3 | september 2014 | 4e jaargang |
een uitgave van Jeugdbescherming regio amsterdam
in beeld|
een succesvolle transitie zal u doen transformeren Simone Kukenheim / ‘Het denken staat niet stil’ Twee laatste tips voor een succesvolle transitie Marsha Pinedo/ ‘Luister naar jongeren en kinderen!’
2
inleiding| Transformeren
3
inzicht|Twee laatste tips: Voorkom dat jongeren tussen wal en schip vallen
4
interview| Simone Kukenheim: ‘Het denken staat niet stil’
7
in gesprek| Rogier Fokke: ‘WIJZ absolute voorwaarde voor geslaagde transitie’
8
interview| Marsha Pinedo: ‘Luister naar jongeren en kinderen!’
10
inzicht| Barbara Regeer: ‘Wetenschap verrijkt de prak tijk. Praktijk verrijkt de weten schap’
12
in beeld| Monique van Waar denburg: ‘Toon meer begrip voor c liënten problematiek’
in leiding
Transformeren Een succesvolle transitie zal u doen transformeren. Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) ziet de transitie positief tegemoet. Sinds het opstellen van het Transformatieplan in 2010, maakten we een enorme verandering door. Doel was een organisatie op (om) te bouwen die werkte aan ‘ieder kind veilig’. We ontwierpen een nieuw werkproces: Generiek Gezinsgericht Werken (GGW). Tegelijkertijd sorteerde JBRA hiermee voor op het nieuwe stelsel, na de transitie jeugdzorg op 1 januari 2015. Met GGW heeft JBRA een unieke methode om samen met gezinnen te werken aan de veiligheid van kinderen. Hiermee hebben we een goed aanbod voor gemeenten. Bovendien onderging niet alleen het werkproces een transformatie, ook de organisatie zelf. Hierdoor werkt JBRA niet alleen effectiever, maar ook efficiënter. Wij zijn blij dat John Nederstigt, Villa Pinedo, Simone Kukenheim, cliënten en het Athena instituut een belangrijke bijdrage willen leveren aan de conferentie. Want een transitie is alleen succesvol als we het samen doen. Op 29 september hebben we de gelegenheid om alle kansen, successen, maar ook onzekerheden met elkaar te delen. Zodat we allemaal succesvol kunnen transformeren. Deze Trots stelt de conferentie centraal. Samen stellen we daarmee het kind centraal, zodat we samen in de toekomst kunnen werken aan de structurele veiligheid van kinderen in de knel. Ik zie de conferentie met veel enthousiasme tegemoet!
door Erik Gerritsen
Colofon Trots is een uitgave van Jeugdbescherming Oplage > 500 Redactie > B ianca Maasdamme en Erik Gerritsen Vormgeving > LandGraphics, Amsterdam Productie > Martin Gerritsen/TekstBeeld.Eu Fotografie > Lionne Hietberg Aan- of afmelden van de mailinglist? >
[email protected]
2
trots | 3 | september 2014
inzicht De twee laatste tips
Voorkom dat jongeren tussen wal en schip vallen
“Hoe de overgang naar het nieuwe jeugdzorgstelsel precies uitpakt, kan niemand exact voorspel len”, stelt Erik Gerritsen van Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA). Maar hoe goed de voor bereiding ook is, er zullen straks zeker zaken misgaan. Hoe voorkom je nu dat gezinnen op 1 januari 2015 tussen wal en schip vallen? Twee laatste tips in aanvulling op zijn boek ‘Hoe overleef je als gemeente de transitie jeugdzorg?’ door Erik Gerritsen
H
et algemene beeld over de transitie van de jeugdzorg is toch dat het straks een zootje wordt. Dat is niet terecht. Zo zijn de zestien gemeenten van de Stadsregio Amsterdam een voorloper als het gaat om de voorbereiding. Maar er zijn ook gemeenten in Nederland die nog niet zo ver zijn. Dat stelt althans de commissie Geluk. Wordt het dan toch een zootje? Het is in elk geval niet mogelijk om in de laatste drie maanden alle achterstand in te halen. Je kunt niet ineens de 55 tips uit ‘Hoe overleef je als gemeente de transitie jeugdzorg?’ er doorheen jagen. Maar wat moet je dan doen? Je mag immers niet gokken met de veiligheid van kwetsbare kinderen. Twee tips om de risico’s te verkleinen die iedereen kan gebruiken, want ook gemeenten die al ver zijn in de voorbereiding kunnen nooit precies voorzien hoe het nieuwe stelsel uitpakt.
