148 - Gesteld door – Posée par : C.V.P.B. - C.D.P.C. - 21/01/2008 Vraag doorgestuurd naar – Question transférée à : hubert.vandenbempt - 22/01/2008 Vraag – Question publiée : hubert.vandenbempt - 25/01/2008 Concerne - Betreft Déménagemant au Finto
Question - Vraag Les agents qui vont être affectés dans le bâtiment de la tour des Finances ( FINTO), pourraient-ils bénéficier de la gratuité de l'abonnement combiné STIB- SNCB?
Réponse - Antwoord Conformément à la note de service du 10/04/2007 relative au « transport public gratuit » ainsi qu’à la circulaire n° 567 du 26/01/2007 du SPF Personnel et Organisation et du SPF Budget et Contrôle de gestion, il y a lieu de limiter l’attribution d’un abonnement à charge du SPF Finances à un usage dans le cadre du trajet domicile-lieu de travail. La Tour des Finances est située à proximité immédiate de la gare Congrès. Il y a une desserte ferroviaire abondante de la gare Congrès à partir des gares du Nord et de Bruxelles-Central. En outre, afin qu’elle puisse en tenir compte, la SNCB a été informée de l’accroissement du trafic à prévoir en raison de l’occupation de la Tour des Finances. Par conséquent, il ne peut pas en principe être prévu d’attribuer également un abonnement STIB aux bénéficiaires d’un abonnement au train aux frais du SPF Finances. Les titulaires d’un tel abonnement ne peuvent non plus envisager la prolongation de leur abonnement SNCB actuel en combinaison avec un abonnement STIB à partir du moment où ils seront affectés à la Tour des Finances. Il leur faut restituer l’abonnement au service P5 à la fin de sa période de validité. Une nouvelle demande peut être introduite auprès de ce service en vue de l’obtention d’un abonnement sans STIB. S’ils estiment qu’ils peuvent quand même faire valoir leur droit à un abonnement combiné pour le trajet du domicile au lieu de travail, il leur faut pour cela introduire une demande auprès du service P5 pour examen. Pour les déplacements de service, il y a lieu pour les membres du personnel de faire usage de cartes de plusieurs voyages, remboursables au moyen d’une déclaration de créance « frais de parcours, frais de séjour ». Eventuellement, les services peuvent obtenir des cartes de tram auprès du service P5 pour effectuer des déplacements de service. Les membres du personnel concernés seront informés à ce sujet en temps utile. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Conform de dienstbrief van 10/04/2007 betreffende “het gratis openbaar vervoer “ en de omzendbrief n° 567 van 26 januari 2007 van de FOD Personeel en Organisatie en de FOD Budget en Beheerscontrole dient de toekenning van een abonnement ten laste van de FOD Financiën voor het openbaar vervoer te worden beperkt tot het gebruik in het kader van het woon-werkverkeer. De Financietoren is gelegen in de onmiddellijke omgeving van het Congresstation. Er is een ruim treinaanbod vanuit Brussel Noord en Brussel Centraal naar het Congresstation. Bijkomend werd de NMBS geïnformeerd over de additioneel te voorziene trafiek uit hoofde van de ingebruikname van de Financietoren zodat zij hiermede terdege kunnen rekening houden. Er kan dan ook in principe voor de gebruikers van een
treinabonnement niet worden voorzien in een MIVB abonnement ten koste van de FOD Financiën. De houders van een dergelijk abonnement mogen dan ook niet meer voorzien in de verlenging van hun huidig abonnement NMBS met combinatie MIVB van zodra zij tewerkgesteld zijn in de Financietoren. Zij dienen bij de beëindiging van de valideringsperiode het abonnement terug te bezorgen aan de dienst P5. Bij deze dienst kan een nieuwe aanvraag worden ingediend voor het bekomen van een abonnement zonder MIVB. Indien zij menen dat zij alsnog recht kunnen laten gelden op een gecombineerd abonnement voor het woonwerkverkeer dienen zij hiervoor een aanvraag in te dienen bij de dienst P5 voor verder onderzoek. Voor dienstverplaatsingen dienen de personeelsleden gebruik te maken van meerrittenkaarten, aan te rekenen op schuldvordering “reis- en verblijfskosten”. Eventueel kunnen de diensten bij de dienst P5 tramkaarten bekomen voor het uitvoeren van dienstverplaatsingen. De betrokken personeelsleden zullen hierover tijdig worden geïnformeerd
146 - Gesteld door – Posée par : C.V.P.B. - C.D.P.C. - 21/01/2008 Vraag doorgestuurd naar – Question transférée à : henri.vanderheyden - 22/01/2008 Vraag – Question publiée : henri.vanderheyden - 28/01/2008 Concerne - Betreft benoemingsvoorstellen e.a. inspecteurs invordering
Question - Vraag Laatstleden zijn er benoemingsvoorstellen voor e.a.-inspecterus voor invordering uitgevoerd. Niettegenstaande er uitdrukkelijk 2 vacante betrekkingen op gewestelijke directies werden opgenomen in de lijst met mogelijke betrekkingen, is er geen enkele betrekking op een gewestelijke directie toegekend, dit niettegenstaande er verschillende kandidatuurstellingen waren voor een dergelijke betrekking. Sommige kandidaten hebben zelfs geen andere betrekking gepostuleerd omdat ze dachten voor de betreffende post in aanmerking te komen. Kan het dat sommige betrekkingen, niettegenstaande duidelijk opgenomen in de lijst met te begeven posten, uiteindelijk niet toegewezen worden? Moet er bij wijziging van de lijst met te begeven posten geen nieuwe lijst aan de kandidaten meegedeeld worden, dit teneinde hen in de mogelijkheid te stellen om eventueel een andere post te vragen? Welke motivatie was er om bepaalde posten te schrappen, dit na het indienen van de kandidaturen door de belanghebbenden? Zal die werkwijze in de toekomst voor alle administraties gelden?
