^3 S P N G
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie UAW, Afdeling CAV T.a.v. mevrouw mr. drs. M.A.W. Holla Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG
Pensioenfonds
Bezuidenhoutseweg 12 Postbus 93002 2509 AA Den Haag T070 3490746 E info(S)spng.nl
Datum: 26 augustus 2015 Betreft: wijziging verplichtstelling SPNG
Geachte mevrouw Holla, Bijgaand treft u de benodigde documenten aan voor de wijziging (uitbreiding) van de bestaande verplichtstellingsbeschikking tot deelneming in Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (besluit 7 jull 2015, gepubliceerd in de Staatscourant van l O j u l i 2015 nr. 19819). De wijziging van de verplichtstelling betreft de toevoeging van de bedrijfstak Groothandel in Vlakglas, de Groothandel in verf, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf (bedrijfstak Vlakglas). Het betreft een afgebakende bedrijfstak; de representativiteit wordt per bedrijfstak vastgesteld. De wijziging betreft geen gedeeltelijke Intrekking van de vèrplichtstelling. Toelichting De reden van de voorgenomen wijziging van de bestaande verplichtstelling is erin gelegen dat Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (SPNG) voornemens is om per 30 september 2015 te fuseren met Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Vlakglas, de Groothandel in Verf, het Glasbewerking- en het Glazeniersbedrijf (Bpf Vlakglas). Hierbij is Bpf Vlakglas de "verdwijnende stichting " en SPNG de "verkrijgende stichting". Bij de juridische fusie gaat de verplichtstelling van Bpf Vlakglas niet van rechtswege over op SPNG, waardoor de werkingssfeer van SPNG uitgebreid moet worden met de bedrijfstak Vlakglas. De wijziging van de verplichtstelling vindt gelijktijdig plaats met de intrekking van de verplichtstelling tot deelneming in Bpf Vlakglas (besluit 20 augustus 2015, gepubliceerd in de Staatscourant van 24 augustus 2015 nr. 27053). De aanvraag voor deze intrekking wordt separaat bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ingediend. In de bijlage is dit verzoek toegevoegd. Wij verzoeken SZW de intrekking van de verpllchtstelling van BPF Vlakglas en de uitbreiding van de verplichtstelling van SPNG gelijktijdig en door dezelfde persoon te laten behandelen. De wijziging van bovengenoemde verplichtstelling vindt plaats op genoemde fusiedatum of de latere feitelijke fusiedatum. Om een naadloze "overgang" van de verplichtstelling te waarborgen, stellen wij voor om nog nader a f t e stemmen over de (publicatie van de) precieze datum van intrekking en uitbreiding. Wijziging van de vèrplichtstelling In de tekst van de verplichtstelling, die als bijlage bij deze brief is gevoegd, zijn (geel gearceerd) de volgende aanpassingen verwérkt: 1. In de tekst van de bedrijfstak herwinning grondstoffen is de naam "Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel" gewijzigd in "Stichting Pensioenfonds Groothandel". Verder is boven de tekst " I . Bedrijfstak Herwinning Grondstoffen" toegevoegd. Het betreft geen wijziging van de werkingssfeer;
2.
De bedrijfstak Vlakglas is als afgebakende bedrijfstak toegevoegd. De tekst Is daar waar mogelijk gelijk gehouden aan de tekst van de verplichtstelling tot deelneming in Bpf Vlakglas. Het betreft een uitbreiding van de werkingssfeer van SPNG.
Aanvragers De wijzigingen in de verplichtstelling voor wat betreft de toevoeging van bedrijfstak Vlakglas aan de werkingssfeer en de wijziging in de verplichtstelling voor wat betreft de bedrijfstak herwinning grondstoffen, waar het gaat om ondernemingen die zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighouden met de inzameling en/of bewerking, sortering, vernietiging en/of handel in stoffen die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt, worden aangevraagd namens: Bouwend Nederland, vakgroep GBO (voorheen Glas Branche Organisatie) te Zoetermeer, Vereniging van Verfgroothandelaren In Nederland (VWH) te Den Haag, CNV Vakmensen te Utrecht, FNV (voorheen FNV Bondgenoten) te Utrecht voor de afgebakende bedrijfstak Vlakglas. Nederlands Verbond van de Groothandel (NVG) te Den Haag, Federatie Nederlandse Oudpapier Industrie (FNOI) te Den Haag, Vereniging Herwinning Textiel (VHT) te Den Haag, CNV Dienstenbond te Hoofddorp, FNV (voorheen FNV Bondgenoten) te Utrecht voor de afgebakende bedrijfstak Herwinning Grondstoffen, De Unie te Cuiemborg. Representativiteitsgegevens Uit de blj deze brief gevoegde representativiteitsgegevens blijkt dat de aanvragende partijen voldoende representatief zijn voor de werkingssferen van de aangevraagde vèrplichtstelling. Voor de volledigheid noemen wij nog dat het Nederlands Verbond van de Groothandel niet betrokken is In de representativiteitstoets, omdat deze werkgeversorganisatie geen werkgevers vertegenwoordigt in de bedrijfstakken waarvoor de wijzigingen in de verpllchtstelling worden aangevraagd. Bijlagen De volgende bijlagen zijn bijgevoegd: 1. De tekst van de Integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van de verplichtstelling na wijziging; 2. De ABTN van SPNG (versie jull 2015); 3. De statuten van SPNG; 4. De concept statuten van het gefuseerde pensioenfonds; 5. De pensioenreglementen zoals geldend per 1 januari 2015; 6. Formulier representativiteitsgegevens van de afgebakende bedrijfstak Vlakglas; 7. Formulier representativiteitsgegevens van de afgebakende bedrijfstak Herwinning Grondstoffen; 8. Verzoek tot volledige intrekking van de verplichtstelling van Bpf Vlakglas. Vragen? Indien u nog vragen heeft kunt u zich richten tot bestuursadviseur van SPNG, de heer P. Langereis, tel. 06-54752177. Met vriendelijke groet. Stichting Pensioenfonds voor de Nederiandse Groothandel
I. Slikkerveer voorzitter werknemerszijde
G. Lodewijk voorzitter werkgeverszijde
- CONCEPT De verplichtstelling tot deelneming in Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel komt na wijziging te luiden als volgt
/. Bedrijfstak Herwinning Grondstoffen A Het deelnemen in de Stichting Pensioenfonds Groothandel is verplichtgesteld voor alle werknemers van ondernemingen, die zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighouden met de inzameling en/of bewerking/sortering/vernietiging en/of handel in stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt. De deelneming is verplicht vanaf de leeftijd van 21 jaar tot de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 67-jarige leeftijd bereikt. B Onder de term bewerking wordt in deze verplichtstellingsbeschikking tevens verwerking verstaan. Bewerken is het uitvoeren van een handeling waarbij de eigenschappen of samenstelling van de stof niet veranderen. Verwerken is het doen opgaan van een stof in een groter geheel of nieuw product. Onder de term gedeeltelijk wordt in deze verplichtstellingsbeschikking verstaan dat (een gedeelte van) de beschreven werkzaamheden door de onderneming moet worden verricht, maar dat hoeven niet uitsluitend de werkzaamheden van de onderneming te zijn. De onderneming kan dus ook nog andere activiteiten verrichten. De mate waarin de onderneming eventuele andere activiteiten verricht, heeft geen invloed op de toepasbaarheid van de verplichtstelling. C Onder stoffen die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt, worden in deze verplichtstellingsbeschikking verstaan 1. gedragen kleding en schoenen, alsook elk ander gebruikt textiel, 2. oud papier en karton, 3. datadragers, die ter vernietiging aan archief- en datavernietigingsbedrijven worden aangeboden, 4. glas, 5. rubber en kunststof waarvan de houder zich heeft ontdaan. D Onder werknemer wordt verstaan: degene die een dienstbetrekking heeft bij een onder A. bedoelde onderneming. E Van stoffen heeft men zich ontdaan, indien deze als huishoudelijke of bedrijfsafvalstroom voor hergebruik/recycling dan wel verwijdering of vernietiging zijn aangeboden.
versie 24 augustus 2015
- CONCEPT In afwijking van het hierboven bepaalde geldt de verplichtstelling niet voor: degenen die op grond van een andere beschikking krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Stb. 2000, 628, laatstelijk gewijzigd bij wet van 19 december 2003, Stb. 2003, 544), verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds. //. Bedrijfstak Groothandel in Vlakglas, de Groothandel in verf, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf De deelneming in de Stichting Pensioenfonds Groothandel is verplicht gesteld voor werknemers in de leeftijd tot en met 66 jaar, in dienstbetrekking werkzaam in de groothandel in vlakglas, de groothandel in verf, het glasbewerkings- of het glazeniersbedrijf, wordende ten deze verstaan onder: A. de groothandel in vlakglas, het glasbewerkings- en het glazeniersbedrijf: de ondernemingen of afdelingen daarvan, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighouden met: 1. de groothandel in vlakglas, en/of 2. het plaatsen van bewerkt en/of onbewerkt vlakglas tenzij het plaatsen gebeurt in opdracht van een consument, en/of 3. de bedrijfsmatige bewerking en/of verwerking van vlakglas (waaronder begrepen maar niet beperkt tot de productie van isolerend dubbelglas, gelaagd glas en voorgespannen/gehard glas), en/of 4. het vervaardigen van glas in metaal (waaronder begrepen maar niet beperkt tot geëtst en gebrandschilderd glas), iB.
de groothandel in verf de ondernemingen of afdelingen daarvan, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighouden met de groothandel in verf, waarbij voor de toepassing van het gestelde onder A en B verstaan wordt onder: 1. in hoofdzaak: indien de onder A en/of B bedoelde onderneming of afdeling welke zich in hoofdzaak bezig houdt met de activiteiten als bedoeld onder A en/of B, dan zal bepalend zijn de omzet die wordt behaald met de activiteiten als bedoeld onder A en/of B ten opzichte van de omzet die wordt behaald met eventuele andere activiteiten van de onderneming of afdeling daarvan, 2. groothandel: de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico, anders dan voor eigen gebruik, producten van producenten betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en voor eigen rekening en risico distribueert over een veelheid van professionele verbruikers, be- en verwerkers dan wel wederverkopers, 3. consument: een niet in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep handelende natuurlijke persoon. De verplichtstelling geldt niet voor: 1. de onder B bedoelde afdelingen van ondernemingen, voor zover deze vallen onder de werkingssfeer van de vèrplichtstelling van een vóór 6 april 1959 reeds bestaand bedrijfstakpensioenfonds.
versie 24 augustus 2015
- CONCEPT bestuurders van naamloze vennootschappen en van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die in het bezit zijn van 50% of meer van het aandelenkapitaal van de vennootschap, verfimporteurs; De onderneming die zich in hoofdzaak bezig houdt met de invoer van verfproducten vanuit het buitenland naar Nederland met het doel om deze verfproducten van buitenlandse fabrikanten als eerste in Nederland afte zetten.
-/-
versie 24 augustus 2015
Q D M G Pensioenfonds •
I
^1 ^ ^ 1 0
VOOR OE NEDERLANDSE CROOTHANDEL
Actuariële en bedrijfstechnische nota
2015 (versie 22 juni 2015)
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^SPNG
INHOUD 1.
2.
3.
Inleiding
3
1.1
Doelgroep pensioenfonds
3
1.2
Uitgangspunten ABTN
3
1.3
Doel van de ABTN
4
Hoofdlijnen van liet interne beheersingssysteem en van de opzet van de administratieve organisatie en interne controle
5
2.1
Verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
6
2.2
Interne organen
7
2.3
Commissies
8
2.4
Uitbestede werkzaamheden
8
2.5
Administratieve organisatie
10
2.6
Beheersmaatregelen en interne controle
11
2.7
Informatie en Educatie
13
Procedures en criteria voor aansluiting van werkgevers bij SPNG en voor het verkrijgen van deelnemerschap van hun werknemers 14 3.1 3.2
4.
Aansluiting werkgevers Verkrijging deelnemerschap
Hoofdlijnen van het uitvoeringsreglement
16
4.1
Premiebetaling basisregeling
16
4.2
Premiebetaling aanvullende regeling
16
4.3
Premiebetaling algemeen
17
4.4
Informatieverstrekking door werkgever aan SPNG
17
4.5
Procedures premiebetalingsachterstand
17
4.6
Procedures wijziging uitbestedingsovereenkomst
18
4.7
Voorwaarden toeslagverlening
18
4.8
Procedures voor vermogenstekorten
19
4.9
Premiekorting
19
4.10 Tussentijdse beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst
5.
6.
7.
14 15
19
4.11 Inkomende en uitgaande individuele waardeoverdracht
19
4.12 Inkomende en uitgaande collectieve waardeoverdracht
19
Hoofdlijnen van de pensioenregeling
21
5.1
21
Pensioenregeling 2013 SPNG
Herverzekering tot en met 2012
25
6.1
Garantiecontract
25
6.2 6.3
Rentewinstdeling op basis van gesepareerd beleggingsdepot Winstdeling op technisch resultaat
25 25
6.4
Tariefgrondslagen
26
Financiële opzet
28
7.1
Eigen vermogen
28
7.2
Premiebeleid
31
7.3
Herverzekering
33
7.4
Beleggingsbeleid
34
7.5
Toeslagbeleid
37
7.6
Systematiek vaststelling parameters
40
ABTN SPNG 2015
1/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
8.
9.
10.
11.
^SPNG
Financiële sturingsmiddelen
42
8.1
Premiebeleid
42
8.2
Beleggingsbeleid
42
8.3
Toeslagbeleid
42
Korting pensioenaanspraken en -rechten 9.1
Pensioenregeling 2012
9.2
Pensioenregeling 2013
43 ,
43 43
Communicatiebeleid
44
10.1 Visie en ambitie communicatie
44
10.2 Onderkende doelgroepen
44
Vaststelling
45
Bijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen
46
Bijlage 2 - Begrippenlijst Verklaring inzake beleggingsbeginselen
49
Bijlage 3 - Risicobeheer
52
Bijlage 4 - Financieel crisisplan SPNG
55
Bijlage 5 - Lijst ondernemingen betrokken bij de productie van clustermunitie
61
ABTN SPNG 2015
2/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
1.
Inleiding
1.1
Doelgroep pensioenfonds
^SPNG
De Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel, hierna SPNG, voert per 1 januari 2013 de pensioenregeling uit voor 185 bij het pensioenfonds aangesloten ondernemingen, hierna werkgevers, in de bedrijfstak groothandel en 149 aangesloten werkgevers in de bedrijfstak herwinning grondstoffen. Voor de bedrijfstak groothandel is SPNG een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds en voor de bedrijfstak herwinning grondstoffen een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Per 1 januari 2013 besloten 49 werkgevers in de groothandel de vrijwillige aansluiting bij SPNG te beëindigen. Aangesloten werkgevers in de bedrijfstak groothandel zijn in beginsel aangesloten bij het Nederlands Verbond van de Groothandel, hierna NVG (er geldt echter geen verplichting tot aansluiting bij NVG). Omdat voor de groothandel sprake is van een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds, kunnen werkgevers zich vrijwillig bij SPNG aansluiten. Er geldt voor deze werkgevers geen verplichtstelling om zich aan te sluiten bij SPNG. De voor deze werkgevers door SPNG uitgevoerde pensioenregeling is vastgesteld door het bestuur na consultatie van de aangesloten werkgevers en de deelnemers (2001). SPNG is tevens pensioenuitvoerder van de pensioenregeling voor werkgevers in de branche Herwinning Grondstoffen, hierna te noemen HEGRO. In dit geval is wel sprake van een verplicht gestelde pensioenregeling voor de bedrijfstak, waarin ondernemingen worden uitgeoefend die zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighouden met de inzameling en/of bewerking/sortering/vernietiging en/of handel in stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt. De verpllchtstellingscriterla worden nader beschreven in hoofdstuk 3 . 1 . Begin 2015 kent het verzekerdenbestand van SPNG de volgende (afgeronde) aantallen naar categorie: Categorie Actieve deelnemers Arbeidsongeschikte deelnemers Gewezen deelnemers (slapers) Pensioengerechtigden Totaal
Totaal :
5.116 219 20.354 5.013 30.702
SPNG voert twee pensioenregelingen uit: 1. de pensioenregeling zoals die geldt voor SPNG als vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds voor de bedrijfstak groothandel; 2. de pensioenregeling zoals die geldt voor SPNG als verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de bedrijfstak herwinning grondstoffen. Beide regelingen kennen per 1 januari 2013 dezelfde basisregeling en daarboven op een aanvullende regeling, waar per bedrijfstak een aantal keuzemogelijkheden worden geboden (zie hoofdstuk 5).
Herverzekerd tot ultimo 2012 Tot en met 31 december 2012 is SPNG volledig herverzekerd bij de verzekeraars Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. en AEGON Levensverzekering N.V. Het herverzekeringscontract liep op 31 december 2012 af. Gezien de impact op de kosten voor een nieuw herverzekeringscontract en vooral de verhoging van garantiepremies, heeft het bestuur in 2012 besloten om vanaf 1 januari 2013 de pensioenregeling te wijzigen en de pensioenopbouw in eigen beheer voort te zetten. De op 31 december 2012 premievrij opgebouwde pensioenaanspraken blijven herverzekerd bij beide herverzekeraars. De administratie van deze rechten en de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen rechten is met ingang van 1 januari 2013 uitbesteed aan de Stichting AZL samenwerkende pensioenfondsen en AZL N.V., hierna AZL.
1.2
Missie, strategie en doelstelling SPNG In het voorjaar van 2014 heeft het bestuur van SPNG een (acquisitie) strategie vastgesteld. Missie en strategie SPNG • SPNG heeft als missie de in Nederland actieve groothandelsbedrijven van een goed pensioen tegen lage (uitvoerings-) kosten te voorzien gebaseerd op collectiviteit en solidariteit. Daarbij staat SPNG voor vrijwilligheid, diversiteit in pensioen en eerlijke transparante communicatie naar belanghebbenden; • SPNG staat open voor samenwerking met pensioenfondsen en ondernemingen in de groothandel om samen synergie te realiseren. ABTN SPNG 2015
3/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G ?5?!>I,?.^Ü?^:?£É
Doelstelling en te bereiken voordeel • SPNG, haar adviseurs, haar toezichthouders en haar (toekomstige) partner brengen deelnemers en aangesloten werkgevers op langere termijn meer pensioen per deelnemer tegen lagere kosten dan elke partij afzonderlijk zou kunnen gegeven een bepaald niveau van dienstverlening en de gekozen risicohouding. Met het gekozen administratieplatform (en de aanpassingen daarop) dat gebouwd is naar aanleiding van de overgang naar eigen beheer per 1 januari 2013 kan deze strategie uitgevoerd worden. Verder sluit een en ander aan op ontwikkelingen in de omgeving (stijgende kosten, toenemende regelgeving en druk op govemance) die pensioenfondsen aanmoedigen om samenwerking met elkaar vorm te geven.
1.3
Uitgangspunten ABTN Deze Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) is opgesteld met in achtneming van onder andere: • • •
\
de Pensioenwet, waaronder artikel 145; het 'Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen', waaronder paragraaf 9; het 'Besluit Uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling', waaronder hoofdstuk 4.
Deze ABTN is daarnaast opgesteld met inachtneming van de volgende omstandigheden:
1.3
•
SPNG heeft de uit zijn statuten en reglementen voortvloeiende verplichtingen tot en met 31 december 2012 volledig herverzekerd bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. en AEGON Levensverzekering N.V. De met deze herverzekeraars gesloten overeenkomst betreft een zogeheten garantiecontract, hetgeen wil zeggen dat de uitkering van de tot de einddatum van de herverzekeringsovereenkomst door het pensioenfonds bij de herverzekeraars gefinancierde pensioenen volledig door de herverzekeraars worden gegarandeerd.
•
SPNG voert de vanaf 1 januari 2013 geldende pensioenregeling voor eigen risico en rekening in eigen beheer uit.
•
De beschrijvingen die deze ABTN bevat, zijn zodanig dat De Nederlandsche Bank (hierna DNB) op basis van deze ABTN tot een oordeel kan komen over de wijze waarop wordt voldaan aan de Pensioenwet en bijbehorende regelgeving.
•
SPNG heeft de intentie om in de loop van 2015 te fuseren met het Bedrijfstakpensioenfonds Vlakglas (hierna: BPFV) en heeft vooruitlopend op deze fusie voor 2015 de reserverings- en premiegrondslagen gehanteerd, zoals die voor het fusiefonds zullen gaan gelden. Mocht de fusie onverhoopt (definitief) niet doorgaan dan zal SPNG haar reserverings- en premiegrondslagen met ingang van 2016 weer volledig afstemmen op SPNG als zelfstandig pensioenfonds.
Doel van de ABTN Het doel van deze ABTN is het bundelen van bij SPNG aanwezige gegevens, om een integrale beschrijving te geven van de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het voor het pensioenfonds te voeren strategische beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop het beleid rust, gemotiveerd omschreven zijn. Deze ABTN beschrijft de actuariële en bedrijfstechnische werkwijze van SPNG naar de situatie geldend vanaf 1 januari 2013 (eigen beheer), waarbij waar nodig de situatie van eind 2012 (volledig herverzekerd) nader wordt omschreven. In deze ABTN wordt op diverse plaatsen een onderscheid gemaakt tussen SPNG als het vrijwillige bedrijfstakpensioenfonds voor de groothandel enerzijds en het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds voor de herwinning grondstoffen anderzijds. Dit wordt dan kortheidshalve aangegeven als SPNG-G dan wel SPNG-H.
ABTN SPNG 2015
4/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
Hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en van de opzet van de administratieve organisatie en Interne controle Dit hoofdstuk licht de organisatie van SPNG toe. Hieronder staat een schematische weergave van de organisatie, zoals die vanaf 1 juli 2014 van toepassing zal zijn. In de paragrafen hierna worden de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden beschreven. Figuur 1: Organisatieschema
van SPNG
Raad van Toezicht
Controlerend accountant Ernst & Young Accountants LLP
Verantwoordingsorgaan
Waarmerkend actuaris Emst & Young Actuarissen
Bestu urs-secreta riaat
Actuarieel adviseur Support Company BV
Pensioen-administratie AZL Algemeen adviseur Meeüs Assurantiën PTR-consulting Herverzekering tot 2013 AEGQN^atio/iale-
Depot herverzekering AEGON Asset
Depot herverzekering ING lnv0strrlept,
Adviseur beleggingen De heer G. Sirks Herverzekering vanaf 2013
De waarmerkend jaarwerk.
actuaris
wordt ingeschakeld
voor controles en voor tiet afgeven van verklaringen
bij het
De actuarieel adviseur wordt Ingeschakeld in voorkomende gevallen, zoals onderhandelingen over contractverlenging, beoordeling opzet pensioenregeling, vaststelling kostendekkende premie en dergelijke. De adviseur vermogensbeheer wordt ingeschakeld in alle voorkomende kwesties met betrekking tot het beleggingsmandaat te verstrekken aan de asset managers Syntrus Achmea, AEGON Asset Management en ING Investment management. Het bestuur van SPNG bestaat uit ten minste acht personen, die door het bestuur worden benoemd dan wel ontslagen met inachtneming van het beginsel van pariteit van werkgeversleden met de leden namens de geledingen werknemers en gepensioneerden, waarbij: 1.
vier bestuursleden namens de werkgevers, hierna te noemen werkgeversbestuursleden, worden voorgedragen door de ondergenoemde werkgeversorganisaties die in onderling overleg de voordracht bepalen, met dien verstande dat ten minste twee bestuursleden zullen worden voorgedragen door het NVG. De betrokken werkgeversorganisaties zijn: a. het Nederlands Verbond van de Groothandel te Den Haag (NVG); b. de Vereniging Herwinning Textiel te Den Haag (VHT); c. de Federatie Nederlandse Oudpapier Industrie te Den Haag (FNOI).
ABTN SPNG 2015
5/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ S P N G E.^!?!l,V.? ' .!'?^VJ>.É
2.
twee of meer bestuursleden namens de deelnemers in de geleding deelnemers en gepensioneerden, hierna te noemen werknemersbestuursleden, worden voorgedragen door de ondergenoemde werknemersorganisaties die in onderling overleg de voordracht zullen bepalen. De betrokken werknemersorganisaties zijn; a. FNV te Utrecht (FNV); b. CNV Dienstenbond te Hoofddorp (CNV), mede als gemachtigde van CNV Vakmensen; c. De Unie te Cuiemborg (De Unie). Indien er meer dan twee werknemersbestuursleden zijn aangesteld, hebben deze leden gezamenlijk 2 stemmen in de besluitvorming.
3.
twee bestuursleden namens de gepensioneerden in de geleding deelnemers en gepensioneerden na verkiezing doorde pensioengerechtigden.
Met ingang van 1 juli 2014 bestaat het bestuur van het pensioenfonds uit negen leden, te weten 4 werkgeversbestuursleden, 3 werknemersbestuursleden, die samen 2 stemmen bij besluitvorming hebben en 2 gekozen gepensioneerden. In even kalenderjaren is een werknemersbestuurslid voorzitter en een werkgeversbestuurslid vicevoorzitter. In oneven jaren geldt het omgekeerde.
2.1
Verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Het bestuur heeft de volgende verantwoordelijkheden: • het beheer van SPNG; • het uitvoeren van de pensioenovereenkomst tussen de aangesloten werkgever en werknemer; • het uitvoeren van de in de reglementen vastgelegde pensioenregelingen, inclusief het uitkeren van pensioenen aan gepensioneerde deelnemers en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Zowel het algemeen strategisch als het dagelijks beleid wordt vastgesteld door het volledige bestuur bijgestaan door zijn adviseur(s). Het bestuur kan bepalen dat delen van het dagelijks beleid worden gedelegeerd aan commissies. Een commissie zal altijd bestaan uit ten minste twee bestuursleden en aan het bestuur rapporteren. Na de voorgenomen fusie in 2015 zal de opstelling van een Bestuursreglement worden afgerond, waarin een duidelijke taakverdeling wordt opgenomen tussen het volledig bestuur, het dagelijks bestuur, de diverse commissies en het bestuurssecretariaat. Het bestuur heeft de uitvoering van het door het bestuur geformuleerde dagelijks beleid in zijn algemeenheid uitbesteed aan de secretaris. Als er een beslissing nodig is over bijzondere aangelegenheden die niet kan wachten op de besluitvorming tijdens een bestuursvergadering, wordt door de voorzitter en de vicevoorzitter (of hun plaatsvervangers) - eventueel in overleg met de adviseur(s) - gezamenlijk het desbetreffende beleid bepaald. Het bestuur heeft de volgende bevoegdheden: • vaststellen en/of wijzigen statuten en pensioenreglement; • vaststellen en of wijzigen uitvoeringsreglement c.q. uitvoeringsovereenkomst; • vaststellen en/of wijzigen uitvoeringsbesluiten; • (opdracht geven tot het) uitvoeren betalingen; • contractuele verplichtingen aangaan met derden, waarbij minimaal de voorzitter en de vicevoorzitter gezamenlijk (of hun plaatsvervangers) bevoegd zijn. Het bestuur heeft het extern accountantsbureau Ernst & Young Accountants LLP aangesteld. Deze accountant controleert jaarlijks het jaarverslag en de Staten voor de Nederlandsche Bank en vervolgens doet de accountant verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van in ieder geval een accountantsverklaring. Met ingang van het verslagjaar 2013 is de opstelling van het jaarverslag uitbesteed aan AZL waarna de externe accountant dit verslag controleert en fiatteert. Het bestuur benoemt (jaarlijks) een waarmerkend actuaris met als opdracht de actuariële staten waaronder begrepen het actuarieel verslag, die jaarlijks binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar aan de Nederlandsche Bank moeten worden overlegd, te waarmerken. De certificerend actuaris is onafhankelijk van SPNG en verricht geen andere werkzaamheden voor SPNG. Bij de vervulling van zijn taak richt het bestuur zich naar de belangen van de bij SPNG betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, aangesloten werkgevers en overige belanghebbenden en wel zo dat alle betrokkenen zich op evenwichtige wijze door het bestuur vertegenwoordigd kunnen voelen.
ABTN SPNG 2015
6/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
2.2
^SPNG
Interne organen SPNG heeft op 1 juli 2014 haar statuten gewijzigd en het paritaire bestuursmodel ingevoerd teneinde te voldoen aan de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp). Hierdoor is per 1 juli afscheid genomen van de deelnemersraad en de visitatiecommissie (laatste visitatie begin 2014 uitgevoerd).
