Ministerie van Veiligheid en Justitie
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Veiligheid en Bestuur Integrale Veiligheid
Zie verzendlijst
Nummer:
220130/3/3
Ontvangstdatum:
2013 Datum 25 september 2013 Onderwerp Aandachtspunten jaarwisseling 2013-2014
Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Contactpersoon Ebru Bozkurt T 06 52 87 71 65
[email protected]
Ons kenmerk 428558 Bijlagen 2
Geachte heer, mevrouw, De afgelopen jaarwisseling is nog niet overal het feest geweest dat het moet zijn. Er is nog altijd sprake van een groot aantal incidenten en de mate van geweld tegen werknemers met een publieke taak is, ondanks de afname, nog steeds onacceptabel. Ik doe daarom graag ook dit jaar een beroep op u om door te gaan met uw activiteiten en informeer u mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over een aantal hieraan gerelateerde thema's. Dit betreft de veiligheid van werknemers met een publieke taak, de toepassing van bestuurlijke instrumenten, de toepassing van (super)snelrecht en de ZSMaanpak (Zo Selectief, Snel, Simpel, Slim, Samen Mogelijk), (consumenten)vuurwerk, het verhalen van schade op de dader en de registratie van incidenten.
Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Veilige publieke taak Het is van belang dat de aanpak van agressie en geweld rond de jaarwisseling consequent en duidelijk is en een preventief signaal afgeeft. In het bijzonder agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak worden niet getolereerd en dienen altijd gevolgen te hebben voor de dader. Met ingang van l april 2010 zijn er Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) voor politie en het Openbaar Ministerie van kracht geworden voor de opsporing en vervolging van daders van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. De ELA is per l juli 2013 op een aantal punten herzien (Bijlage I). De.aangepaste onderdelen betreffen het altijd reageren door de politie op een verzoek om assistentie, doorverwijzing van jeugdige daders naar bureau Halt, het bezien van gedragsinterveniërende maatregelen bij recidive als aanvullende maatregel, het op de hoogte houden van het slachtoffer van de strafzaak en een actualisering van de terminologie. De volgende punten dragen eraan bij de pakkans van de dader te vergroten: • Geef duidelijk en concreet aan welke gedragingen u van het publiek verwacht. Afgelopen jaar zijn er tal van goede lokale initiatieven geweest. Belangrijk is ook om uw tolerantiegrenzen c.q. beleid duidelijk te communiceren naar de burgers;
Pagina l van 5
•
•
•
Meld vormen van agressie en geweld altijd bij de politie zodat die op haar beurt snel kan reageren. Motiveer uw personeel om hieraan medewerking te verlenen; Doe bij strafbare handelingen van agressie en geweld altijd aangifte. Voor afscherming van adresgegevens kunnen medewerkers domicilie kiezen op een ander adres, bijvoorbeeld dat van de werkgever. Ook is het sinds l oktober 2012 mogelijk om aangifte onder nummer te doen, waarbij zowel de naam als de adresgegevens van medewerkers afgeschermd worden. Als de medewerker bezwaren heeft om zelf aangifte te doen, kan de werkgever aangifte doen. Nadere uitleg over de verschillende mogelijkheden om (gedeeltelijk) anoniem aangifte te doen is terug te vinden in de factsheet "Veilige Publieke Taak en (gedeeltelijke) anonimiteit in het strafproces" (Bijlage II). Deze factsheet is tevens terug te vinden op www.evpt.nl en www.riiksoverheid.nl ; Zorg voor een snelle vaststelling van de aard en de omvang van de schade. Eenvoudig vast te stellen schade is verhaalbaar door voeging in het strafproces. Als werkgever met een publieke taak kunt u voor het verhalen en berekenen van uw werkgeversschade voor advies terecht bij het expertisecentrum Veilige Publieke Taak, www.evpt.nl, telefoon 0703765700.
Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Veiligheid en Bestuur Integrale Veiligheid Datum 25 september 2013 Ons kenmerk 428558
Bestuurlijke instrumenten Om overlast rondom de jaarwisseling tegen te gaan hebben gemeenten de beschikking over diverse instrumenten. Ruim voor de jaarwisseling starten gemeenten met de voorbereidingen, onder andere met voorlichtingscampagnes en het opstellen van een draaiboek. Verschillende gemeenten sturen voorafgaand aan de jaarwisseling waarschuwingsbrieven aan personen die bij voorgaande jaarwisselingen voor overlast hebben gezorgd of gedurende het jaar regelmatig de openbare orde hebben verstoord. Daarnaast worden ook waarschuwirigsbrieven uitgereikt aan ouders van kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die regelmatig voor overlast zorgen. Deze brieven worden veelal door de politie persoonlijk uitgereikt. Veel gemeenten maken daarnaast gebruik van burgerparticipatie. Zo worden vrijwilligers, buurt- en jongerenwerkers en burgervaders ingezet, worden feesten in buurthuizen georganiseerd en wordt burgers gevraagd extra alert te zijn rondom de jaarwisseling en misstanden te melden aan de politie. Naast deze instrumenten beschikken gemeenten ook over juridische instrumenten. