3.1 weg Tabel 1: blanco 1 Tabel 2: blanco 2 Tabel 3: blanco 3 Tabel 4: blanco 4 Tabel 5: blanco 5 Tabel 6: blanco 6 Tabel 7: blanco 7
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-181
3.2 De geïntegreerde kwalitatieve en kwantitatieve inhoudsanalyse van de uitzendingen In dit onderdeel worden de resultaten weergegeven van de inhoudsanalyse van de uitzendingen van Jan Publiek II, De Eeuwige Strijd en Het Lagerhuis, waarbij deze laatste twee programma's vanuit een comparatief standpunt benaderd worden. De basis van de analyse wordt geleverd door een kwalitatieve inhoudsanalyse aan de hand van de (in het theoretisch deel beschreven) richtinggevende concepten omtrent de drie basisidentiteiten - het programma, de mediaprofessional en het publiek - en de kernbegrippen afgeleid uit de kwalitatieve inhoudsanalyse van de interviews. Deze kwalitatieve analyses worden geïllustreerd aan de hand van de (relatief uitgebreide) bespreking van representatief geachte voorbeeld-fragmenten uit de desbetreffende uitzendingen. Daarnaast - en waar mogelijk - wordt deze kwalitatieve inhoudsanalyse van de uitzendingen aangevuld met de resultaten van de kwantitatieve inhoudsanalyse, op basis van de kwantificering van enkele kernbegrippen. Hierbij mag de louter ondersteunende rol van deze kwantitatieve inhoudsanalyse echter niet uit het oog verloren worden, ondanks de soms sterke aanwezigheid van de grafische elementen die de resultaten van de kwantitatieve inhoudsanalyse weergeven. 3.2.1 De identiteit van de programma's 3.2.1.1 De identiteit van het programma Jan Publiek II Het programma Jan Publiek steunt voor het grootste deel op de gesprekken die in de studio georganiseerd worden. Het programma start met het binnentreden van de presentator in de ruimte waar de gesprekken gevoerd zullen, waarbij deze ruimte en het reeds aanwezige publiek aan de kijker getoond worden. Zoals in de bespreking van de format van Jan Publiek reeds vermeld werd, neemt de presentator plaats achter een kleine, hoge tafel om vanuit die positie de gesprekken te leiden. De uitzending blijft echter niet volledig beperkt tot deze gesprekken, aangezien ook een aantal reportages en (statische) grafische elementen in de uitzending getoond worden, vaak echter in functie van (het stimuleren van) de gesprekken in de studio. Alvorens naar de feitelijke analyse van de studiogesprekken over te gaan, worden deze 'aanvullende elementen' (AEL) hier eerst (kort) besproken.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-182
3.2.1.1.1 De AEL Enerzijds maakt de redactie in de uitzending gebruik van een aantal grafische elementen zoals teksten, foto's en krantenartikels die in de studio geprojecteerd worden en tegelijk (voor een Figuur 1: Aantal interventies naar participantbeperkte duur) schermvullend groep (JP) in beeld komen. Vaak zullen de presentator en de 1450 21 participanten het gast studiopub studiogesprek verder zetten 16% 0.2% 201 terwijl deze grafische ael elementen in beeld 2% verschijnen. Daarnaast worden een aantal 446 4521 reportages uitgezonden, die bv presentator het studiogesprek 5% 50% opschorten. 2446 panel 27%
In de kwantitatieve analyse worden de reportages AEL type 1 genoemd, terwijl de grafische elementen als AEL type 2 omschreven worden. Zowel reportages (AEL type 1) als grafische elementen (AEL type 2) worden op dezelfde manier als de menselijke actoren gecodeerd, waardoor de inhoud als 'black box' wordt beschouwd. In een aparte vragenlijst is wel basisinformatie over deze verschillende AEL opgenomen, waardoor een rudimentaire analyse van deze AEL toch mogelijk gemaakt wordt. Uit de loutere vergelijking met het aantal interventies van deze menselijke actoren blijken deze AEL slechts een zeer beperkt aandeel binnen Jan Publiek (2%) in te nemen1. De gemiddelde duur van deze 206 AEL is wel relatief lang: 49 seconden. Bovendien nemen deze AEL (en vooral de reportages) wel een belangrijke structurerende rol in, aangezien na het tonen van de langere AEL de participanten geacht worden hun mening over deze AEL te formuleren (zie verder). Wanneer het onderscheid tussen AEL type 1 en 2 - respectievelijk reportages en grafische elementen - gemaakt wordt, blijken er 75 AEL type 1 en 131 AEL type 2 voor te komen. De 75 reportages duren (gemiddeld) relatief lang: 113.5 seconden. De grafische elementen verschijnen daarentegen vrij kort in beeld, met een gemiddelde van 12 seconden. Zoals de onderstaande tabel aantoont, schommelt het aantal reportages (AEL type 1) tussen vier en zes per uitzending, waarbij alleen de laatste uitzending met negen reportages een uitzondering vormt. In deze uitzending wordt het voorbij seizoen besproken en worden een reeks eerder korte fragmenten uit de vorige 15 afleveringen getoond. De AEL type 2 schommelen aanzienlijk meer in aantal, waarbij in aflevering 26 (waar een reeks foto's van de participanten als kind getoond worden) met 28 het maximum bereikt wordt. In uitzending 32 wordt daarentegen geen enkele AEL van het type 2 getoond. 1
Het beperkte aandeel van de AEL in verhouding tot de studiogesprekken (vooral in aantal interventies, maar ook in duurtijd) legitimeert het prioritair stellen van de analyse van de studiogesprekken en de slechts oppervlakkige analyse van deze AEL.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-183
Tabel 8: Type AEL per uitzending (JP) Aantal Uitzending 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
4 4 6 5 4 5 4 3 4 5 4 4 4 5 5 9
Type 1 Gemiddelde duur (in sec) 94 92 96 108 130 126 122 144 175 128 91 170 107 125 75 85
Aantal 4 10 2 13 28 5 12 5 6 15 0 5 8 7 8 3
Type 2 Gemiddelde duur (in sec) 15 12 17 3 5 17 33 13 6 9 9 13 7 29 9
Deze AEL hebben in Jan Publiek verschillende functies, die op basis van de kwalitatieve analyse blootgelegd worden. Om deze functies te illustreren, worden de AEL uit uitzending 36 (Carrière of gezin) - die in de tabel hieronder opgenomen zijn gebruikt. Tabel 9: Overzicht AEL in uitzending 36 (JP) Type
Aard
1
reportage
2 2 1 1
tekst foto reportage reportage
2
foto
1 2
reportage foto
2 1
foto reportage
2 2 2
foto tekst tekst
Omschrijving
Duur (in sec) Wie is toch die man die op zondag altijd het vlees komt snijden? … 45 (Nederlandse campagne die mannen ertoe wil aanzetten om meer tijd door te brengen in hun gezin) Thema van de uitzending 3 Foto van het panel 3 Taakverdeling ten huize van Bert Anciaux, met beelden van zijn gezin 186 Interview Mieke Vogels over waarom ze niet in de studio kan zijn (ze 37 houdt data tijdens examenperioden veelal vrij voor de kinderen) Voorpaginafoto van Trends met Lernhout en Houspie (waarvan de beide 4 echtgenotes in de studio te gast zijn) Interviews met Ingrid Lernhout en Mireille Houspie 183 Foto echtgenoot van een gast, die beiden vijf jaar in Indonesië gewoond 13 hebben Tweede foto echtgenoot van deze gast 9 Reportage over Wilfried, die in het buitenland werkt en wiens gezin in 100 België is gebleven (uit de Document-reportage: zij gingen naar het Oosten) Foto Vic Anciaux (vader van een studiogast) 4 Oproep voor gasten volgende uitzending (inclusief contactadres) 14 Oproep voor nieuwe panelleden (met herhaling contactadres) 10
Een eerste functie van deze AEL is om uitspraken van de presentator (of van gasten) (grafisch) te ondersteunen. In de meeste uitzendingen van Jan Publiek verschijnt het thema van de uitzending tijdens de introducerende woorden van de DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-184
presentator in beeld. Andere voorbeelden hiervan zijn de stelling en de resultaten van de televoting, krantenartikels of afbeeldingen van reclamefoto's waar de presentator naar verwijst, maar ook de foto's van afwezigen die tijdens de uitzending getoond worden, vallen in deze categorie. In uitzending 36 komen foto's in beeld van één vader van een gast, en van drie echtgenoten van evenveel andere gasten. Terwijl de meer tekstuele voorbeelden eerder kaderen binnen het verhogen van de toegankelijkheid van de aangeboden informatie, moet het tonen van close-ups van de gezichten van afwezigen ook gesitueerd worden binnen de 'human-interest'(nieuws)traditie, waar het belang van subjectiviteit (gesymboliseerd door de close-up) benadrukt wordt. Ten tweede hebben de meeste AEL een vormelijke/esthetische component, waarbij het gebruik van visueel aantrekkelijke elementen gecombineerd wordt met een inhoudelijke component. Sommige AEL hebben echter een sterk vormelijke/esthetische functie, zoals bijvoorbeeld in uitzending 36 het tonen van een schermvullende montage van de pasfoto's van de 20 panelleden, waar vervolgens één pasfoto met een draaiende beweging groter wordt en overvloeit in een close-up shot van het bewuste panellid. Naast de vormelijke functie van deze AEL wordt echter tegelijk het belang van het panel onderstreept en worden deze 20 panelleden als entiteit gearticuleerd, waarbij toch een inhoudelijke - zij het symbolische component aan de vormelijke functie wordt toegevoegd. Een derde gebruik van de AEL is om gasten die niet in de studio aanwezig kunnen of willen zijn, toch aan het woord te laten. In uitzending 36 is het interview met Agalevpolitica Mieke Vogels hier een voorbeeld van, maar ook gasten die anoniem wensen te blijven, kunnen op deze manier toch bij de uitzendingen betrokken worden. Een vierde functie van de AEL is om het thema of een gast te introduceren. Zo start uitzending 36 (over de keuze tussen carrière of gezin) met een voorlichtingsspot van de Nederlandse overheid, waarin een vader het vlees aansnijdt en een jongen aan de tafel zichzelf de vraag stelt: 'Wie is toch die man die op zondag altijd het vlees komt snijden?'. Deze functie past ten dele in de redactionele strategie om het thema van de uitzending op een toegankelijke en bondige manier te introduceren. Daarnaast worden ook sommige gasten geïntroduceerd aan de hand van een reportage. In uitzending 36 wordt bijvoorbeeld eerst een reportage getoond 'uit het leven van' de VU-politicus Bert Anciaux, waar - naast deze gast - zijn vrouw en kinderen in figureren. Na deze reportage volgt een interview met de studiogast, zoals het onderstaande fragment illustreert. Na dit korte interview wordt het panel gevraagd te reageren. Fragment 1: Uitzending 36 - 11 december 1997 - Start 07:29 - Stop 11:27 AEL: Voorlichtingsspot JP1: En waar is Bert vanavond dames en heren, Bert zit hier in de studio. Bert jij hebt een lieve vrouw zo te horen. 3601: Ja, ja zeker en vast. JP1: Ja, hoelang ben je vanavond thuis geweest? 3601: Ja maar ja, dat is jullie schuld hé. JP1: Jaja, maar de vraag ((lacht)). Toen was het 35 minuten, dat is een record - denk ik - of is dat de gewone lengte? 3601: Ik probeer als ik 's avonds moet gaan spreken, nog eventjes langs huis te passeren. JP1: Ja, en slaap jij in de Volksunie? 3601: Nee, ik slaap altijd thuis. Allez, niet altijd, maar toch meestal ((gelach)). JP1: Jaja, jullie hebben ook 5 kinderen, wanneer maak jij die dan? 3601: Vandaar dat ik ook thuis ga slapen. ((gelach)) JP1: Goed, dames en heren van het panel, is dat een leven met zo'n politicus? Wil iemand daarmee ... Simonne, zou je willen leven met, afgezien van het leeftijdsverschil, met Bert Anciaux?
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-185
Dergelijke introducerende reportages hebben echter niet alleen de functie om de gasten te introduceren, maar dienen (samen met deze gasten) als stimulans voor de discussie van de panelleden én tegelijk ter afbakening van deze discussie binnen de door de redactie gehanteerde subthema's. Andere AEL hebben louter deze laatste functie, zoals bijvoorbeeld het in uitzending 36 getoonde fragment uit het programma 'Document'. In het onderstaande fragment geeft de presentator één van de participanten (3606) het woord, en stelt vervolgens een korte vraag over haar kinderen. Deze vraag blijkt even later een brugvraag te zijn naar de aankondiging van het bewuste fragment uit Document, waar een man (Wilfried) zonder zijn gezin en voor een langere periode in het buitenland verblijft. Na deze AEL zal de presentator een andere gast het woord geven, met een vraag die binnen hetzelfde subthema te situeren valt. Anderen participanten, zoals de Bv JB11 of het panellid J4, zullen vervolgens een standpunt innemen over de situatie waarin Wilfried verkeert. Fragment 2: Uitzending 36 - 11 december 1997 - Start 01:02:00 - Stop 01:05:01 JP1: Ja, Ingrid, jij wou iets zeggen? 3606: Wij hebben dat ook gedaan met de kinderen, die waren dan 3 jaar en 2 jaar en half en een jaar vertrokken naar Amerika. JP1: Maar met de kinderen erbij. 3606: Met de kinderen erbij ja. JP1: Ja, maar lang niet alle mannen nemen hun gezin mee naar het buitenland als ze daar carrière willen maken en ... Het programma Document maakte een programma enige tijd geleden onder de naam: "Ze gingen naar het Oosten". AEL: Reportage over Wilfried, die in het buitenland werkt en wiens gezin in België is gebleven (uit de Document-reportage - zij gingen naar het Oosten) JP1: Ja, even terug naar Bieke. Bieke heeft uiteindelijk ... hij is niet alleen vertrokken, dat wilde hij of jij niet . Of ... zonder de kinderen, alleen zonder jou? 3607: Ja, hij is alleen vertrokken toch? JP1: Hij is toch alleen vertrokken? 3607: Ja, hij is nu ... maar we hebben geluk: het is maar Rijsel geworden. JP1: Ja, maar hij is dan toch vertrokken zonder de kinderen. Ja, Dré? JB11: In het beeld wat ik daarnet samen met de rest heb bekeken, Jan, valt mij vooral op dat die man keuzes maakt in zijn leven. Prioriteiten zet en zijn werk boven zijn relatie kiest. Dus die relatie is naar de vaantjes en ... JP1: Ja, dat weten we niet. Is dat zijn goed recht zeg je? JB11: Ja, Jan, als je echt van iemand houdt, dan ga je daar echt niet moederziel alleen zitten, ik bedoel ... JP1: Ja, Fatiha? J4: ik vind dat heel extreem. Die heeft echt voor zijn carrière gekozen. Vier jaar in het buitenland en ja, ik heb wel ... ze zou hier niets kunnen doen, zo een beetje met de meid dit en dat zo ... Ik vind dat vreselijk denigrerend. Als ik zou kunnen uit respect meegaan omdat ik mij heel gemakkelijk zou kunnen aanpassen.
3.2.1.1.2 De studiogesprekken Zoals hierboven reeds werd getoond, steunt Jan Publiek vooral op de studiogesprekken met leden van diverse participant-groepen - Bv's, panelleden en gasten - met Jan Van Rompaey als moderator. Vooreerst kan een overzicht van de aanwezigheid van deze participant-groepen gegenereerd worden aan de hand van de timing van de interventies van hun leden. De onderstaande tabel bevat niet alleen de telling van het aantal interventies per participant-groep, maar ook de totale en de gemiddelde spreektijd (in seconden). Hierbij mag de verschillende numerieke samenstelling van de participant-groepen niet uit het oog verloren worden: terwijl de categorie 'presentator' in feite slechts één persoon is, bestaat het panel uit 20 mensen en zijn er vier tot acht gasten en vier Bv's in de uitzending aanwezig. In deze context is echter vooral het beperkte aandeel van de AEL van belang: slechts 2% van het aantal interventies is een AEL, waarbij DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-186
de langere tijdsduur van deze AEL (40 seconden) er weliswaar voor zorgt dat het aandeel 'spreektijd' van deze AEL nog op 14% komt te liggen. Deze analyse bevestigt het belang dat in Jan Publiek gehecht wordt aan de studiogesprekken, waarbij vooral de panelleden (in totale spreektijd) een belangrijke rol spelen. Tabel 10: Aantal interventies en spreektijd naar participant-groep (JP) Aantal
Presentator Panel Bv's Gasten AEL Totaal
individu
aanwezigheden
1 20 11** 101
16 318* 64 101
133
499
Aantal interventies N % 4521 2446 446 1471 206 9090
50 27 5 16 2 100
Totale spreektijd Totaal % 15889 22.5 24678 35 5454 8 14470 20.5 10079 14 70751 100
Gemiddelde spreektijd per beurt Gemidd. Std 3.5 10.1 12.2 9.8 48.9 7.8
6.5 10.4 11.7 11.6 65.6 15.0
* Twee panelleden zijn afwezig wegens ziekte tijdens een uitzending, waardoor twee aanwezigheden minder worden opgetekend. ** Per uitzending zijn 4 Bv's aanwezig, geselecteerd uit de pool van deze 11 Bv's.
Het belang van de diverse participant-groepen (en hun constructie) is ook terug te vinden in de inleidingen van het programma, waar de presentator eerst de kijkers verwelkomt en vervolgens een deel van de aanwezigen voorstelt. Zoals de onderstaande voorbeelden illustreren, worden de drie participant-groepen op een zeer verschillende manier geïntroduceerd. De gasten worden eenvoudigweg niet vermeld. De Bv's worden daarentegen het meest uitgebreid voorgesteld, waarbij ten eerste consequent de term 'bekende Vlamingen' gehanteerd wordt, en ten tweede de volledige namen in een opsomming vermeld worden. De panelleden worden door de presentator op een heel andere manier voorgesteld, waarbij zij weliswaar ook in een participant-groep geplaatst worden, maar veel meer als een totaliteit worden gedefinieerd. In een aantal inleidingen verwijst de presentator naar de representatieve criteria die een belangrijk onderdeel van de identiteit van het panel vormen. Zij zijn 'tien vrouwen en tien mannen van alle pluimage, uit alle rangen en standen, uit alle streken van het land en van alle leeftijden' (JP1 - uitzending 22). In een volgende stap zal de presentator één of twee panelleden individueel voorstellen, waarbij de hierboven reeds beschreven AEL (de montage van 20 pasfoto's die overgaat in een close-up shot van een panellid) gebruikt wordt om deze panelleden in beeld te brengen. Ook hier worden voornamelijk socio-demografische criteria (zoals beroep, nationaliteit, beroep en ouderschap) gebruikt in de voorstelling. In tegenstelling tot de meeste Bv's worden de panelleden vaak alleen met de voornaam geïntroduceerd: 'Roel bijvoorbeeld komt uit Brasschaat en is loodgieter en Fatiha woont in Kessel-Lo en werkt in een integratiecentrum.' (JP1 - uitzending 23). Bovendien zit in deze inleidingen ook reeds de antagonistische relatie tussen Bv's en panelleden (op basis van de dichotomie bekend-onbekend) vervat, wanneer de panelleden (in vier van de vijf onderstaande voorbeelden) expliciet 'onbekende Vlamingen' worden genoemd. Deze laatste articulatie komt ten dele onder druk te staan door de herhaalde aanwezigheid van deze panelleden in de uitzendingen, hetgeen de presentator probeert op te vangen met uitspraken als: 'ons bekend vast panel van twintig onbekende Vlamingen.' (JP1 - uitzending 26)
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-187
Tabel 11: Introducties van de eerste vijf Jan Publiek-uitzending (JP) Nr. 22
23
24
25
26
Tekst JP1: Goedenavond, dames en heren, wij schrijven 4 september. Het is even voor negen en dit is rechtstreeks Jan Publiek, nieuw seizoen en nieuwe formule. Het panel van bekende Vlamingen met een mening blijft. Vanavond zijn dat: Pascal Deboosere, Jean-Marie Dedecker, Sofie en Staf Nimmegeers. ((applaus)) Ja, die blijven dus, maar wel nieuw is ons vast panel: tien vrouwen en tien mannen van alle pluimage, uit alle rangen en standen, uit alle streken van het land en van alle leeftijden. De jongste is 17 en de oudste is 72. Mensen die voor hun mening durven uitkomen en die mening ook durven verdedigen. U zal ze elke week terugzien, 16 afleveringen lang. Het onderwerp van de week is ook het onderwerp van de week: Diana. … JP1: Goedenavond dames en heren en welkom bij de tweede aflevering van Jan Publiek, nieuwe formule met ons vast panel van onbekende Vlamingen uit alle rangen en standen, die ook vanavond geacht worden geen blad voor de mond te nemen. Roel bijvoorbeeld komt uit Brasschaat en is loodgieter en Fatiha woont in Kessel-Lo en werkt in een integratiecentrum. De vier bekende Vlamingen vanavond met een mening zijn: Pascal Deboosere, Jean-Marie De Decker, Tessa Vermeiren en Reddy De Mey. ((applaus)) En dit is het thema van deze week: is bloot nog taboe? … JP1: Goedenavond dames en heren. Dit is de derde aflevering van Jan Publiek nieuwe formule met dit keer in het panel van bekende Vlamingen met een mening; Staf Nimmegeers, Tessa Vermeiren, Reddy Demey en Sofie. En dan is er natuurlijk ons vast panel van vooralsnog onbekende Vlamingen, twintig vogels van diverse pluimage zoals Betty die in Antwerpen woont en les geeft - dag Betty - en Pierre uit Zele, die uit Zele komt en bij de spoorwegen werkt als treinbegeleider. Deze week in het nieuws: twee vrachtwagenchauffeurs veroordeeld voor de kettingbotsing van vorig jaar op de E 17. … JP1: Goedenavond dames en heren, goedenavond en welkom bij de vierde aflevering van het tweede seizoen. De bekende Vlamingen zijn vanavond: Tessa Vermeiren van Weekend Knack, Jan Hautekiet van Studio Brussel, Pascal Deboosere van De Zevende Dag en van de Belgische judocas en niet van de Britse Jean-Marie Dedecker. ((applaus)) AEL: foto JP1: En dit zijn, dit zijn de 20 van ons vast panel van onbekende Vlamingen. Onbekend, maar vooralsnog niet onbemind, die vanavond weer hun mond zullen roeren, zoals Carmen die haar roots heeft in Spanje en vier kinderen heeft en Sandrina die in Melsele woont en trots is op haar twee honden. En dan het onderwerp van deze week. In het Nederlandse Leeuwarden werd vorige vrijdag een jonge man begraven die op die dag eigenlijk had moeten trouwen. JP1: Ja, goedenavond. Dames en heren, goedenavond dit is Jan Publiek aflevering 26, en welkom in studio 1. En dit is het thema van deze week: kiezen voor kinderen verantwoord of niet? AEL: tekst JP1: Heeft het nog zin om kinderen op deze wereld te zetten? AEL: tekst JP1: kun je nu nog beginnen Ik herinner mij aan een groot gezin , hebben homo's en mensen met een laag inkomen ook recht op kinderen? Heden zo veel vragen die mede worden beantwoord door ons panel van bekende Vlamingen en dat zijn vanavond: Jean-Marie Dedecker, gehuwd, vader van twee kinderen, komt uit een gezin van zes. Zangeres Sofie, gehuwd, twee kinderen, uit een gezin van drie, Reddy de Mey, gehuwd, geen kinderen maar wel één pekinees en de hoofdredactrice van Weekend Knack, gescheiden, moeder van twee kinderen, komt zelf uit een gezin van twee, Tessa Vermeiren. ((applaus)) AEL: tekst JP1: Zij volgen nauwlettende de beweringen van ons bekend vast panel van twintig onbekende Vlamingen waaronder Damien, vader van twee kinderen, en geboren in een gezin van - hoeveel kinderen, Damien?
De identiteit van het programma kan verder blootgelegd worden aan de hand van drie invalshoeken. Ten eerste wordt Jan Publiek geanalyseerd als forum van meningen en/of discussieforum, ten tweede worden de representatieve aspecten verder toegelicht en tot slot wordt Jan Publiek gezien in de context van een competitieve omgeving. Jan Publiek als forum van meningen en/of discussieforum De bovenstaande introducties bevatten ook een sterke klemtoon op de term 'mening'. De Bv's zijn mensen 'met een mening' (JP1- uitzending 22), terwijl de panelleden omschreven worden als: 'mensen die voor hun mening durven uitkomen en die mening ook durven verdedigen' (JP1 - uitzending 22). In andere gevallen wordt echter verwezen naar de term 'discussie', zoals bijvoorbeeld in uitzending 37 een aantal malen gebeurt (zie fragment 3). In deze laatste uitzending wordt de panelleden geconfronteerd met een aantal uitspraken die ze in de vorige uitzendingen hebben gedaan of worden ze gevraagd aan welke uitspraken ze zich gestoord hebben. Wanneer andere participanten op deze uitspraken reageren, onderbreekt de presentator hen een aantal keer, met de boodschap dat ‘de discussie niet opnieuw gevoerd kan worden’. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-188
De drie onderstaande voorbeelden hebben allen betrekking op de discussie rond migranten. Een eerste fragment gaat over het dragen van een hoofddoek en de boosheid van een panellid. Na enig gestommel in de studio onderbreekt de presentator dit panellid met de stelling dat de 'discussie' niet opnieuw geopend kan worden. Fragment 3: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 45:15 - Stop 45:46 JP1: Ja, ((xxx)) ... Simonne, ben jij ooit boos geworden? J17: Ik was wel een beetje boos omdat hij … Als het over de migranten ging , was die madame met haar sjaal daar op, die daar bezig zat dat ze zich aanpaste op alle manieren, waarop dat ze hier met haar sjaal zat. Die sjaal, dat ze voor ((xxx)) haar sjaal afgetrokken ((wordt onderbroken)) ((tegelijk)) oh, oei, oei ... Ik vind dat ze zich moest aanpassen. Ze zegt: ... ((wordt onderbroken)) JP1: ((samen)) Ja, maar, ja ... we gaan J17: ((samen)) ... Ik spreek Nederlands, ik kan alles. Awel, dan moet ze hier met die sjaal niet zitten. JP1: ... discussie niet terug openen. Fatiha, ben je ooit, op iemand boos geweest in het panel? Als we daar nu over hebben, over de migranten …
Een tweede voorbeeld betreft de uitspraak van één panellid over het terugsturen van migranten, waarbij deze bewuste uitspraak (in uitzending 32) eerst als AEL opnieuw getoond wordt. Vervolgens wordt J19 gevraagd of hij het er nog steeds mee eens is, wat hij gedeeltelijk bevestigt. Na een reactie van J4 hierop sluit de presentator de 'discussie' terug af. Fragment 4: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 46:42 - Stop 47:09 JP1: Dat zei Frans in de uitzending over de migrantenrellen en het ging Frans, zeg het nu eens, vind je dat nog? Sta je daar nog achter? J19: Absoluut, iemand die deelneemt aan zo een rellen moesten ze ... JP1: Maar het gaat over de mensen die deelnemen aan de rellen en niet over de migranten in het algemeen? J19: Nee, neeje, die deelnemen aan de rellen. JP1: Dat is een misverstand geweest ((tegelijk)) Fatiha, zeg eens, heb je de hooligans al eens gezien, ja? J4: De hooligans, die hebben ... moeten die ook buiten gezet worden? ((tegelijk)) JP1: We gaan de discussie niet terug openen. Maar het is iets wat veel mensen gefrappeerd heeft, Geert.
Een halve minuut later verwijst een ander panellid opnieuw naar de uitspraak van J19 in uitzending 32, en toont haar onbegrip voor de uitspraken van J19. Na een nieuwe (korte) vraag van de presentator (gericht op de bevestiging van zijn standpunt), en de effectieve bevestiging van dit standpunt, wordt de 'discussie' opnieuw door de presentator beëindigd, met de uitspraak dat deze 'discussie' reeds 'gevoerd [is] in het programma zelf' (JP1 - uitzending 37). Fragment 5: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 47:37 - Stop 48:35 JP1: Ja, Betty? J14: Ik wil er toch wel eventjes op terugkomen, op het feit: van het gaat niet alleen over diegenen die de rellen hebben aangestoken, het ging ook over de families en alles moesten maar mee op de boot gezet worden. Ik vind iemand van de leeftijd van Frans, die heeft twee wereldoorlogen meegemaakt, die is kennelijk nooit in contact geweest met fascisme, want anders zou men zo'n uitspraak nooit over de lippen krijgen en dat heeft mij gestoord van iemand van die leeftijd. Ik dacht, ik heb altijd respect voor oudere mensen gehad. Ik heb respect voor de mening van oudere mensen als ze in de juiste vorm, in de juiste context gegoten worden, maar nu begon ik mij dus echt … heb ik mij nu echt kwaad gemaakt. Ik vind dat dat nu niet kan, iemand die met zulke twee rampen in de wereldgeschiedenis geconfronteerd is geweest, dat hij nog zulke domme dingen zegt. JP1: Ja, Frans, Frans maar je blijft er bij? J19: Ik blijf bij mijn uitspraak, Ja zeker. JP1: Dat is goed. We gaan de discussie niet verder openen, die is gevoerd in het programma zelf. Rudy, heb jij ooit eens in iets gezegd dat vrij racistisch klonk?
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-189
Dergelijke uitspraken van de presentator over Jan Publiek articuleren het programma als een forum van meningen of als discussieforum. Hierbij moeten echter een viertal belangrijke nuances gemaakt worden, waarbij de eerste nuance verwijst naar de rol van de presentator, die aan de hand van de kwantitatieve analyse verduidelijkt kan worden. Tabel 10 toont hoe de helft van alle interventies door de presentator Figuur 2: Basisrollen van de presentator (JP) gemaakt worden. Ondanks de relatief korte aard van deze 1084 interventies, is hij 11% moderatie 24% verantwoordelijk voor meer dan één vijfde van de spreektijd. Zijn 1880 7% interviewing aanwezigheid kan niet anders dan gezien worden als integraal 723 moderatie + deel uitmakend van de identiteit interviewing van het programma. Hierbij is 338 ook de aard van zijn interventies andere rollen van belang, waarbij in dit 16% 496 onderdeel2 van de analyse de andere combinaties sleutelvraag vooral is in welke mate hij de rol van strikte 42% moderator op zich neemt (en zich dus beperkt tot het verlenen (en ontnemen) van het woord), en in welke mate hij de rol als interviewer vervult. De bovenstaande grafiek toont aan dat slecht 24% van de interventies van de presentator gezien worden als zuivere moderatie. 42% van deze interventies zijn daarentegen strikte interview-interventies, en nog eens 16% van zijn interventies betreffen de combinatie tussen moderatie en interviewen. De andere 18% bestaan uit interventies die andere rollen van de presentator bevatten (zie verder) of uit interventies die verwijzen naar andere combinaties van interventies. Deze analyse toont aan dat het beeld van het forum van meningen of discussieforum voor een belangrijk deel bestaat uit de bevraging van de participanten. Een tweede nuance betreft de vraag welke uitspraken en welke meningen de participanten in Jan Publiek verkondigen. Hierbij is vooral een operationalisering van de privaat/publiek dimensie van belang, aangezien de termen 'mening' en 'discussie' vaak met elementen uit de publieke sfeer geconnoteerd worden. In de interviews met de panel- en redactieleden wordt echter gewezen op het intimisatie-proces, dat ten dele gekoppeld is aan het management van de redactie. De panelleden van Jan Publiek wijzen op de voorkeur die de redactie (en vooral de presentator) heeft voor de vertelling heeft van persoonlijke - authentieke - ervaring, hetgeen ook door sommige redactieleden wordt bevestigd.
2
Een meer uitgebreide analyse van de diverse rollen van de presentator komt aan bod in de bespreking van de identiteit van de mediaprofessional. Hier worden alleen de twee belangrijkste rollen besproken.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-190
Uit de kwantitatieve analyse van de uitspraken van de participanten blijkt dat het grootste deel van deze uitspraken tenminste een persoonlijke component hebben, in de betekenis dat deze participanten verwijzen naar de persoonlijke situatie of een persoonlijke ervaring (van zichzelf of van iemand anders). 54% van de 4363 interventies van de participanten betreft een interventie die ten minste ten dele in de persoonlijke sfeer gesitueerd dient te worden. 31% van de interventies betreft een interventie die uitsluitend in de persoonlijke sfeer gesitueerd dient te worden. Dit staat tegenover de 41% van de interventies die onder de noemer 'algemeen' vallen. Op basis van deze analyse blijkt dat Jan Publiek voor een belangrijk deel binnen de persoonlijke sfeer gekaderd moet worden, waardoor de aansluiting die dit programma met de Figuur 3: Uitspraken binnen de private sfeer (JP) 'humaninterest'(nieuws)traditie, 5% 1830 die uit de analyse van de 10% algemeen 41% interviews bleek, 1342 bevestigd wordt. Ondanks persoonlijk - zichzelf 5% een niet onbelangrijk 361 aandeel van de persoonlijk - anderen interventies die binnen de 8% 200 publieke sfeer geplaatst persoonlijk - zichzelf kunnen worden, wordt in en anderen 419 Jan Publiek een sterk gemengd persoonlijk belang gehecht aan de en algemeen 208 subjectiviteit en beleving andere van de participanten. 31% In het onderstaande voorbeeld stelt de presentator een vraag aan het panel vlak na het bekend maken van de televotingvraag en de telefoonnummers waarop kijkers kunnen bellen. Deze eerder abstracte vraag (naar het bestaan van een voortplantingsdrang) wordt onmiddellijk gevolgd door een korte vraag naar de persoonlijke beleving van de participanten: 'Heeft iemand dat gevoel?' (JP1 - uitzending 26). Vervolgens geeft hij een panellid het woord. J10 start zijn interventie door te verwijzen naar zijn persoonlijke situatie (als vader van vijf kinderen en afkomstig uit een gezin met zes kinderen), alvorens kort ('ik denk dat wel, ja' (J10 - uitzending 26)) te antwoorden. Een volgende panellid vertelt eerst over haar 'hele jonge jaren' (J11 - uitzending 26) en vervolgens over haar huidige gezinssituatie. Fragment 6: Uitzending 26 - 2 oktober 1997 - Start 03:20 - Stop 04:27 JP1: … Bestaat er nog zo iets als voortplantingsdrang, hebben wij de behoefte om kinderen te hebben, hebben we daar een soort instinct voor, moederinstinct of vaderinstinct, bestaat dat, dames en heren? Heeft iemand dat gevoel? Albert ... ? J10: ((xxx)) Ik heb zelf 5 kinderen JP1: Ja, J10+: En - ja ik denk niet dat - toen ik heel jong was, dat ik, eigenlijk zo speciaal naar kinderen, ik kom nochtans uit een groot gezin van zes, maar, ik denk dat wel, ja ... JP1: Ja, Annie J11: Ik denk het wel want ik herinner mij mijn hele jonge jaren, toen ik zestien, zevertien was, achttien misschien, had ik mij vast voorgenomen om zeker geen kinderen te hebben. Ik vond het onverantwoord, in deze tijd kan dat niet meer, en ik ging dat ook heel breed gaan verkondigen aan iedereen. Inmiddels heb ik wel drie kinderen en ik denk dat dat wel ergens te maken had met dat soort van nestdrang van: ik wil echt nog wel een kindje en wij zijn toch, ja niet helemaal volledig als die kindjes daar niet bij hebben.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-191
Dit kort fragment illustreert enerzijds hoe de presentator aan de hand van zijn interventies de identiteit van het programma sterk in de richting van een interviewprogramma stuurt, waarbij de modererende rol van de presentator wel aanwezig is, maar waarbij de interviewende rol domineert. Anderzijds toont dit fragment ook in welke mate de participanten in Jan Publiek verwijzen naar de private sfeer, mede op aangeven van de presentator (in dit geval door de korte vraag 'Heeft iemand dat gevoel?' (JP1 - uitzending 26)). De klemtoon op het persoonlijke blijft niet beperkt tot de uitzendingen die qua thema meer aansluiting vinden bij de private sfeer, zoals bijvoorbeeld uitzending 26 over het 'kiezen voor kinderen'. Onderstaand voorbeeld is geselecteerd uit uitzending 32 over 'de migrantenrellen in Anderlecht', waar één de panelleden zelf het initiatief neemt om 'een klein verhaaltje te vertellen' (J13 - uitzending 32). Ondanks de onmiddellijke reflex van de presentator om haar op de tijdsbeperkingen te wijzen, vertelt zij vervolgens (relatief) uitgebreid hoe haar zoon naar Spanje is teruggestuurd. Fragment 7: Uitzending 32 - 13 november 1997 - Start 41:55 - Stop 42:42 J13: Ik vind dat integratie moet van de twee kanten komen. Ja, wij moeten ons integreren, maar de Vlaming of laat ons zeggen de Belgen moeten ons de kans geven om ons te integreren. Ik wil u even een klein verhaaltje vertellen JP1: Niet te lang , kort verhaaltje J13: Niet te lang, heel kort. Dat mijn zoon die zijn vader een Belg is geworden, we werden vorig jaar naar ons land teruggestuurd. Dat vind ik een beetje grof. En ik wou even maar JP1: Uw zoon is teruggestuurd naar J13: Ja naar Spanje. Dus mijn zoon heeft een beetje problemen gehad met andere kinderen op school en die grootmoeder en die moeder van dat kind die kwamen aan de deur van de school om mij te wachten, die wilden vechten met mij. Maar ik heb gezegd: ik ga niet vechten voor kinderen, mevrouw, sorry en die zijn zelf zo ver gegaan, die zijn zelf naar de directie gestapt omdat mijn zoon zou gestuurd worden van de school. Dus mijn zoon is 11 jaar.
Dit betekent echter niet dat de verhouding publiek/privaat volledig onafhankelijk is van het onderwerp. Onderstaande tabel uit de kwantitatieve analyse toont aan dat tussen de 16 uitzendingen van Jan Publiek vrij grote verschillen optreden. In de uitzendingen met onderwerpen die eerder bij de private sfeer gerekend kunnen worden - zoals 'Kiezen voor kinderen', 'De kleren maken de man / vrouw' of 'Carrière of gezin' - is het aandeel 'algemene' uitspraken relatief beperkt, terwijl dit aandeel bij thema's als euthanasie en racisme merkelijk hoger ligt. Hierbij dient ook opgemerkt te worden dat de samenstelling van de participanten, en vooral de verhouding professionele deskundigen/ervaringsdeskundigen, hier ook een belangrijke verklaring levert (zie verder). In deze context is het echter vooral belangrijk om op te merken dat het aandeel 'algemene' uitspraken slechts in enkele gevallen boven 50% uitstijgt, met een maximum van 59% in de eerste uitzending over de dood van prinses Diana. Tabel 12: Aandeel 'algemene' uitspraken per uitzending (JP) Nummer 22 23 24 25 26 27 28 29
Onderwerp uitzending Diana Bloot, bloter, blootst. (taboe rond bloot) Mijn auto, mijn vrijheid. Het recht in eigen handen nemen. Kiezen voor kinderen (Kinderen: zegen of last ?) Gratis heroïne (Legalisatie van drugs.) Diëten: Vermageren maar ten kost van wat ? De wet is de wet.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
Aandeel 'algemene' uitspraken van participanten (in %) 58.9 51,4 40,9 45,0 35,5 49,0 36,8 37,4
P. V-192
30 31 32 33 34 35 36 37
De vrijwillige dood (Het recht om het levenseinde zelf te bepalen). De kleren maken de man / vrouw. De migrantenrellen (van Anderlecht). Prostitutie: weldaad of schande Actualiteit van de week. Het verbod op tabaksreclame. Carrière of gezin. Wanneer gaat televisie te ver? (Moet je TVpraatgasten beschermen tegen zichzelf + afscheid panel)
53,1 23,0 50,7 34,7 54,2 52,2 25,9 38,3
Een derde nuance betreft het onderscheid tussen 'discussie' en 'mening', dat hier geoperationaliseerd wordt aan de hand van de mogelijkheid van de participanten om hun gearticuleerde standpunten aan andere standpunten te relateren en ze ermee te confronteren. Een voorafgaande opmerking in deze context is dat de tijdsdruk op de participanten sowieso relatief groot is, waardoor de gemiddelde duurtijd van een interventie van een participant 10.2 seconden bedraagt. Onder deze tijdsdruk blijkt het bijzonder moeilijk om standpunten te articuleren en ze bovendien nog te relateren aan andere standpunten. Een eerste kwantitatieve indicator van deze fragmentering is de mate waarin participanten verwijzen naar eerder gedane uitspraken. Iets meer dan de helft van alle interventies3 (52%) bevat geen enkele verwijzing naar vroegere uitspraken van participanten of naar een AEL. 20% van de uitspraken verwijst naar de uitspraak van de vorige spreker - waarbij de presentator uitgesloten wordt. Nog eens 14% van de interventies verwijst naar een uitspraak die vroeger is gebeurd. 2% van de interventies zijn uitspraken die hun weerslag hebben op het algemene verloop van de discussie. Hierbij dient bovendien opgemerkt te worden dat deze maat erg breed gedefinieerd is, en elke subtiele verwijzing naar een vorige uitspraak (of AEL) als een reactie definieert. Tabel 13: Reacties op vorige uitspraken van participanten (JP) Geen reactie Onmiddellijke en gepersonaliseerde reactie Onmiddellijke en niet-gepersonaliseerde reactie Latere en gepersonaliseerde reactie Latere en niet-gepersonaliseerde reactie Reactie op algemene discussie Reactie op AEL Vragen Combinaties Andere Totaal
Aantal 2128 214 596 161 424 97 268 185 221 69 4363
% 52 5 15 4 10 2 7 5
100
Een zeer enge kwantitatieve indicator daarentegen is de mate waarin participanten onmiddellijk - dat wil hier zeggen zonder tussenkomst van de presentator - na elkaar spreken en met elkaar in interactie gaan. Zoals uit de onderstaande tabel blijkt, is deze vorm van interactie tussen participanten zeer beperkt: 86% van de uitspraken 3
Bij deze berekening worden de categorieën 'combinaties' en 'andere' uitgesloten.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-193
van participanten volgt op een uitspraak van de presentator. Wanneer deze directe interacties zich toch voordoen, overstijgen ze in ongeveer drie kwart van de gevallen het niveau 2 niet. Het hoogste directe interactie-niveau dat in Jan Publiek bereikt wordt, is 12. Tabel 14: Interactie tussen de participanten (JP) Geen interactie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 Niveau 6 Niveau 7 Niveau 8 Niveau 9 Niveau 10 Niveau 11 Niveau 12
3770 330 127 51 32 18 10 7 6 5 3 3 1
Totaal
4363
Aantal interventies 86,41 7,56 2,91 1,17 0,73 0,41 0,23 0,16 0,14 0,11 0,07 0,07 0,02 100%
55,6 21,4 8,6 5,4 3,0 1,7 1,2 1,0 0,8 0,5 0,5 0,2 100%
Een laatste nuance is dat de participanten naast het formuleren van meningen en het verhalen van persoonlijke ervaringen ook andere participanten bevragen. Ondanks het feit dat sommige participanten wel degelijk vragen stellen aan andere participanten, komt dit slechts zelden voor: uit de kwantitatieve analyse blijkt dat alle participanten samen 92 vragen stellen in de 16 uitzendingen, op een totaal van 4363 interventies (oftewel 2% van de interventies van de participanten). Zoals de onderstaande tabel illustreert, zijn het vooral de panelleden die in Jan Publiek deze rol opnemen: 64 van de 92 vragen worden door hen gesteld. Tabel 15: Vragen gesteld door de participanten (JP) Vragen ter verklaring Vragen ter verantwoording Vragen als tegenwerping Totaal
Panelleden 45 8
Bv's 8 1
Gasten 12 0
Totaal 65 9
11 64
3 12
4 16
18 92
Zoals fragment 8 illustreert, leidt niet elke vraag tot een antwoord. Panellid J6 verwijst eerst kort naar het seponeren van verkeersboetes, wat eerst betwijfeld ('Nog altijd denk je?' (JP1 - uitzending 29)) en vervolgens betwist ('Dat is veel moeilijker geworden' (JP1- uitzending 29)) wordt door de presentator. J6 plaats dit seponeerbeleid dan in een communautair kader, om onmiddellijk daarna een vraag aan de uitgenodigde minister Baldewijns te stellen: 'zou U willen wonen in zo'n klein sociaal woninkje van twee op twee?' (J6 - uitzending 29). Na een korte uitweiding
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-194
over de kostprijs van woningen in Wemmel, vraagt de presentator wat hij met zijn opmerking bedoelt. Na een korte verklaring van J6 geeft de presentator het woord aan een ander panellid, zonder de in de studio aanwezige minister te laten antwoorden. Fragment 8: Uitzending 29 - 23 oktober 1997 - Start 38:11 - Stop 39:01 JP1: Ja, Gorik? J6: Daarstraks werd de vergelijking gemaakt met verkeersboetes. U moest eens weten hoeveel verkeersboetes er worden geseponeerd. JP1: Nog altijd denk je? J6: Ja, absoluut. Die cijfers zijn nu onlangs nog in het nieuws geweest. JP1: Dat is veel moeilijker geworden. J6: Want in Wallonië worden er zelfs nog meer geseponeerd als bij ons. Dus dat is weeral een miljardenstroom. Enfin, dat is nu een andere discussie, maar ik vraag mij af, meneer Baldewijns: zou u willen wonen in zo'n klein sociaal woninkje van twee op twee? Allez, ik overdrijf nu, maar die mensen, verdorie zeg, wonen is al zo duur. Ik woon in Wemmel, één van de duurste gemeentes van het land, waar dat je voor een onnozel lapje grond van 5 are bijna 3 miljoen betaalt. JP1: Maar wat wil je nu zeggen, Gorik? J6: Dat die mensen nu iets anders moeten gaan zoeken, die gaan in een stom onnozel kruipkot moeten gaan zitten. Ze gaan dat niet meer kunnen betalen. Je kan die dat toch niet aandoen? JP1: Ja, Suzanne?
Jan Publiek als representatie van Vlaanderen De in tabel 11 weergegeven introducties articuleren het panel als representatie van Vlaanderen. De panelleden zijn zorgvuldig geselecteerd door de redactie op basis van voornamelijk socio-demografische criteria, en deze worden in de introducties ook expliciet vermeld. Zo zegt de presentator bij de aankondiging van de eerste uitzending dat het panel 'tien vrouwen en tien mannen van alle pluimage, uit alle rangen en standen, uit alle streken van het land en van alle leeftijden' (JP1 uitzending 22) zijn. Ook bij de individuele voorstellingen (aan de hand van de AEL met de montage van pasfoto's) worden deze socio-demografische componenten opnieuw vermeld: • 'Roel bijvoorbeeld komt uit Brasschaat en is loodgieter en Fatiha woont in Kessel-Lo en werkt in een integratiecentrum.' (JP1 - uitzending 23). • '… Betty die in Antwerpen woont en les geeft - dag Betty - en Pierre uit Zele, die uit Zele komt en bij de spoorwegen werkt als treinbegeleider.' (JP1 - uitzending 24) • '… Carmen die haar roots heeft in Spanje en vier kinderen heeft en Sandrina die in Melsele woont en trots is op haar twee honden' (JP1 uitzending 24) • '… waaronder Damien, vader van twee kinderen, en geboren in een gezin van … hoeveel kinderen, Damien?' (JP1 - uitzending 26) • 'Gorik, bijvoorbeeld, hij is 27, ongehuwd, bediende en woont in Wemmel. En Annie heeft een zelfstandig selectiekantoor, ze woont in Nieuwpoort en heeft drie kinderen.' (JP1 - uitzending 27) • 'En dan is er natuurlijk het vaste panel met bijvoorbeeld, en het is maar één van de velen, Albert Dumortier. Hij is 35, komt uit Mariakerke bij Gent, heeft vijf kinderen en heeft pas terug werk gevonden. En Eric Verhoye die is 54, geniet van zijn brugpensioen, woont in Evere maar komt uit WestVlaanderen en dat hoor je soms.' (JP1 - uitzending 30)
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-195
Het belangrijkste element dat de representativiteit van 'het panel' ondersteunt, zijn de hierboven reeds genoemde socio-demografische kenmerken, die ook zichtbaar en hoorbaar zijn in de uitzending. De onderstaande tabel (op basis van de door de panelleden ingevulde schriftelijke vragenlijsten4) geeft een overzicht van enkele van deze kenmerken, en van de spreiding die de redactie effectief gerealiseerd heeft. Tabel 16: socio-demografische kenmerken van de panelleden (JP) Leeftijd panelleden -20 1 20-29 6 30-39 3 40-49 6 50-59 2 60-69 0 70 en ouder 2 Geslacht panelleden man 10 vrouw 10 Onderwijsniveau panelleden Lager onderwijs 1 Lager middelbaar 4 Hoger middelbaar 7 Hobu 5 Universiteit 3 Beroep panelleden Ja N=12 Bediende 5 Hogere bediende/kader 1 Kleine zelfstandige 3 Andere 3 Nee N=8 Student 1 Huism/v 1 Ziek/invalide 1 Pensioen 3 Rentenier 1 Andere 1 Zoals de kaart op de volgende bladzijde illustreert, wordt ook op geografisch vlak een relatief grote spreiding bereikt.
4
In deze vragenlijsten wordt gevraagd naar de (socio-demografische) toestand van de panelleden op het moment van het interview, en niet naar de toestand op het moment van de deelname van het programma.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-196
Figuur 4: Kaart woonplaats panelleden Jan Publiek
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-197
Tijdens de conceptontwikkeling en de selectieprocedure heeft de redactie een aantal profielen uitgewerkt, om de hierboven beschreven representativiteit te bereiken. De panelleden zelf situeren zichzelf slechts zelden binnen deze profielen, praten bijna exclusief vanuit een ‘ik’-standpunt en formuleren hun meningen/ervaringen als individu. In een aantal gevallen worden de panelleden echter door de presentator aangesproken op de profielen die zij 'waarnemen'. Bijvoorbeeld de twee allochtone panelleden worden tijdens de uitzending over 'de migrantenrellen in Anderlecht' sterk in relatie gebracht met hun migrant-zijn. In het onderstaande fragment doet het panellid J9 een aantal eerder essentialistische uitspraken over Arabieren5 (die 'goede koopmannen' (J9 - uitzending 32) zijn). Tegen de gebruikelijke gang van zaken in, geeft de presentator daarna J4 ongevraagd het woord, met de vraag 'Als je dit hoort, wat denk je dan?' (JP1 - uitzending 32). Wanneer zij zich even weigerachtig lijkt op te stellen, reageert de presentator voorzichtig: 'je moet niet, je moet niet' (JP1 - uitzending 32). J4 praat echter verder en klaagt effectief de stereotypering van J9 aan. Fragment 9: Uitzending 32 - 13 november 1997 - Start 46:11 - Stop 47:24 J9: Ik heb in mijn carrière twee keer een migrant positief gediscrimineerd, dat betekent dat ik in een gelijkwaardige sollicitatie twee migranten heb aangenomen en ik heb er … Met één van de twee heb ik problemen gehad in die zin dat dus … maar ik wil het eerlijk zeggen met die ander is het perfect gelopen, maar met één van die twee kwam permanent het probleem voor: op het moment dat wij naar discipline en naar een bepaalde orde vroegen, dat men altijd zei of dat men ze corrigeerde: je bent een racist. JP1: En komt dat niet door ((wordt onderbroken)) J9: En ik hoor van collega's: dat gebeurt vaak. Het - en dat zeg ik met alle respect - het blijven Arabieren. Het zijn hele ... het blijven goede koopmannen ... ze zijn heel handig en ik heb ondervonden dat men soms, en ik hoor dat van collega's, dat men af en toe ook eens gebruik maakt van zijn migrant zijn. JP1: Ja, we gaan even naar Fatiha. Als je dit hoort, wat denk je dan? J4: Ja ik vind dat bijna de moeite niet om op te reageren eigenlijk als je JP1: je moet niet, je moet niet, ja ((samen)) J4: als je zo goedkoop praat, ik vind als je zo goedkoop praat ((wordt onderbroken)) J9: Dat is de ervaring mevrouw J4: je moet kijken ((wordt onderbroken)) J9: het is mooi in de pra.. in de theorie, maar je moet het eens doen in de praktijk J4: je moet kijken naar, ik vind dat men … Het zijn Arabieren, het zijn goede kooplui J9: Ah ja J4: Dat is precies van de Hollander, dat is een gierigaard en de Belg is een dommerik J9: Nee, nee J4: Ik bedoel en we zijn vertrokken. Ik vind dat is geen discussie. J9: Maar je bent sluw, dat is zo. JP1: Niet door mekaar praten, Betty. ((wordt onderbroken)) J4: En jij niet. J9: Ja, maar ...
De panelleden zelf vertonen in beperkte mate gevoeligheden voor bepaalde identiteiten die verbonden zijn met hun profiel. Het hierboven geciteerde fragment toont niet alleen aan dat de redactie soms panelleden binnen deze profielen plaatst, maar dat panelleden dit ook accepteren en vanuit deze identiteiten praten. Dit blijft niet beperkt tot de etnische identiteit, maar geldt ook voor gender-identiteiten
5
In uitzending 37 zal dit panellid aangeven niet meer achter zijn uitspraken te staan. Hij zegt tijdens deze uitzending: 'Ik ben door een aantal mensen van het panel aangesproken. We hebben dat trouwens vrijdagavond nog uitvoerig besproken, en ik begin andere inzichten te krijgen' (J9 - uitzending 37). Deze uitspraak bevat tegelijk één van de zeldzame verwijzingen naar de discussies die na de uitzending in de bar verder gezet worden.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-198
(inclusief homoseksuele identiteiten), de Vlaamse identiteit en aan het beroep gekoppelde identiteiten. Een voorbeeld van panelleden die vanuit hun gender-identiteit praten, is terug te vinden in fragment 10, geselecteerd uit uitzending 28 over diëten, waar één van de panelleden zich expliciet gepositioneerd 'als vrouw' (J14 - uitzending 28) om vanuit die positie het traditionele schoonheidsideaal te bekritiseren. Fragment 10: Uitzending 28 - 16 oktober 1997 - Start 27:58 - Stop 28:45 J14: Als je op een oudere leeftijd komt, dan denk ik dat je de zaken begint te relativeren. Inderdaad, als men die jonge dingetjes aan het werk ziet, moest een man zo tegen mij reageren, dan mocht die met mij alleen eens in een klein kamertje kruipen en dan kwam die er heel vermagerd uit. Want ((wordt onderbroken)) JP1: Ja J14+: Ik zou dat absoluut als vrouw niet tolereren, ten eerste om als een koe bekeken te worden en dan te zeggen van: daar en daar moet er een beetje af en daar en daar moet er een beetje bij. Ik vind dat allemaal een beetje quatsch. Daartegenover, ik hoor graag het woord lichaamsbeeld en zo, maar een lichaamsbeeld vormen, dat is niet altijd even gemakkelijk, hoor, op eender welke leeftijd uiteindelijk. En dat is allemaal heel gemakkelijk van te zeggen van: oh en je moet er iets aan doen, maar als je er mee zit en je bent corpulent van jezelf, dan wordt dat een droevige situatie ((wordt onderbroken)) JP1: een probleem ja ((wordt onderbroken)) J14+: als er niks af gaat.
Ditzelfde panellid praat ook meermaals over 'het onderwijs' (J14 - uitzending 28) vanuit haar professionele identiteit (als onderwijzeres in een Antwerpse stadsschool). Tijdens het interview met dit panellid zegt zij expliciet het stedelijk onderwijs te willen verdedigen, wat zij in het onderstaande fragment ook doet (of probeert te doen). Dit uitgangspunt leidt tot uitspraken over het (stedelijk) onderwijs in verschillende uitzendingen die een organisationele representatie benaderen. De reacties van andere panelleden en van de presentator hierop zijn eerder negatief: op het moment dat zij aankondigt een interventie over het onderwijs te willen maken, weerklinkt er gelach. Dit lokt bij J14 de volgende defensieve opmerking uit: 'er zijn er die hier over hondjes spreken, ik spreek over het onderwijs' (J14 - uitzending 28). De presentator reageert daar enigszins spottend op met de uitspraak: 'Elke week een stuk voor het onderwijs' (JP1 - uitzending 28). Ondanks het feit dat deze reacties niet als extreem negatief gezien mogen worden, is het duidelijk dat interventies op basis van organisationele representaties niet gestimuleerd worden, door de presentator noch door de andere participanten. Fragment 11: Uitzending 28 - 16 oktober 1997 - Start 01:02:10 - Stop 01:03:11 J14: ik denk dat er hier weer eens een stuk voor het onderwijs is weggelegd, namelijk ((gelach)) er zijn er die hier over hondjes spreken, ik spreek over het onderwijs JP1: Elke week een stuk voor het onderwijs J14+: ik ga refereren naar het lichaamsbeeld. Als je bijvoorbeeld met leerlingen in de puberteit te maken hebt, is het inderdaad wel heel belangrijk dat men daar een beetje diepgaandere gesprekken rond dat lichaamsbeeld, zich goed voelen, zich akkoord voelen met de vormen en de slankheid of de molligheid dat men heeft is zeer belangrijk en als de ouders het niet doen, dan zal de school het ergens moeten opvangen. Dat wordt wel in het onderwijs wordt dat een beetje ingelast, maar ik denk nog niet voldoende en dan komen we inderdaad tot het de aspect van de commercie. Dat we daar de nadruk op moeten leggen dat daar geld mee verdiend wordt, ten nadele van hen die dat ideaalbeeld willen bereiken JP1: Ja, maar als die man zich nu beter voelt nadien, dan is dat toch zijn goed recht. Dat zegt toch wel Marga. Of niet? J14: Ja maar men spreekt altijd over personen op latere leeftijd, ik spreek over jonge mensen ((wordt onderbroken)) JP1: Ja ja ((xxxx)) J14+: waar inderdaad het karakter, de wilskracht nog niet van gevormd is en dat dat toch wel een probleem kan opleveren.
Een tweede panellid toont ook een bepaalde (maar minder expliciete) gevoeligheid voor thema's die aan de eigen professionele identiteit gelieerd zijn. Zoals in het
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-199
onderstaande fragment geïllustreerd wordt, verdedigt J9 (een bedrijfsleider) het Vlaamse ondernemerschap. Fragment 12: Uitzending 36 - 11 december 1997 - Start 46:40 - Stop 47:12 J9: Ik denk toch wel dat er een belangrijk aspect vergeten wordt. De dames hebben het even vermeld: ze hebben zelf ook een eigen zaak, dus hebben ze ook - meen ik gelezen te hebben - een eigen zaak, ze hebben daar zelfs nog als onderpand gegeven voor hun eigen echtgenoot en ik denk dat ze ook wel eens over hun roes zijn dat ze andere prioriteiten gaan leggen. Maar het is dus duidelijk dat ze samen gekozen hebben en dat ze samen gelukkig zijn en ik vind: laat dan toch ook nog even dat beeld ... ik bedoel we hebben nu 2 Vlaamse ondernemers die op wereldniveau eens wat doen, laat dan dat beeld van Vlaamse ondernemer toch ook eens een klein beetje positief uitschijnen.
Tegelijk toont J9 een zekere gevoeligheid voor de identiteit als Vlaming. Zoals fragment 8 reeds illustreerde, doen ook andere panelleden uitspraken op basis van deze Vlaamse identiteit. Het onderstaande fragment is geselecteerd uit uitzending 34, de enige uitzending die geen algemeen thema heeft, maar een reeks thema's die verbonden zijn aan de actualiteit, waaronder de verhouding Vlamingen/Walen in Brussel. In dit fragment zegt J16, na een reactie van J7 over zijn eerdere opmerkingen, dat hij 'als Vlaming in mijn Vlaams gebied' (J16 - uitzending 34) in het Nederlands wenst aangesproken te worden. Fragment 13: Uitzending 34 - 27 november 1997 - Start 16:47 - Stop 17:27 JP1: Damien? J16: Moesten alle Vlamingen in Brussel consequent het principe huldigen "geen Vlaams, geen centen", dan zouden de Walen snel Nederlands leren. JP1: Pierre J7: Ik vind het nogal agressief dat hij dat zo uitdrukt, maar ik, je moet meer … een compromis zoeken, een gentlemen's agreement. Iedereen moet … iedereen kunnen Antwoorden in zijn taal. Maar het openbare leven is nog een groot stuk Frans. Ik kom regelmatig in Brussel, ik kom in contact met openbare instanties. Zelfs Europese Gemeenschap spreken geen Nederlands in sommige gevallen. JP1: Ja, Damien beweegt heftig, J16: Tot nader order is Brussel nog steeds Vlaams grondgebied. En ik wens als Vlaming in mijn Vlaams gebied in het Nederlands aangesproken te worden.
Een laatste identiteit die in Jan Publiek ook aan bod komt, is de homoseksuele identiteit. Twee van de mannelijke panelleden zijn homo, hetgeen expliciet vermeld wordt in uitzending 26 over kinderen. Eén van deze homoseksuele panelleden benoemt zichzelf als homo en hanteert het persoonlijk voornaamwoord 'wij' om deze identiteit te benoemen ('Ik ben zelf ook homo, maar ik vind het niet nodig dat wij kinderen opvoeden' (J8 - uitzending 26)). Het tweede panellid praat over zijn 'groeiende' wens om een kind te adopteren (J9 - uitzending 26). Fragment 14: Uitzending 26 - 2 oktober 1997 - Start 01:06:53 - Stop 01:08:03 J20: Dat kan. En die zijn ook groot gebracht alleen mee een moeder. Zodus dat heb je dan, dus bij de homo's alleen 2 vaders, bij mij was het alleen de moeder. JP1: En het ging ook. J20: En de kinderen hebben er niet onder geleden J8: ((xxx)) JP1: Vraag het even aan Geert. J8: Ik vind het persoonlijk niet nodig. Ik ben zelf ook homo, maar ik vind het niet nodig dat wij kinderen opvoeden ... Ik heb persoonlijk ook helemaal die drang niet om kinderen op te voeden. Ik begrijp ook niet waarom, waarom die drang daar is, eigenlijk. JP1: Waarom wel, Jo? Waarom jij wel? JB9: Omdat ik denk dat ik, voor dat we voor het kind iets kunnen betekenen. JP1: Ja. JB9+: Wat een kind anders niet heeft. JP1+: Dus jij kunt ... je zegt : een kind daar kunnen jullie ook iets voor betekenen en Geert zegt precies van: dat ... J08: We leven nu wel in een maatschappij. Alles draait rond kinderen: ... ., kindergeld, auto's, films, al ... alles draait rond die kinderen.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-200
JP1: jaja J08+: Ik persoonlijk heb het niet nodig. JP1: Ja, ja, Rudi? J9: Ik voel mij meer aangesproken en dat is iets dat bij mij ook groeit om bijvoorbeeld een kind te adopteren dat al midvolwassen is, dat belangrijk … Dat zijn persoonlijkheid gevormd heeft, maar dat gewoon de middelen niet heeft om in de wereld ... Kind uit Afrika of zo, 14-15 jaar, een kans te geven in deze wereld en daar gewoon iets voor te betekenen, een stuk toekomst bieden en daar samen energie in steken om, dat kind te geven wat het eigenlijk daar niet krijgt.
Naast de representatie van maatschappelijke subgroepen - gekoppeld aan de profielen van de panelleden - bevatten de uitzendingen van Jan Publiek ook een reeks inhoudelijke representaties, die vaak (maar niet exclusief) gekoppeld zijn aan de thema's van de uitzendingen. Uit de interviews met redactie- en panelleden blijkt een specifieke gevoeligheid voor de extreem-rechtse ideologie, die ook in de uitzendingen terug te vinden is. Twee als 'racistisch' bestempelde uitspraken worden hernomen in de laatste (evaluatie-)uitzending. Enerzijds is er de uitspraak van J9 over Arabieren die allen gewiekst en sluw zijn (zie fragment 9 dat het originele fragment bevat), en anderzijds is er het standpunt van J19 die stelt dat migranten die hebben deelgenomen aan de rellen in Anderlecht teruggestuurd moeten worden naar het land van herkomst (zie fragment 4 dat de nabespreking in uitzending 37 bevat). Ook tijdens andere uitzendingen - zoals in het onderstaande fragment uit uitzending 25 - geven panelleden blijk van een gevoeligheid voor (de representatie van) extreem-rechts geachte standpunten. Fragment 15: Uitzending 25 - 25 september 1997 - Start 01:01:12 - Stop 01:01:47 J14: Ik heb een vraagje naar die mijnheer van de burgerwacht. Wie maakt er deel uit van uw wacht, want ik heb bijvoorbeeld 16 jaar in een buurt gewoond waar heel veel migranten resideren. En ik kan mij inbeelden, als er mensen met Vlaams Blok neigingen zijn, die zich geroepen voelen en die voelen zich inderdaad geroepen tot dat soort van defensieve dingen, dan gaan het weer eens de migranten zijn. Ze komen al heel veel in de kranten voor kleine vandalismezaken, voor klein criminaliteit. Ze zijn al de zondebok en ik denk dat dat een beetje olie op het vuur is en kaf op de molen van het Vlaams Blok. Hetgeen dat die burgerwacht, ik heb daar een beetje schrik van hoor, eerlijk gezegd.
