STUDIE HAALBAARHEID SPOORVERBINDING versie 2
HOOFDSTUK
AMERSFOORT - NIJMEGEN
3
3.4
UITGANGSPUNTEN §
Daar waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van het oude tracé van de spoorlijn Amersfoort – Nijmegen Dit om de kaders van de opdracht niet verder uit te breiden;
§
Generiek Programma
Het halteren van de treinen op station Amersfoort wordt niet nader onderzocht. Halteren vanaf Leusden is mogelijk op spoor 1 of 2. Dit kan ongewenst zijn omdat daar de treinenloop naar het noorden van Nederland halteert. De voorkeur gaat uit naar halteren op spoor 3, 4 of 5.
van Eisen
Om dit mogelijk te maken moet een groot deel van emplacement Amersfoort opnieuw ontworpen worden. Dit valt buiten de kaders van deze studie; §
Onderstaande belanghebbende partijen worden genoemd, maar worden bij deze opdracht buiten beschouwing gelaten. Dit om te voorkomen dat de kaders van de
3.1
opdracht verder worden uitgebreid.
INLEIDING
Gemeenten:
Dit Programma van Eisen geldt voor het opnieuw in dienst stellen van de spoorverbinding
Amersfoort, Leusden, Woudenberg, Veenendaal, Rhenen, Kesteren, Dodewaard,
tussen Amersfoort en Nijmegen zoals omschreven in hoofdstuk 2. Aan de hand van dit
Valburg, Bemmel en Nijmegen.
Programma van Eisen worden de varianten opgesteld. Provincies:
3.2
Utrecht en Gelderland
EISEN VAN DE OPDRACHTGEVER §
Een rechtstreekse spoorverbinding van Amersfoort naar Nijmegen. De
Waterschappen / Hoogheemraadschappen:
spoorverbinding dient minimaal de stations Leusden, Woudenberg / Scherpenzeel,
Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Rivierenland
Veenendaal centrum, Rhenen en Kesteren aan te doen; §
Tijdens een later te bepalen exploitatiemodel wordt bepaald of op deze stations ook
Derden:
gestopt wordt.
PON Autohandel Leusden ROVER reizigers organisatie
3.3
ProRail
EISEN § § §
Rijkswaterstaat
Het tracé dient daar waar spoor in exploitatie is binnen de NS-grenzen gesitueerd te
Reizigers
worden;
Omwonenden
De autohandel PON te Leusden dient voldoende ‘opstel’capaciteit te behouden voor de
Actiegroepen / Milieubewegingen
aan en afvoer van de autotreinen;
Explosieven Opruimings Dienst (EOD)
In het uiteindelijke tracé dient te worden aangegeven hoe met geluid(reductie) wordt omgegaan;
§
Op het gehele baanvak kan niet het huidige Automatische Trein Beïnvloeding (ATB) beveiligingssysteem toegepast worden maar het in ontwikkeling zijnde European Train Control System (ETCS). In de toekomst vervangt dit beveiligingssysteem de bestaande treinbeveiligingen in de meeste Europese landen. Er zijn andere mogelijkheden dan het nog in ontwikkeling zijnde ETCS, maar de verwachting is dat de uitvoering van dit project nog een aantal jaren op zich laat wachten. Daarom is gekozen voor ETCS. Voor informatie over andere beveiligingssystemen zie bijlage 3.
§
Kruisingen van auto, fietsers en voetgangers moeten minimaal beveiligd worden met het Automatische Halve Overweg Bomen (AHOB) systeem. Informatie van overwegen zie bijlage 3.
10
STUDIE HAALBAARHEID SPOORVERBINDING versie 2
HOOFDSTUK
AMERSFOORT - NIJMEGEN
4
4.2
VARIANTENSTUDIE Voor het opstellen van de verschillende varianten is eerst in kaart gebracht wat er van het “oude” tracé nog in exploitatie is of wat er nog ligt uit vervlogen tijden.
