De kanaalplaatvloer wordt toegepast in woningbouw en utiliteitbouw. De vloer is snel en makkelijk te leggen Uitvoering ongeïsoleerd en geïsoleerd. De vloer is geschikt voor projecten -
Grote overspanningen 50 % minder materiaal Besparing wapening Maatwerk Snel neer te leggen Overspanningen tot 16 meter Duurzaam Grote belastingen Na neerleggen direct doorwerken
KNPL KNPL KNPL KNPL KNPL KNPL ( dikte )
150 165 200 260/265 320 400
Omschrijving : De geïsoleerde kanaalplaat vloer is een vrijdragende systeemvloer. De kanaalplaat is voorzien van een EPS-isolatie laag.Rc= 3,0 m2K/W (112 mm EPS) tot Rc= 6,0 m2K/W (200 mm EPS) De kanaalplaat vloer is een vrijdragende systeemvloer. De elementen zijn voorzien van een gladde onderzijde met facet kanten.Het systeem voldoet aan de normen van het Bouwbesluit, bij inachtneming van alle randvoorwaarde.
Montage De kanaalplaatvloer is een systeem wat door middel van een klem neergelegd wordt. De platen worden in het algemeen met een zelflosser op het werk gelost. Bij zwaardere types wordt rechtstreeks van de wagen gelost. Pasplaten worden voorzien van ingestorte hijslussen en met kettingen gemonteerd.
KNPL KNPL KNPL KNPL KNPL KNPL
150 165 200 260/265 320 400
( dikte in mm ) Lengte afhankelijk van de belasting tot 16 m¹ Pasplaten afhankelijk van de dikte Standaard breedte 1200 mm
Milieuklasse/ brandwerendheid Standaard bezitten de elementen een brandwerendheid van 60 minuten. Bij voorgespannen elementen afhankelijk van het type kan dit verhoogd worden naar 90 minuten (120 min).Geïsoleerde begane grondvloeren vallen in milieuklasse XC1. Voor andere toepassingen is uitvoering mogelijk in XC1 t/m XC4 en XF1 en XF3. Wapening De kanaalplaten worden individueel gewapend volgens de berekening. De toegepaste strengen zijn 6.9 of 9.3 of 12.5 mm van de kwaliteit FeP1860 en/of FeP1770 Betonkwaliteit De sterkte van het beton is C45/55 of C53/65 conform NEN-EN 206-1 en NEN 8005 Opbuiging De kanaalplaten zijn voorgespannen, dus moet er rekening gehouden worden met enige zeeg, afhankelijk van de lengte, breedte en spanwapeningpatroon. Opbuigings verschillen met naastgelegen elementen kunnen voor het vullen van de voegen gereduceerd worden. Bij dakconstructies kan de opbuiging in de loop van de tijd toenemen, hou hier rekening mee met de bouwkundige aansluitdetails. Ravelingen Voor het opvangen van de vloer ter plaatse van een grote sparing (bijv. een trapgat) kan een raveelconstructie worden toegepast, waarbij de zwaarte van de raveelconstructie wordt aangepast aan de vloerplaatdikte en optredende belastingen.
Sparingen Sparingen kunnen fabrieksmatig worden aangebracht. De maximale afmetingen staan in de onderstaande richtlijnen. Hierin zijn de combinaties van sparingen buiten beschouwing gelaten. Dit is onder andere afhankelijk van de situering en de afmeting van de sparingen en de belasting. Grote sparingen kunnen gemaakt worden door middel van een raveelijzer voegvulling/ gewicht KNPL 150 KNPL 165 KNPL 200 KNPL 260/265 KNPL 320 KNPL 400
5,5 liter/m1 , 6,6 liter/m1 , 8,1 liter/m1 , 11,1 liter/m1 , 12,0 liter/m1 , 15,7 liter/m1 ,
245 kg/m2 250 kg/m2 302 kg/m2 376 kg/m2 445 kg/m2 475 kg/m2
Lengte KNPL 150 tot 7000 mm KNPL 165 tot 7500 mm KNPL 200 tot 9500 mm KNPL 260/265 tot 12000 mm KNPL 320 tot 14500 mm KNPL 400 tot 17800 mm Belasting bepaalt de lengte Stabiliteit Dit vloertype kan als schijf worden uitgevoerd door het toepassen van een constructieve druklaag of het verankeren van de vloerplaten aan de opleggingen. Sparingen voor deze verankeringen zijn in de fabriek aan te brengen. Ontwatering De vloerplaten zijn te voorzien van ontwateringsgaatjes. In het werk door te prikken door de aannemer Kanaalafdichting De kanaaleinden zijn af te dichten met steenwolpoppen, polystyreendoppen of plastic deksels. Deze kunnen worden meegeleverd.
Oplegging De ontwerp-opleglengte a moet voldoen aan artikel 9.14.3 van NEN 6720 en artikel 2.1.7. 4 van NVN 6725. Vloerbelastingsklasse I (conform NVN 6725 (o.a. woningbouw): In vloerbelastingsklasse I wordt aan de gestelde eisen m.b.t. de opleglengte a voldaan indien de ontwerpopleglengte tenminste gelijk is aan: Ontwerp-opleglengte MATERIAAL OPLEGLENGTE (MM) Metselwerk 90 mm (on)gewapend beton 80 mm (profiel)staal 70 mm Vloerbelastingklasse II (overige bouw): De opleglengte a moet, indien er vanuit wordt gegaan dat in vloerbelastingklasse II altijd een SBR centreerstrip (o.g.) wordt toegepast, voldoen aan de voorwaarde: a ≥ 40 + 0,004 L (vloeren) a ≥ 30 + 0,004 L (daken) Voorkeursmaten opleglengte Voor vloerbelastingsklasse I wordt voor de voorkeursmaat van de wanddikte aangehouden. Echter bij een dubbele bouwmuur wordt, om te voorkomen dat de vloer doorsteekt in de spouw van de kopgevel, voor de opleglengte aangehouden: spouwbladdikte (van de tussenwoning) – 10 mm. Voor vloerbelastingklasse II zijn de voorkeursmaten van de opleglengte, afhankelijk van de overspanning, 100 of 120 mm. Voor opleggingen op geïntegreerde stalen liggers gelden de volgende afwijkende voorkeursmaten: L ≤ 10,0 meter : a = 80 mm L ≤ 15,0 meter : a = 100 mm. Electradozen