3.
Eis in rechte
Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe te laten daarover standpunt in te nemen (art. 774, tweede lid Ger.W.).
2.
Soorten en verband
Schema IV.18 nieuwe en aangepaste vordering van de eiser
hoofdvordering
tussen partijen
tegenvordering andere vorderingen
soorten tussenvordering
bewarend strekking
soorten en verband
agressief
samenhang derden verband
onsplitsbaarheid
vrijwillig wijze
aanhangigheid
2.1.
gedwongen
Soorten vorderingen
De vordering is hetzij een inleidende vordering (meestal hoofdvordering genoemd), hetzij een tussenvordering (art. 12 Ger.W.).
2.1.1. Hoofdvordering De hoofdvordering leidt het geding in (art. 12, eerste lid Ger.W.). Ze wordt met dagvaarding of proces-verbaal van vrijwillige verschijning en – als de wet het toelaat – met tegensprekelijk verzoekschrift ingeleid (art. 700 Ger.W.).
2.1.2. Tussenvordering Iedere andere vordering – dit is dus de vordering die in de loop van het geding wordt gesteld – is een tussenvordering (art. 13 Ger.W.). Ofwel wordt die tussenvordering tussen partijen gesteld, ofwel strekt ze ertoe derden in het geding te betrekken (art. 13 Ger.W.).
Intersentia
137
IV.
Rechtsvordering en eis of vordering (in rechte)
2.1.2.1. Tussenvordering – tussen partijen Wordt zij tussen partijen gesteld, dan strekt ze ertoe de oorspronkelijke vordering aan te passen of een nieuwe vordering of een tegenvordering (art. 14 Ger.W.) in te stellen. Zij worden bij conclusie gesteld (art. 807, 808 en 809 Ger.W.). (a) De nieuwe of aangepaste vordering gaat uit van de eiser Schema IV.19 vervallen interesten/renten/ huurgelden
aanpassing (art. 808)
verhogingen en schadevergoeding
schuldvergelijking conclusie op tegenspraak nieuwe en aangepaste vordering voorwaarden
feit of akte in dagvaarding
niet van openbare orde
zelfde hoedanigheid
nieuw (art. 807)
In principe kunnen door de eiser geen echt nieuwe vorderingen worden ingesteld. Deze regel wordt in twee gevallen gemilderd. (1) Aanpassing van de vordering (art. 808 Ger.W.) Artikel 808 Ger.W. bepaalt dat de partijen, zelfs bij verstek en zelfs nadat de conclusietermijnen verstreken zijn (zie art. 748, § 1 Ger.W.), het voorwerp van hun oorspronkelijke vordering kunnen uitbreiden met: • sedertdien vervallen intresten, rentetermijnen en huurgelden; • later bewezen verhogingen of schadevergoedingen; • geldsommen verschuldigd bij schuldvergelijking. (2) Nieuwe vorderingen (art. 807 Ger.W.) Artikel 807 Ger.W. laat toe een nieuwe vordering in te stellen. Deze vordering is niet “echt” nieuw, maar een “uitgebreide of gewijzigde vordering”. Er moet immers – 138
Intersentia
3.
Eis in rechte
zoals blijkt uit de voorwaarden van dit artikel – steeds een “link” met de oorspronkelijke vordering zijn. Een vordering kan op grond van deze bepaling worden uitgebreid of gewijzigd onder de volgende voorwaarden: • ze wordt gesteld met een “op tegenspraak genomen conclusie”; • ze berust op een feit of akte aangevoerd in de dagvaarding (bedoeld wordt gedinginleidende akte); • ze kan niet worden gericht tegen een verweerder in een andere hoedanigheid dan die waarin hij werd gedagvaard. Het speelt daarbij, naar luid van artikel 807 Ger.W., geen rol dat de juridische omschrijving van de feiten verschillend is. Het is de eiser ook toegelaten zijn uitgebreide en gewijzigde vordering niet enkel te baseren op een feit of akte in de inleidende akte, maar tevens op een ander feit of een andere akte. Artikel 807 Ger.W. is niet van openbare orde. (b) De tegenvordering gaat uit van de verweerder Schema IV.20
zelfstandig/ onafhankelijk
tegenvordering
niet vertragend
eerste aanleg: neen art. 807 toepasselijk? hoger beroep: ja
Gaat de tussenvordering uit van de verweerder en strekt ze tot de veroordeling van de eiser, dan is die tussenvordering een tegenvordering (art. 14 Ger.W.). Een “tegen”vordering kan slechts worden ingesteld indien er een hoofdvordering bestaat. Zij is voor het overige evenwel volledig zelfstandig met een eigen oorzaak en Intersentia
139
IV.