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kunnen gemeenten de mogelijkheid opnemen om een alcohol- en vuurwerkverbod op bepaalde plaatsen in te stellen. Op basis van de Gemeentewet kan cameratoezicht (artikel 151c) worden ingezet waarbij de camera's tijdens de jaarwisseling live worden uitgekeken, kan preventief worden gefouilleerd (artikel 151b), kan een preventieve last onder dwangsom worden opgelegd (artikel 5:32 Awb jo. artikel 125 Gemeentewet) kunnen gebiedsverboden worden opgelegd (APV, artikel 172 Gemeentewet) en bij herhaaldelijke overlast kunnen naast een gebiedsverbod ook een groepsverbod en een meldplicht worden opgelegd (artikel 172a Gemeentewet, Overlastwet). Tot slot beschikt de burgemeester nog over de mogelijkheid om een noodverordening uit te vervaardigen (artikel 176 Gemeentewet). Uit een inventarisatie van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) bij verschillende gemeenten naar aanleiding van afgelopen jaarwisseling, Pagina 2 van 5
komt naar voren dat gemeenten op zich uit de voeten kunnen met het bestaande instrumentarium, maar deze instrumenten nog in wisselende mate hanteren. De instrumenten uit de zogenoemde Voetbalwet (Wmbveo, artikel 172a Gemeentewet) worden nog niet ruim toegepast. Dat is soms vanwege onbekendheid en deels vanwege ervaren knelpunten. Aan dat laatste kom ik tegemoet door een voorgenomen wijziging van de Wmbveo. Daarbij wordt onder andere voorgesteld om de wet ook van toepassing te laten zijn op first offenders en de termijn van de maatregelen wordt aangepast van 3 maanden aangesloten naar 90 dagen niet aangesloten met een maximum van één jaar. Ik wil het wetsvoorstel nog dit jaar aan de Tweede Kamer aanbieden voor behandeling. Bestaande instrumenten als een meldplicht en een gebiedsverbod kunnen wel van toegevoegde waarde zijn om overlastgevende personen van bepaalde plaatsen te weren tijdens de jaarwisseling. Voor het dossier kan naast overlast tijdens de vorige jaarwisseling(en) ook overlast tijdens andere evenementen en bijvoorbeeld uitgaansavonden gedurende het jaar worden meegenomen. Om gemeenten te ondersteunen bij de inzet van bestuurlijke maatregelen en de opbouw van een dossier heeft het CCV op mijn verzoek een netwerk opgericht waarin gemeenten, OM en politie plaats hebben. Aan dit netwerk kunnen via de site van het CCV vragen worden gesteld over toepassing van bestuurlijke maatregelen: www.hetccv.nl/kenniscentrum-wet-mbveo. Daarnaast is er een digitale handreiking aanpak verstoringen van de openbare orde opgesteld. Deze handreiking bevat een aantal casussen, waaronder een casus jaarwisseling, waarin uiteen is gezet welke bestuurlijke maatregelen in de betreffende situatie kunnen worden toegepast. Deze handreiking is te vinden op de website van het CCV: www.aanpak-verstoringen-openbare-orde.nl.
Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Veiligheid en Bestuur Integrale Veiligheid Datum 25 september 2013 Ons kenmerk 428558
Inzet van (super)snelrecht en ZSM-aanpak Evenals de afgelopen jaren het geval was, zal ook na de komende jaarwisseling weer (super)snelrecht worden toegepast; snelrecht in alle arrondissementen en supersnelrecht in ieder geval in de vier grote arrondissementen (vier grote steden). In de andere arrondissementen zal door de arrondissementale partners worden beoordeeld of afdoening van zaken via supersnelrecht wenselijk en mogelijk is. Graag vraag ik in dit kader nadrukkelijk aandacht voor de handhaving van de naar aanleiding van de afgelopen jaarwisseling opgelegde huisarresten voor de komende jaarwisseling. De ZSM-aanpak zal de komende jaarwisseling weer landelijk (in alle 10 regio's) worden toegepast. ZSM maakt het mogelijk om in samenwerking met verschillende ketenpartners op een zo kort mogelijke termijn een afdoenings- of vervolgingsbeslissing te nemen. Deze beslissingen dienen betekenisvol te zijn voor verdachte, slachtoffer en samenleving. De ZSM-aanpak is een effectief lik op stuk instrument dat het bijvoorbeeld mogelijk maakt dat veroordeelden op Nieuwjaarsdag direct en zichtbaar een taakstraf moeten uitvoeren en/of schade aan slachtoffers moeten vergoeden.
Vuurwerk Het kabinet is nog steeds van mening dat het afsteken van consumentenvuurwerk niet verboden moet worden. Uit de hierboven genoemde inventarisatie van het CCV is gebleken dat ook gemeenten geen voorstander zijn van het beperken van de afsteektijden en van een vuurwerkverbod. Vuurwerk hoort bij Oud en Nieuw en zolang het verantwoord wordt gebruikt, beleven veel mensen er plezier aan. Gemeentebesturen kunnen wel voor hun gemeente plaatsen aanwijzen waar het Pagina 3 van 5
afsteken van consumentenvuurwerk altijd verboden is (bijvoorbeeld bij ziekenhuizen, bejaardentehuizen ed.), mits de grondslag daarvoor in de APV is opgenomen1. Het afgelopen jaar is in voorbereiding op de jaarwisseling veel aandacht gegeven aan het opsporen van illegaal zwaar knalvuurwerk dat onder meer via websites wordt aangeboden en via pakketdiensten wordt verstuurd. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) brengt in samenwerking met de politie deze vuurwerkstromen in beeld. Evenals voorgaande jaren blijkt dat veel illegaal gevaarlijk vuurwerk afkomstig is uit Oost-Europa. De ILT heeft afgelopen jaar de contacten met deze landen verder uitgebouwd, onder meer door het uitwisselen van inspecteurs. Deze aanpak zal komend jaar worden voortgezet.
Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Veiligheid en Bestuur Integrale Veiligheid Datum 25 september 2013 Ons kenmerk 428558
Ook het komende jaar zal ingezet worden op de aanpak en het terugdringen van gebruik van illegaal vuurwerk. Daarbij zal wederom gebruik gemaakt worden van de inzet van de Taskforce Opsporing Vuurwerkbommenmakers die via internet en sociale media, met name jongeren, effectief aanspreekt op het gebruik van illegaal vuurwerk. Verhalen van schade aan gemeentelijke eigendommen Het verhalen van schade aan gemeentelijke eigendommen is een arbeidsintensieve klus, maar wel erg belangrijk. Vaak is het moeilijk om de daders te achterhalen. Tijdens de jaarwisseling is er sprake van extra toezicht en dat kan het proces versnellen. Er gaat immers een belangrijk signaal van uit wanneer vandalen een rekening krijgen voor de schade die zij aanrichten. Mijn ministerie heeft daarom, in samenwerking met het CCV en gemeenten, een toolkit ontwikkeld, waarin onder andere de juridische mogelijkheden voor wat betreft het schadeverhalen en de bijbehorende richtlijnen en procedures te vinden zijn. Deze toolkit is te raadplegen op www.hetccv.nl/instrumenten/schade-verhalen. Informatie na de jaarwisseling Evenals afgelopen jaren, wil ik graag direct na de jaarwisseling een goed beeld krijgen van het verloop van de jaarwisseling. De Korpschef van de Nationale Politie stelt hiervoor op l januari 2014 een eerste rapportage op. Vanuit de eenheden wordt informatie voor deze rapportage aangeleverd op basis van het inwinplan dat door de Korpsstaf Nationale Politie in het najaar zal worden verspreid. Om een goed beeld te krijgen van geweldsincidenten tegen hulpverleners die niet (direct) gemeld worden bij de politie, wordt nauw samengewerkt met Brandweer Nederland, Ambulancezorg Nederland (AZN) en de hoofden van de Gemeenschappelijke Meldkamers. Richtlijnen over de wijze waarop onderlinge informatie-uitwisseling plaats zal vinden, zullen gelijktijdig met het genoemde inwinplan onder de betrokken organisaties worden verspreid. Uitwisselen van ervaringen De sfeerbeelden en de evaluaties van de afgelopen jaarwisselingen hebben nieuwe inzichten opgeleverd. Via de website van het CCV (www.hetccv.nl/jaarwisselinq) is het mogelijk kennis te nemen van deze ervaringen. In aanvulling hierop organiseert het CCV op 29 oktober a.s. een 1
De model APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voorziet hiertoe in een bepaling. Pagina 4 van 5
programmabijeenkomst voor gemeenten over de jaarwisseling. Informatie hierover treft u aan op http://www.hetccv.nl/aqenda/2013/10/uitqelichtbneenkomst-iaarwisseling.html. Ik wens u en uw medewerkers succes toe bij de voorbereiding op een veilige en feestelijke jaarwisseling.
Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Veiligheid en Bestuur Integrale Veiligheid Datum 25 september 2013 Ons kenmerk 428558
gina 5 van 5
Verzendlijst brief Aandachtspunten jaarwisseling 2013-2014 kenmerk 428558 Aan: • • • • •
de burgemeesters de Korpschef van de Nationale Politie NVZ Vereniging van Ziekenhuizen Ambulancezorg Nederland Brandweer Nederland
I.a.a. • • • • •
het Nederlands Genootschap van Burgemeesters de voorzitter van het Veiligheidsberaad de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Veiligheidsregio's het Parket-Generaal van het Openbaar Ministerie
Deze informatie is bedoeld voor werknemers met een publieke taak die te maken krijgen met agressie en geweld en voor hun werkgevers, en bevat een nadere uitleg van bestaand beleid over (gedeeltelijke) anonimiteit in het strafproces. Wanneer een werknemer met een publieke taak (verder aangeduid als de werknemer) te maken krijgt met agressie en geweld, dient hij of zij dit altijd te melden bij zijn werkgever. Als het een strafbaar feit betreft, dan ligt het doen van aangifte bij de politie in de rede. Dit kan door de werknemer of werkgever gedaan worden'. Aangifte door de werkgever heeft als voordeel dat de organisatie daarmee een signaal afgeeft aan de samenleving dat zij agressie en geweld tegen haar personeel onder geen beding tolereert. Bij het doen van aangifte is het belangrijk om bij de politie te melden dat het om een VPT-zaak (Veilige Publieke Taak) gaat zodat politie en Openbaar Ministerie (OM) de aangifte hoge prioriteit kunnen geven, ongeacht of de werknemer of de werkgever aangifte doet. Hierover zijn tussen politie en Openbaar Ministerie de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) gemaakt. Deze zijn terug te vinden op www.rijksoverheid.nl en www.evpt.nl. Aangifte doen Als de werkgever aangifte doet, legt de werknemer een (slachtoffer) verklaring af. Deze verklaring maakt onderdeel uit van het strafdossier. In sommige gevallen kan de werknemer bijzondere redenen hebben om alleen aangifte van agressie en geweld te willen doen (of als slachtoffer/getuige een verklaring te willen afleggen) als zijn of haar identiteit of persoonlijke gegevens niet bekend worden bij de verdachte(n). Bijvoorbeeld vrees voor represailles of voor ernstige overlast of belemmering in de uitoefening van zijn beroep. In zo'n geval kan worden bezien of gebruik gemaakt kan worden van de mogelijkheid om (deels) anoniem aangifte te doen, dan wel (deels) anoniem een verklaring af te leggen. Voorkeur aangifte doen Voor de bewijsvoering in een strafzaak is het overigens altijd van belang dat er toetsbare aangiftes en verklaringen aanwezig zijn. Aangiftes en verklaringen op naam voldoen hier eerder aan dan anonieme aangiftes en verklaringen omdat de bekendheid van de identiteit van de aangever/getuige het bijvoorbeeld voor de verdachte mogelijk maakt om de aangifte/verklaring te toetsen op betrouwbaarheid. Daarom heeft aangifte op naam in de praktijk altijd de voorkeur, ook in VPT-zaken. (Deels) anonieme aangifte Een anonieme aangifte of verklaring moet in het strafproces ten goede komen aan de waarheidsvinding en mag niet afdoen aan het recht op een eerlijk proces van de verdachte(n). De politie zal daarom altijd eerst nagaan waardoor de wens van de werknemer om (deels) anoniem aangifte te doen, wordt ingegeven. Voor de politie is het daarbij van groot belang om eerst duidelijk te krijgen of deze wens van de werknemer op gegronde redenen stoelt. Gelet op het bijzondere karaktervan aangifte/verklaring onder nummer, zal de hulpofficier2 in een intakegesprek met de werknemer toetsen wat de (on)mogelijkheden zijn. Hij zal de werknemer wijzen op de grenzen van deze mogelijkheden en indien nodig meer passende alternatieven adviseren (bijvoorbeeld aangifte/verklaring op naam met
