26 maart 2001 Stad in beweging. Het museum en de stad
Bouwen, een therapie voor musea? studiedagen en debatavonden
vier maandagen 19 februari 2001 Het museum als proces 26 februari 2001 Musea: a new ‘brand’ world? 5 maart 2001 Technologie is het antwoord, maar wat is de vraag? 26 maart 2001 Stad in beweging. Het museum en de stad van 14.30 uur tot 18 uur en van 20 uur tot 22 uur
organisatie Vlaamse Museumvereniging, deSingel Internationaal Kunstcentrum projectsponsor Artesia Banking Corporation met steun van de Vlaamse Gemeenschap, administratie Beeldende Kunst en Musea met de medewerking van de Vlaamse Bouwmeester een initiatief van Linact nv. coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Tegendruk gelieve uw GSM uit te schakelen!
Bouwen, een therapie voor musea?
26 maart 2001 Stad in beweging. Het museum en de stad.
“Ontdaan van haar status in het dienen of opsommen van de economische en sociale realiteiten van onze samenleving, is de architectuur een vorm van gebouwde therapie geworden. Als zodanig stelt ze zowel de gebruiker als de maker (en de criticus) in staat om deze maatschappij aan een onophoudelijke ondervraging te onderwerpen.” Aaron Betsky conservator architectuur en design San Francisco Museum of Art
De bouw of verbouwing van een museum is een belangrijk evenement in het leven van een stad, een regio of land. Het weerspiegelt de wijze waarop de beleidsmakers zichzelf en hun cultureel erfgoed presenteren en hoe het museum en het erfgoed in het kader van citymarketing worden gebruikt om te verleiden. Daarnaast verduidelijkt het concept ook de motivatie van dit beleid. Het kan gaan om een overwegend economische motivatie die werkgelegenheid en cultuurindustrie op gang moet trekken, of om een eerder sociale motivatie die de identiteit van de stad moet versterken en democratische vorming stimuleren. Of het concept kan het gevolg zijn van een beperkte cultuurpolitiek in de klassieke zin van het woord: het museum als schrijn voor de schone kunsten.
Musea zijn zoals onze maatschappij volop in beweging en komen los uit hun isolement. Zij worden in de dynamiek van de markt(economie) en vrijetijdscultuur betrokken. Publiekswerking vormt een wezenlijk onderdeel van het museumgebeuren. Nieuwe gebouwen of verbouwingen van bestaande musea zijn aanleiding tot reflectie en actie met betrekking tot de museumwerking. De inplanting van een museum heeft bovendien een belangrijke impact op de ontwikkeling van het stedelijk weefsel. Elke bouwactiviteit betekent als het ware een therapie, zowel voor het museum, voor het publiek als voor de stad. Beleidsplannen, inpassing van nieuwe wettelijke normen, restauratie van collecties, inrichten van depots, technologische vernieuwingen, ontwikkeling van nieuwe activiteiten, betere inpassing van het museum in zijn omgeving, ... Al deze facetten bepalen het nieuwe aanzicht en karakter van het museum. Architecten, conservators, ingenieurs, kunstenaars en vormgevers uit diverse Europese landen getuigen over de musea die zij recent bouwden of verbouwden. Theoretici plaatsen de recente evolutie in museumbouw en tentoonstellingsinrichting in een maatschappelijke context. Onder de aandacht komen zowel de architectuur, de inrichting, de collecties als de voorzieningen voor diverse activiteiten. Deze studiedagen willen de reflectie in deze complexe materie stimuleren en alle gebruikers de argumenten bieden om hun respectievelijke rol van bouwheer, architect, mecenas, conservator, museummedewerker, bezoeker, onderzoeker, ..., op een adequate wijze te vervullen.
De keuze van de locatie van een nieuw museum is belangrijk. Het is evident dat een nieuwbouw of zelfs verbouwing zich moet inschrijven in een totale stedenbouwkundige visie. Opteert men voor een ‘landmark’, voor een gebouw dat zich inschrijft in het stadsweefsel of nog voor een bestaande infrastructuur die heringericht wordt? Wie bepaalt de ‘beeldwaarde’ van de architectuur? De keuze voor een culturele bestemming op die bepaalde plek in de stad moet gemotiveerd zijn. De cruciale vragen hierbij zijn of een culturele bestemming een instrument is voor de ontwikkeling van de stad en of het museum een duurzaam gebouw kan zijn. Hoe is de relatie met de openbare ruimte en verkeersinfrastructuur opgelost? Wat zijn de neveneffecten voor de buurtbewoners en welke zijn de gevolgen voor de economische activiteit? Al deze factoren spelen een belangrijke rol in de notie van geïntegreerde kwaliteit. Conservators, specialisten en managers in culturele planning lichten hun projecten toe. Vier steden, Düsseldorf, Gent, Roubaix en Walsall, en één regio, Toscane, komen aan bod. Voor het afsluitend debat formuleert de Vlaamse Bouwmeester zijn bedenkingen op de verschillende presentaties.
