© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3
Uitvoerend beleid Zuiveren en verwerken van afvalwater
3.1
Bouw, Renovatie en Onderhoud Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2016-2020 + Beqrotinq 2016 alle tiedragen inclusief inflatie
Bouw, Renovatie, Onderhoud
Meerjarenraming
Omschrijving Reltening 2014
(bedragen x € 1.000) LASTEN Salanssen Sociale lasten Overige personeelslasten Personeel ven derden Voormalig personeel en bestuur Totaal personeelsJasten Duurzame gebruiksgoederen Overige gebruiks- en verbruiksgoedenen Energie Huren en rechten Verzekeringen Belastingen Onderhoud door denden Overige diensten door derden Totaal goederen en diensten van derden Bijdrage aan bedrijven Bijdragen aan overtieden en overige
Begroot 2015
mutatie
Begroot 2016
2017
2018
2019
2020
4.438 1.025
27 495
4 324 998 28 470
28 479
4.568 1.056 29 489
5.582 70 19
5.706 72 20
5.819 73 20
5.971 75 20
6.141 76 21
.401 13 -386
6.938 634 7.711
7.231 697 8.019
7.061 520 7.674
6 941 433 7 469
7.160 442 7.698
13.811
-518
13.293
13.726
13.493
13.439
13.839
1.539
-457
1.082
1.052
1.020
1.040
1.061
3.556 918 12 517
4.058 937 26 694
35 7 1 -175
4.093 944
4.212 972
26 519
5.003 55 9
5.714 69 19
-132 1 0
8 200 230 8.611
7.339 670 8.097
13.614
1.025
14 3
Totaal bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien Totaal toevoegingen aan voorzieningen TOTAAL L A S T E N BATEN Financiële baten Personedsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdrage van derden Geactiveerde jjersonele lasten
1 680
1.800
36
1.836
1.873
1.910
1 948
1.987
TOTAAL BATEN
2.705
3.339
-»21
2.918
2.925
2.930
2.989
3.048
NETTO K O S T E N
10.809
10.472
-97
10.376
10,801
10,563
10.451
10.791
68,7 64,0
68,6
-1.5
67,1
67,1
66,8
66,6
66,6
PERSONEEL Aantal fbnnatieplaatsen (fte's) waarvan stnjctureel tiezet per ultimo
MJR 2015-2020
• IVUR 2016-2020
MJR 2016-2020 excl. KRW
14.000 13.500 13000 12.500 12.000 11.500 11,000 10.500 10.000 9.500 9.000 2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
•41
2019
2020
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.1.1
Wat willen we bereiken? Waar staan we nu? De businessunit Bouw, Renovatie en Onderhoud (BRO) is verantwoordelijk voor het bouwen, renoveren en onderhouden van de technische-infrastructuur van WBL. BRO geeft tevens intern en extern advies op technisch vlak en levert een grote bijdrage aan het ontwikkelen en toekomstbestendig maken van deze infrastructuur. Daarnaast is BRO verantwoordelijk voor het onderhouden van de infrastructuur van een aantal externe klanten (26 gemeenten en 1 waterschap (WPM)). De technische infrastructuur van WBL bestaat uit 18 rioolwaterzuiveringen (RWZI) , 9 slibontwatering-installaties (SOI), 1 slibdrooginstallatie (SDI), 150 rioolgemalen en 540 kilometer transportleiding met een geschatte vervangingswaarde van € 800 min. Voor externe klanten onderhoudt de unit OND bij gemeenten 1241 objecten en bij WPM 95 gemalen en kunstwerken. De businessunit is opgebouwd uit vier teams, te weten: team Projecten, team RWZI, team Transportstelsel en team Kennis en Advies. We streven ernaar middels bouwen, renoveren en onderhouden de infrastructuur zodanig te laten functioneren dat WBL voldoet aan alle veiligheidseisen, in staat is te voldoen aan de afnameverplichting, in staat is te voldoen aan de kwaliteitseisen van ons effluent, de maatschappelijke kosten geminimaliseerd worden en risico's op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, kwaliteit en financiën beperkt en bewust genomen worden, waardoor strategische doelen behaald kunnen worden. Middels planmatig onderhoud gericht op verlenging van levensduur voeren wij onderhoud uit. Het planmatig onderhoud wordt per locatie zoveel mogelijk gebundeld. Deze filosofie en werkwijze hebben geleid tot een duidelijke daling van het aantal storingen (40% sinds 2009) aan onze objecten en efficiëntere inzet van monteurs. De filosofie van planmatig levensduur verlengend onderhoud wordt ook gehanteerd bij werkzaamheden aan klantobjecten. Ook daar is een daling van het aantal storingen waarneembaar. In 2015 is het project Asset Management gestart. De looptijd van dit project is tot en met 2018 gepland, maar wordt mogelijk versneld doorgevoerd. Voor zowel alle rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's) en slibontwatering-installaties (SOI's) als voor onze transportleidingen en gemalen brengen wij middels dit project de technische staat en de restlevensduur van onze installaties in kaart en de te verwachten investeringen en het onderhoud tot het einde van de levensduur van de installatie. Het programma is gestart met het afstroomgebied inclusief RWZI van Venray. De werkwijze die we hanteren voor het in kaart brengen van de onderhoudstoestand en restlevensduur van ons transportstelsel is ook hanteerbaar voor het gemeentelijk rioleringsstelsel. WBL vaart een koers gericht op het omvormen van de huidige zeer robuuste infrastructuur naar installaties gebaseerd op het Verdygo-concept: een bouwconcept voor zuiveringsinstallaties dat de mogelijkheid biedt om sneller in te kunnen inspelen op innovatieve ontwikkelingen. De Verdygo-waterlijn en het basisproces van de Verdygo-sliblijn zijn al uitgewerkt. De verdere sliblijn zal in 2015 uitgewerkt worden. Om hieraan invulling te geven werkt WBL sinds enige jaren aan het doorontwikkelen en continu verbeteren en optimalisatie van processen en systemen. Vanaf 2015 voert unit BRO het beheer en onderhoud uit aan de rioolgemalen van de gemeente Weert. Daarmee heeft WBL met 8 Limburgse gemeenten een overeenkomst ten behoeve van beheer en onderhoud van gemeentelijke gemalen, bergbezinkbassins, overstorttellers en regenmeters. WBL verzorgt het beheer en onderhoud aan IBA-systemen van drieëntwintig gemeenten. Met tweeëntwintig gemeenten is overeenstemming bereikt over aanpassing van het contract, hetgeen betekent dat, in tegenstelling tot het verleden, met terugwerkende kracht vanaf 2014 kostenneutraal
42
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
gewerkt wordt voor deze g e m e e n t e n . Met d e drieëntwintigste g e m e e n t e wordt nog gesproken over een nieuwe overeenkomst. S a m e n w e r k i n g moet leiden tot minder kosten, minder kwetsbaarheid e n m e e r kwaliteit, de z o g e n a a m d e 3 K's. Voor d e g e m e e n t e Weert is daar een vierde doel aan toe g e v o e g d : verhogen v a n klanttevredenheid (4 K's). Voor waterschap Peel en Maasvallei verzorgt unit B R O het beheer en o n d e r h o u d van de g e m a l e n en kunstwerken. Met W M L w e r k e n we s a m e n op het gebied v a n beheer van terreinen en op het gebied van klikmeldingen. Vanuit de businessunit O P P I T is d e procesautomatisering s a m e n met W M L ontwikkeld. De s a m e n w e r k i n g met W M L is in 2015 uitgebreid middels wederzijds uitwisselen van elektrotechnische monteurs. Het doel van deze s a m e n w e r k i n g is kostenverlaging en vermindering van kwetsbaarheid van beide organisaties. G e d u r e n d e 2015 zal W B L de mogelijkheid onderzoeken of het zinvol is q u a E R P systeem s a m e n te werken met W M L . W e vinden het belangrijk dat er een hoge tevredenheid is onder de medewerkers. W e venwachten van m e d e w e r k e r s dat ze pro-actief zijn en de verantwoordelijkheid n e m e n , die past binnen d e functie. Om de m e d e w e r k e r gerichter en vaker te c o a c h e n e n zich verder te laten ontwikkelen is de functie v a n teamleider geïntroduceerd.
W a a r willen w e naar t o e ? W e willen een infrastructuur w a a r m e e we, middels lagere maatschappelijke kosten e n o o g
voor
duurzaamheid, kunnen inspringen o p toekomstige ontwikkelingen. Deze beweging naar e e n nieuwe infrastructuur houdt in dat op termijn op een verantwoorde wijze afscheid g e n o m e n kan w o r d e n van de huidige R W Z I ' s (en mogelijk deels van het transportsysteem). Door het verbeteren van processen wordt
gewerkt aan
het v e r h o g e n v a n de kwaliteit van
de
werkuitvoering hetgeen leidt tot verdere verbetering van de arbeidsbeleving en verdergaande verlaging van de netto kosten. Daarnaast laat W B L door het tonen v a n expertise zien een
interessante
samenwerkingspartner te zijn voor g e m e e n t e n . Lagere
maatschappelijke
samenwerking
met
kosten
andere
betekent
stakeholders
naast zoals
samenwerking WML,
bedrijven,
in
de
(afval)waterketen
energieproducenten
ook
en
de
onderwijssector. Als erkend leerbedrijf willen wij jaarlijks meerdere leerlingen die een technische opleiding volgen van verschillend niveau e e n leerzame stageplek bieden. Team
projecten
is verantwoordelijk
voor
uitvoering
van alle
investeringsprojecten
binnen
BRO.
Daarnaast zullen ook exploitatieprojecten onder verantwoordelijkheid van dit t e a m uitgevoerd w o r d e n . T e a m R W Z I is verantwoordelijk voor het o n d e r h o u d aan de R W Z I ' s , de SOI's en slibdrooginstallatie (SDI). Door uitvoering van het project Asset M a n a g e m e n t zal de
inhoud van het onderhoud e n de
frequenties v a n o n d e r h o u d naar verwachting op korte termijn gaan veranderen. Door uitrol van het Verdygo-principe zal op lange termijn het onderhoud anders georganiseerd w o r d e n . Het onderhoud aan d e SDI zal o p verantwoorde wijze afgebouwd w o r d e n in verband met sluiting in de planperiode. T e a m Transportstelsel is verantwoordelijk voor het onderhoud aan W B L - l e i d i n g e n en -gemalen a l s m e d e het o n d e r h o u d a a n g e m e e n t e g e m a l e n en IBA-systemen en aan g e m a l e n en kunstwerken van W P M . Ook voor dit t e a m geldt dat door d e ontwikkeling v a n Asset M a n a g e m e n t onderhoudsfrequenties en werkinhoud
zullen
veranderen.
Daarnaast
zullen
naar
verwachting
meer
gemeenten
willen
s a m e n w e r k e n met W B L . Mogelijk ook op andere gebieden dan beheer e n o n d e r h o u d van g e m a l e n . De hoeveelheid en het soort werk zal daardoor voor dit t e a m t o e n e m e n . Hiermee is nog g e e n rekening g e h o u d e n in d e z e meerjarenraming.
43-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
T e a m Kennis en Advies is onder andere verantwoordelijl< voor het Asset Managementbeleid v a n onze installaties, capaciteitsbeheer met betrekking tot a f n a m e verplichting en adviesdiensten, waarbij een technisch ( B R O ) of technologisch (OPPIT) probleem onderzocht wordt en advies uitgebracht wordt over de mogelijke oplossing van dit probleem. Door verbetering van processen komt t e a m Kennis e n Advies steeds beter in d e rol o m te adviseren over voorstellen tot modificeren v a n onze installaties. De s a m e n w e r k i n g in de afvalwaterketen zal leiden tot een t o e n a m e van adviesaanvragen gerelateerd aan samenwerking of rioleringsvraagstukken in het bijzonder. 3.1.2
W a t gaan w e d o e n ? Middels Asset M a n a g e m e n t
brengen w e d e technische staat e n kritische c o m p o n e n t e n van
het
afstroomgebied Venray in de eerste helft van 2015 in beeld. Vervolgens zal in d e periode tot en met 2018 ook d e infrastructuur van de overige afstroomgebieden geanalyseerd w o r d e n . O n z e Asset M a n a g e m e n t processen willen wij zodanig implementeren dat w e certificeerbaar zijn volgens
de
ISO55000-norm.
wij
Asset
management
zullen
wij
ook
toe g a a n
passen
op
de
objecten
die
onderhouden voor onze klanten. In het kader v a n continu verbeteren w o r d e n een aantal processen verbeterd. Dit betreft onder andere het proces van eerstelijns onderhoud, correctief onderhoud, planning van projecten, totstandkoming van het meerjariginvesteringsprogramma, modificaties en voorraadbeheer. Ook wordt onderzocht of bij uitvoering
van w e r k z a a m h e d e n
gebruik
gemaakt
kan worden
van
beproefde,
maar
voor
onze
organisatie nieuwe, technieken zoals drones. In 2015 wordt een onderzoek gestart of centraliseren v a n voorraad voordeel in de onderhoudsbedrjifsvoering oplevert. Al deze verbeteringen moeten leiden tot grotere effectiviteit en efficiëntie van w e r k z a a m h e d e n . Als gevolg van d e inventarisatie van alle explosiegevoelige installaties in het kader van de A T E X regelgeving
zullen
tekortkomingen
in 2015 te
en 2016
herstellen.
extra w e r k z a a m h e d e n
Daarnaast
zullen
uitgevoerd
er
moeten
waarschijnlijk
worden
om
structureel
de
extra
o n d e r h o u d s w e r k z a a m h e d e n uitgevoerd moeten w o r d e n o m ATEX-veiligheid te borgen. Per 1 juli 2018 wordt geen slib m e e r gedroogd in Susteren. Het o n d e r h o u d s p r o g r a m m a voor de droger wordt afgestemd op sluiting per b o v e n g e n o e m d e d a t u m . In d e loop v a n 2014 hebben w e het certificaat op niveau goud behaald voor terreinbeheer volgens de Barometer D u u r z a a m Terreinbeheer. T o e k o m s t i g e w e r k z a a m h e d e n
gerelateerd aan
terreinbeheer
zullen uitgevoerd w o r d e n passend bij het niveau g o u d . W e gaan o n d e r z o e k e n of w e een deel van de w e r k z a a m h e d e n die w e nu uitbesteden zelf kunnen d o e n en
daarmee
meerwaarde
creëren
(verlaging
van
kosten,
vasthouden
van
kennis,
tegengaan
vergrijzing). W e starten hiermee bij een aantal contracten, dat middels Europese aanbesteding tot stand is g e k o m e n , en die in 2015 aflopen. Ook wordt onderzocht of een aantal w e r k z a a m h e d e n middels een social-return project kan w o r d e n uitgevoerd. O m te kunnen voldoen a a n de lozingseisen voor effluent in het kader van de KRW-richtlijnen zullen in de
planperiode
een
aantal
projecten
uitgevoerd
worden.
Als
gevolg
daarvan
zullen
de
onderhoudsactiviteiten op negen installaties t o e n e m e n . In de g e m e e n t e n Simpelveld en Valkenburg aan d e Geul zullen in 2015 extra
werkzaamheden
uitgevoerd w o r d e n . O p verzoek v a n beide g e m e e n t e n zullen e e n aantal gemeentelijke gerenoveerd w o r d e n .
44
gemalen
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
De verwachting is dat het aantal g e m e e n t e n w a a r m e e wordt s a m e n g e w e r k t en het aantal activiteiten dat voor g e m e e n t e n uitgevoerd wordt in d e planperiode verder zal groeien.
3.1.3
W a t gaat het kosten? Netto K o s t e n De ontwikkeling van de netto kosten van de businessunit Bouw, Renovatie en O n d e r h o u d wordt enerzijds vergeleken met d e begroting van het voorafgaande
jaar v a n de beide units B o u w e n en
Renoveren en O n d e r h o u d en anderzijds wordt gekeken naar de ontwikkeling van de netto kosten in de planperiode: -
T e n opzichte van de begroting 2015 dalen de netto kosten in 2016 met 3,3 % (€ 348.455). Zonder d e extra kosten van K R W zouden d e netto kosten in 2016 dalen met 4 , 2 % (€ 445.865). In de planperiode 2 0 1 6 - 2 0 2 0 z o u d e n d e kosten m e t 8,2 % stijgen o v e r e e n k o m e n d met de inflatiecorrectie. Als gevolg van g e n o e m d e verbeteractiviteiten stijgen de netto kosten in deze pehode echter m a a r met 4 , 0 % (van € 10,4 min naar € 10,8 min). Zonder de extra kosten van K R W zouden de netto kosten in de planperiode stijgen met 1,6% (van € 10,3 min naar € 10,4 min).
Ontwikkeling netto kosten B R O
a O
MJR2015 C 10.400
MJR2016 •MJR2016-KRW 2016KRW<2''.infl
Omzet BRO WBL-autonoom CIJ.200 cn.000 C l 2.800 — — WBLjutonoom
C 12.600 C12.400
• WBLJutoiioom KRW
C 12.200 C l 2.000
WBL2016KRW«2%inn
C 11.800 C 11.600 CU.400 Kt
45-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Onderstaand w o r d e n per relevante activiteit d e verschillen met de vorige meerjarenraming toegelicht: Uitvoering v a n Asset M a n a g e m e n t leidt tot e e n t o e n a m e van het exploitatiebudget met € 900.000 verdeeld over de periode 2 0 1 5 tot en met 2018. Het investeringsvolume zal in de planperiode met € 3.500.000 a f n e m e n . Vanaf 2018 zullen de exploitatiekosten a f n e m e n tot een structurele besparing van € 200.000 vanaf 2020. Binnen B R O w o r d e n diverse verbetertrajecten gestart (procesverbeteringen, zelf uitvoeren van w e r k z a a m h e d e n ) . Hiervoor is vanaf 2016 e e n structurele besparing van € 350.000 o p g e n o m e n . De verwachting is dat passend bij de realisatie van de afgelopen j a r e n , m a a r in tegenstelling tot de meerjarenraming 2015, € 1.800.000 aan personeelskosten geactiveerd kan w o r d e n ten behoeve van investeringsprojecten o.a. doordat de formatie voor projectleider wordt g e h a n d h a a f d . . De stijging ten opzichte v a n de vorige meerjarenraming is op € 338.000 begroot. Maatregelen o m onze installaties K R W - p r o o f te m a k e n leiden tot structurele extra onderhoudskosten in 2016 van € 95.000 oplopend naar € 526.000 in 2 0 2 1 . -
W e r k z a a m h e d e n aan gemeentelijke objecten, zowel aan g e m a l e n als aan IBA-systemen, w o r d e n kostenneutraal uitgevoerd. De o m z e t in 2016 bedraagt € 1.157.000 en blijft in k o m e n d e jaren bij het huidige aantal g e m e e n t e n naar verwachting gelijk..
-
Vanaf 2015 w o r d e n w e r k z a a m h e d e n verricht a a n de g e m e e n t e g e m a l e n van de g e m e e n t e Weert. De verwachte kosten en baten zijn in 2015 € 350.000 aflopend naar € 200.000 in 2018.
In 2015 zullen d e kosten en d e baten v a n de w e r k z a a m h e d e n voor de g e m e e n t e n Simpelveld en Valkenburg aan de Geul s a m e n eenmalig stijgen met € 428.000 in verband met het renoveren van een aantal gemeentelijke gemalen. O m voor te sorteren o p nog verdere groei aan w e r k z a a m h e d e n
voor klanten wordt voor
deze
w e r k z a a m h e d e n een aparte boekhouding gehanteerd. P e r s o n e e l / Formatie Begin 2015 neemt de BRO-formatie toe met 0,89 FTE als gevolg van de W B L - n e u t r a l e verplaatsing van één m a n a g e m e n t assistent naar B R O . Daarnaast is in verband met het centraliseren van inkoop 1 FTE per begin 2015 W B L - n e u t r a a l naar F P C overgeheveld. Doordat alle projecten door t e a m Projecten uitgevoerd w o r d e n , wordt de in d e meerjarenraming 2015 geplande verlaging met 1 FTE in 2015 niet doorgevoerd. In 2016 zal de formatie dalen 1,5 FTE, bestaande uit 1 F T E die budgettair neutraal wordt overheveld naar de nieuwe unit Organisatieadvies e n Programmabegeleiding en uit 0,5 F T E in verband met verbeteren van het proces voor het afhandelen van w e r k a a n v r a g e n . . In 2 0 1 7 zal in tegenstelling tot de meerjarenraming 2015 het aantal projectleiders niet verminderen. Zowel in 2018 als in 2019 zal d e f o m i a t i e verminderen met 0,25 F T E in v e r b a n d met sluiten van de slibdrooginstallatie (totaal d u s 0,5 fte).
46
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Formatie BRO •
• M J R 2 0 1 6 - - -
- n i e u w e organisatie per 1-7-2014
MJR2015
71 70 69 68 67 66 65 O
s
cr>
i
O
O
O
O
A a n g e z i e n de organisatie vergrijst, er groei verwacht wordt in de w e r k z a a m h e d e n in de afvalwaterketen en m e e r uitvoerend werk zelf gedaan gaat w o r d e n , zal d e in het verleden o p g e b o u w d e flexibele schil voorlopig afgebouwd w o r d e n en zullen meer m e d e w e r k e r s in dienstverband k o m e n bij W B L . De huidige formatie van B R O bevat 7,7 F T E in verband met samenwerking in de afvalwaterketen.
3.1.4
Risico's Binnen de waterschapswereld zijn w e gebonden aan de hiervoor geldende Europese inkoop- en aanbestedingswetgeving
en
het
hiernaar
vertaalde
inkoop
en
aanbestedingsbeleid.
