29
3 Prestatiebeurs Als je op of na 1 september 1996 voor het eerst studiefinanciering ontvangt voor het volgen van een opleiding in het Hoger Onderwijs (HBO of WO), word je afgerekend op je studieprestaties door middel van de prestatiebeurs. De prestatiebeurs wordt wel “beurs” genoemd, maar is eigenlijk een prestatielening. Omdat iedereen het systeem prestatiebeurs noemt, doen wij dat ook.
3.1 Kenmerken prestatiebeurs De belangrijkste kenmerken van de prestatiebeurs zijn de volgende: Je krijgt prestatiebeurs in de vorm van gemengde studiefinanciering (met basisbeurs, eventuele aanvullende beurs en een vrijwillige lening) voor de nominale duur van de opleiding. Daarna heb je recht op 36 maanden leenfinanciering. Als je studie vier jaar duurt heb je, omgerekend in jaren, dus recht op vier jaar gemengde studiefinanciering en drie jaar leenfinanciering. De prestatiebeurs is een voorwaardelijke lening. Dat wil zeggen dat het basisbeursgedeelte in eerste instantie een lening is die later omgezet kan worden in een gift. Dit is afhankelijk van de behaalde studieresultaten. Maar als niets wordt omgezet, is een hoge schuld het gevolg omdat de rente meteen begint te lopen (zie paragraaf 3.2.2). Er is bij de prestatiebeurs één moment waarop naar je studieprestatie wordt gekeken (zie paragraaf 3.4). Dit moment heet een peilmoment. Zolang je recht hebt op studiefinanciering, heb je ook recht op een reisvoorziening, de OV-studentenkaart. Soms kun je in plaats van de OVstudentenkaart een vast bedrag per maand krijgen, bijvoorbeeld als je in het buitenland studeert.
3.2 Giften en leningen De basisbeurs en de eventuele aanvullende beurs zijn prestatiebeurzen. Dit zijn voorwaardelijke leningen en kunnen dus worden omgezet in een gift. Alleen de aanvullende beurs in het eerste jaar is gevrijwaard van de prestatie-eis en wordt altijd uitgekeerd als gift. De vrijwillige extra lening die je aanvraagt, is geen prestatiebeurs en kan dus nooit worden omgezet in een gift en moet inclusief de bijbehorende rente worden terugbetaald. 3.2.1 Prestatiebeurs en OV-studentenkaart Als je per 1 september 1999 of later bent begonnen met een studie, dan is met ingang van het studiejaar 2000/2001 ook de OV-studentenkaart een onderdeel van je prestatiebeurs. De waarde van de OV-studentenkaart is per 1 januari 2006 vastgesteld op €78,35 per maand (de werkelijke kosten van de OV studentenkaart). Als je onder deze regeling valt, dan heb je met ingang van het studiejaar 2000/2001 ook het recht om de OV-studentenkaart te weigeren. De waarde van de kaart wordt dan van de lening ingehouden, maar krijg je dus niet terug!
30
Poenboek 46
3.2.2 Rente en prestatiebeurs Al het geld is, vanaf het moment dat je het krijgt, een lopende lening. De rente bij de prestatiebeurs begint direct de eerste van de maand na het ontvangen van je maandelijkse studiefinanciering te lopen. Als de ontvangen basisbeurs (en de eventuele aanvullende beurs) niet wordt omgezet in een gift, valt het bedrag dus hoog uit omdat de rente al die tijd al liep en maandelijks werd bijgeteld. 3 . 2 . 3 O m z e t t i n g va n d e vo o rw a a r d e l i j k e p r e s t a t i e b e u r s i n g i f t De basisbeurs en de eventuele aanvullende beurs kunnen bij voldoende prestatie in een gift worden omgezet. Zie hiervoor paragraaf 3.4. De lening wordt dan een gift. De opgebouwde rente over het basisbeursgedeelte en het aanvullende beursgedeelte wordt dan achteraf kwijtgescholden. Had je daarnaast geen extra leengedeelte aangevraagd, dan hoef je niets terug te betalen.
