27 april 2012
Prestaties, profiel en ontwikkeling van de Radboud Universiteit Nijmegen
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3.
Hoofdstuk 4.
Hoofdstuk 5.
Bijlagen Bijlage 1
Inleiding Verleden en heden Het profiel van de Radboud Universiteit 3.1. Onderwijsprofiel 3.2. Onderzoeksprofiel 3.3. Valorisatieprofiel Doelen 2015 en streefbeeld 2020 4.1. Onderwijs 4.2. Onderzoek 4.3. Valorisatie Doelen in het licht van financiële randvoorwaarden 5.1. Samenvattend overzicht ambities onderwijs, onderzoek en valorisatie; doelstelling en budget 5.2. Noodzakelijke randvoorwaarden
pag. 1 2 5 5 10 23 26 26 29 34 37 37 38
Belangrijke samenwerkingsverbanden Radboud Universiteit Nijmegen
1. Inleiding In de drie Strategische Plannen 1 die de Radboud Universiteit Nijmegen sinds 2001 heeft uitgebracht, heeft de universiteit steeds opnieuw uitgesproken dat zij het tot haar taak rekent studenten op te leiden tot kritische en geëngageerde academici, die met een bewuste visie op wetenschap en maatschappij verantwoordelijke posities in de samenleving willen innemen. Voor het wetenschappelijk onderzoek is in alle drie de plannen de ambitie uitgesproken een vooraanstaande positie in Nederland in te nemen, waarbij onderzoekers opereren in nationale en internationale samenwerkingsverbanden. De Radboud Universiteit legt de focus op kwaliteit en de zichtbaarheid daarvan: niet per se groter maar vooral steeds beter. Het meest recente Strategisch Plan, getiteld 'Gedreven door kwaliteit, gericht op de toekomst', is begin 2009 vastgesteld en geldt voor de periode 2009 tot 2013. In de drie jaar die sindsdien zijn verstreken, is nationaal en internationaal het politiek en economisch perspectief gewijzigd. Er is sprake van een omvangrijke financieel-economische crisis en de overheid zal daaraan het hoofd moeten bieden. De maatregelen in dat verband zullen voor alle sectoren in de maatschappij gevolgen hebben. In de op 1 juli 2011 verschenen Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, getiteld 'Kwaliteit in verscheidenheid', verwoordt het in 2010 aangetreden kabinet zijn ambities ten aanzien van het hoger onderwijs en onderzoek in Nederland: een ‘hoger onderwijsstelsel van internationale allure, onderzoek van wereldklasse met een grote aantrekkingskracht op wetenschappelijk toptalent, en versterking van de internationale positie van het bedrijfsleven’. Inmiddels is op basis van deze Strategische Agenda een Hoofdlijnenakkoord 2 gesloten tussen staatssecretaris en universiteiten; dit Hoofdlijnenakkoord vormt het kader voor de 'prestatieafspraken' tussen overheid en individuele universiteiten. Er zijn veel overeenkomsten tussen de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en het Strategisch Plan van de Radboud Universiteit. Zo leggen beide de nadruk op kwaliteit en het uitdagen tot excelleren. Vandaar dat de Radboud Universiteit zich door de Strategische Agenda en het daaruit voortvloeiende Hoofdlijnenakkoord gesterkt weet. De uitnodiging van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan universiteiten om, zo niet expliciet dan toch zeker impliciet, hun strategie af te zetten tegen de doelen van de rijksoverheid, vormt voor de Radboud Universiteit een uitgelezen moment voor een tussentijdse evaluatie van de uitvoering van de eigen Strategische Agenda en eventuele aanscherping en versnelling daarvan. In dit document geeft de Radboud Universiteit aan welke voortgang zij heeft geboekt op het gebied van onderwijs en onderzoek (hoofdstuk 2) en hoe die heeft bijgedragen aan het onderwijs-, onderzoeks- en valorisatieprofiel van de universiteit in 2012 (hoofdstuk 3). Tevens vormt het document de reactie van de universiteit op de brief van de staatssecretaris van 29 december 2011; een voorstel dus voor de ontwikkeling van onderwijskwaliteit, studiesucces, profilering van onderwijs en onderzoek en valorisatie (hoofdstuk 4). Tot slot worden doelen voor 2015 en de doorkijk naar 2020 samengevat en gerelateerd aan financiële en andere voorwaarden die nodig zijn om deze doelen te verwezenlijken (hoofdstuk 5).
1
‘Kiezen voor kwaliteit’ hoofdlijnen van strategisch beleid 2001-2005; ‘De kracht van kwaliteit’, Strategisch plan 2005-2009; ‘Gedreven door kwaliteit, gericht op de toekomst’, Strategisch Plan 2009-2013. 2 Hoofdlijnenakkoord OCW-VSNU, 2011.
1
2.
Verleden en heden
Onderstaande cijfers laten zien dat de Radboud Universiteit de afgelopen jaren een significante toename heeft gerealiseerd in het aantal afgestudeerde academici (doctoraal-/masterdiploma’s), een substantiële stijging van het aantal promoties en een nog grotere stijging van het aantal wetenschappelijke publicaties. Dit alles met een wetenschappelijke staf die een relatief zeer beperkte groei laat zien en een studentenaantal dat, ondanks de doelstelling, toch met een derde gestegen is 3. Er is dus in termen van kwaliteit en kwantiteit méér bereikt met slechts marginaal meer mensen.
2001
2011
Groei
14.154
19.103
35%
2.012
2.751
37%
7,2
7,8
3.810
6.044
59%
214
311
45%
1,24
1,45
4.173
4.758
€ 379,9 miljoen* € 275,2 miljoen*
€ 506,5 miljoen € 280,2 miljoen
Studenten Afgestudeerden (master) Studenttevredenheid Publicaties Promoties Citatie-impact Medewerkers (fte) Baten Eigen vermogen
14% 33% 2%
*geïndexeerd naar prijspeil 2011. Uit de jaarlijkse peilingen die de Radboud Universiteit al sinds 2000 onder haar studenten uitvoert, blijkt dat de studenttevredenheid – ondanks de onbedoelde groei in studentenaantallen en opleidingstaak de afgelopen jaren gestaag is gestegen 4. Studenttevredenheid Universiteit algemeen
Opleiding
Voorzieningen algemeen
Onderwijsvoorzieningen
8,0
7,5
7,0
6,5
6,0
5,5
5,0 2003
3 4
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
1 cijfer HO. Tevredenheidsmonitor Radboud Universiteit 2009 en De Nationale Studentenenquête 2011.
2
Verder blijkt uit onderstaande tabel 5 dat de toegenomen studentenaantallen geen effect hebben op de goede arbeidsmarktpositie van recent afgestudeerden van de Radboud Universiteit. Deze positie was tot 2010 zonder meer goed te noemen en stak zelfs licht positief af ten opzichte van de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van de andere Nederlandse universiteiten. Helaas wordt uit de tabel ook duidelijk dat onder invloed van de negatieve conjuncturele ontwikkelingen de werkloosheid onder universitair afgestudeerden in Nederland een groeiend probleem is; deze ontwikkeling zal zijn repercussies hebben voor afgestudeerden van de Radboud Universiteit.
Betaalde baan RU Landelijk
2007
2008
2009
2010
2011
97,8%
95,2%
96,3%
94,9%
92,1%
96,2%
Werkzoekend RU
2,2%
Landelijk
94,7% 3,6%
92,1%
3,7%
3,8%
5,1%
7,9%
5,3%
7,9%
De bachelorrendementen in de meeste opleidingen zijn teleurstellend. Een belangrijk, zo niet hét belangrijkste, thema van de afgelopen jaren is daarom de verhoging van het studiesucces in de bachelorfase. Terugdringing van vrijblijvendheid in het onderwijs staat daarbij hoog op de agenda. De universiteit heeft daarom sinds 2006 structureel extra middelen vrijgemaakt voor intensivering van het onderwijs in het eerste jaar. Op die manier wordt de student ‘ondergedompeld’ in zijn studie en kan hij sneller en beter beslissen of hij op de goede plek zit. De bachelorrendementen laten een licht stijgende lijn zien, maar hier is nog veel verbetering te behalen.
Bachelorrendement (ba in 4 jaar) (eerstejaars wo, vwo-vooropleiding, één inschrijving) 80% 70% 60%
53,9%
54,9%
54,8%
2002
2003
2004
59,3%
65,2%
67%
2006
2007
50% 40% 30% 20% 10% 0% 2005 Cohort
5
Alumnimonitor Radboud Universiteit Nijmegen en Landelijke Alumnimonitor.
3
Niet alleen kwaliteit van onderwijs en onderzoek, maar ook vergroting van de zichtbaarheid daarvan was het afgelopen decennium een speerpunt. De internationale perceptie van de Radboud Universiteit heeft zich de afgelopen jaren in positieve zin ontwikkeld. Zo stijgt de universiteit al jaren op de Academic Ranking World Universities (ARWU), op dit moment de enige ranking met een stabiele methodiek.
Academic Ranking World Universities (ARWU/Shanghai)
2008
2009
2010
2011
183
174
157
135
Ook op andere rankings (zoals de THES en de QS) stijgt de Radboud Universiteit, maar omdat hier steeds wisselende indicatoren worden gehanteerd, zijn hieruit geen valide conclusies te trekken. De ontwikkeling van de citatie-impactscores laat zien dat wetenschappers van de Radboud Universiteit vaker en meer dan gemiddeld worden geciteerd 6.
Citatie impactscore
Radboud Universiteit
1,50 1,40 1,30 1,20 1,10 1,00 01-04
02-05
03-06 04-07 tijdvenster
05-08
06-09
Conclusie is dat de kwaliteitsdoelstelling van de Radboud Universiteit zowel voor onderwijs als voor onderzoek heeft geleid tot goede resultaten. Voor het onderwijs geldt dat uitkomsten van beoordelingen in visitatie- en accreditatietrajecten positief zijn, dat afgestudeerden een goede arbeidsmarktpositie hebben en dat studenten tevreden zijn over hun opleiding. Voor het onderzoek geldt dat meer wetenschappelijke publicaties meer geciteerd worden en dat sprake is van een toename van het aantal promoties, waarmee overigens tevens is voldaan aan de prestatieafspraken die in 2005 zijn gemaakt met toenmalig staatssecretaris Rutte.
6
Wetenschap- en Technologie Indicatoren, Observatorium van Wetenschap en Techniek (2011).
4
3.
Het profiel van de Radboud Universiteit
De Radboud Universiteit profileert zich als ‘de studentgerichte onderzoeksuniversiteit’. Dit is meer dan een slogan, zo stelt ook de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) in haar rapport Instellingstoets 7: er is sprake van een herkenbare en volwassen visie op kwaliteit, er is ruimte voor verscheidenheid, en verwevenheid van onderwijs en onderzoek staat voorop. De basis voor het profiel van de Radboud Universiteit Nijmegen is in hoofdlijnen gelegd in 1957. In dat jaar werd de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen gesticht. De universiteit was daarmee actief op vier van de vijf hoofddomeinen van wetenschap: de geesteswetenschappen, de mens- en maatschappijwetenschappen, de natuurwetenschappen en de levenswetenschappen of, anders gezegd, het alfa-, bèta-, gamma- en medisch domein. In het hoofddomein van de technische en landbouwwetenschappen is de Radboud Universiteit Nijmegen niet actief. Zij heeft ook niet de ambitie dit te worden, maar werkt in plaats daarvan structureel samen met de Technische Universiteit Eindhoven, de Universiteit Twente en Wageningen University & Research centre (Wageningen UR). Echter, het profiel van een universiteit is niet statisch maar voortdurend in ontwikkeling. De keuzes die de universiteit door de jaren heen op het terrein van onderwijs en onderzoek heeft gemaakt, hebben geleid tot verdere aanscherping van haar profiel. Zo bevonden de natuurwetenschappen zich in 2001 in een kritieke situatie. Wat inmiddels bij het Platform Bèta Techniek het Nijmeegse model is gaan heten, heeft geleid tot een verdubbeling van het aantal studenten in dit domein binnen de Radboud Universiteit. In het Nijmeegse model zijn de arbeidsmarktaansluiting, het studieprogramma en de voorlichting aan aanstaande studenten direct aan elkaar gekoppeld. Onder het motto 'meten is weten' worden via instroom, tevredenheids- en alumnimonitor de recentelijk binnengekomen studenten, de zittende studenten en de recent afgestudeerden bevraagd over de kwaliteit van voorlichting, opleiding en aansluiting op de arbeidsmarkt. Informatie die uit deze monitoren wordt verkregen, wordt systematisch terugvertaald naar maatregelen in opleiding en voorlichting. Studeerde in 2001 slechts 19,6 procent van de studenten in het bèta- en medisch domein, in 2011 is dat toegenomen tot 27,2 procent, in absolute termen is het aantal studenten in het bèta-/medisch domein in deze periode verdubbeld van 2.621 naar 5.217. Tabel: Percentage studenten in de verschillende domeinen Domein Geesteswetenschappen Mens- en maatschappij Natuurwetenschappen Medische wetenschappen
2001 19,1 61,4 6,9 12,7
2011 18,5 53,1 10,9 16,3
Niet alleen tussen, ook binnen de domeinen heeft een aanscherping van het profiel plaatsgevonden. Met name in het domein van de mens- en maatschappijwetenschappen, waar de sociale wetenschappen onder vallen, is een verschuiving opgetreden in de relatieve studentenaantallen van de culturele antropologie, sociologie, communicatie en ontwikkelingsstudies naar de psychologie, pedagogiek en kunstmatige intelligentie. Stroomde in de eerste groep in 2001 nog 29 procent van de studenten in, in 2011 is dat gedaald tot 19 procent. In het onderzoek vond in dit domein een substantiële verschuiving van middelen plaats naar de cognitieve neurowetenschappen. Op basis van de hierboven genoemde keuzes en de gegevens over ontwikkeling in instroom en prestaties op het gebied van onderwijs én onderzoek kan de ontwikkeling van het profiel van de universiteit als volgt visueel worden weergegeven.
7
Adviesrapport Radboud Universiteit Nijmegen. Instellingstoets Kwaliteitszorg NVAO (2011).
5
Profiel Radboud Universiteit
Domein
2001
2010
Geesteswetenschappen Mens- en maatschappijwetenschappen Levenswetenschappen Natuurwetenschappen Technische en landbouwwetenschappen
-------
-------
Met dit profiel wordt een goede aansluiting gerealiseerd op de vier profielen in het vwo. Tevens biedt het profiel een goede uitgangspositie voor de verdere ontwikkeling van de onderzoeksagenda op alle vier de wetenschapsdomeinen. De eerder gemaakte keuze voor het accent op kwaliteit onder het motto 'niet per se groter, maar beter' is voor de universiteit nog steeds van kracht. De Radboud Universiteit zal dan ook voortgaan met verdere aanscherping van haar profiel. De Radboud Universiteit wil ook in de toekomst met recht en reden beschouwd kunnen worden als een brede, studentgerichte onderzoeksuniversiteit. In de navolgende paragrafen wordt het onderwijs-, het onderzoeks- en het valorisatieprofiel van de Radboud Universiteit beschreven.
