrond op de koperplaat boven een comfort met vuur; B. De koperplaat wordt met behulp van een /wars zwart geblakerd; C. Etsen van de plaat; Den E. Het sterkwater wordt van de plaat gegoten en opgevangen in een fles; F. Oneffenheden in de plaat worden op een aambeeld met een hamertje weggeslagen; G. Graveren van de plaat. In de onderste helft van de prent: afbeeldin· gen van gereedschappen Uit: Fokke, De graveur.
(L·
11.
<-" •J
a
""t" .9 ·-· - ---• --
t=-~--
---·
ûi&
=.
.-.~ . ·-.· ~
werd aan de onderzijde ter plaatse een aambeeldje geplaatst voor het geven van 'dracht'. Vervolg·ens werd behulp van een 'ciseleerhamertje' en drevel de 'kuil' opgeklopt. Tenslotte gingen de platen naar de drukker. Op zijn handpers maakte hij dan 600 à 800 afdrukken.
Ruzie Dat de produktie van de kaart niet van een leien dakje ging bewijst de inhoud van correspondentie die bewaard is gebleven tussen de plaatsnijders Jacobus Deur, Thomas Doesburgh en Pieter Sluyter enerzijds en dijkgraaf en hoogheemraden en Kruikius anderzijds. Zij geven ons een beeld van de omstandigheden waaronder werd gewerkt. Deur schreef in 1713 samen met Doesburghen Sluyter brieven aan Kruikius en aan dijkgraaf en hoogheemraden. Er werden beschuldigingen geuit omtrent het achterhouden en onregelmatig uitbetalen van loon, het laten tekenen van ongedateerde kwi'"' ' "
d
0
.-/,~ . '0.
6
yfjäC*1!I
6
-~-?>""'· n ··--!~-~
-1-- - --L~- 1 ()(\l:'
i!?? -·
:e::.~
tanties en het onder dwang overschrijden van het vastgestelde aantal werkuren. Teneinde Kruikius op zijn plichten te wijzen citeerde de schrij ver een viertal bijbelteksten. Deur klaagde dat de werkdag te lang was waardoor hij werd onderbetaald. Luggurdus van Anse, die o.m. de tekst in de platen graveerde, tekende oek protest aan tegen de wijze van uitbetalen. Zijn gedrag en ijver bevielen Kruikius niet. 'Ik heb meenigen dief na de galg sien gaan die der flukser em met meer korasie na toeging als gij na uw werk' kreeg hij te horen. De behandeling van deze meestergraveurs was onwaardig: niet '... als meester-plaetsnijders gelijk wij sijn ... maar meer of min als waaren wij als leerjongens en gij als meester .. :. Toen midden november 1711 aan het graveren en etsen van de kleine of 'generale' kaart was begonnen, uitte Deur zijn ongenoegen aangezien hij weigerde om tot half tien of
tien uur bij kaarslicht te werken. Hij stelde zijn arbeidsdag eigenhandig op 8 uur aangezien het overwerk toch niet werd betaald. Als Kruikius later met de plaatsnijders afspreekt tegen betaling over te werken, gaan zij akkoord. Het overwerk werd echter nooit uitbetaald . In 1713 stuurt Deur een brief aan dijkgraaf en hoogheemraden. Hij voegde een lijst toe van de uitbetaalde lonen in de jaren 1710 en 1712. Hij verzocht de posten te vergelijken met de door hem ondertekende loonkwitanties. Noch het onderzoek in de ingediende rekeningen en de door de plaatsnijders getekende loonstaten, noch het verhoor van Kruikius leverde het bewijs van fraude op. Deur kreeg derhalve nul op zijn rekest. Plaatsnijder Sluyter verwoordde in een brief van de snijders de grieven tegen de ondergane behandeling door Kruikius. Met zijn objectievere blik wist hij wat zakelijker te formuleren dan collega Deur. De plaatsnij ders waren bij Kruikius in de kost. Zij vonden het onthaal 'kwalijk'. Ook Sluyter vond dat Kruikius hem als 'leerjongen' behandelde. Door de 'algemene neringloose en slegte tijt ' waren zij in dienst gebleven. Dit noodzaakte hen om 'met gedult onder zoo een juk te bukken'. Toen Deur in 1711 tijdens de maaltijd had gezegd geen stokvis met peen te lusten, was hij daarna 'met sulken meesteragtiege correctie en categesatie .. : beantwoord door Kruikius' vader, dat het leek alsof hij tot een 'schooljongen' sprak. Sluyter, die toen pas drie weken in dienst, 'en al eeven lang berouw' daarvan had, noteerde vanaf dat moment de opgediende spijzen. Enige weken later ontstond hierover een conflict met ruzie. 'Had je in mijn dienst geweest, ik had je n .b. allang een klap voor je bek gegeven', had Kruikius in drift tegen hem gezegd. Wat de landmeter betrof kon Sluyter terstond inpakken . Die gaf aan deze wenk geen gevolg, aangezien hij niet bij Kruikius maar bij dijkgraaf en hoogheemraden in dienst was.
