Sectordag cultuur‐ en gemeenschapscentra – 23/10/2015 CC Westrand Dilbeek. Thema sectordag: Duurzame kunst‐ en cultuurparticipatie: een beleidscontext voor nieuwe modellen van spreiding en participatie Toelichting van de grote lijnen van het traject cultuurspreiding (14u.): 1. Inleiding: In de Strategische Visienota Kunsten gaf ik al aan dat de wisselwerking tussen de kunsten en het sociaal‐cultureel werk wat betreft de cultuurspreidende rol van cultuur‐ en gemeenschapscentra essentieel is. De cultuur‐ en gemeenschapscentra dragen de notie van cultuurspreiding in hun DNA. Door een grondige hertekening van het subsidielandschap bij het lokaal cultuurbeleid wordt het wel belangrijk om de rol van de cultuur‐ en gemeenschapscentra in dit verhaal te actualiseren en te vertalen naar de nieuwe realiteit. Vanaf 2016 worden de middelen voor het lokaal cultuurbeleid immers ingekanteld in het gemeentefonds. De verantwoordelijkheid voor de werking van de bibliotheken, cultuurcentra, gemeenschapscentra en cultuurdiensten komt hierdoor volledig te liggen bij de lokale overheid die kan rekenen op een transparante en onvoorwaardelijke basisfinanciering. Dit nieuwe subsidiekader vormt het sluitstuk van een consequent cultuurbeleid over meerdere decennia waarbij Vlaanderen meermaals doelstellingen vooropstelde die werden nagestreefd en vervolgens bereikt. Door de overheveling van de middelen naar het Gemeentefonds erkent Vlaanderen de bestuurskracht van de lokale besturen. Tegelijk is er nog een belangrijke evolutie die impact heeft op klassieke denkkaders op het vlak van cultuurspreiding: de interne staatshervorming en de impact hiervan op de rol van de provincies. Reeds in 2014 werden de provinciale bevoegdheden op de persoonsgebonden materies ingeperkt en werden de middelen van de provincies voor o.a. de structurele provinciale ondersteuning van het lokaal cultuurbeleid overgeheveld naar Vlaanderen. Ook vandaag nog loopt dit proces verder en het is te verwachten dat er tegen 2017 een belangrijke hertekening komt van de provinciale taakstelling. Uiteindelijk blijven er twee belangrijke bestuursniveaus over: het lokale bestuur en Vlaanderen. Dit najaar komt de uitvoering van het nieuwe kunstendecreet op snelheid. Beoordeelaars en administratie buigen zich momenteel over een 300‐tal ingediende dossiers. Een hertekening van het kunstenlandschap dient zich aan. Naar aanleiding van deze bewegende beleidskaders vond ik het belangrijk om het principe van cultuurspreiding, een principe dat de afgelopen decennia centraal stond in het Vlaamse cultuurbeleid, te herdenken en er nieuwe hefbomen voor te formuleren. Vandaar de beslissing om, nav een gesprek in het voorjaar met VVC, met jullie in dialoog te gaan over cultuurspreiding en kunstenspreiding in het bijzonder. Mijn dank alvast voor de constructieve aanpak en deelname aan het uitgerolde traject.
2. Cultuurspreiding of kunstenspreiding? Zoals ik al eerder schreef in mijn Strategische Visienota Kunsten is de afstemming tussen kunstproductie en –presentatie een gedeelde verantwoordelijkheid van het lokaal en Vlaams bestuursniveau. De werkgroep heeft er terecht voor gekozen om cultuurspreiding als een onderdeel van de brede culturele praktijk te beschouwen, als een opdracht van de professionele kunsten maar evengoed van, het socio‐cultureel werk, amateurkunsten en erfgoed. De voorgestelde hefbomen kunnen/zullen op verschillende onderdelen van de culturele praktijk een effect hebben, dus sporen ruimer dan enkel de vraag naar kunstenspreiding. Het is evident dat we cultuurspreiding (afstemmen van vraag en aanbod) moeten plaatsen in een continuüm van cultuurontwikkeling. Cultuurparticipatie, cultuureducatie gaan hand in hand met cultuurspreiding. Het is een complex vraagstuk waarin verschillende puzzelstukken in elkaar moeten passen: verschillende culturele processen en producten binnen culturele ruimtes in een samenspel tussen culturele actoren en een (participerend) publiek. Een integrale(re) aanpak dringt zich op. Deze integrale benadering veronderstelt ook dat we niet enkel kijken naar een optimale spreiding van bestaande cultuurproducten, maar ook oog hebben voor (achterliggende) culturele processen (onderzoek‐creatie‐productie‐participatie‐educatie‐reflectie‐context en betekenis toevoegen). Bovendien veronderstelt deze brede focus ook dat we oog hebben voor nieuwe culturele producten en processen, onder andere deze waarbij het digitale een rol speelt. Zo duiken nieuwe cultuurproducten (game‐industrie is momenteel een van de grootste creatieve industrieën) op. Waar vroeger vooral een lineaire benadering (van creatie, over productie naar presentatie) gangbaar was binnen een aanbodgerichte context, zien we steeds meer een verschuiving naar een dialooggericht ecosysteem, waarbij kunstenaars, kunsteducatoren, cultuurfunctionarissen maar ook publiek verschillende functies van de ‘waardeketen’ verkennen en met elkaar verbinden. De focus ligt dus niet langer bij de werkvorm of sector en de plaats in de (lineaire) waardenketen, maar eerder bij de functies die opgenomen worden. Zoals o.a. beschreven in het kunstendecreet: Ontwikkeling/onderzoek/creatie, Productie, Presentatie, Participatie, Reflectie Ook andere tendensen wijzen op het grotere belang van het invullen van functie boven het in stand houden van bepaalde cultuurhuizen binnen een bepaalde werkvorm in het hele culturele ecosysteem. We zien een groter wordende hybridisering binnen deze werkvormen, omdat ze net verschillende functies opnemen die niet ‘traditioneel’ tot hun takenpakket behoren.: vb. zoektocht ARhus, concept community medialab (vb. Quindo), vrijhavens zoals OPEK en H30, … Cultuurspreiding en in het bijzonder kunstspreiding gedijt met ander woorden terecht best in een dynamisch cultureel ecosysteem: een netwerk van gelijkaardige partners, van individuen, instellingen en organisaties, die samen vorm geven aan een dynamisch en transversaal proces. Waarin ruimte is voor vernieuwing en experiment, voor een open blik. Cultuur‐ en gemeenschapscentra spelen hierin een belangrijke rol omdat ze de vertaalslag maken naar hun (lokale/regionale) context van deze verschillende culturele functies, van de mogelijkheden van culturele processen. Om dit concreet te realiseren werd met de werkgroep het thema verkend, gedefinieerd en werden er enkele krachtlijnen aangeduid die ik jullie vandaag alvast wil voorleggen. Er werd gekozen om te vertrekken vanuit een centrale stelling:
“Cultuurspreiding is het optimaal bespelen van de culturele ruimte.” Dit betekent o.a.: De diversiteit aan speelruimten omarmen, niet enkel de klassieke spreiders in het vizier nemen (bibliotheek, cultuurcentrum, gemeenschapscentrum, …), maar ook alternatieve plekken een rol geven (bv. huiskamerconcerten, open lucht, pleinen, de spreidingsplekken van actoren binnen het Kunstendecreet, …). Oog hebben voor een ecosysteem dat bestaat uit verschillende fases: creëren, beleven, reflecteren en nieuwe betekenissen geven. Dit is een pleidooi om de soms waargenomen schotten tussen makers en spreiders neer te halen. De twee aparte systemen moeten één ecosysteem worden waar op verschillende momenten cultureel‐maatschappelijke winst te boeken valt. Oog hebben voor de digitalisering van de maatschappij. Dit is een pleidooi om de digitalisering een plek te geven in cultuurspreiding en daarvoor de nodige strategieën te ontwikkelen. Het toepassingsgebied is heel breed of het nu gaat het over internet gebaseerde tools die vraag en aanbod op elkaar afstemmen (bv. het platform VIBE van Poppunt) of over strategieën om e‐inclusie en mediawijsheid ingang te doen vinden bij een zo ruim mogelijke groep, … Afhankelijk van de cultuurproducten en –processen speelt cultuurspreiding zich af binnen culturele ruimtes, die ook vaak geografisch bepaald zijn. Sommige niche‐culturele ruimtes zijn eerder gebaat binnen een internationale community of regionale context, andere, zoals gemeenschapsvorming zitten eerder binnen een lokale context (gemeente‐ of zelfs deelgemeente‐ of buurtniveau). Nog andere kunnen op verschillende schalen (vb. gaming). Op die manier werden er meerdere invullingen gegeven aan het begrip ‘cultuurspreiding’. De werkgroep ging na de zomervakantie verder en aan de hand van de veelheid aan definities werd verkend in hoeverre het Vlaamse beleid deze invulling van optimale cultuurspreiding kan realiseren. De werkgroep verkende ook waar mogelijk nog hiaten waren in de regelgeving. Uit het resultaat van dit denkwerk wil ik alvast enkele belangrijke hefbomen tot cultuurspreiding uitpikken en voorop stellen. Kom ik seffens op terug. Intussen was er in september ook de afronding van het Burgerkabinet. Ook hier kreeg ik enkele doordachte bouwstenen aangereikt om mijn cultuurbeleid voor de toekomst te herdenken: Zet in op ‘cultuur ontmoet de buurt’ waarbij beleving, interactie en diversiteit centraal staat (“buren met culturen”). Via out‐of‐the box initiatieven zoals cultuurtruck, kunst in de buurt en andere kennismaking tussen culturen bevorderen en dit door samenwerking tussen verschillende culturele, sociale en economische partners. Ook na 2016 heeft Vlaanderen nood aan een sterk lokaal cultuurbeleid. Richt een Vlaamse Ombudscultuurdienst op waar suggesties kunnen worden gedaan voor lokale initiatieven die niet worden opgenomen zodat kruisbestuivingen, samenwerking en uitwisseling van goede praktijken en creatieve ideeën worden gestimuleerd. Creëer een crossoverplatform naar andere regio’s, sectoren (o.a. onderwijs), ‘makers’, actoren,… voor informatie en uitwisseling in functie van samenwerkingsmogelijkheden. Werk de bestaande drempels van vandaag op het vlak van regelgeving en structurele ondersteuning weg met als doel meer participatie te bereiken van burgers, organisaties, financiers en makers.]
