Gedrag wijzigen is een langetermijnproces voor elk thema gerelateerd aan biodiversiteitsbehoud. Het AlterIAS-project en de Belgische Gedragscode invasieve planten moeten gezien worden als een eerste stap in een vooruitstrevende sensibilisatie -aanpak, die in de toekomst zal worden voortgezet. Het voorzien van een After LIFEcommunicatieprogramma is nodig om verder informatie te verspreiden en om de acties die ontwikkeld zijn tijdens het project duurzaam te maken. Dit After LIFE-programma zal in twee delen gesplitst worden: 1. Een beknopte voorstelling van het AlterIAS-project en de thematiek van invasieve planten, met een focus op de projectresultaten, de activiteiten en de invloed op het doelpubliek. Indien van toepassing zal de overdraagbaarheid van de gebruikte aanpak worden benadrukt. 2. Voorstelling van de strategie om de communicatie de komende jaren voort te zetten. Dit After LIFE-programma is gepland voor vijf jaar [2014 – 2018]. Het doel van een After LIFE-programma kan verduidelijkt worden a.d.h.v. de hieronder geïllustreerde scenario’s. Een efficiënt After LIFE-programma moet een toename van de baten van het project inhouden met (1) slechts een kleine financiële of humane ondersteuning en (2) een sterke samenwerking tussen de partners (scenario A). De baten van het project zullen afnemen indien geen acties worden voortgezet en geen After LIFE-programma wordt toegepast (scenario B). A
B
Verwachte scenario’s voor de After LIFE-periode
ACHTERGROND: INVASIEVE UITHEEMSE PLANTEN EN DE NOOD AAN COMMUNICATIE Invasieve planten zijn, volgens de meest gebruikte wetenschappelijke definitie, exotische plantensoorten die vrijwillig of toevallig door de mens buiten hun oorsprongsgebied werden geïntroduceerd en zich vestigen en verspreiden in natuurlijke milieus waarbij de inheemse flora en fauna wordt verdrongen. Zowel in Europa als in de rest van de wereld wordt de introductie en de verspreiding van invasieve uitheemse planten gezien als één van de meest uitdagende ecologische problemen van de 21ste eeuw. Ze veroorzaken verlies aan biodiversiteit, degradatie van ecosystemen, soms problemen voor de volksgezondheid en dit alles met zware economische gevolgen voor de maatschappij. Veel van de invasieve planten zijn sierplanten die werden geïntroduceerd en geteeld voor tuinbouwkundige doeleinden. Vrijwillige introducties zijn het vertrekpunt van plantinvasies: eens aangeplant kunnen deze planten ontsnappen uit tuinen, parken, plantenkwekerijen of botanische tuinen. Ze koloniseren natuurlijke milieus en verspreiden zich in het landschap. De meeste invasieve planten blijven echter ongekend buiten de wetenschappelijke wereld. Meestal worden deze planten nog gebruikt als sierplant zonder weet te hebben van de ecologische schade die ze kunnen veroorzaken in bepaalde leefmilieus. Het is dus nodig om professionele groenvoorzieners en tuinliefhebbers te informeren over de risico’s die invasieve planten inhouden en invasies in de natuur te voorkomen.
PROJECTBESCHRIJVING AlterIAS [ALTERnatives to Invasive Alien Species] was een communicatieproject gewijd aan invasieve uitheemse planten en preventie in de Belgische groensector. Het project was gericht op de uitvoering van bewustwordingsacties en preventieve maatregelen om de introductie van invasieve planten in tuinen, parken en plantenkwekerijen te verminderen. Om dit te bereiken werden talrijke communicatieacties en -middelen uitgewerkt. Ook werd een vrijwillige Gedragscode invasieve planten ontworpen in overleg met de groensector. Communicatie en verhogen van het bewustzijn zijn onderdeel van preventie, wat wordt gezien als één van de meest effectieve opties om de verspreiding van invasieve uitheemse soorten (IUS) te verminderen. Preventieve acties en een aanpak op vrijwillige basis worden aangemoedigd in de nieuwe Europese wetgeving rond IUS die in de maak is. Het AlterIAS-project was dus volledig in lijn met de Europese strategie rond IUS.
