Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
30 en 31 mei Anesthesiologendagen 2013
Speciale gast: André Kuipers
nr. 2 2013
3 0
-
3 1
m e i
2 0 1 3
Speciale gastspreker
André Kuipers donderdag 30 mei Lustrumfeest
Maastrichts Expositie & Congresscentrum MECC Maastricht
2
de anesthesioloog 2 • 2013
COLOFON Redactieraad J.W. Kallewaard C.J. van Oort mw. M. van Grotel Redactie Sandra Gijtenbeek
INHOUD
jaargang 9 • nummer 2 • mei 2013
VOORWOORD
4
De anesthesiologendagen 2013
5 - 14
JURIDISCH De nachtmerrie van elke anesthesioloog Eva Koetsier en Ludmilla Garmers, Juridische Commissie
16
Druk Graficiënt Printmedia, Almere
KWALITEIT Etikettering van high risk medicatie Hans van Breugel, beleidsmedewerker kwaliteit
10
De NVA Nieuwsbrief is een officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en wordt vier maal per jaar gratis aan de leden toegestuurd.
GESCHIEDENIS De ontwikkeling van de oropharyngeale airway Frederieke van Dehn, lid Kring Geschiedenis
20
Deadline inzenden kopij voor volgende Nieuwsbrief: 23 september 2013
WAT VERDER TER TAFEL KOMT Promoties Vijftig jaar lid van de NVA Oproep
23
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie opgericht 24 april 1948
KALENDER
24
Tekstcorrectie INDIGO TEKST Judith van Oudheusden
Bureau NVA Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht Correspondentieadres Postbus 20063 3502 LB Utrecht Telefoon Algemeen nummer: 030 282 3385 (zie achterzijde voor meer nummers) Fax 030 282 3856 E-mail
[email protected] Website www.anesthesiologie.nl Foto Cover vicspacewalker / Shutterstock.com
© Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, 2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
de anesthesioloog 2 • 2013
3
Voorwoord
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2013
N
og een kleine 4 weken te gaan en dan loopt Maastricht weer vol met anesthesiologen die in het MECC de Anesthesiologendagen 2013 gaan bijwonen. Het organiserend comité biedt u wederom een zeer divers congres aan. Naast het professioneel updaten, praat het bestuur u bij over ontwikkelingen in de zorg en ons vakgebied, bieden secties en commissies interessante sprekers en onderwerpen en is er voldoende ruimte om bij te praten met collega’s en bekenden. Het kan u niet zijn ontgaan: dit jaar viert de NVA haar 65-jarige lustrum! Dit thema is op verschillende manieren door het programma gevlochten. Op de donderdagavond vindt een spetterend lustrumfeest in de Bonbonniere plaats (ook kaartjes te koop aan de deur). Vergeet donderdagavond de wekker niet te zetten want op vrijdagochtend staat onze speciale gast Andre Kuipers op het programma. En er zijn meer hoogtepunten op de vrijdag, namelijk de Vermeulen-Cranch lezing door Maarten van Kleef en de State of the Art lecture van Kris Visser. Wilt u graag zelf aan de slag? U kunt actief participeren in de Problem Based Learning Sessies of de workshop Toekomstvisie Anesthesiologie. En vergeet niet de kieskringbijeenkomst te bezoeken om zo uw mening met de ledenraad te delen. Kortom, veel keuze en hopelijk voor elk wat wils. Graag zie ik u op 30 en 31 mei op de Anesthesiologendagen 2013 in Maastricht ! Elise Sarton Voorzitter Organiserend Comité Anesthesiologendagen
4
de anesthesioloog 2 • 2013
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2013
Donderdag 30 mei: Parallelsessie 7: actualiteit toekomst NVA tijd: 11.30 – 13.00 Auditorium 1 Parallelsessie 19 en 20: workshop: toekomstvisie anesthesie tijd: 15.05 - 16.06 voorinschrijving zaal 0.8 Parallelsessie 24 en 25: workshop: toekomstvisie anesthesie tijd: 16.30 - 17.30 voorinschrijving zaal 0.8 Vrijdag 31 mei Parallelsessie 41 en 47: workshop: toekomstvisie anesthesie tijd: 15.05 - 16.05 tijd: 16.25 - 17.25 voorinschrijving zaal 0.8 Workshops Op beide Anesthesiologendagen zullen anesthesiologen Marlon Scheuer en Héctor Medina workshops verzorgen over de strategische positionering van het specialisme anesthesiologie in Nederland. Het vaststellen van waar het specialisme zich als professie bevindt, en het bepalen van waar het naar toe zou moeten. Medina legt uit: “De focus van de workshops is het begrijpen van de strategische positie van ons specialisme in Nederland. De eerste stap zal zijn het in kaart brengen van de krachten die binnen de Nederlandse zorgsector van invloed zijn op de anesthesiologie in het algemeen, en anesthesiologen in het bijzonder. Vervolgens zullen we bestuderen welke alternatieven er zijn om het specialisme beter te profileren.” Externe omgeving Het specialisme anesthesiologie staat momenteel voor grote uitdagingen, volgens Héctor Medina. “In een versneld tempo zouden sociale, politieke, economische en technologische ontwikkelingen ervoor kunnen zorgen dat de anesthesiologie haar weg kwijtraakt. De groei van de kosten van de gezondheidszorg is niet evenredig aan de groei van de economie, hetgeen zoals u kunt begrijpen niet houdbaar is. Feitelijk dient de
Hector Medina
hele sector financieel gezien in te krimpen en er zijn geen aanwijzingen dat de situatie anders zal worden in de komende jaren. Hoelang deze turbulente periode zal duren, durft Medina niet te zeggen: “Dat kan niemand weten, omdat de toekomst voorspellen zoals iedereen weet gewoon niet mogelijk is, maar als u naar de analyses luistert van prominente economen, zitten wij – zeker in Europa – de volgende decennia vast aan lage groei en/ of recessie.” Medina legt op een grafische manier uit: “De normale reactie in een krimpende markt is dat spelers elkaar als het ware gaan fagociteren om hun inkomsten te behouden. Sedatie door internisten of regionale anesthesie door spoedeisende hulp artsen zijn voorbeelden daarvan. Deze fagocitose gebeurt ook vanuit de kant van paramedische beroepen via de zogenoemde professionele assimilatie. Hierin speelt de overheid een actieve rol: het is niet dat wij, artsen, ons vakgebied uit handen geven, maar dat de overheid ons domein openstelt voor externe concurrentie. Er zijn volgens Héctor Medina geen veilige werkplekken meer: “Vergist u zich niet, dit op het eerste gezicht rampscenario raakt straks iedereen, niet alleen de vrijgevestigden, maar ook anesthesiologen in loondienst, inclusief academici…” Scenarioplanning Aan de vraag van hoe Scheuer en Medina op het idee van deze workshops zijn gekomen, legt Medina uit: “Het idee van de workshops zelf is niet van Marlon
de anesthesioloog 2 • 2013
5
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2013
