Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer
Beraadslaging VTC nr. 40/2015 van 16 december 2015
Betreft: Aanvraag tot machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van personen met een handicap door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) en de Integrale Toegangspoort (ITP) van het Agentschap Jongerenwelzijn (JWZ) aan het Vlaams Zorgfonds en de zorgkassen in het kader van het testen van de IT-applicatie voor het toekennen en uitbetalen van het basisondersteuningsbudget.
I.
ELEMENTEN VAN DE AANVRAAG
A.
WETTELIJKE, DECRETALE EN REGLEMENTAIRE GRONDSLAGEN
1.
De Vlaamse Toezichtcommissie (hierna: "de VTC");
2.
Gelet op het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer (hierna:
“het e-govdecreet”), inzonderheid de artikelen 8 en 11;
3.
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 betreffende de veiligheidsconsulenten;
4.
Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de
verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP");
5.
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna
"WRR");
6.
Gelet op de wet van 5 mei 2014 houdende verankering van het principe van de unieke gegevensinzameling
in de werking van de diensten en instanties die behoren tot of taken uitvoeren voor de overheid en tot VTC/M/2015/40/RS/RR 1
vereenvoudiging en gelijkschakeling van elektronische en papieren formulieren (hierna “wet van 5 mei 2014”), inzonderheid artikel 5;
7.
Gelet op het Koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot
bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna “KB van 13 februari 2001”);
B.
VERLOOP VAN HET ONDERZOEK
8.
Gelet op de aanvraag van het VAPH en JWZ, ontvangen op 23 november 2015;
9.
Gelet op de evaluatie van de beveiliging van het VAPH, ontvangen op 25 juni 2013;
10.
Gelet op de evaluatie van de beveiliging van JWZ, ontvangen op 23 april 2013;
11.
Gelet op de evaluatie van de beveiliging van Vlaams Zorgfonds, ontvangen op 7 december 2015;
12.
Gelet op de bijkomende informatie opgevraagd bij en bezorgd door het VAPH;
13.
Gelet op de bespreking van het dossier op de vergadering van de VTC van 16 december2015;
14.
Beslist op 16 december 2015 als volgt:
II.
15.
ONDERWERP EN CONTEXT VAN DE AANVRAAG
Het Vlaamse Zorgfonds en de zorgkassen wensen vanaf 1 februari 2016 de werkelijke gegevens van
welbepaalde doelgroepen van het VAPH en de ITP van Jongerenwelzijn te verkrijgen in het kader van het testen van de applicatie die zal gebruikt worden voor het toekennen en uitbetalen van het basisondersteuningsbudget (BOB).
16.
Het BOB is ingevoerd door artikel 4 van het decreet van 25 april 2013 houdende de persoonsvolgende
financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap. De uitvoering ervan is verder bepaald in de conceptnota van de Vlaamse regering van 2 juni 2015, m.n. “Vlaamse beleid voor personen met een beperking: invoering van het decreet persoonsvolgende financiering”.
17.
Met het decreet persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap werd een getrapt
persoonsvolgend financieringssysteem geïntroduceerd. Alle personen met een erkende handicap en een duidelijk vastgestelde behoefte aan zorg en ondersteuning hebben in de eerste trap recht op een vrij besteedbaar BOB.
VTC/M/2015/40/RS/RR 2
Personen met een handicap die nood hebben aan frequente, intensieve of gespecialiseerde ondersteuning kunnen in de tweede trap aanspraak maken op een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning. Het BOB wordt toegekend tot de leeftijd van 65 jaar. Voor personen aan wie het BOB toegekend wordt vóór de leeftijd van 65 jaar, kan het BOB doorlopen na deze leeftijd.1
18.
