Voorstel aan de Raad
Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 30 maart 2011 / 22/2011 Fatale termijn: besluitvorming vóór:
N.v.t. Onderwerp
vaststelling bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein Programma / Programmanummer
Ruimte & Cultuurhistorie / 1031 Portefeuillehouder
H. Kunst Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
1 februari 2011 Samenvatting
Het ontwerp van het bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein heeft in de periode van 24 december 2009 tot en met 3 februari 2010 ter inzage gelegen. Er zijn 15 zienswijzen binnengekomen. De zienswijzen zijn in de zienswijzennota samengevat en van een beoordeling voorzien. De zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Tevens zijn er ambtshalve wijzigingen aangebracht.
Voorstel om te besluiten
1. Het bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein gewijzigd vast te stellen overeenkomstig de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het bestand NL.IMRO.0268.BP16000-VG01.gml met bijbehorende bestanden, waarbij voor de ondergrond gebruik is gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland, als vervat in het bestand BP16000_GBKN_22092008.dgn. 2. Geen exploitatieplan vast te stellen als bedoeld in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening.
Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail
Lucienne Hoenselaar, 2804,
[email protected] raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
In 2006 is gestart met de actualisatie van de bestemmingsplannen voor Brakkenstein. Hiervoor is eerst een Raamwerk opgesteld waarin de kaders en mogelijke ontwikkelingen zijn aangegeven. Mede omdat dit document veel discussie teweeg bracht, met name vanwege de bebouwingsmogelijkheid van het Bosje van Vroom, duurde het nog tot 2009 voordat het voorontwerpbestemmingsplan gereed kwam. Het voorontwerpplan heeft van 28 mei 2009 tot en met 8 juli 2009 ter inzage gelegen. Naar aanleiding van het voorontwerpplan zijn 30 inspraakreacties ingediend. Deze reacties zijn verwerkt in een inspraaknota en het voorontwerpbestemmingsplan is aangepast naar een ontwerpplan. Het ontwerp van het bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein heeft in de periode van 24 december 2009 tot en met 3 februari 2010 ter inzage gelegen. Er zijn 15 zienswijzen binnengekomen. De zienswijzen zijn in de zienswijzennota samengevat en van een beoordeling voorzien. Naar aanleiding van de zienswijzen zijn een aantal wijzigingen aangebracht in het bestemmingsplan. Daarnaast zijn een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Het bestemmingsplan ligt nu klaar voor vaststelling. 1.1 Wettelijk- of beleidskader
De vaststellingsprocedure is geregeld in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij wordt verwezen naar de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat het ontwerp bestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage is gelegd, met de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt. Er zijn 15 zienswijzen ingediend. De gemeentelijke reactie op deze zienswijzen is te vinden in de zienswijzennota. 1.2 Relatie met programma
De kosten voor het opstellen en begeleiden van dit bestemmingsplan worden voldaan uit de post “actualisatie bestemmingsplannen” uit de productgroep Planologie en Ruimtelijke Ordening binnen het programma Ruimte en Cultuurhistorie. 2
Doelstelling
Gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein. 3
Argumenten
3.1 Aandachtspunten Een aantal onderwerpen, die ook terugkomen in de zienswijzen, vragen speciale aandacht. Deze onderwerpen zijn ook nader toegelicht in de zienswijzennota op p. 2 t/m 6. Het betreft de volgende onderwerpen (de tekst is overgenomen uit de zienswijzennota):
raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
2
1. Sportvelden Orion, d Almarasweg/Nijmeegsebaan Het nieuwe sportpark is opgeleverd in 2007. Gerealiseerd zijn 3,5 voetbalveld(en) met de mogelijkheid om het halve veld uit te klappen tot een volwaardig 4e veld. Om dit te realiseren zouden echter een aantal (3) beeldbepalende bomen moeten worden gekapt. Vanwege het groeiend ledental is de realisatie van een 4e veld echter wel noodzakelijk. De sportclub heeft in de zienswijzenfase daarom voorgesteld om het 4e veld te realiseren door het voetbalveld, parallel gelegen aan de spoorlijn, te vervangen door twee, in de lengte aan elkaar grenzende voetbalvelden (haaks op het spoor). Hierdoor komen de velden verder binnen de waardevolle stuwwal en daarmee de bestemming Natuur te liggen. Voordeel is dat de beeldbepalende bomen behouden kunnen blijven. Dit voorstel is nader onderzocht. Ondanks het feit dat de sportvelden verder binnen de bestemming Natuur komen te liggen wordt de openheid van de stuwwal niet aangetast. De stuwwal en het pas aangelegde parklandschap met fiets-en wandelpaden blijft geheel intact. De aangelegde houtwal zal opnieuw moeten worden aangelegd. Voor het overige zijn er geen zwaarwegende argumenten om niet mee te werken aan de voorgestelde aanleg van e e het 4 veld. Om de aanleg van het 4 mogelijk te maken is de plankaart (kaart 2) derhalve aangepast. De bestemming Sport wordt iets uitgebreid ten koste van de bestemming Natuur. Hoewel de voorgestelde wijziging pas in een redelijk laat stadium van de bestemmingsplanprocedure wordt ingebracht, heeft de sportclub laten weten hierover overleg te hebben gevoerd met diverse belanghebbenden, waaronder de milieubeweging en de Wijkraad. Deze hebben te kennen gegeven geen bezwaren te hebben tegen de aanleg van het 4e veld. 2. Het onderscheid tussen de bestemming Natuur en Groen Diverse belanghebbenden, waaronder de Wijkraad, hebben aangegeven dat op sommige plaatsen (o.a. voor de Kloostertuin/Kerk en Klooster en het Bosje van Vroom) de bestemming Natuur opgenomen zou moeten worden in plaats van de bestemming Verkeer of Groen. De bestemming Natuur heeft juridisch echter een andere betekenis dan de bestemming Groen. De in het plangebied voorkomende grotere groenvoorzieningen (niet zijnde bermen en/of andere ondergeschikte groenelementen) zijn voorzien van de bestemming Groen. Binnen de bestemming Groen zijn groenvoorzieningen, waterpartijen en bijbehorende voorzieningen zoals: speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, hondenuitlaatplaatsen, verhardingen en in-en uitritten toegestaan.Daarnaast zijn gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemene nutte (straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d.) toegestaan. Binnen de bestemming Groen is parkeren niet toegestaan. De bestemming Natuur is gereserveerd voor gronden met een natuurlijke-en/of landschappelijke waarden, zoals de gronden binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze natuurlijke-en/of landschappelijke waarden moeten zijn gewaardeerd en vastgelegd in gemeentelijke- en/of provinciale (EHS) beleidsdocumenten. De gebruiks-en bouwmogelijkheden binnen de bestemming Natuur zijn, ten opzichte van de bestemming Groen, beperkter. De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor: behoud en/of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen landschaps-en natuurwaarden; bijbehorende voorzieningen zoals fiets-en voetpaden en parkeervoorzieningen; wadi’s, water en waterhuishoudkundige en daarbij behorende voorzieningen. Er mogen alleen gebouwen en overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of opslag en bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd. Om de aanwezige landschaps-of natuurwaarden te beschermen is ook een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Hierdoor is het verboden bepaalde
raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
3
werken/werkzaamheden (o.a. aanleggen van oppervlakteverhardingen, kappen van bomen) uit te (laten) voeren zonder vergunning van burgemeester en wethouders. 3. Parkeren Vanuit de buurt bereiken ons al enige tijd signalen over de verkeers-en parkeerproblematiek vanuit de Radboud Universiteit (RUN). De RUN heeft in beginsel voldoende parkeerplaatsen op het eigen terrein maar hanteert voor het gebruik ervan een systeem van betaald parkeren. Medewerkers en studenten wijken hierdoor uit naar de omliggende buurt om te parkeren, waaronder Brakkenstein. Recent (3 december 2010) heeft de Wijkraad hierover nog een gesprek gevoerd met de wethouders Henk Beerten (Verkeer) en Hannie Kunst (Ruimtelijke Ordening). Deze problematiek is al enige tijd bekend binnen de gemeente zodat hier in het wijkbeheerplan ook uitdrukkelijk aandacht aan wordt besteed. Het is de bedoeling om begin volgend jaar een parkeerdrukmeting te houden in de wijk. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek wordt nader onderzocht of het (gedeeltelijk) invoeren van betaald parkeren een oplossing kan bieden. Op deze manier wordt het parkeren in de wijk, ten opzichte van het parkeren op het eigen terrein van het RUN, in ieder geval ontmoedigt. Voor het overige beschikt de gemeente slechts over beperkte middelen om dit probleem op te lossen. De RUN mag op haar eigen terrein natuurlijk zelf bepalen hoe het parkeren wordt geregeld en welke tarieven zij daarvoor hanteert. Bovendien stuit de aanleg van extra parkeerplaatsen in de wijk op weerstand van de bewoners. 4. Grondwaterbeschermingsgebied (Heemraadstraat) Het gehele plangebied bevindt zich in het grondwaterbeschermingsgebied. Een deel van het plan is grondwaterwingebied (waterwingebied Heemraadstraat). In het kader van het vooroverleg heeft intensief overleg plaatsgevonden met de Provincie, Vitens en Waterschap Rivierenland. In dat kader heeft de Provincie aangegeven dat de vertaling van het stand-still/step forward beginsel onvoldoende in het Raamwerk is verwoord. Het principe houdt in dat toekomstige ontwiikkelingen geen groter risico mogen opleveren voor de grondwaterwinning dan in de huidige situatie het geval is (stand still) en dat naar vermindering van het risico wordt gestreefd (step forward). Het principe wordt getoetst aan de planologische mogelijkheden en niet aan de daadwerkelijke situatie. Geconcludeerd wordt dat er, ondanks de ontwikkelingen in het gebied (o.a. Kerk en Klooster) toch wordt voldaan aan het stand still/step forward principe omdat: er in het bestemmingsplan een planologische regeling wordt opgenomen ten behoeve van het grondwaterbeschermings-en waterwingebied waarbij tevens de bouw-en gebruiksmogelijkheden binnen het waterwingebied worden beperkt en een groot deel van bestaand bos-en natuurgebied ook als zodanig wordt bestemd zodat het aanleggen van verhardingen op deze gronden niet/nauwelijks meer mogelijk is. De Provincie en het Waterschap hebben aangegeven met de regelingen te kunnen instemmen. Vitens heeft nog gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. In het bestemmmingsplan wordt grotendeels tegemoet gekomen aan de ingediende zienswijzen. Het betreft met name een aantal tekstuele aanpassingen. Vitens kan zich vinden in de wijze van bestemmen. 5. Hoogte van lichtmasten (atletiekbaan Heemraadstraat) Binnen de bestemming Sport is het toegestaan om zowel binnen als buiten het bouwvlak, erfafscheidingen en andere bouwwerken geen gebouwen of overkappingen zijnde, op te richten met dien verstande dat palen en lichtmasten niet hoger mogen zijn dan 18m. De Vereniging
raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
4
Brakkenstein Groen heeft eerder een handhavingsverzoek ingediend omdat de palen bij de atletiekbaan 18 meter hoog waren terwijl op grond van het geldende bestemmingsplan slechts 15m was toegestaan. Het handhavingsverzoek is door de rechter toegewezen waarop de bouwvergunning vervolgens is ingetrokken. De bedoeling was om de hoogte van de lichtmasten op grond van dit bestemmingsplan alsnog te legaliseren. In de zienswijzen vraagt de Vereniging Brakkenstein Groen deze hoogte van 15 meter te handhaven. Inmiddels zijn de lichten echter anders afgesteld. In een aanvullend schrijven laat de Vereniging vervolgens weten de zienswijze in te trekken omdat door de lichtafscherming de overlast van de lichtmasten aanzienlijk is beperkt. 6. Kerk en Klooster, Heijendaalseweg Met name de Wijkraad geeft in de zienswijzen aan bezwaren te hebben tegen dit project. Het project voorziet in de sloop van de bestaande opstallen (kerk en klooster) aan de Heijendaalseweg en de nieuwbouw van woningen en appartementen en een (kleinere) kerk en klooster. De Wijkraad maakt zich met name zorgen over het behoud van de bestaande lindenlaan aan de noordzijde van het plangebied (waar 4 woningen komen), de bestemming/gebruik van de kloostertuin en de hoogte en de situering van de appartementengebouwen. Bovendien wil de Wijkraad de huidige groenstrook aan de Past. Wichersstraat graag behouden en niet geheel gebruiken voor parkeren. Het project Kerk en Klooster is vergund met een vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 Wro. Dit is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. De vrijstelling en de bouwvergunning zijn inmiddels onherroepelijk. In het bestemmingsplan is de nieuwe, vergunde situatie opgenomen. Hiertegen staan geen rechtsmiddelen meer open omdat deze in het kader van het vrijstellingenbesluit al zijn benut. Bovendien zijn de plannen ontwikkeld en tot stand gekomen aan de hand van inspraak uit de buurt. In het kader van de vrijstellingenprocedure zijn ook afspraken gemaakt over het parkeren aan de Past. Wichersstraat. Het merendeel van de benodigde parkeerplaatsen voor de nieuwbouw wordt ondergronds gerealiseerd. Slechts een klein gedeelte van de parkeerplaatsen wordt aangelegd aan de Past. Wichersstraat. Uiterst links worden (5 + 5) parkeerplaatsen aangelegd, uiterst rechts (9 + 6) parkeerplaatsen. De bedoeling is om, met behoud van het bestaande groen, in de zone daartussen onverharde parkeerplaatsen aan te leggen zoat kan worden tegemoet gekomen aan de parkeerbehoefte in de wijk, met name vanuit de school en de atletiekbaan aan de Heemraadstraat. In het bestemmingsplan is deze strook bestemd voor Verkeer. Binnen deze bestemming is het mogelijk om groenelementen te behouden/aan te leggen. Andersom niet: binnen de bestemming Groen mag niet worden geparkeerd. Om het parkeren voor de toekomst mogelijk te maken, is het wenselijk om de Verkeersbestemming te behouden. Er behoeft natuurlijk geen gebruik van te worden gemaakt.De bestaande bebouwing is inmiddels grotendeels gesloopt. Het plan is dus in uitvoering. 7. Winkelcentrum De Fest, Kan. Mijllinckstraat Het huidige winkelcentrum is toe aan een grondige opknapbeurt. Daarnaast bestaat er behoefte aan een uitbreiding van de bruto vloeroppervlakte en van de parkeerruimte. Het is echter nog onduidelijk of en wanneer het winkelcentrum zal worden gerenoveerd. Mocht dit in de toekomst alsnog wenselijk zijn, dan is er een aparte bestemmingsplanprocedure nodig. In het onderhavige bestemmingsplan is de bestaande toestand opgenomen (zonder uitbreidingsmogelijkheden). Ten tijde van de tervisielegging van het voorontwerpplan leek de uitbreiding van het winkelcentrum
raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
5
nog reeel. In het voorontwerpplan was hier derhalve rekening mee gehouden en waren er ook extra parkeerplaatsen ingetekend ten behoeve van deze uitbreiding. In het ontwerpplan is de uitbreiding van het winkelcentrum geschrapt maar zijn de extra parkeerplaatsen abusievelijk gehandhaafd. Gelet op de weerstand uit de buurt tegen deze extra parkeerplaatsen (aan de Kan. Boenenstraat, achter het winkelcentrum) zijn deze uit het ontwerpplan gehaald. Er kunnen nu nog slechts, met behoud van de bestaande bomen, een aantal langsparkeerplaatsen worden gerealiseerd. 8. Archeologie Een aantal bewoners hebben zienswijzen ingediend tegen de archeologische regeling in het ontwerp-bestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft tegelijkertijd met het ontwerp facetplan Archeologie ter visie gelegen. Dit laatste ontwerpplan voorziet in een regeling van de archeologische waarde voor de gehele gemeente. De zienswijzen hebben met name betrekking op de diepte en de oppervlakte waarin archeologische waarden kunnen worden aangetroffen. Volgens reclamanten is er, in vergelijking met andere gemeenten, sprake van een te stringente regeling waardoor burgers te maken krijgen met onnodig hoge (onderzoeks)kosten. Alvorens het facetplan Archeologie aan te bieden ter vaststelling door de Raad wordt gewerkt aan een nadere uitwerking/onderbouwing van het archeologiebeleid in de gemeente. Hierbij wordt nog eens goed gekeken naar de te hanteren diepten en oppervlakten en ook de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Omdat het archeologiebeleid op dit moment nog niet helemaal is uitgekristalliseerd, is besloten de archeologische regeling uit dit bestemmingsplan te halen. Hieraan zijn nauwelijks risico’s verbonden. Het plangebied kent alleen de Waarde- Archeologie 2, terreinen met een archeologisch belang. De hoogste via het bestemmingsplan te beschermen waarde (Waardearcheologie 3, terreinen met zeer hoge archeologische waarden), komt in het plangebied niet voor. Bovendien staat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen toe waardoor archeologische waarden geschaad kunnen worden. Voor incidentele ontwikkelingen, buiten het bestemmingsplan om, wordt uiteraard wel een afweging gemaakt ten aanzien van archeologische waarden. Zodra het facetbestemmingsplan Archeologie van kracht wordt, geldt er voor het plangebied bovendien het beschermingsregime uit dit bestemmingsplan. De verwachting is dat het facetplan op korte termijn aan de Raad kan worden aangeboden ter vaststelling. Bij de aanbieding van dit bestemmingsplan aan de Raad zal tevens uitvoerig op de ingediende zienswijzen worden ingegaan. 9. Wijkvisie Wijkvisies, waarin de gemeente richtlijnen vastlegt voor de komende 10 jaar worden over het algemeen slechts opgesteld voor achterstandswijken waar een vernieuwingsslag nodig is op zowel sociaal, economisch en fysiek vlak. Brakkenstein is een geliefde en relatief goed functionerende wijk. Toch is er vanuit de wijk verzocht om een wijkvisie om de volgende redenen:
raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
6
-
-
-
in en rondom Brakkenstein spelen na decennia van relatieve rust, diverse nieuwe (her)ontwikkelingen zoals Brackehove, Kalorama, Kloostertuin, Landgoed Driehuizen. In de wijk leven zorgen over de gevolgen hiervan voor het woon-en leefklimaat van de wijk; veel wijkbewoners vervaren de voorzieningenstructuur in de wijk als gebrekking en onnodig versnipperd. Er is behoefte aan een visie op de toekomst van de voorzieningenstructuur in de wijk; tenslotte kan de Wijkvisie dienen als onderbouwing van het nieuwe bestemmingsplan.
Tussen 2005 en 2008 is, in dialoog met de wijk en in afstemming met betrokken wijkorganisaties en professionele partijen, een (concept) wijkvisie opgesteld. Ondertussen is ook gestart met de actualisatie van het bestemmingsplan. In het voorjaar 2007 is de basis voor het bestemmingsplan, het zogenaamde Raamwerk (inhoudende een analyse van het plangebied, het relevant geldende beleid en een overzicht van de voorzienbare ruimtelijke ontwikkelingen) gepresenteerd aan de wijk. Dit leidde tot een grote hoeveelheid reacties met name gericht tegen de bebouwingsmogelijkheden voor het Bosje van Vroom. Zowel de Wijkvisie als het Raamwerk bevatte een mogelijkheid voor woningbouw in het bosje. Deze woningen waren nodig om de aankoop en de inrichting van Landgoed Driehuizen te kunnen financieren. Gelet op de weerstand uit de wijk en de behandeling van het project in de gemeenteraad is besloten geen bebouwing in het bosje op te nemen en te zoeken naar alternatieve locaties. De wijkvisie is randvoorwaardelijk geweest voor het opstellen van het bestemmingsplan. De inhoud van beide documenten is volledig op elkaar afgestemd. De ontwikkelingen zijn, voor zover al uitgevoerd dan wel (economisch en maatschappelijk) uitvoerbaar, meegenomen in het bestemmingsplan. In het Raamwerk en het bestemmingsplan wordt aandacht besteed aan de voorzieningenstructuur in Brakkenstein. Aangegeven is dat er behoefte bestaan aan een “Hart voor Brakkenstein”, aan de Heijendaalseweg, vlakbij Kerk en Klooster. Aangezien er nog geen concrete ontwikkelplan ligt voor dit gebied, voorziet het bestemmingsplan niet in de uitvoering van een dergelijke opgave. Hiervoor zou, afhankelijk van de omvang van de ontwikkeling, een aparte bestemmingsplanprocedure moeten worden doorlopen. Aangezien de inhoud van de Wijkvisie en het bestemmingsplan op elkaar zijn afgestemd, heeft de vaststelling van de Wijkvisie geen toegevoegde waarde meer. De definitieve versie van de Wijkvisie is nogmaals voorgelegd aan de Wijkraad en de Vereniging Brakkenstein Groen. Zij hebben aangegeven zich te kunnen vinden in de inhoud van de visie. Beide partijen hebben bovendien gebruik gemaakt van de mogelijkheid om inspraak/zienswijzen in te dienen in de bestemmingsplanprocedure. De Wijkvisie is inmiddels ter kennisname aangeboden aan het college. Besloten is de Wijkvisie als bijlage bij dit raadsbesluit te voegen. 3.2 Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen: Naar aanleiding van de zienswijzen worden de volgende wijzigingen voorgesteld: Toelichting: Tekstuele aanpassingen in de teksten van par. 7.5.2, 9.2, 9.3, 9.4.4 en 9.5.5 van de Toelichting naar aanleiding van de zienswijzen van Vitens;
raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
7
Regels: Artikel 6: waterzuiveringsinstallatie vervalt en wordt ondergebracht bij artikel 5 (Nutsbedrijven); Plankaart: herinrichting sportvelden Orion: de bestemming Sport is uitgebreid binnen de bestemming Natuur. Daarnaast is een aanduiding opgenomen ter bescherming van de solitaire bomen (BEB); intekenen parkeerhavens (langsparkeren) aan de Kan. Boenenstraat (ipv dwarsparkeren), met behoud van bestaande groenstructuur; opnemen perceelsgrens in de ondergrond Gerardsweg 30 en 32; 3.3 Ambtshalve wijzigingen Daarnaast worden de volgende ambtshalve wijzigingen voorgesteld: Plankaart Brakkensteinweg 21: opnemen bestemming Gemengd ten behoeve van aannemersbedrijf. Het bouwvlak ten behoeve van de woningbouw vervalt. De bouw van de woningen is financieel-economisch niet uitvoerbaar; uitbreiding/nieuwbouw beheerders(kantine) gebouw en kleedruimten speeltuin Brakkefort; Gerardsweg 18: aanpassen bouwvlak ivm sloop en nieuwbouw; De bestemming GD-1 is komen te vervallen. Met het opnemen van de regel dat geluidgevoelige bestemmingen alleen op bestaande locaties zijn toegestaan is het onderscheid in GD en GD-1 niet meer nodig; opnemen aanduidingen binnen bestemming Gemengd voor bestaande horeca-en detailhandellocaties; de dubbelbestemming ten behoeve van de bescherming van archeologische waarden is komen te vervallen. De archeologische waarden worden beschermd op grond van het facetplan Archeologie Nijmegen; opnemen (vergroten) bouwvlak tbv kleed-en opslagruimte atletiekbaan; eventuele ontheffingen (art. 3.23 Wro) verleend na tervisielegging van ontwerpplan? vgl. bijvoorbeeld Parkzoom 23. Ontwerpplan is niet tijdig vastgesteld; Heijendaalseweg 196: bedrijf Total ICT. Opgenomen in bestemmingsplan als bestemming Gemengd; aanpassen bouwvlak ten behoeve van bouwplannen (uitbreiding) bakkershuisje aan de Driehuizerweg 329;
-
-
-
-
-
Wijzigingen naar aanleiding van verleende ontheffingen: Brakkensteinweg 31: aanpassen bouwvlak ivm uitbouw aan de achterzijde van de woning; Schoutstraat 51: uitbreiding woning (buitenterras en de nieuwe kelder aan de zij-en achterkant van de woning overschrijden de bebouwingsgrens; Parkzoom 23: uitbreiden van de woning aan de zijgevel met een tuinkamer + bouwen overkapping aan de achtergevel; Houtlaan 119: vergroten van de woning aan de achterzijde (overschrijding achtergevelbebouwingsgrens); d’Almarasweg 127: opnemen bouwvlak ten behoeve van een bijgebouw; Heyendaalseweg 247 - 261: vergroten bouwvlak achterzijde woning;
raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
8
-
4
Pastoor Nevestraat 5: aanbouw zijgevel (bouwvergunning is geweigerd wegens welstand); Heyendaalseweg 261: uitbreiden woning aan de achterzijde; Schoutstraat 54 en 56: vergroten van de woning aan de achterzijde (overschrijding achtergevelbebouwingsgrens);
Klimaat
In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er zijn derhalve geen gevolgen voor het klimaat. 5
Risico’s
Bij de actualisatie van het bestemmingsplan ontstaat het risico op planschade. Dit risico is echter beperkt omdat zoveel mogelijk de bestaande bouw-en gebruiksmogelijkheden zijn overgenomen van de geldende bestemmingsplannen; Op het gebied van rechtsbescherming bestaat de mogelijkheid tot het instellen van beroep bij de bestuursrechter (Raad van State). Ook kan om schorsing van het besluit worden verzocht door middel van een voorlopige voorziening. De inwerkingtreding van het besluit kan daarom niet worden gegarandeerd. De Provincie en het Rijk beschikken voorts over een wettelijk instrument (reactieve aanwijzing) om de inwerkingtreding van het bestemmingsplan geheel of gedeeltelijk te beletten. Omdat zij in de voorgaande procedure geen zienswijzen hebben ingebracht en zij het plan in het vooroverleg akkoord hebben bevonden, is de kans hierop zeer gering. 6
Financiën
De kosten voor het opstellen en begeleiden van dit bestemmingsplan worden voldaan uit de post “actualisatie bestemmingsplannen” uit de productgroep Planologie en Ruimtelijke Ordening binnen het programma Ruimte en Cultuurhistorie. Omdat er geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt is geen exploitatieplan noodzakelijk als bedoeld in artikel 6.12 Wet op de ruimteljke ordening (Wro); In hoofdstuk 12 van de toelichting van het bestemmingsplan is ingegaan op de economische uitvoerbaarheid. Hieruit blijkt dat het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. 7
Communicatie
Degenen die zienswijzen hebben ingediend, worden schriftelijk van het besluit tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan op de hoogte gebracht onder toezending van een afschrift van het raadsbesluit. Het raadsvoorstel en de zienswijzennota hebben zij voorafgaand aan behandeling in de raad reeds toegezonden gekregen. Het besluit tot gewijzigde vaststelling zal worden bekendgemaakt op de gemeentelijke pagina in “De Brug” en in de Staatscourant. In de bekendmaking wordt gewezen op de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de Raad van State. 8
Uitvoering en evaluatie
raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
9
Na het besluit van de gemeenteraad tot vaststelling van het bestemmingsplan wordt het plan gedurende 6 weken ter visie gelegd. Daarnaast wordt het bestemmingsplan aan de landelijke site ruimtelijkeplannen.nl worden aangeboden. Gedurende de beroepstermijn (6 weken) kan beroep worden ingesteld bij de Raad van State. Dit beroep kan worden gecombineerd met het verzoek om een voorlopige voorziening. Als er geen verzoek tot voorlopige voorziening wordt gedaan, krijgt het bestemmingsplan na de beroepstermijn rechtskracht. College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
mr. Th.C. de Graaf
drs. B. van der Ploeg
Bestemmingsplan +plankaarten, Raamwerk, Zienswijzennota (incl. bijlagen), Wijkvisie, Notitie quick scan sportvelden Brakkenstein van bureau Waardenburg Bv, Brieven provincie Gelderland 2007
raadsvoorstel.doc
Nijmegen Brakkenstein
Versie Concept: Voorontwerp: Ontwerp: Vaststelling: Beslissing beroep: In werking: Onherroepelijk:
Datum
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Actualisatie Plangebied Raamwerk Leeswijzer
4 4 4 4 4
Hoofdstuk 2
Kansenboek en (ontwerp) Structuurvisie
6
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4
Plansystematiek Algemeen Techniek Bestemmingen Flexibiliteitsregels
8 8 8 8 9
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3
Woonfunctie Algemeen Juridische vormgeving Stedenbouwkundige uitgangspunten
11 11 11 12
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3
Economische en maatschappelijke functies Algemeen Uitgangspunten per functie Juridische vormgeving
14 14 14 18
Hoofdstuk 6 6.1 6.2
Openbare ruimte Algemeen Juridische vormgeving
20 20 20
Hoofdstuk 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Groene ruimte Algemeen Beleid Groene ruimte Bestemmingen Groene ruimte Uitgangspunten Juridische vormgeving
22 22 22 22 23 23
Hoofdstuk 8
Archeologie
25
Hoofdstuk 9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Oppervlakte- en grondwater Algemeen Waterbeleid Waterhuishouding, bestaande situatie Juridische vormgeving Stand still/step forward
26 26 26 29 30 31
Hoofdstuk 10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
Milieu Algemeen/bedrijvigheid Geluid Klimaat Luchtkwaliteit Externe veiligheid
34 34 34 35 35 37
Hoofdstuk 11 Ontwikkelingslocaties 11.1 Algemeen 11.2 Juridische vormgeving
38 38 38
Hoofdstuk 12 Uitvoerbaarheid 12.1 Economische uitvoerbaarheid 12.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
41 43 43
2
Toelichting
3
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1
Actualisatie
In het kader van de actualisatie van bestemmingsplannen worden de ruim 600 vigerende bestemmingsplannen voor de bestaande stad de komende jaren teruggebracht tot 20 nieuwe bestemmingsplannen. Het onderhavige bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein is zo'n nieuw actualisatieplan, dat 27 vigerende bestemmingsplannen vervangt.
