VAN
Reg.nr Dat. ontv.:
Routing
P6/200V 591 0 1 OKI 2007
a.d.
Bijl:
CDA-Statenfractie t.a.v. mevrouw E. van Steen Lavendel 11
Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl
[email protected]
\
RABO Zwolle 39 73 41 121
Inlichtingen bij hr. R. Hoeve
telefoon 038 499 8595
[email protected]
8101 CR RAALTE
Betreft: vragen CDA ex artikel 39 Reglement van Orde aan Gedeputeerde Staten over robuuste verbindingen en verspreiding dierziektes door wild.
Datum
25.09.2007 Kenmerk
2007/0532441 Pagina
1
Uw brief 22.08.2007
Uw kenmerk
Hierbij geven wij antwoord op de door u gestelde vragen bij brief van 22 augustus 2007. Vraag 1: Een MKZ-uitbraak in Engeland zorgt terecht voor een vervoersverbod van vee. Hoe taxeert uw college de risico's van verspreiding en preventie bij een uitbraak van MKZ als mede via de robuuste verbindingszone een ongecontroleerde trek van wild plaatsvindt? Antwoord; In het wild levende diersoorten die gebruik (kunnen) maken van robuuste verbindingen en gevoelig zijn voor het MKZ-virus zijn de hoefdiersoorten: reeen, wilde zwijnen en edelherten. Onze inschatting is dat als gevolg van de aanleg van robuuste verbindingen de kans op insleep van dierziektes door deze soorten gering is. Immers reeen komen in de gehele provincie voor (circa 17.000). Voor wilde zwijnen hanteren wij het zogenaamde 0-stand beleid. Als onderdeel van het 0-stand beleid worden tevens van geschoten wilde zwijnen bloedmonsters genomen. Tot nu toe zijn geen seropositieve dieren gevonden. In Overijssel is een robuuste verbindingszone met doelstelling edelhert (Veluwe/HattemSallandse Heuvelrug). Momenteel komt er geen populatie edelherten voor in Overijssel. Alterra heeft berekend dat het aantal naar Overijssel migrerende edelherten in de toekomst beperkt zal zijn tot enkele dieren. Deze zullen afkomstig zijn van de Veluwe. Overige diersoorten (onder.andere vlinders, marterachtigen, haas) die gebruik maken van robuuste verbindingen zijn niet gevoelig voor het MKZ-virus en spelen ook geen directe rol in de verspreiding hiervan. Vraag 2; Wat denkt uw college te doen indien zich een dergelijke calamiteit voordoet, vooral in Overijssel, waar extra kwetsbare zones, bijvoorbeeld Olst-Wijhe, blijken te zijn? Antwoord: Mocht zich een calamiteit voordoen dan zal gehandeld worden conform het Beleidsdraaiboek Mond- en klauwzeer (verantwoordelijkheid ministerie LNV). Hoewel faunavoorzieningen daar niet voor zijn bedoeld kunnen deze een belangrijke rol spelen in het voorkomen van de verspreiding van dierziektes als MKZ. In de provincie Overijssel (maar ook in Gelderland) liggen verspreid een namelijk een aantal grote faunavoorzieningen (ecoducten, rasters) die in geval van een uitbraak snel kunnen worden afgesloten. De kans op verspreiding neemt af en in de gecompartimenteerde gebieden kan een gerichte aanpak plaatsvinden. Het besluit om faunavoorzieningen af te sluiten wordt genomen door het Departementale Coordinatiecentrum (DCOLNV).