domiciliekeuze adviseren) Aspecten die een rol kunnen spelen bij het beoordelen of de werknemer gegronde redenen heeft om te vrezen voor represailles, overlast of belemmering in de uitoefening van zijn beroep zijn: • de aard en ernst van het delict • aantal getuigen • de eventuele relatie tussen werknemer en verdachte(n) • de antecedenten van de verdachte (indien bekend) • de omstandigheden in de privésfeer van de werknemer Anonimiteit niet altijd mogelijk In een aantal gevallen kan het door de situatie of de positie van de werknemer op voorhand al onmogelijk zijn om een bepaalde afscherming te bieden, bijvoorbeeld als de identiteit van de werknemer al bekend is bij de verdachte. Daarnaast moet de verklaring voldoende aanknopingspunten bevatten voor het opsporingsonderzoek. Anonimiteit is dan ook niet in alle gevallen mogelijk. Ook dient er rekening mee te worden gehouden dat de officier van justitie in het strafproces zelfstandig kan/mag oordelen of anonimiteit al dan niet wordt toegekend. Als de officier van justitie hierover positief oordeelt, is het ook nog mogelijk dat de rechter op de zitting gelast de anonimiteit op te heffen, bijvoorbeeld omdat hij dat noodzakelijk acht voor de toetsing van de betrouwbaarheid van de verklaring van de werknemer. Dit betekent niet dat de identiteit van de werknemer dan zonder meer bekend wordt. In dit soort gevallen ligt er een verantwoordelijkheid bij de officier van justitie, die kan dan bijvoorbeeld de zaak intrekken of de rechter verzoeken om de verklaring van de werknemer niet als bewijs mee te laten wegen. De kans dat zaak dan stuk loopt is groot, bijvoorbeeld wanneer de zaak enkel steunt op de verklaring van de werknemer.
1
Nadere informatie over het doen van aangifte of een melding door werkgevers en werknemers met een publieke taak is terug te vinden in de "Werkinstructie werkgever en werknemer bij aangifte/melding". Deze is terug te vinden op www.rijksoverheid.nl en www.evpt.nl.
1
Een hulpofficier van justitie is een hogere politieman die namens de officier van justitie bepaalde taken mag uitvoeren.
Hierna wordt nadere informatie gegeven over de mogelijkheden voor (deels) anonieme aangifte/verklaring door werknemer (zie A) of werkgever (zie B). In attegenoemde mogelijkheden kan Slachtofferhulp Nederland u ondersteunen. U kunt zelf contact opnemen met Slachtofferhulp Nederland via 0500-0:01 (09.00-17.00, lokaal tarief) of zij nemen contact met u op. A: AANGIFTE DOOR DE WERKNEMER
I. Aangifte met domiciliekeuze (wel op naam maar met vermelding van een ander adres dan woonadres), oftewel gedeeltelijk anonieme aangifte • Werknemer meldt bij de politie dat het om een VPT-zaak gaat • Werknemer geeft voor- en achternaam op bij de aangifte • Werknemer geeft bij de aangifte niet zijn eigen feitelijke adres op maar bijvoorbeeld die van zijn werkgever, van zijn advocaat of het slachtofferloket (domicilieadres) • Naam en domicilieadres werknemer worden opgenomen in het proces-verbaal • Feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie • Alle correspondentie gaat naar het opgegeven domicilieadres • Nader verhoor van de werknemer door de politie kan nodig worden geacht en plaatsvinden • Proces-verbaal komt in de processtukken, de advocaat van de verdachte krijgt deze stukken • Verdachte heeft beschikking over het proces-verbaal (en daarmee kennis van naam werknemer en het domicilieadres) • Feitelijk adres werknemer blijft onbekend voor verdachte en zijn ofhaar advocaat • Werknemer kan in het strafproces opgeroepen worden om bij de rechter-commissaris of op de zitting de aangifte toe te lichten • Domiciliekeuze kan door de politie zelfstandig worden aangeboden (zonder overleg met (hulp)officier van justitie) • Domiciliekeuze wordt door de politie aan werknemers met een publieke taak altijd aangeboden
II. Werknemer doet aangifte onder nummer (zonder vermelding naam, geboortedatum, adresgegevens) • Werknemer meldt bij de politie dat het om een VPT-zaak gaat • Werknemer verzoekt de politie om aangifte onder nummer op te nemen • Hulpofficier van justitie heeft gesprek met werknemer en toetst of er betere alternatieven mogelijk zijn • Hulpofficier van justitie geeft advies over verklaring onder nummer - In geval van negatief advies hulpofficier kan de werknemer toch beslissen om aangifte onder nummer te doen (Als het proces-verbaal bij de officier van justitie komt en de officier van justitie ziet geen mogelijkheid voor de afscherming van de identiteit van dewerknemer, dan adviseert hij de werknemer de aangifte te doen met domidliekeuze (naam bekend, adres onbekend). Indien de werknemer zijn anonimiteit niet wenst op tegeven is het aan de officier van justitie om te beslissen of de zaak verder wordt doorgezet.) - In geval van positief advies hulpofficier neemt de politie de aangifte onder nummer op