Tip A Zorg voor een ‘taskforce’ die snel oplossingen kan realiseren
Zorg dat er op 1 januari 2015 een klein, deskundig team staat dat korte lijnen heeft met de wethouder.
Dat team moet snelle oplossing bedenken voor gezinnen die na 1 januari 2015 in de knel dreigen te komen. Daartoe moeten ze een mandaat hebben om, dwars door de organisatie heen, snelle oplossingen te realiseren. Ook gemeenten die het hoofdstuk ‘Risicomanagement’ uit het boek hebben doorgenomen, moeten beseffen dat er altijd gezinnen blijven die tussen wal en schip dreigen te vallen. Je kunt namelijk niet alles voorzien. Maar je kunt de organisatie wel zo inrichten dat je problemen tijdig signaleert en hiervoor met een oplossing komt. Het deskundige team kan de ogen en oren gebruiken van burgers, professionals en cliënten. Zij kunnen knelpunten melden bij het team. Vervolgens kan het team snel zoeken naar een oplossing zodat de veiligheid van het kind niet in het geding komt. Dat snel schakelen vereist een budget, een directe lijn met de wethouder en een ruim mandaat. Maar je moet niet met noodverbanden gaan werken. Leer van de oplossingen. Reflecteer op basis van de casuïstiek van deze taskforce om te kijken welke systeemkwesties er spelen. Anders gezegd: Welke weeffouten zitten er in het nieuwe systeem? Als je daar
>> Vervolg op pagina 4. trots |3 | september 2014
3
interview Simone Kukenheim
>> Vervolg van pagina 3.
zicht op krijgt, kun je die weeffouten repareren. Daarmee zorg je dat de organisatie van zichzelf leert. En op langere termijn voorkom je dat incidenten overheersen, waardoor je wordt gedwongen te komen met ad hoc oplossingen die het systeem ondermijnen. Dat zou jammer zijn, want het nieuwe systeem is in de basis goed.
Tip B Maak je cliënten tot bondgenoot.
De transitie is ooit begonnen vanuit het perspectief van de cliënt. De jeugdzorg moest toegankelijker worden en jongeren eerder, sneller en beter helpen. Dat perspectief is langzaam uit beeld verdwenen door politiek en bestuurlijk gesteggel. Het is goed om weer naar dat perspectief terug te grijpen. Dat kan door een brief te schrijven aan de gezinnen die onder je verantwoordelijk vallen. Leg uit wat er verandert, maar – vooral – betrek ze bij die veranderingen: ‘We beseffen dat u zich zorgen maakt over hetgeen er op u afkomt. Ziet u risico’s voor uzelf, laat het ons dan weten. Ziet u hoe we problemen kunnen voorkomen, laat het ons dan weten.’ Op die manier maak je de gezinnen tot bondgenoot. Je nodigt ze namelijk uit om er samen het beste van te maken. Op dit moment hebben gezinnen nog geen idee wat de transitie inhoudt. Op een landelijke bijeenkomst werd een jongere gevraagd wat hij van de transitie vond. Hij antwoordde dat hij dat niet precies wist, maar wel dat het met vallen en opstaan zou gaan. ‘Het gaat nooit in één keer goed’, zei hij. ‘Er zullen dingen misgaan. Maar kijk samen met ons hoe je het een en ander kunt aanpakken. Dan vallen we samen. En staan we samen ook weer op. Dan is het oké.’ Stuur daarom alle gezinnen een brief waarin je uitlegt wat er gaat veranderen. Toon daarin begrip voor hun zorgen en nodig hen vooral uit om mee te denken. Niet alleen over hun persoonlijke situatie, maar over de veranderingen in het geheel. Daarmee creëer je wederzijds begrip en voorkom je dat je straks in een wij-zijsituatie zit met boze cliënten die klagen over organisaties die hun werk niet goed doen.