Intern toezicht Het bestuur van het pensioenfonds heeft het intern toezicht vormgegeven door een permanente raad van toezicht. Deze raad bestaat uit drie onafhankelijke leden die door het bestuur worden benoemd, na bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan. Leden van de raad van toezicht hebben verder geen banden met het pensioenfonds, de in de statuten genoemde benoemende partijen of aangesloten bedrijven. De raad van toezicht als collectief heeft een geschiktheid die ten minste vergelijkbaar is met hetgeen door de Nederlandsche Bank (DNB) wordt verlangd van het bestuur als collectief. De raad van toezicht overlegt ten minste twee keer per jaar met het voltallige bestuur van het pensioenfonds. De raad van toezicht kan het bestuur van het pensioenfonds vragen frequenter te overleggen en andersom. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De raad van toezicht staat het bestuur met raad ter zijde. De raad kan aan het begin van elk jaar met het bestuur afstemmen aan welke specifieke punten de raad dat jaar extra aandacht zal besteden. De raad van toezicht is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. De raad van toezicht legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan en in het jaarverslag. De raad van toezicht legt zijn bevindingen ten minste eenmaal per jaar schriftelijk vast. De raad van toezicht rapporteert jaarlijks schriftelijk aan het bestuur van het pensioenfonds. Het bestuur heeft de taken, de bezoldiging, de bevoegdheden, de werkwijze en overige bepalingen inzake de raad van toezicht vastgelegd in het "Reglement Raad van Toezicht". De raad van toezicht heeft onder andere recht op: • Overleg met het bestuur (ten minste twee keer per jaar); • Overleg met de externe accountant, de adviserende en waarmerkende actuaris, de compliance officer en het verantwoordingsorgaan; • Informatie; • Het recht op een schriftelijke en beargumenteerde reactie op het oordeel dat de raad van toezicht heeft gegeven over het door het bestuur gevoerde beleid. De raad van toezicht heeft goedkeuringsrecht bij de bestuursbesluiten voor vaststelling van : • het jaarverslag en de jaarrekening; • het beleid inzake beloningen (uitgezonderd de eigen beloning); • de profielschets voor bestuursleden; • gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds of de overname van verplichtingen door het pensioenfonds; • liquidatie, fusie of splitsing van het pensioenfonds; • het sluiten wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; • het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Verantwoordinqsorqaan Bij SPNG is een verantwoordingsorgaan ingesteld, dat in beginsel bestaat uit één of meer vertegenwoordigers uit of namens de geledingen van de actieve deelnemers, de gepensioneerden en de aangesloten werkgevers, ledere geleding heeft één stem in het verantwoordingsorgaan. De in de inleiding van dit hoofdstuk genoemde werknemersorganisaties, alsmede de eventuele verenigingen die voldoen aan de in artikel 109, lid 4 , van de Pensioenwet bedoelde criteria, benoemen de leden namens de geledingen van actieve deelnemers en gepensioneerden, waarbij in onderling overleg zal worden bepaald welke werknemersorganisatie dan wel vereniging welke vertegenwoordiger benoemt. De leden namens de geleding werkgevers worden benoemd door de in de inleiding van dit hoofdstuk genoemde werkgeversorganisaties.
ABTN SPNG 2015
7/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^SPNG
Ten behoeve van het functioneren van het verantwoordingsorgaan is een "Reglement van het Verantwoordingsorgaan" vastgesteld. In dit reglement zijn onder meer de bevoegdheden en de werkwijze van het verantwoordingsorgaan vastgelegd. Het verantwoordingsorgaan heeft onder andere recht op: e Overleg met het bestuur (ten minste twee keer per jaar); O Overleg met de externe accountant, de adviserende en waarmerkende actuaris, de compliance officer en de Raad van Toezicht; a Informatie; • Het recht op een schriftelijke en beargumenteerde reactie op het oordeel dat het verantwoordingsorgaan heeft gegeven over het door het bestuur gevoerde beleid. Verder stelt het pensioenfonds het verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over: » het beleid inzake beloningen; e de vorm en inrichting van het intern toezicht; O de profielschets voor leden van het intern toezicht; • het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; • het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; • gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds of de overname van verplichtingen door het pensioenfonds; • liquidatie, fusie of splitsing van het pensioenfonds; • het sluiten wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; « het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het verantwoordingsorgaan komt ten minste twee keer per jaar met het bestuur bijeen.
2.3
Commissies Teneinde de taken te verdelen en te nemen bestuursbesluiten goed te kunnen voorbereiden, heeft het bestuur de navolgende commissies ingesteld, waarbij binnen elke commissie steeds tenminste 2 bestuursleden participeren: • » • •
2.4
Commissie Commissie Commissie Commissie
Acquisitie Beleggingen; Communicatie; Risicomanagement.
Uitbestede werkzaamheden Visie Vanuit de historie als herverzekerd fonds zijn de bedrijfsactiviteiten voor het overgrote deel uitbesteed aan derden. Met de overgang naar eigen beheer in 2013 is de pensioenadministratie overgegaan naar een andere uitvoerder (AZL) en is een nieuwe vermogensbeheerder (Syntrus Achmea) aangetrokken voor het beheer van de eigen beheer gelden. Vanaf die tijd is de rol van het secretariaat als ondersteuner van het bestuur versterkt om meer grip op de partijen te hebben en houden aan wie zaken zijn uitbesteed. • De pensioenadministratie wordt uitgevoerd door een externe professionele uitvoeringsorganisatie die de werkzaamheden tegen een acceptabele prijs/kwaliteitverhouding uitvoert. Uitvoering in eigen beheer ligt, mede gezien de schaalgrootte, niet voor de hand; • Het vermogensbeheer wordt uitgevoerd door externe professionele partijen die het beheer tegen acceptabele prijs/kwaliteitverhouding uitvoeren. Uitvoering in eigen beheer ligt, mede gezien de schaalgrootte, niet voor de hand; • De bestuursondersteuning wordt bij voorkeur niet uitbesteed aan de partij die de pensioenadministratie of vermogensbeheer voor het fonds uitvoert, maar door, of namens, het secretariaat uitgevoerd. Zo houdt het bestuur met het eigen secretariaat "countervailing power" tegenover de belangrijkste uitvoerders • Overige activiteiten van het fonds worden uitgevoerd door het secretariaat dan wel, met toestemming van het bestuur, door het secretariaat in te huren derden.
Uitvoerinqskosten Met verwijzing naar de missie wil SPNG groothandelsbedrijven voorzien van een goed pensioen tegen lage (uitvoerings-) kosten waarbij de onderneming zelf een aantal keuzeparameters kan Instellen. Aangezien veel ondernemingen vrijwillig zijn aangesloten moet SPNG ten minste marktconform zijn in zijn premiestelling en moeten de uitvoeringskosten, ten opzichte van andere verzekeringsalternatieven die de werkgever heeft, aantrekkelijk zijn. ABTN SPNG 2015
8/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G &^?!>!.?.^.?f^.EÉ
Het bestuur is van mening dat gezien de schaalgrootte de huidige uitvoeringskosten (2014 €138 per deelnemer) voldoen. Echter om in de toekomst aantrekkelijk te blijven zullen de uitvoeringskosten verder moeten dalen. Het belangrijkste middel om de daling te bewerkstelligen is het realiseren van schaalgrootte door samenwerking aan te gaan met andere (bedrijfstak-) pensioenfondsen. Uiteindelijk streeft het bestuur naar een kostenniveau per deelnemer van ongeveer € 100,- (prijsniveau 2014).
Beleid Het bestuur heeft beleid vastgesteld voor het uitbesteden van werkzaamheden. De hoofdlijnen van dit beleid zijn als volgt: •
risicoanalyse Bij het structureel uitbesteden van werkzaamheden worden de daaraan verbonden risico's, vastgelegd in de risico-analyse.
•
waarborgen Bij de uitbesteding verlangt het bestuur waarborgen ter beperking/voorkoming van de gesignaleerde risico's. Daartoe worden procedures opgenomen in de overeenkomst met de "aannemer" voor de uitbestede werkzaamheden, bij voorkeur in de vorm van een Service Level Agreement. In de Service Level Agreement worden in beginsel onderwerpen als kwaliteit, doorlooptijd, calamlteitbeheersing, tijdigheid, alsmede boete- en beëindigingsclausules opgenomen. Er zal uitsluitend tot uitbesteding van werkzaamheden worden overgaan als SPNG voldoende waarborgen verkrijgt voor het handhaven van een beheerste en integere bedrijfsvoering alsmede ter zake van fraudepreventie.
•
procedures Uitbesteding kan slechts plaatsvinden na een daartoe strekkend bestuursbesluit waarbij ten minste de helft van het aantal bestuursleden voor de uitbesteding heeft gestemd. Van geval tot geval zal worden bezien of aan meerdere partijen een offerte dient te worden gevraagd. Als aan slechts één partij om een aanbieding wordt gevraagd, zal het bestuur zich vergewissen van een marktconforme aanbieding.
•
beoordeling " a a n n e m e r s " De uitvoerende organisatie zal worden beoordeeld op deskundigheid en continuïteit. In beginsel zal bij uitbesteding van werkzaamheden waaraan risico's verbonden zijn, uitsluitend worden uitbesteed aan gerenommeerde organisaties die hun kwaliteit bewezen hebben.
•
toezichthouder Het bestuur zal er op toezien dat bij de uitbesteding zal worden voldaan aan hoofdstuk 4 van het "Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling". De mogelijkheid van toezicht door DNB op de uitbestede werkzaamheden dient aldus gegarandeerd te worden.
Uitbestede werkzaamheden Het bestuur heeft de pensioenadministratie vanaf 1 januari 2013 uitbesteed aan AZL. Tot en met 31 december 2012 is de pensioenadministratie van SPNG-G uitbesteed aan de herverzekeraars AEGON Levensverzekering N.V. en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. en de pensioenadministratie van SPNG-H aan de herverzekeraar AEGON Levensverzekering N.V. De beleggingsadministratie en de belegging van het vermogen van SPNG is uitbesteed aan de asset managers: • Syntrus Achmea voor zover de beleggingen betrekking hebben op de pensioenregeling 2013 (eigen beheer) en het daarbij behorende deel van het vrije vermogen van SPNG. • van de herverzekeraars, te weten respectievelijk AEGON Asset Management Nederland (depot SPNG-G en SPNG-H) en ING Investment Management voor zover deze beleggingen betrekking hebben op de herverzekerde pensioenaanspraken en het daarbij behorende deel van het vrije vermogen van SPNG. De condities van de uitbesteding zijn vastgelegd in de met AZL respectievelijk Syntrus Achmea respectievelijk de herverzekeraars gesloten overeenkomsten, waartoe in alle gevallen een Service Level Agreement behoord rekening houdend met de vereisten voortvloeiend uit de "Beleidsregel uitbesteding pensioenfondsen" van de Nederlandsche Bank. In dit verband heeft het bestuur - onder behoud van zijn verantwoordelijkheden - AZL de volgende bevoegdheden en taken opgedragen:
ABTN SPNG 2015
9/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^SPNG
het uitvoeren van de door SPNG gevoerde pensioenregelingen en het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers; het verstrekken van nota's voor de verschuldigde premies en koopsommen aan de werkgevers, waarbij deze tot 2013 werden geboekt in de voor de aangesloten werkgever gevoerde rekening-courant; het incasseren van de door de aangesloten werkgevers verschuldigde premies en koopsommen en het bewaken van de tijdige betalingen daarvan, alsmede de melding en uitvoering van de werkzaamheden voortvloeiend uit niet tijdige betaling; het verzorgen van regelmatige rapportages ten behoeve van het bestuur teneinde het bestuur inzicht te geven in de kwaliteit en status van de uitbestede werkzaamheden; de gegevensverzameling ten behoeve van de jaarrapportage voor het bestuur en voor DNB, inclusief een accountantsverklaring van de eigen accountant met betrekking tot de juistheid van de administratie. De betaling van de uitvoeringskosten, na goedkeuring van de voorzitter en de vicevoorzitter, is uitbesteed aan de secretaris van het NVG, die het secretariaat van het pensioenfonds voert. Hiertoe is een eigen bankrekening geopend, waarnaar AZL op verzoek de benodigde middelen overmaakt. Elke aangesloten werkgever heeft bij AZL een eigen (administratief) werkgeversnummer. Voor de incasso van de premies heeft AZL een separate bankrekening beschikbaar gesteld, waarbinnen alle geldstromen van de aangesloten ondernemingen worden beheerd. SPNG heeft hierin volledig inzicht (bankafschriften). Jaarlijks wordt de administratie van AZL gecontroleerd door de accountant en wordt een accountantsverklaring afgegeven. Het bestuur laat zich voor wat betreft het organiseren van bestuursvergaderingen, het houden van het secretariaat en het onderhouden van de nodige contacten bijstaan door de secretaris van het NVG. De secretaris voert zijn werkzaamheden uit aan de hand van een door het bestuur opgestelde instructie. Het bestuur heeft een externe accountant aangesteld. Deze accountant controleert de door AZL aangeleverde gegevens (op hoofdlijnen). Vervolgens doet de accountant verslag van zijn werkzaamheden in zijn accountantsverklaring. Eventuele werkzaamheden inzake actuariële berekeningen zal SPNG laten uitvoeren door zijn actuarieel adviseur, AZL, dan wel eventuele additionele deskundigen. AZL stelt in ieder geval jaarlijks een actuarieel rapport op ten behoeve van het bestuur en de waarmerkend actuaris. Het bestuur heeft een externe waarmerkend actuaris aangesteld. De waarmerkend actuaris beoordeelt de financiële positie van SPNG volgens de eisen van DNB. De waarmerkend actuaris rapporteert één maal per jaar aan het bestuur door middel van een actuarieel rapport en een actuariële verklaring. Rapportage vindt plaats uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de rapportage betrekking heeft. Het bestuur zal steeds nauwlettend toezicht houden op de uitbestede werkzaamheden.
2.6
Administratieve organisatie SPNG heeft zelf geen administratieve organisatie opgezet, omdat: 1. 2. 3.
de administratie en het vermogensbeheer volledig zijn uitbesteed; het secretariaat wordt gevoerd met ondersteuning van de secretaris van het NVG; SPNG geen personeel in dienst heeft.
AZL, Syntrus Achmea, AEGON Asset Management en ING Investment Management hebben hun organisaties elk zodanig ingericht, dat het bestuur en de secretaris kunnen beschikken over de volgende vaste aanspreekpunten: • •
•
een accountmanager c.q. manager pensioenfondsen, die het bestuur begeleidt op het gebied van beleidsmatige zaken ten aanzien van de pensioenregeling en optreedt als coördinator tussen bestuur en (andere specialisten) van de eigen organisatie; een medewerker bestuursondersteuning, die het bestuur op afroep ondersteunt in alle voorkomende zaken met betrekking tot het door het bestuur geformuleerde dagelijks beleid en alle lopende bestuurszaken. Deze medewerker begeleidt en ondersteunt het bestuur op verzoek bij de voorkomende werkzaamheden omtrent de bestuursvergaderingen; een drietal accountmanagers beleggingen (Syntrus Achmea, ING en AEGON), die alle aspecten betreffende het vermogensbeheer met het bestuur bespreken (voor de interne organisatie van het bestuur met betrekking tot de beleggingen zij verwezen naar hoofdstuk 6.3).
Ook voor wat betreft de communicatie richting aangesloten werkgevers en (gewezen) deelnemers maakt SPNG waar nodig gebruik van de diensten van AZL. Elke aangesloten werkgever heeft bij AZL vla de werkgeversdesk
ABTN SPNG 2015
10/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G ^^^üi^.'^.'f^fHf.É
een aanspreekpunt, waar zij met alle vragen terecht kunnen op het gebied van de uitvoering van de pensioenregeling. Het bestuur laat zich waar nodig bijstaan door een actuarieel adviseur (Support Company B.V.), een vertegenwoordiger van de tussenpersonen (Meeüs Assurantiën B.V.), een algemeen adviseur (PTR Consulting) en een beleggingsadviseur (Gerard Sirks), die het bestuur adviseren bij zaken als contractbesprekingen en relevante beleidsmatige aangelegenheden.
2.6
Beheersmaatregelen en interne controle Het bestuur is verantwoordelijk voor het uitvoeren van controlemaatregelen gericht op het adequaat beheersen van alle voorkomende "bedrijfsprocessen" van SPNG, met inbegrip van een juiste en volledige registratie van de gegevens van SPNG. Als uitvloeisel van die verantwoordelijkheid wordt gestuurd op het zoveel mogelijk beperken van de risico's die samenhangen met (uitbestede) processen. Het bestuur heeft een aantal controlemechanismen geïntroduceerd die in drie categorieën onder te verdelen zijn: • • •
algemene controle en interne controle; controle op de uitbestede taken; controle op de volledigheid van gegevens.
Bij incidentele processen zal het bestuur nagaan of er additionele risico's optreden die specifieke dan wel aanvullende controlemaatregelen vereisen.
Algemene controle en interne controle Om een goed overzicht te houden op alle relevante gebeurtenissen en processen vergadert het bestuur in beginsel ten minste zes keer per jaar. Daarbij beziet het bestuur of de voortgang van processen naar tevredenheid verloopt. Onderdeel van deze algemene controle zal zijn een beschouwing van de financiële positie van SPNG. Daarnaast vergadert het bestuur zo dikwijls als dat noodzakelijk wordt geacht over specifieke en/of spoedeisende aangelegenheden. In voorkomende gevallen kan worden besloten tot schriftelijke dan wel elektronische consultering van de bestuursleden om de voortgang van de besluitvorming te waarborgen. Het bestuur zal de voortgang van gemaakte afspraken (laten) bijhouden op een actielijst. Alle aspecten van het (dagelijks) beleid zullen worden bepaald door ten minste twee bestuursleden, zodat het vler-ogen-principe gewaarborgd is. Voor deze algemene en interne controle maakt het bestuur gebruik van de volgende hulpmiddelen: •
Jaarplanning Het bestuur hanteert een jaarplanning in de vorm van een checklist om na te gaan of tijdig alle in enig jaar te ondernemen activiteiten worden verricht. In de jaarplanning is aangegeven wie welke rol, en wanneer, dient te vervullen. Deze jaarplanning is ook bestemd om het bestuur te ondersteunen in zijn controletaken op de uitbestede werkzaamheden. Deze jaarplanning is de voor SPNG jaarlijks terugkerende besluitvorming en werkzaamheden. Ook is een planning opgenomen voor periodiek terugkerende zaken die niet aan een jaarcyclus gekoppeld zijn.
•
Code Pensioenfondsen Het bestuur van SPNG draagt zorg voor de organisatie van een transparant intern toezicht. Daartoe is een permanente Raad van Toezicht geïnstalleerd. De bepalingen omtrent het intern toezicht zijn uitgewerkt in het "Reglement Raad van Toezicht". Daarnaast heeft het bestuur van SPNG een verantwoordingsorgaan ingesteld. In dit orgaan zijn aangesloten werkgevers, actieve deelnemers en gepensioneerden qua stemverhouding evenredig vertegenwoordigd. De bepalingen omtrent dit orgaan zijn nader uitgewerkt in het "Reglement van het Verantwoordingsorgaan". De bevindingen van de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan zijn voor het bestuur van belang voor de toetsing van zijn beleid en de beleidsprocedures. Het bestuur voldoet waar mogelijk van de "Code Pensioenfondsen", opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid.
•
Integriteitsbeleid Voor de interne controle op integriteit heeft SPNG een gedragscode opgesteld. Deze gedragscode is afgeleid van het model van de Pensioenfederatie. In de gedragscode zijn stringente bepalingen en
ABTN SPNG 2015
11/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^SPNG
afspraken opgenomen met betrekking tot mogelijke belangenverstrengelingen (o.a. verplichte melding van wijzigingen nevenfuncties en - privé - relaties met personen, of partijen waar SPNG overeenkomsten mee aangaat), financiële bevoegdheden en beperkingen en procedures en maatregelen aangaande de omgang en vastlegging van incidenten. De compliance functie wordt door een compliance officer vervuld. De gedragscode wordt tenminste één maal per jaar aan de orde gesteld bij een bestuursvergadering. •
Geschiktheidsplan Voor de interne controle op de in het bestuur aanwezige geschiktheid, hanteert het bestuur het geschiktheidsplan. Aan de hand van een nulmeting en herhaalmetingen wordt de aanwezige deskundigheid geïnventariseerd en getoetst of aan de geschiktheidseisen wordt voldaan. Deze hulpmiddelen worden ten minste één maal per jaar aan de orde gesteld bij een bestuursvergadering. De jaarplanning staat bij elke bestuursvergadering - als controlemiddel - op de agenda.
Controle op uitbestede werkzaamhaden •
Controle o p de a d m i n i s t r a t i e Voor de controle op de administratie, laat het bestuur AZL periodiek verantwoording afleggen onder meer door middel van het verstrekken van kwartaalrapportages en -overzichten. Deze rapportages behelzen o.a.: de registratie en ontwikkeling van de (financiële) gegevens van SPNG; voortgangsrapportages mutatieverwerking en dergelijke; behandeling van klachten van de aangesloten werkgevers en van (gewezen) deelnemers. Het bestuur neemt ook mee in haar beoordeling: de (jaarlijkse) bevindingen van de accountant over de door AZL gevoerde administratie; adviezen en aanbevelingen van de toezichthouders; eventuele signalen van de aangesloten werkgevers en van de (gewezen) deelnemers, al dan niet via de betrokken werkgevers- en werknemersorganisatie.
•
I n c a s s o v a n de p r e m i e s en k o o p s o m m e n Voor de incasso van premies en koopsommen gelden de bepalingen van het uitvoeringsreglement. Hoewel het bestuur de bewaking van de tijdige betaling van de door de aangesloten werkgevers verschuldigde premies in beginsel heeft gedelegeerd aan AZL, is wel het navolgende afgesproken: De vervaldatum van de premienota ligt op de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal, waarin de nota is verzonden. Premienota's worden uiterlijk 2 weken voorafgaand aan de vervaldatum verstuurd; Het eerste rappel wordt verzonden 2 werkdagen na de vervaldatum van de nota; Het 2^ rappel wordt verzonden 2 weken na het eerste rappel; De wettelijke aanmaning wordt verzonden 2 weken na het tweede rappel; Binnen een week na verzending van de wettelijke aanmaning worden werkgevers telefonisch benaderd; Het bestuur van SPNG ontvangt via het secretariaat 2 weken na verzending van de wettelijke aanmaning een lijst van de werkgevers, welke na de wettelijke aanmaning niet volledig hebben betaald, waarna het bestuur binnen 1 week terugkoppeling geeft over de over te dragen posten; AZL treft betalingsregelingen tot betaling binnen maximaal 6 maanden (mandaat) en legt betalingsregelingen langer dan 6 maanden voor aan het bestuur, waarbij onder voorbehoud van goedkeuring door het bestuur akkoord wordt gegaan; Betalingsregelingen worden aangegaan onder de voorwaarde, dat de betalingsachterstanden en de reguliere premies gedurende de duur van de betalingsregeling automatisch geïncasseerd worden; elk kwartaal verstrekt AZL een volledig overzicht van de betalingsstatus c.q. -achterstand per aangesloten werkgever en de getroffen betalingsregelingen; Zodra het bestuur respectievelijk de secretaris is geïnformeerd over een betalingsachterstand, zoals bedoeld onder het zesde punt hierboven, zendt de secretaris namens het bestuur een dringend verzoek tot betaling per ommegaande met een verwijzing naar de wettelijke verplichtingen en regelgeving ter zake. Bij het uitblijven van betaling (al dan niet overeenkomstig een getroffen betalingsregeling) na 8 maanden gaat het bestuur akkoord met opzegging van de risicodekking door AZL als het een groothandel betreft. Voor SPNG-H geldt evenwel de procedure van het uitvaardigen van een dwangbevel, een en ander zoals vastgelegd in het uitvoeringsreglement.
•
c o n t r o l e op h e t v e r m o g e n s b e h e e r De vermogensbeheerders handelen conform het door het bestuur verleende beleggingsmandaat. Dit onderwerp is nader uitgewerkt in hoofdstuk 6.
ABTN SPNG 2015
^
12/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G &<:?.4?.^.?f:i?.?.è
Controle op volledigheid gegevens •
c o n t r o l e op de j u i s t h e i d v a n de d o o r de w e r k g e v e r o p g e g e v e n gegevens In het uitvoeringsreglement bepaalt SPNG de wijze waarop en de termijnen waarbinnen de informatie nodig voor een goede administratieve uitvoering van de statuten en het pensioenreglement door de werkgever moet worden verstrekt aan SPNG. De aangesloten werkgever krijgt toegang tot een eigen werkgeversportal, waarmee de werkgever alle mutaties en gegevens digitaal kan aanleveren. De aangeleverde gegevens worden bij binnenkomst door AZL gecontroleerd op volledigheid. Blj volledig ingevulde meldingen worden de aangegeven wijzigingen doorgevoerd. Als dit persoonsgegevens betreffen worden deze gegevens vergeleken met die van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Als bij de controle blijkt dat de gegevens daar niet bekend zijn, wordt contact opgenomen met de werkgever. Voor SPNG-H dient de werkgever jaarlijks een directeursverklaring - dan wel een andere door SPNG goedgekeurde verklaring - te overleggen omtrent de juistheid en de volledigheid van de gegevens (zie ook hoofdstuk 4.4).
2.7
Informatie en Educatie Informatie en educatie SPNG is aangesloten bij de Pensioenfederatie en maakt aldus gebruik van de informatieverstrekking door en kennis en contacten van deze belangenorganisatie. Ieder nieuw bestuurslid van SPNG zal - voor zover noodzakelijk - introductie- en vervolgcursussen volgen inzake relevante aspecten met betrekking tot het besturen van een (bedrijfstak-) pensioenfonds. Hierbij is het in de vorige paragraaf gestelde onder "geschiktheidsplan" mede bepalend. Het bestuur zal - waar nodig - vaktechnische symposia/congressen inzake pensioenen bezoeken, om zich op de hoogte te houden over nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast verspreidt de secretaris regelmatig relevante literatuur, al dan niet verkregen via AZL, de herverzekeraar(s) of de adviseurs, aan de bestuursleden. Het voltallige bestuur laat zich - tijdens specifiek voor SPNG opgezette cursusdagen - periodiek informeren over voor SPNG relevante ontwikkelingen. Waar nodig kan het bestuur besluiten zich te laten bijstaan door additionele deskundigen.
Deskundigheid, geschiktheid en beschikbaarheid Om te bezien of het bestuur beschikt over de deskundigheid die benodigd is voor het adequaat besturen en beheren van SPNG, heeft het bestuur een geschiktheidsplan opgesteld. Naast de omschrijving en toelichting op de wijze van toetsing en ontwikkeling van de deskundigheid van bestuursleden bevat het deskundigheidplan tevens: • het door het bestuur geformuleerde functieprofiel, waaraan bestuursleden moeten voldoen, • de eisen met betrekking tot de minimaal benodigde beschikbaarheid van bestuursleden en • de wijze waarop in eventuele lacunes zal worden voorzien. Overigens is ieder bestuurslid bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een bestuursbesluit waarbij ten minste twee bestuursleden zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering op kosten van SPNG door een deskundige te laten bijstaan.
ABTN SPNG 2015
13/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
3.
^ S P N G E^?!>E'?i?fE?.É
Procedures en criteria voor aansluiting van werkgevers bij SPNG en voor het verkrijgen van deelnemerschap van hun werknemers
3.1 Aansluiting werkgevers SPNG voert een pensioenregeling uit voor ondernemingen die werkzaam zijn in de groothandel branche (SPNGG), alsmede een pensioenregeling voor ondernemingen werkzaam op het gebied van de herwinning van grondstoffen (SPNG-H). P r o c e d u r e e n c r i t e r i a v o o r a a n s l u i t i n g w e r k g e v e r s bii S P N G - G Een werkgever die zijn onderneming in de bedrijfstak groothandel uitoefent kan vrijwillig een verzoek tot aansluiting bij SPNG indienen bij of het bestuur, de secretaris o f d e administrateur van SPNG. Onder bedrijfstak groothandel wordt verstaan de bedrijfstak waarin ondernemingen voor eigen rekening en risico goederen verhandelen die buiten de onderneming zijn vervaardigd, en aan bedrijfsmatige afnemers (nieteindverbruikers) worden afgeleverd. Het bestuur beslist over een verzoek tot toetreding, waarbij het bestuur het recht heeft om een eenmalige vergoeding voor verzekeringstechnisch nadeel te vragen in verband met de gemiddeld gewogen leeftijd van het te verzekeren werkgeversbestand (basisregeling). De werkgevers zijn aldus op vrijwillige basis bij het SPNG aangesloten.