en mij, maar van NVA-bestuurders Elise Sarton en Jan Willem Kallewaard, als praktische verlenging van de scenarioplanning-exercitie die onlangs afgerond is binnen de NVA. Oorspronkelijk heb ik vorig jaar januari het bestuur benaderd om medewerking te vragen voor mijn masteronderzoek in veranderingsmanagement, en later hebben Elise en Jan Willem gevraagd of het niet een idee zou zijn om interactieve workshops tijdens de Anesthesiologendagen in te plannen. Mijn onderzoek ging over de invloed van scenarioplanning op de machtsdynamiek binnen de anesthesiologische professie. Tijdens de scenarioplanning bleek dat veel van onze aannames als anesthesiologen op weinig of té simplistische argumenten zijn gebaseerd… Neemt u bijvoorbeeld de algemene aanname dat er in Nederland te weinig anesthesiologen waren en dat wegens het fenomeen vergrijzing veel meer specialisten opgeleid dienden te worden. Wat wij tijdens deze scenarioplanning hebben gemerkt, is dat deze aanname er waarschijnlijk net zo naast zit als die van digitale cameraproducent Minolta dat er te weinig klassieke analoge fotocamera’s op de markt circuleren… De werkelijkheid is dat er onvoldoende vraag naar is, omdat de markt iets anders verwacht.” Scenarioplanning is een strategisch instrument, waarmee mogelijke toekomstscenario’s worden gecreëerd die een organisatie of industrie kunnen beïnvloeden. Vooruitstrevende organisaties zoals Shell, Apple of het Amerikaanse leger gebruiken scenarioplanning om hun zwakheden te ontdekken. Het doel van scenarioanalyse is niet het voorspelen hoe de toekomst eruitziet, maar om een kritisch gesprek binnen de organisatie mogelijk te maken over het aanpassingsvermogen. Medina: “Door middel van scenarioanalyse proberen we vanuit ons eigen microgebied onze blik naar buiten richten en zoveel mogelijk kritische onzekerheden te definiëren die van invloed kunnen zijn op de toekomst. Natuurlijk weten we niet wat er in de jaren tot 2035 zal gebeuren, maar het is wel belangrijk dat iedereen zich realiseert dat dingen anders zullen verlopen dan onze aannames ons nu vertellen.” Als de wereld om ons heen zo snel verandert, waarom zou je dan 2035 als uitgangspunt moeten nemen? “Door een punt ver op de horizon te kiezen, is de kans groter dat je meer onbekende parameters kunt definiëren. We verwachten absoluut niet dat we alles wat er tot 2035 zou kunnen gebeuren incalculeren. Wel vertrouw ik erop dat we hiermee iets kunnen zeggen over de periode tot circa 2018.”
6
de anesthesioloog 2 • 2013
Het was het bestuur van de NVA dat het belangrijk vond om de achterban te betrekken bij het beslissen over de te nemen koers, aldus Medina. “Er zijn gewoonweg geen zekere antwoorden tegenwoordig; niemand heeft ze. Een kenmerk van leiderschap is het vermogen om een veilige omgeving te creëren waarin de hele organisatie mee kan denken over hoe het verder moet, en dat willen het NVA-bestuur en de ledenraad faciliteren. Scenarioplanning is een goede start geweest, daar spreek ik over tijdens een parallelsessie op 30 mei, samen met een van mijn professoren uit Oxford, Rafael Ramirez, een wereldbekende figuur op het gebied van turbulente omgevingen. Rafael en ik zullen uitleggen waarom historische recepten niet meer functioneren in een omgeving zoals wij deze nu meemaken in Nederland in 2013.” Voorproefje Deze zeer interactieve workshop bestaat uit twee modules van elk een uur. In de workshops zal worden gediscussieerd over wat er in de praktijk gedaan zou moeten worden om de anesthesiologie in Nederland beter te positioneren in deze uitdagende tijden. De focus wordt verlegd van korte naar lange termijn: “Opvallend is dat de verwachtingen die we zes maanden geleden hebben genoteerd voor 2035, nu al bijna achterhaald zijn. Zo mogen verpleegkundig specialisten in de Verenigde Staten al zelfstandig invasieve pijnprocedures uitvoeren. Het zal niet tot 2035 duren voordat dergelijke ontwikkelingen zich in Nederland voltrekken. Wij worden nu nog een beetje beschermd door het (inkrimpende) monopolie dat de staat ons geeft, maar deze rechten worden steeds minder. Het was tien jaar geleden nog ondenkbaar dat physician assistants recept geneesmiddelen zouden mogen voorschrijven. De toenemende onafhankelijkheid van paramedici zal in de toekomst mogelijk ten koste gaan van anesthesiologen. Medina is ervan overtuigd dat de opleiding tot anesthesioloog betere kwaliteit ten opzichte van concurrerende partijen garandeert: “maar het is de vraag of de ‘powers-that-be’ zich dat realiseren, en ik spreek dan over de overheid, verzekeraars en consumenten. Onze toekomst als specialisme ligt niet bij de Tuohy-naald of de ultrasoundmachine, maar in de herdefiniëring van wie wij zijn en hoe onze opleiding in elkaar zit. Hoe u het ook wendt of keert, de academische wereld speelt een centrale rol in het voortbestaan van het specialisme en daar zullen dus de grootste bewegingen plaatsvinden in de komende jaren”. Medina waarschuwt: “Maar niet op de klassieke manier die wij tot nu toe hebben
meegemaakt; het leren van ruggen prikken of oneindig palaveren over de vraag of levobupivacaine beter zou zijn dan bupivacaine. Ik heb het over postmodern beleidsdenken. Ik heb er overigens alle vertrouwen dat wij in Nederland de cultuur en capaciteit hebben om voor de rest van de wereld toonaangevend en revolutionair te zijn. Er bestaat in Nederland een dermate open en dynamische cultuur dat ik geen twijfels heb dat wij hierin zullen slagen.” Waarom moet u deelnemen? Anesthesiologen kunnen alleen dan tegenwicht bieden aan partijen als overheid en verzekeraars als zij dit samen doen. “Verzekeraars nemen op dit moment beslissingen die zuiver anesthesiologisch zijn. Hier heeft iedereen mee te maken en is iedereen bewust dan wel onbewust mee bezig. De NVA dient vernieuwing te faciliteren, maar kan dit niet alleen. Afdelingen moeten bijvoorbeeld nadenken over: ‘hoe gaan we om met de integratie van taakherschikking?’, en individuen kunnen helpen in het bedenken van een persoonlijke strategie. De workshops zijn een verlenging van de eerder ontwikkelde scenario’s (te vinden op www.medina. net). Het is niet de bedoeling conclusies mede te delen; het is veel effectiever als iedereen eigen conclusies trekt en deze met elkaar deelt. Neem daarom deel aan een van de workshops!
Donderdag 30 mei Parallelsessie 8: Concilium Anaesthesiologicum tijd: 11.30 – 12.30 zaal 0.5 Simulatieonderwijs in de anesthesiologie: naar de volgende fase In 2007 is op initiatief van het Concilium de Task Force Simulatieonderwijs opgericht, die onderwijsinhoud en toekomstplannen ontwikkelt voor het simulatieonderwijs in het curriculum van de opleiding tot anesthesioloog. Door de aandacht voor veiligheid en het werken in multidisciplinaire teams is het belang van simulatieonderwijs alleen maar groter geworden. Voor het bestuur is dit aanleiding geweest om een projectgroep in te stellen die een visie voorbereidt op de toekomst van het simulatieonderwijs binnen het anesthesiologische domein, en de rol van de NVA hierin. De vereniging neemt hiermee haar verantwoordelijkheid om de rol van de anesthesioloog als bewaker van de
Marlon Scheuer is anesthesioloog en onder nemer. Hij is in het bezit van een MBA MBAdiploma van de Erasmus Universiteit. Vanwege zijn bijzondere interesse in de financiële positie van het medisch specialisme zal hij zich verder verdiepen in dit onderwerp middels promotie onderzoek in healthcare finance. Hector Medina is ook anesthesioloog en in het bezit van een MBA-diploma met later speciali satie in organisatiegedrag. Zijn huidige promo tieonderzoek is gericht op het nut van onze pro fessie vanuit een socio-economisch perspectief.
