3 januari – 8 oktober 2001
Woensdag 3 januari 2001 – “een tijdperk waarin de overheid ons in kaart brengt” 2001, voor zovelen het enige echte millennium, voor anderen de tweede viering van het derde millennium. Deze discussie laat me koud. Op het nieuws proberen ze het nog wat actueel te maken en opnieuw te melken. De nieuwsredacties missen duidelijk de ‘bug’ en de apocalyptische tijdingen van het einde der tijden van het jaar 2000. In de plaats daarvan worden nu ongevallen, branden en vuurwerkspektakel breed uitgesmeerd. Echt menselijk leed zoals de onlusten in Palestina wordt kort gehouden omdat het in een tijd van vredeswensen immers niet past. Er werden zelfs statistieken gehouden over de doorsneeburger, over zijn optimisme en pessimisme voor de toekomst. We beleven een tijdperk waarin de overheid probeert ons zoveel mogelijk in kaart te brengen en in onze plaats te denken. Welke pretentie hebben die statistieken om zo maar te weten wat ik denk? Laten wij maar kijken naar ‘Big Brother’ en soaps, daar valt de waarheid en wijsheid in alle veiligheid op te rapen. Ik heb totvoorkort een boek beëindigd waarin Umberto Eco, Stephen Jay Gould, Jean-Claude Carrière en Jean Delumeau hun visie geven over de toekomst en het ‘einde der tijden’. Het was fijn hierin eigen inzichten bevestigd te zien: Zoals de essentie van het boeddhisme en yoga, nl. het lossen en aanvaarden van jezelf, van de verandering van jezelf en van de omgeving rondom jou. We waden ons gehele leven niet in dezelfde rivier maar we zijn ook niet steeds dezelfde persoon die in een steeds veranderende rivier waadt. Aanvaarden we dat niet, dan blijven we verstrikt. Het boek houdt toch nog een zeker optimisme en hoop voor de mensheid in. ‘Tragisch of gereserveerd optimisme’ noemen de auteurs het. Het lezen van dat boek kreeg nog een extra kleur door een ontmoeting met een vrouw in een treinstation aan de kust. Ze wou namelijk de ziel van mij en Ria reinigen op oudejaarsdag want de wereld was volgens haar vergiftigd. Ze bood haar diensten aan en had reeds één hand handschoenvrij - het vroor buiten gemaakt. Misschien wou ze een handoplegging doen, ik had geen flauw idee. De vrouw was onvervaard en had geen angst om, bijvoorbeeld, bespot te worden. Ik bewonderde haar want haar geloof was sterk. Toch had ze angst voor al het gif rondom en in ons. We hebben ze vriendelijk bedankt en neen gezegd.
Achteraf maakte ik me de bedenking dat Christus of welke profeet, gezant der hemelen of engel ook het toch zeer moeilijk zou hebben in onze huidige wereld. Wie wil hen nog geloven wanneer men hen in werkelijkheid zou tegenkomen. Geloof is momenteel eerder een zeer persoonlijke en intieme zaak geworden. Door angst om bespot te worden? Ik had feitelijk die vrouw haar gang willen laten gaan want ik heb me enigszins een extra ‘geestelijke’ ervaring ontzegd. De volgende keer wens ik haar een zuiver hart toe en veel moed in haar strijd tegen het ‘gif in de mensen en de wereld’. Ik durf verdergaan. Welk gevaar loop ik? Geen. Ik word avonturier van mijn eigen levensloop. Vrijdag 18 januari 2001 – “bezinning, verantwoordelijkheid en inkeer” Zowel mijn yogalessen als de vorming in het tekenstripatelier doen de laatste tijd bij mij op spontane wijze creatieve krachten ontstaan. Zij komen, bijvoorbeeld, tot uiting in nieuwe kruiden- en groentecombinaties die ik in mijn vegetarische keuken uittest. Ik voel me net een tovenaar die drankjes naar eigen smaak samenstelt om tot iets wonderlijks te komen. Ik heb zonet gekeken naar de datum van het ontstaan van dit dagboek en vastgesteld dat ik het sinds bijna 4 jaar bijhoud. Soms heb ik het schrijven onderbroken omwille van gebrek aan motivatie, inspiratie of gezondheidsperikelen. Af en toe had ik het nodig om me even terug te trekken en me af te sluiten van alle mogelijke waarnemingen. Op zo‘n moment wou ik me de prioriteit geven om te helen. Mijn dagboek biedt me de kans om meer tot mijn ‘zelf’ door te dringen, eventueel in combinatie met mijn “dromen-dagboek”. Anderzijds, heb ik er al vaak over nagedacht dit dagboek te delen met andere mensen. Ik kan hen misschien zo helpen met hun gevoelens, indrukken en belevenissen om te gaan en bijdragen tot hun eventueel proces van zelfaanvaarding en -verwezenlijking. Allen maken wij immers deel uit van dezelfde macro- en microkosmos. Vraag blijft hoe ik het publiceren van mijn dagboek op praktisch niveau zal klaarspelen. Als het spirituele oerprincipe van het menselijk bestaan wordt toegepast, nl. het ‘drievuldigheidsproces’ zoals ‘gedachte-voorwerp-daad’, lukt het mij wel dit dagboek in boekvorm uit te brengen.
We leven immers in het jaar van Aquarius, het jaar van individuele bezinning, verantwoordelijkheid en inkeer. Misschien besef je dat uiteindelijk het leven een droom is en dat de droom misschien je ware leven is. Het leven waarin je zoveel opgedrongen krijgt. Waarin je zoveel sturingen door derden verwerkt. Waarin je jezelf beperkingen oplegt en onnodige angsten voedt. Waarin je zo vaak de vrijheid ontnomen wordt eigen ervaringen op te doen. Waarin je vaak in een afhankelijkheidspositie gedrukt wordt. Het leven is nochtans eindeloos en bevat onbegrensde mogelijkheden zoals in een droom. Het ‘drievuldigheidsprincipe’ blijvend toepassen is raadzaam om de goddelijke kracht van het leven in haar ware zin te proeven. Je bent je eigen levensbron en je bepaalt zelf hoe je ze in de tijd benut. Eén ding is zeker, het leven schenkt elke mens tijd. Als ik een titel voor mijn dagboek kies, wordt het Op zoek of Er is nog leven na een burn-out, een micro-fractietrilling in de kosmos. Ik beweer niet dat dit de afsluiting van mijn dagboek, is maar in deze tijd van heling en recuperatie - ik ben nog steeds op dankbaar non-actief omwille van mijn knie-operatie, gepland op 29/01/01 - wordt mij de intentie van dit dagboek steeds duidelijker: Ik wil de energie die ik eraan gespendeerd heb, nuttig maken voor anderen. De lezer neemt eruit wat voor hem op het moment van lezen nuttig kan zijn. Ieder beschikt immers over de vrijheid zijn eigen weg op zijn eigen manier te plaveien. De boeken die ik tijdens die cruciale periode van 4 jaren heb gelezen, zal ik graag in bijlage vermelden. Iedereen kan ze binnen zijn leefwereld interpreteren. Ik heb ingezien dat je vooral in moeilijke omstandigheden signalen waarneemt die erop wijzen dat het tijd is een andere koers te varen - zie mijn ‘burn-out’ bij Dayoo -. Dergelijke signalen zijn uitroeptekens aan de wand en vragen om aandacht. Ik denk hierbij aan een gebeurtenis waarbij mijn dochter Irene betrokken was: Ze wachtte aan de universiteit op een professor waarmee ze voor een opdracht een afspraak had. Aangezien haar tijd druk bezet was, ondervond ze dit als een zeer stresserende en moeilijke situatie. Innerlijk begon ze de afwezige professor verwijten te maken en blokkeerde ze zo haar beslissingsvermogen. Ze belde me daarop bezorgd op. Ik raadde haar aan deze impasse te doorbreken door de professor even in zijn klas te storen. Ze ging over tot actie. De professor was de afspraak gewoonweg vergeten. Hij was onmiddellijk bereid haar te helpen. Irene benutte eveneens deze gelegenheid om te zeggen dat ze zich sterk gestresseerd voelde omwille van haar opdracht.
De professor was door deze opmerking getroffen en gaf mijn dochter een flink hart onder de riem. Hij zegde haar dat ze best tot rust kon komen en dat zijn opdrachten geen stress tot doel hadden. Hij voegde bovendien daaraan toe dat zij zijn beste studente is en er voor haar reeds een post vrij is aan de universiteit. Tot besluit: Was ze in de impasse gebleven, had ze dergelijke krachtige signalen van de professor nooit ontvangen en was ze gewoon gestresseerd gebleven. Nu kan Irene opnieuw een koers voor haar toekomst bepalen die beslissend is voor haar verdere universitaire vorming. In moeilijke omstandigheden loont actie en vermijd je zo te staan voor een impasse. Vorige week heb ik mijn twee sjamanistische vrienden Kristoph en Tlamatin getroffen in Duitsland. Zo ontving ik een e-mail van één van hen met het verzoek om over te komen en elkaar te treffen in ‘spiritual warrior’s’ atmosfeer. Kort ervoor had ik in een reisagentschap een aanbod van Lufhansa opgemerkt om heen-en-terug voor 125,- Euro een Duitse stad aan te doen. Ik herkende hier de schakel die mij geboden werd om te benutten. De keuze was aan mij. Nou, ik boekte onmiddellijk een ticket en verwittigde Kristoph dat ik eraan kwam. Ik wou immers deze bijeenkomst onder ‘spirituele broeders’ nog beleven vóór mijn operatie en langdurige revalidatie. Bovendien had ik onlangs ook een visionaire droom gehad waarin ik een grot zag met op de wand afbeeldingen van drie mensen met arendshoofden. De overheersende kleuren vielen me daarbij sterk op, namelijk rood en blauw. Alvorens te vertrekken heb ik zowel een ‘gebedspijl’ in de met de droom overeenstemmende kleuren als twee ‘god’s eyes’ ter ere van mijn vrienden gemaakt. Het begrip van mijn vrouw Ria, haar liefde en eveneens de wijze waarop we voor elkaar de nodige geestelijke en fysische bewegingsruimte scheppen, zonder daarbij aan onze liefde en trouw afbreuk te doen, baanden uiteindelijk de weg om naar deze ontmoeting te gaan. Ik was opgetogen, zowel om sjamanistische als spirituele redenen, maar ook omwille van één van mijn favoriete biotopen, nl. het vliegen gepaard met de atmosfeer van luchthavens en verre reisbestemmingen. Ik koesterde geen verwachtingen en keek uit naar de mogelijke wendingen van mijn reis en verblijf. Dit is avontuur voor weinig geld.
In het kort: ik zag mijn vrienden terug, belandde in een authentieke berghut nabij Tirool en genoot van onze sjamanistische samenkomst met dans, geïmproviseerde drumcirkels, zang en gebeden. Ik verloor mezelf zowel in de sneeuwrijke landschappen van overdag als in een maanbelichte sterrenhemel bij een kampvuur tijdens de nacht. Een half bevroren waterval georneerd met ijs-en sneeuwkristallen betoverde mijn geest. Samen troffen we een plaatselijke ‘schone’ die ons even uit ons lood sloeg. We ‘overleefden’, dansten en speelden muziek bij minus 12° in de nacht en later, om van tegenstellingen te spreken, bezochten we een laboratorium waarin proeven op electro-magnetisme werden uitgevoerd. Ik verwierf bij Kristoph extra inzichten in de vegetarische keuken en noteerde uit zijn bibliotheek talrijke titels van boeken die ik in de nabije toekomst wil lezen. “Blauw- of zwart - en rood zijn de kleuren die bij bepaalde Zuid-Amerikaanse ‘natives’ wijzen op het feit dat iemand op geestelijke weg is en zijn route kan vervolgen…”, aldus mijn Zuid-Amerikaanse sjamanistische genoot, Tlamatin. Vóór de reis had ik de weergoden erom gebeden ons prachtig weer met zon te reserveren. Drie dagen heb ik doorgebracht in de gezondste, koudste maar mooiste weeromstandigheden. Prachtig en onvergetelijk. Op weg naar de sneeuwhut, gelegen in Tirool, merkten we met goddelijke verwondering verschillende gunstige voortekens. Herhaaldelijke keren begeleidden ons 3 roofvogels - we waren met zijn drieën - op de autoweg. In de loop van de nacht, toen we ons voorbereidden op onze vuurdans, begroette een roofvogel ons op regelmatige tijdstippen met een kreet in de duisternis. De heldere maan was onze getuige in diezelfde koude nacht van avontuur. Ze kwam van achter de wolken tevoorschijn en keek toe. Na de vuurdans en het ritueel van gebeden en bedankingen voelde ik me krachtig genoeg om mijn weerstand tegen de koude op proef te stellen. Bij -16° kwam ik dank zij de yogaademhaling tot meditatie en vervolgde deze in ontbloot bovenlijf gedurende 15 minuten. Wat een kracht voelde ik achteraf niet tintelen in mijn lichaam en geest. Ik ben klaar voor de knie-operatie van 29 januari. Alles rondde zich mooi af. Mijn vrouw kwam me oppikken aan de luchthaven bij mijn terugkeer.