Procedure en criteria voor aansluiting werkgevers bij SPNG-H Een werkgever, werkzaam in de bedrijfstak herwinning grondstoffen, is verplicht tot aansluiting bij SPNG indien de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afgegeven verplichtstelling voor één of meer van zijn werknemers van toepassing is. Deze verplichtstelling luidt als volgt. Deelneming is verplicht voor: 1. elke werknemer die een dienstbetrekking heeft bij een onderneming die zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighoudt met de inzameling en/of bewerking/sortering/vernietiging en/of handel in stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt; 2. de werknemer die een dienstbetrekking heeft binnen een afdeling of gedeelte van een onderneming waar stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt, worden ingezameld en/of bewerkt/gesorteerd-/vernietigd en/of verhandeld. Deelneming is verplicht vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer 21 jaar wordt tot de eerste dag van de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt. Onder stoffen die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt, worden in verplichtstellingsbeschikking verstaan: 1. gedragen kleding en schoenen, alsook elk ander gebruikt textiel, 2. oud papier en karton, 3. datadragers, die ter vernietiging aan archief- en datavernietigingsbedrijven worden aangeboden, 4. glas, 5. rubber en kunststof, waarvan de houder zich heeft ontdaan. Van stoffen heeft men zich ontdaan, indien deze als huishoudelijke of bedrijfsafvalstroom hergebruik/recycling dan wel verwijdering of vernietiging zijn aangeboden.
deze
voor
In afwijking van het hierboven bepaalde geldt de verplichtstelling niet voor degenen die op grond van een andere beschikking krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Stb. 2000, 628, laatstelijk gewijzigd bij wet van 19 december 2003, Stb. 2003, 544), verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds. Aansluiting "andere werkgevers" Het bestuur kan besluiten een werkgever die zijn onderneming niet of niet volledig in de bedrijfstak groothandel of bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefent op diens verzoek tot SPNG toe te laten, mits: a. er sprake is van een groepsverhouding tussen deze onderneming en een andere onderneming van een werkgever die wel bedrijfsactiviteiten in de bedrijfstak groothandel dan wel de bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefent en is aangesloten bij SPNG; of b. dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de werkgever wel zijn onderneming in de bedrijfstak groothandel dan wel de bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefende en al was aangesloten bij SPNG; c. voldaan wordt aan alle relevante wet- en regelgeving. Het bestuur kan besluiten - mits niet in strijd met wettelijke bepalingen - dat werkgevers die niet aan deze voorwaarden voldoen maar al vóór 1 januari 2007 bij SPNG dan wel HEGRO waren aangesloten, aangesloten kunnen blijven bij SPNG. ABTN SPNG 2015
14/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G ?5?!>I.V.^.'?(^J}.É
Uitvoeringsreglement Voor de pensioenregeling 2013 is één uitvoeringsreglement opgesteld (SPNG-G en SPNG-H). Elke vrijwillig bij SPNG aangesloten onderneming heeft bovendien een uitvoeringsovereenkomst met SPNG gesloten, waarmee de onderneming zich mede verbindt aan het uitvoeringsreglement van SPNG. In de uitvoeringsovereenkomst zijn - in aanvulling op het uitvoeringsreglement - de specifieke afspraken vastgelegd die met de betrokken aangesloten werkgever zijn gemaakt over de uitvoering van de pensioenregeling. In het uitvoeringsreglement zijn specifieke bepalingen opgenomen voor de omstandigheden waarin SPNG over kan gaan tot het nemen van bijzondere maatregelen, waaronder het korten van pensioenaanspraken- en rechten. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de inhoud van dat uitvoeringsreglement. Met inachtneming van het gestelde in het uitvoeringsreglement en paragraaf 4.12 van deze ABTN, kan de werkgever bij aansluiting bij SPNG een verzoek indienen bij SPNG om inkomende collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van de oude pensioenuitvoerder van de werkgever.
3.2
Verkrijging deelnemerschap Wiize van verkrijging van het deelnemerschap Onder werknemer wordt verstaan de werknemer van de werkgever die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht voor een aangesloten werkgever. Deelnemers zijn de werknemers die: a. krachtens de voor SPNG-H geldende verplichtstelling verplicht zijn tot deelneming aan SPNG; of b. door de vrijwillig bij SPNG aangesloten werkgever bij SPNG-G dan wel SPNG-H zijn aangemeld zodra het bestuur in gunstige zin over de toetreding van de werkgever heeft beslist, en zodra de werkgever volledig aan zijn aanmeldingsverplichtingen heeft voldaan. De aangesloten werkgever is gehouden de bij hem in dienst zijnde werknemers, binnen vier weken na het tijdstip waarop de aansluiting voor zijn werknemers van kracht wordt ter inschrijving bij het pensioenfonds aan te melden.
ABTN SPNG 2015
15/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
4.
^SPNG
Hoofdlijnen van het uitvoeringsreglement De afspraken over de uitvoering van de pensioenovereenkomst tussen SPNG en de aangesloten werkgevers zijn vastgelegd in het desbetreffende uitvoeringsreglement. SPNG voert meerdere pensioenregelingen uit die - op grond van artikel 123 van de Pensioenwet - in beginsel één financieel geheel vormen. SPNG zal aldus in beginsel voor SPNG-G en SPNG-H uniforme besluiten nemen waar die besluiten dat financieel geheel betreffen. Echter in bijzondere gevallen kan het bestuur van SPNG besluiten tot een gedifferentieerd beleid voor SPNG-G en SPNG-H, dit om gevolg te geven aan het vereiste van evenredige belangenbehartiging van de diverse bij SPNG betrokken partijen als bedoeld in artikel 105, lid 2, van de Pensioenwet. Uitgangspunt bij die bijzondere gevallen zal zijn dat risico's die specifiek gelden voor SPNG-G dan wel SPNG-H, gedragen zullen worden door de bij SPNG-G dan wel SPNG-H betrokken belanghebbenden. Met ingang van 1 januari 2013 voert SPNG één pensioenregeling uit, welke uit een basisregeling en een aanvullende regeling bestaat. De basisregeling kent een leeftijdsonafhankelijke doorsneepremie (4.1) en de aanvullende regeling een leeftijdsafhankelijke actuariële premie (4.2).
4.1
Premiebetaling basisregeling 1.
Elke aangesloten werkgever is voor iedere bij hem in dienst zijnde deelnemer per kwartaal - bij vooruitbetaling - een doorsneepremie aan het fonds verschuldigd, een en ander voor zover het de premie voor de basisregeling van SPNG betreft. Deze doorsneepremie - die onafhankelijk is van de leeftijd en het geslacht van de deelnemer - wordt uitgedrukt in een voor elke deelnemer gelijk percentage van de pensioengrondslag. Deze premie zal jaarlijks schriftelijk kenbaar worden gemaakt aan de betrokken aangesloten werkgevers. Deze premie wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur, waarbij het pensioenfonds streeft naar een solide financiële positie waarbij de beoogde uitgaven op elk moment ten minste in overeenstemming zullen zijn met de middelen van het pensioenfonds. Met ingang van 1 januari 2015 bedraagt de doorsneepremie voor de basisregeling op jaarbasis 23,7% van de pensioengrondslag.
4.2
2.
Het bestuur heft bij de werkgever, bij wijze van voorlopige bijdrage, bij aanvang van elk kwartaal een voorschot op de premie. De hoogte van de voorlopige kwartaalbijdrage wordt aan het begin van h e t j a a r naar schatting vastgesteld en wordt van kwartaal tot kwartaal op basis van de gewijzigde gegevens herzien, waarbij het eventueel te veel of te weinig betaalde wordt verrekend. Voor werkgevers is het op 1 januari 2013 of op de latere datum van indiensttreding opgegeven vaste jaarsalaris bepalend voor de hoogte van de verschuldigde bijdragen.
3.
De premievervaldatum is de eerste dag van het kwartaal, waarop de in lid 2 bedoelde voorlopige bijdrage betrekking heeft. De werkgever voldoet uiterlijk binnen vier weken na de premievervaldatum de voorlopige bijdrage, met inbegrip van de (eventueel) op het loon van de deelnemer ingehouden deelnemersbijdragen, welke over dat kwartaal verschuldigd is aan SPNG.
4.
Voor zover de werkgever gebruik maakt van de aanvullende regeling geldt het bepaalde in artikel 4.2. op overeenkomstige wijze voor de premiebetaling voor deze aanvullende regeling.
Premiebetaling aanvullende regeling 1.
De vrijwillig bij SPNG-G aangesloten werkgever, alsmede de bij SPNG-H aangesloten werkgever, die voor deelname aan de aanvullende regeling hebben gekozen, is voor iedere bij hem in dienst zijnde deelnemer per kwartaal bij vooruitbetaling de actuariële premie verschuldigd voor inkoop van de in dat jaar op te bouwen pensioenaanspraken, alsmede per 1 januari, indien de aangesloten werkgever gekozen heeft voor voortzetting van de onvoorwaardelijke toeslagregeling, de actuariële (eenmalige) koopsom benodigd voor de inkoop van de indexatie van de opgebouwde pensioenrechten voor deze actieve deelnemers. Deze premie is vanaf 2013 op basis van een door het bestuur van SPNG vastgesteld bruto tarief. In deze bruto tarieven is een, gehoord het bestuur van SPNG en zijn actuarieel adviseur, opslag begrepen ter dekking van de uitvoerings- en exploitatiekosten van SPNG.
2.
Het bestuur heft bij de werkgever, bij wijze van voorlopige bijdrage, bij aanvang van elk kalenderkwartaal een voorschot op de premie. De hoogte van de voorlopige kwartaalbijdrage wordt aan het begin van elk jaar naar schatting vastgesteld. Het eventueel te veel of te weinig betaalde wordt gedurende de opvolgende kwartalen vastgesteld en verrekend.
ABTN SPNG 2015
16/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
3.
4.3
^ S P N G ?5?.4?.^i!?ËEÉ
De premievervaldatum is de eerste dag van elk kalenderkwartaal, waarop de in lid 2 bedoelde voorlopige bijdrage betrekking heeft. De werkgever voldoet direct op de premievervaldatum de (voorlopige) bijdrage, die over dat kalenderkwartaal verschuldigd is aan SPNG.
Premiebetaling algemeen 1.
Het bestuur zal ieder jaar nagaan of er een financieel evenwicht is tussen de te ontvangen bijdragen en de op te bouwen rechten. Als dit financiële evenwicht verstoord is of dreigt verstoord te raken, zal het bestuur een besluit nemen om het evenwicht te herstellen door of de toekomstige premies te verhogen en/of de toekomstige pensioenopbouw c.q. de pensioenregeling te verlagen al dan niet onder handhaving van het bestaande premieniveau. Indien gekozen wordt voor een verlaging van de in de toekomst op te bouwen pensioenrechten zullen de reeds ingegane pensioenen en reeds opgebouwde pensioenrechten voor zover mogelijk niet worden aangetast. Aansluitend informeert het bestuur direct de betrokkenen, waarna het reglement wordt aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. Er Is geen sprake van terugwerkende kracht bij een aanpassing van de premie, zodat er dus ook geen sprake kan zijn van een naheffing op de betaalde premies dan wel een premierestitutie.
4.4
4.5
2.
Het totaal van de in rekening gebrachte bijdragen is minimaal gelijk aan de premie zoals voorgeschreven op grond van wettelijke regels, de daarop gebaseerde lagere regelgeving en beleldslnvulling door de toezichthouder.
3.
De werkgever is gerechtigd bij iedere loonbetaling de bij die periode behorende (eventuele) deelnemersbijdragen voor de deelname van de desbetreffende deelnemer aan de pensioenregeling op het loon van die deelnemer in te houden. Een dergelijke overeenkomst doet niets af aan de verplichting van de werkgever tegenover het fonds tot betaling van de volledige in rekening gebrachte bijdragen.
informatieverstrekking door werkgever aan SPNG 1.
De werkgever Is verplicht aan SPNG gegevens te verstrekken, respectievelijk bescheiden te overleggen, die voor een goede administratieve uitvoering van de statuten en het pensioenreglement door SPNG nodig wordt geacht. Dit moet geschieden binnen de door SPNG gestelde termijn.
2.
De werkgever is verplicht aan SPNG op door of namens het bestuur vast te stellen wijze en tijdstippen de gegevens te verstrekken, die naar het oordeel van SPNG nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde bijdrage en het te vorderen voorschot. Indien de werkgever naar het oordeel van SPNG niet, niet juist of niet volledig aan deze verplichting voldoet, is SPNG bevoegd de verschuldigde bijdrage naar beste weten vast te stellen.
3.
Als onderdeel van het desbetreffende uitvoeringsreglement wordt jaarlijks door SPNG-H aan de verplicht aangesloten werkgever een directeursverklaring opgevraagd. Met deze verklaring verklaart de directie aan SPNG dat alle gegevens van de deelnemers juist en volledig zijn verstrekt. Vanaf 2015 wordt deze verklaring ook blj de vrijwillig aangesloten werkgevers opgevraagd.
Procedures premiebetalingsachterstand SPNG hanteert een strikt aanmaningsbelëld met termijnplan, dat is vastgelegd in het desbetreffende uitvoeringsreglement, inhoudende onder meer: • • • • •
telefonisch benaderen van de werkgever; aanmaningsbrieven; het inschakelen van de deurwaarder dan wel de rechter blj het uitblijven van betaling; het mogelijk - naar het besluit van het bestuur - informeren van de deelnemersraad, respectievelijk de deelnemers, waarbij zal worden voldaan aan hetgeen ter zake bij of krachtens de Pensioenwet Is vastgesteld; uiteindelijk mogelijk - naar het besluit van het bestuur - de uitvoeringsovereenkomst voor de opbouw van pensioenaanspraken van de deelnemers van de vrijwillig bij SPNG aangesloten werkgever, alsmede de aanvullende regelingen van de verplicht bij SPNG-H aangesloten werkgevers, opzeggen en het aansluitend beëindigen door premievrijmaking of pensioenaanspraken zonder premievrije waarde te laten vervallen.
Ten aanzien van de verplicht bij SPNG-H aangesloten werkgevers geldt dat SPNG een dwangbevel kan uitvaardigen en een deurwaarder kan inschakelen ter invordering van de achterstallige premie voor de basisregeling. SPNG kan deze handeling doen indien SPNG zich aantoonbaar heeft ingespannen om de ABTN SPNG 2015
17/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G ?^?.4?.^'?ËEÉ
achterstallige premie te innen en op zijn vroegst dertig dagen nadat SPNG per aangetekende brief de werkgever in gebreke heeft gesteld. Een en ander op grond van en met in achtneming van artikel 21 lid 1 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Ingeval er een claim voor ten onrechte niet verleende pensioenaanspraken bij SPNG wordt ingediend door een (ex-)werknemer die ten onrechte niet door zijn/haar (ex-)werkgever is aangemeld of een nabestaande van die werknemer en de uit die claim voortvloeiende financiële schade niet door SPNG kan worden verhaald op die (ex-)werkgever geldt het volgende. De voornoemde schade zal alsdan ten laste komen van de financiële middelen en/of technische voorzieningen van het fonds. AZL heeft de bevoegdheid betalingsregelingen met de aangesloten werkgevers overeen te komen, mits binnen het kader van deze betalingsregeling de premie berekend over de reeds verstreken periode van het kalenderjaar steeds tenminste betaald wordt (zie ook hoofdstuk 2.5 onder "incasso van de premies en koopsommen".
4.6
Procedures wijziging uitbestedingsovereenkomst Op het moment dat een verlenging/beëindiging van het contract met de administrateur en/of vermogensbeheerder aan de orde is, wordt een contractcommissie geïnstalleerd die ten doel heeft de verlenging van het contract met dezelfde partij, dan wel het aangaan van een nieuw contract met een andere partij voor te bereiden. De commissie zal altijd bestaan uit ten minste twee bestuursleden en aan het bestuur rapporteren.
4.7
Voorwaarden toeslagverlening 1.
De opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers bij SPNG-G werden tot 2013 jaarlijks onvoorwaardelijk geïndexeerd op basis van de stijging van de loonindexcijfers, echter gemaximeerd op 3%. De hiervoor verschuldigde koopsommen werden in rekening gebracht bij de aangesloten werkgevers bij SPNG-G. Deze wijze van toeslagverlening geldt op overeenkomstige wijze voor de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers in de excedent-regeling van SPNG-H. Vanaf 2013 is deze onvoorwaardelijke toeslagregeling uitsluitend nog van toepassing voor die werkgevers, die vrijwillig hebben gekozen om de onvoorwaardelijke toeslagregeling vanaf 1 januari 2013 voort te zetten. De kosten worden met ingang van 1 januari 2013 slechts doorbelast voor zo ver de onvoorwaardelijke toeslag uitkomt boven een eventueel door SPNG toegekende voorwaardelijke toeslag.
2.
Het bestuur beslistjaariijks óf en in hoeverre er toeslagen kunnen worden verleend op: de tot en met 31 december 2012 opgebouwde en herverzekerde pensioenaanspraken en /rechten van actieve en gewezen deelnemers en pensioengerechtigden; de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers; de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken en /rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Tot het verlenen van toeslagen volgens dit lid wordt alleen overgegaan indien het bestuur de mening is toegedaan dat de financiële positie van SPNG dit toelaat. Voor deze voorwaardelijke toezegging wordt geen (opslag op de) premie betaald en geen bestemmingsreserve gevormd. Voorde toeslag verlening wordt uitgegaan van de navolgende criteria: » Voor de tot en met 31 december 2012 opgebouwde aanspraken is uitsluitend de door de herverzekeraars beschikbaar gestelde winstdeling maatstaf, met dien verstande dat de toe te kennen toeslag nooit meer bedraagt dan de stijging van de prijsindexcijfers met een maximum van 3%; • Voor de toeslagverlening met betrekking tot de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt uitgegaan van de stijging van de loonindexcijfers. • Voor de toeslagverlening aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden met betrekking tot de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde aanspraken, wordt de stijging van de prijsindexcijfers in aanmerking genomen. SPNG kan naast onderscheid in de te hanteren indexcijfers bij de voorwaardelijke toeslagverlening onderscheid maken tussen de toekenning aan actieven en de toekenning aan gewezen deelnemers, alsmede met ingang van 1 januari 2013 tussen de toeslagverlening met betrekking tot de tot 2013 opgebouwde pensioenrechten enerzijds en de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen pensioenrechten anderzijds.
3.
Indien op grond van wet- en regelgeving nadere eisen worden gesteld aan de in lid 2 bedoelde voorwaardelijke toeslagverlening, meer in het bijzonder op welke wijze bij de financiering voldaan kan worden aan de eis van consistentie tussen gewekte verwachtingen, en financiering en de feitelijke
ABTN SPNG 2015
"
18/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ S P N G &?.4?.^.?^^J?.É
realisatie van de overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening in het verleden, zullen de tussen de werkgever en de werknemer overeengekomen pensioenregeling, alsmede waar noodzakelijk de uitbestedingsovereenkomsten zo nodig hierop worden aangepast.
4.8
4.9
Procedures voor vermogenstekorten 1.
Als de financiële positie van SPNG hiertoe aanleiding geeft zal het bestuur, na schriftelijk advies van een actuaris, kunnen besluiten tot een evenredige vermindering van alle pensioenen en aanspraken. Deze bevoegdheid is vastgelegd in de pensioenreglementen.
2.
Tot het verminderen van de verworven pensioenaanspraken en de pensioenrechten van de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden, binnen daartoe door de wet gegeven mogelijkheden, zal slechts worden overgegaan op grond van een door het bestuur genomen besluit. Dit besluit zal zijn gebaseerd op een desbetreffend rapport van een actuaris en eventueel een rapport van een of meer andere deskundige(n), die door het bestuur tot het instellen van een desbetreffend onderzoek zijn aangewezen.
3.
SPNG zal in het geval zij genoodzaakt wordt een korting op de verworven aanspraken door te voeren de korting vaststellen overeenkomstig het beleidsplan nFTK, waarbij - indien daarvoor op dat moment wordt gekozen - de korting maximaal over 10 kalenderjaren wordt verdeeld.
Premiekorting SPNG heeft geen concreet beleid voor het verlenen van premiekortingen. Het bestuur zal geen premiekortingen verlenen zolang de financiële positie van SPNG zodanig is dat het vermogen niet voldoende is om alle verwachte toekomstige toeslagen met zekerheid te verlenen.
4.10 Tussentijdse beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst Met inachtneming van het ter zake bepaalde in het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement, kan SPNG de uitvoeringovereenkomst en daarmee de aansluiting van een vrijwillig bij SPNG aangesloten werkgever (voor SPNG-H geldt dit alleen voor de aanvullende regeling) tussentijds beëindigen, als voldaan wordt aan een of meer van navolgende voorwaarden: • • • •
indien de werkgever niet voldoet aan zijn verplichtingen jegens SPNG, uit hoofde uitvoeringsreglement of bovenbedoelde uitvoeringsovereenkomst; indien de werkgever in staat van faillissement verkeert of in liquidatie is getreden; indien met inachtneming van de statutaire bepalingen tot opheffing van SPNG is besloten; indien de werkgever nlet meer actief is in de in de statuten bedoelde bedrijfstak.
van
dit
4.11 Inkomende en uitgaande individuele waardeoverdracht Met ingang van september 2011 komen de resultaten op individuele waardeoverdrachten ten gunste dan wel ten laste van SPNG. Lasten met betrekking tot individuele uitgaande waardeoverdrachten van niet meer bij SPNG aangesloten werkgevers, worden echter wel aan de betreffende werkgever in rekening gebracht, voor zo ver het gaat om de voorheen vrijwillig aangesloten werkgever SPNG-G, dan wel voor zo ver deze lasten voortvloeien uit overdracht van pensioenaanspraken met betrekking tot de aanvullende regeling voor werkgevers SPNG-H.
4.12 Inkomende en uitgaande collectieve waardeoverdracht 1.
Bij de toetreding tot SPNG kan de werkgever een verzoek indienen bij SPNG om inkomende collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van de oude pensioenuitvoerder van de werkgever, met in achtneming van het gestelde in de leden 2, 3, 7 en 8 van deze paragraaf.
2.
Een inkomende collectieve waardeoverdracht als bedoeld in lid 1 kan in beginsel uitsluitend geschieden op 1 januari van enig jaar, en uiterlijk twee jaar na het toetreden tot SPNG.
3.
De inkoopsom van de inkomende collectieve waardeoverdracht, als bedoeld in lid 1, zal in beginsel worden bepaald op basis van: a) de door SPNG gehanteerde grondslagen, b) de op het moment van waardeoverdracht geldende dekkingsgraad, echter minimaal de dekkingsgraad, die van toepassing zou zijn, indien het vrije vermogen van SPNG tenminste gelijk is aan het vereist Eigen Vermogen (VEV).
ABTN SPNG 2015
19/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^SPNG
De onder ' b ' bedoelde dekkingsgraad wordt vastgesteld op basis van de verhouding tussen het totale pensioenvermogen van het fonds onder aftrek van de pensioenvoorziening voor de tot en met 2012 opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten en de hieraan toe te rekenen reserves (eigen vermogen herverzekerd deel) enerzijds en de technische voorzieningen van het fonds berekend op basis van de door het fonds gehanteerde grondslagen met betrekking op de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten anderzijds. 4.
Na een reguliere of tussentijdse (als bedoeld in 3.9) beëindiging van de aansluiting bij SPNG kan de werkgever - uiterlijk drie maanden daarna - een verzoek indienen bij het fonds om uitgaande collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van het fonds naar de nieuwe pensioenuitvoerder van de werkgever, met in achtneming van het uitvoeringsreglement, waaronder het gestelde onder navolgende lid 5, 6, 7 en 8 van deze paragraaf.
5.
Een uitgaande collectieve waardeoverdracht als bedoeld in lid 4 kan in beginsel uitsluitend geschieden op 31 december van enig jaar, en uiterlijk één jaar na de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst.
6.
De overdrachtswaarde van de uitgaande collectieve waardeoverdracht, bedoeld in lid 4, zal in beginsel worden bepaald op basis van: a) de door het fonds vastgestelde premiereserve V j , berekend enerzijds op basis van de met de herverzekeraars overeen gekomen grondslagen voor wat betreft de tot en met 2012 opgebouwde en herverzekerde pensioenaanspraken en de door het fonds gehanteerde grondslagen met een rekenrente gelijk aan de marktrente echter tenminste 3,2% voor de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken anderzijds, verminderd met b) Een procentuele korting ter grootte van 2 % (SPNG en aanvullende regeling SPNG-H), dan wel het vastgestelde verzekeringstechnische nadeel als dat hoger is (SPNG-H verplichte regeling) van Vj als vergoeding voor het draagvlakverlies van het fonds. Ingeval van onderdekking van het fonds zal het bestuur niet meewerken aan een collectieve waardeoverdracht of de overdrachtswaarde bovendien verminderen met een percentage Oj, gelijk aan het vastgestelde percentage onderdekking op basis van de door het fonds gehanteerde waarderingsgrondslagen per ultimo van het verslagjaar voorafgaand aan hetjaar van waardeoverdracht.
7.
Een collectieve waardeoverdracht kan in beginsel uitsluitend geschieden: a) voor zo ver, naar het oordeel van het bestuur, gehoord de actuaris, het draagvlakbelang van het fonds door onderhavige waardeoverdracht niet nadelig wordt beïnvloed; b) voor zover aan alle ter zake geldende wettelijke vereisten en voorschriften wordt voldaan.
8.
Eventuele kosten (waaronder: arbeidskosten, kosten voor een actuaris, kosten voor levering van deelnemersbestanden, kosten inzake beleggingen) die voor het fonds gepaard gaan met de collectieve waardeoverdracht zullen in rekening worden gebracht bij de werkgever.
9.
Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het opstellen van het uitvoerings-reglement niet voorzienbaar waren kan het fonds nadere voorwaarden stellen aan de collectieve waardeovei-dracht.
ABTN SPNG 2015
20/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
5.
^ S P N G ^'^p^i'^^^fpi^».^
Hoofdlijnen van de pensioenregeling De pensioenregeling 2013 bestaande uit de basisregeling, waarvan de deelname voor werkgevers in de bedrijfstak herwinning grondstoffen verplicht gesteld is en een vrijwillige aanvullende regeling, voor de werkgevers in de bedrijfstak groothandel tenminste tot het niveau van het maximum WIA-uitkeringsloon en waarbij de werkgever boven de standaard pensioentoekenning een aantal uitbreidingen naar eigen keuze kan hanteren.
5.1
Pensioenregeling 2013 SPNG Deelnemers Partner
Alle werknemers die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. De echtgenoot of de geregistreerde partner van de deelnemer; dan wel de ongeregistreerde partner van de ongehuwd samenwonende deelnemer, die niet in de rechte lijn of tweede graad aan de deelnemer verwant is, met wie de deelnemer blijkens een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst sedert ten minste een half jaar een gezamenlijke huishouding voert; de samenlevingsovereenkomst is niet vereist als de deelnemer en de ongeregistreerde partner voor een periode van minimaal 5 jaar aantoonbaar samenwonen en een gezamenlijke huishouding voeren.
Pensioendatum
De eerste dag van de maand waarin de 67-ste verjaardag van de deelnemer valt.
Pensioengrondslag
Het pensioengevend salaris verminderd met een franchise. Hierbij wordt de pensioengrondslag voor de basisregeling vastgesteld op basis van het voor de basisregeling geldende maximum salaris en de standaard-franchise, terwijl de pensioengrondslag voor de aanvullende regeling wordt vastgesteld door het feitelijk van toepassing zijnde salaris tot het voor de werkgever geldende maximum te verminderen met de voor de werkgever geldende franchise en vervolgens met de voor de basisregeling vastgestelde pensioengrondslag. Voor de deelnemers die op 31 december 2009 deelnamen aan de pensioenregeling van HEGRO en aansluitend zijn opgenomen in deze pensioenregeling van SPNG geldt dat er een minimum pensioengrondslag van toepassing is van € 6.000 (dit bedrag wordt niet geïndexeerd).
Pensioengevend salaris
Het vaste jaarsalaris vermeerderd met de toeslagen met een structureel karakter en indien afgestemd tussen werkgever en werknemer vermeerderd met de toeslagen met een incidenteel karakter. Een eventuele werkgeversbijdrage voor een levensloopregeling blijft bij de vaststelling van het pensioengevend jaarsalaris buiten beschouwing. Het pensioengevend salaris voor de basisregeling wordt per 1 januari 2015 gemaximeerd op € 30.979. Dit maximum wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd met 5% vermeerderd met het aantal procentpunten, waarmee het maximum WIA-premieloon is gestegen ten opzichte van het voorgaande kalenderjaar. Zodra het maximum salaris door de jaarlijkse verhoging boven het maximum WIA-premieloon van dat jaar uitkomt, wordt het maximum vanaf dat moment gelijk gesteld aan het maximum WIA-premieloon. Voor de aanvullende regeling geldt het per 1 januari geldende maximum uitkeringsloon voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA, maximum per 1 januari 2015 € 51.978), tenzij de onderneming een hoger maximum wenst te hanteren. Het pensioengevend salaris bedraagt echter nooit meer dan een door het bestuur vastgesteld bedrag (2015: € 100.000).