Teneinde
rechtmatig te kunnen inkopen, zijn veel opdrachten aanbestedingsplichtig. De k o m e n d e periode lopen een aantal contracten af, die opnieuw aanbesteed moeten w o r d e n . Onzekerheid over de kosten ten gevolge van deze nieuwe aanbestedingen zijn niet o p g e n o m e n in d e meerjarenraming2016. V a n w e g e het voldoen aan rechtmatigheid zal een steeds groter deel van het exploitatiebudget w e g g e s c h r e v e n w o r d e n naar deze contracten. Het "variabel te besteden deel" van de exploitatie, zal naar verhouding steeds kleiner w o r d e n . De begrote geactiveerde personeelslasten zijn gebaseerd op het uurtarief van 2014. Indien het uurtarief in 2 0 1 5 sterk afwijkt, zullen d e geactiveerde personeelslasten afwijken v a n d e begroting. W e r k z a a m h e d e n in de afvalwaterketen zorgen voor onzekerheden. Enerzijds is het onzeker w a n n e e r uitbreiding van activiteiten en/of g e m e e n t e n gaat plaatsvinden, anderzijds wordt er steeds m e e r een beroep g e d a a n vanuit de samenwerking op capaciteit van m e d e w e r k e r s van W B L en B R O in het bijzonder. W e r k z a a m h e d e n voor nieuwe klanten zullen pas minimaal een half jaar na aanmelding a a n g e v a n g e n w o r d e n , zodat w e organisatorisch voldoende voorbereid zijn op deze uitbreiding aan werk. De w e r k z a a m h e d e n met betrekking tot A T E X bevinden zich in een inventarisatiefase. Het is nog onzeker welke activiteiten g e d a a n moeten worden en w e l k e kosten daarbij horen o m borging op het juiste niveau te realiseren. O p basis van de huidige inzichten lopen w e geen onaanvaardbare risico's.
•47-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.2
O p e r a t i o n s , P r o d u c t - P r o c e s o n t w i k k e l i n g e n IT
K o s t e n . Baten e n Netto kosten v o l g e n s d e MJR 2 0 1 6 - 2 0 2 0 + Begroting 2 0 1 6
alle bedragen inclusief inflatie
Operations, Product- Procesontwikkeling en IT
Meerjarenraming
Omschrijving Rekening 2014
(bedragen x € 1.000) LASTEN Salarissen Sociale lasten Overige personeelslasten Personeel \an derden Voormalig personeel en bestuur Totaal personeelslasten Duurzame gebruiksgoederen Overige gebnjiks- en verbaiiksgoederen Energie Huren en rechten Verzekeringen Belastingen Onderhoud door derden Gierige diensten door derden Totaal goederen en diensten van derden Bijdrage aan bedrijven Bijdragen aan overheden en overige Totaal bijdragen a a n derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien Totaal toevoegingen a a n voorzieningen TOTAAL LASTEN
Begroot 2015
Begroot 2016
mutatie
2017
2018
2019
2020
2.451 611 9 896
2.694 613 31 713
104 20 1 -91
2.798 634 31 621
2.913 659 32 526
2.955 667 33 669
2.997 674 33 461
3.084 694 34 472
3.967 213 2.782 7.446 119 36 712 761 6 053
34 10 431 -397 -8 0 -7 145 78 252
4.084 165 3.092 7,045 79 13
4.130 177 3.167 7.198 81 13
715 1.038 6.710 18.857
729 889 6.831 19.085
4.324 299 3.431 6.361 82 14 744 787 8448 20.166
4.165 208 3.503 5.518 84 14
18.122
4.051 155 2.661 7.442 88 13 722 893 6632 18.606
20.429
4.285 212 3 586 5.518 86 14 774 919 9 508 20.617
42 42
156 156
3 3
159 169
162 162
165 165
168 168
172 172
22.131
22.811
288
23.099
23.377
24.655
24.762
25.073
242 22
319
-52 66
267 66
117 66
107 66
96 66
96 66
TOTAAL BATEN
264
319
14
333
183
173
162
162
NETTO K O S T E N
21.867
22.492
274
22.766
23.194
24.482
24.600
24.911
51,1 44,6
49,5
•1,5
48,0
47,0
46,0
45,0
45,0
BATEN Financiële baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdrage van derden Geactiveerde personele lasten
PERSONEEL Aantal formatieplaatsen (fte's) waarven stnjctureel tsezet per ultimo
MJR 2015-2020-
MJR 2016-2020 excl.KRW
•MJR 2016-2020
27.000
25.000
23.000
21.000
19.000
17.000
!
2011
1
2012
1
2013
1
2014
1
2015
1
2016
1
2017
-48
1
2018
1
2019
2020
759 901 9443
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Inleiding In 2 0 1 4 is de Unit O P P I T opgericht uit d e Units IPP en Operations. O P P I T staat voor Operations, Proces- en Productontwikkeling en IT en bestaat uit de t e a m s : Bedrijfsvoering, Bedrijfsbureau, Proces- en Productontwikkeling en IT. Deze unit staat voor efficiënte, veilige en betrouwbare bedrijfsvoering die voldoet aan w e t - e n regelgeving. Daarbij is de unit verantwoordelijk voor en bedreven in het o n d e r z o e k e n e n ontwikkelen van nieuwe producten, technieken, zuiveringstechnologieën en automatiseringshulpmiddelen w a a r m e e het kwaliteitsniveau, d e artjeidsbeleving en de netto kosten van het W B L positief beïnvloed w o r d e n . Hieronder valt ook duurzaamheidbevordering en het z o e k e n naar nieuwe toepassingen voor effluent en de venwijderde afvalstoffen zoals in onze missie, visie en ambitie v e r w o o r d . Dit alles wordt door de unit uiteraard ondersteund door een robuuste, m o d e r n e IT infrastructuur. 3.2.1
W a t willen bereiken? Het W B L wil herkenbaar zijn als een High P e r f o n n a n c e Organisatie (HPO). Een H P O is een organisatie die betere financiële en niet-financiële resultaten behaalt dan vergelijkbare organisaties over een periode v a n minstens vijf tot tien jaar. Unit O P P I T zal daar een belangrijke bijdrage a a n leveren door: •
realiseren van de zuiveringsprestaties
•
de kwaliteit van de bedrijfsvoering en de resultaten daarvan te vergroten onder gelijktijdige verlaging van de netto kosten. Tevens dient daarbij d e arbeidsbeleving van de m e d e w e r k e r s toe te n e m e n
•
efficiënt beheren en verder ontwikkelen van een toekomstvaste robuuste IT infrastructuur die de marktpositie van het W B L versterken
•
verder optimaliseren (effectiviteit en efficiency) v a n w e r k p r o c e s s e n , waar nodig ondersteund door nieuwe IT toepassingen;
•
door onze goede basis van kennis en onze o n d e r z o e k e n zijn w e een aantrekkelijke partner in d e afvalwaterketen in binnen- en buitenland; D e z e kennis houden w e up-to-date door te netwerken, s a m e n te w e r k e n en op te leiden.
•
onderzoeken van technologieën o m te kunnen voldoen a a n de toekomstige zuiveringstaken (waaronder de strengere K R W - n o r m e n )
•
een hoogwaardigere
bestemming aan gezuiverd afvalwater en zuiveringsslib geven
door
hergebruik van water en terugwinning van herbruikbare grondstoffen zoals o.a. nutriënten, cellulose, bouwstenen •
streven
naar
een
energieneutrale
of
zelfs
energieproducerende
bedrijfsvoering
door
minimalisatie v a n het energieverbruik en terugwinning van energie uit afvalwater en andere d u u r z a m e bronnen. Hiervoor zoeken w e naar innovatieve zuiveringsconcepten maar ook naar geavanceerde procesregelingen. Waar staan we n u ? •
Momenteel zijn er 18 zuiveringsinstallaties, 6 slibontwateringen en 1 slibdroger in bedrijf. Het W B L beschikt over circa 535 kilometer transportriolen.
•
Belangrijke geplande wijzigingen van de zuiveringstechnische infrastructuur tijdens de planperiode, welke ook in deze MJR begroting zijn m e e g e n o m e n , zijn: O O
Uit bedrijf n e m e n van de zuiveringsinstallatie Heerlen in 2 0 1 5 ; De aanleg van een transportriool o m het afvalwater v a n Heerlen naar de zuiveringsinstallatie v a n Hoensbroek te vervoeren, lengte ca. 2 k m en gereed in 2 0 1 5 ;
O O
Uit bedrijf n e m e n van de slibdroger Susteren in 2018. De nieuwe, innovatieve v o r m van procesautomatisering (project W a u t e r ) is gestandaardiseerd en geüpgrade is afgerond e n opgeleverd waardoor inmiddels bijna alle
•49
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
installaties en het gehele aanvoerstelsel (inclusief eigen gemalen exclusief g e m e e n t e gemalen) zijn o p g e n o m e n . De centrale regelkamer is technisch gereed, d e organisatorische inbedding v a n de C R K binnen W B L kan verder v o r m gegeven w o r d e n . Meer dan 200 g e m e e n t e g e m a l e n w o r d e n vanuit de C R K gemonitord. Het Verdygo-concept inclusief de V e r d y g o sliblijn is op papier uitgewerkt en de realisatie van de eerste werkelijke installaties in Simpelveld en R o e r m o n d is aanstaande. O p basis hiervan kan eraring o p g e d a a n w o r d e n met dit concept door z o w e l W B L als d e markt w a a r n a doorontwikkeling en evolutie (gericht op vergroting van flexibiliteit o m sneller, duurzamer en tegen lagere kosten te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden) mogelijk wordt; De eerste continue TDH-instaliatie in Venio draait stabiel en geldt als een doorbraak. M e d e gezien de vele referentiebezoeken vanuit w a t e r s c h a p p e n en industrie en publicaties in vakbladen kan de T D H in VenIo als pionier gezien w o r d e n voor veel Energiefabriek projecten in Nederland. Verdere uitbreiding van slibvergisting en slibbehandeling lijkt mogelijk in Hoensbroek gezien de duurzaamheidswinst die hier v a n w e g e d e schaalgrootte te behalen valt. Kleinschalige initiatieven op het gebied van slibgisting en slibbehandeling zijn door d e gunstige slibverwerkings- en energietarieven bedrijfseconomisch vaak oninteressant; De pilot Zuiveringsplan Geul is gestart waarbij op basis van watersysteemkaders plannen w o r d e n opgesteld met betrekking tot de toekomstige inrichting van de afvalwaterketen; Het traject m.b.t. de optimalisatie v a n rwzi's door middel van modelmatige computersimulaties in samenwerking met Aquaplus wordt in 2 0 1 5 afgerond. O p met n a m e de grotere RWZI's zijn door betere inzichten quick-wins gerealiseerd e n is meer inzicht en kennis o p g e b o u w d ; Een pilot met een fundamenteel andere v o r m van beluchting w a a r m e e grote energie efficiency moet w o r d e n bereikt tegen lagere investeringskosten wordt in 2015 verder uitgevoerd; Een pilotonderzoek naar de mogelijkheden voor nutriëntenterugwinning op de R W Z I VenIo wordt in 2015 afgerond waarna d e voorbereidingen m.b.t. kredietverstrekking en projectopdrachten voor realisatie verder afgerond kunnen w o r d e n ; Eerste pilot met een nieuwe beluchtinsregeling (GarCON) is succesvol uitgevoerd op de rwzi Susteren. De verdere invoer wordt in het kader van het W a u t e r - 2 project o p g e n o m e n ; Er vindt s a m e n w e r k i n g plaats met onder m e e r de Duitse waterschappen (m.b.t. toekomstige slibverwericing), W M L (m.b.t. procesautomatisering e n onderhoud) en Zuyd Hogeschool (m.b.t. Wijk van Morgen); Het IT transitie project is gestart. V o o r het eind v a n 2017 moet dit project leiden tot een vernieuwde IT-infrastructuur (en bijbehorend beleid) w a a r m e e de verdere uitbouw van de online horizontale en verticale integratie v a n gegevensacquisitie vanuit de operationele en ondersteunende (werk)processen ten b e h o e v e van bestuurs- en m a n a g e m e n t informatie en dashboards mogelijk wordt. De eerst volgende stap is het opstellen v a n e e n businesscase voor deze transitie passend binnen het kaderstellend Informatie BeleidsPlan (IBP). Opnieuw aanbesteden W i d e Area Netwerk (op dit m o m e n t KPN). Het huidige contract loopt tot september 2015. Opnieuw aanbesteden mobiele telefonie (op dit m o m e n t Vodafone). Het huidige contract op basis van een Europese aanbesteding loopt af in 2015. Onderzoek noodzakelijke taken, b e v o e g d h e d e n en vaardigheden voor t e a m Bedrijfsvoering. W e hebben een digitaal beschikbaar technologisch jaarverslag ingevoerd.
- 50-
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
W a a r willen w e naar t o e ? De te bereiken doelen in de periode tot e n met 2020 zijn: •
Onderzoeken en ontwikkelen van technologieën en technieken op het gebied van waterzuivering en slibverwerking w a a r m e e wordt bereikt dat: O
kan w o r d e n voldaan aan toekomstige wet- e n regelgeving waaronder de Kaderrichtlijn Water;
O
het Verdygo-concept kan w o r d e n uitgebreid met nieuwe processen e n technieken;
O
grondstoffen
kunnen
worden
teruggewonnen
uit
afvalwater
en
slib
(de
nwzi
als
grondstoffenfabriek); O
energie kan w o r d e n teruggewonnen uit afvalwater en slib (de rwzi als energiefabriek);
O
nieuwe
toepassingen
worden
gevonden
voor
gezuiverd
afvalwater
(de
rwzi
als
waterfabriek); O O
slibontwatering met minder of geen chemicaliën op hoog niveau kan w o r d e n uitgevoerd; de controle e n bediening van zuiveringstechnische installaties mensonafhankelijk en op afstand kan w o r d e n uitgevoerd;
O •
Onderzoek naar m e e r online kwaliteitmetingen van influent en effluent.
Ontwikkelen en toepassen van technologieën en technieken op het gebied van energie efficiency (o.a. efficiëntere procesbesturing en beluchtinginstallaties) en toepassing van d u u r z a a m opgewekte energie (o.a. uit biogas, z o n , wind en water);
•
Intensieve samenwerking met ondenwijsinstellingen, universiteiten, onderzoekslaboratoria e n sterke (industriële)
partners
in de afvalwaterketen
in b i n n e n - en
buitenland
(bijvoorbeeld
Wetsus,
Brightlands, Universiteit Maastricht, Zuyd Hogeschool, Aquafin, e t c ) ; •
Maximale benutting van onze procesautomatisering en IT-infrastructuur voor de geautomatiseerde regeling en controle van onze zuiveringstechnische installaties;
•
Transitie naar een vernieuwde, toekomstbestendige IT-infrastructuur en applicatielandschap (o.b.v. o.a. het Informatiebeleidsplan) w a a r m e e de verdere integratie van p r o c e s - en bedrijfsautomatisering kan w o r d e n gerealiseerd. Hierdoor wordt de verticale en horizontale integratie van informatie uit de operationele en ondersteunende
(werk)processen van zowel W B L als partners mogelijk
t.b.v.
optimalisatie van de bedrijfsvoering en genereren van bestuurs- en managementinformatie (o.a. dashboards); •
Optimalisatie t e a m bedrijfsvoering.
•
Optimaliseren operationele kosten, kwaliteit en arbeidsbeleving door continu verbeteren.
Toelichting "optimalisatie t e a m bedrijfsvoering" De m e d e w e r k e r s van het t e a m bedrijfsvoering dienen zich, m e e r dan nu, bezig te houden met hun kerntaken: het proces van het transporteren en zuiveren van afvalwater en het verwert<en van slib. Installaties dienen steeds m e e r m e n s - en persoonsonafhankelijk te functioneren. W e r k z a a m h e d e n zoals s c h o o n m a a k installaties, controle effluentkwaliteit en visuele inspecties dienen w e l op locatie uitgevoerd te w o r d e n , besturing van het zuiveringsproces is m e e r op afstand gezet door de ingebruikname van de centrale regelkamer. V e r d e r g a a n d e automatisering van de processen en d e realisatie van het project W a u t e r hebben dit mogelijk gemaakt. De automatisering stuurt de processen in het overgrote deel van de tijd waardoor een stabielere procesvoering is ontstaan. Het t e a m zorgt voor invulling van wachtdiensten, zodat verstoringen buiten standaard werktijden snel de juiste aandacht krijgen . De Het eerste lijnsonderhoud en alle andere o n d e r h o u d s w e r k z a a m h e d e n wordt vanaf 2015 door B R O verzorgd. D e z e ontwikkelingen zorgen voor een verschuiving in taken qua inhoud en intensiviteit. In 2014 is gestart met een taken, b e v o e g d h e d e n en vaardigheden inventarisatie door W B L m e d e w e r k e r s onder begeleiding v a n adviseurs van V A P R O . Het huidige noodzakelijke takenpakket is nu in kaart gebracht met de bijbehorende noodzakelijke competenties.
51
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2 0 1 6 - 2 0 2 0 - 2 0 2 5 ; Begroting 2 0 1 6
3.2.2
W a t gaan w e d o e n ? In d e k o m e n d e jaren staat d e unit voor een aantal uitdagingen d i e voortvarend opgepakt zullen w o r d e n , dit naast het continu veriaeteren e n optimalisering van d e huidige zuiveringsprocessen. Het jaar 2 0 1 5 staat in het teken v a n d e verdere realisatie v a n reeds ingezette projecten e n d e opstart v a n nieuwe projecten. Prestaties Momenteel w o r d e n (kritieke) prestatie-indicatoren ontwikkeld die passen in d e missie, visie e n strategie v a n d e unit O P P I T e n die m a a t g e v e n d zijn voor d e realisatie hiervan. Bij de kritieke prestatie-indicatoren valt bijvooriDeeld te denken aan voldoen aan lozingseisen, specifiek energieverbruik transport en zuiveren e n specifiek chemicaliënverbruik. In d e onderstaande tabel zijn d e relevante prestaties gedefinieerd die het uitgangspunt zijn voor d e begroting.
Uitgangspunt is dat d e prestaties v a n het transportsysteem, d e zuiveringsinstallaties en d e
droger minimaal voldoen a a n d e wettelijke vereisten alsook aan d e m e t derden g e m a a k t e afspraken. Relevante operationele prestaties
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
2016
2017
2018
2019
2020
m3 getransporteerd afvalwater ( x 1.000 )
145,000
145 000
145000
145 000
1 4 5 000
percentage voldoen aan afnameverplichting
100.0%
100.0%
100,0%
100.0%
100,0%
1.653
Transport a f v a l w a t e r
Zuiveren van afvalwater 1.653
1.653
58,7
58,7
58,7
58.7
58,7
CZV-zuiveringspercentage (doelstelling is 90%)
92,5%
92,5%
92,5%
92,5%
92,5%
fiDSfaatvetwijdering (norm = 75%)
82.9%
82,9%
82,9%
83,3%
83,3%
stikstofverwijdering (norm = 75%)
79,3%
80,1%
80,1%
81,5%
81,5%
aantal tds ontwaterd en \ervolgens gedroogd
25.500
25.500
25.500
25.500
25.500
afzet gedroogd slib: tds naar Biomill (Enci)
12.750
12.750
6.375
0
0
afzet ontwaterd slib: in tonnen droge stof
12.750
12.750
19.125
25 500
25.500
totaal venwijderde i.e.'s ( x 1.000) energieverbruik per \erwjjderde i e, (in wattuur)
1.653
1 653
V e r w e r k e n e n a f z e t t e n v a n slib
W e zijn er trots o p dat w e bij het aansturen o p d e z e prestaties d e v o l u m e s die w e inzetten q u a chemicaliën e n energie ruim onder het landelijk gemiddelde zitten.
Technologische projecten (gestart) •
De verdere doorontwikkeling van V e r d y g o in samenweri
•
Intensiveren v a n d e s a m e n w e r k i n g m e t onderwijs- en onderzoeksinstellingen betreffende innovatieve e n strategische (lange termijn) ontwikkelingen v a n d e water- en afvalwaterketen, o.a. met W e t s u s en Hogeschool Zuyd in het kader van d e Wijk v a n Morgen e n nieuwe sanitatie;
•
Uitwerken van alle (deel-)zuiveringsplannen per stroomgebied tot é é n integraal zuiveringsplan voor de gehele Provincie Limburg;
•
Verder uitwerken en invoeren v a n nieuwe geavanceerde procesregelingen (o.a. C a r C O N ) gericht op v e m i i j d e n van onnodige investeringen voor K R W , veriagen v a n het energieverbmik e n groeien naar mensonafhankelijke zuiveringstechnische installaties;
•
Uitwerken en invoeren v a n nutriëntenvenwijdering e n terugwinning van grondstoffen;
•
Uitwerken en invoeren v a n nieuwe technologieën op het gebied v a n slibontwatering;
•
Uitwerken en invoeren v a n kleinschalige toepassing v a n nieuwe technologie o p het gebied v a n windenergie en zonne-energie.