Rechtsvordering en eis of vordering (in rechte)
een eigen voorwerp. Zij is totaal onafhankelijk van de hoofdvordering en van het lot van de hoofdvordering. Ze kan ingesteld worden om de oorzaak van de hoofdvordering af te weren. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een vordering tot vernietiging wordt ingesteld met betrekking tot het contract dat de oorzaak van de hoofdvordering is. Ze kan ook volledig onderscheiden zijn van die hoofdvordering. Ook een vordering wegens tergend en roekeloos geding is een tegenvordering. Indien de tegenvordering de berechting van de hoofdvordering te zeer zou kunnen vertragen, wordt ze afzonderlijk berecht (art. 810 Ger.W.). De voorwaarden van artikel 807 Ger.W. zijn niet van toepassing op de tegenvordering die wordt gesteld in eerste aanleg. Zij zijn dat wel op de tegenvordering die wordt gesteld in graad van hoger beroep. (c) Andere vorderingen Naast de voornoemde bijzondere categorieën van vorderingen kunnen andere vorderingen tussen alle in het geding aanwezige partijen worden gesteld.
2.1.2.2. Tussenvordering – derden Schema IV.21 bewarend strekking agressief
derden vrijwillig
verzoekschrift
wijze dagvaarding gedwongen uitzondering tussen partijen: conclusie
steeds: – alle gerechten – iedere rechtspleging
140
onderzoeksmaatregelen + rechten van verdediging let op! agressief: niet voor eerst in hoger beroep
Intersentia
3.
Eis in rechte
Worden derden in het geding betrokken, dan is er sprake van “tussenkomst” (art. 15 Ger.W.). Is ze vrijwillig, dan gebeurt ze met een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst (art. 813, eerste lid Ger.W.). Is ze gedwongen, dan gebeurt ze met een dagvaarding tot gedwongen tussenkomst (art. 813, tweede lid Ger.W.). Tussen partijen in het geding geschiedt de gedwongen tussenkomt bij conclusie (art. 813, tweede lid in fine Ger.W.). Dit is een wat vreemde bepaling. Volgens bepaalde rechtsleer onderscheidt deze bepaling zich enkel van artikel 809 Ger.W. doordat zij het mogelijk zou maken een vordering in te stellen tegen en door een in het geding aanwezige partij in een andere hoedanigheid. Dit standpunt blijkt niet uit de letterlijke lezing van de wetteksten. Het antwoord op de vraag wordt niet geboden door de rechtspraak. Zij is ofwel bewarend ofwel agressief (art. 15 Ger.W.). Is ze bewarend, dan heeft zij enkel tot doel de belangen van één van de partijen of de belangen van de tussenkomende partij te beschermen. De tussenkomende partij zal daar uiteraard een belang bij moeten hebben. Zij strekt in dat geval niet tot een veroordeling van één van de partijen. Zij is agressief wanneer zij strekt tot de veroordeling van één van de partijen of wanneer zij ertoe strekt een vrijwaring te doen bevelen. Tussenkomst kan geschieden voor alle gerechten, ongeacht de vorm van de rechtspleging (art. 812, eerste lid Ger.W.). Reeds bevolen onderzoeksmaatregelen mogen echter geen afbreuk doen aan de rechten van verdediging (art. 812, eerste lid Ger.W.). Tussenkomst tot het verkrijgen van een veroordeling kan niet voor de eerste maal in hoger beroep plaatsvinden (art. 812, tweede lid Ger.W.).
Intersentia
141
IV.
2.2.
Rechtsvordering en eis of vordering (in rechte)
Verband tussen de vorderingen
Schema IV.22
nauw verbonden
samenhang
tegenstrijdige oplossingen vermijden
worden samen behandeld
gezamenlijke uitvoering van de beslissingen is materieel onmogelijk
verband tussen vorderingen onsplitsbaarheid
limitatieve gevallen
identieke componenten van de vordering aanhangigheid verschillende rechters bevoegd
Tussen dezelfde partijen kunnen diverse vorderingen in rechte worden gesteld. Deze vorderingen kunnen voor dezelfde rechter of voor verschillende rechters aanhangig zijn. Uit zorg voor de goede rechtsbedeling en om tegenstrijdige uitspraken te vermijden, is trouwens een wettelijke regeling voorzien om deze zaken voor één rechter te laten behandelen. In het ergste geval is het immers mogelijk dat tegenstrijdige uitspraken leiden tot problemen bij de uitvoering en de tegenstrijdige uitspraken zelfs onuitvoerbaar worden. Er bestaan drie mogelijke verbanden tussen eisen. 142
Intersentia
3.
Eis in rechte
2.2.1. Samenhang (art. 30 Ger.W.) Er is sprake van samenhangende rechtsvorderingen wanneer die vorderingen zo nauw met elkaar verbonden zijn dat het wenselijk is ze samen te behandelen en te berechten. Indien ze afzonderlijk zouden worden behandeld, zou dit tot gevolg kunnen hebben dat de oplossingen onverenigbaar zijn met elkaar. Stel dat een bouwheer een vordering stelt tegen de hoofdaannemer en schadevergoeding vraagt omdat een muur niet stabiel genoeg is en stel dat die hoofdaannemer een afzonderlijke vordering stelt tegen zijn onderaannemer waarin hij deze aansprakelijk stelt om dezelfde reden. Indien die zaken afzonderlijk worden behandeld en berecht, zou de ene rechter kunnen beslissen dat de muur stabiel is en de andere dat dit niet het geval is. Die zaken worden dus beter samen behandeld.