ABTN SPNG 2015
21/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ SPNG
De aanvullende regeling is voor SPNG-H optioneel en voor SPNG-G verplicht tot het maximale WIA-premieloon. standaard-franchise
De standaard-franchise is voor de jaren 2013 tot en met 2017 gelijk aan € 17.158. Het bestuur stelt in 2017 vast in hoeverre de franchise vanaf 2018 jaarlijks wordt aangepast. De standaard-franchise is nooit lager dan de minimaal fiscaal toegestane franchise ter hoogte van 100/75^ van het op de peildatum van h e t j a a r geldende bruto AOW-bedrag voor een AOWgerechtigde persoon met een eveneens AOW-gerechtigde partner (2015: € 12.642).
Franchise
De werkgever heeft de mogelijkheid om de standaard-franchise te verlagen tot een bedrag gelijk of hoger dan de minimaal fiscaal toegestane franchise. De verlaagde franchise wordt jaarlijks met eenzelfde percentage verhoogd als waarmee de minimaal fiscaal toegestane franchise op de achtereenvolgende peildata is verhoogd.
Peildatum
De eerste januari van elk jaar.
Diensttijd
In jaren en maanden nauwkeurig, waarbij bij indiensttreding een deel van een maand wordt verwaarloosd, terwijl bij uitdiensttreding een deel van de maand voor een volle maand wordt gerekend. Voor de berekening worden uitsluitend de dienstjaren vanaf 1 januari 2013 in aanmerking genomen.
Oudedagspensloen
Hèt oudedagspensloen is voor elk meetellend dienstjaar tussen 1 januari 2013 en de pensioendatum gelijk aan 1,75% van de voor dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. Met ingang van 1 januari 2015 is het percentage verlaagd naar 1,70% van de voor dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. De werkgever heeft de mogelijkheid om het voornoemde percentage van 1,70% in de aanvullende pensioenregeling in stappen van 0,005% te verhogen tot het fiscaal voor middelloonregelingen maximaal toegestane opbouwpercentage ouderdomspensioen van 1,875%, waarbij de aanvulling wordt berekend over de totale pensioengrondslag. Bij een verhoging van het opbouwpercentage wordt ook de opbouw in de basisregeling binnen de aanvullende regeling verhoogd. De werkgever kan met ingang van 1 januari 2015 ook kiezen voor een verlaging van het opbouwpercentage, dit eveneens in stappen van 0,005%, waarbij het opbouwpercentage tenminste 1,50% zal bedragen. Een verlaagde pensioenopbouw geldt uitsluitend binnen de aanvullende pensioenregeling. De opbouw in de basisregeling blijft gebaseerd worden op 1,70%
Partnerpensioen
Ten behoeve van de partner van iedere deelnemer (systeem onbepaalde partner) 70% van het bereikbare oudedagspensloen.
Extra partnerpensioen
Voor de deelnemer, die reeds deelnam aan het op 31 december 2012 geldende pensioenregeling van het fonds, wordt een extra partnerpensioen op risicobasis verzekerd ter grootte van 50% van het in de periode 2001-2012 SPNG-G respectievelijk 2010-2012 SPNG-H opgebouwde ouderdomspensioen.
Wezenpensioen
Ten behoeve van elk van de kinderen van de deelnemer 14% van het bereikbare oudedagspensloen, uitkering uiterlijk tot de eerste dag van de maand, waarin het kind 2 1 , voor studerende en invalide kinderen 27, jaar oud wordt. Voor volle wezen wordt het pensioen verdubbeld.
Extra wezenpensioen
Voor de deelnemer, die reeds deelnam aan het op 31 december 2012 geldende pensioenregeling van het fonds, wordt een extra wezenpensioen op risicobasis verzekerd ter grootte van 28% van het extra partnerpensioen.
ABTN SPNG 2015
22/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
Tijdelijk partnerpensioen
^ SPNG
De werkgever heeft de mogelijk om de pensioenregeling uit te breiden met de risicoverzekering van een tijdelijk partnerpensioen, uit te keren na overlijden van de deelnemer, zolang de partner leeft echter uiterlijk tot de eerste dag van de maand, waarin de partner 67 jaar wordt. Verzekerd wordt voor fulltimers (parttimers naar rato) in dat geval een veelvoud van 5% met een minimum van 4 0 % en een maximum van 100% , dit naar keuze van de werkgever, van het Anw-pensloen voor een nabestaande partner zonder kinderen (2015: € 14.659).
Ultkeringswijze pensioenen Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid
In maandelijkse termijnen bij achterafbetaling. WIA-volgend op basis van het zogenaamde 6-klassen systeem, dat wil zeggen: Bii een arbeidsongeschiktheid van: minder dan 35% 35 tot 4 5 % 45 tot 55% 55 tot 65% 65 tot 8 0 % 80% of meer
VriistellinQ 0,0% 40,0% 50,0% 60,0% 72,5% 100,0%
Eigen bijdrage werknemer
Door de werkgever vast te stellen, waarbij voor deelnemers SPNGH geen bijdrage over de eerste € 7.000 van de pensioengrondslag wordt berekend en maximaal 8% over het daarboven tot de maximale pensioengrondslag in de basisregeling.
Financieringssysteem
Tot het niveau van de pensioengrondslag voor de basisregeling een leeftijdsonafhankelijke doorsneepremie uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag (2015: 23,7%) en voor de pensioenopbouw in de aanvullende pensioenregeling periodieke stortingskoopsommen en risicopremies. De werkgever heeft de mogelijkheid om de onvoorwaardelijke toeslagregeling voor actieve deelnemers van het pensioenreglement voor te zetten. Deze toeslagen worden gefinancierd met koopsommen ineens, welke voor rekening van de werkgever komen, mits en voor zo ver de op basis van deze onvoorwaardelijke toeslagregeling toe te kennen toeslag een door SPNG toegekende toeslag op basis van de voorwaardelijke toeslagregelingen te boven gaat.
Wachttijdregeling
Van toepassing voor werknemers, die nog geen 21 jaar zijn (dus nog geen deelnemer zijn).
Pensioenvervroeging
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de pensioendatum met een geheel aantal maanden worden vervroegd tot uiterlijk de 60-jarige leeftijd, waarbij herrekening van de opgebouwde aanspraak plaatsvindt op basis van algemeen aanvaarde actuariële uitgangspunten.
Pensioenuitstel
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de pensioendatum worden uitgesteld met een geheel aantal maanden tot uiterlijk de 70-jarige leeftijd, mits het dienstverband met de (op dat moment geldende) werkgever wordt voortgezet. Herrekening vindt plaats op basis van algemeen aanvaarde actuariële uitgangspunten, met dien verstande dat de verhoging van de aanspraak nooit mag leiden tot een oudedagspensloen hoger dan 100% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag. Het pensioen dient uiterlijk in te gaan op het moment dat dit maximum wordt bereikt.
Uitruil nabestaandenpensioen
De (gewezen) deelnemer kan bij dienstverlating en op de (vervroegde) pensioendatum met instemming van de (eventuele)
ABTN SPNG 2015
23/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
Pensioenvariatie
Voorwaardelijke toeslagregeling
^ SPNG ^5?''l'"'^"^"f*'!!'
partner het gehele partnerpensioen dan wel een deel daarvan uitruilen naar een hoger en/of eerder ingaand oudedagspensloen. Een (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid variatie in de hoogte van het oudedagspensloen aan te brengen, met dien verstande dat hierbij de wettelijke bepalingen in acht dienen te worden genomen. Alle pensioenen van actieve deelnemers en de pensioenen van deelnemers met premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid, worden jaarlijks verhoogd, indien en voor zo ver de beschikbare middelen dit naar het oordeel van het bestuur van het pensioenfonds toelaten, op basis van de stijging van de loonindexcijfers. Alle ingegane pensioenen, pensioenen van slapers worden jaarlijks verhoogd, indien en voor zo ver de beschikbare middelen dit naar het oordeel van het bestuur van het pensioenfonds toelaten, op basis van de stijging van de prijsindexcijfers. Bij het toekennen van toeslagen op de gefinancierde pensioenen wordt onderscheid gemaakt tussen de toe te kennen toeslagen op de tot en met 31 december 2012 en de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten. Toeslagen met betrekking tot de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenen worden ingekocht op basis van de vanaf 2013 geldende pensioenregeling en verzekerlngsvormen.
Loonindexcijfer
Het afgeronde indexcijfer van de CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen, zoals dat cijfer wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over de maand juli van het voorafgaande jaar en zoals dat cijfer voor het eerst wordt gepubliceerd in het Statistisch bulletin van het CBS.
Prijsindexcijfer
Het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens, zoals dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt vastgesteld voor de maand juli van het voorgaande jaar en zoals dat cijfer voor het eerst wordt gepubliceerd in het Statistisch bulletin van het CBS.
ABTN SPNG 2015
24/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
6.
^ S P N G l^?!>l.?.^.?f2EÉ
Herverzekering tot en met 2012 In dit hoofdstuk worden de belangrijkste kenmerken en grondslagen van de tot en met 31 december 2012 uitgevoerde herverzekering van de pensioenregelingen enerzijds en de premievrije aanspraken anderzijds uiteengezet. SPNG heeft de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken voor werkgevers in de branche groothandel volledig herverzekerd bij AEGON Levensverzekering N.V. en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (hierna te noemen de herverzekeraars), waarbij de herverzekeraars tevens als administrateur hebben opgetreden. SPNG heeft de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken voor werkgevers in de branche herwinning grondstoffen volledig herverzekerd bij AEGON Levensverzekering N.V. die tevens als administrateur optrad. SPNG zal de risico's voortvloeiend uit de pensioenregeling 2013 voor een deel volledig herverzekeren en voor een deel op basis van een zogenaamde stop loss verzekering. De toelichting op deze gewijzigde vorm van herverzekering is opgenomen in hoofdstuk 7.3.
6.1
Garantiecontract SPNG heeft de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken volledig herverzekerd. Het verzekeringstechnische risico is ondergebracht in een garantieovereenkomst die eindigde op 31 december 2012. De herverzekeraars garandeerden de tarieven tot en met de einddatum van de overeenkomst en daarna volledig/levenslang de uitkeringen van de op 31 december 2012 gefinancierde pensioenen.
6.2
Rentewinstdeling op basis van gesepareerd beleggingsdepot De herverzekeraars hebben de tegenover de pensioenverplichtingen aangehouden beleggingen elk ondergebracht In een gesepareerd beleggingsdepot. Het pensioenfonds ontvangt jaarlijks de overrente, die met deze gesepareerde beleggingsdepots wordt gerealiseerd. In hoofdstuk 7 wordt nader toegelicht op welke wijze ten behoeve van het pensioenfonds wordt belegd. De gesepareerde beleggingsdepots (SPNG-G) zijn per 1 januari 1998 tot stand gekomen. De op dat moment aanwezige voorziening pensioenverplichting (premiereserve), berekend op basis van de van dat moment af geldende technische tariefgrondslagen, is belegd in twaalf post numerando annuïteitenleningen, die renderen tegen 4 % . Voor SPNG-H is er sprake van één annuïteitenlening lopend vanaf 1 januari 1995 tot 1 januari 2015. Zes van de annuïteitenleningen SPNG-G zijn gebaseerd op de voorziening verzekeringsverplichtingen per 1 januari 1993. De aflossingsbestanddelen op deze leningen over de periode 1993 tot en met 1997 zijn bij aanvang van de huidige overeenkomst direct door de verzekeraars in de beleggingsdepots gestort. Vanaf 1998 storten de verzekeraars jaarlijks de aflossingsbestanddelen en de interest (samen de annuïteiten) in de gesepareerde beleggingsdepots. Per 1 januari 2003 is de duur van de annuïteitenleningen, die géén betrekking hebben op grondslagverzwaringen, met 5 jaar Ingekort en heeft een versnelde inbreng plaatsgevonden. Per 1 januari 2013 is de inkorting van de annuïteitenleningen, voor zo ver deze nog niet waren afgelost, weer ongedaan gemaakt. Op dat moment betrof dat 6 leningen van SPNG-G. Voor de exacte omschrijving en hoogte van de annuïteitenleningen verwijzen wij naar de (oude) verzekeringsovereenkomst met de herverzekeraars.
6.3
Winstdeling op technisch resultaat Het pensioenfonds deelde in de technische resultaten die de herverzekeraar behaalt. Het resultaat op sterfte, arbeidsongeschiktheid en mutaties werd jaarlijks vastgesteld. Indien dit resultaat negatief was, stortten de herverzekeraars het negatief resultaat bij in de gesepareerde beleggingsdepots. Met ingang van 1 januari 2013 worden negatieve technische resultaten verrekend met de beschikbare overrente en dient SPNG een eventueel tekort te storten. Bij een positief jaarresultaat tot de risicogrens ( 2 , 1 % van de jaarlijkse stortingskoopsommen en risicopremies) onttrokken de verzekeraars dit (deel van het) positieve resultaat als vergoeding voor het door hen gelopen risico. Voor zo ver het resultaat hoger is dan de risicogrens werd dit meerdere betaalbaar gesteld aan SPNG. Vanaf het jaar 2013 komt een positief technisch resultaat volledig toe aan SPNG. De technische resultatendeling wordt per herverzekeraar vastgesteld. Een verlies bij één van de herverzekeraars is niet compensabel met een winst bij de andere herverzekeraar. Doordat de herverzekeringsovereenkomst op 31 december 2012 is geëindigd, werd een eventueel positief jaarresultaat over 2012 niet beschikbaar gesteld. Dit resultaat werd nog verminderd met de
ABTN SPNG 2015
25/59
^ SPNG ^p^'^'^E^^'P'.!'
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
arbeidsongeschiktheidsschades toe te kennen in de jaren 2013 en 2014 (uitlooprisico), waarna het resterende positieve resultaat eind 2014 betaalbaar is gesteld.
6.4
lariefgrondsfagen De tariefgrondslagen die worden gehanteerd op grond van de met herverzekeringsovereenkomst geldig tot 31 december 2012 zijn de volgende:
de
herverzekeraars
gesloten
Rekenrente
4 % per jaar
Sterftetafel
Collectief 1993
Leeftijdscorrecties
Voor zowel mannelijke als vrouwelijke verzekerden +2 jaar tot de pensioendatum en vanaf de pensioendatum géén leeftijdscorrectie. Voor zowel mannen en vrouwen als verzorgde bij het nabestaandenpensioen géén leeftijdscorrectie over de gehele duur.
Netto
1,03 X de continu berekende netto contante waarde. (de uitkeringen zijn continu betaalbaar gesteld, waarbij de opslag van 3% is bedoeld voor toekomstige sterfte-ontwikkelingen)
Partnerfrequentie
Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis, waarbij wordt uitgegaan van het systeem onbepaalde partner met: gehuwdheidsfrequentie voor de leeftiid van de man f x l : O X < 18 0,01 -I- (x-18) * 0,07 18 < x < 25 0,50 + (x-25) * 0,04 25 < X < 35 0,90 35 < X < 65 1,00 X = 65 gehuwdheidsfrequentie voor de leeftiid van de vrouw ( v l : O y < 18 18 < y < 25 0,05 + (y-18) * 0,10 25 < y < 30 0,75 + (y-25) * 0,02 30 < y < 50 0,85 50 < y < 65 0,85 - (y-50) * 0,01 1,00 y = 65 Voor de medeverzekering van partnerpensioen is in het tarief - tot de 65-jarige leeftijd - een opslag verwerkt van 5%. Met ingang van 1 januari 2005 is een opslag van 1 % in het tarief verwerkt, waardoor korting van het pensioen wegens groot leeftijdsverschil niet langer van toepassing is. Het bovenstaande geldt voor de herverzekeraar AEGON. NationaleNederlanden werkt met een partnerfrequentie zonder separate opslag, die globaal hetzelfde resultaat geeft (zie herverzekeringsovereenkomst).
Leeftijden
de leeftijd wordt in maanden nauwkeurig berekend.
Leeftijdsverschil
Voor de vaststelling van het tarief van het nabestaandenpensioen is het leeftijdsverschil tussen man en vrouw op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw), waarbij er voor ongehuwd samenwonenden van uit wordt gegaan dat de medeverzekerde partner van het andere geslacht is dan de verzekerde deelnemer.
Uitruilfactor
Op basis van een bestandsanalyse van de herverzekeraars, die is getoetst door de actuarieel adviseur, is het oudedagspensloen na uitruil van uitsluitend oudedagspensloen naar een oudedagspensloen gecombineerd met 50% of 70% nabestaandenpensioen vastgesteld op respectievelijk 82,50% en 77,0%. Het resultaat op uitruil wordt niet in de winstdeling op technisch resultaat betrokken, maar separaat met het fonds afgerekend.
Netto premie wezenpensioen
Voor mannelijke verzekerden verzekerden € 13,-
ABTN SPNG 2015
€
26,-
en
voor
vrouwelijke
26/59
^ SPNG
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
Opslag rentegarantie
3% van het netto tarief, jaarlijks door de herverzekeraar te onttrekken
Opslag vermogensbeslag
3% van het netto tarief, jaarlijks door de herverzekeraar te onttrekken
Excassokosten
1,5% van het netto tarief voor de pensioenregeling van SPNG-G en 3% van het netto tarief voor de pensioenregeling van SPNG-H. (Inclusief administratiekosten na pensioeningang)
Administratie- en Mutatlekosten
8,5% van het bruto tarief voor de vrijwillige pensioenregeling van de groothandels (SPNG-G) respectievelijke 11,5% voor de verplichtgestelde pensioenregeling van de Hegro (SPNG-H). (inclusief kosten van provisie SPNG-G, mits het geen indexatiekoopsommen voor inactieven betreft) 6,5% van het bruto tarief voor indexatiekoopsommen van SPNG-G en 11,5% voor indexatiekoopsommen van SPNG-H.
Opslag voor medeverzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
Omvangskorting
8 % van het bruto tarief (feitelijk benodigd is 7,2%, zie verder bij 'Extra omvangskorting') (3-klassensysteem; criterium gangbare arbeid; wachttijd 2 jaar) De herverzekeraars stellen aan het eind van elk jaar op basis van de in dat jaar betaalde premies en koopsommen van SPNG-G (inclusief indexatiekoopsommen actieven en exclusief indexatiekoopsommen inactieven) een omvangskorting vast, welke betaalbaar wordt gesteld aan het fonds. De omvangskorting dient tevens als secretariaatsvergoeding en bedraagt: Over de premies en koopsommen
€ € € € € € € €
tussen
0 3.218.209 6.436.419 9.654.628 12.872.837 16.091.046 19.309.256 22.527.465 boven
€ € € € € € € €
en 3.218.209 6.436.419 9.654.628 12.872.837 16.091.046 19.309.256 22.527.465 25.745.674 € 25.745.674
kortingspercentage 0,75 1,25 1,75 2,25 2,75 3,00 3,25 3,50 3,75
De grensbedragen gelden met ingang van 1 januari 2003 en worden geïndexeerd. Aanpassing vindt niet eerder plaats dan nadat de indexcijfers met 10% gestegen of gedaald zijn. Het indexcijfer 2003 bedroeg 394. In 2008 vond de eerste aanpassing plaats op basis van een indexcijfer van 440. Extra omvangskorting
ABTN SPNG 2015
Met ingang van het jaar 2006 verlenen de herverzekeraars een extra omvangskorting ter grootte van 0,8% van de betaalde risicopremies en stortingskoopsommen. Deze korting is gelijk aan de in het tarief niet doorgevoerde verlaging van de opslag voor premievrijstelling in verband met de vervanging van de WAO door de WIA. Het bestuur heeft besloten deze korting van de opslag niet te verwerken in de door de werkgevers te betalen premies, omdat de exploitatiekosten naar verwachting de komende jaren stijgen. Het wel korten van de premie zou in dat geval al volgend jaar tot een aan de werkgevers door te berekenen premieverhoging leiden, teneinde een kostendekkende premie conform FTK te berekenen.
27/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
7.
^ S P N G ?^!?Ë?.?.Pf5EÉ
Financiële opzet 5e/e/dsu/t'ganqspunfen De voornaamste beleidsuitgangspunten van het pensioenfonds zijn: • Het herverzekerde deel en het eigen beheer deel van SPNG delen niet in eikaars opwaartse en neerwaartse risico's. Om dit te bewerkstelligen wordt de administratie van beide delen op een logische en consistente wijze van elkaar gescheiden; • Het bestuur van SPNG stelt de financiële opzet van het fonds vast waaronder het beleggingsbeleid, het premiebeleid en het toeslag- en kortingsbeleid. Het bestuur stelt ook de standaard keuze vast van de parameters in de pensioenregeling van zowel het vrijwillige deel als het verplichtgestelde deel van SPNG. De rol van de sociale partners bij het verplichtgestelde deel van SPNG wordt door het bestuur vervuld; • De vrijwillig aangesloten ondernemingen hebben de bevoegdheid om, gegeven de door het bestuur vastgestelde financiële opzet en de standaard invulling van de pensioenregeling, jaarlijks de hoogte van de parameters aan te passen (binnen kaders) om zodoende de kwaliteit van de pensioenregeling en de hoogte van de kosten te kunnen sturen. Verplicht aangesloten ondernemingen hebben deze bevoegdheid overigens ook voor het niet verplichte deel; • Mede gezien het feit dat SPNG deels een vrijwillig fonds is, zorgt het bestuur ervoor dat de solidariteitsoverdracht tussen de reeds opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten beperkt is ten opzichte van de (via de jaarpremie) nieuw in te kopen pensioenaanspraken; • De risicohouding van SPNG wordt voor 1 oktober 2015 nader uitgewerkt, getoetst (haalbaarheidstoets) en in de ABTN vastgelegd. Financiële doelstellingen De voornaamste financiële doelstellingen (algemene risicohouding) van het pensioenfonds zijn: • het waarborgen van de opbouw van de pensioenaanspraken overeenkomstig de in de pensioenreglementen vastgelegde bepalingen; • het minimaliseren van de kansen op een dekkings- en reservetekort, alsmede van de mate van dekkingsen reservetekort; • het maximaliseren van het beleggingsrendement om de nagestreefde toeslagambitie te realiseren. In dit hoofdstuk wordt de financiële opzet van het pensioenfonds uiteengezet. Ingegaan wordt op de waarderingsgrondslagen van de pensioenverplichtingen en het belegd vermogen, alsmede de uitgangspunten voor het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het toeslagbeleid. Uitgangspunt bij de financiële opzet is de weten regelgeving zoals beschreven in: • • • •
7.1
de Pensioenwet (in het bijzonder hoofdstuk 6 ) ; het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen; de Regeling Pensioenwet; de Regeling Parameters pensioenfondsen.
Eigen vermogen Waarderingsgrondslagen beleggingen De waardering van de bezittingen van het pensioenfonds geschiedt op marktwaarde.
Pensioenvermoqen Het pensioenvermogen van SPNG bestaat uit de technische voorzieningen vermeerderd met de Algemene reserve. Intern wordt onderscheid gemaakt tussen het pensioenvermogen gevormd tot en met 31 december 2012 en het vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenvermogen.
Technische voorzieningen Het pensioenfonds stelt toereikende voorzieningen vast met betrekking tot het geheel van pensioenverplichtingen. De voorwaardelijke toeslagverlening maakt geen onderdeel uit van de pensioenverplichtingen. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit conform de pensioenreglementen. De pensioenaanspraken, die vanaf 1 januari 2013 worden opgebouwd, worden volledig voor eigen risico en rekening in eigen beheer opgebouwd. Daarentegen zijn de pensioenaanspraken opgebouwd tot en met 31 december 2012 herverzekerd op basis van een garantiecontract met technische winstdeling en gesepareerde beleggingen. Deze pensioenaanspraken zijn herverzekerd bij AEGON Levensverzekering N.V. en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (hierna te noemen herverzekeraars). Voor SPNG-H zijn deze aanspraken volledig herverzekerd door AEGON Levensverzekering N.V. De vaststelling van de technische voorzieningen geschiedt op basis van de volgende uitgangspunten: ABTN SPNG 2015
28/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
• • •
Berekening vindt plaats op basis van marktwaardering; De grondslagen zijn gebaseerd op prudente beginselen inzake overlijden, arbeidsongeschiktheid en levensverwachting; De methodiek van vaststelling is van jaar op jaar consistent, tenzij juridische, demografische en/of economische omstandigheden zich hiertegen verzetten.
De technische voorzieningen van het pensioenfonds bestaan uit de voorzieningen De
^ S P N G &^?.4?.^.PfE'lÉ
pensioenverplichtingen.
pensioenregeling
De voorziening pensioenverplichtingen is in beginsel gelijk aan: • • •
•
•
voor de actieve deelnemers de - op basis van prudente grondslagen vastgestelde - actuariële contante waarde van de over de verstreken dienstjaren verkregen pensioenaanspraken, inclusief de toegekende toeslagen; voor niet-actieve deelnemers de actuariële contante waarde van de verzekerde pensioenen, inclusief de tot balansdatum verstrekte toeslagen; voor arbeidsongeschikte deelnemers de actuariële contante waarde van de verzekerde pensioenen, inclusief het premlevrijgestelde deel van de toekomstige premies. Het betreft hierbij de contante waarde van de toekomstige - tot en met de pensioendatum - te betalen bruto (voor opbouw eigen beheer vanaf 1 januari 2013 netto) koopsommen; voor ria 1 januari 2013 ziek geworden deelnemers wordt een voorziening aangehouden ter hoogte van de in de 2 ziektejaren ontvangen premies voor premievrijstelling onder aftrek van de in deze jaren betaalde herverzekeringspremies; de voorziening eind 2014 bestaat daarmee uit de in 2013 en 2014 ontvangen premies premievrijstelling verminderd met de verschuldigde herverzekeringspremie 2013 en 2014. In volgende jaren is de voorziening steeds gelijk aan het verschil tussen de ontvangen premies premievrijstelling en de verschuldigde herverzekeringspremies premievrijstelling over de afgelopen twee jaar; aangezien de uitvoerings- en exploitatiekosten, die toegerekend moeten worden aan de per 31 december 2012 herverzekerde pensioenaanspraken, niet volledig gedekt worden uit de jaarlijks vrijvallende excasso opslagen wordt een kostenvoorziening aangehouden, waaruit deze kosten gefinancierd kunnen worden.
Actuariële
grondslagen
De voorziening pensioenverplichtingen wordt ultimo 2014 gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen, waarbij wordt opgemerkt, dat deze grondslagen voor een deel voorsorteren op de aanname dat de beoogde fusie met BPFV in 2015 wordt gerealiseerd: •
Marktrente: de rentevoet is gelijk aan de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur met UFR en 3maands middeling per ultimo verslagjaar. Per ultimo 2014 komt deze rentetermijnstructuur overeen met een vaste rentevoet van 2 , 2 1 % voor de pensioenvoorziening eigen beheer, terwijl dat voor de pensioenvoorziening herverzekerde aanspraken uitkwam op 1,92%. Eind 2013 was dit respectievelijk 3,04% en 2 , 8 1 % ;
•
de sterftekansen worden ontleend aan de overlevingstafels AG Prognosetafel 2014 startjaar 2015 zonder leeftijdscorrecties, waarbij de sterftekansen zijn gecorrigeerd op basis van de fondsspecifieke ervaringssterfte conform model Towers Watson 2014;
•
Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw;
•
Onbepaald partnersysteem voor vrijgestelde risicopremies voor uitruilbaar partnerpensioen en onbepaald partnersysteem respectievelijk bepaald partnersysteem voor partnerpensioenen opgebouwd vóór 1 januari 2001 c.q. de nog 'niet ingegane partnerpensioenen van pensioentrekkers;
•
Kostenopslag ter grootte van 4,0% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige excasso kosten. Voor de herverzekerde pensioenaanspraken (opbouw tot en met 31-122012) bedraagt deze kostenopslag 1,50% (SPNG-G) respectievelijk 3,00% (SPNG-H);
•
De voorziening voor niet ingegaan wezenpensioen opgebouwd na 1 januari 2013 wordt gelijkgesteld aan 0,5% van de voorziening voor niet ingegaan partnerpensioen. Voor de herverzekerde premievrije aanspraken op wezenpensioen wordt deze voorziening berekend op basis van de contante waarde tot 65 jaar van de verzekerde van een doorsneepremie ter hoogte van € 25,20 voor mannelijke verzekerden en € 12,60 voor vrouwelijke verzekerden.
•
De schadevoorzlening voor verzekerden met vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is bepaald als de contante waarde van het nog te financieren pensioen (reglement 2013) c.q. de bruto koopsom voor het nog niet gefinancierde gedeelte van de verzekering (arbeidsongeschiktheidsschade herverzekering). Bij de bepaling van schadevoorzlening is geen rekening gehouden met de kans op revalidatie.
ABTN SPNG 2015
29/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G &^P.4v.?.PËEÉ
•
De voorziening voor langdurig zieken, zijnde het verschil over de afgelopen 2 jaar tussen de ontvangen premies premievrijstelling verminderd met de betaalde premies premievrijstelling, is onderdeel van de totale voorziening pensioenverplichting eigen beheer.