Programma van de dag
namiddag 14u30 tot 18u30 uur
avond 20 u tot 22.30 u
14u30
20u
Inleiding Katrien Vandermarliere, deSingel
Inleiding Katrien Vandermarliere, deSingel
14u32-14u45
20u02-20u05
Inleiding van de sprekers Jesús-Pedro Lorente, professor Universiteit Zaragoza
Jesús-Pedro Lorente, inleiding van de sprekers
14u45-15u25
Geert Van Doorne, directeur van de Dienst Monumentenzorg, stad Gent Steven Thielemans, coördinator Erfgoedbeleid, vzw Gent Cultuurstad Sylvie Dhaene, museumdirecteur van het Huis van Alijn, Gent Sas van Rouveroij, Eerste Schepen en Schepen van Cultuur en Toerisme, stad Gent
Jean-Hubert Martin, directeur-generaal van Museum Kunstpalast Düsseldorf 15u25-16u10
Bruno Gaudichon, directeur van het Musée d’Art et d’Industrie de la ville de Roubaix 16u10-16u25
vragen
20u05-21u20
vragen 21u20-22u20
Andrew Davies, financieel directeur en manager van de New Art Gallery Walsall
debat onder leiding van moderator Jesús-Pedro Lorente b0b Van Reeth, Vlaams Bouwmeester Antonella Gioli, Universiteit Pisa Andrew Davies, financieel directeur en manager van de New Art Gallery, Wallsall Bruno Gaudichon, directeur van het Musée d’Art et d’Industrie de la ville de Roubaix Jean-Hubert Martin, directeur-generaal van Museum Kunstpalast Düsseldorf
17u25-18u05
22u20-22u30
16u25-16u40
pauze 16u40-16u45
Jesús-Pedro Lorente, inleiding van de sprekers 16u45-17u25
Antonella Gioli, Universiteit Pisa 18u05-18u30
vragen
Jesús-Pedro Lorente, besluit
Bâtir, une thérapie pour les musées?
26 mars 2001 La ville en mouvement. Le musée et la ville.
“Démise de son statut, qui la plaçait au service ou en nomenclature des réalités économiques et sociales de notre société, l’architecture est devenue une forme de thérapie bâtie. En tant que telle, elle permet tant à l’usager qu’à l’auteur (et au critique) de soumettre la société à une interrogation continuelle.” Aaron Betsky, conservateur du département d’architecture et design du San Francisco Museum of Art
La construction ou la transformation d’un musée est un événement d’une portée considérable dans la vie d’une ville, d’une région ou d’un pays. Cela reflète la façon dont les politiciens se profilent et présentent leur patrimoine culturel. Cela témoigne également de la façon dont le musée et le patrimoine servent d’enseigne et d’accroche dans le cadre de la mercatique urbaine. En outre, le concept explicite la motivation profonde de la politique en question. Il peut s’agir d’un projet essentiellement économique dont le but est d’élargir le cadre de l’emploi et de l’industrie culturelle. La motivation peut par ailleurs être sociale, et cherche à renforcer l’image de la ville et à stimuler la formation démocratique. Enfin, le concept peut être le fruit d’une politique culturelle réduite au sens classique du terme: le musée, écrin des beaux-arts.
