Wacha! Informatiekrant van de gemeente ’s-Hertogenbosch, november 2008
Perspectief bieden termijn resultaten. De kracht van Wacha! zit vooral in het voorkomen van problemen. In een positieve aanpak om Marokkaanse jongeren juist te stimuleren de goede route te kiezen. De aanpak van Pashja vind ik bijvoorbeeld indrukwekkend. Een promotieteam van en voor studenten dat allochtone jongeren stimuleert hun talenten te benutten. Of het mentor-tutorproject waarin Marokkaanse jongeren brugklassers begeleiden. Uiteindelijk moet dat leiden tot minder schooluitval. Resultaten die er komen, maar die nu nog niet direct zichtbaar zijn.”
Hoopvol en zorgwekkend
Wethouder Bart Eigeman (l) samen met Buurtvader Mohammed Nazih, Eigeman koestert initiatieven als de Buurtvaders.
“We moeten alle Marokkanen niet over één kam scheren. Eenzijdig criminaliseren doet geen recht aan de maatschappelijke werkelijkheid. Je moet werken aan perspectief en dat is precies waar Wacha! voor staat.” Wethouder Bart Eigeman geeft zijn mening over hoe om te gaan met de groep Marokkaanse inwoners van ’s-Hertogenbosch die in het middelpunt van de belangstelling staat. Het zijn harde cijfers: een op de vijf Marokkaanse jongeren gaat in de fout. “Natuurlijk is dat onacceptabel. Een relatief kleine groep zet de toon voor de hele gemeenschap. Daar leg ik me niet bij neer. Het is nodig dat we met politie en justitie hard optreden tegen de criminele jongeren die overlast veroorzaken. Maar uit dezelfde onderzoekscijfers blijkt ook dat vier van de vijf Marokkaanse jongeren wel op de goede weg
2
Al 25 jaar in actie
zijn. En die verdienen onze aandacht ook, net als hun ouders. Geef ze kansen, bied perspectief. Dat heeft niets met vertroetelen te maken. Dat heeft te maken met het steunen van Bosschenaren die bereid zijn om andere mensen vooruit te helpen.”
En-én aanpak De wethouder houdt een pleidooi over een én-én aanpak. “Hard optreden tegen crimi-
3
Hulp bij probleem leerlingen
nelen en hard werken om de meelopers te scheiden van die criminelen. Maar vooral: laten we samen proberen problemen te voorkomen. De grote groep Marokkanen die wél op de goede weg zijn, zijn zelf zeer actief om anderen deel te laten nemen aan de samenleving in onze stad. Er zijn volop initiatieven. Die moeten we koesteren. De intentie zie je bij de Stichting Marokkaanse Jongeren, bij de
6
Harder moeten knokken
Buurtvaders, bij de moeders die in de Hambaken actief zijn. Dat verdient onze support. Met Wacha! bieden we ondersteuning.”
Voorkomen van problemen
Wacha! zit nu over de helft van de looptijd. “We gaan door tot 2010. We zijn nog niet klaar. Het gevoel is dubbel. Veel van wat ik zie, maakt me hoopvol. Maar ik zie ook ontwikkelingen die echt zorgwekkend zijn en om ferme, misschien wel onconventionele maatregelen vragen. Kiezen voor alleen een harde aanpak werkt echt contraproductief. Ik zie meer in het intensiveren van de contacten met en tussen de Marokkaanse gemeenschap. Laten we elkaar opzoeken. In de moskee, bij de deur van de peuterspeelzaal, op scholen, bij jongerenbijeenkomsten, noem maar op. We gaan het gesprek aan en maken iedereen onderdeel van het werken aan een oplossing.”
De resultaten van Wacha! zijn moeilijk concreet te maken, realiseert Bart Eigeman zich. “We moeten af van een probleemgestuurde aanpak met alleen aandacht voor korte
10 11 Voetbal geeft jeugd doel
Goede initiatieven
‘Al 25 jaar in actie’ ons in de jongeren. We netwerken en praten met ze. Zo hebben we aan het einde van vorig schooljaar een debat in de Talent Factory georganiseerd genaamd Al hiwaar. Daar kwamen bijna tweehonderd jongeren op af. We bespraken de Bossche samenleving, opleidingen, stages en banen, maar ook criminaliteit. Erg interessant.”
Communiceren
Naïma Mrini is voorzitter van de Stichting Marokkaanse Jongeren ’s-Hertogenbosch.
‘Toen in september die cijfers van Marokkaanse criminelen bekend werden gemaakt, was ik geschokt. Bij de Stichting Marokkaanse Jongeren ’s-Hertogenbosch word ik omringd door Marokkaanse jongeren die het juiste pad bewandelen. De groep die iets wil, die laat zien ‘hier zijn wij’. Die groep is veruit in de meerderheid.’ Aan het woord is Naïma Mrini, voorzitter van het SMJH. Ze wil het graag hebben over de goede Marokkaanse jongeren. “Want in de media gaat het altijd over het kleine deel dat crimineel en asociaal is. Ik ontken niet dat deze groep er is, maar kunnen we het een keer hebben over de veel grotere groep Marokkaanse jongeren die hun best doet? Rondom de SMJH zie ik ontzettend veel jongeren die bezig zijn met hun opleiding, hun diploma halen, een vervolgopleiding doen en daarnaast actief betrokken zijn bij allerlei activiteiten.”
Keihard nee Mrini is een drukbezette moeder van twee kinderen. Daarnaast werkt ze en is ze voorzitter van de SMJH. “Als ik zie dat iemand hulp nodig
heeft, wil ik helpen. Laatst kwam er een vrouw naar me toe die met tien andere Marokkaanse vrouwen wilde sporten. Ze wist niet waar. Ik belde de juiste persoon bij de gemeente en sindsdien sporten ze elke week. Natuurlijk kunnen ze zelf ook bellen, maar ik weet wie waar over gaat. Bovendien zijn zij onzeker. Ze zijn bang om keihard nee te horen.”
Zelf in actie
Mrini, dat somt alles op. Ik ben betrokken bij het SMJH omdat ik vind dat je de samenleving verbetert door zelf in actie te komen. Je moet niet roepen ‘dit en dat moet beter’, je moet het doen. Ik wil net als de jongeren laten zien dat ik er ben en dat ik iets wil.”
Benefietconcert Ze kwam binnen bij de stichting toen ze door meiden in de buurt werd benaderd. “Ze wilden activiteiten onderne-
men met elkaar, maar kenden geen mogelijkheden. Ik heb toen activiteiten opgezet via de SMJH. Afgelopen jaar heb ik nog een benefietconcert met de meiden georganiseerd. De opbrengst ging naar de stichting Imimdra. Zij zamelen geld in voor een schooltje in een Marokkaans dorp.”
Netwerken en praten De SMJH organiseert elk jaar diverse grote activiteiten. “Op die momenten verdiepen we
Naïma is geboren in Marokko. “Daar had ik een gewone jeugd, ik deed aan toneel en volgde een opleiding.” In Nederland is ze een geëmancipeerde vrouw. “Dat moet ook wel met mijn drukke leven”, lacht ze. “Ik voel me niet specifiek een Nederlander of Marokkaan. Ik ben Naïma
Feiten Het aandeel havo-plusadviezen onder allochtonen is al zeventien jaar veel lager dan onder autochtone leerlingen die niet tot de achterstandsgroepen behoren. Maximaal één op de vijf krijgt een havo-advies. Van andere leerlingen is dat de helft. De afgelopen tien jaar vertonen de Cito-scores van Marokkaanse kinderen wel een duidelijke stijgende lijn. Eenderde van de achterstand op autochtonen is ingelopen. Ook al zijn de prestaties verbeterd, allochtone leerlingen komen nog altijd met een achterstand uit het basisonderwijs.
2
Wacha!
De SMJH organiseerde een bijeenkomst tijdens de Iftar.
“De gemeente mag meer communiceren met de juiste groepen”, vindt Mrini. “Bijvoorbeeld de zeven comités en de SMJH. Als er iets is, moeten ze meteen aan de bel trekken. Dan kunnen we praten over oplossingen. En als een Marokkaanse jongere over de scheef gaat, pak hem dan ook aan. Dat geldt toch voor iedereen? Te vaak hoor ik dat zo iemand nauwelijks gestraft wordt. Dat begrijp ik niet.”
Investeren in basisonderwijs Een ander aandachtspunt is investeren in basisscholen. “Marokkaanse kinderen hebben regelmatig een leerachterstand, die pas in groep acht tijdens de Citotoets wordt opgemerkt. De ouders volgen het Cito-advies klakkeloos op. Dan gaat de leerling naar een lage vervolgopleiding met alle gevolgen van dien. Als we het basisonderwijs verbeteren en iedereen op tijd aan de bel trekt wanneer een Marokkaanse leerling niet goed meekomt, verbetert hun toekomstsituatie. Volgens mij is dat de sleutel. Als je jongeren op hun veertiende probeert aan te pakken, is het te laat.”