Volgens de conceptnota van 2 juni 2015 gebeurt de implementatie van het systeem voor het toekennen en
uitbetalen van het BOB in vier fasen: -
Fase 1: doelgroep zijn de personen die op 31 december 2014 en op 1 januari 2016 geregistreerd staan op de centrale registratie van zorgvragen van het VAPH. Het betreft 7500 dossiers. Deze fase gaat van start in september 2016;
-
Fase 2: het betreft 4000 dossiers van personen die gekend zijn bij de toegangspoort integrale jeugdhulp (ITP). Deze fase is voorzien vanaf januari 2017;
-
Fase 3: deze doelgroep bestaat uit personen met een verhoogde kinderbijslag (minstens 12 punten) of integratietegemoetkoming (minder dan 26 jaar en minstens 12 punten). Bij deze fase wordt de omvang van de dossier geraamd op 9500, en gaat in vanaf september 2015;
-
Fase 4: hier gaat het om personen die vrijwillig overstappen van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke hulp van het VAPH naar een basisondersteuningsbudget. Deze fase loopt van januari 2017 tot januari 2019. In totaal betreft het 21000 dossiers. In 2018 is een evaluatie van de regelgeving gepland.
19.
Concreet wensen de zorgkassen en het Vlaams Zorgfonds vanaf 2016 in test de werkelijke gegevens van de
doelgroepen in fase 1 en 2 van het VAPH en ITP te kunnen verkrijgen.
20.
Na de testfase worden alle gegevens vernietigd.
Ontwikkeling van de applicatie BOB
21.
De zorgkassen staan in voor het toekennen en uitbetalen van het BOB. Dit zal in de periode van september
2016 tot december 2018 gebeuren via automatische toekenning.
22.
De zorgkassen verkrijgen de noodzakelijke informatie voor het toekennen en uitbetalen van het BOB uit drie
databanken: -
De databank van het VAPH;
1
Het BOB zal een maandelijks forfaitair bedrag van 300 euro zijn dat vrij besteedbaar is, zonder dat de betrokkene zich voor de besteding moet verantwoorden. Het bedrag kan ingezet worden voor het vergoeden van mantelzorg, inkopen van (meer) reguliere dienstverlening of voor het inkopen van rechtstreeks toegankelijke dienstverlening. De regie van de zorg ligt dus bij de persoon met een beperking.
VTC/M/2015/40/RS/RR 3
-
De databank INSISTO (Informatiesysteem Intersectorale Toegangspoort);
-
De databank van de FOD Sociale Zekerheid
23.
De uitwisseling van de gegevens met de zorgkassen verloopt via het digitaal platform Vlaamse sociale
bescherming.
24.
De zorgkassen verkrijgen alleen de gegevens van de personen die lid zijn van hun zorgkas. Het Zorgfonds
en de zorgkassen zullen de gevraagde gegevens voor de test niet gebruiken voor het toekennen of uitbetalen van het BOB.
25.
De gegevens van de personen die geen lid zijn van een zorgkas, worden bezorgd aan het Vlaams Zorgfonds.
Het Vlaams Zorgfonds zal de betrokkene (of zijn ouders in geval van een minderjarige) aanschrijven met de vraag om aan te sluiten bij een zorgkas naar keuze. Na aansluiting zal de zorgkas het BOB aan de betrokkene toekennen en uitbetalen.
26.
Momenteel ontwikkelt het Vlaams Zorgfonds een extra module binnen het digitaal platform voor de
gegevensuitwisseling tussen het VAPH, ITP en de FOD Sociale Zekerheid enerzijds en de zorgkassen anderzijds. In een parallel traject ontwikkelen de zorgkassen een applicatie voor het toekennen en uitbetalen van het BOB op basis van de gegevens die zij ontvangen via het digitaal platform.
27.
De applicaties moeten vanaf 1 september 2016 de eerste basisondersteuningsbudgetten uitbetalen.
Testperiode
28.
Aangezien het BOB van 1 september 2016 wordt uitbetaald via automatische toekenning, is het van
essentieel belang dat de applicaties tijdig kunnen getest worden over het volledig traject van het doorgeven van gegevens aan de bron tot en met de uitbetaling van het BOB door de zorgkassen.
29.
De formele systeemtesten met de zorgkassen starten op 1 februari 2016. Opdat het testen representatief
zou zijn, dienen de testen op reële gegevens uitgevoerd te worden. Alleen op die manier kan gegarandeerd worden dat alle informatie correct en vlot wordt uitgewisseld.
III.
ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG
A.
30.
ONTVANKELIJKHEID
De
personen
worden
geïdentificeerd
aan
de
hand
van
hun
rijksregisternummer
en
andere
persoonsgegevens. In casu betreft het dus een latere verwerking van gegevens die informatie bevatten omtrent een
VTC/M/2015/40/RS/RR 4
geïdentificeerde natuurlijke persoon. Deze gegevens kunnen dus als persoonsgegevens in de zin van artikel 1, §1, WVP, gekwalificeerd worden.