Les musées sont en marche, tout comme notre société, et sortent de leur isolement. Ils sont happés par la dynamique de l’économie de marché et la culture des loisirs. Le rapport au visiteur constitue un élément essentiel des activités muséales. La construction de nouveaux bâtiments ou les travaux de transformation de musées existants donnent lieu à la réflexion et à l’action concernant les activités muséales. L’implantation d’un musée a, qui plus est, un impact important sur le développement du tissu urbain. Chaque activité de construction signifie quasiment une thérapie, tant pour le musée que pour le public, ainsi que pour la ville. Plans de gestion, introduction de nouvelles normes légales, restauration des collections, aménagement de dépôts, rénovations technologiques, développement de nouvelles activités, meilleure insertion du musée dans son environnement… autant de facettes qui définissent le nouveau visage, le nouveau caractère du musée. Des architectes, conservateurs, ingénieurs, artistes et designers de divers pays européens témoignent des musées qu’ils ont récemment bâtis ou transformés. Des théoriciens placent l’évolution récente de la construction de musées et de l’aménagement d’expositions dans un contexte social. On se penche tant sur l’architecture, l’aménagement et les collections que sur les équipements destinés aux diverses activités. Ces journées d’étude se posent pour but de stimuler la réflexion sur cette matière complexe et d’offrir à tous les usagers un maximum d’arguments afin qu’ils puissent remplir de façon adéquate leur rôle de client, architecte, mécène, conservateur, consultant, collaborateur, visiteur, chercheur.
Le choix de l’emplacement d’un nouveau musée est important. Il est évident qu’une nouvelle construction ou même une transformation doit s’inscrire dans l’ensemble de la vision urbanistique. Opte-t-on pour la pose d’un jalon dans le paysage, pour un bâtiment qui s’inscrit dans le tissu urbain ou encore pour une infrastructure existante à repenser et réaménager? Qui décide de la ‘valeur d’image’ de l’architecture? L’attribution d’une destination culturelle à un lieu défini dans la ville doit être motivée. Les questions cruciales dans ce domaine sont les suivantes: la destination culturelle est-elle un instrument de développement d’une ville et le musée peut-il et doit-il être un bâtiment pérenne. Comment résoudre la relation avec l’espace public et l’infrastructure routière? Quelles sont les retombées pour les habitants du quartier, quelles sont les conséquences pour l’activité économique? Tous ces facteurs jouent un rôle important dans la notion de qualité intégrée. Conservateurs, spécialistes et managers en planification culturelle expliquent leurs projets. Quatre villes, Düsseldorf, Gand, Roubaix et Walsall, et une région, la Toscane, sont à l’agenda. En conclusion, l’Architecte du Gouvernement flamand nous fait part de ses réflexions sur les diverses présentations.
Programme du jour
après-midi 14h30 - 18h30
soirée 20h00 - 22h30
14h30
20h
introduction Katrien Vandermarliere, deSingel
introduction Katrien Vandermarliere, deSingel
14h32-14h45
20h02-20h05
introduction des conférenciers Jesús-Pedro Lorente, professeur à l’Université de Saragosse
Jesús-Pedro Lorente, introduction des conférenciers
14h45-15h25
Geert Van Doorne, directeur du Service de la Protection des Monuments et des Sites, la Ville de Gand Steven Thielemans, coordinateur de la Politique en matière du Bien Héréditaire, asbl Gent Cultuurstad Sylvie Dhaene, directrice Huis van Alijn, Gand Sas van Rouveroij, Premier Echevin et Echevin de la Culture et du Tourisme, la Ville de Gand
Jean-Hubert Martin, directeur général du Museum Kunstpalast Düsseldorf 15h25-16h10
Bruno Gaudichon, conservateur en chef du Musée d’Art et d’Industrie de la ville de Roubaix 16h10-16h25
questions 16h25-16h40
pause 16h40-16h45
Jesús-Pedro Lorente, introduction des conférenciers 16h45-17h25
Andrew Davies, directeur financier et directeur du New Art Gallery Walsall 17h25-18h05
Antonella Gioli, Université de Pise 18h05-18h30
questions
20h05-21h20
questions 21h20-22h20
débat: modérateur Jesús-Pedro Lorente b0b Van Reeth, architecte du Gouvernement flamand Antonella Gioli, Université de Pise Andrew Davies, directeur financier et directeur du New Art Gallery Walsall Bruno Gaudichon, conservateur en chef du Musée d’Art et d’Industrie de la ville de Roubaix Jean-Hubert Martin, directeur général du Museum Kunstpalast Düsseldorf 22h20-22h30
Jesús-Pedro Lorente, conclusion
Building, a therapy for museums?
26th March 2001 City on the Move. The Museum and the City.
“Deprived of any position in either servicing or summing up the economic and social realities of our society, architecture has become a form of built therapy. As such, it allows both the user and the creator (and the critic) to engage in a continual questioning.” Aaron Betsky, curator of architecture and design at the San Francisco Museum of Art.