Een groot deel van de inhoudelijke representaties zijn echter wel aan het thema van de uitzending gekoppeld. Binnen het bestek van dit onderzoek is het echter niet mogelijk om een analyse te maken van de diversiteit aan inhoudelijke representaties. Jan Publiek binnen een competitieve omgeving Tot slot dient nog gewezen te worden op een laatste component van de identiteit van het programma: namelijk de situering van Jan Publiek binnen een competitieve omgeving. Dit aspect van de identiteit komt alleen (en in beperkte mate) in de laatste uitzending aan bod, waar twee panelleden kritiek leveren op de publieke omroep. J6 maakt hierbij wel een onderscheid tussen de commerciële en publieke omroep(en), maar stelt tegelijk dat ook 'de BRT'-programmatie beïnvloed wordt door deze concurrentie: 'Je voelt hoe meer concurrentie er komt, hoe meer dat je ook zo'n slechte TV-programma's krijgt zoals bij VT4 en VTM. Je kunt de BRT niet helemaal goedpraten' (J6 - uitzending 37). Het meest frappante voorbeeld is echter het onderstaande fragment, waar één panellid (J7) de impact van de kijkcijfers op programma's en programmamakers aankaart. Na een eerste verdedigende opmerking van de presentator ('Maar jullie waren toch ook altijd geïnteresseerd in de kijkcijfers. Ik weet toch dat er …' (JP1 uitzending 37)), die bij J7 de reactie ontlokt dat ze worden 'meegesleurd' (J7 uitzending 37), geeft de presentator (ongevraagd) het woord aan het panellid dat de DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-201
meeste gevoeligheid aan de dag gelegd heeft voor haar bekendheid6. Dit wordt niet alleen bevestigd in de interviews met de redactie- en panelleden, maar zit ook vervat in de formulering van de vraag van de presentator: 'Je was toch voor altijd ... Als er maar veel mensen naar jou gekeken hadden, was je gelukkig.' (JP1 - uitzending 36). Andere panelleden reageren op deze formulering door te lachen, terwijl de aangesproken J17 de poging van de presentator om steun te zoeken wat droogjes pareert door te antwoorden: 'niet speciaal' (J17 - uitzending 37). De uitspraken van de panelleden in dit fragment bevestigen de negatieve connotatie die de panelleden in de interviews aan het concept 'kijkcijfers' gehecht hebben. Fragment 16: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 01:04:14 - Stop 01:05:13 JP1: Ja ((applaus)) Je hebt ... Maar ook, je hebt een beetje kunnen kijken achter de schermen van - jullie allemaal eigenlijk hier - van de televisie. Is dat dan een beetje ontluisterend geweest of niet ? Pierre? J7: wat me eigenlijk opviel, wat me eigenlijk altijd zal bijblijven, is het gevecht om de kijkcijfers, want daar draait alles om. Bijvoorbeeld, het feit dat je op het einde van het programma met een bord doorheen een supermarkt gaat en zegt: welke vind je de tofste of de leukste, de mooiste. Dat bewijst eigenlijk dat de macht van de kijkcijfers ook daar al doorspeelt. Dus onrechtstreeks is van: wie scoort het best. Dat men in de toekomst op zoek gaat ... JP1: Maar jullie waren toch ook altijd geïnteresseerd in de kijkcijfers. Ik weet toch dat er ... J7: Ja, ja, toe maar. Je wordt er in meegesleurd. JP1: Simonne. Je was toch voor altijd ... .. Als er maar veel mensen naar jou gekeken hadden, was je gelukkig. ((gelach)) J17: Niet speciaal, maar ik weet dat er veel stations zijn, ik weet dat er heel veel stations zijn die vechten voor de kijkcijfers en ik heb dikwijls gezegd: Jan en tegen uw collega's en uw research, waarom durf je niet meer ietsje? Er zijn ander TV-stations, zoals VTM, VT4, die iets meer durven.
Samengevat wordt Jan Publiek ten eerste gearticuleerd als een forum waar de panelleden en leden van andere participant-groepen hun meningen kunnen uiten. De beperkte interactie, de sterke rol van de presentator die modereren en interviewen combineert en de klemtoon die hij in zijn vragen op de persoonlijke sfeer legt, maken dat de dialogische aspecten van Jan Publiek eerder beperkt blijven. Naast een forum voor meningen is Jan Publiek ook een programma waar participanten persoonlijke situaties en ervaringen (kunnen) vertellen, en waar de panelleden soms andere gasten kunnen bevragen. Een tweede component van de identiteit van Jan Publiek zijn de representatieve aspecten, die vooral door de aanwezigheid van het panel (in een antagonistische relatie met de andere participant-groepen) op de voorgrond treden. Op basis van een zorgvuldige selectie vormen deze panelleden een representatie van de Vlaamse bevolking of van welbepaalde maatschappelijke subgroepen, ondanks de individualiteit van de panelleden.
6
Deze gevoeligheid voor bekendheid wordt blootgelegd aan de hand van de interviews met de panelen redactieleden van Jan Publiek.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-202
3.2.1.2 De identiteit van het programma De Eeuwige Strijd vergeleken Zoals bij de bespreking van de format van De Eeuwige Strijd reeds werd gesteld, bestaat dit programma uit een drietal onderdelen: De Tweestrijd, De 10 Geboden en Het Debat. In deze analyse komt (omwille van de vergelijkbaarheid met Jan Publiek) de klemtoon volledig te liggen op het derde deel van De Eeuwige Strijd, dat van de andere twee delen gescheiden wordt door een reclameblok. Wanneer in deze tekst verwezen wordt naar de identiteit van het programma De Eeuwige Strijd, wordt steeds verwezen naar het derde deel van De Eeuwige Strijd, het debat. Ook dit programma steunt voor het grootste deel op de in beeld gebrachte studiogesprekken, met vooraan in de studio de presentatrice en vier zogenaamde deskgasten, en op de tribune een mengeling van gasten (ervaringsdeskundigen en professionele deskundigen) en studiopubliek. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een beperkt aantal AEL. De AEL worden eerst beknopt geanalyseerd, om vervolgens de aandacht op de studiogesprekken te richten. 3.2.1.2.1 De AEL Uit de kwantitatieve analyse blijkt dat in De Eeuwige Strijd slechts 24 AEL getoond worden: het overgrote deel hiervan (22) zijn reportages (of AEL van het type 1). Gemiddeld duren deze 22 reportages 96 seconden. Het aantal reportages per uitzending schommelt tussen één en drie. Daarnaast wordt in dit programma ook twee maal een foto (of een reeks foto's) getoond, namelijk éénmaal van de cover van een boek, en éénmaal van de effecten van 'branding' (als lichaamsversiering). Deze AEL type 2 komen slechts kort in beeld, respectievelijk vier en negen seconden. In de onderstaande tabel worden de AEL uit uitzending 70 (ongewenste intimiteiten) en 80 (ik doe met mijn lijf wat ik wil) weergeven, mede om de functies van de AEL in De Eeuwige Strijd te illustreren. Deze functies zijn vergelijkbaar met de resultaten van de analyse van de AEL in Jan Publiek: ten eerste hebben sommige AEL een grafisch-ondersteunende functie, wanneer bijvoorbeeld in uitzending 80 de 'branding'-foto's worden getoond. Ten tweede biedt het werken met AEL ook de mogelijkheid om gasten die niet in de studio aanwezig willen of kunnen zijn, toch aan het woord te laten. Een voorbeeld hiervan zijn de twee AEL uit uitzending 70 die louter een interview met een bioloog bevatten. Ten derde hebben reportages ook een introducerende en stimulerende functie: ze snijden soms een nieuw subthema aan en/of zijn bedoeld om de discussie tussen de participanten te stimuleren. Vaak zal de presentatrice een participant vragen om op de AEL te reageren, zoals bijvoorbeeld in uitzending 70 na het tweede interviewfragment met de bioloog Midas Dekkers gebeurt: 'Ja, meneer Luc De Becker, even naar u. Wat gaat er nu in u om als u deze beelden ziet?' (EP1 - uitzending 70). Tenslotte hebben deze AEL ook een vormelijke/esthetische component, waarbij in De Eeuwige Strijd deze component steeds gekoppeld is aan de inhoudelijke component.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-203
Tabel 17: Overzicht AEL in uitzending 70 en 80 (DES) Type
Aard
1 1 1 1 1 2
reportage reportage reportage reportage reportage foto's
Omschrijving
Duur (in sec) 52 53 50 141 66 9
Interview met de bioloog Midas Dekkers Beelden uit discotheek, met interviews met bezoekers Interview met de bioloog Midas Dekkers Beelden van 4 getatoeëerde mensen, met interviews Reportage tatoeshop foto's 'branding'
3.2.1.2.2 De studiogesprekken Nog meer7 dan bij Jan Publiek steunt de Eeuwige Strijd op de studiogesprekken met diverse participanten. Zoals reeds uitgebreid werd besproken in de schets van de format van De Eeuwige Strijd, en (vooral) in de analyse van de interviews met de redactieleden, zijn de participant-groepen binnen dit programma fundamenteel verschillend samengesteld. Ten eerste is er in De Eeuwige Strijd geen vast panel en steunt de uitzending volledig op de gasten die slechts voor één uitzending uitgenodigd worden. Ten tweede dient een onderscheid gemaakt te worden tussen deskgasten (die vooraan staan), gewone gasten en leden van het studiopubliek (die op de tribune zitten). Zoals bij Jan Publiek bestaat er bij de gasten ook een onderscheid tussen ervaringsdeskundigen en professionele deskundigen. Deze onderscheidende elementen worden in De Eeuwige Strijd ook gecombineerd, zoals blijkt uit de kwantitatieve analyse: bij de deskgasten worden 14 professionele deskundigen en 33 ervaringsdeskundigen geteld, bij de gewone gasten zijn 21 participanten professionele deskundigen en 69 participanten ervaringsdeskundigen. Tabel 18: Aantal interventies en spreektijd naar participant-groep (DES) Aantal
Aantal interventies N %
Totale spreektijd Totaal %
Gemiddelde spreektijd per beurt Gemidd. Std
individu
aanwezigheden
Presentator Deskgasten
1 48
12 48
1203 887
41 30
5712 9919
20 34
4.7 11.2
5.7 14.1
ervaringsdeskundigen deskundigen
33
33
618
72
6987
72
11.3
13.7
14
14
241
28
2715
28
11.2
15.5
niet toegewezen
1
1
94
Gasten
94
764
26
10557
36
13.8
18.3
ervaringsdeskundigen deskundigen
69
69
419
76
5835
68
13.9
17.4
21
21
132
24
2716
32
20.6
25.2
niet toegewezen
4
4
26
26
169
180
76 24 2954
2 1 100
941 2124 29253
3 7 100
12.4 88.5 9.9
15.1 50.7 15.9
Studiopubliek AEL Totaal 7
De AEL vormen maar 1% van de 'interventies', en 7% van de totale 'spreektijd'.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-204
Het bestaan van deze participant-groepen wordt in de uitzending echter minder sterk (expliciet) benadrukt, zoals het overzicht van de in- en uitleidingen van de eerste vijf De Eeuwige Strijd-uitzendingen in de onderstaande tabel duidelijk maakt. Wel bestaat er een ruimtelijk onderscheid tussen deskgasten en gewone gasten/studiopubliek. Aangezien in De Eeuwige Strijd geen panel aanwezig is, zijn ook de representatieve aspecten beduidend minder sterk in deze in- en uitleidingen aanwezig. Wel duidelijk aanwezig in deze in- en uitleidingen zijn de verwijzingen naar 'discussie' en 'debat'. Bijvoorbeeld in uitzending 74 wordt een korte samenvatting van het debatthema gevolgd door de uitspraak: 'dat is het thema van ons debat vanavond' (EP1 - uitzending 74 - mijn onderstreping). Daarnaast wordt in deze teksten ook consequent verwezen naar het belang van de authentieke ervaringen die in de uitzendingen verhaald worden. In de uitleidingen worden de 'getuigen' vaak expliciet bedankt, zoals ook in uitzending 74 gebeurt: 'Ik wil iedereen heel erg hartelijk bedanken voor de getuigenissen, de mensen die hier zijn komen getuigen, ook de slachtoffers natuurlijk heel veel sterkte toewensen' (EP1 - uitzending 74 - mijn onderstreping) Tabel 19: In- en uitleidingen van de eerste vijf De Eeuwige Strijd-uitzendingen (DES) Nr. 70
71
72
73
Tekst Opnieuw welkom dames en heren. In hoeverre hebben vrouwen die zich sexy kleden en uitdagend gedragen zelf schuld aan verkrachtingen en ongewenste intimiteiten? Wij hebben een mini-enquête gehouden en 100 mannen en vrouwen gebeld. 70% van de mannen zegt: ja, die vrouwen die vragen er zelf om. Maar 90% van de vrouwen die denkt er anders over. Ze heeft er zelf om gevraagd, daarover gaat het debat vanavond. Marianne Van de Lemmer, ik zou met u willen beginnen. U bent als jong meisje ooit eens in de problemen geraakt. Heeft u het gevoel dat u er zelf om gevraagd had en het zelf gezocht had? Ja. Wel een afschuwelijke maar, denk ik, goede vergelijking inderdaad, en een passende manier, denk ik, om deze discussie af te ronden. Ik wil al mijn gasten bedanken voor hun getuigenissen en u kijkers thuis: natuurlijk hartelijk dank voor uw aandacht. Dit was de eerste uitzending. Volgende week maandag discussiëren we rond het thema geen Turken of Marokkanen in mijn straat. Wilt u deelnemen aan de Eeuwige Strijd, dan kunt u schrijven naar Postbus 950, 1800 Vilvoorde 1. Nogmaals bedankt en nog een fijne week. Opnieuw welkom. Volgens een recente enquête zijn wij Belgen de grootste racisten van Europa. Of we die reputatie terecht hebben, dat zal in dit debat moeten blijken. Mijnheer Trepasse ik begin bij u. Ik heb daarnet een stukje uit uw brief voorgelezen. U noemt zichzelf geen racist, maar toch kunnen we er niet omheen, uit uw brief blijkt toch een zekere racistische ondertoon. Hoe komt dat dan? Wel, ik hoop, we moeten er helaas hier uit, dames en heren, ik hoop in ieder geval, het is een hele felle discussie geweest. Ik heb zo veel mogelijk geprobeerd iedereen echt aan het woord te laten. Ik hoop in ieder geval dat we door te praten en door te schreeuwen af en toe en door onze mening te zeggen, dat we op langere termijn toch een beetje meer begrip voor elkaar kunnen vinden dat we kunnen streven naar wat meer verdraagzaamheid. Ik wil al onze gasten bedanken, hier aan de desken en uiteraard ook in het publiek. Hartelijk dank voor uw getuigenissen. Beste mensen thuis, hartelijk dank voor het kijken, we zijn er volgende week maandag weer. Nog een hele goede avond en nog een fijne week. Opnieuw welkom, dames en heren. Willen werklozen wel aan de slag en moet wie lui is onverbiddelijk van de dop? Daarover gaat de discussie vandaag. Timmy Durieux, u heeft een textielbedrijf en u zoekt geregeld werkkrachten, maar u vindt die niet. Hoe komt dat? Wel, dames en heren, u merkt het, we moeten er een punt achter zetten. Dit programma heeft zijn naam inderdaad niet gestolen. Ik wil toch al mijn gasten bedanken voor hun medewerking, voor hun getuigenis. Ik hoop dat u werk vindt, meneer Goessens, heel erg snel. Ik hoop dat alle werklozen die meegewerkt hebben hier, dat ze inderdaad ook vrij snel aan een baan zullen geraken. Nogmaals hartelijk dank. Ik hoop ook dat over alles wat vanavond gezegd is, bij de politici en ook bij de kijkers thuis nog grondig zal worden nagedacht. Bedankt voor het kijken en tot over 14 dagen. Opnieuw welkom bij de Eeuwige Strijd, dames en heren. In ons land worden er per jaar gemiddeld 30.000 echtscheidingen uitgesproken. 1 huwelijk op 3 loopt spaak. Wij hebben een mini-enquête georganiseerd rond de vraag: is de man altijd de dupe? 38% van de ondervraagden zegt ja, en 62% is het daar niet mee eens. Werner, u bent de voorzitter van een groep die opkomt voor slachtoffers van echtscheidingen. U spreekt uit eigen ervaring als u zegt dat mannen meestal de dupe zijn. Wat is er in uw geval precies gebeurd? Wel, ik hoop voor jullie alle drie dat een gedeelte - in ieder geval - van die wens, dat het belangrijkste van die wens in vervulling gaat en met deze wijze woorden van de 12-jarige Wouter zou ik dit debat willen afsluiten. Het lijkt me een passend einde - denk ik - over deze discussie over echtscheidingen. Iets om over na te denken, dacht ik zo. Ik wou mijn gasten bedanken voor hun getuigenissen en u kijkers thuis voor het trouw kijken. Heel graag tot volgende week.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-205
74
Opnieuw welkom, dames en heren, bij de Eeuwige Strijd. Worden zware misdadigers te licht gestraft? Dat is het thema van ons debat vanavond en ik begin bij u mevrouw Viville. U bent de moeder van Joris, die op 9-jarige leeftijd in Frankrijk werd vermoord. De dader heeft 22 jaar effectief gekregen. Vindt u dat een billijke straf, een juiste straf? Als er al één conclusie kan worden getrokken uit dit debat, dan is het denk ik dat er meer duidelijkheid moet komen, dat er meer begeleiding moet komen voor zowel slachtoffers als daders. Ik wil iedereen heel erg hartelijk bedanken voor de getuigenissen, de mensen die hier zijn komen getuigen, ook de slachtoffers natuurlijk heel veel sterkte toewensen, en u kijkers thuis hartelijk dank voor uw trouw gezelschap en wat mij betreft, heel graag tot volgende week.
De nadruk op getuigenissen vormt - naast het overwicht aan ervaringsdeskundigen een tweede indicatie van de specifieke invulling die (ook) in De Eeuwige Strijd aan de concepten 'debat' en 'discussie' gegeven worden. Deze invulling kan duidelijk gemaakt worden aan de hand van de kwantitatieve analyse van de verhouding tussen 'algemene' Figuur 5: Uitspraken binnen de private sfeer (DES) uitspraken en 48,6% uitspraken die binnen 9,4% 839 de private sfeer 3,1% algemeen kaderen. Zoals bij Jan 2,4% 494 Publiek moet een persoonlijk - zichzelf 7,9% aanzienlijk deel van de 137 persoonlijk - anderen interventies binnen de 41 persoonlijke sfeer persoonlijk - zichzelf en anderen gekaderd worden: 42% 54 van de interventies van gemengd persoonlijk en algemeen de participanten zijn 162 geheel of gedeeltelijk andere 28,6% ingevuld vanuit de persoonlijke sfeer. Wel is dit aandeel uitspraken over het private kleiner in vergelijking met Jan Publiek, waar dit aandeel 54% van de interventies van de participanten bedraagt. Opnieuw toont dit aan in welke mate De Eeuwige Strijd aansluit bij de intimisatie die gepaard gaat met de 'human-interest'-(nieuws)traditie. Een vierde (en opnieuw kwantitatieve) indicator van de invulling van de concepten 'debat' en 'discussie' in De Eeuwige Strijd is de manier waarop en de mate waarin participanten op elkaar (kunnen) reageren en met elkaar (kunnen) in interactie treden. Zoals bij Jan Publiek is ongeveer de helft van de interventies8 van de participanten geïsoleerd van de vorige interventies van andere participanten. In vergelijking met Jan Publiek is het aandeel onmiddellijke reacties echter aanzienlijke 9 groter (47% tegenover 20%), ten koste van het aandeel latere reacties (2.4% tegenover 14%) en de reacties op een AEL (0.3% tegenover 7%). Ondanks het feit dat een belangrijk deel van de uitspraken van de participanten los staan van een vorige spreker, bevat een even groot deel van de interventies wel een onmiddellijke reactie op een vorige spreker, hetgeen een belangrijke indicatie is van het effectief in discussie treden van de participanten.
8 9
Bij deze berekening worden de categorieën 'combinaties' en 'andere' uitgesloten. In deze analyse refereert 'onmiddellijk' naar de vorige spreker, met uitsluiting van de presentator.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-206
Tabel 20: Reacties op vorige uitspraken van participanten (DES) Geen reactie Onmiddellijke en gepersonaliseerde reactie Onmiddellijke en niet-gepersonaliseerde reactie Latere en gepersonaliseerde reactie Latere en niet-gepersonaliseerde reactie Reactie op algemene discussie Reactie op AEL Vragen Combinaties Andere Totaal
Aantal 785 275 522 32 9 44 5 21 15 19 1727
% 46 16 30 2 0,5 3 <0,5 1
100
Een tweede ondersteuning voor het argument dat in De Eeuwige Strijd in sterkere mate (dan Jan Publiek) een discussie tussen de participanten plaatsvindt, is de meting van de interactie tussen de participanten. Hier wordt louter gekeken naar de afwezigheid van de presentator tussen de interventies van de participanten. Ondanks het feit dat nog een meerderheid van de interventies van participanten volgt op een interventie van de presentatrice (58%), blijkt er in dit programma relatief veel ruimte te zijn voor interactie10: de grens van drie kwart-interventies wordt pas overschreden bij niveau 6 (bij Jan Publiek is dit niveau 2), en het maximale niveau is 25 (terwijl dit bij Jan Publiek 12 is). Tabel 21: Interactie tussen de participanten (DES) Geen interactie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 Niveau 6 Niveau 7 Niveau 8 Niveau 9 Niveau 10 Niveau 11 Niveau 12 Niveau 13 Niveau 14
1001 205 137 92 78 55 38 29 19 14 12 12 6 5 5
Aantal interventies 57,96 11,87 7,93 5,33 4,52 3,18 2,20 1,68 1,10 0,81 0,69 0,69 0,35 0,29 0,29
28,24 18,87 12,67 10,74 7,58 5,23 3,99 2,62 1,93 1,65 1,65 0,83 0,69 0,69
10
In tegenstelling tot de vorige indicator (waar de presentatrice uitgesloten wordt van de codering) is deze interactie-maat wel gevoelig voor het 'wegmonteren' van de interventies van de presentatrice. De aard van het ‘oorspronkelijke’ debat in de studio is minder relevant, aangezien deze analyse zich richt op het programma als discours over participatie. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-207
Niveau 15 Niveau 16 Niveau 17 Niveau 18 Niveau 19 Niveau 20 Niveau 21 Niveau 22 Niveau 23 Niveau 24 Niveau 25 Totaal
4 3 2 2 2 1 1 1 1 1 1
0,23 0,17 0,12 0,12 0,12 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06 0,06
0,55 0,41 0,28 0,28 0,28 0,14 0,14 0,14 0,14 0,14 0,14
1726
100%
100%
Het onderstaande fragment bevat het deel van uitzending 78 waar de interactie tussen participanten niveau 25 haalt. In de uitzending over nudisme laat de presentatrice eerst één van de gewone gasten (7811) aan het woord. Na dit korte interview neemt één van deskgasten het woord (om te reageren op de stelling dat nudisme onhygiënisch is), waarna zich een anderhalve minuut durende woordenwisseling tussen beide gasten afspeelt, zonder interventie van de presentatrice. Alleen wanneer een derde spreker (deskgast 7808) het woord neemt, en aangeeft iets te willen zeggen, zal de presentatrice interveniëren (met de zin 'Ja, misschien mijnheer Oerlemans even laten reageren' (EP1 - uitzending 78)), om te garanderen dat 7808 effectief aan het woord kan komen. Fragment 17: Uitzending 78 - 16 maart 1998 - Start 11:59 - Stop 14:22
EP1: Ik ga even naar u mevrouw Annemie De Clerq. Annemie De Clerq, u ziet ook meer heidenen in een mooie verpakking zoals het om het in uw eigen woorden te zeggen dan 7811: Zeker weten EP1: Dan in naakt rondlopen 7811: Zeker weten EP1: Waarom? 7811: Ik denk … als esthetisch gezien vind ik het alleen mooi voor jonge mensen die perfect lichaam hebben. Daaruit alleen is het esthetische dat valt buiten het naturisme. In al de slagerijen, bij de bakkers, bij de voedingswinkels wordt er controle gedaan van de hygiëne, van de milieu. Dat moeten handschoentjes aan hebben die mensen moeten een kapje over hun hoofd hebben en u gaat dan wat in uw bloot lichaam naar de winkel nadat u eerst naar het toilet geweest hebt en dan vind ik echt niet hygiënisch aan. Dat heeft ... 7806: U wast toch ook uw handen als u naar het toilet geweest bent 7811: Ja mevrouw 7806: Wij ook 7811: Ja, maar ik … ((wordt onderbroken)) 7811: ik ga niet de volgende, ik ga niet de volgende op een stoel zitten ((xxx)) die ik dagelijks versch, ververs hoor 7806: Als wij zitten, zitten wij op een handdoek, altijd 7811: Ja 7806: Dat ons enige wapen die wij hebben 7811: Maar u gaat daar, dat is hetz … Dat is … Iemand die zijn maandstonden heeft - vind ik - absoluut cru voor daar zo rond te lopen. Ik zou mij daar echt niet goed bij voelen 7806: Als wij op onze kampeerterreinen boodschappen doen, dan zijn het doorgaans wagens die rondkomen en dan staan wij tot hier aan de wagen 7811: U zegt 7806: Dat daar niks meer te zien 7811: U zegt dat u gelijk bent maar uw auto, de één komt met een Mercedes toe en de andere met een Lada'tje, u bent niet
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-208
gelijk, 7806: Dat blijft op de parking, mevrouw, dat blijft op de parking. 7811: U gaat nooit niet gelijk zijn, of u nu klederen afdoet of aandoet, als u buitengaat bent u weer ongelijk. 7806: Het gaat niet alleen om het uiterlijke 7811: Het heeft niets met naturisme te maken 7806: Het gaat niet om het uiterlijk alleen, mevrouw 7811: Daar zit ... 7806: De gelijkheid zit hem in de geest en in de omgang met elkaar. 7811: Ja, ben ik anders dan u omdat ik een badpak aanhou, ben ik daarvoor minder of u minder, dat zeg ik niet 7806: Nee, ik zeg dat niet van u ook 7811: Ik vind dat het niet hygiënisch is en ik vind dat het niet kan, dat is mijn opinie. Als u in uw tuin 7806: Wel 7808: Mevrouw EP1: Ja, misschien mijnheer Oerlemans even laten reageren 7808: U spreekt van badpak . 7811: Ja 7808: Tegenwoordig zijn die pakken niet zo pak meer. Ik zie soms als ik eens aan de kust kom, of als ik het op TV of ergens zie, mensen met een badpak, een lintje of een koordje, een koordje zo en van voor zo'n driehoekje, waarvoor ze zich eerst nog hebben moeten scheren om het zo klein mogelijk te EP1: Dus er is niet veel badpak meer aan zegt u 7808: Dan vraag ik: hoeveel van dat pak beschermt die mensen, beschermt wij verbergen die naaktheid.
De soms hoge mate van interactie neemt niet weg dat in De Eeuwige Strijd de presentatrice een (aantal) belangrijke rol(len) speelt, die aan de hand van een kwantitatieve analyse Figuur 6: Basisrollen van de presentator (DES) blootgelegd kunnen worden. In tabel 18 werd reeds getoond 192 16% dat 41% van de in de 12 De moderatie 18% Eeuwige Strijd gemaakte 556 interventies en 20% van de interviewing totale spreektijd door haar 107 ingenomen worden. In Figuur 6 moderatie + 11% worden een aantal van de interviewing basisrollen11 van deze 131 andere rollen presentatrice weergegeven, 9% waaruit blijkt dat ook zij een 217 sterke preferentie voor andere combinaties 46% interviewen vertoont. 46% van haar interventies krijgt alleen één of meerdere interviewcodes, en 9% van haar interventies bevat een combinatie aan interview- en moderatiecodes. Bovendien bestaat de categorie 'andere combinaties' voor de helft (namelijk 106 interventies, of 9% van het totaal aantal presentator-interventies) uit interventies die een combinatie van introductie, interview- en moderatiecodes toegewezen hebben gekregen. Ook in De Eeuwige Strijd bestaat het discussie- of debatforum voor een belangrijk deel uit de bevraging van de participanten door de presentatrice. In tegenstelling tot Jan Publiek wordt deze interviewende rol van de presentator niet of nauwelijks gedeeld met (een deel van) de participanten: op een totaal van 1727 interventies worden slechts acht interventies (0.5%) geïdentificeerd die een vraag bevatten. Vragen ter verantwoording komen in de 12 uitzendingen van De Eeuwige Strijd niet voor.
11
Voor een uitgebreide analyse van de rollen van de presentatrice, zie het onderdeel over de identiteit van de mediaprofessional van De Eeuwige Strijd. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-209
Tabel 22: Vragen gesteld door de participanten (DES) Vragen ter verklaring Vragen ter verantwoording Vragen als tegenwerping Totaal
Deskgasten 1 0
Gasten 3 0
Studiopubliek 0 0
Totaal 4 0
2 3
1 4
1 1
4 8
Tenslotte wordt de invulling van het concept 'debat' in De Eeuwige Strijd ook mee bepaald door de door de redactie nagestreefde polarisering (zie de interviews met de redactieleden van De Eeuwige Strijd). Vooral de aanwezigheid van de deskgasten, die een belangrijke impact hebben op de uitzendingen12, ondersteunt deze polarisering, aangezien de desken bestaan uit een pro-desk en een contradesk. Deze deskgasten zijn geselecteerd om hun uitgesproken standpunten inzake de behandelde problematiek, zoals geïllustreerd kan worden aan de hand van de introducties van de acht deskgasten uit de laatste twee geanalyseerde uitzendingen van De Eeuwige Strijd. In uitzending 80 (waar het thema 'ik doe met mijn lijf wat ik wil' vertaald wordt in een discussie over tatoeëren) worden de twee contra-deskgasten aangekondigd met respectievelijk de zinnen: 'U vindt tatoeages en piercings abnormaal en u vindt het eigenlijk niet door de beugel kunnen' en 'u vindt het toch onnatuurlijk' (EP1 uitzending 80). De pro-deskgasten zijn een tatoeëerder en een getatoeëerde. In uitzending 81 (met als titel 'is de toekomst een open boek') wordt enigszins afgeweken van de gebruikelijke manier om deskgasten te introduceren, wanneer de eerste contra-deskgast betrokken wordt in een experiment waarin hij erin slaagt om de cijfercombinatie die de worp met drie dobbelstenen oplevert, correct te voorspellen. Aan het einde van dit introducerende interview zal hij echter zichzelf als volgt voorstellen: 'ik kom uit het illuseum en het illuseum, dat is een museum van gezichtsbedrog' (8105 - uitzending 81 - mijn onderstreping). Onmiddellijk daarna wordt één van de pro-deskgasten (een 'astrologe [en] kaartlegster' (EP1 - uitzending 81)) voorgesteld, waarbij de term bedrog door de presentatrice herhaald wordt: 'Hoe reageert u op mensen die bijvoorbeeld zeggen van: astrologie, kaartleggen, het is allemaal boerenbedrog?' (EP1 - uitzending 81 - mijn onderstreping). De tweede prodeskgast van deze uitzending 'heeft ondervonden dat het eigenlijk best zinvol kan zijn om naar een astrologe te gaan of naar een kaartlegster te gaan' (EP1 uitzending 81), terwijl de tweede contra-deskgast geïntroduceerd wordt met de woorden: 'u zegt van ja, astrologen Het zijn eigenlijk geldkloppers en het is allemaal onzin' (EP1 - uitzending 81).
12
De 48 deskgasten nemen 30% van het totaal aantal interventies en 34% van de totale spreektijd voor hun rekening. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-210
Tabel 23: Introductie van de deskgasten in uitzendingen 80 en 81 (DES) Code 8005 8006
8007 8008 8105
8106 8107 8108
Introducerende interventie van de presentatrice EP1: Ja. Meneer Willy Jacobs, van u mogen ze onder geen beding mee naar huis. U vindt tatoeages en piercings abnormaal en u vindt het eigenlijk niet door de beugel kunnen. Waarom?= EP1: Ja. Ik ga even naar u toe. Spin, het klinkt een beetje raar, maar dat is uw professionele naam hé, Tattoo Spin. 8006: Bijnaam. EP1: U bent - uw bijnaam - u bent tatoeëerder van beroep. Ja, u bent waarschijnlijk wel gewend aan wat kritiek. als mensen nu zeggen van: ja ze doen het om te shockeren, want dat hoor je toch vaak en ik denk dat er inderdaad toch heel wat mensen zijn die het doen om op te vallen, om te provoceren. EP1: =Leo, bij u is er ook niets van te zien, hé zo. U heeft u er bewust, u heeft wel een tatoeage, meerdere zelfs, heeft u er bewust voor gekozen om ze onder uw kleding te verbergen? EP1: =Ja. Nu, er zijn natuurlijk andere gevallen bij. We gaan er straks bij komen, waar je het natuurlijk wel erg duidelijk kunt zien. Maar, meneer Theo Asselberghs, ik ga eerst even naar u. Het klinkt inderdaad allemaal zeer zeer mooi, maar u vindt het toch onnatuurlijk. EP1: Opnieuw welkom, dames en heren. Hoe kan ik dit debat beter beginnen dan met een voorspelling? Ik ga me niet aan de juiste lotto-combinatie wagen, maar eigenlijk komt het wel een beetje in de buurt. Ik ga zo dadelijk met 3 dobbelstenen een cijfercombinatie werpen, 1 van mijn gasten heeft me - voor we de studio binnen kwamen - een enveloppe gegeven waarin de juiste combinatie zit. En, ja, of het correct is, dat kan natuurlijk alleen de toekomst uitwijzen. ((schudt de dobbelstenen en toont ze daarna)) Ik hou even de combinatie heel duidelijk naar de camera 1, 5, 5. Dat is de combinatie die ik dus daarjuist geworpen heb. Meneer Braems, u bent de uitdaging aangegaan.= 8105: Ha, ik wou dat het waar was, maar helaas niet. Ik vrees dat ik ben zoals iedereen en dat ik niet in de toekomst kan kijken, althans niet volgens bovennatuurlijke wijzen. Als ik dat nu deed, dan deed ik dat dankzij hulpmiddelen en ja, ik kom uit het illuseum, en het illuseum dat is een museum van gezichtsbedrog en we hebben daar een aantal methodes ook waarbij we paranormale fenomenen nabootsen.= EP1: =Nee. Mevrouw Francine Van Bever, u bent astrologe, u bent kaartlegster. Hoe reageert u op mensen die bijvoorbeeld zeggen van: astrologie, kaartleggen, het is allemaal boerenbedrog? Hoe reageert u daarop? EP1: U heeft dat niet gedaan, de blinddoek opzetten, Kristel Van San. U heeft ondervonden dat het eigenlijk best zinvol kan zijn om naar een astrologe te gaan of naar een kaartlegster te gaan. Legt u eens uit. Op welke manier? EP1: =Zeker. O.K. Mevrouw Van Doorselaere, u bent eigenlijk niet te overtuigen hé. U hebt u zegt van: ja, astrologen Het zijn eigenlijk geldkloppers en het is allemaal onzin. Waarom? Waarom zegt u zoiets?
De aanwezigheid van de twee pro- en twee contra-deskgasten wordt door de redactieleden in de interviews ook gekoppeld aan het objectiviteitscriterium evenwicht en aan het belang dat gehecht wordt aan inhoudelijke representatie. Aangezien in De Eeuwige Strijd echter geen vast panel aanwezig is, zijn de inhoudelijke representaties en de representaties van maatschappelijke subgroepen in sterke mate verbonden met het thema van de uitzending. De analyse van de inhoudelijke diversiteit binnen de 12 De Eeuwige Strijd-uitzendingen overstijgt echter de betrachting van deze analyse, en wordt met andere woorden niet in deze tekst opgenomen. Samengevat steunt de identiteit van De Eeuwige Strijd (door de afwezigheid van een panel) vooral op de aanwezigheid en interventies van deskgasten en gewone gasten, die respectievelijk vooraan staan en op de tribune zitten. Deze gasten bestaan uit een combinatie van ervaringsdeskundigen en professionele deskundigen, waarbij de eerste groep een duidelijk numeriek overwicht heeft. De dominantie van ervaringsdeskundigen die door de presentatrice geïnterviewd worden over elementen uit de private sfeer geeft een specifieke invulling aan het in de uitzendingen sterk benadrukte concept 'debat'. De specificiteit van deze invulling wordt verder versterkt door de polarisering die mede door de aanwezigheid van proen contra-deskgasten bereikt wordt. Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat de directe interactie tussen de participanten en de mate van reageren op vroegere uitspraken groter is dan bij Jan Publiek.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-211
3.2.1.3 De identiteit van het programma Het Lagerhuis vergeleken Zoals reeds in de formatbespreking van Het Lagerhuis werd aangekaart, beschikt Het Lagerhuis over een zeer rigide structuur, die in zes fasen kan ingedeeld worden: het eerste publieksdebat, de voorstelling van het jurylid, het duel met Van Dam, het tweede publieksdebat (met een gast), het derde publieksdebat (ingeleid door Van Dam) en het oordeel van het jurylid. Bij de analyse van Het Lagerhuis krijgt alleen het debat met Van Dam een specifiek statuut, aangezien dit onderdeel volledig losstaat van de publieksdebatten in Het Lagerhuis. Het duel maakt weliswaar integraal deel uit van het programma, en wordt daarom in een aantal overzichtsanalyses wel besproken, maar zodra de analyse zich meer richt op de publieksdebatten, wordt omwille van de vergelijkbaarheid met Jan Publiek het duel met Van Dam niet mee in de analyse opgenomen. Het Lagerhuis steunt quasi-volledig op het in beeld brengen van de studiogesprekken. In de acht geanalyseerde uitzendingen komt welgeteld één AEL voor, die twee seconden in beeld verschijnt13. Om deze beide redenen wordt deze AEL niet verder besproken, en wordt de aandacht volledig gericht op de studiogesprekken. 3.2.1.3.1 De studiogesprekken Binnen de rigide structuur van Het Lagerhuis is één van de opvallende kenmerken van Het Lagerhuis de aanwezigheid van een panel van 20 Nederlanders die participeren aan de drie publieksdebatten. De aanwezigheid van 20 'debaters' articuleert de identiteit van Het Lagerhuis als een programma waar de (deels politieke) actualiteit bediscussieerd wordt, door een groep panelleden die als representatie van de Nederlandse bevolking gezien kan worden. In tegenstelling tot Jan Publiek (en De Eeuwige Strijd) hebben de panelleden hun plaats toegewezen gekregen op twee aan twee naar elkaar toe gerichte bankenrijen en staat de eigenlijke presentator aan het hoofd van deze rijen. Het studiopubliek krijgt zijn plaats toegewezen rondom deze banken of op het balkon. Ook de gasten nemen duidelijk afgebakende posities in, maar worden minder duidelijk als groep gedefinieerd. Zij vervullen eerder als individu een specifieke rol; elk type gast krijgt daarbij een aparte plaats toewezen: het jurylid zit op een gestoelte achter de presentator en steekt boven de panelleden uit. De gast in de strikte zin, die eerst door Witteman (LP2) geïnterviewd wordt, en op basis van dat interview de stelling voor één van de publieksdebatten levert, zit aan een tafel naast dit spreekgestoelte, op dezelfde hoogte als de 'rechtse' panelleden. Tijdens dit interview gaat LP2 mee aan deze tafel zitten. De gast die in debat treedt met Van Dam (LP1), staat - net zoals Van Dam - recht aan een balie die zich aan de andere kant van de studio bevindt. 13
Bovendien wordt dit onderdeel van een 'fotoreportage van een diender die in mekaar wordt getrapt' (6002 - uitzending 60) getoond tijdens het duel. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-212
Indien het debat met LP1 opgenomen wordt in de kwantitatieve analyse (waardoor er een grotere vertegenwoordiging van de presentatoren en de gasten ontstaat) is het aandeel van het panel in de totale spreektijd (44%) en in het aantal interventies (31%) groot. Wanneer dit debat met Van Dam weggelaten wordt, stijgt het aandeel van de panelleden verder: in de totale spreektijd14 bedraagt hun aandeel 57% en in het aantal interventies15 40%. Tabel 24: Aantal interventies en spreektijd naar participant-groep (LAG) Aantal
Presentatoren
individu
aanwezig -heden
Aantal interventies N %
Totale spreektijd Totaal %
Gemiddelde spreektijd per beurt Gemidd. Std
2
16
1189
45
6883
31
5.8
11.8
Witteman
1
8
950
80
3964
58
4.2
7.2
Van Dam
1
8
239
20
2919
42
12.2
21.0
20 24
159* 24
815 629
31 24
9712 5614
44 25
11.9 8.9
11.3 11.2
Jurylid
8
8
170
27
1278
23
7.5
9.8
Gast strikte zin
8
8
172
27
1710
30
9.9
10.3
Debater MvD
8
8
287
46
2626
47
9.1
12.5
199
1 2634
<0.1 100
2 24409
<0.1 100
2 8.4
11.8
Panel Gasten
AEL Totaal
46
* Eén panellid is afwezig wegens ziekte tijdens een uitzending, waardoor één aanwezigheid minder wordt opgetekend.
Het eerste aspect van de identiteit van Het Lagerhuis is de klemtoon die gelegd wordt op het voeren van een 'debat' of een 'discussie'. Een eerste indicatie hiervan de manier waarop naar de panelleden verwezen wordt: zij worden slechts zelden aangesproken als panelleden, maar des te vaker als 'debater', zoals aan de hand van het onderstaande citaat (uit het gesprek met het jurylid van de eerste geanalyseerde uitzending) geïllustreerd kan worden: Fragment 18: Uitzending 55 - 1 november 1997 - Start 11:25 - Stop 11:36 LP2: Naar u hoopt. Meneer Hildebrandt, u gaat vanavond bepalen wie van onze debaters het het beste gedaan heeft. Waar zult u vooral op letten? Op betrouwbaarheid, op echtheid?
Ook in de in- en uitleidingen wordt consequent termen als 'debatteren' en 'discussiëren' gebruikt, zoals in de onderstaande tabel met de in- en uitleidingen van de eerste vijf uitzendingen getoond wordt. Bovendien is het hele jurysysteem gebaseerd op het selecteren en belonen van de beste 'debater' (zie fragment 18). Tegelijk blijkt uit deze onderstaande tabel de concrete invulling die aan het concept 'debat' gegeven wordt: de aanwezigen in de studio - 'we' - 'gaan debatteren over de onderwerpen van deze week' (LP2 - uitzending 55)). Door de themaselectie te 14
Zonder het duel met Van Dam bevat de presentator-categorie nog 4397 seconden (26%) en de gasten-categorie nog 2981 seconden (17%). De totale spreektijd van de panelleden blijft in absolute cijfers stabiel, maar stijgt relatief naar 57%. 15 Wanneer het duel met Van Dam uitgesloten wordt, maken de presentatoren 894 interventies (44%) en de gasten 339 (17%). Ook hier blijft het aantal interventies van de panelleden stabiel op 815, maar stijgt het aandeel naar 40%. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-213
baseren op de actualiteit vindt Het Lagerhuis ten dele aansluiting bij duidingprogramma's, en zijn de banden met de 'human-interest'-(nieuws)traditie minder sterk. Tabel 25: In- en uitleidingen van de eerste vijf Het Lagerhuis-uitzendingen (LAG) Nr. 55
56
57
58
59
Tekst LP2: Hartelijk dank allemaal, hartelijk welkom bij het lagerhuis. We gaan debatteren over de onderwerpen van deze week. Zo was er deze week in Engeland een video te koop, en daarop was te zien hoe kinderen moeten worden geslagen en dat was geen sadistische film, maar een opvoedkundige. Zo kon je bijvoorbeeld zien hoeveel stokslagen je een zevenjarige moest geven of hoeveel minder stokslagen een driejarige peuter. De vraag daarbij aan de orde was: moet je überhaupt kinderen slaan, vinden we dat wenselijk ? En heeft het überhaupt zin, mevrouw Bloemendaal? LP2: Weet je wat, ik wens u toe: huisarrest met Joop Braakhekke, en hartelijk dank, dames en heren ... ((applaus)) Dit was het Lagerhuis voor vandaag, volgende week zijn er ongetwijfeld weer onderwerpen waarover het prettig debatteren is, dan praten wij verder. Tot dan ... LP2: Goede avond heren. Goedenavond, en hartelijk welkom in het lagerhuis waar wij debatteren over de onderwerpen van deze week zoals over dat dertienjarig meisje uit de wereldberoemde gemeente Huusen, ((gelach en applaus)) uit Gelderland dus, waar zij een propje liet vallen op straat en daar was een zeer actieve politieagent die dat had waargenomen en die heeft haar op de bon geslingerd en die heeft gestraft namelijk vier uren werkstraf. Vinden wij dat terecht? Mevrouw Stokkel? LP2: Dames en heren, de les van mevrouw Enquist is dat debatteren ook luisteren is, geachte deelnemers. Dat houden we erin voor een volgende keer en dat is al volgende week, wanneer er weer onderwerpen zijn om te bespreken. Dan praten we verder. ((applaus)) LP2: Goedenavond, hartelijk welkom bij Lagerhuis waarin wij debatteren over de onderwerpen van deze week zoals over het tragische ongeval veroorzaakt door Marco bakker. Er was drank in het spel, maar niemand weet precies hoeveel, aan al dat gespeculeer zou een einde kunnen komen als er een plan zou worden aangenomen van de partij van de arbeid in de Tweede Kamer. Die vinden dat alle drank in het verkeer moet worden verboden. Nul glazen is de limiet, anders rijbewijs kwijt. Vinden we dat een goed voorstel? Meneer Kotterer. LP2: Hij wordt gezoend in het Lagerhuis dames en heren, en dat is nog maar het begin van deze avond. ((gelach)) Morgen, morgen voor mij. Volgende week zijn er ongetwijfeld weer onderwerpen in het nieuws waarover wij kunnen discussiëren, ik zou zeggen, dan praten wij verder. Graag tot dan LP2: Dames en heren, goedenavond, welkom in het Lagerhuis, waar wij debatteren over de onderwerpen van deze week. Zoals: het Wilhelmus. De VVD in Gouda, voorwaar geen geringe politieke partij, vindt het schandalig zo slecht wij op de hoogte zijn van de tekst van het Wilhelmus. En die vindt dat wij aan verplichte bijscholing moeten doen. Wij moeten gewoon dat Wilhelmus uit het hoofd kennen. Hoe belangrijk is het Wilhelmus voor ons, meneer Boeijen ? LP2: Dames en heren, dit was het. Volgende week zijn er weer onderwerpen te bespreken in het Lagerhuis, dan praten we verder. Tot dan. LP2: Dames en heren, goedenavond en hartelijk welkom in het Lagerhuis, waar wij debatteren over de onderwerpen van deze week. Zoals het plan waarop, op welke leeftijd je in dienst kan. Dat is nu - geloof ik - 17.5 en de VVD wil dat dat naar 16 gaat, want er is een nijpend tekort aan soldaten en op die manier komen er nieuwe soldaten uit een jonge lichting. Is dat een goed plan ? De Tweede Kamer vindt van wel en wat vinden wij? Meneer Okhuijsen ? LP2: Hartelijk dank. U komt voor de klapschaats … mevrouw Stokkel? Dames en heren, we zijn er doorheen, door het Lagerhuis. Volgende week zijn we er weer, weer om te praten over de onderwerpen van de week. Dan praten we verder. Tot dan.
De klemtoon op de actualiteit in Het Lagerhuis maakt ook dat (eng-)politieke onderwerpen in dit programma aan bod kunnen komen. Dit element is aanwezig aan de hierboven weergegeven introducties, waar het thema van het eerste publieksdebat aangekondigd wordt. In uitzending 57 wordt verwezen naar een plan van de PdvA om alcohol in het verkeer te verbieden: 'een plan zou worden aangenomen van de partij van de arbeid in de Tweede Kamer' (LP2 - uitzending 57). In uitzending 58 is het eerste thema gebaseerd op een voorstel van de 'VVD in Gouda' (LP2 - uitzending 58), 'die vindt dat wij aan verplichte bijscholing moeten doen. Wij moeten gewoon dat Wilhelmus uit het hoofd kennen' (LP2 - uitzending 58). In uitzending 59 komt een VVD-voorstel aan bod om de leeftijdsgrens om in het leger te gaan te verlagen. Dit laatste thema wordt aangekondigd met de woorden: 'Is dat een goed plan? De Tweede Kamer vindt van wel en wat vinden wij?' (LP2 uitzending 59). De gedeeltelijke invulling van het concept 'debat' als een discussie over de politieke actualiteit blijft niet beperkt tot de themaselectie. Ook een aantal van de gasten zijn politici. Van de acht gasten in strikte zin is er één politicus: het VVD-kamerlid DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-214
Vanmiddelkoop in uitzending 57. Van de acht gasten die in debat gaan met Van Dam zijn er drie politicus en één ex-politicus: 'Rob Van Gijssel, Tweede Kamerlid van de Partij van de Arbeid' (LP2 - uitzending 55), 'Hans Hillen van het CDA' (LP2 uitzending 56), 'Mariette Vanzuilen, die is hier PVDA-kamerlid en heeft de media in de portefeuille' (LP2 - uitzending 56) en '[…] meneer Westerterp. Voor de jeugdigen onder ons: u was minister van verkeer en waterstaat, u was baas van de optiebeurs en u bent nu president van de V.P. Bank' (LP2 - uitzending 62). Tenslotte krijgt ook de aanwezigheid van de panelleden een politieke dimensie, mede door de opdeling van de panelleden in 'linkse' en 'rechtse' panelleden, die op een (ruimtelijk) met het Britse 'House of Commons' vergelijkbare wijze tegenover elkaar gepositioneerd worden. Zoals het onderstaande fragment illustreert, zijn een deel van deze panelleden zelf ook politiek actief (op lokaal niveau) en wordt dit op een aantal momenten in de uitzending vermeld. In dit fragment wordt het initiatief om over de politieke activiteiten van het panellid in kwestie te praten door de presentator genomen: 'Meneer Huffnagel is van de VVD, die moet het kunnen weten' (LP2 uitzending 59). L10 reageert prompt door zijn plaats op de VVD-lijst te vermelden, krijgt applaus en reageert vervolgens op het ter discussie staande thema. Een volgende panellid neemt daarna het woord ('Maar, meneer Huffnagel, gaat u even zitten' (L19 - uitzending 59)), om zijn lijsttrekkerschap (voor de RPS - wat hij niet vermeldt) in Alphen-aan-de-Rijn bekend te maken, ook hier met applaus als gevolg. Fragment 19: Uitzending 59 - 29 november 1997 - Start 43:47 - Stop 44:41 LP2: Meneer Huffnagel is van de VVD, die moet het kunnen weten. L10: Precies, nummer acht op de kandidatenlijst … ((applaus)) L10+: De VVD heeft al heel lang dat standpunt. Want waar gaat het om ? Het gaat niet alleen over kinderbijslag, want wat mij betreft schaf je die hele kinderbijslag af … ((applaus)) L10+: Het gaat erom van: waarom geef je iets. Je geeft kinderbijslag om bij te dragen in de kosten voor de kinderen. Je geeft een uitkering omdat iemand niet kan werken, en omdat je wel wil dat hij een menswaardig bestaan kan hebben. Nou, op het moment dat je nou hier zo'n uitkering geeft, dan kan je daar net van rondkomen. Als je dat naar ergens in het buitenland transporteert, dan is dat meteen een jaarinkomen. ((applaus)) L19: Maar, meneer Huffnagel, gaat u even zitten. Ik ben nummer één in … ((applaus)) L19+: Dat is een grote gemeente, ja. LP2: Nummer 1 in Alphen-aan-de-Rijn. L19: Nummer 1 in Alphen-aan-de-Rijn. LP2+: Geweldig.
De sterke klemtoon op de aanwezigheid van een 'debat' of een 'discussie' kan op een aantal vlakken genuanceerd worden. Een eerste nuance is de fragmentering van de geuite standpunten. Participanten beschikken slechts over een zeer beperkte tijd om een standpunt te formuleren: gemiddeld duurt een participant-interventie16 dan ook 11 seconden. Deze tijdsdruk maakt het ook voor de Lagerhuis-participanten bijzonder moeilijk om hun standpunten te articuleren en deze standpunten te relateren aan reeds eerder geformuleerde standpunten. Uit de kwantitatieve analyse blijkt dat 49% van de interventies van de participanten geen enkele reactie op een vorige interventie van een participant bevat. Wel zijn 35% van de interventies onmiddellijke reacties, wat vergelijkbaar is met De Eeuwige Strijd en aanzienlijk meer dan Jan Publiek, waar participanten vaak later reageren. Een gelijkenis met Jan Publiek is dan weer de aanwezigheid van een (weliswaar beperkt) aantal door de participanten gestelde vragen. 16
In wat volgt wordt het duel met Van Dam niet meer betrokken in de analyse.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-215
Tabel 26: Reacties op vorige uitspraken van participanten (LAG) Geen reactie Onmiddellijke en gepersonaliseerde reactie Onmiddellijke en niet-gepersonaliseerde reactie Latere en gepersonaliseerde reactie Latere en niet-gepersonaliseerde reactie Reactie op algemene discussie Reactie op AEL Vragen Combinaties Andere Totaal
Aantal 533 73 305 35 35 60 0 51 34 28 1154
% 49 7 28 3 3 5 0 5
100
De directe interactie tussen de participanten kan gezien worden als een tweede kwantitatieve indicator van de mate aan 'debat' dat mogelijk is in Het Lagerhuis. Ook hier gebeurt het merendeel van de interventies (namelijk 68%) na een tussenkomst van de presentator. Wel ligt dit niet-interactieve deel aanzienlijk lager dan bij Jan Publiek (waar het 86% bedraagt). De grens van 75% van de interventies wordt bereikt na niveau 3 (tegenover niveau 2 bij Jan Publiek) en het hoogste niveau dat in Het Lagerhuis bereikt wordt - niveau 17 - overstijgt het niveau 12 van Jan Publiek, maar dit geldt slechts voor één reeks van interventies. Het tweede hoogste niveau (niveau 11) dat in Het Lagerhuis bereikt wordt, is gelijk met Jan Publiek. Tabel 27: Interactie tussen de participanten (LAG) Geen interactie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 Niveau 6 Niveau 7 Niveau 8 Niveau 9 Niveau 10 Niveau 11 Niveau 12 Niveau 13 Niveau 14 Niveau 15 Niveau 16 Niveau 17
788 138 84 50 34 19 14 9 3 3 3 3 1 1 1 1 1 1
Totaal
1154
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
Aantal interventies 68,28 11,96 7,28 4,33 2,95 1,65 1,21 0,78 0,26 0,26 0,26 0,26 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 100%
37,70 22,95 13,66 9,29 5,19 3,83 2,46 0,82 0,82 0,82 0,82 0,27 0,27 0,27 0,27 0,27 0,27 100% P. V-216
Een tweede nuance is de sterke aanwezigheid van één van de twee presentatoren17. LP2 heeft tijdens de acht geanalyseerde uitzending 842 interventies gemaakt, wat op een totaal van 2048 interventies Figuur 7: Basisrollen van de presentator LP2 41% bedraagt. Zijn totale spreektijd bedraagt 3243 (LAG) seconden, of 19% van de totale 333 spreektijd van alle aanwezigen. moderatie 39% 11% Wanneer de basisrollen die deze presentator inneemt, 225 interviewing (kwantitatief) geanalyseerd 12% worden, blijkt hier een belangrijk 92 moderatie + verschil met Jan Publiek op te interviewing treden, aangezien het aandeel 98 van de interventies die alleen andere rollen een moderatiecode bevatten 11% 94 aanzienlijk groter (39%) is dan andere combinaties het aandeel interviewcodes (27%). Dit neemt niet weg dat in 27% Het Lagerhuis de interviewende rol van deze presentator een belangrijk deel van zijn interventies vormt. Later zal echter aangetoond worden dat de interviewende interventies vooral gericht zijn op de gasten, en de modererende interventies op de panelleden (zie figuur 26). Hierbij dient ook te worden opgemerkt dat de tweede presentator voor een deel een compenserende rol speelt, aangezien hij (ook buiten het duel) zich in Het Lagerhuis opstelt als mede-debater: 39 van de 52 interventies van Van Dam die behoren tot (de introductie van) het tweede publieksdebat, bevatten een debatcode, hetgeen wijst op de specifieke rol die Van Dam speelt in dit programma (zie verder). De moderatorrol van de eigenlijke presentator tijdens de publieksdebatten is echter ten dele ook een actief-structurerende rol, aangezien hij aan de hand van de voorbereidende telefoongesprekken van de redactie met de panelleden weet wie zich het meest uitgesproken zal opstellen. Zo zal hij tijdens de openingsfase van een publieksdebat eerst het woord geven aan één uitgesproken voorstander en aan één uitgesproken tegenstander, zoals geïllustreerd kan worden aan de hand van de openingszinnen van de eerste twee panelleden in de eerste vijf uitzendingen.
17
De weglating van het duel in deze analyse heeft als vanzelfsprekend gevolg dat Van Dam nog slechts een zeer beperkt aantal interventies maakt, zeker in vergelijking met Witteman (namelijk 52 LP1 en 842 LP2). De overblijvende interventies zijn alleen gesitueerd in de inleidende fase van het tweede publieksdebat en het tweede publieksdebat zelf. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-217
Tabel 28: Openingszinnen van de eerste twee panellid-interventies van de eerste vijf Lagerhuis-uitzendingen (LAG) Nr. 55
56 57
58
59
Tekst L2: Ja, dat heeft zeker zin, we leven op dit moment in een maatschappij waar een heleboel kinderen rondlopen die nog nooit geslagen zijn en die nog nooit gehoord hebben dat dingen niet mogen. L3: Nee, volgens mij is het slaan van kinderen of fysiek geweld in het algemeen, is een teken van onmacht, dat je de situatie niet machtig bent en dat geldt voor ouders dus ook in de opvoeding van kinderen. L17: Nou, ik vind het belachelijk. L2: Ik vind het perfect dat mensen aangesproken worden op hun gedrag dat niet klopt. L12: Jawel, ik heb twintig jaar per glas gekocht en tien jaar per fles, ik heb heus wel wat ervaring met alcohol. L10: Volgens mij gaat dat niet werken, voor elke regel heb je een draagvlak nodig. L3: Ja, het lijkt mij een ontzettend goede zaak en dan denk ik dat leerlingen voortaan maar met klompen aan naar school moeten komen, dan kunnen ze tijdens de gymlessen volksdansen, in het speelkwartier kunnen we vendelzwaaien, wat is dit nou voor onzin ? L11: Ik vind ook een uitstekend idee, maar om andere redenen. L14: Ah, ik vind het persoonlijk een prima plan en om een hele makkelijke reden: als je 16 bent kom je meestal van de MAVO, kom je af, en dan mag je eigenlijk overal gaan werken. L8: Ja, ik ben tegen om de reden die u zelf ook al noemt.
Een derde element dat zorgt voor een specifieke invulling van het concept 'debat' is de aanwezigheid van de vertelling van de persoonlijke ervaringen en situaties van de participanten. Figuur 8: uitspraken binnen de publiek en private sfeer Zoals de figuur 8 (op (LAG) basis van de kwantitatieve 617 inhoudsanalyse) toont, 12,9% 53,5% algemeen bevat ook dit 202 programma een persoonlijk - zichzelf 7,7% relatief groot aantal 74 2,0% uitspraken die persoonlijk - anderen 6,4% gesitueerd worden 23 persoonlijk - zichzelf en anderen binnen de private 89 sfeer. In vergelijking gemengd persoonlijk en algemeen met de twee andere 17,5% 149 programma's is dit andere aandeel strikt persoonlijke interventies wel kleiner (17.5% tegenover 31% bij Jan Publiek en 29% bij De Eeuwige Strijd). Ondanks de sterkere klemtoon op politiek en actualiteit (hetgeen Het Lagerhuis aansluiting doet vinden bij het hardere nieuws en eerder articuleert als duidingprogramma, zorgt de aanwezigheid van de vertellingen van elementen uit de private sfeer ook voor een band met 'human-interest' en het zachtere nieuws. De aanwezigheid van de vertelling van persoonlijke ervaringen kan geïllustreerd worden aan de hand van het onderstaande fragment uit uitzending 55, die als eerste thema het slaan van kinderen als pedagogisch instrument heeft. In dit fragment krijgt eerst L2 het woord en na de eerste interventie van L2 vraagt de presentator vervolgens naar haar persoonlijke situatie: 'Heeft u ook kinderen geslagen mevrouw Bloemendaal?' (LP2 - uitzending 55). Na dit korte interview met L2 krijgt L3 het DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-218
woord, die op het einde van zijn interventie zelf expliciet het woord aan een ander panellid geeft, met de woorden: 'Maar, waar ik echt benieuwd naar ben, is wat mevrouw Slauerhoff daarop te zeggen heeft, als moeder van drie kinderen' (L3 uitzending 55). LP2 reageert wat lacherig op deze rolbetwisting ('Gaat u voortaan mijn rol overnemen, meneer Boeijen?' (LP2 - uitzending 55)), en geeft het aangesproken (derde) panellid het woord. Ook zij put uit de persoonlijke ervaring: 'Het is namelijk zo, dat die kinderen van mij best eens een tik voor hun achterste hebben gehad' (L20 - uitzending 55). Hierna krijgt een vierde panellid het woord en zoals L2 en L20 verwijst zij naar de eigen situatie: 'ik moet zeggen dat ik mijn kinderen af en toe best een tik op hun vingers geef' (L11 - uitzending 55). Na deze eerste interventie, stelt de presentator een bijvraag die is gebaseerd op voorkennis (hetgeen bevestigd werd in het interview met de panellid): 'En heeft u nog andere middelen in huis?' (LP2 - uitzending 55). L11 herhaalt vervolgens de persoonlijke anekdote die ze in het voorgesprek aan een redactielid verteld heeft: 'Nou, ik moet zeggen dat ik, toen onze kinderen wat jonger waren en bijvoorbeeld heel driftig waren, ik hen onder een ijskoude douche zet en dat werkt perfect' (L11 - uitzending 55). Dit laatste onderdeel van het fragment toont tegelijk aan hoe subtiel het management van de Lagerhuis-redactie verloopt. Fragment 20: Uitzending 55 - 1 november 1997 - Start 0:00 - Stop 3:15 LP2: Hartelijk dank allemaal, hartelijk welkom bij het lagerhuis. We gaan debatteren over de onderwerpen van deze week. Zo was er deze week in Engeland een video te koop, en daarop was te zien hoe kinderen moeten worden geslagen en dat was geen sadistische film, maar een opvoedkundige. Zo kon je bijvoorbeeld zien hoeveel stokslagen je een zevenjarige moest geven of hoeveel minder stokslagen een driejarige peuter. De vraag daarbij aan de orde was: moet je überhaupt kinderen slaan, vinden we dat wenselijk ? En heeft het überhaupt zin, mevrouw Bloemendaal ? L2: Ja, dat heeft zeker zin, we leven op dit moment in een maatschappij waar een heleboel kinderen rondlopen die nog nooit geslagen zijn en die nog nooit gehoord hebben dat dingen niet mogen. Ik denk dat dat heel goed is, voor elke leeftijd geldt natuurlijk een restrictie. Die man die dat boekje geschreven heeft en die video gemaakt heeft, die mogen ze aan het riempje waarmee hij propageert kinderen te slaan, mogen ze hem ophangen, daar gaat het niet om, maar een kind weet pas heel goed wanneer iets niet mag als je niet behalve boos kijkt en uitlegt waarom, ook af en toe eens een flinke kledder voor z'n kont geeft. LP2: Heeft u ook kinderen geslagen mevrouw Bloemendaal? L2: Ik heb mijn kinderen best wel eens een lel gegeven, ja. LP2: En heeft u nog goed contact met ze ? L2: Perfect ! LP2: Meneer Boeijen ... L3: Nee, volgens mij is het slaan van kinderen of fysiek geweld in het algemeen, is een teken van onmacht, dat je de situatie niet machtig bent en dat geldt voor ouders dus ook in de opvoeding van kinderen. Je kunt - als het goed is - kinderen gewoon zonder geweld opvoeden, en bovendien als je ze met geweld opvoedt, dan geef je ze een bepaald voorbeeld wat ze ongetwijfeld, naderhand zouden gaan volgen. Maar, waar ik echt benieuwd naar ben, is wat mevrouw Slauerhoff daarop te zeggen heeft, als moeder van drie kinderen. LP2: Gaat u voortaan mijn rol overnemen, meneer Boeijen? L3: Ik zeg er geen nee tegen ... LP2: Mevrouw Slauerhoff, u heeft het woord namens meneer Boeijen. L16: Het is namelijk zo, dat die kinderen van mij best eens een tik voor hun achterste hebben gehad, en een generatie later kwam dokter Spock met een prachtig boek uit, in Amerika, en daarin kregen de kinderen een anti-autoritaire opvoeding, en als ik dat dan zag, dan dacht ik bij mezelf hoe dat ging. Ik geloof niet dat ik het zo beroerd heb gedaan, want wat blijkt: aan het eind van zijn carrière gaf hij toch toe dat het wel goed was geweest als de kinderen af en toe eens een klap voor hun billen hadden gehad.… LP2: Mevrouw Klip. L11: Nou, ik ben het niet eens met mevrouw Slauerhoff, die het echt over slaan heeft, ik ben het ... met mevrouw Bloemendaal, wel met mevrouw Slauerhoff, inderdaad een corrigerende tik en ik moet zeggen dat ik mijn kinderen af en toe best een tik op hun vingers geef en als ik zes keer heb gezegd dat ze ergens niet aan mogen zitten en ik heb het vriendelijk gevraagd en ik heb het boos gevraagd, dan is een tik uiterst effectief. LP2: En heeft u nog andere middelen in huis? L11: Nou, ik moet zeggen dat ik, toen onze kinderen wat jonger waren en bijvoorbeeld heel driftig waren, ik hen onder een ijskoude douche zet en dat werkt perfect. LP2: Terwijl u wel warm water had ... Mevrouw Brunninkhuis.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-219
Naast deze vertelling van persoonlijke ervaringen, bevat Het Lagerhuis ook een beperkt aantal vragen. Onderstaande tabel uit de kwantitatieve analyse toont dat (zoals in Jan Publiek) het merendeel van deze vragen gesteld worden door de panelleden. Tabel 29: Vragen gesteld door de participanten (LAG) Vragen ter verklaring Vragen ter verantwoording Vragen als tegenwerping Totaal
Panelleden 15 3
Juryleden 1 0
Gasten sz 4 0
Totaal 20 3
8 26
0 1
2 6
10 33
In het onderstaande fragment is een voorbeeld terug te vinden van een vraag (ter verklaring) van een panellid, gericht aan één van de gasten. 5903 is voorzitter van een nierpatiëntenvereniging, en krijgt van L9 twee vragen: 'ik vraag me dan af: in welke talen wordt dat formulier ook bij mensen thuis geleverd' en 'als ik inderdaad donor ben, en ik kan nog net gered worden, hoe gaat dat dan?' (L9 - uitzending 59). De presentator geeft na de tweede vraag het woord aan deze gast, die de kans krijgt om beknopt te antwoorden. Daarna zal de presentator een volgend panellid het woord geven. Fragment 21: Uitzending 59 - 29 november 1997 - Start 26:12 - Stop 27:18 L9: Ik ben absoluut tegen een systeem van "wie zwijgt, stemt toe", alhoewel ik heel gevoelig ben voor het punt dat er te weinig donoren zijn, denk ik dat de nierstichting toch beter aan voorlichting zou moeten doen. Want wat ik hoor steeds van mensen, en vooral moet ik zeggen van buitenlandse mensen, is dat ze ontzettend bang zijn, dat op het moment waarop ze nog gereanimeerd zouden kunnen worden, dat nog maar in hen gesneden gaat worden. Dus dat betekent, u had het over een formulier, en ik vraag me dan af: in welke talen wordt dat formulier ook bij mensen thuis geleverd. Want je hebt een heleboel buitenlandse mensen, die voor dat probleem wat ik u nu noem, heel bang zijn. Ik moet u zeggen, dat heb ik ook hoor. Want ik vraag me ook af als ik inderdaad donor ben, en ik kan nog net gered worden, hoe gaat dat dan? LP2: Meneer Mertens? 5903: Het is zo dat de in Nederland bekende buitenlandse talen het allemaal toegestuurd wordt. Dus voor die voorlichting, daar hoeft zich geen zorgen over te maken. Ik denk dat juist één van de voordelen van deze wet is, dat nou via de protocollen die in de ziekenhuizen gaan komen, de zekerheid echt honderd procent is dat het uitgesloten is dat gebeurt wat u nou zegt. Bij een reanimatie, of u zou nog tot leven kunnen gewekt worden, dat is echt uitgesloten dat …
Naast de component 'debat' of 'discussie' is ook de representatieve component een belangrijk onderdeel van de identiteit van Het Lagerhuis. In vergelijking tot Jan Publiek worden de panelleden slechts zelden expliciet als 'panel van onbekende Nederlanders' gearticuleerd. Sowieso wordt de term 'panel'18 slechts zelden gebruikt, aangezien de presentator de term 'debaters' verkiest. Dit gebrek aan expliciete verwijzingen betekent echter niet dat de representatieve aspecten van het panel volledig naar de achtergrond verdwijnen. Bij de selectie van het panel hanteert de redactie immers (onder meer) socio-demografische en politiek-ideologische criteria, hetgeen resulteert in een verdeling op basis van enerzijds geslacht, leeftijd, ethnie, woonplaats, beroep en opleiding en anderzijds politieke overtuiging, die ook 18
In fragment 36 is één van de twee uitzonderingen hierop terug te vinden.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-220
zichtbaar en hoorbaar is in de uitzending. Hierbij dient wel opgemerkt worden dat de redactie gekozen heeft voor een strikt evenwicht (dat ook zijn ruimtelijke neerslag vindt) tussen 'linkse' en 'rechtse' panelleden, terwijl voor de socio-demografische kenmerken meer een representatie van de Nederlandse samenleving nagestreefd wordt. Deze laatste keuze maakt bijvoorbeeld dat er in het panel van Het Lagerhuis drie panelleden van allochtone afkomst aanwezig zijn (en geen tien). In de onderstaande tabel wordt een beeld gegeven van de spreiding op het vlak van leeftijd, geslacht, onderwijsniveau en beroep. Dit beeld is samengesteld op basis van de schriftelijke vragenlijst die door de panelleden zijn ingevuld. Tabel 30: socio-demografische kenmerken van de geïnterviewde panelleden (LAG) Leeftijd panelleden N=1319 -20 0 20-29 2 30-39 4 40-49 3 50-59 1 60-69 1 70 en ouder 2 Geslacht panelleden N=20 & N=15 in uitzending geïnterviewd man 10 9 vrouw 10 6 Onderwijsniveau panelleden N=15 Middelbaar 4 Hobu 4 Universiteit 4 Andere 3 Beroep panelleden N=15 Ja N=10 Bediende 3 Ambtenaar 4 Hogere bediende/kader 2 Kleine zelfstandige 1 Andere Nee N=5 Werkloos 1 Student 1 Huism/v 1 Pensioen 2 De kaart op de volgende bladzijde illustreert de geografische spreiding die de redactie met haar selectie bereikt heeft. Het beperkt aantal panelleden uit de noordelijke (Friesland, Groningen en Drente) en zuidelijke (Noord-Brabant, Limburg en Zeeland) provincies is hierbij opvallend. 19
Twee van de 15 geïnterviewde panelleden hebben op de schriftelijke vragenlijst geen geboortejaar ingevuld. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-221
Figuur 9: Kaart woonplaats panelleden Het Lagerhuis
Ondanks de sterk individuele grondslag van de interventies van de panelleden zijn de profielen die de panelselectie hebben ondersteund in sommige gevallen toch in de uitzending aanwezig, waardoor de individuele panelleden gezien kunnen als representaties voor welbepaalde maatschappelijke subgroepen. Naast de inhoudelijke representatie en de vanzelfsprekende ideologische representaties die de panelleden vormen (op basis van de links/rechts tegenstelling) bevat Het Lagerhuis ook representaties van beroepsgroepen, leeftijdsgroepen, etnische groepen, gender-gerelateerde groepen en hun identiteiten. De aanwezigheid van DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-222
deze identiteiten in het programma is opnieuw het resultaat van een complex samenspel tussen enerzijds het management van de redactie (die niet alleen de panelselectie beheerst, maar ook panelleden in de voorbereidende gesprekken kan stimuleren om het woord te vragen) en anderzijds de - weliswaar partiële identificaties van de panelleden met deze identiteiten. De twee onderstaande voorbeelden uit uitzending 62 illustreren de representatie van enkele van deze maatschappelijke subgroepen. In het eerste fragment, dat de start bevat van de discussie over het invoeren van de identificatieplicht om illegalen op te sporen, komen twee van de drie panelleden van allochtone afkomst (L11 en L15) onmiddellijk aan het woord. Terwijl het eerste panellid haar afkomst niet expliciet vermeldt, verwijst L15 wel duidelijk naar zijn 'huidkleur' (L15 - uitzending 62), het feit dat hij vaak gecontroleerd wordt en zijn legale status. Fragment 22: Uitzending 62 - 20 december 1997 - Start 32:22 - Stop 34:14 LP2: Dat is een duidelijke vraag. Marcel Van Dam zegt : " We moeten opnieuw gaan nadenken over een algehele identificatieplicht." Dus voor iedereen. Mevrouw Klip. L11: Ja, ik ben het, tot mijn verbazing, weer met de heer Van Dam eens. LP1: Het wordt iedere week erger. L11: Ja, het houdt niet op, inderdaad. Ik denk ook dat je, het klinkt in eerste instantie niet sympathiek maar je hebt een probleem met inderdaad mensensmokkel, illegalen, uitgeprocedeerde asielzoekers die niet gewoon niet te bereiken zijn. Dus je moet, om een oplossing te vinden, je moet een middel ontwerpen om dat probleem op te lossen en dan inderdaad niet alleen illegalen, niet alleen donkergekleurde, getinte mensen maar heel Nederland. Ik ben het er helemaal met eens. LP2: Mevrouw Berrich. L1: Klinkt allemaal heel erg mooi. L11: Het is ook mooi L1+: Een algemene identificatieplicht maar u zegt het zelf al: waar draait het om, wie moeten we hebben ? Marcel Van Dam zegt het allemaal, klinkt heel mooi, gewoon identificatieplicht. Daar gaat het om: wie wordt er dan geselecteerd ? Wie wordt er dan uitgekozen, wie wordt er dan gevraagd? L1: Het is niet de gemiddelde blanke man die dan op straat aangesproken wordt en bovendien, als het gaat om het opsporen van illegalen, de Nederlandse politie weet donders goed waar die illegalen zitten en als ze die willen hebben, kunnen ze die best oppakken, het hoeft niet op deze manier. LP2: Meneer Schraal. L15: Ik begrijp het niet, ik word altijd op Schiphol als ik eens ga vliegen, ik word altijd gecontroleerd. Vanwege mijn huidskleur. Ik word ook vaak gecontroleerd bij allerlei ... als politie het op straat al eens doet naar mensen die illegaal in Nederland verblijven. Ik heb niets te vrezen want ik ben legaal. Wat ik om me heen zie gebeuren is dat mensen die illegaal zijn en daardoor misbruik maken van allerlei voorzieningen, wél worden opgepakt. Dat vind ik een goede zaak want doordat deze mensen ten onrechte gebruik maken van weet ik wat allemaal, kunnen die hier in Nederland blijven terwijl andere mensen of asielzoekers in Nederland er niet meer in kunnen omdat het vol is. Terwijl die mensen naar mijn mening wel in ons land thuishoren.