• Politie draagt zorg voor de toekenning van een uniek nummer aan de werknemer • Identiteit en feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie (het Slachtofferloket) Alle correspondentie gaat via het Slachtofferloket naar het door de werknemer opgegeven adres • Alleen het nummer wordt vermeld in het proces-verbaal • Nader verhoor van de werknemer door de politie kan nodig worden geacht en plaatsvinden • Proces-verbaal komt in de processtukken, de advocaat van de verdachte krijgt deze stukken • Identiteit en feitelijk adres werknemer worden niet bekend bij verdachte en diens advocaat • Werknemer kan in het strafproces opgeroepen worden om bij de rechter-commissaris of op de zitting de aangifte toe te lichten • Afscherming identiteit kan daarbij een mogelijkheid zijn via videoconferentie, vermomming stem/baard/etc, maar het is aan de rechter om dit toe te staan (kan niet worden afgedwongen) • Mogelijkheid dat rechter op de zitting wegens een dringende noodzaak gelast tot opheffing van de anonimiteit van de werknemer bestaat
III. Beperkt anoniem aangifte doen (wettelijke mogelijkheid, art. 190 !id 3 Sv) • Werknemer meldt bij de politie dat het om een VPT-zaak gaat • Werknemer vraagt de politie om verdergaande bescherming dan domiciliekeuze en aangifte onder nummer • Rechter-commissaris beslist hierover (niet de politie of officier van justitie) • Officier van justitie vraagt dit aan (gebeurt dit niet, dan kan de werknemer dit zelf aanvragen bij de rechter-commissaris) • Rechter-commissaris weegt of de vrees voor represailles, overlast en/of belemmering in de uitoefening van zijn beroep terecht is • Rechter-commissaris kent de anonimiteit niet toe: - Rechter-commissaris neemt daar een schriftelijk besluit over - Werknemer kan hiertegen in bezwaar • Rechter-commissaris kent de anonimiteit toe: gegevens die herleidbaar zijn tot de werknemer komen niet in processtukken (geen naam, geen adres) • Nader verhoor van de werknemer door de politie kan nodig worden geacht en plaatsvinden • Ook is het mogelijk dat de werknemer opgeroepen wordt om de aangifte op de zitting toe te lichten • Afscherming identiteit kan daarbij een mogelijkheid zijn via videoconferentie, vermomming stem/baard/etc, maar het is aan de rechter om dit toe te staan (kan niet worden afgedwongen) • Mogelijkheid dat rechter op de zitting wegens een dringende noodzaak gelast tot opheffing van de anonimiteit van de werknemer bestaat NB: De wettelijke mogelijkheid om "beperkt anoniem" aangifte te doen betreft een officiële status, die geboden wordt indien verdergaande bescherming (volledige afscherming van de identiteit) voor de veiligheid van de werknemer nodig is
B. AANGIFTE DOOR DE WERKGEVER Naast de mogelijkheid voor de werknemer om zelf ((deels) anoniem) aangifte te doen bestaat er ook de mogelijkheid voor de werkgever om namens de werknemer aangifte te doen van de door hem of haar ondervonden agressie en geweld. In die gevallen doet de werkgever namens de werknemer de aangifte en overlegt daarbij een door de werknemer op schrift gestelde verklaring. Deze verklaring kan op naam of (deels) anoniem. De werkgever kan aangifte doen bij alle agressie- en geweldsdelicten.
I. Werkgever doet aangifte namens de werknemer, werknemer geeft in zijn verklaring naam en domicilieadres op (feitelijk adres werknemer blijft onbekend, deze verklaart deels anoniem) • Werkgever gaat naar de politie, meldt de politie dat het een VPT-zaak is en doet aangifte • Werknemer hoeft niet mee om aangifte te doen • Werkgever overlegt bij de aangifte een schriftelijke en ondertekende verklaring van de werknemer met een beschrijving van het voorval • Schriftelijke verklaring bevat de voor- en achternaam van de werknemer • Schriftelijke verklaring bevat geen adres van de werknemer; in plaats daarvan wordt het adres van de werkgever opgegeven (domicilieadres) • Feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie • Nader verhoorvan de werknemer door de politie zal plaatsvinden • Voor- en achternaam van de werknemer zijn via processtukken door de verdachte en zijn/haar advocaat te achterhalen, maar het feitelijk adres van de werknemer is niet te achterhalen • Werknemer kan in het strafproces opgeroepen worden om bij de rechter-commissaris of op de zitting de aangifte toe te lichten • Werkgever kan aangifte doen bij alle agressie- en geweldsdelicten
• Feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie • Nader verhoor van de werknemer door de politie zal plaatsvinden • Hulpofficier van justitie heeft gesprek met werkgever en/of werknemer en toetst of er betere alternatieven mogelijk zijn • Hulpofficier van justitie geeft advies over verklaring onder nummer: - negatief advies: werkgever beslist onafhankelijk van wat de politie wel/niet kan bieden, of hij aangifte met een verklaring van de werknemer onder nummer wil doen - positief advies: politie neemt aangifte op en accepteert de verklaring onder nummer van de werknemer • Als het proces-verbaal bij de officier van justitie komt en de officier van justitie ziet geen mogelijkheid voor de afscherming van de identiteit van de werknemer, dan kan de werknemer de verklaring afleggen met domiciliekeuze (naam bekend, adres onbekend) • Identiteit en feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie (hetSlachtofferloket) Alle correspondentie gaat via het Slachtofferloket naar het door de aangever opgegeven adres • Werknemer kan in het strafproces opgeroepen worden om bij de rechter-commissaris of op de zitting de verklaring toe te lichten • Afscherming identiteit kan daarbij een mogelijkheid zijn via videoconferentie, vermomming stem/baard/etc, maar het is aan de rechter om dit toe te staan (kan niet worden afgedwongen) • Mogelijkheid dat rechter op de zitting wegens een dringende noodzaak gelast tot opheffing van de anonimiteit van de werknemer bestaat Heeft u verdere vragen over de bovenstaande informatie? Dan kunt u contact opnemen met het fopertisecentrum Veilige Publieke Taak via www.evpt.nl of 070 376 57 oo.
