20st« 1« • »• • •
n
«
CIMEMA& THEATER
mw-A
rV'-^^-'
vIS ALIERS, | POPUtAIRE MACTfUR. (Fob Tobta)
» jfe:
,5fM^ £
Br
/
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE
aria Ouspenskaya is drie-en-vijiüg jaar geleden als kind van arme ouders te Tula in Rusland geboren. Heden wordt zij niet alleen geroemd als een der voortreffelijkste dramatische actrices van Amerika, maar als een paedagoge aan wie talrijke sterren van het tooneel en de film hun succes te danken hebben. Als kind had Maria een prachtige coloratuur-sopraan. Zij ging naar Warschau en studeerde er zang, tot haar financiën uitgeput waren. Daarna, in 1906, vertrok zij naar Moskou en liet zich op de tooneelschool van Adasheff inschrijven. Zij voorzag in haar onderhoud door in een kerk te zingen. Het tooneel trok haar dusdanig aan, dat zij besloot haar ambities als zangeres te laten varen. In 1909 sloot zij zich aan bij een tooneelgezelschap en maakte een tournee door geheel Rusland. In 1911 behoorde zij tot de tweehonderd vijftig sollicitanten bij het bekende Kunst-Theater van Moskou. Tot de vijf, die werden toegelaten, behoorde Maria Ouspenskaya. Toen Boleslavsky en Vakhatangoff voor dit gezelschap het Studio Nr. 1 oprichtten, werd Maria er leerares in de tooneelkunst. Zij gaf er les tot 1922, toen zij met een groep spelers van het Kunst-Theater een tournee door de Vereenigde Staten maakte. Gedurende een tweede tournee in 1924 kwam zij weer in Amerika en bleef er. Vijf jaar later richtte zij te New York een tooneelschool op. Als leidster van deze druk bezochte instelling vond zij toch nog den tijd voor het tooneel en behaalde zelfs een groot succes in „Dodsworth", dat twee jaar achtereen opgevoerd werd. Sinds zij naar Hollywood ging om in de film „Dodswortn haar tooneelrol te vervullen, is zij in filmland een veelgezochte kracht Zij heeft besloten geen enkele vaste verplichting met eemg filmstudio aan te gaan, daar zij slechts in die roUen wil optreden, die naar haar meening geschikt voor haar zijn. _ Dat dit een goed principe is, bewijzen haar successen in „Maria Walewska", Love affair" en „The rains came".
M
De mooie, blonde Elaine Shepard krijgt haar groote filmkan Radio Pictures, bij welke maatschappij zij onder haar eerste cdi bij R.K.O. debuut zal maken in „You can "t fool your wife", een film met Lui nlracl haaf lames Ellison. Elaine Shepard is een bekend New Yorksch redan llle Ball on door de beste illustrators onlangs gekwalificeerd als de volmaalnemodel en haar collega's. jktite onder
De nieuwe dessins voor den zomer slaan in Amerika in het teeken van Walt Disney'! creatie, de geteekende hoofdfilm „Pinocehio". Hier heeft de ster Phyllis Brooks een jurtr aan met als motief Walt Disney's goudvisch uil „Pinocchio", Cteo, die in haar rood-gouden visschenlljf in een donkerblauwe zee zweml. De blouse van dit kostuum sluit over elkaar, heeft mouwtjes als epauletten en is getailleerd door een royale ceintuur met Cleo er op gestikt.
De lilmacleLholt houdt dl' ,ei,n Hertleurs Bobby "fe kinderacBobette Benl Ursen en met zijn uifge|«"ey bezig toire, s treden met H „The couri Christian".
< Lucille Ball is op haar scooter gestapt en rM ritje in de heerlijke ochtendion van CalilorniBaakt een een vacantie na haar optreden in een niei#. tijdens,
■we film.
Maria wordt geschminkt, voor haar rol in „Maria Walewska"
Richard Boleslavsky, die haar voor zijn Studio Nr. 1 engageerde _^
maken. Het was 'de strijd van humanitairetegen eigendomsrechten." Dit citaat uit „Ine first rebel" heeft een bekenden klank. Het is het wezen van iederen volksopstand of -revolutie.— Smith was een fascineerende figuur, wiens ware levensgeschiedenis — steunend op onweerlegbare bewijzen — hem tot den idealen held voor een film met geschiedkundige strekking maken, alhoewel „The first rebel" allerminst een blografie Is. Het Is veeleer de heroïsche geschiedenis van een onverschrokken groep grensbewoners, die dapper streed tegen de moorddadige dubbelhartigheid van de handelaars, die den Indianen wapens en whisky verkochten en daardoor de aanvallen der Roodhulden op de nederzettingen der blanken bevorderden, en tegen de domheid en arrogantie der toenmalige Engelsche legerofficieren, die zich niet konden verplaatsen In den gemoedstoestand der wanhopige kolonisten.
rUbld Lowson ata ais Mc i«ic Dougl* •#—»— WUbld
George Sanders als Kapitein Swanson
Smith leidde een hoogst ^^^^^^r^^2T^X&^
^AÏS^AeC^^te^^^. waaraan ie meeste mannen
I^ÄÄ klein jaar - --^Jdttt JA 1"^ zijn huls in Z^1^^^^^^^^^-ToS de léger- en regeerlngsd dèor de bloedbaden, ^f^JffiT^aUan de kolonisten de stroopautoritdten weigerdendie tetsdete R^^ do« om " ^ntofam^hMdei^a^ ^ met tochten toeschreven, stop te "««•
JAMES SMITH
John Wayne ala lames Smith
Claire Trevor als Wildcat Jaule
n
flXzen
en
egde eigenschappen aan den dag. die
knapste officieren van En8clandasnb^ef"f^ende garnizoenscommandant daar onrechtHij forceerde de ontruiming vf een f^ to« ^fl«^«« j maakte h matige handelsgoederen bewaarde en dreef de r~Pen ^ee f buit en bevrijdde slechts enkele metgezellen, fnder. ee" ..X* VgesloUn waren voor het vernielen van tientallen Gevangenen, die ^r ^ mditalren ^^^ ^^ oorlogsmatenaal. dat de ,,ana=laars "~', .^ ..„.H Smith onvermoeid, wanneer het cSteund doot zijn trouwe boten en V3X%° ,J'"° ™ ,„„ ,eo ,lotte de revolutie W d „aar noodlj v»s om reoht te l«" J~5 h ' ^"'"„Sewon.r.. die er dan moehteo
SS'.rÄ^"t.rr,nir^Ä"f:.leerd hadden Hoe de Enaetóe
Brian Donlevy als CaUendar
^.•ÄSÄTo.Ä" Ä » ÄÄ'—" »-"• waarbij zij aan zijn zijde «»evecht. heldhaftlgen James Smith, terwijl de rol John Wayne Is een ideale ver olker van oen .new « | weggelegd Is. Twee van „Wildcat Janle" de herber9ie^^erh' f J^en In .Staje coach" zullen nu ook sterren, die In Amerika vermaard zijn om hun optreden in -^"«^ .... S Nederland het bioscooppubliek voorgesteld worden in „The first rebel . Do strijd Is la vollen gang
Een geschil tusschen de kolonisten in Pennsylvania en de Engelsche legerautoriteiten, over het verleenen van protectie aan handelaars, die geweren «n kruit leverden aan de Indianen, was de directe oorzaak van het eerste gewapende conflict tusschen de Amerikaansche kolonisten en het leger van het Engelsche Koninkrijk, eenige jaren voor het uitbreken van den opstand in 1775. In tegenstelling met hetgeen op de meeste Amerikaansche scholen onderwezen wordt, vielen de eerste schoten, op Amerikaanschen bodem tegen de Engelsche militairen gericht, niet bij Lexington, maar bij Fort London, Pa., en wel den 6en Mei 1765, tien jaar voor de „Minute" mannen de wapens ter hand namen. De leider van dit gewapende protest was een zekere James Smith. Zijn naam, die voor de Amerikaansche geschiedenis bijna verloren is gegaan, wordt door Neil H. Swanson genoemd in „The first rebel", een volledig gedocumenteerd verslag van Smiths leven en die jaren, dat thans onder de aandacht van millioenen wordt gebracht in de film „The first rebel". „Teruggebracht tot zijn eenvoudigste proporties, stelde het conflict in het grensgebied den mensch tegenover het geld — het verlangen van den eenvoudigen burger naar een veilig bestaan tegenover den wensch van het kapitaal, om zonder verantwoordelijkheid winst te
Jan Wolle als Poole
™
DEGI
■'■V: ,
WEER DRUKTE HIJ OP EEN KNOPJE. DE LINKERDEUR GING OPEN. EVELYN DWAN KWAM BINNEN. ZE KEEK HAVIK EEN OOGENBLIK AAN, ALSOF ZE EEN GEESTESVERSCHIJNING ZAG
'%,
SLflflT T ..De Gier" is de schuilnaam van een bijzonder Intelligenten maar wreeden misdadiger, die geheel New York onveilig maakt en voor geen moord of diefstal terugschrikt. De politie tracht hem onschadelijk te maken. Na een geslaagden raid, waarbij de politie, onder leiding van inspecteur Booker. de medewerking had van een zekeren majoor Havik, ziet ..De Gier" toch kans te ontsnappen. Hij' duikt na eenigen tijd weer op en bereidt zich voor zijn reeks misdaden te vervolgen. De burgemeester van New York, Billy Jason, is zijn eerste slachtoffer. De commissaris van politie. Leverage, draagt Booker op ,,De Gier" te arresteeren, dood of levend. Booker houdt echter vol, dat men hierin, zonder de hulp van Havik, niet zal slagen. Havik is lid van den Geheimen Dienst en verloofd met de actrice Evelyn Dwan, op wie .,De Gier" reeds lang heeft geloerd. Als hij verneemt, dat ,.De Gier" nog leeft en Billy Jason heeft vermoord, begeeft Havik zich oog enblikkelijk naar het huis van Evelyn, om daar van den butler te vernemen, dat het meisje verdwenen is en de politie haar auto een eind buiten de stad heeft gevonden. Havik ontvangt daarop een telegrafische mededeeling, waaruit blijkt, dat ook dit het werk van ,,De Gier" is. Het volgende slachtoffer is Sir Oliver Oakleaf, een bekend financier, die op het kantoor van de advocaten firm a Dlnwiddie wordt gedood door een vergiftige pijl uit een blaasroer, afgeschoten van het dak van een gebouw aan den overkant van de straat. Booker komt echter al spoedig tot de conclusie, dat de moord op een vergissing berust en dat het de bedoeling, is geweest, den advocaat Dlnwiddie te dooden. Korten tijd later verneemt deze, dat ook zijn zoontje Tommy is vermoord. Havik begeeft zich des avonds, in kwasi beschonken toestand, naar de Kit-Kat-club. een speelhol, waarvan Williard Ayres (alias ,,Dc Gier") vóór zijn verdwijning eigenaar was. Hier komt hij van Olive Demorest, een vrouw, die verliefd is op ,.Dc Gier", te weten, waar deze zich op het oogenblik bevindt. In een auto vermomt hij zich en begeeft zich dan naar het opgegeven adres, een oud, somber huis, waar geen licht brandt en waarvan de deur op slot is. Hij slaagt er in het huis binnen te dringen doch al spoedig blijkt, dat Olive Demorest hem heeft verraden aan ,,De Gier". Hij wordt neergeslagen en verliest het bewustzijn. Als hij bijkomt, ligt hij in een doodkist, die naar de verblijfplaats van ..De Gier" wordt gebracht. Daar wordt de kist geopend en vertelt ,.De Gier" hem. dat hij van plan is om Havik ter dood te brengen. Havik verneemt voorts, dat Evelyn Dwan zich in de macht van ,.Dc Gier" bevindt. Na een klein voorproefje te hebben gehad van de geweldige kracht van Ta mbo, de Maleier, die hem ter dood zal brengen. wordt Havik naar een cel gebracht. Hier bevindt hij zich in gezelschap van een menschelijk wrak, dat blijkt Gilligan te zijn, een der vroegere bendeleden van .,De Gier", die hem verraden heeft. Inmiddels is Inspecteur Booker er achter gekomen, dat Olive Demorest vermoord is.
