2011 – De omloop van het Parc Natural del Cadi Moixero (Catalonië-Spanje) Vorig jaar dienden we onze trektocht (Chemin des Bonhommes) voortijdig in Baga (CataloniëSpanje) af sluiten en dan ontstond reeds de gedachte om terug te komen. Dit jaar zullen we rond het natuurpark Cadi-Moixero wandelen. Er zijn meerdere mogelijkheden om dit te doen: ofwel de GR 150: dit GR-pad (157 km) volgt de grenzen van het park maar heeft als nadeel dat je niet overal overnachting vindt waardoor je een tent moet meezeulen
ofwel ‘De Cavalls del Vent’ (de paarden van de wind): een zeer populaire tocht die de 5 berghutten in het park aandoet. De tocht is 97 km lang, de hoogte varieert tussen 900 m en 2500 m. Je kan er zelfs een wedstrijd van maken waarbij je op voorhand moet opgeven of je dit binnen de 24 u of binnen de 48 u wenst te doen. Record: 9h48 min. Het nadeel is dat je niet in de dorpen voorbijkomt. Wij opteren voor een combinatie van de GR150 met lokale wandelpaden.
Woensdag 15 juni: Heenreis Met de valse start van vorig jaar (treintje komt niet opdagen in Kortrijk) in gedachten vragen we aan Roland, onze wandelvriend, of hij ons niet kan voeren naar Lille-Europe. Met plezier. De TGV vertrekt om 19.04 u en voor alle zekerheid vertrekken we van huis om 17.30 u. Een ongeval op de snelweg nabij Rijsel veroorzaakt file, wegenwerken sturen ons alle kanten op, de klokt tikt, de spanning stijgt, maar om 18.55 u staan we
aan het station. De trein staat al klaar. Stipt op tijd rijden we het station uit en omstreeks 20 u komen we in Paris-Nord aan. Metrolijn 5 voert ons naar Paris-Austerlitz waar we om 21.56 u de slaaptrein nemen naar Toulouse-Matabiau. Eigenlijk moeten we naar Latour-de-Carol maar de spoorlijn tussen Toulouse en Latour wordt vernieuwd en dus moeten we om 4.30 u ’s morgens uit de trein.
Donderdag 16 juni: Puigcerda (1100 m) – Masella (1600 m) De wekker wordt gezet maar, zoals beloofd, komt de treinbegeleider ons om 4.10 u wakker maken. Buiten het station is het nog pikdonker, geen mens te bespeuren, waar is die Gare Routière? We lopen wat rond maar hadden ons die moeite kunnen besparen want de Gare Routière is pal naast het station. We plaatsen de rugzak in de koffer van de bus en stappen aan boord; er wacht ons een ritje van 3.30 u. Om 5 u vertrekken we. De bus doet alle stations aan en om 8.45 u stop-
Toren Santa Mariakerk Puigcerda Ooit vormde het gebied een eenheid met het (nu) Franse Cerdagne maar de Vrede van de Pyreneeen (7 november 1659) besliste daar anders over. Het verdrag maakte een eind aan de Spaans-
pen we in Latour. Met stramme benen stappen we uit. Steken we te voet de Spaanse grens over naar Puigcerda? Of nemen we de trein? De stationsomroeper van dienst lost de vraag op: “reizigers naar Puigcerda instappen” We lopen vlug het perron op; we kopen wel kaartjes onderweg. Aangezien er geen kaartjesknipper opdaagt is het een supergoedkoop ritje. Puigcerda is de hoofdstad van de regio ‘La Cerdanya’.
Zin in een partijtje golf Franse conflicten die voortvloeiden uit de Dertigjarige Oorlog. In ruil voor vrede aanvaardde de Spaanse koning Filips IV dat de waterscheiding van de Pyreneeën voortaan de grens tussen beide
landen zou vormen waardoor de Roussillon, een deel van Navarra en het noordelijke deel van de Cerdagne in Franse handen kwam (in een pennentrek nam Louis XIV ten andere ook bezit van FransVlaanderen). Tijdens de Spaanse burgeroorlog zetelde hier het enige verkozen anarchistisch gemeentebestuur. In 1938 werd de stad zwaar gebombardeerd door de Franco-troepen waarna duizenden inwoners naar Frankrijk vluchtten. We waren vorig jaar reeds in Puigcerda en kennen de weg nog naar het gezellige marktplein. Verdorie, de kabelbaan werkt niet en ook de lift heeft geen zin om ons op te halen dus wordt het trappen lopen naar de bovenstad. Pff! Lastig. Het is fris. De straatjes zijn nog verlaten maar op de Plaza Santa Maria kunnen we toch een ontbijtje bestellen. Met zicht op de oude klokkentoren, enig overblijfsel van de Santa Mariakerk, eten we een omelet met spek. De GR 150 komt voorbij in Alp en om daar te geraken volgen we GR 4. Volgens de kaart ligt het beginpunt ergens in de benedenstad. Ik had op Google Earth enkele straatnamen opgezocht en het vertrekpunt zou zich bevinden in de ‘Cami de la Perdragosa’ bij de Kazerne van de Guardia Civil. In de wirwar van kleine, smalle straatjes geraken we het noorden kwijt. Nu moet je weten dat ze hier Catalaans of Spaans spreken maar zeer zelden Frans of Engels, dus is vragen naar de juiste richting geen makkie. Na meerdere pogingen sturen ze ons de goede kant op en na een tijdje vinden we de eerste rood-witte streepjes; hopelijk zitten we op het juiste pad. Een wegsplitsing stuurt de GR 11 weg richting Planoles, wij vervolgen met de GR 4. Een smalle, kaarsrechte asfaltweg brengt ons langsheen het golfterrein ‘St Marc’ (Chique), naar de Riu Sègre. Over de brug mogen we onverhard langs de rivier verder. We zigzaggen tussen grote plassen, het heeft hier zo te zien recent nog ferm geregend. Onder de spoorweg en de weg naar Urtx door raken we het spoor bijster. De omgeving is heraangelegd en de tekens zijn verdwenen. We lopen, rondkijkend, verder met de kaart in de hand. Daar zijn de streepjes. In Escadarcs rusten we even uit. Het is warm geworden. De schoenen gaan even uit, we verorberen enkele gedroogde vijgen en abrikozen. In Alp (1137 m) komt de GR150 ons vervoegen.