Thuis merkte ik nog relevante details op in verband met mijn visionaire droom: Mijn cap is blauw-rood, mijn recent nieuw aangekochte winterjas rood in combinatie met blauwe handschoenen. De afgescheurde foto van de ‘heimweekalender’ van Tirool, die mijn andere shamanistengenoot Florian mij ooit geschonken had, stelde een berghut in de sneeuw voor. Precies deze foto had ik er afgescheurd vóór mijn heenvlucht naar Duitsland en vóór ik wist dat we samen in een berghut gingen verbijven. Tijdens ons verblijf hebben we gedachten gewisseld over een spirituele reis naar Peru, op weg naar de Andes. In de luchthaven vóór de heenreis vielen mij in een tijdschrift foto’s op over de Inca-route. De overheersende kleuren waren weer rood en blauw. Ik herinner me dat na mijn aankomst in Duitsland Kristoph zich thuis ergerde dat onze Zuid-Amerikaanse vriend Tlamatin nog niets van zich had laten horen. Op datzelfde moment beluisterden we een CD met Peruviaanse muziek waarin juist de woorden voorkwamen ‘Cinco Minutos’. Ik maakte Kristoph er attent op dat hij zeker binnen de ‘5 minuten’ een telefonisch seintje ging krijgen. Wonderlijk genoeg rinkelde na 5 minuten de telefoon. De voorwaarde om van de hoger opgesomde ‘toevalligheden’ bewust te zijn, is – ik blijf het herhalen - steeds open te staan voor indrukken en niet vergeven te zijn van dogmatische axioma’s - die voor velen een zg. enige en solide structuur bieden -.
Zondag 11 februari 2001 – “stilstaan, verinnerlijking...en liefde voor mezelf” Ik ben nu sinds ongeveer een week terug thuis. Daarvoor verbleef ik in het hospitaal omwille van een vrij complexe knie-operatie. Alles is goed verlopen en nu volgt de lange revalidatietijd. Voor sommigen kan dit de aanvang zijn van een vervelende periode, voor mij is het de verderzetting van een rijke inzichtenperiode waarbij ‘stilstaan’, verinnerlijking, creativiteit en liefde voor mijzelf en mijn omgeving een belangrijke rol zullen spelen. Tijdens de vooropname kwam ik in contact met een Afrikaan, nl. een Liberiaan die 10 jaar geleden als politieke vluchteling werd opgenomen en zich sindsdien zowel familiaal als professioneel in België een leven heeft opgebouwd. Bleek dat hij mij in de operatiekamer op dezelfde dag zou voorafgaan. We praatten over Afrika, zelfs over reïncarnatie en zielsverwantschap. Ik ben in Afrika geboren, hij is een Afrikaan gehuwd met een Congolese, en we bevonden ons op hetzelfde tijdstip in het hospitaal. Bovendien maakten we nog kennis met een verpleegster die met een Nigeriaan getrouwd was. Ik had het gevoel dat we op één of andere manier een band met elkaar hadden. Ik beschouwde het als een teken dat de komende tijd positief zou verlopen. In feite ben ik geen hospitaalmens. Liefst mijd ik zoveel mogelijk dokters en medische instellingen. In dit geval had ik mijn verblijf zodanig op voorhand gevisualiseerd met dingen die ik wou doen, zoals lezen, muziek beluisteren, genieten van de verzorging en de aandacht die ik als patiënt krijg. Ik wou er mijn beste hospitaalverblijf van maken. Uiteindelijk wenste ik volop op te gaan in rust om mijn tijdelijke invaliditeit te aanvaarden. Ik heb kunnen perspectieven scheppen voor eventuele professionele koerswijzigingen en nadenken over de mogelijke komende dood van mijn enige broer Fernand. Na de ingreep werd ik tijdens de nacht regelmatig wakker van pijn. Mijn rug was doorgelegen omdat ik wegens een metalen constructie in mijn onderbeen uitsluitend op mijn rug kon liggen. Ik kwam toen vaak tot diepe meditatie en vrede met mezelf, deels onder invloed van de toegediende pijnstillers. Ik ervoer het als een innig contact met de kosmos.
Ik uitte elke avond mijn dankbaarheid tot God voor het goeie verloop van de operatie, voor mijn ‘nieuwgeboorte’ - die daarom niet gelijkstaat aan succes of rijkdom binnen de gegeven normen van onze prestatiemaatschappij-, voor de liefde van mijn vrouw en dochter. Ik dankte eveneens voor de inzichten die ik de laatste tijd kon verwerven en voor de opvoeding die ik van mijn ouders gekregen heb. Ik bad om mijn broer in zijn zieke toestand bij te staan. De evolutie van de ziektetoestand van mijn broer heb ik op een andere manier kunnen bekijken. Meestal wanneer je bidt voor een zieke, focus je je op zijn genezing. Geneest de zieke achteraf, dan ben je tevreden. Geneest hij niet maar zet de ziekte haar aftakeling verder, dan ben je ontevreden en verlies je eventueel het geloof in de sterkte van het gebed, welke vorm het ook heeft. Ik heb begrepen dat deze kijk op het gebed beperkt is en geen lang leven kan leiden. Je verliest zo de waardering uit het oog voor kleine beteringen. Ik hoor soms vertellen over mensen met dezelfde kankeraandoening als mijn broer, die binnen een periode van 6 maanden overleden waren. Fernand leeft nu bijna 3 jaar met kanker in voor hem, voor zijn vrouw en voor zijn kinderen nog vrij beheers- en ‘genietbare’ omstandigheden. Ik ben dankbaar dat hij nog altijd onder ons is. Dit alleen al zie ik als een resultaat van mijn gebeden. Ik geloof in de kracht van het gebed. Vrijdag 16 februari 2001 – “een gelijktijdige bundeling van kosmische trillingen” Ik had me voorgenomen om bij mijn thuiskomst uit het hospitaal eventuele indrukken en inzichten in mijn dagboek snel op te tekenen. Ik ben er niet toe gekomen. Mijn knie en de daarbij horende beperkte mobiliteit hebben me meer parten gespeeld dan ik dacht. Ik had geen zin, voelde me moe en verkoos eerder een vrij gemakkelijke oplossing, nl. televisie kijken en af en toe een boek lezen. In de keuken heb ik me wel snel nuttig gemaakt door het avondeten te prepareren, maar dit vergde toch veel energie. Ik beweeg mijn linkervoet op en neer om regelmatig de kuitspier samen te trekken en zo de bloedsomloop in mijn been te stimuleren. Ik heb last van veel vochtophoping in mijn voet waardoor hij er gezwollen uitziet. Elke dag ondervind ik vooruitgang in de flexibiliteit van mijn kniegewricht, waardoor mijn mobiliteit ook toeneemt. Hoedanook zal ik gedurende 3 maanden met 4 metalen pinnen door mijn scheenbeen opgescheept zitten.
Ik mag misschien pas na zes weken met mijn vol lichaamsgewicht op mijn linkerbeen steunen, zodra één van de breuken genezen is. In het kader van de ingreep hebben de chirurgen zowel mijn kuit- als scheenbeen moeten breken. Spieren hebben evenwel de neiging bij weinig belasting hun kracht, massa en beweeglijkheid snel te verliezen. De opbouw van mijn revalidatie verloopt vrij pijnlijk ondanks de beste intenties van de kine. Belangrijk is, zoals de kine zei, een nieuw ritme aan te leren waardoor ik mezelf en mijn knie geen overmatige lasten opleg en stapsgewijs kan genezen. De tijd mag hier feitelijk geen thema zijn. Dit klinkt me wijs en bekend in de oren. Wat me eens te meer tijdens mijn verblijf in het hospitaal is opgevallen, is dat het leven van elke mens op een bepaald ogenblik door een samenloop van gebeurtenissen, laat ik zeggen, door een gelijktijdige bundeling van kosmische trillingen beïnvloed kan worden. Ik vergelijk het met natuurfenomenen, een aardbeving brengt een watervloed teweeg, deze brengt een overstroming en aardverschuivingen met zich mee, huizen storten in en duizenden gezinnen worden in hun bestaan getroffen. Dergelijke indruk heb ik nu wat mijn familie betreft: Ik heb een ‘burn-out’ op mijn werk en word arbeidsongeschikt. Ik word geöpereerd aan de knie en mijn broer kampt met kanker. De enige nog levende tante – die de respectabele leeftijd van 90 heeft bereiktaan mijn vaderskant breekt haar heup en herstelt. Eén van mijn petekinderen, Sally, ontsnapt bij een aanrijding op het nippertje aan de dood. De relatie van Lutgarde met de man van haar dromen loopt op de klippen. Mijn schoonbroer, Henri, piloot bij Sabena, staat op het punt zijn job te verliezen. Dit alles is geconcentreerd op één en hetzelfde kosmisch tijdstip. Vanzelfsprekend kan ik de weg van de minste weerstand kiezen en mij daardoor overleveren aan doemdenken, maar zoals bij natuurrampen daagt er hulp op. Zelf beslis je de hulp te aanvaarden of niet... Ik krijg zo de gelegenheid te herstellen, aandacht te schenken aan al te vaak verwaarloosde lichaamssignalen en in mijn leven opnieuw oog te hebben voor de toekomst, zonder voeling te verliezen met het verleden en het nu. Zoals het ‘drievuldigheidsprincipe’ dat universeel voorkomt, draag je op elk moment het verleden, het heden en de toekomst met je mee.
Mijn hospitaalverblijf betekende voor mij een ervaring waarbij ik noodgedwongen mijn limieten diende te kennen en hulp durfde te vragen. Daarbij kon ik mij toeleggen op het geduldig zijn zodat ik de minste vorderingen in mijn situatie kon waarderen. Bij fysisch pijnlijke momenten putte ik kracht uit jeugdherinneringen om pijn te verbijten en het genezingsproces te bevorderen. Ik ging hierbij terug naar mijn leeftijd van 4 en 18 jaar. Op mijn 4 jaar had ik tijdens de winter een lelijke snijwonde aan mijn hand opgelopen. Dringend moest deze snede toen dichtgenaaid worden om het bloeden te stelpen. Terwijl mijn vader mijn hand vasthield, werd deze wonde zonder narcose dichtgenaaid. Ik herinner me dat ik trots was dit doorstaan te hebben zonder één spier te vertrekken en beschouwde dit als een bewijs van moed en mannelijkheid. Eigenlijk werd daar de basis gelegd voor mijn hoge pijndrempel waartoe mijn Latijn-Griekse scholing nog extra heeft toe bijgedragen. De ‘300 Spartanen’ zaten er voor iets tussen. Op mijn 18de, juist vóór de aanvang van het universitaire academiejaar, werd ik eveneens aan mijn linkerknie geopereerd. Een herinnering aan die tijd hielp me tijdens de eerste dagen na de operatie bepaalde pijn te plaatsen en te verdragen. Als ik er nu over nadenk, blijkt mijn linkerbeen of eerder linkerknie haast voorbestemd om iets voor te hebben. Bij het inspecteren van mijn linkerbeen vallen mij volgende littekens op: Een litteken aan de bovenkant van het scheenbeen dat ik opgelopen had door het missen van een met ijzer beklede traptrede. Op mijn 18de werd datzelfde been in mul zand – gelukkig voor mij - gedrukt door een tractor tijdens mijn werkvakantie op een Canadese tabaksplantage. Aan de binnenkant van het dijbeen liep ik, eveneens op mijn 18de, een litteken op wegens het chirurgisch verwijderen van een beenuitsteeksel. Op mijn 31ste brak ik mijn linker dikke teen toen ik kleine Irene leerde zwemmen en van uitbundigheid bij haar eerste geslaagde zwemslagen tegen de boord van het zwembad sprong. Wanneer ik 41 was onderging ik een operatie aan de mediaanmeniscus. Nu, 44 jaar oud, werd mijn kraakbeen aan het kniegewricht hersteld en werd de as van mijn scheenbeen versteld na het gebroken te hebben. Onlangs herinnerde mijn broer eraan dat de mankementen aan onze knieën misschien kunnen te wijten zijn aan het dragen van vele, zware houten bakken en kartonnen dozen tijdens onze jeugd voor het bedrijfje van onze ouders. Wie zal het weten? We lachten er eens heftig om...
Tijdens talrijke jeugdactiviteiten op school incasseerde ik soms ook van kameraden harde stampen op de zijkant van de knie. Ik herinner mij dat dergelijke klappen geen lachertjes waren en gedurende enkele minuten mijn knie verlamden. Nu ik het over mijn jeugd heb, herinner ik me ook goed dat ik vanaf 16-jarige leeftijd ook sterk bezig was met levensvragen en paranormale fenomenen.
