Raadsvoorstel *BR1400244* *BR1400244*
Datum Raad
Portefeuillehouder
30 oktober 2014
Albert Abee
Registratienummer
Preventief toezicht van toepassing
BR1400244
Nee
Onderwerp
Vastgoedbeleid
Gevraagde beslissing 1. Het vastgoedbeleid vast te stellen. 2. Op basis van algemeen belang uitzonderingen in het kader van de Wet Markt en Overheid vast te stellen ten aanzien van de huurtarieven voor maatschappelijke activiteiten, peuterspeelzalen en politiek-gemeentelijke activiteiten in het gemeentehuis. Samenvatting Per 1 juli 2014 is de Wet markt en Overheid van kracht. Deze wet verplicht het overheden om op het gebied van vastgoed op gelijke voet als marktpartijen te opereren. Het is daarom noodzakelijk om vastgoedbeleid vast te stellen op basis waarvan huurtarieven bepaald kunnen worden. Ook het vastgestelde nieuwe subsidiebeleid maakt het noodzakelijk om de historisch gegroeide huurtarieven te herzien. Dit omdat er niet langer gesubsidieerd wordt in de huur, terwijl de gevraagde huur in enkele gevallen veel hoger is dan wat marktconform is. Daarnaast zijn de huidige huurtarieven nog een uitvloeisel van de voormalige gemeenten, waardoor er soms een zeer verschillend huurbedrag gevraagd wordt voor het gebruik van een gelijke tijdseenheid van een vergelijkbare ruimte. Het zeer geringe gebruik van de panden leidt tot een aanzienlijke inefficiëntie. De gemeentelijke panden kennen een slechte bezetting. Dit leidt tot hoge kosten en lage opbrengsten. Dit kan gedeeltelijk opgeheven worden door het gebruik van een aantal panden te verhogen en de daardoor vrijkomende panden te verkopen. In het opgestelde vastgoedbeleid worden de kaders gegeven waarbinnen het college kan opereren bij het vaststellen van huurtarieven en de verkoop van panden. De algemene beleidslijn is het efficiënt en tegen zo min mogelijk kosten in bezit hebben of huren van gemeentelijk vastgoed. Dat houdt in dat de gemeente noodzakelijk vastgoed in eigendom houdt en het overige vastgoed afstoot. De gemeente zal de private (beschikbaar stellen vastgoed) en publieke functie (subsidiëren maatschappelijke organisaties) t.a.v. maatschappelijk partners scheiden. Ten aanzien van maatschappelijk vastgoed streeft de gemeente naar voldoende aanbod door de gemeente dan wel door derden. Voor het in eigen bezit zijnde maatschappelijk vastgoed wordt een toekomstvisie opgesteld. De gemeente Lansingerland stelt haar huurtarieven marktconform vast. De Wet Markt en overheid stelt dat de huurtarieven kostendekkend zouden moeten zijn. Voor de maatschappelijke activiteiten, peuterspeelzalen en politiek-gemeentelijke activiteiten in het gemeentehuis worden uitzonderingen vastgesteld op basis van maatschappelijk belang. Na het vaststellen van het vastgoedbeleid en het doorvoeren van de daaraan gekoppelde nieuwe huurtarieven voor maatschappelijke accommodaties zal gekeken worden naar een efficiënter gebruik
van de panden. De uitwerking van de plannen zal samen met de maatschappelijke partners opgesteld worden. Financiële consequenties 1. De huurinkomsten zullen dalen De financiële gevolgen zijn niet in exacte cijfers weer te geven. Het vastgestelde beleid zal namelijk een reactie opleveren die nog niet zeker te voorspellen is. Op basis van de gesprekken kunnen wel aannamen gedaan worden, maar de realiteit kan anders zijn. Zo zullen gebruikers op basis van de nieuwe tarieven uitwijken naar andere ruimten of naar een andere verhuurder. Op basis van de huidige inzichten zal het vaststellen van het nieuwe huurbeleid een negatief effect hebben op de inkomsten van € 44.000,-. Hiervoor is in de kadernota een bedrag van € 67.000,- opgenomen om dit op te vangen. Daarnaast heeft Optisport ten opzichte van de exploitatiebegroting een bezuiniging kunnen realiseren. Hiervan vloeit ca. € 50.000,- naar de gemeente. Dit bedrag maakt nog geen structureel onderdeel uit van de gemeentelijke begroting en kan gebruikt worden als dekking voor teruglopende huren. Voor het