Hulp bij probleemleerlingen Tweede kans
Sjef Vissers (l) en Dorine Pullens bieden jongeren een tweede kans.
‘Bij kwesties met leerlingen uit allochtone gezinnen is er regelmatig sprake van specifieke problematiek. Er is de botsing van twee culturen, de vertaalslag die kinderen vaak voor hun ouders moeten maken, de te grote verantwoordelijkheid die ze krijgen toebedeeld. Dat schept een ongezond pedagogisch klimaat. Bovendien hebben de ouders vaak onrealistisch hoge verwachtingen van de leercapaciteiten van hun kinderen. Diploma’s vinden ze ontzettend belangrijk, waardoor er minder aandacht is voor gedragsproblemen.’
Aan het woord is Dorine Pullens, orthopedagoge en trajectmanager bij Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs De Meierij. Dit verband heeft als hoofddoel passend onderwijs en zorg bieden, om probleemleerlingen van de negentien aangesloten scholen een goede toekomst geven. “Het is soms moeilijk om in gesprek te gaan met allochtone en dus ook Marokkaanse ouders”, vindt Pullens. “Het komt regelmatig voor dat hun kind goede cijfers haalt, maar gedragsproblemen heeft. De ouders zien dan geen probleem.”
Ouderparticipatie Trajectmanager Sjef Vissers herkent dit. “Het is alsof je bij hun thuis tegen een muur van zwijgen aanloopt. Vaak is de school een vindplek van een probleem, maar kan de oorzaak liggen in de persoon zelf en de thuissituatie. Het is belangrijk
dat de ouders dat erkennen. Dan kunnen wij hulp bieden.” Hij benadrukt het belang van ouderparticipatie. “Ouders moeten gezamenlijk op één lijn zitten. Maar datzelfde geldt voor de ouders en de school. Die moeten samen optrekken.”
Alles dichtbij ‘s-Hertogenbosch en omstreken telt 22.000 leerlingen in het voortgezet onderwijs. Daarvan helpt Samenwerkingsverband VO De Meierij 150 leerlingen met problemen. Een minderheid van hen is Marokkaans. Pullens: “Wel zien we veel overeenkomsten in de problematiek onder de Marokkaanse jongeren die wij helpen. Het gaat regelmatig om gedragsproblemen in combinatie met een zwakke thuissituatie of buurt.” Sjef Vissers begrijpt de jongeren van nu heel goed. “In mijn tijd waren de problemen in de wereld een ‘ver van mijn bed show’. Nu gebeurt alles dichtbij. Een Marokkaanse jongen kan ontzettend zijn best
doen en tegelijkertijd steeds opnieuw horen dat hij niet deugt omdat hij Marokkaan is. Dat is moeilijk.”
Mediator Om ouders en omgeving beter te bereiken zet De Meierij een mediator in. “We kunnen een beroep doen op een Marokkaanse mediator. Hij spreekt letterlijk en figuurlijk de taal”, legt Dorine Pullens
uit. Vissers vult aan: “Hij legt gemakkelijker contact met de ouders en de imam. Het duurt soms wat langer om een vertrouwensband op te bouwen, maar het werkt wel. De eerste leerling die hij geholpen heeft, begon met forse spijbelproblemen met alle risico’s van dien. De buurt keek met argusogen toe. Als dit de mediator zou lukken, had hij zichzelf bewezen. En het is hem gelukt.”
De Meierij wordt ingeschakeld door scholen bij bijvoorbeeld spijbel- of agressief gedrag, grote onzekerheid, een zorgvraag of een hulpindicatie. Om de leerlingen te helpen, werkt de Meierij samen met veel partijen. Vissers: “Samen met andere partijen maken we een zorg- en onderwijsplan.” Het bovenschools Advies en Consultatie Team (ACT) van De Meierij brengt vervolgens het plan in de praktijk. Vissers: “Als objectief orgaan hebben wij voldoende afstand om een probleem op te lossen. Vaak is er al veel gebeurd voor een leerling bij ons terecht komt. Wij proberen de dialoog weer te openen. De docenten en de school moeten openstaan voor de achtergronden van een leerling. Waarom vertoont hij of zij dit gedrag? Iedereen verdient een tweede kans. Wel is het zaak om op tijd aan de bel te trekken wanneer het misgaat. In het verleden werd er bijvoorbeeld regelmatig te laat gemeld dat een kind spijbelde. Terwijl spijbelen het begin van de glijbaan is.”
Samenwerken Dat wil overigens niet zeggen dat iemand straffeloos met verkeerd gedrag wegkomt. Pullens: “We proberen de problemen op te lossen binnen de mogelijkheden. Politie en reclassering kunnen daar ook bij betrokken zijn. Het is erg belangrijk om met de andere partijen samen te werken. Bureau Jeugdzorg, GGZ, Leerplicht, REC Chiron, allemaal organisaties die vaak een deel van het probleem raken. Door samen te werken, wisselen we informatie uit en bieden we scholen één loket om bij aan te kloppen.”
Feiten 81% van de jongeren van 12-17 jaar zegt te doen wat de ouders zeggen. 91% vindt de sfeer in huis goed. 80% vindt dat de ouders hen ‘bestwel vrij laten’. Allochtone jongeren die het niet eens zijn met hun ouders, zijn het opvallend sterk oneens. 47% van de Marokkanen in de leeftijd van 15 t/m 64 jaar heeft op zijn hoogst basisonderwijs genoten. Dat geldt voor slechts 8% van de autochtonen. 8% van de Marokkanen heeft een hbo- of wo-diploma, bij autochtonen is dat 31%. Een kwart van de Marokkanen volgt onderwijs op havo- of vwo-niveau, bij autochtonen is dat bijna de helft. 29% van de allochtonen volgt een basisgerichte leerweg, het laagste niveau op het vmbo. Bij autochtone leerlingen is dat 13%. In ‘s-Hertogenbosch volgt 13% van de Marokkanen een havo- of vwo-opleiding. Ruim tweevijfde volgt vmbo-t of vmbo-gl onderwijs. In Nederland is dit 26%. Autochtone en allochtone Bossche leerlingen volgen vergeleken met de landelijke cijfers vaker deze vmbo opleidingen.
november 2008
3
Peuters leren spelend de taal
Pashja:
eerst de mens, dan de verschillen Afgewezen worden voor een stage vanwege je naam of uiterlijk, terwijl je wel over de gevraagde capaciteiten beschikt. Het overkomt allochtone jongeren regelmatig. Pashja, het Promotieteam Allochtone Jongeren laat zien dat er een hoop ambitieuze allochtone jongeren zijn die over flink wat capaciteiten beschikken. Studente Ikram Ghallit: “We willen af van het negatieve beeld van allochtonen die hun opleiding niet afmaken of geen toekomstvisie hebben.”
Voor Marokkaanse peuters is de peuterspeelzaal een goede start.
Marokkaanse peuters die niet naar de peuterspeelplaats gaan, hebben een taalachterstand. Zeker wanneer er thuis voornamelijk Arabisch of Berbers wordt gesproken. Zineb Redouane (26) en Amal Bouabid (26), twee Marokkaanse moeders, zijn een actie gestart om andere moeders te overtuigen van de noodzaak van de peuterspeelzaal. Het resultaat: in tien maanden 25 Marokkaanse peuters geworven.
Samen spelen en tegelijkertijd de taal leren. Voor Marokkaanse peuters betekent de peuter speelzaal een goede start. Zineb Redouane en Amal Bouabid deden in het Brabants Dagblad al hun verhaal. Zij hoorden tijdens de verplichte inburgering cursus over het belang van de peuterspeelzaal, maar veel Marokkaanse vrouwen weten dit niet. Bovendien vinden ongeletterde moeders met vier jaar naar
de kleuterschool, al jong genoeg.
Lage kosten In Marokko gaan alleen de kinderen van rijke mensen naar de peuterspeelzaal. Dat het hier in Nederland goed te betalen is, is bij de moeders niet duidelijk. Daarom bellen Zineb en Amal aan bij andere Marokkaanse moeders. Ze wijzen hen op de voordelen en lage kosten. De eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen en kan zelfs helemaal worden vergoed wanneer mensen van een uitkering leven.