Midden-Delfkrant
Huize Kruikius Door de aantekeningen over de maaltijden weten we nu wel wat er zoal in huize Kruikius werd opgediend in de periode van 1711 tot 1712. Op het menu prijkten, naast de reeds genoemde spijzen, onder andere 'ham, rookvlees, koek op de keetel, asjé van spek en peen, aalbessen, snijboone, tarwekoek met korente, gort en schelvis, kabellaaw en schelvis'. Ook de bedden deugden niet: te weinig dekens vonden de plaatsnijders zodat zij hun kleren 'voor deksel' erop moesten leggen. Als straf voor de aanmerking op de huisvesting werd en op het loon gekort door Kruikius. Later klaagt Deur dat zij geen toegezegd presentexemplaar van de kaart hadden ge-
17
kregen. Iedere plaatsnijder was een ingekleurde en een niet ingekleurde kaart toegezegd. In zijn laatste brief aan dijkgraaf en hoogheemraden voerde Deur een saillant detail van Kruikius' karakter ten tonele. Tijdens de rustpauzes die de plaatsnijders genoten, mochten zij in de tuin een luchtje scheppen. In de strenge wintermaanden was het daar uiteraard soms zeer koud. Alleen wanneer er 'een gang ijs ' vroor werd het werkvolk binnenshuis toegelaten. Zo hadden Luggurdus van Anse, Jacobus Deur en Thomas Doesburgh gedurende de eerste en tweede winter waarin zij aan de kaart werkten, soms bij hagel en sneeuw buiten staan te verkleumen. Onderwijl zat Kruikius rustig naast de huiselijke .!).aard zijn pijpje te roken! De derde winter hadden de plaatsnijders er genoeg van zich eerst te
moeten warmen bij hun vuurtest alvorens de burijn weer kon worden gehanteerd. Daarop namen zij op een dag ongevraagd plaats rond het keukenvuur en staken hun pijpen aan. Dit 'ten ongenoegen van Kruikius en sijn vader, suster en de oogdienende dienstmeyt'. Uit de hieruit voortvloeiende 'woordenstrijt' tussen Kruikius en Deur wees de laatste erop dat ook 'de meyt en nayster haar daar na reguleerde met ons mede niet veel te agten'. Thssen de plaatsnijders en de hoogheemraden en dijkgraaf stond echter immer de persoon van Kruikius die de klachten van de plaatsnijders kon neutraliseren. De leden van het college hadden, voor zover bekend, slechts één maal het werk op het atelier in ogenschouw genomen. Deur schreef aan hoogheemraden dat hij niet in staat was tegen Kruikius te procederen. Beter dan de heren van Delfland kende hij Kruikius! Want 'nimant kent de waertt of hij gatter mee om den haert'. Kruikius was een rijk man die een degen droeg. Plaatsnij -
negentiende iaanmn ~r nr. ::\/.1.
rlPrPmhF>r 1 ooc:;
18
der Deur bleef derhalve naar zijn gevoel met de gebakken peren zitten inzake het niet uitbetaalde overwerk.