-52-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Innovatieve ontwikkelingen (product e n proces) O p e n Innovatie is e e n belangrijke pijler o m onze ambitie te venwezenlijken. De onderzoeken die t e a m Product- en Procesontwikkeling v a n de unit O P P I T uitvoert kunnen globaal in 2 soorten ingedeeld w o r d e n : - innovatieve onderzoeken volgens de 'innovatiefunnel'; - verbeterprojecten volgens de Lean Six S i g m a methodiek. Jaarlijks worden
er vanuit d e strategiecyclus a l s m e d e vanuit d e w e r k g r o e p technologie
nieuwe
innovatieve ontwikkelingen e n kansen voor het W B L gesignaleerd. D e z e k o m e n voort uit o n d e r meer referentiebezoeken,
symposia,
congressen,
nieuwsbrieven,
contacten
m e t bedrijven,
landelijke
platform-overleggen, etc. Dit resulteert in een longlist van innovatieve ontwikkelingen die van positieve invloed kunnen zijn op de realisatie van d e strategische doelen van W B L . Deze longlist wordt vervolgens ingedikt tot een shortlist met onderzoeken d i e in dat betreffende jaar verder zullen w o r d e n uitgewerkt. Dit gebeurt door middel van de innovatiefunnel. In onderstaande figuur wordt d e structuur e n werking van de innovatiefunnel nader toegelicht:
D e Innovatie funnel.... O
[yef'ntt-trvr
Pilof proeven
implenxnutiT
In 2 0 1 5 zal gestart w o r d e n met onderzoek naar de volgende nieuwe, innovatieve ontwikkelingen: •
opwerking v a n biogas naar hogere kwaliteit voor eigen conversie in W K K ' s of alternatieve a a n w e n d i n g (transport, g r o e n gas);
• •
voorbehandeling van influent voor betere energiebalans of effluentkwaliteit; grondstoffenterugwinning in de v o r m v a n struviet (P), stikstof (N), cellulose en bouwstenen (o.a. voor bioplastics);
•
verwijdering van nieuwe stoffen (medicijnresten, bestrijdingsmiddelen, e t c ) , o.a. in TKI-onderzoek 'Verwijdering van geneesmiddelen uit effluent' en pilottest poederkool in waterlijn;
•
verwerking van drijflagen (afstudeeropdracht i.s.m. H A S Den Bosch);
•
alternatieve v o r m e n van slibgisting (thermofiel, propstroomvergisting);
•
Zware metalen verwijdering uit water en slib
•
Nieuwe zuiveringstechnologieën w a a r o n d e r koude a n a m m o x in hoofdstroom, Nereda en S B R systemen;
•
Nieuwe beluchtingssystemen (o.a. Air Implosion, bellenbeluchting i.p.v. puntbeluchting, e t c ) .
53-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Bij deze onderzoeken betrekken we ook studenten zodat w e afstudeerders en stagiaires binnen d e Euregio een g o e d e opleidingsplaats te bieden. Wij geloven er in dat dit e e n w i n - w i n situatie is doordat wij ook w e e r op deze manier een vernieuwde kijk op z a k e n krijgen en daardoor o n s t e a m j o n g van geest blijft. Operationeel •
Rioolwaterzuivering Simpelveld Deze
installatie
wordt
samen
met
BRO
in d e
loop
van
2015
omgebouwd
volgens
gepresenteerde principe van Verdigo. Het t e a m bedrijfsvoering en bedrijfsbureau
zijn
het nauw
betrokken geweest bij d e ontwikkeling en hebben d e benodigde operationele kennis en kunde ingebracht. Tevens wordt het leerproces opgestart o m operators verder op te leiden voor het o m g a a n met de nieuw toegepaste technieken en technologieën. •
Kader Richtlijn W a t e r De voor de installaties Wijire, G e n n e p , Meijel, R o e r m o n d , Hoensbroek en Venray geldt dat zij vanaf 2 0 1 6 dienen te voldoen aan de kader
richtlijn
water ( K R W ) . Voorbereidingen o m
de
installatie gereed te m a k e n zijn inmiddels opgestart en zullen in de loop van 2015 hun beslag krijgen. De operators van de bedrijfsvoering zullen zich de nieuwe technieken, voorschriften en maatregelen eigen moeten m a k e n . Tevens zullen d e protocollen vastgesteld w o r d e n hoe o m te gaan met afwijkingen en wijze van bijsturing. De centrale regelkamer zal hier een belangrijke rol in gaan spelen. De financiële consequenties voor d e K R W maatregelen zijn doorgerekend
en
o p g e n o m e n in d e meerjarenraming (zie verder paragraaf 2.1.2.2). Hetgeen dat niet is m e e g e n o m e n in de begroting is de inschatting dat het operationeel 2,75 FTE extra inzet vraagt o m deze maatregelen te ondersteunen. O n z e doelstelling is o m dit met het huidige t e a m te kunnen opvangen. In het eerder g e n o e m d e optimalisatieplan
Bedrijfsvoering
w o r d e n de extra w e r k z a a m h e d e n m e e g e n o m e n en nogmaals bepaald of dit uitgangspunt haalbaar is (resultaat bekend medio 2015). •
Centrale Regelkamer De invulling van de centrale regelkamer zal verder geprofessionaliseerd w o r d e n en krijgt hiermee een
dominantere
rol
bij
het
monitoren
en
bijsturen
van
de
zuiveringsprocessen
en
het
transportstelsel. Door het rouleren blijft ook d e locatiekennis van de operators g e w a a r b o r g d . Dit is van essentieel belang in de groei naar H P O . •
Optimalisatie t e a m bedrijfsvoering Door de m a t e van automatisering, diverse nieuwe projecten, s a m e n w e r k i n g met g e m e e n t e n e n de ambitie o m processen te moderniseren
is het noodzakelijk dat het team bedrijfsvoering
de
ontwikkelingen kan blijven volgen q u a kennis, beschikbaarheid en samenstelling., In 2015 vindt e e n deskundigheidsonderzoek plaats door V A P R O . Dit onderzoek zal a a n g e v e n hoe de ontwikkeling is van de kennis en kunde binnen het t e a m bedrijfsvoering. De resultaten w o r d e n s a m e n gevoegd met d e uitkomsten van d e strategische planning (oa vergrijzing) en een onderzoek over optimale taakverdeling. Dit v o r m t samen een optimalisatieplan waarbij ook de ontwikkelingsmogelijkheden van m e d e w e r k e r s w o r d e n m e e g e n o m e n . O m d a t de resultaten pas in de loop van 2015 b e k e n d zijn, is in de begroting slechts rekening g e h o u d e n met een kleine a f n a m e van personeel Bedrijfsvoering k o m e n d e jaren. Met
name
"personeel van derden" blijft hierdoor e e n hogere post dan in eerdere begrotingen aangegeven". Uiteraard wordt dit opnieuw beoordeeld bij het tot stand k o m e n van het optimalisatieplan. •
Continu Verbeteren (verbetervoorstellen) Binnen O P P I T is continu verbeteren d e term voor het vertaeteren van w e r k p r o c e s s e n
door
bewustzijn te vergroten (prestaties kenbaar m a k e n en veratwoordelijk voor voelen) en (kleinere) verbetervoorstellen
door m e d e w e r k e r s
te stimuleren. Deze verbeteringen k u n n e n
hebben op zowel Kwaliteit, Arbeidsbeleving als Netto-kosten (KAN).
54
betrekking
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
In de huidige meerjarenraming is nu een post ingeruimd o m potentiële verbetering voortvarender te kunnen o p p a k k e n . Hierbij wordt gedacht aan relatief kleine ingrepen die o p g e p a k t kunnen w o r d e n door het personeel en direct zichtbaar vruchten afwerpt. V e r w a c h t wordt dat dit de drempel tot het indienen van een voorstel zal verlagen en een extra impuls geeft o m m e e r ideeën te g e n e r e r e n . Thermische Drukhydrolyse (TDH) Venio In de meerjarenraming is o p g e n o m e n dat de T D H van VenIo in 2015 nog een leercurve door heeft te gaan o m o p de optimale prestatie uit te k o m e n . Conform het prestatiecontract wordt de verminderde productie financieel g e c o m p e n s e e r d (welke terugkomt in de post "Baten"). Voor het team bedrijfsbureau geldt dat de voortgang en ontwikkeling dagelijks gevolgd w o r d e n en maandelijks een overzicht beschikbaar is voor de geleverde prestaties. De O P E X wordt in samenwerking met de unit FPC opgesteld en ieder kwartaal gedeeld met het m a n a g e m e n t t e a m . Droger Susteren Voor de droger van Susteren de
geldt
dat
levering
van
korrel naar d e ENCI per
1-7-2018
De
werkzaamheden
op
de
slibdroog-
installatie worden op
zijn
en
afgestemd
de
mogelijk
naderende van
stopt.
de
Omdat
sluiting installatie. ook
de
wereld o m ons heen in beweging is, denk aan voor
extra
belasting
storten
en
verbranden v a n restafval, zal in de loop van 2015 alternatieven gezocht w o r d e n voor verdere afzet v a n het vrijkomend slib.
Klimaatakkoord (duurzaamheid) Het klimaatakkoord stelt de waterschappen als doel o m in 2020 3 0 % efficiënter o m te gaan met energie en 4 0 % van d e energiebehoefte zelf d u u r z a a m op te w e k k e n . In het SER-klimaatakkoord komt hier de doelstelling o m 1 0 0 % d u u r z a a m in te kopen nog bij. W B L w e k t e in 2013 2 8 % van de benodigde energie zelf d u u r z a a m op (middels het vergisten van slib). Dat komt overeen met het landelijk gemiddelde van de w a t e r s c h a p p e n . Q u a ranking staat W B L hiermee op de 9de plaats van 23. Enkele w a t e r s c h a p p e n k o m e n boven d e 4 0 % uit door bijv. de vergisting van externe afvalstromen. Er worden onderzoeken uitgevoerd en projecten voorbereid met als doel een verdere reductie van energie- en chemicaliënverbruik, d u u r z a m e energieopwekking en terugwinning van grondstoffen. Dit resulteert in zekere en voonwaardelijke maatregelen (voor zowel korte als lange tennijn). Met d e zekere maatregelen (die zondermeer zullen w o r d e n uitgevoerd of reeds zijn gepland) neemt het aandeel d u u r z a m e energie in 2015/2016 toe tot 3 0 % . Deze maatregelen zijn in het MIP en de meerjarenraming o p g e n o m e n . De voorwaardelijke maatregelen op korte termijn (t/m 2020) zullen ook grotendeels moeten w o r d e n uitgevoerd o m in 2020 4 0 % van de energie zelf duurzaam op te w e k k e n . V a n d e z e voonwaardelijke
-55-
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
maatregelen heeft het project slibgisting Hoensbroek d e grootste impact qua verduurzaming e n is dit project bepalend voor het halen v a n d e doelstelling in 2020. De voorwaardelijke maatregelen voor d e lange termijn (na 2020) betreffen vooral maatregelen die interessant w o r d e n nadat bestaande rwzi's of onderdelen zijn afgeschreven of alternatieve v o r m e n v a n d u u r z a m e energie gunstiger w o r d e n . Middelen voor d e uitvoering v a n d e voorwaardelijke maatregelen voor zowel korte als lange termijn zijn nog
niet in het M I P e n d e meerjarenraming o p g e n o m e n ; afweging v a n deze maatregelen zal
plaatsvinden o p basis van businesscases. Voor een aantal voorwaardelijke maatregelen (zoals slibgisting Hoensbroek) zijn w e l kosten voor de voortDereidende w e r k z a a m h e d e n o p g e n o m e n in het M l P / m e e r j a r e n r a m i n g . Met betrekking tot energie-efficiency is met n a m e d e bestaande infrastructuur van d e rwzi's (de bouwwert<en ten behoeve verduurzaming.
v a n het technologisch
Energiezuinige
rwzi's
proces)
met optimale
bepalend
mogelijkheden
voor
voor
d e mogelijkheden tot
verduurzaming
bevatten
ondermeer voorbezinktanks (afvangen slib ten behoeve van vergisting e n ontlasten d a a r m e e het biologisch zuiveringsproces), energiezuinige bellenbeluchting in diepe bassins, slibgisting en eventueel nieuwe innovatieve technologieën zoals Nereda. De koplopers o p het gebied v a n d u u r z a m e energie beschikken in hoge mate over recent gerenoveerde of volledig nieuw g e b o u w d e rwzi's van bovenvermeld type waarbij al het slib wordt vergist. De afvalwaterinfrastructuur
v a n W B L dateert
grotendeels
v a n d e jaren
1970-1990
e n is q u a
mogelijkheden tot verduurzaming op energiegebied niet optimaal. Nadien
is
de
keuze
gemaakt
voor
maximaal
hergebruik
van
bestaande
installatiedelen
en
suboptimalisaties op gebied v a n d u u r z a a m h e i d . Verduurzamingsprojecten kunnen hierdoor veelal niet voldoen aan de bestuurlijke randvoorwaarden (terugverdientijd < 8 jaar). Het vroegtijdig afschrijven en v e r v a n g e n v a n energie-onzuinige infrastructuur is financieel niet haalbaar of ongunstig. O p lange termijn is het voor maximale verduurzaming noodzakelijk o m rwzi's volledig te vernieuwen of grootschalig a a n te passen.
Slibstrateqie Het W B L stopt m e t het drogen van slib door middel v a n aardgas per 1-7-2018 als het contract met d e Enci afloopt. De slibstrategie moet antwoord geven op d e vraag hoe W B L verder moet met slibverwerking nadat d e huidige verweri
Behoudt maximale flexibiliteit zodat snel k a n w o r d e n ingespeeld op d e veranderingen in d e afzetmarkten voor zuiveringslib;
•
Investeer o p dit m o m e n t niet zwaar in eigen grootschalige verwerkingscapaciteit;
•
Zorg dat verwerkingscapaciteit snel k a n w o r d e n o p - e n afgeschaald;
•
Duurzaamheid biedt kansen voor lagere kosten;
•
Door modulaire o p b o u w v a n slibverwerking ontstaan kansen voor diverse v o r m e n v a n s a m e n w e r k i n g en organisatie;
•
Spreidt d e risico's w a a r mogelijk;
•
Zoek naar mogelijkheden voor strategische s a m e n w e r k i n g met sterke partners zoals bijvoorbeeld Duitse w a t e r s c h a p p e n e n industrie;
56
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
•
Geef nieuwe innovatieve verwerkingstechnologieën e e n betere kans door zo kort mogelijke terugverdientijden;
•
Pas innovatieve oplossingen uitsluitend toe indien de risico's calculeerbaar zijn;
•
Maak m a x i m a a l gebruik van (Europese) subsidies door (Europese) business cases op te stellen.
De eindverwerking van slib bij W B L kent globaal t w e e routes. Een route betreft de vergisting en ontwatering van slib (binnen W B L ) gevolgd door monoverbranding (met energieterugwinning)
als
eindverwerking. Monoverbranding k a n plaatsvinden bij S N B Moerdijk door middel v a n een aanbesteding of door toetreding als aandeelhouder. Anderzijds bieden de laatste ontwikkelingen in Duitsland ook kansen voor de monoverbranding v a n slib. Een andere eindverwerkingsroute van slib betreft vergisting in combinatie met
(gruis)ontwatering
gevolgd door slibdroging met behulp v a n restwarmte. Het g e d r o o g d e slib kan vervolgens
worden
afgezet als brandstof naar bijvoorbeeld de cementindustrie of energiecentrales. De slibstrategie zal in 2015 verder w o r d e n geactualiseerd en uitgewerkt o m tijdig op het aflopende contract met de Enci te kunnen anticiperen.
Ontwikkelingen IT •
W A U T E R - 2 (proces automatisering) In 2007 is e e n beleidsplan opgesteld voor de procesautomatisering (PA) en aansluitend daarop een business case. Dat heeft het kader g e v o r m d voor de grootschalige PA-renovatie die hierna is gestart en in 2014 volledig is uitgevoerd. W B L is trots op het bereikte resultaat. Als lerende organisatie heeft W B L in 2014 een audit uit laten voeren op de uitgevoerde PA-renovatie. Nu is de periode aangebroken voor een nieuwe PA-beleidscyclus. Eerste fase daarin is de herijking van het geformuleerde PA-beleid. In de voorafgaande PA-beleidscyclus heeft het accent gelegen op het realiseren van een goed w e r k e n d PA concept (PA als verbeterinstrument). De volgende PA-beleidscyclus zet in op het verzilveren van de winst die met dit PA concept is te realiseren (PA als strategisch w a p e n ) . Het project herijking beleid PA is bedoeld o m als organisatie o v e r e e n s t e m m i n g te hebben over de expliciete invulling en aanpak hiervoor. Het resultaat wordt vastgelegd in een nieuw rapport beleid PA. Vanuit het herijkte beleid zal e e n PA-plan worden opgesteld.
•
Transitie administratieve systemen Een haalbaarheidsonderzoek naar onder andere het gebruik v a n ERP (2015/2016) In
mei
2011
Interprovinciaal
hebben Overleg
het
Rijk,
(IPO), d e
de
Vereniging
van
Nederlandse
Unie v a n W a t e r s c h a p p e n
(UvW)
Gemeenten
(VNG),
het
en de Vereniging
van
waterbedrijven in Nederland (Vewin) hun handtekening gezet onder het Bestuursakkoord Water. Door doelgerichter en efficiënter te w e r k e n kan structureel bespaard w o r d e n . Dat kan bijvoortseeld door meer s a m e n te w e r k e n en van eikaars expertises te profiteren. Daarnaast kan er bespaard w o r d e n door duidelijke afspraken te m a k e n over wie w e l k e taken uitvoert en de taken bij die partij of partijen neer te leggen die dat tegen de laagste maatschappelijke kosten kunnen doen. Het streven is o m op deze wijze in 2020 tot 750 miljoen euro te besparen. Door deze besparing hoeven de waterlasten voor burgers en bedrijven maar beperkt te stijgen, ondanks de grote investeringen die moeten w o r d e n g e d a a n tussen nu en 2020. D a a r o m zoeken w e binnen de waterketen in het transitieproces zoals o m s c h r e v e n in het informatiebeleidsplan naar verdere harmonisatie met de W M L . Die m a k e n voor de administratieve automatisering al jaren gebruikt maakt van de Systeme, A n w e n d u n g e n und Produkte in der Datenverarbeitung (SAP) Enterprise Resource Planning (ERP) software. Uitgangspunt hierbij is o m conform de W M L alleen gebruik te gaan m a k e n van de "best practice" oplossingen van SAP ERP en geen maatwerk software te gaan ontwikkelen. Dus die
57 -
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
oplossingen te kiezen die door het bedrijfsleven gekozen w o r d e n en daarnaast al onze primaire en secundaire w e r k p r o c e s s e n op termijn te integreren in één s y s t e e m w a a r d o o r integrale planning, projecten,
urenregistratie en financiën
geïntegreerd
kunnen
gaan w o r d e n .
Enterprise
Asset
M a n a g e m e n t kan d a n in de volle breedte uitgerold w o r d e n . Daarbij moeten w e streven het pad van de 'corporate synergy' te b e w a n d e l e n , dat wil z e g g e n het delen v a n activiteiten of middelen binnen de wateri<eten, zonder dat het kind ( onderscheidend v e r m o g e n v a n het W B L , ondernemerschap, winstgevendheid) met het badwater (een standaardproces en - s y s t e e m voor alles e n iedereen, met kosten minimalisatie als drijfveer) w e g te gooien. Er ligt in dit duale streven duidelijk een spanning besloten. Namelijk het vaststellen van d e ambitie en richting vertaald in maatregelen en wijzen van interveniëren die een succesvol verioop van het harmonisatieprogramma binnen de waterketen mogelijk m a k e n . A n d e r e IT-ontwikkelingen ten behoeve van een robuuste IT infrastructuur •
Alle keuzen die g e m a a k t worden m o e t e n (afval-)waterketenproof zijn
•
Het verder verbeteren v a n het beheer van de IT organisatie c o n f o r m ITIL gericht op verhoging van de professionaliteit en d e klanttevredenheid). W a a r o n d e r meer expertise binnen het t e a m aanbrengen op het gebied van procesautomatisering.
•
Implementatie v a n nieuwe IT infrastructuur, nieuwe business applicaties en nieuw beleid v a n u i t het IT transitie project;
•
Borging Informatiebeheer en informatieveiligheid
•
Afsluiten 3® lijns supportcontracten voor oa de bedrijfskritische applicaties M a x i m o en C o d a
•
Implementeren A P P S ten behoeve v a n sneller, mobieler, efficiënter w e r k e n (flexibilteit)
•
Vooronderzoek + uitvoering: vervanging complete hardware en software in het datacenter v a n Wauter. Dit is noodzakelijk omdat de huidige hardware in 2015 de vervangingstermijn van 5 jaar overschrijdt en d e huidige besturingssoftware niet m e e r ondersteund wordt. Tijdens het vooronderzoek moet bekeken w o r d e n of er kosten bespaart kunnen w o r d e n door bijvoorbeeld andere technische keuzes of door bijvoorbeeld het verplaatsen van het W a u t e r datacenter naar het W B L rekencentrum in R o e r m o n d .
•
Een vooronderzoek voor het upgraden van de W a u t e r PCS7 applicatiesoftware naar versie 8. Binnen d e versie 8 zijn er een aantal z a k e n zoals d e webclient, opslaan van trending, typical issues, enzovoort aanzienlijk verbeterd.
•
De verdere standaardisatie v a n ons ProcesINformatieSysteem (PRINS). Een migratie v a n P R I N S naar het landelijk Zinfo
•
3.2.3
Uitbreiding van Triton met alle locaties.
W a t gaat het kosten? Netto k o s t e n De ontwikkeling van de netto kosten wordt enerzijds vergeleken met de begroting van het voorafgaande jaar en anderzijds wordt g e k e k e n naar de ontwikkeling in de planperiode. -
Ten opzichte van de begroting 2015 stijgen de kosten met 1,2% (€ 274.000). Deze stijging is lager dan d e correctie voor inflatie ad 2 % .