In het tweede fragment van deze uitzending komt de vraag naar thuiszorg aan bod, die bij 'levensproblemen' te prefereren zou zijn boven de 'professionele hulpverlening' (LP2 - uitzending 62). Het eerste panellid dat in dit debat het woord krijgt, is de verpleegkundige L17, en zij maakt zich ook onmiddellijk als dusdanig kenbaar: 'Ik werk natuurlijk in een ziekenhuis' (L17 - uitzending 62).
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-223
Fragment 23: Uitzending 62 - 20 december 1997 - Start 32:22 - Stop 34:14 LP2: Dus, uw stelling is eigenlijk dat als je levensproblemen hebt, laten we dat woord maar even aanhouden, dan kun je het beste een beroep doen op je omgeving. 6203: Absoluut. LP2: Goed. Kijken hoe het panel daarover denkt. Doet u gerust mee. De stelling van meneer Huppener, u heeft het gehoord: bij levensproblemen beter beroep doen op je omgeving dan naar professionele hulpverlening, mevrouw Stokkel L17: Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Ik werk natuurlijk in een ziekenhuis en daar zie je heel veel mensen met levensproblemen en ik merk dat de drempel nog heel hoog is om hulp te vragen. Als je die hulp vraagt binnen je eigen familie dan trek je die mensen mee de put in en bovendien zijn die mensen daar ook niet voor opgeleid. En ik vind dat die drempel juist lager moet, mensen moeten eerder naar een hulpverlener toe. Ik ken dus mensen die heel lang gewacht hebben tot dat ze naar een hulpverlener gingen en toen ze dus eindelijk bij die hulpverlener terecht kwamen omdat ze hoorden dat anderen dat ook deden, ze schaamden zich er dus niet meer voor, toen hebben ze goede hulp gekregen en toen waren ze daar heel blij mee en toen dachten ze: hadden we dat maar eerder gedaan. En dat denk ik dat voor veel mensen geldt: hadden ze het maar eerder gedaan.
Samengevat wordt de identiteit van Het Lagerhuis bepaald door de klemtoon op discussies over de (politieke) actualiteit door de 20 panelleden. Deze panelleden kunnen - ondanks de sterke benadrukking van hun individualiteit - gezien worden als strikte representatie van het publiek. Soms zullen zij ook optreden als representatie van welbepaalde maatschappelijke subgroepen op basis van de (door de redactie bepaalde) profielen die zij invullen. Binnen de rigide structuur van het programma zelf kunnen deze panelleden (en per uitzending één gast) participeren aan drie publieksdebatten, waarbij Witteman (LP2) naar de panelleden vooral optreedt als moderator en naar de gasten toe een interviewende rol waarneemt. Meer dan in Jan Publiek is er directe interactie tussen de panelleden mogelijk en is de aanwezigheid van de presentator (wanneer hij wel intervenieert) eerder terughoudend. Tijdens deze debatten speelt Witteman wel een subtiele actief-structurerende rol, op basis van de tijdens de voorgesprekken verworven kennis van de standpunten van de participanten. Daarbij zal hij soms de vertelling van persoonlijke situaties en ervaringen stimuleren.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-224
3.2.1.4 De identiteit van de drie programma's samengevat De klemtoon op de studiogesprekken en de aanwezigheid van een gastheer of presentator, die alle drie de programma's kenmerkt, laat toe ze te situeren binnen het talkshowgenre. Gezien de hybriditeit van dit genre volstaat deze situering echter niet om de identiteit van Jan Publiek, De Eeuwige Strijd en Het Lagerhuis te beschrijven, en dient deze definiëring aangevuld te worden met andere identificerende componenten. Een eerste component van de identiteit van deze programma's is dat door de aanwezige participanten - ingedeeld in participant-groepen - een diversiteit aan sociale, politieke of ethische thema's besproken wordt. In Jan Publiek en De Eeuwige Strijd wordt daarbij eerder een voorkeur gegeven aan de bespreking van maatschappelijke fenomenen (zoals racisme, euthanasie, prostitutie, werkloosheid) terwijl in Het Lagerhuis meer thema's aan de orde komen die gerelateerd zijn met de politieke en maatschappelijke actualiteit. Ondanks deze preferenties is er geen sprake van een zuivere dichotomie, aangezien bijvoorbeeld in Jan Publiek ook concrete beleidsvoorstellen tot uitzendingthema gekozen worden (zoals het verbod op tabaksreclame), en in Het Lagerhuis ook maatschappelijke fenomenen zoals ontkerkelijking besproken worden (weliswaar wanneer de actualiteit zich daartoe leent). Naast de soms grote verschillen in de manier waarop deze thema's besproken worden, worden op basis van deze analyse ook een aantal relevante gelijkenissen blootgelegd, die op hun beurt gezien kunnen worden als componenten in de identiteit van deze programma's. Eén element hierbij is de fragmentering van de standpunten en het gebrek aan mogelijkheden tot articulatie. Dit argument wordt ondersteund door de beperkte lengte van de interventies van de participanten: de gemiddelde duur van een interventie van een participant overstijgt in geen van de drie programma's de grens van 15 seconden. De hoogste (gemiddelde) spreektijd per uitzending, namelijk bij de deskgasten van De Eeuwige Strijd bedraagt 207 seconden. Per uitzending praat een panellid van Jan Publiek 78 seconden en een panellid van Het Lagerhuis 61 seconden. Daarnaast is ook de interactie tussen de participanten beperkt, gezien de centrale rol die de presentatoren innemen. 52% (Jan Publiek), 46% (De Eeuwige Strijd) en 49% (Het Lagerhuis) van de interventies van de participanten bevatten geen enkele verwijzing naar de vorige sprekers, waarbij opgemerkt dient te worden dat vooral in Jan Publiek het aandeel onmiddellijke reacties (dat wil zeggen op de vorige spreker) erg klein is (namelijk 20% in vergelijking met 47% bij De Eeuwige Strijd en 35% bij Het Lagerhuis). Ook de mate van directe interactie tussen de participanten (dat wil zeggen: zonder interventie van de presentator tussen twee participant-interventies) blijft beperkt in de drie programma's, maar ook hier is deze beperktheid bij Jan Publiek het grootst: 86% van de participant-interventies volgen op een interventie van de presentator, terwijl dit percentage bij De Eeuwige Strijd 58% bedraagt, en bij Het Lagerhuis 68%. Naar aanleiding van deze analyse kan alleen maar gesteld worden dat in de drie programma's wel degelijk dialogische elementen aanwezig zijn, maar dat tegelijk deze programma's meer gezien moeten
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-225
worden als fora waar een aantal meningen of ervaringen geformuleerd of verhaald kunnen worden. Dit laatste element vormt de derde component in de identiteit van deze drie programma's, aangezien zij alle drie een evenwicht bereiken tussen enerzijds uitspraken die gesitueerd moeten worden in de publieke sfeer en anderzijds uitspraken die meer in de private sfeer geplaatst moeten worden. In de drie programma's treden er hier een aantal verschillen op: De Eeuwige Strijd en Jan Publiek sluiten meer aan bij het 'zachtere' nieuws en de humaninterest(nieuws)traditie, met rond de 30% uitspraken van participanten die strikt over het zelf gaan, terwijl ook hier Het Lagerhuis meer aansluiting vindt bij het 'hardere' nieuws door minder over het zelf te praten. 17.5% van alle participant-interventies van Het Lagerhuis en 12% van de panellid-interventies gaan over het zelf. Naast de vertelling van persoonlijke situaties en/of ervaringen en het innemen van standpunten over domeinen die binnen het publieke gesitueerd worden, hebben de participanten (vaak panelleden of ervaringsdeskundigen) soms de gelegenheid om andere participanten (vaak deskundigen of politici) te beoordelen of te bevragen. Deze additionele mogelijkheid komt echter in de drie programma's relatief zelden voor. Alleen in Het Lagerhuis is deze mogelijkheid structureel ingebouwd, aangezien de gast in de strikte zin de stelling voor het tweede publieksdebat levert. Bovendien wordt in dit programma ook een stelling door een presentator (relatief) uitgebreid geïntroduceerd en door de panelleden becommentarieerd en beoordeeld. Een vierde component in de identiteit van deze programma's is de sterke aanwezigheid van de presentatoren in deze programma's, en de veelheid aan rollen die zij hierbij waarnemen. Ondanks deze veelheid is er een opvallende dominantie van de interviewende rol van de presentatoren in Jan Publiek (42% van alle presentator-interventies zijn louter interviewend) en De Eeuwige Strijd (46%), terwijl in Het Lagerhuis het aandeel van de interviewende rol nog vrij groot is (27%), maar overtroffen wordt door de louter modererende rol (39%) van de presentator LP2. Vooral Jan Publiek en De Eeuwige Strijd zijn programma's waar in sterke mate door de presentator geïnterviewd wordt, waarbij later zal blijken dat een niet-onaanzienlijk deel van deze interview-vragen expliciet gericht zijn op de private sfeer. Dit laatste element kan gezien worden als een toepassing van confessionele technieken binnen het redactionele management. Een laatste en vijfde component van de identiteit van deze programma's is de representativiteit die aan welbepaalde participant-groepen toegeschreven wordt. In Jan Publiek en Het Lagerhuis nemen vooral de panelleden deze rol waar, terwijl in De Eeuwige Strijd deze publieksrepresentatie bereikt wordt aan de hand van de ervaringsdeskundigen en (in mindere mate) het studiopubliek. De panels van Jan Publiek en Het Lagerhuis zijn zorgvuldig geselecteerd aan de hand van een reeks profielen. Ondanks de sterke beklemtoning van de individualiteit van de panelleden, zorgen deze profielen (en de achterliggende representatie van maatschappelijke subgroepen) en de articulatie als panel (vooral bij Jan Publiek) voor de articulatie van de panelleden als een representatie van de veelheid. De soms antagonistische relaties met de identiteiten van andere participant-groepen articuleren bovendien deze panelleden (ten dele) als 'gewone mensen'. In De Eeuwige Strijd tenslotte wordt de rol van publieksrepresentatie overgenomen door de aanwezige ervaringsdeskundigen en de enkele leden van het studiopubliek die interveniëren. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-226
Ook hier zorgt de antagonistische relatie tussen ervaringsdeskundigen en professionele deskundigen voor de articulatie van de ervaringsdeskundigen als 'gewone mensen' met authentieke ervaringen, waardoor aansluiting gevonden wordt bij een strikte vorm van publieksrepresentatie. 3.2.2 De identiteit van de betrokken actoren In dit onderdeel wordt zowel de identiteit van de mediaprofessional als van het publiek besproken. Deze besprekingen worden steeds voorafgegaan door een overzicht van de aanwezigheid van de verschillende actoren in de programma's, dat gegenereerd wordt op basis van de kwantitatieve inhoudsanalyse. 3.2.2.1 De identiteit van de betrokken actoren in Jan Publiek II Tabel 10 (die hieronder herhaald wordt) wijst op de aanwezigheid van - naast de presentatoren - verschillende participant-groepen. Het bestaan van deze groepen met een eigen identiteit - wordt niet alleen afgebakend door de verschillende functies die ze in het programma spelen en door de expliciete benoeming van de presentator, maar heeft ook een ruimtelijke component. Zoals in de format-beschrijving van Jan Publiek reeds werd vermeld, zitten de 20 panelleden samen op twee 'eigen' (aparte) tribunes, terwijl de Bv's (samen) vooraan een derde tribune zitten. Ook de gasten zitten op deze derde tribune, en het studiopubliek heeft zijn plaats gekregen op de hoogste rijen van de drie tribunes. Zoals de onderstaande tabel aantoont, vertoont het profiel van deze diverse participant-groepen20 een aantal verschillen. De presentator is qua aantal interventies sterk aanwezig, maar aangezien deze interventies vrij kort zijn (gemiddeld 3.5 seconden), is zijn totale spreektijd (relatief) beperkt. De Bv's praten daarentegen relatief lang, maar maken slechts zelden een interventie. De interventies van panelleden en gasten zijn gemiddeld ongeveer even lang (respectievelijk 10.1 en 9.8), maar door het verschil in het aantal interventies ligt de totale spreektijd van het panel (als geheel) aanzienlijk hoger. Tabel 10 (herhaald): Aantal interventies & spreektijd naar participant-groep (JP) Aantal
Presentator Panel Bv's Gasten AEL Totaal
individu
aanwezigheden
1 20 11** 101
16 318* 64 101
133
499
Aantal interventies N % 4521 2446 446 1471 206 9090
50 27 5 16 2 100
Totale spreektijd Totaal % 15889 22.5 24678 35 5454 8 14470 20.5 10079 14 70751 100
Gemiddelde spreektijd per beurt Gemidd. Std 3.5 10.1 12.2 9.8 48.9 7.8
6.5 10.4 11.7 11.6 65.6 15.0
* Twee panelleden zijn afwezig wegens ziekte tijdens een uitzending, waardoor twee aanwezigheden minder worden opgetekend. ** Per uitzending zijn 4 Bv's aanwezig, geselecteerd uit de pool van deze 11 Bv's.
20
De AEL worden in deze bespreking buiten beschouwing gelaten.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-227
Wanneer echter rekening gehouden wordt met de verschillen in het aantal personen per participant-groep, dan maakt één presentator 4521 interventies, de 20 panelleden 2446 interventies en de elf Bv's 446 interventies. De 101 gasten maken samen 1471 interventies. Gemiddeld betekent dit dat de ene presentator nog steeds 4521 interventies heeft (en 283 per uitzending), maar dat de panelleden 122 interventies per persoon (en 7.5 per uitzending), de Bv's 40.5 interventies per persoon (en 7 per uitzending) maken. De gasten maken 14.5 interventies per persoon (en per uitzending, aangezien zij slechts éénmaal aanwezig zijn). Indien dezelfde analyse gemaakt wordt op basis van de totale spreektijd, dan heeft de presentator een totale spreektijd van 15889 seconden (4 uur 24 minuten en 49 seconden). De gemiddelde spreektijd van een panellid bedraagt daarentegen 1234 seconden (20 minuten en 34 seconden), deze van een Bv 496 seconden (8 minuten en 16 seconden) en deze van een gast 143 seconden (2 minuten en 23 seconden). Indien bij de berekening van dit gemiddelde rekening gehouden wordt met het aantal uitzendingen, dan bedraagt de gemiddelde spreektijd per verschijning van de presentator 993 seconden (16 minuten en 33 seconden). Een panellid spreekt gemiddeld 78 seconden per uitzending (1 minuut en 8 seconden) en een Bv 85 seconden per uitzending (1 minuut en 25 seconden). Aangezien de gasten slechts één maal in een uitzending verschijnen blijft deze gemiddelde spreektijd per uitzending op 143 seconden (2 minuten en 23 seconden). Deze analyse geeft een eerste beeld van de aanwezigheid van de verschillende actoren in de uitzending. Hierop voortbouwend wordt vervolgens de identiteit van de mediaprofessional geanalyseerd, terwijl daarna de identiteiten van het publiek algemeen en gerepresenteerd door de verschillende participant-groepen - aan bod komen. 3.2.2.1.1 De identiteit van de mediaprofessional De identiteit van de mediaprofessional in de uitzendingen van Jan Publiek is voornamelijk geconcentreerd rond de presentator Jan Van Rompaey, aangezien hij het enige in de uitzending zichtbare lid is van de redactie. Verwijzingen naar de andere leden van de redactie beperken zich voornamelijk21 tot de momenten waarop de presentator (op het einde van de uitzending) kijkers oproept om als gast over een onderwerp te komen getuigen (zoals in het onderstaande voorbeeld), of om als studiopubliek een uitzending bij te wonen. Fragment 24: Uitzending 31 - 6 november 1997 - Start 1:08: 34 - Stop 1:09:09 […] Einde van Jan Publiek. Binnen afzienbare tijd, moet ik even zeggen, maken we een aflevering rond het thema 'moet prostitutie kunnen?' Wij zijn op zoek naar mensen die willen getuigen over pros … over hun bezoek aan prostituees. Ze kunnen nu of later vrijblijvend contact opnemen met onze redactie. Zo meteen de telefoon en andere nummers aan het eind van de uitzending. Mis vooral Luc Wijns niet zo meteen na deze aflevering want dat is pas straffe koffie. Het onderwerp van volgende week hoort u volgende maandag, op radio 2 in 'recht voor de raap', woensdag tussendoor en donderdag in de betere kranten. Volgende week is er weer Jan Publiek ((applaus)).
21
Uitzonderlijk wordt ook in participant-interventies naar de andere leden van de redactie verwezen. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden in fragment 16. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-228
De afwezigheid van de andere redactieleden in de uitzending reduceert de articulatie van de professionaliteit van de programmamakers in de uitzending op een aantal vlakken, aangezien de werking van de redactie (op de hierboven beschreven voorbeelden na) niet in de uitzendingen aangekaart wordt. Wel nog steeds aanwezig is de articulatie van de mediaprofessional als eigenaar/verantwoordelijke van/voor het programma. Dit is onder meer in de uitzendingen aanwezig wanneer de presentator verwijst naar de infrastructuur door gebruik te maken van het bezittelijke voornaamwoord 'ons', zoals bijvoorbeeld 'onze studio' (JP1 - uitzending 29). Dergelijke verwijzingen blijven echter niet beperkt tot de productiemiddelen, ook het panel wordt soms op deze manier aangesproken: • '… Moet dat nu, zoveel aandacht voor een brief van Dutroux? Ik vraag het meteen hier aan ons panel. Pierre?' (JP1 - uitzending 34 - mijn onderstreping) • 'Goed. En hoe zit dat met ons panel van niet-geheel onbekende Vlamingen?' (JP1 - uitzending 35 - mijn onderstreping) • 'Ja. Wacht Louis, we gaan eens eerst even met ons panel praten, want daarvoor zitten ze hier allemaal. Rudi.' (JP1 - uitzending 35 - mijn onderstreping) • 'Volgende week nemen we afscheid van ons panel onbekende Vlamingen.' (JP1 - uitzending 36 - mijn onderstreping) Zoals één panellid in de laatste uitzending opmerkt, wordt de eigendom/verantwoordelijkheid van de redactie (en de presentator) ondersteund door de kennis en ervaring die de redactieleden met 'het medium' (J8 - uitzending 37) hebben. In het bewuste fragment wordt bovendien een koppeling gemaakt met het thema bescherming, waardoor het concept verantwoordelijkheid niet alleen gehanteerd wordt in functie van de productiemiddelen en het programma, maar ook in functie van de participanten. Fragment 25: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 20:03 - Stop 20:34 J8: Ik vraag me toch af dat er nu echt geen, geen enkele ethiek bestaat rond programmamakers. Dat is jullie taak - vind ik - jullie moeten ons beschermen. Wij weten nu niet, wij worden hier inderdaad voor de leeuwen gegooid. JP1: Ja J8+: En wij zeggen iets maar wij ... Ik hou daar ook geen rekening mee dat nu kijkers zitten kijken. Ik zeg gewoon mijn ding. Punt! JP1: Maar je weet toch wel een beetje wat je zegt? J8: Dat weet ik JP1+: En je realiseert je toch wel ... ((wordt onderbroken)) J8+: Dat zeg ik ook uit mijn eigen. Maar het is jullie taak, vind ik, om ons voor te bereiden JP1: Ja, J8+: Jullie is programmamakers. Jullie zijn vertrouwd met dat medium JP1: Ja J8+: Jullie weten wat dat is, TV, camera, en wat wij zeggen, wat mee terecht kan komen. JP1: Ja J8+: Maar als ik morgen bij de bakker kom, dan schaam ik me soms wel, ja.
Bovendien hanteert de presentator tijdens de uitzending ook termen die verwijzen naar een discours van gastvrijheid. Participanten worden 'uitgenodigd' door de redactie, zijn 'gasten' in het programma en worden na afloop van het gesprek (of de uitzending) bedankt voor hun aanwezigheid. Voorbeelden van dergelijke
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-229
formuleringen zijn onder meer terug te vinden in de afsluitende woorden van de presentator in de eerste uitzending van het onderzochte seizoen. Fragment 26: Uitzending 22 - 4 september 1997 - Start 1:11:33 - Stop 1:22:40 JP1: De geschiedenis gaat verder en wij moeten niet rekenen op de dood van het Britse koningshuis. 2203+: Neen, zeker niet. JP1: Ook het onze niet bijgevolg. Koningen blijven altijd bestaan. 2203: Gelukkig voor mij. JP1+: Ook gelukkig voor Mathias en voor nog andere mensen hier in de studio die ik overigens allemaal bedank. Zaterdag, dames en heren, gebruikt de Britse TV meer dan 150 camera's voor de begrafenis. Van de begrafenis van de 300 Algerijnse slachtoffers waar we het al even over gehad hebben, hebben we geen beelden gezien. Einde van de nieuwe Jan Publiek, behalve voor de vaste gasten en de andere praatgasten is er in deze studio nog plaats voor wie het programma gewoon eens wil meemaken, dat moet ik nog even zeggen. Bel, of schrijf, of fax, of e-mail ons naar de nummers en adressen die zo meteen in beeld krijgt. Waarover het volgende week zal gaan, weten we nog niet, dat hangt af van de actualiteit. Hoe dan ook, de 20 zullen er zijn, de bekende Vlamingen en u, naar ik mag aannemen u ook. Nog een prettige avond met de Muppet Show en Panorama en tot volgende week voor een nieuwe aflevering van Jan Publiek.
De eigendom/verantwoordelijkheid van/voor het programma (op basis van de professionele identiteit) legitimeert tenslotte het management van de redactie. In de analyse van de diverse disciplinerende technieken van de redactie, komt de klemtoon vanzelfsprekend te liggen op de technieken die tijdens de uitzendingen gehanteerd worden (en zichtbaar zijn). Deze klemtoon is echter niet exclusief aangezien de presentator soms expliciet verwijst naar de managementstechnieken die tijdens de pré-uitzendingfase gebruikt worden, of omdat de resultaten van deze technieken nog in de uitzending zichtbaar zijn, zoals bijvoorbeeld de thema- en gastenselectie, de reportages, het ruimtelijk management, de huisregels of de controle over de studiotechnologie. Daarnaast bevat de laatste uitzending ook een duidelijk evaluatieve component (terwijl de evaluatie in de post-uitzendingfase eigenlijk het prerogatief van de redactie is). Alvorens het redactionele management tijdens de uitzendingfase te behandelen, worden eerst enkele voorbeelden besproken van managementstechnieken in de préuitzendingfase (die zichtbaar/hoorbaar zijn in de uitzending zelf). Een eerste voorbeeld verwijst naar de selectie van het panel. Aangezien door de directie en redactie besloten is om een derde seizoen te programmeren, bevatten de laatste uitzendingen van Jan Publiek II een oproep om nieuwe kandidaten voor de derde reeks van Jan Publiek te werven. Het onderstaande voorbeeld uit de voorlaatste uitzending bevat een dergelijke oproep, waar een (zeer) beknopte samenvatting is terug te vinden van de selectieprocedure en enkele selectiecriteria vermeld worden. Fragment 27: Uitzending 36 - 11 december 1997 - Start 1:08:53 - Stop 1:09:27 Ik geef zo dadelijk alle gegevens nog eens terug. Volgende week nemen we afscheid van ons panel onbekende Vlamingen. Ja, er is niets aan te doen en in maart start een derde reeks van Jan Publiek en we gaan op zoek naar een nieuw panel onbekende Vlamingen, zo mogelijk nog beter dan dit panel en dat zal niet gemakkelijk zijn. Kandidaten met een uitgesproken mening en die graag discussiëren, kunnen zich nu al schriftelijk melden en worden uitgenodigd voor een proefopname. Doe mee en misschien bent u dan bij de twintig uitverkorenen en wordt u even bekend als dit wereldberoemde panel. Nog een prettige avond en tot volgende week met de voorlopig laatste aflevering van Jan Publiek.
Daarnaast is ook de klemtoon op spontane kennis (en de daaruit voortvloeiende managementstechnieken) op een aantal momenten expliciet aanwezig in de uitzending. In de uitleiding van uitzending 25 geeft de presentator bijvoorbeeld aan dat de panelleden niet op de hoogte gebracht worden van het onderwerp van de volgende uitzending. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-230
Fragment 28: Uitzending 25 - 25 september 1997 - Start 1:16:45 - Stop 1:17:32 Goed. Ja, we moeten hier afsluiten dames en heren. Einde van Jan Publiek. Voor afleveringen die binnen afzienbare tijd worden uitgezonden, dat moet ik nog even zeggen, zijn we op zoek naar mensen die er alles voor over hebben om te vermageren, van operaties tot gevaarlijke pillen slikken bijvoorbeeld. En naar mensen die lijden aan televisieverslaving, mensen die bijvoorbeeld geen enkele aflevering van een soap kunnen missen en ook naar mensen die televisie haten. Onze telefoon- en andere nummers krijgt u zo meteen, en bellen kan vanaf nu. Zo dadelijk heeft u de laatste aflevering van de Muppet Show en nadien is er Panorama over de dollekoeien-ziekte. Waarover het volgende week bij ons gaat dat weet ook het panel vandaag niet. Dat hoort u in Recht voor de Raap, maandag op Radio 2 en leest u donderdag in de kranten. En dezelfde avond is het weer aan ons en aan het vaste panel van Jan Publiek. ((applaus))
In de laatste uitzending van het seizoen worden een aantal panelleden gevraagd van welke uitspraken ze spijt hebben, of welke uitspraken van andere panelleden ze problematisch vinden. Eén panellid grijpt deze kans aan om haar ontgoocheling te uiten over haar mislukte inspraakpogingen in verband met de themaselectie. In dit geval wordt echter niet alleen de opmerking van dit panellid getrivialiseerd (door de opmerking van de presentator: 'Ik denk dat dat restaurant daar ook spijt van zal hebben, dat het niet over hondjes gegaan is' (JP1 - uitzending 37)), maar bovendien wordt door de presentator gewezen op de onvermijdelijkheid22 van de situatie: 'maar daar konden we niks aan doen' (JP1 - uitzending 37). Fragment 29: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 1:05:39 - Stop 1:06:02 JP1: Ja ... .Sandrina? J5: Ik heb wel eigenlijk nog van één ding spijt. Dat er geen onderwerp geweest is, je weet wat ik ga zeggen? JP1: Ja dat weet ik. J5: Dat over, dat niet over hondjes ((samen)) Dat vind ik spijtig. JP1: Ja, nu is het te laat. J5: En er waren er nog ((tegelijk)) JP1: Ik denk dat dat restaurant daar ook spijt van zal hebben, dat het niet over hondjes gegaan is, maar daar konden we niks aan doen. ... Wil je, Albert ...?
Het management van de redactie tijdens de uitzendingfase zelf is voor een belangrijk deel gesitueerd rond de presentator. Een tweede belangrijke component, het structureren van de uitzending, moet voor een deel gesitueerd worden in de préuitzendingfase (waar de gasten geselecteerd, geïnterviewd en voorbereid worden, en waar de AEL geselecteerd en/of aangemaakt worden). Tegelijk speelt deze structuur een cruciale rol in het redactionele management tijdens de uitzending zelf. Bovendien worden deze twee componenten (de rol van de presentator en het structureren van de uitzending) verenigd wanneer de presentator nieuwe subthema's introduceert (op basis van deze structuur) en bovendien de voorbereide structuur gaat bewaren/bewaken. De structuur van een uitzending is in sterke mate verbonden met de aanwezige gasten en de op voorhand gemaakte reportages (AEL type 2). Zoals figuur 10 hieronder illustreert, start een Jan Publiek-uitzending met een introductie van het thema, de Bv's en de panelleden. Na de introductie van deze laatste participant22
Deze onvermijdelijkheid kan op een dubbele manier geïnterpreteerd worden, waarbij slechts in één interpretatie de koppeling met het redactionele management overeind blijft; dit is namelijk het geval wanneer 'er niets aan gedaan kan worden' omdat de themaselectie tot de redactionele prerogatieven behoort. De tweede lezing van deze uitspraak is dat ook de redactie hier geen inspraak in heeft, bijvoorbeeld omdat de themaselectie op een hoger niveau wordt besloten. Deze lezing is weliswaar onverenigbaar met de interviews met de redactieleden, maar indien louter deze uitzending geanalyseerd wordt, blijft deze lezing mogelijk. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-231
groep, worden in een tweede inleidende fase een aantal vragen aan de panelleden gesteld, om een eerste (algemene) reactie van enkelen onder hen uit te lokken. Vervolgens wordt de eerste gast voorgesteld en geïnterviewd (al of niet voorafgegaan door een reportage). Na dit interview biedt de presentator de panelleden de gelegenheid om over dit subthema een standpunt in te nemen, waarbij ook de gast opnieuw het woord kan vragen (of krijgen). Wanneer dit eerste subthema afgerond is, start een tweede subthema, met een nieuwe gast (A) of een nieuwe reportage (B). Wanneer de uitzending afgelopen is, zal na de behandeling van het laatste subthema de presentator de uitzending afsluiten, vaak door de aanwezigen te bedanken voor hun komst en een volgende uitzending aan te kondigen. In sommige gevallen gaat deze uitleiding gepaard met een oproep van de redactie aan de kijkers om zich kandidaat te stellen als gasten, studiopubliek of panelleden. Figuur 10: de structuur van de Jan Publiek-uitzendingen
Inleiding
Uitleiding
Eerste reactie van de panelleden
Reactie van de panelleden
Inleiding subthema (soms met reportage) B
Interview met gast
Extra reportage
A
Deze structuur van Jan Publiek kan geïllustreerd worden aan de hand van één welbepaalde uitzending (namelijk uitzending 36). Uitzending 36 telt acht fasen, waarvan er vijf als subthema (waar een afgebakend deelaspect van het thema behandeld wordt) gedefinieerd worden. Daarnaast heeft deze uitzending ook een inleiding, een fase waar de panelleden een eerste reactie geven (P0, of in de woorden van de presentator: de 'rondvraag' (JP1 - uitzending 36)) en een uitleiding. De vijf subthema's (P1-P5) in Jan Publiek 36 zijn allen verbonden aan één of meerdere gasten. In het geval van P1 en P4 worden de gasten samen met de reportage (over hen) aangekondigd. Subthema P1, P3 en P523 steunen louter op de aanwezigheid van één of meerdere gasten, waarbij in P3 een specifieke situatie ontstaat doordat een Bv de rol van praatgast toegewezen krijgt, en samen met zijn zoon (gast 3604) deze fase van de uitzending inleidt. 23
In het midden van fase 5 is wel een reportage opgenomen, die echter binnen de grenzen van het subthema blijft. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-232
Door de keuze van de gasten (en de achterliggende subthema's) proberen de redactieleden - zo stellen sommigen onder hen in de interviews - een zeker evenwicht in de behandeling van het (uitzendings)thema te verkrijgen. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden in de hier besproken uitzending 36 (zie tabel 31), wanneer de redactie een vrouw uitnodigt die 'een belangrijke job bij een bedrijf als lid van het directieteam' (JP1 - uitzending 36) heeft, en een man die 'een heel mooie functie [had] als financieel directeur [en] nu […] heb je gezegd: de pot op met die functie, ik word huisman' (JP1 - uitzending 36). Tabel 31: De vijf subthema's van uitzending 36 (JP) Fase P1
P2 P3 P4 P5
Subthema's Politieke carrières en gezin
Carrièrevrouwen en huismannen De vaderrol Echtgenoten van zakenmensen Werken/wonen in het buitenland
Gasten 3601
3602 en 3603 JB06 en 3604 3605 en 3606 3607
Reportage Repo 1: over 3601 Repo 2: M. Vogels (geen gast) Repo 3: over 3605 en 3606 Repo 4: Wilfried (geen gast)
Nieuwe gasten (en reportages) worden door de presentator aangekondigd, die hierbij tegelijk de paneldiscussie afrondt. Wanneer de introducerende opmerkingen van de presentator per subthema van nabij bekeken worden, wordt de nauwe band tussen gasten (en de bijbehorende reportages) geïllustreerd: alle introducties van subthema's bevatten namen van gasten. In sommige gevallen legt de presentator het studiogesprek stil ('Ja, wacht even' (JP1 - uitzending 36)) of kondigt hij expliciet aan 'even [te gaan] praten' (JP1 - uitzending 36) met één van deze gasten, waardoor het interview met deze gast in kwestie kan starten. In andere gevallen wendt hij zich direct tot de camera om de volgende reportage aan te kondigen. Tabel 32: Structuur van uitzending 36 op basis van introducties presentator (JP) Fase Inleiding
P0
P1
P2
P3 P4
P5
Introductie van presentator JP1: Goedenavond dames en heren, goedenavond. Dit is Jan Publiek op TV1. Wij schrijven donderdag 11 december en het is koud en Olivier de Winter staat voor de deur. Dit is de voorlaatste aflevering van het seizoen en het gaat ergens over. Het gaat namelijk hierover ... ((muziek)) JP1: De twintig zijn vanavond weer met zijn twintigen. Daar heb je bijvoorbeeld Astrid, die 17 is en nog school loopt en misschien AEL: foto JP1+: stiekem droomt van een carrière. Astrid is dat zo? JP1: Goed, we gaan het daar vanavond dus over hebben, we hebben nu zoal een beetje rondvraag gedaan en dat is het onderwerp van vanavond: carrière of gezin? Bert Anciaux, tijdelijk geen voorzitter van de Volksunie heeft 3 kinderen en er komen er nog, naar men zegt. (("oei" uit de zaal)) Bert maakt carrière in de politiek, zijn vrouw Damienne werkt 3 dagen per week als boekhouder in de wijnhandel van haar vader. Een doorsnee avond in het gezin Anciaux. JP1: Tja, we gaan eens even praten met Rita Aerts, want als we het over agenda's hebben, daar is dat nogal belangrijk. Zij heeft een belangrijke job bij een bedrijf als lid van het directieteam en zij woont in Antwerpen. Zij is getrouwd met een assistent-algemeen directeur van een transportbedrijf in Eupen. Rita goedenavond. JP1: Ja, wacht even. We gaan even naar Jean-Marie. Jean-Marie, jij bent in je leven niet zo heel veel thuis geweest? JP1: Ja, dat eens zijn met Damien is niet zo gemakkelijk dames en heren. Twaalf jaar geleden, 12 jaar geleden startte het duo Jo Lernaut en Paul Hauspie een bedrijfje van spraakcomputers. Startkapitaal kwam uit de verkoop van het huis van Jo en van de zaak van Paul en uit de steun van enkele vrienden. AEL: foto JP1+: Nu is het bedrijf van Lernaut en Hauspie meer dan 30 miljard waard en over de hele wereld bekend, vooral nà de alliantie met de computerreus Microsoft. Lernaut en Hauspie behoren nu tot de topzakenlui van ons land en zijn niet vaak thuis, maar ze hebben wel een gezin en echtgenotes. JP1: Ja, we gaan hier ... goed, we gaan naar een andere vorm van carrière en daar valt ook over te praten, want niet zelden is carrière maken voor zakenlui en mensen uit de bedrijfswereld een synoniem voor ja, vertrekken naar het buitenland. Dat is nog iets anders ... en lang. AEL: foto
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-233
Uitleiding
JP1+: Dirk is technisch ingenieur bijvoorbeeld en werkt bij het bedrijf Altas Copco dat compressoren maakt. En Mieke, die werkt als verpleegster in het Brugmann-ziekenhuis. In 1984 kan de man promotie maken in Donesië en ze vertrekken met de beide kinderen. Mieke hoe oud waren die kinderen toen? JP1: Ja, wij stoppen ook dames en heren en volgende week ziet u de laatste Jan Publiek van dit tweede seizoen. De aflevering gaat over de impact van het medium TV. Mensen die de invloed van TV op de één of de andere manier aan den lijve ondervonden of die een verhaal hebben over wat TV in hun persoonlijk leven hebben aangekocht of aangericht beter, kunnen nu bellen of faxen of schrijven of e-mailen. AEL: gegevens redactie JP1+: Ik geef zo dadelijk alle gegevens nog eens terug. Volgende week nemen we afscheid van ons panel onbekende Vlamingen. Ja, er is niets aan te doen en in maart start een 3de reeks van Jan Publiek en we gaan op zoek naar een nieuw panel onbekende Vlamingen, zo mogelijk nog beter dan dit panel en dat zal niet gemakkelijk zijn. Kandidaten met een uitgesproken mening en die graag discussiëren, kunnen zich nu al schriftelijk melden en worden uitgenodigd voor een proefopname. Doe mee en misschien bent u dan bij de twintig uitverkorenen en wordt u even bekend als dit wereldberoemde panel. Nog een prettige avond en tot volgende week met de voorlopig laatste aflevering van Jan Publiek.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-234
AEL Presentator
Panelleden
BVs
Gasten Tijd
7:06
20:43
PRT visualisering uitzending 36
0:00 1:49 DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
33:05
40:20
57:02
1:08:30 1:09:27
P. V-235
Het structureren van de uitzending betekent in de praktijk ook dat de presentator deze structuur dient te bewaken, door te verhinderen dat andere (sub)thema's aangesneden worden. In het onderstaand voorbeeld uit dezelfde uitzending antwoordt een panellid eerst op de vraag van de presentator (naar wie wil leven met een politicus), om vervolgens een pleidooi voor respect voor 'vrouwen met een huishouden en kinderen' (J20 - uitzending 36) te houden. De presentator laat haar wel haar zin afmaken, maar stopt dan haar interventie met de woorden: 'Ja ja, maar we hebben het nu over Bert en straks gaat het over al die andere vrouwen' (JP1 uitzending 36), om vervolgens een ander panellid het woord te geven. Fragment 30: Uitzending 36 - 11 december 1997 - Start 11:13 - Stop 12:04 JP1: Goed, dames en heren van het panel, is dat een leven met zo'n politicus? Wil iemand daarmee ... Simonne, zou je willen leven met, afgezien van het leeftijdsverschil, met Bert Anciaux? J20: Nee, want ik dacht dat een politieker veel meer verdiende ... dat ze er nog geen werkvrouw op kunnen nahouden. Want ze moeten plassen en kuisen en ze moeten het allemaal zelf doen, zo dus ... Voor mij is een politieker taboe. En ik heb respect voor al die vrouwen dat die carrière willen maken, maar één ding zou ik toch willen vragen aan die vrouwen, dat die niet min zien tegenover die vrouwen die ... JP1: Dat ze er niet op neerkijken. J20: Dat ze er niet op neerkijken op die vrouwen die wel een huishouden en kinderen hebben. JP1: Ja ja, maar we hebben het nu over Bert en straks gaat het over al die andere vrouwen. Fatiha?
Naast het structureren van de uitzending is de aanwezigheid van de presentator de tweede belangrijke component in het management van de redactie. Zoals het onderstaande schema (dat ook in de Ter Zake-case werd gebruikt) illustreert, staat de presentator een reeks - overlappende - rollen ter beschikking. Tabel 33: Rollen van de presentator (JP) Geen toestemming tot spreken nodig
Formele inleider
Gesprekspartner
Geen interventies m. b. t. inhoud
Interviewer
Formele moderator
Interventies m. b. t. inhoud
Moderatordebater Toestemming tot spreken nodig
Wanneer deze typologie gebruikt wordt in de kwantitatieve inhoudsanalyse, blijkt ook hier dat de verschillende geïdentificeerde rollen van de presentator (interviewer, Figuur 11: Rollen van de inleider, moderator en debater) allen aanwezig zijn, in weliswaar sterk presentator (geaggregeerd)(JP) verschillende verhoudingen. Aangezien een 4% 5% interventie meerdere codes kan bevatten, Introductie worden in een eerste benadering de codes Moderatie 47% gesommeerd (met N=5883). Zoals de 37% Debat hiernaast weergegeven grafiek toont, zijn de Interview codes die gerelateerd zijn aan het Andere interviewen het sterkst vertegenwoordigd: 7% 47% van de toegewezen codes bevat een DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-236
interviewcode. Een tweede belangrijke plaats wordt ingenomen door de moderatiecodes (37%). Introducerende codes (4%) en debatcodes (7%) zijn daarentegen slechts beperkt aanwezig. Zonder dat de dominantie van de moderatie- en interviewcodes wijzigt, zijn in een aantal uitzendingen een aantal verschuivingen merkbaar. Zo is in zes uitzendingen het aandeel moderatie- en interviewcodes redelijk gelijklopend24, en kan in één uitzending (uitzending 23) een overwicht van moderatiecodes opgemerkt worden. Ook het aandeel van de debatcodes vertoont in een aantal gevallen schommelingen, maar dit aandeel overstijgt slechts in één geval de 10%-grens. De introductiecodes en de restcategorie 'andere' blijven daarentegen wel stabiel. Tabel 34: Rollen van de presentator per uitzending (JP) Nummer 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
Onderwerp uitzending Diana Bloot, bloter, blootst (taboe rond bloot) Mijn auto, mijn vrijheid Het recht in eigen handen nemen Kiezen voor kinderen (Kinderen: zegen of last ?) Gratis heroïne (Legalisatie van drugs) Diëten: Vermageren maar ten kost van wat? De wet is de wet De vrijwillige dood (Het recht om het levenseinde zelf te bepalen) De kleren maken de man / vrouw De migrantenrellen (van Anderlecht) Prostitutie: weldaad of schande Actualiteit van de week Het verbod op tabaksreclame Carrière of gezin Wanneer gaat televisie te ver? (Moet je TV-praatgasten beschermen tegen zichzelf + afscheid panel)
Intro 4 5 6 4 4
Rollen van de presentator in % Mod Debat Int And 43 9 43 2 50 5 37 3 39 10 42 3 39 3 49 4 36 4 51 5
N 301 347 272 398 367
6 5
41 32
1 6
48 55
4 2
286 417
6 5
37 42
4 7
45 43
8 2
384 248
4 5 3 5 4 5 4
32 40 30 42 37 39 30
9 7 7 6 13 4 9
52 45 58 44 42 50 50
2 3 3 3 4 1 7
494 335 468 445 355 300 466
Indien deze analyse niet uitgevoerd wordt aan de hand van de sommering van de verschillende categorieën, maar wanneer er rekening gehouden wordt met de mogelijke combinaties25, blijft de dominantie van de moderatie- en interviewcodes sterk aanwezig. De drie grootste categorieën in deze analyse zijn (in volgorde van grootte): de interventies die uit louter interviewen bestaan, de interventies die uit louter modereren bestaan, en de combinatie tussen interviewende en modererende interventies.
24 25
Dat wil zeggen dat het verschil tussen beiden 5% of minder is Hierdoor worden de 4521 interventies van de presentator de percenteringseenheid.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-237
Andere combinaties
Combinatie: Mod&Interview
Combinatie: Mod&Debat
Combinatie: Mod&Intro
Louter andere
Louter interviewen
Louter debat
Louter introductie
2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
Louter moderatie
Figuur 12: Rollen van de presentator (niet geaggregeerd) (JP)
In de laatste uitzending wordt de klemtoon op het interviewen van de presentator door een panellid ter sprake gebracht. J3 analyseert in het onderstaande fragment zelf hoe de presentator 'heel gericht' vraagt: 'wie heeft dit meegemaakt en wie heeft dat meegemaakt' (J3 - uitzending 37), waarmee verwezen wordt naar de op intimisatie gerichte vraagstelling van de presentator. Op het einde van dit fragment stelt J3 expliciet dat de presentator 'het soms ook wel een beetje uitlokt', waarna de presentator koppelt dit zelf aan de invulling van de eigen professionaliteit: 'Maar dat is een beetje soms ook mijn vak' (JP1 - uitzending 37). In het onderstaand fragment richt de kritiek van dit panellid zich ook op de 'onthullingen' van de presentator, die in het specifieke voorbeeld dat J3 aanhaalt haar gewicht ongevraagd in de uitzending heeft vermeld. Naast het aankaarten van deze lichte schending van het vertrouwen van het panellid, bevat dit fragment ook een verwijzing naar het management van de redactie in de pré-uitzendingfase. J3 vertelt namelijk (in de uitzending 37) hoe haar vlak voor de start van uitzending 28 verteld wordt: 'we gaan jou in beeld brengen en dan gaan we het gewicht zeggen van Misjel' (J3 - uitzending 37). Enkele zinnen later zal de presentator hiervoor een verklaring aanreiken, in een poging om het redactionele management26 voor de kijker te verbergen: 'ik wist het waarschijnlijk wel op de één of andere manier' (JP1 uitzending 37) Fragment 31: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 56:50 - Stop 58:02 J3: Jij vroeg: heb je spijt van iets van wat je al gezegd hebt, maar je moet ook toegeven dat je dat zelf ook uitlokt ... JP1: Dingen die jij zegt? J3: Jaaa, jij vraagt ook altijd heel gericht: en wie heeft dit meegemaakt en wie heeft dat meegemaakt. ((samen)) En dan hoop je JP1: Maar dan kun je, maar dan kun je nog ((tegelijk)) J3: en dan hoop je heel stiekem dat mensen heel wat vertellen ... JP1: ((samen)) Ja, maar als ze het niet doen, als ze het niet doen dan, dan is het hun ... ((wordt onderbroken)) J3: Awel ja, dus, als ze het doen, dan doen ze het en als ze het niet doen ((samen)) dan doen ze het niet JP1: ((samen)) Dan doen ze het niet
26
In dit concrete geval heeft de redactie een brief naar de panelleden gestuurd met het verzoek aan de panelleden om hun 'Body Mass Index' (op basis van hun gewicht) te berekenen en door te geven aan de productie-assistente. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-238
J3: Maar, je hebt soms ook wel dingen verteld die de mensen niet uit hun eigen zouden gezegd hebben JP1: Ja ... ja J3+: Ik weet dat jij bijvoorbeeld iets over mij hebt gezegd ... JP1: Wat heb ik gezegd over jou? J3: ((xxx)) ja, en je had mij vooraf gezegd van: we gaan jou in beeld brengen en dan gaan we het gewicht zeggen van Misjel. En ik dacht, ooh dat is goed, dat ((gelach)) dan ben ik veilig buiten schot en dan, teuteum JP1: En wat was het dan? J3: Ja, dat was over mijn gewicht, maar dat doet er niet toe. ((gelach)) JP1: Aah, ik vroeg dan naar jouw gewicht in plaats van naar zijn gewicht J3: Ja, je zei dat gewoon ... Je vroeg het nog niet eens JP1: Aah, ik zei het gewoon zelf. Ja, ik wist het waarschijnlijk wel op de één of andere manier. J3: Ja, maar, je had mij wel dan kunnen zeggen bijvoorbeeld van: ik ga dat zeggen. Nu, bon, dat is, dat is nu niet erg JP1: Maar daar kun je toch tegen, ik bedoel, je bent toch, toch s J3: Ja ik kan daar wel tegen, maar je moet niet zo uitspelen naar de panelleden van: kijk eens hoe veel of hoe graag ze het ook allemaal vertellen ... ((wordt onderbroken)) JP1: ((samen)) Soms, soms was het een beetje ... J3: ((samen)) Je lokt het ook wel een beetje uit, he JP1: Ja, ja natuurlijk J3: dat moet je toegeven. JP1: Maar dat is een beetje soms ook mijn vak, he? J3: Ja
Zoals de bovenstaande commentaar van J3 en andere voorbeelden reeds illustreerden, zal de presentator in een aantal gevallen met zijn vragen zich richten op de persoonlijke situatie en ervaringen van de participanten. Uit de kwantitatieve Figuur 13: Expliciete vragen naar het persoonlijke inhoudsanalyse blijkt dat van de 2812 interventies (JP) van de presentator die een interviewcode 3000 toegewezen gekregen 2500 hebben, 24% een vraag interview zonder bevat naar de persoonlijke 2000 expliciete vragen naar 2136 ervaring of situatie van de persoonlijke participant. Hieruit dient 1500 interview met expliciete wel rekening gehouden te vragen naar persoonlijke 1000 worden met een relatief ongevoelig codesysteem, 500 676 waardoor alleen expliciete vragen naar het 0 persoonlijke in de bovenstaande grafiek worden opgenomen. Onder meer korte vervolgvragen (in de volgende interventies) van de presentator, die te moeilijk te coderen gebleken zijn, worden hierdoor uitgesloten. Het onderstaande voorbeeld uit uitzending 29 (met als titel 'de wet is de wet', waarbij dit onderdeel gaat over de problematiek van de bouwvergunningen) bevat twee vragen van de presentator die beide peilen naar de persoonlijke situatie van een gast. De presentator onderbreekt een panellid met de uitspraak 'wacht even' (JP1 uitzending 29), en spreekt vervolgens de bewuste gast aan (die bijgevolg ongevraagd het woord krijgt) met de vraag of hij (en zijn gezin) effectief gedomicilieerd zijn in hun 'illegaal' weekendverblijf. Hierbij geeft hij tegelijk ook aan door de toevoeging van de woorden 'geloof ik' (JP1 - uitzending 29) - het antwoord op deze vraag al te weten, vermoedelijk op basis van het voorgesprek met de gast. Dit voorbeeld toont aan hoe de presentator aan de hand van korte vragen over de persoonlijke situatie of over persoonlijke ervaringen een cruciale rol speelt in het verloop van een uitzending, en in het creëren van een klemtoon op de private sfeer. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-239
Fragment 32: Uitzending 29 - 23 oktober 1997 - Start 35:32 - Stop 35:52 JP1: Ja, wacht even. Peter, waren jullie gedomicilieerd daar ook al geloof ik? 2904: Wij zijn daar gedomicilieerd daar, ja. Ons adres staat daar. JP1: Door de gemeente 2904+: Door de gemeente. Maar het gaat er vooral ook over, ok, ik kan er in komen als ze zeggen: het mag er niet staan. Maar het is al een probleem dat bezig is van de jaren zestig. Ze hadden dat probleem toen al moeten oplossen, dan had dat nooit zo ver niet gekomen. JP1: Ja, jullie wonen er ook. Het is geen weekendhuis. Jullie wonen er echt wel? 2904: Wij wonen er.
Naast de interviewende rol van de presentator is de tweede belangrijke component in het management van de presentator zijn modererende rol, waarbij de presentator enerzijds aanduidt wie het woord krijgt (gevraagd of ongevraagd) en anderzijds in het kader van zijn tijdsmanagement de interventies van de participanten in de tijd beperkt houdt. Tabel 35 toont de mate van aanwezigheid van deze modererende rol van de presentator: wanneer de interventies van de participanten geanalyseerd worden, blijkt de grote meerderheid van de sprekers (in bijna 85% van de interventies) het woord gekregen te hebben van de presentator. In ongeveer 8% van de gevallen zal een participant het woord krijgen van een andere deelnemer, maar in de meeste gevallen (namelijk in 85% van de interventies waar de participant de beurt krijgt van de presentator) betreft het hier geen eerste interventies, hetgeen in de praktijk impliceert dat twee (of meer) participanten verzeild geraken in een onderlinge discussie nadat de tweede participant het woord genomen heeft. 7% van de interventies van de participanten valt onder de noemer 'woord nemen', waarbij de moderatorrol omzeild wordt. Tabel 35: Beurtwissels bij de participanten (JP) Type beurtwissel Aantal Beurt gekregen van presentator 3685 1ste interventie27 1562 latere interventie 2123 Beurt gekregen van een andere spreker 356 1ste interventie 52 latere interventie 304 Beurt genomen 312 1ste interventie 188 latere interventie 124 Type beurtwissel onbekend 10
Percentage 84.5% 42% 58% 8.2% 15% 85% 7.1% 60% 40% 0.2%
Bij het aanduiden van de sprekers zal de presentator ook rekening houden met het evenwicht tussen de verschillende participanten, waardoor één van de objectiviteitscomponenten op de voorgrond treedt. Zoals uit de interviews met de redactieleden blijkt, heeft de presentator (tenminste) de intentie om alle aanwezigen minstens éénmaal aan het woord te laten. Aangezien de gasten apart geïnterviewd worden, richt het streven naar evenwicht zich vooral naar de panelleden. De kwantitatieve analyse - weergegeven in tabel 36 - bevestigt dat bijna in alle 27
Een interventie geldt als eerste interventie als diezelfde participant drie interventies voor de te coderen interventie niets gezegd heeft. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-240
uitzendingen deze intentie voor de panelleden geslaagd is. Op een totaal van 31828 aanwezigheden komen slechts zeven nulwaarden voor. Ondanks de schommelingen tussen het totaal aantal interventies dat de verschillende panelleden maken - waarbij J18 en J4 (met respectievelijk 74 en 76 interventies) het laagste aantal interventies hebben en waarbij J7 en J9 (met respectievelijk 176 en 187 interventies) het hoogste aantal interventies hebben - is de spreiding van het totaal aantal interventies beperkt29. Tabel 36: Overzicht interventies van de panelleden per uitzending (JP) 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 J1 J2 J3 J4 J5 J6 J7 J8 J9 J10 J11 J12 J13 J14 J15 J16 J17 J18 J19 J20
T
2
8
3
6
8
2
13
14
8
11
2
8
5
8
9
11
118
1
6
5
2
13
2
7
9
2
5
2
5
7
14
4
14
98
7
12
3
5
2
8
9
4
6
9
2
7
7
4
5
15
105
2
7
0
4
1
2
1
1
6
3
27
0
5
0
9
8
76
6
6
4
9
11
3
17
3
6
18
12
11
2
4
5
6
123
3
12
8
10
8
9
4
9
7
6
6
1
5
4
5
3
100
6
10
10
9
4
8
15
15
4
18
3
17
18
13
4
22
176
3
8
2
22
3
6
0
5
1
9
2
6
5
1
1
10
84
6
15
14
3
15
10
8
12
2
18
27
8
15
13
7
14
187
7
11
9
8
14
3
1
4
3
5
7
3
7
0
9
5
96
6
6
4
7
5
6
3
5
4
17
3
18
9
5
5
5
108
6
16
9
13
12
5
8
9
10
10
14
6
16
11
3
6
154
5
4
4
5
3
5
5
9
5
6
10
1
11
3
6
3
85
7
9
4
4
17
11
6
13
4
18
7
6
10
7
9
16
148
10
8
5
6
2
6
12
7
11
20
9
5
9
12
2
6
130
6
8
4
12
22
2
9
14
11
11
1
6
5
11
5
16
143
8
9
8
4
16
2
0
13
2
28
4
7
20
6
11
12
150
4
6
2
4
1
2
0
11
2
5
3
2
16
0
1
15
74
6
4
22
6
12
10
7
13
5
11
9
3
8
20
10
11
157
2
11
8
6
13
0
15
3
7
5
8
9
11
5
2
29
134
Ook wanneer de spreektijd van de panelleden als criterium gehanteerd wordt, blijkt dat de spreiding relatief beperkt blijft. Wel is deze spreiding groter dan bij het aantal interventies30. Dit kan onder meer vastgesteld worden aan de hand van de verschillen tussen de twee panelleden die over de meeste spreektijd beschikken (J9 en J14 met respectievelijk 2405 en 2169 seconden) en de twee panelleden die over de minste spreektijd beschikken (J8 en J18 met respectievelijk 638 en 611 seconden). Deze verschillen nemen niet weg dat bijna alle panelleden tijdens een 31 uitzending gemiddeld ongeveer een minuut aan het woord zijn .
28
De nulwaarden van J17 in uitzending 28 en van J4 in uitzending 33 worden veroorzaakt door hun afwezigheid wegens ziekte, en worden dus niet meegerekend. 29 Het gemiddeld aantal interventies per panellid bedraagt 122, de standaardafwijking is 33. 30 De gemiddelde spreektijd per panellid bedraagt 1234 seconden, de standaardafwijking is 514. 31 De gemiddelde spreektijd van een panellid per uitzending is 77 seconden. Zes panelleden spreken gemiddeld minder dan een minuut, waarvan er drie gemiddeld minder dan 50 seconden praten per uitzending. Het gemiddelde van J18 is het laagste met een gemiddelde spreektijd per uitzending van 38 seconden. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-241
Tabel 37: Overzicht spreektijd (in seconden) van de panelleden per uitzending (JP) 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 J1 J2 J3 J4 J5 J6 J7 J8 J9 J10 J11 J12 J13 J14 J15 J16 J17 J18 J19 J20
T
19
65
12
38
48
17
92
80
74
56
15
68
58
54
78
104
878
16
47
86
42
81
25
53
70
16
27
36
24
51
149
36
52
811
49
119
54
40
53
89
93
21
113
67
43
74
61
45
106
80
1107
34
69
0
71
31
20
21
23
35
15
292
0
54
0
122
71
858
49
56
47
42
62
42
125
30
89
107
84
124
15
31
28
30
961
55
91
94
50
64
131
20
105
84
28
51
16
20
49
81
31
970
94
133
174
78
70
80
89
165
86
124
49
153
194
129
81
200
1899
30
75
11
72
19
52
0
41
17
58
17
77
49
10
17
93
638
184
197
246
51
196
150
118
165
69
139
160
136
170
167
174
83
2405
128
157
179
137
207
32
16
104
32
59
71
89
107
0
129
94
1541
106
81
56
84
53
117
64
80
64
154
22
180
106
48
95
63
1373
77
141
147
153
148
159
110
115
163
85
156
112
144
132
41
68
1951
97
60
28
37
75
68
45
70
103
78
90
9
94
64
151
57
1126
171
180
168
95
187
177
131
118
113
139
124
89
126
123
79
149
2169
99
93
73
69
39
59
72
48
87
78
61
42
66
54
10
19
969
24
50
62
68
83
10
44
67
63
38
8
44
38
41
46
61
747
88
133
73
35
93
4
0
100
42
138
56
117
140
85
112
115
1331
91
77
26
19
11
31
0
75
42
16
23
11
93
0
25
71
611
53
41
128
37
75
83
59
107
42
41
83
34
90
92
67
46
1078
33
171
63
54
88
0
93
30
81
33
86
75
100
58
32
256
1253
Het aantal interventies en de spreektijd van de 20 panelleden van Jan Publiek kunnen ook gekoppeld worden aan enkele socio-demografische kenmerken van deze panelleden. Ook hier is de afwezigheid van grote verschillen tussen panelleden met verschillende geslachten, leeftijden en opleidingsniveaus opvallend. Tabel 38: Aantal interventies en spreektijd naar socio-demografische kenmerken van panelleden (JP) Aantal Aantal Totale Gemiddelde Interventies spreektijd spreektijd per beurt individu aanwezig N % Totaal % Gemidd. Std -heden Panel N= 20 N= 20 N= 20
Mannen Vrouwen -40 40-59 60+ Middelbaar of lager Hoger onderwijs
20
318
2446
10.1
10.4
10 (50%) 10 (50%) 10 (50%) 8 (40%) 2 (10%) 12 (60%)
160 158 159 127 32 191
1245 1201 1163 992 291 1588
50.9 49.1 47.5 40.6 11.9 64.9
24678 11672 13007 12069 10280 2331 15518
47.3 52.7 48.9 41.7 9.4 62.9
9.4 10.8 10.4 10.4 8.0 9.8
9.9 10.8 10.4 11.0 7.6 10.4
8 (40%)
127
858
35.1
9161
37.1
10.7
10.4
Het grootste verschil dat toch optreedt, moet gesitueerd worden op het vlak van het opleidingsniveau, waar mensen met een lager opleidingsniveau vaker aan het woord komen. Dit wordt echter grotendeels gecompenseerd door hun kortere gemiddelde spreektijd per beurt. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-242
De modererende rol van de presentator blijft niet beperkt tot het geven van het woord. Tegelijk impliceert deze rol dat de presentator ook participanten het woord zal afnemen, of hen zal wijzen op de tijdsbeperkingen. Opnieuw op basis van een kwantitatieve analyse wordt in de onderstaande tabel een overzicht gegeven van de belangrijkste vormen van tijdsmanagement van de presentator: het onderbreken van een spreker, het vragen om stilte of bondigheid en het weigeren van het woord aan een spreker. Het onderbreken van een participant wordt door de presentator frequent gebruikt: 14% van de interventies van de presentator worden gecodeerd als onderbreking. Tabel 39: Modererende interventies van de presentator (JP) Aantal Onderbrekingen Vragen om stil of kort te zijn Combinaties onderbreken en stil/kort zijn Het woord weigeren Combinaties onderbreken en woord weigeren
645 108 30 3 1
Aantal / totaal aantal interventies 14,27 2,39 0,66 0,07 0,02
In het onderstaande voorbeeld uit de uitzending 'klederen maken de M/V' vraagt één van de participanten ostentatief het woord. Na het woord gekregen te hebben, doet zij een uitspraak die - in de ogen van de presentator - het thema van de uitzending delegitimeert. Hij onderbreekt het panellid met de wat sarcastische uitspraak: 'daar gaat het vanavond over … Jammer genoeg gaat het daar vanavond over' (JP1 uitzending 31). Dit panellid slaagt er wel in haar beurt te houden, en licht haar standpunt verder toe. Wanneer een tweede panellid tussenbeide wil komen, zegt de presentator: 'ja wacht een beetje, Simone niet praten als je het woord niet hebt, Betty' (JP1 - uitzending 31). Met deze opmerking onderbreekt de presentator ook het eerste panellid. Zij verliest hier nu wel haar beurt, aangezien de presentator een derde panellid (J14) het woord geeft. Fragment 33: Uitzending 31 - 6 november 1997 - Start 46:45 - Stop 47:18 JP1: Carmen, ik zag je daar verontwaardigd zitten bewegingen te doen maar J13: ja ik vind eigenlijk dat wij het teveel hebben over kledij en ik vind dat wij JP1: daar gaat het vanavond over … Jammer genoeg gaat het daar vanavond over J13: ja ik vind dat wij verschillen maken met Martine. Dat is haar beroep, zij moet toch zich tonen mooi of lelijk, voor wie haar mooi vinden of lelijk vinden. Ik weet niet. Ik ben een vrouw dus ik zie niet graag zo JP1: ja wacht een beetje Simone, niet praten als je het woord niet hebt, Betty J14:ik koop graag kleren, ik koop graag veel kleren maar ik koop net zoals Martine in tweedehandsboetieks 3101: we kopen elkaars kleren eigenlijk J14: ja misschien we zullen na de uitzending nog eens met elkaar JP1: ja Martine wij kopen elkaars kleren misschien, ja Pascale
De laatste rol - die in vergelijking met de interview- en moderatierol van de presentator slechts een beperkt aandeel heeft (7% van de gesommeerde codes) - is de rol als debater. Aangezien de presentator (en de andere redactieleden) in de interviews al hebben aangegeven veel belang te hechten aan de neutraliteit van de presentator, als onderdeel van het streven naar objectiviteit, is het ook niet verwonderlijk dat het aandeel van de debat-codes beperkt blijft. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-243
Tegelijk bevatten een aantal interventies wel degelijk elementen die de presentator positioneren als (mede-)debater, en (in een aantal gevallen) articuleert buiten de traditionele interpretatie van objectiviteit (en de klemtoon op neutraliteit). Hierdoor komt de presentator eerder terecht in zacht-partisanale interpretaties. Een voorbeeld uit uitzending 25 (over 'de wet is de wet') is in de twee onderstaande fragmenten weergegeven. In het eerste fragment neemt de presentator duidelijk stelling in door een uitspraak (over de bestraffing van criminelen) van een panellid als 'demagogisch' (JP1 - uitzending 25) te bestempelen. Fragment 34: Uitzending 25 - 25 september 1997 - Start 23:34 - Stop 23:52 J6: Van mij mag die persoon zeker die dief doodschieten. Ik kan daar alle begrip voor opbrengen. Maar ik vind die straf eigenlijk nog niet erg genoeg. Die pijn is te kort, vind ik. Ik vind dat je zo'n mensen op water en brood moet zetten voor heel hun leven in een vochtige kerker zoals als ze in de Middeleeuwen deden. JP1: Ja. Dat is natuurlijk demagogisch wat jij nu zegt, maar dat is ((wordt onderbroken)) J6: Nee, echt ik meen dat.