DOELPUBLIEK Het project was gericht op de verschillende schakels in de groensector, van producent tot consument of tuinliefhebber. Er werden drie grote doelgroepen bepaald: Professionele groenvoorzieners, verenigd in federaties of associaties: boomtelers (producenten en verkopers), tuinaannemers, tuin- en landschapsarchitecten, openbare groenvoorzieners in steden en gemeenten, beheerders van botanische tuinen. Tuinliefhebbers (grote publiek). Tuinbouwleerkrachten en –studenten.
ÉÉN PROJECT, DRIE OBJECTIEVEN... Het AlterIAS-project had drie specifieke doelstellingen: De groensector, tuinliefhebbers en studenten informeren over de problematiek van invasieve planten. Identificatie van alternatieven voor invasieve planten en van preventieve goede praktijken, in samenspraak met de actoren van de groensector. Begeleiden van alle actoren in de groensector om deze goede praktijken toe te passen in een vrijwillig systeem (bv. een vrijwillige gedragscode).
...EN DRIE CAMPAGNES Tijdens het AlterIAS-project werden drie communicatiecampagnes georganiseerd: Campagne 1 (‘Preventie begint in onze tuin’): tijdens de eerste helft van het project werd een algemene communicatiecampagne gevoerd. De volgende onderwerpen kwamen aan bod: definitie van invasieve planten, gevolgen, situatie in België en Europa, introductiewegen, invasieve planten en de groensector, voorgestelde oplossingen. Campagne 2 (’Plant anders’): De tweede helft van het project werd gewijd aan de uitwerking en de promotie van de vrijwillige Gedragscode invasieve planten. Campagne 3 (’Invasieve planten en het onderwijs’): gelijktijdig met campagne 2 werd een sensibilisatiecampagne gehouden in het tuinbouwonderwijs om de professionele groenvoorzieners van morgen te informeren over invasieve planten.
ACTIES EN INVLOED OP HET DOELPUBLIEK Communicatieacties Publicatie van 46 artikels in de lokale of regionale pers, gericht naar het grote publiek. De totale oplage wordt geschat op 3.150.000 en duidt het aantal bereikte of potentieel bereikte lezers aan. Publicatie van 31 artikels in tuinbouw- of tuindersmagazines uitgegeven in 460.150 exemplaren. Deze artikels waren gericht naar de professionele groenvoorzieners en tuinliefhebbers. Publicatie van 40 artikels in de ledenbladen van de tuinbouwfederaties uitgegeven in 120.060 exemplaren en verdeeld naar de professionele groenvoorzieners. Deelname aan 70 tuinbouwevenementen die werden bezocht door een totaal van 175.000 bezoekers. Informatie en communicatiemateriaal (posters, folders, brochures, enz.) werd verspreid naar tuinliefhebbers en het grote publiek. Verzorging van 92 informatiesessies en/of conferenties door het AlterIAS-team voor een totaal van 3.700 deelnemers. Medewerking aan 11 tv- en 10 radioreportages gericht naar het grote publiek. Het aantal kijkers en luisteraars wordt geschat op minstens 310.000 en 190.000 respectievelijk. De campagne in tuinbouwscholen bestond uit het geven van informatiesessies aan de studenten in verschillende mogelijke modules. In totaal werden 71 sessies gehouden in 41 scholen en universiteiten voor 1.335 studenten. Ook werden 8 informatiesessies verzorgd voor 77 leerkrachten en/of volwassenen. In totaal werden 4.400.000 mensen bereikt door deze acties Communicatiemiddelen Verschillende communicatiemiddelen werden ontworpen tijdens het AlterIAS-project. Alles is beschikbaar in het Nederlands en het Frans, sommige materialen werden ook vertaald in het