4
trots | 3 | september 2014
‘Het denken staat niet stil’ “Wat nu gebeurt is heel spannend”, zegt Simone Kukenheim over de transitie jeugdzorg. Kukenheim is sinds juni 2014 wethouder Jeugd, Onderwijs en Diversiteit bij de gemeente Amsterdam. “We gaan straks naar een systeem waarin we ont schot en integraal zorg kunnen bieden.” Ze heeft vertrouwen in de invoering van het nieuwe jeugdzorgstelsel per 1 januari 2015. En niet alleen omdat ze het boek ‘Hoe overleef je als gemeente de transitie jeugdzorg’ heeft gelezen. door Martin Gerritsen
“A
msterdam is volgens mij wel klaar voor de transitie”, meent Kukenheim. “We zijn namelijk al een tijd bezig met de voorbereiding. In verschillende delen van de stad oefenen we met het nieuwe systeem in de proeftuinen. Zo hebben we tijdig kunnen zien wat werkt en wat wellicht anders moet.” Volgens de wethouder heeft niet alleen de gemeente zich goed voorbereid, maar ook de zorginstellingen. “Ik ben onder de indruk van hetgeen Jeugdbescherming Regio Amsterdam de laatste twee jaar heeft ontwikkeld. Ze bereiden zich voor op de decentralisatie met een hele nieuwe visie en een hele nieuwe werk wijze. Medewerkers komen nu bij de mensen thuis en werken nu vanuit de eigen kracht van de mensen. Jeugdbescherming speelt ook een belangrijke rol in het debat over waar we naar toe moeten met de jeugdzorg.” “Ik zie dat het werk van Jeugdbescherming Regio Amsterdam over de hele linie is geprofessionaliseerd”, gaat ze verder, “maar dat geldt ook voor de andere instellingen. Ondanks de beperkte middelen zijn ze be-
over de transitie
trots |3 | september 2014
5
zig met een constante innovatie. De verschillende schakels vallen nu goed samen in de Ouder- en Kindteams, waar men ontschot samenwerkt.” WEEffouTEn
Dat Amsterdam zich goed heeft voorbereid, wil niet zeggen dat er vanaf 1 januari 2015 niets meer misgaat. “Het nieuwe stelsel is op 1 januari niet af. We moeten ook niet denken dat alles in bijvoorbeeld 2018 ‘pico bello’ is. De ontwikkelingen staan niet stil. Dat betekent dat we moeten blijven leren van de ervaringen om het systeem ‘lean and mean’ te maken. We werken met kwetsbare kinderen in misschien wel de kwetsbaarste periode van hun leven. Als er ondanks alles iets misgaat, moeten we kijken wat is misgegaan, waar het is misgegaan en waarom het mis is gegaan. Het denken staat niet stil.” Maar het gaat natuurlijk niet alleen om incidenten. Er zullen ongetwijfeld weeffouten in het nieuwe systeem zitten die pas na 1 januari 2015 zichtbaar zijn. Kukenheim beaamt dit. “Maar”, zegt ze. “We halen nu al weeffouten uit het systeem. Daarvoor zijn de proeftuinen bedoeld. En voor het geval er na 1 januari 2015 toch nog weeffouten optreden, wil ik korte lijntjes hebben tussen de professionals die het werk doen en de bestuurders die de structuren bedenken. Daar moeten goede afspraken over komen, zodat we hier goed op kunnen reageren.” GEEn voorBEEld
De wethouder is tevreden over de voorbereiding van de gemeente en de instellingen. Toch ziet ze Amsterdam niet direct als voorbeeld voor andere gemeenten. “We zijn open en transparant over onze voorbereiding. Andere gemeenten kunnen gebruik maken
6
trots | 3 | september 2014
van onze ervaringen, maar ik zie dat gemeenten in de stadsregio de transitie ook waanzinnig goed hebben opgepakt. We kunnen dus gebruik maken van elkaars ervaringen. Dat is belangrijk, want je moet niet allemaal het wiel willen uitvinden. Tegelijk is onze aanpak niet één op één te plakken op een andere gemeente. En andersom. De plaatselijke situatie is overal anders.” piTTiG