negatieve effect is dus ruime dekking. Daarbij moet de kanttekening gemaakt worden dat in het verleden, hoge huren veelal direct werden gesubsidieerd. De subsidieregels zijn aangepast waarbij deze directe ‘huursubsidie’ is komen te vervallen. Daardoor zal in de huidige situatie enkele relatief hoge huren niet meer betaald kunnen worden. Oftewel, als de gemeente geen besluit zou nemen over huurtarieven of zou besluiten de huren hoger vast te stellen dan nu voorgesteld zouden gebruikers dit ook niet kunnen betalen. De inkomsten van de gemeente in de huur zouden daarom in alle gevallen dalen. 2. Door verkoop van panden moeten kosten dalen en ontvangen we baten In het vastgoedbeleid is opgenomen dat gestreefd wordt naar een optimaal gebruik van de gemeentelijke panden. Na vaststelling van het beleid zal de gemeente hier op gaan inzetten. Dat betekent dat samen met de gebruikers naar goed gebruik van de panden gekeken zal worden, wat uiteindelijk zal leiden tot beter gebruik of verkoop van een aantal panden. Daarmee moet het negatieve saldo van de dalende huurinkomsten omgebogen worden in een verbetering van het exploitatieresultaat van het gemeentelijk vastgoed. De negatieve financiële consequenties van het eerste punt zijn feitelijk onvermijdelijk. Door de aanpassing van het subsidiebeleid kunnen huren niet meer betaald worden. Aanpassen van de huren is onvermijdelijk. De voorgesteld huurtarieven zijn landelijk ‘normaal’. Indien hogere huren gevraagd worden, zouden verenigingen die tarieven niet kunnen betalen. Het financiële resultaat hiervan zou nog slechter zijn. Het efficiënt inzetten van gemeentelijk vastgoed en het afstoten van vastgoed heeft per saldo een positief effect. Welke effecten dat zijn is pas duidelijk na de verdere uitwerking van de toekomstige gemeentelijke portefeuille. Verdere procedure Nadat het vastgoedbeleid is vastgesteld kan het college definitief verder met het huurbeleid en de toekomst van het gemeentelijk vastgoed. De gemeenteraad zal via de P&C cyclus worden geïnformeerd over de voortgang en de resultaten. Juridische aspecten 1. De wet markt en overheid (onderdeel van de Mededingingswet) stelt het verplicht voor overheden om huurbeleid op te stellen conform deze wetgeving. De Autoriteit Consument & Markt gaat hierop handhaven. Dat kan uit eigen beweging of naar aanleiding van een klacht. Vanaf 1 juli 2014 is de overgangstermijn voorbij en moeten gemeente hun beleid hebben aangepast. 2. Na besluitvorming zal de gemeente in overleg met alle gebruikers verder moeten kijken naar het vaststellen van gebruiksovereenkomsten die passend zijn binnen de kaders van het dan vastgestelde beleid.
Extern draagvlak/burgerparticipatie Op dit moment is het subsidiebeleid van de gemeente gewijzigd, waardoor onder andere geen sprake meer is van huursubsidie. De huren voor de accommodaties zijn nog niet gelijk getrokken. Daardoor komen enkele partijen, die nu wel relatief hoge huren betalen maar minder subsidie krijgen, in grote problemen. Het vaststellen van nieuwe huurtarieven leidt tot de beoogde helderheid en gelijkwaardige behandeling van de huurders. Bij vrij veel verenigingen zullen de voorgestelde huurtarieven op goedkeuring rekenen, behalve uiteraard bij enkelen die meer moeten gaan betalen of waarbij de subsidie dusdanig is verlaagd dat ook lagere huur niet bereikbaar is. Om draagvlak te creëren voor dit lastige traject is met veel gebruikers gesproken over de afwegingen van de gemeente en de nieuwe sturingsmogelijkheden van de gebruikers (met name als het gaat om deelhuren). Veel gebruikers hebben begrip voor de situatie en willen met de gemeente meewerken en –denken als het gaat om efficiënt gebruik van gemeentelijke panden. Duurzaamheid Er worden nu meerdere gebouwen onderhouden en verwarmd terwijl zij nauwelijks gebruikt worden. Het streven naar het afstoten van panden en het beter benutten van de resterende gebouwen leidt tot een verhoging van efficiëntie, dat onder meer ten goede komt aan het milieu. Bijlagen Vastgoedbeleid 2014, incl. totaaloverzicht panden (T14.05848) Kaderbrief huurprijzen 2014 (T14.05847) Rapport BBN aanzet huurbeleid (I14.37126) Bouwstenen voor sociaal “zaaltarieven in sociale en commerciële accommodaties” aug. 2013 (T14.07874)