-
In de planperiode stijgen d e netto kosten van unit O P P I T met 9,4% van € 22,77 min in 2 0 1 6 naar € 24,91 min in 2020, terwijl de inflatiecorrectie 8 , 2 % bedraagt. Zonder de kosten voor K R W zouden de netto kosten stijgen met 8 % van € 22,11 min in 2016 naar € 23,88 min in 2020; dus nagenoeg overeenkomstig de inflatie.
58
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
In de trend is vanaf 2018 een trendbreuk te zien in energie en overige diensten door derden. Dit is het gevolg van het besluit om de droger te sluiten in 2018. Hierdoor daalt het energieverbruik, maar nemen de kosten toe op slibtransport richting SNB. Overige gebruiksgoederen en verbruiksaoederen Deze begrotingspost omvat de inkoop van een aantal producten. In de onderstaande omschrijving is per productsoort aangegeven welke invloed deze hebben op de totale begroting. • Drinkwater Drinkwater wordt op een aantal plekken gebruikt voor het verdunnen van een aantal producten ten behoeve van de ontwateringsinstallaties slib. Afgelopen jaar zijn een aantal "groot" verbruikers onder de loep genomen en zijn maatregelen getroffen om het waterverbruik terug te dringen. De maatregelen hebben geleid tot een structurele vermindering van € 56.000. •
Chemicaliën waterlijn Het WBL heeft een brief d.d. 20-11-2012 van WRO en WPM ontvangen, waarin door de beide waterschappen voor de WBL-nwzi's effluenteisen in relatie tot de KRW bekend zijn gemaakt. De maatregelen om aan de richtlijn te kunnen voldoen zijn doorgerekend en in het nieuwe Meerjaren Investering Programma 2016-2020/2025 opgenomen conform het DB voorstel met het nummer 2013.06463. De daaruit volgende exploitatielasten begroot op € 844.000 in 2016 tot € 1.159.000 in 2020. Genoemde bedragen zijn gebaseerd op berekeningen. De totale verhoging in de MJR valt echter lager uit. Met name door efficiëntere werkwijzes (continu verbeteren), sturen op "inlijnmetingen" en betere analyses en standaardisatie door centralere controle van processen is de opgenomen verhoging in kosten beperkt tot € 480.000 in 2016 oplopend tot € 780.000 vanaf 2018.
Energie De inkoop van energie omvat een tweetal items, zijnde inkoop van elektriciteit en inkoop van aardgas. Hieronder per item een verklaring van de wijziging per item. •
Elektriciteit De consumptie van elektriciteit van de installaties neemt af. Dit is mede te denken aan een beter beheer van de gasmotoren voor eigen opwekking en een efficiënter verbruik van de installaties. Echter door de verminderde elektriciteit productie van de Thermische Drukhydrolyse met ca. 3.000.000 kWh, zal het volume van de inkoop van elektriciteit hoger zijn, echter door verlagen van de kWh prijs zijn de kosten voor inkoop van elektriciteit lager. Het verwacht elektriciteitverbruik voor 2015 is al volledig ingekocht en voor het jaar 2016 geldt dat de elektriciteitsbehoefte grotendeels is ingekocht. Voor 2017 zijn forward-prijzen (verwachte toekomstige prijzen volgens energiebeurs ENDEX) als uitgangspunt gekozen. Door bij de kostenramingen voor energie dit uitgangspunt te hanteren, wordt over het nog niet ingekochte deel van de energiebehoefte risico gelopen ten aanzien van toekomstige prijsontwikkelingen.
-59-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
In onderstaande grafieken resp. de inkoop plus verwachte opwekking van electra versus de kosten die meegenomen zijn in de MJR. De ontwikkelingen binnen duurzaamheid kunnen /zullen komende jaren leiden tot verandering op dit vlak.
inkcxip electra (kWh)
zoüaojioa 10.000.noo
2014 • R e e k s i 50.665336 9J6S381
2015
2016
2017
2018
2019
2020
50.479.60
49.875Jja
49.875110
4g.875J10
49.875jn
49.875X0
luiojn
113WJS0
ILSIOHO
11.5 U J I O
iisiojn
II^IOJOO
electriciteit (euro)
Best. Begr. 201S
Begr. 2015
Begr. 2016
Begr. 2017
Begr. 2018
Begr. 2019
Begr. 2020
5.755.057 5.795.480 5.407.617 5.525.888 5.377.647 5.227.647 5.227.647
•
Aardgas Op een aantal zuiveringen zijn maatregelen getroffen die het aardgasverbruik moeten terugdringen. De maatregelen variëren van een kleine impact, zoals de plaatsing van een klokthermostaat op de verwarming van (bedrijfs)gebouwen, tot grotere impact zoals het beperken van het aardgasverbruik voor de warmtekrachtkoppeling (WKK) op de locaties Limmel, Susteren en Roermond. Dit laatste houdt in dat bij onvoldoende aanvoer van biogas de WKK (tijdelijk)buiten bedrijf gesteld wordt omdat inkoop van elektriciteit goedkoper is als de productie van elektriciteit met behulp van aardgas. De TDH van Venio maakt gebruik van aardgas voor het opstarten van de stoomketels, deze aardgasbehoefte is eveneens aangepast in de meerjarenraming. Verder geldt dat de grootste verbruiker van aardgas de droger te Susteren is. Optimalisatie van de ontwateringen heeft geleid tot een verlaging van het aardgasverbruik zonder dat dit effect heeft op de productiecapaciteit van de droger. Volgens planning zal de droger juli 2018 buiten bedrijf worden gesteld. De energiebelasting voor aardgas wordt per 1-1-2015 met 5 1 % verhoogd. Dankzij de bovengenoemde maatregelen en de hiermee gepaarde verlaging van de inkoopvolumes, heeft de belastingmaatregel niet tot gevolg dat deze begrotingspost verhoogd dient te worden.
-60-
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
mkcmpgas(m3)
7.^1100
• Redui
2014
2015
4323.616
4JI21300
4.048300
4J)48300
2018
2019
2.198300
358300
358300
gas(euro)
Best. Begr. 2015 1.890.288
Begr.
Begr.
Begr.
Begr.
Begr.
2015
2016
2017
2018
2019
2020
1.536.434
1.627.342
1.661.731
972.469
279.469
279.469
Begr.
Onderhoud door derden Het team bedrijfsbureau is verantwoordelijk voor de afvoer van drijflagen, schoonhouden van installatie onderdelen op de rioolwaterzuivering en het schoonhouden van de overige bedrijfsgebouwen niet zijnde kantoren. Per 1-1-2015 is een belastingmaatregel van pas op het storten dan wel verbranden van reststoffen. De belastingverhoging samen met een gewijzigde aanpak voor het schoonhouden van installatieonderdelen zorgen voor een verhoging op deze post van € 75.000 Goederen en diensten van derden Onder deze post valt het transport van nat slib van ca. 200.000 ton per jaar, het transport van ontwaterd slib met 100.000 ton per jaar, transport van gedroogd slib met 14.250 ton per jaar, de afzet van ontwaterd slib bij SNB met 50.000 ton per jaar en de verwerking van restafval. Per item hebben een aantal wijzigingen plaatsgevonden die de begroting in meer of mindere mate beïnvloeden. •
Transport nat slib Op basis van de huidige strategie zijn de komende jaren geen wijzigingen gepland op deze post.
•
Transport ontwaterd slib Optimalisatie van ontwateringinstallatie en een efficiëntere logistieke planning hebben geleid tot een besparing van ca. € 180.000. Bij sluiting van de droger medio 2018 zal geen intern transport van ontwaterd slib meer plaatsvinden en komt deze begrotingspost te vervallen.
•
Transport gedroogd slib Ook voor deze post geldt dat een efficiëntere planning geleid heeft tot een structurele besparing, maar ook deze post vervalt bij de sluiting van de slibdrooginstailatie.
•
Externe afzet ontwaterd slib Vrijkomend ontwaterd slib dat niet in de eigen installaties verwerkt kan worden, wordt verbrand bij SNB. Ondanks alle inspanningen loopt de prognose van de afzet van ontwaterd slib als gevolg van
-61 -
©Waterschapsbedrijf Limburg IMeerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
het achterblijven van de productie van de TDH Venio achter op schema. Andere ontwateringslocatie presteren beter dan verwacht waardoor toch een besparing bereikt wordt van ca. € 130.000 per jaar. Vanaf 2018 zullen de kosten op deze post oplopen ten gevolge van het sluiten van de droger te Susteren. De extra kosten worden voor een groot deel gecompenseerd door een lagere inkoop van aardgas, elekthciteit en intern transport van ontwaterd slib. •
•
•
Afzet reststoffen Zoals ook voor andere posten, geldt hier dat de extra belasting op het verbranden van ons roostergoed en restafval het resultaat negatief beïnvloed. Per saldo zullen de kosten hier € 50.000 hoger uitvallen. Laboratorium In 2013 is ten behoeve van de laboratorium analyses op basis van een openbare aanbesteding een overeenkomst met Omegam afgesloten. Het contract omvat een vaste prijs voor de reguliere analyse werkzaamheden en een variabel deel afhankelijk van de omvang van extra analyses (als gevolg van lozingen en/of calamiteiten) en onderhoud van de analyse apparatuur. De totale jaarlijkse kosten voor laboratoriumdiensten zijn geraamd op € 650.000 en vallen hiermee € 50.000 lager uit dan eerder verwacht. Hierbij moet nadrukkelijk worden opgemerkt dat de kosten van extra analyses in het kader van onderzoeken niet zijn begroot. De kosten voor deze analyses moeten worden gefinancierd vanuit de betreffende onderzoeken en/of projecten. Verbetehng zuivering Voor deze kleinschalige verbetering die direct resultaat opleveren op verhogen kwaliteit, arbeidsbeleving en of netto kosten verlaging wordt deze begrotingspost ingezet. Voor deze kleinschalige verbeteringen, modificaties of anderszins is vanaf 2016 € 100.000 opgevoerd
Beheerkosten Wauter (procesautomatisering) Door de continue groei in automatisering zijn er afgelopen jaar meer installaties omgezet naar Wauter dan in de vorige begroting in de exploitatiekosten meegenomen is (5 extra nwzi's en 2 extra ontwateringinstallaties). Supportcontracten en advieskosten IT Voor de ontwikkeling, verbetering en vastleggen (beleid) van de IT infrastructuur (robuust, flexibel) wordt ca €250000 euro per jaar opgenomen. Telefonie De ca 150 mobiele telefoons worden 3-jaarlijks vervangen, de eerst volgende vervanging is opgenomen in 2018. Advieskosten Organisatie, Product- en Procesontwikkeling Jaariijks wordt ca 300000 euro begroot voor ondersteuning en of uitvoering van onderzoeken tot het komen van de eerder genoemde ambities. Baten De unit OPPIT kent een beperkt aantal opbrengstposten. Het betreft met name pachtopbrengsten en bijdragen in de exploitatielasten voor dienstverleningen op zuiveringstechnisch gebied. Aan de batenkant is eveneens de SDE subsidie voor opwekking van elektriciteit door de TDH opgevoerd en is een prognose gemaakt voor de bijdrage van GMB ten gevolge van het niet conform specificaties functioneren van de Thermische Drukhydrolyse van Venlo. De SDE subsidie is nu lager dan verwacht. Als eerste is de subsidie per opgewekt kWh veriaagd en wordt ca. 3.000.000 kWh minder opgewekt door de TDH. Met GMB is een overeenkomst afgesloten
•62
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
voor compensatie van gederfde inkomsten en extra uitgaven. Op basis van deze overeenkomst en de venwachte productie van ontwaterd slib in combinatie met de afbraak van het slib wordt verwacht dat de bijdrage van GMB afneemt van € 150.000 in 2016 tot € O vanaf 2017 en verder. Het verminder van de bijdrage van GMB heeft dus ook tot gevolg dat de baten vanaf 2017 structureel m e t € 150.000 afnemen. Besparingen als gevolg van Innovatieplan Een belangrijke pijler is het Innovatieplan. In dit Innovatieplan worden uitgaande van de strategische doelen van WBL onderzoeken geïdentificeerd die, op basis van het KAN-principe (Kwaliteit, Arbeidsbeleving, Netto kosten), een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Meerjarenraming. Dit innovatieplan bevat zowel concrete projecten als deskstudies. Zodra een innovatie een goed gekeurde business case oplevert, wordt de betreffende besparingen en/of kosten direct verwerkt in de MJR.
Personeel / Formatie Begin 2015 neemt de OPPIT-formatie toe met 0,89 FTE als gevolg van de WBL-neutrale verplaatsing van één management assistent naar OPPIT. Daarnaast is in verband met het centraliseren van inkoop 0,5 FTE per begin 2015 WBL-neutraal naar FPC overgeheveld. De formatie van Unit Oppit zal de komende jaren in totaal met 4,5 FTE afnemen ten opzichte van het jaar 2015 (afname 1,5 fte door verschuiving activiteiten naar Organisatieadvies en Programmabegeleiding, afname met 4 fte door de invoer van de centrale regelkamer (CRK), toename met 2 fte door verschuiving vanuit FPC naar OPPIT, afname met 1 fte door sluiten droger Susteren). De optimalisatie van team Bedrijfsvoering met ais ondersteunend middel de Centrale Regelkamer zorgt ervoor dat activiteiten efficiënter worden opgepakt waardoor deze besparing te realiseren is. Daarbij vinden wij het belangrijk dat dit team, dat een continu proces bedrijft, een goede backup heeft in geval van training, ziekte, extra uren door calamiteiten etc. Hiervoor houden we in de begroting onder personeel van derden een budget vast komende jaren, ter inhuur van uitzendkrachten. In het plan van bedrijfsvoering wordt komend jaar bekeken of het werken met uitzendkrachten (flexibiliteit) het gewenste niveau levert of dat dit met vaste formatie ingevuld moet worden. Tevens zal onderzocht worden hoe we de komende vergrijzing gaan opvangen.
3.2.4
Risico's Bij het opstellen van de begroting is alleen rekening gehouden met de reguliere stabiele bedrijfsvoering. Dit betekent dat calamiteiten en andere uitzonderlijke omstandigheden, die in de praktijk voorkomen maar niet voorspelbaar zijn, niet financieel zijn opgenomen in de exploitatiebegroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2020. Als er calamiteiten en/of andere uitzonderlijke omstandigheden plaatsvinden (bijvoorbeeld langere stilstand van de droger Susteren) dan kan dat leiden tot een overschrijding van de exploitatiebegroting van het jaar waarin zich deze situatie plaatsvindt. Ook het tijdelijk wegvallen van de afzetmogelijkheid naar de Enci of het verschuiven van de geplande onderhoudsstop bij de Enci betekent een verhoging van afzetkosten voor het gedroogd en ontwaterd slib. In het vigerende MIP is een aantal investeringen gepland dat een direct effect op hoeveelheden (bijvoorbeeld energie en tonnen slib te transporten en te venwerken) en chemicaliënverbruik heeft en daarmee op de kosten. Op het moment dat de geplande projecten in de tijd verschuiven heeft dit direct invloed op de verschillende kostenposten.
63-
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Een aantal goederen en diensten die ingekocht worden zoals energie, transport en chemicaliën zijn gekoppeld aan de actuele olieprijzen. Wereldwijde ontwikkelingen hebben direct invloed op de hoogte van de inkoop. Bij het vaststellen van de begroting is derhalve uitgegaan van de in te kopen hoeveelheden op basis van het huidige prijspeil of contractueel vastgelegde bedragen voor de looptijd van het contract. In 2014 zijn de volledige IT infrastructuur en alle business applicaties afgeschreven. Binnen de exploitatie wordt voorzien in het in stand houden van de huidige IT infrastructuur totdat er vanuit het IT transitie project de huidige infrastructuur en de business applicaties vervangen worden. Op basis van de gemaakte (beleidskeuzes) vanuit het IT transitie project zal de meerjaren exploitatie begroting mogelijk bijgesteld moeten worden. Brandschaderisico van de installaties In het kader van het verzekeringsbeleid is bepaald dat de zuiveringsinstallaties niet zijn verzekerd tegen brandschade c a . Het daaruit voortvloeiende financiële risico wordt relatief beperi
•64-
T © Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.3
Human Resource Management, Facilitair, Bestuurs- en Juridische ondersteuning Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2016-2020 + Begroting 2016 alle bedragen inclusief inflatie
staf-unit HRM
Meerjarenraming
Omschrijving (bedragen x € 1.000) LASTEN Salarissen Sociale lasten Oiienge personeelslasten
Rekening 2014
Begroot 2015
mutatie
Begroot 2016
2017
192 1.703
1.778
203 1.809
3.283
3.358
3.464
3.479
3.552
14
714
728
743
758
773
700
14
714
728
743
758
773
2.819
2.600
-31
2.569
2.629
2.721
2.721
2.779
14,0 12,5
12,2
-1,3
10,9
10,9
10,9
10,9
10,9
712 152 680 1 109 1.655 72 164 312 56 113 70 724
1.630
188 1.670
65 3.517
3.300
-17
698
700
TOTAAL BATEN
698
NETTO K O S T E N PERSONEEL Aantal formatieplaatsen (Re's) waarvan stmctureel biezet per ultimo
2020
717 161 708 1 114 1.701 75 171 333 56 118 72 753
691 147 667 1 107 1.613 71 161 306 55 111 68 710
BATEN Financiële baten Personeeisbaten Goederen en diensten aan derden Bijdrage \an derden Geactiveerde personele lasten
2019
759 156 694 1 111 1.722 74 167 324 56 115 71 739 195 1.742
-52 -16 9 0 2 -57 1 -1 -5 0 2 1 6 34 39
Personeel \an derden Voormalig personeel en bestuur Totaal personeelslasten Duurzame gebruiksgoederen Overige gebnjiks- en verbaiiksgoederen Energie Huren en rechten Verzekeringen Belastingen Onderhoud door derden 0\«nge diensten door derden Totaal goederen en diensten van derden Bijdrage aan bedrijven Bijdragen aan overtieden en o\erige Totaal bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien Totaal toevoegingen aan voorzieningen TOTAAL LASTEN
2018
696 164 574 56 146 1.636 126 120 265 47 66 19 755 418 1.816
742 163 658 1 105 1.670 70 161 311 55 109 67 704 154
1S9
738 166 722 1 116 1.743 77 174 336 56 120 74 769
65
65-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.3.1
Wat willen we bereiken? Doelstelling Evenals voorgaande jaren blijft de oriëntatie van de unit HRM in zijn geheel gericht op ondersteuning van mensen en bedrijfsprocessen met de focus op strategische en operationele aspecten waardoor waarde wordt toegevoegd aan de organisatie. Zorgen voor perspectief, motivatie, gedrevenheid en 'zin hebben in morgen' blijven belangrijke uitdagingen in deze dynamische perioden. Waar staan we nu? In 2014 is vanuit de HR dienstveriening de focus gelegd op verdere versterking van de HR back office en het groeitraject naar een High Performance Organisatie. Bij de facilitaire dienstverlening is o.a. de centralisering van het beheer van het bedrijfswagenpark (overdracht van operationele units naar unit HRM) als ook het gebouwenbeheer een belangrijk aandachtspunt. De vergrijzing van de organisatie en de technologische ontwikkeling is vanuit een optiek van (strategische) personeelsontwikkeling een toenemend aandachtspunt om de kwaliteit van dienstverlening ook de komende jaren te kunnen waarborgen op het niveau van een High Performance Organisatie (HPO). Waar willen we naar toe? De ontwikkeling van de organisatie tot een HPO-organisatie waarbij in toenemende mate samenwerking wordt gezocht met externe partijen (o.a. ontwikkeling afvalwaterketen) staat de komende jaren centraal. De ondersteuning en facilitering van de unit HRM (zowel vanuit administratieve dienstveriening, facilitaire dienstveriening alsmede HR dienstveriening) is erop gericht om deze organisatie ontwikkeling maximaal te ondersteunen. Het WBL streeft naar een koerscultuur in plaats van een beheerscuituur. De strategie ontwikkelcyclus en de missie, visie, ambitie en strategische doelen bevatten hiervoor een belangrijke basis. Daarnaast zal de unit HRM steeds meer taken met een facilitair karakter overnemen van de operationele units. Het streven van de unit HRM blijft gericht op verdergaande veriaging van de netto kosten, dat is gebaseerd op het gedachtegoed van Lean Six Sigma. Werken vanuit een kernfonnatie met behoud van kwaliteit van dienstverlening staat daarbij centraal. Wat hebben we bereikt? De fine tuning van interne processen en de verdere digitalisering van de HR back office heeft geleid tot verdergaande efficiencyverbeteringen waardoor in 2013 een structurele fomiatiekrimp van 0,85 fte is gerealiseerd. De organisatie ontwikkeling per 1 juli 2014 heeft ertoe geleid dat 1,78 fte (taakveld administratieve dienstveriening) van unit HRM is overgegaan naar de nieuwe units BRO (0,89 fte) en unit OPPIT (0,89 fte). De financiële effecten van deze formatiekrimp zijn verwerkt in de begroting van 2014 en de Meerjarenraming. Centralisering van facilitaire taken bij het taakveld facilitair heeft geleid tot minder verspilling, waardoor kosten zijn bespaard. Uitwerking van het begrip 'good hostmanship' houdt o.a. in dat tijdig rekening wordt gehouden met het groeiscenario van BsGW (denk aan het aanbieden van voldoende huisvestingsmogelijkheden en/of parkeervoorziening), waardoor de huurinkomsten zijn gestegen. Als organisatie is de stap gezet tot het opstellen van een sociaal jaarverslag, waarin met betrekking tot de thema's Veiligheid, Gezondheid en Welzijn is aangegeven hoe we als WBL-medewerkers samen gewerkt hebben en welke resultaten er zijn behaald. Alleen door een goed samenspel tussen collega's onderling en met externen, zijn we blijvend in staat om een maximaal rendement te behalen. Insteek is om iedereen vitaal, gezond en met plezier te laten weri<en én te zorgen dat iedereen ook kan blijven werken.
