Cursist: Instructeur: Datum:
...... / ...... / 201....
Punten:
...... / 20
Reanimatie volwassene met AED G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G
Kijkt of de situatie veilig is (inclusief gebruik wegwerphandschoenen) Vraagt luid ‘Is alles OK?’, en schudt zachtjes aan de schouders *** Roept een tweede hulpverlener Draait - indien nodig - het SO op de rug Kantelt het hoofd naar achteren en voert kinlift uit *** Kijkt, luistert en voelt naar normale ademhaling (maximaal 10 seconden) *** Alarmeert correct Plaatst de hiel van de hand in het midden van de borstkas Plaatst de hiel van de andere hand er bovenop Haakt de vingers in elkaar en zorgt ervoor dat die de borstkas niet raken Houdt de schouders loodrecht boven de borstkas Drukt met gestrekte armen de borstkas naar beneden Laat de borstkas elke keer volledig naar boven komen Handen komen niet los van het borstbeen Voert efficiënte hartmassage uit (30 compressies met frequentie minimaal 100 x / minuut) Drukt bij elke compressie de borstkas minstens 5 cm in Kantelt het hoofd naar achteren en voert kinlift uit *** Geeft efficiënte beademing (2 insufflaties, borstkas gaat omhoog, telkens 1 seconde) Respecteert de verhouding 30 / 2 bij de verdere reanimatie Respecteert de correcte volgorde van handelen *** Wisselt vlot tussen hartmassage en beademing
G
Reanimatie met 2 hulpverleners verloopt vlot F Plaatst het zakmasker correct F Beademt efficiënt met het zakmasker (borstkas gaat omhoog)
G G G G G G
Zet het AED-toestel aan Bevestigt de elektroden op correcte wijze (zoals aangegeven op de illustratie) Houdt afstand en toont dit duidelijk Dient schok toe Volgt de instructies van het AED-toestel op Onderbreekt de reanimatie niet meer dan noodzakelijk
Fouten G G
Plaatst handen verkeerd bij hartmassage *** Onderbreekt de reanimatie meer dan noodzakelijk ***
G
Drukt de borstkas minder dan 5 cm in ***
G G G G G
Frequentie van de hartmassage is te hoog (meer dan 120 x / minuut) *** Frequentie van de hartmassage is te laag (minder dan 100 x / minuut) *** Dient minder dan 25 of meer dan 35 compressies toe in 1 cyclus *** Geen enkele beademing is efficiënt *** Laat manipulatie van het slachtoffer toe tijdens analyse door het AED-toestel ***
*** = breekpunt
Checklist Interventie - 2011 - Reanimatie met AED
Cursist: Instructeur: Datum:
...... / ...... / 201....
Punten:
...... / 20
Benadering slachtoffer Aard van de aandoening G Hoofd- en wervelletsel G Vergiftiging G Pijn op de borstkas G Beroerte G Flauwte G Hersenschudding G Diabetes
G
Kijkt of de situatie veilig is (inclusief gebruik wegwerphandschoenen)
G
Vraagt luid ‘Is alles OK?’, en schudt zachtjes aan de schouders ***
G
Roept een tweede hulpverlener
G
Draait - indien nodig - het SO op de rug
G
Kantelt het hoofd naar achteren en voert kinlift uit ***
G
Kijkt, luistert en voelt naar normale ademhaling (maximaal 10 seconden) ***
G
Alarmeert correct de verdere hulpketen
G
Controleert de hartslag
G
Stelpt - indien nodig - ernstige bloedingen
G
Koelt - indien nodig - ernstige brandwonden
G
Controleert regelmatig de vitale lichaamsfuncties
G
Brengt het SO in een aangepaste houding
G
Verzorgt - indien nodig - wonden op een correcte wijze
G
Heeft aandacht voor psychosociale bijstand
G
Rapporteert de toestand van het SO correct aan de gespecialiseerde hulpdiensten
Fouten G G G G
Heeft onvoldoende aandacht voor het SO Behandelt het SO onnodig ruw Manipuleert het SO onnodig Schat de aard en ernst van de verwondingen verkeerd in
*** = breekpunt
Checklist Interventie - 2011 - Benadering slachtoffer
Cursist: Instructeur: Datum:
...... / ...... / 201....