De kaart is klaar Nadat de drukker zijn werk had gedaan, bond Jan Odent 32 atlassen in en voorzag Anna Beek de kleine kaarten in deze atlassen 'met de wapens en tytels met gout' ingekleurd. De atlas was een geliefd representatiegeschenk van dijkgraaf en hoogheemraden. Aan diverse relaties werd een exemplaar aangeboden. De voorraad kaarten werd opgeslagen in het Gemeenlandshuis in Delft. De prijs van een wandkaart bedroeg 12 gulden. Verkoop van de grote kaart zonder de kleine of andersom was niet toegestaan. Dat er winst met de verkoop van de kaart werd gemaakt, blijkt uit het feit dat er in 1745 uit 'het sogenaamde potje van caartgeld' een klerk werd betaald voor zijn extra schrijfwerk. De koperplaten diende Kruikius in 1734 aan Delfland af te staan. Zij waren opgeborgen in een eikenhouten kist in de slaapkamer die in het door Kruikius aangehouden huis in Delft stond. Na vele eeuwen is deze unieke kaart nog steeds een zeer gewaardeerde en veel geraadpleegde bron van visuele, topografische en waterstaatkundige informatieover Delfland. Aan de geografische nauwkeurigheid hoeft niet te worden getwijfeld. Ook voor de Midden-Delfkrant was en is de kaart van Kruikius een ongekende bron van illustraties. Alhoewel de geniale Kruikius door zijn querulante persoonlijkheid werd gehinderd (waarschijnlijk lag hierin de bron van ongenoegen met de plaatsnijders). was hij met zijn vooruitziende blik en zijn uitgebreide kennis op velerlei gebied een belangrijke wetenschapper in de achttiende eeuw.
Frans W Assenberg Bovenstaand artikel is (het slot van} een samenvatting van (een deel van} de inleiding die werd geschreven door oud-chartermeester van het Hoogheemraadschap van Delfland C. Postma, uitgegeven bij de in 1977 verschenen herdruk van het kaartboek van de Kaart van Delfland van Jacobus en Nicolaes Kruikius.
Een van de tien wapens die als randversie· ring van de kaart dienst doen: ter meerdere eer en glorie van de opdrachtgevers.
Midden-Delfkrant
Midden-Delfkrant
19
De Stichting Historisch Boerderij-onderzoek houdt kantoor op het terrein van het Openluchtmuseum in Arnhem, met een zevental medewerkers. Naast een bestuur, met vertegenwoordigers uit vooral de wetenschappelijke wereld, wordt de stichting sinds kort ook (vanuit 'het veld'} bijgestaan door een Raad van adviseurs met daarin vanuit iedere provincie één of twee leden. Adviseur (en contactpersoon} voor Zuid-Holland is F.W van Ooststroom, Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen, Telefoon (werk} 015- 278 30 16, Telefoon (huis} 010- 474 25 98.
De Stichting Historisch Boerderijonderzoek Tot nog maar enkele generaties geleden was Nederland een agrarisch land. Boerderijen vormen daarmee een essentieel deel van ons cultureel erfgoed. De snelle ontwikkelingen in de Nederlandse landbouw maken echter dat de oude gebouwen niet meer voldoen. Ze verdwijnen of worden ingrijpend verbouwd, waardoor veel informatie over ons landelijke verleden voorgoed verloren dreigt te gaan. De Stichting Historisch Boerderij-onderzoek werd opgericht in 1960, met als doel het onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse boerderijen te bundelen. De voornaamste taken van de stichting zijn documentatie en onderzoek. Documentatie Het archief van de SHBO bevat ca. 100.000 oude en nieuwe foto's van boerderijen uit alle delen van het land. Deze tonen niet alleen grote, rijke boerderijen, maar ook 'gewone'
!JOE:RD E: QY
A A N
D[
AoT:SWOUD5E \V [C
ZUIDGE:VCL
2'7
bedrijven, keuterijtjes, plaggenhutten, en bijgebouwen. Ze geven een beeld van de grote variatie aan boerderijvormen die ons land in het verleden kende. Ook laten ze iets zien van het leven en werken op het platteland in het verleden. Behalve foto's verzamelt de SHBO tevens bouwkundige tekeningen , die informatie bieden over de indeling en constructie van de gebouwen. De oudste tekeningen dateren uit het begin van de 19de eeuw, de jongste werden in opdracht van de stichting
TE:
ABT~WOUDE.