3.3 Het eerste studiejaar 3 . 3 . 1 S t o p p e n vo o r 1 f e b r u a r i Als je tijdens het eerste studiejaar, waarin je voor het HO studiefinanciering ontvangt, vóór 1 februari je studiefinanciering stopzet, worden de maanden basisbeurs die je tot dan toe hebt ontvangen, automatisch omgezet in een gift. De inmiddels opgebouwde rente wordt dan kwijtgescholden. Er zitten echter een paar haken en ogen aan deze regeling: Je mag de rest van het studiejaar geen studiefinanciering ontvangen voor een opleiding in het HBO of WO, maar je mag wel studeren. Je hoeft dan geen punten te behalen. Als je vanaf 1 februari verder studeert met studiefinanciering moet je alsnog aan de prestatienorm voldoen. Als je stopt voor 1 februari, worden alle maanden (gemengde) studiefinanciering die je al hebt gekregen, wel afgetrokken van het totale aantal maanden waar je recht op hebt (zie paragraaf 3.1). Ook loopt de prestatieklok gewoon door (zie paragraaf 3.8). De vrijwillige extra lening die je mogelijk hebt aangevraagd, zul je wel terug moeten betalen. Je hebt voor het gehele jaar collegegeld betaald. Probeer dus altijd bij je hogeschool of universiteit een deel van het collegegeld terug te krijgen. 3.3.2 Uitzonderingen in het eerste jaar Voor september 1996 al een keer studiefinanciering gehad Als je aan een HBO- of WO-opleiding begint, maar voor 1 september 1996 al een keer studiefinanciering hebt ontvangen voor je vroegere HO-opleiding, dan val je niet onder de prestatiebeursregels maar onder die van de tempobeurs (informatie hierover vind je op www.vssd.nl). In of na september 1996 al een keer studiefinanciering gehad Als je aan een nieuwe HBO- of WO-opleiding gaat beginnen, maar na september 1996 al een keer studiefinanciering hebt ontvangen voor een andere HBO- of WO-opleiding,
3. Prestatiebeurs
31
dan moet je uitkijken dat je geen schuld aan je broek krijgt. Zie paragraaf 3.4. De 1februari-regeling geldt namelijk alleen voor het eerste jaar van je prestatiebeurs.
3.4 Het diploma; het peilmoment Het peilmoment is de datum waarop gekeken wordt of je je diploma hebt gehaald. 3.4.1 Het peilmoment na onafgebroken studieperiode Met ingang van 1 september 2000 is de termijn waarin je je diploma moet halen met terugwerkende kracht vastgesteld op tien jaar. Deze termijn gaat lopen vanaf het eerste moment dat je studiefinanciering ontvangt voor het HO. De cursusduur van je opleiding heeft geen invloed op deze termijn en er bestaan weinig mogelijkheden om dit moment te verschuiven. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan een beroep worden gedaan op de bepaling in artikel 5.16, lid 1 van de WSF2000 dat de diplomatermijn verlengd kan worden.
VOORBEELD 3.1 Cynthia is 22 jaar en begint per 15 oktober 2000 met de vijfjarige opleiding elektrotechniek aan de TU Eindhoven. Omdat zij ook nog politiek actief is, loopt zij vertraging op. Zij krijgt hiervoor drie extra maanden gemengde beursfinanciering van de TU. Wanneer moet zij uiterlijk haar diploma behaald hebben als zij aan één stuk door studeert? Antwoord: Omdat zij per 15 oktober begint en al achttien is geweest heeft zij vanaf 1 november recht op studiefinanciering. Het peilmoment, de prestatieklok, zegt dat zij binnen tien jaar haar diploma moet hebben. Zij moet haar diploma 31 oktober 2010 in handen hebben. N.B. De maanden van de TU doen voor het peilmoment niet ter zake!