3. 5 hefbomen voor cultuurspreiding: Vlaanderen voert een actief beleid Vlaanderen blijft een rol spelen in de stimulering van cultuurspreiding, ongeacht de schuivende beleidskaders die ik in het begin van mijn uiteenzetting aanhaalde. Vlaanderen ondersteunde de afgelopen jaren enkele ijzersterke formats die op een zeer innovatieve manier een bijzondere impact hadden op de cultuurspreiding. Door een slim samenspel van cultuureducatie en cultuurcommunicatie hadden deze initiatieven eveneens een beduidende impact op cultuurspreiding en cultuurparticipatie. Ik denk hierbij aan projecten als ‘Supervlieg’, Supernova, Circuit X, Dag van de Dans, en Kunstendag voor kinderen. Ik wil dit soort van trajecten in de toekomst blijven ondersteunen, maar tegelijk ook nauwgezet opvolgen en waar nodig bijsturen met het oog op dynamiek in dit Vlaamse ondersteuningsbeleid. Bijvoorbeeld: “Dag van de dans (eerste editie op 23/04/2016) waarbij het grote publiek in heel Vlaanderen en Brussel kan kennismaken met de kunstvorm dans. Dansers en choreografen uit Vlaanderen en Brussel worden wereldwijd geprezen om hun artistieke kwaliteit. Toch blijft het draagvlak voor dans in onze eigen regio tanen. Vooral de spreiding en zichtbaarheid van dansvoorstellingen vormen een probleem. Daarom hebben een aantal professionele dansorganisaties zich verzameld om een jaarlijkse Dag van de Dans te organiseren. Een dag waarop dans overal in Vlaanderen en Brussel zichtbaar aanwezig is, om zo dans als kunstvorm meer bekend én bemind te maken. Alleszins vind ik de inhoudelijke kwaliteit en de merkbekendheid een belangrijk criterium voor dit soort van trajecten. Daarnaast is het belangrijk dat het lokale niveau er zich mee kan verbinden en eigen accenten (maatwerk) kan leggen in samenspraak met de aanwezige sociaal‐culturele actoren en het brede cultuurveld van kunsten, amateurkunsten en erfgoed. Vlaanderen ondersteunt initiatieven van onderuit Ik hoop ook in de toekomst een projectmatig impulsbeleid te kunnen blijven voeren. Zoals ik al toelichtte in de Strategische Visienota Kunsten is spreiding een gedeelde verantwoordelijkheid van Vlaanderen en de lokale overheden. Om een impactvolle cultuurspreiding op lokaal vlak te organiseren stelt de werkgroep voor dat de inspanningen opgeschaald worden richting een regionaal kader. Enkel als cultuur‐ en gemeenschapscentra binnen een regio samenwerken en hierbij het ruime socio‐culturele veld betrekken, ontstaat er een succesvolle grondlaag om een optimale spreiding van cultuurproducten te garanderen. Een regiefunctie ligt hier zeker en vast bij gemeenten met een cultuurcentrum, maar voldoende dynamiek en betrokkenheid moet gegarandeerd blijven. Ik pleit dus voor een ruime betrokkenheid van het hele socio‐culturele veld van de regio die bijvoorbeeld op basis van een gedragen afsprakenkader kunnen werken. Ik wil dan ook het voorstel om intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en regioverbanden te versterken en inhoudelijk verder uit te dagen meenemen in de ontwikkeling van het decreet regionaal cultuurbeleid, bijvoorbeeld via het toekennen van presentatie‐en projectsubsidiëring binnen een dynamisch kaderreglement. Hervorming steunpunten/bovenbouw De bestendiging van een dynamische tussenlaag tussen Vlaanderen en het cultuurbeleid op lokaal en regionaal vlak is een belangrijke uitdaging voor de nabije toekomst. Als de regionale schaal belangrijker wordt om optimale cultuurspreiding te garanderen, dan is inhoudelijke en procesmatige ondersteuning belangrijk om deze regionale focus succesvol te maken. Belangrijke opdrachten voor dit ondersteunende tussenniveau zijn:
Kennis opbouwen over cultuurspreiding en deze kennis ontsluiten voor de ruime kunst‐ en cultuursector; Lokale besturen stimuleren en ondersteunen bij de inschakeling van hun cultuurbeleid binnen een regionale schaal; Organisatie van ontmoeting en overleg voor de sociaal‐culturele actoren, vanuit de helikoptervisie de regionale schaal mee helpen bewaken en stimuleren; De begeleiding van initiatieven en projecten die worden uitgerold binnen het regionaal kader Competenties ontwikkelen bij de bovenlokale cultuurwerkers.