•
De kostenvoorziening garantiecontract wordt eind 2014 berekend op basis van de uitgangspunten: • betaalbaarstelling vrijvallende kosten medio jaar; • vrijval kosten eerste jaar € 340.089; • eerste 9 jaar gelijkblijvende vrijval en vervolgens 40 jaar gelijkmatig dalend; • jaarlijkse inflatiecorrectie vrijvallende bedragen 1,50% vanaf het 2^ jaar; • waardering op basis van rentetermijnstructuur DNB met UFR en 3-maands middeling.
volgende
De wijze van vaststelling van de kostenvoorziening wordt herzien op het moment dat hiervoor aanleiding bestaat.
Minimaal vereist eigen v e r m o g e n (MVEV) Op basis van artikel 131 van de Pensioenwet dient door pensioenfondsen het MVEV te worden vastgesteld. SPNG is tot en met 2012 volledig herverzekerd geweest op basis van een garantiecontract. Voor pensioenfondsen met een dergelijk garantiecontract is het MVEV gelijk aan 25% van de netto beheerlasten als sprake is van een vijfjarig contract, dan wel 1 % van de op marktwaarde berekende voorziening bij een tienjarig contract. Voor SPNG is het laatste van toepassing, hetgeen voor het herverzekerde deel eind 2014 uitkwam op een bedrag van circa € 8,6 miljoen, dit inclusief 1 % berekend over de kostenvoorziening garantiecontracten. Met ingang van 1 januari 2013 voert SPNG de pensioenregeling in eigen beheer uit. Voor de pensioenregeling 2013, ofwel de pensioenvoorziening eigen beheer stelt het bestuur voor 2014 een MVEV vast ter hoogte van 6,9% (circa € 3,3 miljoen) van de voorziening pensioenverplichtingen eigen beheer (VPV^'^). Dit percentage is gelijk aan de som van: 1. 4,0% van de voorziening eigen beheer voor beleggingsrisico en 2. 2,8% toeslag in verband met het overlijdensrisico en 3. 0 , 1 % toeslag in verband met het premievrijstellingsrisico. Indien het eigen vermogen lager is dan het totale MVEV is sprake van een dekkingstekort en dient het fonds een korte termijn herstelplan in te dienen bij DNB. Eind 2014 is hiervan geen sprake.
Vereist eigen vermogen (VEV) Op basis van artikel 132 van de Pensioenwet dient een pensioenfondsen over een VEV te beschikken. Het VEV wordt zodanig vastgesteld, dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen. Voor volledig herverzekerde pensioenfondsen mag het VEV vastgesteld c.q. benaderd worden met de formule: VEV = 4 0 % * 0,5 * credit spread * duration * marktwaarde herverzekeringsvordering Voor het herverzekerde deel van SPNG is het VEV automatisch gelijk aan het MVEV (ultimo 2014 1 % of circa € 8,6 miljoen). Met ingang van 2013 worden de pensioenaanspraken in eigen beheer opgebouwd, waarbij het fonds beleggingsrisico gaat lopen. Het VEV met betrekking tot de pensioenvoorziening eigen beheer , wordt daarbij vastgesteld volgens de standaardmethode, waarbij het VEV gelijk is aan S, waarbij: S = V (Si^ + S2' -I- 2 X 0,5 X Sl X S2 H- Sj^ + S4' -I- Ss^ + Se^), met dien verstande dat S niet minder dan het minimum vereist eigen vermogen (ongeveer 6,9% van de VPV^'') mag zijn. Hierbij staan de S-nummers achtereenvolgend voor: 1 2
= =
3 4 5 5
= = = =
het renterisico (tabel nadere uitwerking hoofdlijnennota); het risico van zakelijke waarden, te onderscheiden in aandelen ontwikkelde markten, aandelen emerging markets, private equity en vastgoed; het valutarisico; het grondstoffenrisico; het kredietrisico (toename credit spread); het verzekeringstechnisch risico.
Eind 2014 is het VEV voor eigen beheer vastgesteld op 13,9% (circa € 6,6 miljoen) tegen 19,2% eind 2013.
ABTN SPNG 2015
30/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G &^P.ll?.':.P^^£É
Indien het eigen vermogen lager is dan het totale VEV, zijnde de som van het MVEV met betrekking tot de voorziening pensioenverplichting herverzekerde aanspraken (VPV"^'^) en het VEV met betrekking tot de VPV^'', , is sprake van een financieringstekort en dient het fonds een lange termijn herstelplan in te dienen bij DNB. Eind 2014 Is ook hiervan geen sprake. VEV en nFTK Op basis van het nFTK wijzigen de rekenregels voor de vaststelling van het VEV. Bij toepassing hiervan stijgt het VEV van 13,9% naar 17,4% per ultimo 2014. Uitgaande van de strategische beleggingsportefeuille zou dit een stijging zijn van 12,6% naar 15,8%.
Vermogensverdeling oud en nieuw Met ingang van 1 januari 2013 is SPNG overgegaan van volledige herverzekering op pensioenopbouw voor risico van het pensioenfonds. De per 31 december 2012 vastgestelde Algemene Reserve (AR"^™2oi2)) blijft intern toegerekend worden aan de voorziening pensioenverplichtingen herverzekering. Dit deel van de Algemene reserve wordt aangewend om aan de dekkingsgraadverelsten van SPNG te voldoen. Met andere woorden het deel van AR"^™2oi2 dat uitkomt boven het MVEV met betrekking tot de herverzekerde pensioenaanspraken, wordt, conform wettelijke bepalingen, meegenomen bij de vaststelling van de dekkingsgraad eigen beheer zoals die gerapporteerd wordt aan DNB. De AR"^™2oi2 wordt jaarlijks verhoogd met de beleggingsopbrengst toe te rekenen aan dit eigen vermogen en de door de herverzekeraars ter beschikking gestelde winstaandelen (beleggingen en/of technisch resultaat) Hiertegenover staat de jaarlijkse vermindering van deze inkomsten met de aan de oude beleggingsdepots c.q. de herverzekerde pensioenaanspraken toe te rekenen kosten, waarvoor echter een kostenvoorziening is gevormd. Indien het saldo van inkomsten en uitgaven positief is neemt AR"^™ dus toe. Is het saldo negatief dan wordt een negatief resultaat, zodra dit mogelijk is, aangezuiverd uit door de herverzekeraars beschikbaar gestelde overrente tot maximaal een bedrag om weer op het niveau van AR"^"'2oi2 uit te komen. Het hiervoor omschreven beleid met betrekking tot de AR"^™2oi2) zal in de toekomst kunnen worden herzien, indien de vermogenspositie van SPNG dit toelaat en de voorziening pensioenverplichtingen herverzekering op basis van de grondslagen van het oude herverzekeringscontract in belangrijke mate is afgenomen. Alle overige vanaf 1 januari 2013 gerealiseerde resultaten worden eveneens toegerekend aan de Algemene reserve, maar deze vormen samen dan feitelijk de Algemene reserve eigen beheer (AR^^j).
7.2
Premiebeleid In deze paragraaf wordt het premiebeleid van het pensioenfonds beschreven. Vanaf 1 januari 2013 worden de aanspraken uit pensioenregeling 2013 in eigen beheer opgebouwd voor risico en rekening van het fonds. De aangesloten werkgever is voor wat betreft zijn deelnemers jaarlijks pensioenkosten verschuldigd. Deze pensioenkosten staan nader beschreven in hoofdstuk 4 van deze ABTN. Een aangesloten werkgever heeft het recht van de deelnemers die bij hem in dienst zijn een (in hoofdstuk 5 van deze ABTN beschreven) bijdrage te verlangen in de kosten van de pensioenregeling, een en ander zoals schriftelijk tussen hen is overeengekomen. De kosten voor het onvoorwaardelijk toeslagenbeleid voor actieve deelnemers aan de pensioenregeling 2013, indien en voor zo ver de werkgever hiervoor heeft gekozen, een en ander als beschreven in paragraaf 7.4, komen ten laste van de aangesloten werkgever. De kosten voor het voorwaardelijke toeslagenbeleid (pensioenregeling 2013, pensioenregeling SPNG-H 2012 en pensioenregeling SPNG-G 2012 voor wat betreft de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden), als beschreven In paragraaf 7.4, komen ten laste van het pensioenfonds. P r e m i e b e l e i d v a n a f 1 j a n u a r i 2013 Kostendekkende
premie
De kostendekkende premie dient volgens de Pensioenwet te bestaan uit de volgende componenten: 1. de premie die actuarieel benodigd is in verband met de aangroei van de pensioenverplichtingen; Onder de actuariële premie voor aangroei van de pensioenverplichtingen, wordt verstaan: • De actuariële koopsommen voor de jaarlijkse opbouw van ouderdoms-, partnerwezenpensioen; • De risicopremies voor het nog op te bouwen partner- en wezenpensioen; • De risicopremie voor het tijdelijk partnerpensioen (indien van toepassing); ABTN SPNG 2015
en
31/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
•
De opslag voor premievrijstelling koopsom en de risicopremies.
^ SPNG E^?.4'^.ipf£E^.?
voor arbeidsongeschiktheid
ter grootte van 4% van de actuariële
2.
de opslag die nodig is voor het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen; De opslag voor het vereist eigen vermogen wordt vastgesteld conform het bepaalde hiervoor in de paragraaf 'Vereist eigen vermogen'. In principe wordt bij de vaststelling van deze opslag uitgegaan van de situatie aan het begin van het betreffende boekjaar. Over de directe kosten (zie onderdeel 3) wordt geen opslag vereist eigen vermogen aangehouden.
3.
de opslag die nodig is voor het toeslagbeleid; Gelet op het voorwaardelijk karakter en het ambitieniveau van het toeslagbeleid, wordt in de premie geen opslag voor het toeslagbeleid opgenomen en wordt hiervoor ook niet gereserveerd.
4.
de opslag die nodig is voor de bij de aangroei behorende uitvoeringskosten van het pensioenfonds. De opslag voor de uitvoeringskosten is te splitsen in de opslag voor de directe kosten en de opslag voor de toekomstige kosten. De opslag voor de directe kosten wordt daarbij gesplitst tussen de directe kosten toe te rekenen aan de tot en met 31 december 2012 opgebouwde en herverzekerde pensioenaanspraken en de kosten voor de vanaf 1 januari 2013 in eigen beheer op te bouwen aanspraken. I-iet totaal van deze pensioenuitvoeringskosten wordt verminderd met de in vrijval van de excassokosten over de lopende uitkeringen (eveneens gesplitst). De opslag voor de toekomstige kosten is gelijk aan 4% van de actuariële premie voor de aangroei van de pensioenverplichtingen (onderdeel 1). Voor de tot en met 31 december 2012 opgebouwde aanspraken is de opslag (en vrijval) gelijk aan 1,5% van de pensioenverplichtingen SPNG-G en aanvullende regeling SPNG-H en 3% voor de verplicht gestelde regeling SPNG-H.
De kostendekkende premie voor een bepaald boekjaar wordt vastgesteld op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur primo dat boekjaar. Gedempte
kostendekkende
premie
pensioenregeling
2013
Indien de feitelijke (af te dragen) premie gelijk is aan de bovenstaande kostendekkende premie, dan is de feitelijke premie aan (heftige) fluctuaties onderhevig. Om ongewenste fluctuatie van de feitelijke premie te voorkomen biedt het raamwerk van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen (hierna: FTK) de mogelijkheid om premiedemping te bewerkstelligen. Het is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente voor de vaststelling van de premie. Het bestuur van het SPNG heeft besloten om voor de pensioenregeling 2013 uit te gaan van een gedempte kostendekkende premie op basis van het voortschrijdend gemiddelde van de gemiddeld gewogen rente van de VPV op marktwaarde van de 5 jaren gelegen voor het lopende kalenderjaar, waarin de premie voor het volgende kalenderjaar wordt vastgesteld. Voor het jaar 2014 is dit een rentevoet van 3 , 2 1 % (zie tabel), terwijl dit voor hetjaar 2013 een rentevoet is van 3,70% (gewogen rentevoet VPV 2007 was 4,94%). 2008 3,50%
2009 3,88%
2010 3,44%
2011 2,75%
2012 2,50%
Gemiddeld
|[..,.
Met ingang van 1 januari 2015 geldt het nFTK. De feitelijke premie dient daarbij tenminste gelijk te zijn aan de premie op basis van het voortschrijdend gemiddelde van de gemiddeld gewogen rente van de VPV op marktwaarde van de 10 jaren gelegen voor het lopende kalenderjaar. In overleg met het bestuur van BPFV heeft het bestuur van SPNG besloten deze minimum norm voor het fusiefonds te hanteren. Voor 2015 zou dit op basis van de VPV's van SPNG uitkomen op % (zie tabel). Gewogen rente VPV
Gewogen r e n t e VPV
Gemiddeld
3,43%
In 2005 en 2006 is géén VPV op marktwaarde vastgesteld. Voor deze jaren wordt de rekenrente herverzekeringscontract gehanteerd.
ABTN SPNG 2015
32/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ S P N G ?5?!>!,V.'?i!?^E'?.É
Grondslagen feitelijke premie Voor de vanaf 2013 op te bouwen pensioenaanspraken worden voor de premieberekening van de pensioenen uit hoofde van de aanvullende pensioenregeling met ingang van 1 januari 2015 de navolgende grondslagen gehanteerd, welke in het kader van de verwachte fusie zijn afgestemd met BPFV: • Overlevingstafel AG 2014 startjaar 2015 zonder leeftijdscorrecties met fonds specifieke ervaringssterfte voor het fusiefonds volgens het model Towers Watson 2014; • Rekenrente DNB rentetermijnstructuur met UFR en zonder 3-maands middeling op basis van het 12maandsgemiddelde over de aan het kalenderjaar voorafgaande periode oktober tot en met september (gemiddeld gewogen rekenrente circa 2,75%); • Netto koopsommen op basis van continue lijfrentes; • Kostenopslag toekomstige excasso kosten 4 % van de netto premie; • Opslag solvabiliteit op basis van de feitelijke dekkingsgraad maar tenminste de dekkingsgraad op basis van het MVEV, hetgeen na de fusie naar verwachting uitkomt op 4,5% en bovendien daarnaast ten hoogste de dekkingsgraad op basis van het VEV; • Premie wezenpensioen 1,5% van de premie partnerpensioen; • Opslag op netto premie 8,8% voor exploitatiekosten (4,3%) en solvabillteitsvereisten (4,5%); • Opslag premievrijstelling 4 % van de bruto premies. De feitelijke premie voor een volgend kalenderjaar zal steeds in het laatste kwartaal van het voorafgaande kalenderjaar worden vastgesteld. Deze premie zal bij voorkeur gemaximeerd worden op de premies van 2015 vermeerderd met maximaal circa 10% en met een verhoging van maximaal circa 5% ten opzichte van het voorafgaande jaar. Indien een hogere premieverhoging resulteert zal de pensioenopbouw voor het komende jaar zodanig gekort worden, dat de premieverhoging binnen de hiervoor genoemde grenzen valt. Bij vaststelling van een lagere feitelijke premie wordt de toekomstige pensioenopbouw in beginsel verhoogd, zodanig dat de nieuwe premie ongeveer gelijk is aan de voor 2015 geldende premie. De toekomstige pensioenopbouw zal echter nimmer meer bedragen dan het fiscaal toegestane maximum per dienstjaar. Doorsneepremie
basisregeling
Voor 2013 en 2014 is voor de basisregeling een doorsneepremie vastgesteld van 23,2% van de pensioengrondslag. Voor 2015 is dit 23,7% echter met een verlaagde opbouw per dienstjaar (ouderdomspensioen van 1,75% naar 1,70%). De grondslagen voor deze premie zijn vergelijkbaar met de hiervoor genoemde grondslagen met uitzondering van de opslag voor exploitatiekosten, welke in de doorsneepremie uitkomt op circa 8 , 1 % . Tot slot wordt aangetekend dat het bestuur van SPNG voornemens is om met ingang van 1 januari 2016 een volledig actuarieel vastgestelde premie door te berekenen aan vrijwillig aangesloten werkgevers. In dat geval zullen de exploitatiekosten tussen doorsnee- en actuariële premie verdeeld worden op basis van de gemiddelde verhouding van enerzijds het aantal polissen per regeling en anderzijds de reservepremies voor de verplichte aangesloten werkgeversregeling en de vrijwillige aangesloten werkgevers. Herstelplan Vanaf het moment dat SPNG in een situatie van dekkingstekort verkeert, kan het bestuur besluiten om de hiervoor beschreven systematiek van vaststelling van de feitelijke premie en de gedempte kostendekkende premie te verlaten. In dat geval kan de rekenrente, gehanteerd voor de vaststelling van de aan de werkgevers in rekening te brengen bijdragen, verder verlaagd worden naar een niveau dat overeen komt met het gemiddeld gewogen niveau van de kostendekkende premie op basis van de rentetermijnstructuur van DNB, dan wel kan een hogere solvabiliteitsopslag in de premie worden doorberekend. Beleidsdekkingsgraad Binnen het NFTK wordt voor de vaststelling van een financierings- of dekkingstekort niet langer uitgegaan van de actuele dekkingsgraad, maar van de beleidsdekkingsgraad, zijnde het 12-maands voortschrijdende gemiddelde van de dekkingsgraad. Hierdoor is het fonds minder afhankelijk van dagkoersen met betrekking tot haar beleidsbeslissingen. De beleidsdekkingsgraad is eind 2014 227,5%, wat 12,6% hoger is dan de feitelijke dekkingsgraad van 214,9%. Rekening houdend met het verval van de 3-maandsmiddeling in de rentetermijnstructuur daalt de actuele dekkingsgraad eind 2014 van 214,9% naar 200,7%.
7.3
Herverzekering Tot en met 31 december 2012 is SPNG volledig herverzekerd op basis van een garantiecontract. De opgebouwde aanspraken worden per die datum premievrij achtergelaten bij de herverzekeraars. Vanaf 1 januari 2013 heeft SPNG de overlijdensrislcokapltalen en de arbeidsongeschiktheidskapitalen (gebruteerde contante waarde nog te financieren pensioenaanspraken op basis van de grondslagen per 31 december van het voorgaande jaarverslag) herverzekerd voor zo ver deze uitgaan boven een eigen behoud: • •
€ €
105.000 overlijdensrisicokapltaal respectievelijk 45.000 arbeidsongeschiktheidskapitaal.
ABTN SPNG 2015
33/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G £^P.4?.lPf:?£É
Voor het totaal van het eigen behoud is daarnaast een stop loss verzekering afgesloten. Zowel de winstdeling voor de proportionele als de stop loss verzekering is gebaseerd op een afrekeningsperiode van 5 jaar (te vermeerderen met 2 jaar uitlooprisico).
7.4
Beleggingsbeleid In deze paragraaf wordt het beleggingsbeleid van het pensioenfonds beschreven. Ook zijn hierin de richtlijnen voor het vermogensbeheer vastgelegd. Conform de eisen van DNB wordt achtereenvolgens ingegaan op het strategisch beleggingsbeleid, de opzet en uitvoering van de vermogensbeheeractlvitelten, de wijze van risicometing en risicobeheersing, de opzet van de resultaatsevaluatie alsmede de waarderingsgrondslagen.
Strategisch beleggingsbeleid Doelstelling Teneinde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Dit komt in grote mate overeen met de prudent person gedachte conform de Europese richtlijnen. In lijn hiermee is de hoofddoelstelling van het beleggingsbeleid: "het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van het strategische beleggingsbeleid bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds". Ten einde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen, wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Hoewel het rendement op de portefeuille een hoge prioriteit heeft, staan een defensief karakter van het beleggingsbeleid en een voorzichtige afweging van risico en rendement voorop. Beleggingsbeginselen Het bestuur van SPNG heeft de volgende overtuigingen geformuleerd als het om beleggen gaat: 1.
We streven naar een geïndexeerd pensioen conform de toeslagambitie zoals verwoord in de ABTN.
2.
Door te beleggen streven we naar een zo hoog mogelijk rendement binnen een aanvaardbaar risicoprofiel.
3.
We maken gebruik van beleggingskansen, waarbij we volledig begrip van de verschillende risicofactoren willen hebben.
4.
We achten het in het belang van de deelnemers om beleggingsrisico's aan te gaan. De beleggingsrisico's die we nemen, nemen we bewust. Het fonds onderkent daarmee het bestaan van risicopremies op diverse beleggingscategorieën. Bij de inrichting van de portefeuille wordt rekening gehouden met deze risicopremies.
5.
We maken bewust gebruik van onze lange termijn beleggingshorizon, maar beheersen de financiële positie van het pensioenfonds op korte termijn. Bij de uitvoering van het beleid sturen we op kwartaalbasis. Wanneer de omstandigheden daar reden toe geven zullen we op kortere termijn sturen.
6.
We beheren het renterisico van de dekkingsgraad van het pensioenfonds omdat dit vanuit wet- en regelgeving noodzakelijk wordt geacht. Bij de beheersing van het renterisico hebben we de mogelijkheid om hiervan af te wijken op basis van vooraf gedefinieerde afspraken.
7.
We diversifiëren onze beleggingen. We limiteren diversificatie van onze beleggingen echter in het kader van transparantie en beheersbaarheid.
8.
We kiezen voor breed geaccepteerde benchmarks mits wordt aangesloten bij de doelstellingen en verplichtingen van het fonds.
9.
Een actief beleggingsbeleid heeft onze voorkeur, mits de toegevoegde waarde, daarvan is vastgesteld.
10.
We beleggen niet in producten die onvoldoende transparant zijn.
11.
We beleggen bij voorkeur in genoteerde en liquide beleggingen. Niet-genoteerde beleggingen worden expliciet door het bestuur goedgekeurd.
12.
Wij baseren onze beleggingsportefeuille op Environmental Social en Govemance (ESG)-principes.
13.
Kosten zijn belangrijk. Elk beleggingsonderwerp verdient een eigen kosten-batenanalyse.
ABTN SPNG 2015
34/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G &^!?.4?.^.P^:?.P.^.^
Samenstelling strategische beleggingsportefeuille en tactische bandbreedtes Beleggingscyclus Navolgende omschrijving van de beleggingsportefeuilles gelden voor 2015. Het beleggingsplan wordt jaarlijks geëvalueerd, waarbij de strategische portefeuille kan worden herzien. Dit geldt volledig voor de beleggingsportefeuille eigen beheer (Syntrus Achmea) en in beperkter mate voor de beleggingsportefeuilles herverzekering, doordat de herverzekeraars beperkingen in het risico voorschrijven. De uitvoering van het beleid wordt elk kwartaal voor alle depots geëvalueerd. In geval van bijzondere omstandigheden voeren bestuur en vermogensbeheerders tussentijds overleg. Beleggingsportefeuille
Syntrus
Achmea
Syntrus Achmea is aangesteld als vermogensbeheerder voor het nieuwe beleggingsdepot, waarin de beleggingen worden aangehouden, die tegenover de pensioenvoorziening eigen beheer (rechten opgebouwd vanaf 1 januari 2013) staat. De door het bestuur vastgestelde strategische portefeuille (op te bouwen in de komende drie jaar) is als volgt samengesteld: Euro obligaties* Emerging Market Debt High Yield Aandelen wereld Aandelen opkomende markten *
55,0% 7,5% 7,5% 25,0% 5,0%
Belegd wordt in het fonds Investment Grade Euro, waarbinnen in staatsobligaties (minimaal 3 0 % ; momenteel circa 55%) wordt belegd en niet-staatsobligaties (bedrijfsobligaties).
Aangezien dit beleggingsdepot nieuw wordt opgestart is bij aanvang (2013 en 2014) een normportefeuille gedefinieerd, die in de loop van 2015 uiteindelijk aansluit op de strategische portefeuille. Euro obligaties Emerging Market Debt HC Emerging Market Debt LC High Yield Aandelen wereld Aandelen opkomende markten
55,0% 3,0% 4,5% 7,5% 25,0% 5,0%
Begin 2015 is de positie "Emerging Market Debt" nog 3% en de positie "Euro obligaties" 59,5%. De allocatie van de strategische portefeuille is als volgt, waarbij valutarisico's (US dollar, Japanse Yen, Engels Pond en Zwitserse Frank) volledig worden afgedekt: Beleggingscategorie
ondergrens
Euro obligaties Emerging Market Debt HC High Yield Aandelen wereld Aandelen opkomende markten Liquide middelen
50,00% 2,50% 2,00% 20,00% 0,00% 0,00%
strategisch 55,00% 3,00% 4,50% 25,00% 5,00% 0,00%
bovengrens 60,00% 4,50% 7,00% 30,00% 10,00% 5,0%
Voor het totaal van alle beleggingscategorieën vastrentend en aandelen gelden bovendien gezamenlijke bandbreedtes gemaximeerd op 5%. Syntrus Achmea rebalanced eens per kwartaal en mag op die momenten uitsluitend van de strategische allocatie afwijken, indien zij een gemotiveerd advies hiervoor aan het bestuur heeft verstrekt en dit advies door het bestuur is geaccordeerd. Beleggingsportefeuille
AEGON
De bij AEGON ondergebrachte portefeuilles, gesplitst in SPNG-G en SPNG-H, zijn geheel belegd in het "Strategie Allocation Fund 75/25", waarbij strategisch 75% in vastrentende waarden wordt belegd en 25% in overige categorieën. Dit Fund bevat een gespreide mix (eind 2014) van: staatsobligaties bedrijfsobligaties hypotheken asset backed securities emerging market debt high yields ABTN SPNG 2015
16,6% 26,1% 15,1% 8,4% 3,5% 3,7% 35/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
aandelen vastgoed grondstoffen private equity hedge funds tactische asset allocatie (o.a. derivaten) liquiditeiten
^ S P N G !?5?.4?.^.P^EP.É
14,0% 3,3% 1,1% 3,2% 3,2% 1,0% 0,8%
De strategische allocatie van de bij AEGON ondergebrachte portefeuille ziet er als volgt uit. Beleggingscategorie Mixfund75/25 Liquide middelen Beleggingsportefeuille
ondergrens
strategisch
bovengrens
95,0% -5,0%
100,0% 0,0%
105,0% 5,0%
ING
De mix van de bij ING ondergebrachte portefeuille is eind 2014 als volgt: staatsobligaties asset backed securities bedrijfsobligaties emerging market debt HC emerging market debt LC inflation linked bonds covered bonds aandelen onroerend goed liquide middelen
38,6% 8,4% 10,4% 1,5% 1,5% 4,9% 6,1% 22,0% 4,0% 2,6%
De strategische allocatie van de bij ING ondergebrachte portefeuille ziet er als volgt uit. Beleggingscategorie Vastrentende waarden Aandelen Onroerend goed Liquide middelen
ondergrens
strategisch
bovengrens
71,75% 13,25% 3,0% -5,0%
76,75% 19,25% 4,0% 0,0%
81,75% 25,25% 5,0% 5,0%
Indien als gevolg van marktontwikkelingen op enig moment de tactische bandbreedtes overschreden worden, dan zal voor de desbetreffende categorie het gewicht richting (maar niet per se exact naar) het strategische gewicht worden gebracht. Strategisclt
durationbeleid
Door de aanhoudend - relatief- lage rentestand, is de opbrengst van de vastrentende waarden lager dan de benodigde intrest van 4 % . Een verlenging van de duration van de vastrentende portefeuille is een mogelijke oplossing. Tot nu heeft het bestuur voor de beleggingen van SPNG Groothandel afgezien van een verlenging van de duration omdat bij een rentestijging een aanzienlijke vermogensdaling kan optreden. Het bestuur SPNG heeft besloten om voorlopig nog af te blijven zien van de verlenging van de duration, dit althans binnen de beleggingsdepots van de herverzekeraars. Voor de nieuwe beleggingsportefeuille, gemanaged door Syntrus Achmea, is op basis van de richtlijnen geldend voor de vaststelling van het VEV voorlopig gekozen voor een zo beperkt mogelijke afdekking van het renterisico. Deze afdekking wordt binnen het fonds Investment Grade Euro meegenomen tot 7 0 % van de voorziening pensioenverplichtingen op basis van de rentetermijnstructuur inclusief Ultimate Forward Rate. Organisatie vermogensbeheer Onder het strategisch beleggingsbeleid wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische beleggingsportefeuille en bandbreedtes, de benchmarks en de selectie en aanstelling van de vermogensbeheerders. Het bestuur is verantwoordelijk voor de nadere invulling alsmede de uitvoering van het strategisch beleggingsbeleid. Hieronder moet - onder andere - worden verstaan het vaststellen van de specifieke richtlijnen voor de deelportefeuilles, het opstellen van het mandaat voor de vermogensbeheerders, het toetsen en evalueren van het gevoerde en te voeren beleid van de vermogensbeheerder, het onderhouden van contacten met adviseurs en het bijhouden van beleggingstechnische kennis. De vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor het tactische en operationele beleggingsbeleid en zijn binnen de hier geformuleerde randvoorwaarden vrij in de wijze van belegging en herbelegging. Verder zijn de ABTN SPNG 2015
36/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G ^^PI'L^.^iPf^fi)!
vermogensbeheerders verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens, administreren en rapporteren over de beleggingen aan het bestuur.