Let op! Het aantal deelnemers per dag is beperkt tot 56. Duur: 2u Voorbereiding is niet nodig.
patiëntveiligheid verder uit te dragen en de zichtbaarheid van deze rol te vergroten. Binnenkort wordt dit visiedocument aan het bestuur aangeboden. Tijdens de Conciliumsessie op de Anesthesiologendagen wordt aandacht besteed aan simulatieonderwijs. Ralf Krage (VUMC, Amsterdam) en lid van de Task Force Simulatieonderwijs, toont wat de Task Force tot nu toe bereikt heeft. Verder is een spreker uit Israël uitgenodigd om vanuit grote ervaring te laten zien wat er met simulatie in de anesthesiologie zoal gerealiseerd kan worden. Haim Berkenstadt uit Tel Aviv is anesthesioloog, voorzitter van de examencommissie en plaatsvervangend hoofd van Israëls belangrijkste simulatiecentrum. Hij is de motor achter simulatieonderwijs in de anesthesiologie in Israël en heeft simulatie ook tot vast onderdeel van het Israëlisch anesthesiologie examen gemaakt. Ook bij de nascholing speelt simulatie in Israël, mede door hem, een grote rol. Haim Berkenstadt zal de Israëlische realiteit, zijn ervaringen en zijn toekomstvisie met ons delen. Aan het eind van de sessie is er ruimte voor Engelstalige discussie.
de anesthesioloog 2 • 2013
7
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2013
Donderdag 30 mei: Parallelsessie 9: Sectie Kinderanesthesiologie tijd: 14.00 – 15.00 zaal 0.5 Van toeschouwer naar aanvoerder? Wakkere intubatie van kind met difterie in 1898 De sessie van de Sectie Kinderanesthesie zal in het teken staan van de opvang van het benauwde kind. Bij de oprichting van de NVA in 1948 speelde de anesthesioloog geen rol bij de behandeling van benauwde kinderen. De behandelingsmogelijkheden waren erg beperkt. De heilzame werking van het mes door middel van een tracheotomie was in het uiterste geval de oplossing bij een bovenste luchtwegobstructie. Het eerste boek over kinderanesthesiologie verscheen in 1948 (Digby Leigh &Belton). Daarin werd niets vermeld over een luchtwegobstructie bij kinderen. In Nederland was intubatie bij volwassenen in 1948 nog niet gebruikelijk, laat staan bij kinderen. Vanaf 1948 heeft er een ontwikkeling plaatsgevonden waarbij de anesthesioloog van toeschouwer veranderd is in een belangrijk lid van het behandelteam. Tijdens de sessie zal eerst door Hans Visscher, anesthesioloog in het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam, een overzicht gegeven worden van de veranderingen in de behandeling van kinderen met een bovenste luchtwegobstructie
Donderdag 30 mei Parallelsessie 11: Commissie Kwaliteit deel I tijd: 14.00 – 15.00 Auditorium 2 Donderdag 30 mei Parallelsessie 18: Commissie Kwaliteit deel II tijd: 15.05 – 16.05 zaal 0.5
‘MIDDELLANDZIEKENHUIS IN OPSPRAAK – ALLE ANESTHESIOLOGEN ONTSLAGEN’ De drie kwaliteitscommissies van de NVA (Commissie Kwaliteit, Commissie Richtlijnen & Indicatoren en Commissie Kwaliteitsvisitatie) timmeren hard aan
8
de anesthesioloog 2 • 2013
in de periode van 1948 tot heden. Daarna zullen Hans Hoeve, KNO-arts in het Sophia Kinderziekenhuis en Piet Leroy kinderarts-intensivist in het MUMC, de rol van de KNO-arts en de kinderarts belichten. Tevens zullen de nieuwste inzichten omtrent de behandeling van benauwde kinderen aan de orde komen.
de weg om voor en met de NVA het anesthesiologisch kwaliteitsbeleid te moderniseren en te optimaliseren. Centraal thema daarbij is: ‘de anesthesioloog als perioperatief specialist en regisseur’. De kwaliteitscommissies zullen op donderdagmiddag een gezamenlijke presentatie verzorgen. Hierin zal aan de hand van een gefingeerde casus worden besproken waar de drie commissies de individuele anesthesioloog en/of vakgroepen van dienst kunnen zijn bij het voorkomen van een ongewenst scenario zoals gepresenteerd in de casus, en waar hulp geboden kan worden als men in een dergelijke situatie terecht is gekomen. Tevens zal de koers van het geïntegreerde NVA-kwaliteitsbeleid gepresenteerd worden en zal worden besproken aan welke kwaliteitsmodellen hierbij wordt gedacht, welke visie erachter zit en wat de gevolgen zijn voor de anesthesioloog op de werkvloer. Hierbij komen vooral ook de specifieke NVA-activiteiten op
het gebied van richtlijnen, indicatoren, visitatie en complicaties aan bod. Zo zal worden gesproken over de wijze waarop richtlijnen effectief kunnen worden geïmplementeerd en welke instrumenten kunnen ondersteunen bij het werken volgens een plan-do-checkact-cyclus, zoals bijvoorbeeld kwaliteitsindicatoren en complicatieregistratie en -besprekingen. Tijdens de presentatie zal er daarnaast worden ingegaan op het nieuwe model dat gebruikt gaat worden bij kwaliteitsvisitaties en op het normendocument dat hieraan ten grondslag ligt. Uitgangspunt bij het nieuwe visitatiemodel is de eigen verantwoordelijkheid van de vakgroep voor het verbeteren van haar kwaliteit van
zorg, waarbij het visitatiemodel een stimulans kan zijn. Het normendocument bevat hiertoe zowel minimumnormen als ‘best practices’ voor de anesthesiologische praktijkvoering. Dit nieuwe kwaliteitsmodel geeft bovendien de mogelijkheid om het eigen functioneren van de vakgroep te spiegelen aan de landelijk gemiddelde praktijkvoering. Er zal tijdens deze interactieve sessie veel ruimte zijn voor vragen en discussie, bijvoorbeeld over de vraag hoe we elkaar kunnen helpen om te komen tot ‘best practices’ en om leiderschap te tonen. Er zal hierbij uitvoerig naar uw mening gevraagd worden.
Vrijdag 31 mei Parallelsessie 28: Nederlands Gezelschap voor Neuroanesthesiologie tijd: 10.05 – 11.05 Auditorium 2
Vrijdag 31 mei Parallelsessie 30: Commissie Wetenschap tijd: 10.05 – 11.05 Zaal 0.5
Can cerebral monitoring prevent POCD? De Sectie Neuroanesthesie zal haar sessie op deze Anesthesiologendagen op een onderwerp richten dat ook voor niet-neuroanesthesiologen van groot belang is: de postoperatieve cognitieve David Green disfunctie (POCD). De meeste van ons kennen de verhalen wel van vooral patiënten van hogere leeftijd, die na een operatie niet meer ‘de oude’ waren of wekenlang nodig hadden om ‘van de narcose te herstellen’. Had dit misschien voorkomen kunnen worden – door ander/beter anesthesiologisch beleid of intensievere bewaking van de hersenfunctie tijdens de ingreep? Verhoogt (te) diepe anesthesie het risico op POCD? Helpt intraoperatieve anesthesiediepte-monitoring om de schade te beperken of gaat het vooral om het waarborgen (en dus meten van) een adequate hersenoxygenatie? Onze spreker, dr. David Green, anesthesiologisch consultant aan het King’s College Hospital in Londen zal op deze en gerelateerde vragen een antwoord bieden. ‘Can cerebral monitoring prevent POCD?’ is de titel van zijn lezing, die vanzelfsprekend afgerond zal worden met voldoende ruimte voor vragen en discussie met het publiek. Wij verheugen ons op een volle zaal en een leerzame en interactieve sessie!