The building or conversion of a museum is a major event in the life of a city, region or country. It reflects the way the policy-makers present themselves and their cultural heritage, and how the museum and the heritage are used for the purposes of enticement in the context of city marketing. In addition to this the concept also clarifies the motivation behind this policy. It may be a largely economic motivation, with the intention of boosting employment and the culture industry, or a more social motivation intended to enhance the identity of the city and stimulate democratic development. Or else the concept might be the consequence of a restricted cultural policy in the traditional sense of the word: the museum as a shrine to the fine arts. The choice of location for a new museum is of considerable importance. Obviously, a new building or even a conversion has to take its place in an overall vision of urban development. Should one opt for a landmark, a building that merges into the urban fabric or for the reorganisation of existing infrastructure? Who determines the ‘visual value’ of the architecture of the building? The choice of a cultural use for that particular place in the city has to be justified. In this respect, the crucial questions are whether a cultural use is an instrument for the development of the city, and whether the museum can be an enduring building. How is the relationship with public space and traffic infrastructure dealt with? What are the side-effects for the inhabitants of the neighbourhood and what are the consequences for commercial activity? All these factors play an important part in the notion of integrated quality. Curators, specialists and managers in cultural planning explain their projects. Four cities - Düsseldorf, Ghent, Roubaix and Walsall - and one region - Tuscany - will be examined. In conclusion, the Flemish State Architect offers his thoughts on the various presentations.
Like our society, museums are in full flux and are emerging from their isolation. They are drawn into the dynamics of the market economy and leisure culture. The involvement of the public is an essential part of museum activity. New buildings or conversions of existing museums lead to reflection and action on the work of the museum. The location of a museum additionally has a powerful impact on the urban fabric. One might say that all building activity signifies a sort of therapy for the museum, the public and the city. Policy plans, the introduction of new legal standards, the restoration of collections, fitting out storehouses, technological innovations, the generation of new activities, fitting the museum better into its surroundings - all these facets determine the new look and character of the museum. Architects, museum directors, engineers, artists and designers from several European countries will give accounts of the museums they have recently built or converted. Theorists will put recent developments in museum building and exhibition design into a social context. They will focus on architecture, design, collections and the facilities for various activities. This seminar is intended to stimulate reflection on these complex matters and provide all users with the arguments needed to effectively fulfil their respective roles of client, architect, patron, museum director, museum staff, consultant, visitor, researcher, etc.
Programme of the day
afternoon 2.30 pm to 6.30 pm
evening 8 pm - 10.30 pm
2.30 pm
8 pm
introduction Katrien Vandermarliere, deSingel
introduction Katrien Vandermarliere, deSingel
2.32 pm - 2.45 pm
8.02 pm - 8.05 pm
introduction of the speakers Jesús-Pedro Lorente, professor at the University of Saragossa
Jesús-Pedro Lorente, introduction of the speakers 8.05 pm - 9.20 pm
2.45 pm - 3.25 pm
Jean-Hubert Martin, director-general of the Museum Kunstpalast Düsseldorf 3.25 pm - 4.10 pm