Varianten
Uit dat onderzoek zijn de volgende gegevens gekomen: Amersfoort Legenda Dubbel spoor geëlektrificeerd
4.1
Dubbel spoor niet geëlektrificeerd Enkel spoor niet geëlektrificeerd
INLEIDING In dit hoofdstuk wordt “aan de hand van” het uitgangspunt van hoofdstuk 2 en het
Leusden
Programma van Eisen uit hoofdstuk 3” een aantal varianten opgesteld voor een spoorverbinding tussen Amersfoort met Nijmegen. De varianten zijn opgesteld met een toekomstig einddoel voor ogen.
Woudenberg / Scherpenzeel
§ Dit toekomstig einddoel bestaat uit een volwaardige heavy rail verbinding tussen Amersfoort en Nijmegen.;
Arnhem
§ De treinen van Utrecht naar Nijmegen gaan niet meer over het baanvak Utrecht - Arnhem; § Op het baanvak Utrecht – Arnhem kan de HSL – Oost gebruik maken van de bestaande
Utrecht
infrastructuur.
Veenendaal De varianten zijn zo opgebouwd dat er naar dit toekomstig einddoel kan worden toegebouwd. Er kan naar wens en investeringsmogelijkheden bekeken worden welke variant wordt uitgewerkt. In de toekomst blijft het dan mogelijk op te schalen naar een
Rhenen
zwaardere variant. Bij de verschillende varianten is aangegeven wat de afweging kan zijn toch een variant te verkiezen boven de voorgaande variant.
Kesteren Tiel
Bij het opstellen van de varianten is het van belang ook te kijken wat er buiten al ligt. Hiermee is dan ook rekening gehouden bij het opbouwen van de varianten. Figuur 6
Bestaande situatie
Nijmegen
In het vervolg van dit hoofdstuk wordt eerst ingezoomd op de verschillende delen van het tracé Amersfoort – Nijmegen. Daarna zijn er verschillende varianten opgesteld. Uit de verschillende varianten wordt er één gekozen waarvan in het verdere verslag de technische
Met het uitgangspunt van hoofdstuk twee in gedachten ligt de route van de verbinding
uitwerking volgt met tot slot een investeringsraming.
Amerfoort – Nijmegen vast. Echter is dit nog niet het toekomstige einddoel wat in paragraaf 4.1 is verwoord. Om hier toe te komen zijn zes varianten opgesteld. Deze zullen in de volgende paragraaf worden uitgewerkt en toegelicht. Tot slot zal er een variant gekozen worden welke in de volgende hoofdstukken wordt uitgewerkt.
11
STUDIE HAALBAARHEID SPOORVERBINDING versie 2
AMERSFOORT - NIJMEGEN
4.3
VARIANTENSTUDIE
4.3.1
VARIANT 1
4.3.2
VARIANT 2
Legenda
Legenda Bestaand spoor geëlektrificeerd
Bestaand spoor geëlektrificeerd
heavy rail
Amersfoort
Nieuw spoor geëlektrificeerd
Nieuw spoor geëlektrificeerd
heavy rail
heavy rail
Nieuw spoor niet geëlektrificeerd
Nieuw spoor niet geëlektrificeerd
light rail
light rail
Optie spoor geëlektrificeerd
Leusden
heavy rail
Amersfoort
Optie spoor geëlektrificeerd
Leusden
heavy rail
Woudenberg / Scherpenzeel
heavy rail
Woudenberg / Scherpenzeel Arnhem
Arnhem
Utrecht
Utrecht Veenendaal
Veenendaal
Rhenen
Rhenen
Kesteren
Kesteren
Tiel
Tiel
Nijmegen Figuur 7
Variant 1
Figuur 8
Variant 2
In deze eerste variant is er een grotendeels dubbelsporige en geëlektrificeerde verbinding
In variant twee wordt verder gegaan op variant één.
tussen Utrecht en Nijmegen. Hiermee wordt de verbinding Utrecht – Arnhem dus ontlast,
Deze variant heeft een hoger investeringsniveau omdat er een spoorverdubbeling tussen
het treinverkeer van Nijmegen komt pas na Veenendaal op het baanvak.
Veenendaal en Rhenen uitgevoerd wordt. Hiermee ontstaat een verbinding Amersfoort – Rhenen.
Er is een rechtstreekse verbinding van Amersfoort tot Veenendaal. Hier zal dan overgestapt moeten worden naar ander materieel om in Nijmegen te komen.