“We zitten midden in de inkoop”, gaat Kukenheim verder. “Dat is een pittig proces. We hebben een nieuwe taakstelling, maar moeten tegelijk bezuinigen. Dat roept vragen op. Hoe garanderen we zorgcontinuïteit? Hoe gaan we om met frictiekosten? We weten dat het nieuwe stelsel ook leidt tot opbrengsten, onder andere omdat we meer preventief gaan werken. Maar die opbrengsten zien we niet direct terug. Het wordt een spannende tijd, waarin we zaken zorgvuldig moeten aanpakken. Daar is iedereen van doordrongen. Het wordt een flinke klus om goede zorg te bieden met minder geld. Maar ik heb er vertrouwen in, want de samenwerking tussen alle partners is goed.” “Wat er nu gebeurt is heel spannend. Maar we weten wel dat we gaan van een systeem dat niet perfect is naar een systeem waarin we ontschot en integraal zorg kunnen bieden, volgens het principe van één gezin, één plan, één werker. Daartoe hebben we waanzinnig goede mensen in de Ouder- en Kindteams. Generalisten die mensen helpen en zo nodig verdere hulp inzetten. Dat zorgt ervoor dat mensen de hulp krijgen die ze nodig hebben en dat de hulp niet meer verzandt in een stapel hulptrajecten. Straks bieden we vanuit de Ouder- en Kindteams doelgericht hulp.”
ingesprek Rogier Fokke
‘WIJZ absolute voorwaarde voor geslaagde transitie’ “Het leuke van WIJZ is dat je hiermee zoekt naar mo gelijkheden om het Generiek Gezinsgericht Werken door te ontwikkelen. Je zorgt dat de ICT optimaal aan sluit op het dagelijks werk van de gezinsmanagers om kinderen blijvend op de veiligheidslijn te krijgen.” Adviseur Rogier Fokke heeft alle vertrouwen in WebInformatie JeugdZorg, zoals WIJZ voluit heet. Half september startten twaalf mensen met de pilot van dit systeem dat op 1 januari 2015 operationeel moet zijn.
R
door Martin Gerritsen
ogier Fokke zit namens Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) in de gebruikersgroep van Jeugdzorg Nederland, samen met vertegenwoordigers van andere Bureaus Jeugdzorg. “Samen kijken we hoe we WIJZ zo goed mogelijk kunnen inrichten. WIJZ komt in de plaats van IJ, KITS en de GGW-module en moet onze nieuwe werkwijze van ‘één gezin, één plan, één werker’ zo goed mogelijk ondersteunen. Wij zijn daarin met het Generiek Gezinsgericht Werken verder dan de meeste Bureaus Jeugdzorg. Dat maakt het tot een uitdaging om tot een systeem te komen dat echt aansluit op de nieuwe werkwijze. Maar vooralsnog lukt dat.” Eenvoudig
“Het uitgangspunt is dat we alles zo efficiënt mogelijk inrichten en dat we gegevens op een eenvoudige ma-
nier kunnen uitwisselen met partners, zoals gemeente, justitie en zorgaanbieders”, gaat Rogier verder. “Maar op termijn moet ook het gezin inzage krijgen in haar eigen gegevens. Dat laatste past namelijk in onze filosofie dat het gezin zoveel als mogelijk zelf de regie moet hebben over de hulp.” WIJZ maakt het werk van de gezinsmanager stukken eenvoudiger. “Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat je nog maar één maal gegevens voor de gezinsleden uit een gezin hoeft in te voeren. Nu doen ze dat niet alleen in drie systemen - IJ, KITS en in de GGW-module maar door het gezinsplan in MSWord moet veel informatie ook nog eens dubbel, soms wel driedubbel, ingevoerd worden. Dat is pure tijdverspilling. WIJZ is een digitaal gezinsdossier waarin alle jeugdigen binnen de context van het gezinssysteem hun eigen plek hebben. Op die manier heb je binnen WIJZ bijvoorbeeld direct inzage in de gegevens van verschillende gezinsleden.” Voorwaarde