Pauze in Escadarcs Het traject begint fors te stijgen,’ Alphotel’ wordt aangegeven. In een haarspeldbocht verlaten we de asfaltweg en lopen het decor in. Zonder al te veel te stijgen volgen we, met zicht op de vallei naast ons, nagenoeg de hoogtelijnen. We houden even halt om onze armen in te smeren tegen zonnebrand. Ons pad gaat nu flink de hoogte in richting een wapperende Catalaanse vlag (geeloranje gestreept). De vlaggenmast staat ingeplant op een bult. De rotspuist markeert de ‘Roca Castellana’ (1350 m). Ons pad begint nog meer te stijgen door het bos en stopt abrupt bij een hoge berm, bekroond door een draadhek. De tekens wijzen de berm op maar er is geen pad te bespeuren. Jépé verkent verder door het bos en ik klim de berm op. We ontmoeten elkaar bij een groot waterreservoir. We zijn in het ‘Estacio d’esqui de Masella’. Zwarte wolken schuiven voor de zon, de donder rommelt, de eerste regendrup-
pels spatten op ons neer. We diepen vlug onze
Stijgen naar Masella
Alphotel Masella
regenjas op en trekken vervolgens de hoes over de rugzak. We zijn weer het spoor bijster en gaan uit elkaar. Boven ons zien we gebouwen en we stijgen er door het gras naartoe. We zijn in Masella (1600 m). De regen stopt. Het skistation is verlaten, de appartementen staan leeg, niemand te zien. We lopen wat rond; bij een groot gebouw wordt gewerkt. Eventjes de weg vragen. Alphotel? De werklui wijzen ons een groot vier verdiepingen hoog gebouw. De regenbui is plots met grote felheid terug, we stormen de trappen op het drie-sterren- hotel binnen. De vriendelijke receptioniste bevestigt de reservatie en vraagt mijn identiteitskaart. We betalen op voorhand. We slapen op de derde verdieping. Een douche verricht wonderen maar een frisse pint ook. We maken onze opwachting in de ontspanningruimte. In de grote zaal staan meerdere groepjes tafels en stoelen steeds voor een grootbeeld flatscreen.
Er is ook een grote indoor-barbecue. Alhoewel we geen barst van de commentaar begrijpen kijken
we, nippend aan een Estrella Damm (pint) wat TV. Het is 16 u; we eten pas om 20 u.
Wat kan je ondertussen doen? Een wandelingetje maken natuurlijk. Voor het hotel staat een groot beeld van een naakte man zonder hoofd. Aan de overkant zien we de bekende GR-streepjes; eens kijken hoe we morgen moeten vertrekken. Zo te zien gaan we de skipiste op. Ondertussen zijn een drietal bussen aangekomen met enthousiaste jongeren. Normaal zouden ze overnachten in het jeugdhotel maar omdat er werkzaamheden zijn verblijven ze in het hotel. Om 19.30 u vraagt de maître d’hotel of we de eetzaal willen binnen komen. Een ober verwijst ons naar het uitgebreid buffet. We beginnen met wat hapjes, vervolgen met groenten en vis en besluiten met groenten en varkensvlees. Als je in een ganse dag weinig gegeten hebt smaakt alles. Als we aanschuiven om een dessertbord te vullen mogen de eerste jongeren de zaal in. De maitre en de obers houden de toeloop in de hand, de leerkrachten trekken zich weinig van het geheel aan en hebben enkel oog voor hun bord. Ik probeer een gesprek aan te knopen maar zelfs de leerkrachten kennen geen Frans of Engels. Eentje is Binnenhuis BBQ wel zo vriendelijk om een leerlinge te halen die wel Engels spreekt. Zo vernemen we dat er drie groepen zijn op bergklas en dat ze morgen terug naar huis gaan. Vanavond is er fuif. Morgenvroeg ontbijt om 8 u. We legden vandaag 19 km af in 6 uur en we stegen 500 m. Vrijdag 17 juni: Masella (1600 m) – Refuge de Rebost (1640 m) Om 7.30 u staan we bij de eetzaal en we mogen reeds aanschuiven voor het ontbijtbuffet. De ontbijtkoeken zijn nog warm en alleszins het populairst. Het brood is van gisteren en hard en droog. Sinaasappelsap, dubbel espresso, kaas, hesp , chorizo, … geen omelet. De studenten schuifelen binnen, ik vind toch een leerkracht die Engels spreekt. Hun groep bestaat uit enkel uit de ‘brave’ leerlingen van hun school. Ze hebben een ganse week sportieve activiteiten achter de rug: wandelen, mountainbiken, raften, avonturenparcours, grottenbezoek. Ze is vermoeid, is blij dat ze naar huis gaat om eens uit te kunnen slapen en ze verlangt achter haar pensioen. Bezorgd vraagt ze of de leerlingen onze nachtrust niet hebben verstoord. Niets gehoord, de ontspanningszaal bevindt zich in de andere vleugel en blijkbaar waren we alleen op het derde verdiep. Na het kletspraatje is het hoog tijd om onze rugzak op te maken. Tussen de, ons verwonderd, aanstarende
leerlingen wringen we ons naar buiten. Start: 8.30 u. Gisteren stelden we vast dat de tekens ons een trap opstuurden maar na de eerste volgt er nog een andere. We staan op de familieskipiste, de zetellift werkt niet. We stijgen geleidelijk over de brede piste en moeten bij elk kruispunt goed uitkijken want het is hier niet gemakkelijk om tekentjes te plaatsen. Soms zien we enkel een verkeerde-richting-teken soms moeten we op het gevoel verder. Het zweet stroomt van ons en zo te voelen en te horen hebben de talrijke vliegen daarop gewacht. Bij het eindstation van de liften houden we even halt. Er is een terrein voor snowboarden, een tribune en een volgende lift naar een hoger station. We lopen verder over een jeepweg, beneden ons ligt het skistation van ‘La Molina. Op de ‘Coll de la Mola’ (2000 m) dalen we een stukje door het gras af om dan te stijgen naar de ‘Coll de Pall’ (2108 m). De tekens zijn ineens overdreven talrijk.