HOOFDSTUK XI. „De Gier" verschönt. Majoor Daniion Havik maakte zich zelden zorgen. Als een gevolg hiervan slaagde hij er zelfs nu in zich te dwingen in slaap te vallen. Af en toe werd hjj wakker door het zachte gekreun van Gilligan. Maar overigens genoot hij een ongestoorde rust. Helder van geest en bereid alles wat er gebeuren zou moedig onder oogen te zien, werd hy wakker. Gilligan lag nog steeds in zijn hoek, en kreunde weer zachtjes. „Gilligan," vroeg Havik, „wat voor soort gebouw is het, waar we in gevangen worden gehouden? Waar ligt het ergens?" De ander schudde zijn hoofd. „Ik weet het niet," antwoordde hjj, na eenige seconden te hebben nagedacht. „Ik weet alleen, dat het dicht in de buurt van New York moet zijn. Na een paar uur rijden waren we al hier." „Dat weet ik zélf ook," antwoordde Havik. „Maar wat voor sóórt gebouw is het, waar we ons in bevinden? „De Gier" zinspeelde er op, dat het onder den grond lag. Misschien in een soort rots of zooiets. Ik heb evenwel reden om aan te nemen, dat dit niet juist is! Kun je mü een idee geven hoe onze gevangenis er uitziet, waar ze op lijkt? Misschien dat ik een middel weet te vinden om onze huid te redden!" De ander schudde het hoofd. „We komen er nooit uit," antwoordde hij koppig. „Ik heb het in het begin verscheidene keeren geprobeerd. Ik durf te zeggen, dat ik tamelijk handig te werk ben gegaan. Maar tóch is het my niet gelukt." „En toch," hield Havik vol, „zal ik het by de eerste de beste gelegenheid probeeren. Misschien dat ik succes heb, terwijl jy faalde. Geef me dus antwoord op mijn vraag als je kunt." Gilligan haalde zjjn schouders op. , „Het is moeilyk, heel moeilyk voor me, om me iets te herinneren," kreunde hy. „Ik weet nog wel, dat het avond was. We hadden
een vergadering op een of andere onbekende plaats. Ik weet niet eens, waar het was, want de auto, waarmee ik er heen ging, was gesloten. „De Gier" gaf Tambo bevel my te grypen. Ik vocht terug. Tambo brak myn arm. Zie je wel? Hy is nooit gezet. Toen deed hy iets aan myn rug. Ik werd bewusteloos. Toen ik weer bykwam, bevond ik my in een auto. Twee mannen zaten achterin naast my, terwyl er nog twee voorin zaten. Ik was gebonden, en had een Erop in myn mond. Ik was volkomen hulpeloos, byna net zoo ulpeloos als ik nu ben. En ik leed verschrikkelyke pyn." Hy zweeg en er kwam een uitdrukking van onzegbaren angst en smart in zyn oogen. Gedurende langen tyd leek het wel, alsof hy totaal vergeten was waarover hy had gesproken. Maar eindelijk scheen hy het zich weer te herinneren. „Het begon juist dag te worden toen wy hier kwamen. Ik herinner my, dat het gebouw er uit de verte uitzag als een groote vesting, en dat het midden in een moeras staat. Aan den anderen kant moet zich een groot meer bevinden — of misschien is het ook wel de oceaan. Het moeras grenst er aan. Ik herinner my vaag, dat ik me nog afvroeg, hoe ze het bouwmateriaal hier gekregen hadden, daar we genoodzaakt waren den auto te verlaten en een heel eind te wandelen. Aan alle kanten bevindt zich drijfzand en moerasgrond. De weg er heen maakt talryke bochten. Een van de mannen, die my droeg, gleed op een gegeven moment uit en zyn voet verdween in den grond. Hy zat tot aan zyn heupen in het dryfzand eer ze hem er uit konden trekken, en één van zyn schoenen moest hy achterlaten. Daardoor weet ik, dat de weg zeer moeilijk en bijkans onbegaanbaar is." „En het gebouw zelf? Waar lykt dat op?" , De ander dacht weer geruimen tyd na. „Ik weet echt niet, wat ik op je vraag moet antwoorden," zei hy toen langzaam. „Ik geloof met, dat er ooit nog iets dergelyks onder de zon is gebouwd. Het lykt wel de nachtmerrie van een cubist. Geen normaal mensch kan het ontworpeirhebbën. De^archT^ tect moet beslist krankzinnig zyn geweest. Om te beginnen, moet het op palen zyn gebouwd, in verband met de gesteldheid van den bodera. Het was een koude, grauwe ochtend toen wij er aan kwamen, en toen zag het er uit als een huis, dat een kind uit allerlei blokken heeft gebouwd. Er zyn talryke kleine vierkante torentjes en uitbouwtjes...." Hy werd in de rede gevallen door Havik, die een uitroep van verrassing slaakte. „Prachtig! Fyn!" riep hij uit. „Je beschrijving heeft my verteld, wat ik wilde weten. Er is wel degelijk een kans voor ons, vriend 1 Ik kèn nu het' gebouw waarover je het hebt, ofschoon ik me nog niet precies kan herinneren wäär het is gelegen. Ik herinner me, dat ik er een jaar of wat geleden over gelezen heb. Het is gebouwd door een excentrieken millionnair, die allerlei experimenten wilde nemen met de acoustiek. Daarom zyn er zoo weinig ramen. Na een poosje heeft de regeering het aangekocht, om er een aantal hoogleeraren proeven in te laten nemen op het gebied der geluidsleer. Ik zal me wel gauw herinneren waar het ligt, want ik ben er eens langs gereden en herinnerde het my toen van een foto, die ik had gezien." „We kunnen niet ontkomen," viel Gilligan hem somber in de rede. „Ik zeg u, dat ik het herhaalde malen heb geprobeerd.... Herhaalde malen.... Ik weet wat ik zeg. Half verlamd als vye zyn.. .." Hy slaakte een uitroep van verbazing. Havik was overeind gekomen en liep naar hem toe, zyn beenen blijkbaar in even goeden staat als ooit te voren. „Kun je.... kun je lóópen?" Havik knikte glimlachend. „Ik moet erkennen, dat Tambo's eerste behandeling my tijdelijk buiten dienst had gesteld," antwoordde hy. „Hy overviel my, om zoo te zeggen, want ik wist niet, wat hy van plan was. Het toeval wil echter, dat ik zelf ook zoo'n beetje anatomie heb gestudeerd. Humanum est errare.... dwalen is menschelyk.... en dus behoef ik mij niet te verontschuldigen. Hy past slechts een soort jiu-jitsu.
toe Ik heb een dokter eens hooren beweren, dat iedere worstelaar uhKH^T eerste beginselen van de anatomie maar kende, al zyn
Hy zweeg plotseling. Hij stond op en begon zenuwachtig heen en weer te loopen. Met een snelle beweging opende hij de lade van de tafel en er een kist sigaren uitnemend, hield hij ze Havik voor. Hij nam er daarna zelf een uit, beet de punt er af en na ze te hebben atrngestokeji, gal hy het vlammetje aan Havik. Deze leunde achterover en snoof den geurigen rook met welbehagen op, want hij was er sinds zyn gevangenneming van verstoken geweest. Ayres sloeg hem aandachtig gade. Hij ging daarop naar het buffet en schonk twee sterke whiskeys in uit een karaf. Een er van overhandigde hy hoffelyk aan Havik. Het andere glas dronk hy in één teug leeg. „Nog een?" vroeg hy. Havik schudde het hoofd. Dank ie wel " zei hy glimlachend. „Niet zoo lang ik my zoo zwak vod Tk zou misschien te gauw geneigd zyn om me door je vleie-
hen heb ik mii in mijn heele leven nog nooit zoo goed gevoeld.
"Hy^weeg plotseling, en bleef zeker wel een minuut lang onbe^AaïtTe veel als ik in jouw buurt hem" zei hy toen glim-
daina^jTh^Ä
mmWÊÊÊsii gemakkelijk mogelyk zat. AAaThl Se^biidermannen, die Havik binnen hadden ^Hifwachtte tot zy verdwenen waren. Daarop ging hij achter een kle"n Tafeltje zHeïï recht vóór Havik, en wierp de zwarte kap achterover, zoodat deze op zyn rug kwam te hangen. „ '„ie kent mij, dus heeft die vermomming nu geen zm, ze. hy glimlachend. „Met rn^volg
opengaat. Voor den ^ivel. .^ het is de ^yger^ als een kwade hond, zoodat zyn f Pf/A *eiyKed' *d
^ een stap in de
Si^-™™'-"*" fÄ^K SL. een" h.nd. beweging tegen. vriend, majoor Havik,
tanden knarste. Ayres schudde van ^f J« Je^. ^^ ^d meer ^v^oe-de^ÄS Ä Sn ^ ïd b^eikt, wendde ^^Is'ntïnTen goÄmming om met je af te rekenen," zA1 EnVu, mijn^aarde vriend de -^ deur Weer drukte hij op een k"«PJepekDeH^ ^en oogenbfik aan,
»Lr-geSscÏS ä^EnNo^re^kreet^akend van geluk, snelde8zij met u"gefoken armen «aar hem toe
tegen te werken, zou er nieis Al", "«i bereiken."
^
-Ail^VaïSviïin *ï" ^n.Ëen't^ vergaten zyHdat er^nog anderen il de kamer aanwezig waren. ^ ^^
^mmmmmm*.
■
»DE VERGETEN VROUW" ÏÏ^A roerend« ülm, walk« binnenkort In l„ tod «^ worden vertoond en waarin vooral hei »SHPfSZh J** TOB <«• ïwSSeht a^ric, Sigrid Öurle de aandacht trekt. Daar het onxen •"•" »•'««• lnterei.eeren sol nad" mot dSï mertwaardloo actrtco konnte to m<*.n, brown wil hier oonVloino fotoreportage OTor hwn-. *ort geleden U rf) 1» hel huwelijk »ot?idSi mot don oirchlater Dr. Laurence C. Spangard uit lo« Angelei. Het echtpaar heelt xUn lntr?k aenom« In lot hul. In Pa?lHc PaUwd... dS do SSS«
Sigrid na do rol Tan hulivrouw »ooit. Onso lol?«
jr><
m
a ar Z 0 0 de dok r iin VrOUW een die?o ^ "'^ «roote "»W. 0 o Zl„ |, dieronn kkoesteren, houden zij 'er een ware menagerie op voor na
UÏ™*'^'1™,;™ ?e6nLSCLhe do0 •" talrijke ^ndereVe' hngen, ook een lu.paardje behoort, dat uit Zuld-Amerika stamt.
• l'rïllV Z,et U S,0,:!dJin ••" bijzonder fraai toilet, dat zij vaak alÄ ZTV^f mldd8flï vlsite ontvangt (wanneer"5
zware rö! IlJlM Studi0l mMt 'lnl)- Hel " vTyaardifld van olasi-on Sr r .mel ""iwijden lclokrok •" ••" «oort plastron, dat gesloten wordt met parelmoeren knoopen. • 4
'
En
h er ,d be ,0 8an te Sn den dle Jk r o
h«d
• 5.
Een
ongedwongen t«te-è-t«te - precies „gewone stervelingen". . .
als
tusschen
(Foto's Universal)
MET OPGEWEKTHEID AAN DEN ARBEID I
NICOLO PAGANINI DE GROOTSTE VIOLIST VAN ALLE TIJDEN VOOR HONDERD JAAR GESTORVEN De loopbaan van Paganini begint met 'n vlucht. De vijftienjarige Nicolo, die een tyrannieken vader had, wilde vrijheid en roem. Hij heeft het eerste onderricht van zijn vader gehad, daarna brj de violisten Costa en Rolla gestudeerd en korten tijd theorie-onderricht genoten. Hij heeft met zijn vader verschillende steden In Lombardije afgereisd, in Genua, waar hij geboren was, een concert gegeven en dit met groot succes. Maar nu wil hij de wereld in. De vader, die pakjesdrager en gitaarspeler is, stelt aan den zwakken knaap enorm hooge eischen, die nog zwaarder worden wanneer zijn moeder in den droom „geopenbaard is, dat Nicolo een groot violist zal worden. Hij dwingt den jongen nu door middel van slaag en afzondering om tien, twaalf uur achter elkaar te studeeren, opdat zijn yingervaardigheid volkomen zal worden. Hij heeft er mee bereikt, dat Paganini op vijft.enjangen leeftijd een vollperd kunstenaar L die bezit wat iedere groote violist noodzakelijk hebben moét: genialiteit, een prachtigen toon en een eminente techniek. Hij is fascineerend leelijk en even ijdel als eerzuchtig. Indien de strenge vader hem niet vrijwillig wil laten gaan, dan zal J Z !£«oriiheid met list ^roveren. In den herfst van 1798 krijgt hij na herhaald aandringen en smeeken verlof om alleen een reis naar Lucca te maken om daar een concert te geven. Van Lucca is hij niet meer in de ouderlijke woning teruggekeerd. In Lucca begint zijn Europeesche carrière. Om een muziek-term te bezigen: zij gaat snel crescendo en wordt bekroond door een beroemdheid over de geheele wereld, en een millioenen-vermogen. Nauwelijks voelt hij zich vrij, of hij stort zich met een vaart in het volle leven. Het hazardspel is een hartstocht van hem en hij verspeelt alles wat hij met zijn concerten verdient: zijn sieraden, zijn kleeren zelfs één keer zijn viool. Dan krijgt hij, omdat hij een concert moet geven, van een rijken vereerder een kostbare Guarneri te leen. Als hij na het concert het instrument aan zijn eigenaar wil overhandigen, geeft deze, die onder de geestdrihige toehoorders was, het hem ten geschenke. Deze viool geneest hem van zijn speelzucht. Weer eens heeft hij alles ingezet en verloren. Hij heeft nog slechts wat klein geld en zijn viool over. Dan biedt iemand hem een hoog bedrag voor de Guarneri. Paganini aarzelt. Indien hij zijn laatsten Inzet verliest, zal hij zijn viool verkoopen en naar Rusland trekken. Maar., het geluk is met hem. Hij wint - en overwint tegeijkertijd zijn speelzucht. De Guarneri wordt zijn lievelmgsinstrument en blijft het tot aan zijn dood. Leest men de critieken, de oordeelen der vakMeden, de uitspraken van beroemde tijdgenooten, hoort men welke sommen hij verdiende, dan begrijpt men dat Paganini, als eerste reizende virtuoos van groot formaat. Ridder, Baron, bezitter van talrijke ridderorden, hofkapelmeester en kamervirtuoos, bij het groote publiek opzien baarde, en dat men net zoo grif geloofde, dat hij
Door middel van den microscoop kunnen wij hun bouw en vorm echter goed bekijken. De wezentjes, die men in een waterdroppel ontwaart, vertegenwoordigen den meest ilementairen vorm van leven.
