Juist of fout 1. In Afrika bezuiden de Sahara is het aantal personen in extreme armoede gestegen tussen 1990 en 2010. Juist 290 miljoen in 1990, 414 miljoen in 2010. Bron: www.un.org 2. Tussen 2000 en 2011 is het aantal niet-schoolgaande kinderen met bijna de helft gedaald op het niveau van basisonderwijs. Juist 102 miljoen in 200, 57 miljoen in 2011. Bron: www.un.org 3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron: www.un.org 4. Meisjes moeten vaker blijven zitten dan jongens. Fout Het omgekeerde is waar. Bron: www.un.org 5. Analfabetisme is met 20% gedaald tussen 1990 en 2011. Fout Het is slechts gedaald met 8%. Weetje: 2/3 van de analfabete personen in de wereld zijn vrouwen. Bron: www.un.org 6. De totale ontwikkelingshulp voor alle onderwijsniveaus is gestegen tussen 2010 en 2011. Fout De ontwikkelingshulp van alle donorlanden in de onderwijssector is gedaald met 7% (een daling van 6% voor het basisonderwijs en van 11% voor het secundair onderwijs). In Afrika bezuiden de Sahara is de hulp voor basisonderwijs gedaald met 7% in dezelfde periode. Met deze som, in totaal 134 miljoen dollar, had men kwaliteitsonderwijs kunnen aanbieden aan meer dan een miljoen kinderen. Bron: www.unesco.org 7. Tussen 2010 en 2012 hebben Griekenland, Italië en Portugal hun onderwijsuitgaven laten stijgen. Fout Tussen 2010 en 2012 hebben Griekenland, Italië en Portugal in het kader van de bezuinigingspolitiek hun onderwijsuitgaven verminderd met meer dan 5%. Bron: www.campaignforeducation.org
8. De scholing van meisjes heeft geen impact op het sterftecijfer van kinderen jonger dan 5 jaar. Fout Het heeft een belangrijke impact. Als meisjes een jaar langer naar school zouden gaan, dan zouden er 10% minder kinderen sterven. Onderwijs leert meisjes goede reflexen zoals het respect voor hygiënemaatregelen, het gebruikmaken van medische hulp, een betere kennis van sanitaire maatregelen, het dragen van lange mouwen en het gebruik van muggennetten om malaria te vermijden ... Geschoolde vrouwen zullen ook sneller hun kinderen laten vaccineren als ze daar de kans toe krijgen. Tussen 1970 en 2009 heeft de verbetering van toegang tot onderwijs voor vrouwen ervoor gezorgd dat er 4,2 miljoen minder kinderen stierven. Bron: www.campaignforeducation.org 9. Als er meer kinderen naar school gaan, dan daalt het risico op oorlog. Juist Als 10% meer kinderen naar school zouden gaan, dan zou het risico op oorlog met 3% dalen. Onderwijs brengt niet alleen vaardigheden bij zoals samenleven, werken in groep, dialoog en argumentatie, maar ook waarden zoals respect voor anderen en tolerantie, wat het risico op conflicten doet afnemen. Bron: www.campaignforeducation.org 10. Onderwijs maakt mensen toleranter tegenover andere rassen en religies. Juist In Latijns-Amerika is het bijvoorbeeld zo dat mensen met een diploma secundair onderwijs minder de neiging op intolerantie ten opzichte van een ander ras (47% minder), een andere religie (39% minder), homoseksuelen (32% minder) en personen met HIV/aids (45% minder) dan diegenen met enkel een diploma basisonderwijs. Bron: www.unesco.org 11. Een arme leerling uit Nieuw-Zeeland heeft gemiddeld even veel kansen om de minimum norm van opleiding te behalen als een Turkse leerling. Juist In Nieuw-Zeeland is er een groot verschil tussen arme en rijke leerlingen wat betreft het behalen van een diploma. In het vierde en achtste jaar zijn er, voor bijna 100% rijke leerlingen die de opleidingsnorm behalen, slechts 2/3 van de arme leerlingen die daar in slagen. Bron: www.unesco.org 12. Per kind van schoolgaande leeftijd geeft Brazilië tien keer meer uit dan India. Juist Brazilië heeft meer belastingsinkomsten en hierdoor een groter budget beschikbaar voor onderwijs. Bron: www.unesco.org