Naar de Coll de Pall
We pauzeren op de col en eten enkele droge vruchten. De variante volgt de kam van de Cadi. Wij dalen steil af naar de oude weg en komen bij een een volgende splitsing. De GR 4 verlaat ons, wij volgen verder de GR 150. Enkele grote steenbokken zijn niet zo blij ons te zien en vluchten weg met verbijsterende snelheid. De Refugi de Coll de Pal (1900 m) is dicht. Ons pad stijgt naar de grens van het jachtreservaat van Baga waarna de grote afdaling begint. We zijn in het natuurpark Cadi-Moixero. De wandelpaden zijn zeer goed aangegeven, langs de weg staan infoborden en er is zelfs een ruime BBQ-plaats ingericht. Je hebt wel een 4x4 nodig om er te geraken, want de weg is zeer oneffen, rotsachtig en bezaaid met stenen. We zien van ver het dak blinken van een gebouw; de refuge ? inderdaad, na een bocht verlaten we de jeepweg om tussen de bomen door af te dalen naar de Refuge de Rebost (1640 m). Het is 14.30 u. We legden 16 km af in 6 u, stegen 500 m en daalden weer 468 m af. We gaan de refuge in; er is iemand aan het werk in de keuken. Ze spreekt gelukkig Engels. Ze stelt zichzelf voor als Anna en vraagt of we de
Refugi de Rebost
Belgen zijn die gereserveerd hebben. We mogen onze rugzak op onze kamer plaatsen, er is geen warm water en dus stellen we de wasbeurt maar uit tot morgen. We installeren ons op het terras met een Estrella en genieten van het fantastische uitzicht. Vier wandelaars maken hun opwachting, ze hebben wandelpantoffels aan en dragen een klein rugzakje. Eentje spreekt wat Frans en legt ons uit dat ze de ‘Cavalls del Vent’ wensen te stappen in 3 dagen. Na een boterham stappen ze op. Even later komt er een jeep aangereden; Anna’s echtgenoot. Waarschijnlijk is hij vergeten brood te kopen want eventjes later is hij weeral weg. We zien hem wat later op de weg beneden ons aan de overkant van de vallei voorbij komen. Het is warm op het terras en we smeren nog wat zonnecrème. Anna komt zeggen dat we pas om 20 uur zullen eten want er wordt een grote groep wandelaars verwacht. De volgende levende zielen lopen ons zonder stoppen voorbij. De jeep is terug en met hem nog een vrouw en twee kinderen. Ik krijg jeuk aan mijn armen en als het jeukt moet je krabben. De jeuk wordt enkel erger. Wat hebben we nu?
Zicht vanop het terras De twee volgende wandelaars, ook op pantoffels en met een klein rugzakje melden zich; zij blijven slapen. De volgende twee hebben een ietwat grotere rugzak en doen ‘maar’ 25 km per dag. De groep (11 personen) valt binnen . Ze hebben zich ingeschreven voor de cavalls en zullen hier starten. Naast hun deelname- en stempelkaart krijgen ze een T-shirt, de wegbeschrijving en een kaart. Ze zijn van plan de cavalls te stappen in 2 dagen = ongeveer 50 km per dag. We staan daar
wat sceptisch tegenover want sommigen zien er niet bepaald sportief uit. Om 7.45 u gaan we aan tafel. We krijgen soep met veel groenten (linzen, wortelen, paprika, uien, …). Vervolgens komt er een slaatje met brood en varkensvlees met veenbessensaus. De wijn komt uit een 5 liter fles en is niet te drinken. De groep is zeer lawaaierig en zal morgen reeds omstreeks 5 u vertrekken. Na de maaltijd gaan we slapen maar het lawaai blijft duren.
Zaterdag 18 juni: Refuge de Rebost (1640 m) – Baga (850 m) Ik kan de slaap niet vatten; want de jeuk is onverdraaglijk. Om 4 uur staan de eersten reeds stilletjes op maar om 5 u breekt de hel los. De groep staat luidruchtig op; geen greintje respect voor de andere gasten! We proberen, tevergeefs, nog wat te slapen. Om 7 uur zijn we beneden en na het ontbijt maken we ons klaar. We vertrek-
ken om 8 uur. Vandaag is het enkel dalen en we beschouwen dit als een rustdag. Als we buiten stappen komt de eerste loper reeds voorbij. We dalen wat af, laten de rode bollen voor de Cavalls aan de liefhebbers en stijgen door het bos naar de Col del Forn (1713 m).