1.2
Plangebied
Het plangebied Nijmegen Brakkenstein wordt aan de westzijde begrensd door de Sint Annastraat (inclusief weg), aan de noordzijde door de Houtlaan, de Kwekerijweg en de d'Almarasweg (exclusief weg), aan de oostzijde door de gemeentegrens langs de Nijmeegsebaan en aan de zuidzijde door de gemeentegrens langs de Sionsweg en de Scheidingsweg. De woonwijk Brakkenstein en het landgoed De Driehuizen vallen daarmee binnen het plangebied. Het zuidelijke deel van de wijk Groenewoud, omvattende de sportvelden van Orion en het boscomplex ten zuiden daarvan met de GGz-locatie en het Neboklooster, valt ook binnen het plangebied.
1.3
Raamwerk
Voorafgaand aan het bestemmingsplan is het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" opgesteld. Het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" d.d. december 2006 wordt geacht deel uit te maken van deze plantoelichting. Deze toelichting betreft aanvullingen op en aanpassingen van het Raamwerk.
1.4
Leeswijzer
In aanvulling op het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" vindt in deze plantoelichting een juridische vertaalslag plaats. In hoofdstuk 2 wordt het Kansenboek 2007 en de (ontwerp) Structuurvisie beschreven In hoofdstuk 3 wordt allereerst de Plansystematiek belicht, waarbij het uitgangspunt van een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan wordt toegelicht aan de hand van de verschillende soorten bestemmingen en aanduidingen. In hoofdstuk 4 wordt de in het plangebied dominerende Woonfunctie besproken. Hierbij gaat het om de bij deze functie behorende bestemmingen en bijbehorende uitgangspunten. In hoofdstuk 5 komen de Economische en maatschappelijke functies aan bod, waarbij het vooral gaat om de uitgangspunten per functie en de bestemmingen die hiervoor zijn opgenomen. In hoofdstuk 6 staat de Openbare ruimte centraal en staat vermeld in welke bestemmingen deze voorkomt. In hoofdstuk 7 wordt de (grote) Groene ruimte van het plan beschreven en de daarin voorkomende functies. Er wordt ingegaan op de functie van het groen in de wijk, maar ook op de functie van het groen in de wijk in groter verband.
4
In hoofdstuk 9 staat het Oppervlakte- en grondwater centraal. Hierin is de met het Waterschap Rivierenland besproken waterparagraaf opgenomen. Naast het waterbeleid, het afkoppelbeleid en de waterhuishouding binnen het plangebied wordt aandacht besteed aan de wijze waarop het grondwaterbeschermingsgebied, de waterwinning en de (toekomstige) infiltratievoorzieningen in het bestemmingsplan worden geregeld. Er wordt een verantwoording gegeven van de voorziene ontwikkelingen in het plangebied in relatie tot het "stand still/step forward"-principe. In hoofdstuk 10 komt aanvullend op het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" het onderwerp Milieu aan de orde. Er wordt ingegaan op het klimaatbeleid en er wordt een aanvulling gegeven op het aspect externe veiligheid. In hoofdstuk 11 wordt nader ingegaan op de Ontwikkelingslocaties binnen het plangebied. Hierbij wordt in eerste instantie bekeken in hoeverre de ontwikkelingen concreet genoeg zijn om te worden opgenomen in het bestemmingsplan en op welke wijze. In hoofdstuk 12 tenslotte komt de Uitvoerbaarheid aan de orde. De economische uitvoerbaarheid is reeds belicht in het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein". De resultaten van inspraak en vooroverleg met betrekking tot het voorontwerp van het bestemmingsplan geven de maatschappelijke uitvoerbaarheid weer.
5
Hoofdstuk 2 Kansenboek en (ontwerp) Structuurvisie In februari 2008 heeft de raad de actualisatie van het Kansenboek vastgesteld. Hiermee is de tekst uit het Raamwerk achterhaald. In het Kansenboek zijn de ruimtelijke gevolgen van beleidsbeslissingen vastgelegd. Kansenboek Nijmegen; stad in balans Nijmegen is een stad aan de Waal met veel historie en groen, met mooie woon- en werkgebieden en met bruisende activiteiten. Voor de toekomst liggen er volop mogelijkheden en deze staan beschreven in het Kansenboek. Het Kansenboek is een ruimtelijke vertaling van het beleid voor wonen, werken, groen, verkeer, milieu enzovoort. Nijmegen streeft daarbij naar balans tussen het welzijn van burgers, de economische functies en duurzaamheid. Bestuurlijke prioriteiten Alle lopende ontwikkelingen en nieuwe kansen uit het Kansenboek staan op de kaart ruimtelijke koers. De kansen komen voort uit behoeften van burgers en bedrijven en beogen de stad goed te laten functioneren. De gemeente nodigt burgers en bedrijven van harte uit om hiermee aan de slag te gaan. Het bestuur van Nijmegen heeft uit de ruimtelijke koers een aantal projecten gehaald waar zij met prioriteit op in wil zetten. In deze projecten ziet zij een rol voor de gemeente die niet zo makkelijk door andere partijen kan worden opgepakt. Deze bestuurlijke agenda bevat projecten in verschillende stadia. Het zijn visieprojecten en uitvoeringsprojecten. Op de kaart is aangegeven hoe de projecten betaald worden; uit exploitaties, subsidies of gemeentelijke begrotingsprogramma's. (ontwerp)Structuurvisie De structuurvisie geeft een concrete invulling aan de inhoudelijke en politieke ambities van de gemeente. Het beschrijft de gewenste ruimtelijke hoofdstructuur van Nijmegen en informeert over programma's en projecten. Welke ontwikkelingen zijn wanneer in de tijd geplaatst en hoe sluiten ze op elkaar aan? De structuurvisie maakt duidelijk waar de stad op aan koerst. Het is een toetsings-en onderbouwingskader voor ruimtelijke (bestemmings)plannen, maar ook een kompas, inspiratie en ontwikkelingskader voor investeringen door gemeente en andere overheden, bedrijven, organisaties en inwoners. Voor de structuurvisie is geen nieuw beleid ontwikkeld. Alleen de ruimtelijke gevolgen van vaststaand beleid zijn er in samengebracht. De vooruitblik gaat tot 2030, het uitvoeringsprogramma beslaat vier jaar. Daarna wordt de structuurvisie aangepast aan maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Het beleid is dus niet dichtgetimmerd voor de komende twintig jaar, dat zou zeer onwenselijk zijn. In de structuurvisie worden de ambities voor het gehele grondgebied van Nijmegen beschreven, in relatie tot ontwikkelingen in de regio of (inter)nationaal verband om hierbij aan te sluiten of invloed op uit te oefenen. De (ontwerp) structuurvisie heeft ter visie gelegen van 15 oktober tot en met 25 november 2009. Er wordt naar gestreefd om de structuurvisie nog deze raadsperiode (dus voor maart 2010) te laten vaststellen. Relatie met het Kansenboek De Structuurvisie is de opvolger van het Kansenboek. In beide staat een drietal kwaliteitsuitgangspunten voor ruimtelijke ontwikkelingen centraal: y y y
nieuwe ontwikkelingen met respect inpassen; huidige woon-en verblijfskwaliteiten ontzien door enerzijds concentratie op bestaande drukke locaties en vervoersassen en anderzijds ontwikkeling van extensieve gebieden om ze meer bij de stad te betrekken; typisch Nijmeegse kenmerken versterken;
6
In de structuurvisie zijn drie accenten genoemd die een rol spelen bij alle ruimtelijke ontwikkelingen en ambities: Bruisende Stad, Verleden Verbeeld en Stad in Balans.
7
Hoofdstuk 3 Plansystematiek 3.1
Algemeen
De planvorm is er op gericht om alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een zodanige bestemmingsregeling dat enerzijds in zekere mate ontwikkelingen mogelijk zijn en anderzijds de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid voldoende gewaarborgd blijven. Uitgangspunt is een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan. Het plangebied Nijmegen Brakkenstein betreft bestaand stedelijk gebied omgeven door het landgoed De Driehuizen. Het plangebied bestaat in hoofdzaak uit de functies wonen, natuur en recreatie (sport). Daarnaast zijn er diverse andere functies: bedrijven, kantoren, detailhandel, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, verkeersvoorzieningen, nutsvoorzieningen en een spoorweg. Voor alle functies geldt dat een reële uitbreidingsmogelijkheid wordt geboden, tenzij dit onaanvaardbare hinder voor omliggende functies oplevert of niet mogelijk is binnen het kader van het "Stand still/step forward"-principe. Voor diverse locaties binnen het plangebied worden ontwikkelingen voorzien. Enkelen daarvan zijn inmiddels voldoende concreet en onderzocht om rechtstreeks in het bestemmingsplan op te nemen. Voor een aantal andere, weliswaar voorzienbare, ontwikkelingen geldt dat niet. Die worden in een later stadium via een planherziening mogelijk gemaakt. Ondanks het streven naar een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan zullen zich in dit stadsdeel in de toekomst ontwikkelingen aandienen, die niet zijn voorzien en niet passen binnen het bestemmingsplan. Voor deze ontwikkelingen geldt dat ze gerealiseerd kunnen worden met een postzegelplan ex artikel 3.1. Wro. Weliswaar is één van de doelstellingen van de actualisatie om het aantal bestemmingsplannen voor de bestaande stad terug te brengen, maar door de hoge mate van flexibiliteit van het actualisatieplan zal het aantal benodigde planherzieningen in de toekomst, in vergelijking met de huidige situatie, afnemen. Bovendien is het niet reëel en ook niet gewenst om na de actualisatie dit stadsdeel volledig op slot te zetten. De bestaande bouwmogelijkheden zijn zoveel mogelijk gehandhaafd.
3.2
Techniek
De digitale techniek van het bestemmingsplan is afgestemd op het pakket "DURPafspraken en standaarden 2008" voor de Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Plannen (DURP).
3.3
Bestemmingen
In het bestemmingsplan komen drie soorten bestemmingen voor: enkelvoudige bestemmingen, combinatiebestemmingen en dubbelbestemmingen. Daarnaast zijn er nog enkele aanvullende regels, die niet ondergebracht zijn bij de bestemmingen, omdat ze betrekking hebben op meerdere bestemmingen.
8
3.3.1
Combinatiebestemmingen
De bestemmingen Gemengd en Centrum zijn combinatiebestemmingen. Deze bestemmingen zijn opgenomen voor locaties waar meerdere functies zijn toegestaan. Het kan dan gaan om de functies wonen, kantoren, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven, detailhandel en horeca. De bestemming Centrum is opgenomen voor winkelcentrum De Fest aan de Kanunnik Mijllinckstraat.De bestemming Gemengd is opgenomen langs de Heyendaalseweg en voor een aantal incidentele locaties binnen het plangebied. 3.3.2
Enkelvoudige bestemmingen
De bestemmingen Wonen, Tuin, Bedrijf, Maatschappelijk, Recreatie, Groen, Verkeer (waarvan de laatste vier in diverse specifieke onderverdelingen) zijn allemaal enkelvoudige bestemmingen. Deze bestemmingen zijn opgenomen voor locaties waar ook slechts één functie is toegestaan. 3.3.3
Dubbelbestemmingen
De bestemming Waarde-archeologie is een dubbelbestemming. Deze bestemming valt samen met zowel enkelvoudige- als met combinatiebestemmingen. 3.3.4
Algemene regels
Aanvullend aan de bestemmingen zijn de algemene regels. Dit zijn regels ten aanzien van: a. b. c. d. e. f. g.
radarbescherming; bouwen ten algemene nutte, ondersteunende horeca, aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, ondergronds bouwen, buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven; parkeerregels.
3.3.5
Regels bij aanduidingen
Op de verbeelding zijn het grondwaterbeschermingsgebied en het waterwingebied Heumensoord aangeduid. Deze aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. De aanduidingen gaan vergezeld van een daarop betrekking hebbende regeling in de planregels.
3.4
Flexibiliteitsregels
Naast de flexibiliteit, die de rechtstreekse bouwmogelijkheden reeds bieden, zijn er extra mogelijkheden onder voorwaarden. Deze extra mogelijkheden worden geboden via een ontheffingsbevoegdheid. Uitgangspunt is echter zo veel mogelijk rechtstreekse flexibiliteit te bieden ter voorkoming van overbodige, kostbare en tijdrovende procedures. Gelet op de invoering van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) heeft de gemeenteraad besloten om in nieuwe (actualisatie) bestemmingsplannen geen wijzigingsbevoegdheden meer op te nemen en zeer terughoudend om te gaan met het opnemen van uitwerkingsplichten in bestemmingsplannen. In de Wro (artikel 3.6 lid 1) is de bevoegdheid tot het uitwerken of wijzigen van het plan namelijk bij het college neergelegd, terwijl de raad deze bevoegdheid aan zichzelf wil voorbehouden.
9
3.4.1
Binnenplanse ontheffingen ex artikel 3.6. lid 1c Wro
Het aantal ontheffingsregels ex artikel 3.6.lid 1c Wro is zeer beperkt. Het middels ontheffing toestaan van overschrijdingen van bouwregels is immers nogal omslachtig als dergelijke overschrijdingen reeds bij voorbaat stedenbouwkundig aanvaardbaar en/of wenselijk zijn. In oude bestemmingsplannen is de maximale bouwhoogte doorgaans bepaald op de bestaande hoogte, bijvoorbeeld 5 meter, en mag die hoogtemaat middels ontheffing worden overschreden met 10%, in dit voorbeeld dus 5,5 meter. In dit bestemmingsplan wordt de bouwhoogte niet bepaald op de bestaande hoogte, maar op de maximaal toelaatbare of zelfs wenselijke hoogte, dus in dit voorbeeld wordt de maximale hoogte dan bepaald op 6 meter en blijft de ontheffingsbepaling van 10% achterwege.
10
Hoofdstuk 4 Woonfunctie 4.1
Algemeen
4.1.1
Beleid/Woonvisie
Inmiddels is de nieuwe woonvisie, Nijmegen 2009-2020; Wonen Leeft!, door de gemeenteraad vastgesteld. In de woonvisie wordt de koers voor het wonen in Nijmegen bepaald. In de Woonvisie worden de volgende strategische keuzes gemaakt voor Nijmegen: y ongedeelde stad Nijmegen wil een ongedeelde stad zijn zonder inkomenswijken. Het gaat hierbij tevens om het voorkomen van een sociaal-economische tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong. Het gaat ook om het voorkomen van een tweedeling binnen stadsdelen en wijken. Daarom werken we verder aan een gedifferentieerd woningaanbod op stedelijk niveau, meer variatie op wijkniveau en homogeniteit op straatniveau. Belangrijk uitgangspunt hierin is de realisatie van levensloopgeschikte wijken. Mensen moeten een binnenwijkse wooncarrière kunnen maken. Dat vraagt ook een goed aanbod, spreiding en kwaliteit van voorzieningen. y bewoners binden Zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken, met daarbij de volgende accenten: - voldoende goedkope woningen voor lage inkomens; - vasthouden van middenklassen en sociale stijgers; - kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken. Daarnaast wordt in het kader van de nieuwe woonvisie de woonmilieukaart aangepast. Bij de uitwerking van de woonmilieukaart wordt uitgegaan van vijf typen woonmilieus: centrumstedelijk, stedelijk (vooroorlogs) compact, stedelijk grondgebonden en groenstedelijk. Belangrijk onderscheidend criterium is de dichtheid in aantal woningen per hectare, het percentage gestapelde bouw en de functiemenging. 4.1.2
Indeling plangebied
Het westelijk deel van het plangebied Nijmegen Brakkenstein bestaat in hoofdzaak uit de functie wonen. Uitgangspunt is dat de hindergevoelige woonfunctie bepalend is voor de wijze waarop met de overige in het plangebied voorkomende functies wordt omgegaan. Het oostelijk deel van het plangebied is hoofdzakelijk groen.
4.2
Juridische vormgeving
Op grond van de aanvullende bepaling "Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten" zijn in woningen alsmede aan- en uitbouwen onder voorwaarden andere functies toegestaan in de vorm van aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten. Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan in (vrijstaande) bijgebouwen. Het uitoefenen van een beroeps- of bedrijfsactiviteit in een (vrijstaand) bijgebouw in de tuin gaat de reikwijdte van de woonfunctie te buiten. De beroeps- of bedrijfsactiviteit is dan immers niet meer direct gerelateerd aan de woning.
11
4.3
Stedenbouwkundige uitgangspunten
4.3.1
Gebiedstypering
Zie kaart Raamwerk In het plangebied worden twee stedenbouwkundige gebiedstypen onderscheiden: de woonwijk met het kenmerk "Gedifferentieerd tuindorp" en een groengebied bekend als de "Groene lob Driehuizen". Voor een kaart wordt verwezen naar het Raamwerk. De woonwijk bestaat uit: 1. 2. 3. 4.
Oorspronkelijke lintbebouwing langs het oorspronkelijke wegenpatroon Incidentele woningbouw uit de jaren 30 Kanunnikkenbuurt in Bossche Schoolstijl uit de jaren 60 Strokenbouw uit de jaren 60
Het groengebied bestaat uit: 1. 2. 3. 4.
Bos met natuurwaarde en waterwinning Bos met natuurwaarde Bos met gebouwencomplexen Open gebied met akker/weilanden en sportcomplexen
In het bestemmingsplan zijn aan- en uitbouwen met een diepte van 3 meter toegestaan. De maximaal toegestane oppervlakte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen bedraagt 50 m². In het bestemmingsplan wordt evenwel net als in de Woningwet uitgegaan van een maximaal bebouwd oppervlak van 50% van het erf. Hierbij tellen dus zowel de vergunningplichtige als de vergunningvrije bouwwerken. 4.3.2
Beeldkwaliteit
Zie kaart Raamwerk De beeldkwaliteit van Nijmegen is vastgelegd in een tweetal specifieke nota's. Allereerst is dat de Kadernota Beeldkwaliteit, getiteld "Nijmegen over de brug", die in februari 2003 door de gemeenteraad is vastgesteld. Hiermee heeft de gemeenteraad zich uitgesproken voor verbetering en versterking van de 'Nijmeegse beeldkwaliteit’. In de kadernota is de gemeentelijke visie op beeldkwaliteit verwoord en is aangegeven op welke wijze de ambitie gerealiseerd kan worden. Verder zijn in de nota diverse aspecten benoemd die de sfeer en de identiteit van Nijmegen bepalen en is een drietal gemeentelijke voorbeeldprojecten genoemd waarbij beeldkwaliteit een belangrijke rol speelt. Eén van de uitgangspunten van de Kadernota Beeldkwaliteit is dat cultuurhistorie de rode draad is bij de ontwikkeling van de stad in verleden, heden en toekomst. Deze visie is verder uitgewerkt in de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit waarin ook het architectuurbeleid, welstandsbeleid, reclamebeleid en monumentenbeleid is opgenomen. De nota is afgestemd op landelijke ontwikkelingen als de Woningwet, de Nota Ruimte en de nota Belvedere. De Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit bevat verder gebiedsbeschrijvingen, aan de hand waarvan gebiedsgerichte regels zijn opgesteld. De nota is een inspiratiebron voor particuliere- en bedrijfsmatige ontwikkelaars om de bijzondere identiteit van Nijmegen te behouden en te versterken. Voor de Commissie Beeldkwaliteit geldt de Uitwerkingsnota ook als toetsingskader bij de beoordeling van bouwplannen.
12
Om met name de visie op het straatbeeld vorm te geven in het bestemmingsplan is gekozen voor een tweedeling van nagenoeg alle te bestemmen percelen. De hoofdbestemming wordt opgenomen voor het hoofdgebouw op het perceel en het bijbehorende van de weg afgekeerde erf. Het naar de openbare weg gekeerde deel van het erf krijgt de bestemming Tuin. Het doel van de bestemming Tuin is de ruimtelijke kwaliteit van het straatbeeld te garanderen door het voorkomen van ongewenste bouw- en gebruiksmogelijkheden op het naar de openbare weg gekeerde deel van de percelen. De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de bestemming Tuin zijn afgestemd op en gekoppeld aan de aansluitende hoofdbestemmingen. Daar waar geen bebouwing gewenst is op achter- en binnenterreinen is eveneens de bestemming Tuin toegewezen.
13
Hoofdstuk 5 Economische functies 5.1
en
maatschappelijke
Algemeen
De in het plangebied voorkomende economische en maatschappelijke functies zijn: bedrijven, kantoren, detailhandel, dienstverlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen. Deze functies komen zowel zelfstandig als in combinatie met andere functies voor. Wat betreft de economische functies is kwantitatieve stabilisatie buiten de winkelcentra uitgangspunt.