In het tweede fragment uit uitzending 25 zal de presentator - in zijn streven naar evenwicht en neutraliteit - zich echter niet (opnieuw) mengen in het debat, maar onmiddellijk twee experten (beide criminoloog) het woord verlenen, nadat hetzelfde panellid als hierboven (J6) gesteld heeft dat: 'in 1996, er tienduizend inbraken meer [zijn] gepleegd dan het jaar voordien' (J6 - uitzending 25). Wanneer de eerste gast (2501) aarzelend antwoordt, herhaalt de presentator zijn vraag naar de juistheid van de uitspraak van J6. Na een discussie tussen de gast (2501) en het panellid (J6) zal de presentator een tweede expert het woord geven. Deze expert bevestigt de stelling van J6 en geeft tegelijk een nuancerende verklaring. In deze context is het belangrijk op te merken dat in dit fragment de presentator zelf geen standpunt inneemt. Door het aan het woord laten van twee personen waarvan hij vermoedt dat ze de sterk geladen uitspraak van J6 zullen contextualiseren, probeert hij het evenwicht in geformuleerde standpunten te herstellen. Vooral door de keuze voor twee experten (geen panellid en niet slechts één expert) in functie van een weerlegging of nuancering heeft dit fragment ook een zacht-partisanale inslag. Fragment 35: Uitzending 25 - 25 september 1997 - Start 40:56 - Stop 42:38 JB3: Jan, maar eerlijk gezegd, als je het van dichtbij bekijkt, het zijn uitzonderlijke gevallen en Het zijn, de manier waarop gereageerd wordt, is zo emotioneel, vandaar uit kun je geen serieuze discussie voeren. Dit is, ik vind dit gewoon volksmennerij. Het spijt me. JP1: Ja, Gorik. J6: Er is inderdaad meer criminaliteit. Dat kan u niet ontkennen. JB3: ((xxx)) is niet waar! J6+: Dat is wel waar. In 1996 ((wordt onderbroken)) JB3: Dat is Vlaams Blok klap. J6+: In 1996, zijn er tienduizend inbraken meer gepleegd dan het jaar voordien. Tienduizend mevrouw. JP1: Eventjes aan Martine, jij bent criminologe. J6+: ((samen)) Ik weet niet, maar dat lijkt mij toch wel enorm hoor. JP1: Heeft u dit, is dit correct volgens u? 2502: … ((wordt onderbroken)) J6: Dat zijn de officiële cijfers van Minister Vande Lanotte. 2502: Welja, maar, sinds dat jaar, hoeveel politiemannen zijn er bijgekomen? En ((wordt onderbroken)) J6: In mijn gemeente, waar ik woon ((wordt onderbroken)) 2502: En (wordt onderbroken) J6+: Moeten ze normaal gezien een korps hebben van 17 man. 17! JP1: Welke gemeente is dat? J6: Zes zijn er! JP1: Welke is dat?
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-244
J6+: De gemeente Wemmel. 2502: Nee, ik wil alleen maar aanduiden dat een cijfer op zich niks zegt. Dus mensen verzekeren zich meer en als er ingebroken wordt, geven ze het meer aan aan de politie. Dus stijgen de cijfers sowieso. ((wordt onderbroken)) J6: Dat noem ik pas volksmennerij! 2502+: ((samen)) En er zijn allerlei factoren. J6: Zoiets is volksmennerij. JP1: Ja, Lode. ((wordt onderbroken)) J6: ((xxx)) de verantwoordelijkheid bij de burger leggen. 2501: Nee, nee dat is niet waar. J6: Jawel! JP1: Lode. 2501: Dat is inderdaad zo. Er worden, natuurlijk er zijn meer dingen ook te stelen. Het aantal goederen neemt toe, maar men moet ook zeggen dat er ook meer geregistreerd wordt. Omdat dus de verzekeringen over het algemeen eisen dat je dus een aangifte doet bij de politie. Ja, en dat heeft dus de cijfers van de geregistreerde misdaad enorm doen toenemen. ((wordt onderbroken))
Samengevat kan de identiteit van de mediaprofessional in Jan Publiek (waarbij de presentator een sleutelrol vervult) beschreven worden aan de hand van de knooppunten professionaliteit en objectiviteit. De professionaliteit van de presentator is nauw verbonden met de diverse vormen van management die de redactieleden hanteren. Terwijl ook een aantal van de managementstechnieken uit de préuitzendingfase in de uitzending terug te vinden zijn, ligt de klemtoon van het management in de uitzending op het structureren van de uitzending en de rollen van de presentator, waarbij vooral de interviewrol en (in iets mindere mate) de moderatierol dominant aanwezig zijn. Het knooppunt objectiviteit is vooral in de uitzendingen aanwezig door het streven van de presentator naar evenwicht en neutraliteit. Dit evenwichtsstreven uit zich ten dele door de keuze van de gasten en de subthema's, maar ook in de zorgvuldigheid waarop de presentator alle participanten aan het woord laat. Het streven naar neutraliteit wordt vooral vertaald in de slechts beperkte aanwezigheid van codes die de presentator articuleren als (mede-)debater. Tegelijk heeft de bespreking van enkele voorbeelden aangetoond dat in welbepaalde gevallen de presentator uitspraken doet of acties onderneemt die eerder binnen de (zacht-)partisanale sfeer gesitueerd moeten worden. 3.2.2.1.2 De identiteit van het publiek De analyse van de identiteit van het publiek in de uitzendingen van Jan Publiek is gebaseerd op de duale articulatie tussen enerzijds het thuispubliek en anderzijds de verschillende representaties van het publiek die in de studio aanwezig zijn: de panelleden, het studiopubliek, de Bv's en de gasten (waaronder professionele deskundigen, ervaringsdeskundigen en politici). Beide invalshoeken komen in het onderstaande deel aan bod. 3.2.2.1.2.1 Het (thuis)publiek
In tegenstelling tot de Ter Zake-casus zijn de publieksarticulaties in Jan Publiek niet alleen in de in- en uitleidingen van de uitzendingen terug te vinden. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat in twee uitzendingen van Jan Publiek (namelijk uitzending 22 en 37) de rol van de media zelf ter discussie staat en dat in 10 van de 16 uitzendingen een televoting georganiseerd wordt. Dergelijke discussies over de media en de televotings leiden tot de aanwezigheid van een reeks publieksarticulaties, waaronder het publiek als veelheid, als aggregaat van individuen en consumenten en als actief. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-245
De zeldzame articulatie van het (thuis)publiek als consument is terug te vinden in een uitspraak van een BV, wanneer die wijst op de eindverantwoordelijkheid van de mediaconsumenten, een stelling die aansluit bij het denken over consumentenrepresentatie. Zijn uitspraak is gesitueerd binnen een discussie over de aandacht die een brief van Dutroux in de media gekregen heeft. Tegelijk verwijst JB8 naar een eerdere uitspraak van de presentator ('Maar het gaat om de aandacht die daaraan besteed wordt: voorpaginanieuws, ook in het televisiejournaal zitten fragmenten' (JP1 - uitzending 34)) wanneer hij stelt dat deze presentator de mediakritiek uitlokt. Bovendien bevat dit fragment ook een verwijzing naar de actieve kijker (binnen de traditionele actief/passief dimensie), wanneer JB8 zegt dat het de kijkers zijn 'die beslissen wat zij er aan overhouden of niet' (JB8 - uitzending 34). Fragment 36: Uitzending 34 - 27 november 1997 - Start 38:04 - Stop 38:19 JB8: Daar gaan we dus weer. Door de vraagstelling heb je het natuurlijk uitgelokt. De media worden met de vinger gewezen. Zij mogen dit wel, zij mogen dat niet. Het zijn uiteindelijk toch de consumenten van die media, de lezers, de luisteraars, de kijkers die beslissen wat zij er aan overhouden of niet.
Deze publieksarticulatie als actief is (in vergelijking met het publiek als consument) prominenter aanwezig, waarbij deze articulatie nauw verbonden is met de televoting. Ook in een aantal andere gevallen worden echter uitspraken gedaan die het (thuis)publiek articuleren als actief, zoals in het onderstaande voorbeeld geïllustreerd wordt. Fragment 37: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 58:03 - Stop 58:29 JP1: Goed, ja, Jan Publiek thuis heeft zich in al die maanden een beeld gevormd van de panelleden hier en of dat nu juist was of niet, het was een beeld. En soms wisten mensen precies waar de panelleden ergens in de studio zaten, bijvoorbeeld links, vooraan, of rechts achteraan of zoiets in die zin. Die met lang haar, blond haar op de eerste rij bijvoorbeeld, dat was dan Suzanne, en dat meisje met haar bril achteraan, dat was dan Astrid. En zo heeft iedereen z'n eigen voorkeur of afkeur.
Een overzicht van de aankondigingen van de televotingvragen en -resultaten toont aan dat de organisatie van een televoting de articulatie van het publiek als actief (binnen de traditionele actief/passief dimensie) ondersteunt. Het publiek - of de kijker - wordt door deze televoting gezien als de drager van een mening over de in de uitzending behandelde thema's. Tijdens deze aankondigingen worden de kijkers ook vaak individueel aangesproken - zoals bijvoorbeeld in uitzending 22 gebeurt: 'we vragen het dan aan u, kijker' (JP1 - uitzending 22) - waardoor band tussen de publieksarticulatie als actief en als individu geïllustreerd wordt. Ook het concept van de televoting articuleert 'de kijker' als individu, dat zijn of haar stem uitbrengt over een bepaalde kwestie, op een vergelijkbare manier met politieke referenda. Tijdens de introductie en bespreking van de televotingresultaten wordt meermaals verwezen naar 'de mensen' - met als beste voorbeeld de uitspraak van de presentator in uitzending 33: 'dat denken mensen dus over prostitutie' (JP1 - uitzending 33) waarbij ‘wat de mensen denken’ ingevuld wordt als het aggregaat van de verschillende individuele preferenties.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-246
Tabel 40: Introducties van de televotingvragen en -resultaten (JP) Uitz. Introductie televotingvraag Introductie televotingresultaat Laat ons daar de televoting vraag van maken, dat is De vraag was: moet het kunnen dat zo'n foto 22 misschien een goed idee. Onze televoting voortaan is gepubliceerd wordt? 39 % zegt toch ja en 61% zegt
23
24
32
33
34
een vliegende televoting: in de loop van het gesprek halen we een zinnetje aan, of een bewering en we vragen het dan aan u, kijker. En dit is de vraag dus voor nu: JP1: Ja, maar goed, maar laat er ons een televotingvraag van maken, dames en heren, want uiteindelijk blijken nogal wat mensen daar moeite mee te hebben dat vrouwen hun kindje de borst geven in het openbaar, in een restaurant in een station op de tram. Dit is de vraag: borstvoeding geven mag overal? Vindt u van wel dan belt u het ene nummer op 0900-00171. Vindt u van niet, dat vrouwen zich moeten terugtrekken in zo'n borstvoedingshokje of -kamertje of in de intimiteit en niet in het openbaar, dan belt u naar 0900-00172. Eén mevrouw althans in de studio hier vindt het dus wel kan neem ik aan gezien u het ook doet dus we zullen zien wat de kijker straks daarover zegt en wat het resultaat daarvan zal zijn. Jos Geuvens dat is de voorzitter van De Lijn die heeft een voorstel gedaan enige tijd geleden die zei: als elk gezin in Vlaanderen tweeduizend driehonderd frank betaalt dan kunnen we met zijn allen gratis rijden met bus en tram in Vlaanderen. [ ... ] Niet met de trein maar met dus een tram. Is dat een goed idee? We gaan het eerst even aan de kijkers vragen want het is meteen ook onze televoting vraag. Bent u bereid dames en heren om jaarlijks tweeduizend driehonderd frank te betalen als je dan onbeperkt met bus en tram mag rijden? Goed. Vele migranten dames en heren vinden het recht om te stemmen in een gemeente de oplossing voor een betere integratie en daarom is dit dan ook de televotingvraag voor vanavond: Moeten migranten gemeentelijk stemrecht krijgen, gemeentelijk dus. Wie ja zegt die belt nu naar 090000171, wie nee zegt en dat dus vindt van niet, die belt naar 090000172. Straks over enige tijd krijgt u het resultaat en komen we terug op het stemrecht voor migranten. Ja, ja er wordt hier dus gepraat dat er niet meer te praten viel. Goed, dames en heren, eerst de televoting, en, want dat is niet onbelangrijk. [ ... ] De vraag is natuurlijk - wat u al min of meer verwachtte - keurt u prostitutie goed? Als u ja zegt, dan belt u nu naar 0900/00171 en u belt terug als het niet meteen lukt, en als u nee antwoordt, dan belt u naar 0900/00172. Daarover gaat het hier straks en dat is, dat is ook meteen het onderwerp van onze televotingvraag van vanavond. En dit is de vraag: was u jonger dan 16 toen u voor het eerst seks had? U kan wel anoniem bellen natuurlijk. Was u jonger dan 16 toen u voor het eerst seks had? We hebben het dan niet over doktertjespelen, maar wel over seks hebben. Als u ja antwoordt, dan, dan draait u 0900/00171 en meteen hebt u ja geantwoord. Zegt u: neen, het was, ik was ouder, dan draait u 0900/00172. Benieuwd wat dat gaat opleveren. Straks hoort u het resultaat en onze discussie daarover.
neen. De meerderheid zegt neen, maar ik vind vrij veel ... Harry? Tamelijk veel mensen die ja zeggen. We sluiten de televoting overigens nu af, dames en heren. Goed, wij gaan, we zijn de televoting nog schuldig dames en heren. We gaan even kijken wat dat resultaat opgeleverd heeft. 'Moet borstvoeding overal kunnen' was de vraag. Ja zeggen ((applaus)) [ ... ] 85% van de mensen en 15% van de mensen zeggen maar neen. Mevrouw, u gaat intussen maar rustig verder met, met de borstvoeding. Is dit een, voor u verheugend, zo'n resultaat, is het een beetje ...
We gaan naar de televoting kijken dames en heren. Willen mensen 2300 frank betalen 53% niet maar 47% wil dat betalen voor onbeperkt bus en tramvervoer. Ziezo, dit was het weer voor deze week. Hopelijk heeft u ervan genoten, en zien we u volgende week terug.
We gaan vooraleer we afsluiten en iedereen krijgt nog een kleine kans eens even kijken wat het televoting uiteindelijk heeft opgeleverd. De vraag was: Moeten migranten stemrecht krijgen, gemeentelijk stemrecht, erg belangrijk. De vraag was ja of neen. Even kijken wat dit oplevert: Ja zegt 9 procent en neen zegt 91 procent, ((applaus)) dat is wel erg veel. Ja We gaan eens kijken, dames en heren, wat de televoting heeft opgeleverd. [ ... ] De vraag was dus: of je inderdaad te vinden bent voor prostitutie: ja of neen? We kijken even naar de uitslag. Keurt u prostitutie goed? ja zegt 82 procent en 18 procent zegt neen. ((applaus)) Dat denken mensen dus over prostitutie. Maar ik ga eens eerst naar de televoting kijken, want het gaat dus over en toen vroegen wij: was u jonger dan 16 jaar toen u voor het eerst seks had? Dat was de televotingvraag en dan kijken we nu naar het resultaat. 35 % zegt ja en 65 % zegt nee.
Deze klemtoon op de publieksarticulatie als individu sluit de articulatie van het publiek als veelheid niet volledig uit. Zoals in fragment 16 geïllustreerd wordt, vindt in de laatste uitzending een kleine discussie over de rol van de kijkcijfers plaats, waardoor de articulatie van het publiek als veelheid - via de kijkcijfers - in deze uitzending expliciet aanwezig is. Daarnaast komt in de eerste uitzending de rol van de media in relatie tot de dood van de Britse prinses Diana aan bod, waarbij deze discussie ook de publieksarticulatie als veelheid bevat. In het onderstaande fragment articuleert één van de gasten (een fotograaf) dit publiek als levende entiteit, en DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-247
definieert het publiek vervolgens als consumenten, waarbij ook hier een verband gelegd wordt met het denken over het publiek in termen van consumentenrepresentatie. Fragment 38: Uitzending 22 - 4 september 1997 - Start 14:54 - Stop 15:28 J13: Ik vind dat eigenlijk de kranten de grote schuld hebben, die zo'n grote bedragen betalen voor sommige foto's. Ik vind dat als die foto's hetzelfde betaald zouden worden als alle foto's, gewone foto's, dat er minder van dergelijke gevallen zouden zijn. 2201: Dan moet je wel verder gaan, want het publiek wil die foto's zien. Het publiek is uiteindelijk toch de mensen die die foto kopen. Die leggen het geld neer voor de krant.
3.2.2.1.2.2 Representaties van het publiek: een overzicht
In Jan Publiek zijn een aantal participanten aanwezig, die gezien kunnen worden als representaties van het publiek. De meest strikte representatie van het publiek wordt gevormd door de panelleden, maar ook het studiopubliek en de ervaringsdeskundigen kunnen onder deze noemer geplaatst worden. Daarnaast bevatten de uitzendingen van Jan Publiek ook andere participant-groepen, die niet alleen bijdragen tot de constructie van de identiteiten van de strikte publieksrepresentaties (via de antagonistische relaties), maar die ook op zich representaties van (een deel van) het publiek bevatten. De onderstaande tabel bevat niet alleen de kwantitatieve gegevens die in tabel 10 zijn terug te vinden, maar tegelijk is in deze tabel additionele informatie over deze andere participant-groepen opgenomen. De Bv's bestaan voor het grootste deel uit personen die zelf mediaprofessional zijn, en vanuit deze functie enige bekendheid genieten. Vier van deze acht personen zijn journalisten in de strikte zin, de andere vier presenteren programma's die eerder in de amusementssector dienen gesitueerd te worden. Ondanks het feit dat de acht Bv's uit de mediasector het grootste deel van de interventies en de totale spreektijd voor hun rekening nemen, zijn de twee Bv's uit de sportsector en de kerk verantwoordelijk voor een (naar verhouding) groot deel van de interventies en de totale spreektijd. De gasten worden opgesplitst in twee groepen: namelijk professionele experten en ervaringsdeskundigen. Deze laatste groep heeft een belangrijk overwicht in het aantal interventies (77%), in de totale spreektijd (71%) en in loutere aanwezigheid (74 van de 97 gasten, of 76%). Het wat lagere percentage in de totale spreektijd wordt verklaard doordat de deskundigen (gemiddeld) langer spreken. De gemiddelde spreektijd (per interventie) van een ervaringsdeskundige bedraagt 9.2 seconden, bij een deskundige is dit 12.9.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-248
Tabel 41: Aantal interventies en spreektijd naar participant-groep - uitgebreide versie (JP) Aantal
Presentator Panel Bv's
individu
aanwezigheden
1 20 11**
16 318* 64
Aantal interventies N % 4521 2446 446
50 27 5
Totale spreektijd Totaal % 15889 22.5 24678 35 5454 8
Gemiddelde Spreektijd per beurt Gemidd. Std 3.5 10.1 12.2
6.5 10.4 11.7
journalistiek
4
27
200
45
2277
42
11.4
10.9
andere media
4
17
100
22
1175
21
11.8
12.2
show-business
1
3
9
2
145
3
16.0
10.9
sport
1
11
85
19
1158
21
13.6
12.4
kerk
1
6
52
12
699
13
13.4
12.1
101
Gasten
101
1471
16
9.8
11.6
ervaringsdeskundigen deskundigen
74
74
1091
77
4171
71
9.2
10.9
23
23
324
23
10067
29
12.9
13.7
niet toegewezen
4
4
206 9090
2 100
10079 70751
14 100
48.9 7.8
65.6 15.0
AEL Totaal
133
499
14470 20.5
* Twee panelleden zijn afwezig wegens ziekte tijdens een uitzending, waardoor twee aanwezigheden minder worden opgetekend. ** Per uitzending zijn 4 Bv's aanwezig, geselecteerd uit de pool van deze 11 Bv's.
3.2.2.1.2.3 Strikte representaties van het publiek: het studiopubliek
De identiteit van het studiopubliek is - zoals in de interviews met de redactie- en panelleden reeds besproken werd - voornamelijk geconcentreerd rond de articulatie van het publiek als passief. De leden van het studiopubliek worden geacht stil te zijn (en te zitten) en hun rol in de uitzending te beperken tot lachen, applaudisseren en (in beperkte mate) boe-roepen. Tijdens de warming-up worden zij gewezen op hun rol, en op de afwezigheid van de mogelijkheid om te interveniëren. Aangezien zij niet over een microfoon beschikken, is interveniëren in de praktijk ook bijzonder moeilijk. In één uitzending (uitzending 25) komt een lid van het studiopubliek wel tussen, waardoor de articulatie van het zwijgende en anonieme studiopubliek doorbroken wordt. Deze juwelier komt tussenbeide na een discussie tussen zijn dochter (2504, die in de uitzending het statuut van gast heeft) en het panellid (J8). Na een poging van de presentator om de kalmte in de studio te herstellen: 'Wacht even, niet allemaal tegelijk' (JP1 - uitzending 25), die door het lid van het studiopubliek genegeerd wordt, besluit de presentator de spreker als gast te aanvaarden. Eerst stelt hij hem voor: 'Mijnheer, u bent de juwelier, moet ik even zeggen' (JP1 uitzending 25) en vervolgens laat hij hem een microfoon bezorgen, waarbij 2505 wel gevraagd wordt om zijn interventie in de tijd te beperken: 'Ja wacht, we gaan u even een microfoon geven, maar heel kort' (JP1 - uitzending 25). 2505 en J8 zetten hun discussie even verder, en na enkele interventies van de presentator vraagt 2505 expliciet tijd om zijn interventie te maken, ('Momentje, laat mij alstublieft ene minuut' (2505 - uitzending 25)) hetgeen hem toegestaan wordt door de presentator. Tijdens DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-249
deze uitzending zal 2505 uiteindelijk 21 interventies maken, met een totale spreektijd van 71 seconden. Fragment 39: Uitzending 25 - 25 september 1997 - Start 18:18 - Stop 19:59 J8: Dat kan nooit, vind ik. Ik begrijp uw leed mevrouw, maar doodschieten dat kan u toch nooit. Mij, in mijn wagen hebben ze ook driemaal ingebroken en ik moet er ook voor sparen. ((wordt onderbroken)) 2504: Dat is iets anders mijnheer. J8: Dat kan ik mij inbeelden ja. ((samen)) 2504: Dat is iets anders. J8+: Dat kan ik mij inbeelden, maar dan schiet ((tegelijk)) 2504: Bij mij is mijn toekomst weg. Mijn leven is, J8: Ja. 2504+: is compleet ((xxx)) J8: Ja, OK. 2504+: Ik heb negen jaar gewerkt voor drie bandieten eten te geven. J8: Ja. 2504+: Dat neem ik niet. J8: Nee, maar dan gaat u toch niet doodschieten. 2504: Jawel. J8+: OK, ik kan mij inbeelden dat je daar op reageert, maar je zegt toch niet, je schiet die toch niet, dat doe je toch niet. 2504: Mijnheer, de grens is, ((tegelijk)) J8: Dat mag je zelfs niet. 2505: Mijnheer ((wordt onderbroken)) JP1: Wacht even, niet allemaal tegelijk. 2505+: Wij schieten uit wanhoop. J8: Ja, terecht ja. Maar is dat de enige manier om u te verdedigen? ((samen)) 2505: Want het is het systeem dat niet deugd. JP1: Mijnheer, u bent de juwelier, moet ik even zeggen. J8: Ja, moet u dan maar schieten dan. ((samen)) JP1: U bent de juwelier. 2505: Ik ben de juwelier. JP1: Ja wacht, we gaan u even een microfoon geven, maar heel kort. 2505: Ja. Het is het systeem dat niet deugd. J8: Moet u dan maar schieten. 2505: Omdat als de staat z'n plicht deed, dan zouden wij niet hoeven te schieten. Ieder dier mag zich verdedigen. JP1: Ja, dat heeft u gezegd. 2505: ((xxx)), ik niet. J8: We zijn geen dieren. ((samen)) JP1: Ja, maar wat is u. ((wordt onderbroken)) 2505: Momentje, laat mij alstublieft ene minuut. Goed. Als de staat heeft zich het recht toegeëigend manu militari van mij en mijn bezit te verdedigen. De staat blijft pertinent in gebreke. Het enigste wat de staat dan zou kunnen doen, dat is mij vergoeden, maar dan doet de staat alsof haar neus bloedt. JP1: Maar wat moet de staat dan doen, politie … ((wordt onderbroken)) 2505: Mij betalen. Voor hetgeen dat er gestolen is. JP1: Waarom? 2505: Want de staat is medeplichtig. De mensen aan de top die hebben geen enkel benul van wat er gebeurt. En wat of ik arm ben of niet dat interesseert hen niet. ((wordt onderbroken)) JP1: Maar wat moet de staat dan doen? Wat moet de staat dan doen? 2505: Mij betalen!
Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat reeks tussenkomsten van 2505 geen fundamentele wijziging inhoudt van de identiteit van het studiopubliek. Het 'probleem' dat de tussenkomst van 2505 voor de redactie stelt, wordt opgelost door deze persoon als gast32 te aanvaarden, waarbij alleen enkele subtiele kenmerken (zoals het gebrek aan microfoon) hem definiëren als lid van het studiopubliek. 3.2.2.1.2.4 Strikte representaties van het publiek: de panelleden
De panelleden vormen de meest strikte representatie van het publiek. Het belangrijkste argument hiervoor is het streven van de redactie om middels een uitgebreide selectieprocedure een zekere mate van publieksrepresentativiteit te 32
Om deze reden wordt 2505 in de kwantitatieve analyse ook effectief beschouwd als gast.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-250
bereiken. In de uitzendingen wordt regelmatig verwezen naar deze procedure en de vooral socio-demografische criteria die daarbij gehanteerd worden. Tabel 16 toonde hoe de selectiecriteria in de praktijk een spreiding heeft opgeleverd op het gebied van leeftijd, geslacht, opleiding en beroep. Bovendien werden in tabel 11 reeds een aantal introducties vermeld, die de diversiteit/representativiteit van het panel beklemtonen aan de hand van criteria zoals beroep, woonplaats, ouderschap en nationaliteit. Een nog niet vermelde introductie beklemtoont bovendien de band tussen de naam van het programma en de representatieve aspecten: 'Goed en zoals elke week, dames en heren zijn er de 20, het nu reeds onsterfelijke panel van 20 onbekende Vlamingen, Jan Publiek om zo te zeggen' (JP1 - uitzending 31). In andere gevallen zal de presentator in de loop van de uitzending verwijzen naar de panelleden als 'het publiek' of 'ons publiek', zoals in het hieronder vermelde voorbeeld gebeurt. In dit fragment formuleert de presentator enkele zinnen om de overgang van een getoonde reportage naar een vraag voor 'het publiek in de studio' (JP1 - uitzending 25) te maken. Fragment 40: Uitzending 25 - 25 september 1997 - Start 3:31 - Stop 3:55 JP1: Ja, niet iedereen natuurlijk haalde een mes boven en natuurlijk waren de twee mannen en de zwarte reiziger acteur van de Duitse televisie. Sommige mensen liepen gewoon weg, anderen kwamen inderdaad er naar toe, weer anderen kwamen dan weer met een aantal mensen praten. Zo ging dat in de metro, maar dat was natuurlijk niet de echte realiteit. Wat zou het publiek in de studio doen, mocht men in een gelijkaardige omstandigheid komen? Damien bijvoorbeeld.
De representatieve aspecten leidt in een aantal gevallen naar de publieksarticulatie als veelheid. In de uitzending zitten de panelleden op een aparte tribune, hetgeen het beeld van het panel als 'totaliteit' (zie het interview met JP4) of veelheid versterkt. Enkele in- en uitleidingen van uitzendingen bevatten expliciete verwijzingen naar deze te representeren veelheid, bijvoorbeeld wanneer de presentator in de inleiding van uitzending 30 één van de panelleden aankondigt als 'één van de velen' (JP1 uitzending 30). Ook in de uitleiding van uitzending 22 wordt de rol van het panel als representatie van de veelheid van het publiek benadrukt, wanneer de presentator zegt: 'de 20 zullen er zijn' (JP1 - uitzending 22 - zie fragment 26), verwijzend naar de aanwezigheid van de 20 panelleden in de volgende uitzending. Deze articulatie wordt versterkt doordat de presentator tijdens de uitzending in een aantal gevallen verwijst naar het panel als totaliteit of entiteit: 'Goed, we gaan even naar het panel' (JP1 - uitzending 23) of 'Goed, even naar het panel terug' (JP1 - uitzending 23). Tegelijk worden de panelleden in Jan Publiek gearticuleerd als individuen, die over de 'eigen' mening of ervaring praten. Zij praten meestal vanuit een ‘ik’-standpunt en zijn in de studio aanwezig ten persoonlijke titel. Verwijzingen naar lidmaatschappen van organisaties zijn uiterst zeldzaam, en stuiten op verzet van de presentator. In fragment 11 werd reeds verwezen naar J14, die ook tijdens het interview zei namens het stedelijk onderwijs te willen praten. Uit dit fragment blijkt bovendien dat organisationele representatie verre van gestimuleerd wordt. Een tweede panellid is Agalev-gemeenteraadslid in Leuven, maar maakt tijdens de 16 uitzendingen slechts éénmaal een subtiele verwijzing naar deze politieke activiteit, om vervolgens het woord kwijt te raken.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-251
Fragment 41: Uitzending 36 - 11 december 1997 - Start 5:14 - Stop 6:18 J13: Ja, natuurlijk, zoals elke vrouw heb je altijd momenten dat je moet zeggen: blijf ik nu thuis, of ga ik nu werken en verder zorgen voor een carrière? Maar mijn geval was iets anders. Mijn eerste kind is geboren met problemen en ik moest toen thuis blijven en ondertussen had ik 4 kinderen en dat was toch een beetje moeilijk om te gaan werken. Maar ik denk dat, moest ik kunnen herbeginnen, dan zou ik toch ook gecombineerd hebben, want dan sta jij een jaar of 20 achteraf en dan is je man weg met een andere vrouw of zo en dan zit je daar; Hij heeft kunnen carrière maken, terwijl ik voor de kindjes heb gezorgd. Maar ik wil, als ik nog eventjes tijd heb ... ik ga niet akkoord met Simone, ik ben nooit achter mijn potten en mijn pannen geweest, ik ben altijd heel aktief geweest en ik ben zelf in de politiek, dus ... JP1: Daar gaat het vanavond dus over, of potten en pannen of dat wel het enige is in het leven van sommige mensen? Astrid, jij wil nog iets ...
Deze klemtoon op de individualiteit van de panelleden moet op een aantal vlakken genuanceerd worden. Ten eerste blijft deze individualiteit in een aantal gevallen gekoppeld aan de profielen die de redactieleden hebben opgesteld om de representatie van het publiek te verwezenlijken. In het onderstaande voorbeeld wordt een subthema behandeld dat door de presentator samengevat wordt met de vraag of Sinterklaas en Kerstmis 'niet ten onder [gaan] aan de commercie?' (JP1 uitzending 34). Na verloop van tijd brengt één van de Bv's het gesprek op 'geld verdienen', waarna de presentator één van de panelleden (J9 - een ondernemer) ongevraagd het woord geeft met de uitspraak: 'Rudy is zo iemand die graag geld verdient. Hé Rudy, jij bent ondernemer?' (JP1 - uitzending 34). Deze werkwijze en/of vraagstelling lokt bij dit panellid de reactie 'Ja, dank u' (J9 - uitzending 34) uit. Fragment 42: Uitzending 34 - 27 november 1997 - Start 47:22 - Stop 48:05 JP1: We vragen het aan de consumenten. Pascal, consumente? JB1: Mevrouw moet zich niet schamen om te zeggen van: dit is gewoon goed voor de handelaars. Want dat is het gewoon. Kerstmis en sinterklaas, dat is goed voor de handelaars. Dus, het zou, het zou veel sim-voor mij toch, sympathieker overkomen dat zij zegt van: hier moeten wij aan verdienen. En het is hun absoluut gegund. Dus zeg toch gewoon van: wij willen graag geld verdienen. Dat mogen jullie. Wij willen dat ook. JP1: Ja, Rudy is zo iemand die graag geld verdient. Hé Rudy, jij bent ondernemer? J9: Ja, dank u. Nee, maar ik vind, waar zijn wij in godsnaam mee bezig? Ik bedoel, laat de consument inderdaad zelf beslissen. En ik zit nu in een tuincenter. De kerstshow begint daar al in september. Wij doen nu niet, wij beginnen maar in november omdat we ook gewoon vinden da je een beetje in het ritme moet mee volgen. Maar wie het wil doen, doe het. En en we leggen het niet in het mandje van de consument en neem het zelf. En wat men altijd vergeet, wij stellen mensen te werk hè, wij ondersteunen de economie.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
37
36
35
34
33
32
31
30
29
28
27
26
25
24
23
22
Het meest frappante voorbeeld van het hanteren van de panellid-profielen door de presentator is terug te vinden in uitzending 32 over de 'migrantenrellen in Anderlecht'. In fragment 9 werd 30 reeds geïllustreerd 25 hoe in uitzending 20 37 één van de 15 J4 twee panelleden 10 J13 van allochtone 5 afkomst 0 ongevraagd het woord krijgt op basis van haar profiel. Wanneer vanuit een kwantitatieve benadering het aantal interventies per uitzending van de twee panelleden van allochtone afkomst
P. V-252
vergeleken wordt, blijkt de bewuste uitzending 32 over de 'migrantenrellen in Anderlecht' er duidelijk uit te springen, vooral bij panellid J4. Een tweede element dat de individualiteit van de panelleden nuanceert, is de articulatie van het publiek als sociale gemeenschap, die echter slechts zelden aan bod komt. Deze articulatie is bijvoorbeeld in de voorlaatste uitzending aanwezig, wanneer de presentator in het begin van de uitzending (bij de rondvraag bij de panelleden - fase P0), enkele panelleden vragen stelt over hun familiale achtergrond en het gezin waarin ze omgroeiden. J16 vertelt hier hoe hij is opgegroeid in een gezin met 13 zussen. Fragment 43: Uitzending 26 - 2 oktober 1997 - Start 1:47 - Stop 2:08 JP1: Hebben de zussen je ook getekend, ik bedoel, broer van zo veel zussen, is die daardoor getekend? J16: Wel - enigszins ... JP1: Getraumatiseerd ook niet? J16: Nee, niet getraumatiseerd, wat ik misschien wel gemist heb, dat was een broer, maar kom, het was nu zo, JP1: Ja J16+: Ik heb me moeten tevreden stellen met dertien zussen JP1: Ja J16+: Maar het waren dertien beauties, en Het zijn nog dertien beauties. JP1: Jaja, dat is goed, ze kijken allemaal vanavond zeker ((gelach)) J16: Ik hoop het ((gelach))
Naast de publieksarticulaties als veelheid en als aggregaat van individuen, is ook (en vooral) de publieksarticulatie als actief (binnen de publiek/privaat dimensie) in de uitzendingen van Jan Publiek aanwezig. De panelleden formuleren meningen, vertellen ervaringen en bevragen andere gasten gedurende de 16 uitzendingen van Jan Publiek. Zoals hoger reeds opgemerkt, is binnen Jan Publiek een sterke klemtoon op de persoonlijke ervaring aanwezig, die ook in de kwantitatieve analyse blootgelegd wordt. De panelleden leunen hierbij nauw aan bij het algemene beeld, waarbij ongeveer 40% van de uitspraken als 'algemeen' of niet handelend over de private sfeer worden gedefinieerd. Ongeveer een derde van de uitspraken van de panelleden gaan over zichzelf (al of niet gecombineerd met uitspraken over de persoonlijke sfeer van anderen). De uitspraken die kaderen binnen de persoonlijke sfeer (al of niet gestimuleerd door de presentator) articuleren de panelleden met authenticiteit en subjectiviteit, waardoor de publieksarticulatie als 'gewone mensen' op de voorgrond treedt. Deze articulatie wordt verder versterkt door de antagonistische relatie met de in de studio aanwezige deskundigen, die - in tegenstelling tot de panelleden - over professionele kennis beschikken. Tabel 42: Uitspraken binnen de private sfeer naar participant-groep (JP) Participanten
Bv's
Deskundigen
Ervaringsdeskundigen % # 366 34 492 45 75 7 43 4
1830 1342 361 200
% 42 31 8 5
1003 714 232 119
% 41 29 9 5
217 73 37 25
% 49 16 8 6
240 25 14 9
% 74 8 4 3
419
10
264
11
61
14
24
7
69
6
211 4363
5 100
114 2446
5 100
33 446
7 100
12 324
4 100
46 1091
4 100
# Algemeen Persoonlijk zichzelf Persoonlijk anderen Persoonlijk zichzelf en anderen Gemengd persoonlijk en algemeen Andere Totaal
Panelleden
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
#
#
#
P. V-253
Bij de vertelling van de ervaringen en het formuleren van de standpunten, worden de panelleden aan het tijdsmanagement van de redactie onderworpen. De belangrijkste indicator van de gevolgen hiervan is de gemiddelde spreektijd per beurt, die voor de panelleden 10 seconden bedraagt. Daarnaast blijkt uit de onderstaande tabel 43 dat deze standpunten en ervaringen vaak geïsoleerd en gefragmenteerd geuit worden. Zelfs in de (zeer ongevoelige) meting van de mate van reageren op elkaar, staat ruim meer dan de helft van de interventies van de panelleden (namelijk 60%33) volledig los van een andere interventie van een participant. Tabel 43: Reacties op vorige uitspraken van participanten per participant-groep (JP) Participanten
2128 214
% 52 5
596
179 10
% 56 3
Ervaringsdeskundigen % # 686 66 63 6
13
69
22
164
16
24
6
8
3
17
2
14
53
13
23
7
40
4
62
3
16
4
6
2
12
1
186 114 160 34 2443
8 5
43 22 32 8 446
11 5
14 8 3 4 324
4 3
24 40 25 20 1091
2 4
1047 117
% 47 5
15
306
161
4
424
Bv's
Deskundigen
172 23
% 42 6
14
53
110
5
10
307
97
2
268 185 221 69 4363
7 5
# Geen reactie Onmiddellijke en gepersonaliseerde reactie Onmiddellijke en nietgepersonaliseerde reactie Latere en gepersonaliseerde reactie Latere en nietgepersonaliseerde reactie Reactie op algemene discussie Reactie op AEL Vragen Combinaties Andere Totaal
Panelleden
100
#
100
#
100
#
100
100
Wanneer de (eerder gevoelige) kwantitatieve indicator van interactie gebruikt wordt, blijken de panelleden even weinig als de leden van andere participant-groepen in directe interactie te treden: bijna 88% van de interventies van panelleden wordt onmiddellijk na een interventie van de presentator gemaakt. Wel zijn de panelleden (samen met de ervaringsdeskundigen) meer betrokken in langere discussies (en zijn ze dus meer vertegenwoordigd op de hogere interactie-niveaus). Dit neemt bovendien niet weg dat leden van de verschillende participant-groepen ook (zij het beperkt) onderling in interactie treden.
33
Dit percentage wordt bereikt door de sommering van de volgende categorieën: 47% geen reactie, 8% reactie op AEL en 5% stellen van vragen. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-254
Tabel 44: Interactie tussen de participanten per participant-groep (JP) Participanten
# Geen interactie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 Niveau 6 Niveau 7 Niveau 8 Niveau 9 Niveau 10 Niveau 11 Niveau 12 Totaal
3370 330 127 51 32 18 10 7 6 5 3 3 1 4363
% 86,41 7,56 2,91 1,17 0,73 0,41 0,23 0,16 0,14 0,11 0,07 0,07 0,02 100
Panelleden
# 2140 163 72 22 17 7 7 3 6 2 2 2 0 2443
% 87,60 6,67 2,95 0,90 0,70 0,29 0,29 0,12 0,25 0,08 0,08 0,08 0,00 100
Bv's
# 399 30 9 2 3 1 1 1 0 0 0 0 0 446
% 89,46 6,73 2,02 0,45 0,67 0,22 0,22 0,22 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 100
Deskundigen
# 279 26 10 5 3 1 0 0 0 0 0 0 0 324
% 86,11 8,02 3,09 1,54 0,93 0,31 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 100
Ervaringsdeskundigen % # 900 82,49 106 9,72 36 3,30 21 1,92 9 0,82 8 0,73 2 0,18 3 0,27 0 0,00 3 0,27 1 0,09 1 0,09 1 0,09 1091 100
De derde rol die de panelleden kunnen spelen - naast het formuleren van standpunten en het vertellen van ervaringen - is het bevragen van andere participanten, voornamelijk gasten. Tot stand gekomen op basis van een kwantitatieve analyse toont tabel 15 aan dat deze rol sowieso zelden gespeeld wordt, maar ook dat het merendeel van de 92 vragen (op een totaal van 4363 interventies, hetgeen ongeveer 2% is) door de participanten gesteld worden. Deze rol kan op twee domeinen in verband gebracht worden met de publieksarticulatie als actief. Enerzijds wordt door het bevragen van andere participanten een deel van de taak van de mediaprofessional overgenomen. In beperkte mate wordt de interviewrol van de presentator - die zijn dominante rol is gedeeld met de panelleden, waardoor de panelleden tonen dat ook zij (en niet alleen journalisten en/of andere presentatoren) gasten kunnen interviewen. Wel stuiten de pogingen van sommige panelleden om gasten effectief te bevragen soms op verzet van de presentator, die zijn interviewrol beschermt. In fragment 8 werd reeds met een voorbeeld aangetoond hoe niet alle gestelde vragen beantwoord worden, doordat de presentator de persoon aan wie de vraag gesteld wordt, niet aan het woord laat. In andere gevallen zullen de panelleden eerst de toestemming aan de presentator vragen om een vraag te stellen, zoals J6 over de effecten van een liposuctie doet: 'Mag ik iets vragen: is zoiets blijvend?' (J6 - uitzending 28). Ook in het onderstaande fragment wordt het verkrijgen van toestemming in de vraag ingebouwd. De presentator neemt vervolgens de vraag over, om ze zelf aan de gast (3601 - Bert Anciaux) te stellen. Het panellid dat deze vraag stelt, neemt vervolgens het woord om zijn vraag af te maken, met als resultaat dat ook dit tweede deel van zijn vraag door de presentator herhaald wordt.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-255
Fragment 44: Uitzending 36 - 11 december 1997 - Start 12:35 - Stop 13:05 JP1: Ja, Misjel. J15: Ik vraag mij af: we nemen nu die tweespalt tussen aan de ene kant gezien carrière, maar ik zou aan Bert willen vragen: heb jij nu tijd voor jezelf? JP1: Bert heb jij tijd voor jezelf? J15: Ik denk dat dat even belangrijk is eigenlijk. JP1: Dat is even belangrijk, zegt Michel. Moeilijke vraag. 3601: Niet veel. En ik vind ... er wordt hier nu zo precies gedaan of je daar helemaal voor kiest en natuurlijk kies je daar voor, maar ik heb het daar best moeilijk mee hoor.
Naast de articulatie als media-actor, ondersteunt het stellen van vragen door de panelleden ook de publieksarticulatie als burger, vooral wanneer zij politici kunnen bevragen. In vier uitzendingen heeft de redactie effectief een politicus uitgenodigd: Steve Stevaert in uitzending 24, Eddy Baldewijns in uitzending 29, Peter van Velthoven in uitzending 35 en Bert Anciaux in uitzending 36. In drie van de vier uitzendingen34 kunnen panelleden (en andere gasten) deze gast vooreerst hun standpunten over een specifiek beleid of specifieke beleidsmaatregelen (respectievelijk inzake mobiliteit, ruimtelijke ordening en tabakspreventie) formuleren. Daarnaast kunnen de panelleden zich ook rechtstreeks tot deze politici wenden, en hen vragen zich te verantwoorden voor het door hen gevoerde beleid of hun beleidsvoorstellen. Beide elementen articuleren de panelleden als (individuele) burgers, die als representanten van een electoraat de door 'hen' verkozen politici kritisch benaderen. Tegelijk bevinden de panelleden zich in een antagonistische relatie, aangezien zij mede door deze situatie als 'gewone mensen' worden gepositioneerd tegenover vertegenwoordigers van een politieke elite. De twee onderstaande fragmenten uit uitzending 35 tonen hoe panelleden (en andere participanten) Peter van Velthoven bevragen over 'zijn' voorstel om tabaksreclame te verbieden, gekoppeld aan de noodzaak van een beleid inzake tabakspreventie. In het eerste fragment stelt een Bv (JB6) eerst een vraag over wat hij ziet als een 'hypocriete situatie', waarbij de Europese Unie enerzijds tabaksboeren subsidieert, en anderzijds de lidstaten (en de EU zelf) een beleid naar tabakspreventie voeren. De presentator ontzegt 3502 expliciet het woord ('Ja. Wacht Louis, we gaan eens eerst even met ons panel praten, want daarvoor zitten ze hier allemaal. Rudi.' (JP1 uitzending 35)), zegt de panelleden aan het woord te willen laten, en geeft effectief het woord aan één van de panelleden. Later in de uitzending zal een panellid (J12) deze vraag hernemen, en uitdrukkelijk stellen een antwoord te willen horen op de vraag die JB6 eerder in de uitzending gesteld heeft. Tegelijk benadrukt zij het belang van de aanwezigheid van een politicus in de studio: 'terwijl dat we nu een keer een politieker in de studio hebben' (J12 - uitzending 35). Zoals niet ongebruikelijk is, intervenieert de presentator in de vraagstelling. Mede door de wat onduidelijke samenvatting van J12, herformuleert de presentator de oorspronkelijke vraag van JB6 over de Europese subsidiëring van tabaksboeren tot een vraag over het Belgische accijnsbeleid. Het is dan ook op deze vraag dat 3502 uitgebreid antwoordt.
34
Bert Anciaux is te gast in uitzending 36 om geïnterviewd te worden over de moeilijkheden om zijn gezin te combineren met zijn politieke carrière. Hij wordt in deze analyse buiten beschouwing gelaten. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-256
Fragment 45: Uitzending 35 - 4 december 1997 - Start 17:10 - Stop 35:26
… J12: Ja, en nu vind ik hier dat men nu daar in dat straatbeeld van diezelfde mensen, van die fabrikanten dat men nu komt zeggen: opgepast jongeren want dat is gevaarlijk. Ik vind dat ergens zo een beetje hypocriet zoals van de mensen van de regering, want ik had graag toch terwijl dat we nu een keer een politieker in de studio hebben en dat die dus feitelijk nooit niet antwoorden met ja of met nee ... 3502: ik zou natuurlijk graag willen doen. J12: Ik zou graag een antwoord horen van u wat meneer De Decker daar straks u gevraagd had. Wat langs de ene, langs ene zijde ... JP1: Wat heeft hij gevraagd? J12: Hij heeft gezegd de hypocriete houding feitelijk. Je zegt: je mag geen reclame meer en wat weet ik al wat, maar meneer De Decker vraagt, antwoord dan een keer: hoe komt dat, dat je wel subsidiëring geeft aan die, antwoord daar een keer op, hoe rijm je dat? JP1: Ja, 50 miljard is het geloof ik per jaar, int de regering, int de overheid aan taxen. 3502: Ja de 59 miljard die men binnenkrijgt door de accijnzen die zijn natuurlijk een peulschil vergeleken bij de zorgen die geneeskundig moeten toegekend worden aan dus de gezondheid van de rokers. Twee, twee zou ik willen zeggen, het reklameverbod is natuurlijk maar een luik. Daarnaast zou om het roken te doen verminderen, de prijs niet mogen verminderd worden, integendeel de prijs van een pakje sigaretten moeten verhoogd worden en ten derde, en ten derde zou moeten een preventiecampage gevoerd worden. In dit land wordt er op dit ogenblik per inwoner 1 frank besteed aan gezondheidspreventie. Wij zouden dat graag willen zeer sterk verhoogd zien en dat gaat dus een voorstel worden van ... JP1: Tessa, Tessa even ... 3502: Wij hebben een jaar de tijd, wij hebben een jaar de tijd voor de wet in voege treedt. JB3: maar ik begrijp ... 3502+: En wij gaan dus mijnheer Van Rompaey, initiatieven nemen, daar zijn afspraken over tussen de politieke partijen om dus geld te besteden waarschijnlijk door de tabaksfederatie te betalen om dat preventieluik te kunnen invullen op een zeer stevige wijze. JP1: Mag ik even naar Tessa? 3502+: Staar u niet blind op 1 maatregel er zijn dus drie maatregelen voorzien. JB3: U zegt: voorzien, u denkt daaraan. Maar waar ik niet blijf, niet begrijpen, is: waarom daar niet tegelijkertijd aan gewerkt is vanuit die lobby, die antitabaks-preventie. 3502: Dat preventiefonds zal starten op het ogenblik dat we de wet op het reklameverbod starten, dat is één van volgend jaar 99. JP1: Jean-Marie? JB6: Ik vind dat een beetje de hypocrisie van het geval. De staat haalt 56 miljard per jaar uit de sigaretten. En en, ik vind dat compleet hypocriet. We zouden misschien aan meneer Van Velthoven de vraag kunnen stellen, want ik weet nu per toeval dat het Europees, de Europese Unie, geeft subsidie aan tabaksboeren in Spanje en Portugal. Onze taksen, onze bijdragen gaan daar naar toe om die mensen subsidies te geven te geven zodanig dat ze kunnen concurreren om tabak te verkopen in Europa met uitheemse tabak. Dat is toch totaal absurd, ik vraag me af of de SP ook in dat geval een wetsvoorstel heeft ingediend in het Europees parlement. JP1: Ja. Wacht Louis, we gaan eens eerst even met ons panel praten, want daarvoor zitten ze hier allemaal. Rudi.
Na dit uitgebreide antwoord van 3502, en enkele pogingen van de presentator om hem te onderbreken (met als ultieme poging de vraag van de presentator om iemand anders aan het woord te mogen laten: 'Mag ik even naar Tessa?' (JP1 - uitzending 35)) volgt een nieuwe vraag van een tweede Bv's (namelijk JB3). Hier komt de presentator niet tussenbeide, en er volgt een duidelijk en beknopt antwoord van 3502. Het tweede fragment, dat gesitueerd is op het einde van de uitzending, bevat ook een bevraging van de politicus 3502, waarbij J9 in die mate de rol van kritische interviewer op zich neemt, dat de presentator intervenieert met het verzoek aan J9 om 3502 te laten antwoorden: 'Ja, hij gaat antwoorden.' (JP1 - uitzending 35). Wanneer - naar de mening van J9 - geen afdoende antwoord volgt op de oorspronkelijk vraag inzake de preventie van alcoholmisbruik ('Is dat uw volgend initiatief? Kunt u dat bevestigen?' (J9 - uitzending 35)), zal hij 3502 uitdrukkelijk vragen een standpunt in te nemen, door te vragen: 'Ja of neen?' (J9 - uitzending 35). Wanneer 3502 uiteindelijk zegt reclame op alcohol (of bier) niet te willen verbieden, wijst J9 hem op zijn gebrek aan 'consequentie' en op de verslavende effecten van alcohol die J9 zelf heeft kunnen zien: 'in het leger gezien' (J9 - uitzending 35). Tijdens deze laatste (poging tot) confrontatie met de ervaring van één van de DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-257
panelleden, beëindigt de presentator deze interactie door een ander panellid het woord te geven, hetgeen na een tweede poging ook effectief lukt. Fragment 46: Uitzending 35 - 4 december 1997 - Start 57:39 - Stop 58:31 JP1: Ja, Rudi. J9: Ik vind als mijnheer Van Velthoven echt ,als hij echt de jeugd wil beschermen, verbied dan bier. Er zijn veel meer jongeren die bier drinken dan roken. Je moet dringend, je had eerst bier moeten nemen. Want dat en dat … Daar sterven veel meer mensen van, dat is ook verslavend, daar worden ook ongelukken mee veroorzaakt en daar doet u niks aan. Waarom doet u daar ... Is dat uw volgend initiatief? Kunt u dat bevestigen? 3502: Ja, maar een volgend initiatief zou wel kunnen zijn ... J9: Nee, maar is dat reclame op bier want het zet de jeugd aan dus ... 3502: Ik moet hier kort zijn dus. JP1: Ja, hij gaat antwoorden. J9: Ja of neen? 3502: Mij zou het heel erg verheugen mocht elke reclame voor bier vergezeld gaan met 'Overdaad schaadt'. J9: Ja nee, verbieden hé! 3502+: Of 'Drink met mate' J9+: ((tegelijk)) Nee. Consequent zijn mijnheer Van Velthoven. 3502: Waarom, omdat een pint bier of een goed glas wijn, dat schaadt de gezondheid niet. J9: Nee, jawel, dat kan aanzetten tot verslaving, dat kan ook aanzetten ... ((xxx)) JP1: Roel, Roel. J9: In het leger gezien mijnheer Van Velthoven.
Zoals reeds werd opgemerkt, wordt een deel van de identiteit van de panelleden geconstrueerd in een antagonistische relatie met de andere participant-groepen. Ten eerste staat de klemtoon op de persoonlijke ervaringen (en op de achterliggende authenticiteit) van de panelleden hierbij in contrast met de nadruk op kennis en weten van de traditionele deskundigen, en de macht (annex politieke verantwoordelijkheid) van de aanwezige politici. Ook het gebrek aan georganiseerdheid van de panelleden contrasteert met de georganiseerdheid van (vooral) de politici. Door dit antagonisme wordt de identiteit van de panelleden gekoppeld aan de identiteit van de 'gewone mensen', tegenover de identiteit van de intellectuele en politieke elite. De klemtoon op de authenticiteit van de panelleden vertoont hierbij wel sterke gelijkenissen met de gasten die als ervaringsdeskundigen zijn uitgenodigd, alleen beschikken de panelleden slechts over een beperkte mate aan relevant geachte authentieke ervaring. De articulatie van panelleden en ervaringsdeskundigen (binnen dit antagonisme) met authenticiteit, plaatst bovendien de leden van de intellectuele en politieke elite in een positie van vervreemding (zie verder). Ten tweede worden de panelleden in een antagonistische relatie geplaatst met de Bv's. Deze personen worden expliciet gearticuleerd als 'bekend' (zoals de afkorting ook al aangeeft), terwijl de panelleden vaak expliciet 'onbekend' worden genoemd. Hierdoor wordt de articulatie van de panelleden als 'gewone mensen' versterkt. Dit antagonisme komt echter ten dele onder druk te staan door de herhaalde aanwezigheid van de panelleden in een televisieprogramma. Een voorbeeld van de articulatie van de panelleden als tegelijk ‘onbekend’ en ‘bekend’ is terug te vinden in de uitleiding van de voorlaatste uitzending, waar de presentator een oproep doet om nieuwe 'onbekende Vlamingen' te werven, die 'even bekend als dit wereldberoemde panel' (JP1 - uitzending 36) zullen worden.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-258
Fragment 47: Uitzending 36 - 11 december 1997 - Start 1:08:53 - Stop 1:09:27 Volgende week nemen we afscheid van ons panel onbekende Vlamingen. Ja, er is niets aan te doen en in maart start een derde reeks van Jan Publiek en we gaan op zoek naar een nieuw panel onbekende Vlamingen, zo mogelijk nog beter dan dit panel en dat zal niet gemakkelijk zijn. Kandidaten met een uitgesproken mening en die graag discussiëren, kunnen zich nu al schriftelijk melden en worden uitgenodigd voor een proefopname. Doe mee en misschien bent u dan bij de twintig uitverkorenen en wordt u even bekend als dit wereldberoemde panel. Nog een prettige avond en tot volgende week met de voorlopig laatste aflevering van Jan Publiek.
De verschillende participant-groepen - en dus ook de panelleden - worden allen blootgesteld aan de managementstechnieken van de redactie, waardoor ook hier de articulatie van het gemanaged publiek aanwezig is. In de onderstaande grafiek wordt de aandacht vanuit een kwantitatieve benadering toegespitst op de rol van de presentator als manager van de uitzending. Zijn interventies worden (in de mate van het mogelijke35) in deze grafiek gerelateerd aan de participant-groep waartoe de volgende spreker behoort. Figuur 14: Rollen van de presentator in relatie tot de participant-groepen andere
Ervaringsdeskundigen
debat
Deskundigen
introductie
Bv's
moderatie Panelleden
combinatie i+m
Algemeen
0%
interview 20%
40%
60%
80%
100%
In vergelijking met de andere participant-groepen is de verdeling tussen de interviewrol en de moderatierol van de presentator redelijk gelijklopend. Dit neemt niet weg dat een aanzienlijk deel van de interventies van de presentator die gericht zijn op de panelleden, bestaan uit vragende interventies. Wanneer de aandacht verder gericht wordt op de moderatie van presentator (een nog steeds belangrijke component van het redactionele management, mede op basis van de huisregels), blijkt dat de panelleden in 85% van hun interventies de toestemming tot spreken van de presentator krijgt. In deze 85% zijn ook de 114 interventies (of 5% van het totaal aantal interventies van de panelleden) inbegrepen waar de panelleden ongevraagd het woord krijgen bij een eerste interventie. Slechts in beperkte mate (7%) nemen de participanten het woord, zonder toestemming van de presentator, of krijgen ze het woord van een andere participant (7%).
35
Van de 4569 participant-interventies zijn er 262 interventies van gasten die niet binnen de deskundigen/ervaringsdeskundigen geplaatst kunnen worden. 660 interventies van participanten worden niet voorafgegaan door een interventie van de presentator. In deze analyse worden de overblijvende 3385 interventies betrokken, waarbij in deze grafiek voor de overzichtelijkheid alle kleinere combinaties van mogelijke presentatorrollen (391 interventies) ook worden weggelaten. Deze grafiek is dus gebaseerd op 2994 participant-interventies. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-259
Tabel 45: Beurtwissels bij de participanten per participant-groep (JP) Type beurtwissel Panel Bv Deskundigen Ervaringsdeskundigen Beurt gekregen van presentator 908 (37%) 167 (37%) 42 (13%) 89 (8%) en gevraagd 1ste interventie36 latere interventie Ongevraagd beurt gekregen van presentator 1ste interventie latere interventie Beurt gekregen van een andere spreker 1ste interventie latere interventie Beurt genomen 1ste interventie latere interventie Type beurtwissel onbekend
900 8
99% 1%
1184 (48%) 114 1070
10% 90%
172 (7%) 15 157
9% 91%
178 (7%) 106 72
60% 40%
4 (0.5%)
166 1
99% 1%
228 (51%) 38 190
17% 83%
23 (5%) 2 21
9% 91%
28 (6%) 12 16
43% 57%
0 (0%)
41 1
98% 2%
222 (69%) 52 170
23% 77%
40 (12%) 7 33
18% 82%
18 (6%) 14 4
78% 22%
2 (1%)
87 2
98% 2%
797 (73%) 156 641
20% 80%
118 (11%) 28 90
24% 76%
83 (8%) 53 30
64% 36%
4 (0.5%)
In deze context is het belangrijk te benadrukken dat de panelleden (en de andere participanten) zich effectief tegen deze disciplinerende technieken verzetten. Het kwantitatieve overzicht van deze diverse vormen van verzet in tabel 46 toont aan hoe sterk dit verzet gericht is tegen de moderatierol van de presentator. De presentator wordt relatief frequent onderbroken (7%), de panelleden nemen het woord (zonder toestemming van de presentator) (7%), krijgen het woord van een andere participant (7%) of praten door na een poging tot onderbreken van de presentator (3.5%). Alleen het uitdrukkelijk weigeren van een beurt komt zeer zelden voor, namelijk slechts één maal. Daarnaast zijn er nog een reeks hardere vormen van verzet, die alleen losstaan van de moderatorrol van de presentator. Een deel van deze vormen bestaat uit het formuleren van expliciete kritiek op (delen van) de uitzending of uit het aantekenen van protest. Andere hardere vormen van verzet bestaan uit het volledig omkeren van de interviewrol en het bevragen van de presentator (zie fragment 31) of het weigeren om een vraag van de presentator te beantwoorden. Wanneer zowel de zachtere als de hardere vormen van verzet tegen de disciplinerende technieken van de redactie en presentator samengevoegd worden, blijkt dat ongeveer 20% van de interventies van de panelleden een dergelijke verzetscode bevat. Deze analyse vormt een belangrijke nuancering van de in het vorige onderdeel besproken management, aangezien hierdoor de lezing mogelijk gemaakt wordt van een publiek dat niet alleen gemanaged wordt, maar dat zich ook duidelijk tegen dit management verzet. Dit verzet blijft echter vooral beperkt tot het betwisten van de moderatorrol. Wanneer alleen de meer expliciete vormen van verzet in de analyse betrokken worden (of wanneer met andere woorden het verzet bij de beurtwissels niet in de analyse betrokken wordt), dan blijkt slechts een zeer beperkt deel van de interventies een dergelijke code te bevatten: in 82 interventies van panelleden (oftewel 3% van het totaal aantal interventies) komen één of meerdere van deze verzetscodes voor.