Hoe een droppel water er onder den microscoop uitziet. De fijne organismen van de verschillende diertjes zijn over het algemeen niet grooter dan eenige microns (1 micron is gelijk aan een dui zendsten miilimet
Portret van Paganini, met handteekening en notenschrift.
■■ ■■■■■ Paganini speiend, naar een schaduwbeeld uit dien tijd. zijn genialiteit aan een bondgenootschap met den duivel dankte als dat hij tijdens zijn gevangenschap te Venetië op één snaar had leeren spelen. Ufschoon Paganini, die een uitstekend zakenman was, dergelijken geruchten misschien wel zélf voedsel gaf, heeft hij toch de legende van zijn gevangenschap door een openlijke verklaring tegengesproken. Bijna veertig jaar trekt Paganini door Europa rond, van den eenen triomf naar den anderen. t»ehuld in dekens en pelzen, rillend van koude, hoestend, nerveus, teringachtigl . . . Een ongemakkelijk heer, wiens uitgelaten stemming soms plotseling omslaat in een bui van zwaarmoedigheid. Een ziekelijke man, die als een fantoom opduikt en weer verdwijnt. Groote plakkaten kondigen zijn optreden aan: „Paganini zal zijn viool laten klinken , zóó luidt een bekende, karakteristieke mededeeling, Hij speelt' bijna uitsluitend eigen werken en vult het programma als hij met een orkest optreedt aan, door de scheppingen van zijn lievelingscomponist: Beethoven. Het repeteeren met het orkest begint altijd zóó, dat Paganini zich nauwkeurig overtuigt, dat er geen sterveling in de zaal Is. De partituren deelt hij eigenhandig uit, en haalt ze ook zélf weer op. Zijn solo-partijen duidt hij tijdens de repetities slechts aan: „Enzoovoort. . . enzoovoort..." zegt hij. Nooit, zoo lang hij heeft geleefd, is er Iemand geweest, die gezien heeft hoe hij zijn partij heeft opgeschreven, nóóit heeft iemand hem hooren oefenen. Hij was zeer critisch voor het orkest, en Het voor de kleinste onnauwkeurigheid herhalen. Hij kende de techniek van 't orkest zeer goed. Paginini's rechterhand, waarmede hij den strijkstok voerde en xoo'n prachtigen toon aan zijn viool wist te ontlokken.
Is de zaal, waar hij zal optreden, goed bezet, dan is hij in zijn schik en zijn het „goede menschen ; is de zaal wat leeg - hetgeen zelden voorkomll - dan ontsteekt hij in woede en gooit, zooals eens is voorgekomen, alle spiegels in den foyer aan stukken. Zijn plotselinge woede-uitbarstingen zijn soms verschrikkelijk, en aan den ■0jd r.Van zi'n schel<:lwo«>fden komt dan geen einde. De entree-prijzen worden soms twee a driemaal verhoogd, desondanks volgen er in de groote steden toch vaak eenige tientallen concerten vlak op elkaar. Hij laat het publiek wachten, komt eindelijk met sleependen gang op het podium. Een bleek gezicht, groote fonkelende oogen, verwarde lange haren, en nonchalant in zijn kleeren. Het applaus neemt na ieder stuk toe en wordt ten slotte een oorverdoovende demonstratie I Hij reist zeer snel. Zijn bagage bestaat uit zijn vioolkist, een kleinen handkoffer en een hoedendoos. Hij woont In goedkoope herbergen, eet zeer matig, drinkt weinig; de hoofdzaak Is, dat zijn kamer rustig Is gelegen. Het publiek vindt zijn optreden charmant, maar tegenover enkelingen is hij vaak ontzettend grof. Zij, die Paganini hooren, zien in hem een toovenaar op de viool. Zijn prachtige toon, zijn fabelachtige techniek, die hij op nauwelijks te begrijpen wijze wist aan te wenden, zijn razendsnelle dubbele grepen, zijn staccato en flageoletten, zijn beroemd pizzicato met de linkerhand, brachten zijn toehoorders steeds weer lot mateiifif ijbeWOnderin9' Z>>n ho09e «"^ree-prijzen prikkelden de bezoekers, maar zij bestormden desondanks de zalen. Zijn liefdesaffaires, zijn jaloersche buien, zijn gierigheid hielden de couranten en hun lezers bezig. Hij was niet alleen een begenadigd violist, maar ook een groot dirigent en een begaafd componist. Hij had geen leerlingen, maar was de eerste kunstenaar, die zich van een impresario bedlende. In het jaar 1839 werd Paganini's ziekte acuut. Hij kreeg keelterlng en hij leed verschrikkelijk. Hij kon op het laatst niet meer spreken, en slechts met groote moeite eenige woorden fluisteren. Ten slotte moest hij alles opschrijven. Medicijnen hielpen niet meer, alle kuren In badplaatsen waren vergeefsch. Den 27sten Mei 1840 stierf hij In Nice, en liet twee en een half mlllioen franc na. Achille, Paganini s zoon, die hem op al zijn reizen had vergezeld en die universeel erfgenaam werd, liet het lijk van zijn vader balsemen en stelde het ten toon tot de politie het verbood. Na veel omzwervingen is zijn stoffelijk overschot eindelijk in 1896 terechtgekomen op het nieuwe kerkhof te Parma. Een pompeus gedenkteeken staat op zijn graf. Van zijn composities Is het kleinste deel gedrukt, de rest bleef onuitgegeven. Hij was een meteoor aan den hemel der muziek - groot, helder, geheimzinnig. Blijvend waren zijn roem, zijn geld en zijn lievelingsviool, die de stad Genua erfde om haar tot zijn eeuwige nagedachtenis te bewaren, met den uitdrukkelijker, wensch, dat ^r nooit iemand anders op zou spelen ...
Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat de mensch volkomen onkundig was van hetgeen er zich in een waterdroppel afspeelt, laat staan dat hij er eenig idee van had, dat zoo'n waterdroppel eigenlijk niets anders is dan een wereld op zichzelf. Sinds de uitvinding der lenzen evenwel, die op hun beurt weer de aanleiding waren dat de microscopen werden uitgevonden, was het hem vergund een blik In deze ontzaglijk kleine wereld te slaan en nu de microscopen hoe langer hoe volmaakter zijn geworden, nu kan hij hetgeen er in zoo'n waterdroppeltje gebeurt, om zoo te zeggen
Bovenaan rechts op deze foto ziet men een Coluru«, een zeldzaam loort infuiiediertje. Op den voorgrond oen Microdon Clavut met ziin groeten trechter, welke twee In elkaar clultende kronen draagt, voorzien van „wimper»". Deze wimper! veroorzaken een ■oort ttroomlng in het water, waardoor het voedsel wordt meege«leurd en In dan trechter terechtkomt. Onderaan linkt oen Noitocrupettra.
™^"
.
pagina afgebeelde folo's bekijken, kunnen zich een goeden indruk vormen van hel zeer verschelden uiterlijk van deze diertjes. Het zijn uitsluitend eencellige wezentjes, die men inlusiedlertjes noemt. De wijze, waarop zij zich voedsel verschaHen, beslist dikwijls" over de vraag, o» zij tot het dieren- dan wel tot het plantenrijk behooren, doch het Is dikwijls niet gemakkelijk, ja soms zelh onmogelijk, om zulks precies uit te maken, aangezien de kleinste factoren - hoe zou het anders kunnen in deze wereld van het kleine? - hierin een beslissende rol spelen. De aanwezigheid of het ontbreken van een bepaald minuscuul organisme kan reeds van zeer groot belang zijn. Indien we een gewonen droppel zeewater onder den microscoop bekijken, lijkt het aanvankelijk een wat troebele massa, waarin niets bijzonders gebeurt. Maar als we wat langer kijken, komen we al spoedig tot de ontdekking dat het er één en al leven In is en dat de in waarheid ontelbare en oneindig kleine diertjes zich gedragen »Isof zij altijd haast en zeer gewichtige bezigheden te verrichten hebbenl En in waarheid Is dit ook zoo, want om te beginnen moeten zij zich Immers voedsel verschaffen om in leven te
Ean typtich voorbMld vmn 4a Crvtenlm Tuba. Hat gadaalta van hat lichaam, dat op onze foto naar boven Is gekaard, an dat puntig toaloopt, it da „staart", bat tegenoverliggende daal mat da „wimpars" bat kopgadaalta.
Op den voorgrond ziet menh.t vang-apparaat ^.f^gJ^S!^taJi?k?h!rt Deze dlar-plint maakt zich "aaster van andara klajne diertjes, welke het
z'stlg aartje; omvVtten. Op het benedengeda-lt. van da foto ean alg In • dan vorm van een sikkel.
Een lavende golfbal. da Ean microscopisch klein diertje, dat ar 'n soort van klokjes op nahoudt - de Vortlcella Campanula - temidden van een bosje algen. Daza eencellige wezens bevatten in hun lichaam al het voedsel, dat zij noodig hebban. Zij houden zich in evenwicht door aan soort langen staal, dien zij bij het minste of geringste teaken van onraad sluiten.
0X
0 r
verschel-
D
soort wolk alvorens hem tot zich te nemen. Zoo gaat het leven ook In dit kleine wereldje geheel op zijn eigen wijze voort en wié het gadeslaat, wordt telkens weer opnieuw getroffen door de doelmatige wijze waarop het ook hier is ingericht - een doelmatigheid, die overal in de natuur tot uiting komt en die maakt, dat onze bewondenng voor de schepping niet alleen door het ontzaglijk groote en weidsche heelal,, maar ook door de nietigste levensvormen
Wat gebeurt er in een waterdroppel ? zelfs van dichtbij volgen en het leven er in gadeslaan. Hij kan nu nagaan hoe de honderdduizenden diertjes, die er in leven, zich gedragen, hoe zij zich hun voedsel weten te verschaffen en hoe zij hun andere voorname levensfuncties vervullen.
Da Rotarla Macrura gaat op verkenning. Door Innerlijke samantrekkingan van het lichaam is het dier in staat zich langs aan tak van een alg (zie da foto) voort te bewogen.
zeer
ra . ; a .Ä:ÄVa n . r:rt dene manier. D bij voorbeeld • ™num aantal cellen. . „asutum, die ook geen oogenblik rust sch.jnt te kennen. Wanneer deze zijn prooi wil bemachtigen, maakt hu daartoe gebruik van een lange slurf, die hij plotseling ui zijn eencellig lichaam naar buiten brengt om er het voedsel mee naar zijn „mond" te brengen. Een ander diertje, dat ongeveer op dezelfde wijze te werk gaat, hult zijn buit in een 0,
Onze lezers, die de hierbij en op de vorige
e kunnen blljvenl Ze doen dit op
wqrtfrNopgewektl
Een Dicranophorut Forcipatug in ru«t. Terwijl het^ diertje steunt op zijn stekels, wacht het gespannen | tot er een onvoorzichtig slachtoffer komt opdagen. De Dicranophorus Forcipatus terwijl hij. den mond wijd opengesperd, als een tijger toeschiet op zijn prooi.