Woensdag 21 maart 2001 – “ik apprecieer de beterschap van elke dag” Ik heb nog 5 weken te gaan alvorens de 4 pinnen die door mijn been steken, eruit worden gehaald. Rondom deze voorwerpen had ik in het begin een ruime gevarenzone ingesteld. Bij het minste dat iemand te dicht in mijn buurt kwam, maande ik hem reeds aan tot voorzichtigheid. Bij elke beweging moest ik erop letten tegen niets te stoten. Het slapen verliep moeizaam. Ik kon alleen maar op mijn rug liggen want draaien op mijn linker- of rechterzijkant behoorde niet tot de opties. Daar kon ik slechts de eerste weken van dromen, als ik tenminste de slaap kon vatten. Ik kon mijn linkerbeen niet volledig ontspannen want zodra mijn voet naar links overhelde, zou ik immers op die pinnen steunen. Of ze door mijn been zouden glijden of letsels veroorzaken, daar had ik geen antwoorden op. Nu zijn we de kaap van de helft voorbij. De orthopedist-chirurg heeft op basis van recente radiografieën vastgesteld dat de veroorzaakte breuk goed aan het genezen is. Ik mag verder geduld uitoefenen met die beruchte pinnen. Hoewel de breuk reeds voor 85% geheeld is, mogen de pinnen er nog niet uit. Bij de medische controle werd niet echt naar mijn been gekeken, tot het moment dat ik ernaar gevraagd heb. Specialisten zijn van een ‘speciale’ soort. Ik heb de indruk dat alleen het complexe ‘knutselwerk’ hun aandacht trekt want dat is hun ‘core business’. Of je huid of musculatuur door de frictie van die pinnen een infectie riskeert, gaat eerder de huisdokters en verplegers aan, volgens hun benadering althans. Als bewuste patiënt houd ik liefst zelf alles goed in het oog. Ik wil er nooit van uitgaan dat, wanneer je een hospitaal verlaat, ook na een gelukte ingreep, alles per definitie in orde is. Uiteindelijk is een geslaagde chirurgische ingreep pas geslaagd, zodra de complete helings- en revalidatieperiode achter de rug is. De operatie zelf maakt er slechts een deel van uit. Die pinnen maken momenteel zo integraal deel uit van mijn linkerbeen - ze lijken wel een antenne of een structuur om een wasdraad aan te hangen -, dat ik er thuis vaak overal mee tegenstoot. Het doet zelfs geen pijn meer, buiten de lichte huidinfectie die ik rond één van de pinnen opgelopen heb. Af en toe laat ik er zelfs mijn krukken tegen leunen. Het slapen gaat enigszins beter. Sinds 2 weken kan ik in bed met behulp van kussens die ik tussen mijn beide benen leg, ook op mijn rechterkant slapen.
Wat een aangename en heerlijke ervaring opnieuw op één zij te kunnen rusten. Gedurende 10 à 15 minuten kan ik me dan tevredenstellen. Met een enigszins gehandicapt been en twee krukken merk ik pas hoe vol hindernissen een huisinterieur kan staan. Hoe weinig sta je stil bij het feit dat je in ‘normale’ omstandigheden vlot kan bewegen. Ik apprecieer de beterschap en positieve evolutie van elke dag, of het nu om ‘trappen- op’ of ‘-af’ gaat. Natuurlijk kijk ik uit naar het einde van deze ‘pinnenperiode’ en zal met ‘gusto’ mijn herwonnen mobiliteit fijnproeven. Irene had onlangs in het kader van haar studies Germaanse een recensie geschreven over de decadente trend in de literatuur aan het begin van de vorige eeuw. Zij vergeleek de decadente beweging van die tijd met deze van onze huidige tijd, vooral bij de vermeende overgang naar het millennium. Wij deelden daarover gedachten en ik wees erop dat de ‘decadentie’ nu niet meer zo gemakkelijk identificeerbaar en te vatten is in één welomlijnd fenomeen. Wanneer je het hebt over, bijvoorbeeld, ‘apocalyps’, hoeven we niet te zoeken naar bijbelse rampen maar naar subtielere tekens. De hindoes beweren dat onze huidige wereld nu reeds de apocalyps, nl. één van de zovele ‘kaliyuga’s’, ondergaat. Onze huidige samenleving beleeft volgens hen al lang een neerwaartse trend. Okay, we hebben onze regelmatige natuurrampen met jammerlijk genoeg veel dodelijke slachtoffers maar de feitelijke achteruitgang ligt meer onderhuids. De ware apocalyps van onze westerse samenleving ligt in de illusie van welvaart en economisch geluk. Je leeft in een tijd waarin je zogezegd alleen optimaal geluk bereikt, indien je je volledig inzet voor de economie en haar consumptiesysteem. Je wordt in een afhankelijkheidspositie gemanoeuvreerd doordat angsten en onzekerheid worden gecultiveerd: “Het zal niet meer goed gaan; Het vlees zal niet meer eetbaar zijn; De welvaart is zoek; Er dreigt jobverlies; Je wordt overspoeld door illegalen; Zonder de koninklijke familie stort het land in en ontstaan er misschien revolutie en anarchie…”. Gelukkig is de overheid er om ons alles voor te kauwen, zodat je je lekker door de media kan laten leiden en apathiseren in het BV’S/BN’S/VIP-dom. Zolang je maar consumeert en niet in gedachten stilstaat. De media helpen daarbij gretig mee want ze zijn van ‘democracy watchdogs’ verworden tot marketingproducten. Elke gelegenheid wordt aangegrepen om je duidelijk te maken dat je het leven niet alleen aan kan.
Je illusoire familie, de politici, de gemediatiseerde BV’S/BN’S/VIP’s en ‘Big Brothers’ zullen jou wel daarbij helpen. Dagelijks krijg je testen en statistieken te lezen die je erop wijzen hoe je het best leeft, eet, sekst, slaapt, er goed en normaal uitziet en welk ideaalbeeld je bij voorkeur nastreeft. Voedingsbodems voor complexen en gevoelens van onvolmaaktheid worden hierdoor gecreëerd. Het afhankelijkheidsproces is volop aan de gang. Je leeft in een tijd waarin intellectuele vatsigheid nagestreefd wordt en het vroegere collectieve bewustzijn overgaat in een kritiekloos vermaak. Er wordt ruimte vrijgemaakt voor potentaten, dictatoren en machtspsychopaten op alle niveau’s in de maatschappij, zonder dat je het merkt. Al deze figuren hebben immers een imago van sympathie, lef en zelfs gewaardeerde brutaliteit. Intelligentie wordt liefst geweerd want daar haal je niet genoeg kijkcijfers mee. Het tijdperk van het ‘gouden kalf’, de ‘afstompingstelevisie’ met het idolendom, de illusie van uiterlijk en status zijn volop aan de gang. Dat is de apocalyptische beweging die ik beleef in de huidige samenleving waarbij de nodige porties geweld uit de hele wereld dagelijks in de media als entertainment voorgeschoteld worden. Mensen die op rampen wachten, staren zich blind op spektakel en zijn reeds onderhuids aangetast door de apocalyps. Rampen zijn entertainment en passen binnen hun fantasiewereld. Zij verdoezelen de ware teleurgang. Vorige week hebben Ria, Irene en ik een lezing over ‘Toeval en synchroniciteit’ bijgewoond. Deze werd gehouden door een zekere Paul Liekens. Ik besefte toen niet dat hij eigenlijk een schakel van één van mijn synchroniciteitsbelevenissen was. Synchroniciteit boeit me al een geruime tijd en vóór deze lezing pasten bepaalde, onopvallende gebeurtenissen als een puzzel in elkaar. In mijn geval had ik tijdens mijn verblijf in het hospitaal een boekje gelezen over ‘NLP’ (NeuroLinguistisch Programmeren of Natuurlijk LeerProces) waarvan de inhoud mijn aandacht had getrokken. In het boekje stond een contactadres om meer gegevens te bekomen over mogelijke opleidingen. Bij mijn terugkeer uit het hospitaal heb ik vervolgens een brief gestuurd naar Paul Liekens. Na bijna een maand had ik van hem nog steeds geen antwoord gekregen en vond het vreemd. Zijn foto op de achterkant van het boekje gaf me immers eerder een indruk van iemand die correct reageert op correspondentie. Ik besliste af te wachten en later eventueel op internet wat uit te zoeken. Of wachtte mij een andere kans om hem te spreken?
De dag dat ik met mijn gezin naar de eerder vermelde lezing zou gaan, controleerde ik even waar het plaatsvond. Ik keek het foldertje van de organisatoren in en werd verrast door de naam van degene die de lezing hield, nl. Paul Liekens. Dit was de gedroomde kans om hem te ontmoeten en eventueel over mijn brief te spreken. Verrassend was ook dat ik me bijna drie maanden eerder op deze lezing had ingeschreven zonder echt aandacht te besteden aan de naam van de spreker, nl. Paul Liekens. Het thema van de lezing interesseerde me toen méér dan de auteur. Die avond kwam mij persoonlijk dus goed uit en ik nam me voor na de lezing de auteur inderdaad persoonlijk te spreken. De essentie van de lezing was namelijk dat je de zg. toevallen of synchroniciteit kan leren beheren in de plaats van ze passief of als slachtoffer te dragen. Je kan het vergelijken met het subtiele verschil tussen lot en bestemming. Het eerste onderga je, het andere stuur je zelf. In dat laatste aspect komt het goddelijke dat je in jezelf draagt sterk aan bod. Volgens Paul Liekens komt het erop neer dat, wanneer je je dagelijks bewust bent van het licht en de krachten die in je lichaam stromen, je op de synchroniciteit kan inspelen ten gunste van jezelf en de wereld. In dergelijke bewustzijnsfase ben je namelijk in staat ‘synchroniciteitsvelden’ op te wekken die de ‘toevallen’ in leven roepen. Meestal doe je dergelijke dingen onbewust en ben je vervolgens verbaasd over een bepaalde gebeurtenis die je als geroepen overkomt of eventueel als ongewenst ervaart. Zo kan negatieve energie immers ook negatieve velden opwekken. Voorwaarde is dat je voor 100% concreet achter de wensen staat die je verwezenlijkt wil zien en met klein begint om groter te eindigen. Die avond wenste ik me een gelegenheid toe om Paul Liekens te spreken. Vóór ik mijn wens bewust visualiseerde, kreeg ik tijdens de pauze reeds twee maal de ‘frontale’ gelegenheid – hij ging juist voor mij staan alsof hij op mij wachtte om hem aan te spreken. Ik ging er niet op in. Dat ik de auteur twee keer had kunnen spreken was feitelijk te danken aan eerder onbewust opgeroepen energievelden. Ik had me immers daarvoor al gedurende een week wat zorgen gemaakt dat ik nog geen antwoord op mijn brief had ontvangen. Op het einde van de uiteenzetting heb ik me dan toch tot Paul Liekens gericht. Het feit dat je bewust deze velden kunt opwekken is een krachtig levensmedicijn.
Als je niets om handen hebt, werkloos bent of in revalidatie kan je dagelijks wat tijd ‘doden’ met voor jezelf gunstige situaties op te roepen en je daarin ook in te leven. Met wat geduld wordt dit lonend voor je eigen levenscyclus. Als je er stil bij staat is het leven één proces van synchroniciteitsschakels, verdeeld over subschakels die ingehaakt zijn op andere kleinere schakels, enz. Je geboorte is alleszins één van die schakels. Ik realiseer me dat zodra elke mens zich bewust is van die krachten, de hele wereld er anders kan uitzien. Indien alle mensen samen oplossingen willen zoeken voor honger, oorlog, sociaal onrecht, discriminatie…kunnen ze zich collectief toeleggen op het opwekken van positieve synchroniciteitsvelden om daaraan te verhelpen. God, welke goede dingen liggen dan niet binnen bereik? In de wereld ligt de mens immers zelf aan de basis van veel ellende. Zeer vaak wordt ze in leven gehouden omdat er macht over mensen en gebeurtenissen mee gemoeid gaat. Macht van een enkeling, van een minderheid over een meerderheid. Daartoe worden dan vaak bewustzijnstoestanden tot stand gebracht waarbij ‘vijanden’, ‘angsten’, ‘onzekerheden’ …georchestreerd worden die op hun beurt negatieve synchroniciteitsvelden bevorderen en er zeker niet toe aanzetten positieve verwezenlijkingen na te streven. Kort nog een voorbeeld van een recente synchroniciteit in mijn leven: nl. ‘Tirool’: Mijn vriend Florian sprak ons ooit over vakantie in Tirool. Bij nieuwjaar stuurt hij een ‘heimwee-kalender’ van Tirool met foto’s van mooie landschappen. Begin dit jaar, vóór mijn operatie, breng ik wat tijd door bij Kristoph die mij ter plaatse uitnodigt om in Tirool een avontuurlijke nacht in een berghut door te brengen. Nu meldt Florian mij dat zijn vakantieplannen voor de zomer gewijzigd zijn. Ik maak daarvan gebruik om hem te suggereren samen eventueel een week zomervakantie in Tirool door te brengen. Het lukt nog ook. Einde augustus zullen we met onze beide families samen genieten van de mooie natuur in Tirool, feitelijk in het Italiaanse gedeelte vlak bij de Dolomieten. Zo krijgen Ria en ik nog de gelegenheid om ons mondje Italiaans te oefenen. De Dolomieten zijn de bergen waar Kristoph vaak aan alpinisme doet. Ik heb het hem nog niet verteld…Enkele dagen geleden ontvingen we een kaartje van een vriendin uit…de Dolomieten. Héhé.