31.
Aangezien deze persoonsgegevens op een geautomatiseerde wijze worden verwerkt, is de WVP van
toepassing2.
32.
Overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van het e-govdecreet vereist elke elektronische mededeling van
persoonsgegevens door een instantie3 een machtiging van de VTC, tenzij de elektronische mededeling van gegevens al onderworpen is aan een machtiging van een ander sectoraal comité, opgericht binnen de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.
33.
De unieke identificatie van de persoon gebeurt op basis van het rijksregisternummer. De VTC is sinds 14 juni
2014 bevoegd om het gebruik van het rijksregisternummer te machtigen samen met een door haar te machtigen gegevensstroom.4
34.
Overeenkomstig artikel 5, 1ste lid, 1° en artikel 8 van de WRR, wordt machtiging verleend om het
identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken: “aan de Belgische openbare overheden voor de informatiegegevens die zij gemachtigd zijn te kennen uit hoofde van een wet, een decreet of een ordonnantie”.
35.
De persoonsgegevens worden opgevraagd bij het VAPH, opgericht bij decreet van 7 mei 2004 tot oprichting
van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een handicap (hierna VAPH-decreet), binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het agentschap is dus een instantie, vermeld in artikel 4, §1, 2°, van decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, en valt dus onder het toepassingsgebied van artikel 8 van het e-govdecreet.
2
Art. 3, §1 WVP. Het begrip ‘instantie’ wordt gedefinieerd in artikel 2, 10°, van het decreet als: “een instantie, vermeld in artikel 4, §1, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur”. Art. 4. § 1. Dit decreet is van toepassing op de volgende instanties : 1° het Vlaams Parlement en de eraan verbonden instellingen; 2° de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest; 3° de gemeenten en de districten; 4° de provincies; 5° de andere gemeentelijke en provinciale instellingen, met inbegrip van de verenigingen zonder winstoogmerk waarin één of meer gemeenten of de provincies minstens de helft van de stemmen in één van de beheersorganen heeft of de helft van de financiering voor haar rekening neemt; 6° de verenigingen van provincies en gemeenten, bedoeld in de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales, en de samenwerkingsvormen zoals geregeld in het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; 7° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hierna O.C.M.W.'s te noemen, en de verenigingen, bedoeld in hoofdstuk 12 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende O.C.M.W.'s; 8° de polders, bedoeld in de wet van 3 juni 1957 betreffende de polders, en de wateringen, bedoeld in de wet van 5 juli 1956 betreffende de wateringen; 9° de kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten; 10° alle andere instanties binnen het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap. 4 Artikel 5 van de wet van 5 mei 2014 (B.S. 4 juni 2014). 3
VTC/M/2015/40/RS/RR 5
36.
Wat betreft de toepassing van INSISTO is het Agentschap Jongerenwelzijn (JWZ) de verantwoordelijke voor
de verwerking.5 Dit Agentschap is bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 opgericht als een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. JWZ is bijgevolg een instantie, vermeld in artikel 4, §1, 2°, van decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, en valt dus onder het toepassingsgebied van artikel 8 van het e-govdecreet.
37.
De VTC is derhalve bevoegd om voorliggende machtigingsaanvraag te behandelen.
38.
Het Vlaams Zorgfonds is bij koninklijk besluit van 2 februari 2002 gemachtigd de informatiegegevens van
het Rijksregister van natuurlijke personen te raadplegen en het identificatienummer ervan te gebruiken en waarbij de erkende zorgkassen gemachtigd worden het bewuste identificatienummer te gebruiken.
B.
TEN GRONDE
B.1. FINALITEITSBEGINSEL
39.
Artikel 4, §1, 1°, WVP, stelt dat iedere verwerking van persoonsgegevens eerlijk en rechtmatig moet zijn. Dit
houdt in dat iedere gegevensverwerking dient te gebeuren op een transparante wijze en mits naleving van het recht. Overeenkomstig artikel 4, §1, 2°, WVP, dienen persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden te worden verkregen en mogen zij niet verder worden verwerkt op een wijze die, rekening houdende met alle relevante factoren, met name de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, onverenigbaar is met die doeleinden. De VTC onderzoekt hierna de verschillende aspecten van dit finaliteitsbeginsel.