5.2
Uitgangspunten per functie
5.2.1
Bedrijven
In het bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven gekoppeld aan de “Staat van Bedrijfsactiviteiten model Nijmegen”. Dit is een lijst met bedrijven in Nijmegen, die al naar gelang de te verwachten milieubelasting zijn ingedeeld in milieucategorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering ”. De reeds bestaande bedrijven in het plangebied zijn allemaal recentelijk bezocht en beoordeeld op de daadwerkelijke milieubelasting. De in de bedrijfsinventarisatielijst opgenomen milieucategorieën zijn maatwerk en kunnen afwijken van de in de algemene lijst opgenomen milieucategorieën. Voor nieuw te vestigen bedrijven is echter de “Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen" uitgangspunt. Wat betreft de toelaatbaarheid van bedrijven is onderscheid gemaakt tussen bedrijven aan 50 km/uur wegen en overige verspreid in de wijk voorkomende bedrijven. Dit onderscheid heeft te maken met het feit dat de hindergevoeligheid van een woonwijk ten opzichte van bedrijven niet overal binnen de wijk gelijk is. Binnen een woonwijk kan onderscheid worden gemaakt tussen delen die beschouwd kunnen worden als rustige woonwijk en delen die beschouwd kunnen worden als drukke woonwijk c.q. gemengd gebied. Voor een duidelijke afbakening van de rustige woonwijk enerzijds en de drukke woonwijk of gemengd gebied anderzijds is ervoor gekozen om de doorgaans drukkere (qua verkeer) en/of gemengde (qua functies) 50 km/uur wegen aan te merken als drukke woonwijk c.q. gemengd gebied en de rest als rustige woonwijk. Bedrijven aan 50 km/uur wegen In het plangebied liggen de volgende gebiedsontsluitingswegen c.q. 50 km/uur wegen: St, Annastraat, Houtstraat, Kwekerijweg, d'Almarasweg, Sionsweg, Scheidingsweg, Heyendaalseweg, Driehuizerweg. De algemeen toelaatbare categorie op bestaande bedrijfslocaties aan 50 km/uur wegen (drukke woonwijk/gemengd gebied) wordt aangegeven als categorie 1-2, 2+. Dit betekent dat bedrijven in categorie 1 en 2 van de “Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen” zijn toegestaan alsmede bedrijven in categorie 3 voorzover die voorkomen op de “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen”. Daarnaast zijn bestaande categorie 3 bedrijven (die niet voorkomen op de “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen”) op hun huidige locatie toegestaan. Overigens dienen de bedrijven direct aan een 50 km/uur weg te liggen. Bedrijven geadresseerd aan een 50 km/uur weg, maar gelegen op binnenterreinen en/of omgeven door woonbebouwing, worden net zo beoordeeld als de overige bedrijven.
14
Overige verspreid in de wijk voorkomende bedrijven De algemeen toelaatbare categorie op bestaande bedrijfslocaties in een rustige woonwijk wordt aangegeven als categorie 1-2. Dit betekent dat bedrijven in categorie 1 en 2 van de “Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen” zijn toegestaan. Daarnaast zijn bestaande categorie 3 bedrijven op hun huidige locatie toegestaan. 5.2.2
Cultuur en ontspanning
In het plangebied is een saunabedrijf gevestigd. Volgens de DURP-standaard 2008 valt die functie binnen de bestemming Cultuur en Ontspanning. Hiervoor geldt geen specifiek beleid. Volgens diezelfde standaard zou ook de speeltuin Brakkefort onder deze bestemming vallen. Er zijn echter ook andere opties, namelijk binnen de bestemming Recreatie. Voor deze laatste optie is gekozen omdat die dichter bij het doel van een speeltuin ligt en, bij een andere invulling, de bestemming Cultuur en Ontspanning functies mogelijk maakt die wellicht niet of minder wenselijk zijn. 5.2.3
Detailhandel
Wat betreft de toelaatbaarheid en uitbreidingsmogelijkheden van detailhandel wordt onderscheid gemaakt in: detailhandel in het winkelcentrum en geconcentreerd winkelgebied en overige detailhandel. Detailhandel in het winkelcentrum en concentraties van detailhandel In winkelcentrum De Fest aan de Kanunnik Mijllinckstraat is onbeperkt detailhandel toegestaan. Wel is het aantal supermarkten gemaximeerd vanwege de grootschaligheid van deze vorm van detailhandel. Per winkelcentrum/geconcentreerd winkelgebied is maximaal 1 supermarkt toegestaan. Overige detailhandel Detailhandel buiten het winkelcentrum is alleen toegestaan op bestaande detailhandellocaties. Eventuele andere locaties kunnen alleen middels een postzegelplan ex artikel 3.1. Wro worden gehonoreerd, mits passend in onder meer het detailhandelbeleid en het parkeerbeleid. De uitbreidingsmogelijkheden van detailhandelsbedrijven buiten het winkelcentrum/geconcentreerd winkelgebied zijn beperkt. Om te voorkomen dat een naast de winkel gelegen pand bij de winkel wordt betrokken, mogen winkels uitsluitend binnen het toegekende bouwvlak op het bestaande bouwperceel worden uitgebreid. Bestaand bouwperceel is gedefinieerd als het bouwperceel ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan. Detailhandel-inventarisatielijst (zie kaart Raamwerk) Adres Naam winkelcentrum De Fest/ geconcentreerd winkelgebied Heyendaalseweg De Fest Kanunnik Aldi Mijllinckstraat 7 Kanunnik De Vernieuwing Boenenstraat 16 Schlecker Kanunnik Pelsstraat Evers Janssen 70 Tweewielers BV Heyendaalseweg 215 Bloembinderij Heyendaal 216/218 Jacobs Brakkenstein BV 209 Drabbe
15
Detailhandel in
Levensmiddelen bloemen drogist Rijwielen Bloemen Drogist postagentschap Rijwielhandel
233 207 200 165 205 219 222 217 5.2.4
voorheen: Groos Bonaparte Aqualife Nijmegen Gaertner Ergonomische meubelen BV G.J. Pijfers & Zn. De Bruin & de Bruin Slagerij Erik Theunissen Strik Patisserie
Wijnhandel en slijterij Aquariumspeciaalzaak Kantoor- en bedrijfsmeubelen Levensmiddelen Groenten en fruit Vlees en vleeswaren Brood en Banket
Horeca
Onder horeca wordt verstaan een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast. Een broodjeszaak hoeft dus niet zonder meer horeca te zijn, maar kan ook detailhandel of detailhandel met ondersteunende horeca zijn. Als niet aan de definitie van detailhandel wordt voldaan en/of niet aan de voorwaarden van ondersteunende horeca, is te allen tijde sprake van horeca. Het is dus het één of het ander. Ondersteunende horeca per functie* food non-food maatschappelijke en recreatieve detailhandel detailhandel voorzieningen 20 m² / max. 50 m² / max. max. 10% (maatschappelijke oppervlakte 25% v.v.o. 25% voorzieningen) max. 12% (sporthallen) sportveld 150 m² plus per extra veld, 75 m², met max. van 375 m². n.v.t. n.v.t. per straatzijde max. 1 bedrijf * bron: Beleidsnotitie Ondersteunende horeca, najaar 2001 In het bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van horecabedrijven gekoppeld aan de “Staat van horeca-activiteiten model Nijmegen”. Dit is een lijst met horecabedrijven in Nijmegen, die al naar gelang de te verwachten hinder zijn ingedeeld in categorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering”, aangevuld met de volgende (ruimtelijk relevante) criteria: de over het algemeen gebruikelijke openingstijden en de verkeersaantrekkende werking. Wat betreft de toelaatbaarheid van horeca is onderscheid gemaakt in horeca in winkelcentrum, horeca in de wijk en ondersteunende horeca. Horeca in winkelcentrum De algemeen toelaatbare categorie wordt aangegeven als categorie 1 tot en met 2a. Dit betekent dat horecabedrijven in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten zijn toegestaan. Horecabedrijven in het winkelcentrum/geconcentreerd winkelgebied zijn niet plaatsgebonden, maar het aantal horecabedrijven en de vloeroppervlakte per horecabedrijf zijn wel gemaximeerd. In het winkelcentrum zijn maximaal twee horecabedrijven toegestaan. In winkelcentrum De Fest zijn twee horecabedrijven aanwezig. De vloeroppervlakte van de twee horecabedrijven samen mag niet meer dan 200 m² bedragen. In het project Kerk en Klooster, waarvoor een rechtstreekse bouwmogelijkheid wordt opgenomen in dit plan (zie par. 11.2.1), is eveneens een horeca-gelegenheid opgenomen. Overige horeca in de wijk Horeca in de wijk is toegestaan mits het kleinschalig is en gericht op de wijk. Aan de Heyendaalseweg zijn twee horecabedrijven gevestigd, een restaurant en een cafe. De vloeroppervlakte van deze horeca mag per bedrijf niet meer dan 250 m2 bvo bedragen. Nieuwvestiging horeca Eventuele nieuwe locaties kunnen alleen middels een postzegelplan ex artikel 3.1. Wro worden gehonoreerd, mits passend in onder meer het horecabeleid en het parkeerbeleid.
16
De algemeen toelaatbare categorie op bestaande horecalocaties aan 50 km/uur wegen (drukke woonwijk/gemengd gebied) wordt aangegeven als categorie 1 t/m 2a. Dit betekent dat horecabedrijven in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten zijn toegestaan. Ondersteunende horeca Van ondersteunende horeca is sprake wanneer men in een zaak die geen (planologische) hoofd(horeca)bestemming heeft iets kan consumeren en men daarvoor moet betalen. We kennen verschillende soorten ondersteunende horeca: - ondersteunende horeca bij een food detailhandel; - ondersteunende horeca bij de non-food detailhandel; - ondersteunende horeca bij bijzondere -en recreatieve doeleinden. Momenteel zijn er 11 locaties waar horeca een ondersteunende functie heeft. Hierbij gaat het met name om ondersteunende horeca bij bijzondere- en recreatieve doeleinden, zoals sportverenigingen, het jongerencentrum en het wijkcentrum. Ondersteunende horeca dient aan een aantal voorwaarden te voldoen. Zo is bij sportvelden maximaal 75m2 ondersteunende horeca toegelaten. Ten aanzien van de atletiekbaan geldt dat daar geen algemeen beleid voor is opgesteld, maar dat de bestaande oppervlakte aanvaardbaar wordt geacht. Horeca-inventarisatielijst (zie kaart Raamwerk) Adres Horeca in winkelcentrum Kanunnik Boenenstraat 22/24 Kanunnik van de Putstraat 39 Overige horeca in de wijk Heyendaalseweg 280 Heyendaalseweg 243 Heyendaalseweg ong
Naam Cafetaria De Fest Menzil Food
Café De Muts Eeetcafe Verrukkelluk Horecagelegenheid in project Kerk en Klooster
Ondersteunende horeca d’Almarasweg 33 d’Almarasweg 37 Heemraadstraat 3 Heemraadstraat 7 Heemraadstraat 9 Heyendaalseweg 239 Kanunnik Mijllinckstraat 72 Kanunnik Mijllinckstraat 78 Nijmeegsebaan 141 Nijmeegsebaan 143 Panovenlaan 3 5.2.5
Korfbalvereniging Noviomagum NMHC Nijmegen - hockeyclub Atletiekvereniging Nijmegen Nijmeegse loopschool Voetbalvereniging Brakkestein Parochiehuis Rooms Leven Speeltuin Brakkefort Tennisvereniging Brakkestein Tennisclub Nijmegen Quick Voetbalvereniging Orion Saunacentrum De Thermen
Kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen
De zakelijke dienstverlening is de meest voorkomende sector in het plangebied. Op afstand gevolgd door de gezondheids-/welzijnssector en de detailhandel (vgl. par. 4.2 Raamwerk). Op locaties waar reeds één of meer van de functies kantoren, dienstverlening en/of maatschappelijke voorzieningen aanwezig is/zijn of waar een functie met een zwaardere belasting op de omgeving aanwezig is (bijv. detailhandel), ligt het in de rede om deze functies onderling uitwisselbaar te maken, temeer daar het onderscheid tussen deze functies vrij klein is. Zo kan gesteld worden dat een huisartsenpraktijk een maatschappelijke voorziening, maar tevens een vorm van dienstverlening is.
17
Daar waar grote zelfstandige maatschappelijke voorzieningen zijn gevestigd, zoals kerken en scholen, zijn kantoren en/of dienstverlening niet toegestaan. 5.2.6
Functies in combinatie met wonen
Een groot deel van de bedrijvigheid bevindt zich in woonhuizen in het gebied. Hierbij gaat het vaak om zakelijke dienstverlening, gezondheidsondersteunende diensten en handel (vgl. par 4.2 Raamwerk, p.29). Dit is toegestaan mits de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de aard, omvang en uitstraling van de desbetreffende beroeps-cq bedrijfsactiviteit in overeenstemming is met de woonfunctie. Een omschakeling naar een woning of een woning op de verdieping, waarbij de woning en de economische en/of maatschappelijke functie geen relatie met elkaar hebben, is niet toegestaan.
5.3
Juridische vormgeving
Het merendeel van de economische en maatschappelijke functies is voorzien van de bestemming Centrum of de bestemming Gemengd. Met deze bestemmingen worden meerdere functies per locatie mogelijk gemaakt, waardoor de functies onderling uitwisselbaar zijn. Dit betekent dat het aantal economische functies niet kan toenemen, maar dat er wel verschuivingen kunnen optreden in de verhoudingen tussen de verschillende economische en maatschappelijke functies. Op deze manier wordt leegstand voorkomen, kan eenvoudig worden ingespeeld op marktontwikkelingen en wordt daarmee de buurteconomie gestimuleerd. Overigens zijn buiten het winkelcentrum alleen bestaande detailhandel- en horecabedrijven toegestaan. Uiteraard heeft het gebruik van de combinatiebestemmingen als consequentie dat de enkelvoudige bestemmingen veel minder voorkomen dan voorheen gebruikelijk. In het bestemmingsplan zijn de economische en maatschappelijke functies ondergebracht binnen één van de volgende bestemmingen: 1. 2. 3. 4.
Bedrijf; Centrum; Horeca; Maatschappelijk.
5.3.1
Bedrijf
De bestemming Bedrijf is opgenomen voor bedrijfslocaties van enige omvang (vgl functiekaart Raamwerk).Het betreft bedrijven aan 50 km/uur wegen en overige verspreid in de wijk voorkomende bedrijven. Binnen de bestemming bedrijf zijn geen bedrijfswoningen toegestaan. De overige kleinschalige bedrijven zijn voorzien van de bestemming Centrum of de bestemming Verbroken kruisverwijzing naar 'Gemengd', omdat daar ook andere functies aanwezig en/of aanvaardbaar zijn.
18
5.3.2
Centrum
De bestemming Centrum is vergelijkbaar met de bestemming Gemengd in zoverre dat het gaat om locaties waar meerdere functies zijn toegestaan. Echter een belangrijk onderscheid is dat het bij Centrum gaat om een winkelcentrum/geconcentreerd winkelgebied en bij Gemengd om verspreid voorkomende functies. In het plangebied is 1 winkelcentrum aanwezig: De Fest aan de Kanunnik Mijllinckstraat omdat daar sprake is van één bebouwingscomplex. De volgende functies zijn toegestaan binnen de bestemming Centrum: detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, horeca, kantoren, bedrijven en wonen. 5.3.3
Gemengd
Het merendeel van de economische functies is voorzien van de bestemming Gemengd. Met deze bestemming worden meerdere functies per locatie mogelijk gemaakt, waardoor de functies onderling uitwisselbaar zijn. Dit betekent dat het aantal economische functies niet kan toenemen, maar dat er wel verschuivingen kunnen optreden in de verhoudingen tussen de verschillende economische functies. Op deze manier wordt leegstand voorkomen; kan eenvoudig worden ingespeeld op marktontwikkelingen en wordt daarmee de buurteconomie gestimuleerd. Uiteraard heeft het gebruik van de combinatiebestemmingen als consequentie dat de enkelvoudige bestemmingen veel minder voorkomen dan voorheen gebruikelijk. Binnen de bestemming Gemengd vallen de functies: wonen, kantoren, bedrijven, detailhandel, horeca, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder. Overigens zijn binnen de bestemming GD alleen bestaande detailhandel- en horecabedrijven toegestaan. De bestaande bedrijven zijn aangegeven met een aanduiding op de kaart. 5.3.4
Horeca
De bestemming Horeca is opgenomen voor bedrijven of instellingen waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca. 5.3.5
Kantoor
De bestemming Kantoor is opgenomen voor bedrijfslocaties van enige omvang. Binnen de bestemming is een bedrijfswoning toegestaan evenals verhardingen en parkeren. 5.3.6
Maatschappelijk
De bestemming Maatschappelijk is opgenomen voor maatschappelijke voorzieningen van enige omvang, zoals kerken, scholen en gezondheidsinstellingen. De overige maatschappelijke voorzieningen zijn opgenomen binnen de bestemming Gemengd of Centrum. Reden waarom de in het plangebied voorkomende kerken en scholen zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk in plaats van de bestemming Gemengd is dat de betreffende locaties te omvangrijk zijn om ter plaatse andere functies toe te staan en het bovendien niet in de rede ligt dat de betreffende maatschappelijke functies verdwijnen. Binnen de bestemming Maatschappelijk zijn alleen bestaande dienstwoningen toegestaan.
19
Hoofdstuk 6 Openbare ruimte 6.1
Algemeen
6.1.1
Beleid
Het beheer van de openbare ruimte is vastgelegd in het beleidsplan IBOR (Integraal beheer openbare ruimte). IBOR gaat uit van een gebiedsgerichte aanpak. Uitgangspunt is dat ieder stukje openbare ruimte een inrichting en beheer moet hebben dat is afgestemd op de karakteristiek en het feitelijke gebruik van die openbare ruimte. Het Handboek Inrichting Openbare Ruimte, vastgesteld op 24 maart 2009, kan hiervoor dienen als leidraad. Het beleidsplan IBOR geeft een strategie op hoofdlijnen welke beheer- en onderhoudsinspanningen noodzakelijk zijn om de vastgestelde onderhoudskwaliteit te realiseren. In Nijmegen is voor twee kwaliteiten gekozen. In de centrumgebieden (stadscentrum en Benedenstad) is dat kwaliteit A en in de rest van de stad, waaronder de woonwijken en bedrijventerreinen, is gekozen voor B. Of het nu gaat om het groenbeheer, het onderhoud van de wegen, banken of verkeersborden, alles wordt in de stad voor deze gebieden op hetzelfde niveau onderhouden. Voor het bestemmingsplangebied Brakkenstein is gekozen voor de kwaliteit B. 6.1.2
Bestemmingen
De openbare ruimte is in het bestemmingsplan onderverdeeld in de volgende bestemmingen: 1. Groen; 2. Verkeer, algemeen en met de specifieke functieaanduidingen voor parkeren, railverkeer en verblijfsgebied.
6.2
Juridische vormgeving
6.2.1
Groen
De in het plangebied voorkomende grotere groenvoorzieningen (niet zijnde bermen en/of andere ondergeschikte groenelementen binnen de weginrichting of groen met landschappelijke en/of natuurlijke waarden) zijn voorzien van de bestemming Groen. Binnen de bestemming Groen zijn groenvoorzieningen, waterpartijen, fiets- en voetpaden toegestaan. Daarnaast zijn op basis van de aanvullende bepaling "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van de begripsbepaling van straatmeubilair behoren dan ook bijvoorbeeld beeldende kunst, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, afvalinzamelsystemen en reclameobjecten tot de mogelijkheden. In de bestemming Groen zijn wegen en parkeervoorzieningen niet toegestaan.
20
6.2.2
Verkeer
De openbare weg is in het bestemmingsplan opgenomen binnen de bestemming Verkeer. Hiermee wordt bedoeld de openbare weg in de brede zin van het woord dus wegen, busbanen, fiets- en voetpaden, bermen, maar ook (ongebouwde) parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en waterpartijen. Daarnaast zijn op basis van de aanvullende bepaling "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van de begripsbepaling van straatmeubilair behoren dan ook bijvoorbeeld beeldende kunst, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, afvalinzamelsystemen en reclameobjecten tot de mogelijkheden. Verder kan binnen de bestemming Verkeer, onder voorwaarden, ontheffing worden verleend voor kiosken en terrassen. De bestemming Verkeer biedt alle ruimte voor herinrichtingsplannen in het kader van Duurzaam Veilig, bijvoorbeeld profielaanpassingen, verkeersremmende maatregelen, parkeervoorzieningen, etc. Hierdoor worden uit het verkeersbeleid voortvloeiende maatregelen niet onnodig vertraagd wegens strijd met het bestemmingsplan. Indien er een bouwvergunning dan wel een ontheffing wordt verleend, zijn onder de algemene regels (artikel 35) parkeerregels opgenomen om het aantal benodigde parkeerplaatsen te bepalen. De normen voor de parkeerbehoefte zijn opgenomen in Bijlage 3. Opgemerkt wordt dat de parkeernorm in de loop der jaren kan wijzigen en dat wordt aangehaakt bij de norm die geldt op het moment dat de bouwvergunning/ontheffing wordt aangevraagd. 6.2.3
Verkeer (met aanduiding "Parkeerterrein")
In het plangebied liggen diverse gebouwde parkeervoorzieningen zoals garageboxen. Al deze gebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingen zijn voorzien van de bestemming Verkeer (met aanduiding "Parkeerterrein"), omdat voor gebouwde parkeervoorzieningen specifieke bouw- en gebruiksregels nodig zijn. Ongebouwde openbare parkeervoorzieningen, zoals parkeerterreinen in de openlucht, zijn opgenomen in de bestemming Verkeer. 6.2.4
Verkeer (met aanduiding "Railverkeer")
De spoorlijn Nijmegen - Venlo en de bijbehorende gronden zijn voorzien van de bestemming Verkeer (met aanduiding "Railverkeer") . 6.2.5
Verkeer (met aanduiding "Verblijfsgebied")
In het plangebied is binnen het ontwikkelingsplan van Kerk en Klooster een gebied opgenomen dat een semi-openbare functie heeft voor voetgangers om van de Heyendaalseweg naar de kloostertuin te komen. Dit gebied is bestemd als Verkeer (met aanduiding "Verblijfsgebied").
21
Hoofdstuk 7 Groene ruimte 7.1
Algemeen
De groene ruimte omvat een belangrijk deel van het plangebied. Niet alleen voor wat betreft de oppervlakte, maar ook voor wat betreft het beleid. De groene ruimte bepaalt voor een groot deel het karakter van het plangebied en het leefmilieu. Bescherming van de natuuren landschapswaarden, met inbegrip van de afweging van nieuwe ontwikkelingen, staat centraal. Dit wordt mede ingegeven vanwege de ligging van grote delen van het plangebied in de Ecologische hoofdstructuur (EHS Natuur en Verweving) en in het Provinciaal waardevol landschap (nr. 7 Heumensoord-Nijmeegse stuwwal).
7.2
Beleid Groene ruimte
Het beleid van de groene ruimte is, volgend op het provinciale beleid van het Streekplan Gelderland 2005, primair gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Dat bepaalde delen (GGz-terrein) daar niet in opgenomen zijn vanwege bestaande, met het beleid strijdige functies, wil dit niet zeggen dat er met de wel aangewezen gebieden geen natuurlijke en/of landschappelijke relatie bestaat. Ook voor die delen geldt een beschermend regiem. Daarnaast is het beleid van de groene ruimte gericht op de functie als uitloopgebied voor de wijk en de verdere omgeving, met daarin opgenomen diverse recreatieve functies als sport en dagrecreatieve medegebruik, zoals fietsen en wandelen. In deze groene ruimte is de laatste jaren veel gebeurd. De gemeente heeft het landgoed De Driehuizen aangekocht om een aantal ontwikkelingen mogelijk te maken. Op basis van het vigerende bestemmingsplan (Plan in Hoofdzaak II-F uit 1958) zijn de sportvelden aan de d'Almarasweg aangelegd. Deze sportvelden zijn aangelegd onder andere als vervangende voorziening voor de sportvereniging die aan de Kwakkenbergweg ruimte moest maken voor de andere, aldaar gevestigde sportvereniging. In het kader van die verplaatsing is de daarnaast gelegen camping Kwakkenberg, die in de EHS-Natuur was gelegen, opgeheven en is het terrein teruggegeven aan de natuur. De aantasting van de EHS-Verweving aan de d'Almarasweg is derhalve ruimschoots gecompenseerd door het opheffen van de camping. De inrichting en het beheer van het bos zullen worden gericht op een goed ontwikkelde bomenlaag, een struiklaag en een kruidenlaag. Het wordt een multifunctioneel bos, met nadruk op de belevingswaarde en de gebruikswaarde. Het beheer zal worden gebaseerd op ecologische principes, maar de natuurwaarde zal ondersteunend zijn aan de belevingsen gebruiksmogelijkheden. De houtproductie zal ten dienste staan van de drie genoemde functies. De gronden gelegen rondom de boerderij De Driehuizen zijn ingericht voor extensief agrarisch gebruik en (mede) bestemd voor landschappelijke waarden. De gronden gelegen ten zuiden van de sportvelden zijn bestemd als natuur. Het gehele gebied is opengesteld voor publiek, waardoor een grote meerwaarde voor de wijk en de gemeente Nijmegen ontstaat.