Delicate afdaling
Langs de asfaltweg staan de auto’s geparkeerd van de groep. We steken de weg niet over en beginnen aan de afdaling. We komen weer de asfaltweg tegen om hem deze keer wel over te steken. De afdaling komt nu pas op gang en is niet zonder gevaar. Steile smalle paadjes kronkelen tussen de rotsen door. Vochtige losse stenen, bladeren, boomwortels, donkere passages onder buxusbomen, maken het ons niet gemakkelijk. Daarenboven zorgt de hoge luchtvochtigheid er voor dat mijn bril voortdurend bedampt zodat ik regelmatig moet stoppen om mijn glazen te reinigen. Ik moet driedubbel geconcentreerd afdalen. Eindelijk wordt de afdaling wat rustiger, we zijn op de Collada Grossa (1475 m). Graspaden loodsen ons verder naar de ‘Paller de Dalt’. (1300 m). Ruïnes van enkele boerderijen wijzen er op dat dit vlakke bovendal ooit bewoond was. Een
brede jeepweg slingert zich naar beneden; oef we kunnen terug normaal stappen. Mis; na een bocht verlaten we het pad en duiken we weer naar beneden. Zeer steile hellingen en nauwe rotskloven volgen elkaar op. Meerdere malen moeten we onze handen als extra steunpunten gebruiken. Het is alsof we de trap van het Hellegat afdalen maar dan zonder treden, zonder leuning en veel dieper. We komen eindelijk in open lucht. We zijn op een breed, licht aflopend terras dat overgaat op een echte trap. Met knikkende knieën komen we bij de ‘Sanctuari de Mare de Déu de Paller’ (900 m) aan. Het heiligdom dateert uit 1747 en er is een refuge en een barrestaurant aan verbonden. Er is niemand te zien maar er duikt wel een grote bulldog op. Hij is gelukkig niet agressief en wil enkel spelen. Boven gaat er een raam open, er verschijnt een hoofd.
Sanctuari de Mare de Déu de Paller Wat hij roept begrijpen we niet maar even later staat hij beneden. In het Engels bestellen we een Schweppes. Behalve de Schweppes heeft hij ook de sleutels mee van de kerk. Het is er donker maar we kunnen wel het rijkversierde altaar onderscheiden. Terug buiten is de bakker blijkbaar langs geweest en we krijgen twee minicroissantjes. Lekker. Een ezel heeft de verse croissants ook geroken en hij komt ons gezelschap houden. Na dit intermezzo stappen we op. Een verharde weg brengt ons naar Baga. Hier stopten we vorig jaar. We legden 12 km in 3.15 u, stegen 100 m en daalden er 863 af. We begeven ons naar hotel Pinèda en wat later genieten we van de broodnodige douche. Vuil T-shirt en vuile kousen verdwijnen in de prullenmand; onze rugzak wordt ietsje lichter. We wandelen het stadje in en nuttigen een San Miguel. De jeuk is terug. Eigenaardig dat ik daar tijdens het wandelen geen last van heb. Komt dat omdat het zweet voor afkoeling zorgt of komt het omdat ik me dan
op het wandelen concentreer en r gewoon niet aan denk? Mijn vel voelt ruw aan en staat vol kleine bultjes; een allergische reactie op … ik denk de zonnecrème. We slenteren naar de ‘Plaça Galceran de Pinós’, een prachtig verkeersvrij plein met rondom rond arcades, en bestellen een ‘bocado’ (boterham) met lokale worst in ‘Bar Porxada’. Op het plein voor het standbeeld heeft men een podium opgesteld; vanavond om 22 u is er een demonstratie van Catalaanse dansen. We kuieren door de oude stad en gaan eens kijken langs waar we morgen moeten vertrekken. Terug in het hotel bestellen we een salade. Alhoewel met tegenzin (het is siësta van 14 u tot 17 u) krijgen we toch een bocado met pepers en ansjovis. Het avondeten is pas om 21 u dus gaan we weer op stap. We volgen een toeristische route door de oude stad; kasseisteegjes, een middeleeuwse brug, binnenpleintjes, de St-Estèvekerk, trappen op en trappen af.
Baga Prachtig. Om 21 u gaan we aan tafel. Sla met 3 verschillende schijfjes worst, tomaat, tonijn uit blik, wat maïs en enkele olijven. Geplette aardappelen vermengd met ondefinieerbare groenten,
een kippenbil of enkele sneetjes varkensgebraad; en dat noemt zichzelf restaurant. Om 22 u zijn we present op het plein en genieten er van de diverse dansgroepen in hun traditionele kledij.
Zondag 19 juni: Baga (850 m) – Refuge de Gresolet (1250 m) We ontwaken om 7.45 u en het ontbijt is om 8u. Vlug, vlug, wassen, rugzak opmaken. Mager ontbijt met sneetjes geroosterd brood en confituur. Geen wonder dat La Pinèda maar één ster heeft en dat zijn er dan nog twee te veel. Om 8.45 u gaan we op stap. De asfaltweg stijgt rustig langs de Bastareny-rivier. Voorbij een camping schakelen we over op een brede jeepweg die geleidelijk aan verder stijgt naar Can Cerdanyola. Van de oude molen, nu omgebouwd tot vakantiekolonie,
resten enkel de molenstenen. Ze doen dienst als tafel bij de ‘Font Nostra’, onze bron. Tijd voor een pauze. Als we vertrekken voel ik iets zacht onder mijn schoenzool. Miljaar, we hebben bijna vier dagen gestapt en nu trap ik wel in de enige hondendrol langs het parcours. We steken de brug over; de rode stippen zijn terug. Steil door het bos komen we bij de verlaten boerderij ‘El Puig de Baga’ en een volgende jeepweg. Een groep wandelaars komt ons tegemoet; het is de groep
trekkers uit de ‘Refuge de Rébost en ze maken nog altijd veel lawaai. Op kop lopen diegenen waarvan we gingen wedden dat ze deze trip niet zouden volhouden. Je mag nooit op het uiterlijk voortgaan. De jeepweg kronkelt verder en een grote groep wandelaars (plaatselijke boerinnenbond?), komt ons tegemoet. Ze zien er verzorgd uit en zweten nog niet. Zou er hier ergens een parking zijn misschien? We zullen het nooit te
weten komen want we slaan een stevig oplopend bospad in. Boven, bij weer een ander breed pad komen we even op adem. Enkele motorfietsen knallen voorbij. Een volgend paadje loopt quasi horizontaal naar de ‘Coll de la Bena’ (1146 m). Het is een samenkomst van diverse paden. Een asfaltweg loopt naar Baga. Wij nemen een grindweg die ons een flink stuk hoger brengt naar de ‘Coll de la Bauma’ (1563 m).