Oorspronkelijk doeleinde van de gegevensverwerking: 40.
Het VAPH heeft als opdracht de maatschappelijke integratie en participatie van personen met een handicap
te bevorderen. Het VAPH richt zich specifiek tot een bepaalde categorie van personen, met name personen met een handicap, en dit als het om niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning gaat. De kerntaken van het VAPH zijn de organisatie van de ondersteuning van personen met een handicap en van de leefomgeving waarin ze verblijven en het specificeren van de criteria met het oog op de afbakening van de doelgroep. De verschillende taken van het VAPH werden beschreven in de beraadslaging 23/2013 van 23 juli 2013.
5
Zie beraadslaging nr. 11/2014 van 9 april 2014.
VTC/M/2015/40/RS/RR 6
41.
De ITP is ingevoerd door het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp. Artikel 72 § 1
bepaalt dat de Toegangspoort een individueel elektronisch dossier van de minderjarige aanlegt, waarin ook zijn gezondheidsgegevens worden verwerkt. De doelstellingen zijn: 1°
in
te
zetten
op
de
vermaatschappelijking
van
de
jeugdhulpverlening;
2° de tijdige toegang tot de jeugdhulpverlening te organiseren; 3° de flexibiliteit en continuïteit van de jeugdhulpverlening te waarborgen, met inbegrip van de naadloze overgang naar andere vormen van hulpverlening; 4°
gepast
om
te
gaan
met
verontrustende
situaties
in
de
jeugdhulpverlening;
5° in een subsidiair aanbod crisisjeugdhulpverlening te voorzien; 6° hen maximaal in de jeugdhulpverlening te laten participeren; 7° een integrale aanpak te realiseren bij het organiseren en het aanbieden van jeugdhulpverlening.
Doeleinde van de verdere verwerking: 42.
De personeelsgegevens worden verzameld in het kader van het testen van de applicatie voor het toekennen
en uitbetalen van het basisondersteuningsbudget (BOB). Het BOB is geregeld in artikel 4 van het decreet van 25 april 2013 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap.
43.
Op grond van het decreet van 25 april 2013 moeten de zorgkassen vanaf 1 september 2016 van start gaan
met de automatische toekenning van het BOB.
44.
Artikel 5 van het decreet van 25 april 2013 bepaalt dat de toegangspoort beslist of er bij minderjarige
personen met een handicap een duidelijk vast te stellen behoefte is aan zorg en ondersteuning, zoals vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°. § 2. De behoefte aan zorg en ondersteuning van de persoon met een handicap wordt vastgesteld door het agentschap of de toegangspoort, al naargelang het geval, op basis van een multidisciplinair verslag, na een onderzoek, of aan de hand van bestaande attesten.
45.
In het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering in het kader van de uitvoering van de BOB wordt bepaald
dat vanaf september 2016 het recht op een tenlasteneming voor minderjarige personen wordt geopend die voldoen aan de volgende aanvullende cumulatieve voorwaarden: 1° voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 86/2, 1°; 2° op 30 juni 2015: a) ofwel ingeschreven zijn op de intersectorale registratielijst, vermeld in artikel 2, 25°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;
VTC/M/2015/40/RS/RR 7
b) ofwel beschikken over een indicatiestellingsverslag waaruit blijkt dat de gebruiker in aanmerking komt voor een persoonlijke-assistentiebudget als vermeld in artikel 16, 2°, van het decreet van 7 mei 2004.6
46.
De gegevens voor het toekennen en uitbetalen van deze categorie van personen zijn dus alleen toegankelijk
via de Integrale Toegangspoort van Jongerenwelzijn.
47.
De VTC is van oordeel dat het doeleinde in randnummer 34 e.v. welbepaald en uitdrukkelijk omschreven is
in de zin van artikel 4, §1, 2°, WVP.
48.
Overeenkomstig artikel 4, §1, 2°, WVP, mogen persoonsgegevens immers niet verder worden verwerkt op
een wijze die, rekening houdende met alle relevante factoren, met name de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, onverenigbaar is met die doeleinden. Deze bepaling maakt echter een uitzondering voor statistisch en wetenschappelijk onderzoek: “Onder de voorwaarden vastgesteld door de Koning na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, wordt verdere verwerking van de gegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden niet als onverenigbaar beschouwd”.