13. 25% van de buitenlandse hulp voor onderwijs dient om studenten te financieren om hun universitaire studies in rijke landen verder te zetten. Juist Hoewel prioriteit gegeven zou moeten worden aan het basisonderwijs en secundair onderwijs, zou het toekennen van beurzen aan studenten uit het zuiden om hun universitaire studies in het buitenland verder te zetten ertoe kunnen leiden dat het menselijk kapitaal stijgt in landen met een laag inkomen... In realiteit is het echter zo dat deze hulp vooral wordt gegeven aan landen met een hoog middeninkomen zoals China (het land ontvangt niet minder dan 21% van de totale hulp). Bron: www.unesco.org 14. In Malawi wist, volgens een onderzoek, bijna 1 op 5 van de leerkrachten dat collega's meisjes dwongen om een seksuele relatie met hen te hebben. Juist Ongewenste intimiteiten en verkrachting bij meisjes door leerlingen en soms zelfs door leerkrachten komen voor, aangezien deze personen dit kunnen blijven doen zolang de scholen geen maatregelen nemen om dit te bestraffen. Bron: www.unesco.org 15. België staat bij de eersten volgens het PISA-rapport 2012 als het gaat over gelijkheid van schoolsystemen in OESO-landen. Fout Het is één van de landen die het slechtste scoren. Het schoolsysteem in België is ongelijk: leerlingen met een betere socio-economische achtergrond behalen betere resultaten dan leerlingen met een slechtere socio-economische achtergrond. 16. Er zijn meer niet-schoolgaande kinderen in landen met een laag inkomen dan in landen met een lager middeninkomen. Fout 37% van de niet-schoolgaande kinderen zijn afkomstig uit landen met een laag inkomen; 49% uit landen met een lager middeninkomen. Grote ongelijkheid bestaat er ook in landen met een gemiddeld inkomen. Het kan inderdaad tijd vragen vooraleer een ontwikkelingsland maatregelen neemt om de middelen voor onderwijs te verhogen en deze toe te kennen aan diegenen die het het meeste nodig hebben. Tussen 1999 en 2011 is de verhouding tussen niet-schoolgaande kinderen in landen met een laag inkomen en landen met een laag middeninkomen enorm veranderd, in het bijzonder omdat landen met een grote bevolking zoals India, Nigeria en Pakistan van de categorie "laag inkomen" naar een hogere categorie zijn gegaan. In 1999 was 84% van de niet-schoolgaande kinderen afkomstig uit landen met een laag inkomen en slechts 12% afkomstig uit landen met een laag middeninkomen. Bron: www.unesco.org 17. Mensen met een diploma beroepsonderwijs vinden minder gemakkelijk werk dan mensen met een diploma ASO. Fout Gemiddeld vinden in de OESO-landen 75,5% van de mensen met een diploma beroepsonderwijs werk tegenover 70,7% van de mensen met een diploma ASO. BSO en TSO bereiden de leerlingen voor om onmiddellijk een specifiek beroep uit te oefenen. Bron: www.oecd-ilibrary.org
18. Hoe hoger gediplomeerd, hoe minder kans op zwaarlijvigheid en tabakverslaving. Juist In België waren er in 2008 21,4% van de mannen en vrouwen met een diploma lager dan de tweede graad van het secundair onderwijs zwaarlijvig tegenover 15,5% van de mensen met een secundair diploma en 8,6% van de mensen die hogere studies hebben gedaan. Ook wat betreft roken waren er in 2008 grote verschillen in België: 36,8% van de mannen en vrouwen met een diploma lager dan de tweede graad van het secundair onderwijs rookten tegenover 33,2% van diegenen met een secundair onderwijs en 18,4% van diegenen die hogere studies hebben gedaan. Bron: www.oecd.org 19. In India kan minstens de helft van de vrouwen niet lezen. Juist Het gaat hierbij om personen die zelf verklaard hebben analfabeet te zijn, het aantal kan in realiteit dus nog hoger liggen. Ook een vierde van de Indische mannen zijn analfabeet. Bron: www.unesdoc.unesco.org 20. In het algemeen is het zo dat jongens betere resultaten behalen voor wiskunde en meisjes betere resultaten voor lezen. Juist Het is een algemene tendens bijna overal ter wereld. Maar voorzichtigheid is wel geboden bij het interpreteren van de resultaten: meisjes hebben geen enkele reden om "minder sterk" te zijn in wiskunde dan jongens, maar het gaat hier in de eerste plaats om motivatie. De traditionele rolverdeling die de maatschappij oplegt aan mannen en vrouwen heeft er ongetwijfeld mee te maken: jongens worden meer aangespoord om wetenschappelijke studies te volgen, terwijl meisjes vaker op zoek gaan naar een beroep in de sociale sector. Het verschil bij lezen tussen jongens en meisjes is wel groter dan het verschil bij wiskunde. Bron: www.unesco.org (rapport van 2012)