Zelf Marokkaans De adressen krijgt welzijns instelling Divers van de gemeente. Zineb gaat langs bij de moeders in de Kruiskamp en Amal bezoekt de Hambaken. Het is een voordeel dat de vrouwen zelf Marokkaans zijn. De gemeente wil meer Marokkaanse moeders inzetten om anderen te werven via consultatiebureaus in de Rompert en de Helftheuvel. Daar wordt een deel van de € 300.000,- die de gemeente van het rijk kreeg, voor ingezet.
Feiten Eén op de zeven Marokkanen in Nederland heeft problemen met de Nederlandse taal. 15% van de Marokkanen heeft vaak of altijd problemen, 25% soms en 60% nooit. Een kwart van de Marokkanen spreekt nooit Nederlands met de kinderen. 39% doet dit vaak of altijd en 37% soms. Eenderde van de Marokkaanse kinderen doet in groep 2 mee aan voor- en vroegschoolse educatie. In 2007-2008 was ongeveer tweederde van de leerlingen in schakelklassen niet-westerse allochtoon In deze klassen wordt extra aandacht besteed aan taalonderwijs vanwege een taalachterstand. Voornamelijk Turken en Marokkanen maken er gebruik van. Het bezoek van Marokkanen aan peuterspeelzalen is toegenomen, maar ligt een stuk lager dan bij autochtonen. In het schooljaar 2004/2005 ging 50% van de Marokkaanse kinderen naar de peuterspeelzaal.
4
Wacha!
Met haar hoofddoek om zit de 18-jarige Ikram in de goedgevulde kantine van het Koning Willem I college. Ze is twee jaar geleden lid geworden van Pashja, toen ze begon aan de opleiding Sociaal Cultureelagogisch Werk (SCW). “Het grootste aandachtspunt van Pashja is contacten leggen tussen bedrijven en studenten om zo meer stageplaatsen voor allochtonen te creëren. We koppelen wensen van bedrijven aan capaciteiten van leerlingen. Zo kunnen de bedrijven geen smoesjes verzinnen waarom een allochtoon geen stage mag lopen bij hen. De match is er.”
op vraagstukken rondom allochtonen. “We staan ook op open dagen en gaan naar debatten van andere scholen. Vorig jaar mocht Pashja zelfs Nederland vertegenwoordigen tijdens een internationaal debat in Berlijn. “We hebben gepraat met studenten uit Frankrijk, Duitsland en Spanje. We vertelden hoe wij zaken aanpakken. Hoe we bezig zijn om hier op school te werken aan een betere cultuur. Het verbaasde me dat andere landen juist focussen op het ontdekken van andere culturen. Zij gingen bijvoorbeeld naar Afrika. Ook leerzaam, maar wij leggen het accent juist hier in ‘s-Hertogenbosch.”
Zonder racisme
Om Pashja zo goed mogelijk te vertegenwoordigen komen de leden één keer per week bij elkaar. “Iedere maandag vergaderen we. Tijdens de vergaderingen verzorgt Kleurrijk Brabant af en toe trainingen. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld ‘hoe debatteer je’, ‘hoe begeleid je een leerling naar een stageplek’ of ‘hoe promoot je Pashja’. Naast dat ik het goed vind om lid te zijn van Pashja, is het ook nog eens erg leerzaam.”
Als lid van het promotieteam van Pashja gaat Ikram de boer op met hun visie. “We willen niet dat mensen een allochtoon- of autochtoonstempel krijgen. Daarom is ons motto: Eerst de mens, dan de verschillen. We zijn actief betrokken bij de School zonder racisme, een project van Basta!. Elk jaar verzamelen we handtekeningen van leerlingen die tegen racisme zijn. Als meer dan zeventig procent van de leerlingen tekent, ben je officieel een ‘school zonder racisme’. Hopelijk vieren we dit voorjaar voor de vijftiende keer dat we het predikaat gehaald hebben.”
Accent ’s-Hertogenbosch Pashja organiseert debatten en activiteiten met het accent
Leerzaam en goed
Pashja Kent u iemand die past bij het Promotieteam Allochtone Jongeren? Of heeft u of uw werkgever stageplekken beschikbaar? Kijk op www.pashja.nl.
Opleiding sleutel tot integratie
Hans Leermakers (l) en Ikram Ghallit (r. naast hem) willen meer kansen creëren voor allochtone jongeren.
De kans dat een allochtone jongere van niet-westerse afkomst vroegtijdig een opleiding afbreekt, is twee keer groter dan dat een autochtone leerling afhaakt. Via het Servicepunt Allochtonen probeert het Koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch schooluitval te voorkomen. Projectleider Hans Leermakers: “Het gaat vooral om het creëren van gelijke kansen. Laten zien wat er allemaal mogelijk is en hoe leerlingen daar kunnen komen.” Het voorkomen van vroegtijdig schooluitval onder allochtone jongeren gebeurt preventief en proactief. “Dat doen we aan de hand van verschillende projecten”, zegt Leermakers. Voorbeelden zijn de promotieteams Pashja en Birlik. “Deze teams richten zich op een positieve beeldvorming bij werkgevers, in hun netwerk en op scholen. Ze houden zich bezig met het verbeteren van de positie van allochtone jongeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Daarnaast werken de jongeren die lid zijn ook aan hun eigen vaardigheden.”
Kansen Beide promotieteams zijn een afspiegeling van de culturele diversiteit van de schoolpopulatie en volgens projectleider Leermakers allesbehalve overbodig. “Allochtone jongeren
lopen vaak tegen vooroordelen aan, bijvoorbeeld als ze op zoek zijn naar een stageplek. Pashja en Birlik houden regelmatig presentaties voor het bedrijfsleven. Dan hoor je geluiden als ‘Ja, zo’n allochtoon wil ik wel in mijn bedrijf hebben’. De leden van de promotieteams profileren zich als rolmodel, ook richting andere allochtone jongeren. Ze laten zien welke kansen er zijn en openen deuren.”
Beeldvorming Het Servicepunt is inmiddels ruim acht jaar actief. Projecten die horen tot de activiteiten van het Servicepunt zijn onder andere het behalen van de kwalificatie School zonder racisme, vechten tegen de vaak negatieve beeldvorming in de maatschappij en het bedrijfsleven en het begeleiden van hbo-studenten die allochtone leerlingen onder hun hoede nemen.
Stage in Marokko Daarnaast regelt het Service punt ook stageplekken in bijvoorbeeld Marokko. “We regelen stageplekken bij internationale bedrijven uit Nederland, België of andere westerse landen die een vestiging in een grote stad in Marokko hebben. Daar maken de leerlingen kennis met de Marokkaanse bedrijfscultuur en de meer hiërarchische taakverdeling. Het is een mix van nationaliteiten. Dat sluit aan bij de leerlingen zelf, zij zijn ook Nederlands en Marokkaans.”
Betrokkenheid Naast projecten gericht op leerlingen zelf, besteedt het Servicepunt ook extra aandacht aan ouders van allochtone leerlingen. Leermakers: “We proberen ze erbij te betrekken, want de betrokkenheid van ouders is erg belangrijk. Helaas laten ze bij bijvoorbeeld informatie
avonden vaak verstek gaan. Dat is meestal geen onwil, vaak snappen zij het schoolsysteem niet. Daarnaast vinden zij vanuit hun achtergrond dat de school verantwoordelijk is voor hun kind. Naast een schriftelijke uitnodiging voor een ouderavond, bellen we er daarom nog een keer achteraan om een en ander toe te lichten en ze over te halen toch te komen op die ouderavond of andere informatieavond.”
Competenties Leermakers stelt dat opleiding de sleutel tot integratie is. “Wil je zorgen dat jongeren optimaal aan de maatschappij deelnemen, dan is het behalen van een startkwalificatie een eerste vereiste. Bij het halen van de benodigde competenties hebben allochtone jongeren vaak wat extra hulp nodig. Die bieden wij in samenwerking met bijvoorbeeld gemeente en ook bedrijfsleven.”
Feiten In het schooljaar 2006-2007 hadden 441 leerplichtige leerlingen zich wel ingeschreven op een middelbare school en vervolgens gespijbeld. Dit is 2% van het totale aantal leerplichtige jongeren. 122 van hen waren van niet-westerse allochtone afkomst. Dat is 4% van het totale aantal nietwesterse allochtone jongeren. Onder Marokkanen is dit zelfs 6%. In ’s-Hertogenbosch waren in 2006-2007 265 leerplichtige leerlingen niet ingeschreven op een school. Dit is ruim 1% van de 19.975 leerplichtige jongeren. Aan het eind van het jaar zijn dit er nog maar 39. Etnische verschillen zijn niet vast te stellen.
november 2008
5
‘School komt op de eerste plaats’ Hakima Hasnaoui is 17 jaar, van Marokkaanse afkomst en een meid met een flinke dosis ambitie. “Ik wil talen leren en later aan de slag bij een internationaal bedrijf”, omschrijft ze haar doelen. Na het afronden van de havo is ze dit schooljaar gestart met de opleiding International Business and Languages aan Avans Hogeschool in ’s-Hertogenbosch.