“WIJZ zie ik als een absolute voorwaarde voor de transitie”, meent Rogier. “Het is noodzakelijk voor de koppeling met het elektronisch berichtenverkeer in het justitiedomein. Verder opent het de mogelijkheid om met andere organisaties direct te communiceren. Zo zijn het AMHK en de gemeente Zaanstad ook al bezig met WIJZ.” En voor de mensen die opzien tegen een nieuw informatiesysteem, heeft Rogier goed nieuws. Lange cursussen zijn niet nodig. “Het is een intuïtief systeem. Je moet het als het ware zo kunnen gebruiken.” Twaalf gezinsmanagers uit verschillende regio’s nemen op dit moment de proef op de som. trots |3 | september 2014
7
interview Marcha Pinedo
‘Luister naar jongeren en kinderen!’ Hoe zorg je er als jeugdzorgprofessional voor dat een scheiding zo min mogelijk schade berok kent aan een kind? Daarover gaat de workshop die Villa Pinedo houdt op het congres ’55 tips in 1 dag’ van Jeugdbescherming. Pinedo vertelt daar hoe je voorkomt dat een echtscheiding een vechtscheiding wordt en Jeugdbescherming er aan te pas moet komen. “Stel de juiste vragen en leer kijken vanuit het perspectief van de kinderen.” door Florence Tonk
8
trots | 3 | september 2014
E
lk jaar raken meer dan 70.000 thuiswonende kinderen betrokken bij de (echt) scheiding van hun ouders. Het merendeel van deze scheidingen verloopt goed, benadrukt directeur en oprichter van stichting Villa Pinedo, Marsha Pinedo. Zij is zelf dochter van gescheiden ouders en was tien jaar werkzaam als kindertherapeut. “In die tien jaar heb ik alle excessen voorbij zien komen. Welke valkuilen er zijn voor scheidende ouders. Ook vond ik dat de jongeren die ik in mijn praktijk zag, vaak zulke verstandige dingen zeiden. Ik vroeg me af hoe het voor hen zou zijn om met elkaar over hun ervaringen te praten. Om elkaar advies te geven. Daaruit ontstonden de eerste ideeën voor Villa Pinedo. Ons werk helpt ouders en professionals om beter te kijken naar het effect van scheiden op kinderen. Tegelijkertijd is het werk wat wij doen helend voor onze trainers, de jongeren zelf.” Vechtscheiding
De term vechtscheiding is aan de orde van de dag. Jeugdbescherming krijgt hier relatief vaak mee te maken. Toch wil Marsha Pinedo benadrukken dat scheidingen vaak ook goed gaan. “Ik ga liever uit van het positieve. In onze trainingen, workshops en in ons boek laten we jongeren daarom ook vertellen wat er wél goed gaat.” Eén van die trainers is Phyleen Mattaar (25), hoofdtrainer bij Villa Pinedo en zelf ook kind van gescheiden ouders. Zij beaamt het helende effect van het werken voor de stichting: “Training geven is gratis therapie voor ons. Opeens zitten er 10-15 mensen voor je die naar je luisteren en willen weten hoe het met je gaat. Als kind heb ik dat vaak gemist, dat ik serieus werd genomen als kind. Wat vaak gebeurt is dat ouders je als volwassene behandelen, maar dat is niet hetzelfde als serieus genomen worden. Je moet kind kunnen blijven als je ouders scheiden. Kindgesprek
Phyleen is een gedreven en enthousiaste, jonge vrouw die trots is op het werk van Villa Pinedo. “Het allergaafst vind ik dat we steeds vaker gebeld worden door professionals die willen weten hoe ze bijvoorbeeld een kindgesprek moeten voeren. Dan geven wij tips. Mensen gebruiken vaak trucjes uit boeken en die werken niet altijd. Wij leren hen om naar ons te luisteren en te kijken vanuit ons perspectief. Wij vertellen vanuit het hart. Daarom is een training voor iedere groep anders, omdat we cursisten ook op die manier benaderen: Wat willen jullie weten?”