7.3
Bestemmingen Groene ruimte
De groene ruimte is opgedeeld in de volgende bestemmingen: 1. 2. 3. 4. 5.
Agrarisch met waarden Bos Recreatie Sport Natuur
22
7.4
Uitgangspunten
De uitgangspunten voor de bestemmingen in de groene ruimte zijn: a. b. c. d.
behoud en ontwikkeling van het groene karakter; behoud en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden; behoud en ontwikkeling van functie als uitloopgebied voor omliggende woongebieden; behoud en ontwikkeling van functie als overgang naar, en deels onderdelen van, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het provinciale waardevolle landschap en e. (voor zover van toepassing) met in achtname van de voorgaande punten, ontwikkeling van de specifiek toegewezen bestemmingen Recreatie en Sport.
7.5
Juridische vormgeving
7.5.1
Agrarisch met waarden
De bestemming Agrarisch met waarden is toegewezen aan de agrarische gronden van het landgoed De Driehuizen. De gronden gelegen rondom de boerderij De Driehuizen zijn aangeduid met de aanduiding (lw), landschappelijke waarden, vanwege de ligging in Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Verweving en de landschappelijke relatie met de boerderij. Dit gebied is met name gericht op voortzetting van het huidige gebruik als paardenweiden, maar onder voorwaarde dat milieubedreigende activiteiten, zoals mestopslag en dergelijke, worden uitgevoerd met inachtname van de daarvoor geldende milieuregels. 7.5.2
Bos
De bestemming Bos is toegewezen aan gebieden met: y y y
een boskarakter; (beperkte) natuurlijke en landschappelijke waarden; een combinatie met andere functies, waarbij het boskarakter en het landschap stedenbouwkundige waarden zijn. Dit betreft de bossen tussen de Driehuizerweg en de spoorlijn, het bos rondom de waterwinning Heumensoord, de delen van het bosgebied ten zuiden van de Scheidingsweg - Sionsweg, voor zover gelegen binnen de gemeentegrenzen, de bossen op het GGz-terrein en het Neboklooster.
7.5.3
Recreatie
De bestemming Recreatie is toegewezen aan de in het plangebied gelegen speeltuin Brakkefort (Kanunnik Mijllinckstraat 72). De speeltuin is voorzien van een bouwvlak met de nadere aanduiding (Spt) speeltuin. Binnen dit bouwvlak is een gebouw voor berging, binnenactiviteiten en dergelijke toegestaan. 7.5.4
Sport
De bestemming Sport is toegewezen aan de sportcomplexen aan de d'Almarasweg en de Heemraadstraat/Pastoor Wichersstraat. Binnen de bouwvlakken zijn voorzieningen ten behoeve van de sport toegestaan. Dit betreft sportkantines, kleedkamers, tribunevoorzieningen, bergruimtes, ballenvangers en dergelijke. Binnen de bestemming zijn ook parkeren en ontsluitingswegen toegestaan.
23
7.5.5
Natuur
De bestemming Natuur is toegewezen aan de gronden gelegen ten zuiden van de sportvelden aan de d'Almarasweg vanwege de ligging in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de verweving van de landschappelijke en natuurlijke relatie met de stuwwal en de verbinding tussen de EHS-Natuur van het bos van het Landgoed en het bos van de Kwakkenberg.
24
Hoofdstuk 8 Archeologie Na het opstellen van het Raamwerk is het (beschermings)beleid ten aanzien van archeologie verder uitgekristalliseerd. De verdere uitwerking van het beleid heeft er toe geleid dat de zone op de kaart "Archeologische aandachtsgebieden Nijmegen" (blz. 9 Raamwerk) verder is gedetailleerd in de begrenzingen. De op die kaart aangegeven zone aan weerszijden van de Driehuizerweg is bepaald tussen de Heyendaalseweg en de spoorlijn. De kaart kent nu een opvolger: de 'Archeologische waardenkaart' (zie bijlage 4). Nijmegen mag, als het gaat om de rijkdom van het bodemarchief, zonder twijfel worden gerekend tot een van de archeologisch meest rijke, zo niet dé rijkste gemeente van Nederland. Het bodemarchief is niet alleen rijk in kwaliteit, maar ook in uitgestrektheid. De inhoudelijke onderbouwing hiervan is te lezen in de beschrijving van de terreinen die hoort bij de archeologische beleidskaart. Hierin wordt per gebied op hoofdlijnen aangegeven wat de aangetroffen of te verwachten archeologische resten zijn en wat het archeologisch belang ervan is. Het grondgebied van Nijmegen is in verschillende categorieën van archeologische bescherming ingedeeld. Alleen terreinen met een archeologisch belang (waarde 2: Archeologisch onderzoeksgebied) en terreinen met zeer hoge archeologische waarde (waarde 3) zijn aangeduid op de plankaart en worden in het bestemmingsplan beschermd middels een dubbelbestemming.Voor terreinen met een lage tot middelhoge verwachting (waarde 1: archeologisch basisbeschermingsgebied), wordt een regeling opgenomen in de gemeentelijke archeologieverordening. In het plangebied komt alleen waarde archeologie 2 voor. Op dit moment wordt gewerkt aan het facetbestemmingsplan Archeologie Nijmegen.Dit bestemmingsplan voorziet in een regeling van de archeologische waarde voor de gehele gemeente. Omdat het archeologiebeleid op dit moment nog niet helemaal is uitgekristalliseerd, is de archeologische regeling uit dit bestemmingsplan gehaald. Zodra het facetbestemmingsplan Archeologie Nijmegen van kracht wordt, geldt voor het plangebied het beschermingsregime uit dit bestemmingsplan
25
Hoofdstuk 9 Oppervlakte- en grondwater 9.1
Algemeen
In het kader van de watertoets heeft overleg met het Waterschap Rivierenland plaatsgevonden. Met het Waterschap Rivierenland is de volgende waterparagraaf overeengekomen. Deze paragraaf vervangt de paragraaf in het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein".
9.2
Waterbeleid
Vierde Nota Waterhuishouding De hoofddoelstelling is: ”Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd.” De doelstelling specifiek voor stedelijk water is: ”Stedelijke watersystemen zijn een belangrijke 'drager' voor stadslandschappen”. De NW4 benadrukt het afkoppelen van verhard oppervlak en het infiltreren van afstromend regenwater. Het doel is om in 2050 in bestaand stedelijk gebied 20% en in nieuw stedelijk gebied 60% van het verhard oppervlak afgekoppeld te hebben. Hierbij moet wel gelet worden op de aanpak van diffuse verontreinigingsbronnen (bedrijven, goten, wegen etc.). Waterbeleid in de 21e Eeuw “Anders omgaan met water" Water zal, meer dan nu het geval is, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en grondgebruik in Nederland. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging (artikel 3.1.6 lid 1 sub b Bro). Een tweede aspect uit dit beleidsdocument is het hanteren van de trits “vasthouden, bergen en afvoeren” als strategie voor het tegengaan van wateroverlast. Hoger gelegen en/of bovenstrooms gelegen gebieden mogen niet langer hun waterproblemen afwentelen op lager gelegen, respectievelijk benedenstroomse gebieden. Derde Gelders Waterhuishoudingsplan 2005-2009 Het waterbeleid van de provincie staat in het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het valt uiteen in beleid voor de lange en middellange termijn, en maatregelen die in de planperiode 2005-2009 genomen worden. De hoofdlijnen van de lange termijn tot 2030: veiligheid tegen hoogwater, droge voeten en water voor droge tijden, natte natuur, schoon water in gebieden, schoon water uit de kraan. Voor de middellange termijn tot 2015 is het beleid gebiedsgericht uitgewerkt in drie onderdelen: 1. Provinciebreed basisbeleid Veiligheid tegen hoogwater in de grote rivieren door de rivieren meer ruimte te geven. Inrichten van waterbergingsgebieden ter voorkoming van wateroverlast. Voorkomen van achteruitgang van de waterkwaliteit en bescherming van de waterhuishoudkundige functies. Het realiseren van de gewenste waterkwaliteit. Dankzij de Reconstructieplannen neemt het gebruik van pesticiden en meststoffen af door bijvoorbeeld extensivering van de veehouderij. 2. Aanvullend beleid in actiegebieden Voor een aantal waardevolle gebieden is aanvullend gebiedsgericht beleid. In deze
26
actiegebieden wordt natuur ontwikkeld en de waterkwaliteit te verbeterd. Naast de wettelijk verplicht te ontwikkelen vogel- en habitatrichtlijngebieden, zijn als actiegebieden aangewezen: de Bommelerwaard, de Hierdense Beek, de Veldbeek, de Zuid-Veluwse Beken, Oost-Veluwezoom inclusief de Havikerwaard, het bekengebied rondom Winterswijk, de Graafschap, de Hatertsche Vennen en het Binnenveld. 3. Gebiedsgericht grondwaterbeheer Grondwater is in Gelderland de voornaamste bron van drinkwater en hoogwaardige industriële toepassingen. Verder is in het WHP3 aangegeven welke gebieden extra gevoelig zijn voor grondwateronttrekkingen. Deze kunnen de natte natuur aantasten, maar met onttrekkingen kan ook overlast kan worden bestreden. Uitvoering Het overgrote deel van de provinciale watermaatregelen wordt uitgevoerd door gemeenten en waterschappen. Het drinkwaterbedrijf , terreinbeheerders en agrariërs kunnen en ook bij betrokken zijn. Ook stimuleert de provincie de uitvoering in een aantal integrale projecten. In deze 'sleutelprojecten' regisseert de provincie de samenwerking tussen de verschilende betrokken partijen. Beleid afgestemd op functie Aan alle plekken in Gelderland is een maatschappelijke functie toegekend. Het beleid houdt rekening met die functies. In een landbouwgebied bijvoorbeeld moet het watersysteem aan andere vereisten voldoen dan in een natuurgebied, en voor het water in stedelijk gebieden gelden andere vereisten dan voor zwemwater. De functiekaart in het WHP3 laat zien welke functie een plek heeft. Kosten De totale kosten voor de uitvoering van het WHP3 bedragen naar schatting 200 miljoen euro. Voor de Gelderse waterschappen ten gevolge van het WHP3, is dat ca 100 miljoen euro. Het derde Waterhuishoudingsplan wordt eind 2009 opgevolgd door het Waterplan Gelderland 2010-2015. Het ontwerp Waterplan is in december 2008 vastgesteld. Voor het gehele plangebied geldt medebestemming 'grondwaterbeschermingsgebied' (25jaarszone). Voor dit gebied geldt provinciale regelgeving ter bescherming van de grondwaterkwaliteit, ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Dit zoals vastgelegd in het Gelders Milieuplan PMG, uit het Provinciaal Gelders Waterhuishoudingsplan. In tegenstelling tot een andere grondwaterwinning in het binnenstedelijke gebied van de gemeente Nijmegen (Nw Marktstraat) is de Provincie bevoegd gezag voor de binnen dit plangebied gelegen grondwaterwinning Heumensoord. Voor dit gebied geldt het Stand Still/StepForward beginsel, hetgeen in par. 9.5 is uitgewerkt. In de lijn van de Europese Kaderrichtlijn Water wil de provincie dat alle gemengde overstorten op regionale oppervlaktewateren worden gesaneerd. Daartoe moet elke verandering in de stedelijke waterketen en/of stedelijke herstructurering worden benut. Afkoppelen speelt daarin een belangrijke rol. Afkoppelen in waterwingebieden is verboden en in grondwaterbeschermingsgebieden toegestaan onder voorwaarde van een provinciale ontheffing (PGM). Op deze wijze wordt de verplichte basisinspanning gehaald (zie convenanten met Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat). Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied (IWGR-2) De waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheerders binnen het Gelders rivierengebied presenteren in dit plan hun beleid voor de periode 2002-2006. Het belangrijkste streven in dit plan is te komen tot 'ecologisch gezond' water, waar planten en dieren goed kunnen gedijen. Emissies vanuit de waterketen vormen hierbij een bedreiging. In het IWGR-2 is het volgende beleid vastgesteld: 1. De sanering van de gemeentelijke riolering met kracht voortzetten; 2. Stikstof- en fosfaatreducerende maatregelen bij de RWZI's nemen; 3. De aanpak van diffuse bronnen voort zetten en zo nodig intensiveren. 27
Voor het overstorten van gemengde stelsels in het stedelijk gebied zijn de volgende beleidsregels vastgesteld: 1. Sinds 1992 geldt voor het beperken van de vuiluitstoot de basisinspanning; 2. Gemeenten dienen in 2006 de vuiluitstoot uit overstorten met 50% gereduceerd te hebben; 3. Aangezien er in het bereiken van de basisinspanning een achterstand is ontstaan, zal er via rioleringsplannen en handhaving in overleg met gemeenten tot een inhaalslag gekomen moeten worden. Dit waterbeheersplan is geldig tot 22 december 2009. Het zal dan vervangen worden door het Waterbeheerplan 2010-2015. Dit zal door het Waterschap naar verwachting eind oktober worden vastgesteld. Waterplan - Gemeentelijk rioleringsplan 2005-2009 Het in juni 2001 vastgestelde Waterplan Nijmegen vormt voor de Nijmeegse waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor het samen werken aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving in Nijmegen tegen de laagste maatschappelijke kosten. Het plan geeft vanuit een visie op de lange termijn (50 jaar) een beschrijving van het totale waterbeleid voor de middellange termijn (15 jaar) met een programma voor de eerste 5 jaar. Belangrijke doelstellingen zijn: 1. Optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners; 2. Gezond maken van de stadswateren; 3. Afkoppelen van regenwater op een liefst zichtbare wijze; 4. Bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren. De doelstellingen uit het Waterplan zijn grotendeels overgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) Deelovereenkomsten waterplan (2003) In 2003 zijn een drietal deelovereenkomsten met Rijkswaterstaat en het Waterschap Rivierenland afgesloten, waarin (financiële) afspraken zijn gemaakt over het bouwen en beheren van het zandfilter bij RWZI. Tevens is overeengekomen dat de eindtermijn voor realisatie van de basisinspanning riolering via het afkoppelen van hemelwaterafvoer verlengd is tot 2019 (emissie op de Waal). Afkoppelbeleid Het gemeentelijk beleid voor het afkoppelen van hemelwaterafvoer is opgenomen in vastgesteld beleid: a) Nijmeegse bouwverordening (artikel 2.7.5.): Bij bouwplannen moet het hemelwater in beginsel op eigen terrein geïnfiltreerd worden. Ontheffing hierop is mogelijk bij kleinschalige uitbreidingen en wanneer infiltratie van hemelwater technisch of ruimtelijk niet wenselijk of mogelijk is. b) Nota afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer (mei 2008): De nota bevat criteria voor het ontwerp en de aanleg van infiltratie- en afkoppelvoorzieningen op zowel particulier als openbaar terrein. De nota bevat tevens nadere criteria voor ontheffing op de infiltratieplicht uit de Nijmeegse bouwverordening.
9.3
Waterhuishouding, bestaande situatie
Algemeen Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gemeentelijk grondgebied ten oosten van het Maas-Waal-kanaal en ten zuiden van de Waal. Voor dit gebied is het “Waterplan Nijmegen” relevant. Er vinden geen waterhuishoudkundige ontwikkelingen plaats, anders dan toekomstige afkoppelplannen. Maar dit is weinig van invloed op de aan te wijzen bestemmingen.
28
Oppervlaktewater Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Er is wel een vijver tussen de Houtlaan en de Schoutstraat aanwezig, maar dit is een bovengronds onderdeel van het gemeentelijk rioleringstelsel. Grondwater Voor het gehele plangebied geldt medebestemming 'grondwatersbescherming'. Binnen dit plangebied ligt ook de feitelijke winning, het waterwingebied Heumensoord. De aanleg van huizen, wegen, parkeervoorzieningen etc. is aan regels gebonden. Het plangebied ligt op de stuwwal. Het grondwaterpeil vormt ten aanzien van wonen en bouwen derhalve geen beperkende factor. Riolering De riolering in het gehele plangebied is uitgevoerd als een gemengd stelsel. Er ligt een overstortvijver in het plangebied tussen de Houtlaan en de Schoustraat. De vijver is in feite onderdeel van het gemengde rioolsysteem. In theorie wordt de vijver gemiddeld 1x/jaar gebruikt voor tijdelijke berging van sterk met regenwater verdund afvalwater. Ook mondt er een regenwaterriool vanaf de St. Annastraat in de vijver uit. Deze loost met neerslag dus regenwater in de vijver. De vijver wordt op peil gehouden met een bronpomp. Wanneer het water boven het waterpeil van NAP + 18.50 m komt loopt het surplus het gemengde riool in. Er ligt een folie onder de vijver, dus er is geen bedreiging voor de grondwaterkwaliteit. De eerder genoemde 50% emissiereductie geldt voor externe overstorten en dat deze overstortvijver is een interne voorziening, omdat hij niet op het oppervlaktewater loost.
29
9.4
Juridische vormgeving
9.4.1
Water
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, water-afvoer en berging, watergangen, aanleg-en vissteigers, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken, kunstwerken, bruggen en andere waterstaatkundige werken. 9.4.2
Waterinfiltratie
Binnen het plangebied zijn geen openbare infiltratievoorzieningen aanwezig. De aanleg van nieuwe infiltratievoorzieningen wordt mogelijk gemaakt middels de aanvullende bepaling "(Bouw)werken ten algemene nutte". Deze aanvullende bepaling is van toepassing op het gehele plangebied. De bescherming van nieuwe, nog aan te leggen, infiltratievoorzieningen kan niet worden afgedwongen met dit bestemmingsplan en dient dan ook op een andere wijze (bijvoorbeeld bij de bouwvergunning of in een overeenkomst) geregeld te worden. Als eigenaar van het merendeel van de openbare ruimte heeft de gemeente dat natuurlijk zelf in de hand. Particuliere gronden zijn daarentegen moeilijker te controleren. 9.4.3
Grondwaterbeschermingsgebied
Het grondwaterbeschermingsgebied van de waterwinning Heumensoord behoeft een specifieke juridische bescherming, hoewel de mogelijkheden daartoe in bestaand dicht bebouwd stedelijk gebied beperkt zijn. In het bestemmingsplan is de aanduiding met regels Milieuzone-Grondwaterbescherming opgenomen. Deze aanduiding met regels doet geen afbreuk aan de in de andere geldende bestemmingen geboden bouwmogelijkheden, maar voorziet wel in een aanlegvergunningenstelsel. De aanduiding is bedoeld om vanuit de waterwinning ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan, danwel een verbetering te bewerkstelligen (Stand still/step forward-principe, zie par. 9.5). Nieuwe risico vormende ontwikkelingen (met name wonen en werken) worden daardoor tegengegaan. Nieuwbouw, niet zijnde sloop en herbouw, wordt in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt waarbij de aanduiding (grondwaterbeschermingsgebied) randvoorwaardelijk is. Voor nieuwbouw geldt daardoor een aanlegvergunningenstelsel voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op of in de grond. 9.4.4
Waterwingebied
Ten behoeve van het waterwingebied is de (gebieds)aanduiding met regels milieuzonewaterwingebied opgenomen. In het waterwingebied zijn andere activiteiten, die geen directe relatie hebben met de waterwinning, verboden. De bij deze aanduiding behorende regels voorzien in de bescherming van het waterwingebied in verband met de directe invloed ervan op de grondwaterkwaliteit voor de drinkwaterwinning. Bos of natuur, als nevenfunctie in het waterwingebied is geen bedreiging voor de grondwaterkwaliteit en versterkt - als zodanig- zelfs de bescherming.
30
9.5
Stand still/step forward
9.5.1
Beleidskaders
y Het Gelders Milieuplan zegt hierover het volgende: Het ruimtelijke grondwaterbeschermingsbeleid is opgenomen in het Streekplan. Dit moet vestiging of uitbreiding van risicovolle functies in waterwingebieden voorkomen. Nieuwe bestemmingen met grotere grondwaterrisico's dan bestaande zijn niet acceptabel. Uitbreiding van bestaande activiteiten mag ook geen hoger risico opleveren (stand still). Er wordt gestreefd naar vermindering van risico's (step forward). Afwegingen over vestiging en/of uitbreiding van risicodragende functies zoals woningbouw en bedrijvigheid in beschermingsgebieden worden steeds in het kader van het ruimtelijk toelatingsbeleid gemaakt. De Provinciale milieuverordening Gelderland bevat een lijst van activiteiten die nimmer als een "stap vooruit" kunnen worden beschouwd en derhalve zonder meer uitgesloten zijn (zie PmG, bijlage 10 d en c). y Het Streekplan Gelderland 2005 zegt het volgende over dit principe: In het overige deel van de grondwaterbeschermingsgebieden (de 25-jaarszones) zijn nieuwe bestemmingen met grotere grondwaterrisico's dan bestaande niet acceptabel. Uitbreiding van bestaande activiteiten mag ook geen hoger risico opleveren (stand still). Er wordt gestreefd naar vermindering van risico's (step forward). Bij de beoordeling van bestemmingswijzigingen in deze gebieden wordt uitgegaan van het 'stand still / step forward'-principe. Dat wil zeggen dat toekomstige ontwikkelingen geen groter risico mogen opleveren voor de grondwaterwinning dan in de huidige situatie het geval is en dat naar vermindering van het risico wordt gestreefd. Bij deze beoordeling is voor landbouwkundige functies de door de Europese en nationale wetgeving beoogde eindsituatie het uitgangspunt. Duurzame landbouw wordt derhalve als referentie gebruikt. Voor de overige functies is de reeds aanwezige of goedgekeurde bestemmingssituatie de referentie. Het gaat hierbij ook om de beoordeling van de risico's dat emissies in de bodem en in het grondwater kunnen geraken in onvoorziene omstandigheden (ongelukken en calamiteiten). De planologische beoordeling is gericht op het verkleinen van het risico van dergelijke emissies met schadelijke stoffen. Alleen met een terughoudend beleid inzake het (doen) toekennen van nieuwe bouwmogelijkheden kunnen deze risico's in grondwaterbeschermingsgebieden worden beheerst. Toename van risico's kunnen aan de orde zijn bij grootschalige nieuwe woonlocaties, bedrijventerreinen, verblijfsrecreatieterreinen, concentraties van dagrecreatie, hervestiging van glastuinbouw en intensieve verblijfsrecreatie. Functieverandering in de richting van o.a. grondgebonden landbouw, extensieve dag- en verblijfsrecreatie, natuur(ontwikkeling) en nieuwe landgoederen verkleinen veelal het risico. 9.5.2
Toetsing aan het principe
Het Stand still/step forward-principe wordt getoetst aan de planologische mogelijkheden en niet aan de daadwerkelijke situatie. Compensatie van risico's (door op de ene plaats meer toe te staan en op een andere plaats minder) wordt niet als 'stand still' gezien en is bij dit principe niet aan de orde. Het principe wordt derhalve bij een planwijziging of -herziening per locatie beoordeeld. Uiteraard wegen het saldo over het gehele plangebied en de daadwerkelijke situatie een rol in de afweging van het resultaat. Het wegnemen van ongewenste bestemmingen en/of toelaatbare functies daarbinnen is een positieve bijdrage aan het principe. Als er echter geen reden (meer) is om aan te nemen dat de bestemmingen en/of de functies ook daadwerkelijk gerealiseerd zouden worden, is de positieve bijdrage van het wegnemen van de bestemming slechts zeer gering.