‘Een dag zonder randomisatie is een dag zonder vooruitgang’ Voor de sessie die de commissie Wetenschap tijdens de Anesthesiologendagen organiseert is prof.dr. Ben Willem Mol (AMC, Amsterdam) uitgenodigd. Ben Ben Willem Mol Willem Mol is mede-oprichter en drijvende kracht achter het Nederlandse consortium voor klinische studies binnen de Obstetrie en Gynaecologie (http://www.studies-obsgyn.nl). Het doel van het consortium is om in multicenter verband onderzoek uit te voeren op het gebied van de voortplanting, obstetrie en gynaecologie, en daarmee bij te dragen aan bewijs voor diagnoses en interventies. Het consortium heeft inmiddels een groot aantal klinisch relevante vragen beantwoord, wat onder andere heeft geleid tot het aanpassen van geldende evidence-based richtlijnen binnen de verloskunde en gynaecologie. Omdat er meer dan 70 centra betrokken zijn bij de consortiumstudies worden deze aangepaste richtlijnen vaak ook weer snel geimplementeerd. Hiermee volgen richtlijnontwikkeling, implementatie en evaluatie elkaar in snel tempo op. Het is de visie van Ben Willem Mol dat het (her)evalueren van de dagelijkse klinische praktijk kan bijdragen aan het verbeteren van de effectiviteit en doelmatigheid van zorginterventies.
de anesthesioloog 2 • 2013
9
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2013
Sectie Obstetrische Anesthesie donderdag 30 mei, 15.05 - 16.05 uur Voorzitters: Xandra Schyns en Ingrid Beenakkers Roshan Fernando: “Modern Neuraxial Labour Analgesia”
Nieuwe methodes voor epiduraal analgesie zullen besproken worden. Naast continue infusie en/of intermitterende bolus toediening door derden is PCEA in Nederland in opkomst. Wat zijn de voordelen van PIB (Programmed Intermittent Bolus) en Computer Integrated PCEA? Roshan Fernando is Consultant Anaesthetist University College London Hospitals, London, member of the Obstetric Anaesthetists’ Association Committee and president of the Meetings Subcommittee of the OAA.
Felicity Plaat: “Mortality and Near Misses in Obstetrics”
De laatste jaren lijkt er een einde te komen aan de dalende mortaliteit rondom de zwangerschap. Vrouwen lopen nog steeds het risico ten gevolge van hun zwangerschap opeens vitaal bedreigd te raken. De inbreng van anesthesiologen is dan onmisbaar; door kennis van pathofysiologische mechanismen en een actieve samenwerking met obstetrici kunnen wij bijdragen aan een goede afloop voor moeder en kind. Felicity Plaat is Consultant Anaesthetist Imperial College NHS Healthcare Trust, London, NIAA liaison via the OAA and member of the committee of research and scholarships.
10
de anesthesioloog 2 • 2013
Vrijdag 31 mei Parallelsessie 34: Sectie Cardio Anesthesiologie tijd: 13.30 – 14.30 zaal 2.1
De algemeen anesthesioloog kan na TAVI geconfronteerd worden met bovengenoemde complicaties bij patiënten die uiterst kwetsbaar zijn.
Een toenemende leeftijdsverwachting gaat gepaard met een toename van de incidentie van degeneratieve ziekten. De groep 65 plussers is de snelst groeiende groep van de bevolking van de Verenigde Staten. In West Europa is dit niet veel anders. Onder deze degeneratieve ziekten neemt de aortklepstenose, door toenemende verkalkingen in het lichaam, een belangrijke plaats in. De afgelopen jaren is het palet van de traditionele aortaklepvervanging uitgebreid met mini AVR en met op een katheter techniek gebaseerde aortaklep vervanging (TAVI) via verschillende routes (transfemoraal, transapicaal, e.d.). De ernst van een aortaklepstenose wordt wereldwijd niet eenduidig vastgesteld (zie onderstaande tabel). In November 2011 heeft de FDA toepassing van de “SAPIEN valve”, na publicatie van de PARTNER trial1,2, voor commerciële doeleinden toegelaten. Op dit moment wordt TAVI geassocieerd met een hogere incidentie van Stroke en/of TIA’s (8.3% vs. 4.3%) en met meer vasculaire complicaties na 1 jaar (18% vs. 4.8%). TAVI lijkt een trend tot betere “all-cause mortality” met zich te brengen. Het resultaat van TAVI gaat niet zelden helaas gepaard met een grotere of kleinere rest para-valvulaire lekkage.
Buiten trials om wordt TAVI momenteel met name toegepast bij de zeer oude, eigenlijk niet voor hartchirurgie in aanmerking komende patiënten (Octogenerians met hoge mate van Frailty). De beslissing om een dergelijke ‘frail’ patiënt voor TAVI in aanmerking te laten komen wordt genomen in een overleg waar idealiter ook een cardio-anesthesioloog deel van uit maakt. De bovengenoemde vasculaire complicaties worden niet zelden kort na de ingreep duidelijk, (kapotte a. femoralis of aorta descendens) waarbij het behandelteam besluit de patiënt wel voor een vaatchirurgische interventie in aanmerking te laten komen. Het is dus goed als de algemene anesthesioloog zich een beeld kan vormen van wat zich kort daarvoor heeft afgespeeld en weet met wat voor type patiënt hij/zij te maken krijgt. Om hiertoe een opening te bieden heeft de sectie cardio-anesthesiologie aan Dr. Sardari Nia, hartchirurg uit het MUMC en aan Dr. J. Ender, gerenommeerde cardio-anesthesioloog uit het Hartcentrum Leipzig, gevraagd tijdens de anesthesiologendagen 2013, een overzicht m.b.t. bovengenoemde problematiek vanuit hun expertise te willen verzorgen. Dit staat gepland tijdens de parallelsessie van de sectie cardio-anesthesiologie op 31 mei van 13:30 tot 14:30, waarvoor u van harte bent uitgenodigd. 1
Leon MB, et al. N Engl J Med 2010; 363: 1597-607.
2
Smith CR, et al. N Engl J Med 2011; 364: 2187-98.