66
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.3.2
Wat gaan we doen? Behoudens de trend van een toenemende centralisering van facilitaire taken en HR taken zal de aard van de verrichte activiteiten zodanig zijn dat er geen significant verschil bestaat tussen de activiteiten in de periode van de meerjarenraming versus de activiteiten volgens de Begroting 2016 respectievelijk het jaar 2015. Personeelszaken (HRM) Verdere digitalisering van de HRM back-office (o.a. module instroom en uitstroom, module begroting) waardoor relevante informatie voor management en medewerk(st)ers eenvoudig toegankelijk is en HRM-processen verder worden gestroomlijnd. Aandacht voor perspectief, motivatie, gedrevenheid en 'zin hebben in morgen' zal in toenemende mate op individueel niveau (Persoonlijk Ontwikkelingsperspectief; POP) het ondenwerp van gesprek zijn tussen manager en medewerker en speerpunt voor het management en HRM. In het kader van de vergrijzing van de organisatie zal duurzame inzetbaarheid en gezondheidsmanagement steeds meer een belangrijk speerpunt worden, mede vanwege de oprekking van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar naar 67 jaar. Vanuit het groeien naar Pure Klasse zullen twee speerpunten in het TOP gesprek centraal staan, namelijk Talent Ontwikkeling en Performance. Talentmanagement en Strategische Personeelsplanning is het antwoord op de mogelijke dreiging van leegloop van sleutelfuncties zodra de economie verder aantrekt waardoor continuïteit in bedrijfsvoering wordt gewaarborgd. Ambitie van het WBL is om de beste werkomgeving te bieden voor WBL medewerkers. Een van de strategische doelen is erop gericht om te komen tot de categorie 'favoriete werkgever' waardoor jonge talenten kunnen worden aangetrokken. Ook in 2015 zullen wij onze expertise en kwantiteit met name vrijmaken voor ondersteuning op deze items. In samenspraak met de afzonderiijke units zal op basis van het opgestelde strategische personeelsbeleid en de daarmee samenhangende speerpunten de agenda's worden bepaald. Facilitaire Zaken Good hostmanship leidt tot tevreden klanten die graag inspelen op duurzame samenweri
Wat hebben we gedaan? In grote lijnen kunnen de geleverde prestaties als volgt worden samengevat. Vanuit de unit HRM is de implementatie van het organisatie ontwikkeltraject per 1 juli 2014 alsmede de nieuwe inkooporganisatie per 1 januari 2015 gefaciliteerd en operationeel ondersteund middels voorbereiding van de besluitvonning en het OR adviestraject.
-67
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Ter verdere versterking van de managementinformatievoorziening zijn de HR Metrics per unit / team digitaal ter beschikking gesteld aan de managers / teamleiders, zodat ze voor hun eigen unit / team snel inzicht hebben in de HR prestatie indicatoren op het gebied van o.a. ziekteverzuim, verlof, declaraties, fomnatie / bezetting e.d. Voor de directie is dit op WBL niveau uitgewerkt. Momenteel worden voorbereidingen getroffen om de HR Metrics verder uit te werken met kpi's. In het kader van centralisering van opleidingen bij de unit HRM zijn afspraken gemaakt met diverse opleidingsinstituten die ertoe leiden dat verplichte jaariijkse opleidingen - in samenspraak met de operationele units - tijdig worden ingepland waardoor opleidingen meer verspreid over het jaar plaatsvinden en piekbelastingen qua opleiding zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast biedt het opgestelde functie opleidingsprofiel beter inzicht in hetgeen nodig is voor de ontwikkeling van de medewerker in zijn / haar huidige functie. Op initiatief van unit HRM zijn in 2014 alle vijf hoofdlocaties als leenwerkbedrijf geaccrediteerd, waardoor het WBL op elke hoofdlocatie een stageplaats / leerwerkplek kan aanbieden. Verder zijn alle processen rondom instroom en uitstroom gecentraliseerd en neergelegd bij de unit HRM. Om beter te kunnen sturen op ontwikkeling en performance is een nieuwe TOP gesprekscyclus (inclusief verdere uitwerking van HPO competentiemanagement, actualisatie functiebeschrijvingen) geïmplementeerd in de organisatie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de digitale module gesprekscyclus waardoor de informatievoorziening naar medewerkers en managers is verbeterd en het gehele administratieve proces (waaronder begrepen evaluatie en rapportage) van de TOP gesprekken efficiënter is ingericht. Ter uitwerking van een activerend personeelsbeleid en de duurzame inzetbaarheid van mensen heeft in 2014 een verkort Preventief Medisch Onderzoek plaatsgevonden. Een uitgebreid preventief Medisch onderzoek zal weer in 2015 plaatsvinden. Daarnaast is uitwerking gegeven aan het opzetten van een gezondheidsprofiel per functie waarbij de gezondheidsrisico's per functie zijn geïnventariseerd. Ook zijn de voorbereidingen gestart voor het opzetten van een vitaliteitprogramma. Voorts is de geïmplementeerde werktijdenregeling (introductie plus- en minurensystematiek) dit jaar uitgebreid geëvalueerd en zijn aangedragen verbeterpunten opgepakt. De consequenties van de werkkostenregeling (wettelijke verplichting per 1 januari 2015) voor het WBL zijn geïnventariseerd Op basis van de uitgevoerde inventarisatie is geconcludeerd dat het bestaande arbeidsvoorwaardenpakket kan worden gehandhaafd zonder extra kosten voor de werkgever. Aan de implementatie van de werkkostenregeling in de financiële administratie en salarisadministratie is uitwerking gegeven. Het aanbestedingstraject voor het Management Development Programma is afgerond en is definitief gegund aan Berenschot. Het MD Programma is in januari 2015 gestart en zal doorlopen tot en met januari 2016. Bij het taakveld facilitaire dienstverlening is de overdracht van het beheer van het bedrijfswagenpark van de operationele units naar de unit HRM per 1 april 2014 gerealiseerd. Inmiddels zijn diverse optimalisatieverbeteringen gerealiseerd (bv meer taken neergelegd bij de autoleverancier), is een handboek beheer bedrijfswagenpark opgesteld waarin alle processen zijn beschreven en een concept regeling bedrijfswagenpark opgesteld, waarin o.a. de rechten en plichten van de gebruiker van een bedrijfsauto zijn opgenomen. Momenteel wordt de gewenste situatie van het bedrijfswagenpark voor het opstellen van een programma van eisen uitgewerkt ter voorbereiding op het aanbestedingstraject voor aanschaf van nieuwe bedrijfsauto's in 2015. Daarnaast zijn in het kader van het gebouwenbeheer de
•68-
T ©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
toiletgroepen van het kantoor gerenoveerd en zijn de aanbestedingstrajecten voor uitbesteding catering, schoonmaak van gebouwen en werktuigbouwkundige werkzaamheden afgerond.
3.3.3
Wat gaat het kosten? Netto kosten De ontwikkeling van de netto kosten wordt enerzijds vergeleken met de begroting van het voorafgaande jaar en anderzijds wordt gekeken naar de ontwikkeling in de planperiode: ten opzichte van de begroting 2015 dalen de netto kosten in 2016 met€ 31.000,- met name door een daling van de formatie met 1,3 fte door overheveling van deze fte naar de nieuwe unit Organisatieadvies en Programmabegeleiding; in de planperiode stijgen de totale netto kosten van HRM van € 2,57 min in 2016 naar € 2,96 min in 2020. Deze stijging met 8,2% komt overeen met een stijging overeenkomstig de inflatie. Voor de begroting 2016 is rekening gehouden met de opbrengst van verhuur van kantoorruimte aan externe partijen. De huuropbrengst bedraagt in 2016 naar venwachting in totaal € 0,71 min en zal in de komende jaren ten gevolge van inflatie toenemen tot € 0,77 min in 2020. Daarnaast speelt dat vanaf 1-1-2017 de voorziening mobiliteit wordt opgeheven en het mobiliteitsbudget jaariijks wordt opgenomen in de exploitatie.
Personeel / Formatie De unit HRM heeft in 2014 een vacatureruimte van in totaal 1,5 fte, bestaande uit 1 fte voor all round facilitair medewerker en 0,5 fte voor communicatie adviseur. De functie van all round facilitair medewerker is vanaf april 2014 op detacheringsbasis ingevuld. De vacature bij het taakveld communicatie is in 2014 deels op detacheringsbasis ingevuld en deels via externe opdrachtverlening. In het kader van het organisatie ontwikkeltraject is per 1 juli 2014 in totaal 1,8 fte overgeheveld van de unit HRM naar de operationele units (0,9 fte naar BRO en 0,9 fte naar OPPIT). Per 2016 wordt 1,3 fte verbonden aan de activiteit communicatie budgettair neutraal overgeheveld naar de nieuwe unit Organisatieadvies en Programmabegeleiding. De totale formatiecapaciteit van de unit HRM is daardoor met ingang van 2016 structureel veriaagd naar 10,9 fte.
3.3.4
Risico's Een belangrijke risicofactor is dat opzegging van het huurcontract door een van de huurders leidt tot lagere huurbaten, waardoor per saldo de netto kosten zullen toenemen. Voor het overige bevat de begroting 2016 enkele kleine potentiële risico's, waardoor de kosten enigszins kunnen toenemen. Het streven is om een mogelijke kostentoename binnen de begroting van de unit HRM op te vangen.
-69-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
70
T ©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.4
Financiën, Planning, Concerncontrol Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2016-2020 + Begroting 2016 alle bedragen inclusief Inflatie
staf-unit F P C
IVIeerjarenraming
Oin schrijving (bedragen x € 1.000) LASTEN Salarissen Sociale lasten Overige personeelslasten Personeel van derden Voonnalig personeel en bestuur Totaal personeelslasten Duurzame gebnjiksgoedenen Overige gebruiks- en vertjnjiksgoederen
Rekening 2014
1.011
Begroot mutatie
2015
702 162 2
2017
2013
807
2019
2020
831 191
855 197
881
2 28
2 28
2 29
2 220
4
-570 -127 -2
312
-83
229
185 2 27
1.492
1.876
-781
1.095
1.022
1.052
1.082
1.114
1 8
16 13
-16 -5
8
8
8
8
8
249
184
101
103
105
213
-85 -106
99
259
107
109
111
113
107 116
1.761
2.089
-887
1.202
1.131
1.163
1.196
1.230
259
1.272 288
Begroot 2016
203
Energie Huren en rechten Verzekeringen
1
Belastingen Ondertioud door derden Ovenge diensten door derden Totaal goederen en diensten van derden Bijdrage aan bedrijven Bijdragen aan overheden en overige Totaal bijdragen a a n derden Toevoegingen aan \AX)rzieningen Onvoorzien Totaal toevoegingen a a n voorzieningen TOTAAL L A S T E N BATEN Financiële baten Personeeisbaten Goederen en diensten aan derden Bijdrage van derden Geactiveerde personele lasten
1
TOTAAL BATEN
1
NETTO K O S T E N
1.750
2.089
-887
1.202
1.131
1.163
1.196
1.230
PERSONEEL Aantal fbmiatieplaatsen (fte's)
14,4
16,9
-6,9
11,0
11,0
11,0
11.0
11,0
waarvan structureel bezel per ultimo
14,3
-71
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.4.1
Wat willen we bereiken? De unit Financiën, Planning, Concerncontrol (FPC) werkt mee aan het herkennen van het WBL als een betrouwbare, deskundige en vooruitstrevende organisatie, die het belastinggeld van de burgers efficiënt en doelmatig besteedt aan de doelen die aan het WBL worden gesteld en waarbij aantoonbaar wordt voldaan aan geldende wet- en regelgeving. Bij het vervullen van die rol wil de unit FPC bekend staan als een pro actieve, deskundige, betrouwbare en standvastige partner, waarop de organisatie kan vertrouwen als baken en mobiel ankerpunt bij het varen van een vooruitstrevende koers. Flexibel als het kan, standvastig als het moet. Het • • • • •
takenpakket van de unit bestaat uit: Het ontwikkelen van financieel beleid en het opstellen van meerjarenraming en begroting. Het inrichten en voeren van de financiële administratie en het opstellen van de jaarrekening. Het ontwikkelen van inkoop- en aanbestedingsbeleid en het procedureel faciliteren van de praktische uitvoerbaarheid middels een handboek inkoop- en aanbesteding. Het opstellen van management- en bestuursrapportages; opstellen van bedrijfsvergelijkingen. Het doorvoeren van concerncontrol / audits op concernniveau, waarmee getoetst wordt of de uitvoering in de praktijk overeenstemt met het daarvoor geformuleerde beleid en procedures, incl. het aanreiken van eventuele verbetermogelijkheden.
Waar staan we nu? In 2014 is verder ingezet op het leggen van een rechtstreekse relatie tussen gerealiseerde kosten en geleverde resp. te leveren prestaties, ondersteund door operational excellence sheets (OPEX). De inzet van de businesscontroller is voor dit traject van essentiële betekenis gebleken. Daarnaast zijn stappen gezet tot het continue actueel houden van het investeringsprogramma en de daaraan verbonden financiële gevolgen in meerjarenperspectief. Dit heeft geleid tot een wijziging van de jaarcyclus waarbij het opstellen van de meerjarenraming in de tijd gezien naar voren is gehaald. De inrichting van de financiële administratie alsook de daarop gebaseerde rapportages worden flexibel aangepast aan de eisen gesteld vanuit de werkzaamheden voor gemeenten, alsook vanuit de wijzigingen verbonden aan de doorgevoerde reorganisatie per 1 juli 2014, Voor wat betreft inkoop heeft in 2014 onderzoek en besluitvorming plaatsgevonden met betrekking tot een verdere professionalisering van het proces van inkoop- en aanbesteding. Dit is in december afgerond met het besluit om de verdere professionalisering vorm te geven middels een meer gecentraliseerd model per 1-1-2015. Daartoe zijn per 2015 budgettair en formatief neutraal 1,5 fte overgeheveld vanuit de operationele units naar onderdeel inkoop onder FPC. Daarnaast hebben de volgende ontwikkelingen in meer of mindere mate beslag gelegd op de beschikbare expertise binnen FPC: BTW problematiek in geval van samenweri
72-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Waar willen we naar toe? De organisatie is voortdurend in beweging en oriënteert zich steeds opnieuw met betrekking tot haar eigen positie in relatie tot de veranderende omgeving. Dit vereist een hoge mate van professionaliteit en flexibiliteit van de unit FPC. De unit FPC wil hieraan invulling geven door: aandacht voor en versterken van de professionaliteit van de unit, o.a. door invulling te geven aan het besluit tot verdere professionalisering van de inkooporganisatie; versterken van de rol als onafhankelijke sparringpartner voor de units o.a. door het positioneren van een onafhankelijke businesscontroller; verbeteren van de toegankelijkheid van financiële informatie (verzamelen+structureren+aanbieden) en daardoor van het gebruik van deze infomnatie in het kader van regelgeving, procedures, rapportages, verantwoordingen; de uitbouw van de functie concerncontrol waarbij middels audits een vinger aan de pols wordt gehouden en samen met de geauditeerden verbeterideeën worden geïnitieerd; een voortdurend actueel financieel overzicht van de geplande investeringen en van de exploitatie in meerjarenperspectief; een Marap nieuwe stijl die beter aansluit bij de ontwikkeling van het WBL naar een meer bedrijfsmatige bedrijfsvoering, voortdurend streven naar optimalisatie van de verhouding tussen rechtmatigheid en doelmatigheid ten aanzien van de ontwikkelde procedures.
3.4.2
Wat gaan we doen? Het streven naar een structureerde aansluiting vanuit missie/visie naar operationele activiteiten vertaald zich naar daarvan afgeleide prestatiedoelen en prestatie-indicatoren, een jaarplansystematiek en een marap-opzet nieuwe stijl die beter aansluiten bij de ontwikkeling van het WBL naar een meer bedrijfsmatige bedrijfsvoering. De functie van businesscontroller wordt structureel vormgegeven waarbij naast de relatie tussen prestatie en financiën ook de focus ligt op het verbeteren van de sturing van de operationele processen. Daartoe is het van belang om de benodigde sturingsinformatie gestructureerd te registreren en de onderlinge relaties expliciet te maken. Het verder operationaliseren van de OPEX-sheets ondersteunt deze ontwikkeling. In 2015 wordt nader onderzoek verricht naar de toekomstbestendigheid van de unit FPC, welke antwoord moet geven op vraag hoe FPC zich gaat aanpassen aan de veranderingen waarmee de unit geconfronteerd wordt. Hierbij wordt gedacht aan uitbreiding van de mate van dienstveriening aan derden, meer aandacht besteden aan strategische ontwikkelingen en omgevingsinvloeden, de hoge gemiddelde leeftijd van de unit en het opvangen van risico's verbonden aan het aanstaande vertrek van medewerkers door pensionering. Op basis van het besluit tot verdere professionalisering van inkoop- en aanbesteding is een traject ingezet om de overgang naar een meer gecentraliseerde inkooporganisatie te realiseren, leidende tot het verwerven van de gewenste producten, diensten en leveringen tegen de beste condities, zowel kwalitatief als prijstechnisch. Een goed functionerende Inkoop draagt bij aan het realiseren van de doelstelling tot het veriagen van de netto kosten. Vanuit het HPO-streven is ingezet op een gestructureerde aansluiting tussen missie/visie/strategie en de activiteiten op operationeel niveau. Dit leidt tot jaarplannen en een marap-opzet die aansluit op en ondersteunend is aan de op strategisch niveau geformuleerde doelen.
-73-
® Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
De Marap aan het bestuur wordt compacter en de rapportage volgt de cascadering vanuit missie, visie, strategische doelen en daarvan afgeleide KPI's (kritische prestatie indicatoren). De concretisering daarvan vindt in de eerste helft van 2015 plaats.
3.4.3
Wat gaat het kosten? Netto kosten De ontwikkeling van de netto kosten wordt enerzijds vergeleken met de begroting van het voorafgaande jaar en anderzijds wordt gekeken naar de ontwikkeling in de planperiode: • ten opzichte van de begroting 2015 dalen de netto kosten in 2016 met € 0,89 min ten gevolge van de overheveling - budgettair neutraal - van 5,9 fte naar de andere units; 2 fte naar de unit OPPIT doordat tijdelijk aan de unit FPC toegevoegde fte's weer worden teruggeplaatst en 3,9 fte naar de nieuwe staf-unit Organisatieadvies en Programmabegeleiding; • in de planperiode stijgen de netto kosten van FPC van € 1,20 min in 2016 naar € 1,23 min in 2020 (een stijging met 2,3%). In 2017 treedt een daling op omdat vanaf dat jaar de vacature voor een businesscontroller middels eigen personeel wordt ingevuld. Personeel / Formatie Als gevolg van het besluit tot verdere professionalisering van het proces van inkoop en aanbesteding zijn 1,5 fte per 1-1-2015 overgeheveld vanuit de operationele units naar onderdeel inkoop binnen FPC, De 2,0 fte die voor drie jaar waren toegevoegd aan de unit FPC voor de functie programmamanager, wordt conform afspraak per 2016 weer overgeheveld naar de unit OPPIT. Per 2016 worden daarnaast 3,9 fte overgeheveld naar de nieuwe staf-unit Organisatieadvies en Programmabegeleiding. Het betreft de activiteiten voor kwaliteit, arbo en milieuzorg alsook de activiteiten voor programmabegeleiding. Vanaf 2016 bedraagt de formatie van de unit FPC structureel 11,0 fte.
-74-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.5
Organisatieadvies en Programmabegeleiding Kosten. Baten en Netto kosten volgens de MJR 2016-2020 + Begroting 2016 Organisatieadvies en Programmabegeleidin;
alle iDedragen inclusief inflatie
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Meerjarenraming Rekening 2014
Begroot 2015
mutatie
LASTEN Salarissen Sociale lasten Overige personeelslasten Personeel van derden Voormalig personeel en bestuur Totaal personeelslasten Duurzame geboiil^sgoederen Overige gebaiiks- en \erbruiksgoederen Energie Huren en rechten Verzekeringen Belastingen Onderhoud door derden Overige diensten door derden Totaal goederen en diensten van derden Bijdrage aan bedrijven Bijdragen aan overheden en overige Totaal bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien Totaal toevoegingen a a n voorzieningen TOTAAL L A S T E N
Begroot 2016
2017
2018
2019
2020
772 180 2
772 180 2
733 172 2
755 177 2
778 182 2
801 188 2
953 16 4
953 16 4
907 16 3
934 17 3
962 17 3
990 17 3
124 145
124 145
94 113
96 115
98 117
100 120
1.098
1.098
1.020
1.049
1.079
1.110
1.098
1.098
1.020
1.049
1.079
1.110
9,2
9,2
9,2
9,2
9,2
9,2
BATEN Financiële baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdrage van derden Geactiveerde personele lasten TOTAAL BATEN NETTO K O S T E N PERSONEEL Aantal formatieplaatsen (fte's) waarvan structureel bezet per ultimo
75-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.5.1
Wat willen we bereiken? Gelet op de omstandigheid van de groeiende omvang van het takenpakket van de directeur, de omvang van aansturen van managers en programmamanagers, het onderhouden van het relatienetwerk met ketenpartners, gericht op verbeteren performance WBL en de voorgestane oprichting van Verdygo BV, heeft het Dagelijks Bestuur augustus 2014 ingestemd met het versterken van de operationele en bestuurlijke ondersteuning van de directeur. Om het groeiend dilemma in de omvang van de door de directeur uit te voeren taken is gekozen voor het inrichten van een aparte stafunit verantwoordelijk voor programmamanagement (van strategie, organisatie, communicatie, veiligheid en crisisbeheersing) en voor bestuurlijke en juridische ondersteuning. De • • • •
•
•
programma's die er op dit moment zijn dan wel in voorbereiding zijn, betreffen: Verdygo en Afvalwaterketen Duurzaam verbeteren Strategie en Businessdevelopment Veiligheid en Crisisbeheersing O ontwikkeien van beleid voor KAM (kwaliteit arbeid milieu), het opzetten van KAMprocedures en het ondersteunen van trajecten tot certificering van bedrijfsactiviteiten. Volledigheidshalve wordt vernield dat hiermee ook het samenvoegen van alle KAM en veiligheidsfuncties wordt gerealiseerd. Organisatie en High Performance O ontwikkelen en implementeren van instrumenten om te komen tot een High Performance Organisatie (best presterend in de branche). De vijf pijlers hiervoor zijn: Kwaliteit management. Kwaliteit medewerkers. Open en actiegericht. Lange termijn denken. Continue vertjeteren. Optimalisatie, professionalisering, betrouwbaarheid en innovatief denken zijn daarbij sleutelbegrippen. Operationele en strategische interne / externe communicatie O externe communicatie wordt ingezet daar waar deze ondersteunend is aan de samenwerkingsrelatie met onderwijs, overheden en ondernemingen. Gericht wordt op een externe positionering van het WBL die aanzuigend werkt voor het binnenhalen van innovatieve ontwikkelingen en het bieden van een onderzoekspodium voor bedrijven, waarmee de perfomiance van WBL kan worden verbeterd.
