1 Biologie 1.1 Onderzoek van zetmeelmonsters Bio.A Vergelijk de transparantie van de 4 zetmeelmonsters en kruis aan naar gelang je bevindingen (2 P.) Monster
Zetmeel afkomstig van
A
Tarwe (Wheat)
B
Aardappel (Potatoe)
C
Maïs (Corn)
X
Onbekende bron (unknown starch)
Troebel
Evaluatie 1 2
□ □ □ □
□ □ □ □
3
helder
□ □ □ □
Bio.B Welke van bovenstaande zetmeeltypes is het best geschikt om glazuur voor gebak te maken?Zet de juiste letter in het hokje. (0.5P.) Het beste geschikt voor glazuur is het zetmeel afkomstig van monster (letter invullen) Bio.C Teken 4 representatieve zetmeelkorrels van het onbekend preparaat. (2 P.)
Answer sheet - page 2 / 20
Test 2 – All about starch
Bio.D Zet (A) bij de zetmeelkorrels van tarwe, (B) bij die van een aardappel en (C) bij die van maïs; bij de andere figuren vul je niets in (3 P.)
Fig.1: _______
Fig. 4: _______
Fig. 2: _______
Fig. 3: _______
Fig. 5: _______
Bio.E Vergelijk het onbekende zetmeelmonster met de drie referentiemonsters en bepaal van welke bron het onbekende zetmeel afkomstig is.(1 P.) Het zetmeelmonster X komt het meest overeen met zetmeel dat afkomstig is van … (A = tarwe, B = aardappel, C = maïs)
Answer sheet - page 3 / 20
Test 2 – All about starch
Bio.F Vergelijk de kleuren van allevier de monsters met behulp van een microscoop en vul de juiste letter in in het antwoordhokje. (2 P.) Kleur:
a. blauw / zwart b. groen / geel c. rood / bruin d. wit / kleurloos
Monster:
Tarwe
(A)
Aardappel
(B)
Maïs
(C)
Onbekende bron
(X)
1.2 Experiment om de synthese van zetmeel aan te tonen Schrijf de juiste letter in het antwoordhokje voor de vragen Bio.G tot Bio.M Bio.G Wat zijn in feite aardappelknollen? (1 P.) a. b. c. d.
Vergrotingen van wortels Verdikkingen van stengels Uitwassen van de hypocotyl (zaadlob) Vruchten van ondergrondse bloemen
Bio.H Waarom bevatten aardappelknollen zetmeel? (1 P.) a. b. c. d.
omdat de knollen de planten beter verankeren in de bodem. als materiaal om beter het grondwater te absorberen. als een reserve voor de vegetatieve vermenigvuldiging van de plant. als bescherming tegen planteneters
Bio.I Aardappelen die lange tijd bewaard werden zijn in staat om …(0.5 P.) a. b.
zetmeel op te bouwen. zetmeel af te breken.
Bio.J Aardappelen die vers uit de grond komen zijn in staat …(0.5 P.) a. b.
zetmeel op te bouwen. zetmeel af te breken.
Answer sheet - page 4 / 20
Test 2 – All about starch
Bio.K Wat is kaoline? (1 P.) a. b. c. d.
Een plantpigment Een oplossing van bijtende soda Een kleimineraal Witte chocolade
Bio.L Met welke bedoeling wordt kaoline voor dit experiment gebruikt ? (1 P.) a. b. c. d.
om de concentratie aan suiker en vet te verhogen. om opgelost zetmeel te absorberen als foto-actieve kleurstof om de pH-waarde te verhogen.
Bio.M Hoe vul je op een correcte manier een centrifuge? Laat je antwoord ondertekenen door de assistent alvorens te centrifugeren!. (1 P.) a. b. c. d.
Vul één centrifugeerbuisje en centrifugeer. Vul twee centrifugeerbuisjes op dezelfde manier, plaats ze tegenover elkaar in de centrifuge en centrifugeer. Vul twee centrifugeerbuisjes op dezelfde manier, plaats ze in een willekeurige volgorde in de centrifuge en centrifugeer. Vul drie centrifugeerbuisjes, plaats ze in een willekeurige volgorde in de centrifuge en centrifugeer
Handtekening assistent: _____________________________________________ Bio.N Vervolledig de bewering door de juiste letter in te vullen. De heldere, bovendrijvende vloeistof van het gecentrifugeerd persssap bevat (0.5 P.) a.
zetmeel
b.
geen zetmeel
Bio.O Evalueer de intensiteit van de kleuring door gebruik te maken van volgende schaal en schrijf je resultaten in de tabel. (10 P.) Intensiteit kleuring: – + +++
= geen kleuring = medium kleuring = zeer sterke kleuring I
II
0 min 5 min 10 min 20 min 25 min
Answer sheet - page 5 / 20
o ++
III
= zwakke kleuring = sterke kleuring
IV
Test 2 – All about starch
Bio.P Welke conclusies kan je trekken uit de resultaten in de kolommen I, II, III en IV. Vul de juiste letter in. (2 P.) a. Zetmeel wordt afgebroken.
b. Zetmeel wordt niet afgebroken.
c. Zetmeel wordt opgebouwd.
d. Zetmeel wordt niet opgebouwd.