3.1. Onderwijsprofiel Als studentgerichte onderzoeksuniversiteit stelt de Radboud Universiteit de verwevenheid van onderwijs en onderzoek voorop. Vanuit die invalshoek kiest de universiteit voor disciplinaire opleidingen, die bestaan uit een bachelor- én een masteropleiding. Het onderwijs is intensief zodat de relatie docent-student centraal staat. Dit vraagt het nodige van (de kwaliteit van) studenten én docenten. Binnen alle opleidingen is het mentoraat ingevoerd. Deskundige, vaardige en inspirerende docenten vormen de ruggengraat van het onderwijs. Goede en gemotiveerde studenten die extra uitdaging zoeken, komen aan hun trekken op de Radboud Honours Academy. Hieronder worden de kenmerkende elementen van het onderwijs toegelicht. 3.1.1. Verwevenheid van onderwijs en onderzoek 8 De student moet zelf op zoek naar nieuwe kennis, naar nieuw begrip. Het is die zoektocht naar het nieuwe die kenmerkend is voor de wijze waarop de Radboud Universiteit academische vorming verstaat. Iedere student moet minstens één keer zelf de weg naar het onbekende hebben afgelegd, minstens één keer zelf helemaal de diepte in zijn gegaan, om te ervaren wat het is om op zoek te gaan naar niet eerder vastgelegde kennis. Daarom is in de visie van de Radboud
8
Zie voor een nadere beschouwing de notitie ‘De verwevenheid van onderwijs en onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen’ (Nijmegen, 2011).
6
Universiteit verwevenheid van onderwijs en onderzoek cruciaal voor de academische vorming en moet iedere student zelf actief aan onderzoek deelnemen voordat hij deze universiteit als academicus verlaat. Dit geldt voor al het onderwijs, maar vooral voor het onderwijs in de masterfase en in versterkte mate voor de researchmasteropleidingen. De Radboud Universiteit kent een zeer beperkt aantal (elf) researchmasters. Deze sluiten direct aan op het onderzoek in haar onderzoeksinstituten. De voorziene reductie in het letterendomein zal resulteren in een researchmasteraanbod dat aansluit op de zwaartepunten die in het kader van het Sectorplan geesteswetenschappen voor de Radboud Universiteit gekozen zijn. In het natuurwetenschappelijk domein kent de Radboud Universiteit geen formele researchmasteropleiding. De tweejarige masteropleidingen in dit domein sluiten vanwege de omvangrijke onderzoeksstagecomponent van nature aan op de onderzoeksagenda in dit domein. Voor de scheikunde en natuurkunde sluiten deze onderzoeksagenda, en ook de accenten daarin, aan op het Sectorplan natuur- en scheikunde en de onderliggende disciplinerapporten 9. De visie op verwevenheid van onderwijs en onderzoek brengt mee dat in beginsel alle docenten gepromoveerd moeten zijn 10. 3.1.2. Disciplinaire opleidingen De opleidingen van de Radboud Universiteit zijn geordend langs de disciplinaire lijnen. Door de academische opleiding van studenten toe te spitsen op een discipline kan een zo hoog mogelijk eindniveau van de opleiding worden bereikt. Waar in het onderzoek de grenzen tegenwoordig veelal worden verlegd als gevolg van een multidisciplinaire aanpak, zijn het de disciplines, als dragende elementen, die voeding geven aan de vernieuwing: juist de disciplines leveren met hun specifieke perspectieven en vraagstellingen, met hun beproefde methoden en technieken een eigen bijdrage aan de multidisciplinaire benadering, die als vanzelf grenzen verkent en kritische reflectie bevordert. Vandaar dat het onderwijs in de bachelorfase is toegespitst op de discipline. Via vrije ruimte of minoren is er ruimte voor verbreding of verdieping. In alle opleidingen in de bachelorfase is een verplicht wijsgerig onderdeel opgenomen. 3.1.3. Een academische opleiding bestaat uit een bachelor- én een masteropleiding Aansluitend op het continentale Europese onderwijsmodel biedt de Radboud Universiteit haar studenten een gedegen bachelor- én masteropleiding in een specifieke discipline. Alle bacheloropleidingen geven toegang tot minimaal één master. De universiteit vindt dat er pas sprake is van een afgeronde academische opleiding als ook de masterfase is afgerond; een visie die overigens breed wordt onderschreven 11. Met een masterdiploma als eindkwalificatie heeft de student een adequate toegang tot de arbeidsmarkt die over het algemeen niet beperkt is tot één beroepsmogelijkheid. Afgestudeerden van de Radboud Universiteit beschikken over ruime kennis van en inzicht in hun vakgebied en zijn in staat deze toe te passen in nieuwe omstandigheden en in een bredere, vaak multidisciplinaire context. Voor een aantal opleidingen wordt het moment waarop een opleiding kwalificeert voor de arbeidsmarkt bepaald door de beroepsgroep. Te denken valt aan geneeskunde, tandheelkunde en rechten. De sterke samenhang tussen bachelor- en masteropleiding impliceert ook in organisatorische zin een verbondenheid. De Radboud Universiteit kiest voor ongedeelde onderwijsinstituten en niet voor een splitsing van de organisatie van het onderwijs in undergraduate en graduate instituten. Deze keuze is overigens ook ingegeven door het feit dat het aansturen van onderwijs om andere vaardigheden vraagt dan het aansturen van de begeleiding en opleiding van beginnende onderzoekers (promovendi).
9
Zie bijvoorbeeld Advies Commissie Breimer inzake implementatie Sectorplan natuur- en scheikunde (2010). Een uitzondering geldt bijvoorbeeld voor docenten taalvaardigheid in bepaalde opleidingen. 11 Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, SER-advies 2011/7. 10
7
3.1.4. Intensief onderwijs en (dus) een centrale positie van de docent-studentrelatie De Radboud Universiteit wil haar studenten opleiden tot kritische en geëngageerde academici, die met visie op wetenschap en maatschappij verantwoordelijke posities willen innemen in de steeds internationaler wordende samenleving. Dat vraagt om docenten, onderzoekers en studenten die zich in wisselwerking met elkaar laten inspireren en uitdagen om de grenzen van hun mogelijkheden op te zoeken; academische vorming wordt niet bereikt door onderwijs passief te consumeren. De Radboud Universiteit gaat ervan uit dat studenten hun opleiding beschouwen als hun hoofdtaak en dat iedere student daaraan gemiddeld zeker 35 uur per week besteedt. In 2006 zijn additionele middelen structureel ingezet voor de intensivering van het onderwijs in het eerste bachelorjaar van de alfa- en gammaopleidingen, om het aantal contacturen op minimaal vijftien per week te kunnen brengen 12. De idee is dat door van meet af aan stevig ondergedompeld te worden in de opleiding, mede wordt bewerkstelligd dat de student studeren als hoofdtaak beschouwt. Bovendien is voor de student snel duidelijk of hij of zij de juiste studiekeuze heeft gemaakt. De verwachting is dat verdere verbetering van studiesucces wordt bereikt als deze intensivering ook in de volgende bachelorjaren wordt doorgevoerd, zeker als dat wordt gecombineerd met andere maatregelen om de vrijblijvendheid in het onderwijs terug te dringen 13. 3.1.5. Kwaliteit van studenten en docenten Intensief en uitdagend onderwijs, waarin de relatie student-docent centraal staat, stelt eisen aan studenten en docenten. De Radboud Universiteit richt zich voor haar instroom op jonge mensen met een vwo-diploma of een internationaal equivalent. Voor een kwalitatief goede instroom van vwo’ers is een structurele en betekenisvolle relatie met vwo-scholen van groot belang. Al in 1999, met de invoering van de tweede fase en het studiehuis, nam de Radboud Universiteit het initiatief tot oprichting van het Platform Voortgezet OnderwijsHoger Onderwijs. Met dat platform heeft zich vanaf dat moment een structurele relatie ontwikkeld tussen de Radboud Universiteit en ruim vijftig scholen voor voortgezet onderwijs in Zuidoost-Nederland. Al deze scholen worden jaarlijks door de Radboud Universiteit geïnformeerd over de prestaties van hun oud-leerlingen in het eerste jaar én over de oordelen van hun oud-leerlingen over de door hen ervaren aansluiting vwo-wo. Tijdens werkbezoeken aan scholen wordt deze ‘terugkoppeling’ besproken met de schoolleiding en de schooldecaan. Met de oprichting van het Radboud Pre-University College of Science in 2011 is de samenwerking tussen scholen en de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica verder verstevigd. De doelstellingen van het Pre-University College zijn het verhogen van het niveau van leerling en leraar op het vwo en het geven van goede inhoudelijke voorlichting over universitaire studies om studenten te helpen een goede keuze te maken voor een universitaire studie. Getalenteerde vwo-scholieren kunnen bij dit Pre-University College terecht voor ondersteuning bij hun profielwerkstuk en voor masterclasses. Met vwo-docenten wordt gezamenlijk de noodzakelijke vernieuwing van de schoolvakken aangepakt. De Faculteit der Letteren gaat nu een vergelijkbaar initiatief nemen: het Radboud Pre-University College of Humanities/Arts. Met al deze activiteiten wordt concreet invulling gegeven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid van vwo-scholen en de Radboud Universiteit voor een goede aansluiting tussen vwo-school en universiteit, en heeft kwaliteit van de vwo-instroom permanente aandacht. Goed universitair onderwijs staat of valt met deskundige en inspirerende docenten, die ruime ervaring hebben met het doen van onderzoek.In 2005 is de universiteit gestart met het 12
In bèta- en medische opleidingen was dit aantal contacturen al gerealiseerd. Denk bijvoorbeeld aan het laten vervallen van compensatieregelingen en het terugbrengen van het aantal herkansingen, zoals nu opgenomen in het nieuwe model OER. 13
8
zogenaamde BKO-traject, waarbij BKO staat voor Basiskwalificatie Onderwijs. Naast een aantal andere instrumenten 14 is het BKO-traject behulpzaam als het erom gaat goede wetenschappers ook goede docenten te laten zijn. Gelet op de internationale context van het academisch onderzoek is taalvaardigheid van docenten wezenlijk. Via Radboud in’to Languages 15 worden in een samenwerkingsverband van drie noordoostelijke universiteiten (Wageningen UR, Universiteit Twente, Radboud Universiteit) taaltrainingen voor docenten aangeboden. 3.1.6. Mentoraat De Radboud Universiteit beschikt over een voor de hele instelling uniform systeem van studie- en studentbegeleiding, gericht op zorgvuldige begeleiding van de student gedurende de hele propedeuse. Belangrijk onderdeel daarvan is het mentoraat, dat niet alleen in de propedeuse, maar ook in de latere studiejaren vorm krijgt. Begeleiding van eerstejaarsstudenten begint met voorlichting aan abituriënten en eindigt met een definitief bindend studieadvies (BSA). In geval van een negatief BSA volgt uiteraard een exitgesprek. Het BSA is bij de Radboud Universiteit recentelijk ingevoerd als sluitstuk van een meerjarig proces van verbetering van opleidingen en begeleiding van studenten. Het moet gezien worden als integraal onderdeel van het hele studiebegeleidingstraject. Het BSA wordt aan het einde van het propedeusejaar uitgebracht en kan – gelet op de zorgvuldige procedure die wordt gevolgd - voor de student eigenlijk geen verrassingen bevatten. 3.1.7. Internationale context De arbeidsmarkt voor afgestudeerden is internationaal georiënteerd en het onderwijs aan de universiteit moet daarop zijn toegesneden. Een verblijf in het buitenland van studenten wordt gestimuleerd evenals de komst van internationale staf en (uitwisselings)studenten. In het International Research Universities Network (IRUN), een op initiatief van de Radboud Universiteit opgericht internationaal samenwerkingverband, worden verdere mogelijkheden tot internationale uitwisseling verkend en gefaciliteerd. Van afgestudeerden van de Radboud Universiteit mag worden verwacht dat zij in een internationale context taalvaardig zijn. De verdere ontwikkeling van Engelstalige masteropleidingen zal bijdragen aan een klimaat waarin deze ambitie kan worden gerealiseerd. Via Radboud in’to Languages worden in een samenwerkingsverband van drie noordoostelijke universiteiten (Wageningen UR, Universiteit Twente, Radboud Universiteit) taaltrainingen voor studenten aangeboden. Het onderwijs in de bachelorfase blijft in beginsel Nederlandstalig. Deze keuze - overigens in lijn met het bepaalde in art.1.3.5. en art. 7.2 van de WHW - is vooral ingegeven door de overtuiging dat het gebruik van de moedertaal voor de Nederlandse student de kennisoverdracht in al zijn nuances ten goede komt. Dit alles laat onverlet dat er ook in de bachelorfase veel aandacht is voor talenscholing van studenten en docenten. In de meeste bacheloropleidingen worden bepaalde modules in het Engels gegeven, zodat de student is voorbereid op een eventuele Engelstalige master of een studieverblijf in het buitenland. 3.1.8. Uitdagen tot excelleren De Radboud Universiteit biedt iedere student een goede opleiding en creëert daarnaast voor de meest getalenteerde en gemotiveerde studenten de mogelijkheid in de bachelor- en/of masterfase van de opleiding aan uitdagend extra onderwijs deel te nemen. Communicatie over en weer tussen de reguliere en bijzonder getalenteerde en gemotiveerde studenten, maar ook tussen de stad en de studenten, vindt de universiteit van groot belang. Vandaar de keuze om voor excellente studenten óp de campus extra faciliteiten te bieden in de vorm van de Radboud 14
Bijvoorbeeld de Uitgebreide Kwalificatie Onderwijs (UKO), evaluaties van hoorcolleges door studenten, maar ook door peers, en de Universitaire en Facultaire Onderwijsprijzen. 15 Het aan de Radboud Universiteit verbonden expertisecentrum voor taal en communicatie.
9
Honours Academy. Vanuit de Radboud Honours Academy verzorgt de universiteit honourstrajecten in de bacheloren masterfase. Toelating tot de programma’s van de Radboud Honours Academy geschiedt door selectie op basis van studieresultaten en motivatie. In 2002 is gestart met een interdisciplinair programma voor tweede- en derdejaars bachelorstudenten, dat in 2009 is uitgebreid met negen disciplinaire bachelorprogramma’s. Zeer recentelijk, in september 2011, is het masterprogramma gestart. Dit - eveneens extracurriculaire - programma kent drie subprogramma’s: Reflections on Science, Reflections on Professions en Beyond the Frontiers. Met ingang van september 2012 krijgen ook propedeusestudenten de mogelijkheid een speciaal programma binnen de Honours Academy te volgen. Een andere manier waarop getalenteerde studenten worden gefaciliteerd is via de mogelijkheden die er zijn voor het (gelijktijdig) volgen van een tweede studie. Studenten die aan de Radboud Universiteit gelijktijdig een tweede studie volgen - bijvoorbeeld biologie en geneeskunde, recht en management of filosofie van een vakgebied als tweede studie - betalen een instellingscollegegeld ter hoogte van het wettelijk tarief. Tot slot geldt dat de toelatingseisen voor de NVAO-erkende researchmasteropleidingen van dien aard zijn, dat ook deze trajecten aangemerkt moeten worden als excellentietrajecten. De eisen die daarnaast worden gesteld aan de wetenschappelijke merites van de docerende staf in deze opleidingen versterken het bijzondere karakter van deze opleidingen.