2.2.2. Onsplitsbaarheid (art. 31 Ger.W.) Onsplitsbaarheid is een verdergaande vorm van samenhang. Er is sprake van onsplitsbaarheid van vorderingen wanneer de gezamenlijke uitvoering van de verschillende beslissingen waartoe deze vorderingen aanleiding kunnen geven, materieel onmogelijk is. De meeste gevallen van onsplitsbaarheid doen zich voor in situaties waarin diverse partijen onderscheiden vorderingen stellen met betrekking tot het eigendomsrecht op een zelfde roerend goed, zoals dit bijvoorbeeld het geval is bij de revindicatievordering (art. 1514 Ger.W.). Wanneer bij onderscheiden uitspraken het eigendomsrecht aan verschillende partijen wordt toegekend, dan is de uitvoering van deze uitspraken materieel onmogelijk. De wetgever somt in artikel 31 Ger.W. limitatief de wettelijke bepalingen op waarin er sprake is van onsplitsbaarheid.
2.2.3. Aanhangigheid (art. 29 Ger.W.) Er is sprake van aanhangigheid tussen twee of meerdere vorderingen wanneer de oorzaak, het voorwerp, de partijen en de hoedanigheid van de partijen in elk van deze vorderingen dezelfde zijn. Tevens is vereist dat de vorderingen aanhangig zijn voor verschillende rechtbanken die bevoegd zijn om van deze vorderingen in eerste aanleg kennis te nemen. Bij aanhangigheid zijn de vorderingen volledig gelijk.
Intersentia
143
IV.
3.
Rechtsvordering en eis of vordering (in rechte)
Afstand van geding
Schema IV.23
begrip
steeds geoorloofd
uitdrukkelijk/stilzwijgend afstand van geding aangenomen
gevolgen
kosten
Vermits de eiser vrij beslist al dan niet een vordering te formuleren en aldus een geding te starten, staat het die eiser vrij daarvan afstand te doen. Naar luid van artikel 820, eerste lid Ger.W. ziet de partij bij afstand van geding af van de rechtspleging die zij begonnen is met een hoofdvordering of een tussenvordering. Artikel 820, tweede lid Ger.W. bepaalt dat afstand van geding – in tegenstelling tot afstand van rechtsvordering – niet voor gevolg heeft dat het recht zelf, bedoeld wordt het materieel recht, wordt prijsgegeven. Anders dan bij afstand van rechtsvordering is afstand van geding geoorloofd in alle zaken (art. 823, tweede lid Ger.W.). Afstand van geding kan uitdrukkelijk of stilzwijgend gebeuren (art. 824 Ger.W.). Er wordt verwezen naar hetgeen werd uiteengezet met betrekking tot de afstand van rechtsvordering. Afstand van geding dient te worden aangenomen door de partij aan wie ze is betekend. Dit geldt evenwel niet wanneer de tegenpartij nog geen conclusie heeft geno-
144
Intersentia
3.
Eis in rechte
men over het onderwerp van de vordering waarvan wordt afgezien (art. 825, eerste lid Ger.W.). In geval van betwisting wordt de afstand toegekend of geweigerd door de rechter (art. 825, tweede lid Ger.W.). Afstand van geding heeft voor gevolg dat de partijen in de status quo ante worden gesteld. Ze worden in dezelfde staat teruggebracht, alsof er geen geding is geweest (art. 826, eerste lid Ger.W.). Dit betekent onder meer dat de stuitende werking van de dagvaarding komt te vervallen. Het tweede lid van artikel 826 Ger.W. maakt daar evenwel een uitzondering op. Afstand van geding maakt immers luidens die bepaling de stuitende werking van de verjaring niet ongedaan wanneer hij gegrond is op de onbevoegdheid van de rechter voor wie de zaak aanhangig is en dezelfde akte dagvaarding voor de bevoegde rechter inhoudt. Artikel 827 Ger.W. bepaalt dat de partij die afstand doet, de kosten van het geding moet dragen.
B. Verweer Schema IV.24
verweermiddel ten gronde eigenlijk verweer verweer tegenvordering
exceptief verweer (exceptie sensu lato)
middel ontvankelijkheid rechtsvordering procedurele exceptie (exceptie sensu stricto)
Tegenover de vordering van de eiser (op hoofdvordering) kan de verweerder (op hoofdvordering) diverse middelen van verweer aanvoeren. Het in rechte aangevoerde verweer kan als volgt worden opgedeeld.
Intersentia
145