Engels en het Duits. De projectfolder van AlterIAS (75.000 exemplaren) die het onderwerp van invasieve planten beschrijft. Een bestaande folder over invasieve waterplanten werd herdrukt (15.000 exemplaren). De Gedragscode invasieve planten in België, een vrijwillig charter dat het toepassen van goede praktijken aanprijst om de verspreiding van invasieve planten te verminderen. De Gedragscodefolder (65.000 exemplaren), -poster (1.000 exemplaren) en een logo werden uitgedeeld aan de professionele groenvoorzieners die de Gedragscode hebben ondertekend. Een brochure met alternatieve planten (40.000 exemplaren), samen met een bladwijzer over de Gedragscode en de consensuslijst. Een projectwebsite (http://www.alterias.be) beschikbaar in drie talen (NL, FR en EN) die werd bezocht door meer dan 45.000 mensen. Vijf nieuwsbrieven bezorgd aan 1.000 abonnees. Een documentaire van 45 minuten (500 exemplaren) die werd uitgedeeld aan leerkrachten. Ontelbare PowerPointpresentaties die gebruikt werden tijdens conferenties. Een informatiestand met posters om te informeren en te sensibiliseren tijdens tuinbouwevenementen.
RESULTATEN EN EFFECTEN VAN DE COMMUNICATIE De effecten van de communicatiecampagnes werden bepaald a.d.h.v. socioeconomische enquêtes. Er werd een enquête gehouden bij het begin van het project (2010) en deze werd met analoge vragen herhaald aan het einde van het project (2013). De gedragswijzigingen werden gekwantificeerd door vergelijking van de geformuleerde antwoorden. De belangrijkste resultaten kunnen als volgt worden samengevat:
10)
tudie (20
Initiële s
De communicatie heeft het kennisniveau over invasieve planten verhoogd: in 2013 had een groter aandeel van de professionele groenvoorzieners een correcte kennis over invasieve planten. Voor de tuinliefhebbers werden er echter geen verschillen vastgesteld. Het AlterIAS-project heeft zijn inspanningen vooral gericht op de professionele groensector om het bewustzijn te verhogen bovenaan de keten. Slechts een klein deel van de tuinliefhebbers werd bereikt met de communicatiecampagnes. De professionele groenvoorzieners zijn zich meer bewust geworden van de ecologische gevolgen van invasieve planten: het aantal respondenten dat spontaan de negatieve invloed op de biodiversiteit aanhaalde is toegenomen met 17%. Bovendien toonden de resultaten een betere kennis van de lijst met invasieve planten in België aan: het aantal aangehaalde correcte voorbeelden is gestegen (in 2013 werden 28 soorten aangehaald tegenover 17 soorten in 2010). De beschikbaarheid van informatie is toegenomen met 30%: in 2013 heeft 88% van de professionele groenvoorzieners informatie over invasieve planten ontvangen (tegenover 59% in 2010). De nood aan informatie werd ingevuld: in 2013 voelen de meeste groenvoorzieners (64%) zich voldoende geïnformeerd over invasieve planten (waar in 2010 slechts 34% voldoende geïnformeerd was).
Slotstudie(2013)
Deze resultaten tonen aan dat communicatie doeltreffend is om het bewustzijn te verhogen bij goed omschreven doelgroepen. Dit was het geval voor de professionele groensector, gegroepeerd in federaties. Inspanningen moeten worden voortgezet voor de tuinliefhebbers. Een specifieke communicatiecampagne is nodig om het grote publiek op nationaal niveau te bereiken. Een dergelijke campagne vereist aangepaste communicatiemiddelen zoals het frequent gebruik van massamedia en van de verschillende webtools die nu beschikbaar zijn.