Font Nostra
Naar de Col de la Bena
In het bos naast ons denderen een grote groep mountain-bikers de berg af. Op de col verlaten we de GR 150 en dalen in brede bochten af. De rode bollen komen uit een bospad, blijven eventjes bij ons en verdwijnen weer in een ander bospad. Gaan ze ook naar Gresolet? We weten het niet. We zien nu voor het eerst de Pedraforca (2497 m). De Pedraforca dankt zijn naam aan de karakteristieke vorm van de berg zelf: twee hoge toppen met een zadel in het midden. Volgens veel Catalanen is het de mooiste berg van de (pre)Pyreneeën. Zeker is in elk geval dat de hoogste van de twee toppen, de Pollegó Superior, met zijn 2498 meter hoogte een graag gekozen bestemming is voor bergwandelaars zonder hoogtevrees. Als we omstreeks 13.30 u aan de refuge Gresolet (1252 m) komen valt onze mond open van verbazing. De refuge of voluit de ‘Sanctuari de Mare de Déu de Gresolet’ is een oud bedevaartsoord. De eerste sporen van het kerkje dateren uit 13de eeuw en de laatste uitbreiding gebeurde in de 17de eeuw.
Sanctuari de Mare de Déu de Gresolet
Tot de Spaanse burgeroorlog, verbleven er paters. De binnentuin staat vol met wilde bloemen en kruiden en lijkt weggelopen uit een oude sprookjesfilm. Er staan enkele oude, versleten banken, de schuur dient als kot voor de 4 pauwen (1 haan en 3 hennen), een hondje en een reeks katten maakt het plaatje af. Drie vrouwen en een kind staren ons aan. We zeggen dat we gereserveerd hebben vanuit België en krijgen een waterval van Catalaans over ons heen.
Gelukkig spreekt er iemand een mondvol Engels en zo vernemen we dat we pas in juli verwacht werden. Ik had wel “junio” opgegeven maar er werd “julio” begrepen. Na wat heen en weer gepraat vertrekken 2 vrouwen met het kind. De oudste vrouw stelt zich voor als Esmeranza, en maakt met veel gebaren en in het Catalaans duidelijk dat er gisteren 30 personen overnacht hebben die nagenoeg alles hebben opgegeten en opgedronken.
Sanctuari de Mare de Déu de Gresolet Maar dat is “no problemas”. We zetten ons, zakken bijna door de bank, en drinken een pintje. Esmer haalt enkele steviger stoelen en zet zich bij ons. Ze is duidelijk trots op haar bloementuin en is blij verrast als we de namen van meerdere planten kennen. Ze gaat ons voor het oude gebouw in, een brede trap op. In de eetzaal staat een houtkachel en bij de zithoek is er een open haard. Er zijn 66 bedden, verdeeld over een slaapzaal en kamers van 2 tot 8 personen. Er is
Esmeranza Een van de vrouwen en het kind zijn terug; we vermoeden dat ze naar het dorp zijn gereden om boodschappen te doen. In de weide voor de gîte is er een BBQ-ruimte aangelegd en die wordt druk gebruikt. We wandelen wat in de omgeving, verkennen een stukje voor de volgende dag en dalen tot de andere gîte. Deze is
maar één badkamer met douche en toilet. Elektriciteit is er enkel als de generator draait. We zijn de enige gasten en kunnen onze kamer kiezen, de zaklamp gaat voor alle zekerheid onze broekzak in. Van uit de eetzaal daalt een smalle trap af naar de kerk. Een preekstoel tegen de muur, een pop gekleed als misdienaar bij het altaar , aan een muur hangt er een verzameling plastieken poppen en benen als dankbetuiging voor verkregen genezingen.
De tuin van recentere datum maar kan niet op tegen de sfeer van ons verblijf. Terug bij ons verblijf glijd ik uit. Jawel waar er koeien zijn liggen er taarten. Ik wacht tot de groep van de BBQ klaar is met hun afwas en ga dan mijn pantoffel reinigen; want die moet morgen terug in de rugzak.