3.2. Onderzoeksprofiel Het onderzoek van de Radboud Universiteit moet ertoe doen. Dat betekent dat voor al het onderzoek moet gelden dat er altijd – hetzij in de wetenschap, hetzij in de maatschappij of in beide – op de ontwikkeling en resultaten ervan wordt gewacht. Het onderzoeksprofiel van een universiteit kan langs twee lijnen worden beschreven: het wetenschappelijk en het maatschappelijk profiel. Een wetenschappelijk profiel kan niet zonder zichtbaarheid, een maatschappelijk profiel niet zonder wetenschappelijke disciplines. Zij zijn dan ook onderling sterk verweven. • Het wetenschappelijk profiel betreft de wetenschapsdisciplines waarop de universiteit actief is en de subdisciplines waarop zij excelleert. De Radboud Universiteit wil vanuit haar verantwoordelijkheid voor ontwikkeling van kennis en inzicht ruimte bieden voor grensverleggend, nieuwsgierigheidgedreven onderzoek. Dat betekent keuzes maken, want de middelen zijn beperkt, en risico’s nemen, want de uitkomsten zijn ongewis. Deze door de jaren heen gemaakte keuzes hebben geleid tot een aanzienlijke versterking van het wetenschappelijk profiel. Het wetenschappelijk profiel wordt beschreven in paragraaf 3.2.1. • Het maatschappelijk profiel betreft de maatschappelijke thema’s waarop de universiteit met haar wetenschappelijk onderzoek aansluit. De universiteit wil vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid met haar wetenschappelijk onderzoek bijdragen aan verkenning en analyse van maatschappelijke vraagstukken en thema’s. Ook dat impliceert het maken van keuzes: op welke maatschappelijke vraagstukken kan en/of wil de universiteit met haar onderzoek aansluiten? Deze keuzes hebben geleid tot een maatschappelijk profiel, dat wordt beschreven in paragraaf 3.2.2. Tot slot wordt in paragraaf 3.2.3. de organisatie van onderzoek binnen de Radboud Universiteit beschreven. 3.2.1. Het wetenschappelijk profiel Onderwijs en onderzoek binnen de Radboud Universiteit zijn nauw verweven. Studenten worden opgeleid door docenten die zelf actief zijn in wetenschappelijk onderzoek. De Radboud Universiteit is een brede universiteit en dat impliceert de aanwezigheid van een brede onderzoeksbasis op de vier wetenschappelijke hoofddomeinen. Dit onderzoek dient te voldoen
10
aan de hoge kwaliteitsstandaard die voor wetenschappelijk onderzoek aan de Radboud Universiteit geldt (zie ook paragraaf 3.2.3). Binnen dit vooraanstaande onderzoek is een negental subdisciplines te identificeren waarvan de kwaliteit van onderzoek boven het hoge algemene niveau uitstijgt. Deze wetenschappelijke topgebieden kleuren het Nijmeegse onderzoek in en bepalen mede de ontwikkelingsrichting van het onderzoekspalet.
Wetenschappelijke topgebieden Radboud Universiteit Nijmegen Organische chemie Vastestoffysica Microbiologie Cognitieve neurowetenschappen Infectieziekten en immunologie Antropogenetica Taalwetenschap Ondernemingsgericht recht Astrofysica Wetenschappelijke sterktes zijn gebouwd op wetenschappelijk toptalent. De laureaten van de Vernieuwingsimpuls van NWO en de ERC Starting en Advanced Grants mogen als dergelijk toptalent aangemerkt worden. Een analyse van de laureaten van de Radboud Universiteit laat zien dat een belangrijk deel van hen werkzaam is in de wetenschappelijke topgebieden van onze universiteit. Naarmate het selectieve karakter van de betreffende prijs of beurs toeneemt, wordt de koppeling aan de wetenschappelijke sterktes steeds groter. Beurstype Veni Vidi Vici ERC Starting Grant ERC Advanced Grant
Percentage RU-laureaten uit de topgebieden 50% 61% 80% 86% 100%
Overigens blijkt hieruit dat jong aanstormend talent ook in andere dan de negen topgebieden te vinden is, zodat ook daar heel goed wetenschappelijke excellentie kan ontstaan. Hieronder volgt een korte beschrijving van de negen topgebieden. • Organische chemie De organische chemie is een van de kernonderzoeksactiviteiten van de Radboud Universiteit. De in het Sectorplan natuur- en scheikunde 16 voor onze universiteit genoemde focusgebieden in de chemie (materiaalwetenschappen, levens- en biomedische wetenschappen en supramoleculaire chemie) zijn geworteld in dit gebied (synthese, fysisch-organische chemie). Recentelijk is de inbreng vanuit de lifesciences, in de vorm van concepten uit de chemische biologie, moleculaire biologie en de toepassing van microfluïdische systemen, belangrijker geworden. Dit is een uitstekende basis voor een verdere zwaartepuntvorming in Nederland. In 2011 werd hiertoe een samenwerkingsovereenkomst met de Technische Universiteit Eindhoven getekend.
16
Advies Commissie Breimer inzake implementatie Sectorplan natuur- en scheikunde (2010).
11
De inbedding in het Institute for Molecules and Materials (IMM) zorgt voor een sterke interactie met de fysica. De unieke infrastructuur binnen het Nijmegen Centre for Advanced Spectroscopy (NCAS) maakt het mogelijk gebruik te maken van hoge magneetvelden, van laserspectroscopie en van NMR-faciliteiten, die bijvoorbeeld single molecule-onderzoek mogelijk maken en nieuwe eigenschappen in materialen zichtbaar kunnen maken. Daarnaast biedt de aanwezigheid van het Universitair Medisch Centrum, en dan in het bijzonder het Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences (NCMLS), de ideale mogelijkheid om de complexiteit van levende systemen beter te doorgronden met behulp van speciaal ontworpen moleculen en moleculaire assemblages. Dit onderzoek heeft geresulteerd in diverse spin-offs, waarbij de afgelopen vijftien jaar via bedrijven als Synthon, Mercachem, Future Chemistry, Encapson, Syntarga en Synaffix, circa 2.000 fte aan werkgelegenheid is gecreëerd. Binnen de organische chemie zijn inmiddels meerdere Vici-beurzen, een Spinozapremie en een tweetal ERC Advanced Grants toegekend. • Vastestoffysica Het onderzoek op het terrein van de vastestoffysica valt binnen het fysica-zwaartepunt geavanceerde spectroscopie van moleculen en materialen in het Sectorplan natuur- en scheikunde 17. Dit onderzoeksgebied kent een sterke wisselwerking met de chemie in Nijmegen. Het is ingebed in NanoNed/Nanonext en internationale EU-programma’s. Unieke infrastructuren als het High Field Magnet Laboratory (HFML) en FELIX/FELICE/FLARE bieden mogelijkheden om deze internationale samenwerking verder uit te breiden.
Naast de experimentele vastestoffysica wordt ook de theoretische vastestoffysica in Nijmegen op hoog niveau beoefend. De samenwerking tussen theoreten en experimentatoren lag aan de basis van de Nobelprijs voor de natuurkunde in 2010 voor prof.dr. Andre Geim en prof. dr. Konstantin Novoselov, respectievelijk bijzonder hoogleraar en promotus van de Radboud Universiteit, voor hun werk aan grafeen. Essentiële delen van dit onderzoek zijn uitgevoerd aan de Radboud Universiteit, met onder anderen prof. dr. Misha Katsnelson (theoretisch fysicus). De uiterst sterke magneetvelden van het Nijmeegse HFML bieden een enabling technology om eigenschappen van nieuwe materialen te bestuderen. Inmiddels heeft het HFML een plaats gekregen op de NWO Roadmap voor grootschalige faciliteiten en een financiële bijdrage gekregen om deze verder uit te bouwen. Binnen de vastestoffysica zijn een Spinozapremie en een Nobelprijs toegekend. • Microbiologie In het onderzoek naar de interacties tussen genen en omgeving richt de Radboud Universiteit zich op de samenstelling en het functioneren van (microbiële) gemeenschappen en de evolutionaire en ecologische geschiedenis van soorten en populaties. In het onderzoek naar gen-omgevinginteracties wordt een link gelegd tussen ecosystemen en het niveau van het genoom, met focus 17
idem.
12
op individuen, populaties en gemeenschappen. Hiertoe worden moleculaire en genetische technieken ingezet. De microbiologie in Nijmegen probeert de inherente genetische inperkingen en mogelijkheden van een ecosysteem te ontrafelen, met name voor wat betreft hun reactie op de waterhoeveelheid en waterkwaliteit. Het onderzoek richt zich op alle majeure biotische componenten: micro-organismen, planten en dieren en hun interactie. Adaptatie en stressrespons worden bestudeerd in de context van de moleculaire en fysiologische reguleringsmechanismen van deze organismen. Het onderzoek aan de Anammoxbacterie, die in staat is zonder zuurstof en energiezuinig ammoniak af te breken, heeft geleid tot doorbraken van wereldklasse. Binnen de microbiologie zijn een ERC Advanced en een ERC Proof of Concept Grant toegekend. Anammoxreactor
• Cognitieve neurowetenschappen In 2000 heeft de Radboud Universiteit het F.C. Dondersinstituut opgericht, een centrum op het gebied van cognitieve neuroimaging. Technologische ontwikkelingen hebben nieuwe wegen geopend om de menselijke cognitie te onderzoeken door metingen te verrichten aan de hersenen. Neuroimaging was en is een wetenschapsgebied dat internationaal sterke ontwikkelingen doormaakt en waar hoogwaardig geïntegreerd onderzoek plaatsvindt. Het Nijmeegse onderzoek op het terrein van brein en cognitie heeft zich verder versterkt en inmiddels omvat het huidige Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour het Centre for Cognition (het voormalige NICI), het Centre for Cognitive Neuroimaging en het Centre for Neuroscience. Geaffilieerde instituten zijn het Max Planck Institut für Psycholinguistik, het Centre for Language Studies en het Behavioural Science Institute. Het onderzoek in de cognitieve neurowetenschappen richt zich op alle niveaus die voor het begrip van cognitie van belang zijn: van moleculen en genen, zenuwcellen en netwerken van hersengebieden tot en met gedrag en klinische implicaties. Inzicht in de structuur en functie van de hersenen vereist een multidisciplinaire aanpak vanuit de fysica, biologie, chemie, psychologie en informatica. Het multidisciplinaire onderzoek concentreert zich op een viertal thema’s: • Taal en communicatie. • Waarneming, actie en controle. • Leren, geheugen en plasticiteit. • Hersennetwerken en neuronale communicatie.
Binnen het Dondersinstitute wordt gebruikgemaakt van de nieuwste geavanceerde (imaging)technieken en methoden om de werking van de hersenen te achterhalen. Daarnaast is er
13
een modern Baby Research Centrum waar de sociale, cognitieve en talige ontwikkeling van kinderen tot drie jaar wordt onderzocht. Binnen de cognitieve neurowetenschappen zijn een Spinozapremie, een ERC Advanced Grant, een Akademiehoogleraarschap en meerdere VICI’s toegekend. • Infectieziekten en immunologie Binnen de Radboud Universiteit wordt fundamenteel en klinisch translationeel onderzoek verricht naar de interactie tussen micro-organismen en de mens, de afweer- en ontstekingsmechanismen bij infecties, ontstekingsziekten (zoals auto-immuunziekten), en kanker en transplantatie. Dit gebeurt in nauwe interactie met de klinische centra voor infectieziekten, inflammatoire aandoeningen en immuunziekten. Het onderzoek spitst zich toe op een viertal thema’s: • Afweer en ontstekingsprocessen van belang voor ziekten bij de mens. • Ernstige schimmelinfecties en patiënten met verminderde afweer. • Armoedegerelateerde infectieziekten, zoals HIV-infectie, tuberculose en malaria. • Auto-immuniteit, transplantatie en immuuntherapie (waaronder vaccinatie en behandeling met dendritische cellen).
Binnen de infectieziekten en immunologie zijn een Spinozapremie, een ERC Advanced Grant en twee VICI’s toegekend. • Antropogenetica Genetische factoren zijn belangrijk bij de meeste ziekten en hun behandelingen. Soms is een enkel genetisch defect al voldoende voor het ontstaan van ziekte, in andere gevallen dragen meerdere genetische foutjes ieder een klein beetje extra risico bij aan het ontstaan van ziekte. Binnen de Radboud Universiteit wordt baanbrekend wetenschappelijk onderzoek verricht naar aangeboren afwijkingen en verstandelijke beperkingen, psychiatrische ziekten, erfelijke kanker, doofheid en blindheid. Het onderzoek behelst de identificatie van de betrokken genen, maar ook onderzoek naar de werkingsmechanismen hiervan. Hierbij wordt gebruikgemaakt van diermodellen, zoals muizen, zebravissen en fruitvliegjes, en van celculturen, maar ook van neuroimagingtechnieken bij de mens. In het onderzoek worden de nieuwste technologieën en bioinformaticamethoden ingezet. De Radboud Universiteit fungeert als bèta-testsite voor de nieuwste sequence-apparatuur. Naast het basale wetenschappelijk onderzoek wordt ook zeer succesvol translationeel onderzoek verricht; de nieuwe genetische technieken worden - soms als eerste in de wereld - ingezet in de patiëntendiagnostiek (bijvoorbeeld DNA-chips en recentelijk de zogenaamde 'exoom-sequencing').
14
• Taalwetenschap In het Centre for Language Studies van de Radboud Universiteit wordt baanbrekend onderzoek verricht naar verschillende aspecten van taal: taalstructuur, taalgedrag, taalverandering, taal- en spraaktechnologie en communicatie. Het onderzoek richt zich op twee hoofdthema’s: Language in mind en Language in society. Bij Language in mind ligt de nadruk op onderzoek naar het leren van de moedertaal, een tweede taal of een vreemde taal en naar hoe taal wordt geproduceerd en verwerkt. Daarbij is er aandacht voor zowel gesproken taal als gebarentalen. Sinds kort wordt ook de bijdrage van gesticulaties aan de gesproken communicatie onderzocht. Het onderzoek van Language in mind is grotendeels experimenteel van aard en maakt onder andere gebruik van de nieuwste technieken en methoden op het gebied van eye-tracking, modellering en hersenonderzoek, dikwijls in samenwerking met het MPI en het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour. Het onderzoek van Language in society richt zich op de vraag hoe taal gebruikt wordt in verschillende culturen en subculturen. Er is hoogstaande expertise op het gebied van ZuidAmerikaanse talen, taalcontact en taalevolutie. Men onderzoekt tevens hoe taal ingezet kan worden bij overtuigende teksten en hoe bedrijven omgaan met meertaligheid. Het onderzoek van Language in society maakt veelal gebruik van grote taalcorpora. Mede door de nauwe en multidisciplinaire samenwerking met het Max Planck Institut für Psycholinguistiek in Nijmegen en het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour van de Radboud Universiteit behoren de taalwetenschappen in Nijmegen tot de beste van de wereld. Binnen de taalwetenschap zijn twee Spinozapremies, twee ERC Advanced Grants, en twee VICI’s toegekend.
• Ondernemingsgericht recht Het onderzoek in het ondernemingsgericht recht wordt uitgevoerd in een formeel door de KNAW erkend samenwerkingsverband, dat veertien gerenommeerde, nationaal en internationaal opererende advocaten- en notariskantoren, financiële instellingen en bedrijven omvat. Het wetenschappelijk onderzoek heeft betrekking op het terrein van onderneming en recht. Daarnaast zijn de doorwerking van het Europese recht en het internationale verdragsrecht in het nationale recht, de vergelijking met het recht van de Nederland omringende landen en mogelijke economische gevolgen voortdurende aandachtspunten. Het onderzoek richt zich op vier thema’s: 1) Ondernemingsrecht.