31
Nu zijn er binnen het plangebied van Brakkenstein een aantal ontwikkelingen gaande die voorzien in het vermeerderen van het bebouwde oppervlak en het vergroten van het aantal woningen. In dat kader moet derhalve een toetsing aan het genoemde principe plaatsvinden en aan de Provinciale milieuverordening Gelderland. Ook in het kader van de actualisering van het bestemmingsplan ontstaat meer bouwruimte om te kunnen voldoen aan de hedendaagse woonwensen en de voorwaarden uit de bouwverordening en het Bouwbesluit. Gemiddeld komt deze uitbreiding neer op ongeveer 10% van de oppervlakte van de bestaande bouwmogelijkheden. In het kader van dit bestemmingsplan worden hierna de algemene stappen voorwaarts in beeld gebracht. In de navolgende paragrafen volgt per ontwikkeling de balans van de stappen voorwaarts en achterwaarts. Hierbij is een negatief getal nadelig t.o.v. het grondwaterbeschermingsgebied en een positief getal voordelig. Stap 1 De vigerende bestemmingsplannen kennen geen planologische bescherming voor het grondwaterbeschermingsgebied. Het vigerende bestemmingsplan Brakkenstein 1985 kent wel een bestemming voor het waterwingebied. Het toevoegen van een planologische bescherming van het grondwater middels de nieuwe aanduiding MilieuzoneGrondwaterbeschermingsgebied met een oppervlakte van ruim 159 ha (zijnde het gehele plangebied minus het waterwingebied) met de daarbij behorende specifieke gebruiksvoorschriften en een aanlegvergunningenstelsel neemt een zeer grote planologische bedreiging weg. Stap 2 De bestemming Waterwingebied wordt aangepast aan de daadwerkelijke aangewezen begrenzing. Hierbij wordt met name de Heemraadstraat binnen het waterwingebied 2 opgenomen (± 7.500 m ). Stap 3 Binnen enkele van de hierna te behandelen ontwikkelingslocaties wordt nog een aantal grote stappen voorwaarts gezet. Dit betreft met name het herbestemmen van bestaand bos- en natuurgebied van de locaties Landgoed De Driehuizen, de GGz en het Neboklooster. Hierbij wordt ongeveer 28,9 hectare bos positief bestemd en met name het aanleggen van verhardingen uitgesloten. Hierbij komt ook nog ± 17,5 ha van het bos van het waterwingebied waarvan nu de natuurwaarden positief bestemd worden. Voor de GGz en het Neboklooster worden zelfstandige bestemmingsplannen opgesteld. 9.5.3
Landgoed De Driehuizen
De vigerende bestemming van het landgoed laat zowel in het bos als op de akkers het gebruik als sportvelden, speelterreinen en moestuinen toe. De voor het doel benodigde bebouwing is toegelaten. Er vind nog intensieve akkerbouw plaats in de vorm van maïsteelt. Deze bestemming wordt, daar waar die nog niet is gerealiseerd, omgezet naar Bos en Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden. Uitzondering hierop is de uitbreiding van de hockeyvelden met een 6e veld. Hiervoor is planologisch ruimte gereserveerd. De planologische bedreiging van het grondwaterbeschermingsgebied, met een oppervlakte van ruim 30 hectare, wordt met deze herbestemming weggenomen. Hiervan is ± 18 ha bos. Het huidige intensieve akkerbouwgebruik wordt uitgesloten. 9.5.4
Ontwikkelingslocaties
y Kerk en Klooster De bestaande bestemming (van het bestemmingsplan Brakkenstein 1985) "BD-A", "Bijzondere doeleinden en/of bijzondere woondoeleinden" is gericht op de bouw van bijzondere gebouwen en/of bijzondere woongebouwen zoals bejaardencentra, kloosters en dergelijke met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken. Specifieke gebruiksdoeleinden voor de onbebouwde gronden zijn er verder niet. Het huidige gebruik bestaat uit kerk, klooster, begraafplaats en kloostertuin.
32
Bestaande bouwmogelijkheden:
(bebouwd)
Kerk en klooster
20% van 27.485 m
Bijgebouwen
extra 1 x 100 m2
2
Totaal
2
= 5.497 m
(6.605 m2)
= 100 m2
(80 m2)
= 5.597 m2
(6.685 m2)
Het plan voorziet in de realisering van ruim 90 woningen met ondergrondse parkeervoorzieningen voor de bewoners en bovengrondse parkeervoorzieningen voor bezoekers. Bebouwing bestaande situatie
= 6.685 m2
Bebouwing nieuwe situatie
= 7.690 m2
Saldo t.o.v. bestaande bebouwing
= 1.005 m2
Saldo t.o.v. planologische mogelijkheden
= 2.093 m2
9.5.5
Conclusie Stand still/step forward-principe
Al met al kan geconcludeerd worden dat, ondanks dat de vergroting van de planologische en daadwerkelijke bouwmogelijkheden binnen het plangebied, er sprake is van een stap voorwaarts en dat daarmee aan het provinciale beleid wordt voldaan. Die stap voorwaarts komt voort uit: 1. het opnemen van de aanduiding (met regels) Milieuzone - Grondwaterbescherming; 2. het opnemen van het volledige waterwingebied binnen een eigen aanduiding (met regels); 3. het positief bestemmen van bos en natuur; 4. het opnemen van een aanlegvergunningenstelsl ten behoeve van het grondwaterbeschermingsgebied.
33
Hoofdstuk 10 Milieu In aanvulling op het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" zijn er een aantal zaken die nader aandacht vereisen. Deze komen hieronder aan de orde.
10.1
Algemeen/bedrijvigheid
Inmiddels is de “Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen”, aangepast. In de onderstaande tabel zijn de wijzigingen opgenomen met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten binnen de bestemmingsplangrenzen (vgl. pagina 45 Raamwerk). Locatie Driehuizerweg
Huis nr. 325
Heyendaalsewe 241 g Houtlaan 5 Houtlaan
29A
Houtlaan
31
Houtlaan 61 Kanunnik 5 Faberstraat. Kanunnik 5A Faberstraat Kanunnik v. 2A Osstraat Nijmeegsebaan 61 Panovenlaan
3
Pater Eijmardweg Schutterspad
14 9
Naam Activiteit inrichting inrichting Excimer Laser centrum Ooglaserkliniek
SBI code 8512. 6 Copy Shop Druk & Offsetdrukkerij c.a. 2222. Vorm 6 De Kleine Winst Gebruikte auto- 5020. onderdelen 1 Verstraaten V.O.F. Garagebedrijf 5010. 4 Hendriks IJsbedrijf IJsbereider 1552 V.O.F. R A. Adolfs Timmerwerkplaats 4542 Drukkerij Brakkenstein Offsetdrukkerij 2222. BV 6 Fotozetcentrum Grafische afwerking 2224 Nijmegen Papendorp Nijmegen B. Grooth. auto- 5030. V. onderdelen 1 GGZ Nijmegen Psychiatrische kliniek 8511. 4 Sauna Centrum “De Sauna bedrijf / 9261. Thermen” Zwembad 1 Aannemersbedrijf Aannemersbedrijf 4521. Segers-Kersten 1 Vitens Waterwinstation 4100
Mil. Hinder cat. cirkel 1 G10 2
G30
2
G30
2
G30
2
G30
2 2
G30 G30
2
G30
2
G30
2
G30
3.1
G50
2
G30
3.1
G50
Buiten het plangebied zijn geen nieuwe inrichtingen opgericht die eventuele ontwikkelingen binnen het plangebied kunnen beïnvloeden.
10.2
Geluid
In de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder (Bgh) worden grenzen gesteld aan de geluidsbelasting van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Het gaat daarbij om de geluidsbelasting die wordt veroorzaakt door wegverkeer, railverkeer en industrieterreinen. Voor deze geluidsbronnen gelden verschillende voorkeurswaarden die alleen onder voorwaarden mogen worden overschreden. Geluidsbelastingen boven de voorkeurswaarden moeten met een besluit Hogere Waarden worden vastgelegd. Gemeente Nijmegen heeft in de beleidsregels Hogere Waarden Wet Geluidhinder vastgelegd onder welke voorwaarden zij geluidsbelastingen boven de voorkeurswaarden toestaat. Deze hogere waarden kunnen nooit hoger zijn dan de in de Wgh en het Bgh vastgelegde maximum.
34
Het bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein maakt een aantal nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk. Voor deze nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, die binnen de zone van een weg liggen, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai (48 dB) op een aantal locaties wordt overschreden. Met name de bestemming Gemengd (GD) is erg ruim. Om te voorkomen dat binnen deze bestemming geluidgevoelige functies zoals een verzorgingstehuis, psychiatrische inrichting, medisch centrum, polikliniek en medisch kinderdagverblijf) worden toegelaten, is ervoor gekozen om op de locaties waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, te bestemmen als Gemengd-1 (GD-1). Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke, geluidgevoelige functies uitgesloten.
10.3
Klimaat
De ambities van de gemeente Nijmegen ten aanzien van het klimaat zijn opgenomen in de Kadernotitie Klimaat en vervolgens uitgewerkt in het Actieplan Klimaat 2008-2011. De gemeente wil de uitstoot van broeikasgassen - met name CO2 - in 2020 met 30% verminderen vergeleken met 1990. Het aandeel duurzame energie verhogen van 2% nu tot 20% in 2020 en een energiebesparing realiseren van 3% netto per jaar. Een forse energiebesparing kan worden gerealiseerd in de gebouwde omgeving. Het streven is dat in 2020 de nieuwbouw energieneutraal is en dat het energieverbruik van woningen en gebouwen met meer dan 50% is verlaagd. De nieuwbouwwoningen voldoen tenminste aan de landelijk vastgestelde EPC (de huidige norm is 0,8), maar de voorkeur gaat uit naar een lagere EPC (0.6 in 2009). Voor de utiliteitsbouw geldt een vergelijkbare aanscherping. Op basis van vrijwilligheid mogen gemeenten en bedrijven gezamenlijk besluiten bij een nieuwbouwproject verder te gaan dan de landelijke vastgestelde EPC. In 2020 is het energieverbruik van de Nijmeegse huishoudens teruggebracht met 50%.
10.4
Luchtkwaliteit
10.4.1 Inleiding Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële regelingen. Bij het faciliteren van ruimtelijke plannen moet volgens de wetgeving de verandering van de luchtkwaliteit door het plan worden getoetst. In principe zijn ontwikkelingen niet mogelijk indien deze een overschrijding van grenswaarden veroorzaken of in een overschrijdingsgebied zijn gepland en daaraan iets toevoegen. Onder strenge voorwaarden is dit wel mogelijk. Per 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit van kracht geworden. Op grond van dit programma wordt gerekend met een 3% grens. Dit houdt in dat plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, niet afzonderlijk behoeven te worden getoetst aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer. In de Regeling is nader uitgewerkt dat een plan met bijvoorbeeld minder dan 1500 woningen minder dan 3% bijdraagt. Daarbij wordt uitgegaan van 5 extra verkeersbewegingen per etmaal per woning, derhalve resulterend in totaal 7500 extra verkeersbewegingen per etmaal.
35
10.4.2 Beschrijving luchtkwaliteit Brakkenstein De locatie is belast door verkeersuitstoot van m.n. de St. Annastraat, Scheidingsweg, Heijendaalseweg en Nijmeegsebaan. Een gewenst hoogwaardig stedelijk milieu met extra verkeersaantrekkende werking kan op gespannen voet staan met de regelgeving voor luchtkwaliteit. Woningbouw etc. kan pas bestemd worden als aangetoond kan worden dat ten tijde van de oplevering aan de normen voor luchtkwaliteit voldaan kan worden. In de directe omgeving van het plangebied is sprake van overschrijdingen van wettelijke grenswaarden in 2010 direct langs de St. Annastraat en nabij de kruising St. Annastraat / Scheidingsweg. 10.4.3 Beschrijving ruimtelijke ontwikkelingen In het plangebied vinden een aantal ontwikkelingen plaats die van invloed kunnen zijn op de luchtkwaliteit. Genoemd kunnen worden: 1.
GGZ, Panovenlaan
2.
Kerk en Klooster aan de, Pastoor Wicherstraat.
Ad. 1 De woongebouwen op het GGz-terrein voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. Er zijn plannen opgesteld voor vervangende nieuwbouw. Verwacht wordt dat het netto verkeerseffect nagenoeg nihil is. Het plan veroorzaakt derhalve geen verandering in de luchtkwaliteit en hoeft derhalve niet getoetst te worden aan de regelgeving voor de luchtkwaliteit. Ad. 2 Naast het vervangen van het kerk- en kloostergebouw door een kleiner gebouw, omhelst dit plan de nieuwbouw van ca. 90 woningen. Op grond van bovenstaande regelgeving is dit plan “niet in betekenende mate” en hoeft derhalve niet aan de luchtkwaliteitseisen getoetst te worden. Er kan worden geconcludeerd dat deze ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Conform artikel 2, lid 2 van het Besluit NIBM bijdragen (luchtkwaliteitseisen) hoeven deze plannen niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit de Wet Milieubeheer. Tot slot zijn er een aantal ontwikkelingen, genoemd in het Raamwerk, die nog onvoldoende concreet zijn om rechtstreeks in het bestemmingsplan op te nemen. Indien deze ontwikkelingen apart in procedure worden gebracht, wordt in die procedure getoetst aan het aspect luchtkwaliteit. 10.4.4 Maatregelen uit het Uitvoeringsprogramma Aanvullend aan de actieprogramma's van Rijk, Provincie en Regio heeft Nijmegen een eigen Luchtplan (voorontwerp Uitvoeringsprogramma Verbetering Luchtkwaliteit Nijmegen 2005-2010), dat onder meer voorziet in schonere bussen en een milieuzone. In een bestemmingsplanprocedure moet worden aangetoond dat ten tijde van de realisatie van het plan, eventueel met beschreven en geborgde maatregelen, inderdaad aan de normen voor luchtkwaliteit kan worden voldaan.
36
10.4.5 Aanbevelingen De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging in het plangebied onder de dan geldende wettelijke normen zal komen te liggen. Desondanks blijft dit een locatie met veel bronnen voor luchtverontreiniging, zoals door verkeer opwervelend stof. Hiermee kan rekening gehouden worden door: y
y y y
y y
y
Te zorgen voor het afvangen van luchtverontreiniging door groeninrichting (gevelbegroeiing, daktuinen etc.). Bovendien kan de groeninrichting ook bijkomende voordelen hebben op leefbaarheid en in het kader van klimaat (voorkomen van hitteeilanden). In dit plan is dit grotendeels al gerealiseerd door groen tussen de St. Annastraat en de (woon-)bebouwing. Keuze in type en onderhoud van wegdekken: Zowel het wegdektype (m.n. ZOAB) als het nat reinigen lijkt reductie van fijn stof op te leveren. Deze ontwikkelingen kunnen invloed hebben op de advisering voor ruimtelijke ontwikkelingen. Beïnvloeden rijgedrag door weginrichting: het effect is dat door sneller doorschakelen en niet te hard te rijden kan de emissie per voertuig worden teruggebracht. Verminderen behoefte verplaatsing per auto: zorgen voor befietsbare en beloopbare afstanden, m.n. naar bushaltes, bus- en treinstation en stads(-deel)centrum. Tevens zorgen voor goede fietsstallingsvoorzieningen. Het effect is minder en kortere gemotoriseerde vervoersbewegingen. Beïnvloeden aandeel vrachtverkeer: zorgen voor goede routes buiten dit gebied. Het effect is mogelijk minder doorgaand vrachtverkeer, dat sterk vervuilend is. Weren vervoersstromen: het effect is dat bepaalde vervuilende bronnen, zoals bijvoorbeeld vrachtverkeer, binnen bepaalde gebieden in de gemeente worden geweerd. Dit zouden gebieden in de buurt van scholen en sportvelden of winkelboulevards kunnen zijn. In de eerstelijns-bebouwing langs de wegen genoemd in paragraaf 10.2.2. dienen geen school, kinderdagverblijf of zorginstellingen als nieuwe bestemming te worden geplaatst. Dit dient ter bescherming van deze extra gevoelige groepen.
10.5
Externe veiligheid
In het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" is ingegaan op de enkele externe veiligheidsaspecten met als conclusie dat er geen risico's aanwezig zijn. Deze conclusie blijft onveranderd van toepassing. Wat hier toegevoegd wordt is de constatering dat er geen andere gevaar opleverende transportroutes over weg of water zijn en dat er ook geen transportleidingen in het gebied zijn die van invloed zijn op de veiligheid. Daarnaast is inmiddels, sinds de vaststelling van het Raamwerk, de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden waardoor de tekst van artikel 5 van het BEVI is aangepast.
37
Hoofdstuk 11 Ontwikkelingslocaties 11.1
Algemeen
In het “Raamwerk Nijmegen Brakkenstein” zijn alle voorzienbare toekomstige ontwikkelingen in beeld gebracht, die van invloed (kunnen) zijn op de ruimtelijke structuur van het plangebied. Beoordeeld moet worden in hoeverre deze ontwikkelingen (kunnen) worden vertaald in het bestemmingsplan. 11.1.1 Bosje van Vroom In het Raamwerk werd nog uitgegaan van het bebouwen van het Bosje van Vroom. Op basis van de behandeling van dit project in de gemeenteraad is besloten om geen bebouwing in het bosje op te nemen en te zoeken naar alternatieve locaties. 11.1.2 Wijzigingsbevoegdheid Naar aanleiding van de besluitvorming over eerdere actualisaties en daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheden is besloten om in actualisatieplannen geen wijzigingsbevoegdheden meer op te nemen. Dit betekent dat voorziene ontwikkelingen die nog niet ver genoeg gevorderd zijn niet meer met een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan worden opgenomen, maar via zelfstandige planherzieningen mogelijk worden gemaakt. 11.1.3 Overzicht Om het totaalbeeld van de ontwikkelingen in het plangebied te behouden worden alle ontwikkelingen wel in deze toelichting genoemd. Daar waar ze niet in het plan worden opgenomen wordt dit specifiek vermeld.
11.2
Juridische vormgeving
Een aantal ontwikkelingen zijn inmiddels afgerond en integraal opgenomen in dit plan. Dit betreft de ontwikkelingen: a. Kalorama, Driehuizerweg en b. St. Thomasklooster, Pater Eijmardweg. Voor de vertaling van de in het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" overige gesignaleerde ontwikkelingen zijn in het bestemmingsplan twee mogelijkheden: y y
de ontwikkeling mogelijk maken middels een rechtstreekse bouwmogelijkheid; de ontwikkeling niet mogelijk maken en de bestaande situatie bestemmen. De ontwikkeling kan dan middels een toekomstige herziening worden mogelijk gemaakt.
11.2.1 Rechtstreekse bouwmogelijkheid In het ontwerpplan is een rechtstreekse bouwmogelijkheid opgenomen voor wat betreft de ontwikkeling van het GGz-terrein en het project Kerk en Klooster.
38
GGz-terrein Ten behoeve van de ontwikkeling van het GGz-terrein is een volledige, zelfstandige bestemmingsplanprocedure doorlopen. De woongebouwen op het GGz-terrein voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. Er wordt thans voorzien in vervangende nieuwbouw. Aangezien het terrein deel uitmaakt van het plangebied is het wenselijk om het terrein op te nemen in het bestemmingsplan. Kerk en Klooster De ontwikkeling van Kerk en Klooster aan de Heyendaalseweg en de Pastoor Wichersstraat gaat gepaard met de sloop van de bestaande opstallen, waarvoor nieuwe bebouwing in de plaats komt. Parkeren geschiedt grotendeels ondergronds en deels langs de Pastoor Wichersstraat. Over de inrichting en het gebruik van de bestaande (klooster)tuin wordt nog gesproken. 11.2.2 Toekomstige herzieningen Er zijn een aantal ontwikkelingen, die nog niet concreet genoeg zijn om rechtstreeks in het bestemmingsplan op te nemen Het betreft de volgende ontwikkelingen: a. b. c. d. e.
Ontwikkeling van de atletiekbaan. Ontwikkeling "Hart van Brakkenstein". School Heemraadstraat. Winkelcentrum "De Fest". Ontwikkeling Nebo-klooster.
De betreffende locaties zijn bestemd conform de huidige situatie. Voor een aantal bestaat echter de mogelijkheid dat deze bestemming in de toekomst wordt herzien. De betreffende ontwikkelingslocaties worden hieronder (kort) beschreven: Ad a.
Ontwikkeling atletiekbaan
Het was de bedoeling om de atletiekbaan op de bestaande locatie uit te breiden. Het is echter onzeker of deze ontwikkeling doorgaat. Ad b.
Hart van Brakkenstein
Op de Heyendaalseweg, vlakbij het Kerk en Kloosterterrein is een aantal belangrijke functies geconcentreerd maar toch wordt de plek niet als centrum/hart van Brakkenstein ervaren, terwijl de plek die potentie wel heeft. Het voorstel is om op deze locatie het centrale hart van Brakkenstein vorm te geven. Bestaande functies kunnen worden gehandhaafd of vervangen door nieuwbouw terwijl nieuwe functies kunnen worden toegevoegd. Aan de westkant van de Heyendaalseweg komt een nieuwe kerk, een nieuw klooster en een nieuw woongebouw (vgl beschrijving Kerk en Klooster, onder 11.2.1). In de plint van het woongebouw komt een commerciële functie, b.v. een café. Op de plaats waar nu de school Eigenwijs zit, zal de basisschool die nu aan de Heemraadstraat ligt een nieuwe plek krijgen. Ook de bibliotheek verhuist naar het hart. De nieuwbouw aan de oostkant van de Heyendaalseweg wordt maximaal 3 bouwlagen hoog. Op de verbeelding is het bebouwingsvlak alvast vergroot zodat de toekomstige bebouwing, zodra voldoende concreet, gemakkelijk kan worden ingepast. De bestaande en de nieuwe functies vormen samen het nieuwe Hart van Brakkenstein. De nieuwbouw wordt zodanig gesitueerd dat er een besloten nieuw plein ontstaat. De openbare ruimte zal op de nieuwe situatie worden aangepast maar wel zo dat de doorgaande verkeersfunctie van de Heyendaalseweg overeind blijft. Bijzondere aandacht verdient het parkeren. Ad c.
Locatie school Heemraadstraat
Door het vertrek van de school naar het Hart van Brakkenstein komt de locatie Heemraadstraat vrij om te ontwikkelen. De bebouwingsmogelijkheden op deze locatie worden nog nader onderzocht.
39
Ad d. Winkelcentrum De Fest Het winkelcentrum De Fest is aan een grondige opknapbeurt toe en er bestaat behoefte aan uitbreiding van de bruto vloeroppervlakte en van de parkeerruimte. Het is nog onduidelijk wanneer het bestaande winkelcentrum zal worden gerenoveerd. Ad e. Ontwikkeling Nebo-klooster Op het terrein van het Nebo-klooster zijn plannen ontwikkeld voor appartementen in en achter het kloostergebouw. Het is onzeker of en wanneer deze plannen verder in ontwikkeling worden gebracht.
40
Hoofdstuk 12 Uitvoerbaarheid 12.1
Economische uitvoerbaarheid
Voor een aantal ontwikkelingen worden zelfstandige bestemmingsplanprocedures opgestart. Daarbij wordt de financiële haalbaarheid zeker gesteld door anterieure overeenkomsten. Voor andere ontwikkelingen die rechtstreeks mogelijk gemaakt worden zijn al dergelijk overeenkomsten afgesloten. Wat betreft locaties, die in eigendom zijn van de gemeente, worden, indien woningbouw aan de orde komt, grondexploitaties in het Grondbedrijf geopend, waarbij door uitgifte van gronden door middel van verkoop aan derden, gestreefd wordt naar een kostendekkende exploitatie. Wat betreft particuliere locaties maakt een separate planherziening het mogelijk om de gemeentelijke kosten met betrekking tot de woningbouwplannen te verhalen op de grondeigenaren. Hierdoor zijn ook aan deze plannen voor de gemeente geen financiële consequenties verbonden. Een exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening is dan ook niet noodzakelijk.
12.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Ambtelijk vooroverleg Het Raamwerk is aan de provincie, Vitens en het waterschap Rivierenland toegezonden. De provincie heeft in dat kader aangegeven dat de vertaling van het 'stand still/step forward'-principe onvoldoende in het Raamwerk is verwoord. Het toepassen van de vermelde milieutechnische maatregelen alleen voldoet niet aan de uitgangspunten van het principe. Het gaat daarbij met name om planologische maatregelen. De in het Raamwerk vermelde milieutechnische maatregelen zijn daar slechts uitvoering van. In dat kader is een nieuwe paragraaf 9.5 Stand still/step forward opgesteld die aan de planologische maatregelen invulling geeft. Uit recente jurisprudentie blijkt dat niet alleen de planologische maatregelen maatgevend zijn. Bestemmingen die bedreigende functies toelaten, maar die al vele jaren niet geëffectueerd zijn, tellen minder zwaar mee in het principe. Wijkvisie Voor het plangebied is door de gemeente in samenwerking met de Wijkvereniging en een klankbordgroep van bewoners een Wijkvisie opgesteld. Deze Wijkvisie is randvoorwaardelijk geweest voor het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan. Voorinventarisatie Als start van de herzieningsprocedure is een inloopavond gehouden waarin burgers, bedrijven en organisaties inhoudelijk konden reageren op de inventarisatie en het Raamwerk. Daarnaast konden wensen ten aanzien van het bestemmingsplan algemeen en de gebruiks- en bouwmogelijkheden voor de eigen locatie aangedragen worden. Hiervan is door meerdere personen en organisaties gebruik gemaakt. Een groot aantal reacties ging in op de ontwikkelingslocatie 'Bosje van Vroom'. Deze ontwikkeling maakt echter geen deel meer uit van het plan. Inspraak Het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft in de periode van 28 mei tot en met 8 juli 2009 ter inzage gelegen. Voor de resultaten van de inspraak wordt verwezen naar de inspraaknota d.d. december 2009. Deze inspraaknota, met daarin een overzicht van degenen die een inspraakreactie hebben ingediend, de inhoud van deze inspraakreacties en de beoordeling ervan, wordt geacht deel uit te maken van deze plantoelichting. Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro Over het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro plaatsgevonden met:
41
1. VROM-inspectie regio Oost; 2. Waterschap Rivierenland; 3. Provincie Gelderland Dienst REW. Hieronder is de inhoud van de reacties weergegeven en voorzover nodig de beantwoording ervan. VROM-inspectie regio Oost Inhoud reactie: Het verzoek om advies ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) over het voorontwerpbestemmingsplan is ontvangen op 2 juni 2009. Het bestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen vanuit de zijde van de belanghebbende regionale rijksdiensten. Waterschap Rivierenland Inhoud reactie: Het toegezonden voorontwerp bestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Deze reactie is tevens aan te merken als wateradvies in het kader van de watertoetsprocedure. Het plan is conform de eisen en wensen vanuit het beleid met betrekking tot de waterhuishouding. Provincie Gelderland Dienst REW Inhoud reactie: De provinciale afdelingen constateren dat het plangebied deels is gelegen in een gebied dat op grond van de provinciale structuurvisie Streekplan Gelderland 2005 (hierna: streekplan) is aangemerkt als Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en als grondwaterbeschermingsgebied. De bescherming van de EHS en grondwaterbeschermingsgebieden betreffen provinciale belangen waarvoor (conform de op 19 maart 2008 door Provinciale Staten vastgestelde Wro-agenda) provinciale verantwoordelijkheid geldt. Geconstateerd wordt dat deze provinciale verantwoordelijkheid een goede vertaling heeft gekregen in het bestemmingsplan. Een klein gedeelte van de EHS met de functie verweven is blijkens de plankaart bestemd als Gemengd. De provincie constateert dat de legenda bij de plankaart onderscheid maakt tussen de bestemmingen Gemengd en Gemengd-1. In de planvoorschriften worden echter alleen voorschriften gegeven bij laatstgenoemde bestemmming. Beantwoording reactie: Naar aanleiding van de opmerking ten aanzien van de bestemmingen Gemengd en Gemengd 1 is in de Toelichting een aanullende tekst opgenomen waarin staat verwoord dat de regels met betrekking tot de bestemming Gemengd (1) zowel zien op de bestemming Gemengd als Gemengd 1. Er is voor gekozen om maar 1 regeling op te nemen in het bestemmingsplan omdat de gebruiks-en bouwmogelijkheden van beide bestemmingen, met uitzondering van de functie maatschappelijk binnen de bestemming GD-1, nagenoeg gelijk zijn.