Om 20 u kunnen we aan tafel, of eigenlijk op het deeltje ervan dat niet vol ligt met boeken. We eten in de keuken. Ze toont ons de foto van haar dochter en schoonzoon. Deze laatste is van Brugge. Hij kwam hier jaren geleden, toen hij de GR 107 wandelde , eens overnachten en bleef jaarlijks terugkeren om uiteindelijk te trouwen met de dochter. Esmer trippelt voortdurend rond en stelt zichzelf nonstop vragen. Ik vermoed dat de keuken, na het verblijf van de 30 personen gisteren nog niet werd opgeruimd. Ten andere, hoe maak je een avondmaal voor 30 man als je maar een fornuis met 3 gasbekkens ter beschikking hebt? Onder een stapel tovert ze servetten te voorschijn, van een plank achter me verschijnen 2 borden en glazen; van uit een andere hoek duikt ze couverts op. Het is ondertussen duister geworden, ze zet een hoofdlamp op maar de batterijen zijn niet meer dat. Uit de frigo komt een pot, op voorhand, klaargemaakte snijbonen met kikkererwten in tomatensaus en gaan in een pan, die uit de spoelbak wordt opgediept. Op een stoel lag een ui en een krop sla. De ui wordt in stukken gesneden en gaat in een andere pan. De buitenste bladeren, en een huisjesslak, gaan van de sla waarna de krop gesneden wordt. Nog wat olijfolie Maandag 20 juni: Refuge de Gresolet - Gosol
Kasteelruïne Saldes
Saldes
en peper en zout en we kunnen de maaltijd beginnen. Waar is het brood? Uit een zak die achter de deur staat komt een half stokbrood maar dat is niet vers genoeg dus krijgen we zelfgebakken brood. De kikkererwten met snijbonen worden verdeeld en een sneetje brood vervolledigd het voorgerecht. Uit de diepvries (geen elektriciteit!) komt een pak vis en een pak groene asperges, die de dame deze namiddag van bij haar thuis of van Saldes gehaald heeft. Met bewegingen maakt Esper duidelijk dat het zwaardvis is. De vis gaat in stukken bij de ui waarna de groene asperges worden toegevoegd. Terwijl we genieten van een glaasje wijn mag ons avondeten pruttelen op het fornuis. De combinatie is verrassend maar zeer lekker; zodanig zelfs dat dit ook de eerste maaltijd is die ik klaarmaakte als ik thuis kwam. Een yoghurtje sluit de geslaagde maaltijd af. Voldaan zoeken we ons bed op. We hebben vandaag 15 km afgelegd in 5 uur; zijn 660 m gestegen en 300 m gedaald. We zijn blij dat we kennis mochten maken met een authentieke, back-to-the-basics, gîte en zijn charmante gastvrouw, maar zullen het zeker niet riskeren om er eens met onze vrouwen terug te keren. We ontwaken om 7.45 u, zetten ons in wandeltenue en gaan eten. Het brood wordt geroosterd op een metalen plaat en met home-made confituur smaakt het heerlijk. In een kannetje zet ze koffie voor twee personen. Een afscheidsfotootje en we zijn weg. We volgen de jeepweg bergaf, de rode bolletjes vervoegen ons. De deelnemers aan de Cavalls sliepen in de andere gîte en beseffen niet wat ze gemist hebben. We verlaten de jeepweg voor de ‘Cami de la Costa’, springen over de ‘Torrent de les Dogues’. en beginnen te stijgen. Het volgende riviertje dat we oversteken is de ‘Torrent de les Arquedes’. We blijven verder stijgen. De ‘Torrent de la Gerdera’ is wat breder, we moeten van rotsblok naar rotsblok springen. We bevinden ons aan de voet van de steile klif (La Feixatella 1300 m) met op de top de ‘Mirador de Gresolet’. Dit uitzichtpunt is niet voor ons bestemd maar wel voor de rode bollen. Zij slaan een zijpad in dat via de Mirador verder loopt naar de ‘Refugi Louis Estasen’. We dalen wat af en komen bij de huizen van La Costa. Eventjes maken we gebruik van de toegangsweg naar de huizen om vervolgens terug het bos in te duiken. Het pad stijgt naar een gebied met verlaten landbouwterrassen om ietwat verder de ruïne van het 13de eeuwse ‘Castell de Saldes’ te bereiken. Behoudens de overwelfde grote zaal staan er slechts enkele muren overeind. Bij de ruïne staat de ‘Ermita de Santa Maria; ooit de kerk van het kasteel. We komen voorbij een huis waar de honden hun taak zeer ernstig nemen. Eentje komt grommend wat te dicht van mijn hielen maar een tikje van mijn wandelstok is voldoende om hem op andere gedachten te brengen. We dalenSaldes (1215 m) binnen. Saldes ligt aan de voet van de Pedraforca. Bij een winkeltje is een hondje vastgebonden, dat
we herkennen als het hondje uit de gîte. En ja, daar komt Esmer aangelopen. Ze biedt ons een lift aan tot Gosol, onze eindbestemming van de dag. We bedanken haar en proberen met gebaren duidelijk te maken dat het aanbod verlokkelijk is maar dat we gekomen zijn om te stappen. Op het pleintje rusten we wat uit. Vanuit Saldes zou er een pad, la camino de Picasso, lopen naar Gosol. Het pad is nergens aangegeven en als we inlichtingen willen vragen bij de toeristische dienst is het kantoor reeds gesloten. Het pad zou niet ver van de weg lopen dus we zien wel. Mis, we zien niets en lopen dan maar verder langs de weg;
Gosol 9 km. We zien wel een pad aan de overkant van de vallei lopen en bij het eerste mogelijkheid die zich aandient verlaten we de weg. Het pad daalt naar de ‘Riu de Saldes’ en stopt daar. Wat nu? We vinden een plaats waar we met droge voetjes kunnen oversteken, klauteren de hoge oever op en stijgen door het kniehoge gras min of meer in de richting waar we het pad vermoeden; meerdere keren mogen we onder een afsluiting door. Eindelijk komen we op een pad dat met een bocht in de goede richting verder loopt, dan afbuigt, de riu dwarst en wat later staan we … op de weg.