Woensdag, 28 maart 2001 – “beheren van ongebreideld enthousiasme” Begin deze week werd ik maar eens geconfronteerd met de nood aan het bewust onderkennen van mijn eigen limieten en het gedoseerd beheren van mijn natuurlijk enthousiasme. Ik had ietwat meer dan een week geleden gesolliciteerd voor een job en de firma per e-mail gecontacteerd. Het lag vooral in mijn bedoeling in de wervingsreserve opgenomen te worden. Het ging immers om een afdeling die volledig nieuw werd opgericht en in de nabije toekomst nog ging uitbreiden. Het was de tweede keer dat ik dezelfde annonce gezien had. Vandaar reageerde ik deze keer anticipatief in het vooruitzicht van mijn herstel binnen minstens 5 weken - wat ik ook vermeldde in mijn schrijven -. Ik wou toch mijn kans wagen ondanks mijn revalidatietoestand. Voor welke vacature moet je soms niet meer dan 1 of 2 maanden wachten op een antwoord? De job trok me aan wegens de regelmatige uren, het internationaal karakter en een gegarandeerde opleiding van meer dan 5 weken, waarvan 2 weken in de USA. Het bedrijf was dicht in mijn buurt gesitueerd en ik beschouwde het als een gelegenheid om mijn loopbaan bewust en definitief te heroriënteren. Het schrijven bood mij bovendien een kans om mijn isolatie van de laatste maanden te doorbreken. Wel, ik werd recent gecontacteerd door de ‘human resources’ afdeling van de betrokken firma met de vraag of ik in de job geïnteresseerd was en de week daarop al aan de vorming kon deelnemen. Ik was gevleid door de vraag en zag onmiddellijk een opportuniteit. Ik had het mij ook zo de laatste dagen gewenst en verwachtte met zekerheid een gunstige reactie per telefoon. Opnieuw beroepsmatig beginnen en mijn revalidatie achter mij gooien, dat zag ik zitten. Het heeft niet veel gescheeld of ik had terstond toegezegd ondanks mijn invalide toestand. Transport, de noodzakelijke dagelijkse verzorging van mijn wonden, mijn beperkte mobiliteit, de vereiste revalidatieduur…leken mij geen hindernissen meer. Mijn ongebreideld enthousiasme voor iets waar ik achter sta, lokte me bijna in mijn eigen val. In dergelijke stemming van natuurlijke impulsiviteit ben ik bereid tot alles en voel me grenzeloos. Een proces waarvan ik weet dat ik het zelf opstart en dat op een later tijdstip mijn ‘dood’ kan betekenen. Ik had één dag bedenktijd gevraagd - de alarmlichtjes van mijn ‘gezond verstand’ bleken gelukkig te werken - alvorens mijn beslissing mee te delen.
Kort daarvoor had ik bezoek van de huisdokter gekregen en hem gesproken over mijn intenties eens met de fiets een ritje te maken en zelfs achter het stuur van de auto te zitten. Fysisch en motorisch ben ik er sterk genoeg op vooruitgegaan om het te doen, vond ik. Hij reageerde echter dat ik op die wijze mijn totaal genezingsproces zou kunnen ondermijnen door het lopen van te veel risico. Ik dacht aan zijn antwoord, terwijl ik de telefonisch aangeboden job aan het overwegen was. Zijn antwoord kwam me als een synchroniciteit over, als stof tot nadenken om mijn enthousiasme bij te sturen. Wat weegt door? Mijn genezing, een verzekering van mijn mobiliteit voor de onmiddellijke toekomst of het doorbreken van mijn zogezegde isolatie om als ‘manke pinnenpoot’ aan een vorming te beginnen met het mogelijke resultaat ze niet te kunnen voltooien? Zoals ik zelf ooit beweerd had, ik teken voor drie maanden immobiliteit om juist mijn mobiliteit in de toekomst te vrijwaren. Ik heb de volgende dag de contactpersoon teruggebeld en uitgelegd dat ik wegens mijn invaliditeit nog niet in staat was de voorziene opleiding bij te wonen. Ik werd in de wervingsreserve opgenomen. Ik heb alvast een onderhandelingsvoet binnen in die firma. Dank u, huisdokter. Mijn enthousiasme en dynamiek hoef ik niet in te dijken maar ik ben er best wel attent op om ze tijdig over de gehele lijn gedoseerd bij te sturen. Er zijn momenten dat de pinnen door mijn been mij samen met de krukken enorm irriteren. Het lijkt dan dat ik alles fout doe en dat het einde van mijn revalidatie nog lang niet in zicht is. Nu is er een extra infectie bijgekomen en mijn lichaam schreeuwt als het ware om die rotpinnen er verrek zo snel mogelijk uit te verwijderen. Voor mij breekt dan eindelijk de tijd aan me intensiever toe te kunnen leggen op kine-oefeningen, om het kniegewricht te verstevigen en terug te kunnen slapen op mijn beide zijden. Ik klaag niet echt want twee derden van de kritische revalidatietijd is al voorbij en elke dag maak ik vorderingen. Af en toe beleef ik zo‘n crisismoment waarbij de nu nog te overbruggen 3 weken mij onmogelijk lijken. Nu geduld heb ik. Indien ik reeds 2 maanden heb volgehouden zonder één vervelend ogenblik, kan de derde maand ook vlot verlopen. Toch kijk ik echt uit naar het einde van het ‘pinnentijdperk’!
Dinsdag 1 mei 2001 – “ik ben een tevreden en blij man” Eén maand lang heb ik niet meer ingelogd op mijn dagboek, mijn toevluchtsoord voor persoonlijke indrukken, inzichten en gevoelens. Ik leefde de laatste dagen duidelijk naar het einde van mijn ‘pinnentijdperk’ toe. Ik wist dat de tijd er tussenin niet van de makkelijkste ging zijn. Ik had mijn volle aandacht nodig voor de bewuste intentie deze periode zo draaglijk en boeiend mogelijk in te vullen. Ik wou vooral mezelf en zo ook mijn naaste omgeving niet tot last worden. Ik kan nu na drie maanden zeggen dat het me behoorlijk goed gelukt is. Ik ben een tevreden en blij man. ‘Mijn’ pinnen zijn er op 24 april uitgenomen geweest. Ik voelde de verwijdering van deze vreemde voorwerpen aan als een bevrijding en een nieuw begin. Mijn bewegingssouplesse en -behendigheid, de kracht van mijn geopereerd been en mijn motorische coördinatiesnelheid zullen voortaan stap voor stap toenemen. Tijdens de paasperiode heb ik duidelijk gevoeld hoe het Paasgebeuren en vooral het Jezus Christus-verhaal mij steeds weer raken. Op dat vlak hebben zich enkele synchroniciteiten voorgedaan: Nog vóór het officiële Pasen had ik opnieuw zin een film uit mijn tienerjaren te bekijken, nl. Jesus Christ Superstar. Vervolgens werd mijn aandacht getrokken door talrijke Jezus-programma’s, waaronder Jesus Christ Superstar, op de Britse tv-zender ‘BBC’. Ik voel me spiritueel sterk verbonden met de figuur van Jezus Christus. Hij maakt voor mij de essentie van de christelijke boodschap uit waarbij de mens zijn eigen wegen tot god in beheer neemt, zodra hij wil en zich bewust is van zijn eigen goddelijke gaven. Op dat vlak hebben religieuze instituten zoals de kerk zich eerder op structuren en machtsverdeling toegespitst. Dit is een vergissing geweest. De uitstraling en boodschap van tolerantie, vergevingsgezindheid en onvoorwaardelijke liefde en solidariteit die Christus belichaamde, raken mijn ziel steeds weer. Veelvuldig werd ik met emoties van verdriet en blijdschap geladen tijdens het bekijken van de uitzendingen. Bij de verfilming van zijn kruisiging en verrijzenis voelde ik zijn inzet en opoffering aan voor de mensheid, voor mij …ik kon me echt goed inleven. Het moment dat hij beseft dat hij ook mens is, pijn lijdt en zich verlaten voelt door zijn ‘vader’ vond ik zeer aangrijpend. Een andere opvallende synchroniciteit op gebied van denkstof was de volgende:
Een nieuwe crimiserie behandelde de mystieke overlevering dat de mens ooit uit twee met elkaar verweven mensen bestond, nl. uit de ‘tweelingmens’ van Plato. Een boeiend onderwerp dat eveneens veel uitstaans heeft met het gevoel van ‘zielsverwantschap’ dat je ondervindt wanneer je je tot iemand aangetrokken voelt tijdens een gesprek of bij een ontmoeting, zonder één duidelijk voor de hand liggende reden. Het zou eveneens best verklaren waarom de man op zoek is naar een vrouw, de ‘ying’ naar de ‘yang’, en elk geslacht een deel van het andere in zich draagt. Mijn dochter en ik wisselden rijkelijk van gedachten omtrent deze materie en regelmatig kwamen we erop terug. Een kleine week later dook de ‘tweelingziel’ terug op in een spiritueel tijdschrift. Daarin stonden activiteiten aangeboden waarbij men zich in de tweelingziel kon verdiepen. Ik vond deze samenloop leuk. Op artistiek en creatief gebied ben ik zeer actief geweest. Het stripatelier dat ik regelmatig bijwoon, roept bij mij veel inspiratie op. Beelden, ideeën voor strips en cartoons doorkruisen mijn geest. Zo heb ik buiten een cartoonreeks twee ‘one pager’ strips getekend met alle detailwerk erop en eraan. Eén van de strips is zelfs een spiritueel afscheid van mijn krukken geworden, gerold in een ‘Western’ kleedje. De dagen na mijn ‘pinnenbevrijding’ heb ik spiritueel verrijkt met een eerste ‘NLP’ vormingssessie. De aanvangsdatum ervan pastte zo goed in de puzzel, immers twee dagen na de verwijdering van mijn pinnen, synchroner en meer uitnodigend kon het niet zijn. NLP heeft als doel, indien ik het goed snap, je bij te brengen hoe je je eigen geestelijke gaven kan gebruiken om grenzen te verleggen en je eigenwaarde te verhogen. Boeiend was dat er hier niet met inhoud maar essentieel met vorm gewerkt wordt. Een diepzinnige boodschap blijft me hier bij: Je terug herinneren wie je bent. Je bent, zoals iedereen, een spiritueel wezen dat in een mensenlichaam leeft en niet een mens die eventueel aan spiritualiteit doet. Dat is de essentie van mijn zijn die ik bewust wil oproepen en beoefenen waarbij inzichten over beelden, gevoelens en geluiden binnen mijn leefwereld meer aandacht kunnen krijgen. Het evenwicht tussen mijn bewust- en onderbewustzijn zal vergroten. Nieuwe mensen heb ik bij mijn NLP-vorming ontmoet. Nieuwe gedachten heb ik kunnen uitwisselen waarbij ik aangenaam vaststelde dat velen een spirituele gedachtengoed genegen zijn.
Donderdag 16 mei 2001 – “herbronning als drijfveer voor een nieuwe toekomst” Mijn knie wordt flexibeler en flexibeler. Hoe meer ik het grote in de kleine vooruitgang waardeer, hoe sneller ik vorder in mijn mobiliteit. Ik voel de kracht en stevigheid van mijn knie langzaam toenemen. Het is meer dan drie weken geleden dat de dokter de pinnen uit mijn knie haalde. Sinds een week ben ik erin geslaagd zonder krukken te stappen en sinds twee weken verplaats ik me met de fiets naar de kine. Op zichzelf is dit een grote prestatie, vind ik. Opnieuw een passend werk vinden speelt in mijn hoofd. Ik denk vanwaar ik gekomen ben. Het was eerst stilstaan waarbij zowel fysisch als geestelijk een tijd van spirituele en fysische regeneratie aangebroken was. Nu beleef ik de stille aanvang van stil gaan en voel ik de krachten van de aan de gang zijnde herbronning aan als drijfveer voor een nieuwe toekomst. Ik visualiseer me regelmatig mijn toekomst of zij nu vandaag, morgen of komende weken plaatsvindt. Mijn nieuwe toekomst zit vol mogelijkheden. Alles hangt af van mijn beslissingen… Het is opnieuw een periode van plechtige communies. Fijne stemmingen en gulheid heb ik daarbij ervaren. Mijn petekind is ook aan de beurt geweest. Ik was op de plechtigheid in de kerk aanwezig. De ceremonie viel wel mee maar werd vrij lang getrokken. Ik luisterde aandachtig naar de preken en uiteenzettingen van de zg. ‘vormheer’. Deze laatste legde veel uit maar ik vond dat zowel de inhoud als vorm van zijn boodschap niet waren aangepast aan huidige adolescententaal. Veel bewoordingen konden bijvoorbeeld eerder in gevoelens uitgedrukt worden, wat naar mijn mening minder afstandelijk is omdat het zich meer tot het hart richt. Hoewel in een zachter kleedje gestoken, is het patriarchale nog steeds aanwezig. Ik stel me de vraag of de diepere betekenis van dit gebeuren wel echt doordringt tot de communicanten. Uiteindelijke boodschap is dat men best zelf zijn diepzinnigheid over het leven opbouwt, naar eigen keuze al dan niet met de hulp van de kerk en haar ‘functionarissen’. Op dat vlak vind je bij de kerk eerder een enge visie. Het resultaat ervan zie je in de beperkte aanwezigheid van kerkgangers op zondag. Gelukkig blijven er festiviteiten over die zowel aan de geestelijke en feestelijke verwachtingen van de ‘feestvarkens’ als die van de clerus beantwoorden. De kerkbezetting zou anders nooit zo groot zijn.