Hakima was een van de Marokkaanse geslaagden die na het behalen van hun diploma door de SMJH even extra in het zonnetje werd gezet. De voormalige scholiere van het Sint-Janslyceum wil carrière maken en plaatst scholing voorop. “Wil je iets bereiken, dan heb je diploma’s nodig. Dat geldt voor iedereen. Mijn moeder denkt daar net zo over. Dat is belangrijk voor me. Zij steunt me. Al gaat ze niet mee naar ouderavonden, dat doet mijn zus.”
Twee werelden Hakima spreekt Nederlands en Arabisch. “Ik wil ook Spaans, Frans en Engels leren en vervolgens iets met talen gaan doen. Als het kan bij een internationaal bedrijf. Wat dat betreft geeft mijn Marokkaanse afkomst me een voorsprong. Ik weet hoe ik moet omgaan met twee culturen, met twee verschillende werelden.”
tegenstrijdig. Ik groei thuis op als Marokkaanse, maar kom in het dagelijks leven op school en daaromheen soms dingen tegen die zo anders zijn. Dat kan dilemma’s opleveren. De normen en waarden op school zijn anders dan thuis. Ik pas me daar een beetje bij aan. Dat wil overigens niet zeggen dat ik niet mezelf ben. Ik probeer er mijn eigen weg in te vinden.”
Dilemma’s
Combineren
Tegelijkertijd ziet Hakima het opgroeien in twee werelden ook als een extra obstakel. “Het is soms best vreemd en
Het vinden van haar eigen weg gaat de enthousiaste Hakima goed af. Ze is een bezige bij, die naast haar studie ook een
Hakima Hasnaoui studeert aan de Avans Hogeschool. bijbaantje bij een callcenter heeft. “Zolang ik het kan combineren met school, blijf ik het
doen. Dat is een voorwaarde voor een bijbaan: school mag er niet onder lijden.”
‘Ik heb wat harder moeten knokken’
Amine el Barkaoui is trots op zijn Marokkaanse afkomst.
Amine el Barkaoui (22) is trots op zijn Marokkaanse afkomst en noemt zichzelf een ‘gelukkige twintiger’. Na zijn hbo-studie rechten werkt hij nu als inburgeringsconsulent en re-integratiecoach bij de gemeente Eindhoven. Begin volgend jaar start hij naast zijn werk met een deeltijdopleiding rechten aan de universiteit. “Ook ik heb met vooroordelen te maken gehad, maar ik doe dan extra mijn best om het tegendeel te bewijzen.”
Amine is geen uitzondering. Het merendeel van de Marokkaanse jongeren gaat gewoon naar school, volgt een vervolgop-
6
Wacha!
leiding en gaat de arbeidsmarkt op. “Ik vind het jammer dat een relatief kleine groep het negatieve beeld van de Marokkaanse jeugd bepaalt. Daar wordt in de media zoveel aandacht aan besteed. Mensen
krijgen de andere kant niet te zien.”
Eigen initiatief Begrip is er bij hem wel degelijk voor Marokkaanse jongeren die vroegtijdig met
school stoppen en uiteindelijk ontsporen. “Als je keer op keer wordt afgewezen kan ik me voorstellen dat je op een gegeven moment zoiets hebt van ‘bekijk het allemaal maar’. Mijn vrienden en ik zijn ook regelmatig in het uitgaansleven in ’s-Hertogenbosch geweigerd. Dan kun je problemen maken, maar je kunt daar ook anders mee omgaan. Voor ons was het bijvoorbeeld aanleiding om op eigen initiatief een buurthuis te regelen waar we wel welkom waren. Ik heb wat harder moeten knokken voor wat ik waard ben dan een autochtone jongere. Niet altijd even leuk, bijvoorbeeld toen ik een keer werd afgewezen voor een stageplek. Voor mijn gevoel was dat vanwege mijn Marokkaanse afkomst. Maar voor mij is dat nooit een excuus geweest om bij de pakken neer te gaan zitten.”
Vrij opgevoed Amine komt uit een gezin met twee broers en een zus, die allemaal een hbo-opleiding volgen. “Mijn broer en ik deelden een kamer, dus rustig studeren was vaak lastig. Ik werkte veel in de bibliotheek omdat we thuis geen internet hadden.” Amine zegt best vrij te zijn opgevoed. “Van mijn ouders heb ik duidelijke normen en waarden meegekregen. Dat je na de middelbare school verder
studeert, was bij ons niet meer dan logisch.”
Grote afstand “Volgens mij is de grote afstand tussen ouders en kinderen in veel Marokkaanse gezinnen een van de oorzaken van bijvoorbeeld schooluitval. Veel ouders weten niet waar hun kinderen mee bezig zijn. Ze zijn niet of te weinig betrokken bij school. Daarnaast worden veel jongeren erg streng opgevoed. Het verschil met het dagelijks leven en het leven thuis is daardoor groot. Ik ben trots op het feit dat ik Marokkaan ben, maar de normen en waarden die je thuis meekrijgt zijn soms strijdig met wat je in het dagelijks leven op straat tegenkomt. Dat kan soms lastig zijn. Maar het is nooit een excuus om te gaan rotzakken.”
Feiten De gemiddelde woning bezetting bedraagt in de gemeente ’s-Hertogenbosch 2,29 in 2008. Voor autoch tonen bedraagt dit 2,23, voor Marokkanen 3,56. Van Marokkaanse huis houdens woont 90% in een huurwoning. Een lid van een Marokkaans huishouden beschikt slechts over ruim 40 m2. Een autochtone Nederlander over 70 m2.
Via Actieplan Leerbanen toch aan de slag Via het Actieplan Leerbanen krijgen jongeren die in het regulier onderwijs zijn afgehaakt of geen stageplek kunnen vinden de kans om toch een startkwalificatie te halen. Met succes. Sinds de start in 2004 zijn al ruim 500 extra leerbanen en stageplekken voor autochtone en allochtone jongeren tot 23 jaar gerealiseerd.
Het Actieplan Leerbanen is een gemeentelijk vervolg op het MKB Leerbanenproject, dat als doel had de jeugdwerkeloosheid op te heffen. Actieleider Gerard van der Heijden is vanuit het Koning Willem I College uitgeleend aan dit project. “We gaan in elk geval tot 2010 door. Via een leerbaan hebben
jongeren de mogelijkheid naast hun werk een opleiding af te maken. Zo halen ze alsnog de kwalificaties om een toekomst op te bouwen.”
Vacatures Het principe van Actieplan Leerbanen is simpel. Van der Heijden krijgt via het CWI, onderwijs en leerplichtambtenaren jongeren binnen die hun school niet hebben afgemaakt
Feiten Dankzij het actieplan leerbanen zijn er 38 extra stageplaatsen gecreëerd voor Marokkaanse jongeren. In 2006-2007 hebben 117 Marokkaanse jongeren het onderwijs verlaten zonder MBO 2-, havo- of vwo-diploma. Van het totaal aantal Marokkaanse leerlingen tussen de 13 en 21 jaar is 19% een voortijdige schoolverlater. Meisjes ronden vaker hun opleiding af dan jongens. Bij Marokkanen is het verschil tussen jongens en meisjes zelfs 15%. Nog niet de helft van de Marokkanen tussen de 20 en 35 jaar beschikt over een startkwalificatie, oftewel een MBO 2, havoof vwo-diploma. Van de autochtonen heeft ruim driekwart er één.
of geen stageplek kunnen vinden. Tegelijkertijd melden zich bedrijven bij hem die vacatures hebben voor jongeren die daarnaast binnen het bedrijf of daarbuiten een extra opleiding volgen. “Wij matchen die twee”, verduidelijkt de projectleider, die met het Servicepunt Werken en Leren Den Bosch in het Entreoncomplex is gehuisvest.
Slagingspercentage Van alle tot nu toe gerealiseerde leerbanen is het slagingspercentage 87 procent. “Dan hebben we het over afgeronde trajecten”, legt Van der Heijden uit. “De duur van een leerbaan varieert van zes weken tot een jaar. Sommige jongeren volgen twee of drie trajecten achter elkaar.” Vanaf april 2004 heeft het Actieplan Leerbanen 514 jongeren in een leerbaan geplaatst. Ongeveer eenderde van hen is allochtoon en 63 jongeren zijn van Marokkaanse afkomst.