Réponse - Antwoord Krachtens artikel 4 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de FOD Financiën (DI 220.10 FIN) verzekert de administratiechef de leiding van de diensten die hem zijn toevertrouwd alsook het gezag over al het personeel dat er tewerkgesteld is wat betekent dat hij beslissingen kan nemen wat betreft de organisatie van de diensten en de toekenning van betrekkingen. Bijgevolg heeft de Administrateur van de Invordering geoordeeld dat, in het kader van de recente toekenning van betrekkingen in de klasse A 22, het omwille van de goede werking van de diensten passend was bij voorkeur de betrekkingen in de ontvangkantoren toe te kennen eerder dan deze op de gewestelijke directies. Hieromtrent moet genoteerd worden dat geen enkele reglementaire of wettelijke bepaling een administratiechef verplicht de in competitie gestelde betrekkingen daadwerkelijk toe te kennen. Het functioneel karakter van deze beslissing wordt aangetoond door het feit dat het op deze manier mogelijk was meer betrekkingen in de ontvangkantoren toe te kennen en bijgevolg eveneens het totaal aantal noodzakelijke interimarissen in deze kantoren te verminderen.
Hier moet eveneens opgemerkt worden dat deze beslissing tot het niet toekennen van de betrekkingen op de gewestelijke directies in het huidig dossier slechts werd genomen na dat men zeker was van het feit dat geen enkele kandidaat voor een bevordering dergelijke betrekking had kunnen bekomen rekening houdend met zijn titels en met zijn keuze van de postulatie. Bovendien behoort het tot de veantwoordelijkheid van de kandidaten (bevordering of mutatie) hun keuze niet te beperken bij elke incompetitiestelling omdat zij absoluut niet op voorhand het aantal ingediende kandidaturen kunnen inschatten en a fortiori ook niet de betrekkingen die zullen gepostuleerd worden door personeelsleden die beter gerangschikt zijn dan zijzelf. Rekening houdende met de betrekkingen, andere dan deze op de gewestelijke directies, die vacant zijn gebleven na de huidige toekenningen, moet vastgesteld worden dat het eigenlijk omwille van hun beperkte keuze is dat deze personeelsleden - waarvan sommigen de betrekkingen op de directie zelfs niet hebben gepostuleerd – geen bevordering hebben gekregen en er kan dus geen sprake zijn van het herbeginnen van de incompetitiestelling. **** En vertu des dispositions de l’article 4 de l’arrêté royal du 29 octobre 1971 fixant le règlement organique du SPF Finances (CD 220.10 FIN), le chef d’administration assure la direction des services qui lui sont confiés ainsi que l’autorité sur tout le personnel qui y est employé ce qui implique notamment qu’il puisse prendre des décisions en matière d’organisation des services et d’attribution d’emplois. C’est ainsi que l’Administrateur du Recouvrement a estimé, dans le cadre de l’attribution récente des emplois de la classe A22, qu’il convenait, pour des raisons d’efficacité des services, d’attribuer en priorité les emplois situés dans les bureaux de recette plutôt que ceux des directions régionales. Il est à noter à ce propos qu’aucune disposition légale ou réglementaire n’oblige un chef d’administration à attribuer des emplois mis en compétition. Le caractère fonctionnel de la décision précitée est démontré par le fait qu’elle a ainsi permis d’attribuer plus d’emplois dans les bureaux de recette et a, par conséquent, permis de diminuer le nombre total d’intérimaires nécessaires dans ces bureaux. Il convient également de constater que cette décision de ne pas attribuer, dans le cadre du dossier actuel, les emplois situés dans les directions régionales a été prise après s’être assuré que, compte tenu de ses titres et de ses choix de postulation, aucun candidat à la promotion n’aurait pu obtenir un tel emploi. Par ailleurs, lors de chaque mise en compétition, il est de la responsabilité des différents candidats (à la promotion ou à la mutation) de veiller à ne pas limiter leurs choix dès lors qu’ils ne peuvent absolument pas préjuger du nombre de candidatures qui seront introduites ni à fortiori, des emplois qui seront postulés par des agents mieux classés qu’eux. Enfin, au vu des emplois, autres que ceux des directions régionales, restés vacants après les attributions actuelles, force est de constater que c’est en fait en raison de leur choix limité que des agents – dont certains n’ont même pas postulé les emplois de direction- n’ont pas obtenu une promotion et il ne saurait dès lors pas être question de recommencer la mise en compétition.