De Belgische Gedragscode invasieve planten: een innovatieve en overdraagbare aanpak Deze Gedragscode werd uitgewerkt in overleg met vertegenwoordigers van de groenfederaties, van de administraties en met wetenschappers gespecialiseerd in invasiebiologie. Het is de eerste keer dat een dergelijk vrijwillig instrument werd toegepast in België. De maatregelen uit de Gedragscode werden bepaald in een overlegproces tijdens rondetafelgesprekken. Het overlegproces was een succes: na negen maanden van onderhandelen werd de Gedragscode unaniem goedgekeurd door alle groenorganisaties. De Gedragscode raadt vijf goede praktijken aan om de introducties en de verspreiding van invasieve planten in parken, tuinen en plantenkwekerijen te verminderen. Een zeer belangrijk element is de gebruiksbeperkende maatregel (stop verkoop en aanplant) van 28 invasieve planten (de consensuslijst). Dit zelfregulerend instrument werd gelanceerd in september 2011. Na twee jaar promotie voeren, hebben meer dan 1.000 partners dit charter ondertekend. Betrokkenen in de Gedragscode zijn geregistreerd in een partner databank gekoppeld aan een Google Maps systeem. In december 2013 bestonden de partners uit 494 professionele groenvoorzieners, 476 tuinliefhebbers en 52 organisaties. 242 producenten en tuincentra (inclusief alle verkooppunten) 28 tuin- landschapsarchitecten 52 tuinaannemers 150 openbare groendiensten (steden, gemeenten en provincies) 6 botanische tuinen Er wordt geschat dat 10 à 30% van de professionele groenvoorzieners van het hele land, lid van federaties, geëngageerd zijn in de Gedragscode, naast 25% van de gemeenten, 90% van de provincies en 21% van de botanische tuinen. Dergelijk overlegproces en promotiecampagne zijn overdraagbaar naar andere Europese lidstaten die vrijwillige Gedragscodes willen toepassen.
Dit After LIFE-programma is gebaseerd op vier hoofdacties: (1) herdruk en verdeling van het communicatiemateriaal; (2) blijvende communicatie over en herziening van de Gedragscode invasieve planten; (3) ondersteuning van de professionelen uit de groensector die geëngageerd zijn in de Gedragscode en (4) onderhouden van de website. Vier bijkomende acties (acties 5 t.e.m. 8) werden bepaald tijdens gesprekken met administraties (FOD, ANB en SPW), de projectpartners (ULg, PCS en CTH) en tuinbouwfederaties/associaties (AVBS, FWH, VVOG, UVCW, BVTL-ABAJP, BFGFBEP, BTV-ABJ en de Nationale Plantentuin). Het After LIFE-programma is voorzien voor een periode van vijf jaar [2014-2018], beginnend met een transitieperiode in 2014-2015 gezien de vooruitzichten van een nieuwe Europese wetgeving rond IUS. Een sleutelactie van dit programma bestaat erin de continuïteit van de Gedragscode in België te verzekeren. Op dit moment is dit het enige nationaal operationeel instrument voor de zelfregulatie van zowel de handel als de aanplant van invasieve planten.
Actie 1 : Herdruk en verdeling van de communicatiemiddelen BESCHRIJVING Deze actie bestaat uit (1) herdrukken van het communicatiemateriaal eens de stock uitgeput zal zijn en (2) de verdeling van het communicatiemateriaal naar de doelgroepen verzekeren. PDF-versies zullen steeds beschikbaar blijven op de AlterIAS-website. Wanneer de voorraad van enkele communicatiemiddelen volledig zal uitgeput zijn, zullen deze herdrukt worden en verdeeld worden naar de partnerorganisaties van de Gedragscode, die verantwoordelijk zullen zijn voor de verdeling. Indien nodig zal de inhoud worden geüpdatet vóór de herdruk. VERANTWOORDELIJKE INSTELLING De regionale administraties (ANB en SPW) zullen de herdruk cofinancieren. De sectorfederaties, de projectpartners (ULg, PCS en CTH) en de administraties zijn verantwoordelijk voor het stockeren en het verdelen. De manier van verspreiding (tijdens evenementen, vergaderingen, informatiesessies, verzending bij ledenbladen, enz.) is afhankelijk van het budget en de middelen die beschikbaar zijn bij de verschillende instellingen. PERIODE/FREQUENTIE De Gedragscodefolder en -poster zullen worden herdrukt in de periode 2014-2015. De brochure met alternatieven en de folder over invasieve waterplanten zullen niet worden herdrukt vóór 2016.