De diplomatermijn is voor zowel duale als voor andere studenten gelijk. 3 . 4 . 2 S p r o k k e l e n va n s t u d i e p u n t e n Je kunt geen studiepunten “sprokkelen” bij verschillende opleidingen voor het peilmoment. Je mag bij meerdere studies ingeschreven staan en bij meerdere studies studiepunten halen, maar binnen de diplomatermijn van tien jaar moet je (minstens) voor één studie het diploma gehaald hebben. Welke studie dat is, is niet van belang. Ook niet indien deze studie niet bij het studiefinancieringsbestand staat geregistreerd. Wel wordt je op de studieduur van de afgeronde studie afgerekend, ook al is deze duur korter dan een andere studie die je tegelijkertijd deed. VOORBEELD 3.2 Michel houdt van variatie en doet vijf studies tegelijk. Na tien jaar studie heeft hij in totaal 800 studiepunten verzameld. Na tien jaar en één maand rondt hij een vierjarige studie af met een diploma. Jammer Michel, je deed er langer over dan tien jaar: naast alle leningen blijven de basisbeurs en eventuele aanvullende beurs die je hebt ontvangen een studieschuld.
32
Poenboek 46
NB. Michel had er ook voor kunnen kiezen zijn Bachelor-diploma in te leveren zodat zijn eerste 3 jaar prestatiebeursschuld zou worden omgezet in een gift.
3.5 Stoppen met je studie Je kunt natuurlijk altijd stoppen met je studie en je studiefinanciering stopzetten. Maar dit kan financiële gevolgen hebben. De mogelijkheden worden hieronder uitgelegd. 3.5.1 Stoppen in je eerste studiejaar met studiefinanciering Zie hiervoor paragrafen 3.3.1 en 3.3.2. Als je je studiefinanciering niet hebt stopgezet voor 1 februari, heb je een schuld. Hoe deze schuld afgelost kan of moet worden, lees je in hoofdstuk 7. 3.5.2 Later in je studie stoppen, zonder HO-diploma Ook al heb je tot het moment dat je stopte alle studiepunten gehaald die je kon halen, als je echt stopt zonder diploma op zak, blijft alle studiefinanciering die je hebt ontvangen een lening. Deze studieschuld moet worden afbetaald. Hoe dat kan of moet staat in hoofdstuk 7.
3.6 Veranderen van studie Hiermee wordt bedoeld het veranderen van studie zonder dat je je studiefinanciering stop laat zetten en direct begint aan de andere opleiding. Heb je je studiefinanciering wel even laten stopzetten, dan studeer je verder na onderbreking (zie hiervoor paragraaf 3.8). 3.6.1
V e r a n d e r e n va n s t u d i e i n h e t e e r s t e j a a r m e t studiefinanciering Als je van studie wisselt, begint de klok voor het peilmoment niet opnieuw te lopen (zie paragraaf 3.4). Je tijd om de tweede studie te voltooien is beperkt. VOORBEELD 3.3 Conny komt erachter dat ze recht heeft op studiefinanciering en begint per 1 september 2005 aan Hogeschool de Horst. Teleurgesteld stopt ze per 1 december met slechts zes studiepunten op zak. Geen probleem, zou je denken, want ze stopt voor 1 februari. Maar... ze verveelt zich, vraagt weer studiefinanciering aan en begint per 1 juni 2006 aan de Hogeschool Inholland een vierjarige opleiding. Het probleem: de prestatieklok loopt vanaf 1 september 2004 zonder stoppen door. Conny heeft dus tien jaar minus negen maanden om haar (master-)diploma te halen.
3 . 6 . 2 V e r a n d e r e n va n s t u d i e ve r d e r i n d e s t u d i e Je hebt dan nog geen diploma voor je eerste HO-studie op zak. Je zult, ook als je na je eerste jaar van studie veranderd, nog steeds moeten voldoen aan het peilmoment (zie paragraaf 3.4 voor het peilmoment).