Lastiger Schooluitval binnen de groep allochtonen is hoog. “We zien ze hier dus vaak terug, maar hebben voor hen geen speciaal traject. In de praktijk blijkt het af en toe wel lastiger te zijn een plek voor hen te vinden.” Voor alle jongeren geldt dat ze moeten beschikken over een aantal basisvaardigheden op sociaal gebied. “Ze moeten bijvoorbeeld op tijd komen en ook echt aan de slag willen.”
Techniek Tijdens een intakegesprek met de jongere wordt gekeken naar hun interesses, motivatie en kwaliteiten. Van der Heijden: “De meeste jongeren hebben een voorkeur voor een administratieve baan. In deze sector bestaat een tekort aan leerbanen. Leerbanen genoeg in bijvoorbeeld de techniek, maar daar hebben we weer te weinig jongeren voor. Een administratieve functie heeft
status onder de jongeren. Vooral onder allochtone jon geren. Zij willen de handel in. Wij proberen ook interesse te wekken voor banen in de techniek.”
Leerbaan Een belangrijk onderdeel van het werk van de project leider is netwerken. “Het bedrijfsleven staat te springen om gekwalificeerde werk nemers. Om het extra aantrekkelijk te maken een leerbaan ter beschikking te stellen, kunnen ze aanspraak maken op een fiscale compensatie van de overheid.”
Actieplan Leerbanen Voor meer informatie over het Actieplan Leer banen neemt u contact op met het secretariaat (Betty van Bokhoven), tel. (073) 751 44 59, of via
[email protected].
Gerard van der Heijden matcht jongeren met een baan aan een passende opleiding.
november 2008
7
‘Informatie Marokkaanse veelplegers cruciaal’
‘We moeten
Een Marokkanenprobleem. Wie de media volgt, leest en hoort termen als overlast, criminaliteit en asociaal gedrag. Eén op de vijf Marokkanen maakt zich hier schuldig aan. De oorzaak van dit gedrag is een discussiepunt onder wetenschappelijke onderzoekers. ‘Sociale en economische oorzaken, ‘het innemen van een slachtofferrol’, ‘de botsing van straat-, conservatief Marokkaanse en Nederlandse cultuur’. Criminoloog Anton van Wijk schetst een beeld van twintig Marokkaanse veelplegers in ’s-Hertogenbosch. In het onderzoeksrapport ‘Tussen onmacht en onwil’ verduidelijken onderzoekers Van Wijk en Schoenmakers de achtergronden van Marokkaanse veelplegers in ‘s-Hertogenbosch. Als materiaal kregen ze inzage in de dossiers van de veelplegers van betrokken instanties. “Er stonden in 2006 78 Marokkaanse veelplegers van 12 t/m 24 jaar geregistreerd. Helaas bleek van maar twintig van hen voldoende informatie beschikbaar om onderzoek op te plegen. Maar op basis van de twintig gebruikte dossiers kunnen we wel een beeld schetsen van deze groep.”
Juiste informatie Van Wijk benadrukt het belang van volledige informatie-uitwisseling. “Als je veelplegers wilt aanpakken, moet je over de juiste informatie beschikken om beslissingen te nemen”, vindt Van Wijk. “Nu wordt vaak alleen het verhaal van de jongere zelf en de ouders opgetekend. Dat geeft niet altijd een objectief beeld. Dit kwam bijvoorbeeld naar voren bij het onderwerp drugsgebruik. In de dossiers was nauwelijks iets terug te vinden over (soft)drugsgebruik, terwijl we dit wel hadden verwacht.”
Alles ontkennen “Het lastige is dat deze veelplegers alles ontkennen. Hun drugsgebruik, spijbelgedrag, aandeel in een misdrijf. Terwijl dit laatste soms onomstotelijk bewezen is. Wanneer iemand ontkent iets gedaan te hebben, is het lastig voor hulpverleners om te helpen.” In het onderzoek worden de Marokkaanse veelplegers omschreven als jongeren ‘zonder respect voor grenzen of gezag’. Dit uit zich bijvoorbeeld in ontelbare verkeersovertredingen. “Te hard rijden,
8
Wacha!
zonder licht of zonder helm, door een rood stoplicht. De verkeersregels lappen ze aan hun laars.” Andere strafbare feiten bevinden zich vooral in de vermogens- en geweldsfeer. Ook wordt verbaal en fysiek geweld gebruikt tegen politiefunctionarissen en zijn de veelplegers vaak getuige of betrokken bij opstootjes en problemen.
Binnen- en buitenwereld Voor hulpverleners kan het lastig zijn om volledig inzicht te krijgen in de situatie. “Er is een duidelijk verschil tussen de binnen- en buitenwereld. Binnen het ouderlijke huis gaat het redelijk goed met de jongeren. De problemen starten vooral op het voortgezet onderwijs. Het spijbelen begint mondjesmaat en de school trekt pas laat of helemaal niet aan de bel. Ondertussen merken de ouders niets, want hun zoon gedraagt zich thuis redelijk normaal. Het gedrag buitenshuis gaat ondertussen van kwaad tot erger. Als dan opeens de bom barst, is dat een grote schok voor de ouders. Daarnaast spelen cultuur- en taalverschillen een grote rol. In Nederland werken we met intensieve brievencorrespondentie. Maar of we op die manier de boodschap goed overbrengen op de Marokkaanse ouders is de vraag.”
Goed beeld Goede communicatie is cruciaal. “In het Veiligheidshuis werken alle instanties samen. Zij beschikken over een datasysteem waar ze allemaal gebruik van kunnen maken. Idealiter is dat gevuld met juiste en actuele informatie. Informatie die
verder gaat dan een opsomming van delicten. De gezinssituatie is van belang, maar ook vrijetijdsbesteding, financiën en werk en contacten met instanties. Zo krijg je een goed beeld van de jongere. De meeste Marokkaanse veelplegers zetten hun eerste stappen in de verkeerde richting bij de overgang van basis- naar middelbare school. Maar als Ahmed van 11 jaar drie oudere broers heeft die als veelpleger actief zijn, is de kans dat het bij hem op jonge leeftijd verkeerd gaat groter. Daar kunnen instanties op inspringen. Uit het onderzoek blijkt dat hier nog meer aandacht aan geschonken mag worden.”
Monique Vinkesteijn: “Preventie is erg belangrijk.”
‘Deze kinderen Kinderen van migranten met psychische problemen
Strenge sancties
vragen om een specifieke aanpak. Het centrum
Een andere aanbeveling naar aanleiding van het onderzoek is het strafrechtelijk aanpakken van de Marokkaanse jongeren die delicten hebben begaan. Van Wijk: “We zagen in ons onderzoek regelmatig dat jongeren een taakstraf kregen. Vervolgens rondden ze die straf niet goed af, gooiden ze er met de pet naar, of kwamen niet opdagen. Als sanctie kregen ze een nieuwe taakstraf. Soms wel tot zeven keer toe. Daarmee geef je het signaal dat zo’n jongere overal mee weg kan komen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Deze categorie jongeren is gebaat bij een heldere en vooral consequente aanpak. Een laatste kans moet ook echt een laatste kans zijn.”
voor kinder en jeugdpsychiatrie Herlaarhof,
U kunt het complete rapport als pdf downloaden via www.beke.nl.
Feiten In 2006 waren in ‘s-Hertogenbosch 294 jonge first offenders. Daarvan waren er 38 van Marokkaanse afkomst (13%). In 2006 waren er 818 veelplegers in Den Bosch, daarvan waren er 121, oftewel 19%, Marokkaans. In 2008 telde de stad 78 Marokkaanse veelplegers. Onder de 24 jaar waren er in 2006 in totaal 241 veelplegers in ‘s-Hertogenbosch, 74 van hen, 31%, was Marokkaans.
onderdeel van de Reinier van Arkel-groep richtte speciaal voor deze doelgroep tot 18 jaar het team Esperanto op. De kinderen komen uit alle windstreken; bijvoorbeeld Azië, Afrika, Marokko en Turkije. Systeemtherapeute Camilla Peters: “We benaderen ouders en kinderen actief en wachten niet tot ze zelf hulp zoeken.”
Ketenpartners als Juvans, middelbare en basisscholen, Stichting Divers en Jeugdzorg signaleren dat een kind mogelijk psychische problemen heeft. “Zij trekken aan de bel”, legt manager Carlo van de Water uit. “Samenwerking en afstemming onderling is dus erg belangrijk. Vervolgens nemen twee leden van het Esperanto-team contact op met de ouders of de jongere. In het team van Esperanto zijn psychologen, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen, een creatief therapeut, systeemtherapeut, jeugdarts en een psychiater actief.” Het eerste gesprek is
een ‘tandem’-gesprek. Met twee therapeuten praten ze met de ouders en het kind. Dat is bijvoorbeeld op school, een neutrale omgeving. Maar het kan ook thuis zijn.”