Bijlagen
Datum verzending
28.8EP" ( 1 07
provincie
verijssel
Antwoord op vragen betreffende de realisering van de robuuste verbindingszone; reconstructie, Natura 2000 en de ecologische hoofdstructuur
Vraag 3: Is het verstandig deze gebieden als robuuste verbindingszone aan te wijzen en in te richten, nu hier geen duidelijkheid over is. Wat is hierop de visie van uw college? Antwoord: Wij zien geen aanleiding het huidige beleid van realisering van de robuuste verbindingen te wijzigen. Wei hebben recent hebben een aantal organisaties (onder andere betrokken provincies, LTO Nederland, terreinbeherende organisaties en Faunabeheereenheden) in een gezamenlijke bijeenkomst bij het Ministerie van Landbouw Natuur Voedselkwaliteit aangedrongen op meer duidelijkheid rond het veterinaire aspect bij hoefdieren en robuuste verbindingen. Binnenkort zal de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een rapport hierover aanbieden aan de voorzitter van de Tweede Kamer.
Datum
25.09.2007 Kenmerk
2007/0532441 Pagina
2 Uw brief 22.08.2007 Uw kenmerk
Vraag 4: Communicatie met belanghebbenden en betrokkenen is hierbij van groot belang. Uit contacten met de betrokken sectoren blijkt dat er onduidelijkheid is over het functioneren en de status van de zogenaamde gebiedsconsultaties. In complexe gebieden waar cumulatie van diversiteit aan regelgeving plaatsvindt, is structureel overleg met betrokkenen van groot belang. Diversiteit aan regels geeft problemen bij lange termijn prognose qua bedrijfsvoering (financiering en expansie). Wat is de mening van uw college hierover? Antwoord: Wij onderschrijven het belang van goede communicatie met de gebieden. Zoals die bijvoorbeeld in het deelgebied Deldenerbroek heeft plaatsgevonden. Daarnaast spelen in een aantal gebieden integrale gebiedsprocessen, waarvoor wij de betrokken gebiedscommissies beschouwen als structureel overlegplatform. Dat geldt voor de gehele uitvoering van het pMJP (waarvan EHS onderdeel is) Daarbij zijn zaken als regelgeving en een duurzame toekomst van de landbouwbedrijven uiteraard aan de orde. Vraag 5: Uw college spreekt met betrokken bedrijven in de robuuste verbindingszones. Wat is de stand van zaken en is er duidelijkheid over de globale begrenzingen, onder andere het gebied Rijssen-Enter met grote huiskavels aan en om de Regge. Antwoord: De begrenzing van de robuuste verbinding in Rijssen-Enter is door ons vastgesteld. In verschillende robuuste verbindingen zijn wij in gesprek met agrarische ondernemers over bedrijfverplaatsing. Onder andere in de Landinrichtingsprojecten Rijssen-Enter zijn wij momenteel met vijf agrarische ondernemers in gesprek over bedrijfverplaatsing. Het gaat daarbij om cica iaB-hfr"nieuwe natuur". Gedei
n Overijssel,
Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88
Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl
[email protected] RABO Zwolle 39 73 41 121
Inlichtingen bij
CDA-Statenfractie t.a.v. de heer J. Blom Markerichter 70 7603 GA ALMELO
hr. R. Hoeve
telefoon 038 499 8595 R. Hoeve@overijssel. n I
Betreft: vragen CDA ex artikel 39 Reglement van Orde aan Gedeputeerde Staten over robuuste verbindingen en verspreiding dierziektes door wild.
Datum
25.09.2007 Kenmerk
2007/0532427 Pagina
Hierbij geven wij antwoord op de door u gestelde vragen bij brief van 22 augustus 2007. Vraag 1: Een MKZ-uitbraak in Engeland zorgt terecht voor een vervoersverbod van vee. Hoe taxeert uw college de risico's van verspreiding en preventie bij een uitbraak van MKZ als mede via de robuuste verbindingszone een ongecontroleerde trek van wild plaatsvindt?