Vrijdag 17 mei 2001 – “de verantwoordelijkheid voor je levens” Het onderwerp reïncarnatie is mij niet vreemd. Het heeft me in mijn oudere tienertijd beziggehouden samen met alles wat toen paranormaal en occult geheten werd. Ik heb van het begrip nooit echt afstand genomen. Recent verdiepte ik er mij meer in dankzij mijn yoga-sessies en aanverwante literatuur. Het begrip reïncarnatie maakt dat je uiteindelijk in de dood het einde niet hoeft te zien maar eerder een overgang naar een volgend leven, op aarde of waar dan ook. Het boeiende ervan is dat iedereen reeds talrijke levens achter de rug heeft en dat er hem minstens nog evenveel te wachten staan. Komt hierbij kijken dat het resultaat van je vorige levens in je huidige leven tot uiting komt. Er is geen sprake van straf en beloning, maar je kan ervan uitgaan dat elke daad een gevolg met zich meebrengt in het hier en nu, en ook na ons huidig leven, in de toekomst. Enkel jij alleen draagt de verantwoordelijkheid voor je levens en de manier waarop je hen beleeft. Hier treedt het begrip ‘karma’ naar voor: Oorzaak en gevolg, bestemming… Door eventueel over sommige van je vorige levens een idee te krijgen, kan je wat meer begrip opbrengen voor dingen die je nu bezighouden op zowel karakterieel, professioneel, fysisch als geestelijk vlak. Een boekje over reïncarnatie en karma gaf eveneens inzicht over de ‘numerologie’. Door analyse van je naam en familienaam verschaft deze wetenschap jou het middel om wat meer duidelijkheid omtrent vorige levens te scheppen. Wel dien je bereid te zijn om er meer over te weten, om in staat te zijn de nieuwe kennis over jezelf te verwerken. Ze roept best geen nieuwe spanningen op. Dankzij deze lectuur over reïncarnatie en karma heb ik over eventueel vorige levens verhelderende inzichten verworven over mijn karakter, persoonlijkheid en professioneel leven nu. Interessant om weten is dat vele dingen die ik niet moet hebben feitelijk weerspiegelingen van mezelf zijn uit vorige levens. Ik geef een voorbeeld: Ik hou in principe niet van autoritaire mensen maar heb volgens de numerologische analyse van mijn naam zelf ooit mensen op zeer autoritaire wijze in vorige levens geïntimideerd. Zelf vertoon ik nu nog autoritaire trekken waarmee ik te kampen heb. Ik krijg bijgevolg in mijn huidig leven de kans om zelf te voelen hoe het is met autoriteit om te gaan of hoe het is autoriteit te ondergaan. Zo blijkt, wanneer ik mijn hele professionele leven en zelfs mijn opvoeding en vorming op school overloop, dat ik zeer vaak te maken heb gehad met autoritaire figuren die me al dan niet blokkeerden of overstuurden in mijn ontwikkeling.
Ik beschouw het als mijn taak om in dit leven met ‘autoriteit’ in evenwicht te komen, maar ook de verantwoordelijkheid te nemen derden en mezelf er niet door te beperken. Ooit heb ik tijdens een vorig leven een ‘overkill’ aan intellectualisme beleefd en ben op een bepaald moment daartegen in opstand gekomen. Ooit ben ik in een diep geloof of doctrine sterk bedrogen uitgekomen en geloofde ik vervolgens in niets meer zodat scepticisme en gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef de overhand namen. Dit kan verklaren waarom ik per definitie geen absolute waarde wil hechten aan om het even welk ‘apparaat’ dat doctrine of dogma uitstraalt. Wanneer ik denk aan mijn loopbaan bij Automobiel en aan de manier waarop ik na meer dan 15 jaar geloof en trouw uit de firma door mijn oversten werd weggemanoeuvreerd, begrijp ik nu pas goed dat ik toen wellicht een trauma uit een vorig leven opnieuw beleefde. Dit gebeuren bij Automobiel had mij in de jaren daarop sterk getekend omdat het een negatieve invloed uitoefende op mijn zelfvertrouwen en -zekerheid. Ik durfde bijgevolg geen te grote verantwoordelijkheid meer dragen en geloofde niet meer in mijzelf. Ik heb waarschijnlijk ooit weelde, macht en prestige gekend maar ook mensen onderdrukt. In mijn huidig leven zet ik me niets liever dan op afstand van dergelijke leefsfeer. Mijn vorige levens bepalen binnen welke omgeving mijn nieuw leven begonnen is. In mijn geval zou ik geboren worden in een familie met vrij rigide leefregels, autoriteit en organisatie. Dit klopt voor een deel. Het doet evenwel geen afbreuk aan de opvoeding die ik gekend heb of aan zowel mijn naaste als minder naaste personen die me daarbij begeleid hebben. Ik ben een goede, integere werker maar draag in mij eveneens een slavendrijvers- en overwerkersmentaliteit waarbij ik ooit de liefde voor mijn gezin èn mezelf zou verwaarloosd hebben. Ik had best mijn eigen dictator kunnen zijn. De evolutietrillingen van vorige levens kenmerken verschillende groeifasen van mijn huidig mensenleven: In mijn studententijd en kort nadien heb ik me overdreven intellectualistisch gedragen; Vervolgens ontwikkelde ik er een grondige hekel aan en spitste me eerder op oppervlakkigheid toe waarbij weelde en een zekere status - bij Automobiel - een belangrijke rol speelden.
Mijn karakter kon je vroeger als intoleranter bestempelen omdat autoriteit en regels, die ik van thuis uit had meegekregen, de rode draad uitmaakten. Diezelfde autoriteit heb ik nooit goed kunnen uitstaan. Ik kan niet goed tegen instructies maar geef er zelf al te gemakkelijk. Dit is maar één greep voorbeelden. Voor mij komt het erop neer dat ik in mijn huidig leven streef naar harmonie, ook wanneer de invloeden van vorige levens zich laten gelden. Ik kan verder werken aan het belangeloos geven van liefde aan mijn gezin en aan derden, aan het aanvaarden van autoriteit op een gezonde basis en het opnemen van de verantwoordelijkheid voor mezelf. Hier wil ik dan vooral ook oog hebben voor intuïtie en de aanvaarding van mijn steeds evoluerende zelf. Maandag 21 mei 2001 – “NLP” Ik ben zaterdag bij Nederlandse vrienden geweest. Zij maken eveneens deel uit van de NLP vormingsgroep. We hadden afgesproken om samen enkele oefeningen door te nemen. In verband daarmee wil ik het hebben over enkele ‘toevallen’ en telepathische feiten. Ik ben ervan overtuigd dat elkeen dergelijke fenomenen al heeft meegemaakt. Er wordt waarschijnlijk weinig aandacht aan besteed zodat het besef van de wonderlijke kracht ervan verloren gaat. Zo ben ik, eens in de buurt van mijn vrienden op zoek naar de juiste weg. Het gebeurt mij wel meer, hoe kleiner de plaatsen op een kaart, hoe moeilijker ik ze in werkelijkheid vind. Ik laat me dan graag leiden door mijn instinctief oriëntatievermogen en doe mijn best om rustig te blijven. Na een tijdje tevergeefs zoeken vraag ik de weg aan een ‘local’. Ondanks de nieuwe aanwijzingen vind ik niet onmiddellijk de juiste weg. Ik voel me wat onzeker en kijk in de straten of ik geen voetgangers zie die me verder kunnen helpen. Ondanks de schitterende zon en het stralende weer zijn de straten verlaten omdat het nog vroeg in de ochtend is. Vervolgens roep ik als een sjamaan de goden aan: “Ik ben naar de plaats van de bijeenkomst gekomen. Breng nu asjeblief de plaats naar mij”…Ik vervolg mijn smeekbede en voeg daaraan toe: “NLP people, give me a signal, help me…”. Ik rijd verder steeds op zoek naar iemand om aanwijzingen te vragen en plots zie ik een auto op mij toerijden. Omdat de straat waarin ik rijd vrij smal is, beslis ik de auto enigszins beleefd te blokkeren en teken te doen aan de chauffeur om mij uit de nood te helpen. Ik ben blij wanneer de auto stopt maar verrukt, zodra ik het gezicht van de chauffeur zie.
Het is Anne-Marie, één van de NLP deelneemsters waarmee ik een vrij goede band had opgebouwd tijdens de opleidingsdagen. “Is dit geen toe-val”, zeg ik haar. Ze is even blij verrast en staat perplex van dit wonderlijk treffen. Ze vertelt mij dat ze eveneens wat verloren gereden was en zich vervolgens per GSM door een andere, reeds aanwezige, NLP-genoot naar het juiste adres liet leiden en mij daarbij aantrof. We hebben er samen goed om gelachen en tegelijkertijd de energie van dit wonderlijke gebeuren door ons heen laten gaan. Pas heb ik dit toeval beleefd, wanneer bij het binnentreden van het huis waar we afgesproken waren, mijn GSM rinkelt. Ik voel onmiddellijk aan dat dit mijn lief vrouwtje Ria is. Zij is het. Ik zeg haar hoe ‘toevallig’ weer ze me bereikt, juist op het moment dat ik na een trip van meer dan drie uren het correcte adres gevonden heb. Weer vind ik dit verrassend en zeg haar dat wij onderling sterk telepathisch verbonden zijn. Op het tijdstip dat ik omstreeks 20u30 hetzelfde huis verlaat, hoewel ik niet gepreciseerd had wanneer ik terug ging keren, rinkelt mijn GSM opnieuw. Het is weer mijn vrouwtje dat me vraagt of ik op het punt sta te vertrekken en wanneer ik denk thuis aan te komen. Donderdag 31 mei 2001 – “we zijn wie we zijn binnen onze eigen leefwerelden” Ik droom vaak over oude en toekomstige werktoestanden. Daarbij komen ex- en nieuwe collega’s aan bod. Op één of andere manier kondigen die dromen iets aan. Gisteren werd ik door een ex-collega van bij Automobiel, nl. de vroegere afdelingssecretaresse Clara, opgebeld. Dit was voor mij een complete verrassing. Ik had er mij helemaal niet aan verwacht omdat onze laatste contacten immers van meer dan 6 jaar terug dateren. Zij kwam feitelijk frequent voor in mijn recente dromen. Ze wou mij spreken over mijn knie-operatie en was daarover ingelicht door Anna, een andere ex-collega. Ik verwelkomde haar telefoon omdat ik mijn vergevingsgezindheid ten overstaan van het werkverleden en de daarbij horende intriges - waaraan zij volop had meegewerkt - wou toetsen. We hebben lange tijd gepraat, koetjes en kalfjes uitgewisseld maar alles in een ontspannen atmosfeer laten verlopen. Ik heb haar gezegd dat het verleden tot het verleden hoort en we zijn wie we zijn binnen onze eigen leefwerelden. Ze klonk tevreden wanneer ze dat hoorde en stemde in.
Zaterdag 2 juni 2001 – “prachtige hemelse klanken weergalmen” Zolang ik binnen mijn revalidatieperiode nog kan - en nog geen werk heb gevonden -, behoud ik de vaste intentie de beschikbare vrije tijd rijkelijk te besteden aan persoonlijke ontplooiing. Ik had me bijgevolg enkele weken eerder ingeschreven op een zg. ‘sound journey’, nl. een spirituele en muzikale bijeenkomst waarbij men zijn eigen stem- en klankgrenzen kan verleggen. Ik loop reeds lang met de gedachte rond iets met mijn stem te doen. Ik vind immers dat ik een vrij goede stem heb en dat ik gerust haar kwaliteiten kan vergroten. Het vorige weekend speelde zich af in hetzelfde kloosterdomein waar ik aan mijn tweede zweethutritueel had deelgenomen. Alle deelnemers werden door Nestor en Michêle, een liefelijk en innemend koppel, begeleid. Zij zijn bedreven in de helende kunst van boventonen en in het trainen van je stem om die te diversifiëren in een fundamentele toon en boventonen. Nestor was voornamelijk de virtuoos op dat gebied. Zij, Michêle, blonk uit met een prachtige, feeërieke stem. Beiden waren bovendien nog sterk gespecialiseerd in het voortbrengen van goddelijke klanken dankzij het bespelen van exotische muziekinstrumenten zoals de didgeridoo, een Indisch snaarinstrument - waarvan ik de naam ben vergeten - en een Tibetaanse ‘bowl’. Deze muziekinstrumenten droegen bij tot de demonstratie van boventonen. Alle deelnemers kregen onder vakkundige begeleiding ruim de gelegenheid om de eerste stappen tot boventonen meester te worden. De klankoefeningen werden afgewisseld met leerrijke informatie over de helende krachten van klankschalen. Dat weekend was voor mij een onvergetelijke ervaring. Ik ben sinds kort ook in staat om de eerste elementaire boventonen voort te brengen. Het geeft me een apart en tevreden gevoel. Ik oefen elke dag en kijk uit naar een volgende bijeenkomst om samen opnieuw van dit engelengezang te genieten . Het goddelijke van dit alles is dat zonder onderscheid alle mensen over een gelijk klankinstrument (de stem) beschikken en zich daarmee in balans kunnen brengen. Het is echter in onze westerse wereld uit gebruik geraakt nog met elkaar, onder vrienden en/of familie samen te zingen of klanken voort te brengen om een harmonie te bereiken van geest en lichaam. De kennis van de capaciteiten en de helende effecten van onze stem worden het liefst geheim gehouden binnen zg. logekringen omdat het eveneens een zekere macht inhoudt.