\
^^"
MEI ZIIVEREN BIIILDJE ^;V COMPLEET VERHAAL Jan Peters had ongeveer drie weken In Amsternaar haar toe en overhandigde haar een briefje een plaats om het te verbergen. Plotseling drong dam gelogeerd, toen hij verwikkeld werd In Ze las het én Peten zag, dat haar hand beefde. een reeks spannende avonturen. het tot hem door, dat de kamer hiertoe absoluut Toen keek zij naar de richting van het zij-zaaltje niet geschikt was; hij opende het raam en duwde Wat verveeld zat hij In de eetzaal van zijn en knikte tegen den kellner. het In een bak met bloemen, die voor het venhotel en mompelde Iets van „dwaze energie„ik moet weg," zei ze tegen Peters. „Er Is ster stond, en djvong zich toen om zoo kalm verspilling", terwijl hij naar de dansende paartjes een reden voor. Probeer alsjeblieft niet mij te keek, die langs hem hen gleden, toen zijn aanmogelijk „Binnen" te roepen In antwoord op het volgen ik bedoel: iaat u niets aan me gelegen geklop op de deur. dacht opeens getrokken werd door een meisje, liggen. Misschien ontmoeten we elkaar weer De belde beeren, die hij reeds in het restaurant dat zich aan het eenige vacante tafeltje - toe„Maar..." had gezien, traden binnen. Peters richtte zijn vallig vlak in zijn nabijheid - neerzette. Ze had „Ik heb genoten vèn den dans," zei ze, glimhooge gestalte op en vroeg, waarmede hij hen een diepen blos en hijgde, alsof zij hard geloopen lachend. „Het was heel prettig een behoorlijk van dienst kon zijn. had, en deed haar bestelling met een reeks van mensch te ontmoeten I Vaarwel..." „U is mijnheer Peters?" vroeg degeen, die voorcharmante kleine onderbreklnkjes om adem te Hij zag, hoe zij zich naar de beide beeren in aan stond. • halen. het zij-zaaltje begaf en het volgende oogenblik „Ja." Gelukkig was hij In de gelegenheid haar gade waren zij alle drie verdwenen. Peters wist niet „U hebt vanavond met een meisje gedanst?" te slaan zonder dat zijn belangstelling tè duidewat hij er van denken moest. Indien zij hem niet „Met juffrouw Barrof? Zeker." lijk In het oog liep. Hij stelde bij zichzelf vast, op zoo oprechte wijze had gevraagd haar niét „Hoe lang kent u juffrouw Barrof?" dat zij ongeveer twee en twintig jaar moest zijn te volgen, zou hij haar zeker zijn nagesneid om „Om de waarheid te zeggen, heb ik haar vanen dat heur haar het mooiste was, dat hij ooit Wal aan de hand "!? LV,. f."'. ^ was, maar avond voor het eerst ontmoet." had gezien I Of haar oogen violet of bruin waren, zij had klaarblijkelijk gemeend wal zij zei, en be„Kunt u dat bewijzen, mijnheer Peters? Het en of het zonderlinge licht dat er in scheen, een sluiteloos bleef hij aan zijn tafeitje zitten. Hij gevolg was van de verlichting In de eetzaal, was TeiSJ*i 't 0earrert««'d onder beschuldiging van schoof zijn bord van zich af en oogenblikkeiijk diefstal. Ze werd betrapt en gevolgd, en trachtte moeilijk uit te maken, maar In ieder geval was verscheen de kellner. „Kip of..." zich aan een arrestatie te onttrekken door dit het gein gewoon meisje en hij kon zijn oogen „Dank je, geen van beiden," viel hij uit En hotel binnen te gaan. We gelooven, dat ze een bijna niet van haar afhouden I l.aenji v}/"iSter een,' * is iets a«PPigs aan de zilveren beeldje bij zich had - 'n beeldje van een Eén keer dacht hij, dat ze hem langen tijd aanhandl Wie waren die twee mannen, in die grijze nimf, ongeveer vijftien-centimeter groot. Toen zij keek, maar hij dwong zich tot de overtuiging, dat overjassen?" gefouilleerd werd, was het echter verdwenen." de wensch de vader der gedachte was. Maar „Af en toe brengt de politie ons een bezoek," „Wat heb Ik daarmee te maken?" neen ... nu keek zij hem weer zoo lang aan, en zei de kellner, zijn wenkbrauwen wat optrekkend De forsche inspecteur staarde Peters aan. „We hij was nu zelfs stoutmoedig genoeg om haar blik „De politie! Lieve hemel, je bedoelt toch niet.. " hebben het vermoeden, dat ze het voorwerp aan te beantwoorden I Hij twijfelde nu geen oogen„Zullen we 't hierbij laten, mijnheer? Kip of.. ." u heeft gegeven. Dat is de eenige mogelijkheid blik meer: er was een soort van bede tot hulp „Loop naar den duivel met je kipl" om de verdwijning te verklaren!" In haar blik, en ieder oogenblik zag hij, hoe zij Hij stond op en begaf zich naar buiten, waar „U vergist zich." schichtig naar de draaideuren keek, die toegang hij zijn longen met de zuivere lucht van dezen „Ze kan het u gegeven hebben zónder dat u tot de zaal gaven. Toen zij weer keek, volgde hij bijzonder mooien lente-avond vulde. Om hem het merkte." haar blik. Twee mannen traden binnen en keken heen loeide de branding van de groote stad „Onzin! Alsof ik dat niet gevoeld zou hebben." om zich heen. Het meisje scheen op te schrikken. een geluid, dat hij nooit meer zou vergeten. Er „Uw ervaring met geroutineerde dieven is waarZij keek hem aan, en haar vragende oogen blewas iets met hem gebeurd - iets wat nog nooit schijnlijk gering, mijnheer Peters." ven een oogenblik op hem gericht. Toen gleed eerder was gebeurd. Eén enkel incident had hem „Niet zoo gering als u denkt! Maar we kunnen haar handiaschje van den achterkant van haar uit zijn evenwicht geduwd. Dat meisje ... hij kon uw theorie direct op de proef stellen. Hier Is stoel op den grond. Hij maakte van de gelegenhaar niet meer uit zijn gedachten zettenl mijn smoking. De eenige zakken, waarin zij het heid gebruik en raapte het op, vóórdat de kellner Na een poosje keerde hij terug naar het hotel gestopt kan hebben, zijn de zijzakken." hem voor kon zijn. en begaf zich naar zijn slaapkamer om na te De inspecteur knikte tegen zijn metgezel. „Kijk „Dank u," mompelde zij rustig. denken. Hij nam een sigaret uit zijn koker en jij eens even, Berendsenl" „Tot uw dienstl" stak zijn hand in zijn zak om er zijn lucifers uit Berendsen overtuigde zich gemakkelijk, dat er „Wilt u mij een genoegen doen?" fluisterde zij op te diepen. Maar in plaats van om het lucifersgéén beeldje in een der zakken van de smoking opeens. „Wilt u met me dansen - direct?" doosje, sloten zijn vingers zich om een klein mezat. De inspecteur fronste zijn voorhoofd en „Grèig zelfs . . . Maar ik kan het niet goed." talen voorwerp. Verbaasd haalde hij het uit zijn wendde zich met dreigende stem tot Peters. „Ik ook niet..." zak. Het was een klein zilveren beeldje - een „U begrijpt, dat u in een moeilijk parket zoudt Het volgende oogenblik gleden zij reeds over nimf, met uitgestrekte armen en heur haar door raken als wij het voorwerp nu tóch bij u vonden, den gladden vloer. Ze was zoo licht als een veer den wind strak naar achteren waaiend nietwaar? Gelooft u niet, dat u beter zoudt doen, en danste werkelijk verrukkelijk. ju ' i0".5. de politie had O6'^1 Het meisie had als u eens op een bepaalde plaats keek, of u het „Waarom onderschatte u uw dans-capacltelten dit beeldje in zijn zak laten glijden terwijl zij daar niet vindt?" zoo?" vroeg zij. samen hadden gedanst. Hij herinnerde zich, dat „Ik ben moe," zei Peters geeuwend. „En de „Dat deed ik niet, maar iedereen zou met u haar taschje erg zwaar had aangevoeld toen hij 't zaak interesseert mij In het geheel niet. Maar het kunnen dansen." had opgeraapt en ze had het bij zich gehad terkomt mij voor, dat u een verkeerd spoor volgt." / Ze glimlachte vaag. „Was u niet verbaasd, toen wijl zij dansten. Het verwonderde hem, dat hij „Goed. We zullen zien." De hoofdinspecteur ' ik u vroeg met me te willen dansen?" het gewicht niet in zijn zak had gevoeld, maar wendde zich tot Berendsen. „Ga je gang, Berend,,Nu, wèl eenigszins." haar oogen en haar nabijheid waren daar een sen - die kast daar, die tafel, dat bureau en het „ik wou, dat Ik u een verklaring kon geven, voldoende verklaring voor. Nu begreep hij ook, bed. Ik zal de bagage onderzoeken!" maar dat kan niet. Mijn naam is Rita Barrof — waarom zij hem had gevraagd met haar te willen „Eén oogenblik," protesteerde Peters. „Hebt u en dat is alles wat ik u kan vertellenl" dansen. Ze had de beide detectives gezien en geen bevel tot huiszoeking noodig?" Het was duidelijk een verzoek om zijn eigen wenschte zich van den buit te ontdoen. Handig.. . „Niet in een hotel. Indien \i zich beklagen wilt, naam te willen noemen, en hij zag geen aanleiheel handig en slim. Met een grimmig lachje herkunt u zich tot den directeur wenden, wanneer ding om er geen gevolg aan te geven. innerde hij zich, dat ze had gezegd: „U bent mij wij klaar zijn." „Mijn naam is Jan Peters. Ik was bij de poreeds meer van dienst geweest dan u beseft. .." Ze deden hun werk grondig, maar vonden niets. litie, heb daarna een groote reis gemaakt, doch - Waarlijk, ze was niet van gevoel voor humor „H m,' zei de hoofdinspecteur. „Overtuigd ben) Ik ben nu naar het vaderland teruggekeerd en neem ontblootl er mijn gemak van." echter niet, en het ziet er niet mooi voor u uil, Jan Peters stond juist op het punt in bed te als we" het later tóch op u mochten vinden." Ze keek hem In zijn gebruind, wat rimpelig stappen, zijn gedachten nog steeds vervuld van Met deze woorden vertrokken zij. Peters wachtgezicht en knikte, alsof ze zeggen wilde, dat ze het probleem van Rita Barrof, toen de telefoon het hem nu wel aan kon zien. te even alvorens hij het beeldje uit zijn bergbelde. Hij nam den hoorn van den haak en hoorplaats tevoorschijn haalde. Toen snelde hij naar „Blijft u hier lang?" - vroeg zij. - „Ja." de de grove stem van den portier. het raam en zag hen, terwijl hij verdekt opge„Geniet u van uw vacantie?" - „Ja — nu." „Hoofdinspecteur Drost wil u direct spreken steld stond achter de gordijnen, een taxi aanHaar blikken dwaalden rond en Peters zag, hoe mijnheer Peters. Wilt u beneden komen, of zal' roepen en daarmee verdwijnen. Peters herkende zij zich schichtig afwendden van de beide beeren, Ik hem naar boven sturen?" den chauffeur; hij stond gewoonlijk een eindje die zoojuist de zaal waren binnengekomen en die „Stuur hem naar boven. Ik ben niet gekleed." verder in de straat. nu In en zij-zaaltje bij 'n enorme palm stonden, Dit onverwachte bezoek bracht zijn hersens in Nadenkend bekeek Peters hel beeldje. Het leek „is er iets niet in den haak?" vroeg hij. een snel tempo aan het denken. Waarschijnlijk de moeite niet waard voor een zóó mooi meisje „Een heeleboel niet," antwoordde ze grimmig. dachten ze, dat hij een medeplichtige was van „Kan ik u van dienst zijn?" om er haar vrijheid voor te wagen. Maar misRita Barrof - of misschien had zij alles bekend. schien had zij geen raad meer geweten. Nu ,.U bent mij reeds meer van dienst geweest dan De politie kende gewoonlijk wel verschillende mau beseft." de politie hel niet had gevonden, zou ze misnieren om de waarheid uit Iemand te halen! Het schien in vrijheid worden gesteld. Hij wist een De dans was ten einde en hij bracht haar terug zilveren beeldje scheen hem van de tafel af toe en ander van de wet af, doch vond hel toch maar naar haar tafeitje. Onmiddellijk kwam de kellner te wenken. Hij pakte het op en keek rond naar hel beste, de recherche even op Ie bellen, ten
„Flesschenneus" keek wal achterdochtig. „Het komt er niet op aan," zei Peters „Breng mij er ook heen - Ik betaal je dubbel, als Je zoo snel mogelijk rijdt." ^ ( DU was genoeg voor „Flesschenneus', en een kwartier later stond Peters reeds voor een ouderwelsch huis, dat even buiten de stad achter In een tuin lag. „Nooit gedacht" las hij op hel hek, dat toegang gaf tot den tuin. Hij betaalde den chauffeur - de dubbele vracht. „Zal ik hier wachten, mijnheer? U zult hier niet gauw een taxi vinden." „Dal is een goed idee! Maar wacht niet hier, doch een eindje verder op den weg. Ik zal wel fluiten als ik je noodig heb." . , „ Toen de taxi was weggereden, besloot Peters het huis eens te verkennen. Hij had er nog geen idee van wal hij kon doen. Op de eerste verdieping aan den achterkant ontdekte hij een licht, terwijl alle andere kamers in duisternis gehuld waren. Misschien was hel mogelijk een blik in die verlichte kamer te werpen? Door op een veranda te klimmen, welke langs het geheele huis EDUARD BARROF liep, kon hij gemakkelijk bij hel raam komenHOUDT ZIJN ONSCHULD VOL. Door de gordijnen, die eenigszins kierden, kon hij naar binnen kijken en... ontdekte de belde Barrof? Was hel louter toeval, dat die naam mannen, die hem op zijn hotelkamer een bezoek voor den Iweeden keer binnen eenige uren zijn hadden gebracht. Ze zaten aan een tafel, een aandacht vroeg? Hij las het artikel dat onder den karaf en een flesch tusschen hen in. De „hoofdvel gedrukten kop stond. Barrof werd er van beinspecteur" redeneerde en gesticuleerde druk, schuldigd een roofoverval te hebben gepleegd op terwijl zijn metgezel, die met zijn rug naar Peters den groolen West-weg. Hij zou een auto hebben toezal, af en toe Jnslemmend knikte. Peters keek gedwongen Ie sloppen, den chauffeur gedood en wat naar links erT precies op de grens van zijn de inzittende dame bedwelmd hebben... gezichtsveld ontdekte hij een stoel, waarop een „Mijnheer Petersl" handiaschje lag, dat zijn hart snelier deed klopHel was de portier, die zeggen kwam, dat de pen. Het was het taschje, dat Rite Barrof zoo hanchauffeur er was. Peters legde de courant neer dig op den grond had laten vallen in het restauen vond „Flesschenneus" - zoo noemde hij den rant, en dat hij voor haar had opgeraaptl chauffeur altijd bij zichzelf vanwege den groolen Twee minuten later stond hij weer In den luln, rooden neus dien de man had - bij den uitovertuigd/dat hij op hel Juiste spoor was. Het gang van het hotel op hem wachten. meisje bevond zich in het huis, en ze moesl er „Heb je zoojuist twee beeren gereden In grijze zoo gauw mogelijk uil gered worden. Verklaringen overjassen?" konden later volgen. „Ja." Peters liep andermaal om hel huls heen en ont,','Waar heb je dl* heengebracht?"