C[M[[NT[
zelf gemaakt. Deze zijn het meest informatief. Veel van de boerderijen die bij de SHBO op foto of tekening aanwezig zijn, zijn in werkelijkheid al verdwenen of onherkenbaar verbouwd. De documentatie is dan alles wat nog rest om toekomstige generaties een beeld te geven van ons agrarische verleden . Onderzoek Op basis van de verzamelde documentatie wordt bij de SHBO onder-
D[LrT .
5CUAI'IL • ' ' ' . ' ' ' ' ' .•
NOOQOC E:V[L
QO ,:,TCt:VCL
DO O"'!JNI: D (
PLATTEGROND.
\W [ ~TCEYEL
!)C•U, .a. L
0
~•
-
.,.
-
..,
""
-
-
""'
,.. _ _
20
Midden-Delfkrant
SHBO-dienstverlening De SHBO heeft haar externe dienstverlening aanzienlijk uitgebreid. De Stichting biedt nu de volgende mogelijkheden aan voor onderzoek, documentatie of kennisoverdracht van en over landelijke bouwwerken. Vermelde prijzen zijn een indicatie, onder voorbehoud. De opgegeven bedragen gelden voor 1995.
(Bouw) historische dienstver lening la. Bezoek aan gebouw Bouwhistorische waarneming met mondelinge toelichting. f 500,- incl. reiskosten en reistijd, duur bezoek max. ca. 2 uur.
Boven: boerderij aan de Woudweg in Schiedam. In de voorgevel zijn gedeeltelijk nieuwe vensters (zes - ruiters/ geplaatst. Ook is de voordeur verdwenen. Oorspronkelijk eind 16e eeuw. Onder: kelder met kelderluik in een boerde· rij aan de Westgaag. Het plafond bestaat nog uit moerbalken en kinderbindjes. Oor· sprankelijk 16e eeuw. Foto's FW van Ooststroom.
zoek verricht. De stichting hoopt hierdoor meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de Nederlandse boerderijen door de eeuwen heen, en in de oorzaken van de veranderingen. Hoe komt het bijvoorbeeld dat er zo veel verschillende boerderijtypen zijn? Grondsoort, bedrijfsvorm, beschikbare bouwmaterialen, situering, economie, welvaart, status, mode, traditie en sociale structuur zijn allemaal zaken die daarbij hebben meegespeeld. Onderzoek naar de historische boerderijbouw kan hierdoor bijdragen aan de geschiedschrijving van het Nederlandse platteland in het algemeen. De resultaten van het bij de stichting verrichte onderzoek worden regelmatig gepubliceerd in een reeks eigen uitgaven. Daarnaast probeert de SHBO door lezingen tentoonstellingen en voorlichting in brede kring
de liefde voor de oude landelijke bouwkunst en de belangstelling voor de boerderijgeschiedenis te vergroten. Bouwhistorisch onderzoek Van oude boerderijen is door de eeuwen heen onophoudelijk verbouwd en veranderd, al naar gelang de wensen van de bewoners en de eisen van het landbouwbedrijf. Al die verbouwingen hebben sporen nagelaten in het metselwerk of de houtconstructies. De veranderingen die zich in het verleden op het platteland afspeelden zijn daarmee als het ware in de oude gebouwen vastgelegd. Door bouwhistorisch onderzoek, dat het beste te vergelijken is met bouwkundig detectivewerk, kan meer inzicht worden verkregen in de ouderdom en de bouwkundige ontwikkeling van elk gebouw. {vervolg op pag. 21}.