Waar staan we nu? De ontwikkeling van de organisatie tot een HPO-organisatie waarbij in toenemende mate samenwerking wordt gezocht met externe partijen (o.a. ontwikkeling afvalwaterketen) staat centraal. Met advies en ondersteuning alsook met begeleiding van programma's wordt ingezet op een maximale ondersteuning van deze organisatie ontwikkeling. Het WBL streeft naar een koerscultuur in plaats van een beheerscultuur. Vanuit het HPO-streven is ingezet op een gestructureerde aansluiting tussen missie/visie/strategie en de activiteiten op operationeel niveau. Dit heeft geleid tot daarvan afgeleide jaarplannen die aansluiten op en ondersteunend zijn aan de op strategisch niveau geformuleerde doelen. Volgende stap is het opstellen van een Marap nieuwe stijl die aansluit op de opgestelde jaarplannen. Besluitvorming eind 2014 heeft geleid tot de oprichting van de Verdygo BV. Deze BV heeft als doelstelling meegekregen het vermarkten van kennis en ervaring door kennisexploratie en kennisexploitatie.
-76-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-202S; Begroting 2016
Daarnaast worden een aantal projecten uitgevoerd, ter realisatie van Verdygo installaties op de rwzilocaties Simpelveld en Roermond. De businesscase 2.0 voor een Verdygo-installatie te MaastrichtBosscherveld is onderhanden en wordt opgeleverd in 2015. Voor de afvalwaterketen zie de paragraaf 2.1.3.3. Op het gebied van kwaliteit, arbo en milieu wordt de systematiek van de directiebeoordeling verder verbeterd en wordt gestuurd op het volgbaar en aantoonbaar maken van acties en maatregelen op KAM-gebied. Ook de rol van KAM is aan verandering onderhevig. Gevraagd wordt een meer ondersteunende, sparrende en toetsende rol en minder in de uitvoering. Dit is tot uiting gekomen bij onder andere het in samenwerking met Operations opzetten van werkplekinspecties/oog-rondes en begeleiden van het opstellen en opvolgen van het plan van aanpak naar aanleiding van de certificeringsaudits. Communicatie vormt een belangrijke verbindende factor in onze organisatie. Samenwerking en verbinding leggen zijn belangrijke thema's in onze organisatie om onze missie, visie, ambitie en strategische doelen te realiseren. Momenteel worden voorbereidingen getroffen ter verdere uitwerking van een communicatie visie, communicatie strategie en een corporate communicatieplan. Daarnaast zullen, in samenwerking met de beide waterschappen, in 2015 twee open dagen op nwzi's worden georganiseerd in respectievelijk Noord-Limburg (beheersgebied WPM) en Zuid-Limburg (beheersgebied WRO).
Waar willen we naar toe? De organisatie is voortdurend in beweging en oriënteert zich steeds opnieuw met betrekking tot haar eigen positie in relatie tot de veranderende omgeving. Dit vereist een hoge mate van professionaliteit en deskundig advies en begeleiding. Het voorkeursscenario tot het inrichten van een aparte stafunit betreft een structurele en dus geen tijdelijke keuze. De (mogelijke) voordelen zijn: • de omvang van het takenpakket van de directeur 'normaliseert'. Taken worden verder weggezet in de WBL organisatie. De directeur komt verder af te staan van de operationele bedrijfsvoering. In 2015 zal verder worden ingezoomd op de noodzaak van participatie van de directeur in tal van overlegstructuren, projecten, sessies, stuur- en werkgroepen; • de bestuurlijke ondersteuning is structureel geborgd; • een platte hiërarchische organisatie blijft behouden; • de stafunits FPC en HRM kunnen de focus leggen op hun corebusiness doordat voor hen unitvreemde taken in de nieuwe stafunit zijn ondergebracht; • het inrichten van een apart organisatiedeel past in de doorontwikkeling van programmamanagement (vergelijk met het Stedin-model); • de bestuurlijk juridische ondersteuning en bestuurlijk relatiebeheer (communicatie) worden structureel qua kennis en ervaring verankerd binnen de WBL organisatie.
3.5.2
Wat gaan we doen? Het streven naar een structureerde aansluiting vanuit missie/visie naar operationele activiteiten vertaald zich naar daarvan afgeleide prestatiedoelen en prestatie-indicatoren, een jaarplansystematiek en een aangepaste marap-opzet.
77
© Waterschapsbedrijf Limburg IWeerJarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Voor 1* halfjaar 2015 staat een evaluatie en actualisatie gepland van de geformuleerde strategische doelen. Vanuit kwaliteit, arbo en milieu wordt gestuurd op verbeteren van het inzicht in de situatie ter plaatse en de controleerbare opvolging van actiepunten, onder anderen door het introduceren van dynamische locatiegebonden risico-inventarisaties waarbij risico's en actiepunten aan elkaar gekoppeld worden. Vanuit communicatie wordt gericht gestuurd op een externe positionering van het WBL die aanzuigend werkt voor het binnenhalen van innovatieve ontwikkelingen en het bieden van een onderzoekspodium voor bedrijven, waarmee de performance van WBL kan worden verbeterd.
3.5.3
Wat gaat het kosten? Netto kosten De ontwikkeling van de netto kosten wordt enerzijds vergeleken met de begroting van het voorafgaande jaar en anderzijds wordt gekeken naar de ontwikkeling in de planperiode: • In de begroting 2015 bestond deze stafunit nog niet. Oprichten van de stafunit leidt in 2016 tot het overhevelen van € 0,94 min vanuit de andere units. Door uitbreiding van de formatie met 1,5 fte stijgen de netto kosten in 2016 tot € 1,10 min; • in de planperiode stijgen de netto kosten van Organisatieadvies en Programmabegeleiding van € 1,10 min in 2016 naar € 1,11 min in 2020 (een stijging met 0,1%). Personeel / Formatie Als gevolg van interne formatief neutrale verschuivingen is aan de stafunit een formatie toegekend van 7,7 fte. Door uitbreiding van de fomnatie met 1,5 fte (programmamanager duurzaam verbeteren, teamleider veiligheid en crisisbeheersing) stijgt de totale formatie tot 9,2 fte.
78-
© Waterscliapsbedrijf Limburg IMeerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.6
Kapitaallasten Kosten. Baten en Netto kosten volgens de MJR 2016-2020 + Begroting 2016 alle bedragen inclusief inflatie
Kapitaallasten
Meerjarenraming Omschrijving
Rekening 2014
Begroot 2015
Begroot 2016
mutatie
2017
2018
2019
2020
(bedragen x € 1.000) LASTEN Getransporteerd afvalwater Rentelasten
1.806
1.949
-32
1.916
1.831
1.777
1.677
1.722
AfschrijMng
5.027
5.762
772
6.534
5.141
5.078
4.828
4.511
Gezuiverd afvalwater Rentelasten
4.958
4.581
282
4.863
4 772
5.363
6210
6.315
Afschrijving
12.302
12.356
651
13.007
13.029
12.936
13.994
13.317
Verwerkt slib Rentelasten Afschrijwng
875
752
-50
702
589
519
508
423
3.082
3.084
251
3.335
3.309
2.278
2.354
3.272
-1
FInanc.belsid, financ.adminlstratie Rentelasten Afschrijving Human Resource Management Rentelasten Afschrijving Hulsvesting + Interne bciliteiten Rentelasten Afschrijving Automatisering Rentelasten Afschrijving Kwaliteit-Arbo-Milieuzorg Rentelasten Afschrijwng Overig ondersteunend Rentelasten
1
3
2
32
32
3 22
2 22
-1
1 22
0 22
250 802
219 780
-29
191 775
161 748
135 565
119 543
119 535
38 443
51 401
566
128 967
131 1.085
108 1.049
78 989
46 990
32
S 78
75
431
0
431
431
431
430
430
Bouwrente Afschrijving totaal rentelasten totaal afschrijvingen
9 8.008 21.710
7.98« 22.446
0 247
S 7.914 23.344
9 8.334 21.916
9 9.023 22.717
0 9.055
2.236
9 8.233 24.682
22.625
TOTAAL L A S T E N
29.718
30.433
2.483
32.916
31.258
30,250
31.740
31.679
72
80
80
80
80
80
80
BATEN Financiële baten Personeelstjaten Goederen en diensten aan derden Bijdrage van denjen Geactiveerde lasten: bouwrente
75
350
350
350
350
350
350
TOTAAL BATEN
147
430
430
430
430
430
430
NETTO K O S T E N
29.671
30.003
32.486
30.828
29.820
31.310
31.249
-79-
2.483
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Vergelijking ontwikkeling kapitaallasten met ontwikkeling volgens vorige MJR Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming (zie bijlage 8 voor de vorige MJR) blijken de kapitaallasten over de planperiode tot 2024 te zijn gedaald (zie onderstaande grafiek). Het verloop van de kapitaallasten vertoont hetzelfde patroon als bij de vorige meerjarenraming. De daling van de kapitaallasten is met name het gevolg van de lagere rentelasten (daling per jaar gemiddeld € 0,6 min) in de planperiode door de gehanteerde lagere rentepercentages. De lagere afschrijvingen zijn het gevolg van het opschuven van investeringen in de planperiode (naar 2020) én het cumulatief lagere investeringsvolume (€ 1,9 min) ten opzichte van vorige MJR (periode 2015-2024). Zie ook de paragraaf 2.2.2. In onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling volgens de huidige MJR vergeleken met de ontwikkeling volgens de vorige MJR. Verloop van de kapitaallasten — — MJR 2015-2020-2024
•IVIJR 2016-2020-2025
— • 'MJR 2016-2020-2025excl.KRW 34.000 32.000 30.000 28.000 26,000 24.000 22.000 20.000 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Ten opzichte van begrotingsjaar 2015 stijgen de kapitaallasten in het jaar 2016 met € 2,48 min met name door de € 2,23 min hogere afschrijvingen, welke in hoofdzaak worden verklaard uit het gereed komen van de volgende projecten: Clusteren Heerlen- Hoensbroek incl. KRW € 0,75 min Sloop Heerlen-Hoensbroek € 0,40 min Amoveren gemaal Willem-Alexander € 0,53 min Rwzi Roermond (MDR) aanpassen influentgemaal € 0,35 min Herziening/vervanging Front/Back-office systemen € 0,68 min
Ontwikkeling kapitaallasten binnen de planperiode 2016-2020-2024 De kapitaallasten worden bepaald door twee zaken: • de investeringen in het verleden en de daaraan verbonden vrijval van kapitaallasten; • de nieuwe investeringen zoals geraamd voor de jaren van de planperiode. De kapitaallasten volgend uit de investeringen uit het verleden zijn nauwelijks te beïnvloeden.
•80-
T I
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
De ontwikkeling van de kapitaallasten naar deze twee invalshoeken is onderstaand weergegeven: Jrek
Jrsk
Begroot
Begroot
Begroot
Begroot
Begroot
Begroot
2012
Jrek 2013
Jrek
2011
2014
2016
2018
2017
2018
2019
2020
33 138
31 528
30 644
29 714
29 714
29.714
29 714
29,714
29 714
29,714
•1 933
-4 068
-6 365
-8.794
-12305
Meerjarige ontwikkeling k a p i t a a l l a d e n
kapitaallasten investenngen t/m 2014
31,628
30.644
29,714
27.781
25,646
23,349
20,920
-10 949 18,765
0
0
0
2.652
7.270
7.909
9,330
12,976
14.270
31,528
30,644
29.714
30.433
32.916
31.258
30,250
31,740
31,679
-1 610
-2 494
-3 424
-2 705
-222
-1 880
-2 888
-1 398
-1 459
vnjvel kapitaallasten 2013-2020 (cumulatief) subtotaal
33,138
kapitaallasten n i e u w e i n v e s t e r i n g e n 2015-2020 33 138
Totaal k a p l U a l l a a l e n 2011-2020 mutalie t o v 2011
17.409
De ontwikkeling van de kapitaallasten is daarnaast in het perspectief geplaatst van de ontwikkeling ten opzichte van 2011, hetgeen onderstaand grafisch is weergegeven. Uit onderstaande grafiek blijkt dat de ontwikkeling van de kapitaallasten zich stabiliseert.
—
• «netto rentelasten
- — -
" n e t t o kapitaallasten
afschrijvingen
20,000
10.000
5,000
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Onderstaand volgt een toelichting op de ontwikkeling van de kapitaallasten per activiteit. Getransporteerd afvalwater • Investeringen: O in het MIP 2016-2020 zijn € 19,7 min aan investeringen gepland voor deze activiteit (o.a. aanpassen afstroomgebied Maasbracht en Stein, transportleiding Heerlen-Hoensbroek, transportsysteem westelijke mijnstreek). •
Kapitaallasten: O de kapitaallasten stijgen van 2015 naar 2016 met € 0,7 min tot € 8,5 min In de planperiode dalen de kapitaallasten van € 7,7 min in 2015 tot € 6,2 min in 2020 doordat de kapitaallasten van nieuwe investeringen lager zijn dan de vrijval van oude investeringen in het transportstelsel. Gezuiverd afvalwater • Investeringen: O in het MIP 2016-2020 zijn € 89,0 min aan investeringen gepland voor deze activiteit (o.a. Verdygo Simpelveld; clustering rwzi's Heerlen-Hoensbroek incl. KRW; Verdygo rwzi Maastricht; procesautomatisering WAUTER; renovatie en KRW rw/zi's Weert, Susteren, Roermond, Rimburg, Panheel, Stein, Wijire), • Kapitaallasten: O de kapitaallasten stijgen van 2015 naar 2016 met € 0,9 min tot € 17,9 min . In de planperiode stijgen de kapitaallasten van € 16,9 min in 2015 naar € 19,6 min in 2020 doordat de kapitaallasten van nieuwe investeringen groter zijn dan de vrijval van oude investeringen.
•81 -
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Verwerkt slib • Investeringen: O in het MIP 2016-2020 zijn € 4,8 min aan investeringen gepland voor deze activiteit (o.a. rwzi Wijire vuilverwijdering in sliblijn; vernieuwen slibontwatering Hoensbroek; slibopslag Susteren). • Kapitaallasten: O de kapitaallasten stijgen van 2015 naar 2016 met € 0,2 min. In de planperiode dalen de kapitaallasten van € 3,8 min in 2015 naar € 3,7 min in 2020. Financieel beleid, financiële administratie • Investeringen: O in het MIP 2016-2020 zijn geen investeringen gepland voor deze activiteit. • Kapitaallasten: O de kapitaallasten blijven gelijk op € 0,03 in 2016. Vanaf 2017 zijn er geen kapitaallasten meer. Huisvesting + interne faciliteiten: • Investeringen: O in het MIP 2016-2020 zijn € 0,8 min investeringen voor groot onderhoud gepland. •
Kapitaallasten: O de kapitaallasten dalen van € 1,0 in 2015 naar € 0,97 in 2016. De daling van de kapitaallasten is het gevolg van de reguliere afschrijvingen. O in de planperiode dalen de kapitaallasten van € 1,0 min. in 2015 naar € 0,7 min in 2020. De daling van de kapitaallasten is terug te voeren op de vermindering van de boekwaarde van investeringen in het kantoorgebouw (omvonning van het laboratorium tot kantoorruimte, aanleg koelplafonds, luchtbrug 2e etage).
Automatisering: • Investeringen: O in het MIP 2016-2020 is € 3,6 min. opgenomen voor noodzakelijke vervanging van de volledige IT-infrastructuur (rekencentrum, front/Back-offIce systremen). •
Kapitaallasten: O de kapitaallasten stijgen van € 0,5 min in 2015 naar€ 1,1 min in 2016. O In de planperiode stijgen de kapitaallasten van € 0,5 min in 2015 naar € 1,2 min. in 2017 om vervolgens te dalen tot € 1,0 min in 2020. O In 2014 is de volledige IT infrastructuur afgeschreven. Dat leidt tot een verlaging van de kapitaallasten. De investeringen van € 1,7 min in 2015 en € 2,0 min in 2016 leiden tot hogere kapitaalslasten in de jaren 2017 t/m 2020.
Kwaliteit. Arbeid en Milieuzorg • Investeringen: O in het bijgevoegde MIP 2016-2020 zijn geen investeringen gepland voor deze activiteit. • Kapitaallasten: O Vanaf 2013 zijn er geen de kapitaallasten meer doordat de eerder verrichte investeringen volledig zijn afgeschreven.
82-
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.7
Directie, Bestuur en Bovenformatief
3.7.1
Positionering Het Dagelijks Bestuur van het WBL bestaat uit 6 onbezoldigde bestuursleden waarvan er 3 worden afgevaardigd door het waterschap Roer en Overmaas en eveneens 3 worden afgevaardigd door het waterschap Peel en Maasvallei. Het Algemeen Bestuur bestaat uit de leden van het Dagelijks Bestuur aangevuld met 8 leden uit de algemeen besturen van de waterschappen WRO en WPM (per waterschap 4 leden). De Directeur van het Waterschapsbedrijf is belast met de dagelijkse aansturing.
3.7.2
Wat gaat het kosten De uitgaven in het meerjarenperspectief en voor de Begroting 2016 voor Directie en Bestuur zijn alleen gecorrigeerd voor de inflatie. Verder zijn er geen wijzigingen. Directie De post overige diensten door derden wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de personeelsvereniging, de ondernemingsraad en de vereniging van oud-personeelsleden. Daarnaast is er extra ruimte in deze post opgenomen om in crisissituaties slagvaardig zonder veel procedurele voorbereiding te kunnen optreden. Onvoorzien: In de ondertiavige MJR 2016-2020 en Begroting 2015 is het budget onvoorzien centraal geraamd bij de directie en wordt bij de andere units geen budget onvoorzien geraamd. De hoogte van de post onvoorzien is in de planperiode gesteld op het beleidsmatig uitgangspunt van 0,4% van het begrotingstotaal, voor het jaar 2016 overeenkomend met € 289.000,-. Bestuur De uitgaven door het Bestuur behelzen drie posten: • De uitgaven voor uitkeringen voor voormalige bestuursleden van het voormalige Zuiveringschap Limburg die zijn begroot conform afspraken uit het verieden, huidige bestuursleden krijgen geen vergoeding. • Uitgaven voor overige gebruiksgoederen, dit is een soort verzamelpost voor vele kleine kosten m.n. vergaderkosten, voorbereiding activiteiten, etc. • Diensten door derden ten behoeve van, indien nodig, externe adviseurs.