Niets aan te doen. Het is tropisch warm. Zullen we liften? De weinige wagens die voorbij komen hebben geen zin om te stoppen. Asociale typetjes. We stappen dan maar verder richting Gosol, de coll de la Trapa (1321 m) op. Na een brede bocht zien we bij het dorpje ‘Espa’ GR-streepjes. We willen dat nader bekijken op de kaart maar gaan toch nog eens onze duim opsteken voor een bestelwagen. Hij stopt. We nemen plaats in de laadruimte en de laatste 3 km tot Gosol lopen op wieltjes. Aan het rond punt bij het binnenkomen van Gosol (1422 m) stappen we uit. Eerst onze dorst lessen op het terras. We hebben gereserveerd in ‘El Moli de Gosol’ en mogen nog 900 m langs een keiwegje verder lopen. Daar aangekomen gaan de schoenen uit, we kijken wat rond want de Moli is dicht en zien dan het briefje: “open om 18 u”. ’t is nie waar hé! Vier uur wachten! We doen prompt onze schoenen weer aan en keren terug naar Gosol. Op het rondpunt staat het standbeeld van ‘El Segador’(de maaier). Voorbij de kerk komen we op de ‘Plaça Major, het
centraal plein. Het hotelletje Cal Triuet is wel open en we schrijven ons in. We hebben 16 km gestapt in 6.30 , we stegen maar 250 m en daalden er 100 m. Een rustige dag dus. Gosol is een mooi bergdorp met restanten van het oude middeleeuws dorp. Op verzoek van zijn arts heeft, de met zijn gezondheid worstelende, Pablo Picasso hier in de zomer van 1906 korte tijd gewoond. We installeren ons, nemen een douche en begeven ons naar het terras. Zoals in alle dorpen die we aandeden zijn er ook hier aan alle kanten bouwwerken. Het wegdek op het plein wordt hersteld, een nieuw gebouw staat in de steigers. Centraal op het plein staat een standbeeld van een vrouw met enkele broden op haar hoofd. Deze ‘Dona del Pans’ werd door Picasso vereeuwigd. Op het terras krijgen we het gezelschap van een groep Fransen. We zijn blij eens te kunnen spreken met mensen die we begrijpen. Na een tijdje komt de onvermijdelijke vraag: Wat is uw objectieve mening van de politieke toestand in België? Met deze discussie zijn we wel een half uurtje zoet.
In Gosol We gaan de benen even strekken om het dorp te verkennen. Het is in elk geval niet groot want zodra we 100 m van het plein verwijderd zijn zitten e reeds aan de grens. Een straat is bijzonder steil met aan beide zijden huizen met een grote inrijpoort. Op elke oprit staat een 4x4; hier is dat tenminste nuttig. We blijven stijgen en komen bij de resten van het oude middeleeuwse dorp uit de 11de eeuw. Prachtig. Rustig. De muren zijn opgebouwd uit rotsblokken en vele zijn nog meer dan manshoog. Daken zijn er niet meer, alle houtwerk is verdwenen. Het pad loopt tussen de resten door naar de ruïne van de kerk. Een enkele graf-
steen heeft de tand des tijds doorstaan. In de toren is een metalen toren geïntegreerd van waar je de omgeving kan bewonderen. We dalen terug naar het centrale plein. Rond het plein liggen 4 cafés; waar wij zitten is het ook hotel restaurant, de tweede heeft een voedingswinkel en je kan er ook eten, de derde is ook een beenhouwerij en de vierde weet ik niet want daar zijn we niet geweest. Bij de beenhouwerij-café eten we wat lokale bloedworst als aperitiefhapje want het is bijna 20 u; tijd om te eten. Eerst een slaatje en dan biefstuk frites. Njam, njam. Bedtijd.
Dinsdag 21 juni: Gosol (1422 m) - Refuge del Prat d’Aguilo (2040 m) Om 9 uur ontbijten we: brood besmeerd met tomaat met een omelet, koffie. Cal Triuet was netjes en rustig, het avond- en ochtendmaal lekker maar beperkt; het was wel het duurste verblijf van onze trip. Klaarmaken eeeeeeeeeeeeeeeeeeeen actie. We steken het plein over en voorbij het gemeentehuis beginnen we reeds te stijgen. Op de ‘Plaça Del Pedrell’ bevindt zich de oude wasplaats van het dorp. Het water komt er uit een stierenkop. We laten de
bewoonde wereld achter ons en stijgen geleidelijk tot de ‘Font Terrers’, een bron met lekker fris water. Na een pauze begint ons pad sterker te stijgen door het bos. Voorbij de ‘Coma dels Caners’, een bergriviertje (1700 m), komen we in de weiden van de ‘Serrat de la Portella’. Voorbij de ‘Pas de la Portella’, precies een smalle rotspoort, stijgen we verder naar de ‘Coll del Collell’ (1850 m). We krijgen er een schitterend uitzicht op de noordkant van de Cadi en de Pedraforca.