Ik vertel over de helende invloed van stemklanken maar tegelijkertijd is er binnen de wereld van dualisme ook plaats voor hun negatieve effecten, die waarschijnlijk eerder binnen occultere machtskringen toegepast en bestudeerd worden. Ver hoef je het niet echt te zoeken in onze geschiedenis. Luister even naar de klanken van het stemgeluid van recente dictatoren zoals Hitler en Mussolini of huidige fanatici van extremistische politieke partijen of groeperingen. Dan weet je wat ik bedoel met klanken die massa’s tot hele volkeren de vernietiging kunnen injagen… De westerse beschaving heeft een voorliefde alles te ontleden, scheidt van elkaar, plaatst in vakjes en maakt wijs dat je alleen muzikaal gezind kan zijn, indien je notenleer beheerst of een muziekinstrument bespeelt. Ze scheidt en discrimineert, ze verdeelt en overheerst om je klaar te stomen de door media dagelijks voorgeschotelde muziek als enige echte klanken te accepteren. Je kent zg. niets van muziek of klanken en verliest bijgevolg het essentiële klankinstrument dat God ons meegegeven heeft, uit het oog: Je stem, waarvoor je geen diploma nodig hebt en waarmee iedereen op de wereld, zonder onderscheid van ras, cultuur en politieke overtuiging geboren wordt en in staat is goddelijke klanken mee voort te brengen. Het universele gelijkheidsprincipe past natuurlijk niet goed binnen de officieel opgezette structuren van de muziek. In het zaaltje waar ik met de overige deelnemers oefende, hoorde ik reeds prachtige, hemelse klanken weergalmen. Hun helende en energetiserende effecten voelde ik vrij snel tintelen in heel mijn lichaam. Zelfs je voornaam heeft een klank die helend kan werken, indien je hem veelvuldig en met liefde uitspreekt. Weer ben ik ervan overtuigd dat elke mens zijn eigen ontwikkeling, en niet uitsluitend degene die door de ‘officiële’ en zg. enige vakkundige milieus wordt gesuggereerd - lees opgedrongen -, in handen kan nemen.
Vrijdag 13 juli 2001 – “afgestemd op arbeidsethiek” Tijdens een 2de NLP-oefensessie bij dezelfde Nederlandse vrienden begon ik op een bepaald moment over mijn ‘burn-out’ ervaring bij Dayoo te spreken. Ik benadrukte dat ik begrepen had - en verkreeg ik het inzicht op hetzelfde tijdstip dat ik mijn vrienden aansprak - dat ik mijn ‘zijn’, mijn identiteit totnogtoe voonamelijk heb laten afhangen van prestaties, resultaten en waarderingen op het werk. De stabiliteit van mijn persoonlijkheid vond bijna uitsluitend haar basis in professionele evolutie en appreciatie door derden, familie of oversten. Dit verscheen me zo plots en klaar voor de geest, dat ik inzag waarom ik zo fijn afgestemd was op de economische arbeidsethiek van de westerse wereld, steeds meer mijn werkgrenzen overschreed en dieper in mijn energiereserves putte. In een bedrijfswereld waar nauwelijks nog tijd over is voor persoonlijke communicatie en een ‘schouderklopje’ voor geleverd werk presteerde ik maar harder en harder om toch in aanmerking te komen voor een waardering. Deze soort waarderingen kennen echter een kort leven en maakten, dat ik mezelf opnieuw klaarstoomde voor nieuwe opdrachten. Ik legde de lat steeds weer hoger en gaf mijn ‘bazen’ totaal geen indicatie van persoonlijke arbeidsgrenzen. Ik leefde immers professioneel naar waardering toe. Vermits ik mijn eigenwaarde, zelfzekerheid en eigen geloof alleen kwalitatief inschatte op basis van professionele prestaties legde ik mezelf een onhoudbaar ritme op. Ik stortte in. Ik was niets waard, indien ik niet meer kon presteren. Ik was prestatie en goede punten, meer niet. In mijn leefwereld van toen, kon mijn persoonlijkheid alleen dan pas openbloeien. Daarom voelde ik zoveel angst want mijn gevoel van eigenwaarde was zo wankel. Steeds weer was ik bang het opnieuw te verliezen vermits het leven van ‘schouderklopjes’ zo kort is… Deze vroegere attitude kan ik enigszins verklaren door mijn opvoeding, mijn zg. ‘primus’ prestaties op school en de leraars die achter mij stonden. De sterke karaktertrekken die ik eraan overgehouden heb, begonnen mij op termijn echter te beperken en in het leven te verstikken. Die termijn had ik toen bij Dayoo overschreden. Nog wil ik zeer waakzaam blijven. Ik heb dit inzicht te danken aan mijn Nederlandse NLP-vriendinnen die ook aan de oefendag deel hadden genomen.
Bij het vertellen van gebeurtenissen rond de oefensessies van enkele weken geleden viel hen op dat ik de NLP-trainer, Paul Liekens, min of meer zag als een ‘meester’ of ‘magister’, als een man voor wie ik als het ware een onderdanig respect heb omwille van zijn kennis. Zij wezen mij erop dat zij hem meer zagen als een gelijke en als een medium van kennisoverdracht maar zeker niet als een goeroe of een ‘meester’ in de oosterse zin van betekenis. Deze reactie bracht bij mij gemengde gevoelens teweeg. Wat later, bij mijn terugreis, begon mij te dagen dat mijn beschouwing aan de oorsprong ligt van me ‘kleiner en inferieur te voelen’ en minder capabel tegenover mensen die ik als ‘experten’ zie. Ik denk hierbij ook aan mijn leraars van het lager onderwijs die me nauwgezet volgden en waarvoor ik steeds zo mijn best wou doen om hun waardering, die van mijn ouders en van de omgeving te bekomen. Hetzelfde ervaar ik sowieso ook met ‘managers’ en ‘directeurs’. Dank zij NLP kan ik daaraan werken en mijn zg. kwaliteiten leefbaarder maken voor mezelf. Ik had het eerst wat moeilijk met die bemerking van mijn vriendinnen, daar deze beschouwing een essentieel bestanddeel uitmaakt van mijn perceptie van de omgeving.
Dinsdag 7 augustus 2001 – “kanker” Mijn broer Fernand, 48 jaar, is zwaar ziek. Hij lijdt nu sinds bijna 3 jaar aan kanker. Hij zal het naar mijn gevoel niet meer lang volhouden. Onze cavia, Flupke en troeteldier van Irene, is onlangs op 6-jarige leeftijd overleden. Onze buurvrouw van 76 jaar, Rosalie, is eveneens door kanker getroffen. Tante Mina, de enig overblijvende zus van mijn wijlen vader, loopt er krom en gebogen bij. Zij is 90 en beweegt zich vrij moeiteloos voort. Ze behelpt zich met de wandelstok van haar wijlen vader, aan een stapritme dat mijn moeder van 75 jaar nauwelijks kan bijhouden. De hoge leeftijd van mijn tante remt haar niet in haar dynamisme, enthousiasme, praatzucht en mobiliteit. Een sterke vrouw... Date: 09/08/01, 19:15 Beste Lutgarde, Ik informeer je dat het met Fernand niet al te best gaat. Ik zie hem elke week minstens één keer en kan daarom naar mijn gevoel en indrukken de ernst en mogelijke evolutie van zijn ziektegedrag vrij precies inschatten... Ik ben niet van natuur dit gauw te zeggen, maar in vergelijking met de vorige weken gaat onze lieve broer nu sterk achteruit. Hij kan niet meer op zijn benen staan, heeft last van een moeilijke spijsvertering, vermagert zienderogen en verwoordt traag wat hij denkt. Dit zijn zijn fysionomische kenmerken. Wanneer ik het over mijn intuïtieve indrukken heb, Lutgarde, draaien Fernands chakra's niet goed meer. Hij is niet meer dynamisch, zijn ogen stralen valer uit dan voorheen en bij momenten dooft zijn blik uit. Ik voel zijn stemming sterk aan en bespeur de dood in zijn nabijheid. Ik weet dat onze opvoeding nu dicteert te zeggen, “ik hoop dat ik verkeerd ben", maar ik zou mezelf bedriegen door zo te reageren. Fernand heeft beslist om spoedig terug opgenomen te worden in het hospitaal voor onderzoekingen en mogelijk palliatieve zorgen. Ik heb met hem gesproken. De dingen die hij zegt, komen niet overeen met hetgeen hij bedoelt: Hij wil zijn gezin niet echt meer tot last zijn en voelt zichzelf wegebben. Hij is vooral sterk gefrustreerd niet meer over dezelfde mobiliteit (=identiteit) als voorheen te kunnen beschikken.
Hij accepteert dat er niets meer aan te doen is en wil aan de buitenwereld – zijn vrouw, kinderen en familie- de illusie scheppen dat een hospitaal nog wat kan doen. Hem lijkt dit een beschaafder einde, dan totaal hulpeloos thuis ‘heen te moeten gaan’. Hij zei zelf tegen mij: "Carl, als ik thuis nog blijf liggen, ben ik binnen 2 weken op het kerkhof", en je weet, vóór Fernand zo iets zou zeggen... Zoals vake wil hij toch vooral doorgaan als de stoere en rationele man... Lutgarde, dit schrijven houdt een harde boodschap in, maar als broer verkies ik jou dit onverbloemd te melden...Fernand houdt het niet lang meer vol. Zijn vakantieplannen die voor hem, zoals zijn vorige reizen per homewagon, nog als bewijs van zjn mobiliteit golden, heeft hij nu opgezegd. Dit is geen goed teken... Veel sterkte, Lutgarde. Carl Dinsdag 14 augustus 2001 – “meningsverschillen zijn secundair voor de dood" Ik heb in gezelschap van Irene en Ria fijne momenten beleefd op een folkfestival. In verband met mijn mogelijke aanleg voor het spelen van het Australische ‘aboriginal’ muziekinstrument ‘didgeridoo’ trof ik er op mijn pad verschillende ‘toevallige’ raadgevers. Mijn beleving van het gevoel voor familieband heb ik kunnen toetsen wanneer ik enkele familieleden van de jongere generatie kon observeren tijdens een bezoek aan een pretpark of een op touw gezette ‘ping-pong dag’ in onze tuin. Ik wou het eveneens hebben over mijn intentie iets te willen bereiken of het nu over het spelen van een muziekinstrument gaat of het in daden omzetten van een gedachte. De prioriteit van deze onderwerpen vervalt echter, zodra ik aan mijn doodzieke broer denk. Hij is weer opgenomen in het hospitaal en wil zijn directe omgeving en familie de illusie voorhouden spoedig terug mobiel te worden. “Ik zal niet sterven in dit hospitaal”, zegt hij. Ik kan me niet van mijn intuïtieve indruk ontdoen dat de dood weer dichter in mijn buurt komt. Hij heeft zich reeds eerder aangekondigd door de recente dood van onze cavia, Flupke. Fernand houdt zich sterk en manifesteert dit op zijn manier door uiterlijk vertoon van zijn zin voor organisatie en structurele orde.
Op talrijke papiervelletjes noteert hij koortsachtig instructies voor zijn vrouw Anita. Zijn zin voor orde, rationaliteit en zakelijkheid is, naar mijn mening, het laatste waaraan hij zich in dit aardse leven wil vastklampen. Het is een signaal van ‘alles-is-in-orde-met-mij’en ‘ik-heb-alles-onder-controle’. Ik respecteer zijn bedoelingen en zal niets ondernemen om ze te ondermijnen. Het voornaamste is dat hij daarmee vrede vindt en daarin een middel ziet om zijn onmacht en frustratie te verhullen. Ik hou van mijn broer en wens een gelegenheid te krijgen doorheen deze oppervlakkige laag te breken en met hem, onverhuld, over zijn gevoelens, denken en geloof te kunnen praten. Uit respect voor hem wil ik dit echter niet forceren. Mijn essentie is de focus op zijn ‘huidig welzijn’. Hij bepaalt het ritme, de stemming en hoe hij zich wil voordoen. Is er op zijn aanstalten een moment aangebroken om open over zijn emoties en gedachten te spreken, ga ik erop in, zonder mij te laten remmen door eventuele meningsverschillen over zijn mogelijke levensbenadering. Ik accepteer hierbij de verschillen en wil me daardoor absoluut niet laten misleiden in mijn liefdesuiting voor Fernand. Ik aanvaard mijn verdriet en het mogelijke sterven van mijn broer. Het is nu niet het moment om smart af te reageren en wrijvingen in zienswijzen voorrang te geven op mijn gevoelens en beoordelingsvermogen. Roddel, ouwe ruzies, macht…zijn hier uit den boze! Dit laatste kan alleen het acceptatie- en latere rouwproces bemoeilijken. Meningsverschillen zijn secundair in mijn liefde voor mijn broer. Date: 14/08/01, 21:45 Dag Lutgarde, Laatste informatie over onze lieve broer: Hij is op zijn aanvraag sinds gisteren opgenomen. Hij wil in eerste instantie zijn benen laten nakijken - hij kan ze immers niet meer gebruiken. We hebben hem gisteren bezocht en hij stelt het binnen de gegeven omstandigheden redelijk goed.