36
Een interventie geldt als eerste interventie als diezelfde participant drie interventies voor de te coderen interventie niets gezegd heeft. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-260
Tabel 46: Verzet van de participanten tegen het management van de redactie per participant-groep (JP) Participanten
353
% 8,09
172
% 7,03
23
% 5,16
40
% 12,35
Ervaringsdeskundigen % # 118 10,82
347 307 154
7,95 7,04 3,53
177 178 87
7,24 7,28 3,56
38 28 14
8,52 6,28 3,14
24 18 18
7,41 5,56 5,56
108 83 35
9,90 7,61 3,21
31
0,71
15
0,61
1
0,22
3
0,93
12
1,10
24 21
0,55 0,48
21 10
0,86 0,41
1 2
0,22 0,45
0 3
0,00 0,93
2 6
0,18 0,55
19
0,44
3
0,12
4
0,90
0
0,00
12
1,10
19
0,44
13
0,53
1
0,22
2
0,62
3
0,27
15
0,34
11
0,45
0
0,00
0
0,00
4
0,37
7
0,16
7
0,29
0
0,00
0
0,00
0
0,00
4
0,09
4
0,16
0
0,00
0
0,00
0
0,00
3
0,07
1
0,04
2
0,45
0
0,00
0
0,00
3 1 1
0,07 0,02 0,02
3 1 1
0,12 0,04 0,04
0 0 0
0,00 0,00 0,00
0 0 0
0,00 0,00 0,00
0 0 0
0,00 0,00 0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
942
21,82
494
20,20
79
17,71
84
25,93
285
26,12
137
3,16
82
3,35
9
2,02
8
2,47
38
3,48
4363
100
2446
100
446
100
324
100
1091
100
# beurt aannemen van andere deelnemer host onderbreken beurt nemen doorpraten na poging tot onderbreken protest tegen interpretatie van host andere expliciete kritiek instructies van de host negeren protest tegen vraagstelling van host expliciete kritiek op de uitzending qua subtopics (gemaakte keuze van subtopics en ontbrekende subtopics) en qua reportages niet op de vraag willen antwoorden, maar wel verder praten expliciete kritiek op de uitzending qua onderwerp expliciete kritiek op de uitzending qua gastenkeuze uitzending besluiten of beëindigen door participant host bevragen beurt weigeren protest tegen beurt afnemen, tegen inkorten of tegen onderbreken (of tegen poging tot …) protest tegen ander aspect van de interventies van de host thema- of structuurbewaking Totaal aantal interventies met minstens één verzetscode Totaal aantal interventies met minstens één verzetscode - zonder verzet in beurtwissels Totaal aantal interventies
Panelleden
#
Bv's
#
Deskundigen
#
De onderstaande grafiek toont hoe deze 'expliciete' verzetscodes relatief gespreid zijn over de 20 panelleden. Ondanks deze spreiding zijn er toch een aantal panelleden die zich frequenter verzetten: vooral J3, J6, J9 en J14 vormen uitschieters. Andere panelleden hebben geen enkele verzetscode toegewezen gekregen: dit zijn J4 en J11.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-261
In de tweede grafiek worden de expliciete 10 verzetscodes opgesplitst naar de 5 diverse 0 uitzendingen. Een mogelijke veronderstelling is namelijk dat de 25 panelleden door 20 hun herhaalde 15 aanwezigheid in de 10 loop van de 5 uitzendingen meer 0 verzet tegen het management van de redactie gaan aantekenen. Op basis van de meer expliciete verzetscodes kan dit effect echter niet vastgesteld worden. Een veel belangrijkere factor is het evaluatieve karakter van de laatste uitzending, die (naar verhouding) uitzonderlijk veel van deze verzetscodes bevat. Het is in deze uitzending dat de kritiek van de panelleden geconcentreerd is. Dit betekent echter niet dat alle verzetscodes in deze uitzending aanwezig zijn: uitzending 37 bevat 25 van de 82 'hardere' verzetscodes. J20
37
J18
J19
36
J17
35
J16
34
J15
33
J13
J14
32
J12
31
J11
30
29
J10
J8
J9
28
J7
27
J6
26
J5
25
J3
J4
24
J2
23
22
J1
15
De meer expliciete vormen van verzet kunnen ook aan de hand van enkele fragmenten geïllustreerd worden. Een eerste fragment bevat het enige voorbeeld waar een participant een beurt volledig weigert. Zonder aanstalten te maken om verder te praten, verzoekt hij de presentator om geen verdere vragen meer te stellen. De aanleiding voor dit korte interview met J16 is een reportage met een aantal straatinterviews, waarbij 'kijkers' hun mening over de panelleden geven. Eén 'kijker' noemt J16 verbitterd. De presentator vraagt om bevestiging, hetgeen ook gebeurt, maar J16 geeft tegelijk subtiel aan niet meer te willen zeggen (namelijk met de korte uitspraak 'meer niet' (J16 - uitzending 37)). Wanneer de presentator verder aandringt, bevestigt J16 nogmaals dat hij verbitterd is, maar op de vraag naar het waarom, geeft hij opnieuw met enkele woorden ('geen vragen meer' (J16 - uitzending 37)) aan niet te willen antwoorden. De presentator geeft op dat moment een ander panellid het woord. Fragment 48: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 1:02:11 - Stop 1:02:11 JP1: Ja, ((xxx)) ... ja, ja. Damien, jij was ... wat was jij weer? J16: Verbitterd. J14: Verbitterd? J16: Ja, dat klopt. JP1: Ben jij verbitterd? J16: Dat klopt. JP1: Ja. J16+: Meer niet JP1: Ja maar zeg ... niet nu ... echt waar. Is dat waar? J16: Dat is waar. JP1: Waarom ben jij verbitterd? J16: Geen vragen meer.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-262
Het tweede voorbeeldfragment bevat een aantal verzetscodes, waarbij een panellid (J9) (naar de mening van de presentator) naast de vraag antwoordt. De presentator herformuleert zijn vraag, hetgeen bij dit panellid opnieuw op verzet tegen de vraagstelling stuit: 'Nee, ik vind het een verkeerd uitgangspunt' (J9 - uitzending 29). De presentator stelt vervolgens expliciet dat hij niet op de vraag antwoordt, wat beaamd wordt door J9. Wanneer de presentator de vraag voor de derde maal stelt, capituleert J9, accepteert de vraagstelling van de presentator en beantwoordt de vraag. In dit voorbeeld (in tegenstelling tot het vorige fragment) zal de presentator het verzet niet accepteren en blijven aandringen totdat zijn vraagstelling aanvaard wordt. Fragment 49: Uitzending 29 - 11 december 1997 - Start 21:23 - Stop 22:00 JP1: Rudy, als mensen geen enkel middel hebben, dat als ze echt niet geholpen worden, en ze hebben honger ... Dat is de vraag? J9: Jamaar, ok, we weten al zo lang dat het bestaat, dan moet het systeem daar iets aan doen. JP1: Nee, nee, de vraag is nu: vind je dat iemand in zo'n omstandigheden mag stelen? J9: Nee, ik vind het een verkeerd uitgangspunt. Men weet dat het al jaren bestaat en men laat dat gewoon gedijen. Er zijn genoeg sociale werkers die dat signaleren. JP1: Maar je antwoordt niet op de vraag. J9: Nee, maar, ik, ik ... JP1: Jamaar, nee, je zit ermee, denk ik? Wat moet iemand doen, mag die stelen of niet? J9: Die man moet gewoon een middel zoeken om op een legale manier, desnoods gaat hij zeven pastorijen af om aan eten te geraken, of naar een klooster. JP1: Maar alle mensen kunnen dat niet, of doen dat niet, ik bedoel, het is niet zo gemakkelijk. Simonne.
Samengevat moet gesteld worden dat de identiteit van de panelleden een complexe samenstelling kent. Zij functioneren niet alleen als strikte representaties van het publiek, op basis van een zorgvuldige selectieprocedure, maar worden tegelijk gearticuleerd als veelheid en als aggregaat van individuen. De panelleden kunnen effectief standpunten formuleren en ervaringen vertellen, maar binnen een beperkte tijdsspanne en binnen de marges die het management van de redactie toestaat, waardoor deze standpunten en ervaringen vaak gefragmenteerd en geïsoleerd gecommuniceerd worden. Mede door de antagonistische relaties met de leden van diverse elites en de Bv's worden de panelleden bovendien gearticuleerd als 'gewone mensen', die onbekend, ongeorganiseerd en machteloos zijn, niet beschikken over kennis en weten, maar wel authentiek zijn. Tenslotte zijn de panelleden - als gemanaged publiek - ook duidelijk in staat tot verzet tegen de disciplinerende technieken van de redactie. 3.2.2.1.2.5 Representaties van het publiek: de Bv's als media-elite
Zoals de panelleden worden ook de Bv's aangekondigd als aparte participant-groep, waarbij hun identiteit ten dele in een antagonistische relatie met de panelleden bepaald wordt, op basis van de bekend/onbekend tegenstelling. Zoals de panelleden wordt ook bij hen de klemtoon gelegd op het bezitten van een mening. Zo stelt de presentator bijvoorbeeld in de eerste uitzending: 'het panel met bekende Vlamingen met een mening blijft' (JP1 - uitzending 22) en in de tweede uitzending: 'de vier bekende Vlamingen met een mening zijn …' (JP1 - uitzending 23). In tegenstelling tot de panelleden, die als strikte representaties van het publiek gearticuleerd worden en daarbij aansluiting vinden bij de publieksarticulatie als DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-263
veelheid, speelt bij de Bv's hun individualiteit een belangrijke rol. Zij worden dan ook bij de introductie van het programma voorgesteld met hun volledige naam en affiliatie, waarbij de camera (met een rijder37) de vier gezichten in beeld brengt. Zoals fragment 50 uit uitzending 30 toont, wordt in sommige introducties de kijker verondersteld om de Bv's effectief te kennen, zoals het geval is met 'Jean-Marie Dedecker van u weet wel' (JP1 - uitzending 30). Fragment 50: Uitzending 30 - 30 oktober 1997 - Start 00:48 - Stop 01:01 De vier bekende Vlamingen voor vanavond zijn: Tessa Vermeiren van Weekend Knack, Jean-Marie Dedecker van u weet wel, Kristel Van Dijck van Radio 2 en Staf Nimmegeers, pastoor in Brussel.
Weliswaar is het aantal interventies en de totale spreektijd van de Bv's als participant-groep slechts beperkt - respectievelijk 5 en 8%, zie tabel 10 - maar indien deze beide indicatoren gecorrigeerd worden voor de numerieke samenstelling van de participant-groepen, blijken individuele Bv's gemiddeld ongeveer even lang per uitzending te praten als een panellid (84 seconden versus 78 seconden), en maken zij bijna evenveel interventies per uitzending (7 versus 7.5 interventies bij de panelleden). Zoals tabel 41 aantoont, bestaat deze participant-groep (11) vooral uit journalisten (4) en presentatoren van televisieprogramma's (4). Eén Bv is een zangeres, en de laatste twee Bv's zijn respectievelijk een judocoach en een pastoor. De dominante aanwezigheid van leden van de media-elite compliceert de identiteit van de Bv's, gezien de mogelijke contaminatie door de identiteit van de mediaprofessional. De Bv's nemen echter - zoals de panelleden - deel aan de discussie en worden op dezelfde manier blootgesteld aan het redactionele management als de panelleden. Zij stellen betrekkelijk minder vragen aan andere participanten dan de panelleden en nemen dus zelden de interviewrol van de presentator over (zie tabel 15). De Bv's nemen iets minder een beurt dan de panelleden (6.2% versus 7.2% bij de panelleden, zie tabel 45), en betwisten dus minder dan de panelleden de moderatierol van de presentator. Wel zullen ze iets vaker de presentator onderbreken, maar ook hier blijven deze verschillen klein (8.5% versus 7.2% bij de panelleden, zie tabel 45). De identiteit van de Bv's sluit dus relatief sterk aan met de identiteit van de panelleden, en staat veraf van de identiteit van de mediaprofessional in Jan Publiek. Als dusdanig zijn ook zij onderworpen aan het 38 aantekenen tegen dit management van de redactie, en zullen zij verzet management. Het onderstaande voorbeeld komt uit de uitzending over de 'migrantenrellen in Anderlecht' (uitzending 32), en bevat de laatste vraag van de presentator, aan een Bv. Voor dit fragment hebben al enkele andere participanten kritiek geuit op het organiseren van een televoting vlak na deze ‘migrantenrellen’. De presentator verdedigt zich (met een argument dat hij daarvoor al heeft aangehaald): we zien 'in zo'n televoting' dat 'zo'n rellen eigenlijk veel kapotmaken' (JP1 uitzending 32). JB3 herhaalt echter de kritiek tegen deze werkwijze van de redactie: 'ik vind het eigenlijk op dit moment een zeer demagogische vraag' (JB3 - uitzending 32).
37
Bij een rijder beweegt de camera met de lens 90° op de rijrichting gedraaid (Vos, 1991, p. 21). Weliswaar gebeurt dit slechts in zeer beperkte mate: negen interventies van Bv's vallen onder de noemer van de 'hardere' verzetscodes. 38
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-264
Fragment 51: Uitzending 32 - 13 november 1997 - Start 1:08:37 - Stop 1:08:55 JP1: Maar is het tegelijk niet jammer, is het laatste vraag Tessa, is het tegelijk niet jammer dat zo'n rellen eigenlijk veel kapot maken en dat zien we in zo'n televoting. JB3: ze zouden eens moeten JP1: ((xxx)) in de studio JB3: ja inderdaad, maar ja, ik vind met Dré dat je die vraag nu niet had moeten stellen, want ik vind het eigenlijk op dit moment een zeer demagogische vraag.
Op een aantal vlakken zijn er wel verschillen te merken met de panelleden, aangezien de Bv's meer over 'algemene' onderwerpen en minder over onderwerpen in de private sfeer praten. Terwijl bijvoorbeeld 29% van de interventies van de panelleden over zichzelf gaan (of binnen de private sfeer geplaatst moeten worden), bedraagt dit bij de Bv's 16% (zie tabel 42). Daarnaast worden de Bv's af en toe verzocht om de uitzending af te sluiten. Meestal verkiest de presentator één van de gasten (in acht van de 16 uitzendingen), maar in 39 vier gevallen krijgt een Bv het laatste woord . Een eerste voorbeeld is reeds in fragment 50 terug te vinden, maar vooral het onderstaande fragment bevat een duidelijke slotbeschouwing door één van de Bv's. Fragment 52: Uitzending 30 - 30 oktober 1997 - Start 1:11:29 - Stop 1:12:36 JP1: Is er niet vooral een groot gebrek aan menselijk contact geweest eigenlijk, want dat zegt ze toch? JB7: het zegt misschien niet veel en ik wil niemand beschuldigen, maar mensen als die mevrouw, die wijzen ons toch eens met haar vinger. Dat we toch eens moeten gaan nadenken waarmee we bezig zijn, hoe dat wij leven, hoe wij omgaan met elkaar. JP1: Op deze hele avond dan aan bod gekomen, deze hele avond praten met elkaar, luisteren naar elkaar, dat is dan toch belangrijk? JB7: Wel, ik vind dat een zeer goede zaak en ik zou willen zeggen dat de maatschappij en dat wij allemaal, dat ik tenminste van haar nog, ik kan niet in naam van andere mensen spreken, van haar nog veel verwacht. Bekom goed van al de emotie. Laat u goed genezen en u gaat nog heel mooie momenten, zoals u dat zelf noemt, beleven. Denk aan kunstenaars, denk aan mensen in sociale en andere sectoren, die na zulke smartelijke dingen nog bewezen hebben dat het leven de moeite waard is. Ik weet niet of u gelovig bent, ik zal bidden voor u en als je dat niet veel zegt, u mag altijd afkomen.
De meest frappante illustratie om het verschil tussen Bv's en panelleden te schetsen, is terug te vinden in de laatste uitzending, waar dezelfde Bv het panel (als geheel) zal gaan evalueren. Fragment 53: Uitzending 37 - 18 december 1997 - Start 1:07:27 - Stop 1:07:46 JB7: Ik vind dat een echt Vlaams panel. JP1: Ja. JB7+: Met alle goede en slechte kenmerken van diens. Allemaal sympathieke mensen, allemaal het hart op de tong. Een beetje ongenuanceerd soms, maar vol ((wordt onderbroken))((tegelijk)) JP1: ((samen)) Het botste ook soms. Maar dat was de bedoeling ... JB7: Ja ... ja JP1: tussen de panelleden. Dat is ook de bedoeling van zo'n programma. JB7: Die is gelukt. Die, die ziet er goed uitgekomen.
39
In de andere vier gevallen krijgt een panellid het laatste woord, maar aangezien de groep panelleden aanzienlijk groter is dan de Bv's en gasten, wijst dit op een voorkeur van de presentator. Deze voorkeur wordt ook in de interviews met de redactieleden bevestigd. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-265
Samengevat kan de identiteit van de Bv's vooral geschetst worden op basis van de antagonistische relatie met de panelleden, waarbij (en waardoor) deze laatste groep als onbekende Vlamingen wordt gearticuleerd. De Bv's nemen op een vergelijkbare manier als de panelleden deel aan de uitzending, met als belangrijkste verschil de gereduceerde klemtoon op de private sfeer in de uitspraken van de Bv's. 3.2.2.1.2.6 Representaties van het publiek: de (ervarings)deskundigen en politici
De gasten als participant-groep kennen een complexe identiteit, gezien hun diverse samenstelling. Bovendien worden zij in de uitzending slechts in zeer beperkte mate als participant-groep gearticuleerd: hun aanwezigheid wordt in het begin van de uitzending niet vermeld, en ze worden tijdens de uitzending individueel (met hun naam onderaan in beeld) geïntroduceerd. Alleen de expliciete toepassing van het concept van het te-gast-zijn zorgt nog voor enige onderlinge binding. Op basis van de interviews wordt in deze analyse een onderscheid geïntroduceerd tussen enerzijds ervaringsdeskundigen, die vanuit een persoonlijke situatie praten of een persoonlijke ervaring verhalen en anderzijds professionele deskundigen, die vanuit een professionele expertise praten. Zoals tabel 41 toont, zijn het merendeel (74 van de 97 toewijsbare gasten, of 76%) van de gasten ervaringsdeskundigen, hetgeen de nauwe band tussen Jan Publiek en de 'human-interest'-(nieuws)traditie opnieuw bevestigt. Vanuit deze posities vormen beide groepen ook diverse representaties van (segmenten van) het publiek, waarbij de ervaringsdeskundigen eerder gearticuleerd zullen worden als 'gewone mensen' met authentieke ervaringen en in die zin gelijkenissen vertonen met de articulatie van de identiteit van de panelleden. De professionele deskundigen zullen daarentegen eerder gearticuleerd worden als leden van een intellectuele en/of politieke elite, en zich in een antagonistische relatie met de ervaringsdeskundigen én de panelleden bevinden. De basis voor de antagonistische relatie vormt ten eerste het onderscheid tussen het weten van de deskundigen en de meningen van de panelleden, en ten tweede tussen dit weten van de deskundigen en de authentieke ervaring van de ervaringsdeskundigen (en in mindere mate van de panelleden). De identiteit van de ervaringsdeskundigen steunt vooral op de vertelling van persoonlijke ervaringen of de beschrijving van een persoonlijke situatie. Deze articulatie wordt ook teruggevonden in tabel 42, waar blijkt dat deze groep een groot aandeel uitspraken doet die binnen de private sfeer geplaatst worden: 45% van de uitspraken van deze ervaringsdeskundigen gaan over zichzelf, en nog eens 17% bevatten componenten die tot de persoonlijke sfeer gerekend worden. Daarnaast toont figuur 14 dat zij in deze uitzending in sterke mate door de presentator geïnterviewd worden: 81% van de interventies van de presentator gericht op een ervaringsdeskundige bevat een basis-interviewcode40. Een voorbeeld van de articulatie van (ervarings)deskundigen kan teruggevonden worden in uitzending 25 (met als thema 'het recht in eigen handen nemen'), waar 40
Een interventie met een basis-interviewcode bevat ofwel alleen een interviewcode, ofwel de combinatie van een interview- en een moderatiecode. Zoals de analyse van de rollen van de presentator aantoont, betreft dit het merendeel van de interventies van de presentator. Andere mogelijke combinaties zijn bij de koppeling van de presentator-rollen aan de vier participant-groepen voor de duidelijkheid van de analyse weggelaten. Het betreft hier 391 van zijn 4307 interventies. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-266
naast twee criminologen en een politiecommissaris, ook twee leden van een juweliersfamilie (die 42 keer overvallen zijn - zie ook fragment 39) en de weduwe van een in een supermarkt vermoorde man aanwezig zijn. In het onderstaande fragment over de juweliersfamilie wordt eerst een reportage getoond over hun (persoonlijke) situatie. Eén van de betrokkenen (gast 2504) is aanwezig in de studio, en wordt geïnterviewd door de presentator. Tijdens dit interview zal de presentator concrete - op de persoonlijke sfeer gerichte - vragen stellen, om de in de reportage reeds getoonde situatie van 2504 op relatief korte termijn te bespreken. Voorbeelden van dergelijke vragende interventies zijn: 'Je woonde daar dan niet', 'Ze hebben nooit iets, al die ander keren niks kunnen meenemen, omdat het allemaal in de brandkast zat', 'Dus ze hebben de kabels doorgeknipt en daardoor was u niet verwittigd' en 'Was je gewapend toen je daar naar toe ging dan?' (JP1 - uitzending 25). Na het interview zal de presentator een aantal panelleden het woord geven, om hen toe te staan hun mening over deze situatie te formuleren of andere (relevant geachte) ervaringen te vertellen. Fragment 54: Uitzending 25 - 25 september 1997 - Start 13:38 - Stop 17:55 AEL: REPORTAGE over juwelierszaak: De reportage toont de zaak van één van de dochters waarin, ondanks de 'beste' beveiligingssystemen, al 42 keer werd ingebroken. Ze hebben nog zeer weinig vertrouwen in het 'systeem', dat hen blijkbaar niet kan beschermen. Ze hebben schietlessen gevolgd om zichzelf in de toekomst te kunnen beveiligen. Tijdens de 42e inbraak werd de hele winkel leeggeroofd. De vrouw is nu zeer verbitterd en boos. JP1: Ja, zeker een paar uitspraken waar we het hier kunnen over hebben. Brenda, jij zit hier tussen ons publiek. 2504: Inderdaad. JP1+: Dacht jij altijd zo van: als er iemand mijn territorium beschadigt, dan schiet ik, of ben je dat maar gaan denken na al die keren, al die inbraken. ((samen)) 2504: Wel, dat groeit met de jaren. JP1: Ja. 2504+: Met - ik zal zeggen - het eerste jaar heb ik dus 16 inbraken gehad. En het is niet prettig als je dus 's nachts uit uw bed kan gezet worden, en dan in uw pyjama naar uw winkel kunt gaan. JP1: Je woonde daar dan niet. ((samen)) 2504+: Ik woonde daar niet inderdaad. Dat is dus eigenlijk één van de redenen waarschijnlijk dat nu heel mijn zaak is leeggestolen. JP1: Ja. Ze hebben nooit iets, al die ander keren niks kunnen meenemen, omdat het allemaal in de brandkast zat. 2504: Ik, ((samen)) JP1+: Was dat zo? 2504+: ... laadde dus elke avond heel mijn zaak leeg. Zowel de vitrines als de kasten binnen 's morgens laadde ik heel de zaak in. JP1: Ja. 2504+: Dus, maar het probleem dat zich dus eigenlijk heeft voorgedaan nu. Ik was dus beveiligd met alarmen, ik had alles wat ze konden bieden behalve satellietverbinding en die had ik dus niet, omdat dat dus 100.000 frank per jaar extra kost, voor dus via satelliet u te laten verwittigen. JP1: Dus ze hebben de kabels doorgeknipt en daardoor was u niet verwittigd. 2504: Inderdaad. JP1+: Maar als u nu wel verwittigd was en daarnaar toegegaan was, had u misschien op de daders gestoten. 2504: Het is zo. Als ik de daders ooit had gehad en ze bedreigden mij, dan had ik ze steendood geschoten. JP1: Was je gewapend toen je daar naar toeging dan? Ben je? 2504: Altijd. JP1: Ja. 2504: Ik gaan nooit in mijn zaak binnen zonder wapen. JP1: Ja. Als ik de daders had gezien, zou ik schieten, zegt Brenda. Astrid.
De identiteit van de professionele deskundigen steunt daarentegen op weten en kennis. Het is dan ook geen toeval dat het aandeel van de uitspraken die over het persoonlijke handelen, bij deze participant-(sub)groep, zeer klein is: 25 interventies (of 8% van het totaal aantal interventies van de professionele deskundigen - zie DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-267
tabel 42) valt onder de noemer van de persoonlijke interventie die over zichzelf gaat. Het merendeel van de interventies van deze deskundigen wordt onder de noemer 'algemeen' geplaatst. Ook de professionele deskundigen worden voor een belangrijk deel door de presentator geïnterviewd: 71% van de interventies van de presentator gericht op een professioneel deskundige bevat een basis-interviewcode (zie figuur 14). Om deze identiteit te illustreren, kan opnieuw verwezen worden naar uitzending 25, en meer specifiek naar het introducerende interview met drie professionele deskundigen: twee criminologen en één politiecommissaris, die in het begin van de uitzending na elkaar geïnterviewd worden. Ten dele reageren zij op een (van oorsprong Duitse) reportage waar getoond wordt hoe twee 'skinheads' een 'vreemdeling' (later blijken zij alle drie acteurs te zijn) in de metro lastig vallen en hoe een medereiziger (met behulp van een mes) probeert deze 'vreemdeling' te beschermen. In fragment 55 - afkomstig uit uitzending 25 - worden deze professionele deskundigen geïnterviewd door de presentator. Zijn vragen aan hen zijn eerder gericht op het vaststellen van de juridische context waarbinnen de daarvoor getoonde reportage geplaatst moet worden. Het onderwerp die de presentator met zijn vragen aansnijdt, is hier vooral de wettelijk plicht 'om mensen in nood bij te staan' (JP1 - uitzending 25). Op aangeven van een Bv (JB6) - die met andere woorden een gast bevraagt, waarbij hij zijn vraag begint met de woorden: 'Maar ik zou toch graag aan die professor willen vragen …' (JB6 - uitzending 25) - wordt ook het thema van proportioneel geweld behandeld, waarbij de presentator de vraag stelt of het gebruik van een mes in deze situatie als 'verkeerd' moet beschouwd worden: 'Is dat dan zo verkeerd? Misschien dat het die mannen tot andere gevoelens doet brengen?' (JP1 - uitzending 25). De tweede criminologe (gast 2503) voegt zelf een subthema toe aan de discussie, door te wijzen op onderzoek (binnen de sociale psychologie) over de mechanismen om in dergelijke situaties tussenbeide te komen, waarbij zij wijst op de rol van een 'soort collectieve verantwoordelijkheid' (2503 - uitzending 25). Vervolgens wordt de derde deskundige (een politiecommissaris) voorgesteld, en komt de presentator terug op het eerder reeds behandelde gespreksonderwerp rond de juridische plicht tot bijstand, zoals bijvoorbeeld met de vraag: 'Maar is iemand die niet helpt, die wegloopt, is die strafbaar?' (JP1 - uitzending 25). Na dit interview geeft de presentator het woord aan een aantal panelleden. Fragment 55: Uitzending 25 - 25 september 1997 - Start 8:59 - Stop 12:43 JP1: Ja, wacht, we gaan eens even naar Lode Van Outrive, jij bent criminoloog. 2501: Ja. JP1: Ja is er ook niet een soort plicht van mensen om te helpen in zo'n geval. 2501: Absoluut. Ik vond inderdaad dat wat die mensen deden een mooi gebaar was van solidariteit, wat we dus heel dikwijls al moeten missen in deze wereld van individualisme. Maar men moet er inderdaad op wijzen dat er een plicht is, om mensen in nood bij te staan. JP1: Is dat een wettelijke plicht, dat ? 2501: Ja, dat is een wettelijke plicht. JP1: Maar toch niet als jij in de minderheid bent. 2501: Nee, het is te zeggen, als je dus in lijfsgevaar bent, dan ben je eigenlijk niet verplicht van daar tussen te komen. JP1: Ja. 2501+: Je moet het dus afwegen, maar natuurlijk heel dikwijls kan men nadien niet meer achterhalen wie er precies weggelopen is. JP1: Ja.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-268
2501+: En wie z'n plicht niet gedaan heeft. JP1: Ja. Jean-Marie, jij bent, jij bent nogal, jij ziet er nogal stevig uit. Zou jij in zo'n geval? JB6: Maar, ik zal heel eerlijk zijn. Ik zat er al boven op. JP1: Uit woede, of ((wordt onderbroken)) JB6: Uit woede. Het was al kroket, maar moesten er nu vier gestaan hebben met een Kalasjnikov, dan had ik toch ook even nagedacht. JP1: Ja. JB6: Maar ik zou toch graag aan die professor willen vragen, dat die lieve jongen met z'n mes in z'n hand. ((samen)) 2501: Dat was verkeerd. JB6: Want ik zag. Het is verkeerd, als ((tegelijk)) 2501: Dat was verkeerd. ((wordt onderbroken)) JB6: Dat is dan verkeerd. 2501: Ja, tuurlijk, ja. JB6: Want het was de enige die kans had op slagen waarschijnlijk. JP1: Maar hij dreigde, geloof ik ((wordt onderbroken)) JB6: Tegen die twee vechtersbazen. Dan is dat verkeerd. JP1: Hij had het gevoel van alleen te dreigen, en zei: kijk dat kun je van mij verwachten. Is dat dan zo verkeerd. Misschien dat het die mannen tot andere gevoelens doet brengen. Lode? 2501: Je kon de andere kant niet zien. Je wist niet wat op dat ogenblik, wat er aan de andere kant gebeurde. ((samen)) JP1: Nee, want de camera stond daarachter natuurlijk. 2501: Dus, eigenlijk vond ik ook dat dat dreigen met dat mes ... Dat zou misschien al een beetje te ver gegaan zijn, want men moet altijd evenredig blijven ((samen)) JP1: Ja. 2501: In het aanwenden van geweld. JP1: Martine, jij bent ook, criminologe. Wat, wat wou jij zeggen? 2502: Dat er onderzoek is gedaan naar dat fenomeen. Hoe komt het dat mensen die met verschillende samen zijn, wèl durven tussenkomen vaak, maar alleen als één iemand de stap zet en dan de rest wel volgt. JP1: Dus iemand moet beginnen, en dan ((samen)) komen erop eens. 2502: Iemand moet beginnen. ((samen)) JP1: Dat hebben wij ook gezien. 2502+: Het heeft te maken met een soort collectieve verantwoordelijkheid. JP1: Ja. 2502+: En hoe groter dat dat collectief is, hoe kleiner de kans dat er iemand tussenkomt. Terwijl, langs de andere kant van de proef was dan iemand die alleen zat in een zaal en aan de andere kant van de muur gegil hoorde. En het bleek dat individuen alleen veel sneller tussenkwamen. JP1: Ja. 2502+: Het heeft dus te maken met de collectief, je deelt de verantwoordelijkheid waardoor dat de tussenkomst veel trager gaat. JP1: Ja. Hugo Stabel, jij bent politiecommissaris van Edegem. Is het niet zo dat de politie vaak dan, dan ja, niet snel genoeg komt. In zo'n geval kun je als politie niet veel doen natuurlijk. 2503: Kijk, het is moeilijk. Ik hoor hier verschillende reacties. Tuurlijk vanuit onze stoel hier, is het makkelijk van te reageren op hetgeen dat wij gezien hebben daarjuist op het scherm. JP1: Ja. 2503: Bovendien, die man die zijn mes boven toverde en uiteraard is dat verkeerd. Daar zaten twee acteurs tegenover hem. Heel dikwijls is het zo dat agressie, agressie oproept. En degene die verbaal goed van leer gesneden zijn, die kunnen misschien best in zo'n situaties - als ze zich sterk genoeg voelen om tussen te komen - trachten verbaal tussen te komen om proberen olie op de golven te gooien. ((wordt onderbroken)) JP1: Want dat helpt niet altijd natuurlijk. 2503: Dat helpt niet altijd, maar ieder geval is verschillend. Ieder geval is een geval apart, en iedereen moet voor zichzelf inschatten wat hij aankan en wat hij niet gaat aankunnen. JP1: Maar is iemand die niet helpt, die wegloopt, is die strafbaar? 2503: Eigenlijk is die strafbaar. Daar staat in het strafwetboek een artikel dat zegt dat men hulp moet verlenen aan personen in nood. JP1: Ja. 2503: Maar hoever moet je gaan in die hulp? Moet je je eigen leven op de weegschaal gaan gooien om iemand anders proberen te helpen natuurlijk. Ik kan mij inbeelden dat, zoals Jean-Marie Dedecker zegt kroket en Sandrina, dat de inschatting nogal verschillend zal zijn.
Zoals hoger reeds werd gesteld, zijn in de uitzendingen van Jan Publiek soms ook politici aanwezig, waardoor de aanwezige panelleden (en Bv's) niet alleen standpunten kunnen innemen over de uitspraken van deze politici, maar hen ook (kritisch) kunnen bevragen en ter verantwoording kunnen roepen. Bijvoorbeeld in fragment 45 en fragment 46 wordt getoond hoe Peter van Velthoven (gast 3502) in uitzending 35 door verschillende panelleden en Bv's wordt bevraagd. In uitzending 29, waar de minister van Ruimtelijke Ordening Eddy Baldewijns in de studio aanwezig is, verloopt het studiogesprek enigszins anders, aangezien weinig rechtstreekse vragen aan de minister gesteld worden. Wel geven sommige panelleden algemene commentaren over het besproken subthema (het beleid inzake de afbraak van illegale woningen), waardoor een situatie ontstaat waar DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-269
representanten van het publiek, in de aanwezigheid van de bevoegde minister, een standpunt formuleren over een beleid. Bovendien wordt deze minister door de presentator expliciet geconfronteerd met de concrete gevolgen van dit beleid, wanneer de minister met een korte uitspraak: 'Ja, als je dit hoort' (JP1 - uitzending 29) gevraagd wordt te reageren op de daarvoor getoonde beelden van een met afbraak bedreigde illegale (bij)woning, en op het interview met de bewoonster (die in dat gebouw haar zieke moeder verpleegt). Fragment 56: Uitzending 29 - 23 oktober 1997 - Start 11:17 - Stop 12:01 JP1: Naast jou zit de Minister van Ruimtelijke Ordening, meneer Baldewijns. Mag ik Eddy zeggen? Want ik noem iedereen met de voornaam. 2902: Heel graag. JP1: Ja, als je dit hoort ... 2902: Wel ik moet niet zeggen dat ik door deze menselijke aspecten zeker ook onder de indruk ben, maar een wetgeving die ontwikkeld is in 1962 is natuurlijk ook een wetgeving die geen rekening houdt met bepaalde sociale omstandigheden of uitzonderingen. Dus de wet is hier inderdaad toegepast geweest en er is een uitspraak door de rechtbank in deze getroffen. Ik denk dat mevrouw ook duidelijk toegeeft, en ik weet dit te appreciëren, dat er een overtreding gebeurd is.
Deze confrontatie tussen een politicus en de authentieke ervaring van een 'gewone mens' - binnen de antagonistische relatie tussen politieke elite en 'gewone mensen' plaatst deze politicus ten dele in een positie van vervreemding, wat nog verder versterkt wordt door het hierboven weergegeven antwoord, dat zowel qua inhoud (het prioritair stellen van een juridische argumentatie boven sociale omstandigheden) als qua vorm (het relatief moeilijke taalgebruik) in contrast staat met het verhaal van de ervaringsdeskundige. In één geval wordt deze vervreemding ook expliciet door een panellid benoemd, wanneer zij Peter van Velthoven aanspreekt én beoordeelt met de woorden: 'Nu, meneer de politieker, ja ik vind u echt een politieker want Jan, die zegt in twee woorden daarnet en u kan het zich niet permitteren, u doet het in drie of in vier zinnen' (J5 - uitzending 35). Ook zij start een bevraging van deze politicus, waarbij ze tot tweemaal toe wijst op de misinterpretatie van haar vraag. Een eerste keer neemt ze de schuld voor deze misinterpretatie op zich en zegt ze: 'Nee nee, ik zeg het misschien weer een beetje verkeerd. Degene die dus al jaren roken, om het af te leren' (J5 - uitzending 35). De tweede keer herhaalt ze haar vraag, er opnieuw op wijzend dat het antwoord van 3502 geen antwoord op haar vraag was: 'Maar om het af te leren ... Dat is iets anders' (J5 - uitzending 35). Wanneer ze - met de uitspraak 'Ja maar u zegt net dat ze naar de volwassenen opkijken' (J5 - uitzending 35) - ook nog impliceert dat het antwoord van 3502 niet consistent is, ontneemt de presentator haar het woord door een andere gast het woord te geven. Ook deze misinterpretaties en communicatieproblemen versterken het beeld van vervreemding bij deze politici. Fragment 57: Uitzending 35 - 4 december 1997 - Start 53:26 - Stop 54:27 J5: Nu, meneer de politieker, ja ik vind u echt een politieker want Jan, die zegt in twee woorden daarnet en u kan het zich niet permitteren, u doet het in drie of in vier zinnen. Ik bedoel: Het zijn allemaal dezelfde hoor. Maar u zegt daarnet van: die jongeren kijken op naar de volwassene, waarom pak je die volwassene dan niet aan? Waarom kom je dan niet met een campagne om het roken te laten? 3502: Dat zullen wij doen, wij blijven ... JP1: Dat is wat je doet toch wel .. J5: Nee nee, ik zeg het misschien weer een beetje verkeerd. Degene die dus al jaren roken, om het af te leren. 3502: Kijk. J5+: Wat steeds niet lukt.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-270
3502: Kijk, roken is een genotsmiddel dat zeer verslavend werkt en het is dus heel moeilijk om de mensen te verbieden te roken. Dat is een kwestie van individuele vrijheid, volwassen mensen moeten volwassen kunnen beslissen. J5: Maar om het af te leren ... Dat is iets anders. 3502: Al of niet doen. ((samen)) wij proberen nu ... JP1: Wacht even, we gaan even ... 3502: ... met deze wet jongeren eigenlijk tegen te gaan houden om te gaan roken. Dat is dus ... J5: Ja maar, u zegt net dat ze naar de volwassenen opkijken. JP1: Even naar Jan. 3502: ... dat we dit als volwassenen moeten afhandelen ... JP1: Jan, Paul bedoel ik. Paul Brockx.
Het antagonisme tussen politici (en ruimer: de professionele deskundigen) en de panelleden (en ervaringsdeskundigen) op basis van de articulatie als elite versus 'gewone mensen' en de articulatie als vervreemd versus authentiek wordt op een aantal vlakken overstegen. Een eerste (eerder beperkte) egaliserende factor is terug te vinden in de manier waarop de presentator de deskundigen (en politici) consequent met de voornaam aanspreekt (nadat hij bij de introductie weliswaar de volledige naam en affiliatie heeft vermeld). Zo worden de deskundigen in fragment 55 aangesproken met 'Lode' en 'Martine', en de politicus in fragment 56 met 'Eddy'. In dit laatste fragment zal de presentator ook expliciet zeggen dit consequent te willen doen: 'Want ik noem iedereen met de voornaam' (JP1 - uitzending 29). Door tegelijk echter de toestemming te vragen aan de minister om zijn voornaam te gebruiken - 'Mag ik Eddy zeggen?' (JP1 - uitzending 29) - terwijl deze vraag nooit aan de andere participanten wordt gesteld, wordt dit effect (ten minste ten dele) te niet gedaan. Ten tweede worden de gasten - zowel de ervaringsdeskundigen als de professionele deskundigen maar ook de Bv's en panelleden - allen publiekelijk onderworpen aan het management van de redactie. Ondanks de verschillen in de concrete managementstechnieken tegenover de diverse participant-groepen, waarbij de rol van de gasten als structurerend element en de daarvan afgeleide technieken niet onvermeld mogen blijven, worden zij allen geacht de structuur en de diverse rollen van de presentator te respecteren. Zoals tabel 45 ook aantoont, zullen de gasten zich - zoals de andere participanten - ook verzetten. Op een aantal vlakken treden er kleine verschillen op, ten eerste tussen gasten en panelleden/Bv's en ten tweede tussen ervaringsdeskundigen en professionele deskundigen. De gasten aanvaarden meer dan de andere participant-groepen een beurt van een andere participant (hetgeen een zeer zachte vorm van verzet betreft die de moderatierol van de presentator omzeilt). Vooral dit aspect41 zorgt ervoor dat het percentage (harde en zachte) verzetscodes wat hoger ligt dan bij de panelleden en Bv's. De ervaringsdeskundigen onderbreken de presentator iets meer dan de deskundigen (10% versus 7.5%) en hebben iets meer 'hardere' verzetscodes (3.5% versus 2.5%), terwijl de professionele deskundigen zich minder snel laten onderbreken (5.5% versus 3%), maar ook minder een beurt nemen (5.5% versus 7.5%). Deze verschillen zijn echter zeer beperkt, hetgeen vooral een illustratie vormt van de gelijke manier waarop de participanten gemanaged worden en zich daar tegen verzetten. Samengevat moet vooreest gewezen worden op de complexe samenstelling van de participant-groep ‘gasten’. Ondanks de sterk gelijkende manier van introduceren van deze gasten, waarbij vooral hun individualiteit beklemtoond wordt, zijn de onderlinge verschillen binnen deze groep te groot om van één identiteit te kunnen spreken. Wel 41
Dit kan ten dele verklaard worden doordat zij ook meer aangesproken en bevraagd worden door deze andere participanten. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-271
kunnen twee belangrijke subgroepen onderscheiden worden, namelijk de professionele deskundigen (aangevuld met enkele politici) en de ervaringsdeskundigen. De eerste groep die gesitueerd wordt binnen de intellectuele (en politieke) elite, wordt gearticuleerd met kennis en weten (of in het geval van de politici met verantwoordelijkheid), praat in sterke mate over elementen uit de publieke sfeer, en kan soms moeilijk ontsnappen aan de articulatie als vervreemd, mede door de antagonistische relatie met de als authentiek gearticuleerde ervaringsdeskundigen (en panelleden). Deze ervaringsdeskundigen zijn 'gewone mensen' die verhalen over hun persoonlijke situatie en/of ervaringen (zoals ook de panelleden gedeeltelijk zijn en doen). Deze antagonistische relatie wordt in beperkte mate overstegen door de soms egaliserende behandeling van de presentator, maar vooral door de confrontatie en partiële acceptatie van het redactionele management en het beperkte verzet tegen deze disciplinerende technieken. 3.2.2.2 De identiteit van de betrokken actoren in De Eeuwige Strijd vergeleken Zoals reeds aangekaart werd bij de bespreking van de identiteit van het programma De Eeuwige Strijd, zijn de participant-groepen in dit programma fundamenteel verschillend, vooral door het ontbreken van een vast panel en het werken met deskgasten. Bovendien worden de participant-groepen in De Eeuwige Strijd minder sterk als groep gearticuleerd; alleen de deskgasten vormen hierop een uitzondering, door de aparte introductie (vergelijkbaar met de inleidende fase in Jan Publiek waar eerst enkele panelleden gesitueerd worden) en door hun ruimtelijke positionering. Een eerste (kwantitatief) overzicht van de aanwezigheid van de participant-groepen uit De Eeuwige Strijd wordt in tabel 18 (die hieronder herhaald wordt) weergegeven. Aan de hand van deze tabel is het mogelijk om de verschillen in gedrag tussen de leden van de diverse participant-groepen42 te tonen. Zoals bij Jan Publiek is de presentatrice in De Eeuwige Strijd qua aantal interventies sterk aanwezig, maar duren deze interventies relatief kort (gemiddeld 4.7 seconden). Haar aandeel in totale spreektijd is dan ook beperkt, maar desalniettemin neemt zij nog 20% van de totale spreektijd van het programma voor haar rekening. 43 Daarnaast zijn er in de gemiddeld 40 minuten durende debatten in het totaal 168 gasten en leden van het studiopubliek aan het woord. Per uitzending betekent dit dat er gemiddeld vier deskgasten, acht gewone gasten en twee leden van het studiopubliek aan het woord komen. De participanten spreken (gemiddeld) merkelijk langer dan de presentatrice: de gemiddelde beurt van één van de 48 deskgasten duurt 11.2 seconden en een gewone gast praat gemiddeld 13.8 seconden per beurt. Het belang van de deskgasten in dit programma blijkt - ondanks de kortere gemiddelde spreektijd - uit hun aandeel in het aantal interventies (30%) en in de totale spreektijd (34%). Naast de gewone gasten, die in vergelijking met de deskgasten een kleiner aantal interventies hebben, maar wel een groter aandeel in de totale spreektijd, hebben ook leden van het studiopubliek in dit programma de mogelijkheid om te interveniëren. Hun bijdrage is echter marginaal: deze 26 mensen zijn verantwoordelijk voor 2% van het aantal interventies en 3% van de totale spreektijd. Hun gemiddelde spreektijd per beurt is wel vergelijkbaar met de gasten. 42
Ook in deze analyse worden de AEL buiten beschouwing gelaten. Deze debatten zijn opvallend korter dan een gemiddeld 71 minuten durende uitzending van Jan Publiek. 43
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-272
Tabel 18 (herhaald): Aantal interventies en spreektijd naar participant-groep (DES) Aantal
Aantal interventies N %
Totale spreektijd Totaal %
Gemiddelde spreektijd per beurt Gemidd. Std
individu
aanwezigheden
Presentator Deskgasten
1 48
12 48
1203 887
41 30
5712 9919
20 34
4.7 11.2
5.7 14.1
ervaringsdeskundigen deskundigen
33
33
618
72
6987
72
11.3
13.7
14
14
241
28
2715
28
11.2
15.5
niet toegewezen
1
1
94
Gasten
94
764
26
10557
36
13.8
18.3
ervaringsdeskundigen deskundigen
69
69
419
76
5835
68
13.9
17.4
21
21
132
24
2716
32
20.6
25.2
niet toegewezen
4
4
26
26
169
180
76 24 2954
2 1 100
941 2124 29253
3 7 100
12.4 88.5 9.9
15.1 50.7 15.9
Studiopubliek AEL Totaal
Wanneer de grootte van de participant-groepen in rekening gebracht wordt, dan maakt de ene presentatrice 1203 interventies, de 48 deskgasten 887 interventies, de 94 gasten 764 interventies en de 26 leden van het studiopubliek 76 interventies. Gemiddeld betekent dit dat deze ene presentatrice nog steeds 1203 interventies heeft (en 100 per uitzending), terwijl een deskgast 18.5 interventies, een gewone gast 8 interventies en een lid van het studiopubliek 3 interventies maakt. Indien de totale spreektijd als vertrekpunt gebruikt wordt, dan blijft dit gemiddelde voor de presentatrice op 5712 seconden (1 uur 35 minuten en 12 seconden). Per uitzending bedraagt haar gemiddelde spreektijd 476 seconden (7 minuten en 56 seconden), terwijl de gemiddelde spreektijd voor een deskgast 207 seconden (3 minuten en 27 seconden), voor een gewone gast 112 seconden (1 minuut en 52 seconden) en voor een lid van het studiopubliek 36 seconden bedraagt. In wat volgt worden de identiteiten van deze verschillende participant-groepen verder geanalyseerd. Eerst komt de identiteit van de mediaprofessional aan bod, gevolgd door de identiteit van het publiek. Bij deze laatste analyse dient rekening gehouden te worden met de duale publieksarticulatie: enerzijds is er het thuispubliek en anderzijds zijn er de representaties van het publiek (door de verschillende participant-groepen die in de uitzending aanwezig zijn). Deze voornamelijk kwalitatieve analyse, ondersteund door een kwantitatieve inhoudsanalyse, is voor een belangrijk deel gebaseerd op de richtinggevende concepten die zijn afgeleid uit het overzicht van betekenisvelden 'mediaprofessional' en 'publiek' die in het theoretisch deel worden behandeld. Deze richtinggevende concepten worden verder aangevuld met de resultaten van de kwalitatieve inhoudsanalyse van de interviews.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-273
3.2.2.2.1 De identiteit van de mediaprofessional Ook in De Eeuwige Strijd is de identiteit van de mediaprofessional geconcentreerd rond de presentatrice Marlène de Wouters, het enige in de uitzending zichtbare lid van de redactie. Verwijzingen naar andere leden van de redactie worden in dit programma niet gemaakt. Mede daardoor bevatten de programma's slechts een (relatief klein) deel van de articulaties van de identiteit van de mediaprofessional zoals die besproken werden in de interviews met de programmamakers. De belangrijkste component van professionaliteit - die wel nog in de uitzendingen aanwezig is - is de verantwoordelijkheid/eigendom voor/van het programma. Deze verantwoordelijkheid/eigendom uit zich in De Eeuwige Strijd voornamelijk door verwijzingen naar het discours over gastvrijheid, waarbij de 'gasten' 'uitgenodigd' worden en achteraf ‘bedankt’ worden voor hun komst naar de studio. Hierbij gebruikt de presentatrice in een aantal gevallen (te vinden in tabel 19) het persoonlijk voornaamwoord 'mijn' in combinatie met de term 'gasten'. Eén van deze voorbeelden (uit de eerste aflevering van De Eeuwige Strijd) wordt hieronder weergegeven: Fragment 58: Uitzending 70 - 5 januari 1998 - Start 34:56 - Stop 35:27 EP1: Ja. Wel een afschuwelijke maar - denk ik - goede vergelijking inderdaad, en een passende manier - denk ik - om deze discussie af te ronden. Ik wil al mijn gasten bedanken voor hun getuigenissen en u kijkers thuis: natuurlijk hartelijk dank voor uw aandacht. Dit was de eerste uitzending. Volgende week maandag discussiëren we rond het thema geen Turken of Marokkanen in mijn straat. Wilt u deelnemen aan de Eeuwige Strijd, dan kunt u schrijven naar Postbus 950, 1800 Vilvoorde 1. Nogmaals bedankt en nog een fijne week.
De verantwoordelijkheid/eigendom voor/van legitimeert het management van de redactie, dat in de uitzendingfase bestaat uit enerzijds de structuur van de uitzending en anderzijds uit de aanwezigheid van de presentatrice. Tegelijk zijn in de uitzending ook sporen terug te vinden van het management in de pré-uitzendingfase. Zoals de interviews met de redactieleden van De Eeuwige Strijd reeds hebben aangetoond, steunt deze redactie in de pré-uitzendingfase in sterke mate op de voorbereidende gesprekken met de gasten. In een (beperkt) aantal gevallen bevatten de interviewvragen van de presentatrice verwijzingen naar deze voorbereidende gesprekken (zogenaamde 'brugvragen' (interview met EP4) die in de montage niet weggelaten konden worden), zoals in het onderstaande voorbeeld uit uitzending 73, waar een belangrijk deel van het voorbereidend gesprek met de deskgast 7305 wordt samengevat: Fragment 59: Uitzending 73 - 2 februari 1998 - Start 3:06 - Stop 3:31 EP1: =Ja. U heeft gezegd in het voorbereidend gesprek dat u op de rand van de afgrond leefde, dat uw man dronk en dat die aan de drugs was. Dat was uiteraard uw versie van het verhaal, maar u voelt zich wel zodanig de dupe dat u uw ex-man, de vader van uw dochtertje, het bezoekrecht wilt ontzeggen en eigenlijk gaat u nog een stap verder want u zou hem het vaderschap willen ontnemen.=
Ook het structureren van de uitzending vindt zijn oorsprong in de pré-uitzendingfase, waar deze structuur door de redactie opgesteld wordt, voornamelijk op basis van de voorbereidende gesprekken met de geselecteerde participanten. Tegelijk zal deze structuur een cruciale rol spelen in het management van de redactie tijdens de uitzending en in sommige gevallen gecombineerd worden met één van de rollen van de presentatrice, namelijk de structuurbewaking. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-274
Zoals de figuur hieronder toont, is de structuur van De Eeuwige Strijd redelijk gelijklopend met een uitzending van Jan Publiek. De Eeuwige Strijd-debatten starten met een algemene inleiding en de introducerende interviews met de vier deskgasten (P0). In een volgende fase wordt een eerste gast geïntroduceerd en geïnterviewd, waarna deskgasten, leden van het studiopubliek en reeds geïnterviewde gasten kunnen reageren. In een aantal gevallen wordt de bespreking van een dergelijk subthema even stopgezet om één van de 22 reportages te tonen. Vervolgens introduceert en interviewt de presentatrice een volgende gast. De uitzending wordt beëindigd door het formeel afsluiten van het debat, hetgeen vaak vergezeld gaat met het bedanken van de aanwezigen in de studio en de kijkers. Ook hier is er soms een oproep voor nieuwe gasten of leden van het studiopubliek. Figuur 15: de structuur van de De Eeuwige Strijd-debatten Inleiding
Uitleiding Reactie van de deskgasten of het studiopubliek
Eerste reactie van de deskgasten
Introductie gast (soms met reportage)
Interview met gast
B
Extra reportage
A
Deze structuur kan geïllustreerd worden aan de hand van één uitzending (uitzending 71 over racisme). Deze uitzending telt 11 fasen, waaronder acht subthema's, één algemene inleiding, één introductiefase van de deskgasten (P0) en één uitleiding. De acht subthema's zijn allen verbonden aan één of meerdere gasten, en worden 44 slechts in twee gevallen aangevuld met een reportage. Tabel 47: De acht subthema's van uitzending 71 (DES) Fase P1 P2 P3 P4 P5 P6 P7 P8
Subthema's Integratie en samen leven - deel 1 Islam en tolerantie Veiligheid Problemen met jonge allochtonen Hoofddoeken Integratie en samen leven - deel 2 Racisme en stemrecht Uitspraken over het verloop van de uitzending en op zoek naar oplossingen
Gasten 7109 en 7110 7111 7114 7115 en 7116 Deskgast 7107 7118 7120 7123
Reportage Repo2: School in Antwerpen Repo3: Zelfdefinities van racisme
Het hierboven weergeven overzicht kan gecomplementeerd worden aan de hand van de introducties van de subthema's, die allen de naam van de gast (of één van de 44
De derde reportage bevindt zich in de inleiding en is niet in deze tabel opgenomen.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-275
gasten) bevatten. Alleen fase 5 is hierop een uitzondering, aangezien de presentatrice zich naar een reeds voorgestelde deskgast wendt voor een kort interview over haar hoofddoek. In een aantal gevallen zal de presentatrice de aan de gang zijn discussie stopzetten en de (rumoerige) aanwezigen tot stilte aanmanen om naar een volgende gast te gaan. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden in de introductie van fase 3 en gast 45 7114 , waar de presentatrice de intentie bekendmaakt om ook de anderen aan het woord te laten, na het interview met gast 7114: 'er zijn heel veel reacties in de zaal, ik ga u zoveel mogelijk aan het woord willen komen, maar ik zou ook even naar u willen gaan' (EP1 - uitzending 71). Tabel 48: Structuur van uitzending 71 op basis van introducties presentatrice (DES) Fase Inleiding P0
P1 P2 P3
P4
P5
P6 P7 P8 Uitleiding
Introductie van presentator EP1: Opnieuw welkom. Volgens een recente enquête zijn wij Belgen de grootste racisten van Europa. Of we die reputatie terecht hebben, dat zal in dit debat moeten blijken. Mijnheer Trepasse ik begin bij u. Ik heb daarnet een stukje uit uw brief voorgelezen. U noemt zichzelf geen racist, maar toch kunnen we er niet omheen, uit uw brief blijkt toch een zekere racistische ondertoon. Hoe komt dat dan? EP1: mijnheer Hoessein Boucharas, u noemt zich een Marokkaan die zich goed heeft aangepast in België. U bent hier geboren, u beweert dat samenleven wel mogelijk is. Hoe dan? EP1: Ze willen geen kennis opdoen over een andere cultuur, dat is iets - mijnheer Mark Joris - wat u in ieder geval niet verweten kan worden. U heeft als leraar en als reiziger de Islamitische cultuur grondig bestudeerd. Samenleven, mogelijk of niet? EP1: Mevrouw Wegge er zijn heel veel reacties in de zaal. Ik ga u zoveel mogelijk aan het woord willen komen, maar ik zou ook even naar u willen gaan, mevrouw Hilda Wegge, u woont al 27 jaar lang in Borgerhout. Er is in al die jaren natuurlijk heel veel veranderd door de komst van de migranten, u heeft het daar moeilijk mee. Wat zijn nu de problemen? Waar heeft u het zo moeilijk mee? EP1: Nee mijnheer, ik moet ook de anderen even aan het woord ((xxx)). Mevrouw, ok, ok, mevrouw Bellens. Mevrouw Bellens, u bent schepen van Lokeren, daar zijn onlangs hevige rellen geweest. We horen nu een verhaal, maar je hoort ook heel vaak dat migrantenjongeren voor meer problemen zorgen. Wat is daar nu van aan? EP1: Jongens, ok waarom, mag ik. Laten we het eens even over die hoofddoek hebben, inderdaad. Waarom is die hoofddoek voor u, sssssst, stil nu even. Sorry maar ik stel nu een vraag. Je hoofddoek is heel belangrijk voor je, je draagt hem nog maar sinds een jaar. Waarom is dat in een keer zo belangrijk voor jou? EP1: Chokri Mahassine, u bent zo kalm gebleven, ik bewonder u. U bent een typisch voorbeeld van een Marokkaanse Belg die zich volledig heeft aangepast he? EP1: Ja, Dominique Van Kraaienest, u werkt voor ((xxx))bureau dat dit onderzoek heeft uitgevoerd. We hebben toch zeer positieve reacties gehoord. In hoeverre kloppen nu deze cijfers. EP1: Ja, mijnheer Wouter Eilich, ik zou u het laatste woord willen geven. U woont en werkt met migranten. EP1: Wel, ik hoop, we moeten er helaas hier uit, dames en heren, ik hoop in ieder geval, het is een hele felle discussie geweest. Ik heb zo veel mogelijk geprobeerd iedereen echt aan het woord te laten. Ik hoop in ieder geval dat we door te praten en door te schreeuwen af en toe en door onze mening te zeggen, dat we op langere termijn toch een beetje meer begrip voor elkaar kunnen vinden dat we kunnen streven naar wat meer verdraagzaamheid. Ik wil al onze gasten bedanken, hier aan de desken en uiteraard ook in het publiek. Hartelijk dank voor uw getuigenissen. Beste mensen thuis, hartelijk dank voor het kijken, we zijn er volgende week maandag weer. Nog een hele goeienavond en nog een fijne week.
Op de volgende bladzijde is een Prt-visualisering van deze uitzending terug te vinden.
45
Deze gast wordt aangekondigd als inwoner van Borgerhout. Haar activiteiten als Antwerps gemeenteraadslid voor het Vlaams Blok worden niet vermeld. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-276
AEL Presentatrice Deskgasten
Gewone gasten en studiopubliek
Tijd 1:55
9:39
14:35
PRT visualisering uitzending 71
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
19:44
24:09
32:30 33:56
38:07
41:56
47:10 47:49
P. V-277
De structuur van de uitzending en de rol van de presentatrice zijn nauw met elkaar verbonden, ten eerste omdat de presentatrice (maar in beperkte mate) de structuur en het thema zal bewaken. Wanneer gasten afdwalen van het subthema dat zij geacht worden te illustreren, zal de presentatrice hen terug op het 'goede spoor' brengen. In het onderstaande fragment gebeurt dit erg expliciet, wanneer de presentatrice zegt: 'maar wat u eigenlijk vanavond hier wil illustreren is …' (EP1 uitzending 73). Het is opmerkelijk dat de presentatrice in haar beschrijving van de rol van deze gast binnen de uitzendingstructuur de intentie bij de gast legt, door te zeggen: 'wat u […] wil illustreren' (EP1 - uitzending 73). Fragment 60: Uitzending 73 - 2 februari 1998 - Start 6:23 - Stop 6:40 EP1: =Ja. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we de hele echtscheiding opnieuw gaan voeren. Maar wat u eigenlijk vanavond hier wil illustreren is dat, dat liefde, dat een relatie, dat dat heel snel kan, kan omslaan in haat, in wraak, en dat het eigenlijk waanzinnige gevolgen kan hebben. Want dat is in uw geval toch wel zo, zo geweest =
Naast de bewaking van de structuur vervult de presentatrice nog een aanzienlijk aantal andere rollen. Een eerste manier om de rollen van de presentatrice (kwantitatief) te analyseren, is om alle Figuur 16: Rollen van de presentator codes te sommeren, hetgeen leidt tot een (geaggregeerd)(des) totaal van 1657 codes. Van deze 1657 codes zijn 51% interviewcodes, waarbij het overwicht van de interviewende rol van de 180 3% 11% Introductie presentatrice binnen dit programma 51% 454 (opnieuw) benadrukt wordt. Terwijl de 27% Moderatie dominantie van de interviewcodes 130 vergelijkbaar is met de verdeling bij Jan Debat Publiek, is het aandeel moderatiecodes 842 Interview (27%) bij De Eeuwige Strijd aanzienlijk 51 kleiner, voornamelijk omwille van een 8% Andere groter aandeel aan introducerende codes (11%). Dit laatste kan vooral verklaard worden door het groter aantal gasten (in verhouding tot de tijdsduur van het debat) in De Eeuwige Strijd. Het beperkt aandeel debatcodes (8%) - dat gekoppeld kan worden aan het redactionele streven naar objectiviteit (en meer specifiek naar neutraliteit) - is vergelijkbaar met de situatie in Jan Publiek. Hierbij dient wel opgemerkt tot worden dat de vraagstelling van de presentatrice soms polariserende elementen bevatten, die wel gezien kunnen worden als aantastingen van de neutraliteit. In het overzicht van de introducties van de deskgasten uit uitzending 80 en 81 (zie tabel 23) zijn bijvoorbeeld termen terug te vinden als 'abnormaal' en 'onnatuurlijk' (EP1 - uitzending 80) en 'bedrog', 'geldkloppers' en 'onzin' (EP1 uitzending 81). Wanneer de rol van de presentatrice in de 12 uitzendingen vergeleken wordt, blijkt de dominantie van de interviewcodes in alle uitzendingen aanwezig te zijn. Alleen in uitzending 72 (over werkloosheid) is het verschil tussen moderatiecodes en interviewcodes relatief klein (namelijk 5%). In uitzending 79 is het verschil tussen beide categorieën maximaal en bedraagt het 40%. In alle uitzendingen blijven de introducerende en debatcodes relatief beperkt in aantal: de introducerende codes
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-278
overstijgen nergens de grens van 15%; voor de debatcodes is de maximumgrens 10%. Tabel 49: Rollen van de presentator per uitzending (DES) Nummer 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81
Onderwerp uitzending Intro 15 12 12 7 12 10 8 13 13 9 9 13
Ongewenste intimiteiten Racisme Werkloosheid mannen en scheiden Straffen Alternatieve geneeskunde Kinderen bij Homo-ouders Euthanasie Nudisme Mag je kinderen slaan Ik doe met mijn lijf wat ik wil Is de toekomst een open boek
Rollen van de presentator in % Mod Debat Int And 23 10 52 1 32 7 41 7 34 10 39 6 30 7 53 2 23 7 55 3 27 7 54 3 29 6 55 1 25 4 52 5 32 8 42 5 22 6 62 1 25 10 53 3 31 12 43 2
N 115 124 119 135 116 147 147 113 125 175 220 121
900 800 700 600
564
500 400
interview met expliciete vragen naar persoonlijke
300 200 100
interview zonder expliciete vragen naar persoonlijke
278
0 46
Andere combinaties
Combinatie Mod&Debat
Combinatie Mod&Interv
Combinatie Mod&Int&Intro
Figuur 18: Expliciete vragen naar het persoonlijke (DES)
Combinatie Mod&Intro
louter ander
louter inter
louter debat
louter mod
louter intro
Wanneer de Figuur 17: Rollen van de presentator (niet geaggregeerd) verschillende (DES) categorieën niet gesommeerd worden, 600 maar in de 500 (kwantitatieve) analyse rekening 400 gehouden wordt met 300 de mogelijke 46 combinaties , blijkt 200 het sterke overzicht 100 van de interviewende rol van de 0 presentatrice. Op de tweede plaats komt
ook hier de modererende rol, gevolgd door de interventies die moderatie, interview en introductie combineren. Wanneer deze interviewende rol van de presentatrice verder geanalyseerd wordt, blijkt dat 33% van haar 842 interviewende interventies een vraag naar de
Hierdoor wordt de percenterings-eenheid opnieuw de 1203 interventies van de presentatrice.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-279
persoonlijke situatie of ervaring bevat. Ook hier dient opgemerkt te worden dat met een relatief ongevoelig codesysteem gewerkt wordt, dat alleen de expliciete vragen van de presentatrice naar het persoonlijke opneemt. Naast de interviewende rol van de presentatrice mag ook haar modererende rol niet verwaarloosd worden. Deze rol bestaat enerzijds uit het toewijzen van het woord aan de participanten, en anderzijds uit het tijdsmanagement van de interventies van de sprekers, wat in de praktijk vaak leidt tot het onderbreken van deze sprekers. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de kwantitatieve analyse van de verschillende manieren waarop de participanten aan het woord komen. In iets meer dan de helft van de gevallen zal een participant interveniëren na het woord te hebben gekregen van de presentatrice. Dit aandeel is aanzienlijk kleiner dan bij Jan Publiek, waar 85% van de interventies na de toestemming van Jan Van Rompaey gebeurt. Dit kan vooral verklaard worden door de sterkere interactie tussen de participanten (zie hoger), waardoor meer participanten het woord krijgen van een andere spreker. Ook het aandeel van de participanten die een beurt nemen, is echter aanzienlijk groter dan in Jan Publiek (16% tegenover 7%). Hieruit kan geconcludeerd worden dat de autoriteit van de presentatrice in De Eeuwige Strijd minder zwaar doorweegt in de moderatie, dan dat het geval is bij Jan Publiek. Tabel 50: Beurtwissels bij de participanten (DES) Type beurtwissel Aantal Beurt gekregen van presentator 947 47 1ste interventie 330 latere interventie 617 Beurt gekregen van een andere spreker 509 1ste interventie 36 latere interventie 473 Beurt genomen 270 1ste interventie 183 latere interventie 87 Type beurtwissel onbekend 1
Percentage 54,83% 33% 65% 29,47% 7% 93% 15,63% 68% 32% 0,06%
Aan de moderatierol van de presentatrice is in sterke mate een tweede objectiviteitscomponent verbonden, namelijk het streven naar evenwicht. Naast de selectie van de gasten, hetgeen onder meer resulteert in twee pro- en twee contradeskgasten is de gelijkwaardige behandeling in de toewijzing van de beurten aan de participanten (en vooral de deskgasten) een belangrijk element in dit evenwichtsstreven. Onderstaand overzicht van de interventies van de diverse participanten in uitzending 71 toont aan de verdeling van het aantal beurten redelijk evenwichtig over de pro- en contra deskgasten is verdeeld. Ook de beurtverdeling over de andere participanten is relatief evenwichtig verdeeld, waarbij wel opgemerkt
47
Een interventie geldt als eerste interventie als diezelfde participant drie interventies voor de te coderen interventie niets gezegd heeft. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-280
moet worden dat naar het einde van de uitzending toe het aantal interventies van de participanten48 sowieso daalt. Tabel 51: Overzicht interventies participanten in uitzending 71 naar type (DES) Type participant Deskgast pro Deskgast contra Gewone gast
Studiopubliek
Code participant 7106 7107 7105 7108 7109 7110 7111 7114 7115 7116 7118 7120 7123 7112 7113 7117 7119 7121 7122
Aantal interventies 13 14 16 8 7 5 7 6 6 5 11 1 2 6 10 3 6 1 1
Naast het verlenen van het woord, bestaat de moderatierol van de presentatrice ook uit het beperken van de lengte van de spreektijd van de presentatrice. Hiertoe kan zij een participant onderbreken, hem of haar vragen om stil, kort of bondig te zijn of zij kan deze persoon ook het woord weigeren. Wanneer deze vormen van tijdsmanagement aan een kwantitatieve analyse onderworpen worden, is in vergelijking met Jan Publiek het aantal onderbrekingen door de presentatrice kleiner: 8% versus 14%. Dit neemt echter niet weg dat het onderbreken van participanten ook in dit programma frequent voorkomt. De andere beschikbare methoden voor het tijdsmanagement van de participanten worden aanzienlijk minder gebruikt. Het weigeren van het woord komt slechts driemaal voor en de presentatrice roept 28 keer op tot bondigheid of stilte. Tabel 52: Modererende interventies van de presentator (DES) Aantal Onderbrekingen Vragen om stil of kort te zijn Het woord weigeren
94 28 3
Aantal / totaal aantal interventies 7,8 2,3 0,2
Samengevat kan gesteld worden dat de identiteit van de mediaprofessional in De Eeuwige Strijd vergelijkbaar is met deze in Jan Publiek. Ook hier spelen professionaliteit (gekoppeld aan het management van de presentatrice) en objectiviteit een sleutelrol. Het management van de redactie (en vooral van de presentatrice) steunt in sterke mate op de structuur van de uitzending en de 48
De toewijzing van de participant-code gebeurt op basis van orde van verschijning. Hogere codes wijzen er dus op dat deze personen pas later in de uitzending voor het eerst een interventie gemaakt hebben. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-281
interviewrol van de presentatrice. (Nog) meer dan Jan Publiek is De Eeuwige Strijd een aaneenschakeling van interviews met gasten, waarbij vooral de vier deskgasten af en toe interveniëren. Een tweede verschil met Jan Publiek is de (iets) minder sterke aanwezigheid van de modererende rol van de presentatrice en de 'zachtere' manier waarop met deze rol omgesprongen wordt. Hiermee samenhangend wordt er ook hier meer interactie tussen de participanten (dat wil zeggen een sterkere afwezigheid van de presentatrice) vastgesteld. Sterk gelijklopend met Jan Publiek is de manier waarop het streven naar objectiviteit verwezenlijkt wordt. Ook hier domineert evenwicht en neutraliteit, waarbij opgemerkt moet worden dat neutraliteit (zoals bij Jan Publiek) in deze praktijk niet betekent dat de presentatrice geen inhoudelijke uitspraken doet. Wel is het aandeel van dergelijke debatcodes eerder beperkt: 8% van de interventies van de presentatrice hebben een debatcode toegewezen gekregen. Op dit vlak verschillend met Jan Publiek zijn de polariserende elementen in de vraagstelling van de presentatrice, die gezien kunnen worden als een aantasting van haar neutraliteit. 3.2.2.2.2 De identiteit van het publiek Naast een beperkt aantal articulaties van het thuispubliek, bevat De Eeuwige Strijd drie participant-groepen die als representaties van (segmenten van) het publiek gezien kunnen worden: de ervaringsdeskundigen, de professionele deskundigen en het studiopubliek. 3.2.2.2.2.1 Het (thuis)publiek
In tegenstelling tot Jan Publiek (en vergelijkbaar met Ter Zake) zijn de verwijzingen naar het thuispubliek vooral terug te vinden in de in- en uitleidingen van het programma, waar respectievelijk de kijker welkom geheten wordt en van hem/haar afscheid genomen wordt. Zo begint uitzending 79 met de woorden: 'Opnieuw welkom dames en heren' en eindigt ze met: 'En u, dames en heren, uiteraard bedankt voor het kijken. Dat was de Eeuwige Strijd voor deze week. Ik zie u graag terug volgende week voor een nieuwe aflevering. Dank u wel' (EP1 - uitzending 79). De individuele aanspreking met 'u kijkers' (EP1 - uitzending 70 & 73) articuleert het publiek als aggregaat van individuen. Een aantal van deze introducties bevat - zoals de onderstaande tabel illustreert echter ook in enkele gevallen de verwijzing naar enquêtes, ten dele door de reactie zelf georganiseerd. Zo zegt de presentatrice in de eerste uitzending: 'Wij hebben een mini-enquête gehouden en 100 mannen en vrouwen gebeld' (EP1 - uitzending 70). Naast één van de zeldzame verwijzingen naar de redactie als entiteit (door het gebruik van het woord 'wij') bevat dit fragment ook een articulatie van het publiek als actief en als veelheid: zoals de participanten aan het 'debat' hebben ook de leden van het thuispubliek een standpunt inzake het thema van de uitzending. Tegelijk ondersteunt deze steekproef en de resultaten van de bevraging - '70% van de mannen zegt ja: die vrouwen die vragen er zelf om. Maar 90% van de vrouwen die denkt er anders over' (EP1 - uitzending 70) - de articulatie van het publiek als veelheid, wiens opinie toegankelijk gemaakt wordt aan de hand van een (te kleine) steekproef.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-282
Tabel 53: In- en uitleidingen van de vier De Eeuwige Strijd-uitzendingen met verwijzingen naar enquêtes in de inleiding (DES) Nr. 70
71
73
79
Tekst Opnieuw welkom dames en heren. In hoeverre hebben vrouwen die zich sexy kleden en uitdagend gedragen zelf schuld aan verkrachtingen en ongewenste intimiteiten? Wij hebben een mini-enquête gehouden en 100 mannen en vrouwen gebeld. 70% van de mannen zegt :ja, die vrouwen die vragen er zelf om. Maar 90% van de vrouwen die denkt er anders over. Ze heeft er zelf om gevraagd, daarover gaat het debat vanavond. Marianne Van de Lemmer, ik zou met u willen beginnen. U bent als jong meisje ooit eens in de problemen geraakt. Heeft u het gevoel dat u er zelf om gevraagd had en het zelf gezocht had? Ja. Wel een afschuwelijke maar - denk ik - goede vergelijking inderdaad, en een passende manier - denk ik - om deze discussie af te ronden. Ik wil al mijn gasten bedanken voor hun getuigenissen en u kijkers thuis natuurlijk hartelijk dank voor uw aandacht. Dit was de eerste uitzending. Volgende week maandag discussiëren we rond het thema geen Turken of Marokkanen in mijn straat. Wilt u deelnemen aan de Eeuwige Strijd, dan kunt u schrijven naar Postbus 950, 1800 Vilvoorde 1. Nogmaals bedankt en nog een fijne week. Opnieuw welkom. Volgens een recente enquête zijn wij Belgen de grootste racisten van Europa. Of we die reputatie terecht hebben, dat zal in dit debat moeten blijken. Mijnheer Trepasse ik begin bij u. Ik heb daarnet een stukje uit uw brief voorgelezen. U noemt zichzelf geen racist, maar toch kunnen we er niet omheen, uit uw brief blijkt toch een zekere racistische ondertoon. Hoe komt dat dan? Wel, ik hoop, we moeten er helaas hier uit, dames en heren, ik hoop in ieder geval, het is een hele felle discussie geweest. Ik heb zo veel mogelijk geprobeerd iedereen echt aan het woord te laten. Ik hoop in ieder geval dat we door te praten en door te schreeuwen af en toe en door onze mening te zeggen, dat we op langere termijn toch een beetje meer begrip voor elkaar kunnen vinden dat we kunnen streven naar wat meer verdraagzaamheid. Ik wil al onze gasten bedanken, hier aan de desken en uiteraard ook in het publiek. Hartelijk dank voor uw getuigenissen. Beste mensen thuis, hartelijk dank voor het kijken, we zijn er volgende week maandag weer. Nog een hele goede avond en nog een fijne week. Opnieuw welkom bij de Eeuwige Strijd, dames en heren. In ons land worden er per jaar gemiddeld 30.000 echtscheidingen uitgesproken. Eén huwelijk op drie loopt spaak. Wij hebben een mini-enquête georganiseerd rond de vraag, is de man altijd de dupe? 38% van de ondervraagden zegt ja, en 62% is het daar niet mee eens. Werner, u bent de voorzitter van een groep die opkomt voor slachtoffers van echtscheidingen. U spreekt uit eigen ervaring als u zegt dat mannen meestal de dupe zijn. Wat is er in uw geval precies gebeurd? Wel, ik hoop voor jullie alle drie dat een gedeelte in ieder geval van die wens, dat het belangrijkste van die wens, in vervulling gaat en met deze wijze woorden van de 12-jarige Wouter zou ik dit debat willen afsluiten. Het lijkt me een passend einde - denk ik - over deze discussie over echtscheidingen. Iets om over na te denken, dacht ik zo. Ik wou mijn gasten bedanken voor hun getuigenissen en u kijkers thuis voor het trouw kijken. Heel graag tot volgende week. EP1: Opnieuw welkom dames en heren. Is de jeugd verdorven of zijn de ouders op het slechte pad? En moeten ze hun kinderen weer met ijzeren hand aanpakken? Dat is het uitgangspunt voor ons debat en daarover kon u ook vorige week via VTM-tekst en onze telefoonlijn uw mening kwijt. Maar liefst 62% van de bellers stemde voor een opvoeding met ijzeren vuist. Meneer Victor Goversen, u was er één van, u stemde er ook voor. Ijzeren hand, waarom?= EP1: En u, dames en heren, uiteraard bedankt voor het kijken. Dat was de Eeuwige Strijd voor deze week. Ik zie u graag terug volgende week voor een nieuwe aflevering. Dank u wel.