15
2) Financiering, Zekerheden en Insolventie. 3) Onderneming en Algemeen Vermogensrecht. 4) Financieel recht. Het ondernemingsrecht richt zich op de wijze waarop ondernemingen als privaatrechtelijke organisaties ontstaan, functioneren en samenwerken. Centraal staan thema’s als bestuur en toezicht (corporate governance), rechtsvormen, aansprakelijkheid, vertegenwoordiging, de financiering van ondernemingsactiviteiten, fiscaliteit en de beslechting van geschillen binnen de onderneming (corporate litigation). Het onderzoek naar financiering en zekerheden betreft vooral de analyse van de verschillende wijzen waarop een onderneming in haar behoefte aan financiële middelen voorziet ter financiering van haar ondernemingsactiviteiten en de verschillende vormen van zekerheid in het kader van die financiering (pand, hypotheek, eigendomsvoorbehoud, financiële zekerheidsovereenkomst, fiduciaire rechtsfiguren, et cetera). De bestudering van het insolventierecht betreft het onderzoek naar de onderneming in financiële moeilijkheden. Tussen de twee onderzoeksterreinen, die grensoverschrijdend van aard zijn, bestaat een nauw verband. Het deelterrein onderneming en algemeen vermogensrecht betreft onderzoek naar de beginselen, het systeem en de algemene leerstukken van burgerlijk recht die van belang zijn voor de dagelijkse praktijk van ondernemingen. Dit onderzoek is van fundamentele betekenis om de reikwijdte van het algemene vermogensrecht in een commerciële context te bepalen. Een belangrijk onderdeel van dit programma is het onderzoek naar het Europese privaatrecht. Het onderzoek naar het financiële recht richt zich, behalve op het bank- en effectenrecht, op de regulering en het handelen van actoren (waaronder ondernemingen in de financiële sector, zoals banken) op de financiële markten. Belangrijke thema’s zijn beleggersbescherming, de regulering en werking van kapitaalmarkten, toezicht, informatiesymmetrie, toelating tot de markten en aansprakelijkheid. • Astrofysica Het astrofysisch onderzoek in Nederland is van oudsher sterk en goed georganiseerd. Het Nijmeegse onderzoek is van recente datum. Pas vanaf 2001 heeft de Radboud Universiteit weer onderzoeksactiviteiten op dit terrein ontwikkeld, in eerste instantie met name vanuit onderwijskundig oogpunt met het doel sterrenkunde als onderdeel van de natuurkundeopleiding te kunnen aanbieden. Door het aantrekken van getalenteerde onderzoekers is de Nijmeegse astrofysica inmiddels een van de onderzoeksgebieden met internationale allure. Het onderzoek richt zich op (dubbel)sterevolutie, compacte objecten en astrodeeltjesfysica. Op dit laatste gebied vindt samenwerking met de Nijmeegse hoge-energiefysica-onderzoekers plaats. Het onderzoek op het terrein van de astrofysica is een mooi voorbeeld van een onderzoeksthema dat zich in weerwil van eerder gemaakte keuzes toch heeft ontwikkeld. Als gevolg van het aantreden van een aantal zeer getalenteerde medewerkers werd het thema nieuw leven ingeblazen. Op basis van deze prestaties is ruimte gecreëerd voor verdere ontwikkeling; de resultaten spreken voor zich. Het onderzoek is ingebed in en afgestemd met de toponderzoekschool NOVA.
Binnen de astrofysica zijn een Spinozapremie en twee ERC Advanced Grants toegekend.
16
3.2.2. Maatschappelijk profiel Het maatschappelijk profiel van de universiteit is ontstaan als gevolg van de keuzes die zijn gemaakt over aansluiting vanuit de brede onderzoeksbasis van de universiteit op maatschappelijke thema’s. Is de keuze voor te bewerken wetenschappelijke disciplines een kwestie van lange termijn met bijbehorende diepte-investeringen in personeel en materieel, de maatschappelijke thema’s, zeker in hun detaillering en concrete uitwerking, veranderen sneller en zijn aan de ontwikkeling van de tijdsgeest onderhevig. Het onderzoek van de Radboud Universiteit bestrijkt een zevental maatschappelijke thema’s.
Maatschappelijke thema’s Radboud Universiteit Nijmegen Europa en zijn werelden Taal en communicatie Ontwikkeling van de samenleving en haar inrichting Gedrag en opvoeding Moleculen en materialen Water en wetlands Diagnostiek en behandeling op maat (personalised medicine) • Europa en zijn werelden Nu de discussie over wat het begrip Europa behelst nagenoeg dagelijks de kranten haalt, is een wetenschappelijke bezinning op deze vraag meer dan ooit relevant. Is er een gezamenlijke eigen cultuur en identiteit vast te stellen van het stuk wereld dat ingesloten ligt tussen Atlantische Oceaan, Middellandse Zee, Oeral en Poolzee? En: hoe onderscheidt die zich dan van de rest van de wereld en hoe interacteert Europa met andere werelddelen? Wat houdt Europa verdeeld en wat bindt het continent? Bovendien moeten die vragen in historisch perspectief worden geplaatst. We willen weten welke ontwikkeling Europa heeft doorgemaakt. Begint Europa pas echt te bestaan in de tijd van de ontdekkingsreizen (vijftiende eeuw), of rekenen we de voorliggende periode, waarin eerder van Christianitas werd gesproken, ook tot Europese geschiedenis? En aangezien niet alleen het christendom, maar ook de Griekse en Romeinse filosofie, geografie, recht en talen een diepgaande en blijvende invloed hebben gehad op het Europese gedachtegoed, moeten we het begin niet nog eerder dateren? De antwoorden op al deze vragen zijn complex en waarschijnlijk zelfs meerduidig en omstreden. De culturele eigenheid van Europa is er een van eenheid in verscheidenheid. Net zoals andere werelden heeft Europa een eigen gezicht, dat aan de randen van het continent overigens minder herkenbaar is. Maar kijkt men binnen de ruime grenzen van Europa, dan treft men ook daar werelden van, al dan niet nationaal, verschil aan die duiding behoeven. De term ‘Europa en zijn werelden’ refereert aan deze verschillen binnen en buiten de grenzen. En bovendien is er ruimte voor een contemporain en een historisch perspectief. Aan de Radboud Universiteit werken historici, cultuurhistorici, religiewetenschappers, filosofen en letterkundigen samen. Vanuit verschillende gezichtspunten belichten zij de historische en contemporaine facetten van het verschijnsel 'Europa'. Hun bevindingen en ideeën worden in debatten, krantenbijdragen, populairwetenschappelijke publicaties en tentoonstellingen aan de maatschappij doorgegeven.
17
• Taal en communicatie Taal en communicatie spelen in veel sectoren een grote rol, denk bijvoorbeeld aan de communicatie van de overheid naar de burgers, en van artsen naar patiënten. De meertalige samenleving, maar ook de nieuwe media, vragen extra kennis en inzichten over de optimale inzet van taal en communicatie. Het taalwetenschappelijk onderzoek draagt daaraan bij door zowel fundamenteel als toegepast onderzoek. Zo vindt er onderzoek plaats vanuit de expertise van gebarentalen, gesticulaties en mimiek naar het optimale gebruik van het visuele kanaal bij communicatie via internet. Daarnaast vindt er binnen de taalwetenschappen fundamenteel en toegepast onderzoek plaats naar taal- en spraaktechnologie. Een groep spraaktechnologen heeft zich toegelegd op de inzet van automatische spraakherkenning bij het leren van de uitspraak en de grammatica van een vreemde taal. Hierdoor wordt het mogelijk om thuis, vanachter een pc, intensieve taaltrainingen te volgen. Een andere groep spraak- en taaltechnologen werkt aan de ontsluiting van grote teksten multimediabestanden, onder andere ten behoeve van het Nederlands cultureel erfgoed. Hierdoor wordt het mogelijk om snel en gericht informatie te vinden in enorme hoeveelheden data. In een aantal Europese opleidingsnetwerken waarin de Faculteit der Letteren en de industrie samenwerken worden groepen promovendi opgeleid op het gebied van toepassingen van taal- en spraaktechnologie bij onder andere forensische toepassingen en het verbeteren van de communicatie bij patiënten met een cochleair implantaat.
• Ontwikkeling van de samenleving en haar inrichting De globalisering van de samenleving is een gegeven. Deze globalisering heeft effect op de onderlinge afhankelijkheden tussen staten, marktpartijen, civil society en burgers. Welke sociaaleconomische, culturele en institutionele factoren beïnvloeden de keuzes die deze partijen maken bij het aangaan van interacties? Welke vormen van samenwerking en governance worden daarbij nagestreefd? In hoeverre verschillen in dit opzicht onderscheiden maatschappelijke systemen (bijvoorbeeld sociaal stelsel, gezondheidszorg, gebiedsontwikkeling, arbeidsmarkt, milieubeleid)? Waarom worden in verschillende staten ten aanzien van dezelfde vraagstukken verschillende institutionele en governance-keuzes gemaakt en wat is hun uitwerking? Het doorgronden van deze vraagstukken en het doordenken van alternatieve concepten voor sturing vragen om een multidisciplinaire benadering. Op deze terreinen wordt daarom onderzoek
18
verricht vanuit de politicologie, bestuurskunde, economie, bedrijfskunde, rechtswetenschappen, psychologie, sociologie, geografie, planologie en milieuwetenschappen. • Gedrag en opvoeding Het verwerven van begrip over gedrag en opvoeding vormt de basis voor evidence based ingrijpen en het beïnvloeden ervan. Binnen de Radboud Universiteit richten onderzoekers in de psychologie, pedagogiek en communicatiewetenschap zich daarbij op de interactie tussen automatische en gecontroleerde aspecten van sociaal gedrag en de rol van het onbewuste in oordeel en gedrag. Maar ook op inzicht in oorzaken en gevolgen van individuele verschillen in sociaal gedrag, zoals het contact tussen kind en verzorger, vriendschapsrelaties en contacten binnen sociale netwerken. Het onderzoek aan verslaving neemt hierbij een bijzondere plaats in. Onderzoek vindt plaats in en met de praktijk zoals met centra voor Jeugd en Gezin, GGZinstellingen en het Trimbos-instituut. Ook het postdoctoraal onderwijs wordt in samenwerking met deze instellingen ontwikkeld en verzorgd. Een kenniseconomie is ook een economie van leren en ontwikkeling. Inzicht in leren en leerprocessen van gezonde kinderen en kinderen met een achterstand of hersenbeschadiging is daarbij onontbeerlijk. Zeker bij de in de toekomst verwachte afname in omvang van de arbeidzame populatie, is daarnaast inzicht gewenst in de relatie tussen werk, stress en gezondheid en het menselijk gedrag in de psychosociale werkcontext.
• Moleculen en materialen Chemici en natuurkundigen werken samen in het maken, begrijpen, bespelen en beheersen van functionele moleculen en materialen. Daarbij leveren zij een belangrijke bijdrage aan het wereldwijde materiaalonderzoek dat, al dan niet op de lange termijn, leidt tot nieuwe functionele materialen. Dat gebeurt aan de Radboud Universiteit vanuit drie invalshoeken: • Design, synthese en groei. • Spectroscopie en karakterisering. • Theorie en simulatie. De benaderingen komen samen in de nanowetenschap, waar biologie, chemie en fysica elkaar raken. De Radboud Universiteit beschikt over geavanceerde onderzoeksfaciliteiten en - technieken die voor een groot deel in Nijmegen zijn ontwikkeld of verbeterd, zoals nanoprobing, kernspinresonantie (NMR) en hoge magneetvelden (HFML). Het onderzoek leidt, soms in samenwerking met het academisch ziekenhuis, tot sterk vernieuwende toepassingen. Daarbij valt te denken aan grafeen, maar ook aan toepassingen in de geneeskunde en de farmacotherapie.
Plastic cel tegen tumor in de maak
19
• Water en wetlands Biologen, planologen, juristen en bestuurskundigen werken samen op het terrein van water en maatschappij. Wie een wetenschappelijke basis zoekt voor (grensoverschrijdend) rivierbeheer loopt immers al gauw tegen de grenzen van de eigen discipline aan. Ecologische, planologische en vervoerskundige aspecten blijken direct met elkaar verbonden en leiden tot een complexe bestuurlijk-juridische werkelijkheid die om een multidisciplinaire benadering vraagt. Deze combinatie van bèta- en gammawetenschap is een specialiteit van de Radboud Universiteit. Het is een duidelijk onderscheidend profiel op het terrein van het onderzoek in de sector water. Tevens is onderscheidend dat het onderzoek zich richt op het zoetwaterdomein en op wat wordt genoemd de hoge delta. Het kwantitatief en kwalitatief beheer van water in onze delta is in de afgelopen jaren, mede onder invloed van de klimaatverandering, steeds hoger op de agenda komen te staan. Omgaan met droogtes en verdroging, zeer natte periodes met pieken in waterafvoer en overstromingsgevaar, bepalen de discussie. Veiligheid, waterretentie, garantie van de vervoersfunctie, en aquatische kwaliteit zijn daarbij de meest in het oog springende thema's. Deze expertise wordt ingezet voor grote veranderingsprojecten met betrekking tot landgebruik en waterbeheer. • Diagnostiek en behandeling op maat (personalised medicine) Onze samenleving vraagt om een meer op de individuele patiënt toegesneden diagnostiek en behandeling. Het medisch onderzoek kent een aantal opeenvolgende stappen die fundamentele biomedische ontdekkingen op moleculair en cellulair niveau vertalen naar de toegepaste klinische praktijk en de volksgezondheid. Dit onderzoekscontinuüm begint met laboratoriumonderzoek (inclusief proefdieronderzoek) en wordt gevolgd door humaan in vivo-onderzoek naar mechanismen van ziekte en gezondheid. Vervolgens richt het onderzoek zich op het verzamelen van klinische bewijsvoering voor de genoemde mechanismen en interventies. Tot slot dient dan nog onderzoek te worden verricht naar de implementatie van de betreffende interventies in de klinische praktijk. Binnen deze benadering stond tot voor kort het verzamelen van groepsgegevens met een statistisch significante gemiddelde uitkomst centraal. De toenemende rol van de genetica laat het echter toe om op grond van genetische profielen (polymorfismen) het onderzoek meer en meer toe te spitsen op subgroepanalyses. Diagnostische en therapeutische mogelijkheden kunnen op deze manier als het ware worden geïndividualiseerd. Deze benadering van subgroepanalyses en individuele profielen kan ook met behulp van bepaalde statistische methoden worden toegepast vanuit de epidemiologie. Kenmerken zoals leeftijd, geslacht, etnische achtergrond, overige ziekten en geneesmiddelengebruik spelen bij deze subgroeptypering uiteraard ook een belangrijke rol. Kortom, zowel vanuit de moleculaire als vanuit de klinische en epidemiologische hoek kan het onderzoek steeds meer gericht worden op de unieke persoonlijke kenmerken van een patiënt.