einde te eontroleeren of zijn vermoeden juist was. Hij verklaarde wat er was gebeurd en moest even wachten tot er een onderzoek was ingesteld. En toen vernam hij, dal er geen hoofdinspecteur Drost bekend was in Amsterdam ... Er was niet veel verbeeldingskracht noodig om te begrijpen, dal hij hel slachtoffer was geworden van een stelletje bedriegers. De mannen waren bij hem gekomen, omdat zij hem met hel meisje hadden zien dansen - de kellner zou hun wei hebben verleid, waar zij hem konden vinden. Dat hel meisje echter in gevaar verkeerde, was nu zonder meer duidelijk! Hij zegende de gelukkige gedachte, die hem naar het raam had doen snellen om de belde mannen te zien vertrekken. De chauffeur, die hen had gereden, zou wel spoedig terug zijn. Peters kleedde zich haastig aan en begaf zich naar beneden. De chauffeur was nog niet terug en terwijl hij In de hal wachtte, greep hij een courant. Ongeduldig keek hij de kopregels door... En toen opeens hield hij zijn adem In:
OCHTENDSTEMMING
dekte na een poosje aan den achterkant een deur, die slechts met een grendel was gesloten. Zonder veel moeite wist hij ze met zijn zakmes te openen. .... Voorzichtig drong hij het oude huis binnen, en sloop geruischloos naar boven. Door een kier onder een deur zag hij licht schijnen. Dat moest de kamer zijn, waar „hoofdinspecteur" Drost met zijn handlanger beraadslaagde. Hij sloop wat nader en luisterde. moeten zorgen, dat ze praten gaat. „Maar we hebben al van alles geprobeerdl „We zullen het nog eens probeerenl Misschien heeft ze het in de taxi laten liggen die ze genomen heeft. .." „Dat geloof ik niet." „Maar wat denk j ij dan?" ^ „Ik weet het niet! Ik begrijp er niets van. „Dan moeten we zorgen, dat z ij het ons laat begrijpen! Verdraaid, man, we kunnen hier toch maar niet rustig blijven zitten ..." Hoezeer hij ook graag meer had gehoord, begreep Peters toch, dat het hoog tijd was om iets te doen. Hij sloop verder en begon aan alle deuren te luisteren, die zich op deze etage bevonden. Hij hoorde evenwel niets en Juist wilde hij zich een verdieping hooger begeven, toen hij, weer langs een deur komend, iets hoorde bewegen. Als aan den grond genageld bleef hij staan. Ja, het was alsof er Iets met een schurend geluld over den grond geschoven werd. Zou zij. . . ? Zijn hand ging naar zijn achterzak en hij haalde zijn revolver, die hij altijd geladen bij zich droeg - een gewoonte van toen hij nog bij de politie was - voor den dag. Terwijl hij het wapen in zijn rechterhand hield, probeerde hij met zijn linkerhand de deur te openen. Deze bleek gesloten. Zijn hand gleed langs de deur en stuitte tegen een sleutel. Daar hij hem niet er uit kon trekken, begreep hij, dat de deur was gesloten. Hij draaide den sleutel om, en ging binnen. In de kamer was het nu stil geworden; alleen hoorde hij iemand ingespannen ademhalen. Snel streek hij een lucifer aan, en in het flauwe schijnsel er van ontdekte hij Rita Barrof, die op een stoel gebonden zat, een doek voor haar mond De deur met den sleutel sluitend, draaide hij het electrlsch licht aan. Hij zag hoe zij pijnlijk knipperde met haar oogen. Snel verwijderde hij den doek van haar mond en maakte de touweo los, waarmee ze gebonden was. „UI" hijgde ze, en toen snel: „O, wees loch voorzichtig. . ." . „Ja. . . ja," antwoordde hij. „Wees stil. . . maak geen leven. . ." Hij sloeg zijn arm om haar middel om haar te steunen, en vond dat dit de prettigste sensatie gaf, die hij ooit had ondervonden. Het bleek echter, dat ze heel goed in slaat was zonder zijn hulp te blijven staan.. . „Wat wilt u doen?" fluisterde ze. „Er zijn. .. "Sstt. .." Hij liep naar het raam, trok de gordijnen een eindje opzij en keek naar buiten. Er was slechts eer flinke stap noodig om op de veranda te komen. „Kom hier. . .' zei ( hij. „Maar maak in 's hemelsnaam geen leven. . . Hij schoof het raam open en hielp haar op de veranda. „Blijf daar even staan," beval hij. „Ik heb hier nog iets te doen. . ." Hij zette den stoel onder het electrische licht, klom er op, schroefde het lampje er uit en bond daarop zijn zakdoek om het heft van zijn zakmes. Daarop stak hij het lemmet in de fitting der lamp. Er kwam een vlam en er klonk een licht geknetter. . . Haastig begaf hij zich naar het raam en klom naast Rita op de veranda. „Ziezoo, dat Is gebeurd," fluisterde hij. ..Ik heb kortsluiting veroorzaakt! Ze zitten in het donker en eer ze de oorzaak er van hebben opgespoord, zijn wij al een eind uit de buurt. . . Hij hielp haar van de veranda en voorzichtig slopen zij nu naar den weg en naar den auto, die op een honderd meter afstand stond te wachten. Rite Barrof was de eerste, die iets zei. Waarom hebt u dat gedaan... waarom hebt u uw leven gewaagd... het zijn zulke schurken... „Hebben zij u veel leed gedaan... 7 ' „Neen. . . Maar waarom hebt u... ir „Ik dacht, dat u misschien blij zou zijn... „Ja, ja, maar u begrijpt hel niet! Die kerels zuilen niet voor een moord terugdeinzen, en als ze ons nu nog Ie pakken krijgen..." „Ik ben gewapend..." „Zij ook. . ." ^Z/# y.n.o/g ,;d#1., ,„ dH b/«*)
II
E
^'.^,
■SSST^BC'^i^H
i^^W^^
SSjSB ■1
■fjl "k ' *' *^4L- JH
|||L VJI
PMBUI^XËJ^^B^ ^WMHI ' UH
^3
v^Si^^l
OH &gs ■yf S ^HHKÜ r*j
^^|
DE AFGELOOPEN WEI
1-3. De intocht der Dultsche troepen In de hoofdstad. 1. Op den Amstelveenschen Weg en (2) in de Raadhuisstraat. 3. Een Dultsche militair regelt het verkeer op het kruispunt Amstelveensche Weg - Zeilstraat. o 4. Na een even taaien als moedigen strijd hebben onxe soldaten de wapens moeten neerleggen. - Een kijkje op het Binnenhof te 's-Gravenhage, waar een groot aantal wapenen voorloopig werden bijeengebracht. o 5. Een kijkje in Den Haag. - De duiven op het Binnenhof zijn de beste maatjes met de Dultsche militairen. o 6. Al spoedig begon het dagelijksch leven In de steden en op het land zijn rechten te hernemen. De belangstelling voor de bekendmakingen in verband met den nieuwen toestand.
7. Op „Sorghvliet" nabij Schevenlngen werd bondag in de open lucht een godsdienstoefening gehouden, die zoowel voor de Katholieke als Evangelische Dultsche soldaten was bedoeld. - Generaal-luitenant Hansen, bevelhebber der Dultsche troepen In ons land (midden), In gesprek met den Dultschen gezant, Z. Exc. graaf Julius von Zech von Burkersroda (links), die dezen dienst bijwoonde. 8. De toestand normaliseert zich. - Volendam, dat gedurende eenige dagen gedeeltelijk was overstroomd, kreeg ook weer spoedig een normaler aanzien toen het overtollige water begon weg te vloeien. 9-10. Ook de arbeid werd spoedig hervat. - 9. Werklieden der Gemeentelijke Electriciteitswecken aan hun gewone bezigheden op den Dam. 10. De drukte voor het Inlichtingenbureau in de hal van het Centraal Station te Amsterdam. 11. De onderwijsinrichtingen zijn eveneens weer begonnen. Een groepje Amsterdamsche leerlingen begeven zich vol goeden moed naar school. 12. Op ultnoodiglng van de K.N.A.U. zijn vele athleten, onder wie zich talrijke militairen bevinden, weer met hun training begonnen. Ook de dames-athleten maakten dankbaar gebruik van de gelegenheid om weer in het „gareel" te komen.
VERVOLG: HET ZILVEREN BEELDJE „Maar waarom bent u met hen meegegaan?" „Ik moest well ik had het beeldje weten te bemachtigen, maar ik moest nóg iets hebben. Toen ik het beeldje eenmaal aan u had gegeven, dacht ik, dat het veilig zou zijn. U. .. u hebt het toch nog?" „Ja. Ze kwamen bij me, op mijn hotelkamer, maar hebben niets gevonden. Gelukkig dat ik u ontdekt heb. Maar wat beteekent dat alles eigenlijk?" „Mijn broer. .. hij wordt van iets vreeselijks verdacht. . .1" „Bedoelt u, dat Eduard Barrof uw broer is?" „Ja, en hij Is absoluut onschuldig. Ze hebben de verdenking van een auto-overval op hem weten te laden, door een reserve-nummerplaat en een revolver achter in zijn auto te verbergen. De nummerplaat, die op den auto der bandieten zat, is door den gewonden chauffeur gezien. Hij kon het nummer aan de politie mededeelen, voordat hij stierf. Natuurlijk kon mijn broer niet verklaren hoe die valsche nummerplaat en die revolver in zijn auto kwamen. Er lag ook één der gestolen juweelen sieraden in zijn auto.. ." „Maar wat heeft dat beeldje er mee te maken?" „Alles! indien ik kan bewijzen. . ." — Ze waren nu bij den auto gekomen en hij hielp haar instappen. „Rijd zoo vlug je kunt naar de politie," beval hij den chauffeur, en hij wilde het portier dichtslaan. „Maar u.. . wat gaat u doen?" vroeg Rita Barrof verschrikt, toen ze zag, dat hij staan bleef. „Ik? Ik ga terug. .. Ik zal probeeren hen in dat huis te houden tot u de politie hebt gestuurd! Ze zullen waarschijnlijk wel ergens een auto hebben staan." „Ja. . . in een oude schuur, achter in den tuin. Haal de mascotte er af, die er op zit en bewaar ze goed. .." „Waarom?" „Vraag nu niets, maar doè het. . ." „Goed." Hij sloeg het portier dicht en snelde terug. . . In de oude schuur, achter in den tuin, vond hij inderdaad den auto staan. Het was een klein kunstje de banden met behulp van zijn zakmes onbruikbaar te maken en de mascotte er af te schroeven. Daarop begaf hij zich naar het huis. De voordeur was nog gesloten, en klaarblijkelijk waren de beide mannen er dus nog in. Even dacht hij na. Hoe moest hij beletten, dat zij zouden vluchten als zij onraad vermoedden — Iets wat zij natuurlijk wel zeker zouden doen, daar ze beslist gemerkt moesten hebben, dat het meisje verdwenen was. Plotseling kreeg hij een Idee. Vlak voor de deur stonden een paar dikke boomen. Hij posteerde zich achter één er van en besloot daar te wachten tot ze naar buiten zouden komen. Het risico dat zij langs den achterkant zouden verdwijnen, moest hij aanvaarden. Hij kon in zijn eentje niet zoowel den vóór- als den achterkant in het oog houden. Zoo hield hij de -wacht, en gedurende eenige oogenblikken gebeurde er niets. Toen, zag hij plotseling een licht langs een der vensters van de bovenverdieping gaan. Blijkbaar waren zij op zoek getogen naar de oorzaak der kortsluiting. Hij wachtte, overtuigd nu, dat ze nog in het huis waren. . . Na verloop van een minuut of tien zag hij plotseling een fel licht langs den weg schijnen, en even later zag hij een aantal donkere gedaanten door den tuin sluipen. Gespannen wachtte hij af... Zouden het handlangers zijn of de politie? Zijn onzekerheid duurde niet lang. Het was inderdaad de politie, en ook Rita Barrof bevond zich bij hen. Het huis werd omsingeld en na een kort vuurgevecht waren de boeven ingerekend en geboeid. . . Een kwartier later zaten Peters, Rita en hoofdinspecteur Bonten op de hotelkamer van Peters. Op verzoek van den inspecteur haalde Peters het zilveren beeldje tevoorschijn, en tot zijn verbazing bracht de inspecteur een nauwkeurig duplicaat voor den dag, alleen zat er onderaan een schroefdopjé in.. „Een auto-mascotte," zei Peters. „Net zoo een als ik op uw verzoek van den auto heb gehaald, juffrouw Barrof. . ." Hij toonde het. „Ja. Ik had het van den auto willen afhalen, maar had er geen gelegenheid toe. Daarom was
DIE REDACTIE-TAFEL GOEDKOOPE EDELSTEENEN. KI atuurlijk zijn het geen échte edelstee' ^ nen, maar... ze doen er toch in schoonheid niet voor onderl Wij doelen hier op de Radiolarlén, die Indien ze zoo groot waren als wij er hier een tweetal afbeelden, stellig niet zouden nalaten onze aandacht en bewondering op te wekkenl Dit laatste doen ze nu tóch wel, maar dan alleen wanneer wij zoo gelukkig zijn ze onder den microscoop te kunnen gadeslaan. Mei het bloote oog kunnen wij ze niet behoorlijk waarnemen, daar deze diertjes — want dat zijn het In werkelijkheid! - dikwijls slechts een middellijn hebben van een zesden millimeter! Het feit, dat zij zoo uiterst klein zijn - de grootste zijn
Een Radiolaar in den vorm van aan vaat. Daze ward gevonden op dan bodem van den Inditchen Oceaan.