In de uitzendingen zelf zijn slechts zelden articulaties van het (thuis)publiek terug te vinden. Eén - niet onbelangrijke - uitzondering hierop vormen een aantal gevallen waar de presentatrice oproept tot duidelijkheid bij de spreker, omwille van (de noden tot duidelijkheid van) het publiek of de kijkers. Dergelijke uitspraken vinden aansluiting bij de behoefte van de programmamakers - zoals geuit in de interviews om 'toegankelijke' informatie te brengen, een concept dat binnen de 'humaninterest'-(nieuws)traditie gesitueerd moet worden. In het (eerste) onderstaande voorbeeld uit uitzending 77 over euthanasie start een interview met één van de professionele deskundigen (gast 7711 - Etienne Vermeersch). Na een relatief uitgebreide interventie van deze gast, vraagt de presentatrice naar de concrete voorstellen van 'het raadgevend comité dat vragen rond euthanasie moet onderzoeken' (EP1 - uitzending 77). Hierbij beroept zij zich op de nood aan duidelijkheid van de kijker: 'Ja, kunt u dat misschien voor alle duidelijkheid voor de kijkers toch even duidelijk uitleggen van: welke voorstellen heeft het comité inderdaad geformuleerd?' (EP1 - uitzending 77 - mijn onderstreping). Wanneer deze gast zijn antwoord begint met de zin: 'Om het heel simpel te zeggen' (7711 - uitzending 77), reageert de presentatrice onmiddellijk positief: 'ja' (EP1 - uitzending 7711). DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-283
Fragment 61: Uitzending 77 - 9 maart 1998 - Start 18:40 - Stop 21:15 EP1: Ja. Wel, de kern van de discussie die de voorbije maanden en weken in het parlement gevoerd is, als euthanasie niet meer strafbaar is, hoe kan men dan de misbruiken vermijden? En daarbij kom ik bij u, meneer of professor Etienne Vermeersch. U bent voorzitter van het raadgevend comité dat vragen rond euthanasie moet onderzoeken. Hoe kan men nu inderdaad misbruiken vermijden? 7711: In de eerste plaats moet ik nog eens herhalen omdat het zo belangrijk is wat collega Distelmans gezegd heeft, namelijk dat je aan de ene kant euthanasie hebt, en dat is altijd op verzoek van de patiënt, en aan de andere kant levensbeëindiging van wilsonbekwamen. Daar kunnen heel veel misbruiken aanwezig zijn, dat is nogal duidelijk. En terloops, dokter Malfliet heeft gezegd dat het cijfer verminderd is, vermeerderd is in Nederland van levensbeëindiging van wilsonbekwamen. Er is een massaal onderzoek geweest in '90, er is een massaal onderzoek geweest in, in '95. Welnu, het cijfer is gedaald van 0,8 tot 0,7, terwijl het in Australië bijvoorbeeld drie is, procent, en volgens de recente onderzoekingen waar men mee bezig is, zou het in Vlaanderen ook drie procent zijn, dat is dus tussen 0,7 in Nederland en drie in Vlaanderen, dat is nogal wat anders. Dus dat is één punt, en daar liggen dus zeer grote problemen van misbruiken.= EP1: =Ja, kunt u dat misschien voor alle duidelijkheid voor de kijkers toch even duidelijk uitleggen van welke voorstellen heeft het comité inderdaad geformuleerd?= 7711: =Om het heel simpel te zeggen= EP1: =Ja.= 7711: =Het eerste voorstel is een legalisering, waarbij in feite uit de wet, de wet zegt dat euthanasie in een aantal gevallen toelaatbaar is. Het laatste voorstel, het vierde, is geen enkele wijziging aan de wet. En dan is er een tweede en derde voorstel. Dat tweede voorstel dat stelt eigenlijk ongeveer voor dat de situatie zoals die nu in Nederland is, zou gerealiseerd worden. Dat wil zeggen, een aantal zorgvuldigheidsregels. De derde optie die hier wordt voorgesteld, dat is een optie waar men voor men tot euthanasie overgaat, een aantal raadplegingen zou doen. Dus raadplegingen binnen in het verzorgend team bijvoorbeeld, raadplegingen met een tweede dokter, maar ook nog eens raadpleging met een afgevaardigde van een ethisch comité. En na die raadplegingen zouden dan arts en patiënt definitief uiteindelijk tot de beslissing komen. En daar zou dan ook, zouden de nodige gegevens dan ook weer opnieuw moeten overhandigd worden aan de procureur. In feite liggen die niet al te ver van mekaar. Ja?
De vraag naar duidelijkheid wordt echter niet alleen gekoppeld aan de aanwezigheid van een deskundige, ook sommige ervaringsdeskundigen wordt met een vergelijkbare vraag geconfronteerd, vooral wanneer hun als uitzonderlijk gepercipieerde situatie (en/of ervaringen) geduid moeten worden. In het onderstaande fragment wordt een ervaringsdeskundige door de presentatrice geïntroduceerd als iemand die is 'opgevoed door [haar] moeder en haar vriendin' (EP1 - uitzending 76); waardoor ze in een uitzending over 'kinderen bij homo-ouders' 'uit ervaring [kan] praten' (EP1 - uitzending 76). Wanneer de presentatrice vraagt naar het bestaan van een vader, beroept zij zich ook hier op de behoefte tot duidelijkheid bij de kijker: 'Voor alle duidelijkheid, misschien even naar de kijker toe …' (EP1 - uitzending 76). Fragment 62: Uitzending 76 - 2 maart 1998 - Start 9:39 - Stop 10:09 EP1: =Ik zou even naar u willen gaan, mevrouw Nadine Nissen. U bent opgevoed door uw moeder en haar vriendin= 7609: =Dat klopt, ja.= EP1+: =Dus u kunt uit ervaring praten. Heeft u een negatieve invloed daarvan ondervonden, van het feit dat u door uw= 7609: =Totaal niet.= EP1: =Ja.= 7609+: =En ik ben eigenlijk, als ik meneer zo bezig hoor, heel blij dat ik bij die twee vrouwen ben opgegroeid en niet in uw traditioneel gezin want ik had verdorie niet gestaan waar ik nu sta. Afschuwelijk. ((applaus)) EP1: Voor alle duidelijkheid, misschien even naar de kijker toe. U heeft wel een vader, u bent niet het resultaat= 7609: =Ik heb een vader. Mijn moeder is vroeger gehuwd geweest.= EP1: =Ja.= 7609: =Dat klopt.=
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-284
3.2.2.2.2.2 Representaties van het publiek: een overzicht
In De Eeuwige Strijd wordt de kern van het programma gevormd door de aanwezige gasten (deskgasten én gewone gasten, waarbij elke categorie bestaat uit een combinatie van ervaringsdeskundigen en professionele deskundigen). Daarnaast kunnen ook een aantal leden van het studiopubliek in de uitzending aan bod komen. In deze van Jan Publiek verschillende benadering wordt de identiteit van deze groepen alleen indirect gearticuleerd, ondermeer door de antagonistische posities waarbinnen deze drie groepen geplaatst worden. Zowel ervaringsdeskundigen als studiopubliek worden in De Eeuwige Strijd gearticuleerd als 'gewone mensen' die over authentieke ervaringen praten, tegenover de professionele deskundigen die als lid van een intellectuele elite worden gearticuleerd met kennis en weten. Een eerste overzicht van de aanwezigheid van de verschillende participant-groepen kan gegenereerd worden aan de hand van de kwantitatieve inhoudsanalyse zoals vervat in tabel 54. Deze tabel illustreert ten eerste het groter aandeel ervaringsdeskundigen in de 12 programma's van De Eeuwige Strijd. Zonder het onderscheid tussen deskgasten en gewone gasten te maken, is dit verschil aanwezig, zowel in het aandeel in de totale spreektijd als het aandeel in het aantal interventies. Wel zijn de professionele deskundigen gemiddeld langer aan het woord. Het studiopubliek daarentegen neemt een zeer kleine rol voor zijn rekening, ondanks het feit dat de gemiddelde spreektijd per interventie wel gelijklopend is met de ervaringsdeskundigen. Zowel qua aantal interventies als qua totale spreektijd is hun aandeel echter klein, namelijk 3%. Tabel 54: Aantal interventies en spreektijd naar participant-groep - herwerkt (DES) Aantal
Presentator Ervaringsdeskundigen Professionele deskundigen Niet toegewezen gasten Studiopubliek AEL Totaal
Aantal interventies N %
Totale spreektijd Totaal %
Gemiddelde spreektijd per beurt Gemidd. Std
individu
aanwezigheden
1 102
12 102
1203 1044
41 35
5712 12822
20 44
4.7 12.4
5.7 15.3
35
35
373
13
5431
19
14.6
19.9
5
5
234
8
2223
8
9.2
12.7
26
26
169
180
76 24 2954
3 1 100
941 2124 29253
3 7 100
12.4 88.5 9.9
15.1 50.7 15.9
Deze eerste analyse houdt echter geen rekening met de verschillende numerieke samenstelling van beide groepen. De 102 ervaringsdeskundigen zijn verantwoordelijk voor 1044 interventies, wat betekent dat er gemiddeld tien interventies per ervaringsdeskundige zijn. De 35 professionele deskundigen maken daarentegen 373 interventies, oftewel 10.5 interventies per deskundige. Opnieuw wordt hier de marginale positie van het studiopubliek bevestigd: de 26 leden van het studiopubliek maken samen 76 interventies, of drie interventies per lid. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-285
De totale spreektijd als criterium levert een iets minder egalitair beeld op: 102 ervaringsdeskundigen hebben samen 12822 seconden spreektijd, wat gemiddeld een spreektijd van 126 seconden (2 minuten en 6 seconden) betekent. De 35 professionele deskundigen hebben samen 5431 seconden spreektijd, wat per deskundige resulteert in 155 seconden (2 minuten en 35 seconden) spreektijd. Het studiopubliek heeft met 26 sprekende leden 941 seconden spreektijd, wat neerkomt op 36 seconden per lid van het studiopubliek. 3.2.2.2.2.3 Representaties van het publiek: de ervaringsdeskundigen en de professionele deskundigen
De identiteit van de ervaringsdeskundigen steunt voornamelijk op de vertelling van persoonlijke ervaringen of beschrijvingen van persoonlijke situaties. De presentatrice verwijst meermaals naar hen als 'getuigen' (EP1). Deze articulatie kan ook teruggevonden worden aan de hand van de kwantitatieve analyse (weergegeven in de onderstaande tabel) waar relatief veel uitspraken (46%) gecodeerd worden als uitspraken die kaderen binnen de persoonlijke sfeer. Hiermee is er bij hen een evenwicht bereikt tussen algemene en persoonlijke uitspraken. De professionele deskundigen praten aanzienlijk minder over de private sfeer: slechts 11% van hun interventies gaan over de eigen private sfeer; dit in vergelijking met 35% bij de ervaringsdeskundigen. Dit neemt niet weg dat nog steeds 26% van de uitspraken van de professionele deskundigen binnen de private sfeer geplaatst moeten worden. Tabel 55: Uitspraken binnen de private sfeer naar participant-groep (DES) Ervaringsdeskundigen Deskundigen Studiopubliek # % # % # % Algemeen Persoonlijk zichzelf Persoonlijk anderen Persoonlijk zichzelf en anderen Gemengd persoonlijk en algemeen Andere Totaal
480 365 64 20
46 35 6 2
234 42 31 8
63 11 8 2
102 76 25 10
40 30 10 4
29
3
18
5
6
2
86 1044
8 100
40 373
11 100
34 253
13 100
Via de klemtoon op de vertelling van de authentieke ervaring worden de ervaringsdeskundigen gekoppeld aan een aantal publieksarticulaties, waaronder de articulatie van het publiek als 'gewone mensen'. Deze publieksarticulatie wordt verder versterkt door de antagonistische relatie met de professionele deskundigen, die met weten en kennis verbonden zijn, en gezien kunnen worden als vertegenwoordigers van een intellectuele elite en soms in een positie van vervreemding terecht komen. In De Eeuwige Strijd zijn minstens twee vertegenwoordigers van de politieke elite in de uitzending over racisme aanwezig. Eén van deze twee wordt alleen geïntroduceerd als iemand die 'al 27 jaar lang in Borgerhout' (EP1 - uitzending 71) woont (en niet als Vlaams Blok gemeenteraadslid). Ook de tweede politicus wordt nooit formeel als (Vlaams Blok) politicus geïntroduceerd. In één van de vragen aan deze deskgast zal zij hem wel verbinden met het concept ‘partij’, zonder erbij te DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-286
zeggen over welke partij49 het gaat. Hierdoor wordt ook de articulatie van het publiek als burger, die leden van de politieke elite bevragen en ter verantwoording roepen, onmogelijk gemaakt. Fragment 63: Uitzending 71 - 12 januari 1998 - Start 8:59 - Stop 9:33 EP1: U zegt en uw partij zegt, wij moeten ons eigenlijk niet aanpassen aan hen, zij zijn naar hier gekomen, zij moeten zich aanpassen aan ons. 7108: Inderdaad, maar ik denk toch dat we daar conclusies uit moeten trekken. Wanneer blijkt dat mensen zich niet willen aanpassen dan kan de enige conclusie zijn dat die mensen best terugkeren naar hun land van herkomst. EP1: Ja, beschouwt u zichzelf als een racist? 7108: Nee, absoluut niet, ik ben geen racist, ik kom op voor de eigenheid ((geroep)) van mijn eigen volk. Ik kom op voor de eigenheid en de identiteit van mijn eigen volk zoals ik dat recht ook gun aan alle andere volkeren maar dan wel in hun eigen land. En ik ben Vlaming en ik wil dat Vlaanderen Vlaams blijft.
Aangezien de ervaringsdeskundigen in sterke mate de rol van getuige spelen, treedt in De Eeuwige Strijd de publieksarticulatie als individu op de voorgrond, mede versterkt door de uitgebreide introductie die de meeste gasten te beurt valt. Terwijl in Jan Publiek deze publieksarticulatie als individu gecombineerd wordt met de articulatie van het publiek als veelheid, zijn verwijzingen naar deze laatste publieksarticulatie zeldzaam in De Eeuwige Strijd. In het onderstaande fragment wordt één van de deskgasten van de uitzending over 'alternatieve geneeskunde' door de presentatrice voorgesteld aan de hand van een interview. De presentatrice introduceert deze gast (7505) met de woorden dat ze willen beginnen met een 'positieve getuigenis' van iemand die 'vanavond heel graag [zijn] verhaal [wilde] komen doen' (EP1 - uitzending 75). Deze gast beschrijft uitgebreid hoe hij door een hernia gereduceerd was tot 'een levende plant' (7505 uitzending 75), een toestand waar de medische wetenschap (vertegenwoordigd door 'de professor' (7505 - uitzending 75)) niets aan kon verhelpen, maar een homeopaat wel. Het gedetailleerde verhaal eindigt met de vermelding hoe vaak 7505 deze homeopaat nog bezoekt: 'Nu moet ik 6 maart teruggaan, dus ik ga nu, dat is het eerste jaar, nu ga ik nog drie keer op een jaar. Om de vier maanden.' (7505 uitzending 75). Fragment 64: Uitzending 75 - 16 februari 1998 - Start 0:00 - Stop 5:30
EP1: Opnieuw welkom, dames en heren. Alternatieve geneeswijze, wondermiddel of boerenbedrog? Dat is het onderwerp voor ons debat vanavond. Volgens minister Colla zouden de vier grootste disciplines homeopathie, accupunctuur, chiropraxie en osteopathie, erkend moeten worden. En deze woorden hebben de controverse weer op gang gebracht. Lang niet iedereen is het met zijn voorstel eens. Maar ik zou eigenlijk willen beginnen met een positieve getuigenis, dat van u, meneer Victor Boghe. U wilde eigenlijk vanavond heel graag uw verhaal komen doen omdat u zegt: zonder de alternatieve geneeskunde had ik eigenlijk geen leven meer. Vertelt u eens. Waarom? 7505: Dat is zo, Marlène. Ik ga zeggen '86 ben ik geopereerd van een discus hernia, op het niveau L4, L5. De operatie is heel goed verlopen. Een jaar ben ik heel goed geweest en ik ben dan stelselmatig terug vervallen. EP1: Ja, L4, L5? 7505: Ja, dat is dus in die termen, geneeskundige termen, dat is dus de hernia.= EP1: =Ja.= 7505+: =Discus hernia. Ze spreken van L4, L5 die zich= EP1: =Een bepaalde plaats eigenlijk, ja.= 49
Aan de hand van zijn antwoorden kan wel geraden worden dat het over het Vlaams Blok gaat.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-287
7505: =aan de rug (xxx) bevindt, ja. EP1: Ja. 7505: Dan een jaar en half daarachter ben ik terug beginnen te klagen. Dan ben ik terug in Gent in het ziekenhuis geland.= EP1-: =Hm hm.= 7505+: =En het is een geluk geweest, in november … Nu kan ik niet zeggen: was het nu 1 november of 11 november? Het was een feestdag, dus de professor stelde me voor van terug naar huis te gaan omdat er nog niets gebeurde.= EP1-: =Hm hm.= 7505+: =Ondertussen had mijn vrouw iemand leren kennen die homeopathie deed en die had gezegd waarom // EP1: Probeert u dat niet eens? Maar hoe zag uw leven er op dat moment uit? 7505: Marlène, ik zat voor de venster. Ik kon niet meer, het enige dat je kan doen dat is nog een tas koffie drinken. Ik kon me niet meer wassen, ik kon niet meer naar het toilet gaan, ik kon niks niet meer. Ik was nog een levende plant. EP1: U was een levende plant.= 7505: =Een levende plant.= EP1: =U kon eigenlijk niet.= 7505: Niks, niks, niks, niks meer. EP1: Nee. 7505+: Dan de medicatie dat ik nam. Dat was enorm. Tot Valtram toe. Ik nam Valtram, ik mocht maar tien druppeltjes nemen. Ik ben ten langen leste gegaan tot 30 druppels Valtram per dag, zonder de andere medicatie. Enfin, het was niet meer, // het was niet meer houdbaar. EP1: Dat is een sterk pijnstillend middel.= 7505: =Ongelooflijk ((xxx)) EP1: Ja. 7505: Dan ben ik in Keerbergen geraakt. Bij die homeopaat. En die mens die heeft mij gezegd: ja voilà, als u twee jaar eerder gekomen had, had u nooit niet moeten laten opereren.= EP1: =Hm hm.= 7505: =Dus ik ga daar nu toch al van in '89, nu nog altijd. Dat ik tot verleden jaar, dus stelselmatig afgebouwd, verleden jaar ging ik nog vier keren. EP1: Ja. Maar u heeft in ieder geval geen last meer? 7505: Niks, niks, niks, niks. Ik voel, ik voel niks meer. EP1: Ja, sinds dat u= 7505: =Ik neem geen medicatie meer, ook niet.= EP1: =U neemt geen medicatie meer en door de homeopathie kunt u eigenlijk weer als een normaal mens leven.= 7505: =Ja, ja, ja. Nu moet ik 6 maart teruggaan, dus ik ga nu, dat is het eerste jaar, nu ga ik nog drie keer op een jaar. Om de vier maanden. EP1: Ja. Professor Betz, u doceert huisartsengeneeskunde aan de VUB. U gelooft helemaal niet in alternatieve geneeskunde. Eigenlijk 100 verhalen zoals dat van meneer Victor Boghe kunnen u niet overtuigen hé? 7506: Helemaal niet. Ik geloof zijn verhaal, daar is geen twijfel aan. Maar een discus hernia of verschot, zoals men het ook noemt, dat is iets dat enorm veel voorkomt. Voordat de mensen 50 jaar geworden zijn, heeft de helft van de bevolking het al eens gehad of een paar keren gehad. Er wordt soms voor geopereerd, dikwijls te vlug. Want gewoon met afwachten, zonder enige behandeling of met gelijk welke behandeling, binnen het jaar is 90% genezen.= EP1-: =Hm hm.= 7506+: =Met of zonder behandeling. U denkt dat de homeopaat u genezen heeft, u gelooft dat vast. U zou zeggen, dit is een zeer merkwaardige vaststelling, maar het probleem is, als we nu allemaal mensen met hernia's naar de homeopaat zouden brengen, dan werkt het niet meer. U bent één van de gevallen die toevallig naar een homeopaat is geweest. 7505: Ik ben niet genezen, dat heeft de homeopaat me gezegd. Ik kan u niet genezen zegt hij, maar ik kan u wel van de pijn afhelpen.= EP1: =En u kunt wel weer een normaal leven leiden.= 7505: =En dat telt voor mij. Het is de pijn . EP1: Goed. Maar u gelooft niet, professor Betz, maar als uit goede bron heb ik vernomen dat u toch ook eens bij een alternatief genezer bent geweest. 7506: Ja. Mag ik dat verhaal vertellen? EP1: Ja, dat mag u zeker vertellen. 7506: Wel, ik was een piepjonge arts, juist afgestudeerd. En dat was dus, in die tijd was de accupunctuur, dat was totaal nieuw, dat kwam recht uit China met van die fantastische films waar ze mensen helemaal opensneden en die lachten en praatten met de chirurgen. En er kwam een Nederlandse arts in onze buurt wonen, en dat was een acupuncturist. En op een zondag had ik een enorme put in mijn tuin gemaakt, en terwijl ik dus aan het spitten was, ineens een enorme steek in mijn rug, ik kon niet meer recht en ik had aan die man gevraagd: waar zijn jullie goed in. Hij zegt voor de rug. EP1: Ja. 7506: Dus ik bel direct, ik mocht dezelfde avond nog komen. Kreeg een glaasje whisky eerst natuurlijk. Dat doe je onder collega's, legde mij op de tafel en onderzocht mij op een eigenaardige manier, vond ik. Hij voelde mijn Chinese pols op zes plaatsen. En hij keek recht in mijn ogen en zei: het komt van uw prostaat. En ik zeg ja maar, het is van een put in de tuin te spitten. Nee nee, het is van uw prostaat. Ik zal eerst uw prostaat moeten behandelen. Ik heb dus overal naalden in gekregen. Mijn rug was niets beter maar dat is nu dertig jaar geleden, mijn prostaat is nog altijd prima. Dat is echt, het werkt hoor, het werkt. EP1: Het werkt. 7506: Ja ja. EP1: Goed. Het is heel duidelijk. U gelooft er absoluut niet in. Wat vindt u van een klassiek geschoolde dokter die aan homeopathie doet bijvoorbeeld? 7506: Om het heel cru te zeggen, die zou zijn diploma moeten inleveren. EP1: Die zou zijn diploma moeten inleveren. ((geroep))
Na deze uitspraak zal de presentatrice de volgende deskgast (een docent huisartsengeneeskunde aan de VUB) aan het woord laten. Deze gast trekt de zin DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-288
van de homeopatische behandeling die 7505 ondergaan heeft sterk in twijfel: 'U denkt dat de homeopaat u genezen heeft, u gelooft dat vast. U zou zeggen, dit is een zeer merkwaardige vaststelling, maar het probleem is, als we nu allemaal mensen met hernia's naar de homeopaat zouden brengen, dan werkt het niet meer.' (7506 - uitzending 75). Na deze uitspraak neemt de vorige deskgast (7505) het woord, en corrigeert 7506: 'Ik ben niet genezen, dat heeft de homeopaat me gezegd. Ik kan u niet genezen zegt hij, maar ik kan u wel van de pijn afhelpen […] En dat telt voor mij. Het is de pijn ' (7505 - uitzending 75). Deze korte weerlegging is een goed voorbeeld van de confrontatie tussen een authentieke ervaring (en de beleving ervan door 7505), waar pijnreductie als belangrijke verwezenlijking wordt gepercipieerd en de academisch-medische analyse, waar genezing als einddoel naar voren geschoven wordt. Bovendien worden beide participant-groepen in een relatief egalitaire positie geplaatst, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk wordt voor de ervaringsdeskundige 7505 om in dialoog te treden met deze academicus en hem te confronteren met de eigen ervaring. Mede hierdoor wordt de dichotomie weten/kennis versus ervaren aangevuld met de dichotomie vervreemding/authenticiteit. Een tweede element dat deze egalitaire positie versterkt, is dat deze deskundige ook de mogelijkheid geboden wordt om een ervaring te vertellen. Zoals de bovenstaande tabel 55 ook effectief toont, zullen ook professionele deskundigen elementen uit de private sfeer verhalen. Dit citaat illustreert tenslotte dat alle participanten aan het management van de redactie (zowel in de pré-opname fase als tijdens de opname zelf) onderworpen worden. In haar vraag aan 7506 verwijst de presentatrice subtiel naar het voorgesprek met deze gast, door te zeggen dat ze 'uit goede bron' vernomen heeft dat deze deskgast zelf ooit al eens een 'alternatief genezer' (EP1 - uitzending 75) bezocht heeft. 7506 antwoordt hierop iets minder subtiel met de vraag of hij 'dat verhaal [mag] vertellen' (7506 - uitzending 75), hetgeen de presentatrice prompt bevestigt: 'Ja, dat mag u zeker vertellen' (EP1 - uitzending 75). Zoals alle participanten worden ervaringsdeskundigen en professionele deskundigen geconfronteerd met een scala aan managementstechnieken van de redactie. Vooral het tijdsmanagement van de redactie heeft een belangrijke impact op de rol die deze participanten kunnen spelen. De belangrijkste (kwantitatieve) indicator voor de tijdsbeperkingen waaraan de participanten onderhevig zijn, is de gemiddelde duur van een interventie, die 13 seconden bedraagt. Deze tijdsbeperkingen dragen ook bij tot de fragmentering van de uitspraken: zowel bij de ervaringsdeskundigen als de professionele deskundigen benadert het aandeel van de uitspraken die geen reactie op een vorige uitspraak bevatten, de helft. In vergelijking met Jan Publiek is vooral het aandeel van de deskundigen merkelijk lager (45% reactieloos tegen 56% in Jan Publiek). Een tweede opvallend verschil is dat het aandeel van de onmiddellijke reacties in De Eeuwige Strijd groter is50. Aangezien er weinig AEL in De Eeuwige Strijd getoond worden, is het aandeel van de categorie 'reageren op AEL' ook kleiner. Tenslotte worden in De Eeuwige Strijd merkelijk minder vragen gesteld.
50
In De Eeuwige Strijd bedraagt dit aandeel 46% voor ervaringsdeskundigen en 49% voor professionele deskundigen. In Jan Publiek zijn deze percentages respectievelijk 22% en 25%. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-289
Tabel 56: Reacties op vorige uitspraken van participanten per participant-groep (DES) Ervaringsdeskundigen # % Geen reactie Onmiddellijke en gepersonaliseerde reactie Onmiddellijke en niet-gepersonaliseerde reactie Latere en gepersonaliseerde reactie Latere en niet-gepersonaliseerde reactie Reactie op algemene discussie Reactie op AEL Vragen Combinaties Andere Totaal
504 168 302 19 4 21 3 10 5 8 1044
48,9 16,3 29,3 1,8 0,4 2,0 0,3 1,0
100
Deskundigen Studiopubliek #
%
#
%
163 46 131 8 0 9 2 4 4 4 371
44,9 12,7 36,1 2,2 0,0 2,5 0,6 1,1
97 47 73 5 4 14 0 10 2 7 259
38,8 18,8 29,2 2 1,6 5,6 0 4
100
100
Ook in de (kwantitatieve) analyse van de directe interactie blijkt dat het merendeel van de interventies gemaakt worden na een interventies van de presentatrice. Wanneer de participanten toch in dialoog treden (en soms over de grenzen van de participant-groepen heen), zijn er relatief weinig verschillen tussen ervaringsdeskundigen en participanten waar te nemen. Wel is er sowieso meer directe interactie in vergelijking met Jan Publiek. Tabel 57: Interactie tussen de participanten per participant-groep (DES) Ervaringsdeskundigen # % Geen interactie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 Niveau 6 Niveau 7 Niveau 8 Niveau 9 Niveau 10 Niveau 11 Niveau 12 Niveau 13 Niveau 14 Niveau 15 Niveau 16 Niveau 17 Niveau 18 Niveau 19 Niveau 20 Niveau 21 Niveau 22 Niveau 23 Niveau 24 Niveau 25 Totaal
611 132 79 61 43 36 21 19 8 8 6 8 2 3 2 3 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 1044
58,5 12,6 7,6 5,8 4,1 3,4 2,0 1,8 0,8 0,8 0,6 0,8 0,2 0,3 0,2 0,3 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 100
Deskundigen
Studiopubliek %
#
%
#
222 46 26 18 19 9 8 4 6 2 3 1 2 0 1 0 2 0 1 0 1 0 1 0 1 0 373
59,5 12,3 7,0 4,8 5,1 2,4 2,1 1,1 1,6 0,5 0,8 0,3 0,5 0,0 0,3 0,0 0,5 0,0 0,3 0,0 0,3 0,0 0,3 0,0 0,3 0,0 100
139 21 25 11 11 8 6 4 5 3 3 3 2 2 2 1 1 2 0 2 0 1 0 1 0 0 253
54,9 8,3 9,9 4,3 4,3 3,2 2,4 1,6 2,0 1,2 1,2 1,2 0,8 0,8 0,8 0,4 0,4 0,8 0,0 0,8 0,0 0,4 0,0 0,4 0,0 0,0 100
In het redactionele management tijdens de opname speelt de presentatrice een sleutelrol. In het onderdeel over de identiteit van de mediaprofessional werd reeds de diversiteit aan rollen van de presentatrice van De Eeuwige Strijd - maar ook de DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-290
dominantie van de interviewende rol - aangekaart. Wanneer in de kwantitatieve analyse de verschillende rollen van de presentatrice gekoppeld51 worden aan de participant-groepen waartoe de volgende spreker behoort, blijken de verschillen tussen de professionele deskundigen en de ervaringsdeskundigen ook hier vrij klein te zijn. 74% van de weerhouden interventies van een ervaringsdeskundige volgen op een presentatrice-interventie met een interviewcode, in vergelijking met 71% van de weerhouden interventies van de professionele deskundigen. Figuur 19: Rollen van de presentator in relatie tot de participant-groepen (DES) andere Studiopubliek
debat introductie
Deskundigen
moderatie Ervaringsdeskundigen
combinatie i+m+i combinatie i+m
Algemeen
0%
interview 20%
40%
60%
80%
100%
Naast de interviewende rol van de presentatrice vervult zij ook een modererende rol. In de onderstaande tabel worden de verschillende manieren weergegeven waarop de leden van de drie participant-groepen aan het woord komen. In de meeste gevallen neemt de presentatrice het initiatief om een participant aan het woord te laten (of is het vragen van het woord niet zichtbaar/hoorbaar). Daarnaast is ook hier de sterkere interactie tussen de participanten zichtbaar. Opnieuw treden er weinig verschillen op tussen ervaringsdeskundigen en professionele deskundigen.
51
Van de 1727 participant-interventies kunnen er 57 niet toegewezen worden aan de categorieën 'professionele deskundige' en 'ervaringsdeskundige'. Daarnaast vallen er 700 interventies van participanten weg omdat zij niet voorafgegaan worden door een interventie van de presentatrice. Tenslotte worden 102 interventies weggelaten die tot de kleinere combinatie-categorieën behoren, om de overzichtelijkheid van deze grafiek te vergroten. Deze grafiek is dan ook gebaseerd op 868 participant-interventies. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-291
Tabel 58: Beurtwissels bij de participanten per participant-groep (DES) Type beurtwissel Beurt gekregen van presentator en gevraagd 1ste interventie52 latere interventie Ongevraagd beurt gekregen van presentator 1ste interventie latere interventie Beurt gekregen van andere spreker 1ste interventie latere interventie
Ervaringsdeskundigen
Deskundigen
Studiopubliek
45 (4.3%)
24 (6,4%)
26 (10,3%)
39 6
532 (51%) 144 388
latere interventie
27% 83%
294 (28.2%) 21 273
Beurt genomen 1ste interventie
87% 13%
21 3
92% 8%
107 (42,3%)
60 126
31 76
32% 68%
102 (27,3%) 9 93
172 (16,5%)
Type beurtwissel onbekend
24 2
186 (49,9%)
7% 93%
119 53
88% 13%
9% 91%
61 (16,4%)
69% 31%
43 18
1 (0,1%)
70% 30%
29% 71%
93 (36,8%) 5 88
5% 95%
27 (10,7%) 15 12
0 (0%)
56% 44%
0 (0%)
Niet alleen zijn er relatief weinig verschillen in het management van de professionele deskundigen en de ervaringsdeskundigen, ook de mate van verzet tegen dit management is relatief gelijklopend. Zoals de onderstaande tabel (op basis van de kwantitatieve analyse) illustreert, is het verzet van de participanten vooral gericht op het betwisten van de moderatorrol. De 'hardere' vormen van verzet komen slechts zelden voor, namelijk bij 3% van de interventies van ervaringsdeskundigen en bij 2% van de interventies van professionele deskundigen. Ook in vergelijking met Jan Publiek treden er weinig verschillen op. Tabel 59: Verzet van de participanten tegen het management van de redactie per participant-groep (DES)
beurt aannemen van andere deelnemer beurt nemen host onderbreken doorpraten na poging tot onderbreken instructies van de host negeren expliciete kritiek op de uitzending qua gastenkeuze andere expliciete kritiek protest tegen interpretatie van host niet op de vraag willen antwoorden, maar wel verder praten uitzending besluiten of beëindigen door participant protest tegen vraagstelling van host expliciete kritiek op de uitzending qua subtopics (gemaakte keuze van
Ervaringsdeskundigen # % 294 28,2
Deskundigen # % 102 27,3
Studiopubliek # % 93 36,8
172 39 12
16,5 3,7 1,1
61 12 3
16,4 3,2 0,8
27 5 7
10,7 2,0 2,8
9
0,9
2
0,5
5
2,0
9
0,9
1
0,3
3
1,2
7 5
0,7 0,5
3 1
0,8 0,3
0 0
0,0 0,0
3
0,3
1
0,3
1
0,4
1
0,1
1
0,3
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
52
Een interventie geldt als eerste interventie als diezelfde participant drie interventies voor de te coderen interventie niets gezegd heeft. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-292
subtopics en ontbrekende subtopics) en qua reportages expliciete kritiek op de uitzending qua onderwerp host bevragen beurt weigeren protest tegen beurt afnemen, tegen inkorten of tegen onderbreken (of tegen poging tot …) Thema- of structuurbewaking protest tegen ander aspect van de interventies van de host Totaal aantal interventies met minstens één verzetscode Totaal aantal interventies met minstens één verzetscode - zonder verzet in beurtwissels Totaal aantal interventies
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0 0 0
0,0 0,0 0,0
0 0 0
0,0 0,0 0,0
0 0 0
0,0 0,0 0,0
0 0
0,0 0,0
0 0
0,0 0,0
0 0
0,0 0,0
359
34,4
123
33,0
110
43,5
33
3,2
8
2,1
8
3,2
1044
100
373
100
253
100
Samengevat wordt de identiteit van de ervaringsdeskundigen en de professionele deskundigen vooral in een antagonistische relatie geconstrueerd, waarbij de ervaringsdeskundigen vooral gevraagd worden naar de vertelling van ervaringen en/of situaties die zich op het private vlak situeren. De klemtoon op de authenticiteit van de ervaring articuleert hen ook als 'gewone mensen'. Daarnaast worden de professionele deskundigen vooral bevraagd over elementen die op het vlak van weten en kennis gesitueerd moeten worden. Zij worden gearticuleerd als representaties van een (soms wat vervreemde) intellectuele elite. De identiteit van beide groepen sluit ook aan bij de articulatie van het publiek als aggregaat van individuen, terwijl de publieksarticulatie als veelheid (die in Jan Publiek gecombineerd werd met de publieksarticulatie als aggregaat van individuen) hier bijna volledig afwezig blijft. Tegelijk zijn er een aantal egaliserende factoren aanwezig, aangezien ook de professionele deskundigen persoonlijke verhalen vertellen, en geconfronteerd worden en in dialoog gaan met de ervaringsdeskundigen in de studio. Daarnaast worden beide participant-groepen op een zeer vergelijkbare manier aan het management van de redactie onderworpen, en zullen zij zich op een even vergelijkbare manier tegen dit management verzetten. Dit verzet situeert zich echter vooral op het betwisten van de moderatorrol; 'hardere' (of meer expliciete) vormen van verzet zijn eerder zeldzaam. 3.2.2.2.2.4 Representaties van het publiek: het studiopubliek
Een belangrijk verschil met Jan Publiek is het actieve studiopubliek van De Eeuwige Strijd. Hierbij mag echter de complexe samenstelling van dit studiopubliek niet uit het oog verloren worden. Het merendeel van het studiopubliek dat intervenieert53, is immers het zogenaamde 'geëngageerd publiek' (Interview met EP2): mensen die 53
Naast het 'geëngageerde publiek' (EP2) zijn in de studio ook een groep mensen aanwezig die door VTM zelf zijn uitgenodigd, maar zij komen zelden aan het woord en hun interventies sneuvelen vaak op de montagetafel (aldus EP4). Het onderscheid tussen 'geëngageerde publiek' en 'VTM-publiek' is echter niet altijd zichtbaar of hoorbaar, dus een verdere opdeling van het studiopubliek (in 'geëngageerde publiek' en 'VTM-publiek') in de inhoudsanalyse is niet mogelijk. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-293
telefonisch op de oproep van het productiehuis gereageerd hebben en op basis van een kort interview met een redactielid uitgenodigd worden om de opname bij te wonen. In tegenstelling tot de deskgasten en de gewone gasten zijn zij niet ingeschreven in het scenario van de uitzending, en moeten ze zelf het initiatief nemen en het woord vragen (zie tabel 58). De meeste van de leden van het studiopubliek kunnen beschouwd worden als ervaringsdeskundigen, en met hun aanwezigheid vormen zij een verdere versterking van de intimisatie van de uitzending. Dit is ook terug te vinden in de verhouding uitspraken over het 'algemene' en private. Zoals bij de gast-ervaringsdeskundigen bedraagt het aandeel van de uitspraken die binnen de private sfeer gekaderd moeten worden 46% (zie tabel 55). Ondanks deze gelijkenis worden de leden van het studiopubliek verschillend gepositioneerd, waardoor zij op een aantal vlakken een andere articulatie van het publiek vormen (dan de deskundigen). Deze verschillen moeten enerzijds in relatie gebracht worden met de afwezigheid van de leden van het studiopubliek in de structuur van de uitzending: zij worden niet beschouwd als een vast onderdeel van de uitzending, waardoor hun aandeel in de uitzending beperkt blijft. In vergelijking met de gasten, die in een uitzending gemiddeld 10 interventies (ervaringsdeskundigen & professionele deskundigen) hebben en per uitzending gemiddeld 126 (ervaringsdeskundigen) tot 155 (professionele deskundigen) seconden spreektijd hebben, is het aandeel van de leden van het studiopubliek in spreektijd en aantal interventies nog meer beperkt, namelijk 36 seconden en drie interventies. Hun afwezigheid in het draaiboek heeft nog andere gevolgen. Ten eerste moeten leden van het studiopubliek zelf het initiatief nemen om aan het woord te komen, terwijl de presentatrice (op basis van de volgorde die is aangegeven in het draaiboek) de gasten aanspreekt. Een indicatie hiervan is terug te vinden in figuur 19, waar getoond wordt dat het aandeel moderatiecodes aanzienlijk groter (en het aandeel interviewcodes aanzienlijk kleiner) is dan bij de gasten. Bovendien reageren zij meer dan de andere participant-groepen op de algemene discussie en komt een relatief groot deel van de vragen (namelijk 10 van de 24 gestelde vragen) van hen. Een tweede gevolg van de afwezigheid in het draaiboek is dat de leden van het studiopubliek onbekend zijn voor de presentatrice, en dus niet door haar geïntroduceerd (kunnen) worden. De anonimiteit van deze participanten is één van de weinige verwijzingen naar de articulatie van het publiek als veelheid, en vormt een aanvulling op de dominante articulatie van het publiek als aggregaat van individuen. Naast de articulatie van het actieve publiek, is ook de articulatie van het gemanaged publiek bij het studiopubliek aanwezig. Bovendien zullen ook de leden van dit studiopubliek zich (in beperkte mate) tegen dit management verzetten, waarbij vooral het verzet tegen de moderatierol van de presentatrice (het 'zachte' verzet) groter is dan bij de gasten. In het onderstaande voorbeeld geeft de presentatrice eerst aan dat dit lid van het studiopubliek al enkele mate heeft laten blijken aan het woord te willen komen. Wanneer de presentatrice hem effectief het woord verleent, start ze geen interview, maar verleent ze hem alleen het woord (en beperkt zij zich dus tot haar moderatierol). Zij spreekt hem - in tegenstelling tot de gasten - ook aan als 'meneer'. Even later zal ze hem expliciet vragen wie hij is, een vraag die door deze participant genegeerd wordt. Na een korte discussie met één van de deskgasten (7306), zal de presentatrice hem onderbreken om hem nogmaals te vragen wie hij is. Na een korte wedervraag ('wablief' (7315 - uitzending 73)), en een nieuwe herhaling van haar DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-294
vraag, blijkt dat deze spreker een vertegenwoordiger van een zelfhulpgroep is. Niet alleen bevat dit fragment één van de zeldzame articulaties van het publiek als georganiseerd, tegelijk illustreert het fragment de articulatie van het publiek als anonieme veelheid. Na een korte nieuwe interventie van deze participant, beëindigt de presentatrice de interventie van 7315 door (opnieuw) het woord te geven aan één van de andere deskgasten (7304), met de woorden: 'om nog even terug te komen [op …]' (EP1 uitzending 73). Fragment 65: Uitzending 73 - 2 februari 1998 - Start 29:40 - Stop 31:10 EP1: Ja. Meneer, u heeft ook al een paar keer uw hand opgestoken. 7315: ((xxx)) gesproken van een vereniging. Is er nu veel vereniging aanwezig mevrouw? EP1: Ja. 7315+: Want zij zijn dus een vereniging die de vrouwen niet accepteren en daar hebben wij het enorm moeilijk mee. Ik vind= EP1: =Wie bent u?= 7315+:= Iedere mens, zowel een vrouw als een man, heeft recht voor geholpen te worden en jullie als vereniging stoten de vrouwen af. Daar hebben wij bewijzen van en dat vind ik spijtig. Je moet respect hebben voor een moeder en ook voor een vader, maar voor beide en niet alleen voor de mannen. Daar ben ik niet met akkoord. 7306: Nee, u gaat hier volledig in de fout, in die zin, wij zijn een mannenvereniging als basis, maar 10% van ons leden zijn vrouwen. // En wij zijn geen vrouwenhaters. 7315: Sorry, als er een vrouw bij u langs komt, sturen jullie ze gewoon door, naar ons toe of naar andere verenigingen.= 7306: =Wat?= 7315+: =Ja meneer, sorry. Dat vind ik wraakroepend. EP1: Wie bent u meneer? Kunt u zich even voorstellen? 7315: Wablief? EP1: Wie bent u? 7315: Ik ben ((xxx)) van de zelfhulpgroep Stop ((xxx)) omgangsrecht. EP1: Ja ja. ((xxx)) 7315+: En wij zitten 40, 45% moeders in onze vereniging. Zo dus, het zijn niet altijd vaders die de dupe zijn, zowel de moeders ook. EP1: Ja, dat, dat wil u - Werner - eigenlijk ook even bijtreden. Goed, uw geval is anders, u betaalt 15.000, om nog even terug te komen, 15.000 frank voor uw twee kinderen. U heeft ze al twee en een half jaar niet meer gezien. 7304: Nee, ik heb ze niet meer, ik krijg ze niet meer te zien. Waarom? Ik zou het echt niet weten, maar ik ben dus niet alleen in zo'n geval. Er zijn dus heel veel vrouwen die in dezelfde situatie zitten. Vrouwen die inderdaad hun kinderen zijn kwijtgespeeld aan het hoederecht van de man door omstandigheden.
3.2.2.3 De identiteit van de betrokken actoren in Het Lagerhuis vergeleken Op basis van de kwantitatieve analyse (weergegeven in de onderstaande tabel) kunnen enkele belangrijke gelijkenissen en verschillen (op het gebied van de participant-groepen) tussen Jan Publiek en Het Lagerhuis getoond worden. De belangrijkste gelijkenis is dat Het Lagerhuis ook beschikt over een panel van 20 'debaters' die gedurende meerdere uitzendingen in het programma aanwezig zijn. Deze groep neemt een belangrijk aandeel van zowel het aantal interventies (40%) als van de totale spreektijd (57%) voor zijn rekening. Ook ruimtelijk gezien bevinden deze panelleden zich op een centrale plaats in de studio. In tegenstelling tot Jan Publiek zijn in Het Lagerhuis twee presentatoren aanwezig, die echter een wezenlijk verschillende rol spelen, hetgeen ook weerspiegeld wordt in hun profiel: Witteman (LP2) intervenieert vaak, maar kort, wat leidt tot een beperkt aandeel in de totale spreektijd, terwijl Van Dam (LP1) weinig buiten het duel intervenieert, maar wel relatief lang praat (met een gemiddelde duur van 22 seconden), waardoor zijn aandeel in de totale spreektijd (19%) nog vrij hoog is. Ook de rol van de gasten in Het Lagerhuis is fundamenteel verschillend van Jan Publiek. In Het Lagerhuis zijn per uitzending slechts drie gasten aanwezig: één gast DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-295
die het in het duel opneemt tegen Van Dam, één jurylid en één gast in de strikte zin. Het aandeel van deze twee laatste gasten is relatief klein, zowel qua aantal interventies als qua spreektijd bedraagt hun aandeel 17%. Tabel 60: Aantal interventies en spreektijd naar participant-groep & zonder het duel (LAG) Aantal
Presentatoren
individu
aanwezig -heden
Aantal interventies N %
Totale spreektijd Totaal %
Gemiddelde spreektijd per beurt Gemidd. Std
2
16
894
44
4397
26
4.9
Witteman
1
8
842
6
1152
26
3.9
6.8
Van Dam
1
8
52
94
3245
74
22.1
35.0
20 16
159 16
815 339
40 17
9712 2981
57 17
11.9 8.8
11.3 10.2
Jurylid
8
8
167
49
1274
43
7.6
9.9
Gast strikte zin
8
8
172
51
1707
57
9.9
10.4
38
192
2048
100
17090
100
8.3
11.7
Panel Gasten
Totaal
11.5
Wanneer de numerieke samenstelling van de actor-groepen in rekening gebracht wordt, verandert dit beeld enigszins, aangezien twee presentatoren samen verantwoordelijk zijn voor 894 interventies, 20 panelleden voor 815 interventies en acht gasten voor 339 interventies. Voor de presentatoren betekent dit gemiddeld 447 interventies (en 56 interventies per uitzending), voor de panelleden 41 interventies per panellid (en vijf interventies per uitzending) en voor de gasten 42 interventies per gast. Wanneer deze analyse uitgevoerd wordt op basis van de spreektijd, dan bedraagt de gemiddelde spreektijd per presentator 2199 (36 minuten en 39 seconden). Per uitzending is een presentator gemiddeld 275 seconden aan het woord (4 minuten en 35 seconden). Bij de panelleden is een panellid gemiddeld 486 seconden aan het woord (8 minuten en 1 seconde) en per uitzending 61 seconden (2 minuten en 1 seconde). Een gast is tenslotte gemiddeld 186 seconden (3 minuten en 6 seconden) aan het woord. Het bovenstaande overzicht - op basis van de kwantitatieve analyse - staat toe om een eerste beeld te vormen van de aanwezigheid van de verschillende actoren in de uitzendingen van Het Lagerhuis. In de volgende delen worden de identiteiten van deze verschillende actoren verder geanalyseerd. Eerst komt de identiteit van de mediaprofessional aan bod, om vervolgens de identiteiten van het publiek algemeen en gerepresenteerd door de participant-groepen - te bespreken. Ook hier betreft het een voornamelijk kwalitatieve analyse, die ondersteund wordt door een kwantitatieve inhoudsanalyse. De kwalitatieve analyse wordt gestuurd door de richtinggevende concepten die zijn afgeleid uit het theoretisch overzicht van het betekenisvelden 'mediaprofessional' en 'publiek', aangevuld met de resultaten van de kwalitatieve inhoudsanalyse van de interviews.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-296
3.2.2.3.1 De identiteit van de mediaprofessional De identiteit van de mediaprofessional wordt in vergelijking met Jan Publiek aanzienlijk gecompliceerd door de aanwezigheid van twee presentatoren, die bovendien sterk verschillende rollen op zich nemen. Andere leden van de redactie komen in de uitzendingen niet aan bod. Alleen zal één van de presentatoren (Witteman) door het gebruik van het woordje 'we' soms verwijzen naar de redactie als entiteit. Het onderstaande fragment bevat een opmerking van Witteman naar aanleiding van het uitvallen van een deel van de lichten in de studio (wat gezien het live-karakter van de uitzending enigszins problematisch is). In andere gevallen zal het gebruik van dit persoonlijke voornaamwoord ook de panelleden incorporeren, bijvoorbeeld wanneer het legerdienst-thema in uitzending 59 aangekondigd wordt: 'Is dit een goed plan? De Tweede Kamer vindt van wel en wat vinden wij?' (LP2 uitzending 59) Fragment 66: Uitzending 55 - 1 november 1997 - Start 22:50 - Stop 23:15 LP2: We vonden het de laatste tijd niet meer zo spannend, het debat, dus we dachten: we gaan er wat aan doen, we hebben het licht ... Ik kan hiervandaan niet goed beoordelen, dames en heren, of u het allemaal nog een beetje redelijk heeft kunnen zien. Een aantal lichten hier is uitgevallen. Er gaan er nu weer een paar aan. Er wordt aan gewerkt, we gaan intussen gewoon door.
Het gebruik van dergelijke persoonlijke voornaamwoorden kan ook gekaderd worden binnen de verantwoordelijkheid/eigendom van/voor het programma, hetgeen één van de belangrijke componenten van professionaliteit is. In Het Lagerhuis worden bezittelijke voornaamwoorden vooral gebruikt in functie van de jurering van de panelleden (of debaters), zoals de onderstaande voorbeelden illustreren: • 'Naar u hoopt. Meneer Hildebrandt, u gaat vanavond bepalen wie van onze debaters het het beste gedaan heeft. Waar zult u vooral op letten? Op betrouwbaarheid, op echtheid?' (LP2 - uitzending 55 - mijn onderstreping) • 'Goed u moet vanavond oordelen over de deskundigheid van onze debaters.' (LP2 - uitzending 57 - mijn onderstreping) • 'U gaat vanavond uitmaken wie van onze debaters gaat winnen en die zijn wel jaloers; die kunnen elkaar het oog in de, het licht in de ogen niet gunnen dus u moet er één uitzoeken en we komen straks bij u terug.' (LP2 uitzending 60 - mijn onderstreping) Naast het gebruik van de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden 'wij' en 'ons' wordt de verantwoordelijkheid/eigendom ook bevestigd door het gebruik van elementen uit het discours van gastvrijheid. 'Gasten' worden door de redactie naar de studio 'uitgenodigd', ‘verwelkomd’ en na afloop ‘bedankt’ voor hun aanwezigheid en hun bijdrage aan het programma. De twee onderstaande voorbeelden bevatten een drietal verwijzingen naar dit discours van gastvrijheid, waar in het eerste geval 'onze gast' 'hartelijk welkom' (LP2 - uitzending 55) wordt geheten.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-297
Fragment 67: Uitzending 55 - 1 november 1997 - Start 11:46 - Stop 12:30 LP2: We gaan het hebben, dames en heren, over dit steeds waardevoller stukje papier, namelijk: het treinkaartje. U heeft allemaal gelezen dat de spoorwegen van plan zijn dat treinkaartje in prijs te verhogen. Dat doen tegenwoordig de spoorwegen, vroeger deed dat de minister van verkeer en waterstaat, maar sinds het bedrijf 'de spoorwegen' is verzelfstandigd, mogen ze dat zelf doen, dat tarief bepalen. Dat wil zeggen: binnen een zekere brandmeter. Dat hebben ze dan ook gedaan, maar de politiek is daar niet enthousiast over. Dat blijkt ook uit meneer Van Gijssel, onze gast van vanavond: Rob Van Gijssel, Tweede Kamerlid van de Partij van de Arbeid. Hartelijk welkom ... Mevrouw Jorksma, deze week naar de Tweede Kamer gehaald en gezegd: U moet opnieuw gaan praten met die spoorwegen, want wij vinden dat die prijs omlaag moet. Heeft dat zin?
In het tweede voorbeeld wordt verwezen naar de uitnodiging van een VVD-politicus door de redactie: Fragment 68: Uitzending 57 - 15 november 1997 - Start 23:21 - Stop 23:55 LP2: Over de Tweede Kamer gesproken, we gaan het hebben over porno op TV. En we gaan na of dat eigenlijk allemaal wel moet? Het is op allerlei zenders te zien, en stemmen gaan op, mevrouw Zorgdrager, of er niet even in kaart moet worden gebracht, onderzocht, op hoeveel netten, op welk tijdstip, wat voor soort porno en nou ik zal er mij verder niet over uitlaten. Het onderzoek moet worden gedaan door ambtenaren, en het resultaat ervan zou kunnen leiden tot maatregelen. We gaan erover discussiëren wat voor soort maatregelen dat zouden moeten zijn? We praten er eerst over met de politicus die we hebben uitgenodigd, het VVD kamerlid Vanmiddelkoop.
Ook in Het Lagerhuis legitimeert deze verantwoordelijkheid/eigendom voor/van het programma het management van de redactie. In de bespreking van de identiteit van het programma Het Lagerhuis werd reeds verwezen naar de subtiele aanwezigheid van het management van de pré-uitzendingfase in de uitzending zelf. Dit management van de redactie in de pré-uitzendingfase steunt vooral op de voorgesprekken met gasten en panelleden, waar deze laatsten in een telefoongesprek met de redactie gevraagd worden naar hun standpunt over de (potentiële) uitzendingsthema's. Deze voorgesprekken laten Witteman (LP2) toe om een actief-structurerende rol te spelen tijdens de publieksdebatten. Ten eerste zal (zie tabel 28) LP2 in het begin van een publieksdebat eerst één uitgesproken voorstander en één uitgesproken tegenstander het woord te geven. Uit de interviews met de redactie- en panelleden van Het Lagerhuis is gebleken dat de panelleden met een uitgesproken standpunt door de redactieleden gestimuleerd worden om in het begin van het debat ook effectief het woord te vragen. Daarnaast polsen de redactieleden in de voorgesprekken met de panelleden ook naar het bestaan van relevant geachte persoonlijke anekdotes en ervaringen, en de bereidheid van de panelleden om deze in de uitzending te vertellen. Tijdens de uitzending kan de presentator LP2 door zijn vraagstelling deze panelleden in kwestie de mogelijkheid bieden om de vooraf besproken anekdote ook effectief te vertellen. In fragment 20 is hiervan een voorbeeld terug te vinden, wanneer de presentator LP2 met de vraag 'En heeft u nog andere middelen in huis?' (LP2 - uitzending 55) panellid L11 een aanzet geeft om een anekdote over de opvoeding van haar kinderen te vertellen: 'Nou, ik moet zeggen dat ik, toen onze kinderen wat jonger waren en bijvoorbeeld heel driftig waren, ik hen onder een ijskoude douche zet en dat werkt perfect' (L11 - uitzending 55). In een beperkt aantal gevallen zullen de interventies van de presentator LP2 er ook gericht op zijn om deze structuur (en het bijbehorende thema) te beschermen. Wanneer bijvoorbeeld een panellid in een debat over betaalde veiligheidsdiensten verwijst naar 'buurtpreventieprojecten' (L4 - uitzending 57), wijst de presentator haar
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-298
op deze themaverschuiving: 'Het gaat dus hier over betaalde veiligheidsdiensten die surveilleren in plaats van de politie' (LP2 - uitzending 57). Fragment 69: Uitzending 57 - 15 november 1997 - Start 43:35 - Stop 44:10 LP2: Mevrouw Brunninkhuis L4: De gemeenten hebben de laatste jaren samen met de politie buurtpreventieprojecten ontwikkeld en dat werk zeer goed, dat is een goede vorm van sociale controle, wat in elke wijk heel goed werkt. Dat zou eigenlijk over al de steden en misschien zelfs op het platteland moeten ontwikkeld worden. LP2: Het gaat dus hier over betaalde veiligheidsdiensten die surveilleren in plaats van de L4: Ja, maar mijn schrikbeeld is LP2: politie. L4: Mijn schrikbeeld is, ik kom regelmatig in Zuid-Afrika, daar zie ik huizen in uitstekende wijken, hoog ommuurd, prikkeldraad erboven, ijzeren hekken, beveiliging ervoor, die mensen zijn totaal afgesloten van de wereld, die gaan steeds, elke dag hun eigen gevangenis in.
Deze publieksdebatten (waar de presentator een actief-structurerende rol speelt) worden ingebed in de rigide structuur van het programma als geheel, waar zes fasen (waaronder de drie publieksdebatten) onderscheiden kunnen worden. De interventies van de presentator LP1 beperken zich tot de vet omlijnde (sub)fasen. Figuur 20: de structuur van de Het Lagerhuis-uitzendingen
Op de volgende bladzijde is een overzicht van één van de Lagerhuis-uitzendingen terug te vinden, aan de hand van de PRT-software.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-299
AEL Presentatoren
Panelleden
Gasten
Tijd 6:49
10:10
PRT visualisering uitzending 62
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
20:12
30:51
41:39
P. V-300
43:22
Naast het bestaan (en implementeren) van de vooraf opgestelde structuur is het management van de redactie in de uitzending vooral geconcentreerd rond de rol van de presentator(en). Wanneer de in tabel 33 weergegeven typologie van de rollen van de presentator gehanteerd wordt om de rollen van de twee Lagerhuispresentatoren kwantitatief te analyseren, blijkt (nogmaals) het verschil in rolverdeling tussen beide presentatoren (zelfs met weglating van het duel). LP2 neemt het grootste deel van het aantal presentator-interventies voor zijn rekening (en ongeveer één vierde van de presentator-spreektijd), waarbij hij voor een belangrijk deel een modererende rol inneemt, in tegenstelling tot Jan Publiek (waar het interviewen van de participanten dominant is). Dit neemt niet weg dat een aanzienlijk aantal van de gesommeerde codes, namelijk 35% (met N=1054 voor LP2) interviewcodes zijn. Ook krijgen 108 interventies van de presentator LP2 een debatcode toegewezen, waardoor het aandeel van deze debatcodes 10% bedraagt. De andere presentator LP1 neemt daarentegen slechts 52 interventies (buiten het duel) voor zijn rekening, die samen 63 codes toegewezen hebben gekregen. Deze 52 interventies van LP1 beslaan wel drie vierde (zie tabel 60) van de totale presentator-spreektijd. Ook de verdeling van deze 63 codes verloopt anders dan bij LP2, aangezien bij LP1 debatcodes dominant zijn (62%). Moderatie- en interviewcodes komen met 22% en 14% op een respectieve tweede en derde plaats. Figuur 21: Rollen van de presentator Figuur 22: Rollen van de presentator LP1 (geaggregeerd)(LAG) LP2 (geaggregeerd)(LAG) 0 Introductie 13%
3%
22%
14 Moderatie 39 Debat
58 Introductie 4%
6%
35%
108 Debat
8 Interview 62%
2 Andere
478 Moderatie
373 Interview 10%
45%
37 Andere
Ook wanneer de presentator-codes niet gesommeerd wordt, maar rekening gehouden wordt met de mogelijke combinaties (en het aantal interventies van de presentatoren dus terug de percenteringseenheid wordt) blijven de verschillen tussen LP1 en LP2 behouden. Figuur 23 toont de dominantie van de debatcodes (en het beperkte aandeel moderatie- en interviewcodes) bij LP1, terwijl figuur 24 de dominantie van de moderatiecodes (en in tweede instantie van de interviewcodes) bij LP2 toont.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-301
Figuur 23: Rollen van de presentator LP1 (niet-geaggregeerd)(LAG) 30 25 20 15 10 5
Andere combinaties
Combinatie Mod&Interview
Combinatie Mod&Debat
Combinatie Mod&Intro
Louter andere
Louter interviewen
Louter debat
Louter moderatie
Louter introductie
0
Figuur 24: Rollen van de presentator LP2 (niet-geaggregeerd)(LAG) 350 300 250 200 150 100 50 Andere combinaties
Combinatie Mod&Interview
Combinatie Mod&Debat
Combinatie Mod&Intro
Louter andere
Louter interviewen
Louter debat
Louter moderatie
Louter introductie
0
Het belang van de modererende rol van de presentator(en) kan ook aangetoond worden aan de hand van de kwantitatieve analyse van de beurttoewijzingen bij de participanten. In ongeveer twee derde van de gevallen zal een participant interveniëren na van de presentator de toestemming tot spreken gekregen te hebben. Dit aandeel is weliswaar kleiner dan bij Jan Publiek (waar het 85% bedraagt) maar blijft nog steeds de andere vormen van het verkrijgen van een beurt overtreffen. In 17% van de gevallen krijgt een participant een beurt van een andere participant, en in 14% neemt een participant het woord (zonder de toestemming van de presentator).