lb. Bezoek aan gebouw Bouwhistorische waarneming met mondelinge toelichting en beknopte schriftelijke rapportage. f750,- incl. materiaal- en reiskosten en reistijd, duur bezoek max. ca. 2 uur; rapportage: één A4 tekst, kopie van schets-opmetingstekening. Nadat optie la of lb is uitgevoerd kunnen de volgende mogelijkheden worden aangeboden: 2. Uitgebreide bouwhistorische opmeting Het gehele gebouw zal gedetailleerd worden ingemeten en op een schaal van 1:100 worden uitgetekend, met eventuele bijzondere details op een schaal van 1:50 cq. 1:20. Hierbij worden gevels, plattegronden en doorsneden weergegeven, evenals de erfsituatie. Alle relevante bouwsporen zullen in de tekening( en) worden opgenomen. Tevens zal het gebouw worden vastgelegd door middel van een fotoreportage en een ingevulde vragenlijst. 3. Uitgebreide (bouw)historische rapportage Dit omvat een uitgebreide bouwhistorische beschrijving van het gebouw, met vermelding van alle relevante bouwsporen en hun mogelijke betekenis. Op basis van deze sporen en aanvullend kadastraal onderzoek wordt getracht de bouwgeschiedenis van het gebouw zo volledig mogelijk te beschrijven. Indiengewenst, kunnen geconstateerde bouwfasen in eenvoudige reconstructietekeningen worden vastgelegd. Tevens wordt aandacht besteed aan typologische aspecten, waarbij de kenmerkendheid cq. bij zonderheid van de verschillende
Midden-Delfkrant
onderdelen van de boerderij aan de orde komen. Een dergelijk rapport heeft de omvang van ca. 12-15 pagina's tekst, en ca. 15 pagina's tekeningen en foto's. 4. Dendrochronologisch onderzoek Bij dit onderzoek worden enkele houtmonsters geboord uit de gebintconstructie van het gebouw, waarvoor allereerst zal worden bepaald welke gebinten mogelijk de oudste zijn en welke er uit belangrijke latere bouwfasen afkomstig zijn . Meestal zullen er zo'n 4 à 6 boormonsters moeten worden genomen. De stichting RING zal deze houtmonsters vervolgens dendrochronologisch onderzoeken, waarbij getracht zal worden de ouderdom van het hout te bepalen.
Kennisoverdracht 1. Bezoek aan SHBO en inzage
documentatie-archief Gratis, na telefonische afspraak. 2. Lezingen De SHBO verzorgt op verzoek lezingen met dia's. Onderwerpen zijn de historische boerderij -ontwikkeling hetzij in heel Nederland , hetzij in de betreffende provincie (of streek). Lezingen over bijzondere onderwerpen (zuivelbereiding op de boerderij; historisch onderzoek van boerderijen , etc.) zijn in overleg eveneens mogelijk. Kosten (afhankelijk van duur lezing en reistijd ): f 150,- à f 200,- excl. reiskosten op km-basis. 3. Exposities DeSHBO verzorgt op verzoek kleine exposities (omvang variërend van 8 tot 32 panelen met informatie, in lichtgewicht aluminium frame. Bij deze expositie, waarvan de inhoud in overleg met de opdrachtgever wordt samengesteld , kan een videoband over historisch boerderij-onderzoek worden meegeleverd, evenals enig folder- en inkijkmateriaaL Het informatiemateriaal op de panelen bestaat uit korte, eenvoudige teksten met veel visueel materiaal: grote (nieuwe en oude) foto's en tekeningen. Doelgroep: 8-80. Inleners: bibliotheken, kleine musea, gemeenten. Kosten: op aanvraag.
Stichting Historisch Boerderij-onderzoek, Schelmseweg 89, 6816 SJ Arnhem, telefoon (025) 357 62 22.