49.
Gelet op bovenstaande kan geoordeeld worden dat de doeleinden van de latere verwerking verenigbaar zijn
met dat van de oorspronkelijke verwerking.
50.
De wettelijke basis van deze regeling werd reeds vermeld in de vorige paragrafen. De toekomstige doelen
zijn rechtmatig te noemen.
51.
Niettemin moet wel rekening gehouden worden met de belangen van de betrokkenen. Vandaar dat de
vereisten van transparantie en beveiliging een doorslaggevende rol spelen (infra).
B.2. PROPORTIONALITEITSBEGINSEL
B.2.1. Aard van de gegevens
52.
Overeenkomstig artikel 4, §1, 3°, WVP, moeten persoonsgegevens toereikend, terzake dienend en niet
overmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt.
6
Art. 86/14 voorontwerp besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2010 houdende de uitvoering van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, wat betreft de invoering van het basisondersteuningsbudget voor personen met een handicap.
VTC/M/2015/40/RS/RR 8
53.
De volgende (unieke) gegevens worden van het VAPH en JWZ opgevraagd:
Identificatie van de persoon INSZ
Het INSZ wordt gebruikt als unieke identificatie van de persoon.
BOB-ATTESTEN Technisch ID
Technische identificatie van het BOB-attest zoals deze door eBOB toegekend werd Deze ID is uniek voor lk attest, over alle bronnen heen
Business ID (optioneel)
ID van het BOB-attest zoals verkregen uit de gegevensbron
Status van het attest
Geeft aan wat de status van het BOB-attest is t.o.v. de voorgaande push: “NEW”: geeft respectievelijk aan of het attest nieuw is t.o.v. de vorige pusch; “MODIFIED”: attest reeds aanwezig in de vorige pusch, maar voor de huidige push zijn er één of meerdere attributen van het attest gewijzigd; “CANCELLED”: het attest is aanwezig in vorige push, maar niet meer in huidige push; ”UNCHANGED”: het attest is reeds aanwezig in vorige push met dezelfde attributen.
Bron van het gegeven
VAPH, ITP, Handichild (FOD SZ) of Medisch-Sociale Schaal (FOD SZ)
Startdatum attest
Geeft aan vanaf wanneer het attest geldig is zoals dit dor de gegevensbron werd doorgegeven.
Einddatum attest (optioneel)
Geeft aan tot wanneer het attest geldig is. Dat kan zowel in het verleden als in de toekomst liggen. Indien het veld leeg is, heeft het attest een onbepaalde geldigheidsduur.
Puntenaantal van het attest (optioneel)
Dit veld wordt enkel gebruikt voor records afkomstig van de FOD SZ.
CRZ
Persoon staat op de centrale registratie zorgvragen.
ERKENNINGSPERIODE BOB Technische ID
Unieke ID van de erkenningsperiode.
ID BOB-attest
Technische ID van het BOB-attest waarvan de erkenningsperiode werd afgeleid.
status
Geeft aan wat de status is van de erkenningsperiode: “ACTIVE”: de erkenningsperiode is op dit moment geldig “CANCELLED”: de erkenningsperiode was aanwezig in de voorgaande push, maar niet meer in de huidige push.
startdatum
Geeft aan wanneer de persoon recht heeft op BOB. Daarbij wordt vertrokken van de startdatum van het attest, maar rekening houdend met eventuele overlapping met het budget nRTH7 (Trap 2) en de startdatum van BOB voor de verschillende doelgroepen.
Einddatum (optioneel)
Geeft aan tot wanneer de persoon recht heeft op BOB. Daarbij wordt vertrokken van de einddatum van het attest, maar rekening houdend met eventuele overlapping met de periode van ( de melding) van het budget nRTH. Indien het veld leeg is, heeft de erkenningsperiode een
7
N-RTH staat voor het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke hulp van het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap .
VTC/M/2015/40/RS/RR 9
onbepaalde geldigheidsduur vanaf de startdatum N-RTH-ATTESTEN Technische ID
Unieke identificatie van het nRTH-attest
Business ID (optioneel)
ID van het nRTH-attest zoals verkregen uit de gegevensbron (indien beschikbaar). Deze ID is niet gegarandeerd uniek over alle bronnen heen.