3. Prestatiebeurs
33
3.6.3 Doorstuderen met een HO-diploma op zak Als je voor je eerste HO-studie je diploma hebt gehaald en wilt doorstuderen, dan kan dat. Als je nog recht had op een aantal maanden gemengde studiefinanciering, dan worden die maanden uitgekeerd zonder dat je daar verplicht voor moet presteren. Wel moet je ingeschreven staan als voltijd- of duaal student. De maanden leenfinanciering waar je nog recht op hebt, kun je ook gebruiken om te studeren. Deze maanden worden echter wel een studieschuld. 3 . 6 . 4 O ve r s t a p p e n va n H O n a a r ( M ) B O Als het HBO of de universiteit je toch niet zint, kun je overstappen naar het (M)BO. In principe heb je in het (M)BO op niveau 1 en 2 sowieso recht op gemengde studiefinanciering (als je ouder bent dan 30 alleen als je de aanvraag niet onderbreekt en maximaal tot de leeftijd van 34 jaar). Dit alles met OV-studentenkaart erbij. Voor niveau 3 en 4 gelden de regels van de prestatiebeurs. Het grootste verschil met de prestatiebeurs voor het hoger onderwijs is dat er voor het (M)BO een minimumleeftijd van achttien jaar is. Maar, de volgende uitzonderingen gelden: Als je voor 1 september 1996 studiefinanciering had voor het HO en daarna overstapt naar het MBO en al vijf jaar studiefinanciering hebt ontvangen voor het HO, heb je helemaal geen recht meer op studiefinanciering in het (M)BO. Als je op of na 1 september 1996 voor het eerst studiefinanciering had voor het hoger onderwijs en daarna overstapt naar het (M)BO maar al vier jaar studiefinanciering hebt ontvangen voor het HO, heb je helemaal geen recht meer op studiefinanciering in het (M)BO. 3 . 6 . 5 O ve r s t a p p e n n a a r e e n l a n g e r e o p l e i d i n g Als je overstapt van een vierjarige opleiding naar een vijfjarige opleiding, telt de nieuwe cursusduur. Hiermee heb je dus een jaar langer recht op gemengde studiefinanciering. Dit geldt ook als je overstapt naar een opleiding die nog langer dan vijf jaar duurt. De diplomatermijn blijft echter gelijk. Aantal maanden studiefinanciering Waar heb je recht op als je overstapt van een studie met een cursusduur van vier jaar naar een studie met een cursusduur van vijf jaar? Reken uit hoeveel maanden gemengde studiefinanciering (basisbeurs en eventuele aanvullende beurs) en leenfinanciering je al in het HO hebt gekregen. Je hebt dan nog recht op: de cursusduur van de nieuwe opleiding aan maanden gemengde studiefinanciering minus het aantal al gekregen maanden gemengde studiefinanciering; drie jaar aan leenfinanciering minus het aantal al verbruikte maanden leenfinanciering in het HO. Prestatieklok Het peilmoment blijft gelijk, je moet nog steeds tien jaar na het eerste moment waarop je studiefinanciering voor het HO ontving, het (master-)diploma van je nieuwe opleiding gehaald hebben.
34
Poenboek 46
Heb je eerst een diploma voor een niet-bekostigde opleiding, dan moet je binnen drie maanden ná het verstrijken van de diplomatermijn een gewaarmerkte kopie van het diploma met een begeleidend briefje opsturen naar IB-Groep Postbus 30157 9700 LJ Groningen 3 . 6 . 6 O ve r s t a p p e n va n e e n vi j f j a r i g e n a a r e e n vi e r j a r i g e o p l e i d i n g Als je overstapt naar een opleiding die een kortere cursusduur kent dan de opleiding waar je vandaan kwam, hoe zit dat dan met je studiefinanciering en de prestatieklok? Aantal maanden studiefinanciering De IB-Groep gaat uit van de laatst gevolgde opleiding. Reken uit hoeveel maanden (gemengde) studiefinanciering je al hebt gehad in het HO. Je hebt dan nog recht op het volgende: De cursusduur van de nieuwe opleiding in maanden gemengde studiefinanciering minus het aantal al gekregen maanden gemengde studiefinanciering. Als dit negatief uitpakt moet je het negatieve saldo (in maanden prestatiebeurs uitgedrukt) in ieder geval terugbetalen. 36 maanden (drie jaren) leenfinanciering minus het aantal al verbruikte maanden leenfinanciering in het HO.
3.7 Twee studies tegelijk Als je twee studies of meer tegelijkertijd volgt dan moet je het volgende in de gaten houden. Voor het peilmoment telt alleen het diploma van de behaalde studie. De tijdsduur van deze studie bepaalt op hoeveel maanden studiefinanciering je recht hebt en dus in een gift worden omgezet. Indien je bijvoorbeeld een vijf- en een vierjarige studie volgt waarbij je vijf jaar studiefinanciering krijgt, maar vervolgens alleen voor de vierjarige studie je diploma haalt, dan moet je je laatste jaar basis en aanvullende beurs alsnog terugbetalen (inclusief de rente).