Elk Bouwhistorisch onderzoek begint met documentatie. Exterieur, constructie en indeling van de boerderij worden vastgelegd in foto's, schetsen, beschrijvingen en opmetingstekeningen. Bouwsporen in het metselwerk of de houtconstructie worden bestudeerd en zorgvuldig in kaart gebracht. Door geavanceerde technieken zoals dendrochronologisch ('jaarringen' ) onderzoek kan een exacte datering worden verkregen. Het gebouw zelf vormt altijd de belangrijkste bron van gegevens over zijn geschiedenis. Een belangrijk hulpmiddel bij het onderzoek zijn afbeeldingen, als oude foto's, prenten, schilderijen of landkaarten. Een waardevolle bron van gegevens is het kadaster, waarin vanaf 1830 omvang, gebruik en eigendom van elk stuk g{ond en ieder gebouw met alle latere wijzigingen werd bijgehouden. Door al deze gegevens te combineren kan worden vastgesteld wat er wanneer aan een gebouw is veranderd en hoe dit er in de diverse perioden uitzag. Gebruiks-, en bewoningsgeschiedenis Als de bouwkundige ontwikkeling van een boerderij eenmaal duidelijk is, is het onderzoek nog niet afgelopen. Dan kunnen de meest wezenlijke vragen worden gesteld: Hoe werd hier door de eeuwen heen geleefd en gewerkt? Wat maakte de opeenvolgende bouwkundige veranderingen noodzakelijk?
En wat betekende dat voor de mensen en de streek? Voor een antwoord op deze vragen moeten andere bronnen worden geraadpleegd. Literatuur over de historie en de landbouwkundige ontwikkeling van de streek kan inzicht geven in wat daar door de eeuwen heen speelde. Ook in archieven is veel informatie te vinden. In belastingregisters werd bijgehouden hoe groot het bezit was en de veestapel. In boedelbeschrijvingen staat per vertrek de inventaris genoteerd . Al deze gegevens bij elkaar kunnen ons een beeld geven van het leven op het platteland in het verleden en de veranderingen die zich daarin hebben voorgedaan. 1Wee aquarellen van].Verheul D zn., uit het begin van deze eeuw, van inmiddels verdwenen boerderijen in de Holiërhoekse en Zouteveense Polder.
21
22
Bouwhistorische dienstverlening Niet alleen uit historische belangstelling, maar ook om praktische redenen kan het belangrijk zijn een goed beeld te hebben van de historische ontwikkeling van een boerderij. Bij verbouwing, restauratie, of cultuurhistorische waardebepaling is het van belang te weten hoe oud het gebouw is en welke delen uit welke bouwfase stammen. Dan is een nauwkeurige documentatie en/of bouwhistorisch onderzoek noodzakelijk. De SHBO helpt u hierbij graag op gang, met raad en informatie. U kunt dit uiterst gespecialiseerde werk echter ook aan ons uitbesteden. Voorwaarde is dan wel dat het om een historisch voldoende waardevolle boerderij moet gaan. Begunstigerschap De documentatie van oude boerderijen kost veel geld. DeSHBO is hiervoor mede afhankelijk van particuliere bijdragen. Als u de oude boerderijen een warm hart toedraagt, kunt u ons werk steunen door u op te geven als begunstiger van de SHBO. Begunstigers (vanaf f 35,- per jaar) ontvangen ons jaarverslag met artikelen over de historische boerderijbouw en krijgen een
Midden-Delfkrant
aantrekkelijke korting op onze uitgaven. DeSHBO is gevestigd in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem. Archief en bibliotheek zijn op afspraak te raadplegen. U bent van harte welkom! Adres: Schelmseweg 89, 6816 SJ Arnhem, telefoon: (025) 357 62 22.
Boven: boerderij van de fam. Zegwaard, Kwakelweg 14 te Maasland. Tekening Lydia van der Kieft, Maasland. Onder: toegangsdeur van de, inmiddels verdwenen boerderij Middelhuyse aan de Holyweg te Vlaardingen. Aquarel]. Verheul Dzn.