Toelichting Beoogd maatschappelijk effect De huidige situatie ten aanzien van subsidies en huurtarieven leidt tot onwerkbare situaties en dat vereist aan gerichte aanpak Er is momenteel veel terechte onrust bij verenigingen omdat het nieuwe subsidiebeleid reeds is ingegaan waarbij directe huursubsidies zijn afgeschaft. Een aantal verenigingen heeft daarom drastisch minder subsidie gekregen, terwijl de huren gelijk zijn gebleven. Dat leidt voor de verenigingen tot financieel en maatschappelijk zeer moeilijke situaties. Het is daarom maatschappelijke noodzaak om duidelijkheid te geven over de nieuwe huurtarieven per 1-1-2015. Uiteindelijk moet de gemeenschap minder kosten maken voor het vastgoed Er is een grote onderbezetting in de gemeentelijke panden en er zijn veel historische gegroeide tarieven. Door gelijke huren vast te stellen, zullen gebruikers geneigd zijn om efficiënt uren in te kopen. Dit leidt ertoe dat de bezetting in een aantal panden kan toenemen door verschuiving van gebruikers. Een aantal andere panden kan de beter benut worden of panden kunnen dan vrij van huurders worden gemaakt, waardoor deze panden verkocht kunnen worden. Dit zal leiden tot een verlaging van de kosten voor de gemeenschap. Argumenten De wet markt en overheid maakt het noodzakelijk vastgoedbeleid op te stellen De wet markt en overheid verplicht gemeenten vastgoedbeleid en huurbeleid vast te stellen. In het voorgestelde beleid is opgenomen dat de gemeente conform de regels van deze wet handelt. Uitgangspunt is om privaat eigendom te scheiden van de publieke taak van de gemeente. De gemeente is verplicht om de huurtarieven conform de markt (volgens de Wet: kostendekkend) vast te stellen. Wel maakt de wet het mogelijk om uitzonderingen vast te stellen. Dit is opgenomen in het voorgestelde beleid.
De gemeente Lansingerland kent nog geen vastgesteld beleid. Tot dusver heeft de gemeente nog geen vastgoedbeleid vastgesteld. Het is van belang dat de gemeenteraad heldere kaders stelt waarbinnen het college kan handelen ten aanzien van het gemeentelijk vastgoed. De belangrijkste uitgangspunten van het vastgoedbeleid zijn: Het efficiënt en tegen zo min mogelijk kosten in bezit hebben of huren van noodzakelijk gemeentelijk vastgoed. De gemeente streeft naar een goed en voldoende aanbod van sociaal-cultureel vastgoed in de gemeente. Hierbij opereren alle aanbieders, zowel derden als de gemeente, op een gelijke markt. De gemeente streeft naar een gezonde exploitatie van dergelijke accommodaties en stoot waar mogelijk dergelijk vastgoed af. Het huidige bezit in maatschappelijk vastgoed van de gemeente voldoet niet aan het nieuwe beleid. Hiervoor wordt een strategie “toekomstvisie gemeentelijk vastgoed” opgesteld. Overtollig strategisch vastgoed wordt versneld afgestoten. De gemeente zal de private (beschikbaar stellen vastgoed) en publieke functie (subsidiëren maatschappelijke organisaties) t.a.v. maatschappelijk partners scheiden en daarbij streven naar een gezonde bedrijfsvoering van het vastgoed. De gemeente Lansingerland stelt haar huurtarieven marktconform vast. De Wet Markt en overheid stelt dat de huurtarieven kostendekkend zouden moeten zijn. Voor de maatschappelijke activiteiten wordt echter een maatschappelijk marktconform huurtarief vastgesteld. Locaties voor peuterspeelzalen worden onder kostprijs verhuurd. Politiekgemeentelijke activiteiten in het gemeentehuis zijn vrijgesteld van huur. Verkoop van een gemeentelijk object is, afhankelijk van het object, zoveel mogelijk openbaar, marktconform en transparant. Het vaststellen van huurtarieven en verkopen van vastgoed moet gebeuren binnen door de raad vastgestelde