Bruno Gaudichon, curator of the Musée d’Art et d’Industrie de la ville de Roubaix 4.10 pm - 4.25 pm
questions 4.25 pm - 4.40 pm
break 4.40 pm - 4.45 pm
Jesús-Pedro Lorente, introduction of the speakers 4.45 pm - 5.25 pm
Andrew Davies, fundraising and development manager of the New Art Gallery Walsall 5.25 pm - 6.05 pm
Antonella Gioli, University of Pisa 6.05 pm - 6.30 pm
questions
Geert Van Doorne, director of the Department of Monuments, City of Ghent Steven Thielemans, coordinator Management of the Inheritence, vzw Gent Cultuurstad Sylvie Dhaene, curator of the Huis van Alijn, Ghent Sas van Rouveroij, First Alderman and Alderman of Culture and Tourism, City of Ghent questions 9.20 pm - 10.20 pm
debate: chairman Jesús-Pedro Lorente b0b Van Reeth, Flemish State Architect Antonella Gioli, University of Pisa Andrew Davies, fundraising and development manager of the New Art Gallery Walsall Bruno Gaudichon, curator of the Musée d’Art et d’Industrie de la ville de Roubaix Jean-Hubert Martin, director-general of the Museum Kunstpalast Düsseldorf 10.20 pm - 10.30 pm
Jesús-Pedro Lorente, conclusion
Jesús-Pedro Lorente (E) is sinds 1994 professor aan het Departement Kunstgeschiedenis van de Universiteit van Zaragoza. Voordien was hij wetenschappelijk onderzoeker aan het Centre for Urban History of Leicester University in Engeland. Zijn onderzoeksdomein omvat de geschiedenis van musea van hedendaagse kunst en hun impact op de heropbloei van steden. In verband met dit onderzoek publiceerde hij onder meer ‘Cathedrals of Urban Modernity: The First Museums of Contemporary Art, 1800-1930’ (1998) en coördineerde hij de uitgave van ‘The Role of Museums and the Arts in the Urban Regeneration of Liverpool’ (1996) en ‘Espacios para el arte contemporáneo generadores de revitalización urbana’ (1997). Jean-Hubert Martin (F) is sinds 1999 directeur-generaal van het Museum Kunst Palast in Düsseldorf, dat zijn deuren opent in september 2001. Hij studeerde kunstgeschiedenis aan de Sorbonne in Parijs. Van 1971 tot 1982 is hij conservator van het Musée National d’Art Moderne (Parijs), waar hij tentoonstellingen organiseert als ‘Malevitch’, ‘Paris-Berlin’ en ‘Man Ray’. In 1982 coördineert hij de deelname van Frankrijk aan de Biënnale van Sydney. Voor de daaropvolgende drie jaar (1982-85) wordt hij benoemd tot directeur van de Kunsthalle in Bern, wat leidt tot exposities als ‘Tabu-Dada: Suzanne Duchamp en Jean Crotti’, ‘Konstruierte Orte’, ‘Meret Oppenheim’, ‘Hans Haacke’ en ‘Ilya Kabakov’. Van 1987 tot 1990 is hij directeur van het Musée National d’Art Moderne. Vervolgens neemt hij het artistieke leiderschap in handen van het Château d’Oiron (1991) en wordt hij directeur van het Parijse Musée National des Arts d’Afrique et d’Océanie (1994-99). Hij is achtereenvolgens curator van de tweede Biënnale van Cetinje (Montenegro), van de Franse deelname aan de Biënnale van Johannesburg, van de tentoonstelling ‘Universalis’ op de Biënnale van Sao Paolo en van de rondreizende tentoonstelling ‘Magia y rodes. 2500 Años de arte en Nigeria’ in Barcelona, Madrid en Sevilla. Jean-Hubert Martin is onder meer lid van het bureau van het Comité International des Musées d’Art Moderne (ICOM), van de Raad van de Triënnale van Yokohama, van het Parijse Comité Patrimoine et Art Contemporain en van de Conseil d’Administration du Palais de Tokyo in Parijs. Bruno Gaudichon (F) studeerde kunstgeschiedenis en behaalde een doctoraat in moderne kunst. Van 1981 tot 1989 is hij conservator van het Musée de Poitiers. In 1990 wordt hij benoemd tot hoofdconservator van het Musée d’Art et d’Industrie de la ville de Roubaix. Zijn publicaties omvatten uitsluitend 19de- en 20ste-eeuwse kunst. Recent publiceerde hij in samenwerking met Anne Rivière de tweede editie van de catalogue raisonné van het werk van C. Claudel.