Actie 2: Herziening van de Gedragscode BESCHRIJVING Er werd met de groensector overeengekomen om de Gedragscode elke drie jaar te herzien in overleg met de sector. Deze herziening is in lijn met het langetermijnperspectief van dit zelfregulerend instrument. De herziening zal besproken worden tijdens rondetafelgesprekken tussen vertegenwoordigers van de groensector, regionale en federale administraties en wetenschappers gespecialiseerd in invasiebiologie. VERANTWOORDELIJKE INSTELLING Regionale administraties (ANB en SPW) zullen verantwoordelijk zijn voor het organiseren van de herziening van de Gedragscode. Tuinbouwfederaties/associaties zullen verantwoordelijk zijn voor de promotie van de Gedragscode (zie actie 6). PERIODE/FREQUENTIE Dit is om de drie jaar gepland. Gezien de Europese wetgeving rond IUS die in de maak is, zal de eerste herziening van de Gedragscode worden uitgesteld naar 2016, maar tijdens de eerste fase van After LIFE zullen mogelijk wel enkele elementen i.v.m. de soorten van Bijlage II worden geüpdatet op de website (maar de Gedragscode op zich zal niet worden aangepast vóór 2016).
Actie 3: Ondersteunen van de professionelen uit de groensector, geëngageerd in de Gedragscode BESCHRIJVING De Gedragscode blijft operationeel eens het AlterIAS-project voorbij is. De Gedragscode en gerelateerd communicatiemateriaal zal beschikbaar blijven op de website gedurende een periode van vijf jaar. De onlineregistratiemodule en de partnerdatabank zullen operationeel blijven voor het verzamelen van nieuwe registraties (zie actie 4). De communicatiematerialen zullen beschikbaar zijn op de hoofdkantoren van de tuinbouwfederaties. Daarenboven hebben deze federaties zich akkoord verklaard om eveneens te fungeren als contactpunt voor het beantwoorden van specifieke vragen of verzoeken van professionele groenvoorzieners. De federaties zullen als contactpunt vermeld worden op de AlterIAS-website. VERANTWOORDELIJKE INSTELLING Tuinbouwfederaties/associaties (AVBS, FWH, VVOG, UVCW, BVTL-ABAJP, BFG-FBEP, BTV-ABJ en de Nationale Plantentuin) en het PCS voor Vlaanderen. PERIODE/FREQUENTIE Heel het jaar.
Actie 4: Onderhouden van de projectwebsite BESCHRIJVING De AlterIAS-website (http://www.alterias.be) is een centraal communicatiemiddel dat informatie geeft over invasieve planten in drie talen (NL, FR en EN). De website zal gedurende vijf jaar onderhouden worden. De inhoud zal worden aangepast eens de Gedragscode werd herzien. VERANTWOORDELIJKE INSTELLING Het onderhouden van de website zal gebeuren door de regionale administraties (ANB en SPW). Er zullen twee contactpersonen (één in Vlaanderen en één in Wallonië) hiervoor samenwerken. De federale administratie zal het hosten van de website voor de vijf jaren van het After LIFE-programma betalen. PERIODE/FREQUENTIE Eens de Gedragscode werd herzien, dit is om de drie jaar gepland, zal de inhoud worden aangepast. Een eerste herziening van de Gedragscode staat in 2016 op het programma.