El Collell
Pas dels Gosolans
Refuge del Prat d’Aguilo
Onweer op komst
We stijgen nog ietsje verder naar de ‘Coll de les Bassotes’ (1900 m) en laten daar de GR 150 zijn gang gaan. We schakelen over op de PR-C 124. Zoals de GR een grote route pad is een PR een klein route pad dat maar enkele dagen duurt. Onze PR verbindt Saldes met Bellver de Cerdanya, ons eindpunt. In plaats van rood-wit worden de streepjes nu geel-wit. Ook de rode bollen verschijnen weer. We stijgen in brede lussen, de bomen worden schaarser, meerdere keren overvliegt ons een arend. We komen boven de boomgrens. Op een platte brede top denken we dat we op de kam zijn maar een wandelaar zegt ons dat we zeker nog 20 minuten verder moeten stijgen. Gras maakt plaats voor steenbrokken. De lucht overtrekt, donkere wolken komen opzetten, een eerste donderslag. Op een vlak stuk stappen we stevig door. Een laatste inspanning en we staan op de ‘Pas dels Gosolans’ (2400 m). De variante GR 150-1 is er ook. Er zit onweer in de lucht en het is hier niet de meest geschikte plaats om te
blijven zitten. We vatten onmiddellijk de afdaling aan. Deze is steil, rotsachtig, over losse stenen, dus gevaarlijk. We zien de gîte al liggen maar dan wel 400 m lager. Om 14.30 u nemen we plaats op het terras. In de verte bliksemt het maar momenteel valt er nog geen regen. Er zijn nog 5 Spanjaarden aanwezig en zoals gewoonlijk doen deze alsof de gîte van hen is. De gastvrouw, nog een Anna, brengt ons een San Miguel, we proberen uit te maken langs waar we afgedaald zijn van de Pas, in de weiden graast een kudde paarden, in de verte rolt de donder, er vallen enkele druppels. Onze rugzak verhuist naar de kamer. Op het toilet moet het gebruikte papier in een afzonderlijke emmer gegooid worden. Aangenaam. De bevoorrading is aangekomen. Uit een Nissan 4x4 wordt een grote lading frisdrank, fruitsap, bier en wijn gelost. We gaan zeker niet van de dorst omkomen. Om 8 uur gaan we aan tafel: soep, penne met pesto, een kalkoenbil. ’s Nachts komt het onweer voorbij.
Woensdag 22 juni: Refuge del Prat d’Aguilo (2040 m)- Pi (1050 m) De Spanjaarden staan luidruchtig op en wij dus ook. Geroosterd brood, een assortiment cakejes, boter, confituur, honing, smeerkaas, koffie. De liefhebbers mogen ook hun brood insmeren met tomaat en overgieten met olijfolie. Om 8.30 u gaan we op stap; we moeten 1000 m zakken. We volgen de jeepweg tot we in een bocht een teken zien dat een richtingsverandering aangeeft: 4 streepjes waarvan 2 langere de richting aangeven. We moeten de weg af maar vinden niet onmiddellijk een bevestiging. Na wat zoeken dalen we over een smallere weg verder kalmpjes naar beneden. We veranderen regelmatig van pad en deze worden steeds ietsje smaller. Bij de ‘Torrent de les Eres’ gaat het wel steil naar beneden, de torrent over en dan langs en door een afvoerkanaaltje. De ganse tijd is het alsof we in een botanische tuin lopen. Eenmaal over de ‘Torrent del Abeurador’ komen we op een brede jeepweg. De weg is voorbehouden voor bosbeambten en boeren die hun koeien komen ophalen. Langs de weg zijn er meerder bronnen. Af en toe snijden we enkele bochten af en dan dalen we wat meer. Opgelet voor verse koeientaarten. Na uren dalen komen we uit het bos, we zijn nog lang niet in de vallei maar er is toch bewoning. Enkele boerderijen verder belanden we in het dorpje ‘Nas’. Een inwoner met een hakbijl komt juist buiten zijn woning. Ik vraag hem de weg. Bellver? Als hij naar rechts wijst stap ik, uit schrik dat hij de bijl in zijn hand vergeten is, voor alle zekerheid enkele passen achteruit. We moeten de ‘Carratera de Bellver’ volgen en zakken verder over een oude weg die wat verder versmalt tot een modderig pad. We zijn terug op de GR 150. Tenslotte bereiken we Pi. De omloop is rond. We hebben nog enkele dagen reserve om eventueel via de ‘Portella Blanca d’ Andorra’ (2517 m) Frankrijk te bereiken maar zien dat de wolken weer verzamelen blazen. We gaan niet het risico op een onweer nemen en besluiten hier te stoppen. Het is 11.30 u. We liepen 14,5 km in 3 uur en daalden 1000 m aan een stuk door. Om 12 u verschijnt de taxi en die voert ons via Bellver en Puigcerda naar Latour-de-Carol. De bus staat klaar, we lopen het station binnen en kopen de nodige kaartjes. De bus naar Pamiers vertrekt, het is nog altijd 28°C. Voorbij de tunnel van Puymorens verandert het klimaat: het wordt mistig en grijs de temperatuur daalt naar 18 °C. In Pamiers regent het, de trein voert ons naar Toulouse-Matabiau. Het is 16.30 u, de slaaptrein naar Parijs vertrekt pas omstreeks 22.30 u. Om beurt gaan we ons wassen Afscheid in de toiletruimte. Frisse kleren, wandelpantoffels, rugzak herschikken, we zijn klaar om een stapje te zetten in Toulouse. Ooit hebben we hier lekker gegeten in een Chinees restaurant nabij het station en dat willen we nog eens overdoen. De grijze cellen werken nog hé. Wat later staan we bij ons doel. Op de eerste verdieping is er nu ook een Japans restaurant maar dat opent pas om 19u . Het is nog te vroeg voor een avondmaal dus wandelen we nog wat door de winkelstraat en over een marktplein. Om 18 u is het welletjes geweest, we stappen het meeneemrestaurant in. Er is een zeer uitgebreide keuze. We nemen elk iets anders en delen de schotel. Rijst, noedels, pikante garnalen, pikant varkensvlees, rundsvlees met paddenstoelen, chop choy, sausjes, fles wijn. Het duurt tot de laatste sliert mie alvorens onze honger gestild is. Een Leffe kan er nog net bij. Om 22.30 stappen we de trein op. Vrijdagmorgen 11.40 u zijn we weer thuis.