3.8 Verder studeren na onderbreking Let op: Tijdelijk stoppen met studeren en daarna weer verder gaan met studeren is voor de IB-Groep gelijk aan “beginnen met een nieuwe studie”. Vul dat dus ook zo in op je Wijzigingsformulier Student! 3.8.1
Stoppen in je eerste studiejaar met studiefinanciering en d a a r n a ve r d e r g a a n Zie paragraaf 3.3.1 over stoppen voor 1 februari in je eerste jaar met studiefinanciering in het HO. Je blijft recht houden op het resterende aantal maanden gemengde studiefinanciering en leenfinanciering. Gemengde studiefinanciering: dit is het aantal maanden van de cursusduur minus het opgebruikte aantal maanden van het eerste jaar. Daarnaast heb je nog recht op drie jaar leenfinanciering. Het peilmoment blijft van kracht, zie hiervoor paragraaf 3.4.
3. Prestatiebeurs
35
3.8.2
Stoppen na je eerste studiejaar met studiefinanciering en l a t e r ve r d e r g a a n Onafhankelijk van de prestaties van het eerste studiejaar en de maanden erna, kun je de resterende maanden recht op gemengde studiefinanciering en je maanden recht op leenfinanciering gebruiken. Het peilmoment blijft van kracht, zie hiervoor paragraaf 3.4. 3.8.3 Doorstuderen met HO-diploma Als je na het behalen van je HO-diploma gestopt bent met studeren, maar nog wel recht hebt op een aantal maanden studiefinanciering, dan kun je natuurlijk besluiten om met een tweede opleiding te beginnen. Hoe dat precies zit is reeds beschreven in paragraaf 3.6.3. Let op! Je moet wel rekening houden met de 30-jaren grens (zie hoofdstuk 2.2). 3.8.4 Doorstuderen zonder HO-diploma Als je gestopt bent met studeren en later toch weer wilt gaan studeren met studiefinanciering, dan kan dat als je daar nog recht op hebt. Het belangrijkste waar je rekening mee moet houden is de prestatieklok. Lees hiervoor aandachtig de paragrafen 3.4, 3.6.5 en 3.6.6 door. Let op! Wederom moet je wel rekening houden met de 30-jaren grens (zie hoofdstuk 2.2).
3.9 Bijzondere bepalingen 3.9.1 Duale opleidingen Zowel in het HBO als in het WO worden tegenwoordig duale opleidingen aangeboden. Bij zo'n opleiding wissel je het volgen van onderwijs af met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. Per opleiding staat vast hoeveel maanden je in het komend studiejaar moet werken en hoeveel maanden je moet studeren. Voor wat betreft de studiefinanciering staat een duale opleiding gelijk aan een voltijdopleiding. Bij het bepalen van de studiefinancieringsduur wordt uitgegaan van de lengte van de voltijdopleiding. Als de duale opleiding langer duurt heb je dus niet gedurende de gehele lengte van de opleiding recht op studiefinanciering! 3.9.2 Verder studeren in het buitenland Als je voor een opleiding aan het HO je (Master- of Bachelor-)diploma hebt behaald en je hebt nog recht op studiefinanciering, dan kun je dit aanwenden voor een vervolgstudie in het buitenland. Het moet dan wel een door het ministerie aangewezen opleiding zijn in een EU/EER-land. De nog niet verbruikte studiefinancieringsmaanden kunnen dan worden geleend tot een maximum van 36 maanden.
36
Poenboek 46
3.10 Wanneer je de prestatienorm niet haalt 3.10.1 Het peilmoment Je instelling stuurt binnen twee maanden na het behalen van je diploma een overzicht hiervan naar de IB-Groep. Als de IB-Groep niet binnen drie maanden na de diplomatermijn van tien jaar dit overzicht krijgt, dan blijft alle prestatielening (basis- en aanvullende beurs) die je na je eerste jaar hebt ontvangen een lening. Ben je tussentijds al gestopt, dan gaat de aanloopfase (zie hoofdstuk 7) lopen en moet je twee jaar nadat je gestopt bent met studeren gaan afbetalen. Je hebt dan immers een schuld. Ga je weer opnieuw beginnen en krijg je opnieuw studiefinanciering, dan stopt de aanloopfase of stop je met afbetalen tot je studiefinanciering ophoudt.