Status van het attest
Geeft aan wat de status is van het nRTH-attest t.o.v. de vorige push: “NEW”: nieuw attest t.o.v. de vorige push; “MODIFIED”: attest reeds aanwezig in de vorige push, maar voor huidige push zijn er één of meerdere attributen van het attest gewijzigd; “CANCELLED”: attest aanwezig in vorige push, maar niet meer in huidige push; “UNCHANGED”: attest reeds aanwezig in vorige push met dezelfde attributen.
Bron van het gegeven
VAPH of ITP.
Startdatum
Geeft aan vanaf wanneer het attest geldig is. Dat kan zowel in het verleden als in de toekomst liggen.
Einddatum (optioneel)
Geeft aan tot wanneer het attest geldig is. Dat kan zowel in het verleden als in de toekomst liggen. Indien het veld leeg is, heeft het record een onbepaalde geldigheidsduur.
Melding startdatum attest
Geeft aan wanneer het nRTH-attest voor het eerst gemeld werd aan de zorgkas.
nRTH-vrijwillige overstap
personen die vrijwillig overstappen van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke hulp van het VAPH naar een BOB
54.
Aan de hand van het unieke identificatienummer van het INSZ-nummer kan een persoon precies
geïdentificeerd worden.8
55.
Naast de originele BOB-attesten worden ook de hieruit afgeleide erkenningsperiodes van het Zorgfonds naar
de zorgkassen doorgestuurd. De erkenningsperiodes voor een push worden door het digitaal platform berekend op basis van de opgehaalde BOB- en nRTH-attesten voor die maand.
56.
De gegevens van het VAPH en ITP zijn noodzakelijk om de applicatie met het oog op het toekennen en
uitbetalen van het BOB te kunnen testen.
57.
Op basis van de hierboven geanalyseerde elementen kunnen de gegevens worden beschouwd als relevant,
evenredig en niet overmatig voor het doeleinde, vermeld in randnummer 34 e.v.
8
Het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 waarbij het Vlaams Zorgfonds gemachtigd is de informatiegegevens van het Rijksregisternummer van de natuurlijke personen te raadplegen en het identificatienummer ervan te gebruiken en waarbij de erkennende zorgkassen gemachtigd worden het bewuste identificatienummer te gebruiken.
VTC/M/2015/40/RS/RR 10
B.2.2. Bewaringstermijn van de gegevens
58.
Artikel 4, §1, 5°, WVP voorziet dat persoonsgegevens niet langer mogen worden bewaard dan noodzakelijk
is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of verder worden verwerkt.
59.
Na de testperiode worden de gegevens vernietigd. De testperiode loopt gelijk met de duur van de
machtiging.
60.
De VTC kan akkoord gaan met deze bewaartermijn.
B.2.3. Frequentie van de toegang
61.
De gegevens worden doorlopend opgevraagd.
62.
De VTC kan akkoord gaan met deze frequentie.
B.2.4. Duur van de machtiging
63.
Het gebruik van de gegevens wordt voor bepaalde duur gevraagd.
64.
De machtiging wordt aangevraagd voor de duur van de testperiode. Deze periode vangt aan op 1 februari
2016 en eindigt op 1 september 2016.
65.
De VTC gaat akkoord met een machtiging tot 1 september 2016.
B.2.5. Bestemmelingen en/of derden waaraan gegevens worden meegedeeld
66.
De gegevens worden enkel meegedeeld aan interne medewerkers van het Vlaams Agentschap Zorg en
Gezondheid, die de taken van het Vlaams Zorgfonds uitvoert, en de interne medewerkers van de zorgkassen. 67.
Er moet voor gezorgd worden dat de toegang tot de gegevens beperkt wordt voor de taken en het
werkgebied waar iedere betrokkene voor bevoegd is. 68.
Zoals artikel 12 van de WRR het vereist, moet de aanvrager een lijst opstellen van de personen die het
identificatienummer van het Rijksregister gebruiken. Die lijst moet voortdurend worden bijgewerkt en ter beschikking worden gehouden van het Sectoraal Comité van het Rijksregister.