1
Uw brief 22.08.2007 Uw kenmerk
Antwoord: In het wild levende diersoorten die gebruik (kunnen) maken van robuuste verbindingen en gevoelig zijn voor het MKZ-virus zijn de hoefdiersoorten: reeen, wilde zwijnen en edelherten. Onze inschatting is dat als gevolg van de aanleg van robuuste verbindingen de kans op insleep van dierziektes door deze soorten gering is. Immers reeen komen in de gehele provincie voor (circa 17.000). Voor wilde zwijnen hanteren wij het zogenaamde 0-stand beleid. Als onderdeel van het 0-stand beleid worden tevens van geschoten wilde zwijnen bloedmonsters genomen. Tot nu toe zijn geen seropositieve dieren gevonden. In Overijssel is een robuuste verbindingszone met doelstelling edelhert (Veluwe/HattemSallandse Heuvelrug). Momenteel komt er geen populatie edelherten voor in Overijssel. Alterra heeft berekend dat het aantal naar Overijssel migrerende edelherten in de toekomst beperkt zal zijn tot enkele dieren. Deze zullen afkomstig zijn van de Veluwe. Overige diersoorten (onder.andere vlinders, marterachtigen, haas) die gebruik maken van robuuste verbindingen zijn niet gevoelig voor het MKZ-virus en spelen ook geen directe rol in de verspreiding hiervan. Vraag 2: Wat denkt uw college te doen indien zich een dergelijke calamiteit voordoet, vooral in Overijssel, waar extra kwetsbare zones, bijvoorbeeld Olst-Wijhe, blijken te zijn? Antwoord: Mocht zich een calamiteit voordoen dan zal gehandeld worden conform het Beleidsdraaiboek Mond- en klauwzeer (verantwoordelijkheid ministerie LNV). Hoewel faunavoorzieningen daar niet voor zijn bedoeld kunnen deze een belangrijke rol spelen in het voorkomen van de verspreiding van dierziektes als MKZ. In de provincie Overijssel (maar ook in Gelderland) liggen verspreid een namelijk een aantal grote faunavoorzieningen (ecoducten, rasters) die in geval van een uitbraak snel kunnen worden afgesloten. De kans op verspreiding neemt af en in de gecompartimenteerde gebieden kan een gerichte aanpak plaatsvinden. Het besluit om faunavoorzieningen af te sluiten wordt genomen door het Departementale Coordinatiecentrum (DCC-LNV).
Bijlagen
Datum verzending
provsncie
verijssel
Antwoord op vragen betreffende de realisering van de robuuste verbindingszone; reconstructie, Natura 2000 en de ecologische hoofdstructuur
Vraag 3: Is het verstandig deze gebieden als robuuste verbindingszone aan te wijzen en in te richten, nu hier geen duidelijkheid over is. Wat is hierop de visie van uw college? Antwoord: Wij zien geen aanleiding het huidige beleid van realisering van de robuuste verbindingen te wijzigen. Wei hebben recent hebben een aantal organisaties (onder andere betrokken provincies, LTO Nederland, terreinbeherende organisaties en Faunabeheereenheden) in een gezamenlijke bijeenkomst bij het Ministerie van Landbouw Natuur Voedselkwaliteit aangedrongen op meer duidelijkheid rond het veterinaire aspect bij hoefdieren en robuuste verbindingen. Binnenkort zal de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een rapport hierover aanbieden aan de voorzitter van de Tweede Kamer.