Er wordt nog niet dubbelsporig over de Nederrijn gegaan. De vraag is of de investering van een dubbelsporige brug niet goedkoper is dan later uitbouwen naar dubbelsporig. Er vindt
Variant één is weergegeven in figuur 7.
nog geen ontsluiting plaats van de Betuwe met een ligt rail verbinding. Variant twee is weergegeven in figuur 8.
12
STUDIE HAALBAARHEID SPOORVERBINDING versie 2
4.3.3
AMERSFOORT - NIJMEGEN
4.3.4
VARIANT 3
VARIANT 4
Legenda
Legenda Bestaand spoor geëlektrificeerd
Bestaand spoor geëlektrificeerd
heavy rail
Amersfoort
heavy rail
Amersfoort
Nieuw spoor geëlektrificeerd
Nieuw spoor geëlektrificeerd
heavy rail
heavy rail
Nieuw spoor niet geëlektrificeerd light rail
Nieuw spoor niet geëlektrificeerd light rail
Optie spoor geëlektrificeerd
Leusden
Optie spoor geëlektrificeerd
Leusden
heavy rail
Woudenberg / Scherpenzeel
heavy rail
Woudenberg / Scherpenzeel Arnhem
Arnhem
Utrecht
Utrecht Veenendaal
Veenendaal
Rhenen
Rhenen
Kesteren
Kesteren
Tiel
Tiel
Nijmegen Figuur 9
Nijmegen
Variant 3
Figuur 10
In variant drie wordt verder gegaan op variant twee.
Variant 4
Variant 4 is op maar op één punt afwijkend van variant 3.
De verbinding Amersfoort – Rhenen kan nu worden uitgebreid naar Kesteren. Deze variant heeft dan een hoger investeringsniveau omdat er een spoorverdubbeling
Aangezien de deskundigen wel verwachten dat de lijn levensvatbaar is kan er alvast
tussen Veenendaal en Rhenen en een dubbelsporige brug tussen Rhenen en Kesteren
toekomst gericht gekeken worden. Hierbij moet gekeken worden naar twee knelpunten te
uitgevoerd wordt. Het is wel meer toekomstvast dan variant 4.
weten:
De investering in een brug over de Nederrijn kan zeker terug verdiend worden met de
§
Knooppunt “de Haar”;
§
Brug over de Nederrijn
exploitatie. Deze variant heeft een redelijk ontsluitende functie van de Betuwe. Wanneer deze knelpunten nu alvast worden uitgewerkt met een dubbelsporige eventueel Variant drie is weergegeven in figuur 9.
geschikt voor zwaar goederen vervoer (cat. D4) heb je een toekomstvaste variant waarin alleen de spoorverdubbeling Amersfoort – de Haar en eventueel Utrecht – de Haar ontbreekt.
13
STUDIE HAALBAARHEID SPOORVERBINDING versie 2
4.3.5
AMERSFOORT - NIJMEGEN
4.3.6
VARIANT 5
VARIANT 6 “TOEKOMSTIG EINDDOEL”
Legenda
Legenda Bestaand spoor geëlektrificeerd
Amersfoort
Leusden
Bestaand spoor geëlektrificeerd
Amersfoort
heavy rail
heavy rail
Nieuw spoor geëlektrificeerd
Nieuw spoor geëlektrificeerd
heavy rail
heavy rail
Nieuw spoor niet geëlektrificeerd
Nijmegen Nieuw spoor niet geëlektrificeerd
light rail
light rail
Leusden
Optie spoor geëlektrificeerd
Optie spoor geëlektrificeerd
heavy rail
heavy rail
Woudenberg / Scherpenzeel
Woudenberg / Scherpenzeel Arnhem
Utrecht
Arnhem
Utrecht Veenendaal
Veenendaal
Rhenen
Rhenen
Kesteren
Kesteren
Tiel
Tiel
Nijmegen Figuur 11
Figuur 12
Variant 6 “Toekomstig einddoel”
Variant 5
Er zijn bij deze eindsituatie twee opties aangegeven. Dat betreft de verbinding van Variant vijf gaat verder op variant vier. Deze variant is nog meer toekomst gericht.