Andrew Davies (GB) studeerde kunstgeschiedenis aan de Queens University in Kingston (Ontario) en Cultural Resource Management aan de University of Victoria (British Columbia). In 1995 behaalt hij een Master of Arts en Museum Studies aan de University of Leicester, met een specialisatie in marketing en management. Na zijn studies evalueert hij tentoonstellingen aan de hand van bezoekersbeoordelingen in de Wollaton Hall Natural History Museum in Nottingham en The National Portrait Gallery in Londen, met het oog op een verbeterde werking van de educatieve diensten. Sinds 1996 is hij financieel directeur en manager van de New Art Gallery in Walsall. Hij geeft regelmatig gastcolleges aan het Museum Studies Programme van de University of Leicester en publiceerde onder meer ‘Getting to Know You: Museum Marketing and the Non-Visitor’ in het ‘Museological Review’ (1996). Daarnaast is hij lid van de National Society of Fundraising Executives (USA), van Arts & Business en van de Canadian and UK Museums Association. Antonella Gioli (I) studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Pisa, waar ze het onderzoek ‘Kunstgeschiedenis en haar instituten van de 18de tot de 20ste eeuw’ leidde. Ze is raadgever van verschillende private en publieke instellingen en ontwikkelt projecten voor de herwaardering van het culturele erfgoed. Ze werkt mee aan de cultuurbijlage ‘Il Sole 24 ore - Domenica’ en aan de website ‘Il Sole 24 ore. Cultura & Economia’, over het beheer, de opwaardering en de conservatie van het cultuurpatrimonium. Gioli doceert aan de universiteiten van Milaan en Pisa. Ze neemt actief deel aan congressen en symposia, waaronder ‘L’avenir des musées’ (Parijs, Louvre, 2000) en in maart 2001 leidt ze het congres ‘Nuove funzionalità per la città’ in Bologna. Ze publiceerde onder meer ‘La Triennale: l’istituzione, le arti e la città, 25 secoli di storia attraverso le sue istituzione’ (2000). Geert Van Doorne (B) studeerde Romaanse Filologie en Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde aan de Universiteit Gent. Sinds 1977 is hij verbonden aan het Gentse stadsbestuur. In 1982 wordt hij Conservator en later Directeur van de Dienst Monumentenzorg en beheert onder meer het Gravensteen, de Sint-Baafsabdij, het Belfort en het Stadhuis. Hij neemt deel aan projecten van het actieprogramma Synergie 2000/Gent Cultuurstad vzw en publiceert over architectuur- en cultuurgeschiedenis, iconografie en monumentenzorg.
Steven Thielemans (B) is Coördinator Erfgoedbeleid van de vzw Gent Cultuurstad. Hij studeerde Archeologie aan de Universiteit Gent en beëindigt
momenteel een opleiding Kunst- en Cultuurmanagement aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Gedurende vier jaar (1994-1998) werkt hij als onderzoeker aan de Gentse Universiteit. In 1999 wordt hij coördinator van het actieprogramma Synergie 2000, een project tot verdieping en concretisering van het samenwerkingsverband tussen de Gentse musea en de stedelijke erfgoedsector. In 2000 organiseert hij de Vierstedenworkshop Stadsmusea in Gent en het tentoonstellingsproject Gentse Stadsgezichten. Hij publiceert over de Griekse oudheid en over actueel museum- en erfgoedbeleid.
in Kortrijk (1998-2001). Hij sleepte al meerdere onderscheidingen in de wacht, waaronder de Prijs voor Kunstambachten van de Provincie Antwerpen ‘Architectuur als Monument’ (1989), een Nominatie voor de Mies van der Rohe Award in Barcelona (1990 en 1992) en de Archinorm Stadsverfraaiingsprijs in Utrecht (1998).
Sylvie Dhaene (B) is Licentiate Psychologie en Pedagogische Wetenschappen en Licentiate Kunstwetenschappen (Universiteit Gent). Sinds 1998 is ze Museumdirecteur van het Huis van Alijn, het voormalige Museum voor Volkskunde, in Gent. Daarnaast is ze ondervoorzitter van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur en werkt ze mee aan verschillende projecten georganiseerd vanuit het actieprogramma Synergie 2000/Gent Cultuurstad vzw. Sylvie Dhaene publiceert over volkscultuur en museumbeleid. Sas van Rouveroij (B) is Licentiaat Rechten (Universiteit Gent). Hij start zijn loopbaan in 1980 als advocaat aan de Gentse balie. Van 1985 tot 1989 zetelt hij in de Gemeenteraad van de stad Gent. Nadien is hij gedurende zes jaar (1989-95) actief als Schepen van Financiën en Stadseigendommen. In 1994 wordt hij Eerste Schepen en Schepen van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening, Plantsoendienst, Stedenbouw, Middenstand