II. Werkgever doet aangifte namens werknemer, werknemer legt verklaring af onder nummer • Werkgever gaat naar de politie, meldt de politie dat het een VPT-zaak is en doet aangifte • Werknemer hoeft niet mee om aangifte te doen • Werkgever overlegt bij de aangifte een schriftelijke en ondertekende verklaring van de werknemer met een beschrijving van het voorval • Schriftelijke verklaring bevat geen voor- en achternaam van de werknemer, maar bijvoorbeeld een personeelsnummer • Schriftelijke verklaring bevat geen adres van de werknemer; in plaats daarvan wordt het adres van de werkgever opgegeven (domicilieadres)
Deze factsheet is een uitgave van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 200111 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 | 2511 DP Den Haag
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
B-igSlS
1307
Bij agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak Inleiding In het programma Veilige Publieke Taak van 18 oktober 2007' hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie toegezegd eenduidige landelijke afspraken voor politie en Openbaar Ministerie te realiseren. Bij de totstandkoming van deze afspraken zijn de lokale afspraken tussen politie en Openbaar Ministerie ten aanzien van de aanpak van geweld tegen politieambtenaren als vertrekpunt genomen.2 Daarnaast zijn in deze afspraken de uitkomsten van een tweetal onderzoeken meegenomen, te weten: de evaluatie van de "Polarisrichtlijn" en "Bont en Blauw".3
Begripsomschrijving Agressie en geweld Onder agressie en geweld wordt verstaan lichamelijke en verbale geweldplegingen, belaging, intimidatie en bedreiging gepleegd in of door omstandigheden die verband houden met de uitvoeringvan de publieke taak (al dan niet door middel van, of gepaard gaand met beschadiging van goederen).4 Onderlinge agressie en geweld tussen functionarissen met een publieke taak valt niet onder deze begripsomschrijving. In deze landelijke afspraken gaat het om agressie en geweld die direct verband houdt met het uitvoeren van werkzaamheden in de sectoren openbaar bestuur, onderwijs, volksgezondheid, rechtsbedeling, veiligheid, sociale zekerheid en infrastructuur.
Publieke Taak Publieke taken zijn overheidstaken5 én taken in het publieke belang die zijn ontleend aan de grondwettelijke opdracht tot overheidszorg6. Dit houdt in dat de taken door de overheid zelf kunnen worden uitgevoerd of in opdracht van deze overheid. Ook kan het gaan om private sectoren die in belangrijke mate zijn gereguleerd door de overheid (Openbaar Vervoer).
TK, vergaderjaar 2007-2008,28 68q, nr. 117 Geweldsprotocollen geweld tegen politieambtenaren TK, vergaderjaar 2008-2009,28 628 en 29 628, nr. 204 Deze definitie is minder ruim dan de definitie die het Openbaar Ministerie hanteert in de strafvorderingsrichtlijn kwalificerende slachtoffers De overheid heeft het monopolie op deze taken, te weten: defensie, politiezorg, rechtsbedeling en de munt Om vast te stellen of hiervan sprake is, worden de volgende criteria gehanteerd, waarbij sprake is van een publieke taak als één van de criteria van toepassing is: a. de overheid heeft het monopolie op de taak (monopolie) b. de uitvoering van de taak is een wettelijke verplichting (wettelijke taak) c. de taak wordt gereguleerd door de overheid (toezicht) d. de taak wordt geheel of grotendeels gefinancierd uit publieke gelden (financiering) e. er is overheidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de bescherming van gebonden afnemers (leveringszekerheid, kwaliteiten betaalbaarheid) (universeel)
Functionarissen met een publieke taak zijn onder andere (politie) ambtenaren, ambulancepersoneel, brandweerpersoneel, onderwijzers, medewerkersvan gemeentelijke diensten, stadswachten, OV-personeel maar ook functionarissen die ten behoeve van de uitvoeringvan die taken ondersteunende werkzaamheden verrichten, zoals receptionisten en facilitair dienstverleners. Een beveiliger in dienst van een particulier beveiligingsbedrijf die bijvoorbeeld een school beveiligt, valt ook onder de definitie. Ook vrijwilligers die activiteiten verrichten voor de publieke taak zoals gastvrouwen in ziekenhuizen worden in dat geval aangemerkt als functionarissen met een publieke taak. Probleemstelling Functionarissen met een publieke taak worden in toenemende mate geconfronteerd met agressie en geweld. Dat is onacceptabel. De publieke taak is essentieel voor het functioneren van onze samenleving, omdat deze taak voor iedereen in gelijke omstandigheden beschikbaar en opeisbaar is. Voorbeelden van aantasting van deze taak zijn het afdwingen van een uitkering of het hinderen van hulpverlening door ambulance- of brandweerpersoneel waardoor die alleen nog mogelijk is onder begeleiding en bescherming van de politie. De gevolgen van agressie en geweld raken niet alleen de functionaris, maar brengen de adequate uitvoeringvan de publieke taak, zoals hulpverlening, toezicht en dienstverlening in gevaar. Dat maakt het extra ernstig omdat het gezag en de integriteit van de overheid wordt aangetast en daarmee het functioneren van de rechtsstaat. Hiermee wordt niet gezegd dat geweld tegen gewone burgers als minder ernstig wordt ervaren. In alle gevallen past een adequate reactie op agressie en geweld. Juist voor de burger is het extra belangrijk dat zij in alle omstandigheden erop kunnen vertrouwen dat zij de bescherming, hulp en diensten ontvangen die zij van de overheid mogen verwachten. De samenleving is gebaat bij een goed functionerende overheid en publieke taak die tegen aantasting daarvan moet worden beschermd.