Punten:
...... / 20
Wondverzorging G Lichte schaafwonde G G G G G G G G G G
Stelpt - indien nodig - ernstige bloeding Wast handen vóór de verzorging met vloeibare zeep Gebruikt wegwerphandschoenen Spoelt met water tot wonde zichtbaar zuiver is of ontsmet wonde met waterig ontsmettingsmiddel Wrijft niet in de wonde Droogt de huid rond de wonde Dekt de wonde steriel af (verbandtechniek) Vraagt naar inenting tetanos Wast handen na de verzorging met vloeibare zeep Ruimt netjes op na de verzorging
G Ernstige schaafwonde G G G G G G G G G G G
Stelpt - indien nodig - ernstige bloeding Wast handen vóór de verzorging met vloeibare zeep Gebruikt wegwerphandschoenen Spoelt met water tot wonde zichtbaar zuiver is of ontsmet wonde met waterig ontsmettingsmiddel Wrijft niet in de wonde Droogt de huid rond de wonde Dekt de wonde steriel af (verbandtechniek) Vraagt naar inenting tetanos Verwijst het SO naar arts indien de wonde niet zuiver te krijgen is Wast handen na de verzorging met vloeibare zeep Ruimt netjes op na de verzorging
G Grote open wonde G G G G G G G G
Stelpt ernstige bloeding Laat het SO gaan liggen Gebruikt wegwerphandschoenen Drukt zelf rechtstreeks op de wonden en blijft drukken Alarmeert correct de verdere hulpketen Legt correct een drukverband aan Wast handen na de verzorging met vloeibare zeep Ruimt netjes op na de verzorging
G Wonde met vreemd voorwerp G G G G G G G G
Wast handen vóór de verzorging met vloeibare zeep Gebruikt wegwerphandschoenen Stelpt - indien nodig - ernstige bloeding door druk naast of tegen het vreemd voorwerp Legt steriele compressen tegen het vreemd voorwerp Vult het hoogteverschil op en houdt het vreemd voorwerp onbeweeglijk Verwijst het SO naar arts Wast handen na de verzorging met vloeibare zeep Ruimt netjes op na de verzorging
Fouten G Werkt niet steriel
Checklist Interventie - 2011 - Wondverzorging
Cursist: Instructeur: Datum:
...... / ...... / 201....
Punten:
...... / 10
Optilling en Manipulatie - Halskraag G
De halskraag wordt met de hulp van een 2de hulpverlener aangelegd ***
G
Laat het hoofd in neutrale positie immobiliseren door de 2de hulpverlener ***
G
Neemt de maat op correcte wijze
G
Kiest de juiste maat van ‘Stifneck® Select™’
G
Vergrendelt beide zijden van de ‘Stifneck® Select™’
G
Vormt de halskraag voor
G
Maakt de kledij rond de hals vrij
G
Zorgt dat de halskraag recht zit (kin, halskraag en borstbeen op 1 lijn) ***
G
Heeft aandacht voor comfort van het SO (geen haren, oorringen, enz. gekneld of tussen de velcro)
G
Controleert op knellen
G
Zorgt ervoor dat het hoofd geïmmobiliseerd blijft totdat de halskraag definitief goed zit
Fouten G
Kledij tussen de halskraag en het SO
G
Legt halskraag te los aan
G
Beweegt het hoofd onnodig tijdens het aanleggen ***
G
Vergrendelt de ‘Stifneck® Select™’ niet correct ***
G
Vormt de halskraag niet voor
G
Onvoldoende contact met het SO / onvoldoende aandacht voor comfort
*** = breekpunt
Checklist Interventie - 2011 - Optilling en Manipulatie - Halskraag
Cursist: Instructeur: Datum:
...... / ...... / 201....