Niet afschrikken Esperanto kenmerkt zich naast de actieve en laagdrempelige aanpak, ook door een bijzonder vocabulaire. “Allochtonen zijn migranten en problemen zijn zorgen. Door mensen op deze manier te benaderen, wek je vertrouwen en schrik je ze niet af”, weet Camilla Peters. “Bij een Nederlands kind sturen we voorafgaand aan het intakegesprek vragenlijsten naar ouders. Die nemen ze ingevuld mee. Dat werkt niet
consequenter straffen’ In een vroeg stadium met de ouders in contact komen. En: consequent straffen. Dat zijn volgens Officier van Justitie Monique Vinkesteijn de wijze lessen uit drie jaar casusoverleg Veelplegers Marokkanen. Vinkesteijn is niet bang voor stigmatisering. “Veel probleemjongeren zijn van Marokkaanse afkomst. Dat is een feit. Alleen door het beestje bij de naam te noemen, kunnen we succes boeken.” “Soms zie ik in de cellengang een bekend gezicht. Zo’n jongen herkent mij dan ook natuurlijk. Dan zeg ik wel eens: ‘Nou, daar zijn we weer’. Maar het zijn niet alleen hopeloze gevallen. Soms is er ineens die ommekeer. Terug naar school, stage lopen en uiteindelijk een baan. Mooi om te zien dat je jongeren soms echt ziet knokken. Als ze zelf écht willen, krijgen ze hun leven wel op de rails.”
Leerpunten Monique Vinkesteijn is Officier van Justitie in ’s-Hertogenbosch
en gespecialiseerd in jeugd criminaliteit. In die functie is ze verantwoordelijk voor het casusoverleg over Marokkaanse veelplegers, dat in 2005 is gestart als ‘deelproject’ van Wacha! Samen met onder meer gemeente en jeugd reclassering zoekt het Openbaar Ministerie naar een doeltreffende aanpak. “Wat we de voorbije jaren hebben geleerd, is dat we er ‘eerder bij moeten zijn’. Oftewel: met de ouders in contact komen voordat het te laat is, als we hun kind nog kunnen beïnvloeden. Straffen is belangrijk, maar preventie ook.”
Consequent straffen De werkwijze wordt bemoeilijkt door ‘culturele factoren’ in de Marokkaanse gemeenschap, legt Vinkesteijn uit. “Er is sprake van een bepaalde schaamtecultuur. Ouders moffelen de problemen van hun kinderen vaak weg. Of neem de taalbarrière, waardoor ouders soms niet eens weten wat er speelt. En ook de groepsdruk is onder Marokkaanse jongens erg groot. Spreek je ze alleen, dan zijn ze best voor rede vatbaar, maar in een groep ligt dat anders.” Dat er culturele verschillen zijn, betekent niet dat Marokkaanse jongeren
andere straffen nodig hebben. “Ik snap dat mensen zoeken naar oplossingen, maar dingen roepen als ‘ze moeten vernederd worden in de eigen groep’ is veel te ongenuanceerd. We moeten vooral consequenter zijn. Hebben ze voorwaardelijk en gaan ze de fout in, dan moeten ze merken dat hun daden een gevolg hebben. Dan moeten ze de straf uitzitten.”
Lange weg Veelgehoord kritiekpunt: waarom benoemen we wél de afkomst van de Marokkaanse probleemjongeren en niet die van autochtone risicojeugd?
“Omdat het de gemene deler is van die jongeren”, aldus Vinkesteijn. “Nee, daarmee stigmatiseren we niet de hele Marokkaanse gemeenschap. Alleen door het beestje bij de naam te noemen, kunnen we succes boeken. Wanneer ik tevreden ben? Als we er over een paar jaar, in samenwerking met de ouders, gemeente, politie en jeugd reclassering in geslaagd zijn meer Marokkaanse jongeren tussen grofweg 10 en 18 jaar hun kansen te laten benutten. We moeten ervoor zorgen dat ze een volwaardige plaats innemen in de Nederlandse maatschappij. Ik leg de lat bewust niet te hoog, want we hebben nog een lange weg te gaan. Maar uiteindelijk lukt het.”
met problemen verdienen hulp’ bij migranten. Vertrouwen is het sleutelwoord, dat moeten we eerst opbouwen. Naast taalproblemen, waar we overigens tolken voor inzetten, ligt de drempel om psychische hulp te zoeken bij migranten veel hoger. Het is vergelijkbaar met de situatie in Nederland van vijftig jaar geleden. Toen was je ook ‘gek’ als je psychisch in de knoop zat.
Overal tussenin Bij de kinderen is vaak sprake van ‘KOPP’-problematiek. Peters: “KOPP staat voor kinderen van ouders met psychische of psychiatrische problematiek. De ouders hebben veel verloren en hebben daar vaak trauma’s aan over gehouden. Ze wonen in een vreemde cultuur en zijn regelmatig slecht geïntegreerd. Ze praten niet over hun problemen. En de kinderen zitten overal tussenin. Ze zijn allochtonen in Nederland en Nederlanders in het land van herkomst. De ouders hebben hoge verwachtingen van ze omdat ze veel meer mogelijkheden hebben dan zij ooit hadden. Dat terwijl hun achtergronden niet het beste startpunt zijn voor een hoge scholing. Thuis wordt van ze verwacht dat ze luisteren, respect tonen en niet over onderwerpen praten die taboe zijn. Op school moeten ze kritiek
uiten en voor zichzelf opkomen. Heel verwarrend. En dan is er ook nog een groot verschil in rolverdeling tussen jongens en meisjes.”
Eenzaam Daarnaast worden deze kinderen regelmatig gediscrimineerd. “De puberteit is een leeftijdsfase die weinig migranten ouders (h)erkennen. Jongeren vallen vaak tussen twee culturen in. Ze proberen hun rol en positie te vinden. Een zoektocht die
extra ingewikkeld is omdat normen, waarden en verwachtingen van de cultuur van oorsprong andere opvattingen bevatten dan de Nederlandse. Je merkt dat jongens met zorgen zich vooral uiten in agressief of stoer gedrag. Meisjes kroppen het meer op en worden depressief of ontwikkelen destructieve patronen om zich staande te houden. ‘Losmaken en loslaten’ is een zeer ingewikkeld proces voor kinderen van migranten.”
Verdienen hulp Van de Water en Peters benadrukken dat deze kinderen hulp verdienen. “Er is te veel negatieve kritiek, terwijl we juist aandacht moeten geven”, verduidelijkt Van de Water. “Het gedrag is verklaarbaar én beïnvloedbaar. Hoe je dat gedrag verandert? Dat vereist
vrijwel telkens een andere aanpak. Soms werkt creatieve therapie, een andere keer moeten we via de ouders werken. Er is geen standaardwerkwijze. Je moet de kinderen een goede steun in de omgeving bieden. Dat kan via hulpverlening, ouders of familie.”
Herlaarhof Neem voor meer informatie contact op met Herlaarhof (073) 658 54 44 of kijk op www.herlaarhof.nl.
Camilla Peters (l) en Carlo van de Water vinden gedrag verklaarbaar én beïnvloedbaar.
november 2008
9
Normen en waarden in de boksring Wat begon met één avondje les in een achterafzaaltje is nu een ‘maatschappelijk project’. Kickboksvereniging Hambaken Gym biedt jongeren in de gelijknamige ‘probleemwijk’ weer perspectief. De gemeente subsidieert, want: “In de ring leer je discipline, doorzettingsvermogen én respect tonen voor de ander.”
“Hambaken? Leuke buurt, maar met een slechte naam. Veel jongeren hangen maar wat rond. Dan gebeurt er wel eens wat.” In 2005 wordt kickbokser Youssef Noudri, geen onbekende in de Bossche vechtsportscene en zelf oud-hangjongere, door Jeugdzorg gevraagd één avond in de week training te geven aan een groepje jongens in de Hambaken. “Ze zochten serieuze trainers. Dat wilde ik wel. Een prima initiatief én mooie reclame voor mijn sport.”
Liefdewerk Binnen mum van tijd groeit de wekelijkse training in een achterafzaaltje uit tot ‘maatschappelijk project’. En tot een heuse vechtsportvereniging: Hambaken Gym. “Ik ben vier avonden per week en elk
weekend op de sportschool, waar dagelijks een stuk of twintig jongeren fanatiek trainen. Ik ben samen met Ossame el Gaoui hoofdtrainer, daarnaast werken mijn broer Rahal en bokstrainer Leon hier. We hebben in totaal zo’n honderd leden. Ik doe dit allemaal naast mijn reguliere voltijdbaan, maar met liefde. Veel van onze jongeren missen structuur, hebben geen doel in hun leven. Regelmatig trainen brengt daar verandering in.”