3.2.3. De organisatie van het onderzoek In 2004 heeft de Radboud Universiteit ervoor gekozen al haar onderzoek te bundelen in 21 onderzoeksinstituten, met als doel een optimale onderzoeksomgeving te scheppen met voldoende focus en massa. Een zeer belangrijke taak van deze onderzoeksinstituten en hun directie is het opstellen van een in permanente ontwikkeling zijnde onderzoeksagenda die aansluit op actuele ontwikkelingen in de wetenschap en maatschappij. Een tweede belangrijke taak is de begeleiding en training van jonge onderzoekers, de promovendi. De Radboud Universiteit beschouwt promovendi niet als studenten, maar als werknemers die een start maken in de wetenschap. Zoals voor startende werknemers bij allerlei organisaties geldt, zal deze startfase gepaard gaan met training en opleiding die deels intern en deels extern wordt verzorgd. In het geval van promovendi gebeurt dit door eigen opleiding en daar waar nodig en zinvol door
20
het betrekken van opleidingsactiviteiten die elders, bijvoorbeeld in landelijke onderzoekscholen, worden verzorgd. De onderzoeksinstituten zijn ook de eenheden die aan externe beoordeling door internationale peers worden onderworpen. Een dergelijke beoordeling gaat altijd gepaard met aanbevelingen voor de toekomst. Omdat het instituut zowel onderwerp van beoordeling als eenheid van aansturing is, kunnen deze aanbevelingen heel gericht zijn en snel worden opgepakt. Verder is het, in tegenstelling tot bij omvangrijke en vaak tijdrovende landelijke en/of disciplinaire beoordelingen, eenvoudiger om zeer gerenommeerde onderzoekers te vinden voor participatie in een peer review-commissie. Voor ieder onderzoeksprogramma wil de Radboud Universiteit dat het minimaal internationaal competitief is en een significante bijdrage levert aan het betreffende onderzoeksveld. Landelijk moet het op het specifieke gebied leidend zijn. Vertaald in SEP-scores betekent dit dat de Radboud Universiteit zich ten doel stelt dat voor alle onderzoeksprogramma’s minimaal een 4 moet worden gescoord op de aspecten kwaliteit, productiviteit, levensvatbaarheid en relevantie. Bij een lagere score krijgt een programma nog eenmaal de mogelijkheid om zich te verbeteren tot het gewenste niveau, al dan niet onder leiding van een nieuwe hoogleraar. Over het algemeen worden deze programma’s echter beëindigd. De onderzoeksagenda van onderzoeksinstituten is permanent in ontwikkeling. Zowel vanwege de adviezen uit de rapporten van review-commissies als vanwege de inbreng van nieuwe wetenschappelijke topstaf. Daarnaast wordt deze agenda beïnvloed door de autonome ontwikkeling van de wetenschap en maatschappelijke vraagstukken die zich voordoen en om wetenschappelijke inbreng vragen. In de afgelopen tien jaar is zowel om kwaliteitsredenen als om wetenschapsinhoudelijke redenen het aantal onderzoeksprogramma’s met circa 25 procent afgenomen. Het aantal onderzoeksinstituten is om diezelfde redenen teruggebracht van 21 naar 17.
Onderzoeksinstituten van de Radboud Universiteit Nijmegen Research Institute for Philosophy, Theology and Religious Studies Institute for Historical, Literary and Cultural Studies Research Institute of Law Institute for Management Research Nijmegen Institute for Social Cultural Research Centre for Language Studies Behavioural Science Institute Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour Institute for Genetic and Metabolic Disease Research Institute for Oncology Nijmegen Institute for Infection, Inflammation and Immunity Nijmegen Centre for Evidence-Based Practice Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences Institute for Water and Wetland Research Institute for Molecules and Materials Institute for Mathematics, Astrophysics and Particle Physics Institute for Computing and Information Sciences In het afgelopen decennium is de nadruk veel meer komen te liggen op het in competitie verwerven van onderzoeksmiddelen (de tweede en derde geldstroom) dan op het verdelen van middelen (de eerste geldstroom). De onderzoekers van de Radboud Universiteit hebben er blijk van gegeven deze concurrentie goed aan te kunnen. Dat blijkt uit de verdiencapaciteit 18 (de verhouding tussen verworven fte’s tweede en derde geldstroom tegenover die uit de eerstegeldstroom). Uit de landelijk beschikbare KUOZ-gegevens blijkt dat de Radboud Universiteit van 18
Bron: KUOZ VSNU 2010.
21
de algemene universiteiten per fte uit de eerste geldstroom relatief de meeste onderzoekscapaciteit uit de tweede en derde geldstroom weet te verwerven.
wervend vermogen tweede geldstroom
wervend vermogen derde geldstroom
Het wervend vermogen van het onderzoek blijkt ook uit onderstaande tabellen waarin de persoonsgebonden subsidies zijn opgenomen die zijn verstrekt aan onderzoekers van de Radboud Universiteit. Vernieuwingsimpuls NWO
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Totaal
Veni Totaal aantal beurzen
126
82
172
96
92
89
116
143
161
159
1236
Radboud Universiteit
16
6
22
9
12
9
11
14
8
18
125
9,4% 13,0%
10%
5,0% 11,3%
10,1%
Percentage
12,7%
7,3% 12,8%
9,5% 9,8%
Vidi Totaal aantal beurzen
75
79
79
79
84
83
81
89
88
737
Radboud Universiteit
3
10
7
6
7
7
10
8
9
67
4,0% 12,7%
8,9%
7,6%
8,3%
8% 12,3% 9,0% 10,2%
9,1%
Percentage Vici Totaal aantal beurzen
27
26
28
27
30
30
30
31
33
32
294
Radboud Universiteit
0
1
1
4
3
0
1
3
3
4
20
Percentage
0,0%
3,8%
3,6% 14,8% 10,0%
0%
9,1% 12,5%
6,8%
Spinoza premie
2002
2003
2004
Totaal aantal beurzen
4
Radboud Universiteit
1
Percentage ERC Advanced Grant
25%
4
0% 2009
2005
4
0% 2010
2006
4
4
1
1
25%
25%
2011
4
2008 4
2009 2010 3
1 0%
25%
0%
4
2011
Totaal
3
38
1
5
0% 33,3%
13,2%
Totaal
Totaal aantal beurzen
16
18
20
54
Radboud Universiteit
3
1
1
5
19%
6%
5%
9%
Percentage
2007
3,3% 9,7%
22
ERC Starting Grant
2009
2010
2011
Totaal
Totaal aantal beurzen
15
24
47
86
Radboud Universiteit
3
5
4
12
20%
21%
9%
14%
Percentage
Proof of concept
2011
Totaal aantal beurzen
52
Nederlandse universiteiten
12
Radboud Universiteit Percentage NL
1 8%
3.3. Valorisatieprofiel De Radboud Universiteit beschouwt het als haar taak ervoor te zorgen dat de kennis die binnen haar muren wordt gedoceerd en is verworven, wordt benut en verder wordt ontwikkeld in de samenleving; het gaat bij valorisatie dus om onderwijs én onderzoek. Valorisatie vindt in de vier hoofddomeinen van de wetenschap van oudsher op verschillende manieren plaats. Domein Geesteswetenschappen Mens- en maatschappijwetenschappen Natuurwetenschappen Levenswetenschappen
Interactie met maatschappij Publiek (debat, tentoonstellingen, lezingen) Rechtspraktijk, GGZ-instellingen, overheden Bedrijven (Academisch) Ziekenhuis, bedrijven
De Radboud Universiteit heeft binnen alle domeinen valorisatieactiviteiten ontplooid en er worden continu nieuwe activiteiten geïnitieerd. De wijze waarop de Radboud Universiteit kennisbenutting in de maatschappij wil bevorderen, is als volgt onder te verdelen 19. • Via het postacademisch onderwijs op diverse terreinen: bijvoorbeeld de geneeskunde, tandheelkunde, bedrijfskunde, geestelijke gezondheidszorg en op juridisch terrein. • Verder via initiatieven als het Soeterbeeckprogramma, Radboud in’to Languages (commerciële taaltrainingen) en het verzorgen van cursussen voor ouderen (Hoger Onderwijs voor Ouderen). • Via beleidsadviezen op diverse terreinen en gericht op diverse niveaus (lokaal, regionaal, nationaal, internationaal). • Via onderzoek in samenwerkingsverbanden met private en publieke partners. Ongeveer een derde van de onderzoekscapaciteit wordt gefinancierd via de derde geldstroom. Dit zijn onderzoeksprojecten die met maatschappelijke partners, waaronder het bedrijfsleven, worden uitgevoerd. Maar ook de via de Technologiestichting STW (tweede geldstroom) gefinancierde projecten worden in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven uitgevoerd. • Via publieksactiviteiten. Met name in het alfadomein vindt de bijdrage aan kennisbenutting van oudsher tevens plaats via op het brede publiek gerichte boeken.
19
De primaire manier van kennisoverdracht, via de afgestudeerden en promoti, laten wij hier buiten beschouwing.
23
Daarnaast is medewerking van universitaire onderzoeksleiders aan de totstandkoming van sommige tentoonstellingen onontbeerlijk. Zo is de tentoonstelling over Herculaneum (Valkhofmuseum Nijmegen, 2006) in belangrijke mate tot stand gebracht door een hoogleraar van de Radboud Universiteit. De gemeente Nijmegen heeft geraamd dat de bezoekers aan deze tentoonstelling circa 3,5 miljoen euro spendeerden in Nijmegen. • Via facilitering van de totstandkoming van nieuwe bedrijven door: - Octrooien/licensering: Ondersteuning bij octrooiaanvragen Ondersteuning bij licensering Stimuleringsregeling opbrengsten octrooien - Stimuleren van startende bedrijven: Innovatielab (in samenwerking met Technische Universiteit Eindhoven) Mercator Science Park (vier bedrijfsgebouwen op de campus 20) Startersondersteuning in samenwerking met regionale partners Fondsen voor starters in samenwerking met regionale partners Uitwisseling van kennis en ervaring (Science to Business Café) - Ondernemerschapsonderwijs: Specialisaties, mentoren, trainingen Studentenbroedplaatsen Valorisatieactiviteiten worden zoveel mogelijk gecoördineerd en ondersteund vanuit het universitair niveau. Op die manier kan gebruik worden gemaakt van beschikbare expertise, contacten en best practices. Hiertoe is het Knowledge & Technology Transfer Office ingericht. Dit moet er tevens voor zorgen dat de instellingsbelangen geborgd blijven. In de meeste gevallen is er sprake van een regionale inbedding van activiteiten, bijvoorbeeld via participatie in de Stichting Gelderkennis, Health Valley, KIEMT en structurele samenwerking met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegenen ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Het instrumentarium voor valorisatie is de afgelopen jaren, mede als gevolg van de universiteitsbrede aanpak, verder ontwikkeld en uitgebreid. De Radboud Universiteit is er met bovenstaande aanpak en instrumenten in geslaagd om in de afgelopen jaren tientallen innovatieve bedrijven te starten, onder andere met behulp van het Technopartnerproject KERN. Hierdoor is de werkgelegenheid in de regio aanzienlijk gegroeid. Onderzoekers van de Radboud Universiteit zijn daarnaast bijzonder succesvol in het acquireren van zogenaamde Valorisation Grants van STW. Door investeringen in het ondernemerschapsonderwijs is de interesse van studenten in ondernemerschap de afgelopen vier jaar aanzienlijk toegenomen. De komende jaren zullen de activiteiten ten behoeve van valorisatie worden voortgezet en waar mogelijk verder worden versterkt, onder andere via een subsidie van EL&I aan het project Gelderland Valoriseert. Het beleid op valorisatie dat het afgelopen decennium is ingezet, heeft in de periode 2007–2010 geleid tot de volgende resultaten die voortvloeien uit het onderzoek.
20
Resultaat
Gemiddeld aantal per jaar
Octrooien Spin-offs Pre-seedleningen Business development fondsbijdrages
8-12 3-5 15 5-7
Daarnaast is er een uitstekende samenwerking met onder andere de gemeente Nijmegen bij de realisering van een Hightech Campus op het voormalig NXP-terrein in Nijmegen. 24
Innovatievouchers Businessadviezen
8-10 75
Wat betreft de octrooien zij opgemerkt dat bovengenoemd aantal betrekking heeft op de op naam van de Radboud Universiteit gevestigde octrooien. Een ongeveer gelijk aantal wordt jaarlijks door derden gevestigd met onderzoekers van de Radboud Universiteit als uitvinder. Daarnaast is de afgelopen jaren, onder meer in het kader van het project Gelderland Onderneemt, het onderwijs in ondernemerschap en ondernemendheid versterkt. Dit heeft geleid tot de volgende resultaten. Resultaat Onderwijsspecialisaties Student(ondernemer)broedplaatsen Mentoren (ondernemers voor studenten) Studenten in ondernemerschapsonderwijs Trainingen
Aantal 2 4 25 1.200 5
Verder wordt vijf keer per jaar het Science to Business Café georganiseerd, waar ondernemers, starters, potentiële starters en studenten elkaar rond een Science to Business-thema treffen. Gebleken is dat dit eveneens een ideale ontmoetingsplaats is voor startende kennisintensieve ondernemingen onderling, business to business dus.
25
4.
Doelen 2015 en streefbeeld 2020
In de voorafgaande hoofdstukken is een beschrijving gegeven van de prestaties, het profiel en de ontwikkeling van de Radboud Universiteit in het afgelopen decennium. Aangegeven is welke keuzes de universiteit heeft gemaakt op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie. In dit hoofdstuk gaat het over de toekomst: de middellange termijn (2015) en de lange termijn (2020). Welke verbeteringen wil de universiteit realiseren, welke elementen wil zij versterken en uitbouwen en hoe wil zij dat doen? Achtereenvolgens wordt ingegaan op onderwijs, onderzoek en valorisatie. Voor zowel het onderwijs als het onderzoek geldt dat de Radboud Universiteit voortbouwt op eerder gemaakte keuzes, waarbij zij inspeelt op en aansluit bij relevante ontwikkelingen op het terrein van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Wat betreft het onderwijs gaat het om kwaliteit, excellentie en studiesucces en de in dat verband te nemen maatregelen. Wat betreft het onderzoek wordt aangegeven hoe de wetenschappelijke en maatschappelijke impact verder wordt uitgebouwd en versterkt. Tot slot wordt op basis van het eerder beschreven valorisatieprofiel aangegeven wat de ambities op dit terrein zijn.