Kolom I toont aan dat Kolom II toont aan dat Kolom III toont aan dat Kolom IV toont aan dat
Dit was deel 1 van het experiment! Vat dadelijk je resultaten samen in de eindvragen op het einde van deze bundel!
Answer sheet - page 6 / 20
Test 2 – All about starch
2 Chemie: Stabiliteit van zetmeel Che.A Geef met behulp van de tabel vier correcte redenen waarom we colorimetrische analyses kunnen toepassen op de gekleurde zetmeeloplossingen. Doe dit door in de hokjes de corresponderende cijfers en letters te vermelden.(4 P.) A
B
C
D
1
Meetbare concentratie van de zeetmeeloplossing
Magnetisme
Vluchtigheid van de oplossing
Oplosbaarheid van de te onderzoeken stof
2
Oplosbaar slechts in alcohol
Kleur van de oplossing
Temperatuur van de oplossing
Intensiteit van de UVstraling
3
Wit licht
Precies bekend volume
Helderheid van het monster
C, H en O samenstelling van het zetmeelmolecuul
4
Lichtbreking door een prisma
Viscositeit van de oplossing
Snelheid van het roermagneetje
Dikte van de cuvetwand
Noteer hieronder vier correcte redenen in de respectievelijke hokjes met de juiste lettercijfercombinatie (bijvoorbeeld E3):
Che.B De golflengte die jullie in het vervolg gaan gebruiken. (1 P.) λ=
nm
Answer sheet - page 7 / 20
Test 2 – All about starch
Che.C Gemeten extincties met bekende concentraties. (3.5 P.) Monster
Extinctie
Concentratie
I
E=
c=
g L-1
II
E=
c=
g L-1
III
E=
c=
g L-1
IV
E=
c=
g L-1
V
E=
c=
g L-1
Che.D Teken de ijklijn in een grafiek op grafiekpapier door gebruik te maken van de (meet)waarden (extinctie/concentratie). Label deze grafiek met Grafiek 1. (3,5 P.) Che.E Gemeten extincties als zoutzuur is toegevoegd. (3,5 P.) Tijd*
Extinctie (E)
Concentratie
30 seonden
E=
c=
g L-1
5 min
E=
c=
g L-1
10 min
E=
c=
g L-1
15 min
E=
c=
g· L-1
* Dat is het tijdstip waarop je het monster uit de geroerde oplossing hebt genomen. Che.F Gemeten extincties bij UV-licht. (3,5 P.) Tijd*
Extinctie (E)
Concentratie
30 seconden
E=
c=
g· L-1
5 min
E=
c=
g· L-1
10 min
E=
c=
g L-1
15 min
E=
c=
g L-1
* Dat is het tijdstip waarop je het monster uit de geroerde oplossing hebt genomen.
Answer sheet - page 8 / 20
Test 2 – All about starch
Che.G Gemeten extincties als α-amylase is toegevoegd. (3.5 P.) Tijd*
Extinctie (E)
Concentratie
30 seconden
E=
c=
g L-1
5 min
E=
c=
g L-1
10 min
E=
c=
g L-1
15 min
E=
c=
g L-1
* Dat is het tijdstip waarop je het monster uit de geroerde oplossing hebt genomen. Che.H Noteer de waarde die je eerst gemeten hebt (onder punt 8) bij t = 0.
Tijdstip = 0:een tijdsinterval E= Teken tover van 0 – 15 minuten op één vel grafiekpapier de grafieken waarin de zetmeelconcentraties tegen de tijd zijn g r afiek met Grafiek 2.(4.5 P.) Che.I Beslis met behulp van je grafische evaluatie in taak Che.H welke van de volgende beweringen over de structuur van zetmeel correct zijn. Zet de correcte letter in het hokje. (3 P.) a. b. c. d.