42
Inhoudsopgave Regels Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Wijze van meten
45 45 54
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch met waarden Artikel 4 Bedrijf Artikel 5 Bedrijf-Nutsbedrijf Artikel 6 Bos Artikel 7 Centrum Artikel 8 Cultuur en ontspanning Artikel 9 Gemengd Artikel 10 Groen Artikel 11 Horeca Artikel 12 Maatschappelijk Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats Artikel 14 Natuur Artikel 15 Recreatie Artikel 16 Sport Artikel 17 Tuin Artikel 18 Verkeer Artikel 19 Water Artikel 20 Wonen
56 56 58 60 61 63 65 67 70 71 73 74 75 77 78 79 81 83 84
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 21 Anti-dubbeltelbepaling Artikel 22 Beeldende kunst Artikel 23 Radarbescherming Artikel 24 (Bouw)werken ten algemene nutte Artikel 25 Ondergronds bouwen Artikel 26 Aan huis verbonden beroeps- en (bedrijfs)activiteiten Artikel 27 Buitenschoolse opvang en Kinderdagverblijven Artikel 28 Evenementen Artikel 29 Ondersteunende horeca Artikel 30 Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening Artikel 31 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied Artikel 32 Milieuzone - Waterwingebied Artikel 33 Algemene ontheffingsregels Artikel 34 Procedureregels bij ontheffing Artikel 35 Wijzigingsbevoegdheid Artikel 36 Parkeerregels
86 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 37 Overgangsrecht bouwwerken Artikel 38 Overgangsrecht gebruik Artikel 39 Slotregel
992 992 1003 1014
Bijlagen bij de regels Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten (model Nijmegen) Bijlage 3 Parkeernormen
1036 1047 1220 1253
43
Regels
44
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 1.1
Begripsbepalingen
plan
het bestemmingsplan "Nijmegen Brakkenstein" van de gemeente Nijmegen. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0268.BP16000-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen. 1.3
aanduiding
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0268.- BP 16000-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen. 1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
aan huis verbonden beroepsactiviteiten
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. 1.6
aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten
het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend. 1.7
aan- en/of uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.8
archeologisch deskundige
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.
45
1.9
archeologisch onderzoeksgebied
een gebied met een daaraan toegekende middelhoge of hoge archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden. 1.10
archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie. 1.11
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.12
bed and breakfast
een activiteit waarbij het verstrekken van logies en ontbijt plaatsvindt in de woning en ondergeschikt is aan de woonfunctie. 1.13
bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen. 1.14
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht. 1.15
bestaand
a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan; 1.16
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.17
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
46
1.18
beurs
een activiteit waarbij bedrijfsmatig goederen/producten worden tentoongesteld of gepresenteerd aan personen en/of het geven van voorlichting/informatie over deze goederen/producten in een kraam, standplaats of vergelijkbaar middel met daarbij ondergeschikt gelegenheid tot kopen of ter verkoop aan te bieden. 1.19
bijgebouw
een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van huishoudelijke berging, hobby-en/of stallingsruimte. 1.20
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.21
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.22
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.23
bouwmarkt
een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf, met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden. 1.24
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.25
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel. 1.26
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
47
1.27
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.28
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen. 1.29
detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair. 1.30
dienstverlenend bedrijf
een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken, autorijscholen en dergelijke. 1.31
erf
de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak. 1.32
escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige). 1.33
evenement
evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV). 1.34
galerie
ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstwerken. 1.35
garagebedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.
48
1.36
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.37
geluidsgevoelige functies
geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten: woningen, basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken, (medische) kleuterdagverblijven en geluidsgevoelige terreinen (terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn voor of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg), woonwagenstandplaatsen. 1.38
gevelbreedte
de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd. 1.39
groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit. 1.40
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 1.41
horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca. 1.42
hotel
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse. 1.43
incidentele detailhandel
sporadische verkopen welke geen essentieel onderdeel uitmaken van het totale gebruik van het pand of accomodatie en welke geen invloed in distributief opzicht hebben op de verzorgingsstructuur. 1.44
kampeermiddel
a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
49
1.45
kantoor
een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie. 1.46
kiosk
een binnen het gebied voor verkeersdoeleinden gelegen gebouw van beperkte omvang dat is bedoeld om de verblijfsfunctie te veraangenamen door het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, versnaperingen, nietalcoholische en licht alcoholische dranken alsmede rookwaren. 1.47
landschappelijke waarden
waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang. 1.48
maatschappelijke voorzieningen
het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten (zoals bijvoorbeeld: huisarts, apotheek, school, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, onzelfstandige woonvormen, uitvaartcentrum, bibliotheek). 1.49
natuurlijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied. 1.50
ondergronds bouwwerk
a. een (gedeelte van een) bouwwerk dat gelegen is onder het niveau van de beganegrondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25m boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel. 1.51
onderkomens
voor verblijf geschikte – al dan niet aan de bestemming onttrokken – voer-, vaar- en vliegtuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten. 1.52
ondersteunende horeca
horeca waarbij de horeca-activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit. 1.53
ondersteunende detailhandel
detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit.
50
1.54
overkapping
een constructie die maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren. 1.55
pension
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse. 1.56
perceelsgrens
de grens van een bouwperceel. 1.57
permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon. 1.58
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding. 1.59
raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen. 1.60
recreatieve voorzieningen
op verblijfs-en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning, volkstuin. 1.61
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar. 1.62
sportvoorzieningen
gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering van seksinrichtingen en horecabedrijven, zoals: fitnesscentrum, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad. 1.63
sportgerelateerde bedrijvigheid
bedrijvigheid die een relatie heeft met de sport in het algemeen, zoals fysiotherapie, kantoren voor sportorganisaties, bedrijven die specifieke sportvoorzieningen fabriceren, voorzover passend binnen de categorieën die toelaatbaar zijn op basis van artikel 4 van deze regels.
51
1.64
stacaravan
een caravan, die, ook als hij niet bouwvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken. 1.65
straatmeubilair
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's en dergelijke. 1.66
straatprostitutie
het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken. 1.67
terras
een aangrenzend aan een hoofdgebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt. 1.68
tuin
de gronden behorende bij de aangrenzende hoofdgebouwen die niet bebouwd mogen worden, behoudens de regels in dit bestemmingsplan. 1.69
veiling
een activiteit waarbij bedrijfsmatig of bij opbod of afslag openbare verkopingen van kunstvoorwerpen, antiek, inboedels en dergelijke worden gehouden met daarbij behorende tentoonstellingsdagen en opslag van de te veilen goederen en waarbij detailhandel is uitgesloten. 1.70
voorgevellijn
de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan. 1.71
werk
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
52
1.72
winkelcentrum
een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijkeconomisch opzicht als eenheid beschouwd moeten worden. 1.73
wonen
het huisvesten van een of meerder personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of een woonschip. 1.74
woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meerdere personen. 1.75
woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. 1.76
zaalverhuur
een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.
53
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van het plan wordt als volgt gemeten: 2.1
dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.2
de afstand van een bouwwerk tot een zijdelingse perceelsgrens
de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens. 2.3
de afstand tussen lijnen
afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn. 2.4
het bebouwingspercentage
het percentage van de oppervlakte van het bouwperceel binnen het bouwvlak dat maximaal mag worden bebouwd. Dit geldt zowel voor het gehele bouwperceel als voor elk aaneengesloten gebied met een gelijkluidende bestemming als voor elk afzonderlijk bouwperceel. 2.5
de bedrijfsvloeroppervlakte
de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie. 2.6
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, cq de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.7
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.8
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
54
2.9
het peil
de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoelde "bouw-en goothoogte" en als volgt bepaald: a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, tenzij bij het bouwvlak de aanduiding "gevellijn" is aangegeven; b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de plaats op de verbeelding aangeduid met "meetpunt peil" of in alle andere gevallen: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; c. voor bouwwerken onder het maaiveld: het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw; d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn; e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 2.10
het (bruto) verkoopvloeroppervlak
de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken. 2.11
het vloeroppervlak
de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan-en uitbouwen.
55
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 3.1
Agrarisch met waarden
Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van het agrarische bedrijf, met uitzondering van intensieve veehouderij; b. voor behoud en/of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of natuurlijke waarden; c. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning voor een bedrijfswoning; d. extensief dagrecreatief medegebruik. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 3.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 3.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel mag binnen de aanduiding bouwvlak tot maximaal het ter plaatse aangegeven maximale bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen maximaal percentage bebouwde oppervlakte is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; 2. de goot- en nokhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak is aangegeven; c. aan-en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het op de aanduiding bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan-en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% bedragen met een maximum van 50m2; 2. de goothoogte van aan-en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de tweede bouwlaag bedragen; 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 4,5 meter bedragen; 4. de hoogte van de overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het op de aanduiding bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat: 1. de hoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen; 2. de hoogte van palen en (licht)masten en beeldende kunst niet meer dan 10 meter en de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. 3.3
specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:
56
a. het gebruik van deze gronden ten behoeve van vormen van opslag van meststoffen, bestrijdingsmiddelen en daarmee naar aard en effect te vergelijken stoffen; b. aanpassing van de waterhuishouding anders dan ten behoeve van het realiseren van de ter plaatse gestelde natuurdoelen; c. het realiseren van ruimtelijke ontwikkelingen die de ecologische-, landschappelijke-, cultuurhistorische-en/of natuurwaarden van de gronden negatief beinvloeden. Deze gebruiksvormen zijn niet strijdig indien en voor zover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een aanlegvergunning zoals bedoeld in artikel 3.4 is verleend. 3.4
Aanlegvergunning
3.4.1
Aanlegvergunningplichtige werkzaamheden
Het is verboden op of in de in lid 3.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. het aanleggen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen; b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen; c. het kappen van bomen en andere beplanting; d. het aanleggen van waterpartijen of vergraven, verruimen of dempen van waterpartijen; e. het omzetten van grasland in bouwland of tuinbouwgrond; f. het beplanten van gronden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als beplant konden worden aangemerkt. 3.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 3.4.3
Toelaatbaarheid
Aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien door het uitvoeren van de werkzaamheden dan wel door de directe of indirecte gevolgen ervan de landschaps-en natuurwaarden niet onevenredig wordt geschaad.
57
Artikel 4 4.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1); b. bijbehorende ondergeschikte kantoren; c. bijbehorende opslag tot een hoogte van maximaal 4 meter; d. productiegebonden en ondergeschikte detailhandel; e. ontsluitingswegen; f. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen; 4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 4.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 4.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak'; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven; 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning is toegestaan met een maximale inhoud van [inhoud] m³; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van een bedrijfswoning op het bouwperceel mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m²; 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; d. op het bouwperceel buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogen, doch uitsluitend aan de voorzijde van en aangrenzend aan het hoofdgebouw, worden gebouwd: 1. aan- en uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, tot een maximale breedte van 60% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw en een maximale diepte van 2 meter; de goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 58
2.
ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, met een maximale diepte van 2 meter;
e.
erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht met dien verstande dat:
1.
de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2,5 meter mag bedragen;
2.
de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter mag bedragen.
4.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan: a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren; b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen; c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn. 4.4
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in: a. lid 5.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten; b. lid 5.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
59
Artikel 5 5.1
Bedrijf-Nutsbedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf-Nutsbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen ten algemene nutte, zoals een drinkwaterproductiebedrijf, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, en voorzieningen voor tele- en datacommunicatie alsmede voor bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, parkeeren groenvoorzieningen. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 5.2.2
Specifieke bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak; b. het bouwvlak mag worden bebouwd tot het aangegeven maximale bebouwingspercentage; indien geen maximaal percentage bebouwde oppervlakte is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan binnen de aanduiding bouwvlak is aangegeven. 5.2.3
Bouwregels voor bouwen buiten bouwvlak
Op de gronden buiten de aanduiding bouwvlak mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met een maximale bouwhoogte van: a. 20 meter voor palen en masten, verlichting en dergelijke; b. 3 meter voor overige bouwwerken.
60
Artikel 6 6.1
Bos
Bestemmingsomschrijving
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor de aanleg en de instandhouding van bos, het daaraan verwante extensief dagrecreatief gebruik met inbegrip van fiets- en voetpaden en voor de bestaande ontsluitingswegen van de door deze bestemming omsloten andere bestemmingen. 6.2
Bouwregels
6.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheid en/of opslag; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 6.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 7.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende regels: a. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of opslag mag niet meer bedragen dan 20 m2. De bouwhoogte mag maximaal 5 meter en de goothoogte maximaal 3 meter bedragen; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. 6.3
Aanlegvergunning
6.3.1
Aanlegvergunningplichtige werkzaamheden
Het is verboden op of in de in lid 6.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. het aanleggen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen met gezamenlijke oppervlakte van meer dan 25 m2; b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen; c. het kappen van bomen en andere beplanting; d. het aanleggen van waterpartijen of vergraven, verruimen of dempen van waterpartijen. 7.3.2
Uitzonderingen
Het in lid 7.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 7.3.3
Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.3.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover het bos hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
61
Artikel 7 7.1
Centrum
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, bedrijven en wonen; alsmede: b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen; 7.2
Bouwregels
7.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 7.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 8.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen maximaal percentage bebouwde oppervlakte is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen de aanduiding bouwvlak mogen niet meer bedragen dan is aangegeven. c. in afwijking van het bepaalde in lid a mogen buiten het bouwvlak, doch uitsluitend aan de voorzijde van en aangrenzend aan het hoofdgebouw, worden gebouwd: 1. aan- en uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, tot een maximale breedte van 60% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw en een maximale diepte van 2 meter; de goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de tweede bouwlaag bedragen; 2. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, met een maximale diepte van 2 meter; d.
erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter bedragen en overigens niet meer dan 2 meter; 2. de bouwhoogte van palen en (licht)masten mag niet meer dan 10 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter.
7.3
Gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 7.1 genoemde functies gelden de volgende bepalingen:
62
a. het gebruik van de bebouwing is beperkt tot het binnen de bestemming toegelaten gebruik of binnen de bestemming toegelaten gebruik dat een gelijke of lagere parkeernorm kent; b. bedrijven zijn uitsluitend toegestaan voorzover voorkomend in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten en categorie 2+ van de Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten; c. horeca is uitsluitend toegestaan voorzover voorkomend in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten; d. het aantal horecabedrijven mag maximaal 2 per winkelcentrum bedragen en samen mag de oppervlakte niet meer dan 200m2 bvo bedragen; e. het vloeroppervlak van overige horecabedrijven mag niet meer bedragen dan 250 m² per bedrijf; f. detailhandel en horeca zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond; g. in appartementengebouwen zijn naast detailhandel en horeca ook dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, kantoren en bedrijven uitsluitend toegestaan op de begane grond; h. het vloeroppervlak van een kantoor mag niet meer bedragen dan 500 m²; i. het aantal supermarkten mag maximaal 1 per winkelcentrum bedragen; j. wonen is uitsluitend toegestaan in hoofdgebouwen op verdieping en in bestaande woningen op achterterreinen.
63
Artikel 8 8.1
Cultuur en ontspanning
Bestemmingsomschrijving
De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals: atelier, bioscopen, bowlingbaan, casino, congrescentrum, kinderboerderij, museum, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra, speeltuin, schouwburg, theater, andere hiermee gelijk te stellen activiteiten; b. ter plaatse van de functie aanduiding "seksinrichting" voor een seksinrichting of escortbedrijf; c. ondergeschikte detailhandel; d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen; e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen. 8.2
Bouwregels
8.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. erfafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 8.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 9.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aand e volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; 2. de goot- en nokhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mogen bedragen dan is aangegeven; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen uitsluitend aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden opgericht op tenminste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw; 2. het gezamenlijke oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag ten hoogste 50% bedragen van de ingevolge het bepaalde onder 1 te bebouwen gronden achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, met een maximum van 50 m²; 3. voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen uitsluitend aan- en uitbouwen worden opgericht aangrenzend aan het hoofdgebouw en tot een maximale breedte van 60% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw en een maximale diepte van 1,5 meter; 4. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen en de nokhoogte mag ten hoogste de hoogte van de tweede bouwlaag bedragen; 5. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de nokhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 6. de hoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
64
d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen aan de voorzijde van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter mag bedragen; 2. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter mag bedragen.
65
Artikel 9 9.1
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder; b. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten; c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens voor detailhandel, met uitzondering van een supermarkt; d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens voor horecabedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten met bijbehorende terrassen; e. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen; f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen. 9.2
Bouwregels
9.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 9.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 9.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak'; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel mag binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen aan- en uitbouwen worden gebouwd tot maximaal 3 meter achter de achtergevellijn. Bestaande legale aan- en uitbouwen dieper dan 3 meter achter de achtergevellijn mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; 2. indien de aan- en uitbouw tot gevolg heeft dat tegen een bestaand bijgebouw wordt aangebouwd, is dit toegestaan, mits het bestaande bijgebouw het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen. Ten aanzien van het aangebouwde bijgebouw blijven de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing;
66
3. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van begane grondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 4. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 5. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; 6. de totaal bebouwde oppervlakte mag ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf bedragen, met een maximum van 50 m². Zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn toegestaan. De totaal bebouwde oppervlakte mag in dat geval ten hoogste 75% van de oppervlakte van 2 het erf bedragen, met een maximum van 75 m ; 7. voor appartementengebouwen geldt, in afwijking van het bepaalde in lid 6, dat de totaal bebouwde oppervlakte van ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf mag bedragen; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht met dien verstande dat: 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter; 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen; e. bij de realisering van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet worden voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere waarde en de daarin opgenomen voorwaarden. 9.3
Specifieke gebruiksregels
9.3.1
Wonen
Ten aanzien van de in lid 9.1 onder a genoemde functie 'wonen' geldt de volgende bepaling: wonen is uitsluitend toegestaan in hoofdbebouwing aan de straatzijde en in bestaande woningen op achterterreinen. 9.3.2
Kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen
Ten aanzien van de in lid 9.1 onder a genoemde functies 'kantoren', 'dienstverlening' en 'maatschappelijke voorzieningen' geldt de volgende bepaling: maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren zijn zowel op de begane grond als op de verdieping(en) toegestaan, met uitzondering van appartementengebouwen, waarin maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan. Bestaand gebruik ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren op verdiepingen in appartementengebouwen is toegestaan. 9.3.3
Bedrijven
Ten aanzien van de in lid 9.1 onder [letter] genoemde functie 'bedrijven' geldt de volgende bepaling: bedrijven zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van bedrijven op verdiepingen is toegestaan. 9.3.4
Detailhandel
Ten aanzien van de in lid 9.1 onder [letter] en [letter] genoemde functie 'detailhandel' gelden de volgende bepalingen:
67
a. detailhandel, inclusief een supermarkt, is uitsluitend toegestaan op de begane grond, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van detailhandel op verdiepingen is toegestaan; gebruik van gronden en gebouwen voor enige vorm van horeca, met uitzondering van het bepaalde in artikel Verbroken kruisverwijzing naar 'Ondersteunende horeca', is niet toegestaan. 9.3.5
Horeca
Ten aanzien van de in lid 9.1 onder [letter] genoemde functie 'horeca' gelden de volgende bepalingen: a. het vloeroppervlak per horecabedrijf mag niet meer bedragen dan [aantal] m²; b. horeca, met uitzondering van logiesverstrekkende horeca, is uitsluitend toegestaan op de begane grond; in appartementengebouwen is ook logiesverstrekkende horeca uitsluitend toegestaan op de begane grond. Bestaand gebruik ten behoeve van horeca op verdiepingen is toegestaan. 9.3.6
Seksinrichting of escortbedrijf
Ten aanzien van de in lid 9.1 onder [letter] genoemde functie seksinrichting of escortbedrijf gelden de volgende bepalingen: a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting' is maximaal één seksinrichting of escortbedrijf toegestaan; b. seksinrichtingen of escortbedrijven zijn uitsluitend toegestaan in hoofdbebouwing aan de straatzijde. 9.4
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in: a. lid 9.1 onder b teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten; b. lid 9.1 onder b teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
68
Artikel 10 10.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen, b. waterpartijen, c. bijbehorende voorzieningen zoals: speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, hondenuitlaatplaatsen, verhardingen, in-en uitritten; d. (bouw)werken ten algemene nutte ingevolge het bepaalde in artikel 24. 10.2
Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen; b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemene nutte als bedoeld in artikel 24; c. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 10.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 11.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aand e volgende regels: a. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten behoeve van een 2 jongerenontmoetingsplaats mag per locatie niet meer bedragen dan 20 m . De bouwhoogte mag maximaal 5 meter en de goothoogte maximaal 3 meter bedragen; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers niet meer dan 18 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. 10.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan: het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren.
69
Artikel 11 11.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De gronden op de kaart aangewezen voor Horeca zijn bestemd voor: a. horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1a, 1b, 2a van de Staat van horeca-activiteiten; b. bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, terrassen, parkeer- en groenvoorzieningen; 11.2
Bouwregels
11.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 11.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 12.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel binnen het bouwvlak mag tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak niet meer mogen bedragen dan is aangegeven; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en 2 overkappingen buiten het bouwvlak mag ten hoogste 50 m bedragen; 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van erafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; 2. de hoogte van palen en (licht)masten mag niet meer dan 10 meter bedragen en de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter. 11.3
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in: artikel 11.1 teneinde horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten.
70
Artikel 12 12.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen alsmede voor bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen en bedrijfswoningen. 12.2
Bouwregels
12.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 12.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 14.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel binnen het bouwvlak tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak niet meer mogen bedragen dan is aangegeven; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en 2 overkappingen buiten het bouwvlak mag ten hoogste 50 m bedragen; 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van erafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; 2. de bouwhoogte van palen en (licht)masten mag niet meer dan 10 meter bedragen en de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter.
71
Artikel 13 13.1
Maatschappelijk - Begraafplaats
Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor een begraafplaats met bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer-en groenvoorzieningen en een bedrijfswoning. 13.2
Bouwregels
13.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 13.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 15.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende regels: a.
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak;
b.
ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende regels:
1. het bouwperceel binnen het bouwvlak mag tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mogen bedragen dan is aangegeven; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% bedragen met een maximum van 50 m²; 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat: 1. de hoogte van erafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; 2. de hoogte van palen en (licht)masten mag niet meer dan 10 meter en de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
72
Artikel 14 14.1
Natuur
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. behoud en/of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden; b. bijbehorende voorzieningen, zoals: fiets-en voetpaden en parkeervoorzieningen; c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen. 14.2
Bouwregels
14.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of opslag; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 14.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 16.2.1genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende bepalingen: a. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheden 2 en/of opslag mag niet meer bedragen dan 20 m . De bouwhoogte mag maximaal 5 meter en de goothoogte maximaal 3 meter bedragen; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter en de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. 14.3
Aanlegvergunningenstelsel
14.3.1 Aanlegvergunningplichtige werken Het is verboden op of in de lid 16.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgermeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. het aanleggen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen met gezamenlijke oppervlakte van meer dan 25 m2; b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen; c. het kappen van bomen en andere beplanting; d. het aanleggen van waterpartijen of vergraven, verruimen of dempen van waterpartijen. 14.3.2 Uitzonderingen Het in lid 16.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 14.3.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 16.3.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de landschaps- en natuurwaarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
73
Artikel 15 15.1
Recreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatieve voorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding "spt" voor een speeltuin; c. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen en sport-en speelvoorzieningen. 15.2
Bouwregels
15.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 15.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 17.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel binnen het bouwvlak mag tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak niet meer mogen bedragen dan op de verbeelding is aangegeven; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en 2 overkappingen buiten het bouwvlak mag ten hoogste 50 m bedragen; 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het aangegeven bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat: 1. de hoogte van erafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; 2. de hoogte van palen en (licht)masten en ballenvangers mag niet meer dan 10 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter.