4.1. Onderwijs Verbetering van studierendementen na vier jaar en het terugdringen van uitval ná het eerste jaar zijn ambities die zowel in de Strategische Plannen van de Radboud Universiteit als in de Strategische Agenda van het kabinet vooropstaan. De universiteit stelt zichzelf voor de langere termijn ten doel het aantal afgestudeerden met een masterdiploma met een onverkort gunstig arbeidsmarktperspectief minimaal te handhaven. Of deze ambitie gerealiseerd kan worden, is in hoge mate afhankelijk van externe factoren, zoals de conjunctuur en ontwikkelingen rond de studiefinanciering. De universiteit is er echter van overtuigd dat met de inhoudelijke kwaliteit en het huidige profiel van haar onderwijs in ieder geval een uitstekende uitgangspositie is gecreëerd. Zij handhaaft haar eerder gemaakte keuzes. Deze keuzes worden – zo blijkt steeds weer – in de academische gemeenschap breed onderschreven en hebben tot goede resultaten geleid. Dat laatste wordt onderschreven door de goede beoordelingen en de positieve bevindingen die de NVAO verwoordt in haar rapport Instellingsaccreditatie. Met het oog op verbetering van het studiesucces, vermindering van uitval, handhaving en versterking van kwaliteit en verdere versteviging van het onderwijsprofiel formuleert de universiteit de volgende maatregelen. 4.1.1. Verbetering van het studiesucces Vanwege de positieve ervaringen met de onderwijsintensivering in het eerste jaar verhoogt de Radboud Universiteit het aantal contacturen ook in het tweede en derde bachelorjaar van alfa- en gammaopleidingen 21 tot circa vijftien uur per week. Hoewel deze intensivering pas per 2016 in rechtstreekse zin effect kan hebben op de rendementen, is de verwachting dat intensivering van onderwijs een zodanig positieve invloed op het studieklimaat heeft, dat ook in 2015 de bachelorrendementen gestegen zullen zijn. Naast intensivering van het aantal contacturen wordt de organisatie rond het onderwijs verder aangescherpt. Denk aan het verminderen van het aantal herkansingen van tentamens, het afschaffen van compensatieregelingen en het strikter toezien op korte nakijktermijnen van tentamens. Ook dit zal bijdragen aan verbetering van rendementen en vermindering van het uitvalpercentage na de propedeuse.
21
In bèta- en medische opleidingen is dit aantal contacturen al gerealiseerd.
26
Verbetering van studiesucces wordt zichtbaar in stijgende bachelorrendementen. De universiteit zet voor 2015 in op een universitair gemiddelde van 70 procent 22. 4.1.2. Uitval en switch. Uitval en switch kunnen worden teruggedrongen door heldere voorlichting, goede begeleiding van aankomend studenten en door, bijvoorbeeld met behulp van decentrale selectie, invloed uit te oefenen op de kwaliteit van de instroom. Het is echter niet ondenkbaar dat uitval en switch in eerste instantie zullen toenemen omdat de Radboud Universiteit per 2012 het Bindend Studieadvies heeft ingevoerd. • Begeleiding van (aankomend) studenteneerstejaars WO bachelor, vooropleiding VWO, één inschrijving in WO. In alle opleidingen van de Radboud Universiteit heeft het propedeusejaar een oriënterende en selecterende functie: voor eerstejaarsstudenten moet zo snel mogelijk duidelijk zijn of zij de juiste keus hebben gemaakt. Dit met het doel om uitval of vertraging in een latere fase van de studie te voorkomen. Intensief onderwijs helpt daarbij, maar ook duidelijke voorlichting. Voor aankomend studenten moet klip en klaar zijn wat hun te wachten staat en wat van hen gevraagd wordt. Per 2012 wordt daarom universiteitsbreed 23 de studiekeuzecheck ingevoerd. Op basis van de resultaten van een digitale toets kunnen aankomend studenten worden uitgenodigd voor een gesprek over de opleiding die zij willen gaan volgen. Zij kunnen zich uiteraard ook zelf aanmelden voor een gesprek. Met dit instrument wordt het mogelijk ‘risicostudenten’ - dat wil zeggen: studenten die waarschijnlijk geen, of een verkeerd beeld van een (bepaalde) universitaire opleiding hebben - vroegtijdig op te sporen. Op die manier kan een verkeerde keuze met alle gevolgen van dien (uitval en/of vertraging) mogelijk worden voorkomen. Wanneer ondanks alle goede voorzorgsmaatregelen toch blijkt dat een student niet de goede keuze heeft gemaakt, wordt hij of zij zo snel mogelijk begeleid naar een andere opleiding, binnen of buiten de Radboud Universiteit. Uitval en switch 24 in het eerste jaar zijn nooit helemaal te voorkomen; wat wel kan worden voorkomen is onnodig tijdverlies daarbij. • Selectieve toelating. De kwaliteit van een opleiding is gebaat bij een niet al te omvangrijke instroom en stabiliteit daarvan. Het is dus uit het oogpunt van kwaliteit dat de universiteit voor bepaalde opleidingen een numerus fixus instelt. De Radboud Universiteit heeft als uitgangspunt dat de instroom van een opleiding niet groter dan 450 moet zijn; voor opleidingen met een grotere instroom wordt een numerus fixus ingesteld, die in beginsel gekoppeld is aan 100 procent decentrale selectie. Ook voor opleidingen waarvoor geldt dat het arbeidsmarktperspectief van afgestudeerden structureel zeer matig is, zal de Radboud Universiteit een numerus fixus overwegen. Hierbij geldt wel dat de inhoud van de opleiding dan reeds eerder kritisch tegen het licht zal zijn gehouden. Wat betreft de kwaliteit van de instroom: de universiteit blijft zich bij haar werving richten op mensen met een vwo- of een vergelijkbaar internationaal diploma. De route (havo/)hbopropedeuse heeft bewezen weinig succesvol te zijn, deze instroom wordt ontmoedigd 25. Op dit moment bedraagt het percentage studenten dat binnen de Radboud Universiteit van opleiding wisselt 6 procent van de eerstejaars WO bachelor, vooropleiding vwo, één inschrijving in WO. Het uitvalpercentage bedraagt 13 procent. Gezien bovenstaande overwegingen richt de Radboud Universiteit zich op handhaving van deze percentages.
22
Vwo-/herinschrijvers, na vier jaar. Met uitzondering van de opleidingen waarvoor een numerus fixus geldt. 24 In de door de review-commissie gepresenteerde overzichten op basis van het 1 cijfer HO liggen de voor de Radboud Universiteit genoemde aantallen voor uitval en switch onder het landelijk gemiddelde. 25 Bijvoorbeeld door een wiskundetoets op vwo-niveau af te nemen. 23
27
4.1.3. Uitdagen tot excellentie in een ambitieus studieklimaat: Radboud Honours Academy, dubbelstudies en researchmasters De animo onder studenten, maar ook onder docenten, voor de Radboud Honours Academy neemt nog steeds toe. De komende periode wordt het masterprogramma van de Academy verder ingevuld en wordt gestart met een propedeuseprogramma. De Radboud Honours Academy is inhoudelijk, maar ook qua vormgeving, een succesvol initiatief gebleken. Dit kwam ook naar voren in de audit die het Platform Bèta Techniek in het kader van de monitor van het Sirius heeft gehouden.De Radboud Universiteit wil uitdagen tot excelleren en streeft ernaar dat in 2015 het aandeel studenten van de eerstejaarsinstroom dat deelneemt aan één van de bachelor Honours Programma’s 8 procent bedraagt 26. Wat betreft het masterprogramma van de Honours Academy geldt dat het streefcijfer voor toelating 150 studenten bedraagt, dat wil zeggen: ongeveer 5 procent van de instroom in de masterfase 27. Overigens beschouwt de Radboud Universiteit ook studenten die twee studies of een NVAOerkende researchmaster 28 afronden als studenten die een excellentietraject hebben gevolgd. 4.1.4. Buitenlandverblijf tijdens de studie In een wetenschappelijke opleiding mag een internationale component niet ontbreken. Wat betreft het buitenlands studieverblijf van Radboud-studenten wil de universiteit de huidige aantallen minimaal handhaven. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van de vele opgebouwde contacten in het International Research Universities Network (IRUN). In het academisch jaar 2010-2011 gingen 803 studenten voor een korter of langer studieverblijf naar het buitenland. Gerelateerd aan het aantal bachelordiploma’s dat in diezelfde periode is verstrekt (3.000) betreft dat 27 procent 29. 4.1.5. Kwaliteit van docenten De Radboud Universiteit houdt vanuit het beginsel van verwevenheid van onderwijs en onderzoek onverkort vast aan het uitgangspunt dat docenten die in een universitaire opleiding doceren, zelf in het onderzoek actief zijn en in beginsel 30 gepromoveerd zijn. Verder beschikt in 2015 75 procent van het aantal vaste stafleden met een onderwijsaanstelling van meer dan 0,2 fte, over de Basiskwalificatie Onderwijs (BKO). 4.1.6. Geclusterde disciplinaire opleidingen De Radboud Universiteit kiest voor disciplinaire opleidingen en niet voor brede bachelorprogramma’s. Dat geldt evenzeer voor de bètaopleidingen als voor bijvoorbeeld de moderne vreemde talen. Zij onderkent echter de problemen die aspirant-studenten (kunnen) hebben bij het kiezen van precies de juiste opleiding voor hen. Door opleidingen te clusteren kan in het eerste jaar de overstap tussen disciplineverwante opleidingen zonder tijdverlies worden gemaakt. Door gezamenlijke vakken goed te roosteren behouden studenten binnen een dergelijk cluster in het eerste halfjaar/jaar nog bewegingsvrijheid, zonder dat behaalde studiepunten volledig vervallen en zonder dat onnodige studievertraging wordt opgelopen. Als voorbeeld kunnen de clusters moleculaire wetenschappen (scheikunde, algemene natuurwetenschappen en moleculaire levenswetenschappen) en rechten (notarieel recht, Nederlands recht en Europees en internationaal recht) dienen. De universiteit zet in op het tot stand komen van meer van dit soort clusters.
26
Conform de Monitor en Audit Siriusprogramma 2011, juli 2011. Conform aanvraag Sirius voor de masterfase, oktober 2010, goedgekeurd door het ministerie van OCW, november 2010. 28 Het aantal studenten dat staat ingeschreven voor een NVAO-erkende researchmasteropleiding bedraagt in het studiejaar 2011-2012 320. 29 Cijfers jaarverslag Radboud Universiteit Nijmegen 2011. 30 Een uitzondering geldt bijvoorbeeld voor docenten taalvaardigheid in bepaalde opleidingen. 27
28
4.1.7. Reductie van het aantal bachelor- en masteropleidingen Zoals uit onderstaand overzicht blijkt, telt de Radboud Universiteit eind 2010 het kleinste aantal opleidingen van alle algemene universiteiten.
Radboud Universiteit Universiteit Leiden Vrije Universiteit Universiteit Utrecht Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam
# Bacheloropleidingen 40 52 50 47 59 59
# Masteropleidingen 83 92 101 120 130 130
De universiteit is voornemens dit aantal verder te verminderen, allereerst door een beperkte reductie van het aantal bacheloropleidingen: zo worden – met name op grond van omvang van de instroom - de opleidingen islam en Arabisch, en informatiekunde beëindigd. Een ander aspect is aandacht voor een efficiënte inrichting van het onderwijs. Het is zaak goed in beeld te houden of onderdelen van opleidingen – soms aan meer dan één faculteit - niet gezamenlijk verzorgd kunnen worden. Recentelijk zijn daartoe binnen de communicatieopleidingen van de Radboud Universiteit stappen gezet. Voorts wordt het aantal masteropleidingen teruggebracht. Momenteel telt de Radboud Universiteit een achttiental master-lerarenopleidingen. Het streven is dit aantal terug te brengen tot drie. Overigens maakt dit deel uit van een recentelijk ingezet verbetertraject voor de lerarenopleidingen binnen het Instituut voor Leraar en School (ILS). Daarnaast is in het letterendomein – mede op grond van afspraken in het kader van het plan geesteswetenschappen 31 - een afname van zestien naar acht masteropleidingen gerealiseerd. Het aantal researchmasters in dit domein zal op termijn worden teruggebracht van vier naar twee. Binnen de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen zal het aantal masteropleidingen met drie worden gereduceerd. 4.1.8. Versterking verwevenheid onderwijs-onderzoek in het alfa-/gammadomein Zoals in hoofdstuk 3 reeds werd aangegeven, heeft zich in het afgelopen decennium een verschuiving voorgedaan in de verhouding tussen de aantallen studenten in het alfa/gammadomein enerzijds en in het bèta-/medisch domein anderzijds. Desalniettemin overtreft het aantal studenten in het alfa-/gammadomein dat in het bèta-/medisch domein. De groei van het aantal studenten in absolute zin vereist meer inzet van docerende staf. Om de verwevenheid van onderwijs en onderzoek te blijven borgen, en daarmee ook het academisch karakter van de opleiding, is een versterking van de onderzoekscapaciteit noodzakelijk.
4.2 Onderzoek In hoofdstuk 3 zijn het wetenschappelijk en maatschappelijk profiel van de Radboud Universiteit beschreven; in feite gaat het om het wetenschappelijk en maatschappelijk gezicht van één en dezelfde universiteit. De basis voor het wetenschappelijk profiel van de universiteit wordt gevormd door al het als uitstekend beoordeeld32 onderzoek, zoals dat binnen het alfa-, gamma-, medisch en bètadomein wordt verricht. 31
Duurzame Geesteswetenschappen. Rapport van de Commissie Nationaal Plan Toekomst Geesteswetenschappen, Amsterdam (2008). 32 Zie pag. 22 van dit document: vertaald in SEP-scores minimaal een 4 of hoger.
29
Omdat op een zeker moment de juiste mensen, in de juiste samenstelling op de juiste plaats en met de juiste middelen en voorzieningen, tot topprestaties kwamen, konden binnen die domeinen de eerder beschreven negen topgebieden ontstaan. In veel gevallen werden deze condities gecreëerd en was er sprake van een zekere regie, bijvoorbeeld door aan veelbelovend onderzoek extra middelen toe te kennen. Er zijn echter ook enkele gevallen geweest waarin een dergelijke stimulans niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. En tot slot zijn er gevallen waar een doorbraak of topprestatie op basis van een geheel eigen dynamiek ontstond. Het maatschappelijk profiel wordt gevormd door de bijdragen vanuit het onderzoek van de universiteit aan analyse, verklaring en mogelijke oplossingsrichtingen van maatschappelijke vraagstukken. De universiteit neemt maatregelen om de komende jaren haar wetenschappelijke en maatschappelijke impact te vergroten. Daarbij bouwt zij voort op eerder gemaakte keuzes en sluit zij aan op diverse actuele wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen. 4.2.1.Verhogen wetenschappelijke impact De wetenschappelijke impact van het onderzoek wordt bepaald door een aantal factoren: de kwaliteit van het onderzoek, de aard van het onderzoek (de onderzoeksagenda) en het publicatiebeleid van onderzoeksinstituten. De Radboud Universiteit Nijmegen wil de komende periode haar wetenschappelijke impact verhogen door versterking van de eerdergenoemde, tot de wereldtop behorende, toponderzoeksgebieden en door samenwerking met sterke partners in binnen- en buitenland te intensiveren. Verder stelt zij zich voor de komende periode tot doel het aantal wetenschappelijke publicaties en het aantal promoties te handhaven. Dit is gegeven de steeds grotere competitie om middelen een zeer ambitieuze doelstelling. Het behalen van deze doelstelling is in belangrijke mate afhankelijk van de door derden (overheid en bedrijfsleven) beschikbaar gestelde onderzoeksmiddelen. • Versterking toponderzoeksgebieden De universiteit wil haar wetenschappelijke impact verhogen door haar topgebieden verder te versterken. Het afgelopen jaar heeft de universiteit op incidentele basis additionele middelen toegekend aan haar toponderzoeksgebieden. De universiteit streeft ernaar deze tijdelijke versterking om te zetten in een structurele toekenning. • Intensivering samenwerking met wetenschappelijke partners in binnen- en buitenland Wetenschappelijke samenwerking met sterke nationale en internationale partners leidt tot een grotere wetenschappelijke impact. 33 Samenwerking vindt haast vanzelfsprekend plaats tussen individuele onderzoekers of onderzoeksgroepen 34. Maar in toenemende mate vindt samenwerking ook plaats in geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden. De Radboud Universiteit zet in op verdere uitbouw en intensivering van samenwerking met sterke wetenschappelijke partners: universiteiten en onderzoeksinstituten. De belangrijkste intensivering van de geïnstitutionaliseerde samenwerking met sterke Nederlandse wetenschappelijke partners betreft: o De samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit Twente en Wageningen Universiteit, ook wel aangeduid als het samenwerkingsverband van de noordoostelijke universiteiten. Er zijn inmiddels projecten geïnitieerd op de terreinen water, voeding en brein; nanowetenschappen; en medische technologie. o Met de Technische Universiteit Eindhoven is een samenwerkingsovereenkomst aangegaan op het terrein van de organische chemie.