Actie 5: Voortzetten van de samenwerking tussen partners/betrokkenen BESCHRIJVING De samenwerking tussen de administraties en de groensector zal ook na het project worden voortgezet. Deze vijfde actie is aanvullend op de herziening van de Gedragscode, die om de drie jaar is gepland. In tussentijd moet een permanente dialoog ingesteld en behouden worden tussen de verschillende actoren en dit onder de verantwoordelijkheid van zowel de administraties als van de federaties. Een After LIFE-stuurgroep zal worden opgericht om de acties tijdens After LIFE te coördineren en de evolutie van de Gedragscode te evalueren. Deze stuurgroep zal jaarlijks samenkomen (in september) en zal bestaan uit vertegenwoordigers van de federaties en van de federale en regionale administraties bevoegd voor leefmilieu in België. Ook de projectpartners (ULg, PCS en CTH) kunnen hiervan deel uitmaken. Alle partners kunnen eveneens blijven samenwerken a.d.h.v. netwerkactiviteiten (inclusief het netwerken via het BFIS). VERANTWOORDELIJKE INSTELLING Alle partners (voor netwerkactiviteiten) en regionale administraties (om de samenkomsten te leiden). PERIODE/FREQUENTIE Heel het jaar (netwerkactiviteiten) en één keer per jaar (samenkomsten).
Actie 6: Promotie van de Gedragscode BESCHRIJVING De promotie van de Gedragscode is een ander sleutelelement om dit vrijwillige instrument ook in de toekomst te laten werken. Verslaggeving, publiciteit en informatieverstrekking nemen een belangrijke plaats in tussen de criteria die nodig zijn voor een succesvol vrijwillig programma. Tuinbouworganisaties zullen informatie over de Gedragscode blijven verspreiden onder hun leden. Verschillende communicatieacties zullen hiervoor worden gebruikt (zie tabel hieronder): artikels in federatie-ledenbladen, nieuwsbrieven, conferenties en vergaderingen, deelname aan evenementen, enz. Directe raadpleging zal ook nog worden toegepast. VERANTWOORDELIJKE INSTELLING Tuinbouwfederaties (AVBS, FWH, VVOG, UVCW, BVTL-ABAJP, BFG-FBEP, BTV-ABJ en de Nationale Plantentuin). Regionale administraties (ANB en SPW) zullen de Gedragscode ook promoten bij de steden en gemeenten. PERIODE/FREQUENTIE Heel het jaar. Instelling
Communicatieacties
FWH
Artikel in het FWH-ledenblad (max. 6 art./jaar), direct contact met professionele groenvoorzieners tijdens vergaderingen en bijeenkomsten. Minimum 2 artikels per jaar in Sierteelt & Groenvoorziening, waarvan één getuigenis van een professionele groenvoorziener. Eén brief/jaar naar alle gemeenten en/of één artikel/jaar in de UVCW-nieuwsbrief, conferenties met vertegenwoordigers van de gemeenten. Artikels in Tuininfo en in hun nieuwsbrief.
AVBS UVCW BTV-AJB VVOG BFG-FBEP BVTL-ABAJP National Botanical Garden PGD
Drie artikels/jaar in Groencontact, communicatie via de VVOG-nieuwsbrief Groenmail. Link naar AlterIAS op de VVOG-website. Drie artikels in Groenondernemer en Entrepreneur Paysagiste, twee artikels in hun nieuwsbrief, directe contacten met professionele groenvoorzieners. Mailing naar leden, communicatie op de website, nieuwsbrief (één per jaar), organisatie van twee bijeenkomsten/jaar + communicatie via sociale netwerken (onder voorbereiding). Directe raadpleging, artikels in MUSA (nieuwsbrief) en in het Plantentuin-tijdschrift . Artikel in de nieuwsbrief, communicatie op de website.