Amersfoort naar Arnhem. Deze verbinding bestaat nog niet maar geeft wel weer een
De spoorlijn vanuit Amersfoort is nu uitgevoerd in heavy rail alleen nog niet
belasting van het baanvak Utrecht naar Arnhem wat niet voldoet aan het uitgangspunt in
geëlektrificeerd.
paragraaf 4.1.
Het uitgangspunt van variant vier “laat de lijn eerst maar aantonen levensvatbaar te
De tweede optie is het verdubbelen van het baanvak Utrecht – knooppunt de Haar.
zijn”wordt hier terzijde gelegd.
Hiermee wordt er extra capaciteit gerealiseerd en kan in de toekomst ook de HSL oost via Utrecht over het bestaande baanvak naar Arnhem en daar de grens over. Met dit toekomstig einddoel heb je een goede verbinding Amersfoort met Nijmegen. Verminderde belasting van het baanvak Utrecht – Arnhem, verbeterde ontsluiting van de Betuwe en oplossing voor de verschillende files op de provinciale wegen tussen Amersfoort en de Betuwe.
14
STUDIE HAALBAARHEID SPOORVERBINDING versie 2
AMERSFOORT - NIJMEGEN
Met name de verbeterde ontsluiting van de Betuwe zal extra reizigers opleveren. Veel scholieren stappen nu op in Rhenen en worden daar gebracht met de auto. Wanneer in Kesteren kan worden opgestapt scheelt dat in de hoeveelheid autoverkeer en wordt de provinciale weg tussen Kesteren en Rhenen ontlast.
4.4
CONCLUSIE In de Betuwe is Tiel een grote stad. Deze stad trekt veel winkelende mensen aan omdat de andere grote stad Nijmegen is welke weer een stuk verder weg ligt. Veenendaal is een grote stad aan de andere kant van de rivier. Deze is slecht bereikbaar met het openbaar vervoer. Dus moet er met de auto een stuk gereden worden, met als nadeel dat het betaald parkeren is in Veenendaal. Een treinverbinding zal dan uitkomst brengen. Ook zal er dan makkelijker gereisd worden naar de andere grote stad Amersfoort. Deze heeft naast andere winkels dan Veenendaal en Tiel ook nog een dierentuin. Variant zes is een idee voor de toekomst. Omdat niet goed te onderbouwen valt met getallen dat de spoorlijn Amersfoort richting Nijmegen rendabel zal zijn moet dit zich uitwijzen in de toekomst. Als er begonnen wordt met een eerste deel enkelsporig niet geëlektrificeerd van Amersfoort naar Veenendaal (light rail) om vanaf daar enkelsporig (heavy rail) naar Rhenen te gaan en dan verder naar Kesteren kun je wanneer hier veel reizigers gebruik van maken het traject uitbreiden. (variant 4) Wanneer besloten wordt om met de light rail verbinding vanuit Amersfoort naar Veenendaal te beginnen (variant 1), wat gezien het eerdere verhaal over ontsluiting van de Betuwe niet verstandig lijkt, kan ook de spoorverdubbeling Veenendaal – Rhenen worden uitgesteld. Aangezien dan alleen de verbinding Utrecht – Rhenen – Nijmegen gebruik maakt van het enkelsporige deel tussen Veenendaal en Rhenen. Wel is het dan verstandig om de brug over de Nederrijn en het deel naar Kesteren dubbelsporig uit te voeren. Van de varianten zal variant 4 gekozen om verder uitgewerkt te worden. In deze variant is het mogelijk met de ligt rail te rijden tot aan Kesteren. Dat heeft tot gevolg dat er een spoorverdubbeling Veenendaal – Rhenen noodzakelijk is om voldoende capaciteit te hebben op het baanvak. Vanaf Rhenen naar Kesteren is het dubbelsporig en zal geëlektrificeerd uitgevoerd moeten worden. Ook het andere knelpunt “de Haar” zal dubbelsporig worden uitgevoerd. Om vanaf Utrecht naar Nijmegen te komen via Rhenen is het noodzakelijk om het baanvak Kesteren – Nijmegen te elektrificeren.
15