Functionarissen die zich met de uitvoering van deze taak bezighouden dienen dan ook extra tegen agressie en geweld te worden beschermd. Daarom zijn specifieke afspraken gemaakt over de afhandeling van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak door politie en Openbaar Ministerie. Dit betekent ook dat functionarissen met een publieke taak zich ervan bewust moeten zijn dat zij uit hoofde van hun bijzondere positie een voorbeeldfunctie vervullen. Van hen mag worden verwacht dat zij professioneel, deskundig en met respect en begrip voor specifieke omstandigheden en daarmee optredende emoties, handelen. Doei landelijke afspraken Het doel van deze afspraken is een eenduidige, effectieve en snelle afhandeling van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak door politie en Openbaar Ministerie. Uitgangspunten De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: 1. Hoge prioriteit aan de opsporing en vervolging van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak door politie en Openbaar Ministerie; 2. Er is aandacht voor de kwaliteit van onderzoeken en processen-verbaal; 3. Lik op stuk wordt zo veel mogelijk toegepast, (super)snelrecht/ ZSM; 4. Schade wordt zo veel mogelijk verhaald op de dader; 5. Slachtoffers en de werkgever worden optimaal geïnformeerd over hun positie en mogelijkheden in het strafproces en de strafrechtelijke afhandeling van de zaak; 6. Actief communicatiebeleid (uitdragen van successen) is onderdeel van deze aanpak. Kerend/spraken politie en OM • Er vindt eenduidige registratie plaats door politie en Openbaar Ministerie van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak. • Er wordt bij de politie-eenheden en regioparketten een contactfunctionaris aangesteld die verantwoordelijk is voor de uitvoeringvan deze afspraken (kwaliteit, proces en communicatie). • Ervindt monitoring van deze afspraken plaats op lokaal niveau waarbij tweemaal per jaar de voortgang wordt besproken tussen politie en OM.
Opsporin gsttfïpraken De politie geeft hoge prioriteit aan de opsporing van verdachten van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak. Dit houdt in: 1. Meldingen van agressie en/of geweld tegen functionarissen met een publieke taak krijgen directe opvolging. ia. De politie reageen altijd bij verzoeken om assistentie in het geval van agressie en geweldszaken tegen medewerkers met een publieke taak. 2. Indien een strafbaar feit is gepleegd en de verdachte daarbij direct bekend is, dienen altijd opsporingshandelingen te volgen (aanhouding, opmaken proces-verbaal) conform de Aanwijzing opsporing. 3. Agressie en geweldszaken tegen functionarissen met een publieke taak zijn geen bagatelzaken. 4. Een aangifte van een strafbaar feit wordt altijd opgenomen. Bij twijfel over strafbaarheid van het feit wordt contact gelegd met het Openbaar Ministerie. Indien geen sprake is van een strafbaar feit wordt in verband met dossiervorming altijd een mutatie gemaakt. 5. Er wordt in beginsel proces-verbaal opgemaakt en na voorafgaand overleg in het kader van Aanhouden en Uitreiken, ingestuurd naar het Openbaar Ministerie. 6. De politie zorgt voor eenduidige registratie (landelijke code)7 en maakt afspraken met het Openbaar Ministerie op welke wijze het proces-verbaal ten behoeve van de herkenbaarheid (oormerken) bij het Openbaar Ministerie wordt aangeleverd.8 7. Als blijkt dat agressie en/of geweld tegen een functionaris met een publieke taak zich niet alleen beperkt tot de werkomgeving, maar zich ook uitstrekt tot de privésfeer dan wordt de aangever en/of werkgever geadviseerd over te nemen maatregelen. In eerste instantie is de werkgever verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen indien sprake is van werkgerelateerd geweld. In geval van ernstige bedreigingen (met geweld) waardoor een adequate en integere uitvoering van de publieke taak ernstig wordt belemmerd en/of onmogelijk wordt gemaakt, wordt gehandeld conform de Aanwijzing beveiliging personen, objecten en diensten. De politie zorgt voor een goede kwaliteit van onderzoek en processen-verbaal. Daarbij hoon een goede informatieanalyse en het muteren van meldingen ten behoevevan dossieropbouw. Dooreen transparante werkwijze kan dezekwaliteit worden getoetst en worden uitgedragen, uithoudt in: 8. Geweld tegen functionarissen met een publieke taak maakt deel uit van de structurele informatieanalyse bij de politie. De politie deelt deze analyse met relevante partners indien daartoe aanleiding is (bijvoorbeeld trends of toename geweld).
Uitwerking landelijke afspraken De uitgangspunten zijn vertaald in de volgende opsporings- en vervolgingsafspraken.