74
Artikel 16 16.1
Sport
Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sportvoorzieningen; b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen; 16.2
Bouwregels
16.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 16.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 18.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen een aangegeven bouwvlak; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel binnen het bouwvlak tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak niet meer mogen bedragen dan is aangegeven; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het aangegeven bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en 2 overkappingen buiten het bouwvlak mag ten hoogste 50 m bedragen; 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 4. de hoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van erafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; 2. de bouwhoogte van palen en (licht)masten en ballenvangers en beeldende kunst mag niet meer dan 18 meter bedragen en de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter. 16.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan: gebruik van gronden en gebouwen voor enige vorm van horeca, met uitzondering van het bepaalde in artikel 32.
75
Artikel 17 17.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, alsmede voor verhardingen en parkeervoorzieningen. 17.2
Bouwregels
17.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. aan -en uitbouwen; b. bijgebouwen; c. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 17.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 19.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende regels: a. aangrenzend aan het hoofdgebouw mogen worden gebouwd: 1.
aan- en uitbouwen met een maximale diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw. De goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen. Voor zover de aan- of uitbouw vóór de voorgevellijn wordt gerealiseerd, geldt een maximale breedte van 60% van de betreffende gevelbreedte (voorgevel) van het hoofdgebouw. De aan- of uitbouw moet geheel binnen de betreffende gevelbreedte (voor- of zijgevel) van het hoofdgebouw worden opgericht. Als uitzondering hierop geldt dat een hoekovergang is toegestaan;
2.
het is toegestaan, indien en voor zover er in de tuin recht vóór de voorgevel van het hoofdgebouw een legaal bijgebouw aanwezig is, de ruimte tussen het hoofdgebouw en dat bestaande bijgebouw te bebouwen met aan- en uitbouwen mits: - aangesloten wordt bij de bouwhoogte van het bijgebouw tot maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; - het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen;
3.
ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, met een maximale diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw;
b. uitsluitend bestaande legale bijgebouwen zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd pf veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. Zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zijn niet toegestaan. 17.3
Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van de als Tuin bestemde gronden gelden de volgende bepalingen:
76
a. aangrenzend aan de bestemming Wonen mogen de gronden gebruikt worden voor siertuinen en verhardingen ten behoeve van parkeren, waarbij het gebruik voor parkeren niet meer mag bedragen dan 50% van de bestemde gronden; b. in overige gevallen mogen de tot Tuin bestemde gronden geheel worden gebruikt ten behoeve van parkeren.
77
Artikel 18 18.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, paden en pleinen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen); b. verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden) en openbaar vervoer; c. (ongebouwde) parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding (p), d. kunstwerken in de vorm van bruggen en viaducten ter plaatse van de aanduiding (br), e. overige kunstwerken, f. railverkeer ter plaatse van de aanduiding (rv), inclusief de daarbij behorende halteplaatsen, perrons en emplacementen; g. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer; h. bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, waterpartijen taluds, parkeergelegenheden, fietsenstallingen, verkeersborden en verhardingen, i. geluidwerende voorzieningen, j. (bouw)werken ten algemene nutte ingevolge het bepaalde in artikel 24. 18.2
Bouwregels
18.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. b. c. d. e.
civieltechnische kunstwerken in algemene zin; bruggen en viaducten ter plaatse van de aanduiding (br) gebouwde parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding (p); bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde; gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemene nutte als bedoeld in artikel 24.
18.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 20.2.1 genoemde bouwwerken voor zover wordt voldaan aan de volgende bepalingen: a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak, met dien verstande dat: 1. het bouwperceel binnen de aanduiding bouwvlak tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage mag wordne bebouwd, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding bouwvlak geheel worden bebouwd; 2.
de goot- en nokhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak niet meer mogen bedragen dan ter plaatse is aangegeven;
b. de bouwhoogte van bruggen en viaducten mag niet meer dan 10 meter bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen, (licht)masten en beeldende kunst alsmede voorzieningen voor verkeersgeleiding hoger mogen zijn; d. de bouwhoogte van fietsenstallingen mag niet meer dan 3 meter bedragen. e. voor de inhoud en hoogte van gebouwen en overkappingen ten algemene nutte is het bepaalde in artikel 24 van toepassing.
78
18.3
Ontheffingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in: a. lid 18.2 voor de bouw van een kiosk ten behoeve van een detailhandelsbedrijf of een horecabedrijf met dien verstande dat: 1. de bebouwde oppervlakte per kiosk maximaal 50 m² mag bedragen; 2. de maximale goothoogte 3 meter en de maximale bouwhoogte 5 meter mag bedragen; 3. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken; b. lid 18.2 voor de bouw van een gebouwd terras, met dien verstande dat: 1. het gebouwde terras aan een bestaand gebouw gebouwd dient te zijn, dat ingevolge deze regels gebruikt mag worden voor een horecabedrijf; 2. de hoogte van het gebouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de bouwlaag op de begane grond van het gebouw waaraan het gebouw wordt toegevoegd; 3. het terras geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
79
Artikel 19 19.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en –berging, watergangen, aanleg- en vissteigers, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken kunstwerken, bruggen en andere waterstaatkundige werken. 19.2
Bouwregels
19.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 19.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 19.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende bepalingen: de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter. 19.3
Aanlegvergunning
a. Het is verboden op gebieden, welke bestemd zijn als Water, zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: 1. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puin storten; 2. het graven of dempen van waterpartijen en het afdammen van waterpartijen; 3. boringen te verrichten, seismisch of ander bodemonderzoek te doen; 4. het wijzigen van het waterpeil. b. Het onder a genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: 1. betrekking hebben op het normale onderhoud en beheer; 2. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het inwerkingtreden van het plan in uitvoering waren; 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. c. De hiervoor onder a genoemde werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen, de waterhuishoudkundige functie niet onevenredig wordt geschaad en de waterbeheerder daartegen geen bedenkingen heeft.
80
Artikel 20 20.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer-en groenvoorzieningen. 20.2
Bouwregels
20.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 20.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 20.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende bepalingen: a.
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak;
b.
ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
c.
1. het bouwperceel binnen het bouwvlak tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mogen bedragen dan is aangegeven; aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen: 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen aan- en uitbouwen worden gebouwd tot maximaal 3 meter diepte achter de achtergevellijn. Bestaande legale aan- en uitbouwen dieper dan 3 meter achter de achtergevellijn mogen worden vernieuwd of veranderd mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; 2. indien de aan- en uitbouw tot gevolg heeft dat tegen een bestaand bijgebouw wordt aangebouwd, is dit toegestaan, mits het bestaande bijgebouw het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen. Ten aanzien van het aangebouwde bijgebouw blijven de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing; 3. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 4. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 5. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
81
6. de totaal bebouwde oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het erf bedragen, met een maximum van 50 m². [Voor wooncomplexen geldt dat de totaal bebouwde oppervlakte van aanen uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van het erf mag bedragen]; 7. zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn toegestaan. De totaal bebouwde oppervlakte mag in dat geval ten hoogste 75% van het erf bedragen, met een maximum van 75 m2; 1. aangrenzend aan de woning mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter; 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen; 20.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.2.2 onder 6 om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat: a. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 60% van het erf mag bedragen, met een maximum van 75 m²; b. de verruiming uitsluitend is toegestaan voor de bouw en/of uitbreiding van aan- en uitbouwen. 20.4
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
a. bewoning van bijgebouwen; b. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.
82
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 21
Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
83
Artikel 22
Beeldende kunst
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 10 meter, met dien verstande dat dubbelbestemmingen onverkort van toepassing blijven.
84
Artikel 23 23.1
Radarbescherming
Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van de afzonderlijke bestemmingen in Hoofdstuk 2 mag de bouwhoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan 65 meter +NAP. Indien de bestaande bouwhoogte meer bedraagt dan 65 meter +NAP, dan betreft deze bestaande hoogte de maximale bouwhoogte. 26.2
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 mits een verklaring van geen bezwaar is ontvangen van de beheerder van de radar van vliegbasis Volkel en wordt voldaan aan de door de beheerder opgelegde randvoorwaarden.
85
Artikel 24
(Bouw)werken ten algemene nutte
Het oprichten van bouwwerken ten algemene nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat: a. de inhoud van elk gebouw niet meer bedraagt dan 50 m³; b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer bedraagt dan 20m2; c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter; d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen; e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn. f. de dubbelbestemmingen onverkort van toepassing blijven.
86
Artikel 25
Ondergronds bouwen
Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat: a. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak'. Bebouwing onder peil mag uitsluitend worden gebruikt ter ondersteuning van ingevolge deze regels op de begane grond toegestane functies; b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen; c. bouwen onder peil binnen de bestemming Wonen is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt; d. bouwen onder peil binnen de bestemming Tuin is toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximale diepte van 1,5 meter dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt; e. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming [Gemengd] is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximale reikwijdte van 3 meter achter de achtergevelrooilijn dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt; f. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming [Gemengd] is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximale reikwijdte van 1,5 meter voor de voorgevellijn dan wel tot zover als de bestaande aan- of uitbouw reikt; g. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 27 is toegestaan.
87
Artikel 26 26.1
Aan huis verbonden beroeps- en (bedrijfs)activiteiten
Bouwregels
Ten behoeve van het onder lid 2 toegestane gebruik, mag in afwijking van de betreffende bestemming voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven. 26.2
Gebruiksregels
In gebouwen die ingevolgde deze regels gebruikt mogen worden als woning (inclusief bijbehorende aan- en uitbouwen) is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit toegestaan, onder de volgende voorwaarden: a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan-en uitbouwen, mag tot ten hoogste 50 m² worden gebruikt voor aan huis gebonden beroep en (bedrijfs)activiteiten; b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn; c. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving; d. de activiteit mag niet vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer; e. er mag geen horeca of detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan huis verbonden beroep of (bedrijfs)activiteit; f. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken. In bijgebouwen is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of (bedrijfs)activiteit niet toegestaan.
88
Artikel 27 27.1
Buitenschoolse opvang en Kinderdagverblijven
Gebruiksregels
In hoofdgebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor kantoor, recreatie en sport is het gebruik als Buitenschoolse opvang en/of kinderdagverblijf toegestaan, onder de volgende voorwaarden: a. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in de omgeving; b. de activiteit moet kunnen voldoen aan de daarvoor door de GGD en de brandweer gestelde eisen; c. de activiteiten vinden naast of in combinatie met het volgens de betreffende bestemming toegestane gebruik plaats en mogen daarvoor geen belemmering vormen; d. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken; 27.2
Bouwregels
Ten behoeve van het onder lid 1 toegestane gebruik mag in afwijking van de betreffende bestemmign voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven.
89
Artikel 28
Evenementen
Evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.
90
Artikel 29
Ondersteunende horeca
In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning, recreatie en sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan: a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit; b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit; c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit; er is dus geen aparte ingang; d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte; e. voor de horeca-activiteit mag niet apart reclame worden gemaakt; 2 f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca; g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca; h. van het totale vloeroppervlak van een maatschappelijke voorziening, een voorziening gericht op cultuur en ontspanning en een recreatieve-en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed; i. van het totale vloeroppervlak van een sporthal mag maximaal 12% aan ondersteunende horeca worden besteed; j. voor 1 sportveld mag maximaal 150 m2 aan ondersteunende horeca worden besteed en bij meerdere velden mag voor ieder extra sportveld maximaal 75 m2 worden opgeteld, met dien verstande dat de maximale oppervlakte nooit meer mag bedragen dan 375 m2; De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten.
91
Artikel 30
Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d.
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; de ruimte tussen bouwwerken.
92
Artikel 31 31.1
Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied
Bouwregels
31.1.1 Bouwregels overige geldende bestemmingen Op gronden ter plaatse van de aanduiding "milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied" mogen, naast hetgeen overeenkomstig de geldende bestemmingen mag worden gebouwd, tevens bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van het grondwaterbeschermingsgebied worden gebouwd, met dien verstande dat dubbelbestemmingen onverkort van toepassing blijven. 31.2
Aanlegvergunning
31.2.1 Aanlegvergunningplichtige werken Het is verboden ter plaatse van de aanduiding "milieuzonegrondwaterbeschermingsgebied", op of in de grond zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. werken, waaronder begrepen leidingen en installaties, met als doel door middel daarvan het vervoeren door en/of het opslaan en/of storten van schadelijke stoffen op de bodem mogelijk te maken; b. kadavers op of in de bodem te brengen of te hebben, onverminderd het bepaalde in de Destructiewet; c. natuurlijke meststoffen of kunstmeststoffen, anders dan ten behoeve van de normale bodemstructuur, op te slaan; d. slib, afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties of rioolstelsels, al dan niet vermengd met andere stoffen, te verspreiden; e. diep infiltreren, niet zijnde oppervlakkige infiltratie. 31.2.2 Uitzonderingen Het in lid 31.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 31.2.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 31.2.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de kwaliteit van het grondwater hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. 31.2.4 Adviesprocedure voor aanlegvergunningen Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de waterbeheerder(s) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de kwaliteit van het grondwater niet onevenredig wordt geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden aan de vergunning.
93
Artikel 32 32.1
Milieuzone - Waterwingebied
Bouwregels
32.1.1 Algemene bouwregels Op gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied' mogen, naast hetgeen overeenkomstig de geldende bestemmingen mag worden gebouwd, tevens bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van het waterwingebied worden gebouwd, met dien verstande dat dubbelbestemmingen onverkort van toepassing blijven. 32.2
Aanlegvergunning
35.2.1 Aanlegvergunningplichtige werken Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone-waterwingebied' op of in de grond zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. werken, waaronder begrepen leidingen en installaties, met tot doel door middel daarvan het vervoeren door en/of het opslaan en/of storten van schadelijke stoffen op de bodem mogelijk te maken; b. kadavers op of in de bodem te brengen of te hebben, onverminderd het bepaalde in de Destructiewet; c. natuurlijke meststoffen of kunstmeststoffen, anders dan ten behoeve van de normale bodemstructuur, op te slaan; d. slib, afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties of rioolstelsels, al dan niet vermengd met andere stoffen, te verspreiden; e. diep infiltreren, niet zijnde oppervlakkige infiltratie. 32.2.2 Uitzonderingen Het in lid 32.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 32.2.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 32.2.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de kwaliteit van het grondwater hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. 32.2.4 Adviesprocedure voor aanlegvergunningen Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de waterbeheerder(s) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de kwaliteit van het grondwater niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
94
Artikel 33
Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels van het plan, ten behoeve van een overschrijding van het bouwvlak niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2 meter bedragen;
95
Artikel 34
Procedureregels bij ontheffing
Bij het verlenen van ontheffing nemen Burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: a. het voornemen ontheffing te verlenen ligt met de daarop betrekking hebbende stukken gedurende 2 weken ter inzage; b. van de terinzagelegging wordt tevoren kennis gegeven in één of meer dag of nieuwsbladen die in de gemeente verspreid worden en voorts, op de gebruikelijke wijze; c. de kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid voor eenieder om binnen twee weken zienswijzen tegen het ontwerp-besluit naar voren te brengen; d. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
96
Artikel 35 35.1
Wijzigingsbevoegdheid
wijziging bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de begrenzing van de bouwvlakken binnen de geldende bestemmingen wijzigen onder de voorwaarden dat: a. geen nieuwe bouwvlakken tot stand worden gebracht, maar het uitsluitend wijzigingen betreft van de begrenzing van een bestaande aanduiding bouwvlak; b. de wijziging van het bouwvlak niet tot gevolg heeft dat de stedenbouwkundige situatie ter plaatse wordt aangetast; c. de wijziging van het bouwvlak niet tot gevolg heeft dat bestaande bedrijven in hun rechten worden beperkt; d. de wijziging van het bouwvlak niet tot gevolg heeft dat gevoelige functies meer hinder kunnen ondervinden. 35.2
wijzigingsprocedure
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
97
Artikel 36 36.1
Parkeerregels
Toepassingsregels
36.1.1 Bij een rechtstreekse bouwtitel Indien in het kader van dit bestemmingsplan gebouwd kan worden dienen bij het verlenen van een daartoe benodigde bouwvergunning de normen in acht te worden genomen zoals deze zijn opgenomen in 3 Parkeernormen. 36.1.2 Bij een ontheffing Indien Burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening ontheffing mogen verlenen ten behoeve van bouwen en/of gebruik dienen bij het verlenen van de ontheffing de normen in acht te worden genomen zoals deze zijn opgenomen in 3 Parkeernormen . 36.2
Ontheffing van de toepassingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het gestelde in lid 36.1 met gegronde redenen kan worden aangetoond dat realisatie van de parkeerplaatsen op eigen terrein niet mogelijk is en het voldoen aan de parkeereis door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit. Bij toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid worden de "Ontheffingsregels van de parkeereis" uit bijlage 3 Parkeernormen toegepast. 36.3
Specifieke gebruiksregels
1. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, bromfietsen en fietsen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze parkeerregels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. 2. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik in het kader van de Wet ruimtelijke ordening.
98
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 37
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
99
Artikel 38
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het vorige lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
100
Artikel 39
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Brakkenstein'.
101
102
Bijlagen bij de regels
103
Bijlage 1 Staat Nijmegen 01
van
bedrijfsactiviteiten
Landbouw, jacht en bosbouw
Model Cat Milieuaspect
0141.1 Hoveniersbedrijven 2 0142 Dienstverlening voor het fokken/houden van dieren (geen veterinaire 2 diensten) 05
Visserij, kweken van vis en schaaldieren
0502
Kweken van vis en schaaldieren
15
Industrie Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken Slachterijen (geen pluimveeslachterijen)
1511
1513.1 Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltijden 1513.2 Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) vleesverwerking 1551 Melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j Melkproductenfabrieken v.c. > 55.000 t/j 1552 Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2 Bereiding van consumptie-ijs p.o. > 200 m2 1561 Vervaardiging van meel (geen zetmeel)< 500 t/u Vervaardiging van meel (geen zetmeel)= 500 t/u 1562 Vervaardiging van zetmeel < 10 t/u
Cat Milieuaspect 3.1 G-GE30
en
Cat Milieuaspect 3.2 GGE100 3.1 G-GE50 overige 3.1 G-GE50 3.2 4.2 2 3.2 4.1 4.2 4.1
Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u
4.2
Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) < 100 t/u
4.1
Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) = 100 t/u
4.2
1572
Vervaardiging van voer voor huisdieren
4.1
1581
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 2.500 kg 2 meel/week Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. = 2.500 kg 3.2 meel/week Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit 3.2
1571
1582
2
1584.2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. = 200 m Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. < 2.000 m2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. > 2.000 m2 1585 Vervaardiging van deegwaren 1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g. 1591 Distilleerderijen en likeurstokerijen 1596 Bierbrouwerijen 17
G30 G-GE30
2 3.2 5.1 3.1 4.1 4.2 4.2
G100 G100 G30 G100 G200 G300 GGE200 GGE300 GGE200 GGE300 GGE200 G-GE30 GGE100 GGE100 G-GE30 GE100 GE500 GE50 GE200 GE300 GE300
Vervaardiging van textiel en textielproducten
1771 1772
Cat Milieuaspect Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken 3.1 G50 Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers 3.1 G50
18
Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
104
Cat Milieuaspect
1822 1823 1824
Vervaardiging van bovenkleding (geen werkkleding en kleding van 2 leer) Vervaardiging van onder- en nachtkleding 2 Vervaardiging van overige kleding en -toebehoren n.e.g. 2
G30 G30 G30
20
Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet e.d. Cat Milieuaspect 2020 Vervaardiging van fineer en plaatmaterialen 3.2 GGE100 2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk 3.2 G100 21
Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; Cat Milieuuitgeverijen en drukkerijen e.d. aspect 2112.1 Vervaardiging van grafisch papier en karton < 3 t/u 3.1 G-GES50 Vervaardiging van grafisch papier en karton 3 - 15 t/u 4.1 G200 Vervaardiging van grafisch papier en karton > 15 t/u 4.2 G300 2121.1 Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton 3.2 G100 2123 Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier 3.2 G100 2125 Vervaardiging van overige papier- en kartonwaren 3.2 G100 22
Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
2222.1 Drukkerijen van boeken e.d. 2222.2 Drukkerijen van tijdschriften 2222.3 Drukkerijen van reclame 2222.5 Drukkerijen van formulieren 2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2223 Grafische afwerking en binderijen 2224 Grafische reproductie en zetten 2225 Overige activiteiten verwant aan de drukkerij 2231 Reproductie van geluidsopnamen
Cat Milieuaspect 3.2 G100 3.2 G100 3.2 G100 3.2 G100 2 G30 1 G10 2 GE30 2 G-GE30 1 G10
24
Vervaardiging van chemische producten
2416
Vervaardiging van kunststof in primaire vorm
Cat Milieuaspect 5.2 GE700
2430
Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek
4.2
GE300
2442
Formulering en afvullen geneesmiddelen
3.1
G-GE50
2466
Chemische kantoorbenodigdheden fabrieken
3.1
G-GE50
Vervaardiging van overige chemische producten n.e.g.