WAAR DE SCHIPPER OP VERTROUWT. ik met hen teruggegaan. . . Ik geloof, dat de mascotte gebruikt is om er een model van te maken, waarin gesmolten zilver kon worden gegoten, zoodat ze een duplicaat konden vervaardigen, met uitzondering van de sluiting aan den onderkant, die er afgenomen kan worden!" „Maar waarom?" vroeg Peters, niet-begrijpend. „Qmdat het voornaamste voorwerp, dat bij den roofoverval werd gestolen, een waardevol diamanten halssnoer was. Het is gesloopt, en de steenen heeft men tijdelijk verborgen. Ik ben altijd overtuigd geweest, dat een zekere Jan Conburg — een gewezen vriend van mijn broer, die het slechte pad is opgegaan — het met een handlanger heeft gedaan en toen ik er in geslaagd was zijn huis binnen te dringen, vond ik dat zilveren beeldje in een lade van een kast. Toen herinnerde ik mij, een duplicaat gezien te hebben op zijn auto! Waarom zou iemand al die moeite doen om een model te maken om een kleine nimf van zilver te gieten? Natuurlijk om er de diamanten in te verbergen als ze er mee wilden vluchten. In een auto-mascotte zou men ze niet zoeken.. . Maar waarom wilde u ook de andere mascotte hebben? U hadt toch die zilveren.. ." „Juist. Ik wilde ook die andere hebben om te kunnen bewijzen dat het inderdaad een afgietsel was. Misschien was dat dom van me, maar.. ." „Integendeel, juffrouw Barrof," zei de Inspecteur. „Het vormt een gewichtigen schakel in den ketting van bewijzen."
Een hamer en beitel werden gehaald en weldra had de inspecteur het zilveren beeldje in stukken geslagen. Er kwam een kreet van verbazing over zijn lippen toen er vier groote diamanten in het metaal bleken te zitten. „De andere zijn er ongetwijfeld ook wel in," zei hij. „Juffrouw Barrof, u hebt prachtig werk gedaanl Dit maakt een heel groot verschil voor uw broer! Ik zal maar gauw met deze waardevolle vondst verdwijnen. Goedenavond, juffrouw Barrof — mijnheer Peters." Het was pas toen de deur achter den inspecteur was gesloten, dat het tot Rita doordrong waar zij was. Peters had gezien, hoe haar heele wezen van opluchting veranderd was en hij prees zich gelukkig, dat hij een gering aandeel In het avontuur had mogen hebben. „Hoe... hoe zal ik u ooit kunnen bedanken?" vroeg zij. „Als u mij niet te hulp was gekomen..." „Waarom.zullen wij dat niet uitstellen tot morgen?" vroeg hij. „Ik denk, dat u wel behoefte aan rust zult hebben na al die emoties.. . Misschien kunnen wij morgen samen lunchen ..." „Gelooft u niet, dat u mij maar beter vergeten kunt... ?" „Integendeel... Ik geloof dat de tijd mij tot morgen zéér lang zal vallen, want ik zal u heel wat te vertellen hebben ..." Ze glimlachte... „Ik geloof, dat ik graag naar u zal willen luisteren," zei ze toen.
slechts twee en een halve millimeter In doorsnee - verhindert niet, dat zij een wonderlijken, prachtigen bouw vertoonen, hetgeen men ook wel op de afbeeldingen hierbij kan zien. De Radiolarlën vertoonen een rijkdom van vormen, als we bij geen enkelen anderen kleinen levensvorm aantreffen. Ze bestaan gewoonlijk uit een bolletje, waaruit verscheidene deelen van hun lichaam — vooral hun voelers - als het ware
uit één middelpunt uitstralen. In levenden toestand vertoonen zij dikwijls de prachtigste kleuren, zoodat zij ook wat dit betreft niet onderdoen voor de schitterendste edelsteenen. Men treft ze in allerlei vormen aan, als kegels, pyramiden, helmen, enzoovoort. De skeletten dezer diertjes zijn doorschijnend. De Radiolarlën komen aan de oppervlakte der oceanen voor, terwijl zij zoowat overal gevonden worden, van de Noord-Poolzee tot de Zuid-Poolzee. De meeste van hen kunnen een phosphoresceerend licht uitstralen, een verschijnsel dat meer dieren hebben die in de zeeën leven. THEE UIT MINERALEN. D U d« ontginning van gronden, waarin ^ zich mineralen bevinden, heeft men vaak ertsen en dergelijke laten zitten, omdat men meende dat ze te weinig waarde vertegenwoordigden om ze uit te graven en te vervoeren. Thans is echter gebleken dat verschillende van deze mineralen toch wel degelijk groote waarde bezitten Indien men ze maar op de juiste wijze behandelde. Sommige er van zijn soms even waardevol gebleken als gouderts. Een mijn-eigenaar ontdekte zelfs dat „onbruikbaar" erts, dat hij op zijn land vond, een hoog percentage plantaardige stoffen bevatte, die, als ze gekookt werden, naar thee smaakten. Hl] liet het erts zuiveren en malen, en verkoopt nu duizenden pakketten „minerale thee" per jaar. DE SNELHEID VAN HET LICHT. \A/e hebben altijd geleerd - en er was ' ' niemand die er aan twijfelde — dat het licht een snelheid van 300.000 K.M. per seconde aflegde. Het is nu evenwel gebleken, dat deze snelheid niet altijd standvastig is. Waterdamp en mist kunnen zelfs oorzaak zijn, dat het licht per seconde niet veel meer dan een twintig kilometer aflegt. Men begrijpt dat dit een groot verschil kan uitmaken met betrekking tot het uitrekenen van den afstand, waarop vooral de verste sterren van de aarde verwijderd zijn. Het zou niet onmogelijk zijn, dat verschillende sterren dichter bij de aarde staan dan wij altijd hebben gedacht, zoodat ook misschien de afstanden in het heelal niet zóó geweldig zijn als men heeft gemeend. LEVENSWIJSHEID. fie in zijn Jeugd wijsheid vergaart, zal dit in zijn ouderdom een kostelijk goed vinden om op te teren; wie het vergaren van wijsheid tot later uitstelt, zal tot de ontdekking komen dat de tijd daartoe hem ontvloden Is, alvorens hij het heeft begrepen, en hij zal als een dwaas sterven ...
W'
De ware liefde verlangt of elscht niets, doch tracht alleen te geven - zooveel zij kanl Wie zich opwerpt als leeraar van anderen, moet eerst zélf geleerd hebben - en wel het léven te begrijpen. Wie ernstig is in het beoefenen van de deugd, zal als belooning een gerust geweten hebben. De vraag of wij iets ten opzichte van onzen naasten mogen doen, is gemakkelijk te beantwoorden: vraag u af, of gij het prettig zoudt vinden als men het ten opzichte van u deed. HET BROOD GROEIT AAN DE BOOMEN I Van dezen Radiolaar heeft men het bulten«, netwerk van fijne dradan weggenomen opdat do inwendige bouw boter to zlan zou zijn. Lang« don rand kan man dat netwerk echter nog ondonchoidon.
/"} P de Zuldzee-eilanden groeit V^ w||(j| _ een boom, waarvan ..„^,t.lli-„ k.kk.n v>n nac ten de samenstelling hebben van pas
- in het de vruchnshakken geoaKKen
brood. De vruchten zijn ongeveer zoo groot als een meloen; van buiten zijn ze ruw, van binnen zijn ze gevuld met een deegachtige, zachte massa, die ontstaan is door het opzwellen van het steunsel der bloemen. Hiervan wordt het brood gemaakt, maar evenals het deeg, dat gemaakt wordt van tarwebloem, moet het gekookt worden eer het gegeten kan worden. Dit wordt bereikt door verhitte steenen, die met de broodvrucht in den oven geplaatst worden. EÉN ZONDERLING DIER. r\ e mijt mag men met recht een zonderling dier noemen. In pooten-aantal komt het overeen met de spin — beide dieren hébben er namelijk acht - maar er Is een belangrijk verschil In de jongste stadiën, want terwijl het jonge spinnetje volkomen op de ouders
Indien mon aan aantal kaalmijten In do kaas ziet, lijkon zij tezamen voel op «on hoopje brüln stof, maar wanneer men hot dier onder don mlcroicoop bekijkt, ziet het er uit zooali men het hierboven vindt weergegeven. lijkt, heeft de mijt bij de geboorte slechts zes pooten, soms zelfs maar vier. De jonge mijt komt uit een el, en verandert gedurende haar leven zoo van gedaante, dat zij door haar verschillende vormen vroeger dikwijls telkens voor een ander dier werd gehouden. De kaasmijt, waarvan wij hier een afbeelding brengen, behoort tot de belangrijkste groep van deze familie, waarvan alle leden een weeke huid en een ovaal lichaam hebben. Met het bloote oog gezien gelijken een aantal van deze diertjes slechts op een beetje bruinachtig stof in de kaas, maar bij een sterke vergrooting ziet men, hoe ze op krachtige pooten voortkruipenl WAT IS HET DROOGSTE GEBIED VAN EUROPA? 1 angen tijd heeft men geloofd, dat het •" droogste gebied van Europa de ZuidRussische steppen waren. Pas eenige jaren geleden heeft men echter door het controleeren van den neerslag in Zuidoost-Spanje vastgesteld, dat het daar het droogst is. Het aan den anderen kant liggende Afrlkaansche gebied Is veel vochtiger. In Zuidoost-Spanje valt er slechts zelden regen en dan nog zeer onregelmatig. Midden in de Australische steppen zou het niet droger kunnen zijn dan in dit deel langs de Spaansche kust.
■■■
—"
HAAR'KINDEREN De kleine, bruine hen draaide haar kop om en begon een gesprek met de witte Wyandotte-kip, die op 't nest naast haar zat. - Ik ben toch erg benieuwd, wat er uit de eieren zal komen, zuchtte ze. - Ik ben er wel een beetje bang voor; tot nog toe ben ik erg ongelukkig met mijn kinderen geweest. Ben jü niet benieuwd, wat er uit je eieren komen zal? - Nee, snauwde de witte kip, die dien dag nog niet van haar nest af was geweest om te eten, en een erg knorrige bui had, - en ik ben ook niet van plan me daarover zorgen te maken. Het duurt nog ongeveer tien dagen, voordat de mijne uit zullen komen. Komt tyd, komt raad. - Misschien ben je wel erg gelukkig, zuchtte de kleine, bruine hen. - De eerste eieren, waar onze baas me opzette, waren groote blauwe en er kwamen kleine, gele vogeltjes uit. Ik weet nog, hoe bly ik was, omdat ik dacht, dat het kuikens waren en ik had al verschillende plannen voor hun opvoeding. Maar het werden eenden en ze hadden een eigenzinnig karakter. Naar een woord van raad wilden ze niet luisteren en ze verlieten mü op een bespottelijk jongen leeftijd. -De tweede keer was al even naar. Ik zat op roomkleurige eieren en de diertjes, die er uit kwamen, waren klein en lief. Ik hield dol veel van ze en ze hadden zooveel zorg noodig. Maar hoe denk je, dat ze me daarvoor beloonden? Ze vergaten me eenvoudig en weigerden me als hun moeder te erkennen en soms pikten ze me zelfs. Als ze konden, probeerden ze me mijn veeren uit te trekken. Het waren parel-hoenders, weet je. - Juist, zei de witte kip. - Ik heb eens drie jonge ganzen uitgebroed. Ik moet zeggen, dat het een groote last voor me was. De domme wezens wilden me zelfs niet verlaten, toen ze net zoo groot waren als ik zelf. lederen avond hokten zij opnieuw onder myn vleugels. Het was alleronaangenaamst voor me, dat kan ik je wel zeggen. De kleine hen knikte vol meegevoel; maar plotseling Verstijfde ze. Ze zat doodstil en durfde bijna geen adem te halen. Iets in haar nest had zich bewogen. Minuten gingen voorbij, voordat de kleine, bruine hen gepiep hoorde; een heel zwak gepiep, van kleine diertjes, die hun gevangenis stuk gepikt hadden om een kijkje in de wijde wereld te nemen. - O, fluisterde de bruine hen zacht voor zich heen, - ik ben zoo bang. Ik durf niet eens te denken, hoe ze er uit zullen zien, laat staan te kijken. En toen stak een klein, geel kopje onder haar veeren uit en piepte om inlichtingen over die groote, vreemde wereld. Zacht en voorzichtig stond de kleine, bruine hen op en keerde zich om, teneinde de diertjes te bekijken. - Wat zijn hef? hijgde zij. - Ik heb deze nog nooit in mijn nest gehad. Ze zijn grooter dan parelhoenders en hebben ook niet den vorm van eenden. Toe, vertel me alsjeblieft, wat het zijn? De witte hen boog zich uit haar nest en kakelde met een schrille stem: - Wel, dwaa*, die je bent, het zijn kuikens natuurlijk. Je hebt er zelf vroeger ook zoo uitgezien! De baas heeft je dezen keer op je eigen eieren gezet. En ze kakelde opnieuw. Maar de kleine, bruine hen gaf een kleinen kakel van vreugde. - Kuikentjes! fluisterde ze. Kuikentjes.... o, wat ben ik daär blij om.