Datum
25.09.2007 Kenmerk
2007/0532427 Pagina
2 Uw brief 22.08.2007 Uw kenmerk
Vraag 4; Communicatie met belanghebbenden en betrokkenen is hierbij van groot belang. Uit contacten met de betrokken sectoren blijkt dat er onduidelijkheid is over het functioneren en de status van de zogenaamde gebiedsconsultaties. In complexe gebieden waar cumulatie van diversiteit aan regelgeving plaatsvindt, is structureel overleg met betrokkenen van groot belang. Diversiteit aan regels geeft problemen bij lange termijn prognose qua bedrijfsvoering (financiering en expansie). Wat is de mening van uw college hierover? Antwoord: Wij onderschrijven het belang van goede communicatie met de gebieden. Zoals die bijvoorbeeld in het deelgebied Deldenerbroek heeft plaatsgevonden. Daarnaast spelen in een aantal gebieden integrale gebiedsprocessen, waarvoor wij de betrokken gebiedscommissies beschouwen als structureel overlegplatform. Dat geldt voor de gehele uitvoering van het pMJP (waarvan EHS onderdeel is) Daarbij zijn zaken als regelgeving en een duurzame toekomst van de landbouwbedrijven uiteraard aan de orde. Vraag 5: Uw college spreekt met betrokken bedrijven in de robuuste verbindingszones. Wat is de stand van zaken en is er duidelijkheid over de globale begrenzingen, onder andere het gebied Rijssen-Enter met grote huiskavels aan en om de Regge. Antwoord: De begrenzing van de robuuste verbinding in Rijssen-Enter is door ons vastgesteld. In verschillende robuuste verbindingen zijn wij in gesprek met agrarische ondernemers over bedrijfverplaatsing. Onder andere in de Landinrichtingsprojecten Rijssen-Enter zijn wij momenteel metvijf; agrarische ondernemers in gesprek over bedrijfverplaatsing. Het gaat daarbij om^arCcTlzi f10 "nieuwe natuur". Gedi
van Overijssel,
Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl postbu s@overijssel. n I RABO Zwolle 39 73 41 121
CDA-Statenfractie t.a.v. de heer J. Evering Beuningerstraat 81 7588 RG BEUNINGEN
Inlichtingen bij hr. R. Hoeve telefoon 038 499 8595 R. Hoeve@overijssel. n I
Betreft: vragen CDA ex artikel 39 Reglement van Orde aan Gedeputeerde Staten over robuuste verbindingen en verspreiding dierziektes door wild.
Datum
25.09.2007 Kenmerk
2007/0530811 Pagina
Hierbij geven wij antwoord op de door u gestelde vragen bij brief van 22 augustus 2007. Vraag 1: Een MKZ-uitbraak in Engeland zorgt terecht voor een vervoersverbod van vee. Hoe taxeert uw college de risico's van verspreiding en preventie bij een uitbraak van MKZ als mede via de robuuste verbindingszone een ongecontroleerde trek van wild plaatsvindt?
1 Uw brief 22.08.2007 Uw kenmerk
Antwoord: In het wild levende diersoorten die gebruik (kunnen) maken van robuuste verbindingen en gevoelig zijn voor het MKZ-virus zijn de hoefdiersoorten: reeen, wilde zwijnen en edelherten. Onze inschatting is dat als gevolg van de aanleg van robuuste verbindingen de kans op insleep van dierziektes door deze soorten gering is. Immers reeen komen in de gehele provincie voor (circa 17.000). Voor wilde zwijnen hanteren wij het zogenaamde 0-stand beleid. Als onderdeel van het 0-stand beleid worden tevens van geschoten wilde zwijnen bloedmonsters genomen. Tot nu toe zijn geen seropositieve dieren gevonden. In Overijssel is een robuuste verbindingszone met doelstelling edelhert (Veluwe/HattemSallandse Heuvelrug). Momenteel komt er geen populatie edelherten voor in Overijssel. Alterra heeft berekend dat het aantal naar Overijssel migrerende edelherten in de toekomst beperkt zal zijn tot enkele dieren. Deze zullen afkomstig zijn van de Veluwe. Overige diersoorten (onder.andere vlinders, marterachtigen, haas) die gebruik maken van robuuste verbindingen zijn niet gevoelig voor het MKZ-virus en spelen ook geen directe rol in de verspreiding hiervan. Vraag 2; Wat denkt uw college te doen indien zich een dergelijke calamiteit voordoet, vooral in Overijssel, waar extra kwetsbare zones, bijvoorbeeld Olst-Wijhe, blijken te zijn? Antwoord: Mocht zich een calamiteit voordoen dan zal gehandeld worden conform het Beleidsdraaiboek Mond- en klauwzeer (verantwoordelijkheid ministerie LNV). Hoewel faunavoorzieningen daar niet voor zijn bedoeld kunnen deze een belangrijke rol spelen in het voorkomen van de verspreiding van dierziektes als MKZ. In de provincie Overijssel (maar ook in Gelderland) liggen verspreid een namelijk een aantal grote faunavoorzieningen (ecoducten, rasters) die in geval van een uitbraak snel kunnen worden afgesloten. De kans op verspreiding neemt af en in de gecompartimenteerde gebieden kan een gerichte aanpak plaatsvinden. Het besluit om faunavoorzieningen af te sluiten wordt genomen door het Departementale Coordinatiecentrum (DCC-LNV).