Gering
Matig
Ernstig
Piek snelheid
2.6 – 2.9 m/s
3.0 – 4.0 m/s
> 4.0 m/s
Mean gradiënt STS
< 20 mmHg
20 – 40 mmHg
> 40 mmHg
Mean gradiënt ESC
< 30 mmHg
30 – 50 mmHg
> 50 mmHg
Klep oppervlak
> 1.5 cm2
1.0 – 1.5 cm2
< 1.0 cm2
Klasse IIA
Klasse I
Bewijs om AVR te doen
Klasse IIb bij bewijs
tegelijk met andere indi-
van snelle progressie
catie voor hartchirurgie
anders klasse III
STS = Society of Thoracic Surgeons; ESC = European Society of Cardiology
de anesthesioloog 2 • 2013
11
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2013
Vrijdag 31 mei Parallelsessie 40: Sectie Urgentiegeneeskunde tijd: 15.05 - 16.05 zaal 0.4 Simulatietraining op de SEH Micha Erwteman Opvang van de kritiek zieke patiënt gebeurt over het algemeen door een team van verschillende specialisten. Ondanks dat de leden van het team elkaar mogelijk niet kennen, is het toch van belang dat binnen een korte tijd diagnostiek wordt gedaan, een werkdiagnose wordt gesteld, een plan wordt gemaakt en de behandeling wordt gestart. Teamwerk dus! Dit is alleen mogelijk als alle leden van het team effectief communiceren, gesteund door een duidelijke teamleider. Simulatieteamtraining biedt de mogelijkheid om de teamleden bewust te laten worden van hun plaats binnen het team, van hun communicatiestijl en de teamdynamiek, zonder schade aan de patiënt.
12
de anesthesioloog 2 • 2013
Pro-con debat: In huis slapen tijdens de dienst Pro, Harry Naber, Isala Klinieken Zwolle. Contra, Ludmila Garmers, MCA Alkmaar. Het in huis slapen tijdens de dienst is voor anesthesiologen een actueel topic. De voorgestelde concentratie van zorg en met name de acute zorg, kan een verandering van beleid en werkzaamheden in de dienst geven. Het kan ook financiële consequenties hebben. De argumenten pro en contra zijn legio, maar niet allemaal even goed onderbouwd, vrij van emotie, objectief, evidencebased of IGZ-geleid. Collega’s Garmers en Naber, beide werkzaam in grote perifere ziekenhuizen, zullen head-to-head battelen, zonder handschoenen.
Beste collegae, Hierbij stellen de ‘Narcocyclisten’ zich aan u voor. Zoals de naam reeds doet vermoeden zijn wij (1 teamlid uitgezonderd) anesthesiologen en zitten regelmatig op een racefiets. Wij zijn; • Leo Bras, Antonius ziekenhuis • Emile Andriessen, Antonius ziekenhuis • Douwe Biesma, Antonius ziekenhuis (internist) • Remco berendsen, Leids Unversitair MC • Leon Aarts, Leids Unversitair MC • Rob Lindeman, Medisch spectrum twente • Jan van Klarenbosch, Utrechts Unversitair MC • Maarten van Eerd, Amphia Ziekenhuis • Toni Klok, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Een aantal van ons fietst al jaren eenmaal per jaar een week doelloos door Europa, waarbij wij bij voorkeur wat grenzen overschrijden. We waren dan ook toe aan een mooi doel voor zo een fietstocht, en hebben deze gevonden in de ‘Tour for Life’ een sponsortocht voor Artsen zonder Grenzen. In de eerste week van september starten we in de Italiaanse Alpen en eindigen wij op de Cauberg, nadat wij zo een 1200km en 28.000 hoogtemeters hebben afgelegd. Al met al een mooie en ambiteuze fietsttocht waarmee wij minimaal 15.000 euro sponsorgeld willen ophalen. Wij danken de NVA dan ook voor hun ‘start’ donatie van 2500E maar zijn er nog lang niet. Wij zullen tijdens de NVA dagen duidelijk aanwezig zijn en u als individueel NVA lid tot sponsoring trachten over te halen. Natuurlijk kunt u ook nu reeds bijdragen, zie hiervoor www.narcocyclisten.nl of www. tourforlife.nl/narcocyclisten. Tot ziens op de NVA dagen, Toni Klok Teamleider Narcocyclisten
de anesthesioloog 2 • 2013
13
ANESTHESIOLOGENDAGEN 2013
Prijsuitreiking 09.45 – 10.00 Auditorium 1
Toekenning Young Investigator Grant 2013
NVA-AbbVie proefschrift award
dr. J.C. de Graaff (UMCU) Perioperative intensive care of the brain in infants with non-cardiac congenital anomalies requiring surgery; a multidisciplinary approach
De volgende proefschriften zijn ingediend: Jan Frässdorf (Academisch Medisch Centrum Amsterdam) Anesthetic induced cardioprotection: from bench to bedside and retour
Rogier Immink (Universitair Medisch Centrum Utrecht) Cerebral Autoregulation: from minutes tot seconds
Mat van Iterson (St Antonius, Nieuwegein) Functional hetrogeneity of oxygen supply with blood and hemoglobin-based oxygen carriers in porcine models of hemorrhagic shock B.J. Lichtenbelt (Universitair Medisch Centrum Groningen) PK-PD Modelling of the interaction of Propofol and Midazolam
Marije Reekers (Leids Universitair Medisch Centrum) Recirculatory Modeling in Man using Indocyanine Green
Markus Stevens (Academisch Medisch Centrum Amsterdam) Mechanisms of neuro- and cytotoxicity of local anesthetics and their adjuvants
14
de anesthesioloog 2 • 2013
De volgende aanvragen zijn ingediend:
dr. M. Kox (UMCN) The interplay between oxygen status and the innate immune response dr. F. van Lier (EMCR) “A closer look at patients with postoperative troponin release after noncardiac surgery” dr. M. van Meurs (UMCG) “Translational studies in Acute Kidney Injury Microvascular Tie2 changes in the kidney during critical illness: etiology, functional consequences, and their role as a potential therapeutic target.” mw. M. Niesters (LUMC) Unraveling the neuronal mechanisms of endogenous modulation of pain in volunteers and patients in pain using resting-state and task-related functional MRI studies S.E.I. van der Wal (UMCN) Targeting the inflammatory response and the induction of acute and chronic pain after breast cancer surgery with perioperative infusion of lidocaine dr. B. Zaane (UMCU) Evaluation of the diagnostic value of heart type fattyacid binding proteins and high sensitive troponin for postoperative myocardial injury in patients undergoing cardiac-surgery
Beoordelingscommissie YIG 2013 prof.dr. M.W. Hollmann, voorzitter (AMC) dr. B. Preckel (AMC) dr. E.A.J. Joosten (MUMC) M.D. Lancé (MUMC) prof.dr. S.A. Loer (VUMC) mw.dr. C. Boer (VUMC) dr. P.G. Noordzij (ANT) dr. D.J.F. Nieuwenhuijs (ANT)
10e
WETENSCHAPSDAG
19 en 20 september 2013 FIGI ZEIST
Celebration of science 19 september: workshops en sessies voor jonge onderzoekers 20 september: 10e Wetenschapsdag Deadline indienen abstracts: maandag 3 juni voor 10.00 uur Kijk op www.anesthesiologie.nl/wetenschapsdag of scan de QR-code de anesthesioloog 2 • 2013
15
16
DOWNLOAD NU DE NVA APP: ALLEEN VOOR LEDEN
Alle NVA congressen overzichtelijk op een rij. Met informatie over sprekers, sessies en de mogelijkheid om uw eigen programma samen te stellen door een koppeling met uw agenda Het laatste (verenigings)nieuws gelijk in beeld. Maak gebruik van de mogelijkheid om push berichten te ontvangen (alleen IOS gebruikers). Altijd en overal de up-to-date kwaliteitsdocumenten voor handen. Snel aanmelden voor een examen of cursus is nu mogelijk door een helder overzicht van alle data en een link naar het aanmeldformulier. de anesthesioloog 2 • 2013
17
Juridisch