Structuur vermogensbeheer Het bestuur heeft Syntrus Achmea (vrij vermogen ultimo 2012 en premies 2013 en volgende jaren), AEGON Asset Management (herverzekerde aanspraken eind 2012) en ING Investment Management (herverzekerde aanspraken bij Nationale-Nederlanden eind 2012) aangesteld als externe vermogensbeheerders om - binnen de in dit beleggingsplan opgestelde doelstellingen en restricties - het tactische en operationele beleggingsbeleid uit te voeren. Ook vindt de bewaarneming van de effecten plaats via de bovengenoemde vermogensbeheerders. Hierbij hanteren de beheerders volledig onafhankelijke custodians.
Risicometing en -beheersing De bewaking van de strategische asset allocatie en de bijbehorende bandbreedtes wordt vormgegeven zoals eerder beschreven. Voor de beleggingen binnen de beleggingsdepots van de herverzekeraars wordt gebruik gemaakt van beleggingsfondsen. Dit geldt eveneens voor het door Syntrus Achmea te managen depot. Ook hierbij wordt gebruikt gemaakt van eigen fondsen van Syntrus Achmea (pools), waarbij de mix van de strategische portefeuille zijn vastgesteld op basis van een eind 2014 opgeleverde ALM. Deze mix blijkt op basis van de in het tweede kwartaal van 2015 uitgevoerde haalbaarheidstoets aan te sluiten bij de risicohouding van hetfonds. Het bestuur van het pensioenfonds heeft derhalve geen rechtstreekse invloed op het beleggingsbeleid binnen de beleggingsfondsen. De risicobeheersing binnen de beleggingsfondsen is op hoofdlijnen vormgegeven door de onderstaande randvoorwaarden. De randvoorwaarden staan volledig beschreven in de vermogensbeheerovereenkomsten en prospectussen behorende bij de beleggingsfondsen. De vermogensbeheerders dienen deze restricties te respecteren. Door middel van rapportages door de vermogensbeheerders wordt de naleving van deze voorwaarden gecontroleerd door het bestuur.
Rapportage Door de vermogensbeheerders wordt zorg gedragen voor een volledige administratie van de beleggingsportefeuille en alle daarop betrekking hebbende transacties. Minimaal per kwartaal worden de volgende zaken vastgelegd: portefeuilleoverzichten in marktwaarden per begin en einde periode in euro; aan- en verkopen op transactiebasis in euro; waarde vermogenswinst of -verlies in euro; fonds- en benchmarkrendement in procenten; performance attributie analyse; tracking error; overzicht van valuta-, rating-, duration- en looptijdverdeling voor totale- vastrentende portefeuille en vastrentende benchmark; overzicht van regio- en sectorenverdeling voor de totale aandelenportefeuille en aandelen benchmark; beknopte toelichting op het gevoerde beleggingsbeleid; verwachtingen voor de komende periode.
Waarderingsgrondslagen Alle beleggingen worden tegen marktwaarde gewaardeerd. Voor de vaststelling van het winstaandeel op overrente hanteert AEGON echter een balanswaarde van de beleggingen, waarbij waarderingsverschillen niet tot het resultaat gerekend worden. Gerealiseerde verkoopresultaten worden verdeeld over een periode van 7 jaar aan het resultaat toegerekend. Het nog niet toegerekende deel wordt geactiveerd dan wel gepassiveerd. Bij de herverzekeraar Nationale-Nederlanden worden gerealiseerde en ongerealiseerde waarderingsverschillen voor de vaststelling van het winstaandeel op overrente toegerekend aan hetjaar, waarin deze ontstaan.
7.5
Toeslagbeleid Voorwaardelijke toezegging Met ingang van 1 januari 2013 hanteert SPNG een voorwaardelijk toeslagbeleid, waarbij onderscheid wordt gemaakt in de toeslagverlening tussen: ABTN SPNG 2015
37/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
a) b) c)
^SPNG
de tot 1 januari 2013 opgebouwde herverzekerde pensioenrechten (pensioenleeftijd 65), de vanaf 1 januari 2013 in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken (pensioenleeftijd 67) van actieve deelnemers en de vanaf 1 januari 2013 (in eigen beheer opgebouwde) pensioenrechten van arbeidsongeschikte deelnemers, slapers en gepensioneerden (pensioenleeftijd 67).
De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Het bestuur zal in zijn beoordeling onder meer betrekken: • de financiële positie van het pensioenfonds en de eisen die DNB daaraan stelt; • de door de oude herverzekeraars beschikbaar gestelde winstaandelen op overrente toeslagverlening genoemd onder a), • de ontwikkeling van het loonindexcijfer voor de toeslagverlening genoemd onder b), • de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de toeslagverlening genoemd onder c).
voor
de
Voor het voorwaardelijke toeslagbeleid is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Er bestaat geen recht op toeslagen. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning van een toeslag per 1 januari van het kalenderjaar neemt het bestuur uiterlijk in haar vergadering van juni van het betreffende kalenderjaar bij de besluitvorming de volgende grondslagen in ogenschouw: •
De stijging van het prijs- respectievelijk het loonindexcijfer (voorgaand kalenderjaar ten opzichte van daaraan voorafgaand kalenderjaar) en voor toeslagregeling a. gemaximeerd op 3%. Indien in voorgaande jaren géén volledige toeslagen zijn toegekend van de opgebouwde aanspraken, kan het bestuur besluiten extra toeslagen toe te kennen boven de stijging van de indexcijfers.
•
De kosten per procentpunt toeslag als bedoeld onder a), b) en c), waarbij een toe te kennen toeslag steeds wordt gefinancierd in eigen beheer op basis van de pensioenen en pensioenleeftijd, zoals op dat moment in de geldende pensioenregeling van toepassing is. Hierbij wordt rekening gehouden met de meest recente bekende rentetermijnstructuur van DNB en de benodigde strategische solvabiliteitsopslag.
•
De in het voorafgaande kalenderjaar gerealiseerde beleggingsresultaten op de beleggingsdepots met betrekking tot de herverzekerde pensioenrechten voor de toeslagverlening genoemd onder a) enerzijds en de in het voorafgaande kalenderjaar gerealiseerde beleggingsresultaten van de overige beleggingen voor de toeslagverleningen genoemd onder b) en c) anderzijds.
•
De dekkingsgraad van het fonds per 31 december van het voorafgaande kalenderjaar en de actuele en beleidsdekkingsgraad op het moment van besluitvorming.
Bij de vaststelling van de dekkingsgraad wordt het totale pensioenvermogen gedeeld door de technische voorziening. De technische voorziening wordt daarbij berekend overeenkomstig de richtlijnen van DNB, zoals deze van toepassing zijn per 31 december van het voorafgaand kalenderjaar. Het pensioenvermogen wordt gelijk gesteld aan de som van: 1. 2. 3.
De technische voorziening op basis van de markrente en de richtlijnen van DNB; De Algemene reserve ultimo het voorgaande kalenderjaar; Het per 31 december van het voorafgaande kalenderjaar minimaal vereiste eigen vermogen (MVEV) voor wat betreft de technische voorziening van de per 31 december 2012 opgebouwde herverzekerde pensioenaanspraken c.q. het vereiste eigen vermogen (VEV) voor wat betreft de technische voorziening voor de vanaf 1 januari 2013 in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken.
De beleidsdekkingsgraad is gelijk aan het 12-maands voortschrijdend gemiddelde van de dekkingsgraad. Het bestuur streeft voor de toeslagverlening over de per 31 december 2012 opgebouwde en herverzekerde pensioenaanspraken a) een toeslagbeleid na gelijk aan de jaarlijkse stijging van de prijsindexcijfers, echter met een maximum van 3% op jaarbasis. Het bestuur streeft voor de toeslagverlening over de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken een toeslagbeleid na gelijk aan de jaarlijkse stijging van de indexcijfers. Zolang de verwachte dekkingsgraad lager is dan de dekkingsgraad benodigd ter dekking van de technische voorzieningen vermeerderd met het MVEV dan wel het VEV als dit hoger is, nader aan te duiden als MVD (Minimaal Vereiste Dekkingsgraad), worden géén toeslagen toegekend. Is de verwachte dekkingsgraad hoger dan de MVD dan besluit het bestuur om tot de toekenning van een toeslag over te gaan, mits de Algemene reserve ook na verlaging met de voor de toeslagen benodigde koopsom uit blijft komen boven het VEV en mits de toe te kennen toeslagen tenminste uitkomen op 0,5% of meer.
ABTN SPNG 2015
38/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G ^^PËV.^.P^EP.É
Hierbij gelden vervolgens de volgende uitgangspunten mits, voor zover het toeslagverlening over in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten betreft, de beleidsdekkingsgraad voor en na toeslagverlening tenminste 110% bedraagt. Deze eis is dus niet van toepassing op toeslagverlening over de herverzekerde pensioenen. Toeslagregeling
a. met betrekking
tot ée hsri/erzsi'.arcle
psnsiosnsRnspraksn
Er wordt een toeslag verleend op de herverzekerde aanspraken, welke gefinancierd wordt in de vorm van aanspraken regeling 2013 (eigen beheer), indien in enig jaar door de herverzekeraars over het voorgaande kalenderjaar winstaandelen beschikbaar worden gesteld en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. 2.
De beschikbaar gestelde winstaandelen, inclusief eventuele winstaandelen van voorgaande jaren, welke nog niet werden aangewend voor de inkoop van toeslagen op de herverzekerde pensioenaanspraken, zijn voldoende voor de financiering van een toeslag van tenminste 0,5%; Na financiering van de toeslag op de herverzekerde pensioenaanspraken ontstaat geen situatie, waarbij SPNG in een situatie van onderdekking of financieringstekort geraakt en de Algemene reserve herverzekering (AR"^™], zie ook paragraaf'Vemogensverdeling oud en nieuw') wordt niet aangetast.
Indien in enig jaar door de herverzekeraars winstaandelen beschikbaar zijn gesteld, maar er desalniettemin geen toeslag wordt verleend, dan wel de toegekende toeslag een lagere koopsom vereist dan de beschikbaar gekomen winstaandelen, worden de toegekende winstaandelen dan wel het overschot als onderdeel van de Algemene reserve AR"°™ doorgeschoven naar een volgend jaar. Op deze administratieve reservering kunnen afschrijvingen plaatsvinden voor de dekking van de uitvoeringskosten in het geval de vrijval uit de kostenvoorziening lager is dan de lasten (zie ook paragraaf 'Vermogensverdeling oud en nieuw'). Deze afschrijvingen worden indien mogelijk weer ongedaan maken, indien de overige baten in enig jaar hoger zijn dan de lasten. De hiervoor omschreven toeslagregeling kan in de toekomst door het bestuur worden herzien in het geval enerzijds de vermogenspositie van SPNG dit naar het oordeel van het bestuur toelaat en anderzijds sprake is van een substantiële relatieve groei van AR"°™j ten opzichte van de voorziening pensioenverplichtingen herverzekering op basis van de grondslagen van het herverzekeringscontract in vergelijking met deze verhouding eind 2012 (circa 5,5%). Toeslagregeling
b. en c. m.b.t.
ée vans? 1 januari
2013 opgebouwde
pensioenaanspraken
Het bestuur kan besluiten tot het toekennen van een toeslag b) en c), indien de hoogte van de (verwachte) Algemene Reserve aan het eind van het voorafgaande kalenderjaar onder aftrek van het aan de herverzekerde pensioenaanspraken toe te rekenen vermogen AR"^™ (na aftrek van de eventuele koopsom voor toeslagen over de herverzekerde aanspraken) met een minimum van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen met betrekking tot de herverzekerde aanspraken, de financiering van de beoogde toeslagen toelaat. Dit deel van de Algemene reserve, de Algemene reserve eigen beheer, wordt hierna aangeduid als AR^^j. In het geval dat de beleidsdekkingsgraad kleiner is dan 110% Indien AR^^j groter is dan het hoogste bedrag van het over de voorziening eigen beheer aan te houden MVEV^^j en VEV^^j kan het bestuur besluiten tot de toekenning van een toeslag. Het vastgestelde verschil vormt het Beschikbare Eigen Vermogen, aan te duiden als BEVj. Voor het vaststellen van de mogelijke toeslagen b) en c) gelden de navolgende uitgangspunten: 1. 2. 3. 4.
5.
Onder de koopsom voor de toeslagen wordt verstaan de netto verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen op basis van de meest recente rentetermijnstructuur verhoogd met de solvabiliteitsopslag op basis van de strategische beleggingsmix. Indien BEVj hoger is dan 5 maal de koopsom voor toekenning van de volledige toeslagen, zal het bestuur in beginsel voor de toeslagregelingen b) en c) de volledige toeslagen toekennen. Bij een BEVj lager dan 5 maal de toeslagkoopsom worden de toeslagen naar rato gekort. De toe te kennen toeslag wordt los van het hiervoor gestelde maximaal gelijk gesteld aan de toeslag, die jaarlijks zou kunnen worden toegekend in het geval de contante waarde van deze toeslagen gelijk is aan BEVJ. De contante waarde wordt daarbij bepaald op basis van het verwachte bruto rendement op aandelen verminderd met de uniforme kostenafslag voor beleggingskosten (artikel 23a, eerste lid, onderdeel b van het BFTK. Het bestuur kan van voorgaande uitgangspunten afwijken, indien aannemelijk gemaakt kan worden, dat de dekkingsgraad in de komende - maximaal 5 - kalenderjaren zal dalen. In dat geval zal de verwachte daling in mindering worden gebracht op BEVj.
Ter illustratie bij een BEVj van 10% van de pensioenvoorziening eigen beheer en een koopsom voor de toeslagen b) en c) van 2 % of minder, wordt de toeslagen - los van het gestelde in het vierde lid - volledig toegekend. Bij een BEVj van 5% en een koopsom van 2 % voor een volledige toeslag wordt dan in beginsel 50% van de volledige toeslag toegekend. Ditzelfde geldt in het geval dat de BEVj 10% is en de koopsom 2%, maar realistisch gezien verwacht moet worden, dat de dekkingsgraad de komende 5 jaar met 5 procentpunten zal dalen. In het geval dat er een toeslag wordt toegekend lager dan de volledige toeslag, zullen de te verlenen toeslagen op basis van de toeslagregelingen b) en c) in dezelfde verhouding staan tot het volledige toeslagpercentage, ABTN SPNG 2015
39/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ S P N G &:?!!!,?.'^.P^£!?.É
zoals van toepassing voor beide regelingen, waarbij de laagste toeslag tenminste 0,5% bedraagt. Zou dit niet het geval zijn dan worden beide toeslagen b) en c) niet toegekend. Onvoorwaardelijke
toezegging
actieve
deelnemers
De onvoorwaardelijke toeslagverlening is uitsluitend van toepassing voor die actieve deelnemers, waarvan de werkgever in 2012 te kennen heeft gegeven, de onvoorwaardelijke toeslagverlening vanaf 1 januari 2013 te willen voortzetten (SPNG-G), dan wel te willen invoeren (SPNG-H). De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks bepaald door de stijging van de loonindexcijfers (zie ook hoofdstuk 5), gemaximeerd op 3%, waarbij de werkgever wordt belast voor de bruto koopsom benodigd voor de financiering van de toeslagen. In het geval SPNG op hetzelfde moment een (voorwaardelijke) toeslag a), b) of c) toekent, is de werkgever de bruto koopsom verschuldigd voor het verschil in de toegekende toeslagen volgens de onvoorwaardelijke indexatieregeling en de toeslag op basis van de voorwaardelijke toeslagregeling. De totaal toe te kennen toeslag kan dus nooit uitgaan boven de toeslag voor de onvoorwaardelijke toeslagregeling. Ambitieniveau Toeslagregeling
a) - herverzekerde
aanspraken
Het ambitieniveau is voor de toeslagregeling a) vastgesteld op 20% van de gemiddelde prijsstijging. Op basis van de begin 2013 uitgevoerde continuïteitsanalyse kan, uitgaande van een gemiddelde stijging van de prijzen met 2 % per jaar, de komende 15 jaar een gemiddelde toeslag worden toegekend ter grootte van 2 0 % van de volledige toeslagen. Het fonds heeft feitelijk géén specifieke indexatie ambitie, anders dan beschikbaar komende overrente/beleggingswinst om te zetten in toeslagen op de herverzekerde pensioenaanspraken (toeslagfinanciering in eigen beheer met pensioenleeftijd 67). Bij deze indicatie wordt daarom toeslagen bedoeld op de voor 1 januari 2013 opgebouwde pensioenrechten, exclusief toeslagen op de na 1 januari 2013 toegekende toeslagen op basis van deze toeslagregeling. Over een periode van 15 jaar neemt de koopkracht van de herverzekerde aanspraken dan af tot 78%, waarbij dan geen rekening is gehouden met de over deze toeslagen toegekende toeslagen vanuit de regeling 2013. Toeslagregeling
b) en c) - in eigen beheer gehouden
aanspraken
Het ambitieniveau is voor toeslagregeling b) vastgesteld op 37,5% van de gemiddelde loonstijging en voor regeling c) op 36,8% van de gemiddelde prijsstijging. Op basis van de in november 2014 uitgevoerde ALM-studie voor het fusiefonds met aansluitend een op basis van de gedefinieerde norm en strategische beleggingsportefeuille uitgevoerde continuïteitsanalyse, kan de komende 15 jaar een gemiddelde toeslag worden toegekend ter grootte van: » 37,5% van de stijging van de loonindexcijfers bij een gemiddelde loonstijging van 2,4% aan actieve deelnemers en e 36,8% van de stijging van de prijsindexcijfers bij een gemiddelde prijsstijging van 1,9% aan gewezen deelnemers, arbeidsongeschikte deelnemers en pensioengerechtigden. Bij deze indicatie wordt bedoeld toeslagen op de na pensioenrechten.
1 januari
2013
in eigen
beheer
opgebouwde
Over een periode van 15 jaar neemt de koopkracht van het vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioen dan voor gewezen deelnemers af tot 84% en voor actieve deelnemers tot 87%.
7.6
Systematiek vaststelling parameters De parameters die gehanteerd worden bij de berekeningen voor de vaststelling van de technische voorzieningen, het vereist eigen vermogen en de continuïteitsanalyse worden door het bestuur van het pensioenfonds vastgesteld. De parameters voldoen ten minste aan de voorwaarden conform de ministeriële regeling parameters pensioenfondsen. De parameters worden, gehoord een externe adviseur, in principe iedere drie jaar door het bestuur getoetst. Bij deze toetsing zal in ieder geval rekening worden gehouden met: • • •
recente theoretische en empirische inzichten ten aanzien van financiële markten en economische ontwikkelingen; in financiële markten op dat moment geldende verwachtingen ten aanzien van financiële en economische variabelen; gerealiseerde rendementen en de economische en financiële ontwikkeling uit het verleden;
ABTN SPNG 2015
40/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
•
^ S P N G £.^?!>!,?.^.Pf:!?£^.^
een adequate maat aan prudentie.
Het bestuur zal, gehoord de externe adviseur, periodiek besluiten over de parameters. Bijstelling kan onder meer aan de orde zijn als: • • • • •
sprake is van een aanpassing van de strategische beleggingsportefeuille, die van invloed is op de voor de toekomst te verwachten reële beleggingsrendementen; op korte termijn grote wijzigingen voorzien moeten worden in de condities van herverzekering; of sprake is van veranderde vooruitzichten ten aanzien van relevante grootheden (met name beleggingsopbrengsten en loonontwikkeling), die van invloed zijn op de voor de toekomst te verwachten reële beleggingsrendementen; of de toezichthouder de richtlijnen met betrekking tot de continuïteitsanalyse aanpast met gevolgen voor de benodigde premie; of het gerealiseerde reële beleggingsrendement gemeten over een lange periode sterk afwijkt van de gehanteerde disconteringsvoet.
Een besluit in enig jaar tot aanpassing van de disconteringsvoet voor de premievaststelling houdt geen beperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur ter zake heeft.
ABTN SPNG 2015
41/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
8.
^ S P N G ?l^?!>l.?.lPf:?£É
Financiële sturingsmiddelen In dit hoofdstuk worden de financiële sturingsmiddelen kort uiteengezet.
8.1
Premiebeleid De financiering van de krachtens de pensioenreglementen vast te stellen pensioenaanspraken geschiedt op basis van een actuariële premie, waarvan de tariefgrondslagen op hoofdlijn zijn opgenomen in hoofdstuk 7.2 van deze ABTN. De aangesloten werkgever van SPNG is voor wat betreft zijn deelnemers jaarlijks, zoals beschreven in hoofdstuk 4 van deze ABTN, de doorsneepremie voor de basisregeling en de actuariële premie voor de aanvullende regeling verschuldigd. In beide premies zijn opslagen begrepen voor de instandhouding van de solvabiliteit en ter financiering van de uitvoering- en exploitatiekosten van SPNG. Zoals verder beschreven in genoemde paragraaf kan onder voorwaarden het bestuur besluiten de in de toekomst op te bouwen pensioenrechten zodanig te verminderen dat het financiële evenwicht wordt hersteld, als dit financiële evenwicht verstoord is of dreigt verstoord te raken. Hierbij zullen de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenrechten in beginsel niet worden aangetast, maar uitsluitend de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen aanspraken. Vermindering van de tot en met 31 december 2012 opgebouwde aanspraken zal uitsluitend plaatsvinden, indien dit noodzakelijk is om tot een herstel van de financiële positie van het fonds te komen en de toezichthouder SPNG hiertoe verplicht.
8.2
Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid van de bij de herverzekerde pensioenaanspraken behorende beleggingsdepots is vastgelegd in een strategisch mandaat. Met het beëindigen van de herverzekeringsovereenkomsten ligt dit mandaat in beginsel vast. Het bestuur van SPNG zal op basis van de huidige inzichten het betreffende mandaat aanhouden en slechts verzoeken tot aanpassing op het moment, dat er sprake is van een substantiële stijging van de marktrente. In dat geval zal overwogen worden de assetmanagers alsnog te verzoeken om het renterisico af te dekken. Voor het fusiefonds (SPNG & BPFV) is eind 2014 een ALM-studie uitgevoerd, afgestemd op de verwachte ontwikkeling van de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds. Hierbij is inzicht verkregen in: a) de meest kansrijke beleggingsportefeuille voor de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen pensioenaanspraken een en ander gerelateerd aan de in de premies begrepen solvabiliteitsopslag; b) de minimaal noodzakelijke afdekking van het renterisico (duration-verlenging) gerelateerd aan de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen voorziening pensioenverplichtingen; c) het verwachte niveau van het toeslagbeleid onderscheidend de in hoofdstuk 7.5 gedefinieerde toeslagregelingen b) en c), een en ander op basis van een aansluitende continuïteitsanalyse.
8.3
Toeslagbeleid Uit paragraaf 7.5 blijkt dat de aanpassing van de pensioenen vanaf 1 januari 2013 volledig voorwaardelijk is. Het bestuur is bevoegd de toeslagverlening te verminderen, zo nodig tot nul, als de financiële positie van het pensioenfonds daartoe noodzaakt. Voor werkgevers die er voor kiezen de tot 31 december 2012 geldende onvoorwaardelijke toeslagregeling voor actieve deelnemers vanaf 1 januari 2013 voort te zetten, komen de kosten van deze voortzetting volledig voor rekening van die werkgevers.
ABTN SPNG 2015
42/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
9. 9.1
^ S P N G ^^P.4?.^.?f:?.^è
Korting pensioenaanspraken en -rechten Pensioenregeling 2012 Met verwijzing naar hoofdstuk 6.1 "Herverzekering pensioenregeling" heeft het pensioenfonds zijn pensioenregeling 2012 volledig herverzekerd middels een garantieovereenkomst. Korting van de tot en met 31 december 2012 opgebouwde aanspraken is in beginsel niet noodzakelijk, omdat de herverzekeraars de levenslange uitkering van de opgebouwde aanspraken garanderen.
9.2
Pensioenregeling 2013 De pensioenregeling 2013 wordt volledig voor risico en rekening van SPNG in eigen beheer gehouden, waarbij overlijdens- en premievrijstellingsrisico's deels volledig worden herverzekerd en voor het resterende deel worden herverzekerd op stop-loss basis. Korting van de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen aanspraken kan derhalve aan de orde komen. Voor 2015 kan met grote mate van zekerheid gesteld worden, dat SPNG als zelfstandig pensioenfonds niet in een financiële positie komt te verkeren, waarbij sprake is van een dekkingstekort. Na de fusie zal er mogelijk wel sprake kunnen zijn van een dekkingstekort, doordat een surplus in dekkingsgraad ten opzichte van BPFV wordt aangewend voor een eenmalige aanpassing van de pensioenaanspraken en -rechten, terwijl BPFV op dit moment een dekkingstekort heeft.
ABTN SPNG 2015
43/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
10.
^ S P N G £^°.4?.'?.?(£P.É
Communicatiebeleid De Commissie Communicatie heeft voor SPNG een adequaat communicatiebeleid voor de periode 2014-2017 opgesteld aan de hand van een beleidssessie. Het plan is geaccordeerd door het bestuur en ter uitvoering overgedragen aan de Commissie Communicatie. De resultaten worden jaarlijks getoetst aan de doelstelling in het communicatiebeleidsplan. Deze toetsing wordt gerapporteerd aan het bestuur en gaat vergezeld van een advies over een eventuele bijstelling van het beleid. Na drie jaar volgt een integrale herijking van het communicatiebeleidsplan. Met deze werkwijze volgt SPNG een cyclisch besturingsmodel, waarbij formuleren van beleid, uitvoering, en evaluatie elkaar opvolgen. Dit model draagt blj aan effectieve communicatie. Navolgend enkele kernbegrippen uit het communicatieplan. Voor overige informatie wordt verwezen naar het communicatieplan.
10.1 Visie en ambitie communicatie SPNG staat voor effectieve communicatie. Onze communicatie voldoet daaraan als uitingen van SPNG door de ontvanger worden ervaren als relevant, begrijpelijk, tijdig, inhoudelijk correct en duidelijk. De communicatiestijl die SPNG wenst: • Werkt vanuit perspectief van werkgever en deelnemer; • Biedt relevante informatie (voor ontvanger qua inhoud, timing, middel); • Zorgt voor begrijpelijke informatie (compacte zinnen, geen jargon, geen juridische nastreven); • Is actief, SPNG brengt de informatie.
volledigheid
10.2 Onderkende doelgroepen Binnen het communicatieplan worden de volgende doelgroepen onderscheiden: 1)
Werkgevers: a) Verplicht b) Vrijwillig c) Vrijwillig d) Vrijwillig
aangesloten; aangesloten; aangesloten, at risk; aangesloten, vertrokken.
2)
Deelnemers: a) Actieven en arbeidsongeschikten; b) Toekomstig nabestaanden; c) Gescheiden; d) Bijna gepensioneerden; e) Gepensioneerden; f) Slapers; g) Slaper onder afkoopgrens.
3)
Toezichthouders: a) DNB; b) AFM.
4)
Media: a) Voor de sector; b) Algemeen.
ABTN SPNG 2015
44/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ S P N G &^?ü!.?.^.Pf:!:L?.^.,^
11. Vaststelling Deze ABTN is door het bestuur vastgesteld in zijn vergadering van 22 juni 2015 en vervangt alle voorgaande ABTN'S. Het bestuur zal de inhoud van de ABTN periodiek aan de orde stellen om te bezien of bijstelling noodzakelijk is op grond van nieuwe ontwikkelingen of gewijzigde uitgangspunten. Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel Namens deze
De heer I. Slikkerveer Voorzitter
ABTN SPNG 2015
De heer G. Lodewijk Vicevoorzitter
45/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ S P N G ?5PÉV.^.?fHEÉ
Bijlage 1 - Verklaring Inzake beleggingsbeginselen Introductie Deze 'Verklaring inzake beleggingsbeginselen' (hierna: Verklaring) beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (hierna: SPNG). De uitgangspunten worden door het bestuur vastgesteld. Conform geldende wet- en regelgeving gaat de Verklaring in op: • de doelstelling van het beleggingsbeleid; • de organisatie en risicobeheerprocedures; • de beleggingsbeginselen, in het bijzonder de toegepaste wegingsmethodes voor beleggingsrisico's en de strategische allocatie van de activa in het licht van de aard en de looptijd van de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds. De Verklaring is als bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota van het pensioenfonds opgenomen en wordt om de drie jaren herzien. Daarnaast wordt de Verklaring onverwijld herzien als er tussentijds een belangrijke wijziging in het beleggingsbeleid optreedt. Op verzoek van een belanghebbende bij SPNG wordt de Verklaring verstrekt.