Midden-Delfkrant ·
In Midden-Delfland moeten we zuinig op de natuur zijn
De beherende en toezicht-houdende instanties van het buitengebied in Midden-Delfland zullen in de toekomst ernstig rekening moeten houden met een grote druk, zowel van buitenaf, als vanuit het reconstructiegebied zelf. In vorige artikelen van mijn hand, o.a. over het afnemend aantal vogels (soortenaantallen), als over het verdrijven van de vos, heb ik daar al aandacht aan geschonken. Infrastructuur en randgebeuren gen? Bij mooi weer is de druk vooral De ontsluiting van weidegebieden en , op het water zo groot dat voor de de aanleg van waterbergingen zijn fauna het acceptatiepunt bijna is bereikt. Het zijn met name jeugdige verkeers-aantrekkende maatregelen die op zich voor de passieve recreant personen die met een daverend gegunstige effecten hebben . Immers, weld aan muziek en keihard draaienwat is heerlijker om in de zomer te de buitenboord-motoren hun speedgenieten van een heerlijke wandel-, bootjes voortdrijven. Hoewel de Delfland-politie attent is, kunnen de fiets- of vaartocht? Wat zien we echter op hoogtijdagen toezichthoudende ambtenaren niet zoals de pinksterdagen en de paasda- overal tegelijk zijn. Ook de tenten,
23
parasols (in zeer grote maten) en de meegenomen honden zijn debet aan de afname van het aantal vogelsoorten. Op de uitsluitend voor fietsers en wandelaars bestemde paden worden steeds meer bromfietsen en auto's geconstateerd. Hoe is het mogelijk? Ouders met kinderen voor- en achterop de fiets moeten achter elkaar rijden omdat zij worden gepasseerd door te hard rijdende bromfietsers of auto's. Harde muziek vanaf de recre· atie-eilandjes maken het ook voor de rustzoekers niet aangenaam. Het zou wellicht aanbeveling verdienen om in een verordening een aantal zaken zodanig te regelen dat escalatie onmogelijk wordt. Anderzijds moet wel worden opgemerkt dat de Reconstructiecommissie er alles aan gedaan heeft om het voor de dagjesmensen zo aangenaam mogelijk te maken. Prachtige fietspaden, degelijke aanlegsteigers en efficiënte verwijsborden hebben het gebied zeer aantrekkelijk gemaakt. Aan de randen van het gebied wordt echter 'geknabbeld'. Steeds duiken er weer berichten op om in de Broekpolder te gaan bouwen. Gaat het niet over woningbouw, dan weer denkt men over een party-centrum. Zeer verwerpelijk voor zo'n rustgebied! Ook de uitbreiding van het Westlandse kassengebied dreigt het Midden-Delflandgebied aan te tasten. Waarom toch meer glas, er worden al zoveel bloemen en groenten door· gedraaid.
Veehouderij Ik heb jarenlang de stelling verdedigd dat het de veehouders zijn die ervoor zorgen dat wij nog zo'n gaaf buitengebied hebben. Aan deze stelling wordt echter afbreuk gedaan door diverse actuele factoren. De veehouders gaan steeds meer vee houden op een kleiner gebied lijkt het wel. Hoewel een veehouder geen rundvee houdt om de weide- en watervogels te beschermen, lijkt het er de laatste jaren op dat de vroege weidevogels, o.a. de kievit, de grutto, de tureluur en de leeuwerik, en in mindere mate de scholekster, de dupe worden van de intensieve vormen van veeteelt. De weidevogels worden in april (de beste maand om de eieren te leggen) belaagddoor de grasinmaak, die ieder jaar vroeger lijkt te beginnen. Het vee wordt in blokken geweid, dat wil zeggen, men drijft het vee op een klein stukje weiland, zet dit af met schrikdraad en geen vierkante Grutto. Foto Fred Hess.