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-302
Tabel 61: Beurtwissels bij de participanten (LAG) Type beurtwissel Aantal Beurt gekregen van presentator 789 54 1ste interventie 342 latere interventie 447 Beurt gekregen van andere spreker 192 1ste interventie 1 latere interventie 191 Beurt genomen 165 1ste interventie 92 latere interventie 73 Type beurtwissel onbekend 8
Percentage 68% 43% 57% 17% 1% 99% 14% 56% 44% 1%
Een voorbeeld waar de modererende rol van de presentator LP2 uitdrukkelijk aan bod komt, is weergegeven in fragment 20. In dit fragment uit uitzending 55 met als thema het slaan van kinderen, zal één panellid (L2) op het einde van zijn interventie expliciet het woord aan een ander panellid (L16) geven, met de woorden: 'Maar, waar ik echt benieuwd naar ben, is wat mevrouw Slauerhoff daarop te zeggen heeft, als moeder van drie kinderen' (L3 - uitzending 55). In zijn wat lacherige reactie vraagt LP2 aan L3: 'Gaat u voortaan mijn rol overnemen, meneer Boeijen?' (LP2 uitzending 55)), die even lacherig reageert met de uitspraak: 'Ik zeg er geen nee tegen ... ' (L3 - uitzending 55). Vervolgens zal LP2 effectief het woord geven aan het aangesproken (derde) panellid: 'Mevrouw Slauerhoff, u heeft het woord namens meneer Boeijen' (LP2 - uitzending 55). Ondanks het feit dat de rolbetwisting van L3 succes heeft (in de zin dat L16 effectief aan het woord komt), wordt in dit fragment niet alleen de rol van de presentator LP2 expliciet bevestigd doordat LP2 erop wijst dat de moderatie 'zijn rol' is, maar ook doordat hij - ondanks deze rolbetwisting - zijn modererende rol behoudt. Hij (en niet L3) geeft uiteindelijk het woord aan L16 met de zin: 'Mevrouw Slauerhoff, u heeft het woord namens meneer Boeijen' (LP2 - uitzending 55). De moderatie bestaat niet alleen uit het verlenen van het woord, maar ook uit het tijdsmanagement van de interventies van de participanten. In een beperkt aantal gevallen zal de presentator de participanten vragen om stil of kort te zijn, of hen zelfs het woord weigeren. Meestal blijven dergelijke interventies echter beperkt tot het onderbreken van de participanten, zoals de kwantitatieve analyse aantoont. In vergelijking met Jan Publiek onderbreekt LP2 de participanten iets minder (10% versus 14%), terwijl LP1 aanzienlijk meer onderbreekt. Dit laatste dient gesitueerd te worden binnen de context van het voeren van een discussie (gezien de specificiteit van de rol van LP1) en minder als een onderdeel van het redactionele tijdsmanagement.
54
Een interventie geldt als eerste interventie als diezelfde participant drie interventies voor de te coderen interventie niets gezegd heeft. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-303
Tabel 62: Modererende interventies van de presentator (LAG) Aantal Onderbrekingen Vragen om stil of kort te zijn Combinaties onderbreken en stil/kort zijn Het woord weigeren
LP1 13 0 0 0
LP2 87 6 1 2
Aantal / totaal aantal interventies LP1 LP2 25.00 10.33 0.00 0.71 0.00 0.12 0.00 0.24
In het onderstaande fragment is een voorbeeld terug te vinden van presentator LP2 die een panellid het woord weigert. In Het Lagerhuis is het rechtstaan de geëigende manier voor de panelleden om het woord te vragen, en het verzoek van de presentator LP2 aan L20 om te gaan zitten is dan in principe ook duidelijk genoeg. Dit verzoek wordt nog gevolgd door de uitspraak dat een ander panellid (L17) nu het woord heeft. Fragment 70: Uitzending 57 - 15 november 1997 - Start 3:10 - Stop 3:40 LP2: Wat zijn we allemaal ontzettend braaf hier. Mag ik eens iets vragen, willen diegenen die nog wel eens dronken achter het stuur hebben gezeten?((gelach)) Mevrouw Stokkel L17: Ik ben daar altijd eerlijk in LP2: Zitten Henk ((gelach)) LP2: Mevrouw Stokkel heeft het woord. L17: Nou toen ik jong was heb ik best wel veel doorgezopen laat mij eerlijk zijn. Rumcola was het zo een beetje
De moderatiefunctie van (voornamelijk) LP2 dient gekoppeld te worden aan de objectiviteitscomponent evenwicht, dat niet alleen belangrijk is in de selectie van de gasten, maar ook in het aan het woord laten van de panelleden. Onderstaande tabel toont (op basis van de kwantitatieve analyse) hoe bijna alle panelleden in de acht uitzendingen minsten één keer aan het woord komen: op een totaal van 15955 aanwezigheden komen slechts twee nulwaarden voor. Ondanks de schommelingen tussen de verschillende participanten - waarbij L20 met 68 interventies het aantal hoogste interventies heeft en L18 met 21 het laagste aantal - is zoals bij Jan Publiek de spreiding beperkt56. Tabel 63: Overzicht interventies van de panelleden per uitzending (LAG) L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7
55 3 6 11 6 8 8 2
56 3 4 8 8 7 1 5
57 3 3 4 7 11 2 4
58 3 4 11 3 5 0 2
59 4 4 2 8 6 4 7
60 3 1 7 8 7 4 7
61 3 4 8 5 9 2 3
62 5 5 6 3 2 4 3
T 27 31 57 48 55 25 33
55
De nulwaarde van L17 in uitzending 55 wordt veroorzaakt door haar afwezigheid, en wordt dus niet meegerekend. 56 Het gemiddelde aantal interventies bedraagt 41, met een standaardafwijking van 14. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-304
L8 L9 L10 L11 L12 L13 L14 L15 L16 L17 L18 L19 L20
3 3 4 2 9 3 8 11 1 0 1 2 3
14 2 2 7 2 3 3 4 1 5 4 10 9
8 2 7 5 2 17 3 8 5 3 3 5 5
1 4 9 6 2 6 4 5 3 3 4 9 4
6 4 4 1 1 4 10 3 3 6 2 7 8
6 8 17 9 1 6 8 0 5 5 3 7 18
7 4 6 3 3 10 3 8 6 4 2 6 12
13 4 5 3 5 8 6 2 1 1 2 5 9
58 31 54 36 25 57 45 41 25 27 21 51 68
Sterker dan bij Jan Publiek blijft ook de spreiding van de spreektijd van de 57 panelleden beperkt . Het panellid met de minste spreektijd is L6 (254 seconden), terwijl L8 met 723 seconden de meeste spreektijd gebruikt heeft. Gemiddeld beschikken de meeste panelleden over één à anderhalve minuut spreektijd per uitzending58. In tegenstelling tot Jan Publiek wordt deze grens van anderhalve minuut spreektijd per uitzending door geen panellid overschreven. Tabel 64: Overzicht spreektijd (in seconden) van de panelleden per uitzending (LAG) L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 L9 L10 L11 L12 L13 L14 L15 L16 L17
55
56
57
58
59
60
61
62
T
30 78 135 51 102 53 55 87 67 54 28 98 30 96 91 31 0
22 76 63 71 78 11 93 162 49 53 54 51 30 54 55 30 90
50 86 47 68 106 41 41 134 46 41 84 54 89 48 69 65 42
44 38 90 56 71 0 56 29 62 112 74 36 70 48 69 27 32
62 52 52 89 58 49 63 65 95 76 30 60 98 93 44 40 50
25 15 41 61 81 44 53 58 88 75 107 24 77 76 0 49 17
31 95 72 36 76 18 44 49 43 54 57 76 23 34 98 78 34
49 44 101 39 88 38 37 139 83 53 30 68 30 53 42 20 44
313 484 601 471 660 254 442 723 533 518 464 467 447 502 468 340 309
57
De gemiddelde spreektijd van een panellid bedraagt 486 seconden, met een standaardafwijking van 134. 58 De gemiddelde spreektijd van een panellid per uitzending bedraagt 61 seconden. Elf panelleden spreken gemiddeld minder dan een minuut, waarvan er vijf gemiddeld minder dan 50 seconden praten per uitzending. Het gemiddelde van L6 is het laagste met een gemiddelde spreektijd per uitzending van 32 seconden. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-305
L18 L19 L20
30 40 43
35 113 112
87 76 87
52 56 62
45 99 95
39 145 96
35 82 116
23 78 70
346 689 681
Ook de groepering van de panelleden op basis van een aantal socio-demografische kenmerken staat toe om de werking van het evenwichtsprincipe te illustreren. De klemtoon die in Het Lagerhuis gelegd wordt op de politieke dimensie - die onder meer resulteert in een ruimtelijk ondersteunde verdeling van panelleden in 'linkse' en 'rechtse' panelleden - maakt bovendien ook een politiek-ideologische tweedeling mogelijk. De onderstaande tabel toont aan dat alleen op het vlak van het geslacht van de panelleden een onevenwicht optreedt dat het vermelden waard is: mannelijke panelleden maken naar verhouding meer interventies, en aangezien deze interventies ongeveer even lang duren als die van de vrouwelijke panelleden, nemen de mannelijke panelleden ook een groter deel van de spreektijd in beslag. Tabel 65: Aantal interventies en spreektijd naar socio-demografische en politiek-ideologische kenmerken van de panelleden zonder het duel (LAG) Aantal Aantal Totale Gemiddelde interventies spreektijd spreektijd per beurt individu Aanwezig N % Totaal % Gemidd. Std -heden Panel
20
159*
815
9712
11.9
11.3
Mannen 10 (50%) 80 508 62.3 6094 62.7 12.0 Vrouwen 10 (50%) 79 307 37.7 3618 37.3 11.8 -40 6 (46%) 48 283 52.5 3160 47.1 11.2 40-59 4 (31%) 32 173 32.1 2299 34.3 13.3 60+ 3 (23%) 24 83 15.4 1249 18.6 15.1 N= Middelbaar of 4 (33%) 32 156 30.4 1988 31.8 12.7 12 minder Hoger 8 (67%) 64 358 69.6 4254 68.2 11.9 onderwijs N= Links 10 (50%) 80 413 51 5037 52 12.2 20 Rechts 10 (50%) 79 402 49 4675 48 11.6 * Eén panellid is afwezig wegens ziekte tijdens een uitzending, waardoor één aanwezigheid minder wordt opgetekend. N= 20 N= 13
11.6 10.9 10.6 12.3 13.0 11.3 11.3 11.5 11.2
Naast de modererende rol van de presentator(en), komen ook de interviewende en debatterende rollen van de presentator in de uitzending voor. Ondanks het feit dat deze laatste rol vooral ingenomen wordt door LP1, zal ook LP2 (weliswaar in beperkte mate) inhoudelijke interventies maken: 108 van zijn 842 interventies (of 13%) worden als dusdanig gecodeerd. Wanneer de frequentie van de debatcodes gezien wordt als een indicator voor de objectiviteitscomponent neutraliteit, blijkt de presentator LP2 een relatief neutrale rol te spelen (vergelijkbaar met Jan Van Rompaey in Jan Publiek). De presentator LP1 neemt daarentegen een rol in die moeilijk te verzoenen valt met deze objectiviteitscomponent, aangezien juist het merendeel van zijn interventies (39 van de 52) gesitueerd worden binnen het debat (ook wanneer het duel niet in de analyse betrokken wordt). In de interviews met de panelleden van Het Lagerhuis resulteerde dit in de volledige uitsluiting van Van Dam uit de identiteit van de mediaprofessional. In het licht van het hier gehanteerde theoretische kader moet de identiteit van de presentator LP1 binnen de sfeer van de partisanale of opiniërende journalistiek geplaatst worden, waarbij de redactionele keuze om de rol van de partisanale LP1 los te koppelen van de relatief neutrale moderator-presentator LP2 gezien moet
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-306
worden als een strategie om met de ongebruikelijke journalistieke rol van LP1 om te gaan. Een voorbeeld van de aard van de interventies van LP1 zijn terug te vinden in de twee onderstaande fragmenten uit uitzending 61. In het eerste fragment introduceert LP2 het thema ('bouwen in zee') van het derde publieksdebat, alvorens aan LP1 het woord te geven. In zijn opiniërende uiteenzetting verzet Van Dam zich tegen het per definitie afwijzen van dit idee, en stelt dat mensen die de 'bestaande toestand in Nederland alleen maar willen handhaven […] van ons land één groot openluchtmuseum [willen] maken' (LP1 - uitzending 61). Na deze uitspraak vat LP2 de stelling voor het publieksdebat samen, en geeft het eerste panellid het woord. Fragment 71: Uitzending 61 - 13 december 1997 - Start 31:55 - Stop 34:33
LP2: goed, hartelijk dank ((applaus)) We gaan naar de zee, om precies te zijn: we gaan naar de Noordzee die ligt daar maar mooi te wezen met allerlei kleine vissen erin, dat is ook leuk voor de vissers en er is natuurlijk een hele hoop ruimte op die zee. Die ruimte is niet overal in ons land dus bestaan er overal plannen om in die zee te gaan bouwen: luchthavens, woonwijken, hele steden. Is dat een goed plan of zeg je: eigenlijk ja we moeten de kust met rust laten. Daarover gaan we debatteren eerst Marcel Van Dam LP1: ja bouwen in Nederland, waar dan ook, stuit altijd op weerstand omdat er altijd mensen zijn die de bestaande toestand willen behouden zoals die is. Dat geldt ook voor bouwen op zee. Als het nou gaat over woningen - Paul zei het al - of een vliegveld of een windmolenpark, het maakt niet uit. Daar zijn telkens twee argumenten die worden gehanteerd: bouwen in zee is slecht voor het milieu wordt er gezegd en bouwen in zee tast het natuurlijke landschap aan zeg maar horizonvervuiling. Dat zijn serieuze argumenten maar een heleboel mensen trekken daar onmiddellijk de conclusie uit dat het dan ook maar niet moet gebeuren zonder na te gaan of bouwen op land misschien niet slechter is voor het milieu of meer bezwaar heeft voor het landschap, zo is er een plan helemaal uitgewerkt nu om in de Noordzee een groot windmolenpark te maken om schone elektriciteit op te wekken waarmee de CO2-uitstoot kan verminderen. Bovendien hoort bij het plan dat er in dat windmolenpark en daaromheen vaarverbod komt zodat er ook onder water een rustgebied ontstaat. Allemaal mooie dingen voor het milieu en wat het landschap betreft. In Europa is het hele landschap een cultuur landschap, dat is vorm gegeven door mensen: alle natuurgebieden die we in Nederland hebben bestaan dankzij menselijke ingrepen. Er worden in Nederland nog steeds nieuwe natuurgebieden gemaakt, denk maar aan de Oostvaardersplassen. Mensen die de bestaande toestand in Nederland alleen maar willen handhaven die willen van ons land één groot openluchtmuseum maken. Zo'n museum wil ik wel bezoeken maar ik wil er niet wonen ((applaus)) LP2: de stelling waarover wij dus discussiëren is: er mag worden gebouwd in de Noordzee. Meneer Boeyen
In het tweede fragment, dat gesitueerd is tijdens het hierboven ingeleide publieksdebat, zal één van de panelleden zich oneens verklaren met een aantal uitspraken van Van Dam, op basis van het argument: 'de Noordzee is een stukje natuur waar we nog niet aan met onze poten aan hebben gezeten' (L20 - uitzending 61). Na deze interventie van L20 reageert LP1 negatief: 'dat is helemaal niet waar', en na een korte woordenwisseling formuleert LP1 een tegenargument: 'één van de doelstellingen van dit plan is om een stuk zee af te scheiden waar er geen verstoring meer zal plaatsvinden' (LP1 - uitzending 61). Dit fragment illustreert vooral dat de presentator LP1 zich niet beperkt tot een (opiniërende) introductie van het derde publieksdebat, maar bovendien in dit debat ook een actieve rol als mede-debater speelt.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-307
Fragment 72: Uitzending 61 - 13 december 1997 - Start 35:39 - Stop 36:23 LP2: Meneer Vanmeteren L20: ja ik weet: het gaat om iets anders, het gaat erom … kijk die natuurparken waar Marcel Van Dam het over heeft, dat is - dat zegt ie - door mensen aangelegd. Nee, wij hebben besloten om met onze poten af te blijven van de natuur en dat noemen wij het natuurpark. Als we kijken naar de Veluwen of andere natuurgebieden dan zeggen we: we laten de natuur daar weer zijn gang gaan en dat is waarom het gaat. Nou de Noordzee is een stukje natuur waar we nog niet aan met onze poten aan hebben gezeten LP1: dat is helemaal niet waar L20: niet waar, dat is absoluut niet waar LP1: het het … de Noordzee is de drukst bevaarde zee ter wereld L20: ja is bevaard maar we hebben dus ((tegelijk)) we hebben aan … LP1: daar wordt enorm veel verstoord en het één van de doelstellingen van dit plan is om een stuk zee af te scheiden waar er geen verstoring meer zal plaatsvinden. LP2: meneer Vantuijl
De laatste belangrijke presentatorrol is het interviewen van de participanten, een rol die voornamelijk geconcentreerd is in de persoon van presentator LP2 (zie figuur 21 en figuur 22): 373 van Figuur 25: Expliciete vragen van LP2 naar het zijn 842 interventies persoonlijke (LAG) (44%) bevatten één of meerdere 400 interviewcodes. De 350 interviewvragen zijn ten dele (en vooral - zie 300 interview zonder 247 verder) gericht op de expliciete vragen naar 250 persoonlijke gasten, maar voor een 200 (weliswaar kleiner) deel interview met expliciete 150 ook op de panelleden. vragen naar persoonlijke 100 Zoals figuur 25 126 illustreert, kan de 50 interviewende rol in de 0 kwantitatieve analyse ook verbonden worden aan het belang dat gehecht wordt aan persoonlijke situaties of ervaringen. Deze figuur toont hoe ongeveer één derde van de vragende interventies van de presentator LP2 expliciete vragen zijn naar de private sfeer van één van de participanten. Het is dit intimisatie-proces dat Het Lagerhuis (en haar mediaprofessionals) ten dele articuleert binnen de 'human-interest'-(nieuws)traditie en niet alleen binnen de 'harde' nieuwssector. Samengevat wordt de identiteit van de mediaprofessional in het Lagerhuis aanzienlijk gecompliceerd door de aanwezigheid van twee presentatoren, die elk onderscheiden rollen (binnen het management van de redactie) spelen. In dit programma wordt de partisanale-opiniërende rol van Van Dam (LP1) aangevuld met de relatief neutrale en evenwicht nastrevende moderator-interviewer Witteman (LP2). Tegelijk ondersteunen beide mediaprofessionals echter de eigendom/verantwoordelijkheid van/voor het programma, dat op zijn beurt de diverse vormen van redactioneel management legitimeert. Dit management is niet alleen gesitueerd op het vlak van de diverse rollen van de presentator(en) - en vooral LP2 DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-308
die de aanwezigen interviewt en controle houdt over de (duur van de) beurten van de participanten - maar ook op het vlak van de rigide structuur van de uitzending als geheel en van de wat lossere (maar aanwezige) structuur van de drie publieksdebatten. 3.2.2.3.2 De identiteit van het publiek Zoals bij de analyse van Jan Publiek en De Eeuwige Strijd wordt hier een onderscheid gehanteerd tussen de articulatie van het (thuis)publiek en van de representaties van het publiek. In Het Lagerhuis nemen vooral de panelleden de rol als strikte representaties van het publiek waar, naast het studiopubliek en de gasten. 3.2.2.3.2.1 Het (thuis)publiek
Het Lagerhuis bevat weinig directe verwijzingen naar het thuispubliek, buiten de aansprekingen die terug te vinden zijn in de in- en uitleidingen van de (onderdelen van de) uitzendingen (zie tabel 25). Ook de vaste openingszin van de presentator bevat een aanspreking van het thuispubliek: 'Dames en heren, goedenavond, welkom in Het Lagerhuis, waar wij debatteren over de onderwerpen van deze week' (LP2 - uitzending 58). In één uitzending (62), waar het vanaf het begin van de uitzending rumoerig is in de studio, herhaalt de presentator LP2 zijn openingszin, voorafgegaan door de woorden: 'ik zei tegen de kijkers thuis …' (LP2 - uitzending 62). Dergelijke introducties kunnen gezien worden als (subtiele) articulaties van het publiek als aggregaat van individuen. Fragment 73: Uitzending 62 - 20 december 1997 - Start 0:00 - Stop 0:35 LP2 : Goedenavond, hartelijk welkom bij het Lagerhuis. Ik zei tegen de kijkers thuis: hartelijk welkom bij het Lagerhuis waar wij debatteren over de onderwerpen van deze week zoals over het rumoer op de publieke tribune in de Tweede Kamer. Boeren en boerinnen ... Ga toch in godsnaam zitten meneer Vermetere ... L20 : Ik weet er wel wat ... LP2+: ... die schreeuwden en zongen uit protest tegen wat daar gebeurde in het debat over de varkensstapel en de vraag die wij nu aan de orde stellen is: moet het rustig zijn op die publieke tribune of kan de politiek wel wat leven in de brouwerij gebruiken, meneer Vermetere ?
Naast deze verwijzingen naar het publiek als aggregaat van kijkers, zijn er in de uitzendingen nog enkele zeldzame verwijzingen naar het actieve publiek terug te vinden. Een eerste voorbeeld hiervan is de (als grap bedoelde) aan de kijkers gerichte oproep van de presentator LP2 om te reageren: 'u kunt nu de VARA bellen' (LP2 - uitzending 60), wanneer één van de panelleden zegt een gezin te willen stichten. Fragment 74: Uitzending 60 - 6 december 1997 - Start 24:31 - Stop 24:43 L14: Ja, ik ben groot voorstander van het gezin, misschien neem ik ooit ook nog wel eens een keer een gezin, maar toch ben ik het wel een beetje ((xxx)) LP2: Dames en heren, u kunt nu de VARA bellen voor het geval u de heer Okhuijsen in ((xxx)) stellen, want ...
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-309
Een tweede articulatie van het publiek als actief is terug te vinden in de onderstaande fragmenten, waar de presentator LP2 bij het publiek voorkennis verondersteld over de in Het Lagerhuis besproken actualiteit. Hierdoor wordt het (thuis)publiek gearticuleerd als actieve mediagebruikers, die op de hoogte zijn van de politieke en economische actualiteit. In het hierboven reeds weergegeven fragment 67 - over de prijs van het treinkaartje - introduceert de presentator dit thema met de zin: 'U59 heeft allemaal gelezen dat de spoorwegen van plan zijn dat treinkaartje in prijs te verhogen' (LP2 - uitzending 55 - mijn onderstreping). In het tweede fragment uit de volgende uitzending wordt verwezen naar de politieke actualiteit, en ook suggereert de presentator voorkennis wanneer hij zegt: 'U weet het, er zijn twee staatssecretarissen danig onder vuur genomen deze week' (LP2 uitzending 56 - mijn onderstreping). Fragment 75: Uitzending 56 - 8 november 1997 - Start 11:09 - Stop 11:38 LP2: Vandaag gaan we in elk geval ook een oordeel vellen. We gaan naar Den Haag, dames en heren, want het zitvlees van 'paars' is aan de orde. U weet het, er zijn tweestaatssecretarissen danig onder vuur genomen deze week, namelijk Patthijn en Smith. Die hadden namelijk de kamer onvolledig of onjuist geïnformeerd. Konden ze niks aan doen, zeiden ze zelf, hebben ook hun excuses aangeboden, sorry, sorry, sorry, en bleven toen zitten tot groot verdriet van de oppositie. Onder meer mijnheer Hillen, Hans Hillen van het CDA. Grote partij en u krijgt ze maar niet weg die mensen? Niet best.
3.2.2.3.2.2 Representaties van het publiek: een overzicht
Naast de articulaties van het thuispubliek bevatten de uitzendingen ook een aantal representaties van het publiek. In het Lagerhuis worden de eerder strikte representaties van het publiek gevormd door de panelleden, maar ook het studiopubliek en een enkele ervaringsdeskundige gast60 (in uitzending 55) kunnen onder deze noemer geplaatst worden. Daarnaast bevat het Lagerhuis ook een aantal gasten die gezien kunnen worden als representaties van de diverse elites. Tabel 24 en tabel 61 bevatten een kwantitatief overzicht van deze verschillende participant-groepen. Aangezien de samenstelling van deze participant-groepen in Het Lagerhuis geen additionele niveaus kent, wordt hier geen uitgebreide versie van deze tabellen weergegeven.
59
Aangezien er in Het Lagerhuis geen aparte aansprekingen zijn voor de panelleden en het thuispubliek, kan deze uitspraak ook beschouwd worden als (ten dele) gericht naar de panelleden. In deze lezing wordt dan verwezen naar het management van de redactie in de pré-uitzendingfase. De redactie stuurt immers voor de uitzending relevant geachte kranteknipsels naar de 20 panelleden; het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat deze panelleden dit effectief 'allemaal gelezen hebben'. 60 Deze gast wordt door LP2 als volgt aangekondigd: 'Er is namelijk een plan op tafel gekomen om homoseksuele paren de mogelijkheid te geven om te trouwen. Dat zou niet alleen voor henzelf wat betekenen, maar vooral ook voor eventuele kinderen van hen. We gaan daar straks over discussiëren, over de wenselijkheid daarvan, maar ik praat eerst met mevrouw Van Geest. Mevrouw Van Geest, hartelijk welkom. U woont al zeven jaar samen met uw vriendin die hier achter u zit en u heeft samen drie kinderen. Uw vriendin heeft die kinderen gebaard, u bent dus niet de biologische, maar de sociale moeder. Hoe oud zijn de kinderen?' (LP2 - uitzending 55) Aangezien zij de enige ervaringsdeskundige is van de acht gasten in de strikte zin, wordt in dit onderdeel geen aparte analyse van de ervaringsdeskundigen in Het Lagerhuis uitgevoerd. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-310
3.2.2.3.2.3 Strikte representaties van het publiek: het studiopubliek
Zoals bij Jan Publiek wordt het studiopubliek van Het Lagerhuis eerder passief gearticuleerd, met het verschil dat dit studiopubliek in Het Lagerhuis meer als sfeermaker dan als zwijgende toeschouwers functioneert. Zoals bijvoorbeeld in 61 fragment 73 geïllustreerd wordt, overstemt het studiopubliek soms de sprekers en de presentatoren. Dit neemt niet weg dat de leden van studiopubliek van Het Lagerhuis niet over microfoons beschikken en dus in principe niet in staat zijn om individueel te reageren. Hun interventies blijven beperkt tot collectieve reacties zoals applaus en geroep. 3.2.2.3.2.4 Strikte representaties van het publiek: de panelleden
De 20 panelleden van Het Lagerhuis kunnen - zoals het panel bij Jan Publiek gezien worden als strikte representatie van het publiek. Deze publieksrepresentatie wordt ondersteund door de zorgvuldige selectieprocedure van de redactie, waardoor op basis van socio-demografische en politiek-ideologische criteria een relatief grote verscheidenheid aan participanten wordt bereikt (zie tabel 30). In tegenstelling tot Jan Publiek worden de criteria die deze verscheidenheid ondersteunen niet expliciet benadrukt (of zelfs vermeld) in de uitzendingen, wat niet wegneemt dat de diversiteit van de panelleden zichtbaar en hoorbaar blijft in deze uitzendingen. Ook zijn er slechts zelden expliciete verwijzingen naar het 'panel' als entiteit (waarvan er één terug te vinden is in het onderstaande fragment), waarbij wel opgemerkt moet worden dat de presentator LP2 vaak middels het persoonlijke voornaamwoord 'we' naar dit panel verwijst. De afwezigheid van deze criteria en de zeldzaamheid van de articulatie van de panelleden als 'panel' leiden - in vergelijking met Jan Publiek - tot een minder sterke beklemtoning van (de representatie van) het publiek als veelheid. Hierdoor treedt op zijn beurt de articulatie van het publiek als aggregaat van individuen in dit programma meer op de voorgrond. Fragment 76: Uitzending 61 - 13 december 1997 - Start 22:36 - Stop 22:52 LP2: Eens kijken of het panel het met u eens is want daar over gaan we discussiëren. De stelling van meneer De Blij, het is duidelijk: als een patiënt niet zelf bereid is mee te helpen aan zijn behandeling dan mag dat consequenties hebben dan mag die lager komen op de medische wachtlijst. Mevrouw Bloemendaal
De belangrijkste publieksarticulatie als aggregaat van individuen is terug te vinden in het feit dat de panelleden (tenminste voor een deel) praten over de 'eigen' mening of ervaring. Zoals de panelleden van Jan Publiek praten zij meestal vanuit een ikstandpunt en zijn ze in de studio aanwezig ten persoonlijke titel. Dit kan geïllustreerd worden aan de hand van het onderstaande fragment 77, waar een panellid eerst de thema-bewakende rol van de presentator LP2 overneemt en stelt dat de vorige uitspraken 'niet de vraag zijn', hetgeen eerst beaamd wordt door de presentator. Nadat L19 gezegd heeft wat dan wel de vraag is (namelijk 'in hoeverre je vanaf de 61
In dat fragment wordt de introductie van het publieksdebat over 'het rumoer [van boeren en boerinnen] op de publieke tribune in de Tweede Kamer' (LP2 - uitzending 62) weergegeven. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-311
tribune, de democratische orde kunt verstoren' (L19 - uitzending 62)), stimuleert de presentator hem met de woorden 'En nu je mening' (LP2 - uitzending 62 - mijn onderstreping) om hierin een standpunt in te nemen. L19 reageert positief op dit verzoek en formuleert effectief een standpunt, waarbij L19 extra benadrukt dat het over de eigen mening gaat: 'Daar gaat het mij om en dan zeg ik …' (L19 - uitzending 62 - mijn onderstreping). Fragment 77: Uitzending 62 - 20 december 1997 - Start 5:57 - Stop 6:22 LP2: Meneer Viezee L19: We moeten niet afdwalen. Ik ben het hartsgrondig eens met degene die geprotesteerd hebben, ik vind het een zeer slechte wet maar dat is de vraag niet. LP2: Nee, klopt. L19: De vraag is: in hoeverre je vanaf de tribune, de democratische orde kunt verstoren. LP2 : En nu je mening. L19+: Daar gaat het mij om en dan zeg ik: het kan niet want je zult, dat is een stuk zelfdiscipline, ervoor moeten zorgen dat de democratie kan functioneren en niet intimideren, ook niet op de tribune.
Deze individualiteit moet op een aantal vlakken genuanceerd worden. Zoals in Jan Publiek gebeurt de panelselectie op basis van een aantal profielen, waaraan een bepaald panellid moet voldoen. In een aantal gevallen worden de panelleden tijdens de uitzending gekoppeld aan deze profielen, waardoor zij gearticuleerd worden als representaties van bepaalde maatschappelijke subgroepen en er opnieuw aansluiting gevonden wordt bij de articulatie van het publiek als veelheid. Naast de opvallende politiek-ideologische tegenstelling, waardoor de panelleden representaties worden van 'links'- en 'rechts'-denkenden, vormen de panelleden ook representaties van leeftijdsgroepen, etnische groepen (zie fragment 22), gendergerelateerde groepen, beroepsgroepen (zie fragment 23) en hun identiteiten. Een additioneel voorbeeld van de representatie van deze laatste groep wordt weergegeven in het onderstaande fragment, waarbij ook de rol van het redactionele management geïllustreerd wordt. In dit publieksdebat over een meisje dat van een rechter vier uur werkstraf gekregen heeft omdat ze een propje op straat gegooid heeft, verleent de presentator het nog zittende panellid L8 (een politiecommissaris) ongevraagd het woord. L8 protesteert: 'mag ik ook eens staan terwijl ik niet eens …' (L8 - uitzending 56) en stelt nadrukkelijk dat de presentator 'zondigt' (L8 - uitzending 56) tegen de eigen spelregels. Daarna neemt hij - sprekend vanuit zijn profiel: 'u weet het dat ik een bescheiden politieman ben' (L8 - uitzending 56) - wel degelijk een standpunt over dit thema in. Fragment 78: Uitzending 56 - 8 november 1997 - Start 3:24 - Stop 3:42 LP2: Mijnheer Eringa? L8: Ja, goh, mag ik ook eens LP2: Ja. L8+: ... staan terwijl ik niet eens ((xxx)) LP2+: Het is bij u in de ((xxx)). L8+: U zondigt weer … LP2+: De politiemensen, de spelregels te doen naleven. ((xxx)) L8+: Nou, u weet het dat ik een bescheiden politieman ben. Nou het is in ieder geval jammer dat mijnheer Driessen als exschoolmeester er niet in geslaagd is om de kinderen beter op te voeden en... ((applaus)) ((wordt onderbroken))
Een tweede nuancering van de individualiteit van de panelleden is de (weliswaar beperkte) aanwezigheid van de articulatie van het publiek als georganiseerd, waarbij de band tussen panelleden en organisaties niet beperkt blijft tot het uitoefenen van een beroep. Hoger werd reeds verwezen naar de politieke activiteiten DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-312
van de sommige van de panelleden die ook in de uitzendingen aan bod komen. Zo wijst de presentator LP2 bijvoorbeeld in uitzending 59 expliciet op het VVDlidmaatschap van één van de panelleden: 'Meneer Huffnagel is van de VVD, die moet het kunnen weten' (LP2 - uitzending 59 - zie fragment 19). In uitzending 58 wordt ditzelfde panellid - zoals het onderstaande fragment toont - gepositioneerd als quasi-vertegenwoordiger van een werkgeversorganisatie, ondanks het zachte protest van dit panellid: 'ik kan van twee kanten praten' (L10 - uitzending 58). Fragment 79: Uitzending 58 - 22 november 1997 - Start 43:46 - Stop 44:26 LP2: Meneer Huffnagel. L10: Ik denk nou juist, het gaat nou eindelijk de goede kant op, we kunnen namelijk steeds flexibeler gaan werken. Je kan ook zelf bepalen of je meer of minder wil gaan werken. Je kan bijvoorbeeld van vrije tijd te kopen, dan ga je gewoon minder dagen werken. Ik vind dat prestatieloon, vind ik prima, je hebt natuurlijk een zekere basis … LP2: U zit bij een werkgeversorganisatie. L10: Ik zit bij een werkgeversorganisatie, precies, maar daar ben ik zelf weer werknemer, dus ik kan van twee kanten praten. Maar je hebt een zekere basis en daar bovenop ga je kijken van wie heeft er extra heeft gepresteerd. Dat was vroeger al zo, als je op de middelbare school bollen ging pellen, dan was degene die de meeste manden vol had, had aan het eind van de dag het meeste geld.
Naast de publieksarticulatie als aggregaat van individuen (aangevuld en/of genuanceerd door articulaties van het publiek als veelheid en als georganiseerd) is vooral de articulatie van het publiek als actief in Het Lagerhuis aanwezig. De panelleden nemen een aanzienlijk deel van het aantal interventies (31% met duel en 40% zonder duel) en van de totale spreektijd (44% met duel en 57% zonder duel) van dit programma voor hun rekening. Tijdens de publieksdebatten worden zij in de gelegenheid gesteld om meningen te formuleren, ervaringen te vertellen en de gasten te bevragen. Bovendien is in Het Lagerhuis de mate van fragmentering van de standpunten (onder druk van het tijdsmanagement van de redactie) minder sterk. Uit de kwantitatieve analyse blijkt dat slechts 36% van de interventies van de Lagerhuis-panelleden (in vergelijking met 47% bij de panelleden van Jan Publiek) geen reactie bevat op een interventie van een vorige spreker. De Lagerhuispanelleden reageren vaak onmiddellijk op een vorige spreker (43% in vergelijking met 19% bij Jan Publiek). Tabel 66: Reacties op vorige uitspraken van participanten per participant-groep (LAG)
Geen reactie Onmiddellijke en gepersonaliseerde reactie Onmiddellijke en niet-gepersonaliseerde reactie Latere en gepersonaliseerde reactie Latere en niet-gepersonaliseerde reactie Reactie op algemene discussie Reactie op AEL Vragen Combinaties Andere Totaal
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
Panelleden # % 271 36 66 9 257 34 34 4 34 4 57 8 0 0 39 5 32 25 815 100
Juryleden # % 163 98 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0 1 167 100
Gasten ss # % 99 59 7 4 47 28 1 1 1 1 3 2 0 0 10 6 2 2 172 100 P. V-313
Wanneer de (meer gevoelige) kwantitatieve interactie-indicator gebruikt wordt, blijkt (in vergelijking met Jan Publiek) de mate van directe interactie groter te zijn: ongeveer 63% van de interventies van een panellid wordt voorafgegaan door een interventie van de presentator, terwijl dit bij Jan Publiek bijna 88% is. Ook geeft deze analyse aan dat de gasten (in de strikte zin) bij deze interactie betrokken worden. In Het Lagerhuis wordt een relatief hoog interactie-niveau bereikt: (namelijk 17), waarbij wel opgemerkt dient te worden dat het niveau van de interventie-reeks met het tweede hoogste niveau 11 bedraagt. Bij Jan Publiek is dit respectievelijk 12 en 11. Tabel 67: Interactie tussen de participanten per participant-groep (LAG)
Geen interactie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 Niveau 6 Niveau 7 Niveau 8 Niveau 9 Niveau 10 Niveau 11 Niveau 12 Niveau 13 Niveau 14 Niveau 15 Niveau 16 Niveau 17 Totaal
Panelleden # % 518 62,7
Juryleden # % 158 94,6
Gasten ss # % 119 69,2
106 79 38 30 15 11 9 2 3 2 3 1 1 1 1 1 1 815
8 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 167
24 4 12 4 4 3 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 172
13,0 9,7 4,7 3,7 1,8 1,3 1,1 0,2 0,4 0,2 0,4 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 100
4,8 0,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 100
14,0 2,3 7,0 2,3 2,3 1,7 0,0 0,6 0,0 0,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 100
Het nog vrij hoge aandeel interventies van panelleden voorafgegaan door een interventie van de presentator (63%) wordt verder genuanceerd door de kwantitatieve analyse van de aard van deze interventies van de presentator. Uit de 62 onderstaande grafiek blijkt immers dat een groot deel van de presentatorinterventies die de interventie van een panellid voorafgaan (namelijk ook 63%) louter één of meerdere moderatiecodes bevat. In Het Lagerhuis is met andere woorden relatief veel directe interactie aanwezig, en wanneer de presentator tijdens de publieksdebatten intervenieert is dit vaak louter om de volgende spreker het woord te geven. 62
Deze grafiek is gebaseerd op 703 participant-interventies: van de 1154 participant-interventies zijn er 366 interventies die niet voorafgegaan worden door een presentator-interventie. Bovendien worden ook 85 interventies, die voorafgegaan worden een aantal weinig frequente combinaties van de presentator-rollen, weggelaten om de overzichtelijkheid van de grafiek te bevorderen. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-314
Figuur 26: Rollen van de presentator in relatie tot de participant-groepen (LAG) andere debat introductie combinatie i+m moderatie interview
Juryleden Gasten ss Panelleden Algemeen 0%
20%
40%
60%
80%
100%
De articulatie van het publiek als actief (in de publiek/privaat dimensie) behelst ook de articulatie als burger, waarbij vooral de voor Het Lagerhuis kenmerkende klemtoon op de (deels politieke) actualiteit maakt dat (onder meer) concrete beleidsvoorstellen in dit programma besproken worden (zie tabel 25). Voorbeelden hiervan zijn het in uitzending 57 besproken plan van de PdvA om alcohol in het verkeer te verbieden, het voorstel van de 'VVD in Gouda' (LP2 - uitzending 58) om het Nederlands volkslied beter te gaan onderrichten en het VVD-voorstel om de leeftijdsgrens om in het leger te gaan te verlagen, dat in uitzending 59 aan bod komt. Daarnaast worden de panelleden in de mogelijkheid gesteld om in discussie te treden met LP1 (die (de stelling van) het derde publieksdebat introduceert) en met één gast per uitzending (die (de stelling van) het tweede publieksdebat introduceert). Terwijl in het eerste geval de panelleden hun (on)eensgezindheid met één van de twee presentatoren kunnen formuleren (en dus de autoriteit van de presentator bijna per definitie ondergraven wordt), kunnen ze in het tweede geval een standpunt innemen over de stelling die een lid van een (andere) elite aanbrengt - of zoals tabel 29 toont - deze gast (in beperkte mate) bevragen. Een belangrijke nuance hierbij is dat van de acht gasten in de strikte zin slechts één gast een politicus is. Wanneer de vergelijking gemaakt wordt met de duelgasten (waar drie gasten politici zijn, en één gast ex-politicus) kan alleen maar het vermoeden geopperd worden dat politici vooral figureren in het duel, waardoor de mogelijkheid van de panelleden om in discussie te treden met een politicus beperkt wordt, aangezien de panelleden in deze situatie herleid worden tot studiopubliek.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-315
Tabel 68: Duelgasten en gasten in de strikte zin (LAG) Nummer 55 56 57 58 59 60
Duelgast
61
PvdA-kamerlid CDA-kamerlid Rechter PvdA-kamerlid Notaris Vertegenwoordiger van Nederlandse politiebond Auteur defensienota
62
Ex-politicus en bankdirecteur
Gast in de strikte zin Ervaringsdeskundige Bisschop VVD-kamerlid Schooldirecteur Voorzitter van nierpatiëntenvereniging Schrijfster Vertegenwoordiger van Stichting volksgezondheid en roken Directeur van een psychiatrische instelling
Uit de analyse van de interviews met de panel- en redactieleden bleek reeds de complexe articulatie van de panelleden als 'gewone mensen', waarbij deze articulatie gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van een aan het panel intern antagonisme, in combinatie met het antagonisme tussen de panelleden en de gasten, die gezien kunnen worden als representaties van diverse elites. De klemtoon op de beroepen van de sommige panelleden (waaronder een econoom en een politiecommissaris), aangevuld met de politieke activiteiten van andere panelleden bevestigt de meer complexe relatie tot de publieksarticulatie als 'gewone mensen'. Deze groep panelleden staat echter in een antagonistische relatie tot panelleden die meer aansluiting vinden bij de publieksarticulatie als 'gewone mensen', die geen band hebben met een elite en die niet georganiseerd zijn. Het onderstaande fragment bevat de kenmerkende antagonistische relatie tussen deze 'gewone panelleden' en leden van de politieke elite, waarin bovendien verwezen wordt naar de vervreemding die verbonden wordt aan deze leden van de politieke elite. Fragment 80: Uitzending 61 - 13 december 1997 - Start 3:29 - Stop 3:40 L17: ik vind dat de politici erg ver van het volk afstaan. Ik vind ze soms onbegrijpelijke taal uitslaan, ik vind ze het leukst als ze een keer in het jeugdjournaal zitten en eens een keer gewoon Nederlandse taal gewoon waar ze het over hebben ((xxx))((applaus))
Een tweede fragment toont hoe het intern antagonisme soms ook in de uitzending aanwezig is. In dit publieksdebat over illegalen oppert een panellid de 'heel makkelijk[e]' (L5 - uitzending 62) mogelijkheid om een advertentie in de krant te zetten om deze illegalen naar het politiebureau te lokken, waarna een tweede panellid protesteert en (redelijk geagiteerd - zo blijkt vooral wat later) stelt: 'Ja meneer Bres, u pleit dus voor 'government by joke', dus regeren bij grappen in dit land' (L18 - uitzending 62).
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-316
Fragment 81: Uitzending 62 - 20 december 1997 - Start 36:52 - Stop 37:53 L5: Jullie kunnen allemaal praten wat je wilt ... Het is gewoon heel makkelijk. Ik ben tegen die identificatieplicht en de oplossing is gewoon heel makkelijk. Doe zoals verleden jaar: toen kwam er een advertentie in de krant: illegale mensen die krijgen een verblijfsvergunning, af te halen bij het politiebureau. Dan staan er honderden, honderden illegalen, die kan je zo oppakken. Dat is echt gebeurd. Dat is de oplossing, dan kan je zeggen: Nou die zijn ((xxx)) dat is heel erg dat die mag blijven. En dan heb je ze, of je nou bruin, groen of paars bent, maakt helemaal niet uit, dan je heb je die illegalen. LP2: Meneer van Tuijl. L18: Ja meneer Bres, u pleit dus voor 'government by joke', dus regeren bij grappen in dit land. L20: ((xxx)) L18+: Ja daar voelt u ook veel voor. Meneer van Metere, maar houdt u nu even uw mond L20: rustig ((xxx)) LP2: Gaat u door Meneer Van Tuijl. L18: Ik vind gewoon dat die identificatieplicht er moet komen. Als je niets op je kerfstok hebt, is het niet erg dat ze je het vragen maar als je wel iets op je kerfstok hebt, dan is het beter dat dat aan het licht komt.
Een element dat de panelleden toch (ten dele) articuleert als 'gewone mensen' is de nadruk op de authentieke ervaring, die ook bij hen aanwezig is. Uit de kwantitatieve analyse blijkt dat 30% van de interventies van de panelleden elementen uit de persoonlijke sfeer bevatten, en dat 12% van deze interventies alleen over de persoonlijke situatie en/of ervaring van de panelleden handelen. In vergelijking met Jan Publiek, waar het aandeel van de panellid-interventies die louter over de private sfeer gaan 29% bedraagt, is dit aandeel bij Het Lagerhuis echter eerder beperkt. Tabel 69: Uitspraken binnen de private sfeer naar participant-groep (LAG) Panelleden Juryleden Gasten sz # % # % # % Algemeen 479 59 42 25 96 56 Persoonlijk zichzelf 95 12 71 43 36 21 Persoonlijk anderen 46 6 17 10 11 6 Persoonlijk zichzelf en anderen 18 2 3 2 2 1 Gemengd persoonlijk en algemeen 82 10 1 1 6 3 Andere 95 11 33 20 21 12 Totaal 815 100 167 100 172 100 Zoals figuur 26 (en de analyse van de identiteit van de mediaprofessional) ook reeds aangaf, worden de panelleden zoals alle participanten aan Het Lagerhuis, onderworpen aan het management van de redactie. Tijdens de uitzending is dit management vooral gesitueerd in de structuur van de uitzending en de rol van de presentator LP2, waarbij echter het belang van de voorgesprekken in de préuitzendingfase niet verwaarloosd mag worden. Figuur 26 toont ook aan dat de presentator LP2 zich in een aanzienlijk deel van zijn interventies beperkt tot een louter modererende rol. De panelleden worden - volgens de 'spelregels' van Het Lagerhuis - geacht om recht te staan om het woord te vragen. Tabel 70 toont aan dat de 'spelregel' om een beurt te vragen vaak gerespecteerd wordt: het merendeel van de eerste interventies van de panelleden is gesitueerd in de categorie 'heeft een beurt gevraagd en gekregen van de presentator'.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-317
Tabel 70: Beurtwissels bij de participanten per participant-groep (LAG) Type beurtwissel Panelleden Juryleden Gasten sz Beurt gekregen van presentator 309 (38%) 0 (0%) 9 (5%) en gevraagd 1ste interventie63 latere interventie Ongevraagd beurt gekregen van presentator 1ste interventie latere interventie Beurt gekregen van andere spreker 1ste interventie latere interventie Beurt genomen 1ste interventie latere interventie Type beurtwissel onbekend
297 96% 12 4% 197 (24%)
0 0 165 (98%)
7 78% 2 22% 109 (63%)
7 4% 190 96% 164 (20%)
16 10% 149 90% 1 (1%)
15 14% 94 86% 27 (16%)
0 0% 164 100% 137 (17%) 77 56% 60 44% 8 (1%)
0 1
0% 100% 1 (1%) 1 100% 0 0% 0 (0%)
1 4% 26 96% 27 (16%) 14 52% 13 48% 0 (0%)
Dit betekent niet dat dit gemanaged publiek zich niet zal verzetten tegen het redactionele management. In de bovenstaande tabel wordt getoond dat 17% van de interventies van de participanten zonder toestemming van de presentator gebeuren. Nog eens 20% van de interventies komen tot stand doordat een panellid het woord krijgt van een andere participant. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de kwantitatieve analyse van de 'zachte' en meer expliciete vormen van verzet, waarbij de 'zachte' vormen van verzet zich vooral situeren binnen de beurtwissels. Bij de panelleden is het meer expliciete verzet eerder zeldzaam in vergelijking met Jan Publiek, waar dit percentage (iets) groter is en 3% bedraagt. Vooral opvallend is het toch vrij grote totaalpercentage verzetscodes, dat voor de panelleden 27.5% bedraagt (in vergelijking met 20% bij Jan Publiek). Tabel 71: Verzet van de participanten tegen het management van de redactie per participant-groep (LAG)
beurt aannemen van andere deelnemer beurt nemen host onderbreken doorpraten na poging tot onderbreken instructies van de host negeren andere expliciete kritiek protest tegen interpretatie van host niet op de vraag willen antwoorden, maar wel verder praten
Panelleden # % 164 20,12
Juryleden # % 1 0,60
Gasten sz # % 27 15,70
137 14 32
16,81 1,72 3,93
1 8 3
0,60 4,79 1,80
27 8 6
15,70 4,65 3,49
8 3 2
0,98 0,37 0,25
0 0 3
0,00 0,00 1,80
0 0 4
0,00 0,00 2,33
2
0,25
1
0,60
0
0,00
63
Een interventie geldt als eerste interventie als diezelfde participant drie interventies voor de te coderen interventie niets gezegd heeft. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-318
host bevragen expliciete kritiek op de uitzending qua subtopics (gemaakte keuze van subtopics en ontbrekende subtopics) en qua reportages thema- of structuurbewaking protest tegen vraagstelling van host uitzending besluiten of beëindigen door participant expliciete kritiek op de uitzending qua onderwerp beurt weigeren protest tegen beurt afnemen, tegen inkorten of tegen onderbreken (of tegen poging tot …) protest tegen ander aspect van de interventies van de host expliciete kritiek op de uitzending qua gastenkeuze Totaal aantal interventies met minstens één verzetscode Totaal aantal interventies met minstens één verzetscode zonder verzet in beurtwissels Totaal aantal interventies
2 1
0,25 0,12
1 0
0,60 0,00
0 0
0,00 0,00
1 0
0,00 0,00
0 0
0,00 0,00
0 3
0,00 1,74
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0 0
0,00 0,00
0 0
0,00 0,00
0 0
0,00 0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
0
0,00
224
27,48
14
8,38
46
26,74
16
1,96
4
2,40
7
4,07
815
100
167
100
172
100
Samengevat is de identiteit van de panelleden ten dele verbonden aan hun representatieve aspecten, die ondersteund worden door de socio-demografische en politiek-ideologische selectiecriteria. Vooral deze representativiteit/diversiteit draagt bij tot de publieksarticulatie als veelheid. Tegelijk worden de panelleden gearticuleerd als actieve individuen die een mening verdedigen, persoonlijke ervaringen/situatie verhalen, gasten bevragen en (aanzienlijk meer dan bij Jan Publiek) met elkaar in discussie gaan over thema's die tot de (ten dele politieke) actualiteit behoren. Dit laatste element (en de beperkte mogelijkheid tot het bevragen van politici) verbindt de panelleden met de publieksarticulatie als burger. De publieksarticulatie als 'gewone mensen' wordt in Het Lagerhuis gecompliceerd door de aanwezigheid van een aantal panelleden die door hun beroep, politieke activiteiten of hun rol binnen andere organisaties een tussenpositie tussen 'gewone mensen' en elite innemen. Andere panelleden sluiten echter wel meer aan bij de publieksarticulatie als 'gewone mensen'. Tenslotte worden ook deze panelleden - zoals alle participanten - gearticuleerd als gemanaged publiek dat zich soms zal verzetten tegen dit management. Specifiek aan de Lagerhuis-panelleden en hun management is echter de sterk modererende rol van de presentator LP2, waarbij de interviewende rol van deze presentator eerder gericht wordt op de gasten van Het Lagerhuis. 3.2.2.3.2.5 Representaties van het publiek: de gasten
In Het Lagerhuis zijn per uitzending in principe slechts drie gasten aanwezig, die in sterke mate met hun individuele rol in de uitzending verbonden zijn: het jurylid, dat alleen aan het begin (dat wil zeggen vlak na het eerste publieksdebat) en het einde van de uitzending aan bod komt, de duelgast, die eerst door Witteman geïnterviewd wordt en dan met Van Dam in debat treedt; en de gast in de strikte zin, die ook kort DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-319
geïnterviewd wordt en over wiens stelling het panel debatteert. Alleen deze laatste gast zal in een publieksdebat betrokken worden. Onderstaande tabel bevat een beknopt overzicht van de 24 gasten uit de acht geanalyseerde Lagerhuis-uitzendingen. Tabel 72: Overzicht van de gasten (LAG) Nummer 55 56 57 58
Jurylid
Duelgast
60
Vervalser van schilderijen Schrijfster Politiewoordvoerder Internationale zwarte zakenvrouw van het jaar 1997 Voorzitter van de Elfstedenvereniging Ex-(top)voetballer
61
Burgemeester van Tilburg
Vertegenwoordiger van Nederlandse politiebond Auteur defensienota
62
Winnaar groot dictee der Nederlandse taal
Ex-politicus en bankdirecteur
59
Gast in de strikte zin
PvdA-kamerlid CDA-kamerlid Rechter PvdA-kamerlid
Ervaringsdeskundige Bisschop VVD-kamerlid Schooldirecteur
Notaris
Voorzitter van nierpatiëntenvereniging Schrijfster Vertegenwoordiger van Stichting volksgezondheid en roken Directeur van een psychiatrische instelling
De juryleden worden vaak in de introductie verbonden met de actualiteit - of zoals de presentator LP2 éénmaal opmerkt: 'het nieuws van deze week' (LP2 - uitzending 55) - en genieten op basis daarvan enige bekendheid. Enkele juryleden zijn verbonden met taal en/of debat, zoals de winnaar van het 'groot dictee der Nederlandse taal' of de in de onderstaande fragment aangekondigde schrijfster, maar voor de meeste juryleden geldt de aanwezigheid in de actualiteit als voornaamste selectiecriterium. In het inleidende interview beschrijven zij dan ook vaak wie zij zijn (wat het hoge aandeel interventies over de private sfeer in tabel 69 verklaart). Fragment 82: Uitzending 56 - 8 november 1997 - Start 8:53 - Stop 9:17 LP2: Dames en heren, ik stel u voor aan iemand die op een hele andere manier met papier omgaat. Dat is ons jurylid van vandaag, dat is de schrijfster die deze week de 'Trouw-publieksprijs' won met haar boek 'Het Geheim', Mevrouw Anna Enquist. ((applaus)) Honderdduizend exemplaren verkocht, wat in Nederland ongelooflijk veel is voor een boek, ook nog de 'Trouwpublieksprijs'. Dat betekent dat het publiek heeft gekozen voor u, anders dan een jury of wat dan ook. Een beetje gelukkig?
De juryleden worden geacht niet te interveniëren en pas op het einde van de uitzending één van de panelleden te selecteren als de beste 'debater', waardoor de articulatie van Het Lagerhuis als een programma met 'debat' en 'discussie' versterkt wordt. Tegelijk spelen de juryleden een rol in het management van de redactie, doordat zij (door deze redactie) gezien worden als stimulans voor de panelleden. Zoals tabel 72 toont, kunnen de andere gasten (duelgasten en gasten in de strikte zin) meer dan de juryleden gezien worden als leden van een politieke, kerkelijke of bestuurlijke elite. In deze zin draagt hun aanwezigheid bij tot de articulatie van (een deel van) de panelleden als 'gewone mensen'. Dit wordt verder versterkt doordat deze gasten (in sterkere mate dan de panelleden) gearticuleerd worden als DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-320
georganiseerd. Het meest expliciete voorbeeld hiervan is terug te vinden in uitzending 56, waar de presentator LP2 de gast (een bisschop) articuleert als vertegenwoordiger van het instituut Kerk. Fragment 83: Uitzending 56 - 8 november 1997 - Start 25:02 - Stop 25:12 LP2: Monseigneur, ik wil niet steeds onderbreken, maar laten we even uitgaan van de juistheid van de cijfers. Vindt u dan niet dat het buitengewoon treurig is dat het instituut dat u vertegenwoordigt zo slecht aanslaat. Weinig gelovigen.
De gasten worden zoals de panelleden onderworpen aan het management van de redactie, waarbij de structuur van de uitzending en de rol(len) van de presentator(en) als belangrijkste domeinen van management (in de uitzendingfase) gelden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de rol van de presentator LP2 tegenover de gasten niet beperkt blijft tot zijn modererende rol, maar dat LP2 deze gasten vooral interviewt (zie figuur 26). Hierdoor wordt hun interactie met de panelleden beperkt, wat bijvoorbeeld terug te vinden is in de minder sterkere mate van reageren op uitspraken van vorige sprekers (zie tabel 66). Ook zal slechts zelden een gast expliciet het woord vragen (zie tabel 70). De gasten in de strikte zin worden bovendien in de situatie geplaatst dat de door hen aangebrachte stelling door het panel bediscussieerd wordt, wat soms kan resulteren in een confrontatie met harde kritiek, waarbij de gast zich in een moeilijk verdedigbare positie bevindt, aangezien hij niet op alle opmerkingen van de 20 panelleden kan reageren. In uitzending 56, waar de hierboven reeds vermelde bisschop te gast is, start het publieksdebat als volgt: Fragment 84: Uitzending 56 - 8 november 1997 - Start 27:38 - Stop 28:10 L2: De Kerk heeft voor mij als instituut zijn waarde volkomen verloren, omdat de Kerk alleen nog maar is om belasting te innen en verder je niets aan te trekken van gelovigen die in de problemen zitten, want die laten ze dan fijn zitten en tegen de tijd dat je dan weer thuiskomt, krijg je aanslag kerkbelasting. Ik kan het nog duidelijker zeggen. Mijn man was van Joodse komaf en mijn man zei altijd: hoe kunnen de Christenen geloven dat de verlosser is geweest. Volgens mij hebben de Joden het bij het rechte eind, want als hij al geweest zou zijn, heeft hij er wel een mooie klerezooi van gemaakt.