Zetmeel werd onmiddellijk volledig vernietigd. Zetmeel gedroeg zich relatief stabiel tijdens de metingen. Zetmeel werd gedeeltelijk afgebroken tijdens de metingen. Zetmeel werd voordurend opgebouwd tijdens de metingen Stabiliteit van het zetmeel met betrekking tot het zoutzuur: Stabiliteit van het zetmeel met betrekking tot het UV-licht: Stabiliteit van het zetmeel met betrekking tot het α-amylase:
Je bent nu klaar met deel 2 van de experimenten. Vat je resultaten samen in de ´concluding questions´ op het antwoordblad.
Answer sheet - page 9 / 20
Test 2 – All about starch
3 Natuurkunde: Uitrekking van tape gemaakt van zetmeel 3.1
Onderzoek aan de uitrekking
Phy.A Noteer de waarde van de breedte van de tape. (1.5 P.)
Breedte van de tape b = Phy.B Noteer de lengte van de tape tussen de gewichtenhouder en het ophangpunt. (0.5 P.) Beginlengte van de tape l 0 =
P Beginlengte van de slinger L0 = h y. C De periode van de slinger moet gemeten worden voor verschillende opgehangen massa’ s. Geef op je antwoordblad aan in welke volgorde je de gewichten aan de slinger gaat hangen. Beargumenteer dit door een of meerdere van de aangegeven redenen te kiezen.(1.5 P.) Hoe moeten de gewichten varieren? Plaats de juiste letter in het kadertje. a.
Bij elke volgende meting neem je een groter gewicht.
b.
Bij elke volgende meting neem je een kleiner gewicht.
c.
De volgorde van de gewichten speelt geen rol.
Welke uitspraken over de uitrekking van de tape zijn correct? Meerdere correcte antwoorden zijn mogelijk. a.
De wet van Hooke is niet geldig voor grote gewichten.
b.
Bij grote spanning is de vervorming van het materiaal blijvend.
c.
Bij grote spanning is de vervorming van het materiaal elastisch.
d.
De tape volgt de wet van Hooke voor willekeurige gewichten.
Answer sheet - page 10 / 20
Test 2 – All about starch
Phy.D Tabel: Uitrekking van de tape. (7 P.) De tabel moet minstens volgende grootheden bevatten: •
• •
•
Bevestig de massa’s in de houder m De periode van de slinger T : metingen en corresponderende gemiddelde waarde l −l 0 De relatieve uitrekking l0 De spanning S (zie opdracht Phy.H)
Answer sheet - page 11 / 20
Test 2 – All about starch
Phy.D Tabel: Uitrekking van de tape (Vervolg)
Answer sheet - page 12 / 20
Test 2 – All about starch
Phy.D Tabel: Uitrekking van de tape (Vervolg)
Phy.E Leidt een formule af waarmee uit de gemeten periode de uitrekking ΔL van de slinger berekend kan worden. De uitrekking van de tape is gelijk aan de uitrekking van de slinger ΔL = l − l 0 . (1,5 P.)
Formule voor de uitrekking van de slinger: (0,5 P.)
ΔL = l − l 0 =
Answer sheet - page 13 / 20
Dr. Eckhard Lucius 13/2/07 12:35 Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Test 2 – All about starch
3.2. Bepaling van de dikte van de tape
Jordens 28/3/07 22:29 Verwijderd: <sp>
Phy.F Gebruik de tekeningen van het antwoordblad en geef daarin duidelijk de grootheden aan die je nodig hebt om een formule af te leiden waaruit de dikte van de tape berekend kan worden. Geef in het eerste kader de afleiding en geef in het tweede kader de formule voor de dikte d .(6P.) NB.: Voor kleine hoeken α geldt bij goede benadering tan α = sin α = α scherm
laserstraal
spiegels
Stralengang zonder tape
scherm
laserstraal
spiegels
Stralengang met tape
Answer sheet - page 14 / 20
Pagina-einde
3
Jordens 28/3/07 22:31 Verwijderd: .2
Jordens 28/3/07 22:31 Met opmaak: Nederlands
Test 2 – All about starch
F o r m u l e v o o r d e d i k t e
d=
Answer sheet - page 15 / 20
Test 2 – All about starch
Phy.G Bepaal de dikte van de tape. Vul de tabel op het antwoordblad in met je metingen en noteer het eindresultaat voor de dikte in het daarvoor bestemde kader. (3 P.) Gebruik in deze tabel dezelfde symbolen met eenheden als degene die je in de tekeningen gebruikt hebt.
Bepaal de dikte van de tape
d=
3.3
De grafiek van de spanning als functie van de relatieve uitrekking en de bepaling van de elasticiteitsmodulus.