1.
Doelstelling van het beleggingsbeleid
SPNG voert de pensioenregeling eind 2014 uit voor circa 180 bij het fonds aangesloten ondernemingen in de bedrijfstak groothandel met circa 3.050 actieve deelnemers en circa 160 bij het fonds aangesloten werkgevers in de bedrijfstak herwinning grondstoffen met circa 2.100 actieve deelnemers. SPNG heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van de statuten en het op grond daarvan van kracht zijnde pensioenreglement, de deelnemers en gewezen deelnemers, alsmede hun nagelaten betrekkingen of partner, te beschermen tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het fonds is onder andere verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid. SPNG belegt vanuit de prudent person gedachte. Dit komt in grote mate overeen met dat wat de Nederlandsche Bank (DNB) 'op solide wijze' beleggen noemt. Daarbij moeten de beleggingen voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico's. In lijn hiermee is de doelstelling van het beleggingsbeleid: "het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van de strategische asset allocatie bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds". Om de doelstelling te waarborgen wordt bij het bepalen van het strategisch beleggingsbeleid rekening gehouden met het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet, de verplichtingenstructuur en de financiering van het pensioenfonds.
2.
Organisatie en risicobeheerprocedures
2.1
Taken en verantwoordeliikheden
SPNG is zich bewust van de rol die het als pensioenbelegger vervult. Die rol dwingt hem tot grote zorgvuldigheid in zijn handelen. Het pensioenfonds is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over zijn beleggingsgedrag en de gevolgen die dit heeft voor de belanghebbenden. Het bestuur van SPNG is verantwoordelijk voor het strategisch beleggingsbeleid. Hieronder wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische allocatie en bandbreedtes en de benchmarks. Het bestuur houdt nauwgezet toezicht op de uitbestede werkzaamheden en wel op zodanige wijze dat het de bedrijfsprocessen op een adequate wijze kan (blijven) beheersen. En het bestuur monitort de beleggingsperformance.
ABTN SPNG 2015
46/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
2.2
^ S P N G ?^l?.4?.^.Pf^£É
Nevenactiviteiten
SPNG ontwikkelt activiteiten die het in staat stellen zijn kerntaken zo goed mogelijk uit te voeren. Voor zover die activiteiten niet behoren tot de kerntaken van een pensioenfonds, brengt het pensioenfonds deze onder in een aparte rechtspersoon. Tussen het pensioenfonds en deze rechtspersoon zal geen sprake zijn van: • financiële kruisstromen die de rechtspersoon tot niet marktconform concurrentievoordeel strekken; • personele unies tussen het bestuur van het pensioenfonds enerzijds en het bestuur van de rechtspersoon anderzijds; • toegang tot kennis en gegevensbestanden van het pensioenfonds, anders dan op voorwaarden die door wet- en regelgeving worden toegestaan; • gebruik van de naam en het beeldmerk van het pensioenfonds door de rechtspersoon. Op dit moment zijn door het pensioenfonds geen nevenactiviteiten ondergebracht in een aparte rechtspersoon. 2.3
Uitbesteding
Het bestuur heeft, onder behoud van zijn verantwoordelijkheden, de belegging van het vermogen van het pensioenfonds uitbesteed aan Syntrus Achmea, AEGON Asset Management en ING Investment Management. Er wordt daarbij door AEGON in een Strategie Allocation Fund belegd om de verhouding tussen rendement en risico te optimaliseren. Bij Syntrus Achmea en ING vindt feitelijk hetzelfde plaats, echter zonder dat de verzameling van beleggingsfondsen de structuur heeft van één fonds. De selectie van derden vindt plaats aan de hand van enerzijds de eisen die ter zake door DNB worden gesteld en anderzijds door het bestuur van het pensioenfonds gehanteerde criteria die samenhangen met beschikbare deskundigheid, de cultuur van de eigen organisatie, schaalvoordelen en flexibiliteit. De selectie van derden en de beoordeling van hun prestaties vinden plaats op basis van objectieve criteria. De gemaakte afwegingen en de daarbij gehanteerde argumenten blijken uit een systematisch opgebouwd selectie- en evaluatiedossier. Uitbesteding van vermogensbeheer vindt plaats op basis van een service level agreement (SLA). Deze overeenkomst voldoet (ten minste) aan de door DNB daaraan te stellen eisen. Gedurende de periode van uitbesteding draagt het pensioenfonds zorg voor de instandhouding en naleving van afdoende controlemechanismen om uitbestedingsrisico's te beheersen. 2.4
Rapportage
Iedere maand wordt het bestuur via rapportages geïnformeerd over de ontwikkeling van en de resultaten uit belegd vermogen. Elke kwartaalrapportage bevat detailinformatie en rapportages over het gevoerde beleid. Tenminste tweemaal per jaar bespreekt het bestuur met de vermogensbeheerders het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid. 2.5
Kostenbeheersing
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt het pensioenfonds geen andere kosten dan die welke redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegd vermogen en de doelstelling van het pensioenfonds. 2.6
Deskundigheid
Met inachtneming van voornoemde uitbesteding van het vermogensbeheer draagt SPNG er zorg voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over de deskundigheid die vereist is voor: • een optimaal beleggingsresultaat; • een professioneel beheer van de beleggingen; en • de beheersing van de aan beleggingen verbonden risico's. Het bestuur laat zich hiervoor ondermeer bijstaan door een zelfstandig beleggingsadviseur, die los staat van de organisaties van de asset managers. 2.7
Scheiding van belangen
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gewaakt voor belangenverstrengeling. Met het oog daarop zijn de bestuursleden van het pensioenfonds gehouden een gedragscode na te leven. Een compliance officer ziet toe op de naleving van de gedragscode.
ABTN SPNG 2015
47/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
2.8
^SPNG
Corporate govemance
SPNG is van mening dat duurzaamheid en corporate govemance onlosmakelijk met zorgvuldig ondernemerschap verbonden zijn. De ondernemingsleiding moet in staat zijn hierover verantwoording a f t e leggen. Een dergelijke verantwoording is inherent aan goed ondernemingsbestuur en daarmee van belang om te voorkomen dat de onderneming zich gaat vervreemden van de samenleving waarvan zij deel uitmaakt. De activiteiten van SPNG op het gebied van duurzaamheid en corporate govemance vormen voor het pensioenfonds geen doel op zichzelf. Uitvoering van het beleid van het pensioenfonds op deze gebieden wordt steeds getoetst aan haar primaire verantwoordelijkheid om een optimaal rendement te genereren in het belang van de belanghebbenden bij het pensioenfonds. Het pensioenfonds draagt uit dat beursgenoteerde ondernemingen duurzaam in staat moeten zijn een maximale opbrengst te genereren voor hun aandeelhouders en beoordeelt het beleid van bestuur en raad van commissarissen van een onderneming in het licht van die doelstelling. Deze doelstelling impliceert dat een onderneming de belangen van andere bij de onderneming betrokken stakeholders, zoals werknemers, klanten, leveranciers en verschaffers van vreemd vermogen, niet kan negeren. Mede gelet op het internationale karakter van haar aandelenportefeuille beoordeelt het pensioenfonds de kwaliteit van de corporate govemance op basis van beginselen en codes die door gezaghebbende internationale organisaties worden opgesteld. Daarnaast betrekt het pensioenfonds waar mogelijk en relevant ook nationale beginselen en codes in haar oordeel; voor Nederland geldt dit in het bijzonder voor de "Code Tabaksblat'.
3.
Beleggingsbeginselen
3.1
Het beleggingsproces
Het beleggingsproces vormt de randvoorwaarden van het beleggingsbeleid. Onder het beleggingsproces wordt verstaan het geheel van regels dat toeziet op de voorbereiding en de uitvoering van het beleggingsbeleid en het beheer van de beleggingen. 3.2
Toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico's
Met inachtneming van voornoemde uitbesteding van het vermogensbeheer geschieden de beleggingen, het beheer van de beleggingen en de beheersing van de aan beleggingen verbonden risico's met inachtneming van de actuariële en bedrijfstechnische nota. Voor de generieke sturing van de risico's is de weging naar de beleggingscategorieën in de beleggingsportefeuille van groot belang. Specifieke sturing op marktrisico's vindt plaats met behulp van onder andere bandbreedtes, standaarddeviatie en tracking error methodieken. Voor kredietrisico's wordt gewerkt met credit ratings. Voor de beheersing van operationele risico's zijn meerdere maatregelen geïmplementeerd waaronder bevoegdhedenregeling, uitwijkbeleid en incldentenmanagement. 3.3
Waarderingsmethode
De beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. 3.4
Strategische allocatie
De strategische asset allocatie van de beleggingsdepots behorend bij de herverzekerde aanspraken zijn afgestemd op de door de herverzekeraars opgelegde beperkingen voortvloeiend uit de door hen verstrekte uitkeringsgarantie van de pensioenen. Binnen deze beperkingen heeft het bestuur de gegeven beperkte vrijheidsgraad benut om bij een aanvaardbaar risico het rendement te optimaliseren. Het bestuur van SPNG volstaat voor deze beleggingsportefeuilles dan ook met de uitvoering van continuïteitsanalyses (in april 2013 uitgevoerd), dit mede doordat de herverzekeringscontracten inmiddels premievrij worden voortgezet. Voor de inrichting van het nieuwe beleggingsdepot (eigen beheer) en de vaststelling van het strategisch beleggingsbeleid heeft het bestuur in 2013 een ALM-studie en continuïteitsanalyse laten uitvoeren. Op basis van de visie en macro-economische ontwikkelingen en de financiële markten zal het pensioenfonds de strategische beleggingsmix actief beheren binnen de gestelde bandbreedtes. Het bestuur van het pensioenfonds kan besluiten om de strategische allocatie aan te passen, waarbij met name in onzekere financiële markten wordt beoogd het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille niet te vergroten en als gewenst zelfs te verlagen. Ook groei van het fonds in de loop der jaren, dit al dan niet door fusies of overnames van andere fondsen, kan aanleiding zijn om de strategische beleggingsmix te herzien. Het bestuur zal in ieder geval elke drie jaar de strategische uitgangspunten voor de beleggingen herijken op basis van een ALM-studie. De eerstvolgende ALM-studie staat daarmee gepland voor begin 2016, maar kan eerder aan de orde komen op het moment van een fusie dan wel het verkrijgen van duidelijkheid met betrekking tot het nieuwe FTK.
ABTN SPNG 2015
48/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ S P N G &^!?È?.^.P^E?.i?
Bijlage 2 - Begrippenlijst Verklaring Inzake beleggingsbeginselen Actief en passief beleggen Bij actief beleggen wordt op grond van een bepaalde marktvisie afgeweken van de benchmark, om zo te trachten een betere performance te behalen. Bij passief beleggen wordt de benchmark volledig gevolgd, hetgeen vooral past in relatief efficiënte markten. ALM Afkorting van Asset Liability Management, het afstemmen van de beleggingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij behulpzaam zijn bij het kiezen van de juiste beleggingsmix. Een ALM-studie kent de volgende aspecten: 1. het in kaart brengen van de financiële stromen; 2. de simulatie van toekomstige financiële posities; 3. de samenhang met de economische omgeving; 4. de vergelijking van beleidsvarianten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld: aandelen, onroerend goed en vastrentende waarden met een nadere onderverdeling in binnen- en buitenlandse beleggingen. Beleggingsbeleid Een pensioenfonds is verplicht om op solide wijze te beleggen. Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is enerzijds gericht op het zoveel mogelijk uitsluiten van beleggingsrisico's en anderzijds op het behalen van een zo hoog mogelijk rendement. Bovendien moet de afstemming van beleggingen op de verplichtingen juist zijn: het pensioenfonds moet op het juiste moment aan haar verplichtingen kunnen voldoen. Om optimaal aan deze uitgangspunten te voldoen is een juiste samenstelling van de beleggingsmix noodzakelijk, die met behulp van een ALM-studie kan worden vastgesteld. Beleggingsfondsen Een beleggingsfonds is in feite een 'verzamelpunt' voor beleggers. Op dat punt komt het geld van alle in het betreffende fonds investerende beleggers samen. Het totaalbedrag wordt het fondsvermogen genoemd. Beleggen middels een beleggingsfonds is een efficiënte manier om een adequate spreiding te bewerkstelligen. Benchmark (index) Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Een benchmarkindex is een mandje van -bijvoorbeeld- een aantal aandelen. In beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de waarde van een index; fluctuaties in de waarde van de index worden derhalve veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen. Bekende voorbeelden van indices zijn AEX, CBS en Dow Jones. Commodities Letterlijk betekent het grondstoffen. Beleggen in commodities is direct investeren in grondstoffen of indirect via bijvoorbeeld termijncontracten, waarbij de waarde is gebaseerd op grondstoffen. Verhandelde grondstoffen zijn onder andere energie, metalen en landbouwproducten. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel), een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index). De hoofdvormen van derivaten zijn opties, futures contracten en forward contracten. Govemance De wijze waarop de besluitvormingsprocessen omtrent het beleggingsbeleid binhen een pensioenfonds zijn georganiseerd. Mandaat vermogensbeheer Het mandaat vermogensbeheer, ook wel beleggingsrichtlijnen of beleggingsinstructie genoemd, bevat de beleggingstechnische afspraken over het beheer van het vermogen. Het mandaat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur en bevat alle restricties waarbinnen een vermogensbeheerder vervolgens naar eigen inzicht mag beleggen.
ABTN SPNG 2015
49/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ S P N G ^^^.^V.lt^^E^.É
Marktwaarde Waarde van een beleggingsobject als het op dit moment zou worden verkocht. Monitoring Monitoring is het continue proces van overzicht van de consequente en juiste werking van de controlemaatregelen. Deze monitoring kan door het pensioenfonds zelf gebeuren of uitbesteed worden aan een onafhankelijk orgaan (bijv. audit). Monitoring maakt integraal deel uit van het controlesysteem. Onroerend goed Men kan direct en indirect beleggen in onroerend goed. Direct beleggingen kan men door woningen of winkels aan te kopen. Indirect kan men investeren middels participaties in beleggingsfondsen aan te kopen die beleggen in onroerend goed. Outperformance Het verschil tussen het behaalde rendement en het rendement van de benchmark (positief of negatief). Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door middel van actief beleggen. Outperformance wordt ook wel (alpha) genoemd. Passief beleggen Hieronder kan worden verstaan indexbeleggen of buy and hold beleggen. Het is gericht op het zo laag mogelijk houden van de transactiekosten. Performance De performance van (een deel van) het vermogen is het totale rendement op marktwaarde. Deze performance wordt normaliter vergeleken met de performance van de benchmark(index). Door middel van een zogenoemde performance attributieanalyse wordt het verschil tussen beide op een kwantitatieve wijze verklaard. Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie. Toeslag Een toeslag is een van tijd tot tijd aanpassing van het reeds opgebouwde pensioen aan de algemene stijging van de lonen en prijzen. Hierdoor blijft de pensioengerechtigde met het opgebouwde pensioen ook in de toekomst dezelfde koopkracht behouden. Het is met andere woorden waardevast. Tracking error Statistische maatstaf die weergeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van nul. De tracking error is gelijk aan de standaarddeviatie van de outperformance. Het is een goede maatstaf voor het meten van het extra risico van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rendement ver onder of boven de benchmark en dus veel extra risico ten opzichte van de benchmark. Rating De rating van een belegging of een onderneming geeft het kredietrisico of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus. Valutahedging Het afdekken van valutarisico door middel van valutatermijntransactles (forward contracts). Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid. Vermogensbeheerder Een professionele beheerder van vermogens voor organisaties (zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen enz.) en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank, dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn. In Nederland ABTN SPNG 2015
50/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
^ S P N G £^?.=>!.?.!.'!?^V£É
kunnen vermogensbeheerders zich onder bepaalde voorwaarden laten registreren bij Autoriteit Financiële Markten (voorheen: Stichting Toezicht Effectenverkeer). Waarde stijl (value style) Beleggingsstijl waarbij met name in aandelen wordt belegd van bedrijven die als relatief goedkoop kunnen worden gekwalificeerd. Zakelijke waarden Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen en beleggingen in onroerend goed. Deze beleggingen worden ook wel aangeduid als risicodragend.
ABTN SPNG 2015
51/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^SPNG
Bijlage 3 - Risicobeheer Dit hoofdstuk bevat een inventarisatie van de risico's waarmee SPNG zich geconfronteerd ziet. SPNG monitort alle risico's waar zij als pensioenfonds mee te maken heeft op regelmatige basis en heeft voor dit doel een Commissie risicomanagement aangesteld.
1.
Solvabiliteitsrisico
Het belangrijkste risico voor pensioenfondsen is het solvabiliteitsrisico. Hier gaat het om het risico dat het fonds in de nabije of verder liggende toekomst niet beschikt over voldoende middelen om zijn pensioenverplichtingen na te komen. Dit risico komt tot uitdrukking in de hoogte en beweeglijkheid van de dekkingsgraad van het fonds. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de aangesloten werkgevers en de deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Gezien het uitkeringen wat betreft bestaat het
feit dat SPNG een zogeheten garantiecontract met de herverzekeraars heeft gesloten, waarbij de van de gefinancierde aanspraken worden gegarandeerd, acht het bestuur van SPNG dit risico voor de tot en met 31 december opgebouwde reguliere pensioenaanspraken te hebben afgedekt. Wel risico ten aanzien van het toeslagbeleid.
Vanaf 1 januari 2013 wordt het solvabiliteitsrisico meer opportuun, doordat het fonds overgaat van volledige herverzekering naar eigen beheer. Vanaf dat moment is in de aan de werkgever- en werknemers door te rekenen bijdragen een opslag begrepen voor het in stand houden van de solvabiliteit afgestemd op de beleggingsportefeuille 'eigen beheer'. Hiermee wordt het risico niet volledig afgedekt, maar wel beperkt. Met een ALM-studie kan het solvabiliteitsrisico worden bepaald. In een ALM-studie wordt integraal gekeken naar het financieringsbeleid, het indexatiebeleid en het strategische beleggingsbeleid van het fonds. Het bestuur van SPNG heeft besloten om in 2013 een nieuwe continuïteitsanalyse te laten uitvoeren voor de beleggingsdepots met betrekking tot de herverzekerde pensioenaanspraken. Gelijkertijd is ALM-studie uitgevoerd om tot een optimale strategische inrichting te komen van het nieuwe beleggingsdepot voor de vanaf 1 januari 2013 in eigen beheer op te bouwen pensioenaanspraken. Het solvabiliteitsrisico van het fonds kan onderverdeeld worden naar de in de volgende omschreven risico's.' 1.1
hoofdstukken
Rentemismatchrisico
Dit risico betreft het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. In beginsel hebben de verplichtingen, vanwege de lange looptijden, een hogere rentegevoeligheid dan de obligaties in de beleggingsportefeuille. Een daling van de rente leidt dan tot een stijging van de verplichtingen, die slechts gedeeltelijk wordt goedgemaakt door een stijging van de waarde van de obligatieportefeuille. Een mogelijkheid om dit risico te beheersen is om de beleggingen zo goed mogelijk af te stemmen op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Bij de huidige lage marktrente wenst het bestuur van SPNG het renterisico eigenlijk in zijn geheel niet af te dekken. Dit kan zonder problemen plaatsvinden voor wat betreft de depots met betrekking tot de herverzekerde aanspraken, maar voor het nieuwe depot dient rekening gehouden te worden met de in de premies begrepen solvabiliteitsopslag, welke bij een bepaalde beleggingsmix een gedeeltelijke afdekking kan vereisen. Op basis van de ALM-studie van begin 2013 heeft het bestuur daarom besloten het renterisico voor 7 0 % van de (verwachte) voorziening pensioenverplichtingen op marktwaarde (met UFR) af te dekken. 1.2
Belangrijkste
beleggingsrisico's
Aandelenrisico Dit betreft voornamelijk het prijsrisico dat wordt gelopen op de beleggingen in de verschillende aandelenmarkten. Door een spreiding aan te brengen binnen de aandelenportefeuille, wordt het risico van koersdalingen beperkt. Onroerend goedrisico Dit betreft het prijsrisico dat wordt gelopen in de verschillende onroerend goed markten. Een gedeelte van de portefeuille wordt belegd in een (indirecte) wereldwijde onroerendgoedportefeuille. Valutarisico De koersverschillen van buitenlandse valuta's ten opzichte van de euro zijn van invloed op het vermogen van het pensioenfonds. Het valutarisico wordt alleen voor de vastrentende waarden naar euro's afgedekt. Voor zakelijke waarden wordt dit risico (nog) niet afgedekt. ABTN SPNG 2015
52/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
1.3
Belangrijkste
^ S P N G ?^?.4v.'?i(?^^.?.É
verplichtingenrisico's
Indexatierisico Dit is het risico dat de meeropbrengsten uit beleggingen en de daarmee samenhangende ontwikkeling van de dekkingsgraad niet toereikend zijn om invulling te kunnen geven aan het beoogde toeslagbeleid voor de inactieven. Overigens heeft dit toeslagbeleid een strikt voorwaardelijk karakter waardoor het financiële risico voor het pensioenfonds naar de mening van het bestuur nihil is. Langleven c.q.
sterfterisico
Dit is het risico dat de actuariële aannames met betrekking tot overlevingskansen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Resultaten ontstaan bijvoorbeeld indien deelnemers langer leven dan waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van de premie en de voorziening pensioenverplichtingen. Dit risico wordt beperkt door het feit dat prudente sterftegrondslagen zijn gekozen: door de toepassing van AGprognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langleven risico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Ar£)e/c/sorgesc/7/7(f/7e/cfsr/s/co Dit betreft het risico dat de actuariële opslag met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidsrisico overeenstemt met het daadwerkelijke WAO- c.q. WIA-verloop onder de deelnemers. Herverzekeraarsrisico
respectievelijk
niet
kredietrisico
Het herverzekeraarsrisico bestaat uit het risico, dat de herverzekeraar(s) niet meer aan zijn verplichtingen kan c.q. kunnen voldoen, omdat een insolvabele financiële positie is ontstaan. Het herverzekeraarsrisico is in de praktijk zeer beperkt, doordat de solvabiliteit van verzekeraars nauwlettend door de toezichthouder DNB in de gaten wordt gehouden. Het kredietrisico wordt met ingang van 2010 niet langer gewaardeerd en als opportuun aangemerkt.
2.
Overige risico's
2.1
Bestuursrisico
Onder het bestuursrisico wordt het risico verstaan, dat het bestuur op deelgebieden qua kennis te kort schiet, al dan niet veroorzaakt door bestuursvacatures. Dit risico wordt binnen de huidige opzet van SPNG beheersbaar geacht, mede gezien het feit dat het bestuur wordt bijgestaan door een algemeen adviseur, een actuarieel adviseur en een beleggingsadviseur, alsmede op financieel gebied door een extern accountant en tot slot een waarmerkend actuaris. Wel zal het bestuur - mede in het kader van Pension Fund Govemance én ter beheersing van dit risico - extra aandacht besteden aan de benodigde deskundigheid. Het bestuur maakt daarbij gebruik van de expertise van belangenorganisaties. 2.2
Bestuurdersaansprakeliikheidsrisico
Feitelijk is het bestuurdersaansprakelijkheidsrisico géén risico dat SPNG raakt. Het gaat hier immers om de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuursleden, nadat SPNG op zijn aansprakelijkheid is aangesproken, dan wel indien de aansprakelijkheidsclaim volledig zou moeten worden geweten aan de bestuursleden persoonlijk. Dit laatstgenoemde risico wordt betrekkelijk gering geacht vanwege zaken als getoetste betrouwbaarheid, bewezen integriteit, geen persoonlijke belangen voor het 'bestuurderscollectief, geen beleggingshandelingen door bestuursleden en tot slot de zorgvuldige totstandkoming van bestuursbesluiten. Desalniettemin is een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering gesloten ter vermindering van dat risico. 2.3
Operationeel risico
Dit is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende inteme processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder deze definitie vallen operationele gebeurtenissen zoals IT problemen, tekortkomingen van de organisatiestructuur of interne controle, menselijke fouten, bijvoorbeeld de onjuiste afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke en externe bedreigingen. Voor zover dit risico binnen het bestuur ligt, wordt dit gereduceerd door de gedragscode. Zoals uit hoofdstuk 2.4 blijkt heeft SPNG zelf geen administratieve organisatie opgezet. De desbetreffende risico's liggen dus grotendeels binnen de organisatie waaraan de bewuste werkzaamheden zijn uitbesteed. Het bestuur heeft bedongen dat de betrokken "aannemers" dergelijke risico's intern beheersen door een strakke administratieve organisatie en interne controle, een calamiteitenplan plus uitwijkvoorziening. ABTN SPNG 2015
53/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
2.4
^SPNG
Svsteemrisico
Dit is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van SPNG niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor SPNG niet beheersbaar. 2.5
Faillissementsrisico werkgevers
Het faillissementsrisico van werkgevers is beperkt, doordat het fonds als bedrijfstakpensioenfonds met meerdere werkgevers te maken heeft en de bestaande verplichtingen tot en met 31 december 2012 steeds volledig zijn herverzekerd op basis van een garantiecontract. Een faillissement van één of meer werkgevers zou echter toch tot financiële verplichtingen voor het fonds kunnen leiden in het geval de procedure met betrekking tot premieachterstanden niet goed zou zijn gevolgd. Het bestuur ziet hierop nauw toe ondermeer door een regelmatige rapportage van de herverzekeraars. Daarnaast kunnen faillissementen druk leggen op het evenwicht tussen de bijdragen van werkgevers en werknemers enerzijds en de te betalen premies en uitvoeringskosten anderzijds. Ditzelfde geldt voor alle vrijwillig aangesloten werkgevers, die na afloop van de uitvoeringsovereenkomst kunnen besluiten de aansluiting te beëindigen. Bij een substantiële daling van de bijdragen nemen de uitvoeringskosten namelijk niet naar rato daarvan af. Dit risico is beperkt, doordat: • •
vanaf 2013 een opslag in de bijdragen wordt doorberekend, die tot een kostendekkend resultaat moet leiden en het fonds een premieverhoging kan doorvoeren indien dit noodzakelijk zou zijn.
2.6
Claimrisico
Het claimrisico bestaat uit het risico, dat aanspraken geclaimd worden, terwijl de betrokken werknemer nooit werd aangemeld en er dus geen bijdragen voor deze werknemer werd afgedragen. Voor SPNG-G is dit risico nagenoeg nihil, omdat voor het vrijwillig fonds feitelijk geld niet aangemeld is niet verzekerd. Voor SPNG-H kan dit risico zich wel openbaren. Als de betreffende werkgever nog bestaat kan de claim of tenminste de niet betaalde bijdragen op deze werkgever verhaald worden, mits de betreffende werkgever voldoende middelen kan vrijmaken. Is dat niet (meer) het geval dan komt de claim gedeeltelijk dan wel volledig voor rekening van SPNG c.q. SPNG-H. Bij een actueel optredende claim zal het fonds de kosten financieren uit het eigen vermogen en zo nodig middels een opslag op de (toekomstige) bijdragen van de aangesloten werkgevers. Hierdoor is het claimrisico beperkt. 2.7
WO-risico
Het WO-risico bestaat uit het risico dat het resultaat op individuele waardeoverdrachten tot een hoge lastendruk gaat leiden voor het pensioenfonds. Voor SPNG-G was dit risico nihil, omdat de verschillen tussen enerzijds overdrachtswaarde en inkoopsom en anderzijds afkoopwaarde en overdrachtswaarde voor rekening kwamen van de aangesloten werkgever. Met ingang van 2011 heeft SPNG-G dit risico voor eigen rekening genomen, omdat de uitkomsten door de lage rekenrente voor waardeoverdrachten en de huidige rekenregels niet langer als redelijk voor werkgevers aangemerkt konden worden. Voordat tot deze beslissing gekomen is, heeft het bestuur in overleg met de herverzekeraars en adviseur een inventarisatie gemaakt van het mogelijke financiële risico. Gezien de vermogenspositie van het fonds, de wil om de werkgevers in toch al moeilijke tijden tegemoet te komen en het feit, dat vanaf 2013 het risico in ieder geval voor SPNG-G komt (eigen beheer), is dit risico - ingeschat op ten hoogste € 1 miljoen dotatie over een periode van ruim 20 maanden - als acceptabel aangemerkt. Het bestuur zal na afronding van de inhaalactie een en ander evalueren. Voor SPNG-H beïnvloedde het resultaat op individuele waardeoverdrachten wel altijd al het resultaat van SPNG c.q. door de interne vermogensverdeling en verdeling van baten en lasten SPNG-H. Dit risico kan op grond van ervaringscijfers echter als zeer gering worden gekenmerkt, doordat dit resultaat in de afgelopen jaren varieerde van -0,27% tot +0,34% van de jaarlijkse bijdragen en over 5 jaar uitkwam op +0,07% van de ontvangen bijdragen. In 2010 werd een positief resultaat van circa 2,2% gerealiseerd. In 2011 was dit een negatief resultaat van circa 0,5%. Het bestuur zal de ontwikkelingen dienaangaande blijven monitoren. Dit risico wordt gedekt vanuit een algemene opslag in de doorsneepremie.