4. Inzetten van de digitale mogelijkheden De verregaande digitalisering van de samenleving opent heel wat perspectieven voor een optimale cultuurspreiding. Cultuureducatieve processen, de cultuurcommunicatie, een eigentijds klantenmanagement, de beleving van cultuurproducten,… dit alles kan versterkt worden door digitale technologieën optimaal in te zetten: Digitale cultuurcreatie en –ontwikkeling: Steeds meer mensen (amateurs en professionals) integreren het digitale in hun creatieproces. Dankzij digitale tools worden creatieprocessen ook laagdrempeliger Digitale cultuurproductie: Verschillende start‐ups bieden nu al digitale platforms en instrumenten die de productie van culturele processen ondersteunen. Vb. www.planidoo.be Digitaal verzamelen: Vb. platform van Poppunt www.vi.be Vb. Huis van Alijn, taggen door bezoekers Vb. Urban Woorden: digitale collectie? Digitale ontsluiting: Lopen momenteel veel initiatieven die onderzoeken hoe cultuurcollecties op eenzelfde manier kunnen ontsloten worden. Zo beschikken bibliotheken over een groot aantal actieve gebruikers en leners. Sommige bibliotheken ontsluiten via hun digitale systemen ook erfgoed (immaterieel, roerend, onroerend, …). Vb. erfgoeddatabanken Digitale (cultuurspreiding), ‐presentatie: Het digitale biedt mogelijkheden om het kunstenaanbod en bij uitbreiding het ruimere culturele aanbod te spreiden via andere dan het klassieke distributiekanaal van het lokale podium. De omgekeerde weg van de popmuziekindustrie, al klopt de vergelijking niet helemaal. Toen de klassieke spreidingskanalen voor popmuziek (nl. verkoop en radio) onder druk kwamen, werd het accent met succes deels verlegd naar nieuwe kanalen: online distributie (spotify ea.) en terug meer fysieke spreiding via concerten, festivals edm. Omgekeerde weg voor kunsten: als de klassieke spreidingskanalen (lokale podia) voor de kunsten haperen, moet gezocht worden naar nieuwe kanalen. Groei door diversificatie dus. De digitale mogelijkheden scheppen hier kansen, bijv. brede online spreiding door capteren en streamen van voorstellingen en beschikbaar maken on demand (een vraag die toeneemt in deze drukke samenleving met concurrentie op de vrijetijdsmarkt, maar niet beantwoord kan worden door de reguliere programmatie op de lokale podia). Vb. www.digitaltheatre.com/ Digitale cultuurcommunicatie en – marketing: www.uitinvlaanderen.be Digitale cultuureducatie: www.cultuurkuur.be en www.schoolmetcultuur.be
Digitale innovatie: Mediawijs.be, iMinds, hogescholen, VIAA, PACKED, …) Nieuwsmedia in de klas (www.gopress.be)
5. Monitoring en onderzoek Cultuurspreiding mag niet vrijblijvend zijn. Het is een essentieel element in het cultuurbeleid. Ik wil inderdaad blijvend inzetten op monitoring en onderzoek. Ik wil een gedifferentieerd Vlaams en Brussels cultuurlandschap ondersteunen, waarbij de verschillende disciplines ruim kans krijgen om gecreëerd te worden, maar ook om gespreid te worden. Door monitoring en onderzoek wil ik dit in kaart brengen en zo nodig met impulsen bijsturen zoals ik eerder toelichtte. Tot slot: Het is de bedoeling om het materiaal dat er nu ligt verder te verfijnen en te concretiseren. Finaal verwacht ik binnen enkele weken een nota die én realistische inhoudelijke keuzes en draagvlak verzoent. Minister van Cultuur, Sven Gatz