Actie 7: Voortzetten sensibiliseren van studenten en het grote publiek BESCHRIJVING Algemene communicatieacties zullen ook worden voortgezet ter sensibilisatie van het grote publiek en de studenten. Twee types van acties zullen worden uitgevoerd door de projectpartners: (1) informatiesessies voor studenten en (2) bezoek aan de demotuinen met alternatieve planten tijdens evenementen (zie tabel hieronder). Hiernaast zullen ook administraties blijven communiceren over invasieve planten (en invasieve soorten in het algemeen) eens het project zal afgelopen zijn. Dit teneinde beleidsacties uit te voeren i.h.k.v. het IUS-thema. Administraties hebben departementen met ambtenaren verantwoordelijk voor invasieve soorten VERANTWOORDELIJKE INSTELLING Projectpartners (medebegunstigden): ULg, PCS en CTH. PERIODE/FREQUENTIE Heel het jaar. Instelling ULg CTH PCS
Communicatieacties Vijf lessen/jaar over invasiebiologie (10 uur/jaar; 125 studenten) Twee à drie geleide bezoeken/jaar aan de demotuin Twee evenementen/jaar op het CTH (1 in mei en 1 in september; 2.000 bezoekers) Drie evenementen/jaar op het PCS; 2 artikels per jaar Twee geleide bezoeken/jaar aan de demotuin
Actie 8: Opvolgen van de Gedragscode BESCHRIJVING Bijkomend aan de jaarlijkse evaluatie van de Gedragscode (zie actie 5) zal in 2018 een finale monitoring worden uitgevoerd om de doeltreffendheid van dit instrument te bepalen. Verschillende methodes kunnen hiervoor worden gebruikt (monitoren van de partner databank, enquêtes, bezoek aan professionele groenvoorzieners, enz.). De meest geschikte methode zal worden bepaald door de After LIFE-stuurgroep. VERANTWOORDELIJKE INSTELLING Regionale administraties (ANB en SPW). PERIODE/FREQUENTIE Eén finale monitoring aan het einde van After LIFE (in 2018).
TE BEREIKEN DOELGROEPEN TIJDENS HET AFTER LIFE-COMMUNICATIEPROGRAMMA Acties Herdruk van het communicatiemateriaal
Professionele groenvoorzieners X
Herziening van de Gedragscode
X
Ondersteunen van de geëngageerden
X
Onderhouden van de website
X
Samenwerking tussen betrokkenen
X
Promotie van de Gedragscode
X
Sensibilisatie bij studenten en het grote publiek Opvolgen van de Gedragscode
Tuinliefhebbers het grote publiek X
Studenten
X
X
X
X
X
GESCHAT BUDGET VOOR DE AFTER LIFE-PERIODE [2014 - 2018] Acties
kost (in €)
Herdruk van het communicatiemateriaal - Gedragscodefolder (15.000 ex.) - Brochure met alternatieve planten (10.000 ex.) - Folder over invasieve waterplanten (15.000 ex.) - Gedragscodeposter (1.000 ex.) Herziening van de Gedragscode
490 5525 1120 340 4655
Website - Onderhouden van de website en de databank - Kleine aanpassingen aan de structuur van de website - Hosting Samenwerking tussen betrokkenen (jaarlijkse bijeenkomst)
4655 4065 300 1550
TOTAAL
22700 Het budget kan nog herzien worden tijdens de transitieperiode [2014 - 2015]
X
PROJECTGEGEVENS Lokalisatie België Code LIFE08 INF/B/000052 Begin 01/01/2010 Eind 31/12/2013 Duur 4 jaar Totaal budget 1.010.804 € Website http://www.alterias.be E-mail
[email protected]
PROJECTBEGUNSTIGDEN EN COFINANCIERS Coördinerende Departement Biodiversiteit en Landschap begunstigde Universiteit Luik Gembloux Agro-Bio Tech (ULg GxABT) Medebegunstigden Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) Centre Technique Horticole (CTH) Federale Overheidsdienst – Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD – DG Leefmilieu) Cofinanciers Europese Commissie (EC) Service Public de Wallonie (SPW) Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) Bruxelles Environnement – Leefmilieu Brussel (IBGE-BIM)
Het AlterIAS-project [2010 – 2013] werd gesteund en gecofinancierd door het LIFE+ -programma van de Europese Commissie en door de regionale en federale administraties voor leefmilieu in België.