3.11 Omzetten lening in gift na behalen Bachelor-diploma Met de komst van het Bachelor-Master systeem, is er een mogelijkheid tot omzetting van de studiefinanciering van voorwaardelijke lening naar een gift bijgekomen. Indien je je Bachelor-diploma hebt gehaald en besluit te stoppen met studeren, dan kun je deze opdragen als zijnde je einddiploma. De IB-Groep zal vervolgens alle prestatiebeurs (basis en aanvullend) van het eerste, tweede en derde jaar (én vierde in geval van een HBO-bachelor) omzetten naar een gift. Als je je eerste drie jaar prestatiebeurs in geval van een WO-bachelor om hebt laten zetten in een gift, dan heb je nog steeds recht op een lening voor maximaal vier jaar. Deze zal echter nooit een gift worden, ook al haal je alsnog je Master-diploma binnen de diplomatermijn. Indien je al in de Master-fase bezig bent, maar je een sterk vermoeden hebt de tien jaar grens te gaan overschrijden, dan kun je ervoor kiezen alsnog je Bachelor-diploma in te leveren. Hierdoor verzeker je jezelf in geval van een WO-bachelor van de studiefinanciering van het eerste, tweede en derde studiejaar. Tevens kies je er ook voor het vierde (en evt. vijfde) jaar terug te moeten betalen. Echter als je de tien jaar termijn uiteindelijk werkelijk niet haalt, scheelt het je in ieder geval twee jaar studiebeurs terugbetalen. Je moet echter wel zélf bij de IB-Groep kenbaar maken dat je de omzetting van je studiefinanciering voor je Bachelor-diploma wenst! Om vergissing met de peilmomenten (paragraaf 3.3 en 3.4) te voorkomen: het behalen van je Bachelor-diploma is geen peilmoment. De IB-Groep zal dan dus ook niets ondernemen. Het is echter wel een officieel diploma. VOORBEELD 3.4 Marc z’n ouders hebben het niet zo breed. Hij krijgt dan ook een aanvullende beurs. Dit is voor hem (particulier verzekerd, thuiswonend en WO-student in 2006) €207,28. Hierbij ontvangt hij natuurlijk ook z’n basisbeurs €89,24 en een OV-studentenkaart. Marc haalt het eerste jaar al zijn 60 studiepunten, maar de jaren daarna gaat het niet goed meer en na vier jaar studie besluit hij maar te stoppen met studeren. De basisbeurs en aanvullende beurs moet hij dus terug betalen plus de rente daarover.
3. Prestatiebeurs
37
Nu blijkt het dat Marc zichzelf flink onderschat heeft en uiteindelijk toch zijn eerste 3 jaar volledig heeft gehaald. Hij is dus in het bezit van een Bachelor-diploma. Als hij deze nu aan de IB-Groep opdraagt als zijnde het einddiploma, dan wordt zijn studiefinanciering voor het eerste, tweede en derde studiejaar omgezet in een gift. Wel moet Marc zijn beurs van het vierde jaar nog terugbetalen, inclusief de rente. Een jaar later besluit Marc, altijd al een onzeker persoon, toch maar zijn (vijfjarige) studie af te gaan maken. Helaas heeft Marc geen geluk. Doordat hij zijn Bachelor-diploma al ingeleverd heeft, is zijn recht op prestatiebeurs verlopen. Hij kan echter nog wel lenen bij de IB-Groep.
3.12 Onterechte beslissingen of problemen Ben je het niet eens met de beslissingen van de IB-Groep, vind je dat jouw hogeschool of universiteit niet het juiste studiepuntenaantal heeft doorgegeven of heb je persoonlijke- of familieproblemen gehad waardoor je niet hebt kunnen studeren, dan kun je tegen de betreffende beslissing bezwaar aantekenen. Alles hierover staat in hoofdstuk 8.