De Nachtmerrie van elke anesthesioloog Eva Koetsier en Ludmilla Garmers, Juridische Commissie
uren daadwerkelijk zou moeten verbeteren en dat hij Een zwangere patiënt wordt opgenomen wegen een gebeld zou moeten worden bij iedere klinische veranHELLP-syndroom en ondergaat een ongecompliceerdering of interventie die geen verbetering bracht. In de sectio caesarea waarbij een gezonde zoon wordt gedat geval zou hij eerder gebeld zijn en zou hij bij zijn boren.Postoperatief wordt er op de intensive care een aankomst niet een situatie hebben aangetroffen waarbij ruim vochtbeleid gevoerd wegens matige diurese en hij al achter de feiten aanliep. Dit is natuurlijk waar, achteruitgang van de nierfunctie. U heeft nachtdienst maar zou eigenlijk moeten gelden voor alle patiënten en bent verantwoordelijk voor de zorg van deze paop de intensive care: deze zijn immers over het algetiënte. Om 0.00 uur bezoekt u patiënte: ondanks een meen niet stabiel. Er is echter ook de andere kant van dalende pO2 zijn er geen tekenen van dyspneu en is de de dagelijkse praktijk: stelt ieder van u altijd de grensbloeddruk redelijk onder controle. U geeft de IC-verwaardes van de lichamelijke onderzoeken bij een papleegkundige opdracht te starten met furosemide. Om tiënt op de intensive care die respiratoir en hemodyna4.15 uur wordt u thuis gebeld door een IC-verpleegmisch redelijk stabiel is? IC-verpleegkundigen hebben kundige in verband met een pO2 van 6,3 kPa en u gaat een eigen verantwoordelijkheid en onmiddellijk naar het ziekenhuis. Aldaar constateert u dat er sprake Hoe haalbaar is het überhaupt bekwaamheid. De aanname dat het is van respiratoire insufficiënte in de dagelijkse praktijk om alle duidelijk is dat ze weten wanneer op basis van ernstig longoedeem grenswaarden van onderzoeken ze de arts moeten bellen is, in een situatie van samenwerken, voor de maar u slaagt er tot twee keer toe zodanig op te schrijven, dat niet in patiënte te intuberen. U duidelijke afspraken achteraf te hand liggend. Hoe haalbaar is het überhaupt in de dagelijkse praktijk brengt een larynxmasker in. Er bewijzen zijn? om alle grenswaarden van ondervolgt een bradycardie en asystolie zoeken zodanig op te schrijven, dat duidelijke afsprawaarop de patiënte 40 tot 50 minuten wordt gereaniken achteraf te bewijzen zijn? meerd. Een opgeroepen collega brengt met moeite een tube in, waarna het hartritme herstelt. Bijna drie weken Ten tweede wordt de anesthesioloog verweten dat hij, later wordt de behandeling van patiënte gestaakt omdat na het plaatsen van de LMA, niet de ventilatie heeft behet functieverlies van de hersenen door zuurstofgebrek vestigd middels het aansluiten van capnografie, terwijl onherstelbaar is gebleken. Patiënte overlijdt een dag dit wel wordt geadviseerd in het moeilijke luchtweg allater. Achteraf verwijt de echtgenoot van patiënte u dat goritme van de American Society of Anesthesiologist u schuldig bent aan het overlijden van patiënte en het (2003),2 zoals dat toen gold in het betreffende ziekenRegionaal Tuchtcollege legt u de maatregel van berishuis. De anesthesioloog heeft ter zitting aangegeven ping op. Deze casus overkwam helaas één van onze dat hij tijdens de reanimatie gemeend had dat er sprake collega’s in het land.1 was van adequate ventilatie omdat hij bewegingen van Welke drie factoren droegen eraan bij dat hij volgens de borstkas had waargenomen. Volgens het tuchtcolhet tuchtcollege verwijtbaar had gehandeld in strijd met lege staat echter vast dat de ventilatie onvoldoende de zorg die hij behoorde te betrachten? Ten eerste is het was, nu was gebleken dat patiënte was overleden aan college van oordeel dat de anesthesioloog duidelijke en een ernstig zuurstofgebrek van het brein, terwijl er wel concrete afspraken had moeten maken, m.n. wat betreft sprake zou zijn geweest van adequate hartmassage, zode grenswaarden van de lichamelijke onderzoeken. Teals op de arteriële bloeddrukcurve was gezien. Het niet vens had hij met de IC-verpleegkundigen nadrukkelijk aansluiten van de capnografie acht het college daarom moeten doornemen dat het ziektebeeld van patiënte verwijtbaar. Naar onze mening zou het absoluut beter zo precair was dat haar situatie in de daarop volgende zijn geweest om capnografie aan te sluiten. Is er ech-
18
de anesthesioloog 2 • 2013
ter met zekerheid een direct verband te leggen met het niet aansluiten van capnografie en het overlijden van patiënte? Andere oorzaken van het zuurstofgebrek in het brein zouden misschien kunnen zijn: 1) inadequate ventilatie reeds vòòr het inbrengen van het larynxmasker, 2) tijdelijke inadequate hartmassage gedurende de reanimatie. In het moeilijke luchtweg algoritme van de American Society of Anesthesiologists staat: ‘Practice guidelines are not intended as standards or absolute requirements’. Het niet precies handelen volgens een richtlijn is niet verwijtbaar als de arts goede redenen heeft ervan af te wijken. Echter, sommige onderdelen van een richtlijn hebben een zodanige basale waarde in de dagelijkse praktijk dat ze wel als noodzakelijk worden beschouwd. Capnografie is één van die onderdelen. Hoewel andere oorzaken voor de asfyxie in de casus niet onaannemelijk zijn, zijn alleen thoraxexcursies in een reamatiesituatie geen bewijs van ventilatie. Capnografie daarentegen wel. In de anesthesiologie is algemeen aanvaard dat capnografie ultiem bewijs is voor ventilatie. De wetenschappelijke onderbouwing hiervan reikt verder dan de richtlijn en draagt bij tot het noodzakelijke karakter ervan. In betreffende casus rest natuurlijk de vraag waarom onze collega geen gebruik heeft gemaakt van capnografie: andere prioriteiten, vergeten door stress en/of vermoeidheid?
Ten derde oordeelt het tuchtcollege dat de anesthesioloog onvoldoende zorg heeft besteed aan verslaglegging vanaf het moment waarop hij in het ziekenhuis is teruggekomen tot en met de daarop volgende reanimatie. Hierover kunnen wij moeilijk oordelen: uit de casus blijkt niet wat er door de anesthesioloog is genoteerd over de behandeling en het is ook niet duidelijk hoeveel er verwacht wordt dat hij zou hebben opgeschreven. Wel is duidelijk dat de anesthesioloog geen tijd had voor verslaglegging op het moment dat hij in het ziekenhuis terugkwam tot en met de daarop volgende reanimatie. Daarom nemen wij aan dat het college bedoeld heeft dat hij achteraf had moeten noteren wat er in deze periode is voorgevallen. Dit is de zoveelste casus waarin onvoldoende verslaglegging mede de grondslag is voor een tuchtrechtelijk verwijt. Wij hebben hier al vaker over geschreven en herinneren u er slechts aan hier altijd aan te denken: ook na een zware nachtdienst en helemaal in het geval van complicaties... Bovenstaande de juridische uiteenzetting van deze casus. Nu de “medische”: een dramatische casus, een niet gelukte intubatie, een overleden patiënt en een tuchtrechtelijke berisping: de nachtmerrie van elke anesthesioloog!