Punten:
...... / 10
Optilling en Manipulatie - Vacuümspalk G
Kiest de juiste maat van spalk ***
G
Verspreidt de korrels gelijkmatig bij het voorbereiden van de vacuümspalk
G
Laat het lidmaat ondersteunen door een 2de hulpverlener ***
G
Brengt de spalk correct aan zodat er boven en onder het letsel goed geïmmobiliseerd wordt
G
Bevestigt de riemen
G
Pompt de spalk voldoende vacuüm (of laat dit door een 2de hulpverlener doen)
G
Spant de riemen bij na het vacuüm pompen
G
Gebruikt het ventiel van de spalk correct
G
Verwijdert de pomp na het sluiten van het ventiel
G
Het aanleggen en manipuleren van de vacuümspalk verloopt vlot ***
Fouten G
Kent het correcte gebruik van het ventiel niet
G
Manipuleert lidmaat onnodig ruw ***
G
Brengt druk op het gekwetste lidmaat
G
Onvoldoende contact met het SO
*** = breekpunt
Checklist Interventie - 2011 - Optilling en Manipulatie - Vacuümspalk
Cursist: Instructeur: Datum:
...... / ...... / 201....
Punten:
...... / 10
Optilling en Manipulatie - Vacuümmatras G
Verspreidt de korrels gelijkmatig bij het voorbereiden van de vacuümmatras
G
Legt de riemen klaar (of laat dit door een 2de hulpverlener doen)
G
Plaatst het SO in de juiste richting op de vacuümmatras ***
G
Zorgt ervoor dat de vacuümmatras correct tegen lichaam en ledematen van het SO wordt aangedrukt
G
Bevestigt de riemen correct
G
Pompt de matras voldoende vacuüm (of laat dit door een 2de hulpverlener doen)
G
Spant de riemen bij na het vacuüm pompen
G
Gebruikt het ventiel van de matras correct
G
Verwijdert de pomp na het sluiten van het ventiel
G
Het aanleggen en manipuleren van de vacuümmatras verloopt vlot ***
Fouten G
Kent het correcte gebruik van het (de) ventiel(en) niet
G
Manipuleert het SO onnodig ruw ***
G
Brengt ongewenste druk op voeten, schouders en hoofd van het SO ***
G
Onvoldoende contact met het SO
*** = breekpunt
Checklist Interventie - 2011 - Optilling en Manipulatie - Vacuümmatras
Cursist: Instructeur: Datum:
...... / ...... / 201....
Punten:
...... / 10
Optilling en Manipulatie - Schepdraagberrie G
Bepaalt de lengte alvorens de schepdraagberrie te openen
G
Stelt de schepdraagberrie in op de juiste lengte en vergrendelt correct ***
G
Gaat met de helften van de schepdraagberrie om het SO heen
G
Kantelt het SO in blok aan schouder en bekken
G
Brengt de helften van de schepdraagberrie voldoende ver onder het SO samen
G
Het SO ligt in de juiste richting op de schepdraagberrie ***
G
Sluit de schepdraagberrie eerst aan het hoofdeinde en daarna aan het voeteinde
G
Vergrendelt de sluitingen correct ***
G
Zorgt ervoor dat het SO niet gekneld zit (haren of huid)
G
Heeft aandacht voor het comfort van het SO
G
Gebruikt algemeen een correcte hef- en tiltechniek
Fouten G
Kantelt het SO verder dan nodig
G
Haren, huid of andere lichaamsdelen van het SO zitten gekneld tussen de schepdraagberrie
G
Onvoldoende contact met het SO
*** = breekpunt
Checklist Interventie - 2011 - Optilling en Manipulatie - Schepdraagberrie