Hiervoor zullen in het bedrijfsprocessensysteem Basis Voorziening Handhaving (BVH) in 2010 de nodige aanpassingen worden gerealiseerd In het kader van het Geweldsprotocol geweld tegen politieambtenaren hebben de korpsen al afspraken gemaakt over de herkenbaarheid (oormerken) van het procesdossier
g. Werkgevers me: een publieke taak kunnen aangifte doen van agressie en geweld tegen hun werknemers. Het slachtoffer wordt in dat geval in beginsel als getuige gehoord.9 10. Werkgevers die vaker te maken hebben met geweld tegen hun werknemers kunnen hierover (aangifte)afspraken maken met de politie. 11. In beginsel wordt door de aangever of getuige domicilie gekozen op het werkadres. De politie informeert aangevers en/of getuigen over de mogelijkheden hieromtrent. 12. Geweldszaken tegen functionarissen met een publieke taak worden in beginsel door de recherche behandeld. 13. Relevante antecedenten (strafbare feiten en mutaties) worden in het proces-verbaal vermeld. 14. Het proces-verbaal wordt in geval van schade en/of letsel voorzien van beeldmateriaal (kleurenfoto's en/of video opnames) de plaats/context van het delict en/of een medische verklaring. 15. De politie neemt waarnemingen over alcohol en drugsgebruik (facilitators) die mogelijk van invloed zijn geweest op het gedrag van de verdachte op in het proces-verbaal. Bij de opsporing en vervolging van deze zaken wordt zoveel mogelijk lik op stuk toegepast. Dit houdt in: 16. Bij ernstige vormen van agressie en geweld wordt de verdachte niet eerder heengezonden dan nadat contact is opgenomen met het Openbaar Ministerie. 17. Bij minder ernstige vormen van geweld wordt indien mogelijk de Aanhouden en Uitreiking- procedure (AU- procedure) toegepast. Loopzaken worden zoveel mogelijk vermeden. DepoMe informeert de benadeelde optimaal en ondersteunt het verhalen van de schade op de dader. Dit houdt in: 18. De politie past schadebemiddeling/regeling toe conform de Aanwijzing slachtofferzorg. 19. Indien na overleg met het Openbaar Ministerie (super)snelrecht wordt toegepast informeert de politie in verband met het korte tijdbestek de benadeelde over de voegingsmogelijkheid in het strafproces. Ven'olgingsafspmken tiet Openbaar Ministerie geeft hoge prioriteit aan de vervolging van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak. Daarbij wordt bovendien zoveel mogelijk lik op stuk toegepast. Dit houdt in: 1. Bij agressie en/of geweld tegen functionarissen met een publieke taak vindt vervolging plaats, tenzij het opportuniteitsbeginsel om een ander besluit vraagt. 2. De vervolgingsbeslissing wordt door het Openbaar Ministerie met voortvarendheid genomen.
1
Een werkgever die aangifte doet van agressie en geweld tegen zijn werknemer geeft daarmee een krachtig signaal af dat dit gedrag tegen zijn werknemers én de publieke taak niet wordt geaccepteerd. Tevens neemt de werkgever hiermee de (exclusieve) verantwoordelijkheid voor de aangifte weg bij zijn werknemers en daarmee wellicht ook de vrees voor en het risico van represailles, Ministerie van Justitie en BZK, Anonimiteit in het Strafproces, juni 2008, p. 36-37
3. Bij ernstige vormen van geweld worden bewijsbare zaken door het Openbaar Ministerie gedagvaard voor de rechter tenzij het opportuniteitsbeginsel tot een andere beslissing noopt. 4. Er wordt indien mogelijk voorlopige hechtenis gevorderd en/of de AU-procedure gevolgd. Een en ander conform de Menukaart snelrecht. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de voegingsmogelijkheid van het slachtoffer. 5. Bij minder ernstige vormen van geweld wordt in beginsel de AU-procedure toegepast. Loopzaken worden zoveel mogelijk vermeden. Het Openbaar Ministerie zorgt voor een goede kwaliteit van de vervolging. Door een transparante werkwijze kan deze kwaliteit worden getoetst en worden uitgedragen. Dit houdt in: 6. Het Openbaar Ministerie zorgt voor eenduidige registratie van deze zaken. 7. Dossiers betreffende agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak worden ten behoeve van de herkenbaarheid geoormerkt. 8. Het Openbaar Ministerie vraagt indien nodig bij de Reclassering een adviesrapport aan waarin wordt gerapporteerd over de mogelijkheden tot daderhulpverlening en de noodzaak van bijzondere voorwaarden, conform de Aanwijzing huiselijk geweld ofwel de Aanwijzing bijzondere voorwaarden. 9. De officier van justitie motiveert in het requisitoir dat conform de BOS Polarisrichtlijnen van het Openbaar Ministerie een zwaardere straf wordt geëist en motiveert eventuele afwijkingen van deze richtlijnen. 93. Bij jeugdigen wordt zo nodig doorverwezen naar Bureau Halt. Daarbij worden de bestaande criteria voor Halt in acht genomen. gb.Bij recidive wordt bezien of (erkende) gedragsinterveniërende maatregelen kunnen worden opgelegd. Gedragsinterveniërende maatregelen komen in beginsel niet in plaats van straffen, maar als aanvullende maatregel bij straffen. 10. Het Openbaar Ministerie registreert de gevorderde straf in GPS-systeem. Het Openbaar Ministerie informeert de benadeelde optimaal en ondersteunt het verhalen van de schade op de dader. Dit houdt in: n. Het Openbaar Ministerie ondersteunt het slachtoffer bij het uitoefenen van zijn rechten, waaronder schadevergoeding. Dit alles conform de Aanwijzing slachtofferzorg. Het slachtoffer wordt op de hoogte gehouden van de strafzaak, tenzij het slachtoffer aangeeft daar geen prijs op te stellen. 12. In geval van een OM-afdoening wordt bij schade in beginsel een voorwaarde opgelegd, te weten betaling van het schadebedrag. Het voeren van een actief communicatiebeleid ten aanzien van dezezaken. Dit houdt in: 13. Het Openbaar Ministerie brengt in afstemming met de politie persberichten uit over veroordelingen van verdachten van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak. Hierbij worden de beleidsuitgangspunten meegenomen in het persbericht.