Regionaal Tuchtcollege, zaaknummer 2011/393, YG2427, http://tuchtrecht.overheid.nl/zoeken-in-domein/ gezondheidszorg/resultaat/uitspraak/2012/YG2427/ ?zaaknummer=2011%2F393&Pagina=1&ItemIndex=1 2 American Society of Anesthesiologists, Practice Guidelines for Management of the Difficult Airway, Anesthesiology 2003; 98:1269-77. 1
Ludmilla Garmers Jurist en anesthesioloog
Eva Koetsier Jurist en anesthesioloog
de anesthesioloog 2 • 2013
19
Geschiedenis De ontwikkeling van de oropharyngeale airway Frederieke van Dehn, lid Kring Geschiedenis Dagelijks beademen wij vele patiënten, die door toedoen van onze anesthetica niet meer zelfstandig kunnen ademen. Voor een ervaren anesthesioloog is dit bij het merendeel van de patiënten eenvoudig en beginnen we de beademing gewoon met een masker met behulp van ‘chinlift’ en ‘jawthrust’. Eventueel passen we onze handtechniek wat aan om de beademing te optimaliseren door middel van herpositionering van het hoofd. Een deel van de patiënten is, ondanks deze aanpassingen, niet of slecht te beademen. Gelukkig hebben wij in onze huidige anesthesiologische praktijk vele hulpmiddelen om het kapbeademen van deze patiënten te vergemakkelijken. Een van deze hulpmiddelen is de oropharyngeale airway, vaak Mayo tube of Guedel genoemd, tegenwoordig uitgevoerd in een plastic wegwerpvariant in verschillende maten en merken. De huidige oropharyngeale airway lijkt een eenvoudig voorwerp, maar er gingen heel wat jaren en ontwerpen aan vooraf. Al in de negentiende eeuw beschreef men oropharyngeale tubes, tong forceps en andere attributen om anesthetica te kunnen toedienen en de luchtweg vrij te houden. In 1908 beschreef Sir Frederic W. Hewitt de artificial ‘air-way’. Hewitt, anesthesioloog van de Engelse koning en werkzaam in St George’s Hospital London, was daarmee de eerste die een orale airway beschreef als een hulpmiddel om controle te houden over de luchtweg. De ‘air-way’ was gefabriceerd door Barth and Company in Londen, indertijd een bekend medisch instrumentmaker. De rechte, rubberen tube was 3 ¼ inch (8 cm) lang, met een circulaire metalen bijtring. Aan de buitenkant van de ring zat een diepe groeve, zodat deze tussen de tanden geklemd kon worden. De binnenste diameter was een halve inch (1¼ cm). In hetzelfde artikel schreef Hewitt dat deze ‘air-way’ niet in elke patiënt gebruikt hoefde te worden, maar alleen in gevallen van bovenste luchtwegobstructie. Verder benadrukte hij het belang van een goede anesthesie vóór het inbrengen van deze ‘artificial airway’. Dit om braakneigingen en hoesten te voorkomen. Een aanpassing naar een licht gebogen model volgde al een jaar later.
20
de anesthesioloog 2 • 2013
AFB 1 Hewitt’s air-way
In de jaren na het verschijnen van Hewitts artikel hebben verschillende personen de airways verder ontwikkeld. Deze nieuw ontwikkelde varianten konden worden ingedeeld in drie groepen. De eerste groep bestond uit airways met een metalen bijtblok en een rubberen tube. De volgende groep bestond geheel uit metaal. De derde groep bestond uit de zogenaamde ‘wire airways’. In 1912 maakte J.E. Lumbard een licht gebogen frame van metalen draden, om obstructie door de tong te voorkomen. Ondanks de lichte bocht van de wire airway, kwam deze niet overeen met de anatomie van de oropharynx. In Europa werd dit de ‘Mayo tube’ genoemd.
AFB 2 Wire airway
Rond 1930 modificeerde Ralph Waters de ‘Hewitt’s airway’ naar een plattere, gebogen variant, geheel van metaal. Ter bescherming van de lippen was er een rubberen rand aangebracht ter hoogte van de tanden. Arthur Guedel beschreef in 1933 een rubberen gebogen variant, met een metalen insteek van 2 cm ter hoogte van de tanden om dichtbijten te voorkomen. Deze rubberen variant zou minder schade aan tanden, lippen en mucosa geven dan de eerder ontwikkelde
AFB 3 Waters’ airway
metalen ‘Waters’ airway’. Later verscheen hij ook in een plastic variant en kwam deze overeen met de huidige oropharyngeale airway.
AFB 5 Berman oral airway
standaard instrument in het anesthesiologisch assortiment. De Guedel en Berman ‘airways’ werden de twee meest gebruikte oropharyngeale airways. Vandaag de dag maken we hier nog steeds gebruik van, al zijn de materialen anders en bestaan er nu verschillende maten.
AFB 4 Guedel’s airway
Poe’s airway is een modificatie van ‘Waters’ airway’. Poe’s airway heeft insufflatiekanalen aan beide kanten van het centrale beademingskanaal. Robert A. Berman, toentertijd arts-assistent anesthesiologie in New York, ontwikkelde in 1949 de eerste ‘dual-channel’ airway met een open kanaal aan elke zijde, in tegenstelling tot een centraal kanaal zoals beschreven door Waters en Guedel. Hierdoor was er minder kans op occlusie door bijvoorbeeld slijm. Zijn variant was ook de eerste gemaakt van plastic. Ondanks dat er weinig gepubliceerd is over het gebruik van de oropharyngeale airways werd het al snel een
Literatuur: 1. Hewitt FW. An artificial ‘air-way’ for use during anaesthetisation. Lancet 1:490-491, 1908 2. Guedel AE. A nontraumatic pharyngeal airway, JAMA 100:1862, 1933 3. Nesi JA. The so-called Mayo tube. Curr Res Anesth Analg. 1946 May-Jun;25:125 4. Haridas RP. The Hewitt airway- the first known arificial oral ‘air-way’ 101 years since its description. Anaesthesia, 2009, 64: 435-438. 5. Ball C. Westhorpe R. Clearing the airway- development of the pharyngeal airway. Anaesthesia and Intensive Care, Vol 25. No5, Oct 1997
Figuren: 1. Hewitt’s air-way. Illustratie uit Hewitt’s artikel 1908 (Hewitt FW. An artificial ‘air-way’ for use during anaesthetisation. Lancet 1:490-491, 1908) 2. Wire airway: illustratie van www. adair.at (ADAIR= Austrian Difficult Airway/ Intubation Registry) 3. Waters’ airway, illustratie van www .adair.at 4. Guedel’s airway, illustratie van www .adair.at 5. Berman oral airway, illustratie van www.woodlibrarymuseum.org
De Commissie Geschiedenis is omgevormd tot de Kring Geschiedenis. Heeft u belangstelling voor de geschiedenis van de anesthesiologie en wilt u betrokken zijn bij de activiteiten die wij organiseren? Neemt u dan contact op met Hans Pöll (secretaris):
[email protected] t.a.v. Hans Pöll
de anesthesioloog 2 • 2013
21
Kwaliteit in praktijk foto Shutterstock