33 34
Wetenschaps- en Technologie Indicatoren, Observatorium van Wetenschap en Techniek (2011). In bijlage 1 is een overzicht van de belangrijkste geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden opgenomen.
30
Ook in en met diverse toponderzoeksinstituten wordt samengewerkt: o In de toponderzoekschool NOVA wordt het succesvolle samenwerkingsverband tussen de Universiteit Leiden, de Universiteit van Amsterdam, de Rijksuniversiteit Groningen en de Radboud Universiteit op het terrein van de sterrenkunde gecontinueerd. Met de overgang van een aantal onderzoekers van de Universiteit Utrecht naar de Radboud Universiteit is de Nijmeegse positie in dit onderzoek versterkt. o Samenwerking met de stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) op het terrein van de vastestoffysica (HFML, voormalige free electron laser Rijnhuizen). o In het Donders Centre for Cognitive Neuroimaging is op het terrein van neuroimaging sprake van een vruchtbaar samenwerkingsverband van de Radboud Universiteit met het Max Planck Institut für Psycholinguistik, de Universiteit Maastricht en de Universiteit Twente. o Op het terrein van onderneming en recht wordt samengewerkt met het Max Planck Instituut in Hamburg, maar ook met negen topadvocatenkantoren en met diverse financiële instituties. o OIKOS, de landelijke onderzoekschool op het terrein van de Klassieke Oudheid Studies, is een samenwerkingsverband tussen de Radboud Universiteit en de Universiteit Utrecht, de Universiteit Leiden, de Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen. De Radboud Universiteit is penvoerder van deze onderzoekschool en bereidt een voordracht voor in het kader van het NWO-programma Zwaartekracht. Maar naast Nederlandse partners richt de Radboud Universiteit zich ook op intensivering van de internationale wetenschappelijke samenwerking. De universiteit kiest bewust voor samenwerking met Duitse partners. Ze wil aansluiting blijven houden met het wereldfront van het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Zij is ervan overtuigd dat de innovatiekracht van een land uiteindelijk ligt in de ruimte voor het fundamentele, grensverleggende onderzoek. Binnen dat onderzoek wordt op dit moment verkend waar de mogelijkheden over meer dan tien jaar zullen liggen. De Duitse overheid onderkent het belang van dit onderzoek in hoge mate en investeert daarin substantieel. Vandaar dat de Radboud Universiteit de samenwerking met vooraanstaande Duitse partnerinstellingen wil intensiveren. Inmiddels is een aantal van deze samenwerkingsverbanden geformaliseerd en zijn voorbereidingen voor nieuwe samenwerkingsovereenkomsten in een vergevorderd stadium. Het betreft onder meer: o Max Planck Instituten Psycholinguïstiek (Nijmegen) Astrofysica (Bonn) Vastestoffysica (Berlijn) Microbiologie (Heidelberg) o Fraunhofer Instituten Imaging (Bremen) o Helmholtz Instituten Vastestoffysica/magneetvelden (Dresden) o Erwin L. Hahn Institute for Magnetic Resonance Imaging (Universiteit Duisberg-Essen) Voor de negen wetenschappelijke topgebieden kunnen deze samenwerkingsverbanden als volgt worden weergegeven.
31
Topgebied onderzoek Organische chemie Vastestoffysica
Infectieziekten en immunologie
Antropogenetica Astrofysica
Microbiologie Cognitieve neurowetenschappen
Onderneming en recht
Taalwetenschap
Structurele samenwerking met Technische Universiteit Eindhoven King’s College London Helmholz instituut Dresden MPI Berlijn Universiteit Twente FOM Academisch Ziekenhuis/Universitair Medisch Centrum St Radboud De Duve Institute, Université Catholique de Louvain Academisch Ziekenhuis/Universitair Medisch Centrum St Radboud Universiteit Leiden Universiteit van Amsterdam Rijksuniversiteit Groningen MPI Bonn MPI Bremen MPI Nijmegen Erwin L. Hahn Institute Duisburg-Essen UT Twente Universiteit Maastricht Fraunhofer Instituut Imaging (Bremen) King’s College London MPI Hamburg Wetenschappelijke afdelingen van internationaal actieve advocatenkantoren in Nederland, ABNAMRO, ABP en Aegon MPI Nijmegen
• Aantal promoties Een belangrijk aspect dat de universiteit de komende jaren oppakt in het kader van de promoties is de verbetering van promotierendementen. De universiteit beschouwt promovendi als werknemers in hun eerste wetenschappelijke baan. Met hen wordt een arbeidsovereenkomst voor vier jaar aangegaan en dat betekent dat zij in staat geacht én in de gelegenheid gesteld worden hun promotie binnen die termijn af te ronden. Uit de landelijke cijfers over promotierendementen blijkt dat hier nog veel verbetering te behalen valt. Die zal vooral gezocht moeten worden in een verbeterde begeleiding van promovendi. • Aantal publicaties De citatie-impactscore van de Radboud Universiteit vertoont een stijgende lijn. Voor de komende periode zet de Radboud Universiteit in op verhoging van het aantal publicaties in tijdschriften met een hogere impactfactor. 4.2.2. Verhogen maatschappelijke impact Vergroting van de maatschappelijke impact kan worden gerealiseerd door intensivering van de samenwerking met maatschappelijke partners. Daarnaast draagt de universiteit met haar onderzoek bij aan verkenning en analyse van maatschappelijke vraagstukken. Op die manier maakt zij haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid zichtbaar. De Radboud Universiteit ziet mogelijkheden om vanuit haar wetenschappelijke topgebieden én vanuit de maatschappelijke thema’s bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van de
32
onderzoekprogramma’s van zeven van de tien door het kabinet als zodanig geïdentificeerde topsectoren: economische sectoren die voor Nederland van belang zijn. De omvang van deze inbreng verschilt per topsector. Topgebied onderzoek RU Organische chemie Organische chemie Vastestoffysica Infectieziekten Immunologie Antropogenetica Cognitieve neurowetenschappen Microbiologie Cognitieve neurowetenschappen Onderneming en recht Taalwetenschap
Topsector Chemie
Maatschappelijk thema RU Moleculen en materialen
Hightech materialen
Diagnostiek en behandeling op maat (personalised medicine) Lifesciences Water
Water en wetlands
Agrofood Hoofdkantoren
Gedrag en opvoeding Ontwikkeling van samenleving en haar inrichting Taal en communicatie Europa en zijn werelden
Creatieve industrie Logistiek Tuinbouw Energie
Hierbij zij opgemerkt dat voor een optimale aansluiting op de topsectoren sprake zou moeten zijn van een open programmering waarbij in de toekomst nieuwe initiatieven kunnen worden ingebracht. Dat doet overigens ook meer recht aan de innovatiedoelstelling van de topsectoren. Ook wat betreft de Europese onderzoeksagenda ziet de Radboud Universiteit ruime mogelijkheden om aan te sluiten bij de - op dit moment nog vrij grofmazig geschetste - Grand Challenges. Dit is gevisualiseerd in onderstaand overzicht.
Topgebied onderzoek RU Organische chemie Infectieziekten Immunologie Antropogenetica Cognitieve neurowetenschappen Taalwetenschap Microbiologie
Organische chemie Vastestoffysica
Grand Challenges EU
Health, demographic change and wellbeing
Maatschappelijk thema RU Moleculen en materialen Diagnostiek en behandeling op maat (personalised medicine) Taal en communicatie Gedrag en opvoeding
Food security and sustainable agriculture, marine and maritime research and bioeconomy Climate action, resource inefficiency and raw materials
Water and wetlands
Moleculen en materialen
33
Ondernemingsgericht recht
Inclusive, innovative and secure societies
Ontwikkeling van de samenleving en haar inrichting
Secure, clean and efficient energy Smart, green and integrated transport Daarnaast blijkt het uit een recentelijk gepubliceerd overzicht van Agentschap NL dat de Radboud Universiteit op de derde plaats 35 staat, als het gaat om het verwerven van middelen uit het Europese Kaderprogramma (KP7). Ook hier betreft het vooral middelen voor de negen topgebieden. Verder is op 1 oktober 2011 het EU-onderzoeksproject BLUEPRINT van start gegaan over het humane epigenoom. Het betreft een zogenaamd High Impact Initiative, het eerste dat in de EU gestart is en dat voorsorteert op Horizon 2020. Onder aanvoering van de Radboud Universiteit gaan 41 onderzoeksinstellingen en bedrijven in Europa samenwerken om de gebruiksaanwijzing van onze genen te leren kennen. Daarnaast zijn extra investeringen in het alfa-/gammadomein nodig met het oog op hun bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen.
4.3 Valorisatie Bij valorisatie gaat het om het economisch en maatschappelijk benutten van kennis die binnen de universiteit wordt gedoceerd en is verworven. Daarbij valt onderscheid te maken tussen onderwijs en onderzoek. Voor beide geldt echter dat de Radboud Universiteit zich de komende jaren zal inzetten om het gebruik van het inmiddels beschikbare instrumentarium te intensiveren en te optimaliseren. Kennisuitwisseling binnen de universiteit en met de, veelal regionale, partners in de valorisatie speelt daarbij een belangrijke rol. 4.3.1 Postinitieel onderwijs De Radboud Universiteit biedt binnen een aantal (sub)disciplines een substantieel pakket postinitieel onderwijs aan. Dit onderwijs is sterk verbonden met de beroepspraktijk. Het is verplicht ter voorbereiding op beroepsuitoefening (zoals de postinitiële opleidingen tot klinisch psycholoog of gezondheidspsycholoog en de beroepsopleidingen voor notariaat, gemeentejuristen, bedrijfsjuristen en octrooigemachtigden) of maakt deel uit van de eisen die de desbetreffende beroepsgroep aan zijn beoefenaren stelt op het terrein van de permanente educatie (zoals PAO geneeskunde en PAO tandheelkunde). Door intensieve interactie tussen beroepsbeoefenaren en (sub)disciplinaire universitaire vakspecialisten is het mogelijk tot een niveau te komen dat landelijk als toonaangevend mag worden beschouwd. Naast bovengenoemd beroepsgerelateerd onderwijs is de Radboud Universiteit ook actief in het commerciële taalonderwijs. Radboud in'to Languages is het expertisecentrum voor taal en communicatie in de regio Nijmegen en daarbuiten. Enerzijds is Radboud in’to Languages verantwoordelijk voor de taaltraining van de wetenschappelijke en ondersteunende staf. Anderzijds wordt commercieel onderwijs aangeboden. Dit betreft vreemde talen, Nederlands voor anderstaligen en communicatie en tekstwerk. Jaarlijks gaat het om circa vijfduizend cursisten, vierhonderd trainingen, vijftien talen (NT2, Engels, Chinees, Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Grieks, Arabisch, Russisch, Japans, Zweeds, Latijn, Oudgrieks, gebarentaal) en driehonderd vertaalopdrachten. 35
‘Ranking op basis van ontvangen KP7 financiering’, Agentschap NL (2012). Op plaats één staat TNO, op twee de Universiteit Utrecht.
34
Het Soeterbeeck Programma van de Radboud Universiteit Nijmegen organiseert lezingen, debatten en andere activiteiten op het raakvlak van wetenschap, samenleving, levensbeschouwing en filosofie. Wetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen, nationale en internationale intellectuelen bieden deelnemers een verdiepende kijk op wetenschap en actualiteit. Tenslotte biedt de Radboud Universiteit in het kader van HOVO jaarlijks een zestigtal academische cursussen aan voor vijftigplussers. Voor alle bovenstaande onderwijsactiviteiten is sprake van een minimaal kostendekkend aanbod. De Radboud Universiteit streeft ernaar haar omzet op dit terrein, die in 2011 circa 25 miljoen euro bedroeg, te handhaven. Met name waar het om onderwijsactiviteiten gaat die niet verplicht zijn vanwege het behoud van een beroepskwalificatie, is dit in de huidige conjunctuur geen vanzelfsprekend te realiseren resultaat. Het wegvallen van een groot deel van de financiering van het deeltijdonderwijs zal wellicht bijdragen aan het in stand houden van het volume contractonderwijs. 4.3.2 Valorisatie van onderzoek Valorisatie van onderzoeksresultaten is altijd maatwerk. Daarbij zijn grosso modo vier opties. • Onderzoek en ontwikkeling in publiek-private samenwerkingsprojecten Universitair wetenschappelijk onderzoek zal vaak niet tot een directe toepassing leiden maar tot een proof of principle dat verder onderzocht en ontwikkeld moet worden. Hiervoor is gezamenlijk onderzoek van de universiteit met private partijen een goede optie. EU-onderzoeksprogramma’s en STW-projecten zijn voorbeelden van projecten die staan aan het begin van een innovatieve ontwikkeling. Zo vraagt de fundamentele ontdekking van grafeen met behulp van de HFML-faciliteit nog veel vervolgonderzoek en ontwikkelingswerk om tot concrete, commerciële toepassingen te komen. Maar ook mogelijke nieuwe toepassingen van dit materiaal in zogenaamde spintronica – een techniek die zou kunnen leiden tot zeer snelle en efficiënte dataopslag - en de heilige graal daarvan: het omzetten van elektriciteit naar magnetisme en andersom, vragen om aanvullend onderzoek. Een deel daarvan is wederom met fundamenteel onderzoek geschraagd, zoals dat van de vastestoffysici van de Radboud Universiteit. Joint ventures met bedrijven leiden vaak tot onderzoek dat weer een fase verder is. Een goed voorbeeld hiervan is de joint venture van de Radboud Universiteit met een Brits bedrijf (Circadian Solar) in de ontwikkeling van zonneceltechnologie. Doel van deze joint venture is de wereldrecordhoudende Nijmeegse zonnecel verder te ontwikkelen en op de markt te brengen. De Nijmeegse cellen van dunne films van III-V-materiaal zijn met name geschikt in combinatie met geconcentreerd zonlicht. Juist daarin is Circadian Solar gespecialiseerd. De universiteit brengt de kennis in, die in de afgelopen twintig jaar is opgebouwd bij het Institute for Molecules and Materials (IMM) en draagt bij aan de verdere ontwikkeling van de techniek. Circadian Solar zorgt voor de financiële investering. De Nijmeegse dunne zonnecel van GalliumArsenide zet 26 procent van het zonlicht om in elektriciteit. Het streven is nu om cellen te maken die zijn opgebouwd uit verschillende laagjes van dergelijk efficiënt materiaal en tegelijkertijd de kosten laag te houden. Dat kan door de hier ontwikkelde lift-off-techniek toe te passen. Daarmee wordt het voor de zonnecel benodigde kristal gescheiden van de veel dikkere groeibodem. Die kan hergebruikt worden. Dat spaart een factor honderd in de materiaalkosten, terwijl de energieopbrengst gelijk blijft. Overigens vraagt dit soort publiek-private samenwerking om adequate financieel-technische, juridische en commerciële ondersteuning van onderzoekers om de belangen van de universiteit te borgen en de risico’s beheersbaar te houden. De Radboud Universiteit wil de onderzoeksomzet met bedrijven en in EU-projectverband – thans circa 30 miljoen euro per jaar - minimaal handhaven maar zou liever nog een stijging van deze inkomsten zien. Vanwege de matchingsverplichtingen die zowel EU-projecten als joint ventures
35
met zich meebrengen, zullen de beschikbare eerste-geldstroommiddelen de limiterende factor blijken te zijn. •
Octrooiering en licensering Het octrooirecht is in de eerste plaats een verbodsrecht, waarbij de octrooihouder ieder ander kan beletten de vinding te exploiteren. Dit betekent dat een octrooi op zichzelf geen waarde heeft, tenzij het in handen is van een partij die de expertise heeft om het octrooi te exploiteren. Dit is veelal niet de universiteit zelf. Pas bij overdracht of licentie kan het octrooi waarde krijgen en is er sprake van valorisatie. Het is echter een misvatting dat met elk aangevraagd octrooi veel geld verdiend kan worden. De Radboud Universiteit Nijmegen heeft daarom niet als doel actief een octrooiportefeuille op te bouwen door verleende octrooien te blijven handhaven en actief octrooien van andere partijen aan te kopen. De overdracht of licentie naar (startende) bedrijven dient voorop te staan en moet in beginsel binnen dertig maanden geregeld zijn. Hiermee heeft de Radboud Universiteit in beginsel geen verleende octrooien in beheer. Een actieve octrooiportefeuille is onwenselijk omdat de universiteit niet de capaciteit en ervaring heeft om inbreuk te controleren en aan te vechten. De uitvoering van het octrooibeleid moet kostendekkend zijn. Daarom moeten bij beslissingen over het aanvragen en continueren van een octrooiaanvraag de mogelijkheden tot overdracht of kostendekkende licentie van het octrooi naar een bedrijf vooropstaan. De Radboud Universiteit zet dit beleid in de toekomst voort. Er moet naar gestreefd worden om op elk octrooi, aangevraagd door een onderzoeker van de Radboud Universiteit Nijmegen, de instelling te vermelden. De situatie waarbij de onderzoeker als uitvinder op octrooien staat, zonder dat de instelling vermeld wordt, is ongewenst. Het aanvragen van een octrooi op naam van de instelling betekent trouwens niet vanzelfsprekend het opbouwen van een octrooiportefeuille: de universiteit kan op elk moment besluiten het octrooi over te dragen, in licentie te geven of niet te continueren.