Carl
Date: 18/08/01, 21:32 Lieve Lutgarde, Fernand ligt nog in het hospitaal. Hij is momenteel in behandeling voor zijn nier. Zijn enige nier vertoont tekens van insufficiëntie waardoor in de week vóór zijn opname zijn lichaam eigenlijk door zijn eigen toxische stoffen vergiftigd geraakte. In zekere zin volgt hij nu een zuiveringskuur. Zijn motoriek is helaas omwille van zijn hersentumor nòg trager geworden, en zijn uitdrukkingsvermogen en denkproces verwarder. Dat wat het koel rationele betreft. Wat stemming betreft stelt hij het goed binnen de gegeven omstandigheden: Hij wil echter niet langer meer blijven omdat hij zich omringd voelt door ‘feldwebels’ van katholieke verpleegsters die hem uitsluitend willen muilkorven en d'ronder houden...Zijn humor gaat er wel steeds op vooruit. Wij zien hem zondag, nog vóór we maandag met verlof naar de Dolomieten vertrekken... Carl Donderdag 23 augustus 2001 – “extra liefde vanuit mijn hart uitstralen” Mijn broer Fernand is twee dagen geleden overleden. Hij was nog geen 48 jaar oud en laat zijn vrouw Anita met Nele, Gertie en Robert achter. Ik had hem verleden zondag samen met Ria, Irene en mijn zus Lutgarde bezocht in het hospitaal. Ik voelde toen zeer duidelijk aan dat het de laatste dagen van mijn broer waren. Die avond beschouwde ik als de unieke en laatste gelegenheid om mijn broer in levende lijve te zien. Hij leed pijn - had water in de longen -, terwijl zijn hersentumor, hoe gek het ook klinkt, zijn denk- en planvermogen onophoudelijk bleef stimuleren. Fernand kon zich moeilijk begrijpbaar maken, maar wendde toch alle middelen aan. Soms drukte hij zich in het Engels of Frans uit om zich duidelijk te doen verstaan en ons al zijn toekomstige plannen bekend te maken. Ik vond vrede hem daarin niet tegen te spreken. Ik was ervan overtuigd dat hij diezelfde vrede gewaar werd. Hij verkeerde in een zeer slechte gezondheidstoestand en ondanks zg. exact wetenschappelijke parameters, wijzend op ‘beterschap’, drukten mijn intuïtie en instincten klaar op mijn ziel dat Fernand ons spoedig ging verlaten. Hij maakte nog grapjes en noemde zijn zuurstofkabeltjes in zijn neus een neustelefoon, aangesloten op twee concurrerende GSM-operatoren.
Hij ademde zeer moeilijk. Een zwaar gerochel dat gepaard ging met een op- en neerwaartse beweging van zijn buik en borstkas deden mij inzien dat hij niet meer voor lang onder de levenden ging zijn. Door het water in zijn longen verdronk hij beetje bij beetje. Zijn vrouw Anita, zijn kinderen, mijn zus Lutgarde, Ria en Irene, allen omringden we hem met de grootste aandacht en zorg. Fernand was het centrum en dat was goed. Dit was het laatste moment dat ik hem kon strelen, vasthouden en in zijn haren wrijven. Ik had me voorgenomen hem te zeggen dat ik van hem hou en wou extra liefde vanuit mijn hart uitstralen. In mijn handen voelde ik warmte opwellen om hem in zijn pijn en lasten te verlichten. Hij werd rustig onder mijn lichte massage van zijn benen, onder de warmte van mijn handen op zijn pijnlijke schouderbladen en de streling door zijn zachte haren die sterk contrasteerden met zijn woeste Fidel Castro-of Ayatollah-baard. Het was alsof ik mijn broer omhelsde en knuffelde tegelijkertijd met de algemene boodschap van mijn liefde voor hem, nl. ‘broer’ als essentie van zijn wezen. Ik geraakte ontroerd dat hij mijn “ik-hou-van-je” beantwoordde met “ik-ook” en kuste hem snikkend nog eens op zijn voorhoofd en wangen. Bij het afscheid wenste hij ons nog veel reisplezier toe en dit klonk als zijn persoonlijke zegen. We stonden immers op het punt de volgende dag op reis te vertrekken. Zoals Ria’s binnenstemmetje, vertelde het mijne dat we mijn broer niet meer levend gingen terug zien. Ondanks dat instinctief inzicht wilden we onze vakantie niet opgeven. We dachten even dat zijn stervensproces misschien nog als een agendapunt te regelen viel: “Hij zal het wel nog enkele dagen uithouden tot we terug zijn”. We wisten allebei dat het zelfbedrog was. De bestemming van Fernand konden we beiden niet meer wijzigen - wat ons enigszins versterkte in onze beslissing toch met onze reisplannen door te gaan -. Mijn broer ging zeker in onze gedachten blijven rondwaren, daar waren we ons wel bewust van… Hij is nu niet meer. Ik heb het geluk gehad sinds mijn inzinking bij Dayoo en mijn knie-operatie veel van mijn tijd bewust aan Fernand te hebben besteed. Ik heb hem kunnen ondersteunen op mijn manier en van nabij volgen. Het afscheid dat ik van mijn vader niet heb kunnen nemen, heb ik wel van mijn broer kunnen nemen. Ik heb gezegd, gedaan en gevoeld wat ik wou en er tijd voor gekregen. Daarvoor ben ik God dankbaar.
Ik ben in vrede want ik weet dat Fernand in vrede is. Ik voel zijn dood aan als een verlichting en natuurlijke bevrijding voor hem maar ook voor mij en alle nabestaanden. Binnen dat perspectief had ik in februari, na mijn verblijf in het hospitaal, een afscheidsrede opgesteld (ze volgt onderaan). Vanaf dat moment was ik in staat mij in zijn mogelijke dood in vrede te berusten en de liefde voor mijn broer als enige focus te zien, zonder te veel bezig te zijn met eigen bekommernissen. Zijn overlijden heeft mij als dusdanig niet geschokt. Ik ben integendeel blij voor hem en zal zelf - we hebben onze pas begonnen vakantie in het buitenland onderbroken - na de begrafenis de vakantie met een rustiger hart tegemoet zien. Per fiets op weg naar Fernands huis zagen mijn dochter en ik drie roofvogels. Terwijl ze met elkaar in haast mystische klanken communiceerden, vlogen ze in de richting van zijn woonst. Ze zweefden als meesterlijke piloten op de warme luchtlagen. In mijn ogen een bijzonder teken van God, van zegen en bescherming voor Fernand, recht naar een nieuw leven. Op zaterdag 25 augustus 2001 wordt hij met moeder aarde herenigd. Op dezelfde datum, één jaar geleden, werd ik bij Dayoo getroffen door een ‘burnout’ en koos ik om te overleven...
Afscheidsrede ter ere van mijn broer
Beste mensen allemaal, Vandaag zijn we samengekomen om Fernand, mijn geliefde broer, een laatste groet te brengen en hem te begeleiden in zijn heengaan en afscheid van ons. In deze tijden van spirituele onrust waar moderne technologieën geen uitkomst bieden voor al onze vragen en het zogenaamde realisme ons van onze ware bestemming en oorsprong loskoppelt, is het nodig even bij de dood stil te staan. ...
Vandaag is per definitie zo‘n dag waar we allen, weliswaar in verschillende graad van betrokkenheid door de dood geraakt worden. Liefst hebben we het er niet over, mijden we het onderwerp, vinden we zelfs dat het niet past of trachten we het zoveel mogelijk te rationaliseren. In vele gevallen verdwijnen tegenwoordig alle uiterlijke sporen van rouw, pijn, droefheid en ontreddering best zo snel mogelijk uit het oog, want ze kaderen niet meer binnen onze maatschappij. De maatschappij biedt ons immers welvaart en onbegrensde mogelijkheden waarbij perfectie en competitie als cruciale doelen vooropgesteld worden. We voelen ons oppermachtig, eindeloos en geven ons over aan de economie, consumptie en verwerving van bezit. De maatschappij houdt ons voor dat in dit leven geen plaats is voor levensvragen en de dood: “Laten we immers alles zo opgeruimd mogelijk houden, ons volop op professionele activiteiten storten, zodat we door onze drukte geen oog moeten hebben voor dergelijke vragen”. Meestal voelen wij ons allemaal zeer oncomfortabel met de gedachte aan de dood. Voor sommigen is het zo sterk dat ze zelfs de stervende persoon, de ongeneeslijk zieke, niet durven onder ogen komen. Hoe langer ze het uitstellen, hoe moeilijker opdracht het wordt. Er is angst en onrust omdat we willen vergeten dat we sterfelijk en niet meester van ons leven zijn. Anderen accepteren het of willen vechten. Wij mensen geven ons niet zomaar gewonnen, zelfs al zien we het onvermijdelijke naderen. De dood is niet steeds een door de media uitgezonden ver van mijn bed show. Allen hebben we wellicht al een grootvader, grootmoeder, nonkel, tante, vader, moeder, zus, broer, echtgenote en echtgenoot, vriend … verloren. Er telt hier geen natuurlijke orde, “eerst de grootouders, dan de ouders, enz”. Er is wel een oneindig levensritme dat geen onderscheid in leeftijd maakt.
Pijn, smart, woede zijn vaak de eerste gevoelens die opkomen. Vaak gaan ze gepaard met eenzaamheid, verlatenheid, moedeloosheid, onbegrip en de moeilijkheid om de naaste, de geliefde te lossen. Ons huisje van zekerheden wordt door elkaar geschud. Als we de dood verdringen, gaan we verder met ons leven zonder stil te staan. Als we stilstaan, stellen we ons vragen en bouwen we een ander huisje met diepere waarden en normen. Als we stilstaan, begrijpen we dat de dood ons een kans biedt om ons in een breder perspectief te zien, als deel van een kosmos, als deel van levensgolven en deel van God. De dood is daarom een overgang naar nieuw. Er is een gezegde: “Sterf en word nieuwgeboren!” We worden niet alleen achtergelaten maar krijgen nieuwe wordingskansen. Op die wijze schept Fernand ons nieuw leven. Hij heeft ons niet achtergelaten maar zit in ons aller hart en ziel. Hij leeft verder in ons. Laat u niet door onbegrip van de omgeving afleiden want er is geen specifieke tijd gebonden aan rouw, aan het zoeken naar het nieuwe en vrede met uzelf. Daar geven wetenschap en hi-tech geen antwoord op. Er zijn geen ‘schuldigen’ aan de dood van Fernand maar alleen mensen die overblijven en die elk op hun wijze met zijn overlijden omgaan. Voor mij was hij mijn broer en dat was de essentie. Ik bid voor hem en ik weet, Anita, Nele, Gertie, Robert, moeke, familie, beste mensen, dat in de hemel de aankomst van Fernand niet onopgemerkt voorbijgegaan is. Overal scanderen ze daar nu: “There is a new man in town” en plezier zullen ze maken! Weet dat Fernand verder leeft door hem regelmatig te gedenken met gevoelens van vrede en natuurlijke bevrijding. Hij zal bovendien nooit weg zijn, zolang hij in ons hart is. Daarom vraag ik jullie allen de handen van de mensen naast u vast te houden en gedurende één minuut stilte met liefde aan Fernand terug te denken.
Zaterdag, 25 augustus 2001 – “liefde en respect” Vandaag heb ik van mijn broer afscheid genomen. Hij is ter aarde gelegd en ik ben blij voor hem en de familie: Er is ogenschijnlijk rust en vrede. Dat laatste wordt echter doorkruist door woede en frustraties die onder sommigen van beide families worden afgereageerd. In de plaats van er in vrede en vergevingsgezindheid een einde aan te maken, worden al dan niet bewust nog meer signalen van miskenning wederzijds uitgestuurd. Een cumulatie van negatieve energie en opeenhoping van misverstanden is er het gevolg van. Een vredesteken is momenteel ver verwijderd. Ik betreur dit en het doet me pijn. Dat was zeker de wens van mijn broer niet. Zijn laatste boodschappen waren voornemens van feesten, liefde en respect onder familie onderling. Geen wiel van actie en reactie. Wie heeft het inzicht om als eerste dit wiel te stoppen? Iemand vertrouwde mij toe met koppigheid binnen de eigen familiekring niet te kunnen omgaan. Diezelfde persoon zoekt niettegenstaande binnen de familie schietschijven op om er woede op af te reageren en zich daarin vast te bijten. Is dat dan geen vorm van koppigheid? Sommigen putten uit koppigheid hun kracht om de pijn van een overlijden te doorstaan en hun leven verder te leiden. Anderen kunnen door koppigheid van een ander de pijn bij een overlijden nog erger gewaarworden en zich zelfs verstoten voelen. Koppigheid kan als een scherp mes diepe wonden snijden, zowel bij degene die het toont als bij degene die het ondergaat. Wat je zaait, oogst je. Schietschijven resulteren in schietschijven. Ik bid dat men tot inzicht komt en zich niet verder door woede en wrok laat verteren. Bij het betuigen van innige deelneming, na de begrafenis, heb ik eindelijk mijn smart over Fernand kunnen lossen. Ik vond een schouder bij mijn schoonbroer Guillaume die voor mij de enige naaste man van mijn leeftijd was. Mijn verdriet welde zonder moeite op. Ik ervoer pure smart zonder remmingen en pijn. Eén hartverscheurende, krijsende schreeuw en kracht barstte vanonder mijn laagste chakra, mijn onderbuik uit en zocht langs alle hoger gelegen chakra’s een weg naar boven, niet op brutale wijze, maar als een oerkreet voor leed over een heengegane ziel. Het was alsof Fernand mijn lichaam verliet. Ik voelde me nadien zeer opgelucht en verlost van een zware spanning, zonder echt pijn geleden te hebben. Mijn broer zal ik steeds indachtig zijn. Vreemd waren de laatste dagen thuis.