De Commissie Kwaliteit van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie is de beleidscommissie die zich richt op de samenhang in kwaliteitsbeleid binnen de vereniging. Onderstaand artikel is onderdeel van een reeks die periodiek in ‘de anesthesioloog’ verschijnt en inzicht geeft in de activiteiten van deze commissie en de betekenis ervan voor de anesthesiologische praktijkvoering. door Hans van Breugel, namens Commissie Kwaliteit
ETIKETTERING VAN HIGH RISK MEDICATIE WAT SPEELT ER? Medicatieveiligheid is één van de VMS-thema’s en staat ook bij de IGZ volop in de aandacht, omdat medicatiefouten tot de meest voorkomende fouten in de gezondheidszorg behoren. De potentiële schade door fouten door gebrek aan uniform beleid rond high risk medicatie is direct en groot. De combinatie van high risk medicatie met hoog-risicogeneeskunde maakt dat de incidentie van de medicatiefouten en de gevolgen ervan voor de patiënten desastreus kunnen zijn. Er is bijvoorbeeld geen uniformiteit in kleuren en vorm van etiketten voor high risk medicatie. Desondanks wordt het aspect van etikettering en het gebruik van spuiten bij toediening van high risk medicatie momenteel onvoldoende aangepakt. Zo kan het etiket voor adrenaline op de ene afdeling een witte kleur hebben, op een andere blauw en op een derde rood, terwijl op een andere afdeling rode etiketten worden gebruikt voor spierverslappers. Er is ook geen uniformiteit in vormen en typen spuiten, en in verbindingsslangen van spuit naar patiënt. Het komt daarom voor dat spuiten met medicatie voor intraveneuze toediening via de epidurale ruimte worden gegeven en omgekeerd. Doordat technisch de mogelijkheid bestaat om ‘verkeerd’ aan te sluiten, gebeurt dat in de praktijk ook. Deze variatie bestaat niet alleen tussen ziekenhuizen, maar ook tussen afdelingen binnen hetzelfde ziekenhuis. WAT DOEN WE ERAAN? Patiëntveiligheid staat bij de NVA en bij veel andere stakeholders hoog op de agenda. De NVA hecht er veel waarde aan dat richtlijnen en standpunten ook daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Om de leden
22
de anesthesioloog 2 • 2013
hierbij te ondersteunen, worden instrumenten ontwikkeld die zowel de scholing als de dagelijkse praktijk ondersteunen. Met betrekking tot etikettering zal een aantal concrete aanbevelingen worden geformuleerd die anesthesiologen, maar ook andere medische professionals die deze problemen ervaren, ondersteunen bij het maken van afspraken en het werken volgens een vastgestelde standaard. WAT GAAT U ERVAN MERKEN? Er zal een beschrijving komen van normen en eisen ten aanzien van het gebruik van etiketten, spuiten en high risk medicatie. Bovendien zal de noodzaak tot implementatie van de aanbevelingen bij ziekenhuizen en professionals onder de aandacht worden gebracht. Er zullen vastgestelde procedures en afspraken komen voor alle medisch betrokkenen, maar er zullen ook met name aanbevelingen voor fabrikanten en normeringsinstituten (zoals ISO) worden opgesteld. Door deze wijze van werken zal iedereen in staat worden gesteld om verantwoording af te leggen over bovenstaande zaken, bijvoorbeeld in de vorm van audits of visitaties. WAAR GAAT HET TOE LEIDEN? De winst van deze uniformering in etikettering van medicatie en het gebruik van toedieningsmaterialen is vooral op het gebied van de patiëntveiligheid te verwachten. Het zal schade verminderen en daarmee ook het aantal herstelbehandelingen voor alle patiënten die geopereerd worden, voor traumapatiënten op de SEH, alle patiënten op de IC en voor oncologiepatiënten die chemotherapeutica krijgen.
Wat verder ter... Wat verder ter tafel komt Proefschriften
Overleden
8 mei 2013 Liesbeth Knaepen, Universiteit Maastricht Perinatal events and altered pain sensitivity in later life
2 april 2013 dhr. N.I.I. Wright Mw. A.M van der Meulen – de Leng Op 82 jarige leeftijd.
22 maart 2013 Nicole Veldhorst-Janssen, Universiteit Maastricht Intranasal delivery of rapid acting drugs
Vijftig jaar lid van de NVA!
Oproep
Professor L. Deen werd in juni 1963 geregistreerd als anesthesioloog in het (MSRC-)register en was daarmee ook direct lid van de NVA. “In de beginjaren was anesthesie niet zo bekend en waren we een klein specialisme. Daardoor kenden we elkaar allemaal”, aldus prof. Deen. Prof. Deen werkte in het AMC en was daar tot 1991 hoofd van de afdeling Anesthesiologie. Tot bijna zijn 75e jaar oefende prof. Deen in Nederland zijn vak uit. Daarna werkte hij nog zo’n tien jaar regelmatig in Suriname. Hoewel prof. Deen nog maar weinig contact heeft met oud-collega’s, volgt hij nog wel de ontwikkelingen rond het vakgebied en in de zorg in het algemeen via het NTvG en Medisch Contact. Daarnaast is hij actief bij pincet en penseel en heeft hij zich toegelegd op beeldhouwen.
Bent u in het bezit van (rechtenvrij) beeldmateriaal dat wij mogen gebruiken voor onze nieuwe website? Neem dan contact op met
[email protected].
de anesthesioloog 2 • 2013
23
NVA kalender NVA kalender
2013
De volledige congreskalender en meer informatie over de hieronder genoemde congressen en bijeenkomsten vindt u op de NVA-website www.anesthesiologie.nl.
29 mei
Ledenvergadering Pijngeneeskunde Maastricht
30-31 mei
Anesthesiologendagen MECC Maastricht
18 juni
Ledenvergadering Sectie Urgentiegeneeskunde Rotterdam/Erasmus MC
1 juli
Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie Utrecht/WKZ
12 september
Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie Amsterdam/AMC
13 september
Nascholing Pijngeneeskunde Amsterdam/AMC
Telefoon Algemeen nummer 030 282 3385 Marloes van Grotel Directeur 030 282 3965 Martine Teeuwisse Directiesecretaresse Ledenadministratie 030 282 3868 Hans van Breugel Beleidsmedewerker Kwaliteit Commissie Kwaliteit 030 282 3966 Ronald Hortensius Beleidsmedewerker Opleiding Concilium Anaesthesiologicum Commissie Wetenschap 030 282 3386
19-20 september
Wetenschapsdag 2013 FIGI, Zeist
23 september
Ledenvergadering Sectie Obstetrische anesthesie Utrecht/WKZ
Sandra Gijtenbeek Communicatiemedewerker 030 282 3270
4 november
Ledenvergadering Sectie Urgentiegeneeskunde
7-8 november
Sectie Cardio NVA/ Ned. Vereniging voor Toraxchirurgie De Reehorst, Ede
Marga Verstoep Bureaumedewerker CCA, Opleidingsvisitaties 030 282 3378
11 november
Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie Utrecht/WKZ
20 november
Ledenvergadering Sectie Intensive Care
7 december
Pijndagen Brugge
Marjolein Swinkels Bureaumedewerker Financiële administratie, Kwaliteitsvisitaties 030 282 3880 Esmiralda nijenhuis Bureaumedewerker 030 282 3385 Liesbet Stobbe Bureaumedewerker 030 282 3385
24
de anesthesioloog 2 • 2013