Samengevat is de identiteit van de gasten in sterke mate afhankelijk van de positie waarin deze gasten geplaatst worden, als jurylid of gast in de strikte zin (of als debatgast). De juryleden zijn vaak (tijdelijk) bekende individuen die verbonden zijn met de actualiteit, zonder al te zeer een band te hebben met een maatschappelijke elite. Zij worden geacht een oordeel uit te spreken over de panelleden en torenen dan ook (letterlijk) boven deze panelleden uit. Hun aanwezigheid versterkt enerzijds de articulatie van het programma als een 'debat', en anderzijds zijn zij (en de jurering van de panelleden) een onderdeel van het redactionele management omwille van hun 'stimulerende' rol voor de participanten. De gasten in de strikte zin kunnen meer gezien worden als vertegenwoordigers van politieke, kerkelijke of bestuurlijke elites, over wiens stellingname de panelleden een standpunt kunnen innemen en een discussie kunnen voeren. In beperkte mate kunnen de panelleden ook met hen in dialoog gaan, en hen bevragen. De articulatie van (een deel van) de gasten als vertegenwoordigers van een elite, zoals bijvoorbeeld gebeurt met een bisschop die te gast is, ondersteunt bovendien hun articulatie als georganiseerd. De combinatie van elite-zijn en georganiseerd-zijn draagt ten dele bij aan de articulatie van sommige panelleden als 'gewone mensen'.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-321
3.2.2.4 De identiteit van de betrokken actoren samengevat De identiteit van de mediaprofessionals in de drie programma's is geconcentreerd rond de vier presentatoren, aangezien de andere leden van de redactie slechts 64 zelden ter sprake komen en nooit in beeld verschijnen. De identiteiten van drie van deze vier presentatoren zijn bovendien erg gelijklopend en steunen op de knooppunten rond professionaliteit en (weliswaar in mindere mate) objectiviteit. Alleen de tweede presentator van Het Lagerhuis, Van Dam, vertoont een sterk afwijkend profiel en wordt daarom apart besproken. De professionaliteit van de presentatoren steunt in de uitzendingen vooral op de verantwoordelijkheid voor en eigendom van het programma. Op een aantal vlakken is deze verantwoordelijkheid/eigendom ook in de uitzending zichtbaar, bijvoorbeeld wanneer de presentatoren verwijzen naar de aanwezige productiemiddelen (en participanten) in combinatie met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden, of wanneer zij elementen uit het discours van gastvrijheid hanteren. Deze verantwoordelijkheid/eigendom legitimeert ook de diverse managementstechnieken die in de drie programma's door de redactie gehanteerd worden. Na de sporen van de disciplinerende technieken uit de pré-uitzendingfase is het management van de redactie in de uitzending zelf vooral geconcentreerd rond de structuur van de uitzending en de rollen van de presentator. De manier waarop de drie programma's gestructureerd worden, vertoont grote verschillen, maar dit neemt natuurlijk niet weg dat ze alle drie gekenmerkt worden door de aanwezigheid van een duidelijke structuur. In Jan Publiek en De Eeuwige Strijd is deze structuur verbonden met de aanwezigheid van de gasten en met het tonen van reportages aan de participanten. In Jan Publiek worden de subthema's opgestart door een interview met een gast en/of een reportage, waarna (vooral) de panelleden aan het woord kunnen komen. In De Eeuwige Strijd wordt een interview met een gast meestal gevolgd door de reactie van één van de deskgasten. In het Lagerhuis is de zes-fasige basisstructuur nog meer rigide, maar binnen de drie publieksdebatten wordt de structuur alleen aangebracht door de actiefstructurerende interventies van de moderator-presentator, die op basis van voorkennis een aantal tegenstellingen in het debat creëert. Naast de uitzendingsstructuur zijn ook de verschillende rollen van de presentator een onderdeel van het redactionele management. In tegenstelling tot wat vermoed kan worden op basis van de klemtoon op 'debat' is de interviewende rol dominant in Jan Publiek en (vooral) in De Eeuwige Strijd; ook in Het Lagerhuis is deze rol sterk aanwezig, echter naast de dominante moderatorrol. Bovendien bevat tussen een derde en een vierde van de interviewende presentator-interventies een expliciete vraag naar de persoonlijke situatie van de participanten, wat de programma's aansluiting doen vinden bij de 'human-interest'-(nieuws)traditie. Opnieuw duiken bij de analyse van Het Lagerhuis enkele nuanceringen op: in dit programma is de interviewende rol van de presentator immers vooral gericht op de gasten, en slechts in beperkte mate op de panelleden. In de publieksdebatten is de presentator LP2 vooral moderator. Een tweede nuancering betreft de rol van de tweede presentator LP1, waar interviewen noch modereren, maar wel debatteren tot de belangrijkste 64
Op de zeldzame gevallen na waar de leden van de technische ploeg in beeld komen.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-322
taak behoort. Door de deelname aan één van de publieksdebatten wordt deze presentator co-debater en verlaat hij ten dele de aan het management van de redactie verbonden rollen. Naast de professionaliteit van de presentator wordt de identiteit van de mediaprofessional ook gearticuleerd aan de hand van het knooppunt objectiviteit, waarbij de klemtoon bijna exclusief komt te liggen op de onpartijdigheid van de presentator. Een eerste component van deze onpartijdigheid is het bewaren van het evenwicht in de uitzending, hetgeen zich niet alleen uit in de keuze van de gasten en de subthema's maar dat ook gekoppeld is aan de moderatorrol van de presentator en de zorgvuldigheid waarmee de presentatoren de verschillende participanten aan het woord laten. In Het Lagerhuis wordt dit evenwicht ook bereikt op basis van het evenveel aan het woord laten van de 'linkse' en 'rechtse' participanten. De tweede component van de onpartijdigheid is de neutraliteit van de presentator. Zoals de analyse van de rollen van de drie presentatoren aantoont, is het aandeel inhoudelijke interventies waar de presentator een standpunt inneemt relatief klein, maar aanwezig. Het percentage debatcodes bedraagt bij Jan Publiek 7%, bij De Eeuwige Strijd 8% en bij LP2 van Het Lagerhuis 10%. Hieruit kan besloten worden dat de drie programma's gekenmerkt worden door een streven van de presentatoren om neutraal te blijven, maar dat zij soms een licht opiniërende of partisanale rol vervullen. Hierbij dienen twee opmerkingen gemaakt te worden: de neutraliteit van de presentatrice wordt in De Eeuwige Strijd voor een deel aangetast door de polarisering tussen 'pro' en 'contra' die in het programma aanwezig is. Ten tweede wordt in Het Lagerhuis de identiteit van de mediaprofessional gecompliceerd door de aanwezigheid van een tweede presentator, die juist een zeer sterk opiniërende (of partisanale) rol inneemt. De analyse van de identiteit van de andere participanten staat vooral in functie van de participant-groepen die een strikte representatie van het publiek vormen, namelijk de panelleden van Jan Publiek en Het Lagerhuis, en de ervaringsdeskundigen en leden van het studiopubliek in De Eeuwige strijd. Deze participant-groepen worden op een aantal (soms expliciete) manieren gearticuleerd als representaties van het publiek - maar vaak op basis van socio-demografische en/of politiek-ideologische kenmerken - waarbij zij in het spanningsveld tussen de publieksarticulatie als veelheid en als aggregaat van individuen terecht komen. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden in de manier waarop in Jan Publiek eerst het panel als geheel geïntroduceerd wordt (met een collage van pasfoto's) en vervolgens één of twee individuele panelleden met naam en enkele socio-demografische kenmerken verder voorgesteld worden. Een tweede element in de articulatie van de identiteit van deze participant-groepen is de articulatie als actief: in tegenstelling tot het vaak passieve studiopubliek (zelfs bij De Eeuwige Strijd) nemen zij deel aan de gesprekken (en/of discussies). Ze nemen standpunten in, vertellen persoonlijke ervaringen, beschrijven persoonlijke situaties en bevragen en bediscussiëren soms (de standpunten van) andere gasten, zoals deskundigen en/of politici. In dit laatste geval worden deze publieksrepresentanten gearticuleerd als burger, en wordt de publieksarticulatie als actief binnen de publieke sfeer geplaatst. Een derde element is de articulatie van deze participant-groepen als 'gewone mensen', vaak op basis van antagonistische relaties met andere participant-groepen zoals deskundigen/politici en Bv's. In Jan Publiek zijn deze antagonistische relaties DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-323
het sterkst. De articulatie van de Bv's als bekend (en als leden van een media-elite) en van de deskundigen/politici als leden van een intellectuele of politieke elite, die enerzijds verbonden worden met kennis en weten, en anderzijds met politieke verantwoordelijkheid (of macht in de eerder traditionele betekenis) leidt tot een identiteit bij de panelleden als onbekend, ongeorganiseerd, onmachtig, in het bezit van (statische) spontane meningen en authentiek. Ook in De Eeuwige Strijd zorgt de antagonistische relatie tussen enerzijds de ervaringsdeskundigen (en het studiopubliek) en anderzijds de professionele deskundigen, voor de articulatie van de ervaringsdeskundigen als 'gewone mensen' die authentiek geachte ervaringen komen verhalen. Alleen in Het Lagerhuis is de articulatie van de panelleden als 'gewone mensen' complexer, aangezien sommige panelleden door hun beroep, politieke activiteit en/of georganiseerd-zijn een brugfunctie waarnemen tussen elite en 'gewone mensen'. Een ander deel van de panelleden kan echter wel gezien worden als 'gewone mensen'. Hun identiteit komt tot stand door zowel dit aan het panel interne antagonisme als het externe antagonisme met (sommige van) de gasten. Naast de antagonistische relaties tussen de representaties van het publiek en de leden (en representaties) van de diverse elites, zijn er ook een aantal egaliserende aspecten tussen beide participant-groepen aanwezig. Ten eerste worden alle participanten in de uitzending aan ongeveer dezelfde (zichtbare) vormen van redactioneel management onderworpen en zullen zij zich op ongeveer dezelfde manier daartegen (maar in beperkte mate) verzetten. Ten tweede hebben de panelleden en ervaringsdeskundigen geen absolute claim op het praten over de private sfeer en op authenticiteit. Ook professionele deskundigen en politici praten immers in deze programma's over het zelf. Een uitstekend voorbeeld hiervan is de aanwezigheid van Bert Anciaux in één van de uitzendingen van Jan Publiek, waar hij geïnterviewd wordt over de problemen die hij heeft om zijn politieke carrière en zijn gezin te verenigen. Ten derde zijn er ook momenten in de drie uitzendingen dat 'gewone mensen' en elite met elkaar in discussie gaan en een dialoog opstarten. Zoals de analyse van Jan Publiek aantoont, gaat dit soms gepaard met communicatieve misverstanden, die de authenticiteit/vervreemding dichotomie alleen maar versterken, maar op andere momenten is een dergelijke dialoog minder vervormd. Tenslotte zijn er ook bewust egaliserende strategieën van de redactie aanwezig, bijvoorbeeld wanneer politici tussen 'het publiek' geplaatst worden en consequent met de voornaam aangesproken worden.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-324
3.3 Deelbesluit: het discours publieksdiscussieprogramma's
over
participatie
in
drie
In tegenstelling tot de Ter Zake-casus - waar de phone-ins slechts zeer occasioneel georganiseerd worden - neemt het concept van publieksparticipatie een centrale rol in in de basisformat van de drie geanalyseerde publieksdiscussieprogramma's Jan Publiek II, De Eeuwige Strijd en Het Lagerhuis. Bovendien hebben de programma's zelf in de zendschema's van de respectieve omroepen VRT, VTM en VARA steeds een belangrijke plaats toegewezen gekregen, en blijft het programma - op enkele lichte wijzigingen na - in geen van de drie gevallen beperkt tot één seizoen. Tenslotte voeren de drie omroepen ook specifieke campagnes om het bestaan van deze programma's (en de basisformat) bekend te maken en mogen ze rekenen op een relatief grote belangstelling van de pers. De expliciete benadrukking van het belang van deze programma's maakt de relevantie van de analyse en evaluatie van deze programma's in functie van de constructie van participatie des te groter. Deze analyse (en evaluatie) is in dit deelbesluit gericht op het complexe samenspel van de identiteiten van diverse participant-groepen (panelleden, deskundigen, ervaringsdeskundigen, politici, Bv's en Bn's) en redactieleden (waaronder de presentatoren). De geanalyseerde individuele en collectieve identiteiten zijn ten dele gebaseerd op reeds bestaande en circulerende discours over media en participatie, maar zullen tegelijk ook zichtbaar worden in een televisie-uitzending. Op deze manier zal de getoonde dialectiek van de controle een sociaal constitutieve functie krijgen, of met andere woorden een discours op zich worden. In de interviews en uitzendingen worden deze diverse discours over media en participatie geanalyseerd op basis van de articulaties die terug te vinden zijn binnen de normatieve mediatheorieën, de (ruim-)journalistieke theorieën en de publiekstheorieën. Zo maakt de articulatie van deze programma's als ruimte waar een diversiteit aan meningen (en soms een debat) aan bod kunnen komen, dat zij aansluiting vinden bij de oudere sociale verantwoordelijkheidsmodellen en bij de meer liberale modellen. Deze diversiteit wordt in de praktijk gerealiseerd door een reeks participant-groepen (weliswaar onder verschillende omstandigheden) toegang te verlenen tot het medium, waarbij in de drie programma's gestreefd wordt naar de aanwezigheid van zogenaamde 'gewone mensen', die gedefinieerd worden in een reeks antagonistische relaties met andere participant-groepen. In het streven om de participatie van 'gewone mensen', al of niet voorzien van direct relevante, authentieke ervaringen, te faciliteren, vinden deze programma's ook aansluiting bij de meer op participatie gerichte modellen, zoals het ontwikkelingsmodel, het participatief-democratische model en het radicaal-democratische model. Tegelijk leidt het programmaconcept - met als basis de participatie van 'gewone mensen' - tot een specifieke positionering van de drie programma's binnen de informatie/entertainment genredimensie. Deze identiteit wordt verder 65 gecompliceerd doordat deze programma's uitgezonden worden in een competitieve (deels privaat-economische) media-omgeving en doordat de informatieve dimensie 65
De complexe identiteit van publieksdiscussieprogramma's ontlokt bij Livingstone en Lunt (1996, p. 179) de opmerking dat deze programma's als een 'intergenre' gezien moeten worden. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-325
van deze programma's raakpunten vertoont met zowel de ‘traditionele’ journalistieke traditie en de human-interest(nieuws)traditie. Hierbij sluit Het Lagerhuis omwille van de themakeuze uit de (soms politieke) actualiteit en de minder sterke klemtoon op de subjectiviteit van de participanten eerder aan bij het 'hardere' nieuws. Jan Publiek en De Eeuwige Strijd moeten daarentegen meer binnen de human-interest(nieuws)traditie geplaatst worden gezien hun voorkeur voor 'brede' maatschappelijke fenomenen en de subjectieve beleving van deze fenomenen door de participanten. De positionering binnen de informatie/entertainment genredimensie sluit nauw aan bij de identiteit van de betrokken programmamakers, die steunen op bestaande (en dominante) discours over journalistieke objectiviteit en professionaliteit. De presentatoren (en andere redactieleden) gedragen zich in de interactie met de participant-groepen als de professionele eigenaars van het programma, die de eindverantwoordelijkheid dragen voor de goede afloop, waarbij deze verantwoordelijkheid/eigendom het redactionele management legitimeert. In de uitzendingen verwijzen de presentatoren naar de productiemiddelen (inclusief de participanten) aan de hand van bezittelijke voornaamwoorden en hanteren ze vaak elementen uit het discours van gastvrijheid. Daarnaast functioneren deze redactieleden binnen de heersende discours over journalistieke objectiviteit, weliswaar met een overwicht van de onpartijdigheidscomponent van objectiviteit en met een aantal licht-partisanale articulaties. In de uitzendingen wordt dit streven naar evenwicht gerealiseerd aan de hand van een gebalanceerde subthema- en gastenselectie, gecombineerd met een zorgvuldige moderatie zodat alle participanten aan het woord kunnen komen. De drie presentatoren onthouden zich in de meeste gevallen van inhoudelijke commentaren, en hun streven naar neutraliteit vertaalt zich in de uitzendpraktijk naar een aandeel van debatcodes dat de 10% niet overstijgt. Alleen de tweede presentator van Het Lagerhuis neemt een volledig van de traditionele journalistiek afwijkende identiteit waar, door zijn sterk opiniërende en partisanale rol. Ondanks het theoretisch uitgangspunt dat de identiteiten van de actoren overgedetermineerd zijn (en dus telkenmale een unieke combinatie zullen vormen van een multipliciteit aan identiteiten), zullen de identiteiten van de betrokken actoren ook partieel gefixeerd worden door deze discours over media en participatie. Hierdoor komen deze actoren in specifieke posities terecht, waardoor op zijn beurt de ruimte voor onderhandeling en verzet ingeperkt wordt. Het onderstaande schema toont hoe de verschillende participant-groepen representaties zijn van een aantal collectieve identiteiten.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-326
Representaties van de intellectuele elite
Andere representaties
Representaties van de politieke elite
Politici
Deskundigen
Andere gasten
Panelleden Programma Ervaringsdeskundigen
Bv's en Bn's
(Strikte) representaties van het publiek
Studiopubliek Representaties van (media)sterren
Presentator en redactie
Representaties van de media elite
In dit deelbesluit worden eerst de generatieve en repressieve machtsprocessen binnen de drie geanalyseerde publieksdiscussieprogramma's geanalyseerd, waarbij de klemtoon vooral komt te liggen op panelleden van Jan Publiek II en Het Lagerhuis, en op de ervaringsdeskundigen en het studiopubliek van De Eeuwige Strijd, aangezien deze participant-groepen de strikte representaties van het publiek vormen. In een volgend deel van dit besluit wordt nagegaan welk discours over participatie door de dialektiek van de controle - die generatieve en repressieve machtsprocessen, en het verzet dat deze oproepen, combineert - geproduceerd wordt. Tenslotte wordt op basis van een afweging tussen generatieve en repressieve macht ook het participatieve gehalte van deze representaties van het publiek geëvalueerd. 3.3.1 Generatieve machtsprocessen in drie publieksdiscussieprogramma's Bij de analyse van de generatieve macht van de participanten is het onderscheid tussen enerzijds de opstartfase, de pré- en de post-uitzendingfase en anderzijds de uitzendingfase66 van groot belang. In de opstartfase zijn de participanten niet aanwezig - want nog niet geselecteerd of uitgenodigd - wat de uitoefening van generatieve macht onmogelijk maakt. Hierbij dient tegelijk opgemerkt te worden dat in deze opstartfase een aantal cruciale beslissingen genomen worden, zoals de conceptontwikkeling, het opstellen van de huis/spelregels en de selectie van de panelleden. Wel ligt de beslissing om te reageren op de oproep om panellid te worden, of op het verzoek om als gast mee te werken aan een uitzending, bij de participanten.
66
In het geval van De Eeuwige Strijd is hier sprake van de opnamefase en de post-opnamefase.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-327
De generatieve macht van de panelleden van Jan Publiek II en Het Lagerhuis is in de pré- en post-uitzendingfase uitermate beperkt. Ondanks inspraakpogingen (van de panelleden) wordt de thema- en gastenselectie (inclusief het toewijzen van de gasten aan de door hen gedefinieerde participant-groepen), het structureren van de uitzending en achteraf de evaluatie en montage67 van de uitzending gecontroleerd door de redactieleden. Vooral in Jan Publiek II, maar ook in Het Lagerhuis, wordt er door de redactie bovendien voor gekozen om de panelleden slechts in beperkte mate te briefen en een al te uitgebreide voorbereiding te ontraden. De klemtoon op spontane meningen, die ingebakken zit in het concept van beide programma's, vormt een belangrijke legitimering voor deze beslissing. Wel biedt het zogenaamde vooraf 'polsen' van de panelleden door de redactie van Het Lagerhuis de mogelijkheid aan de panelleden om de selectie van de onderwerpen en hun verdere uitwerking te beïnvloeden. De langere aanwezigheid van de panelleden biedt op een aantal vlakken echter wel ruimte voor de uitoefening van generatieve macht: zij zijn lang genoeg aanwezig om in dialoog te treden met de redactie, zodat sommigen onder hen tenminste de kans krijgen om (te proberen om) enige inspraak te verwerven. Bovendien tonen sommige redacties een zekere gevoeligheid voor het risico dat ontevreden panelleden het panel zouden verlaten, aangezien hierdoor de zorgvuldige samenstelling van het panel verstoord zou worden. Een dergelijke gebeurtenis brengt ook het risico van negatieve publiciteit met zich mee. Deze gevoeligheid plaatst de panelleden in een betere onderhandelingspositie dan de gasten die slechts eenmalig in het programma aanwezig zijn en dwingt de redactie om scheefgegroeide situaties (vooral wanneer die leiden tot een 'opstand', zoals in Het Lagerhuis is gebeurd) terug recht te zetten. De generatieve macht van de gasten van de drie programma's is (in vergelijking met de panelleden) op een aantal andere vlakken gesitueerd, gezien hun slechts eenmalige aanwezigheid in de respectieve programma's. De beslissing van de redactie om de uitzending te structureren op basis van de zorgvuldig geselecteerde gasten - zowel professionele experten als ervaringsdeskundigen - maakt in de ogen van de redactie (tenminste) één uitgebreid interview in de voorbereidingsfase en een uitgebreide briefing vlak voor de uitzending noodzakelijk. Vooral de redactieleden van De Eeuwige Strijd - die weliswaar ook zeggen de discussie te willen polariseren en die daarom gasten zoeken die eerder 'extreme' uitspraken willen doen benadrukken hierbij de onderhandelingspositie van de gasten tijdens deze voorbereidende gesprekken, zodat ook hier (indirect) de structuur en de vraagstelling tijdens de gast-interviews gedeeltelijk beïnvloedbaar wordt. In de uitzendings/opnamefase beschikken de participanten over meer generatieve macht, aangezien zij de hele (semi-)live uitzending in de studio aanwezig zijn en weliswaar onder bepaalde voorwaarden - uitspraken kunnen doen over het besproken thema. In Jan Publiek zijn tijdens de 16 geanalyseerde uitzendingen 132 participanten samen meer dan 15 uur aan het woord, in de 12 geanalyseerde De Eeuwige Strijd-uitzendingen praten de 168 participanten samen meer dan 6.5 uur, en in de acht Lagerhuis-uitzendingen spreken 44 participanten bijna vijf uur. De door de participanten gedane uitspraken bevatten in de drie programma's een combinatie aan uitspraken over de publieke en private sfeer. Zij combineren met andere woorden de formulering van 'meningen' uit de publieke sfeer met de vertelling van (relevant geachte) persoonlijke ervaringen uit de private sfeer. In 67
Naast alle uitzendingen van De Eeuwige Strijd worden ook drie uitzendingen van Jan Publiek II semi-live uitgezonden, na een beperkte montage. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-328
beperkte mate worden deze standpunten en ervaringen gerelateerd aan uitspraken van andere panelleden, en soms kunnen participanten onderling - zonder tussenkomst van de presentator - in dialoog treden. Daarnaast beschikken de panelleden van Het Lagerhuis en Jan Publiek II over de beperkte mogelijkheid om zelf gasten68 (waaronder professionele experten en politici) te beoordelen en te bevragen en op deze manier hen te confronteren met de eigen standpunten en authentieke ervaringen. Hierbij nemen zij niet alleen gedeeltelijk de interviewrol van de presentator over (wat soms op zijn/haar verzet stuit), maar laten zij deze leden van de diverse elites ook publiek verantwoordelijkheid afleggen voor de politieke of intellectuele standpunten, handelingen en beslissingen. Bovendien gebeurt dit in een voor 'gewone mensen' en elite gelijkwaardige situatie (inclusief de vergelijkbare confrontatie met het redactionele management), waar leden van deze diverse elites soms ook over het zelf praten. Tenslotte hebben de participanten de mogelijkheid om verzet te genereren tegen het sterk aanwezige management van de redactie - vooral in hoofde van de presentator. Het semi-live karakter van de uitzending sluit ook de mogelijkheid van totale controle op de participanten uit. Indien de participanten dit wensen of nodig achten, kunnen zij zich op de meest diverse manieren verzetten tegen de disciplinerende technieken van de redactie. Uit de analyse van de uitzendingen blijkt dat zij dit ook effectief doen, waarbij dit verzet vooral gericht is tegen de modererende rol van de presentatoren (en de beurtwissels). 'Hardere' vormen van verzet zijn eerder zeldzaam. Ook dient gewezen te worden op het belang van de laatste Jan Publiekuitzending, waar onder meer een evaluatie van het panel, maar ook van de rol van de presentator, wordt uitgevoerd. Het is in deze uitzending dat een aantal panelleden erin slagen om soms harde kritiek tegenover de presentator te uiten. 3.3.2 Repressieve machtsprocessen in drie publieksdiscussieprogramma's Naast de generatieve machtsprocessen worden de participanten onderworpen aan een aantal structurele beperkingen - of repressieve macht - die gerelateerd moeten worden aan de identiteiten van de betrokken actoren. Aangezien de redactieleden vanuit hun professionele identiteit de verantwoordelijkheid voor en eigendom van het programma claimen, zullen zij een reeks managementstechnieken ontwikkelen en hanteren om een 'goed' professioneel gemaakt en veelbekeken - programma te maken. Deze managementstechnieken worden voor het grootste deel ook door de participanten erkend en aanvaard. In de opstartfase worden een aantal cruciale beslissingen genomen, die het verdere verloop van het programma in sterke mate zullen vastleggen: de ontwikkeling van het concept (en de specifieke positionering van het programma binnen de informatie/entertainment genredimensie en binnen het 'harde' en 'zachte' nieuws), de ontwikkeling van de huis/spelregels (die als basisinstrument zullen functioneren voor het later management van de redactie) en de selectiecriteria (en waaronder de profielen) van de panelleden en de andere deelnemers (waarbij representativiteit een belangrijk criterium vormt). 68
In Het Lagerhuis wordt bovendien de discussie over en de beoordeling van de standpunten van één van de twee presentatoren structureel ingebouwd. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-329
In latere fasen zullen de redactieleden in sterke mate controle blijven uitoefenen op de thema- en gastenselectie, het structureren van de uitzending aan de hand van de voorkennis van de standpunten/verhalen van de gasten (Jan Publiek en De Eeuwige Strijd) of van de panelleden (Het Lagerhuis), de productiemiddelen en de ruimte waarbinnen de uitzending/opname plaatsvindt, de montage van de opname (De Eeuwige Strijd) en de evaluatie van de uitzendingen en van de diverse betrokkenen (inclusief de redactie zelf). Tijdens de uitzending zelf is een centrale managementsrol weggelegd voor de presentatoren van het programma, weliswaar ondersteund door leden van de kernredactie via een audioverbinding (in Jan Publiek II en De Eeuwige Strijd). Dit management bestaat uit de combinatie van het structureren en de bijbehorende thema- en structuurbewaking, de moderatie en het interviewen. Uit de analyse van de uitzendingen van Jan Publiek en De Eeuwige Strijd blijkt de dominantie van de interviewende rol van beide presentatoren, terwijl ook in Het Lagerhuis deze interviewende rol een belangrijke plaats inneemt (weliswaar grotendeels gericht op de gasten, en minder op de panelleden). Doordat de redacties de representaties van het 'volk' of van het 'publiek' consequent als veelheid definiëren en in deze programma's dus ook heel wat participanten aanwezig zijn, wordt de spreektijd per persoon dermate ingeperkt en wordt het tijdsmanagement mede ondersteund door de klemtoon op de objectiviteitscomponent evenwicht - een kerntaak van de presentator. Door de beperkte spreektijd van de participanten - een panellid van Jan Publiek (of Het Lagerhuis) spreekt gemiddeld 78 (of 61) seconden per uitzendingen - wordt ook de fragmentering van de interventies van de participanten in de hand gewerkt. Vooral in Jan Publiek, maar ook in de andere twee programma's, blijft de interactie tussen de participanten relatief beperkt. Ook de gedeeltelijke situering van deze programma's binnen de humaninterest(nieuws)traditie creëert niet alleen de mogelijkheid om authentieke 'gewone mensen' (dat wil zeggen: mensen die niet tot één van de diverse elites worden gerekend) aan het woord te laten en hierdoor hun meningen en ervaringen te valideren, maar brengt tegelijk een aantal structurele beperkingen met zich mee. Hieronder vallen de intimisatie-processen en de klemtoon op statische en spontane meningen (in antagonistische relatie met het weten van de experten), die in de hand gewerkt worden door de klemtoon op het persoonlijke (als confessioneel management) die de vragende interventies vaak69 bevatten. Dergelijke intimisatie leidt enerzijds tot de nadruk op het individuele/persoonlijke ten nadele van het structurele/het sociale. Anderzijds legitimeert het bewaken van de spontaneïteit van de 'gewone mensen' - samen met nadruk op de objectiviteitscomponent neutraliteit70 - de bijna volledige (Jan Publiek) of gedeeltelijke (Het Lagerhuis en De Eeuwige Strijd) weigering van de redactie om de participanten sterker te betrekken in de voorbereidende fasen (door hen bijvoorbeeld uitgebreid te briefen of op te leiden). Tenslotte worden de programma's ook binnen een competitieve omgeving gesitueerd, waarbij publieksmaximalisatie een belangrijke doelstelling wordt. Het streven om een 'breed publiek' te bekoren, legitimeert op zijn beurt een aantal 69
Dat wil zeggen: in één vierde tot één derde van de interviewende presentator-interventies. Vooral bij Jan Publiek wordt het gebrek aan inspraak of andere vormen van betrokkenheid mede gelegitimeerd door het bewaken van een neutrale houding tegenover de panelleden. Het aanvaarden van suggesties van bepaalde panelleden zou - volgens sommige redactieleden - geïnterpreteerd kunnen worden als het bevoordelen van deze panelleden. 70
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-330
beslissingen, zoals de klemtoon op 'toegankelijke' informatie, de aanwezigheid van Bv's in Jan Publiek of de polarisering van standpunten en ervaringen in De Eeuwige Strijd, die een structurele impact hebben op de uitzending. Niet alleen de identiteit van de redactie brengt een reeks structurele beperkingen mee voor de participanten die strikte representaties zijn van het publiek, maar ook de aanwezigheid van andere participant-groepen, met elk hun specifieke identiteiten, creëert een aantal beperkingen voor de panelleden (en de ervaringsdeskundigen en het studiopubliek in De Eeuwige Strijd). In Jan Publiek worden naast de panelleden ook ervaringsdeskundigen, professionele experten, politici en Bv's uitgenodigd, waardoor de articulatie van de identiteit van de panelleden als 'gewone mensen' wezenlijk beïnvloed wordt. Door de antagonistische relaties met deze andere participant-groepen worden de 'gewone' panelleden gearticuleerd als onbekend en ongeorganiseerd; als geen lid van een elite (en dus machteloos in de traditionele betekenis van 'macht') en als in het bezit van (gefragmenteerde) meningen maar zonder kennis. Door de gedeeltelijke gelijkschakeling met de ervaringsdeskundigen, die ook 'gewone mensen' zijn, wordt het belang van authenticiteit en spontaneïteit verder bevestigd, waardoor de leden van de politieke en intellectuele elites in een positie van vervreemding geplaatst worden. De Eeuwige Strijd steunt vooral op de aanwezigheid van professionele experten en ervaringsdeskundigen, waardoor de antagonistische articulaties die de meeste publieksdiscussieprogramma's kenmerken71 in dit programma aanwezig zijn. Terwijl ook hier de inbreng van 'gewone mensen' gevalideerd wordt, is de toegang tot het programma bijna volledig beperkt tot 'gewone mensen' die over direct relevant geachte authentieke ervaringen beschikken. De interventies van de ervaringsdeskundigen (die in dit programma gezien worden als belangrijkste representaties van het publiek) worden weliswaar aangevuld door de tussenkomsten van leden van het studiopubliek (dat mag en kan interveniëren). Dit studiopubliek bestaat echter gedeeltelijk uit een 'geëngageerd publiek', dat ook over relevant geachte ervaringen beschikt, maar alleen niet in het scenario ingeschreven staat. Op een initiële oproep van de opwarmer na, wordt dit studiopubliek ook niet aangemoedigd om te reageren en sneuvelen hun zeldzame interventies - dixit de hoofdredacteur - dikwijls in de montagekamer, waardoor de rol van dit studiopubliek beperkt blijft. Bijkomend moet opgemerkt worden dat in De Eeuwige Strijd een apart item (de 10 geboden) voorzien is waar Bv's te gast zijn. Op deze manier wordt in dit programma ook de antagonistische relatie tussen bekendheid (Bv's) en onbekendheid (de 'gewone' ervaringsdeskundigen) geïntroduceerd. In het Lagerhuis is de rol van de andere participant-groepen eerder beperkt, maar desalniettemin draagt de aanwezigheid van de gasten (in de strikte zin) en de juryleden, die meestal geselecteerd worden op basis van deskundigheid, politieke activiteit of bekendheid72, bij tot de articulatie van een deel van de panelleden als 'gewone mensen', die onbekend en ongeorganiseerd zijn, die geen lid zijn van een elite en niet beschikken over specifieke kennis. In tegenstelling tot de twee andere programma's speelt in Het Lagerhuis ook een intern antagonisme, waarbij een aantal panelleden buiten de articulatie van het publiek als 'gewone mensen' vallen, maar 71
De belangrijkste zijn: kennis versus ervaring, vervreemding versus authenticiteit en intellectuele elite versus 'gewone mensen'. 72 In Het Lagerhuis wordt bekendheid minder gezien in functie van media-persoonlijkheden of -sterren, maar eerder in functie van hun nieuwswaarde. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-331
(bijvoorbeeld door hun politieke activiteiten op gemeentelijk/regionaal vlak of hun beroepsactiviteiten) eerder aansluiting vinden bij de identiteiten van de politieke of intellectuele elites. Ten derde creëert ook de identiteit van het publiek zelf een aantal structurele beperkingen voor de representaties van dit publiek. Door de articulatie van het publiek als veelheid ontstaat bij de redactieleden de noodzaak om een vrij grote groep participanten uit te nodigen. Dit relatief groot aantal participanten legitimeert het (tijds)management van de redactie. Ook leidt de representatieve samenstelling van de panels (in de twee programma's waar met een panel gewerkt wordt) tot het gebruik van een aantal socio-demografische en (soms) politiek-ideologische selectiecriteria - die hun weerslag in de profielen vinden. De articulatie van het publiek als 'gewone mensen' plaatst de participanten bovendien in de hierboven beschreven antagonistische relatie met de andere participant-groepen, waardoor de 'gewone mensen' gedesarticuleerd worden met bekendheid, elite, kennis en macht in de traditionele betekenis. Tegelijk worden de representanten van de 'gewone mensen' in de meeste gevallen gearticuleerd als individuen, die in het geval van de ervaringsdeskundigen (voornamelijk in De Eeuwige Strijd) over een persoonlijke ervaring of situatie verhalen, of die in het geval van de panelleden zich (binnen een specifiek profiel) positioneren als individuen die alleen 'namens zichzelf spreken'. Door deze articulatie wordt de identiteit van het georganiseerde publiek, gekoppeld aan het spelen van een rol binnen de civiele maatschappij, uitgesloten. Wanneer 'gewone mensen' niet opgaan in de veelheid, worden ze gezien als individuele burgers in relatie tot de staat en haar vertegenwoordigers. In het geval van de panelleden moeten twee nuances vermeld worden: ten eerste zullen enkele panelleden deze profielen wel invullen als een (partiële) vertegenwoordiging van een maatschappelijke subgroep of stroming (allochtonen, vrouwen, homo's, flaminganten, socialisten en christenen). Eén panellid van Jan Publiek zegt bijvoorbeeld expliciet het stedelijk onderwijs te vertegenwoordigen. Bovendien wordt in Het Lagerhuis de zuiver antagonistische relatie tussen enerzijds panelleden en anderzijds politici en deskundigen gedeeltelijk teniet gedaan door de aanwezigheid van een intern antagonisme dat een aantal panelleden in een mediërende positie tussen de 'gewone' panelleden en de politici en/of professionele deskundigen plaatst. Ten tweede duiken soms articulaties op die verwijzen naar het publiek als sociale gemeenschap. Terwijl dergelijke articulaties in de interviews wel frequent voorkomen, zijn ze in de uitzendingen slechts zelden aanwezig. Tenslotte creëert ook de identiteit van de panelleden een aantal structurele beperkingen, die naast de hierboven reeds besproken articulaties, gekoppeld kunnen worden aan de (beperkte) objectieven die de panelleden stellen bij hun deelname aan het programma en de (al even beperkte) verwachtingen die ze hierbij koesteren. De meeste panelleden zeggen immers vooral achter de schermen van het televisie-systeem te hebben willen kijken, en de kans te hebben willen benutten om hun mening in een televisieprogramma te kunnen uiten. Sommige de panelleden van Het Lagerhuis voegen hier aan toe dat bij hen ook een zekere ijdelheid meespeelde, alhoewel enkele panelleden van Jan Publiek II wel zeggen genoten te hebben van de belangstelling die hen te beurt viel. Ondanks het feit dat ze vaak geconfronteerd worden met het management van de redactie - waarbij voornamelijk DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-332
het tijdsmanagement van de presentator voor frustraties heeft gezorgd - stellen bijna alle geïnterviewde panelleden tevreden73 te zijn van hun deelname aan het programma. De enkele panelleden die ruimere verwachtingen koesteren - en zeggen 'iets te hebben willen toevoegen' of 'iets van hun gedachtengoed te hebben willen verspreiden' - zeggen deze verwachtingen in de loop van de uitzendingenreeks te hebben bijgesteld. 3.3.3 Productieve macht: het publieksdiscussieprogramma’s
discours
over
participatie
in
drie
Het samenspel tussen de verschillende actoren in de drie geanalyseerde publieksdiscussieprogramma's steunt niet alleen op een aantal reeds circulerende discours over media en participatie, maar vormt en produceert op zich ook een discours over (media)participatie en de identiteit van (de representaties van) het publiek. Dit discours over participatie wordt hier gezien als de resultante van wat Giddens de dialektiek van de controle noemt, oftewel het complexe samengaan van repressieve en generatieve macht en de diverse vormen van verzet die deze machtsprocessen oproepen. Het is dit (lokaal) overkoepelend effect dat aan de wil en intentie van de diverse actoren ontsnapt - aangezien geen van de actoren de eigen strategieën immers volledig zal kunnen realiseren - dat het (uitzendings)discours over participatie creëert. De generatieve macht van de (strikte) publieksrepresentaties (de panelleden in Jan Publiek II en Het Lagerhuis en de ervaringsdeskundigen en het studiopubliek in De Eeuwige Strijd) is vooral gebaseerd op de toegang die ze krijgen tot deze programma's en de mogelijkheden die hen geboden worden om tijdens een primetime uitzending hun meningen te formuleren, hun ervaringen te verhalen en (in beperkte mate) in dialoog te treden met de andere genodigden in een gelijkwaardige context. Hun aanwezigheid vormt een validering van de meningen en ervaringen van 'gewone mensen', die belangrijk genoeg geacht worden om (ongeveer) een uur 'prime-time' televisie aan te wijden, terwijl televisie-programma's binnen het talkshowgenre vaak voorbehouden zijn voor de leden van diverse elites en voor tvpersoonlijkheden, bekende Vlamingen en bekende Nederlanders. Tegelijk valideren deze programma's ook de persoonlijke ervaringen van de participanten en geven ze publieke relevantie aan het 'gewone' leven van 'gewone mensen'. De aanwezigheid van de standpunten en ervaringen van deze 'gewone mensen' in deze uitzendingen laat ook toe de diversiteit van deze standpunten en ervaringen te articuleren, waarbij de complexiteit van een samenleving (en de politieke sfeer) op microniveau getoond wordt. Tenslotte worden deze 'gewone mensen' ook in een gelijkwaardige situatie geplaatst met leden van (voornamelijk) de politieke en intellectuele elites (aangezien zij allen onderworpen worden aan het management van de redactie en de presentator). Binnen deze context kunnen de representanten van het publiek de deskundigen en politici bevragen, waardoor deze laatsten niet alleen geconfronteerd worden met de beleving en de (soms harde) standpunten van deze 'gewone mensen', maar ook geacht worden verantwoording af te leggen voor de eigen stellingnames. Wanneer deze 'gewone mensen' de genodigden effectief bevragen, 73
Wanneer bijvoorbeeld de panelleden van Jan Publiek gevraagd worden of ze kandidaat zijn voor het 'super-panel' van Jan Publiek V, reageren ze alle 20 positief. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-333
nemen zij - zeer partieel en niet altijd zonder verzet van de presentatoren - de interviewrol van de redactie over, waarmee ze zich in staat tonen om ook binnen deze journalistieke rol te functioneren. In Het Lagerhuis wordt nog een additionele dimensie aan deze confrontatie tussen 'gewone mensen' en elite toegevoegd, aangezien sommige panelleden zelf politicus zijn of aangesproken worden op hun professionele expertise. Hierdoor komt niet alleen de categorie van 'gewone mensen' onder druk te staan en treedt de multipliciteit en diversiteit van de identiteiten veel meer op de voorgrond, maar tegelijk wordt (door de centrale positie van het panel in de uitzending) ook getoond dat beide 'types' panelleden met elkaar in debat kunnen gaan. Daarnaast tonen de drie programma's een uitgebreid scala aan managementstechnieken, die door de redactie gehanteerd worden om een 'goed' programma te maken (dat voldoet aan de professionele eisen die de identiteit van de mediaprofessional oplegt en dat binnen een competitieve omgeving 'scoort'). Ondanks de verschillen tussen de drie programma-formats, is de meest dominante articulatie van het publiek deze van het gemanaged publiek, waarbij de participanten blootgesteld worden aan een reeks disciplinerende (en confessionele) strategieën, die erop gericht zijn om de doelstellingen van de redactie te normaliseren en als dusdanig te verwezenlijken. Dit management stuit (weliswaar in beperkte mate) op het verzet van de participanten74, die op een aantal vlakken - zowel voor, tijdens als na de uitzending - zich niet neerleggen bij het redactionele management en ook tijdens de uitzendingen dit laten merken. Eén van de meest duidelijke voorbeelden is terug te vinden in de laatste uitzending75 (uit het geanalyseerde seizoen) van Jan Publiek II, waar één panellid de presentator bevraagt over zijn interviewstijl. Belangrijke facetten van de identiteit van (de representanten van) het publiek worden bovendien geconstrueerd in antagonistische relaties met andere participant-groepen, waarbij Het Lagerhuis door het centraal stellen van het panel, het reduceren van de rol van de gasten en (vooral) het creëren van een intern antagonisme een specifieke positie inneemt. Vooral de andere twee programma's ontsnappen niet aan de constructie van het publiek door daar een non-publiek tegenover te plaatsen. De representanten van het publiek zijn 'gewone mensen', waarbij gepoogd wordt de publieksarticulatie als veelheid te verzoenen met de articulatie als actief. Door dit publiek tegenover een aantal leden van diverse elites en media-persoonlijkheden te plaatsen, worden deze laatste niet alleen uitgesloten van de articulatie als 'publiek', maar wordt de identiteit van het publiek gearticuleerd in een antagonistische relatie, waarbij meningen/ervaringen, machteloosheid, lekendom, ongeorganiseerdheid, onbekendheid en authenticiteit tegenover kennen/weten, macht, elite, georganiseerdheid, bekendheid en vervreemding geplaatst worden.
74
Het is opvallend en enigszins onrustwekkend hoe vaak deze diverse vormen van verzet (door de redactieleden, maar soms ook door panelleden) in de interviews negatief geconnoteerd worden, door het enerzijds af te doen als 'geklaag' of door het anderzijds te associëren met een negatieve component van bekendheid, namelijk 'sterallures'. 75 Deze uitzending wordt door sommige panelleden gezien als een vorm van publieke eindevaluatie van hun deelname aan het programma. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-334
3.3.4 Een evaluatie van het publieksdiscussieprogramma’s
discours
over
participatie
in
drie
Tenslotte kan het onderscheid tussen repressieve en generatieve machtsprocessen gebruikt worden om het participatieve gehalte van het discours over participatie in deze drie publieksdiscussieprogramma's te toetsen. Als normatief ijkpunt wordt Pateman's definitie van 'full participation' gehanteerd: 'a process where each individual member of a decision-making body has equal power to determine the outcome of decisions' (Pateman, 1972, p. 71). De combinatie van het gehanteerde theoretisch kader (dat op basis van het werk van Foucault en Giddens is ontwikkeld) met Pateman's definitie leidt tot de vraag naar de mate waarin een evenwicht bestaat tussen de repressieve en generatieve macht van de betrokken actoren. De analyse toont aan dat binnen de uitzending de machtsverhoudingen tussen de verschillende participant-groepen relatief egalitair verlopen, en soms (zelfs) meer in het voordeel van de 'gewone' participanten dan van traditionele deskundigen en politici. Deze laatste zien zich vaak - door de positionering tegenover authentieke 'gewone mensen' - in een positie van vervreemding geplaatst. In andere gevallen worden zij geconfronteerd met de 'traditionele' gate-keeping van de presentator en het numerieke overwicht van 'gewone mensen' in de uitzending. Tenslotte zitten zij als gast in een eerder reactieve positie. In navolging van Livingstone en Lunt (1996) moet opgemerkt worden dat dit machtsevenwicht in de uitzendingen niet noodzakelijk overgeplaatst mag worden naar de 'werkelijke' politieke en intellectuele arena, maar tegelijk ondersteunt dit machtsevenwicht een meer participatief en egalitair (uitzendings)discours. De machtsverhoudingen tussen de 'gewone' participanten - de directe representaties van het publiek - en de redactieleden getuigen echter van een minder evenwichtige situatie. Weliswaar zijn het de redacties die de beschikbare productiemiddelen aanwenden om deze 'gewone' participanten een forum te bieden. Tegelijk hanteren zij een uitgebreide reeks disciplinerende technieken, met als primaire intentie een 'goed' programma te maken, waardoor het faciliteren van maatschappelijke participatie als secundaire doelstelling wordt gedefinieerd. In dit discours over participatie blijft een sterke klemtoon op controle en discipline aanwezig, waarbij deze niet uitgeoefend wordt door het politieke en intellectuele systeem, maar door het mediale systeem. Hierbij is het wel belangrijk te wijzen op de verschillen tussen de drie programma's, waarbij de positionering binnen de informatie/entertainment dimensie en binnen de hard/zacht nieuwsdimensie belangrijke verklaringen leveren76. Ondanks het bestaan van managementstechnieken die zich specifiek op het disciplineren van het panel richten, werkt het concept van een panel in publieksdiscussieprogramma's als een machtsegaliserende factor. Tegelijk zorgt een nauwe aansluiting bij de 'humaninterest'(nieuws)traditie in deze programma's voor een nadrukkelijke klemtoon op authenticiteit en spontaneïteit. Dit werkt op zijn beurt processen van intimisatie in de hand, waarbij deze processen vergezeld gaan van confessionele managementstechnieken en een overwicht van het individuele/persoonlijke op het structurele/sociale. Zonder het belang van de vertelling van authentieke ervaringen 76
Zonder het onderscheid tussen publieke en commerciële omroepen en de culturele verschillen tussen Nederland en Vlaanderen compleet uit het oog te verliezen. DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-335
te negeren, staat een eenzijdige klemtoon op het strikt-persoonlijke een meer divers discours over participatie in de weg.
DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA’S
P. V-336
Inhoud 5b 3.1 WEG ..................................................................................................................................... 181 3.2..........DE GEÏNTEGREERDE KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE INHOUDSANALYSE VAN DE UITZENDINGEN ......................................................................................................................................................... 182 3.2.1 De identiteit van de programma's .............................................................................. 182 3.2.1.1 3.2.1.1.1 3.2.1.1.2 3.2.1.2 3.2.1.2.1 3.2.1.2.2 3.2.1.3 3.2.1.3.1 3.2.1.4
3.2.2
De identiteit van het programma Jan Publiek II ............................................................. 182 De AEL ...................................................................................................................... 183 De studiogesprekken ................................................................................................. 186 De identiteit van het programma De Eeuwige Strijd vergeleken.................................... 203 De AEL ...................................................................................................................... 203 De studiogesprekken ................................................................................................. 204 De identiteit van het programma Het Lagerhuis vergeleken.......................................... 212 De studiogesprekken ................................................................................................. 212 De identiteit van de drie programma's samengevat....................................................... 225
De identiteit van de betrokken actoren ...................................................................... 227
3.2.2.1 De identiteit van de betrokken actoren in Jan Publiek II................................................ 227 3.2.2.1.1 De identiteit van de mediaprofessional...................................................................... 228 3.2.2.1.2 De identiteit van het publiek....................................................................................... 245 3.2.2.1.2.1 Het (thuis)publiek .............................................................................................. 245 3.2.2.1.2.2 Representaties van het publiek: een overzicht ................................................. 248 3.2.2.1.2.3 Strikte representaties van het publiek: het studiopubliek.................................. 249 3.2.2.1.2.4 Strikte representaties van het publiek: de panelleden ...................................... 250 3.2.2.1.2.5 Representaties van het publiek: de Bv's als media-elite................................... 263 3.2.2.1.2.6 Representaties van het publiek: de (ervarings)deskundigen en politici ............ 266 3.2.2.2 De identiteit van de betrokken actoren in De Eeuwige Strijd vergeleken ...................... 272 3.2.2.2.1 De identiteit van de mediaprofessional...................................................................... 274 3.2.2.2.2 De identiteit van het publiek....................................................................................... 282 3.2.2.2.2.1 Het (thuis)publiek .............................................................................................. 282 3.2.2.2.2.2 Representaties van het publiek: een overzicht ................................................. 285 3.2.2.2.2.3 .............. Representaties van het publiek: de ervaringsdeskundigen en de professionele deskundigen................................................................................................................................. 286 3.2.2.2.2.4 Representaties van het publiek: het studiopubliek............................................ 293 3.2.2.3 De identiteit van de betrokken actoren in Het Lagerhuis vergeleken ............................ 295 3.2.2.3.1 De identiteit van de mediaprofessional...................................................................... 297 3.2.2.3.2 De identiteit van het publiek....................................................................................... 309 3.2.2.3.2.1 Het (thuis)publiek .............................................................................................. 309 3.2.2.3.2.2 Representaties van het publiek: een overzicht ................................................. 310 3.2.2.3.2.3 Strikte representaties van het publiek: het studiopubliek.................................. 311 3.2.2.3.2.4 Strikte representaties van het publiek: de panelleden ...................................... 311 3.2.2.3.2.5 Representaties van het publiek: de gasten....................................................... 319 3.2.2.4 De identiteit van de betrokken actoren samengevat...................................................... 322
3.3 DEELBESLUIT: HET DISCOURS OVER PARTICIPATIE IN DRIE PUBLIEKSDISCUSSIEPROGRAMMA'S . 325 3.3.1 Generatieve machtsprocessen in drie publieksdiscussieprogramma's ..................... 327 3.3.2 Repressieve machtsprocessen in drie publieksdiscussieprogramma's ..................... 329 3.3.3 Productieve macht: het discours over participatie in drie publieksdiscussieprogramma’s ................................................................................................... 333 3.3.4 Een evaluatie van het discours over participatie in drie publieksdiscussieprogramma’s 335
Figuren FIGUUR 1: AANTAL INTERVENTIES NAAR PARTICIPANT-GROEP (JP) ........................................................... 183 FIGUUR 2: BASISROLLEN VAN DE PRESENTATOR (JP) .............................................................................. 190 FIGUUR 3: UITSPRAKEN BINNEN DE PRIVATE SFEER (JP).......................................................................... 191 FIGUUR 4: KAART WOONPLAATS PANELLEDEN JAN PUBLIEK ..................................................................... 197 FIGUUR 5: UITSPRAKEN BINNEN DE PRIVATE SFEER (DES)....................................................................... 206 FIGUUR 6: BASISROLLEN VAN DE PRESENTATOR (DES) ........................................................................... 209 FIGUUR 7: BASISROLLEN VAN DE PRESENTATOR LP2 (LAG) .................................................................... 217 FIGUUR 8: UITSPRAKEN BINNEN DE PUBLIEK EN PRIVATE SFEER (LAG) ..................................................... 218 FIGUUR 9: KAART WOONPLAATS PANELLEDEN HET LAGERHUIS ................................................................ 222 FIGUUR 10: DE STRUCTUUR VAN DE JAN PUBLIEK-UITZENDINGEN ............................................................. 232 FIGUUR 11: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR (GEAGGREGEERD)(JP) ......................................................... 236 FIGUUR 12: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR (NIET GEAGGREGEERD) (JP) ................................................. 238 FIGUUR 13: EXPLICIETE VRAGEN NAAR HET PERSOONLIJKE (JP) .............................................................. 239 FIGUUR 14: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR IN RELATIE TOT DE PARTICIPANT-GROEPEN ............................ 259 FIGUUR 15: DE STRUCTUUR VAN DE DE EEUWIGE STRIJD-DEBATTEN........................................................ 275 FIGUUR 16: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR (GEAGGREGEERD)(DES)........................................................ 278 FIGUUR 17: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR (NIET GEAGGREGEERD) (DES) .............................................. 279 FIGUUR 18: EXPLICIETE VRAGEN NAAR HET PERSOONLIJKE (DES) ........................................................... 279 FIGUUR 19: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR IN RELATIE TOT DE PARTICIPANT-GROEPEN (DES).................. 291 FIGUUR 20: DE STRUCTUUR VAN DE HET LAGERHUIS-UITZENDINGEN ........................................................ 299 FIGUUR 21: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR LP1 (GEAGGREGEERD)(LAG) ............................................... 301 FIGUUR 22: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR LP2 (GEAGGREGEERD)(LAG) ............................................... 301 FIGUUR 23: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR LP1 (NIET-GEAGGREGEERD)(LAG) ....................................... 302 FIGUUR 24: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR LP2 (NIET-GEAGGREGEERD)(LAG) ....................................... 302 FIGUUR 25: EXPLICIETE VRAGEN VAN LP2 NAAR HET PERSOONLIJKE (LAG) ............................................. 308 FIGUUR 26: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR IN RELATIE TOT DE PARTICIPANT-GROEPEN (LAG).................. 315
Tabellen TABEL 1: BLANCO 1 ................................................................................................................................ 181 TABEL 2: BLANCO 2 ................................................................................................................................ 181 TABEL 3: BLANCO 3 ................................................................................................................................ 181 TABEL 4: BLANCO 4 ................................................................................................................................ 181 TABEL 5: BLANCO 5 ................................................................................................................................ 181 TABEL 6: BLANCO 6 ................................................................................................................................ 181 TABEL 7: BLANCO 7 ................................................................................................................................ 181 TABEL 8: TYPE AEL PER UITZENDING (JP) .............................................................................................. 184 TABEL 9: OVERZICHT AEL IN UITZENDING 36 (JP) ................................................................................... 184 TABEL 10: AANTAL INTERVENTIES EN SPREEKTIJD NAAR PARTICIPANT-GROEP (JP) ................................... 187 TABEL 11: INTRODUCTIES VAN DE EERSTE VIJF JAN PUBLIEK-UITZENDING (JP) ......................................... 188 TABEL 12: AANDEEL 'ALGEMENE' UITSPRAKEN PER UITZENDING (JP) ........................................................ 192 TABEL 13: REACTIES OP VORIGE UITSPRAKEN VAN PARTICIPANTEN (JP)................................................... 193 TABEL 14: INTERACTIE TUSSEN DE PARTICIPANTEN (JP) .......................................................................... 194 TABEL 15: VRAGEN GESTELD DOOR DE PARTICIPANTEN (JP).................................................................... 194 TABEL 16: SOCIO-DEMOGRAFISCHE KENMERKEN VAN DE PANELLEDEN (JP) .............................................. 196 TABEL 17: OVERZICHT AEL IN UITZENDING 70 EN 80 (DES) .................................................................... 204 TABEL 18: AANTAL INTERVENTIES EN SPREEKTIJD NAAR PARTICIPANT-GROEP (DES)................................ 204 TABEL 19: IN- EN UITLEIDINGEN VAN DE EERSTE VIJF DE EEUWIGE STRIJD-UITZENDINGEN (DES).............. 205 TABEL 20: REACTIES OP VORIGE UITSPRAKEN VAN PARTICIPANTEN (DES) ............................................... 207 TABEL 21: INTERACTIE TUSSEN DE PARTICIPANTEN (DES) ....................................................................... 207 TABEL 22: VRAGEN GESTELD DOOR DE PARTICIPANTEN (DES) ................................................................ 210 TABEL 23: INTRODUCTIE VAN DE DESKGASTEN IN UITZENDINGEN 80 EN 81 (DES)..................................... 211 TABEL 24: AANTAL INTERVENTIES EN SPREEKTIJD NAAR PARTICIPANT-GROEP (LAG) ................................ 213 TABEL 25: IN- EN UITLEIDINGEN VAN DE EERSTE VIJF HET LAGERHUIS-UITZENDINGEN (LAG)..................... 214 TABEL 26: REACTIES OP VORIGE UITSPRAKEN VAN PARTICIPANTEN (LAG)................................................ 216 TABEL 27: INTERACTIE TUSSEN DE PARTICIPANTEN (LAG) ....................................................................... 216
TABEL 28: OPENINGSZINNEN VAN DE EERSTE TWEE PANELLID-INTERVENTIES VAN DE EERSTE VIJF LAGERHUIS-UITZENDINGEN (LAG).................................................................................................. 218 TABEL 29: VRAGEN GESTELD DOOR DE PARTICIPANTEN (LAG)................................................................. 220 TABEL 30: SOCIO-DEMOGRAFISCHE KENMERKEN VAN DE GEÏNTERVIEWDE PANELLEDEN (LAG).................. 221 TABEL 31: DE VIJF SUBTHEMA'S VAN UITZENDING 36 (JP) ........................................................................ 233 TABEL 32: STRUCTUUR VAN UITZENDING 36 OP BASIS VAN INTRODUCTIES PRESENTATOR (JP) .................. 233 TABEL 33: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR (JP)....................................................................................... 236 TABEL 34: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR PER UITZENDING (JP) ............................................................. 237 TABEL 35: BEURTWISSELS BIJ DE PARTICIPANTEN (JP)............................................................................ 240 TABEL 36: OVERZICHT INTERVENTIES VAN DE PANELLEDEN PER UITZENDING (JP)..................................... 241 TABEL 37: OVERZICHT SPREEKTIJD (IN SECONDEN) VAN DE PANELLEDEN PER UITZENDING (JP) ................ 242 TABEL 38: AANTAL INTERVENTIES EN SPREEKTIJD NAAR SOCIO-DEMOGRAFISCHE KENMERKEN VAN PANELLEDEN (JP).......................................................................................................................... 242 TABEL 39: MODERERENDE INTERVENTIES VAN DE PRESENTATOR (JP) ..................................................... 243 TABEL 40: INTRODUCTIES VAN DE TELEVOTINGVRAGEN EN -RESULTATEN (JP) .......................................... 247 TABEL 41: AANTAL INTERVENTIES EN SPREEKTIJD NAAR PARTICIPANT-GROEP - UITGEBREIDE VERSIE (JP). 249 TABEL 42: UITSPRAKEN BINNEN DE PRIVATE SFEER NAAR PARTICIPANT-GROEP (JP)................................. 253 TABEL 43: REACTIES OP VORIGE UITSPRAKEN VAN PARTICIPANTEN PER PARTICIPANT-GROEP (JP)............ 254 TABEL 44: INTERACTIE TUSSEN DE PARTICIPANTEN PER PARTICIPANT-GROEP (JP) ................................... 255 TABEL 45: BEURTWISSELS BIJ DE PARTICIPANTEN PER PARTICIPANT-GROEP (JP) ..................................... 260 TABEL 46: VERZET VAN DE PARTICIPANTEN TEGEN HET MANAGEMENT VAN DE REDACTIE PER PARTICIPANTGROEP (JP)................................................................................................................................... 261 TABEL 47: DE ACHT SUBTHEMA'S VAN UITZENDING 71 (DES) ................................................................... 275 TABEL 48: STRUCTUUR VAN UITZENDING 71 OP BASIS VAN INTRODUCTIES PRESENTATRICE (DES) ............ 276 TABEL 49: ROLLEN VAN DE PRESENTATOR PER UITZENDING (DES) .......................................................... 279 TABEL 50: BEURTWISSELS BIJ DE PARTICIPANTEN (DES)......................................................................... 280 TABEL 51: OVERZICHT INTERVENTIES PARTICIPANTEN IN UITZENDING 71 NAAR TYPE (DES) ...................... 281 TABEL 52: MODERERENDE INTERVENTIES VAN DE PRESENTATOR (DES) .................................................. 281 TABEL 53: IN- EN UITLEIDINGEN VAN DE VIER DE EEUWIGE STRIJD-UITZENDINGEN MET VERWIJZINGEN NAAR ENQUÊTES IN DE INLEIDING (DES).................................................................................................. 283 TABEL 54: AANTAL INTERVENTIES EN SPREEKTIJD NAAR PARTICIPANT-GROEP - HERWERKT (DES) ............ 285 TABEL 55: UITSPRAKEN BINNEN DE PRIVATE SFEER NAAR PARTICIPANT-GROEP (DES).............................. 286 TABEL 56: REACTIES OP VORIGE UITSPRAKEN VAN PARTICIPANTEN PER PARTICIPANT-GROEP (DES)......... 290 TABEL 57: INTERACTIE TUSSEN DE PARTICIPANTEN PER PARTICIPANT-GROEP (DES) ................................ 290 TABEL 58: BEURTWISSELS BIJ DE PARTICIPANTEN PER PARTICIPANT-GROEP (DES) .................................. 292 TABEL 59: VERZET VAN DE PARTICIPANTEN TEGEN HET MANAGEMENT VAN DE REDACTIE PER PARTICIPANTGROEP (DES) ............................................................................................................................... 292 TABEL 60: AANTAL INTERVENTIES EN SPREEKTIJD NAAR PARTICIPANT-GROEP & ZONDER HET DUEL (LAG) 296 TABEL 61: BEURTWISSELS BIJ DE PARTICIPANTEN (LAG)......................................................................... 303 TABEL 62: MODERERENDE INTERVENTIES VAN DE PRESENTATOR (LAG) .................................................. 304 TABEL 63: OVERZICHT INTERVENTIES VAN DE PANELLEDEN PER UITZENDING (LAG).................................. 304 TABEL 64: OVERZICHT SPREEKTIJD (IN SECONDEN) VAN DE PANELLEDEN PER UITZENDING (LAG) ............. 305 TABEL 65: AANTAL INTERVENTIES EN SPREEKTIJD NAAR SOCIO-DEMOGRAFISCHE EN POLITIEK-IDEOLOGISCHE KENMERKEN VAN DE PANELLEDEN ZONDER HET DUEL (LAG)............................................................ 306 TABEL 66: REACTIES OP VORIGE UITSPRAKEN VAN PARTICIPANTEN PER PARTICIPANT-GROEP (LAG)......... 313 TABEL 67: INTERACTIE TUSSEN DE PARTICIPANTEN PER PARTICIPANT-GROEP (LAG) ................................ 314 TABEL 68: DUELGASTEN EN GASTEN IN DE STRIKTE ZIN (LAG) ................................................................. 316 TABEL 69: UITSPRAKEN BINNEN DE PRIVATE SFEER NAAR PARTICIPANT-GROEP (LAG).............................. 317 TABEL 70: BEURTWISSELS BIJ DE PARTICIPANTEN PER PARTICIPANT-GROEP (LAG) .................................. 318 TABEL 71: VERZET VAN DE PARTICIPANTEN TEGEN HET MANAGEMENT VAN DE REDACTIE PER PARTICIPANTGROEP (LAG)................................................................................................................................ 318 TABEL 72: OVERZICHT VAN DE GASTEN (LAG) ........................................................................................ 320
Fragmenten FRAGMENT 1: UITZENDING 36 - 11 DECEMBER 1997 - START 07:29 - STOP 11:27 .................................... 185 FRAGMENT 2: UITZENDING 36 - 11 DECEMBER 1997 - START 01:02:00 - STOP 01:05:01 .......................... 186 FRAGMENT 3: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 45:15 - STOP 45:46 .................................... 189 FRAGMENT 4: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 46:42 - STOP 47:09 .................................... 189 FRAGMENT 5: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 47:37 - STOP 48:35 .................................... 189 FRAGMENT 6: UITZENDING 26 - 2 OKTOBER 1997 - START 03:20 - STOP 04:27 ........................................ 191 FRAGMENT 7: UITZENDING 32 - 13 NOVEMBER 1997 - START 41:55 - STOP 42:42.................................... 192 FRAGMENT 8: UITZENDING 29 - 23 OKTOBER 1997 - START 38:11 - STOP 39:01 ...................................... 195 FRAGMENT 9: UITZENDING 32 - 13 NOVEMBER 1997 - START 46:11 - STOP 47:24.................................... 198 FRAGMENT 10: UITZENDING 28 - 16 OKTOBER 1997 - START 27:58 - STOP 28:45 .................................... 199 FRAGMENT 11: UITZENDING 28 - 16 OKTOBER 1997 - START 01:02:10 - STOP 01:03:11 .......................... 199 FRAGMENT 12: UITZENDING 36 - 11 DECEMBER 1997 - START 46:40 - STOP 47:12 .................................. 200 FRAGMENT 13: UITZENDING 34 - 27 NOVEMBER 1997 - START 16:47 - STOP 17:27.................................. 200 FRAGMENT 14: UITZENDING 26 - 2 OKTOBER 1997 - START 01:06:53 - STOP 01:08:03 ............................ 200 FRAGMENT 15: UITZENDING 25 - 25 SEPTEMBER 1997 - START 01:01:12 - STOP 01:01:47 ...................... 201 FRAGMENT 16: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 01:04:14 - STOP 01:05:13 ........................ 202 FRAGMENT 17: UITZENDING 78 - 16 MAART 1998 - START 11:59 - STOP 14:22 ........................................ 208 FRAGMENT 18: UITZENDING 55 - 1 NOVEMBER 1997 - START 11:25 - STOP 11:36.................................... 213 FRAGMENT 19: UITZENDING 59 - 29 NOVEMBER 1997 - START 43:47 - STOP 44:41.................................. 215 FRAGMENT 20: UITZENDING 55 - 1 NOVEMBER 1997 - START 0:00 - STOP 3:15........................................ 219 FRAGMENT 21: UITZENDING 59 - 29 NOVEMBER 1997 - START 26:12 - STOP 27:18.................................. 220 FRAGMENT 22: UITZENDING 62 - 20 DECEMBER 1997 - START 32:22 - STOP 34:14 .................................. 223 FRAGMENT 23: UITZENDING 62 - 20 DECEMBER 1997 - START 32:22 - STOP 34:14 .................................. 224 FRAGMENT 24: UITZENDING 31 - 6 NOVEMBER 1997 - START 1:08: 34 - STOP 1:09:09 ............................. 228 FRAGMENT 25: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 20:03 - STOP 20:34 .................................. 229 FRAGMENT 26: UITZENDING 22 - 4 SEPTEMBER 1997 - START 1:11:33 - STOP 1:22:40 ............................ 230 FRAGMENT 27: UITZENDING 36 - 11 DECEMBER 1997 - START 1:08:53 - STOP 1:09:27 ............................ 230 FRAGMENT 28: UITZENDING 25 - 25 SEPTEMBER 1997 - START 1:16:45 - STOP 1:17:32 .......................... 231 FRAGMENT 29: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 1:05:39 - STOP 1:06:02 ............................ 231 FRAGMENT 30: UITZENDING 36 - 11 DECEMBER 1997 - START 11:13 - STOP 12:04 .................................. 236 FRAGMENT 31: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 56:50 - STOP 58:02 .................................. 238 FRAGMENT 32: UITZENDING 29 - 23 OKTOBER 1997 - START 35:32 - STOP 35:52 .................................... 240 FRAGMENT 33: UITZENDING 31 - 6 NOVEMBER 1997 - START 46:45 - STOP 47:18.................................... 243 FRAGMENT 34: UITZENDING 25 - 25 SEPTEMBER 1997 - START 23:34 - STOP 23:52 ................................ 244 FRAGMENT 35: UITZENDING 25 - 25 SEPTEMBER 1997 - START 40:56 - STOP 42:38 ................................ 244 FRAGMENT 36: UITZENDING 34 - 27 NOVEMBER 1997 - START 38:04 - STOP 38:19.................................. 246 FRAGMENT 37: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 58:03 - STOP 58:29 .................................. 246 FRAGMENT 38: UITZENDING 22 - 4 SEPTEMBER 1997 - START 14:54 - STOP 15:28 .................................. 248 FRAGMENT 39: UITZENDING 25 - 25 SEPTEMBER 1997 - START 18:18 - STOP 19:59 ................................ 250 FRAGMENT 40: UITZENDING 25 - 25 SEPTEMBER 1997 - START 3:31 - STOP 3:55 .................................... 251 FRAGMENT 41: UITZENDING 36 - 11 DECEMBER 1997 - START 5:14 - STOP 6:18 ...................................... 252 FRAGMENT 42: UITZENDING 34 - 27 NOVEMBER 1997 - START 47:22 - STOP 48:05.................................. 252 FRAGMENT 43: UITZENDING 26 - 2 OKTOBER 1997 - START 1:47 - STOP 2:08 .......................................... 253 FRAGMENT 44: UITZENDING 36 - 11 DECEMBER 1997 - START 12:35 - STOP 13:05 .................................. 256 FRAGMENT 45: UITZENDING 35 - 4 DECEMBER 1997 - START 17:10 - STOP 35:26 .................................... 257 FRAGMENT 46: UITZENDING 35 - 4 DECEMBER 1997 - START 57:39 - STOP 58:31 .................................... 258 FRAGMENT 47: UITZENDING 36 - 11 DECEMBER 1997 - START 1:08:53 - STOP 1:09:27 ............................ 259 FRAGMENT 48: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 1:02:11 - STOP 1:02:11 ............................ 262 FRAGMENT 49: UITZENDING 29 - 11 DECEMBER 1997 - START 21:23 - STOP 22:00 .................................. 263 FRAGMENT 50: UITZENDING 30 - 30 OKTOBER 1997 - START 00:48 - STOP 01:01 .................................... 264 FRAGMENT 51: UITZENDING 32 - 13 NOVEMBER 1997 - START 1:08:37 - STOP 1:08:55............................ 265 FRAGMENT 52: UITZENDING 30 - 30 OKTOBER 1997 - START 1:11:29 - STOP 1:12:36 .............................. 265 FRAGMENT 53: UITZENDING 37 - 18 DECEMBER 1997 - START 1:07:27 - STOP 1:07:46 ............................ 265 FRAGMENT 54: UITZENDING 25 - 25 SEPTEMBER 1997 - START 13:38 - STOP 17:55 ................................ 267 FRAGMENT 55: UITZENDING 25 - 25 SEPTEMBER 1997 - START 8:59 - STOP 12:43 .................................. 268 FRAGMENT 56: UITZENDING 29 - 23 OKTOBER 1997 - START 11:17 - STOP 12:01 .................................... 270 FRAGMENT 57: UITZENDING 35 - 4 DECEMBER 1997 - START 53:26 - STOP 54:27 .................................... 270
FRAGMENT 58: UITZENDING 70 - 5 JANUARI 1998 - START 34:56 - STOP 35:27 ........................................ 274 FRAGMENT 59: UITZENDING 73 - 2 FEBRUARI 1998 - START 3:06 - STOP 3:31.......................................... 274 FRAGMENT 60: UITZENDING 73 - 2 FEBRUARI 1998 - START 6:23 - STOP 6:40.......................................... 278 FRAGMENT 61: UITZENDING 77 - 9 MAART 1998 - START 18:40 - STOP 21:15 .......................................... 284 FRAGMENT 62: UITZENDING 76 - 2 MAART 1998 - START 9:39 - STOP 10:09 ............................................ 284 FRAGMENT 63: UITZENDING 71 - 12 JANUARI 1998 - START 8:59 - STOP 9:33 .......................................... 287 FRAGMENT 64: UITZENDING 75 - 16 FEBRUARI 1998 - START 0:00 - STOP 5:30........................................ 287 FRAGMENT 65: UITZENDING 73 - 2 FEBRUARI 1998 - START 29:40 - STOP 31:10...................................... 295 FRAGMENT 66: UITZENDING 55 - 1 NOVEMBER 1997 - START 22:50 - STOP 23:15.................................... 297 FRAGMENT 67: UITZENDING 55 - 1 NOVEMBER 1997 - START 11:46 - STOP 12:30.................................... 298 FRAGMENT 68: UITZENDING 57 - 15 NOVEMBER 1997 - START 23:21 - STOP 23:55.................................. 298 FRAGMENT 69: UITZENDING 57 - 15 NOVEMBER 1997 - START 43:35 - STOP 44:10.................................. 299 FRAGMENT 70: UITZENDING 57 - 15 NOVEMBER 1997 - START 3:10 - STOP 3:40...................................... 304 FRAGMENT 71: UITZENDING 61 - 13 DECEMBER 1997 - START 31:55 - STOP 34:33 .................................. 307 FRAGMENT 72: UITZENDING 61 - 13 DECEMBER 1997 - START 35:39 - STOP 36:23 .................................. 308 FRAGMENT 73: UITZENDING 62 - 20 DECEMBER 1997 - START 0:00 - STOP 0:35 ...................................... 309 FRAGMENT 74: UITZENDING 60 - 6 DECEMBER 1997 - START 24:31 - STOP 24:43 .................................... 309 FRAGMENT 75: UITZENDING 56 - 8 NOVEMBER 1997 - START 11:09 - STOP 11:38.................................... 310 FRAGMENT 76: UITZENDING 61 - 13 DECEMBER 1997 - START 22:36 - STOP 22:52 .................................. 311 FRAGMENT 77: UITZENDING 62 - 20 DECEMBER 1997 - START 5:57 - STOP 6:22 ...................................... 312 FRAGMENT 78: UITZENDING 56 - 8 NOVEMBER 1997 - START 3:24 - STOP 3:42........................................ 312 FRAGMENT 79: UITZENDING 58 - 22 NOVEMBER 1997 - START 43:46 - STOP 44:26.................................. 313 FRAGMENT 80: UITZENDING 61 - 13 DECEMBER 1997 - START 3:29 - STOP 3:40 ...................................... 316 FRAGMENT 81: UITZENDING 62 - 20 DECEMBER 1997 - START 36:52 - STOP 37:53 .................................. 317 FRAGMENT 82: UITZENDING 56 - 8 NOVEMBER 1997 - START 8:53 - STOP 9:17........................................ 320 FRAGMENT 83: UITZENDING 56 - 8 NOVEMBER 1997 - START 25:02 - STOP 25:12.................................... 321 FRAGMENT 84: UITZENDING 56 - 8 NOVEMBER 1997 - START 27:38 - STOP 28:10.................................... 321