Harde hand Sinds bijna een jaar is Hambaken Gym ‘opgenomen’ in het gemeentelijk beleid. Concreet betekent dit dat de vereniging subsidie ontvangt om de broodnodige materialen aan te schaffen. Ook stelt de gemeente de sporthal beschikbaar. Dit alles vanuit de gedachte dat het kickboksproject de, veelal Marokkaanse,
jongeren ‘in toom houdt’. “Wat je in de krant leest, is vaak waar”, bevestigt Youssef. “Marokkanen zijn geen lieverdjes, zeker niet in een groep. Ze hebben vooral respect voor de ‘harde hand’. En voor vechtsporters. Dan zijn ze bij ons aan het goede adres.”
Respect Discipline, respect en door zettingsvermogen: dat zijn de belangrijkste normen en waarden die de jongeren in de boksring leren. “Met een grote bek alleen kom je er niet. Je moet gewoon iedere week keihard trainen en presteren. En natuurlijk respect tonen voor de tegenstander.” Ander voordeel: de jongeren krijgen ook respect voor zichzelf. “Als ze wedstrijden winnen en gewaardeerd worden, beseffen ze dat het leven niet doelloos is. Dat inzicht doet meer dan duizend woorden.”
Youssef Noudri: “Discipline, respect en doorzettingsvermogen.” En natuurlijk houdt het kickboksen de jongens ook letterlijk van de straat. “Als ze
hier ’s avonds weggaan, zijn ze doodmoe.” Lachend: “Dan vreten ze niets meer uit.”
Voetbalproject geeft risicojeugd een doel staan ze de pers te woord en worden ze gesponsord. “En als ze iets verkeerd doen, verschijnen ze voor onze tuchtcommissie”, vertelt Coutinho.
Gedragsbeïnvloeding
Reggea Coutinho stelt voetbal en gedragsverandering centraal.
Voor risicojongeren blijkt samen sporten een effectieve manier te zijn om op het rechte pad te komen en te blijven. Succesvol voorbeeld is ‘Doelbewust’, een initiatief van Welzijnsonderneming Divers. Jongerenwerker Reggae Coutinho van Divers: “Met voetbal leren we ze respectvol met elkaar en anderen om te gaan.”
Ongeveer 80% van de jongeren is Marokkaans. “In de wijken waar wij ons op richten wonen veel Marokkanen. Logischerwijs zie je dat terug in de samenstelling van de groep.” Voetbal blijkt hét middel om risicojongeren normen en waarden bij te brengen. Naast samen voetballen staat gedragsbeïnvloeding centraal. Voetbal is voor Divers in dit project het middel om de mogelijkheden en vaardigheden van deze probleemjeugd te vergroten. “De jongens worden door het voetballen met hun eigen gedrag geconfronteerd”, verduidelijkt de jongerenwerker. “Ze leren respectvol met elkaar om te gaan.”
Opdrukken Het begon met ‘De Boschveld Boys’, maar inmiddels zijn in samenwerking
10
Wacha!
met het servicepunt Sport en Bewegen van de gemeente ook voetbalteams in de wijken De Hambaken, de Slagen, de Muntel, de Kruiskamp en Zuid
opgericht. De teams zijn een multicultureel gezelschap in de leeftijdscategorie 11 tot 14 jaar. Net zoals hun voetbalhelden tekenen ze contracten,
De jongens zijn bijvoorbeeld verplicht hun tegenstander voor en na de wedstrijd een hand te geven. Samen roepen ze de yell ‘één team, één resultaat’. “Het gaat niet om de
winst, maar om het groepsproces, het samen gaan voor resultaat. Het niet navolgen van de regels wordt bestraft met tien keer opdrukken. “Het is mooi om te zien dat ze elkaar ook terechtwijzen, zelfs als er geen begeleider in de buurt is”, vertelt Coutinho. Hij benadrukt het belang van ouders, school, politie en andere betrokken partijen bij dit project. “De bijdrage van het netwerk rondom jongeren is essentieel voor succes.”
Thema-avonden De begeleiders organiseren naast trainingen en wedstrijden ook thema-avonden, waarop onderwerpen als seksualiteit en discriminatie centraal staan. Met persoonlijke problemen kan de jeugd ook bij de trainers en de begeleiding terecht. “We laten jongeren zien hoe het ook kan. En misschien wel het belangrijkste: we helpen ze bij het ontdekken van hun eigen talenten en motiveren hen daar iets mee te doen. Zo bied je deze jongeren een alternatief voor het verveeld op straat hangen, maar daar moeten ze zelf wel keihard voor werken.”
‘Zoveel mooie en ‘Opvoeden in twee culturen niet gemakkelijk’ goede initiatieven’ Als moeder van vier kinderen weet de in Marokko geboren en getogen Najat Abdeljalil als geen ander waar Marokkaanse ouders in de opvoeding tegenaan lopen. Bij Juvans zit ze in het Gezins Interventie Team (GIT) dat gezinnen met kinderen tot 12 jaar helpt en begeleidt. “Opvoeden in twee culturen is niet gemakkelijk. En ouders willen het ontzettend graag goed doen.”
“Ouders van Marokkaanse kinderen zijn veelal naar Nederland gekomen om te werken als arbeider”, schetst Abdeljalil. “Ze zijn zelf opgegroeid op het platteland en niet gewend aan de jungle waar hun kinderen hier in terecht komen. Ze hebben vaak de kennis en vaardigheden niet om ze op te voeden. Analfabetisme, onbekendheid met de Nederlandse cultuur en hun eigen financiële en mentale problemen zitten de opvoeding in de weg.”
Een kind is een kind “Een kind is een kind in Marokko”, zegt ze nadrukkelijk. “Een kind mag je verwennen, maar is geen gesprekspartner. Straffen, belonen, sturen en praten over gevoelens, het is lastig die zaken toe te passen in de opvoeding.” Het GIT helpt multi-probleemgezinnen. “Vaak gaat het om financiële, sociaal-economische, relationele en opvoedkundige problemen. Problemen in de opvoeding zijn dan geen prioriteit. Er staat geen deurwaarder voor de deur die zegt dat het zo niet langer gaat. Ik moet echt doorvragen naar hoe het met de kinderen
Marjolein Sluijters wil Marokkanen kansen en hulp bieden.
gaat.” Ook gedragsproblemen zijn lastig te herkennen voor allochtonen ouders. “Cijfers zijn meetbaar, gedrag is dat niet.”
nen zijn sceptisch, ze nemen niet graag iets aan van een geëmancipeerde vrouw.”
criminaliteit. De kranten staan er vol mee.
Vaders betrekken
Partner “Op jonge leeftijd moeten ouders betrokken worden bij school en opvoeding”, vindt Abdeljalil. “Al op het consultatiebureau kan er met ouders over cultuurverschillen en opvoeding gepraat worden. En houd bij de peuterspeelzaal wat extra contact of organiseer een koffie-ochtend op de basisschool. Ik was achttien jaar geleden voorstander van een verplichte opvoedcursus voor ouders, helaas is dat toen niet doorgegaan. Door ouders te betrekken bij de school, maak je ze partner in het onderwijsproces.”
Marjolein Sluijters is programma-manager
De gezinscoach probeert opvoeding een plek te geven in het gezin. “Ik probeer de vaders erbij te betrekken. Vaak bemoeien die zich nauwelijks met de opvoeding terwijl er meerdere kinderen zijn. Dan citeer ik de profeet Mohammed: ‘Opvoeden moet je zelf doen, het is jouw verantwoordelijkheid als ouder’. Confronterend, maar je kunt beter nu huilen dan later.” Haar Marokkaanse afkomst is in de meeste gevallen een voordeel, maar niet altijd. “Vooral Marokkaanse man-
Feiten In 2005 telde de stad 134.005 inwoners. Van hen waren er 4055 van Marokkaanse afkomst. Dat betekent dat beide ouders en/of het kind zelf niet in Nederland zijn geboren. 29% van de Bosschenaren is jonger dan 25 jaar, dat zijn ongeveer 40.000 personen. Daarvan zijn 49% meisjes en 51% jongens. Nog geen 30% van de huishoudens in ’s-Hertogenbosch bestaat uit gezinnen met kinderen. Bij Marokkaanse huishoudens is dat meer dan de helft. Daar staat tegenover dat er maar weinig alleenstaanden voorkomen.