Ria, Irene en ik hadden allen ergens het gevoel dat we logeerden in ons eigen huis en op één of andere zuiderse bestemming in Frankrijk vertoefden. Het weer is immers nog steeds snikheet. Het is een interessante ervaring want je ziet, bijvoorbeeld, je eigen huis en omgeving - weliswaar met een begrafenis in de achtergrond - doorheen een andere bril. Ik heb dit als zeer boeiend ervaren en daardoor nog een diepere waardering aan onze woonplaats overgehouden. Zo zal onze hernieuwde vakantie voor morgen - per vliegtuig terug naar Munchen en met de auto verder naar de Dolomieten - naar mijn gevoel eveneens groeien naar een intensievere belevenis met respect voor de nagedachtenis van mijn broer en zowel voor het mysterie van het leven als van de dood. Bij alles wat ik zal doen, zal ik denken aan het feit dat hij er niet meer is maar ons toch de gelegenheid geeft met een rustiger gemoed van ons komende verblijf in de bergen te genieten. Ik dank je, Fernand. Ik dank je, God.
Maandag 17 september 2001 – “oude en nieuwe levenscycli” Recentelijk heb ik enkele gebeurtenissen als een einde van persoonlijke levenscyclussen gezien. Het overlijden van mijn broer is er zo één. Het duidde op het einde van de tijd, aandacht en liefde die ik aan mijn broer had besteed. Zijn dood is voor mij een teken opnieuw met het professionele leven aan te vangen. Het leven heeft mij de kans gegeven mijn broer tijdens zijn ziekte naaster te staan. Ik heb ze in dank aanvaard, benut en afgesloten. Het is voor mij concrete tijd om na een geslaagde knierevalidatie en een ‘burn-out’-recuperatie een nieuwe professionele weg te traceren. Vorige vrijdag heb ik voor de laatste maal, na een periode van ongeveer 7 maanden, mijn laatste kinesessie bijgewoond. Met volle overtuiging heb ik de laatste maanden de nodige inspanningen geleverd om mijn knie en been musculair te verstevigen en soepel te krijgen. Ik kom van ver en heb dankzij talrijke intensieve oefeningen mijn doel bereikt. In de loop van de eerste weken waren nauwelijks vorderingen merkbaar. Ik stelde me tevreden met de beterschap van elke dag, èn die was er ook, zolang ik mijn ogen ervoor openhield en het kleinste in diepte waardeerde. Die instelling heeft me tijdens die lange periode van revalidatie geholpen om er stapsgewijs terug bovenop te komen. Dit is een tweede afsluiter van een cyclus. Een andere cyclus die ermee samenhangt, is onze vakantie in de Zuid-Tiroolse bergen. Naar aanleiding van een zware bergwandeling en -klim langs steile paadjes heb ik de staat van zowel mijn knie als been op de proef mogen stellen. Hierbij voelde ik opnieuw mijn doorzettingsritme - zoals destijds bij stratenlopen - uit vroegere sportactiviteiten opkomen. Het was tegelijkertijd een triomf en overwinning. Bij pijnlijke momenten zoals vermoeidheid en brandende blaren op mijn beide hielen - mijn nieuwe trekschoenen waren helaas niet ingelopen - hield ik de klim vol dankzij de gedachte aan mijn broer. Ik leefde me in zijn pijn en lijden van zijn laatste levensdagen in. Het voleindigen van deze wandeling sloot de cyclus van de ‘burn-out’, knie-operatie en revalidatie af. Op de top van de beklommen berg heb ik onmiddellijk nadien naar mijn chirurg een postkaart gestuurd met de dubbelzinnige boodschap “operatie geslaagd”. Dit kaartje droeg de stempel van de hoogte die ik samen met Florian bereikt had: nl. 2600 m.
Al deze cyclusafsluitingen wijzen mij erop dat ik na deze herbronningsperiode mijn weg verder kan vervolgen. Zij vertellen mij eveneens dat zg. ongelukkige gebeurtenissen plaats maken voor nieuwe levenswegen en kansen om het leven vanuit andere perspectieven te zien. Ziekten, tegenslagen...kunnen een middel zijn tot lering en begrip. Ook gebeurtenissen in de wereld, buiten mijn privéleven om, kunnen nieuwe cycli aankondigen. Zo bijvoorbeeld, de lafhartige en gruwelijke terroristische aanval op onschuldige burgers in de Amerikaanse ‘Twin Towers’ in New York, op dinsdag 11 september. Het maakte mij duidelijk dat ik werk met meer menselijke toon wil zoeken waarbij zowel commerciële belangen als competitie op de achtergrond staan. Mijn toekomstige loopbaankeuze zal hierdoor beïnvloed worden. Mijn toekomstige job zal me voldoende ruimte verschaffen om me verder te verdiepen in de spiritualiteit - ook als middel om derden te helpen -, geruggesteund door zowel muzikale als creatieve ontplooiing. Zowel boventonen, didgeridoo als NLP en andere alternatieve gebieden zullen verder actief door mij worden verkend. Een andere nieuwe cyclus werd ingeluid door mijn NLP-opleidingsdagen in een klooster. Ik heb het hier over het besef jezelf te kunnen bewegen tot andere en nieuwe dingen dankzij het respect voor elkaars leefwereld, de liefde voor je ‘zelf’ en het contact met je onderbewustzijn. De kracht - hoe ‘Star Wars’-achtig het ook mag klinken - zit in ons allemaal. Daarin ga ik me verder verdiepen, en als ik kan, andere mensen helpen om zichzelf als de beste bondgenoot te zien. Ik zal met mijn onderbewustzijn uitvoerig afstemmen wat ik in mezelf wil aanpassen, opdat ik beter in mijn vel zou zitten en zo ook mijn leven zonder belemmeringen kan leiden. Dit is mijn voornemen voor dit en volgende levensjaren… Ik heb eveneens besloten, indien mensen voor een reactieve en vijandige weg kiezen ten overstaan van anderen, ook binnen de familie, in eerste instantie niet tussen te komen. Ik wil immers hierbij hun keuze en leefwereld respecteren en mijn energie niet laten draineren door hen tegen hun zin op een andere weg te helpen. Zelf dienen deze mensen binnen hun bewegingsruimte te ervaren of hun keuze al dan niet gerechtvaardigd is. Dit kan snel gebeuren of kan jaren duren en misschien niet plaatsvinden. Ieder bepaalt zijn eigen evolutie, zijn eigen weg en kan slechts geholpen worden wanneer hij of zij zelf expliciet om hulp vraagt.
Maandag 8 oktober 2001 – “natuurlijke bevrijding” Na het beëindigen van het Tibetaanse Dodenboek of het Boek van de Natuurlijke Bevrijding ben ik opnieuw aangevangen met een werk van James Redfield - de auteur wiens eerste boeken me juist hebben aangezet een ‘dagboek’ bij te houden. Dit werk heet De Celestijnse Visie, het nieuwe spirituele ontwaken. Ik vind gek genoeg vele van mijn inzichten en ervaringen terug in deze uitgave. Ondanks talrijk verworven inzichten kan je pas binnen een crisistoestand goed aanvoelen of je herbronning wel geholpen heeft. Indien je teruggrijpt naar vroegere overtuigingen en levensstructuren – ze zitten immers al zo lang als basis kritiekloos in jou verankerd -, is de herbronning niet voldoende doorgedrongen. Ik wil de nieuwe inzichten die in mijn dagboek aan bod komen daarom ook daadwerkelijk toepassen en niet alleen herleiden tot een ‘ahabelevenis’ of een persoonlijke ophemeling van zg. intellectualiteit. Ik wens het even te hebben over waarom een weekend op korte tijd zeer gevarieerd kan zijn. Laatste zaterdag plande ik in de ochtend kippen te kopen op een markt in de buurt. Daarvóór had ik onze houten schommel in de tuin gerecycleerd tot kippenren en had ik een kant-en-klaar kippenhok aangeschaft, opdat de kippen bij ons een comfortabel leven zouden kunnen leiden. De kippen, een ‘Mechelse Koekoek’ en een Andaloesische, beiden 6 maanden oud, hebben we respectievelijk tot Bibi en Rosita omgedoopt. Ze vertoeven momenteel in hun residentie en hebben het naar hun zin. Ik voelde me gelukkig bij het vinden en kopen van hen op de markt - je weet maar nooit met de nieuwe wetgevingen over dierenhandel -. Ze stonden me aan te kijken en ik ondervond geen moeite om ze mij in te beelden in hun residentiële kippenren. Mijn gevoelens brachten me terug naar de tijd van de huisdieren in mijn jeugd, nl. van de katten en de honden. Ik herinner me dat ik ze graag verzorgde, liefde gaf en ontving. Met de kippen krijgt mijn liefdesbelevenis voor alles wat leeft een extra noot erbij. Kippen op zaterdagochtend en in de namiddag mosselen eten ter ondersteuning van een tehuis. Feitelijk wilden we onze tandarts steunen omdat hij meehielp in de plaatselijke keuken. Zaterdagavond repten we ons dan - eigenlijk repte ik me alleen want Ria’s en Irenes motivatie was sterk zoek - om deel te nemen aan een wandeling door een nabijgelegen natuurreservaat.
Een wolkbreuk brak met bakken water uit de lucht. Ik heb mijn vrouw en dochter daarop met, op het randje, dictatoriaal gedrag meegesleept en overtuigd om me toch maar te vergezellen. Ze hadden immers een week geleden met hun inschrijving ingestemd. Uiteindelijk is het voor hen toch een prachtige unieke belevenis geweest. De regen bleef wel met gutsende slagen inbeuken op onze regenkledij, terwijl alles verlichtende bliksems het landschap rondom ons op een griezelige en mystieke wijze inkleurden. Onderweg warmden we ons op met jenever aan ‘pauzestationnetjes’. Op het einde van de doornatte wandeling werden we door de organisatoren vergast op een lekkere pompoensoep. Ondanks de vochtige weersomstandigheden had ik dorst en droge lippen. Zondag maakten we ons in de ochtend op voor een herdenkingsmis van Fernand - zijn naam wordt samen met die van andere overleden mensen uit de parochie tijdens de misviering vermeld -. We namen hier de gelegenheid te baat om zijn echtgenote Anita, Nele, Gertie en mijn petekind Robert te ontmoeten en onze band met hen wat aan te halen. Na de misviering en het bezoek aan mijn broers graf zijn we allen samen ter ere van hem iets gaan drinken in het plaatselijk café. Ria en ik hebben met Anita een diepzinnig gesprek gevoerd over andere karakter- en totnogtoe voor Anita ongekende levensfacetten van mijn broer. Ze was blij daarover gesproken te hebben, want het hielp haar haar huidig leven en dat van de kinderen enigszins in andere perspectieven te zien en meer begrip op te kunnen brengen voor de wijze waarop zij en Fernand hun gezamenlijk leven hebben doorgebracht. Haar jongste dochter van 15 jaar, Gertie, raakte onlangs getraumatiseerd door een ongelukkig conflict met mijn oudste zus Mara per telefoon. Pijn snijdt door mijn hart wanneer ik duidelijk besef hoe een, soms voor volwassene onbenullige, woedeuitbarsting, waarschijnlijk gebaseerd op opgekropte emoties, jonge mensen voor hun hele leven kan blijven achtervolgen. Dit kan hen zelfs beperken, zodra het trauma naar de vergetelheid geduwd wordt en ze op een punt komen er niet meer te willen over spreken. Mara, toch. Ik voel me onmachtig. Even onmachtig als wanneer we na onze stille vredesmars, zondagnamiddag in Brussel, horen dat Amerika en haar militaire alliantie in de avond aangevangen zijn met het bombarderen van Afghanistan.
Pijn en onmacht voor onrechtvaardigheid en onvrede in de wereld ervaar ik hierbij. Pijn voor verdrukking en arrogantie van het westen tegenover de zg. ‘derde wereld’. Pijn voor de tijd van manipulatie en propaganda die de ‘grootmachten’ door hun acties en politieke manoeuvres aankondigen. De kippen voelden zich goed en hadden zich knusjes naast elkaar genesteld in het bedoelde eiercompartiment van het kippenhok…