kaders Het vaststellen van huurtarieven en het afstoten van panden is een bevoegdheid van het college. Door het vaststellen van het vastgoedbeleid stelt de gemeenteraad de kaders, waarbinnen het college deze taak moet uitvoeren. Het beschikbaar stellen van het gemeentehuis mag niet concurrerend zijn Het gratis of voor een zeer laag tarief beschikbaar stellen van het gemeentehuis zou enkele lokale ondernemers waarschijnlijk omzet gaan kosten. Ook de Wet Markt en Overheid is erop gericht om dit te voorkomen. Tenslotte moet de gemeente bij extra verhuur kosten maken (inzet personeel, beveiliging etc). Het vragen van een redelijke huur is daarom noodzakelijk. Het gemeentehuis is vooralsnog alleen beschikbaar voor partijen die op enigerlei wijze verbonden zijn met de gemeente. Wij worden geen commerciële uitbater van het gemeentehuis. Een aantal politieke en gemeentelijke activiteiten worden vrijgesteld van huur vanwege het maatschappelijke belang. Het coalitieakkoord gaat uit van zo min mogelijk maar goed gebruikte maatschappelijke accommodaties In het coalitieakkoord is aangegeven dat er met prioriteit een visie wordt ontwikkeld op het bezit, prijs en gebruik van het maatschappelijk vastgoedbezit van de gemeente. Onderhavige stukken geven hier invulling aan. Tevens is in het coalitieakkoord duidelijk richting gegeven aan de manier waarop de gemeente maatschappelijke organisaties wil huisvesten. Hierbij wordt uitgegaan van ‘huiskamers van het dorp’ waarbij zoveel mogelijk maatschappelijke en sociale activiteiten bijeen komen. Dat betekent dat gestreefd moet worden om zoveel mogelijk organisaties centraal een plek te geven. Op dit moment zal zich dat niet vertalen in een nieuw te bouwen centrale ontmoetingsplek, maar vooral in het faciliteren en stimuleren van het gebruik van minder accommodaties en delen van ruimten. De kosten van de panden zijn hoog en de gemiddelde bezetting van de maatschappelijke accommodaties is te laag Het open en op peil houden van de panden kost veel geld. De jaarlijkse kosten zijn als volgt opgebouwd:
Kapitaallasten: OZB, verzekeringen: Beheer: Onderhoud (meerjarenplannen): Exploitatielasten (gas, water, elektra):
€ 0,2 miljoen € 0,1 miljoen € 0,2 miljoen € 0,2 miljoen € 0,2 miljoen
Totaal:
€ 1,2 miljoen
De bezettingsgraad van de maatschappelijke panden is op dit moment laag. Een aantal panden, of delen van panden is (nu nog) structureel verhuurd. Voor de overige ‘vrije’ perioden geldt een bezetting van 9% (cijfers 2013). De opbrengsten van de gebouwen zijn ca. € 0.5 miljoen. De gemiddelde bezetting kan stijgen door gebruikers te verplaatsen, zodat sommige gebouwen een hogere bezetting krijgen en andere gebouwen afgestoten kunnen worden. De kosten moeten dan dalen en de opbrengsten grosso modo gelijk blijven (indien het aantal gebruikers gelijk blijft). De uitwerking hiervan kan verder opgepakt worden na vaststelling van het vastgoedbeleid. De gemeente wil hierover in gesprek blijven met de gebruikers. De gebruikers hebben begrip voor de situatie en willen in veel gevallen meewerken en –denken over efficiënter gebruik van ruimtes, waarbij ze dus ofwel hun huidige ruimte moeten delen met andere gebruikers ofwel zelf moeten verhuizen. Zie verder onder (extern draagvlak). Door het vastgestelde nieuwe subsidiebeleid is het noodzakelijk om reële huren te bepalen. Door het nieuwe subsidiebeleid per 1 januari 2014 worden verenigingen niet direct meer gesubsidieerd in de huren. De verenigingen die de huur niet zelfstandig op kunnen brengen of door de bezuinigingen aanlopen tegen frictiekosten krijgen vanuit het frictiebudget een aanvullende vergoeding. Daarna komen diverse verenigingen acuut in de problemen. Voor m.n. verenigingen die een irreëel hoge huur betalen, aanzienlijk hoger dan “marktconform”, is vaststellen van nieuwe huurtarieven per 1-1-2015 noodzakelijk om duidelijk te geven aan de verenigingen. De huidige ongelijke huurtarieven leiden tot onrechtvaardige