ABTN SPNG 2015
54/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^SPNG
De mogelijkheid dat de (vrijwillig) aangesloten werkgevers in zo'n situatie kunnen bijstorten acht het bestuur niet realistisch. Op grond van de uitvoeringsovereenkomst en het uitvoeringsreglement zijn werkgevers niet verplicht tot bijstorten. De maatregel zal dan ook niet worden ingezet. C. Beperken of niet toekennen van toeslagen Het geheel of gedeeltelijk achterwege laten van de voorwaardelijke toeslagverlening van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt niet als crisismaatregel aangemerkt, maar als een regulier sturingsmiddel binnen het beleid van het pensioenfonds. Dit is omschreven in de ABTN waarbij de toeslag afhankelijk is van de financiële positie van SPNG. O. Versoberen pensioenregeling Het bestuur van SPNG kan besluiten om de basispensioenregeling te versoberen indien bijvoorbeeld een (volledige) premieaanpassing voor partijen niet acceptabel is. Het pensioenfonds kan werkgevers adviseren de pensioenovereenkomst(en) aan te passen waar het de opbouw van toekomstige aanspraken betreft. E. Aanpassen beleggingsbeleid Het aanpassen van het beleggingsbeleid bij verschillende niveaus van dekkingsgraad is geen onderdeel van het reguliere beleidskader zoals beschreven in de ABTN. In het geval van een crisissituatie zal nader naar het beleggingsbeleid worden gekeken. Het afwijken van het strategische beleggingsbeleid en het beleid ten aanzien van rebalancing wordt beschreven in het jaarlijks beleggingsplan. Bij aanpassingen van het beleggingsbeleid dient rekening te worden gehouden met de mogelijke gevolgen hiervan op de ontwikkeling van de Z-score. Daarnaast zal ook in geval van een lopend herstelplan bij het aanpassen van het beleggingsbeleid rekening gehouden worden met de eisen van de toezichthouder (geen herstelvertraging en geen toename van het totale risico. F. Korten
van pensioenaanspraken
en
pensioenrechten
Het bestuur kan in enig jaar besluiten de in eigen beheer (dus niet herverzekerde) pensioenaanspraken en/of de ingegane pensioenen procentueel te korten indien: • • •
opgebouwde
Het vermogen onder het minimaal vereist eigen vermogen is gezakt; Het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken; Alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om binnen drie jaar te voldoen aan de vereisten ten aanzien van het minimaal eigen vermogen.
Op het moment dat een korte termijn herstelplan van kracht is, stelt SPNG na afloop van het boekjaar vast of de financiële positie zich nog boven de kritische grens bevindt of niet. Indien de dekkingsgraad van SPNG ultimo enig boekjaar gelegen is onder de kritische grens, zal het bestuur vaststellen of alle sturingsmiddelen reeds ten volle zijn ingezet (met beperking dat de inzet hiervan de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever niet onevenredig schaadt), dan wel dat een korting op pensioenaanspraken en pensioenrechten overwogen moet worden. Het bestuur raadpleegt voorafgaand aan een besluit hierover het verantwoordingsorgaan. Na raadpleging neemt het bestuur een gemotiveerd besluit over een (voorgenomen) korting van de pensioenaanspraken en pensioenrechten en/of de inzet van andere nog ter beschikking staande sturingsmiddelen om tijdig het dekkingstekort op te kunnen heffen. Indien (enkel of onder meer) een voorgenomen besluit tot korten wordt genomen, zal het pensioenfonds, bij gebleken onafwendbaarheid hiervan, na de wettelijk vastgestelde termijnen, overgaan tot het korten van pensioenaanspraken en pensioenrechten. Bij de besluitvorming over een te nemen kortingsmaatregel richt het bestuur zich naar de belangen van alle bij het pensioenfonds betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Het bestuur houdt daarbij rekening m e t d e volgende aspecten: • • • • • • •
De tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten waarvan de uitkering door AEGON en/of NN is gegarandeerd, worden niet gekort (tenzij sprake is van een calamiteit); De belangen van de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en/of werkgevers worden niet onevenredig geschaad; De kortingsmaatregel is op zichzelf en in samenhang met de andere herstelmaatregelen niet disproportioneel en onredelijk; Er wordt niet meer gekort dan strikt noodzakelijk is om voldoende te kunnen herstellen; De mogelijkheden om in de toekomst de kortingsmaatregel te compenseren; De (verwachte) ontwikkelingen in het verleden en de toekomst; Een objectieve rechtvaardiging voor het (eventuele) verschil in behandeling van verschillende groepen belanghebbenden.
ABTN SPNG 2015
57/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ SPNG &^!?4v^l}^!'l'^^.l!
SPNG hanteert in beginsel een uniforme, procentuele korting waarbij alle in eigen beheer (dus niet herverzekerde) opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten van alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden met hetzelfde percentage worden gekort. Aan de hand van analyses van (inkomens)effecten beoordeelt het bestuur in hoeverre dit in voldoende mate evenwichtig is. Het bestuur realiseert zich dat pensioengerechtigden geen verdiencapaciteit meer hebben en hierdoor in eerste instantie zwaarder getroffen lijken dan de deelnemers en gewezen deelnemers. Aan de andere kant zal dit effect pas op langere termijn optreden, omdat een groot deel van het totale pensioen dat de pensioengerechtigden, die de komende jaren met pensioen gaan, nog door de herverzekeraar is gegarandeerd. Het uitsluiten of beperken van korting voor pensioengerechtigden zou echter een te zwaar beslag leggen op de solidariteit. In geval van een calamiteit zoals omschreven in paragraaf 1 van dit financieel crisisplan zullen de daar genoemde pensioenaanspraken en -rechten zodanig uniform (gelijk in procenten) worden gekort dat de herverzekeraars wel aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Gezien de verleende garantie door de verzekeraar en het feit dat de pensioenaanspraken en -rechten premievrij zijn, zijn de andere crisismaatregelen bij deze calamiteit niet van toepassing.
Mate van inzetbaarheid van maatregelen Het bestuur kan de in de vorige paragraaf opgesomde maatregelen inzetten. In onderstaande tabel is per maatregel een verwijzing opgenomen naar de documenten van het fonds en wordt de inzet en prioritering weergegeven. Maatregel
Artikel ABTN
Premie verhogen Verminderen toeslagen Versoberen regeling Beleggingsbeleid Korten pensioenaanspraken
7.2 7.5 8.1 8.2 4.8
Artikel Uitvoeringsreglement 3 8 9 nvt 9
Artikel Pensioenreglement 26 13 31 nvt 31
I n z e t en p r i o r i t e i t Regulier beleid Regulier beleid 2" 1" 2"
Indicatie financieel effect van de maatregelen De impact op dekkingsgraad bij de verschillende crisismaatregelen is in onderstaande tabel weergegeven. Hierbij is telkens uitgegaan van een dekkingsgraad van 100%. Crisismaatregel
Inzet
Premieverhoging Versoberen regeling Aanpassen beleggingsbeleid Korten pensioenaanspraken
1% 5% 1% 1%
van PG minder opbouw meer overrendement korten
I m p a c t op dekkingsgraad + 1,17% + 1,39% + 1,01% + 1,00%
Effectiviteit Jaarlijks Jaarlijks Jaarlijks Éénmalig
Evenwichtige belangenafweging Het bestuur maakt voor wat betreft de inzet van crisismaatregelen onderscheid naar de impact ervan op de verschillende groepen belanghebbenden. Hiermee draagt het bestuur zorg voor een evenwichtige verdeling van de lasten in een crisissituatie. Onderstaande tabel geeft inzicht in welke groepen belanghebbenden worden beïnvloed door een specifieke crisismaatregel Crisismaatregel
Deelnemer
Gewezen deelnemer
Pensioengerechtigde
Werkgever
X Premie verhogen 1) Geen toeslag X X X Versoberen regeling X X X Aanpassen beleggingsbeleid X X Korten pensioenaanspraken X X X 1) Een premieverhoging door het pensioenfonds heeft geen effect op de eigen bijdrage van de deelnemer, aangezien de premie volledig bij de werkgever in rekening wordt gebracht. De werkgever mag, binnen kaders, zelf de hoogte van de werknemersbijdrage bepalen. Het bestuur zorgt ervoor dat de belangen van deze groepen door het bestuur evenwichtig worden behartigd. Bij de invulling van deze (open) norm kan het bestuur de volgende criteria hanteren: effectiviteit, proportionaliteit, solidariteit en continuïteit. Het beleid dient in overeenstemming met deze aspecten te zijn, wil er sprake zijn van evenwichtige belangenafweging.
ABTN SPNG 2015
58/59
A c t u a r i ë l e en b e d r i j f s t e c h n i s c h e nota 2 0 1 5
A.
^ S P N G ?5!?.4v.^.?Ë?.É
Effectiviteit
De maatregelen (inclusief eventuele kortingsmaatregelen) dien effectief te zijn in termen van herstel van de dekkingsgraad. S.
Proportionaliteit
De maatregelen (inclusief eventuele kortingsmaatregelen) dienen proportioneel te zijn. Er dient evenwicht te zijn tussen de impact op de diverse doelgroepen en de herstelkracht die van de maatregel uitgaat. C,
Solidcriteit
Bij het aspect solidariteit dient gedacht te worden aan bijdragen van verschillende doelgroepen. De lasten dienen zoveel mogelijk evenwichtig te worden verdeeld. Dit betekent onder andere dat een maatregel (ook een kortingsmaatregel) niet alleen op zichzelf dient te worden beoordeeld, maar ook in samenhang met andere (eerder) genomen maatregelen. De omvang van de kortingsmaatregel kan daarbij van invloed zijn op de keuze voor een bepaalde kortingsmaatregel en de bijdrage die bepaalde groepen in dat geval leveren. D.
Continuïteit
Het bestuur dient zich bij de besluitvorming over mogelijke maatregelen ter verbetering van een ongunstige financiële positie van het pensioenfonds te oriënteren op de voorzienbare (economische) ontwikkelingen in de bedrijfstak en de algemene maatschappelijke visie op pensioen. De kortingsmaatregel dient gerechtvaardigd te zijn tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen. Communicatie m s t bsiancihebberiden Deze paragraaf beschrijft de communicatie over het financieel crisisplan en de communicatie wanneer zich een crisis voordoet. De in de Pensioenwet opgenomen uitgangspunten duidelijkheid, begrijpelijkheid en tijdigheid vormen de basis voor de communicatie die voortvloeit uit dit financieel crisisplan. Onderstaand is weergegeven hoe SPNG zal communiceren over het crisisplan en in de verschillende stadia van een crisis of calamiteit Communicatie
omtrent
het
crisisplan
Het financieel crisisplan is via de website van SPNG beschikbaar gesteld aan alle belanghebbenden. Daarnaast worden alle belanghebbenden (deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers) als onderdeel van de wijzigingen in de pensioenregeling per 1 januari 2013 éénmalig op de hoogte gesteld dat SPNG een financieel crisisplan heeft, wat beknopt de strekking van dit plan is en dat het ingezien kan worden op de website van het pensioenfonds. Daarnaast zal SPNG bij de maandelijkse publicatie van de dekkingsgraad op de website ook de dekkingsgraad waarop het crisisplan in werking treedt en de kritische dekkingsgraad aangeven. Communicatie
wsnmasr
het fonds zich in een crisis bevindt
of een calamiteit
zich
voordoet
In geval van een crisis of calamiteit zoals gedefinieerd in paragraaf 1 van dit financieel crisisplan zal het bestuur terstond met de toezichthouder communiceren op de daarvoor voorgeschreven wijze en met inachtneming van de daarvoor voorgeschreven termijnen. SPNG zal in vervolg hierop een korte termijn herstelplan opstellen. Het bestuur stelt het verantwoordingsorgaan binnen één week nadat de crisis is geconstateerd mondeling op de hoogte. Het bestuur zal de werkgevers, (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden middels een brief informeren dat van een crisis (of calamiteit) sprake is. Deze brief wordt uiterlijk twee weken nadat het bestuur met DNB over de crisis heeft gecommuniceerd verzonden. In de brief zal, onder andere, worden gecommuniceerd dat sprake is van een verslechterde financiële positie van het fonds, dat maatregelen moeten worden genomen, welke maatregelen dat (mogelijk) zullen zijn, wat de impact daarvan is en per welke datum ze (eventueel) zullen worden toegepast. Ook zal het vervolgproces worden beschreven en worden aangegeven binnen welke termijn meer informatie beschikbaar is. Tenslotte zal er in de brief op gewezen worden dat SPNG beschikt over een website en dat eventuele vervolgstappen (ook) middels dit medium kenbaar gemaakt zullen worden. Gedurende crisissituaties zal het bestuur alle belanghebbende partijen informeren over het verloop van het korte termijn herstelplan. Communicatie
over genomen
crisismaatregelen
Alvorens tot maatregelen te besluiten zal het bestuur tijdig advies vragen aan het verantwoordingsorgaan. Het te vragen advies omvat ook de wijze van communicatie voor zover niet wettelijk of door de toezichthouder voorgeschreven. Het bestuur zal een genomen besluit over één of meer crisismaatregelen binnen één week nadat het besluit daartoe is genomen schriftelijk communiceren naar de aangesloten werkgevers, (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. In de brief zal, onder andere, worden ingegaan op de financiële positie van het fonds, de genomen maatregel(en), de gevolgen daarvan voor de verschillende belanghebbenden, een samenvatting van de (belangen-) afwegingen, de verwachtingen omtrent de toekomst en wanneer de maatregelen worden uitgevoerd. ABTN SPNG 2015
59/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
Beleid ongedaan
maken
^SPNG
crisismaatregelen
Het bestuur zal toegepaste kortingen van pensioenaanspraken en pensioenrechten in de toekomst niet ongedaan maken. Bij voldoende financiële ruimte worden er toeslagen verleend conform het toeslagenbeleid zoals opgenomen in de ABTN. De mogelijkheid voor een extra toeslag boven de reglementaire toeslag is onderdeel van het toeslagenbeleid. Daarnaast kan het bestuur besluiten dat indien de financiële situatie een en ander toelaat dat de (tijdelijk verhoogde) kostendekkende premie weer kan worden verlaagd en/of het (tijdelijk verlaagde) opbouwpercentage in de pensioenregeling weer kan worden verhoogd voor zover het de toekomstige pensioenopbouw in het fonds betreft. Besluitvormingsproces Onderstaand wordt per maatregel weergegeven welke partijen betrokken worden in het besluitvormingsproces en hoe de procesgang in grote lijnen verloopt. Tevens is per maatregel een bandbreedte weergegeven van de tijdsspanne die nodig zal zijn om tot zorgvuldige besluitvorming te komen. Maatregel Premie verhogen Geen toeslag Aanpassen beleggingsmix Versoberen regeling Korten aanspraken
Betrokken partijen Bestuur/A Bestuur/A Bestuur/BC/VB Bestuur/A/WG/VO Bestuur/A/VO
B e s c h r i j v i n g proces Aanpassen premie gehoord A Lagere indexatie gehoord advies A Aanpassen mix gehoord advies BC/VB Aanpassen regeling gehoord advies VO Korten aanspraken gehoord advies VO/A A = Actuaris; BC = Beleggingscommissie; VB = Vermogensbeheerder; WG = Werkgever; VO = Verantwoordingsorgaan
Tijdslijn 1-3 maanden 1-3 weken 1-14 dagen 1-3 maanden 1-3 maanden
Het bestuur vergadert in principe 6 keer per jaar, tenzij urgentie een eerdere bijeenkomst noodzakelijk maakt. In spoedeisende gevallen kan ook telefonisch worden vergaderd. In een crisissituatie zal het bestuur acuut (binnen 24 uur), conform het gestelde in de statuten, besluiten kunnen nemen buiten de bestuursvergaderingen om, door middel van schriftelijke stemming (per email). In de noodprocedure is aandacht besteed aan de totstandkoming van geldige besluiten indien niet alle bestuursleden (tijdig kunnen) reageren en niet alle organen van te voren om (wettelijk) advies gevraagd kunnen worden.
Jaarliikse toets op actualiteit Het financieel crisisplan maakt onderdeel uit van de ABTN. Het financieel crisisplan wordt jaarlijks bij de update van de ABTN op actualiteit beoordeeld en zo nodig aangepast. Een van de taken van het interne toezicht bij SPNG is het beoordelen van de bestuursprocedures en de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd. Bij de evaluatie van het financieel crisisplan worden eventuele aanbevelingen van het intern toezicht orgaan betrokken.
ABTN SPNG 2015
60/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2015
^ SPNG '^^ï^v^.^f"».^.^
Bijlage 5 - Lijst ondernemingen betrokken blj de productie van clustermunitie De navolgende ondernemingen zijn op de vaststellingsdatum van de ABTN betrokken bij de productie van clustermunitie: Aerotech Alliant Techsystems Aryt Industries Ashot Ashkelon Hanwha Corporation Ka man Corp. Lockheed Martin Corp. Norinco Poongsan Corporation Singapore Technologies Splav State Research Textron.
ABTN SPNG 2015
61/59
TeekensKarstens advocaten notarissen Vonciglaan 51 Postbus 201 2300 AE LElDf-N iel.: 0V1 • 33 58 000 / fax: 071 - m .98 00?
STATUTENWIJZIGING/20141428.01/1/RK Heden, dertig juni tweeduizend veertien verscheen voor mij, mr. Hendrikus Léónafdus JohannesKamps, notaris gevestigd te Leiden: mevrouw Maria Wilhelmina Elisabeth Wessels-van der Geest, werkzaam op het notariskantoor — Teel<ensKarstens, geboren te Leiderdorp op zeventien december negentienhonderdachtenzeventig, gedomicilieerd Vondellaan 51, 2332 AA Leiden te dezen handelend als schriftelijk gevolmachtigde van: 1. de heer Gjerrit Lodewijk. geboren te Barradeel op tweeëntwintig mei negentienhonderdachtendertjg, legitimatie: paspoort met nummer NVU7KPJ1, geldig tot — zeventien april tweeduizend achttien, afgegeven te Wassenaar, wonende Van — — Ommerenpark 314, 2243 EZ Wassenaar; • 2, de heer Robert Lambertus Pieter Schellekens. geboren te 's-Gravenhage op eenentwintig september negentienhonderdvierenvijftig, legitimatie: rijbewijs met nummer 4409950702, geldig tot veertien mei tweeduizend twintig, afgegeven te 's-Gravenhage, wonende 3e Louise de Colignystraat 123, 2595 SN 's-Gravenhage,bij het geven van de volmacht handelend in hun hoedanigheid van respectievelijk Voorzitterwerkgeverszijde en bestuurslid van: — Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel, een stichting, gevestigd te 's-Gravenhage, kantoorhoudende Bezuidenhoutseweg 12, 2594 AV's-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder dossiernummer 41151337, hierna — ook te noemen: "de stichting" en als zodanig de stichting overeenkomstig het bepaalde in artikeL 9 lid 1 van haar statuten rechtsgeldig vertegenwoordigende. De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde als volgt: de statuten van de stichting luiden zoals laatstelijk vastgesteld bij akte van integrale statutenwijziging op vijftien juli tweeduizend tien verleden voor mr. G. Kleykamp-van der Ben, notaris gevestigd te 's-Gravenhage; — de statuten van de stichting zijn nadien niet meer gewijzigd;— in de bestuursvergadering gehouden op zestien januari tweeduizend veertien heeft h e t — • bestuurvan de stichting met inachtneming van alle wettelijke en statutaire voorschriftenbesloten de statuten van de stichting integraal te wijzigen en opnieuw vast te stellen, vanwelk besluit blijkt uit de aan deze akte gehechte notulen van die vergadering. De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde ter uitvoering van gemeld besluit bijdeze de statuten van de stichting integraal te wijzigen en opnieuw vast te stellen, zodat d e z e als volgt komen te luiden:
Artikel 1 Naam en zetel 1. De stichting draagt de naam: Stichting Pensioenfonds voor de Nedertandse GroothandeL 2. De stichting is gevestigd te 's-Gravenhage.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen Deze statuten verstaan onder: SPNG: de in artikel 1 genoemde stichting;bestuur: het bestuur van SPNG;a. bedrijfstak:
-2-
de bedrijfstak van de Groothandel waarin ondernemingen als hoofdactiviteit voor eigeri rekeriing en risico goederen verhandelen die buiten de onderneming zijn vervaardigd, en aan bedrijfsmatige afnemers worden afgeleverd; voor het vervullen — van deze functie wordt niet alleen een assortiment goederen aangeboden, maar eventueel ook een pakket van materiële en immateriële bijbehorende diensten; bedrijfstak herwinning: — de bedrijfstak waarin ondernemingen worden uitgeoefend die grondstoffen zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighouden met de inzameling en/ofbewerking/sortering/vernietiging en/of handel in stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt— Onder stoffen die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt, wordt hier verstaan: :—'• 1. gedragen kleding en schoenen, alsook elk ander gebruikt textiel, 2. oudpapier en karton, '• 5. datadragers, die ter vernietiging aan archief- en data-vernietigingsbedrijven worden aangeboden, — • — 4. glas, — — — ^ 5. rubber en kunststof, waarvan de houder zich heeft ontdaan.Van stoffen heeft men zich ontdaan, indien deze als huishoudelijke of ——bedrijfsafvalstroom voor hergebruik/recycling dan wel verwijdering of vernietiging — zijn aangeboden. werkgever: — : de werkgever die zijn onderneming of een gedeelte van zijn onderneming uitoefent in d e bedrijfstak groothandel of de bedrijfstak herwinning grondstoffen; aangesloten werkgever: de werkgever die op grond van artikel 4 is aangesloten bij SPNG; • 6. deelnemer: : \ de In artikel 5 bedoelde werknemer die in dienst is bij een aangesloten werkgever; pensioengerechtigde:degene die krachtens het pensioenreglement een pensioen geniet; pensioenreglement: • het pensioenreglement of de pensioenreglementen die op grond van deze statuten — worden vastgesteld en waarin de aanspraken en verplichtingen van de deelnemer jegens— SPNG zijn vastgelegd op basis van de pensioenovereenkomst tussen de aangesloten werkgever en de deelnemer; :— uitvoeringsreglement: — '• de door SPNG opgestelde regeling of regelingen met betrekking tot de verhouding tussen SPNG en de aangesloten werkgevers; —•—' 10. uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen SPNG en een werkgever die op grond van artikel 4, lid 1 onder a— of c bij SPNG is aangesloten, waarin - in aanvulling op het uitvoeringsreglement - de specifieke afspraken zijn vastgelegd die met de betrokken aangesloten werkgever zijngemaakt over de uitvoering van de pensioenregeling; 11. verantwoordingsorgaan: ——— het verantwoordingsorgaan van SPNG;: 12. raad van toezicht: •——
de raad van toezicht die vorm geeft aan het intern toezicht bij SPNG;
13. wèrkgeversorganisatiès: 1. 2. 3.
het Nederlands Verbond van de Groothandel te Den Haag, hierna te noemen NVG, ende Vereniging Herwinning Textiel te Den Haag, hierna te noemen VHT, en de Federatie Nederlandse Oudpapier Industrie te Den Haag, hierna te noemen "FNOI"; :—; 14. werknemersorganisaties: '• 1. FNV Bondgenoten te Utrecht, hierna te noemen 'FNV", en 2. CNV Dienstenbond te Hoofddorp (mede als gemachtigde van CNV BedrijvenBond te — Utrecht), hierna te noemen "CNV, en3. De Unie te Cuiemborg, hierna te noemen "De Unie"; 15. Wet Bpf 2000: de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;16. toezichthouder:de Stichting Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank N.V., ieder voor zover belast met de uitoefening van het toezicht op SPNG bij of krachtens artiikel 151 van de Pensioenwet; 17. herverzekeraar: de levensverzekeringmaatschappij(en) als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. Artikel 3Doel 1. SPNG richt zich op de bedrijfstak groothandel en de bedrijfstak herwinning grondstoffen en stelt zich ten doel het - binnen de grenzen van zijn middelen, statuten, en pensioenreglement en ter beoordeling van het bestuur - uitkeren of doen uitkeren van pensioenen aan de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en hun nabestaanden in de gevallen en onder de voorwaarden als nader (zullen) worden geregeld in het pensioenreglement. 2. SPNG tracht dit doel te bereiken door de vorming, instandhouding en het beheer van financiële middelen met behulp van alle wettige middelen die tot het bereiken van hetdoel bevorderlijk kunnen zijn, waaronder begrepen het geheel of gedeeltelijk — — herverzekeren van de uit het pensioenreglement voortvloeiende pensioenaanspraken bij een herverzekeraar. ' Artikel 4 Aangesloten werkgevers 1. Aangesloten werkgever is de werkgever die: a. zijn onderneming of een gedeelte van zijn onderneming uitoefent in de bedrijfstakgroothandel en die op zijn desbetreffend verzoek door het bestuur als aangeslotenwerkgever tot SPNG is toegelaten en waarmee SPNG een uitvoeringsovereenkomstheeft gesloten; of b.
één of meer werknemers in dienst heeft die onder de verplichtstelling vallen die — krachtens artiikel 2 van de Wet Bpf 2000 geldt voor SPNG voor de bedrijfstak herwinning grondstoffen, tenzij het bestuur dan wel het bestuur van de StichtingBedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen aan de betrokken werkgevervrijstelling van de verplichting tot deelneming heeft verleend; of
-4-
c.
op grond van lid 2 tot SPNG is toegelaten en waarmee SPNG eenuitvoeringsovereenkomst heeft gesloten. 2. Het bestuur kan besluiten een werkgever die zijn onderneming niet of niet volledig in debedrijfstak groothandel of bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefent op diens verzoektot SPNG toe te laten, mits: —• a. er sprake is van een groepsverhouding tussen deze onderneming en een andere onderneming van een werkgever die wel bedrijfsactiviteiten in de bedrijfstak — groothandel dan wel de bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefent en is aangesloten bij SPNG; — of b. dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de werkgever wel zijn ondernemingin de bedrijfstak groothandel dan wel de bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefende en al was aangesloten bij SPNG dan wel bij de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen. Het bestuur kan besluiten - mits niet in strijd met wettelijke bepalingen - dat werkgevers die niet aan deze voorwaarden voldoen maar al vóór een januari tweeduizend zeven bij SPNG dan wel de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen waren-^ aangesloten, aangesloten kunnen blijven bij SPNG. — 3. Het bestuur kan tevens besluiten - mits niet in strijd met wettelijke bepalingen - om op — verzoek van een werkgever als bedoeld in lid 1, onder b, ook de werknemers van die werkgever die niet onder de verplichtstelling vallen als deelnemer tot SPNG toe te laten. — 4. Aansluiting als bedoeld in lid 2 of lid 3 is uitsluitend mogelijk indien alle huidige en toekomstige werknemers van de werkgever deelnemen dan wel deel gaan nemen aan de — pensioenregeling van SPNG. —•—• De werknemers voor wie deze aansluiting wordt gevraagd mogen echter niet vallen onderde verplichtstelling van een ander bedrijfstakpensioenfonds of verplicht zijn tot deelneming in een andere pensioenregeling. Door toetreding tot SPNG is de werkgever gehouden om aan alle verplichtingen te^ voldoen die deze statuten, het pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst c.q. hetuitvoerings-reglement hem opleggen. : 6. Het bestuur is bevoegd de aansluiting van een werkgever die is toegetreden op grond vanhet bepaalde in lid 1 onder a of c te doen eindigen, wanneer die werkgever in de stipte nakoming van zijn verplichtingen jegens SPNG in gebreke is. Artikel 5 — Deelnemers ~ 1. Deelnemers zijn de in het pensioenreglement bedoelde werknemers die in dienstbetrekking bij een aangesloten werkgever werkzaam zijn en: a. krachtens de verplichtstellingsbeschikking die voor SPNG geldt ter zake van d e — bedrijfstak herwinning grondstoffen verplicht zijn tot deelneming aan SPNG; of b. op een desbetreffend verzoek van een aangesloten werkgever als zodanig door het— bestuur zijn toegelaten, hetgeen slechts groepsgewijs kan geschieden.— 2. Het deelnemerschap vangt niet eerder aan dan op het moment waarop de aangesloten werkgever aan zijn aanmeldings- en betalingsverplichtingen jegens SPNG gaat voldoen.— 3. Het deeinemerschap eindigt op de tijdstippen zoals geregeld in het pensioenreglement en door ontbinding van het fonds. _ _ — Artikel 6Werkwijze-