Marsha Pinedo werkt binnen haar stichting bewust met kinderen en jongvolwassenen tussen de 12 en 23 jaar oud. Zij zijn vaak verder in het verwerkingsproces van een scheiding en kunnen zich goed uitdrukken. Sommige jongeren zijn trainer, anderen facilitator of redactielid van het online platform. Op de website van Villa Pinedo kunnen jongeren zelf terecht, maar er zijn ook afdelingen voor professionals zoals hulpverleners, mediators en advocaten, en voor ouders zelf. Die laatste groep kan sinds kort een online workshop volgen over ‘goed scheiden’, vanuit het perspectief van het kind. Boek
Marsha raadt gezinsmanagers aan om deze workshop, en het boek ‘Aan alle gescheiden ouders’, zo snel mogelijk in te zetten als zij signalen krijgen dat een scheiding ontspoort. In de online workshop leren ouders hun scheiding te bekijken vanuit de perspectief van het kind. Daartoe zijn er oefeningen ontwikkeld door systeemtherapeuten van het Lorentzhuis in Haarlem. “De workshop kost geld maar alle verdiensten vloeien terug naar de stichting,” benadrukt Marsha. Haar definitie van een vechtscheiding is ruim: “Ik vind het al zover als ouders elkaar niet meer willen aankijken. Een kind voelt dat.” Ze zou soms willen dat ze ouders, die op een goede manier scheiden, om de tafel zou kunnen krijgen met ouders in een vechtscheiding. Zodat zij elkaar kunnen adviseren en wijzen op het gezamenlijk belang: de kinderen. Tips
Meer tips om ouders in vechtscheidingen te stoppen staan in een open brief op de website van Villa Pinedo, opgesteld in samenwerking met een grote groep kinderen. De brief bevat onder meer deze opmerkingen: - Laat ons alsjeblieft geen kant kiezen. - Maak geen ruzie waar we bij zijn. - Zeg geen slechte dingen over elkaar tegen ons. - Luister echt naar wat we te zeggen hebben. Die laatste tip wil Marsha Pinedo de Jeugdbescherming ook op het hart drukken: “Luister naar jongeren en kinderen! Vraag het hen en stel de juiste vragen, open vragen. Schakel hen in, ook om beleid te toetsen. Jeugdbescherming zou veel meer met deze jongeren moeten gaan werken om te weten wat zij voelen en meemaken.”
Meer informatie: www.villapinedo.nl trots |3 | september 2014
9
inzicht Barbara Regeer, universitair docent Vrije Un
‘Wetenschap verrijkt de praktijk. Praktijk verrijkt de wetenschap’ Gemeenten moeten niet alleen kijken naar resultaten, maar ook naar de manier waarop die resultaten tot stand komen. Dat zal Barbara Regeer, universitair do cent van de Vrije Universiteit betogen op het congres ‘Een succesvolle transitie zal u doen transformeren’. Samen met de Hogeschool van Amsterdam en de Uni versiteit van Amsterdam onderzoekt zij namens de Vrije Universiteit de werkwijze van Jeugdbescher ming Regio Amsterdam (JBRA). door Martin Gerritsen
atie. “In geen enkel vakgebied is een organisatie te vinden die de wetenschap zo heeft geïntegreerd in de dagelijkse werkwijze. JBRA kun je zien als een soort veldlaboratorium, een academische werk plaats, waarin wetenschap en praktijk zijn geïnte greerd. Hier wordt constant gereflecteerd op de praktijk. Wat doen we? Waarom doen we het? Wat leren we ervan? Wat is waardevol? Wat van ons werk levert daadwerkelijk een bijdrage aan het uit eindelijke doel: ‘Ieder kind blijvend veilig’? Dat gebeurt bij JBRA methodisch, systematisch en door alle medewerkers.” Althena was hierbij betrokken. Regeer legt uit: “We brachten kennis bij elkaar om te komen tot gene rieke inzichten over de aanpak. We hebben onder andere met Forumtheater gewerkt. Hierbij spelen egeer is verbonden