en Verkeersplanning. In het huidige Gentse stadsbestuur is hij opnieuw Eerste Schepen en Schepen van Cultuur en Toerisme. b0b Van Reeth (B) studeerde aan Sint-Lucas, Departement Architectuur, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst in Schaarbeek (Brussel). In 1968 vestigt hij zich als zelfstandig architect. Hij richt de werkgroep Krokus op (1973) met Jean-Paul Laenen en Marcel Smets. In 1982 sticht hij de ArchitectenWerkGroep AWG, die vijf jaar later wordt omgevormd tot coöperatieve vennootschap. Hij doceert aan verschillende architectuurinstituten en is hoogleraar aan het Henry van de Velde-instituut in Antwerpen. In 1999 wordt hij benoemd tot eerste Vlaamse Bouwmeester, voor een periode van vijf jaar. Hij realiseerde onder meer woning van Roosmalen in Antwerpen (1986-88), het Zuiderterras aan de Antwerpse Scheldekaai (1989-91), de uitgeverij en de bibliotheek van Averbode (1992-94), de heraanleg van de Groenplaats in Antwerpen (1992-93), de hoofdtribune van het Koning Boudewijnstadion in Brussel (1994-95), de Vinkhoek in Amsterdam (1997-99) en de Leieboorden
websites www.museum-kunst-palast.de www.artatwalsall.org.uk www.euromusees2001.org
Artesia Center for the Arts Schildknaapstraat 48-52, B-1000 Brussel Rue de l’ Ecuyer 48-52, B-1000 Bruxelles www.artesiabc.be
© Jan Kempenaers
Vlaamse Museumvereniging Plaatsnijdersstraat 2, B-2000 Antwerpen
[email protected]
Artesia Center for the Arts opent in maart 2002
Vlaamse Museumvereniging, steunpunt Musea Vlaanderen
Het Artesia Center for the Arts wordt in maart 2002 de ankerplaats van de hedendaagse kunstverzameling van Artesia Banking Corporation. Verschillende activiteiten, waarvoor de collectie als klankbord fungeert, zullen er georganiseerd worden en op die manier zal er in het hartje Brussel een ambitieus kunstcentrum totstandkomen. Het Artesia Center for the Arts geeft niet alleen een schitterend gerenoveerd gebouw - het voormalig warenhuis Vanderborgt - terug aan de gemeenschap, het wil er een ontmoetingsplaats van maken. Een plek waar kunstenaars en publiek de verzameling verder kunnen bevragen en uitdagen, invullen en uitbouwen.
De Vlaamse Museumvereniging is sinds 1 januari 2001 het steunpunt van de Vlaamse musea. De missie van de VMV luidt als volgt: “Onze samenleving hecht veel belang aan de zorg voor het materiële en het immateriële erfgoed. De musea zijn hiervoor een krachtig instrument. De Vlaamse Museumvereniging fungeert als steunpunt en stimuleert de communicatie tussen musea en samenleving”.
L’ Artesia Center for the Arts ouvrira ses portes en mars 2002 L’ Artesia Center for the Arts sera dès mars 2002 le point d’ancrage de la collection d’art contemporain d’Artesia Banking Corporation. Diverses activités y seront organisées, auxquelles la collection servira de caisse de résonance, donnant le jour à un ambitieux Centre d’art en plein coeur de Bruxelles. L’ Artesia Center for the Arts rend non seulement un superbe bâtiment - les anciens Magasins Vanderborght - à la collectivité, il veut aussi en faire lieu de rencontre. Un endroit où les artistes en le public pourront continuer à questionner et défier, à compléter et étoffer la collection.
De Vlaamse Museumwerking werkt rond 4 polen: wetenschappelijk onderzoek, begeleiden, informeren en stimuleren. De jaarlijkse Museumcampagne, dit jaar onder het thema ‘Building community’, is het boegbeeld van deze laatste functie. Met de Museumcampagne wil de VMV de populariteit van Vlaamse musea vergroten en voor een internationale uitstraling zorgen. Het project omvat de Museumdag, dit jaar ingepast in een Erfgoedweekend, de JongerenMuseumDagen en de Nocturnes. Ook de lezingencyclus ‘Bouwen, een therapie voor musea’ maakt deel uit van deze campagne. Er is een belangrijke synergie met andere culturele actoren ondermeer de provinciale museumconsulenten, de museumconsulenten van de Vlaamse Gemeenschap en de erfgoedconvenants. De VMV is bovendien lid van NEMO (Network of European Museum Organisations) en ICOM (International Council of Museums).In de foyer
äå kan u tijdens de pauze drank verkrijgen. Van 18u40 tot 19u15 kan u er kleine koude of warme gerechten bestellen. Wanneer u over een wagen beschikt kan u ook naar Antwerpen-Zuid rijden. Rond het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten bevinden zich diverse cafés en restaurants (omgeving Leopold De Waelplaats, Vlaamse Kaai, Waalse Kaai).