Marokkanenprobleem, Marokkanen en
Wacha! bij de gemeente ’s-Hertogenbosch. “Met Wacha! leggen we de nadruk op de andere kant van het verhaal. Want er zijn zoveel mooie en goede initiatieven die de gemeente graag ondersteunt.” Wacha! is de verzamelnaam van allerlei initiatieven, aanpakken en projecten met betrekking tot Marokkanen. Sluijters: “In deze krant tonen we de vier takken waarin Wacha! actief is; vrije tijd, school, werk en criminaliteit. We hadden u daarnaast graag keiharde cijfers laten zien, waaruit het effect van Wacha! blijkt. Maar niet alles valt te becijferen. Daarom tonen we onze kwaliteit in plaats van kwantiteit.”
Samen hulp bieden
Normen en waarden Begrippen die als een rode draad door deze Wacha!-krant lopen zijn ouderparticipatie, samenwerken en ‘normen en waarden’. “Daar sluiten wij als gemeente het beleid op aan. We moeten niet alleen proberen de jongeren zelf te bereiken, hun ouders zijn net zo belangrijk. Cultuurverschillen en een gebrek aan ouderparticipatie liggen aan de grondslag van vele problemen. Daarom moeten we met elkaar in gesprek blijven, instanties onderling, maar ook ouders en hun kinderen. We doen het samen met de gemeenschap.”
Specifiek beleid
Najat Abdeljalil: “Kinderen komen hier in een jungle terecht.”
waar nodig ondersteunen wij specifiek beleid, passend voor de Marokkaanse doelgroep. Voorbeelden hiervan zijn het initiatief van Marokkaanse moeders om meer peuters naar de peuterspeelzaal te krijgen en het ‘We Kiss Football’project.”
Wacha! sluit aan bij het integratiebeleid waar dat kan. “Dat blijkt bijvoorbeeld uit de verhalen over Doelbewust of Pashja”, beschrijft Sluijters. “Waar mogelijk sluiten we aan bij algemeen beleid. Daar
Wacha! richt zich op preventie, repressie en curatie en behaalt op al die onderdelen winst. Allereerst biedt het project kansen. “Jongeren kunnen ervoor kiezen die kansen te pakken. Vervolgens sturen we bij waar nodig. We blijven betrokken bij overleggen en hulpplannen. Deze benadering vraagt om een integrale aanpak. Alleen samen met instanties kunnen we de juiste hulp bieden. Heldere communicatie is een vereiste. Dat hier nog verbeterpunten liggen, is voor iedereen duidelijk.”
Ingeslagen weg Sluijters legt daarnaast de nadruk op ouderparticipatie. “En we willen de rol van Marokkaanse vaders meer uitdiepen. Bovendien willen we respectloos gedrag van beide kanten beëindigen.” Dat betekent een flink aantal uitdagingen tot 2010. “Bovenal gaan we verder op de ingeslagen weg. We blijven als gemeente kansen bieden. Zodat alle Marokkaanse jongeren volwaardige Bossche burgers worden.”
november 2008
11
Goed voorbeeld doet goed volgen samenleving, als voorbeeld dienen voor de probleemjongeren. Deze reis moest hen als het ware bekend maken met het vrijwilligerswerk. Die opzet is geslaagd: momenteel is iedereen heel enthousiast bezig met het vervolg van het project. Tijdens de reis hebben we al plannen gemaakt. Nu gaan we deze plannen echt in de praktijk brengen.”
Empowerment
??????????????
‘Maatschappelijk geslaagde’ Marokkanen zijn belangrijk om jongeren op het rechte pad te houden. Maar: hoe krijg je die goede voorbeelden zover dat ze in actie komen? Karim el Barkaoui, voetballer, docent en vrijwilliger bij de Stichting Marokkaanse Jongeren ’s-Hertogenbosch (SMJH), vond bij de gemeente een gewillig oor voor zijn plan om met zijn teamgenoten ‘iets goeds te doen voor de samenleving’. Een reis naar Marokko, op zoek naar de eigen identiteit, vormde voor de voetballers de aftrap voor het project We Kiss Football. Nu is het tijd voor actie. “Ik wil dat de jongens de kracht die ze bezitten, benutten. Om anderen te helpen.” Een weeshuis in de Marok kaanse plaats Kenitra, begin oktober. Een twintigtal uit de kluiten gewassen, westers ogende jongemannen bezorgt de jonge bewonertjes van de instelling een onvergetelijke dag. Ze lachen, zingen, dansen en voetballen. En verzorgen een heerlijke maaltijd voor de niet erg verwende kinderen.
Drie van de mannen worden op de voet gevolgd door een cameraploeg van Omroep Brabant. Omroep Brabant? Ja, de regionale omroep blijkt te werken aan een documentaire over een team van BosscheMarokkaanse voetballers (zij zijn het!) die een reis maken naar hun geboortegrond. De voetballers worden vergezeld door wethouder Bart Eigeman en een ambtenaar van de gemeente ‘s-Hertogenbosch.
Op zoek naar identiteit Het idee achter de reis is tweeledig: de voetballers, allemaal geboren en getogen in Nederland, ontdekken in Marokko hun roots, hun identiteit. “Tegelijkertijd ontdekken ze wat ze kunnen betekenen voor een ander. En daarvoor moet je weten wie je bent en waar je vandaan komt”, weet Karim el Barkaoui (27), spits van het voetbalelftal, docent aan het Bossche
Plannen in de praktijk
Feiten 61% van de sportverenigingen heeft allochtone leden. Gemiddeld is 8% van het totale ledenbestand van de Bossche sportverenigingen van allochtone afkomst. Turken en Marokkanen sporten het minst. Dit geldt vooral voor vrouwen en ouderen. Het percentage niet-westerse allochtonen in ’s-Hertogenbosch dat niet of nauwelijks sport is (50%) hoger dan bij autochtonen (24%). De westerse allochtoon zit daar tussenin (36%). Marokkaanse en Turkse kinderen hangen iets vaker rond op straat en lezen minder vaak een boek dan autochtone kinderen. Eén op de vijf niet-westerse allochtonen uit ’s-Hertogenbosch is lid van een sportvereniging (18%). Onder autochtonen is dat 40%. Landelijk is de trend hetzelfde. Allochtonen ervaren extra drempels om lid te worden vanwege onbekendheid, sfeer, te hoge kosten, gevraagde discipline en te veel regels en plichten. Soms is het nodig om voor de doelgroep specifieke beweegactiviteiten te organiseren.
12
Sint-Janslyceum én initiatiefnemer van de trip. Het idee om met zijn voetbalteam ‘iets goeds te doen voor de maatschappij’ ontstond een jaar of twee geleden. El Barkaoui: “We speelden met ons team tegen de winnaar van een zaalvoetbaltoernooi voor Bossche clubteams. Op de borrel na afloop spraken we de burgemeester en Bart Eigeman. Ploeggenoten vertelden hem van ons plan en hij was meteen enthousiast.”
Het gesprek met wethouder Eigeman komt voor El Barkaoui op een prima moment. Hij speelt al langer met het idee om zijn teamgenoten – allen ‘maatschappelijk geslaagde’ Marokkanen – te introduceren in ‘zijn’ stichting: de Stichting Marokkaanse Jongeren ’s-Hertogenbosch (SMJH). “Ik vind het belangrijk dat jongens die succes boeken en het als Marokkaan goed doen in de
Een van de ideeën die de revue passeren, is – het kan bijna niet anders – een voet baltoernooi. Niet zomaar een toernooi, maar een toernooi met een duidelijke link naar de arbeidsmarkt. Het is voor jonge Marokkanen namelijk nog steeds moeilijk om bij een organisatie binnen te komen. “De weg naar succes is niet altijd even gemakkelijk”, weet ook El Barkaoui. “Daarom is het ook zo belangrijk dat we de jongens die nu in de moeilijkheden komen, of die vroegtijdig hun school ver laten, laten zien hoe het ook kan. En tegelijkertijd maken we onze teamleden bewust van hun kracht. De kracht die ze al bezitten. Ik noem het altijd empowerment. We empoweren elkaar om iets goeds te doen voor die jongeren en voor deze stad. Dat vinden ze ook echt leuk, ze zien zichzelf wel voor een groep kinderen staan. Alleen dat laatste zetje om het écht te doen én het vol te houden, ontbreekt vaak. Dat krijgen ze nu via We Kiss Football. Als dat gelukt is, en de jongens blijven maatschappelijk actief, dan ben ik een tevreden man…”
Colofon Dit is een informatiekrant van de gemeente ’s-Hertogenbosch over het project Wacha! Postbus 12345 5200 GZ ’s-Hertogenbosch Telefoon: (073) 615 50 81 E-mail: m.sluijters@ s-hertogenbosch.nl productie, redactie en vormgeving DamenRomijn communicatie & marketing, ’s-Hertogenbosch fotografie Maikel Samuels, Dirk Kreijkamp november 2008
Wacha!