•
Starten van nieuwe bedrijvigheid Een belangrijk doel van het aanvragen van octrooien is het stimuleren van de totstandkoming van spin-offs die de geoctrooieerde kennis verder tot een prototype of product kunnen ontwikkelen. Omdat zij meestal geen hoog startkapitaal hebben, moet overdracht plaatsvinden onder – voor de spin-off - aantrekkelijke voorwaarden, zoals een uitgestelde lump sum-betaling of een belang in de startende onderneming. Spin-offs hebben op meerdere terreinen een positief effect op de Radboud Universiteit Nijmegen: als werkgever voor afgestudeerden en onderzoekers, leverancier van stageplaatsen, potentiële partner in publiek-private onderzoekssamenwerking en reservoir voor gastdocenten. Regelgeving rond het starten van nieuwe bedrijvigheid aan de Radboud Universiteit is reeds enkele jaren geleden vastgesteld. Deze voldoet vooralsnog en blijft gehandhaafd.
•
Publieksactiviteiten De geesteswetenschappen leveren van oudsher een andere, maar niet minder waardevolle, bijdrage aan de maatschappij en de benutting van hun onderzoeksresultaten volgt een andere weg. Het betreft intellectuele en creatieve bijdragen aan culturele producten, zoals debatten, tentoonstellingen en catalogi.
36
5.
Doelen in het licht van financiële randvoorwaarden
In deze notitie zijn prestaties, profiel en ontwikkeling van de Radboud Universiteit beschreven. Vervolgens is aangegeven welke verbeteringen de universiteit wil realiseren en welke elementen zij wil versterken en uitbouwen. Tevens is beschreven hoe zij dat wil doen. In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de universiteit nodig heeft om de eerder geformuleerde maatregelen uit te voeren. Om te beginnen volgt een samenvattend overzicht van de ambities (wat) en maatregelen (hoe). Vervolgens wordt ingegaan op de randvoorwaarden die daarbij gelden.
5.1. Samenvattend overzicht ambities onderwijs, onderzoek en valorisatie: doelstellingen en budget Ambities onderwijs
Streven 2020
Doelstellingen 2015
Structurele extra uitgaven
Verbetering studiesucces
- intensivering onderwijs in alfa- en gammaopleidingen
9,8 M€/jaar
Uitval en switch
- invoering studiecheck in opleidingen zonder numerus fixus - Instellen numerus fixus voor opleidingen met een omvangrijke instroom of met een structureel slecht arbeidsmarktperspectief - decentrale selectie bij numerus fixusopleidingen - werving toegespitst op doelgroepen (vwo’ers) - verdere uitbouw Radboud Honours Academy - faciliteren volgen tweede studie (gelijktijdig) stimuleren buitenlandverblijf en uitwisseling universitair docenten beschikken over een Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO)
15 contacturen per week alfa/gamma bachelorrendement 70% Switch: 6% Uitval: 13%
participatie excellente trajecten 8%
3,0 M€/jaar
Kwaliteit instroom
Uitdagen tot excelleren
Internationalisering Kwaliteit van docenten Opleidingenaanbod
- ontwikkeling geclusterde bacheloropleidingen - clustering masteropleidingen - verbetertraject ILS - efficiënte organisatie en inrichting van het onderwijs - reductie van het aantal bacheloropleidingen - reductie van het aantal masteropleidingen
0,2 M€/jaar
75% van vaste docerende wetenschappelijke staf reductie van aantal bacheloropleidingen (- 2) reductie aantal masteropleidingen (-17 in implementatietraject)
37
Ambities onderzoek Verhogen wetenschappelijke impact
Verhogen maatschappelijke impact
Ambities valorisatie
Streven 2020 Handhaving aantal promoties Handhaving aantal publicaties Intensivering samenwerking met wetenschappelijke partners in binnen- en buitenland Versterking onderzoeksprofiel
Doelen 2015
Structurele extra uitgaven
Versterking toponderzoek Versterking verwevenheid onderwijs en onderzoek alfa/gamma
7,5 M€/jaar
Doelen 2015
Structurele extra uitgaven
Bijdragen aan topsectoren Bijdragen aan EU Challenges
Streven 202
HRM-beleid
Valorisatie in profiel WP
Omzet onderwijs en onderzoek i.s.m. derden
Handhaving omzet contractonderwijs Handhaving omzet onderzoek met derden/contractonderzoek/octr ooien/spin-offs
Opgenomen in UFO, geïmplementeerd in jaarafspraken 500 k€
5.2. Noodzakelijke randvoorwaarden In onderstaand diagram is de verdeling van de kosten in 2011 voor de Radboud Universiteit opgenomen36.
36
Inclusief de Faculteit der Medische Wetenschappen.
38
In de sfeer van de directe kosten wordt 131 miljoen euro aan onderwijs, 197 aan onderzoek en 55 miljoen euro aan valorisatie 37 uitgegeven. Tot de kosten voor overige diensten moeten worden gerekend de direct door te belasten kosten, bijvoorbeeld die voor het Universitair Sportcentrum en voor de catering. Op het totaal aan kosten van 500 M€ wordt 69 M€ besteed aan indirecte kosten (circa 14 procent) 38. De in dit document geschetste onderwijs- en onderzoeksagenda zou bij een gelijkblijvend budget voor 2012 structureel in uitvoering genomen zijn. De in de afgelopen jaren gerealiseerde extra financiële inzet op deze gebieden bedraagt, zoals in paragraaf 5.1 toegelicht: Onderwijs: 13,0 M€ Onderzoek: 7,5 M€ Valorisatie: 0,5 M€ Totaal: 21,0 M€ Deze middelen zijn intern tijdelijk toegekend. Door een langdurig proces van profilering en concentratie op kerntaken en door een vergroting van de efficiëntie in bedrijfsvoering had de Radboud Universiteit hiervoor een bedrag van 14 M€ vrijgespeeld. Door een aanvullend bezuinigingsprogramma wordt op de indirecte kosten het resterende bedrag van 7 M€ bespaard. Dit betekent dat de Radboud Universiteit de komende periode 10 procent bezuinigt op indirecte kosten. Echter, vanaf 2012 wordt de universiteit geconfronteerd met een oplopende substantiële bezuiniging op de eerste geldstroom van 21 M€. Alleen indien aanvullende middelen op titel van voorwaardelijke financiering en de profileringsmiddelen (indicatief samen minimaal 14 M€) structureel worden toegekend, zal de Radboud Universiteit in staat zijn haar onderwijsagenda daadwerkelijk uit te voeren en meerjarig te bestendigen. Wat betreft de structurele uitwerking van de onderzoeksagenda moeten langs meerdere wegen extern middelen worden verworven, bijvoorbeeld via de NWO Roadmap en het NWO Zwaartekrachtprogramma. Uiteraard heeft de universiteit met het oog daarop inmiddels de nodige activiteiten in gang gezet. Als aanvullende voorwaarde geldt voorts nog dat in de verdere omgevingsfactoren en financieringsvoorwaarden zich geen verslechteringen mogen voordoen. Alleen als aan alle hierboven genoemde voorwaarden voldaan wordt, acht de Radboud Universiteit de voor 2015 gestelde doelen haalbaar.
37
Daartoe worden gerekend het postinitiële onderwijs, de onderzoeksopdrachten voor het bedrijfsleven en de onderzoeksopdrachten voor de Europese Unie. 38 Deze opstelling sluit aan op de derde presentatievariant zoals deze is ontwikkeld in het VSNUBenchmarkonderzoek van 2011, uitgevoerd door Berenschot.
39
Bijlage 1
Belangrijke samenwerkingsverbanden De Radboud Universiteit werkt in onderwijs en onderzoek nauw samen met tal van partners uit Europa en daarbuiten. Onderstaand een overzicht van de belangrijkste samenwerkingspartners. Nederlandse universiteiten Onderzoekers van de Radboud Universiteit werken nauw samen met collegae van de Nederlandse universiteiten. In het bijzonder wordt genoemd de samenwerking met de noordoostelijke universiteiten (Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Twente en Wageningen UR) en met de Technische Universiteit Eindhoven. Landelijke onderzoekscholen Met name met het oog op het onderwijsaanbod voor promovendi participeert de Radboud Universiteit Nijmegen in de volgende door de Erkenningscommissie Onderzoekscholen van de KNAW (ECOS) erkende landelijke onderzoekscholen (bron: KNAW/ECOS-website) Advanced School for Computing and Imaging (ACSI) Research School for Resource Studies for Development (CERES) Nederlands-Vlaamse Onderzoekschool Experimentele Psychopathologie (EPP) Onderzoekschool Experimentele Plantwetenschappen (EPS) Instituut voor Fundamentele en Klinische Bewegingswetenschappen (IFKB) Onderzoekschool Instituut voor Programmatuurkunde en Algoritmiek (IPA) J.M. Burgerscentrum - Onderzoekschool voor Stromingsleer Landelijke Onderzoekschool Taalwetenschap (LOT) Landelijke Onderzoekschool Theoretische Natuurkunde (LOTN) Onderzoekschool Mediëvistiek Netherlands School of Communications Research (NESCOR) Nederlandse Onderzoekschool voor Stedelijk en Regionaal Onderzoek (NETHUR)
Nederlandse Onderzoekschool voor de Bestuurskunde (NIB) Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse (NIOK) Nederlandse Onderzoekschool voor Theologie en Religiewetenschap (NOSTER) Onderzoeksinstituut Klassieke Oudheid Studiën (OIKOS) Onderzoekschool Subatomaire Fysica (OSAF) Onderzoekschool Ethiek N.W. Posthumus Instituut Research School for Socio Economic and Natural Sciences of the Environment (SENSE) School voor Informatie- en Kennissystemen (SIKS) Onderzoekschool voor Transport, Infrastructuur en Logistiek (TRAIL) Voeding, Levensmiddelentechnologie, Agrobiotechnologie en Gezondheid (VLAG) Interuniversitaire Onderzoekschool Wetenschap, Technologie en Moderne Cultuur (WTMC)
Onderzoekscentrum Onderneming en Recht In het door de ECOS erkende samenwerkingsverband Onderneming en Recht participeren naast de Radboud Universiteit de volgende partners: Aegon NV Akzo Nobel NV Allen & Overy Clifford Chance De Brauw Blackstone Westbroek Houthoff Buruma ING Groep NV
Toponderzoekscholen
Loyens & Loeff Nauta Duthil Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn Rabobank Nederland Stibbe Stichting Eumedion Stichting Pensioenfonds ABP
De Radboud Universiteit participeert in de huidige toponderzoekscholen NOVA (astrofysica) en NRSC (katalyse). Technologische Topinstituten De Radboud Universiteit is partner in de volgende Technologische Topinstituten (bron: Agentschap NL) Topinstituut Pharma Centre for Translational Molecular Medicine Technologisch Topinstituut Groene Genetica
Dutch Polymer Institute (DPI) Materials Innovation Institute (M2i) Topinstituut Biomedical Materials (BMM)
Hoge-energiefysica Het onderzoek in de hoge-energiefysica (subatomaire fysica) maakt deel uit van het NIKHEF-programma en het Europese CERN-programma.
IRUN (International Research Universities Network) IRUN stimuleert de internationalisering van het onderwijs door uitwisseling en onderzoekssamenwerking en de ontwikkeling van gezamenlijk onderwijs. IRUN-partners zijn: Radboud Universiteit Nijmegen University of Barcelona University of Duisburg-Essen University of Glasgow University of Ljubljana
University of Münster University of Poitiers University of Siena Jagiellonian University Peter Pazmany Catholic University
EU-Kaderprogramma (Kenniskaart, Agentschap NL, voorjaar 2012) Uit een analyse door Agentschap NL blijkt dat de belangrijkste partners in de KP7projecten waarin de Radboud Universiteit participeert of die de Radboud Universiteit coördineert de volgende zijn: Institut National de la Santé et de la Recherche Médicinale (INSERM) Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS) Katholieke Universiteit Leuven University College London Max Planck Instituut University of Oxford
Karolinska Instituut Université de Genève King’s College London European Molecular Biology Laboratory Universitätsklinikum Heidelberg Medical Research Council (MRC) University of Cambridge
Overige geïnstitutionaliseerde samenwerking Max Planck Instituten Berlijn, Bonn, Bremen, Nijmegen, Hamburg King’s College London Erwin L. Hahn Institut Duisburg-Essen Fraunhofer Institut Bremen FOM