situaties De huurtarieven van de voormalige gemeentes zijn nog niet geharmoniseerd en zijn vaak historisch bepaald. Dat leidt tot zeer irreële situaties waarbij huurders zeer verschillende huren betalen, terwijl zij voor een zelfde tijdseenheid een gelijksoortige ruimte huren De huidige huren zijn soms te hoog of soms te laag De historisch bepaalde huren zijn soms veel hoger dan wat marktconform verklaarbaar is. In dat geval werd er soms via subsidiering een vergoeding gegeven voor de huur. Door de aanpassing van het subsidiebeleid is dit echter niet meer mogelijk, waardoor huurders de veel te hoge irreële huur wel zouden moeten betalen, maar hier geen compensatie meer voor ontvangen. In een aantal gevallen zijn de historisch bepaalde huren heel laag of zelfs nihil, waardoor er sprake is van een verkapte subsidie. Dit geeft geen helder beeld van de subsidies, het blokkeert de mogelijke doorstroming naar andere huisvesting en houdt soms het verhogen van de bezettingsgraad tegen omdat een vereniging, voor weinig huur 24/7 een ruimte of gebouw bezet houdt. Bovendien is er in deze gevallen sprake van oneerlijke concurrentie die bij de Wet Markt en Overheid verboden is. De wet Markt en overheid stelt regels aan het opereren van overheden ten aanzien van vastgoed De Wet markt en Overheid verplicht overheden om als gelijke partij te opereren op velden waar ook marktpartijen opereren. De wet stelt letterlijk dat de overheid daartoe kostendekkende tarieven moet vaststellen voor verschillende beleidsvelden. De kosten van de maatschappelijke panden van de gemeente zijn echter zo hoog dat bij het vaststellen van kostendekkende huur de prijs zo hoog zou worden dat geen van de verenigingen dat onder de huidige omstandigheden kan betalen. Daarom is er voor gekozen om uitzonderingen te benoemen bij het vaststellen van de huurtarieven.
De huurtarieven zijn gebaseerd op basis van advies door onderzoeksbureau BBN en het landelijke platform ‘bouwstenen voor sociaal’. Onderzoeksbureau BBN heeft onderzoek gedaan naar (maatschappelijke) huurprijzen en heeft geadviseerd in het opgestelde vastgoedbeleid en de huurprijzen. Het advies maakt deel uit van de opgestelde notitie. Daarnaast is gebruik gemaakt van een landelijk onderzoek uit augustus 2013 dat gepubliceerd is door Bouwstenen voor Sociaal. Dit is een landelijke netwerkorganisatie voor gemeente, adviesbureau en maatschappelijke partners op het gebied van maatschappelijk vastgoed. Een van de publicaties is als bijlage bij de notitie gevoegd. Voor de bepaling van de huurprijzen voor maatschappelijke accommodaties is dan ook uitgegaan van wat landelijke “normaal” is. Hierbij zijn deze bronnen het uitgangspunt geweest. Het is wenselijk om de huurtarieven uit te werken in deelverhuur (aparte ruimtes en dagdelen) Voor het meest efficiënte gebruik van de panden is het noodzakelijk om mogelijk te maken dat partijen delen van gebouwen huren. Als de gemeente af wil van het feit dat verenigingen vanuit het verleden menen dat een pand alleen voor hen is, moeten de regels voor verhuur daar ook bij aansluiten. Dat betekend dat het mogelijk is om aparte ruimtes te huren en dat het mogelijk is om aparte dagdelen te huren. Door verhuur per dagdeel zullen huurders die nu op verschillende dagen per uur, liever meerdere uren op één dagdeel benutten, waardoor de benutting tijdens het gehuurde dagdeel stijgt en een ander moment vrijkomt voor verhuur. Bij de huur van een specifieke ruimte binnen een pand wordt het huurtarief uitgedrukt in een netto verhuurbaar vloeroppervlak (nvvo) van de betreffende ruimte. In het voorgestelde huurtarief zit een opslag verwerkt voor het gebruik van de algemene ruimtes in het pand en de dagelijkse exploitatie. Bij de verhuur van dagdelen moet de kanttekening gemaakt worden dat huren op basis van uren niet mogelijk is. In de praktijk komt dat er op neer dat er twee of meer uren gehuurd worden op de meest courante uren van een