aan het onder acteurs een casus na. Vervolgens geven gezinsma zoeksinstituut Athena. “Ik houd me nagers aan wat zij in het geval van die casus zou vooral bezig met leer- en reflectie den doen. Daarbij brengt ieder zijn eigen kennis in. processen in complexe verande ringsprocessen”, vertelt ze. “Dat vari Met die grote rijkdom aan kennis, kunnen we kij ken wat bruikbaar is in vervolgsituaties.” eert van duurzame landbouw, cliëntenparticipatie “Verder liepen we mee met werksessies en maak in de psychiatrie, mental health care in India en ten we een video van teammanagers, waarbij ze dus Generiek Gezinsgericht Werken. Je komt in die reflecteerden op het eigen handelen. Aan de hand verschillende gebieden telkens dezelfde vragen van die reflectie ontstond een dynamische leer tegen. Organisaties zijn in grote mate geprofessio agenda. Ze keken naar de knelpunten en ontwik naliseerd. Er bestaan richtlijnen en protocollen kelden aan de hand daarvan het werkproces ver voor optimale zorg. Tegelijkertijd zie je dat daar der.” door het uiteindelijke doel uit het zicht van de pro fessional kan raken. Generiek Gezinsgericht Wer ken bij JBRA brengt de focus op ‘ieder kind Dynamisch blijvend veilig’ terug in het werk. JBRA startte een effectiviteitsonderzoek en de drie onderzoeksinstituten verdeelden het werk. De Hogeschool van Amsterdam meet de programma Kenniskring trouw van de medewerkers, de Universiteit van Toen JBRA drie jaar terug het Generiek Gezinsge Amsterdam kijkt naar de risicofactoren in relatie richt Werken uitrolde, nodigde Erik Gerritsen tij tot de veiligheid van het kind en de Vrije Universi dens een bijeenkomst van de ‘Kenniskring Amster teit brengt praktijkkennis en wetenschappelijke dam’ wetenschappers uit om het kennis bij elkaar in een lerend proces. Maar GGW veranderingsproces te volgen en te onderzoeken. Daarmee ontstond volgens Regeer een unieke situ ontwikkelt zich nog steeds en dat maakt het inge
R
10
trots | 3 | september 2014
iversiteit, Athena Instituut
wikkeld om effectiviteit te meten. JBRA is immers geen statische, maar een dynamische organisatie die haar werkwijze aanpast aan de nieuwste ont wikkelingen. Maar een effectiviteitsmeting is ook om andere redenen lastig. Regeer: “Daarvoor heb je een controlegroep nodig die nog op de oude manier wordt benaderd, maar als je gelooft dat die oude manier niet de meest effectieve manier is, le vert het ethische vragen op. En als je wilt weten of een kind daadwerkelijk blijvend veilig is, zou je de effecten over twintig jaar moeten meten, terwijl we al eerder inzicht willen hebben in wat werkt en wat niet werkt.” JBRA stelt nu al dat de werkwijze ef fectief is, omdat het aantal onder toezichtstellingen sterk is vermin derd. Daar zit volgens Regeer wel iets in. “GGW gaat uit van de ei gen kracht van het gezin. Het gezin houdt de regie op de hulp. Een OTS staat daar lijnrecht te genover. Wat dat betreft kun je zeggen dat GGW effectief is. Maar de afname van het aantal OTS-en is een middel, geen doel. Het doel is ‘Ieder kind blijvend veilig’. Maar wat is blijvend veilig? Dat het kind niet meer wordt mis handeld? Dat het een op leiding afmaakt? Dat het participeert op de ar beidsmarkt?”
van JBRA, maar ook beleidsmakers en wetenschap pers, blijvend leren over de relatie tussen hun han delen en de effecten daarvan op de veiligheid van het kind. Het onderzoek levert dus niet alleen in zicht in de effectiviteit van GGW, maar draagt tege lijkertijd ook bij aan het borgen van GGW en daar mee de veiligheid van het kind.”