VTC/M/2015/40/RS/RR 11
B.3. TRANSPARANTIEBEGINSEL (artikelen 4, §1, 1°, en 9 tot 15bis, WVP)
69.
Artikel 9 WVP voorziet in een verplichting tot informatie van de betrokken personen van wie
persoonsgegevens worden gebruikt.
70.
Indien de verantwoordelijke voor de verwerking de gegevens niet rechtstreeks bij de betrokkene heeft
verkregen, kan evenwel op deze informatieverplichting een uitzondering worden gemaakt indien de registratie of de verstrekking van de persoonsgegevens verricht wordt met het oog op de toepassing van een bepaling voorgeschreven door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie. Op grond van artikel 9, §2, 2e lid, b), WVP is in een dergelijke situatie een vrijstelling van informatieplicht van kracht. Deze vrijstelling neemt echter niet weg dat de VTC er zich kan van vergewissen of er passende waarborgen worden voorzien voor de bescherming van de rechten van de betrokkenen.
71.
De VTC vraagt dat alle betrokken partijen de machtiging op de meeste relevante webpagina’s op duidelijke
en begrijpelijke wijze de test van de applicatie kenbaar maken, waarbij wordt aangegeven dat de gegevens voor de in de machtiging aangegeven periode worden gebruik, zonder dat dit enige negatieve rechtsgevolgen kan hebben voor de betrokkenen. Er moet worden vermeld dat de gegevens na de testperiode vernietigd worden.
72.
Daarnaast moet ook verwezen worden naar de datum waarop de maatregel inzake de toekenning en de
uitbetaling het BOB door de zorgkas effectief ingaat.
B.4. EXTERNE VERWERKERS EN DIENSTENINTEGRATOREN
73.
Smals vzw zal als externe verwerker optreden.
74.
Smals zal instaan voor de ontwikkeling van een extra module binnen het digitaal platform voor de
gegevensuitwisseling tussen het VAPH, ITP en de FOD SZ enerzijds en de zorgkassen anderzijds. Smals zal ook instaan voor het testen van de verzending van de gegevens aan de bron naar de zorgkassen en het zorgfonds.
B.5. BEVEILIGING
75.
Het veiligheidsbeginsel voor de verwerking van persoonsgegevens, bepaald in artikel 16 WVP, verplicht de
verantwoordelijke voor de verwerking tot het nemen van de passende technische en organisatorische maatregelen om de gegevens die hij verwerkt te beschermen en zich te wapenen tegen afwijkingen van het doeleinde. Het
VTC/M/2015/40/RS/RR 12
passend karakter van deze veiligheidsmaatregelen hangt enerzijds af van de stand van de techniek en de hiermee gepaard gaande kosten, en anderzijds van de aard van de te beschermen gegevens en de potentiële risico’s.
76.
De overdracht van de gegevens zal gebeuren via het digitaal platform Vlaamse sociale bescherming.
77.
Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, waarvan het Vlaams Zorgfonds deel uitmaakt, beschikt over
een veiligheidsbeleid en een veiligheidsconsulent.
VTC/M/2015/40/RS/RR 13
IV.
BESLUIT
78.
De VTC machtigt het mededelen van de gevraagde persoonsgegevens door het Vlaams Agentschap voor
Personen met een Handicap en de Integrale Toegangspoort (ITP) van het Agentschap Jongerenwelzijn aan het Vlaams Zorgfonds en de zorgkassen in het kader van het testen van de IT-applicaties voor het toekennen en uitbetalen van het basisondersteuningsbudget , en daarbij het rijksregisternummer te gebruiken.
79.
Het VAPH, JWZ en het Vlaams Zorgfonds en de zorgkassen zorgen ervoor dat voor de aanvang van de
testperiode, de test op toegankelijke, duidelijke en begrijpelijke wijze wordt gecommuniceerd naar de betrokken personen van wie de gegevens worden gebruikt, zoals uiteengezet in randnummers 70 en 72. Voordat de test effectief aanvang neemt, wordt aan de VTC medegedeeld hoe de partijen aan deze transparantieplicht hebben voldaan.
80.
De machtiging wordt verleend van 1 februari 2016 tot 1 september 2016.
De Voorzitter,
Willem Debeuckelaere
VTC/M/2015/40/RS/RR 14