KOKN&VGGEWG ■zoo tceieet-Tjes, VUMT poe» JULLM
J
PooffcooPEN,«©! QAAR KOMT D€ tCLDMACMTEffi
■=^±*£i
r
%
u
i AAAAU^
■neseen -ze TOCM...
r
sttri/mi /-ir
DE WESP EN DE BIJ (Een fabel). Een wesp ontmoette een bij en zei: - Vertel mij toch eens wat de reden is, dat de menschen boos zijn op mij en goed tegen jou? We zijn beide hetzelfde, alleen maken de breede, gouden ringen om mijn lijf me veel aardiger dan jij er uitziet; we zyn beide gevleugelde insecten; we zoeken beide honig, en beide gebruiken we onzen angel, als we kwaad zijn. En toch haten de menschen mij allemaal, en trachtten mii te dooden, niettegenstaande ik toch veel familiaarder met hun omga dan jij, en hun visites breng in hun huizen, en op de thee kom bij abhun maaltijden; terwijl jij schuw bent en nauwelijks bij hen komt, zelfs geven ze jou aardige huizen, van stroo gevlochten, verzorgen je, en voeden je in den winter dikwijls. Ik sta verbaasd wat daarvan de reden is. De bij antwoordde: - Omdat je voor hen nooit wat goeds doet, maar integendeel zeer hinderlijk en vervelend bent, daar-
om zien ze je niet graag; omdat zij weten, dat ik dien lieven langen dag bezig ben honig voor hen te verzamelen, behandelen zy mij vriendelijk. Je moet wat minder visites maken, doch trachten nuttiger te zijn.
EEN REKENKUNSTJE In welke hand heeft iemand een even of oneven aantal geldstukken. Om dit kunststukje te kunnen volvoeren, bepaalt ge vooraf, dat iemand in de eene hand 'n even, en in de andere hand 'n oneven aantal geldstukken moet nemen. Dan laat ge hem het aantal geldstukken in, de rechterhand verdubbelen — natuurlijk slechts in gedachte! — het getal in de linkerhancj daarbij optellen en dan de uitkomst daarvan zeggen. Is deze uitkomst even, dan is het getal der geldstukken in de rechterhand oneven; is zij echter oneven, dan is in de rechterhand het even getal. Met de linkerhand is het natuurlijk in beide gevallen omgekeerd!
-* > Als moeder verkouden is, moet zij er voor waken niet in de nabijheid hoesten, te niezen of zelfs maar den neus te snuiten.
van
baby
/
te
hHet Is verkeerd om baby bij het verorberen van zijn bordje pap met zulk een I grooten lepel te voeren, dat hij het voedsel ternauwernood naar binnen krijgt.
Zóó leert baby netjes eten en bovendien doet de kleinere lepel zijn mondje niet pijn. Veel verstandiger is het mond en neus te beschuiten met een soort maskertje, dat men zelf maakt en waardoor het kind beschermd is tegen de onmiddellijke inademing van bacillen.
HOE HET WEL EN HOE HET NIET MOET
* Kleine kinderen hebben de gewoonte om a I hun speelgoed, wanneer zij het eenmaal in 1 handen hebben, op den grond te gooien. Ten eerste is het een vervelende bezigheid om het voortdurend te moeten oprapen, wal niet zelden aanleiding geeft tot knorren voor den kleine, maar bovendien is het in hooge mate onhygiënisch om het kind het speelgoed dat op den grond gelegen heeft, waar zich allerlei bacillen en stof bevinden, weer in handen te geven zonder het eerst af te wasschen.
Links
Hoe men een kind nooit moet dragenl Het kan leiden tot ruggegraatvergroeiingen en bovendien worden de beenen dikwijls krom. Rechts
Zoo is het beter: gezichtje naar de toegekeerd, terwijl wordt gesteund beenen vrij naar hangen.
met het moeder de rug en de beneden
Een veel voorkomende gewoonte, waartegen niet genoeg gewaarschuwd kan worden, is het proeven van het voedsel door de moeder of verzorgster, waarbij «root gevaar ontstaat, dat bacillen of ziektekiemen uit de mondholte van de volwassene op het kind overgebracht worden. Dè manier is, wat van het te proeven voedsel op den rug der linkerhand te laten vallen, zoodat de moeder kan voelen of de temperatuur goed is. Desgewenscht kan zij het dan ook nog ophappen om het te proeven.
•
>
Daarom is het 't beste en eenvoudigste om het speelgoed aan zijn bedje vast te binden, zoodat het er bij kan en hel toch niet weg kan gooien. Men moet er echter wel voor zorgen, dat de banden maar juist zóó lang zijn, dat het kind er met de handjes bij kan, zoodal hel ze niet op een of. andere manier om den hals kan draaien, terwijl een dergelijke maatregel natuurlijk alleen maar toegepast kan worden bij kinderen, die zich nog niet kunnen oprichten.
■
*
_^
i
W
|-
W.
■
Regie: Karl Anton ^*
t
iTölf-S g^S ï • i!
CT3
—
De onlang« owloden lUmachlce. la Jana, In baai laatet» rol al« Concha.
Tobis film
!"D f"-
•5 ?
dien hij aan zijn geliefde Concha schenkt.
Personen: Concha Vincente
•
Een oud bijgeloof van zijn vaderland zegt,
L3 ïana + Werner Scharf Max Gülstorff
dat wanneer een man een dergelijken steen aan" het meisje van zijn keuze geeft,
Senor Felipe Escobar ... Gustav Diessl
die steen 't symbool zal worden van hun
Pieter Jonken .....".
eeuwige liefde en trouw. Concha's geluk en blijdschap
:.
Adriaan
Jacobo
Fritz Kampers Harald Paulsen
zijn
echter van korten duur. De politie doet een inval, ontrukt Concha het kostbaar Een cafétje in 't havenkwartier van Rio
kleinood en neemt Vincente in arrest. Het
de Janeiro is 't middelpunt van een
blijkt nu, dat de onnadenkende jongeman
sensationeele gebeurtenis •..
opgravingen heeft gedaan in een gebied,
Midden onder den dans van de schoone
dat reeds sinds onheuglijke tijden tot een
Concha komt haar verloofde Vincente,
concessie
die langen tijd door 't oerwoud getrokken
van
den
grooten
juweelen-
koopman Senor Felipe Escobar behoort.
heeft, binnenvallen. De bedoelde sensatie
Deze laat Vincente voor zijn daad straf-
brengt hij mee in den vorm van een prach-
rechterlijk vervolgen en in de gevangenis
tigen diamant, ter groottevan een duivenei,
zetten. Intusschcn reist hij zelf naar Am-
Gustav Diessl en La Jana.
sterdam, om aldaar den kostbaren steen in handen van het diamanten-syndicaat te geven. Op het grootc diamantenbal, dat voor een uitgelezen publiek gehouden zal worden, moet een bijzonder mooie vrouw, liefst een artiste en landgenoote van Senor Felipe, den steen dragen. Het bureau van
Harold Paulson.
DE STER VAN
de havenpolitie meldt, dat bij hun een meisje, dat onder twijfelachtige omstandigheden in Amsterdam achtergebleven is, verwijlt. Het blijkt een Braziliaansche te zijn — Concha, die opgezweept door primitieve rechtsbegrippen alles in het werk stellen wil om den steen, dien zij haar eigendom waant, terug te krijgen. Senor Felipe wordt met haar geconfronteerd en dadelijk
onder
den
indruk van
haar
schoonheid en charme, stelt hij haar onder zijn bescherming en verzoekt haar den grooten diamant op de diamanten-show te willen dragen. Concha zal zelfs dansen, begeleid door den Braziliaanschen rumbaspeler en variété-artist Jacobo, die hevig
La Jana en Fritz Kampers. verliefd op haar is. De diamanten-show bereikt haar hoogtepunt; Concha danst met de „Ster van Rio", zooals zij zelf den steen gedoopt heeft, op haar borst. Daar gaat plotseling het licht uit! Als het euvel hersteld is, tast Concha bleek van schrik naar het sieraad — het is verdwenen! Adriaan, de detective van het diamanten-syndicaat, leidt het onderzoek naar de verdwijning van La Jana. Harald Paulsen en Max GUlstoiU.
de „Ster van Rio" en krijgt spoedig vermoedens. Den volgenden dag meldt hij Senor Felipe, dat hij Concha verdenkt. Senor Felipe
Felipe's huis — ook Adriaan is met zijn assistent aanwezig —
het lied „Ster van Rio" en daar is ook Concha, die midden in
wijst dit verontwaardigd van de hand; hij heeft Concha lief en wil
en met spanning wacht de gastheer op de mogelijkheid, dat
haar dans Senor Felipe den diamant toont en zoodoende den
met haar naar Brazilië afreizen. Jacobo echter wil Concha mee-
Concha bij hem zal komen dansen. Plotseling speelt het orkest
kostbaren steen èn zichzelf aan zijn hoede toevertrouwt.
nemen op een wereld-tournee en in een twistgesprek tusschen die beiden blijkt, dat Concha inderdaad met Jacobo's hulp den steen
-IN ZARAH LEANDER'S STUDIO BIJ DE OPNAMEN VAN HAAR NIEUWSTE FILM
verborgen houdt. Zij eischt het sieraad Fritz Kampers.
echter op, daar zij terug wil
naar Vin-
cente. Door een toeval komt de slimme Adriaan achter eenige twijfelachtige bijzonderheden uit Jacobo's leven en deze verdwijnt over de grens. Concha reist nu toch met Senor Felipe naar Brazilië; ofschoon zij hem ook heeft liefgekregen, is zij opvallend koel tegen hem, aangezien haar trouw aan Vincente haar dit gebiedt. Het eerste, wat zij dan ook doet, is zich naar 't bekende ca f ét je in 't havenkwartier begeven, waar zij hem na zijn vrijlating wel weer zal aantreffen. Vincente echter is sterk veranderd; hij is dronken en behandelt haar zóó onwaardig, dat zij zich niet langer aan hem gebonden voelt, 's Avonds is er groot feest in Senor \
Als we er binnenkomen, doet het er kaal en onbehaaglijk aan, zooals trouwens alle filmstudio's, wanneer er geen decors In staan. Maar als de architect van „Das Herz der Königin", Walter Haag, ons lets van zijn bouwsels vertelt, komt er toch al meer leven. Beeldhouwers, stucadoors, schilders en timmerlieden zijn druk aan het werk. Op groote triplex-platen hangen teekenlngen, schetsen en platen, de vrucht van maandenlangen architecten-arbeid. Gipsmodellen van het te vervaardigen decor staan op een tafel. Hier wordt een kasteel gebouwd met plastieken, zuilen en gothische motieven. Schilders werken aan een reusachtig gobelin, stucadoors vormen fantastische gewelven... Ergens staat een oude bldstoel. Men zou zoo zeggen: uit een museum. Maar Walter Haag vertelt, dat een historisch-èchte bidstoel op het filmbeeld niet voldoet en dat men er een overdreven vorm aan moet geven. Vandaar, dat dit antiek lijkende requisiet in eigen ateliers vervaardigd werd. Als we nog wat verder doorloopen naar een andere studio, vinden we daar het decor voor de terechtstellingsscène al vrijwel gereed. „Hier, wijst Haag ons, „ .. . door dit portaal gaat Maria Stuarl haar laatste uur tegemoet." De decorbouw is buitengewoon Interessant en toch... trekt een geheimzinnige macht ons naar elders. Want we weten, dat Prof. Froellch in een der andere' studio's met Zarah Leander aan het werk is. Het is de grootste opnamehal van Babelsberg en als je er binnenkomt, houd je onwillekeurig even den adem in. De atmosfeer Is beklemmend echt en zelfs de geroutineerdste studiobezoeker, die In alle ateliers ter wereld thuis Is,
verbaast zich over de intensiteit van de historische stemming. De adem van verdwenen eeuwen strijkt over de halfdonkere ruimte. Dit zijn fleen coulissen meer. .. een oude meester zou dit interieur hebben kunnen schilderen. Als de lampen gaan branden. Is het doodstil in het atelier. Aan het eene einde van de zaal staat Zarah Leander - als Maria Stuart. Een waardige, koninklijke verschijning. De wijze, waarop ze spreekt, het hoofd fier opheft, haar loop en haar bewegingen, het is alles van een schllderachtlgsuggestieve werking. Ze staat daar, alsof ze zoo van een schilderij is weggeloopen: een hartstochtelijke, lijdende vrouw. Ze draagt een glinsterend brokaten kleed met een langen, majestueuzen sleep. Op het hoofd een met diamanten bezette diadeem. En dan natuurlijk den beroemden „Stuart-kraag" en het kruis, dat als eenlg sieraad om haar hals hangt. Een korte scène slechts, die, na enkele repetities, toch nog uren duurt. Prof.' Froellch geeft bedaard zijn aanwijzingen; Franz Welhmayr, de chef-camera-man, is steeds bezig met andere belichtingen en effecten. Zarah Leander is niet capricious. Zij kent het studio-werk en weet, dat kalmte een der belangrijkste factoren Is. De scène wordt opnieuw gedraald. Er worden een paar woorden veranderd, een lamp verzet.. . dan begint alles van voren af aan. In de cantlne der stars zit „Lord Bothwell" verdiept In een krant. Het historische kostuum staat Willy Blrgel, die deze rol speelt, uitstekend. En Maria Koppenhöfer, die als Koningin Elisabeth Zarah Leanders tegenspeelster is (hoewel zij in geen enkele scène samen op het doek te zien
zullen zijn), komt In een zeer rijk gewaad uit haar kleedkamer. Onze gids brengt ons dan naar een speciale muzlek-studio, waar het orkest van de Berlijnsche Staatsopera onder leiding van Theo Mackeben vereenigd is. Over enkele uren komt Zarah Leander In deze studio een paar liederen zingen, die men, om technische redenen, niet in een der gewone opname-studio's wil maken. Wij kijken nieuwsgierig naar het blad op een der muzieklessenaars. „Niemand welss, wohin er fährt . . . En dan: „Wiegenlied". Vandaag een liedje, waarmee een koningin haar kind in slaap zingt over enkele maanden wellicht overal ter wereld bekend... Als we enkele urpn later in deze studio terugkomen, is het wachten op Zarah Leander. Wij vragen onzen gids of Maria Stuart in werkelijkheid kon zingen. Deze vraag leidt tot een kennismaking met Theo Mackeben, den componist van de muziek bij „Das Herz der Koningin", die zonder aarzelen antwoord: „Deze Maria was een der muzikaalste koninginnen uit de geschiedenis. In de Staatsbibliotheek heb ik niet alleen tal van gedichten van haar hand gevonden, maar uit allerlei aanteekeningen is gebleken, dat zij zeit gaarne musiceerde.' Dan komt Zarah Leander binnen. Ze heeft zich snel afgeschmlnkt en draagt een lange peignoir. En voor het eerst zien wij haar roode haar. „Titiaan-rood" noemt men het. Inderdaad ligt de gloed, dien men op de schilderijen van den ouden Itallaanschen meester bewondert, over deze haren. Even later klinkt de merkwaardige diepe, warme stem door de studio. Wij worden er volkomen door In beslag genomen. Zoo zingt dus Zarah Leander In werkelijkheid. „Niemand welss, wohin er fahrt..." We zullen het misschien nog tientallen malen hooren. Maar deze herinnering zal onultwlschbaar blijven.