Lerend inrichten
De VU werkt nu aan het le rend inrichten van het effec tiviteitsonderzoek. “Wij wil len dat gezinsmanagers, gedragswetenschappers en teammanagers bewust kijken naar het doel van de hulp. Als ze handelen, hebben ze altijd een hy pothese over het effect van die han deling. Als je vervolgens kijkt naar dat effect, moet je je afvragen of die hypo these juist was. Leidde de handeling tot het gewenste resultaat? Doel is dat door dit onderzoek medewerkers trots |3 | september 2014
11
Monique van Waardenburg ‘Toon MeeR BegRIP VooR CLIËnTen’
De cliëntenraad startte in september 2014 met haar werk. Belangrijkste doel is volgens Van Waardenburg cliënten te vertegenwoordigen, aan te horen en eventueel te bemiddelen. Elke instelling voor jeugdbescherming moet vanaf 1 januari 2015 een cliëntenraad hebben. Jeugdbescherming Regio Amsterdam loopt hierop dus vooruit. Van Waardenburg is hierover positief: “Zorgen dat de cliënten worden gehoord. Dat is belangrijk.” Van Waardenburg wil daarin meer dan alleen een steentje bijdragen: “Ik hoop enorme rotsen te kunnen bijdragen, zodat ouders en kinderen zich meer gehoord voelen. Op welke manier, maakt me niet uit. We kunnen misschien bemiddelen tussen JBRA en de cliënt, maar we gaan ook het verhaal met de cliënt aan.”
12
trots | 3 | september 2014
van de cliëntenraad “oudErs kunnEn ZElf HET BEsTE vErHaal ovEr Hun kind vErTEllEn.” daT ZEGT Mo niQuE van WaardEnBurG, lid van dE kErs vErsE cliënTEnraad van JEuGdBEscHEr MinG rEGio aMsTErdaM (JBra). diE raad sTarTTE dEZE Maand MET Haar WErk En is op dE confErEnTiE aanWEZiG BiJ dE WorksHop ‘dE cliënT sprEEkT’. ZE HoopT daar TE HorEn WaT Er volGEns oudErs En kindErEn BETEr MoET na dE TransiTiE.
BEGrip
“JBRA moet meer begrip tonen voor de cliënt”, zegt Van Waardenburg over de rol van JBRA na de transitie. “Er zijn natuurlijk ook ouders die hun kind een handje boven het hoofd houden, maar toch is het goed het geheel samen te brengen, zodat ouder, kind en gezinsmanager met een gerust hart samen door één deur kunnen.” Hoe wil de cliëntenraad daaraan bijdragen? Van Waardenburg: “We hebben als cliëntenraad veel ideeën. Verder kijken we bij andere cliëntenraden, zodat we daarvan kunnen leren. Wat er anders moet, en dan ga ik van mijn eigen punt uit, is toch het luisteren en opvangen van de juiste signalen van ouders en kinderen. De gezinsmanager kan denken ‘Ik heb ervoor geleerd, ik weet waar
ik het over heb’, maar de ouder van de jongere is toch de beste persoon om het verhaal te vertellen. De ouder weet hoe het voelt om met de jongere om te gaan.” luisTErEnd oor
‘‘De cliëntenraad zal een luisterend oor zijn, een aanspreekpunt waar mensen hun ontevredenheid kunnen uiten en hopelijk ook positief nieuws”, legt Van Waardenburg uit. “Ik verwacht dat de cliënten die bij ons komen best wel negatief zullen zijn. Maar ik hoop dat we als cliëntenraad dat negatieve kunnen wegnemen zodat we op een constructieve manier de wensen van ouders en jongeren kunnen doorgeven aan de directeur of de gezinsmanager.” door Milli Gerritsen