24
Midden-Delfkrant
centimeter blijft meer onbegraasd. De nesten van weidevogels worden hierdoor platgelopen. Als de loonwerker gaat maaien (liefst met een radio keihard in z'n werktuig), dan hebben zowel de broedende vogels als de pas uitgekomen vogels geen schijn van kans. De messen maken alles kapot, zowel de eieren als de jonge vogels. Als tenslotte toch nog enkele vogels er in slagen een nestje eieren te beschermen, dan komt de injector en deze spuit op elke 10 cm- de gier in de grond. Door de slepende slangen over het weiland is het dan gedaan. Gevolg is dat men tegenwoordig in de zomer nog broedende vogels aantreft die het voor de zoveelste keer weer proberen. Van het broed komt dan meestal weinig terecht. Er zijn nog wel agrariërs die het anders willen, maar het ontbreekt hen vaak aan tijd om eerst de nesten te zoeken, alvorens de (intensieve) weidewerkzaamheden aan te vangen. De jacht Tenslotte is er dan nog de jacht, die het wettelijk mogelijk maakt een aantal dieren, zoals de eenden, de fazanten en de hazen af te schieten. Onlangs (eind november j.l.) was ik er nog getuige van dat men een aantal vogels aanschoot. Enkele vallen naar beneden en worden door de honden gepakt en enkele exemplaren vliegen aangeschoten verder om het op z'n gunstigst, te overleven. Maar vaak om elders op een stille plaats, soms na dagen, te sterven. Een der jagers schoot een haas aan. Het diertje was niet dood, maar was te zwaar aangeschoten om te ontsnappen. Na vijf minuten tobben was de jager dan eindelijk bij zijn haasje, maar op het laatst wist het aangeschoten dier toch in zijn of haar doodsnood een brede sloot over te komen. Voor de jager was deze sloot te breed, te diep en te koud. Ik heb niet gezien of hij alsnog het dier uit zijn/haar lijden heeft geholpen. Maar u kunt er verzekerd van zijn dat zoiets meer gebeurt. Het jachtwild dat u 's zomers met uw kinderen vrij dicht kunt benaderen, wordt in de nazomer en in de herfst op vaak wrede wijze door jagers afgeschoten, alhoewel ik er van overtuigd ben dat deze mensen dat uiteraard niet bewust doen. Het hoort nu eenmaal bij deze sport, want zo wordt de jacht nog steeds genoemd. Roofvogels en roofdieren Het aantal roofvogels in het gebied lijkt toe te nemen. Er zijn drie soorten uilen, t.w. de velduil, de ransuil en de steenuil. Daarnaast zijn
Steenuil. Foto Fred Hess.
regelmatig te zien de torenvalk, de buizerd, de bruine en blauwe kiekendief, de sperwer en zelfs de havik. Ik geloof niet dat in ons gebied de jagers op deze vogels schieten. Wel ben ik altijd bang dat er onverlaten zijn die vergiftigde aas uitleggen voor de vossen. Uiteraard worden hiervan ook de roofvogels, vooral de buizerd, de dupe. Gelukkig is de commotie over de aanwezigheid van vossen aardig geluwd, zodat deze dieren de zieke, zwakke en helaas ook de aangeschoten dieren kunnen opruimen. Dat de vossen niet zo schadelijk zijn, moge blijken uit het feit dat het aantal fazanten vrij groot is. Conclusie Op zich zou het een goede zaak zijn om ten behoeve van het behoud van vooral de fauna, een aantal maatregelen te nemen: het inrichten van meer 'plas-dras-gebiedjes', vooral in de Foppenpolder, de Duifpolder, de Aalkeet-Buitenpolder en eventueel de Commandeurspolder. (Ik spreek dan alleen over het Maaslandse buitengebied.) de jacht beperken, te beginnen met de percelen van de BBL en andere over heictsinstanties; de jacht op enkele kwetsbare soorten geheel verbieden;
het toezicht op het gebruik van water en weiland intensiveren; door een verordening de druk op het gebied, met name de geluidsoverlast en eventuele verontreiniging (plastic, lege blikjes e.d.) te verminderen; een instantie, b.v. de provincie vrijwilligers te laten aanstellen om controle op het gebied uit te oefenen.
Arie Roza Maasland