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2016-2020 + Begroting 2016 alle bedragen inclusief inflatie
Directie
Meerjarenraming
Omschrijving (bedragen x € 1.000) LASTEN Salarissen Sociale lasten Overige personeelslasten Totaal personeelslasten Duurzame gebruiksgoederen
Rekening 2014
Begroot 201S
Begroot 2016
mutatie
2019
2018
2020
264
155 30 63 248 23 41 206 269
159 31 64 255 23 42 210 275
164 32 66 262 23 43 214 280
292 292 809
292 292 822
298 298 840
220 280
4 1 1 6 0 1 -22 -21
-339 -339 -354
289 289
738
628 628 1.137
783
292 292 797
NETTO K O S T E N
738
1.137
-364
783
797
809
822
840
PERSONEEL Aantal fonnatieplaatsen (Re's) waarvan strvictureel bezet per ultimo
1,0 1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
135 29 47 211
Overige gebruiks- en verbnjiksgoederen Overige diensten door dereien Totaal goederen en diensten van derden Bijdrage aan bedrijven Bijdragen aan overtieden en overige Totaal bijdragen a a n derden Onvoorzien Totaal toevoegingen a a n voorzieningen
46 480 526
TOTAAL LASTEN
142 28 59 229 21 39
146 29 61 235 22
2017
39 198 259
150 29 62 242 22 40 202
1 1
Bestuur alle bedragen inclusief inflatie Meerjarenraming
Omschrijving (bedragen x € 1.000) LASTEN Voormalig personeel en bestuur Totaal personeelslasten Duurzame gebruiksgoederen Overige geixuiks- en verbruiksgoederen Overige diensten door iderden Totaal goederen en diensten van derden Bijdrage aan bedrijven Bijdragen aan overheden en overige Totaal bijdragen a a n derden TOTAAL LASTEN NETTO K O S T E N
Rekening 2014
Begroot 2015
Begroot 2016
mutatie
2017
2018
2019
2020
51
28 28
44
1
45
1
46
47 47
48
44
48
50 50
5 7 12
4 31 35
0 1
4 32 37
4 33
5 34
1
4 32 36
38
38
5 34 39
18 18 68
80
2
82
84
86
88
90
58
80
2
82
84
86
88
90
-84-
51
T © Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
3.7.3
Bovenformatief
3.7.3.1 Wat willen we bereiken De organisatorische ontwikkelingen sedert de oprichting van het Waterschapsbedrijf hebben het nut en de benodigde flexibiliteit aangetoond van een afzonderlijk budget voor bovenformatief. Ook nu staat het WBL voor tal van uitdagingen met nog onbekende gevolgen voor de organisatorische ontwikkelingen. In dat licht bezien is het wenselijk en realistisch om het budget voor medewerkers met een, veelal tijdelijke, bovenformatieve status te handhaven. 3.7.3.2 Wat gaat het kosten Overeenkomstig de vorige MJR wordt voor de planperiode een omvang van 3 fte geraamd. Gelet op de nog te verwachten ontwikkelingen en het scherper gevoerde personeelsbeleid met betrekking tot functioneringsdiscrepanties is het realistisch het budget voor medewerkers met een, veelal tijdelijke, bovenformatieve status te handhaven.
K o s t e n , Baten en Netto kosten v o l g e n s de MJR 2016-2020 + Begroting 2016 alle bedragen inclusief inflatie
Bovenformatief
Meerjarenraming
Omschrijving (bedragen x € 1.000) LASTEN Salarissen Sociale lasten Totaal personeelslasten Duurzame gebruiksgoederen Overige diensten door derden Totaal goederen en diensten van derden
Rekening 2014
Begroot 2016
mutatie
2017
2018
2019
2020
16 76
134 35 169
4 1 6
138 36 174
142 37 179
146 38 184
151 39 190
155 40 196
76
0 0 5
2 2 175
2 2
TOTAAL LASTEN
2 2 170
181
2 2 186
2 2 192
2 2 197
NETTO K O S T E N
76
170
5
175
181
186
192
197
3,0 1,0
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
PERSONEEL Aantal fonnatieplaatsen (fte's) waarvan staictureel bezet per ultimo
60
Begroot 2015
-85-
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
•86-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
4
Uitgaven Meerjarenraming naar BBP-opzet
4.1
MJR: Netto-kosten Exploitatie-uitgaven naar BBP-opzet
NETTO - KOSTEN Exploitatie-uitgaven
MJR
MJR
MJR
MJR
MJR
MJR
2015
2016
2017
2018
2019
2020
(Bedragen * 1000 euro ) 1
Planvorming
405
325
341
342
347
355
11
Bgen plannen
405
325
341
342
347
355
71.635
2
Zuiveringstechnische werken
67.182
70.075
69.167
69.372
70.932
21
Getransporteerd afvalwater
12.587
13.185
11.978
11.899
11.587
11,569
22
Gezuiverd afvalwater
38,302
40,696
40,804
41.555
43.740
43,373
23
Verwerkt slib
16,293
16,194
16,385
15,918
15.605
16,693
4
B e h e e r s i n g van lozingen
252
251
263
267
274
284
41
WVO-vergunningen en mekjingen
148
148
155
157
161
167
42
Handhaving VWO
43
Rioleringsplannen en subsidies lozingen
104
103
108
110
113
117
575
595
600
605
613
626
575
595
600
605
613
626
0
0
0
0
0
0
6
Bestuur e n
61
Bestuur
62
&(terne communicatie
0
81
Dekkingsmiddelen
628
289
292
292
292
298
8101
Onvoorzien
628
289
292
292
292
298
69.042
71.535
70.663
70.878
72.458
73.198
69.042
71.535
70.663
70.878
72.458
73.198
0
0
0
0
0
0
externe
communicatie
TOTAAL Netto-kosten Bijdrage van de Waterschappen Exploitatie-resultaat
-87-
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
4.2
MJR: Netto-uitgaven Investeringen naar BBP-opzet
NETTO - UITGAVEN Investeringen
MIP
MIP
MIP
MIP
MIP
MIP
MIP
MIP
MIP
mp
MIP
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
TOTAAL 2015 t/m 2025
(bedragen x 1.000 euro)
2
Zuiveringstechnische w e r k e n
21
Getransporteerd afvalwater
30.138 19.525 16.021 34.695 16.825 26.450 14.260 21.855 22.305 22.460 21.690 4.040
5.230
4.106
2.816
3.556
4 039
24 798 12.310 11.762 30.626 12.477 21 789
246.224
5.184
44 683
9 669 17.447 17.341 15.547 14.562
188 327
3.601
3.448
3.635
5 028
22
Gezuiverd afvalwater
23
Verwerkt slib
1.300
1.985
153
1.253
792
623
990
959
1.329
1.886
1.944
9
Ondersteunend
1.720
1.998
915
135
205
1.190
373
22
0
0
0
6.558
100
0
0
0
0
5.388
273
22
0
0
0
1 170
Automatisering Huisvesting + interne faciliteiten
TOTAAL
Netto - u i t g a v e n
1.720
1.998
915
135
25
495
0
0
0
0
180
695
13.214
31.858 21.523 16.936 34.830 17.030 27.640 14.633 21.877 22.305 22.460 21.690
252.782
GemMdelde 2015-2025
22.980
Bovenstaand overzicht is ontleend aan het parallel aan deze MJR opgestelde MIP 2016-2020-2025. Het investeringsprogramma is gebaseerd op een uitgewerkte opstelling naar projecten. Deze opstelling is indicatief in die zin dat wordt aangegeven welke projecten in welk jaar tot investeringsuitgaven zullen leiden en tot welke geraamde bedragen. Deze opstelling laat onverlet dat het jaariijkse uitgavenniveau is gemaximeerd tot het bestuurlijk aangegeven maximum (zie ook paragraaf 2.2.2). Het voor het jaar 2016 geraamde uitgavenniveau op investeringsprojecten bedraagt € 21,5 min.
88-
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
5
De Begroting 2016 (naar Itostendragers + naar kostensoorten)
5.1
De Begroting 2016 naar kostendragers Onderstaand wordt een overzicht getoond van de bruto kosten en van de netto kosten naar beleidsvelden en beieidsproducten. Hierbij is per regel aangegeven welk deel van de netto kosten wordt toegerekend aan de kostendrager zuiveringsbeheer resp. watersysteem.
Begroting 2016 ( B e d r a g e n ' 1000
Bruto
Baten
Netto
Aandeel
Aandeel
kosten
WBL
kosten
Zuiverings-
Water-
beheer
systeem
euro )
1
Planvorming
325
11
Bgen plannen
325
2
Zuiveringstechnische werken
71.491
21
Getransporteerd afvalwater
14.068
22
Gezuiverd afvalwater
23
Verwerkt slib
0
325
325
325
325
1.416
70.075
70.075
884
13.184
13.184
40.992
295
40.697
40.697
16,431
237
16.194
16,194
0
4
B e h e e r s i n g v a n lozingen
251
251
251
41
WVO-vergunningen en meldingen
148
148
148
0
0
103
103
42
Handhaving WVO
43
Rioleringsplannen en subsidies lozingen
103
6
Bestuur en externe communicatie
675
80
595
595
61
Bestuur
675
80
595
595
62
Externe communicatie
0
0
81
Dekkingsmiddelen
8101
Onvoorzien
289
289
289
289
0
Geactiveerde lasten
2.186
01
Geactiv, lasten bouwprojecten
2.186
2.186
0
0
2 186
0
0
714
714
0
75.931
4.396
71.535
289 289
Door baten g e c o m p e n s e e r d e k o s t e n van
Totaal
Bijdrage W a t e r s c h a p p e n
Exploitatie-saldo
0
71.535
0
2016
-89-
71.535
0
0
0
0
0
0
0
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
Naast de uitsplitsing van de begroting naar het aandeel dat betrekking heeft op de Zuiveringsheffing resp. op de Watersysteemheffing (zie vorige pagina), is een vergelijking van de netto-kosten relevant. Deze vergelijkende opstelling wordt onderstaand gepresenteerd.
Rekening Begroting Begroting
V e r g e l i j k i n g v a n de N E T T O - K O S T E N
2014
2015
2016
(Bedragen * 1000 e u r o j j 1
Planvorming
306
405
325
11
Eigen plannen
306
405
325
70.075
2
Bouw / exploitatie zuiveringstechnische werken
66.829
67.182
21
Getransporteerd afvalwater
12.512
12.587
13.185
22
Gezuiverd afvalwater
36.992
38.302
40.696
23
Verwerkt slib
17.325
16 293
16.194
123
252
251
51
148
148 0
4
Beheersing van lozingen
41
VWO-vergunningen en meldingen
42
Handhaving V W O
0
0
43
FRiolerlngsplannen en subsidies lozingen
72
104
103
6
Bestuur en externe communicatie
430
575
595
61
Bestuur
422
575
595
62
Externe corrmunicatie
8
0
0
81
Dekkingsmiddelen
0
628
289
8101
Onvoorzien
0
628
289
Totaal Netto - kosten
67.688
69.042
71.535
Bijdrage v a n de W a t e r s c h a p p e n
68.615
69.042
71.535
927
0
0
Exploitatie-resultaat
-90
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
5.2
De Begroting 2016 + MJR naar kosten- en opbrengstsoorten
5.2.1
De Begroting 2 0 1 6 + MJR naar kostensoorten Het presenteren v a n de Begroting naar K o s t e n - en Opbrengstsoorten, gebaseerd op de B B V W richtlijnen,
is e e n c o m p t a b e l e
verplichting. Onderstaand wordt de begroting
naar
kostensoorten
w e e r g e g e v e n (x € 1.000). Voor de begroting naar opbrengstsoorten, zie de opvolgende paragraaf Rekening Begroot 2014
Omsclirijving
2015
Begroot mutatie
Mee r j a r e n r a m i n g
2016
2017
2018
2019
2020
( b e d r a g e n x € 1.000)
29.718
30.433
2.483
32.916
31.258
30.250
31.740
31.679
7936
7.906
247
8.153
7.834
8.254
8.943
8.975
72
80
80
80
80
80
80
21.710
22.446
2.236
24 682
23.344
21.915
22.717
22.625
12.413
13.752
29
13.781
13.887
14.331
14.375
14.782
7.909
9.042
297
9.338
9.670
9.926
10096
10.391
1.510
1,671
51
1.622
1.681
1.722
1.763
1.816
4203 Rechtstreekse uitkeringen huidig personeel en bestuur
487
492
16
508
525
535
546
563
4204 Overige personeelslasten
644
778
12
789
805
838
855
1.689
1.720
-349
1.371
1.049
821 1.167
969
991
174
149
3
153
156
163
167
29.246
28.862
-75
28.786
29.332
160 30.117
30.221
30.681
41 Rente e n a f s c i i r i j v i n g e n 4101 Externe rentelasten 4102 Interne rentelasten 4103 Afschrijungen van activa 4104 Afschrijvingen van boekveriiezen 42 P e r s o n e e l s l a s t e n 4201 Salarissen iiuidig personeel en bestuurders 4202 Sociale prennies
r
4205 Personeel van derden 4205 Uitkeringen VDormalig personeel en bestuurders 43 G o e d e r e n e n d i e n s t e n v a n d e r d e n
395
330
13
344
359
485
398
406
4302 Oserige gebruiksgoederen en verbruiksgoederer
4301 Duurzame gebruiksgoederen
2.970
2.897
430
3.327
3.405
3.674
3.751
3.840
4303 Energie
7.711
7.752
^02
7.351
7.510
6.685
5.851
5.854
180
143
-8
135
136
138
140
142
4304 Huren en rechten 4306 Pachten en erfpachten 4307 Verzekeringen
•
106
121
2
124
126
129
131
134
731
789
-6
783
799
815
831
848
4309 Onderhoud door derden
9.716
8.936
-250
8.686
8.844
8.587
8.595
8.847
4310 Overige diensten door derden
7.437
7.893
144
8.037
8.152
9.604
10.524
10.611
61
156
3
159
162
165
168
172
60
156
3
159
162
165
168
172
628
-339
289
292
292
292
298
628
-339
289
292
292
292
298
4308 Belastingen
44 B i j d r a g e n a a n d e r d e n 4401 Bijdragen aan bedrijven 4402 Bijdragen aan overheden 4403 Bijdragen aan overigen
1 65
45 T o e v o e g i n g e n a a n v o o r z i e n i n g e n 4501 Toevoegingen aan voorzieningen
65
4502 Onvoorzien T o t a a l Bruto K o s t e n
71.503
73.831
2.100
75.931
74.930
75.154
76.797
77.612
Totaal m i d d e l e n
72.430
73.831
2.100
75.931
74.930
75.154
76.797
77.612
Exploitatie-saldo
927
91
© Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; Begroting 2016
5.2.2
De Begroting 2 0 1 6 + MJR naar opbrengstsoorten Overeenkomstig de comptabele verplichting, worden onderstaand de baten volgens begroting naar opbrengstsoorten w e e r g e g e v e n (x € 1.000). Totaal WBL Rekening Begroot 2014
Omschrijving
2015
Begroot mutatie
2016
Mee r j a r e n r a m l n g 2017
2018
2020
2019
( b e d r a g e n x € 1.000) 81 F i n a n c i ë l e b a t e n 8101 Ejderne rentebaten
72
80
80
80
80
80
80
8102 Interne rentebaten
72
80
80
80
80
80
80
1.966
2.558
2.064
1.898
1.870
1.894
1.930
8103 Dividenden en bonusuitkeringen 82 P e r s o n e e l s b a t e n 8201 Baten ivm salarissen en sociale lasten 8202 Uitlening wan personeel 83 G o e d e r e n e n d i e n s t e n a a n d e r d e n 8301 Verkoop van grond
-495
1
8302 Verkoop van duurzame goederen
1
8303 Verkoop van overige goederen
22
24
24
24
14
3
3
8304 Opbrengst uit grond en water
52
27
27
27
27
27
27
8305 Huuropbrengst uit overige eigendommen 8306 Diensten \oor derden
672
678
14
692
705
719
734
749
1.217
1.829
-508
1 321
1,141
1.109
1,130
1.151
22
66
66
66
66
66
66
22
66
66
66
66
66
66
84 B i j d r a g e n v a n d e r d e n 8401 Bijdragen van overheden 8402 Bijdragen van overigen 86 Interne v e r r e k e n i n g e n 8601 Onttrekkingen aan voorzieningen 8603 Geacti«erde lasten
1.755
2.150
36
2.186
2.223
2.260
2.298
2.337
1 755
2150
36
2.186
2.223
2.260
2.298
2.337
Totaal opbrengsten W B L
3.815
4.788
-393
4.396
4.266
4.276
4.339
4.414
Bijdrage Waterschappen
68.615
69.042
2.493
71,535
70.663
70.878
72.458
73.198
Totaal Middelen
72.430
73.831
2.100
75 931
74.930
75.154
76.797
77.612
-92
©Waterschapsbedrijf Limburg Meerjarenraming 2016-2020-2025; B e g r o t i n g 2016
5.3
Verdeling van de Begroting 2016 naar de bijdrage van de waterschappen De aan het Waterschapsbedrijf Limburg opgedragen taken w o r d e n gefinancierd door de deelnemers aan
de
gemeenschappelijke
Maasvallei). Vertrekpunt
regeling
(Waterschap
Roer
hiervoor vormt d e vastgestelde
en
Overmaas,
Waterschap
begroting voor het W B L
Peel
en
(kostendrager
zuiveringsbeheer); zie hiervoor paragraaf 5 . 1 . De door elk afzonderlijk waterschap te betalen bijdrage wordt vervolgens bepaald overeenkomstig
de
tussen de waterschappen afgesproken verdeelsleutels: •
het aandeel voor de kostendrager zuiveringsbeheer op basis van het aantal vervuilingeenheden per waterschapsgebied voor ongezuiverde lozingen;
V a n de aldus bepaalde bijdrage per waterschap wordt door het betreffende all-in waterschap per m a a n d een betaling verricht aan het W B L , ter grootte van de jaarbijdrage gedeeld door 12. O m d a t de prognose van het aantal vervuilingeenheden pas in de 2^ helft van het jaar wordt vastgesteld door de waterschappen, kan op dit m o m e n t nog geen (definitieve) berekening w o r d e n gemaakt van het aandeel per waterschap. Er wordt derhalve op dit m o m e n t volstaan met het a a n g e v e n van ontwikkeling van de kosten van het W B L én de bijdrage van de w a t e r s c h a p p e n op totaalniveau.
•93-
de
W A T E R
S C H L
I
M
A P S B E D R I J F B
U
R
G
Bijlagen MJR 2016-2020 en Begroting 2016 1.
Rekenuitgangspunten MJR 2016-2020 en Begroting 2016
2.
Staat van immateriële, materiële, financiële vaste activa en onderhanden werk
3.
Staat van vaste schulden
4.
Staat van reserves en voorzieningen
5.
Berekening van het rente-omslag percentage
6.
Staat van personeelslasten
7.
Kostenverdeelstaat met toelichting
8.
Meerjarenraming 2015 - 2020
Bijlagen Begroting 2016 :
1. Rekenuitgangspunten MJR 2016-2020 en Begroting 2016
Rekenuitgangspunten 2016
Uitgangspunten t.a.v. de Begroting 2016 / de MJR 2016-2020-2025 De a l g e m e n e ontwikkelingen en uitgangspunten zijn door d e drie betrokken organisaties in onderling overleg bepaald en kunnen w o r d e n gesplitst in intern en extern bepaalde factoren. 1.
De a l g e m e n e reserve: zie onderstaand overzicht + 2.700.000
A l g e m e n e reserve per 1-1-2014 Nog te b e s t e m m e n rekeningresultaat
+
2014 -/-
Bijdrage van w a t e r s c h a p p e n W P M en W R O
927.000 927.000
+ 2.700.000
Totaal
Voor het jaar 2 0 1 6 wordt uitgegaan van e e n geprognosticeerd resultaat van € 0. Dat geldt eveneens voor de volgende jaren in de planperiode.
2.
De afschrijvinqsmethodiek: voor nieuwe investeringen worden d e navolgende afschrijvingstermijnen gehanteerd. Omschrijving
Afsctirijvingstermijn
Civielbouwkundige werken
25 jaar
Electro-mechanische werken
15 jaar
Waterstaatkundige werken
30 jaar
Gebouwen (bedrijfsgebouwen en woonruimten)
30 jaar
Automatisering
5 jaar
Inventaris
10 jaar
Immateriële activa
< 5 jaar
Tractiemiddelen
< 10 jaar
O p grond, w a a r o p installaties of g e b o u w e n zijn gesitueerd, wordt niet afgeschreven.
3.
Inflatie In de meest recente publicatie (d.d. 5-03-2015) verwacht het Centraal Plan Bureau dat het gestage herstel van de e c o n o m i e door blijft zetten. De daling van d e euro ten opzichte van de dollar en de forse daling van de olieprijzen zijn gunstig voor d e Nederlandse e c o n o m i e . De groei van de w e r e l d e c o n o m i e neemt verder toe. In het eurogebied is het herstel van d e e c o n o m i e nog altijd traag, m a a r dit zal onder invloed van lagere energieprijzen en e e n depreciërende euro iets a a n kracht w i n n e n . De Nederlandse uitvoer profiteert van de verbetering van de concurrentiepositie. S a m e n v a t t e n d e verwachting C P B : - de Nederlandse e c o n o m i s c h e groei trekt in 2015 aan tot 1,7% en in 2016 tot 1,8%; - de inflatie blijft laag en geeft d a a r m e e de consumptie, bedrijfswinsten en investeringen een i m puls; - de loonontwikkeling is gematigd en in combinatie met de lage inflatie neemt de gemiddelde koopkracht toe; - de c o n s u m p t i e groeit in 2 0 1 5 met 1,5% en in 2016 met 1,7%; - de werkgelegenheid in de marktsector groeit, maar deze groei wordt gedeeltelijk o n g e d a a n g e maakt door de negatieve ontwikkeling van de werkgelegenheid in de zorg en bij de overheid. Per saldo is er d a a r o m in 2015 en 2016 maar een lichte daling van de werkloosheid naar 7,0%;
Begroting 2016, Bijlage 1, blad 1
Rekenuitgangspunten 2016
- het overheidstekort daalt naar 1,8% bbp in 2015 e n 1,2% bbp in 2016. Vooral de uitgaven a a n zorg en sociale zekerheid dalen evenals de rente-uitgaven. D e gasbaten n e m e n fors af. Gelet op het e c o n o m i s c h herstel dat vanaf 2014 naar verwachting zal doorzetten, g a a n w e voor 2 0 1 6 en verder toch uit v a n een inflatiepercentage van 2 % . Het is echter niet zo dat d e budgetten automatisch worden verhoogd. Voor investeringen is e e n uitgavenplafond gedefinieerd van € 22,5 min., o.a. met inperking v a n de toekomstige kapitaallasten als doel. 4.
Salariskosten De laatste C A O voor w a t e r s c h a p s m e d e w e r k e r s liep per 31 d e c e m b e r 2013 af. Ten tijde van het voorbereiden van onderhavige
meerjarenbegroting w a s nog niets bekend over d e inhoud van de
nieuwe C A O en tot w e l k e kostenstijging die mogelijk leidt voor het W B L in 2014 e.v. W e houden daarom voorlopig vast aan de gedragslijn die w e hebben gevolgd bij het opstellen van de ( m e e r j a ren)begroting 2014-2018.