Bijlagen
Datum verzending
provincie
verijssel
Antwoord op vragen betreffende de realisering van de robuuste verbindingszone; reconstructie, Natura 2000 en de ecologische hoofdstructuur
Vraag 3: Is het verstandig deze gebieden als robuuste verbindingszone aan te wijzen en in te richten, nu hier geen duidelijkheid over is. Wat is hierop de visie van uw college? Antwoord: Wij zien geen aanleiding het huidige beleid van realisering van de robuuste verbindingen te wijzigen. Wei hebben recent hebben een aantal organisaties (onder andere betrokken provincies, LTO Nederland, terreinbeherende organisaties en Faunabeheereenheden) in een gezamenlijke bijeenkomst bij het Ministerie van Landbouw Natuur Voedselkwaliteit aangedrongen op meer duidelijkheid rond het veterinaire aspect bij hoefdieren en robuuste verbindingen. Binnenkort zal de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een rapport hierover aanbieden aan de voorzitter van de Tweede Kamer.
Datum
25.09.2007 Kenmerk
2007/0530811 Pagina
2 Uw brief 22.08.2007 Uw kenmerk
Vraag 4: Communicatie met belanghebbenden en betrokkenen is hierbij van groot belang. Uit contacten met de betrokken sectoren blijkt dat er onduidelijkheid is over het functioneren en de status van de zogenaamde gebiedsconsultaties. In complexe gebieden waar cumulatie van diversiteit aan regelgeving plaatsvindt, is structureel overleg met betrokkenen van groot belang. Diversiteit aan regels geeft problemen bij lange termijn prognose qua bedrijfsvoering (financiering en expansie). Wat is de mening van uw college hierover? Antwoord: Wij onderschrijven het belang van goede communicatie met de gebieden. Zoals die bijvoorbeeld in het deelgebied Deldenerbroek heeft plaatsgevonden. Daarnaast spelen in een aantal gebieden integrale gebiedsprocessen, waarvoor wij de betrokken gebiedscommissies beschouwen als structureel overlegplatform. Dat geldt voor de gehele uitvoering van het pMJP (waarvan EHS onderdeel is) Daarbij zijn zaken als regelgeving en een duurzame toekomst van de landbouwbedrijven uiteraard aan de orde. Vraag 5: Uw college spreekt met betrokken bedrijven in de robuuste verbindingszones. Wat is de stand van zaken en is er duidelijkheid over de globale begrenzingen, onder andere het gebied Rijssen-Enter met grote huiskavels aan en om de Regge. Antwoord: De begrenzing van de robuuste verbinding in Rijssen-Enter is door ons vastgesteld. In verschillende robuuste verbindingen zijn wij in gesprek met agrarische ondernemers over bedrijfverplaatsing. Onder andere in de Landinrichtingsprojecten Rijssen-Enter zijn wij momenteelpojrt vijf aorarische ondernemers in gesprek over bedrijfverplaatsing. Het gaat daarbil-atffcirca 125 h^ "nieuwe natuur".
Cede1
:en van Overijssel,