DE PRIJSWINNAARS
OPLOSSINGEN ZOEK EN VIND 8 MEI
J
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL
-J
7
10
\s 19
x^mmyy/jan
11
M M E
T
E
A T
E
L
E
T
E
L
E
N
R
e
N
R
N
1. 7. 8. 10.
■
N
OPLOSSING LADDERRAADSEL
/fit K
1
A
L
L
E G
E
F D
1
E E
Z E
1
«
E
<3
11
1*»
16
17
^^
^—^
-^^H^^^-
-^MBi^^.
^^i^K^N/^^Y^^tf ^filk^^MMSk D 4 3 l
1 '
34. voegwoord
36. ontkenning 37. blijk gevend van een fijne geestigheid
K
2J
■
.
Ur
19
M
32
35
36
1. jongenanaam 3. toespraak 4. stad in Joegoslavië 5. die raagt 6. afkorting op recepten 7. opspringend vochtdeel
■
■
44
r^
37
Horizontaal: Grieksehc aarden vaas atrak een trek met een schrijfpen afkorting op visitekaartjes
11. 12. 13. 15. 17. 19. 20.
Vul in: ne rijksgrond (afkorting] eerstkomende (afkorting) troep 6 elkeen stoot met een mes tooneclspel
21. voegwoord 25. met een dun laagje overdekt koperblik 28. bs. gem. Zuidwolde, prov. Drente 29. lichaamsdeel
,.
9. kleiaoort
10. waterstand bij ebbe 14. courant (meervoud) 16. waas 18. naar beneden gaan 22. metaal
23. bevelachrift, verordening 24. niet gebogen 25. een hoeveelheid vocht 26. gem. prov. Praag 27. Paradijs 35. onder anderen (afkorting)
1. 1. 2. 3.
Horizontaal: e©n half gedekt fluitregister in het orgel Verticaal: verhalend lied staan op wat den fiscus aangaat
4. verschuiving tot later tijd 6. een getal Te gebruiken letters: a, a, a, a, c, c, c, c, e, e, e, e, f, g, h, h, i, i, i, i, i, 1, 1, 1, m, n, n, o, o, r, r s, s, s, t, t, 1, t, u.
WOORDVERANDERING
OPLOSSING VOORZETRAADSEL REGENTSCHAP
E C
E
A A
Door van de onderstaande woorden 3 opeenvolgende letters te nemen en die achter elkaar te plaatsen, verkrijgt men een bekend gezegde. vergen menschen dingen raspen duiker karnen
TIAlNlT|Ë
•
N
FILMSTERPUZZLE-WOORDVERBINDINGSRAADSEL
OPLOSSING FILMSTERPUZZLEKRUISWOORDRAADSEL
KIEZEN OF DEELEN
boven voor sla pap schrijf voor bed zomer de blad
qg——"'s1—
S0 D an DD
ß A A 0 R A
a e
_ Doom
Ka
Q E A R L 0 K
□ ^^^^»■M □
1 E
A N T E
a/ □ 01 '■? Kv-' D \v A|ik y||a OBAA^^D
L A S L
A
□ □□ □ [ü
KAY FRANCIS
n s
|N||F R A N'C 1
S
E R E T
R E
l
Horizontaal: 1, wegrijden 3. een samengesteld werktuig 5. van een merk voorzien 7. jaargetijde 9. iets tot poeder maken
10. schenken
11. interest
12, tot het dier bchoo rende 14. ruiken 16. later voortbrengen 18. welgemanierdheid 19. solide
Verticaal ï
1. wegsnellen 2. tiet beschouwen zielebeelden 3. vervaardigen 4. misten 6. dank u(
8. in denzelfden tijd
9, 12. 13. 15. 16.
stof dierentuin geldstraf te herkennen volk
17. lichaamsdeel
mejuffrouw B. de Graaf, Amsterdam; den jongeheer H. Douw, Rotterdam; den heer J. Barg, Veldpost; den heer P. Burger, Veldpost; den heer J. M. Burema, Groningen.
mejuffrouw G. v. d. Woude, Leiden; den heer J. H. Schreurs, Heemstede; den heer F. J. Smit, Almen; den heer A. v. d. Hoogt,Veldpost; den heer A. Hielkema, Groningen; den heer E. Drijver, Leeuwarden; den heer P. K. Vos, Enschede; den heer K. Sluimer, Rotterdam; den heer H. E. M. Jansen, Rotterdam; den heer L. Waalboer, Groningen; den heer P. Tijsen, Veldpost; den heer J. B. Grebe, Veldpost; den heer R. Rofessa, Veldpost; den heer J. W. Hogervorst, 's-Gravenhage; den heer H. Knoors, Horn; den heer J. Meursing, Voorschoten; den heer H. Velthuis, Almen; den heer A. v. d. Sterre, Bilthoven; den heer A. C. C. de Man, Amsterdam; den heer A. Hageman, Amsterdam;
2. korf
27
)6
De hoofdprijzen werden deze week verworven door:
De troostprijzen konden worden toegekend aan:
LETTERGREEP-KRUISWOORDRAADSEL
L
E
N 0
11
h_ ■
30. muzieknoot 31. in dit geval (afkorting) (Latijn) 32. en dergelijke (afkorting) 33. voegwoord
(fik
1
E
8
■ ■■ ■■ ■
22
h n
R
■
5
20
3^
R A T
1
rf
Verticaal:
50
OPLOSSING HARMONICAPUZZLE
•
16
ifl
OPLOSSING INVULRAADSEL
KAMRAADSEL
KRUISWOORDRAADSEL
na
voor voor
lastig knop bol aar
mand haar later kostuum aal kant gang kant zenden
In de tusschenruimte moet een woord ingevuld worden, waardoor zoowel met
het voorafgaande, als met het volgende woord een nieuw begrip gevormd wordt. De beginletters van de in het midden in te vullen woorden vormen, van boven naar onder lezend, den naam van een filmster. Wij stellen een hoofdprijs van f2.60 en tien filmfoto's beschikbaar om te verdeelen onder de goede oplossers. Antwoorden in te zenden vóór 12 Juni, aan Dr Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart a.u.b. duidelijk vermelden: Filmpuzzle 12 Juni. Deze puzzle kan tegelijk met de andere ingezonden worden, doch liefst pp een apart velletje papier.
Den hoofdprijs van de filmpuzzle verwierf: de heer H. J. Meijer, Veldpost. De troostprijzen vielen ten deel aan: mevrouw W. te Pas-Hulst, Arnhem; den heer L. J. W. Peters, Nijmegen; den heer A. F. van Voorst, Amsterdam; den heer N. Gompertz, Naarden; den heer D. W. van Male, Rotterdam; den heer R. H. Hazelhoff, Bolsward; den heer J. Vliegenthart, 's-Gravenhage; den heer K. Minholts, Veldpost; den heer G. Marchand, Leiden; den heer J. Brand, Rotterdam.
ONZE PRIJZEN. Voor goede oplossingen van iedere puzzle, rebus, probleem, enzoovoort, stellen wij een prijs van ƒ2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze week '4 prijzen van ƒ 2.50 elk en 16 troostprijzen. DE OPLOSSINGEN op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men vóór 12 Juni in te zenden aan Dr. Puzzelaar. Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oplossingen Zoek en Vind 12 Juni
, -■; ■|->'i~
MEISJES MET IDEEËN Regisseur: S. Sylvan Simon. Metro-Goldwyn-Mayer-film. Philip S. Griswold Lew Ayres Jane Thomas Lana Turner Homer Ten Eyck Tom Brown Joe Richard Carlson Carol Christie . Jane Bryan Daphne Graves Anita Louise Betty Ainsbrudge Marsha Hunt Mary Rose Wilston Ann Rutherford RHmrw" c r- » i. 11 hm y f i . Sumner Getchell Smith 0wen Davls Jr ^S . I^Xit is het verhaal — luchtig, maar met I V een ernstigen inslag — van de rijke meisjes uit New York, de zg. „debutantes", die in navolging van de Engelsche traditie allerlei society-verplichtingen hebben. en de niet minder door het lot begunstigde studenten van Kingsford University. Deze laatsten geven hun jaarlijksche ,,houseparty", waarbij in het kleine stadje Kingsford eemge dagen achtereen gefuifd wordt, en de
uitnoodigingen daarvoor zetten de New York. debutantes op stelten. Terwijl een gevierd meisje als Daphne Graves drie uitnoodigingen te gelijk accepteert, moet Mary Rose Wilston er door middel van haar moeder een krijgen van den gevierden student Ten Eyck. Het meisje Carol Christie is tevreden met de uitnoodiging van ^en jongen Phil. Griswold, wiens vader meer geld heeft dan goed voor hem en ook voor zi J" Z00" is' T rWljl ; ^'"^jes zich voorbereiden op u "et teest' gaan de studenten onder aanvoering van phil en Homer den bocl in New York o| stelten zetten en komen niet heelemaal nuchter in de Roselane dancing, waar men voor tien cent een biljet kan krijgen, om met een professional te dansen. Hier ontmoet Phil de knappe Jane Thomas en noodigt haar in een dwaze bui uit, om zijn meisje op de Kingsford-fuif te zijn. Prompt daarna worden de studenten er onder groot rumoer uitgegooid. Phil vergeet natuurlijk, dat hij Jane heeft uitgenoodigd en als de trein met alle New Vorksehe debutanten in Kingsford arriveert, wordt Jane gekoppeld aan den „overblijver" Blimpy. sch e
Maar Jane gaat niet weg en raakt in conflict met de andere meisjes. In het bijzonder is het Daphne, die haar vernedert. Carol, Phils eigen meisje, begrijpt de situatie veel beter. Bovendien houdt zij in haar hart oprecht van Joe, een der armere studenten van Kingsford. Het wordt bekend, wie Jane werkelijk is, maar zij maakt zich veel vrienden door haar optreden en Phil moet bekennen, dat het meisje hem lang niet onverschillig is. Daphne probeert tusSchen beiden te komen en arrangeert een verlovingsaankondiging van Phil en Carol, waardoor Jane genoodzaakt wordt, te vertrekken. De zaken nemen een meer dramatische wending, vooral ook door de prachtig geteekende, tragische figuur van een ouder en niet zooveel succes hebbend meisje Betty Ainsbrudge, dat het slachtoffer wordt van deze driedaagsche fuif. Tegelijkertijd wordt een financieel schandaal, waarin Phils vader betrokken is, bekend; Carol kan thans inderdaad haar neiging voor Joe toonen en Phil, "ernstiger geworden, gaat na de vroolijke dagen van Kingsford weer naar de Roselane dancing, waarheen Jane teruggekeerd is, en bekent haar zijn oprechte liefde. Ann Kutherlotd en Tom Brown
Philip en Jane in de Roselane Dancing ♦ i De hilf te Kingslord
Jane Bryan en Lew Ayres
Ann Butherfoid
#••#••%,
w.x [JOHAN HEESTERS SPEELT DE HOOFDIROL IN DE UFA-FILM f „DE SCHOOL DER LIEFDE" '^
.
■
'',
w//;; •*«,, ■■•••.,
C buisman — Oud straatje