dagdeel. Hierdoor zullen de andere uren van dit dagdeel over het algemeen niet meer verhuurd worden. Gekozen is dan ook om alleen dagdelen beschikbaar te stellen. Het tarief geldt dan ook voor één dagdeel (8.00-13.00 uur, 13.00-18.00 uur, 18.00–23.00 uur). In het tarief hiervoor is rekening gehouden met een korting omdat er voor veel verenigingen ook sprake zal zijn van onrendabele uren in deze dagdelen. Bij het structurele huren van één bepaalde ruimte, op één bepaald dagdeel gedurende het gehele jaar, worden 40 weken in rekening gebracht. De werkwijze is besproken met onze partner voor beheer en exploitatie van onderhavig vastgoed, Optisport. Zij zijn zeer positief over de uniformering van huurtarieven en de voorgestelde werkwijze. Kanttekeningen 2.1. De voorgenomen verkoop kan weerstand opwekken Het streven naar verkoop van de panden zal leiden tot weerstand bij vooral de huidige gebruikers tenzij er een goed alternatief is. Bij een aantal panden zal de weerstand groot zijn en bij andere panden zal de weerstand minder groot zijn. Om deze wijziging in het gemeentelijk vastgoedbeleid goed te begeleiden zijn en worden een aantal gebruikers betrokken bij de gevolgen van het nieuwe beleid en zijn de mogelijkheden om toe te werken naar een duurzame toekomst reeds besproken. 4.1 De nieuwe huurtarieven zullen financiële gevolgen hebben voor gebruikers Uiteraard zijn er veel reacties te verwachten van huurders die meer huur moeten gaan betalen. Daarnaast zijn er verenigingen die wel minder huur gaan betalen, maar waarbij de subsidie nog harder is gedaald. De gemeente heeft met veel partijen de uitgangspunten besproken en hiermee is een groot deel van de weerstand weggenomen. Hierbij is in elk geval bereikt dat de verenigingen zijn voorbereid en hebben kunnen nadenken of hun huidige accommodatie nog (financieel) bereikbaar is
of dat ze moeten uitwijken. Ook is het goed mogelijk dat verenigingen in de toekomst zullen uitwijken naar huur van aparte ruimtes en slechts voor een aantal dagdelen.
Raadsbesluit *BR1400244* *BR1400244*
Datum Raad
30 oktober 2014 Registratienummer
BR1400244
Onderwerp
Vastgoedbeleid
De raad van de gemeente Lansingerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 september 2014 Overwegende dat De wet markt en overheid het noodzakelijk maakt vastgoedbeleid op te stellen; De gemeente Lansingerland nog geen vastgesteld beleid kent; Het vaststellen van huurtarieven en verkopen van vastgoed moet gebeuren binnen door de raad vastgestelde kaders; De gemeente uit gaat van zo min mogelijk maar goed gebruikte maatschappelijke accommodaties; De kosten van de panden te hoog zijn en de gemiddelde bezetting van de maatschappelijke accommodaties te laag is; Dit als consequentie heeft dat uiteindelijk vastgoed beter benut of afgestoten moet worden; Door het vastgestelde nieuwe subsidiebeleid het noodzakelijk is om reële huren te bepalen; De huidige ongelijke huurtarieven leiden tot onrechtvaardige situaties; De huidige huren soms te hoog of soms te laag zijn; De wet Markt en overheid regels stelt aan het opereren van overheden ten aanzien van vastgoed; De voorgestelde huurtarieven gebaseerd zijn op basis van advies door onderzoeksbureau BBN en het landelijke platform ‘bouwstenen voor sociaal’ en landelijk ‘normaal’. Het wenselijk is om de huurtarieven uit te werken in deelverhuur ( aparte ruimtes en dagdelen) Gelet op De regelgeving omtrent het beschikbaar stellen van vastgoed volgens de Wet Markt en Overheid
1. 2.
Besluit Het vastgoedbeleid vast te stellen. Op basis van algemeen belang uitzonderingen in het kader van de Wet Markt en Overheid vast te stellen ten aanzien van de huurtarieven voor maatschappelijke activiteiten, peuterspeelzalen en politiek-gemeentelijke activiteiten in het gemeentehuis
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland in zijn openbare vergadering van 30 oktober 2014, de plaatsvervangend griffier,
de voorzitter,
drs. Marijke Walhout
Coos Rijsdijk