Phy.H Voeg een extra kolom toe aan de tabel onder Phy.D. Noteer hierin de waarden van de spanning S. (0.5 P.) Phy.I Maak een grafiek van de spanning als functie van de relatieve uitrekking. (2.5 P.) Phy.J Geef in de grafiek aan in welk deel de uitrekking de wet van Hooke volgt. (0.5 P.)
Answer sheet - page 16 / 20
Test 2 – All about starch
Phy.K Bepaal met behulp van de grafiek de elasticiteitsmodulus E van de zetmeeltape. Noteer je berekeningen en het resultaat met de nauwkeurigheid in onderstaande kaders. (3P.)
Resultaat van de elasticiteitsmodulus.
E=
Phy.L Beantwoord de volgende vragen door onderstaande grafiek van de spanning als functie van de relatieve uitrekking van polyethyleen (PET) te vergelijken met die van zetmeel (ST). (2 P.) Gebruik de grafiek om de elasticiteitsmodulus van polyethyleen te bepalen.
S in N/mm2
l −l 0 l0 Grafiek van de spanning als functie van de relatieve uitrekking voor polyethyleen
Answer sheet - page 17 / 20
Test 2 – All about starch
E=
De elasticiteitsgrens is de waarde van de spanning waarbij blijvende vervorming van het materiaal optreedt. Geef aan hoe de volgende grootheden zich tot elkaar verhouden voor polyethyleen folie (PET) en zetmeel (ST). Gebruik de tekens: “=”, “>”, “<” of “X” (als je geen uitspraak kunt doen).
Elasticiteitsmodulus
PET
ST
Elasticiteitsgrens
PET
ST
Relatieve uitrekking bij de elasticiteitsgrens
PET
ST
Je hebt nu deel 3 van de experimenten afgerond! Vat je resultaten samen in de eindvragen (final conclusions) van het antwoordblad.
Answer sheet - page 18 / 20
Test 2 – All about starch
Eindvragen (concluding questions) Zet de juiste letter in het antwoordhokje.
Rapport over de resultaten van je onderzoek Wat kan je dhr. Conrad rapporteren als resultaat van je onderzoek? A.
Het onbekende zetmeelmonster X is waarschijnlijk… (2 antwoorden zijn juist) (2 P.) a.
Tarwezetmeel.
b.
Aardappelzetmeel.
c.
Maïszetmeel.
d.
Zetmeel met amylose en amylopectine.
e.
Zetmeel zonder amylose.
f.
Zetmeel zonder amylopectine.
B. De aardappelen die werden onderzocht in taak 1.2 (Experiment om zetmeelsynthese aan te tonen) waren (1,5 P.) a. b.
in staat om zetmeel op te bouwen; waarschijnlijk werden ze dus net geoogst. niet in staat om zetmeel op te bouwen; waarschijnlijk werden ze dus niet pas geoogst, maar reeds gedurende een lange tijd gestockeerd
Rapport over conclusies Welke conclusies heb je kunnen trekken? C.
Wat is verantwoordelijk voor het troebel uitzicht van zetmeelglazuur? (1,5 P.) a.
de amylose in zetmeel.
b.
de amylopectine
Answer sheet - page 19 / 20
Test 2 – All about starch
Aanbevelingen Welke aanbevelingen kan je dhr. Conrad geven i.v.m. het gebruik van zetmeel? D. Het zetmeelstaal X van het eerste deel van de opdracht kan gebruikt worden … (meer dan 1 antwoord kan juist zijn) (2 P.) a.
om gelatine te vervangen in vruchtenjelly's.
b.
bij de productie van gebakglazuur.
c.
als "whitener" voor koffie (poeder dat melk vervangt).
E.
Welke van volgende beweringen over een zetmeelfilm zijn correct ? (3 P.) Zetmeelfilm… (1) (2) (3) (4) (5) (6)
kan buitenshuis gebruikt worden om goederen langdurig te bedekken. is geschikt om zwak-zure producten te verpakken. kan gebruikt worden om zonnebanken te bedekken. kan gebruikt worden om vloeibaar wasmiddel dat enzymen bevat te verpakken kan gebruikt worden om boodschappentassen te maken. kan gecomposteerd worden.
a.
beweringen (2) en (4) zijn juist.
b.
beweringen (4), (5) en (6) zijn juist.
c.
beweringen (1), (2) en (3) zijn juist.
d.
beweringen (2), (5) en (6) zijn juist.
Je bent er nu vanaf! Een exemplaar per team inleveren om na te kijken ! Proficiat!