Naast de reguliere verhogingen (o.a. v a n w e g e doorgroei in functieschalen), houden w e in 2 0 1 6 rekening met een indexering van de bruto loonkosten van 2 % . Ook voor de navolgende j a r e n gaan w e uit van een jaarlijkse stijging van 2 % . Dit 'opslagpercentage' is niet alleen bedoeld voor d e bekostiging van bruto loonstijgingen, maar ook voor secundaire arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld groei Individueel Keuze Budget) die op basis van de C A O worden afgesproken. H i e r m e e wordt de bestaande lijn gecontinueerd. O p het m o m e n t dat er een definitief C A O - a k k o o r d is gesloten zullen w e dit akkoord als uitgangspunt n e m e n voor hernieuwde berekeningen van de personeellasten in de begroting. 5.
Reken rente
Rente langlopende leningen V o o r 2016 n e m e n w e 3 % als uitgangspunt voor nieuwe langlopende leningen. O m het meerjarig renterisico te beperken, g a a n w e voor 2 0 1 7 uit van 3,5% voor 2018 van 4 , 0 % voor 2019 en 2020 van 4 , 5 % en de jaren vanaf 2021 v a n e e n percentage v a n 5%. In de vorige meerjarenraming werd voor de jaren 2 0 1 6 , 2017 met 1 % hogere rentepercentages gerekend en vanaf 2018 met 0,5% hogere rentepercentages.
Rente kortlopende leningen Voor 2016 g a a n wij uit v a n een rentepercentage voor kortlopende geldleningen (< 1 jaar) v a n 0,3%. O p d e langere termijn verwachten w e dat dit percentage zal stijgen tot 1,5%. In d e vorige meerjarenraming w e r d op langere termijn ook met 1,5% gerekend.
Onvoorzien In de uitgangspunten met betrekking tot de begroting is o p g e n o m e n dat d e hoogte van het budget voor onvoorzien bedraagt ca. 0,4% v a n het begrotingstotaal.
Begroting 2016, Bijlage 1, blad 2
T Rekenuitgangspunten 2016
7.
Het Meerjaren-lnvesterings-Plan Het Masterplan voor d e zuiveringstechnische w e r k e n v a n het Waterschapsbedrijf Limburg wordt jaarlijks geëvalueerd e n daarna vertaald in een jaarlijks geactualiseerd meerjareninvesteringsprog r a m m a (MIP). Bij deze MJR is het investeringsvolume opnieuw beoordeeld voor de jaren 2015-2025. Daarbij is rekening g e h o u d e n met het vastgestelde maximale uitgavenniveau per jaar, welk bij d e z e begroting/meerjarenraming m e d e als input geldt voor de berekening van d e kapitaallasten. Voor de periode 2 0 1 5 - 2 0 2 5 is in totaal een bedrag van € 252,8 min. aan effectieve investeringen m e e g e n o m e n ; dit is € 23,0 min./jaar; zie ook § 4.2.
8.
Samenvattend. Ten aanzien van d e rekenkundige uitgangspunten w o r d e n d e volgende a a n n a m e s gehanteerd (deze zijn ambtelijk afgestemd met W R O en W P M ) . 2016
2017
2018
2019
2020
2021
Inflatie (excl. energie)
2%
2%
2%
2%
2%
2%
Salaris + sociale lasten
2%
2%
2%
2%
2%
2%
Rente lang
3%
3,5%
4%
4,5%
4,5%
5%
Rente kort
0,3%
0,5%
0,75%
1%
1%
1,5%
Begroting 2016, Bijlage 1, blad 3
Bijlagen Begroting 2016 :
2. Staat van immateriële, materiële, financiële vaste activa en onderhanden werk
CM O < •ff CN I
•3 n til O
o> ^
<J1 T
O <
;5 .5 •E* (fl
r-
(D
O)
CM]
s'
SS • iSï|S|S:i
S!
m r- O r- • »
"
O
. 3 u>
C ÏO
li
ï
O 5
lil 5
i c ;
IIr-t
,15 3
O O» O O o> O) M
1
^
^
5 3 2 ^
•^i :
c
•O O
I" S) ^
S
cö 0> f5 O). eo 1 yCT>I p j
l i ; O
ï
S 2 p . !S S S CM
^
ï re ; O «
s ss i SS
|lt
; ü O nj
IHI £ » S
I
3Si6
l i s
tfl 11! i« i l l l « « S> £
.
5 M
tl)
ï5 *> n : N co (
.12
m li t e > J > O
0>o"MkiklkjC>
O
O Q O
O
5 ~
5^
liJ u. O
m O
T
Bijlagen Begroting 2016
3.
Staat van vaste schulden
co d
°
co OD
CNJ CN O)
s
in
l
Q
O
O
O
O O
8
g
O O 8 p
g ö
iS •S
^
iS
S
rz
g
g
s
s
S
8
p
I 8
O
< » Ë S
I S
Q.
z ë S
lil 2
S
lilllt. O) O
2
"O
K
O
co ( E O. B
O
'ii II i
® 2 *
- 15 « lp T3 *
—
3$
(n A V {i> ^
CB C
• LfS O CÓ
S S
S S
r §S 888
S§ S S ! Q' P
| c ra O g_
!8S
O
Ö O O Ö Ö Ö O ö
ö
ö
ö
SSSSSSSSSgg S 8 W
(O
'-^ (vi
O
•r-'
8 8g888888
O Ö
oiS'Siöi OO OO tDtb csi CM fMCNI
ra: ra ra ra
oo
.*2,|
gg O O
ggg
Ó O O O O O O O O O d ö ö ö ö ö ö ö d ö m m O O m in in — CNCSimfOCNI'^ïNOOfM
o
O O
888
d C' O O IC O O) T - lf>
.ïSj .Sj
SIKJSP.SSSSIS O
^
^'igj
I s a M C
0 > 0 — C M O ï O f O O - * '^L 0 _ 05 CR « O CO tD <£) CN CO' V-" n'' ( O ' I O T '
f-iD(D'*cr)cD-
88 (O (D O ^
OO
es O) l O toicsi
g'8'SJSS'SS8 r^' CN CN O) co" CN co" CO'-CO-^tNCnoOCM co c o co OO OO co
1-
co
cg
O
2 £ s
I'S
S ö ö o ö ö ö ö ö ö ö b
d
d
d
ö
ö
d
ö
ö
d
O
ooc?oooooogo
ê
"li
c{ c c c c l c c ra^ ra^ ra ra^ ra ra^i ra^
7 J h?^-?^CSJ •-- CN CN rvJ
l<
'5 g g "a "
« ^
lo
V)
•
g ra
a
5r
C»J CM OJ
ge co 00
O O O C O O O O O O O O O - i ^ ' h - i ^ T - t M - . - i n o o c o o o o o O J i f i r ^ ^ c o o D ^ o o c o c o n Lo" r ï T j ' u:^" ^ " ^' -n T J " -
in
O O O)
_
sa él c
£
ggs - És
"
1- p O Q O O O , _ , l O O O O O O O O O O O O ; O i C 3 q q q q p o q q q q
CM CM i n '^r-" Csj CN'U-> f O CN
CN co CM
at
S (Ti
^
Bijlagen Begroting 2016
4.
Staat van reserves en voorzieningen
O
I
m
in = .i '« •O
*;
Z
ï
o> c
O M
2 Cl O)
m
- ?
r
-
i
I
1
O c
1
ï
ra
s E S
Bijlagen Begroting 2016 :
5.
Berekening van het rente-omslag percentage
Berekening rente-omslagpercentage
Berekening van het rente-omslagpercentage
2016
Bedragen x € 1.000 Boekwaarde 1-1-2016 van de investeringen -Staat van activa -Staat van onderhanden werken
188.404 27.558
Boekwaarde 31-12-2016 van de investeringen -Staat van activa -Staat van onderhanden werken
193.952 17.237
Totaal Gemiddelde boekwaarde :
Totaal rentelasten -Externe rentelasten -Interne rentelasten -Afschrijving op boeterente -Diensten van het bankwezen -Geactiveerde bouwrente
427.151 213.576
8.153
-350
Toe te rekenen rentelasten
7.803
Rente-omslagpercentage :
3,65%
Begroting 2016, Bijlage 5
Bijlagen Begroting 2016
6.
Staat van personeelslasten
lO
co oo
o o tN M- O
00 00 fM
rvi CN Ifi O CN
O CO CM •>*• CD O •«l- CO CO O CO O lO CN q C35 q CN v-^ iri cd co 0> 00 lO 1 -
i n 1^ co CD co T - CM •qco CD lO co co CD CD 00 CJ5 co fvi T- (O
co (O co cd co lO
OO
O)
(O
>
O CM
i
m ë
cn>
cn CQ
i
lO CN
^ « « £ •-
E >.2O)2a>•£ O) TJ O S iO <»Q. "-OP 2 «
Tj- CM O •<1- co
CO O co co co co
i n 1^ co O O) T 05 Cci 00 lO
00 CD O T - CN co CD co co CM CD ^
O 00 O co CN in
co
O O lo co cd ooo
SS CD OCj T- CD
05 CN CO co
cji ui •V
SS
O
co
c
C 3 O =3 2I-S5 0) 0) C L ra gi) -g
(/> n
jn
O < cü O
5
0) Q.
C >
i2
CU
'jz^ ' ^^
1=
ICO O O O O CN CN T-
O) •
®
~
ro
•*i-
co O o ^
•5
co O O cn
T-
1-
^
O CN O CN
O O O O CN CN CMiCN
O) O
z>
ra O O cn
5
3
CN O CN O CN
O co O CN
O co O CNJ
é i
Ë
T3 -O - (Ü O O
"O I «)
O)
S
•q-
co O -5OI CM ^
^ O -dO CM
^ •» Nr
TI C
1=12 3
•«a-
co O) CM CJ) O O CM CM T
a
. ra
§ i
O
cn O ^ CN co O K - CN O CM CN CN ^ O OiOiO O O O-O CM CM CN
a> O)
O
(U c > ! ra
>
l i l 5-15 T- CN O O -aO O CM rsl
cn
(Tï
05 0 . CJ>; C
c
c
« c 0) -O 0) "D c
c
•O •O
CL CL|
O
G) C
(O
O)
CD C
O CM
1= O) O
-a
co (O
-
2
co
2 N
3
CN O O lo m O O OM CM •q- ..j1-
«
O
0) cz C L O)
. cn cn ra
ü. O O 1lo lo O O OM CN TT ^
T- CM O O
g g CM jCM
Bijlagen Begroting 2016
7.
Kostenverdeelstaat met toelichting
t D CD
2
5 »
3
00
Ol
CO
^
O O O
s CM
m m
1^ <" _
a>
CD
(O
00
00 IA
sS
2 ? 5 s
;
fO
O
to
Ol
oï 03 CNI
^
in (O lO
CM
UI
<2
CM O CO
ss to CD O LU
D
00 CM T-
co 0> CM
CN CD
co
00
I^
co
O ) CM
ö
m
(O
(O
co
co
co
co
cn
co
cn O
O
O
CO
c\i CM
tr>
<J>
co
O) co
r-
5 5 ^ 00
"
^1
cc
1 U>
I
'5. > CO
m ^ CM
00 CM
CD
S
5 -
co
O 10'
•s
co
01
s m
(O CA
S
O) co
S
in co
Q
O
|g s SS
5
5 " CM
s^
O
CO O
O I O O O O O tA CD
O co
CD
C l CM
CO m co £j
a> ö co cn cn
CM
O
O
1^
g
O
(D O O) O T-
co cn u>
•D C O c
5
O CM
c
O)
c O CM
01
O)
c
c o
( U t C O
O
« !
O)
O.
nj
> c
(U •i_ a O)
> c
ts O
iS
O)
Q. tu
+->
m
11 ffl
I
Ü
(O
Q
I
01
u n
W-I O IN
.E
s M
ca
O
T3
§2 c O
TOELICHTING op de KOSTENVERDEELSTAAT van de BEGROTING 2016
1.
Algemeen
De kostentoerekening gaat overeenkomstig de verslagleggingvoorschriften in op de principes die worden gehanteerd bij de toerekening van de (netto) kosten aan de kostendragers. Zie hiertoe paragraaf 2.3.4. Een kostendrager is in dit verband de reglementaire taak volgens de Waterschapswet. Bij het Waterschapsbedrijf (WBL) worden in het kader van de aan haar opgedragen uitvoeringsactiviteiten, de volgende taken geraakt: zuiveringsbeheer en watersysteembeheer. De kostenverdeelstaat geeft weer op welke wijze uitvoenng is gegeven aan de gehanteerde principes. Om de onderlinge vergelijkbaarheid van de kosten/ opbrengsten van de diverse waterschappen mogelijk te maken, onderscheiden de voorschriften landelijk uniforme beleidsvelden en beleidsproducten binnen elke reglementaire taak. Het WBL richt zich naar deze landelijke opzet. De begroting en de jaarrekening worden conform het landelijk uniforme BBP-model opgesteld, waarbij naast beleidsvelden/ beleidsproducten ook uniforme beheerproducten worden onderscheiden. Op organisatieniveau kan ten behoeve van de bewaking van begrotingsbudgetten een extra dimensie worden toegevoegd (werkplanproducten), om kosten/ baten te kunnen indelen naar de (kern)taken van een organisatieonderdeel. Werkplanproducten zijn in feite een onderverdeling van de beheerproducten, waarbij 1 werkplan product slechts 1 keer voorkomt op WBL-niveau en elk werkplanproduct een relatie heeft naar slechts één beleids- / beheerproduct (en dus ook slechts naar 1 beleidsveld).
2.
Kostenverdeelstaat voor de kosten en de baten
De kostenverdeelstaat is ingedeeld naar de relevante beleidsvelden en beleidsproducten. Deze staat start met twee kolommen van kostentotalen resp. batentotalen ontleend aan de eerste vastlegging (naar kostenplaatsen/ werkplanproducten/ kostensoorten) van kosten resp. baten waarbij de kapitaallasten als volgt zijn toegerekend: •
de afschrijvingskosten zijn toegerekend op basis van de uitsplitsing van de staat van activa naar investeringsobjecten;
•
de rentekosten worden onderscheiden in bouwrente, rente onderhanden werken en overige rentekosten. De bouwrente wordt toegerekend aan het beleidsveld geactiveerde lasten. De rente op onderhanden werken wordt specifiek toegerekend aan deze investeringsprojecten. De overige rentekosten worden toegerekend op basis van de gemiddelde boekwaarde van de investeringsobjecten zoals deze zijn opgenomen in de staat van activa
In de derde kolom is het saldo van kosten en baten gepresenteerd. In de opvolgende kolommen vinden achtereenvolgens de onderstaande toerekeningen plaats:
Verdeling van de indirecte kosten: De "indirecte kosten" houden verband met de kosten gemaakt voor de inzet van personele capaciteit. Deze kosten kunnen niet rechtstreeks aan één bepaald product worden toegerekend omdat de kostentoedeling afhankelijk is van de tijdsbesteding door het personeel.
Begroting 2016, Bijlage 7 blad 1
van de Directie worden deze kosten toegerekend aan het Wpp 'Algemeen Management', van de unlthoofden worden deze kosten óf toegerekend aan de directe producten van het betreffende unithoofd naar rato van de voor deze producten geplande uren óf doorbelast aan de andere tot de unit behorende kostenplaatsen; van de overige kostenplaatsen worden deze kosten toegerekend aan de directe producten van de betreffende kostenplaats naar rato van de voor deze producten geplande uren.
Verdeling van de overhead-kosten (= het totaal van de ondersteunende beheerproducten) De toe te rekenen overhead-kosten bestaan uit het saldo van de kosten en baten zoals die op dit moment van de kostenverdeelstaat zijn verzameld op de ondersteunende beheerproducten. De ondersteunende beheerproducten en de gehanteerde verdeelsleutel, zijn onderstaand weergegeven. Ondersteunend
beheerproduct
Verdeelsleutel
Centrale huisvestingskosten
aantal toegewezen netto m^
Automatiseringskosten / informatiebeleid
de kosten worden verdeeld over de betreffende units naar rato van het aantal werkplekken
Centraal management (= leidinggeven door Evenredig aan de betreffende units directie, plv.directeur (P&C)) Geografische informatie (ZVB)
beheer van het tekeningenbestand en uitvoeren van tekenwerl<: de kosten worden toegerekend aan de specifieke producten van de afnemende kostenplaatsen (bouwzaken, optimalisatie afvalwatersysteem) op basis van het gebruik van het archief.
Bemonstering en analysering laboratorium
de kosten worden toegerekend aan de afnemende interne units op basis van het contractueel aantal af te nemen laboratoriumpunten.
Bedrijfs Interne MilieuZorg (BIMZ) Catering en interne faciliteiten
wordt binnen de betreffende unit toegerekend aan de producten van die unit. Naar rato van de op primaire beheerproducten geplande uren van het kantoorpersoneel (excl. uren ondersteunende beheerproducten)
Organisatiebeleid / -beheer, personeelsbe-
Naar rato van de op primaire beheerproducten geplande
leid / -beheer, interne voorlichting, alge-
uren van al het personeel (excl. uren ondersteunende
meen bestuurlijke en juridische ondersteu-
beheerproducten)
ning Meerjarenraming/ begroting/ comptabiliteit,
Naar rato van het aandeel van de primaire beheerpro-
financiële ondersteuning en managements- ducten in de directe kosten (dus vóór toerekening van de indirecte kosten maar incl. de kapitaallasten). rapportages.
Begroting 2016, Bijlage 7 blad 2
Bijlagen Begroting 2016
8.
Meerjarenraming 2015 - 2020
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2015-2020 Totaal WBL
Rekening 2013
Begroot 2014
Begroot 2015
mutatie
2016
2017
Meerjarenraming 2018
2020
2019
(bedragen x€ 1.000)
LASTEN Rentelasten
8745
8650
-368
8.282
8.790
8.284
8.841
9.737
9.663
Afschrijving
21.899
22665
-145
22.520
24.379
23.001
21.928
23 124
22.117
Totaal kapitaallasten
30.644
31.315
-513
30.802
33.170
31.284
30.769
32.862
31.780
Salarissen
7.803
8 809
67
8.876
9046
9 227
9.459
9.513
9.696
Sociale lasten
1 968
2.220
-8
2.212
2.259
2.302
2 353
2 382
2.430
621
657
24
681
694
708
722
729
737
1.397
371
651
1.022
648
450
460
465
471
Overige personeelslasten Personeel van derden Voormalig personeel en bestuur Totaal personeelslasten
220
177
-28
149
153
156
160
162
164
12.009
12.234
706
12.940
12.800
12.843
13.155
13.252
13.497
282
319
7
326
332
339
346
349
353
Overige gebruiks- en verbruiksgoederen
3.017
3.245
-147
3.098
4.223
4.317
4.718
4.776
4.824
Energie
Duurzame gebruiksgoederen
8.252
7.861
115
7.976
7.497
7.532
6.964
6.230
6.232
Huren en rechten
143
127
3
130
132
134
135
136
137
Verzekeringen
114
127
13
140
143
145
148
150
151
Belastingen
643
752
16
768
783
799
815
823
831
Ondertioud door derden
8.216
8.944
-334
8.610
9.130
9 405
9.248
8 933
9.217
Overige diensten door derden
6.940
6.567
1.063
7.630
7.580
7 658
9 195
10.109
10 203
Totaal goederen en diensten van derden
27.607
27.942
735
28.677
29.819
30.329
31.569
31.507
31.949
0
0
0
0
0
0
0
0
0
59
152
4
156
159
162
165
167
168 168
Bijdrage aan bedrijven Bijdragen aan overheden en overige Totaal bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien
59
152
4
156
159
162
165
167
78
80
-14
66
67
68
70
71
71
0
282
5
287
289
292
292
292
298
78
382
-9
353
356
360
361
362
369
70.398
72.005
924
72.929
76.303
74.978
76.019
78.151
77.763
Financiële baten
115
80
0
80
80
80
80
80
80
Personeelsbaten
1
53
•53
0
0
0
0
0
0
1.747
1.398
530
1.928
1.958
1.989
2.007
2.026
2.058
Totaal toevoegingen aan voorzieningen TOTAAL LASTEN
BATEN
Goederen en diensten aan derden Bijdrage van derden Geactiveerde personele lasten Geactiveerde lasten: bouwrente Onttrekking aan voorziening
63
0
66
66
66
66
66
66
66
1.791
1.509
-47
1.462
1;491
1.521
1.551
1.583
1.614
185
350
0
350
350
350
350
350
350
42
0
0
0
0
0
0
0
0
496
3.886
3.946
4.006
4.055
4.104
4.169
73.595
TOTAAL BATEN
3.944
3.390
NETTO KOSTEN
66.454
68.615
427
69.042
72.358
70.972
71.964
74,046
- netto kapitaallasten
30.370
30 886
-513
30.372
32.740
30.854
30.339
32.432
31 350
- netto bedrijfsvoeringskosten
36.084
37.729
940
38.670
39.618
40.118
41.626
41.615
42 245
BIJDRAGE WATERSCHAPPEN
66.440
68.615
427
69 042
72 358
70 972
71.964
74.046
73.595
-14
0
0
0
0
0
0
0
0
Aantal formatieplaatsen (fte's)
150,2
150,0
0,2
150,2
148,2
146,2
144,9
143,7
143,7
waarvan structureel bezet per ultimo
136,9
RESULTAAT
PERSONEEL
Begroting 2016, Bijlage 8