4.1
GGE200
25
Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
2522
Productie van verpakkingsmateriaal en kunststofbouwmaterialen Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen Kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen Vervaardiging van overige producten van kunststof
2524
26 2612
Cat Milieuaspect assemblage 3.1 G-GE50 4.1 4.2 4.1
GE200 GE300 GE200
Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten Cat Milieuaspect Vormen en bewerken van vlakglas 3.1 G50
105
2613 2621
Vervaardiging van holglas 3.2 Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < 2 40 kW Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens = 3.2 40 kW 2661.1 Vervaardiging van producten van beton voor de bouw 5.2 2663 Vervaardiging van stortklare beton p.c. < 100 t/d 3.2
G100 G30
Vervaardiging van stortklare beton p.c. > 100 t/d 4.2 Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 3.1 2.000 m2 Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. > 3.2 2.000 m2
G300 G50
2670
G100 G700 G100
G100
27
Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van producten van Cat Milieumetaal aspect
2710
Vervaardiging van ijzer, staal en ferro-legeringen(EGKS) p.c. < 5.2 1.000t/j Gieten van ijzer p.c. < 4.000 t/j 4.2
GGE700 G300
Gieten van overige non-ferrometalen 4.2 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en Cat transportmiddelen) Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw 3.1 p.o.= 200 m2 Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw 3.2 p.o.> 200 m2 Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.= 200 m2 3.1 Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2 3.2 Oppervlaktebehandeling, Algemeen 3.2 Oppervlaktebehandeling, Lakken, moffelen en emailleren 3.2
G300 Milieuaspect G50
2751 2754 28 2811
2812 2851
2852 2863 2875
29 2911 2921 2922 2932
2955 2956
Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2 Overige metaalbewerking, p.o.> 200 m2 Vervaardiging van hang- en sluitwerk Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2 Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.> 200 m2
3.1 3.2 3.2 3.1 3.2
G100 G50 G100 G100 GGE100 G50 G100 G100 G50 G100
Vervaardiging van machines en apparaten
Cat Milieuaspect Vervaardiging en revisie van motoren en turbines (geen motoren 4.1 G200 voor vliegtuigen, motorvoertuigen en -fietsen) p.o. > 2.000 m2 Vervaardiging van industriële ovens en branders, p.o. > 2.000 m2 4.1 G200 4.1 G200 Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen, p.o. > 2.000 m2 Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen (geen 4.1 G200 tractoren), p.o. > 2.000 m2 Vervaardiging van machines en apparaten voor de productie van 4.1 G200 papier, karton en papier- en kartonwaren, p.o. 2.000 m2 Vervaardiging van overige machines en apparaten n.e.g. voor 4.1 G200 specifieke industriële activiteiten, p.o. > 2.000 m2
30
Vervaardiging instrumenten
van
elektrische
3002
Vervaardiging van computers
en
optische
apparaten
en Cat Milieuaspect 2
106
G-GE30
31
3130
Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en Cat benodigdheden Vervaardiging van elektromotoren en elektrische generatoren en 4.1 transformatoren Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad 4.1
Milieuaspect GGE200 G200
3162
Vervaardiging van koolelektroden
GE1500
32
Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparaten en Cat benodigdheden Vervaardiging van elektronische componenten 3.1 Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van 3.1 apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie
Milieuaspect G50 G50
Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, Cat orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken 3310.1 Tandtechnische bedrijven 2 3310.2 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige 2 orthopedische en protheseartikelen 3320 Vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor de 2 bewaking van industriële processen) 3350 Vervaardiging van uurwerken 2
Milieuaspect
3110
3210 3220
6
33
34
G-GE30 G-GE30 G30 G30
Vervaardiging van transportmiddelen
Cat Milieuaspect 3420.1 Carrosseriebouw 4 G200 3420.2 Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers 4 G200 35 Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto's, aanhangwagens Cat Milieuen opleggers) aspect 3511 Nieuwbouw en reparatie van metalen schepen > 25 m1, 5.1 G500 baggermaterieel, booreilanden e.d. 3512 Nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, metaal < 4.1 G200 25 m1 3542 Vervaardiging van fietsen 3.2 G100 3543 Vervaardiging van invalidenwagens 3.2 G100 3550 Vervaardiging van overige transportmiddelen n.e.g. 3.2 G100 36
Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen Cat n.e.g. 3611 Vervaardiging van zitmeubels 3.2 3612.1 Interieurbouw 3.2 3612.2 Vervaardiging van bedrijfsmeubels 3.2 3615 Vervaardiging van matrassen 3.2 3622 Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden) 2
Milieuaspect G100 G100 G100 G100 GE30
3630 Vervaardiging van muziekinstrumenten 3663.1 Sociale werkvoorziening 3663.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
2 2 3.1
G-GE30 G-GE30 G50
37
Voorbereiding tot recycling
3720
Voorbereiding tot recycling van afval (geen metaalafval)
Cat Milieuaspect 4.2 G300
40
Productie en distributie van elektriciteit, aardgas en water
4000.1 Centrale productie van elektriciteit (olie/gas) > 75 MW 4000.2 Decentrale productie van elektriciteit, stoom en warm water 4000.3 Distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water
107
Cat Milieuaspect 5.1 G500 5.1 G500 4.2 G300
41
Winning en distributie van water
4100
Winning en distributie van water
45
Bouwnijverheid
Cat Milieuaspect 3.1 G50
Cat Milieuaspect 4511.1 Slopen van bouwwerken b.o. < 2000 m2 3.1 G50 Slopen van bouwwerken b.o. > 2000 m2 3.2 G100 3.1 G50 4511.2 Grondverzet b.o. < 2000 m2 3.2 G100 Grondverzet b.o. > 2000 m2 3.1 G50 4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 2000 m2 3.2 G100 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw > 2000 m2 3.1 G50 4521.3 Leggen van kabels en buizen < 2000 m2 3.2 G100 Leggen van kabels en buizen > 2000 m2 3.1 G50 4522 Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 2000 m2 3.2 G100 Dakdekken en bouwen van dakconstructies > 2000 m2 4523.1 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen 3.1 G50 < 2000 m2 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen 3.1 G50 > 2000 m2 4523.2 Stratenmaken < 2000 m2 3.1 G50 3.2 G100 Stratenmaken > 2000 m2 3.1 G50 4525.1 Heien en andere funderingswerkzaamheden < 2000 m2 3.2 G100 Heien en andere funderingswerkzaamheden > 2000 m2 3.1 G50 4525.2 Vlechten van betonstaal < 2000 m2 3.2 G100 Vlechten van betonstaal > 2000 m2 4525.4 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 2000 3.1 G50 m2 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. > 2000 3.2 G100 m2 4531 Elektrotechnische bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50 3.2 G100 Elektrotechnische bouwinstallatie > 2000 m2 3.1 G50 4532 Isolatiewerkzaamheden < 2000 m2 3.2 G100 Isolatiewerkzaamheden > 2000 m2 3.1 G50 4533.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 2000 m2 3.2 G100 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair > 2000 m2 4533.2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 3.1 G50 2000 m2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten > 3.2 G100 2000 m2 4534 Overige bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50 3.2 G100 Overige bouwinstallatie > 2000 m2 3.1 G50 4541 Stukadoren < 2000 m2 3.2 G100 Stukadoren > 2000 m2 3.1 G50 4542 Timmeren < 2000 m2
4544 4545
50
Timmeren > 2000 m2 Schilderen en glaszetten < 2000 m2 Schilderen en glaszetten > 2000 m2 Overige afwerking van gebouwen < 2000 m2 Overige afwerking van gebouwen > 2000 m2 Reparatie van consumentenartikelen en handel
3.2 3.1 3.2 3.1 3.2
G100 G50 G100 G50 G100
Cat Milieuaspect 5010.1 Import van nieuwe bedrijfsauto's 2 G30 5010.2 Import van nieuwe personenauto's 2 G30 5010.3 Handel in en reparatie van bedrijfsauto's (geen import van nieuwe) 3.2 G100 5010.4 Handel in en reparatie van personenauto's (geen import van nieuwe) 2 G30 5010.5 Handel in aanhangwagens, opleggers e.d. 2 G30 5020.1 Auto-onderdelenservicebedrijven 2 G30
108
5020.2 Bandenservicebedrijven 2 5020.3 Reparatie van specifieke auto-onderdelen 2 5020.4 Carrosserieherstel 3.2 5020.5 Overig onderhoud en slepen van auto's 2 5030.1 Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en - 2 accessoires 5030.2 Groothandel en handelsbemiddeling in banden 2 5040.1 Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen 2 en accessoires daarvan 5050 Benzineservicestations zonder LPG 2 3.1 Benzineservicestations met LPG < 1000 m3/jr 4.1 Benzineservicestations met LPG > 1000 m3/jr
G30 G30 G100 G30 G30 G30 G30 G30 GV50 GV200
51
Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen) Cat Milieuaspect 5121.5 Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) < 3.1 G50 500 t/u Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) > 4.2 G300 500 t/u 5121.8 Groothandel in overige akkerbouwproducten < 500 t/u 3.1 G50 Groothandel in overige akkerbouwproducten > 500 t/u 4.2 G300 5122 Groothandel in bloemen en planten 2 G30 5123.1 Groothandel in levend vee 3.2 5123.2 Groothandel in huisdieren, siervissen, siervogels en wilde dieren 3.2 5124.1 Groothandel in huiden en vellen 3.1 5131.1 Groothandel in groenten en fruit 3.1 5132 Groothandel in vlees/vleeswaren, pluimvee, wild/gevogelte (niet 3.1 levend) 5133.1 Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten 3.1 5134 Groothandel in dranken 2 5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 2 5137 Groothandel in koffie/thee/cacao/specerijen (geen ruwe tropische 2 producten) 5138.1 Groothandel in snacks 2 5138.3 Gespecialiseerde groothandel in overige voedings-/genotmiddelen 2 n.e.g. 5139 Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment 2 5142.1 Groothandel in bovenkleding 2 5142.3 Groothandel in onderkleding 2 5142.6 Groothandel in textielwaren algemeen assortiment 2 5143.2 Groothandel in audio- en videoapparaten 2 5143.3 Groothandel in beeld- en geluidsdragers 2 5143.4 Groothandel in verlichtingsartikelen 2 5143.5 Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten 2 5146.2 Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, 2 verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden 5147.1 Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen) 2 5147.4 Groothandel in speelgoed 2 5147.5 Groothandel in optische artikelen 2 5147.8 Groothandel in muziekinstrumenten 2 5147.9 Groothandel in huismeubilair 2 5148.1 Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking 2 5148.3 Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal) 2 5148.4 Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk 2 5148.5 Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen 2 schoolboeken, kantoormeubels en -machines) 5148.6 Groothandel in fietsen en bromfietsen 2 5148.7 Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g. 2 5151.2 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 100.000 4.1
109
G100 G100 GE50 GV50 GV50 GV50 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 GV200
m3 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. > 100.000 5.1 m3 5151.3 Groothandel in minerale olieproducten (geen brandstoffen) 3.2 5152.2 Groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 5152.3 Groothandel in non-ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 2 5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2 3.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2 2 5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 3.1 Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 2 5153.3 Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2 3.1 Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2 2 5153.4 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 3.2 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 2 5153.5 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2 3.1 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2 5153.6 Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. < 2000 m2 2 Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 5153.7 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 2 m2 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 3.1 m2 5153.8 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 2 m2 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 3.1 m2 5154.1 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 2 3.1 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 2 5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 3.1 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 5155.1 Groothandel in chemische grondstoffen en chemicaliën voor 3.2 industriële toepassing 5155.2 Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen 2 5156.2 Groothandel in papier en karton 2 3.1 5157.1 Groothandel in autosloopmateriaal b.o. < 1000 m2 3.2 Groothandel in autosloopmateriaal b.o. > 1000 m2 5157.2 Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. 3.1 < 1000 m2 Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. 3.2 > 1000 m2 5157.3 Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 3.1 m2 Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 3.2 m2 5161 Groothandel in gereedschapswerktuigen 3 5164.1 Groothandel in computers en -randapparaten e.d. 3.1 5164.3 Groothandel in kantoormeubels 3.1 5165.2 Groothandel in machines voor de productie van voedings- en 3.1 genotmiddelen (geen verpakkingsmachines) 5165.3 Groothandel in intern transportmaterieel 3.1 5165.4 Groothandel in machines en apparaten warmte-,koel- en 3.1 vriestechniek 5165.5 Groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren 3.1 5165.6 Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d. 3.1 5165.7 Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische 3.1 instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal 5165.8 Groothandel in meet- en regelapparaten 3.1 5165.9 Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie/ 3.1 handel
110
GV500 GE100 G100 G100 G30 G50 G30 G50 G30 G50 G30 G100 G30 G50 G30 G50 G30 G50 G30 G50 G30 G50 G30 G50 GV100 GR-S-GGV100 G30 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G50 G50 G50 G50 G50 G50 G50 G50 G50 G50
5166
Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren
5171.2 Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen 5171.3 Groothandel in emballage 5171.4 Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. 5171.5 Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. 5172.2 Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen 52 5261
3.1
G50
2 2 2 2 2
G30 G30 G30 G30 G30
Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, Cat Milieumotorfietsen en motorbrandstoffen) aspect Postorderbedrijven 3.1 G50
5263.1 Colportage 5263.2 Straathandel 5271 Reparatie van schoeisel en lederwaren 5272 Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten 5273 Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen 5274 Reparatie van consumentenartikelen n.e.g.
3.1 3.1 1 1 1 1
60
Vervoer, opslag en communicatie
6010
Vervoer per spoor
6021.1 Openbaar personenvervoer over de weg 6021.2 Geregeld besloten personenvervoer over de weg 6022 Ongeregeld personenvervoer per taxi 6023 Ongeregeld personenvervoer per autobus
Cat Milieuaspect 4.2 GGV300 3.2 G100 3.2 G100 2 G30 3.2 G100
6024.1 Verhuisvervoer b.o, < 1000 m2 Verhuisvervoer b.o, > 1000 m2 6024.2 Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, < 1000 m2 Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, > 1000 m2
3.1 3.2 3.1 3.2
63
Dienstverlening voor het vervoer
64
Post en telecommunicatie
6411
Nationale postdiensten
G50 G50 G10 G10 G10 G10
G50 G100 G50 G100
Cat Milieuaspect 6311.2 Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag < 2000 4.2 G300 m2 Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 5.2 G700 m2 6312.1 Opslag in tanks 3.1 G50 6312.2 Opslag in koelhuizen e.d. 3.1 G50 6312.3 Opslag (geen opslag in tanks, koelhuizen e.d.) 3.1 G50 6321 Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. 2 G30 Autoparkeerterreinen parkeergarages Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Stalling 3.2 G100 van vrachtwagens (met koelinstallaties) Cat Milieuaspect 2 G30
6412.1 Lokale postdiensten 6412.2 Koeriersdiensten
2 2
71
Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende Cat goederen en zakelijke dienstverlening 7110.1 Verhuur van personenauto's (geen operational lease) 2 7110.2 Operational lease van personenauto's 2 7121 Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen 2 personenauto's) 111
G30 G30 Milieuaspect G30 G30 G30
7122 Verhuur van schepen 7123 Verhuur van vliegtuigen 7132 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen 7133 Verhuur van computers en kantoormachines 7134.2 Verhuur van machines en werktuigen n.e.g. 7140.3 Verhuur van leesportefeuilles 7140.4 Verhuur van kleding, huisraad e.d. 7140.5 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g.
3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 2 2 2
G50 G50 G50 G50 G50 G30 G30 G30
72
Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
7250
Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
Cat Milieuaspect 1 G10
73
Speur- en ontwikkelingswerk
74
Overige zakelijke dienstverlening
Cat Milieuaspect 7310.1 Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij 2 G-GE30 7310.3 Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30 7310.4 Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30
7470.1 Reiniging van gebouwen 7470.2 Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g. 7481.1 Fotografie 7481.3 Ontwikkelcentrales 90 Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening 9000.1 Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e. Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e. Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e. 9000.2 Afvalinzameling 9000.3 Afvalverwerking - kabelbranderijen - Vuilstorten
92
3.2 4.2
GE100 GGE300 GGE300 GE300 GE700 GES200
- Vuiloverslagstations
4.2
- Composteerbedrijven: - niet belucht v.c < 5.000 ton/jr. v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr. v.c. > 20.000 ton/jr.
4.2 5.2 4.1
Cultuur, sport en recreatie
Cat Milieuaspect 2 G30 2 G30
9211.1 Productie van (video)films (geen televisiefilms) 9220.1 Omroeporganisaties 93
Cat Milieuaspect 3.1 GE50 3.1 GE50 2 G30 2 G30 Cat Milieuaspect 4.1 GE200 4.2 GE300 5.1 GE500 3.1 G-GE50
Overige dienstverlening
9301.1 Wasserijen en linnenverhuur 9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 9301.3 Wasverzendinrichtingen 9301.3 Wassalons, wasserettes
Cat Milieuaspect 3.1 G50 2 G-GE30 2 G30 1 G10
01
Landbouw, jacht en bosbouw
0142
Dienstverlening voor het fokken en houden van dieren (geen 2
Cat Milieuaspect
112
G-GE10
veterinaire diensten) 17 1771 1772
Vervaardiging van textiel en textielproducten
Cat Milieuaspect Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken 3.1 G30 Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers 3.1 G30
20
Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en Cat Milieuvlechtwerk(geen meubels) aspect 2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk 3.2 G50 22
Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; Cat uitgeverijen en drukkerijen e.d. 2222.1 Drukkerijen van boeken e.d. 3.2 2222.2 Drukkerijen van tijdschriften 3.2 30
Vervaardiging instrumenten
van
elektrische
en
optische
apparaten
3002
Vervaardiging van computers
3220
Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van 3.1 apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie
35
Vervaardiging van transportmiddelen
3542 3543
Vervaardiging van fietsen Vervaardiging van invalidenwagens
en Cat Milieuaspect 2
36
Milieuaspect G50 G50
G10 G30
Cat Milieuaspect 3.2 G50 3.2 G50
Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen Cat n.e.g. 3611 Vervaardiging van zitmeubels 3.2 3612.1 Interieurbouw 3.2 3612.2 Vervaardiging van bedrijfsmeubels 3.2 3615 Vervaardiging van matrassen 3.2
Milieuaspect G50 G50 G50 G50
45
Bouwnijverheid
Cat Milieuaspect 4533.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair 3.1 G30 4533.2 Installatie van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparaten 3.1 G30 4542 Timmeren 3.1 G30
51
Reparatie van consumentenartikelen en handel
71
Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende Cat Milieugoederen en zakelijke dienstverlening aspect Verhuur van schepen 3.1 G30
Cat Milieuaspect 5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 2 G10 Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 3.1 G30 2 G10 5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 3.1 G30 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. > 2000 m2 5164.1 Groothandel in computers en -randapparaten e.d. 2 G10 5164.3 Groothandel in kantoormeubels 2 G10 5165.6 Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d. 2 G10 5165.7 Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische 2 G10 instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal 5165.8 Groothandel in meet- en regelapparaten 2 G10
7122
113
7123 7133 01
Verhuur van vliegtuigen Verhuur van computers en kantoormachines Landbouw, jacht en bosbouw
3.1 G30 2 G30 Cat
0141.1 Hoveniersbedrijven b.o. < 500 m2 B 0142 Dienstverlening voor het fokken/houden van dieren (geen veterinaire B diensten) 15 Industrie Cat Vervaardiging van voedings- en genotmiddelen 1513.1 Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltijden p.o. < 200 m2 B 1513.2 Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige B vleesverwerking < 200 m2 1552 Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2 B 1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen v.c. < 2.500 kg B meel/week 1584.2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk zonder suikerbranden B p.o. = 200 m2 17
Vervaardiging van textiel en textielproducten
Cat
1771 1772
Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken B Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers B
20
Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en Cat vlechtwerk(geen meubels) 2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk p.o. < 200 m2 B 22
Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2223 Grafische afwerking Binderijen 2224 Grafische reproductie en zetten 2225 Overige activiteiten verwant aan de drukkerij 2231 Reproductie van geluidsopnamen
Cat B A B B B A
26
Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten Cat
2621
Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < B 40 kW Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = B 2.000 m2 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en Cat transportmiddelen)
2670 28
2811 2812
2852 2875
Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw B p.o.= 200 m2 Vervaardiging van metalen ramen, deuren, kozijnen, gesloten B gebouw p.o.= 200 m2 Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2 B B Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2 Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2 B
30
Vervaardiging instrumenten
van
3002
Vervaardiging van computers
33
Vervaardiging
van
elektrische
medische
en
optische
apparaten
en Cat
B apparaten
114
en
instrumenten, Cat
orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken 3310.1 Tandtechnische bedrijven B 3310.2 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige B orthopedische en prothese-artikelen 3320 Vervaardiging van meet-, regel- en controle-apparaten (niet voor de B bewaking van industriële processen) 3350 Vervaardiging van uurwerken B 36 Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen Cat n.e.g. 3611 3622
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden)
A B
3630 Vervaardiging van muziekinstrumenten 3663.1 Sociale werkvoorziening
B B
41
Winning en distributie van water
Cat
4100
distributie van water pompvermogen < 1 mW
B
45
Bouwnijverheid
Cat
4511.1 Slopen van bouwwerken b.o. < 1000 m2 B 4511.2 Grondverzet b.o. < 1000 m2 B B 4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 1000 m2 B 4521.3 Leggen van kabels en buizen < 1000 m2 B 4522 Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 1000 m2 4523.1 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen B < 1000 m2 4523.2 Stratenmaken < 1000 m2 B B 4525.1 Heien en andere funderingswerkzaamheden < 1000 m2 B 4525.2 Vlechten van betonstaal < 1000 m2 4525.4 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 1000 B m2 4531 Elektrotechnische bouwinstallatie < 1000 m2 B B 4532 Isolatiewerkzaamheden < 1000 m2 B 4533.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 1000 m2 4533.2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < B 1000 m2 4534 Overige bouwinstallatie < 1000 m2 B B 4541 Stukadoren < 1000 m2 B 4542 Timmeren < 1000 m2 4544 4545
Schilderen en glaszetten < 1000 m2 Overige afwerking van gebouwen < 1000 m2
B B
50
Reparatie van consumentenartikelen en handel
Cat
5010.3 Handel in en reparatie van bedrijfsauto's (geen import van nieuwe) B 5010.4 Handel in en reparatie van personenauto's (geen import van nieuwe) B 5010.5 Handel in aanhangwagens, opleggers e.d. B 5020.1 Auto-onderdelenservicebedrijven B 5020.2 Bandenservicebedrijven B 5020.3 Reparatie van specifieke auto-onderdelen B 5020.4 Autobeklederijen A 5020.5 Autowasserijen B 5030.1 Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en - B accessoires 5030.2 Groothandel en handelsbemiddeling in banden B 115
5040.1 Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen B en accessoires daarvan 51
Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen) Cat
5134 5136 5137
Groothandel in dranken C Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen (geen ruwe C tropische producten) 5142.1 Groothandel in bovenkleding C 5142.3 Groothandel in onderkleding C 5142.6 Groothandel in textielwaren algemeen assortiment C 5143.2 Groothandel in audio- en videoapparaten C 5143.3 Groothandel in beeld- en geluidsdragers C 5143.4 Groothandel in verlichtingsartikelen C 5143.5 Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten C 5146.2 Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, C verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden 5147.1 Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen) C 5147.4 Groothandel in speelgoed C 5147.5 Groothandel in optische artikelen C 5147.8 Groothandel in muziekinstrumenten C 5147.9 Groothandel in huismeubilair C 5148.1 Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking C 5148.3 Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal) C 5148.4 Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk C 5148.5 Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen C schoolboeken, kantoormeubels en -machines) 5148.6 Groothandel in fietsen en bromfietsen C 5148.7 Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g. C 2 B 5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m C Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2 B 5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 C Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 B 5153.3 Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2 C Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2 B 5153.4 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 B 5153.5 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2 C Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2 B 5153.6 Groothandel in sanitaire artikelen etc. b.o. < 2000 m2 C Groothandel in sanitaire artikelen etc. b.o. > 2000 m2 5153.7 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 B m2 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 C m2 5153.8 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 B m2 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 C m2 5154.1 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 B C Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 B 5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 C Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 5156.2 Groothandel in papier en karton C 5171.2 Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen C 5171.3 Groothandel in emballage C 5171.4 Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. C C 5171.5 Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. 5172.2 Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen C
116
52 5261
Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, Cat motorfietsen en motorbrandstoffen) Postorderbedrijven A
5263.1 Colportage 5263.2 Straathandel 5271 Reparatie van schoeisel en lederwaren 5272 Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten 5273 Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen 5274 Reparatie van consumentenartikelen n.e.g.
A A A A A A
60
Cat
Vervoer, opslag en communicatie
6022 Ongeregeld personenvervoer per taxi B 6024.1 Verhuisvervoer b.o. < 1000 m2 C 6024.2 Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o. < 1000 m2 C 63
Dienstverlening voor het vervoer
Cat
6321
Overige dienstverlening voor het Autoparkeerterreinen parkeergarages
64
Post en telecommunicatie
Cat
6411
Nationale postdiensten
C
vervoer
over
land
n.e.g. C
6412.1 Lokale postdiensten 6412.2 Koeriersdiensten
C C
71
Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende Cat goederen en zakelijke dienstverlening 7110.1 Verhuur van personenauto's (geen operational lease) B 7110.2 Operational lease van personenauto's C 7121 Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen C personenauto's) 7132 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen C 7133 Verhuur van computers en kantoormachines C 7134.2 Verhuur van machines en werktuigen n.e.g. C 7140.3 Verhuur van leesportefeuilles C 7140.4 Verhuur van kleding, huisraad e.d. C 7140.5 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. C 72
Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
Cat
7250
Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
A
74
Overige zakelijke dienstverlening
Cat
7481.1 Fotografie 7481.3 Ontwikkelcentrales
A C
90
Cat
Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening
9000.1 Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e. Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e. Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e.
B B B
93
Cat
Overige dienstverlening
117
9301.3 Wasverzendinrichtingen 9301.3 Wassalons, wasserettes
B A
Bijlage Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen Inleiding In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een ½Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen½. Dit is een lijst waarin de binnen de gemeente Nijmegen voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de ½Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen½ wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: -geluid, -geur, -stof, -gevaar (vooral brand- en explosiegevaar), - verkeer, - visuele aspecten. Gebruikte bronnen Als belangrijkste bron bij het opstellen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is gebruik gemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 16 april 2007 (het Groene Boekje). In deze uitgave worden voor een groot aantal bedrijfstypen en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven, uitgaande van functiescheiding. Uitgangspunt hierbij is de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die tenminste thans als het meest gebruikelijk worden beschouwd. In de praktijk blijkt dat vaak de wat zwaardere bedrijfscategorieën al gebruik maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor de meest milieubelastende activiteiten. In de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, evenals in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1999, waarvan in de VNG-publicatie overigens op enkele punten is afgeweken. Model Nijmegen De lijst Model Nijmegen gaat net zoals voorgenoemde uitgave van de VNG uit van een rustige woonwijk. In de lijst Model Nijmegen is principieel niet afgeweken van de hindercirkels per bedrijfsactiviteit (gevaar, geur, geluid, stof, verkeer en visueel) zoals vermeld in de VNG-publicatie. De lijst die hier is opgesteld als Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen deelt de bedrijven in een vijftal categorieën en een zevental subcategorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 4 en 5 op de potentieel milieuhinder veroorzakende zware bedrijven, meestal fabrieken. In het uitgangspunt voor deze lijst (zie bronnen) heeft men in de lijst van VNG ook nog categorie 6 bedrijven opgenomen. Deze komen echter binnen Nijmegen niet voor en zijn ook niet te verwachten. Deze zijn daarom in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen niet opgenomen. Het verschil van deze lijst Model Nijmegen ten opzichte van de lijst van bedrijfsactiviteiten als in de VNG-publicatie zijn: y y
bedrijven die niet in Nijmegen voorkomen, zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen, indien deze zich in de toekomst wel binnen Nijmegen willen vestigen zal dit van geval tot geval worden afgewogen; dienstverlenende bedrijven, begraafplaatsen, kantoren, detailhandel, horeca-bedrijven, maatschappelijke, agrarische en culturele functies zijn niet in deze lijst Model Nijmegen
118
y
activiteiten die niet plaatsgebonden zijn, zijn wel vermeld in de lijst maar krijgen niet vanzelfsprekend de bestemming bedrijfsdoeleinden; y aan de lijst Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is een tweetal lijsten toegevoegd: a. Toevoeging op de Staat van bedrijfsactiviteiten; b. Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging; op de toepassingsmogelijkheden van deze twee lijsten wordt hierna nog ingegaan. De reden voor de lijst Toevoeging op de Staat van Bedrijfsactiviteiten is dat er in deze toevoeging de indicatieve typering gevoeligheid naar milieuaspect is meegenomen. In de VNG-publicatie staat omschreven hoe gevoelig een gebied is voor bedrijfsactiviteiten in verhouding tot het omgevingstype. De (mindere) gevoeligheid van een gebied in combinatie met de schaal waarop een activiteit wordt uitgevoerd kan daarom aanleiding zijn om af te wijken van de afstanden als opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. In de lijst Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging is opgenomen welke activiteiten binnen een woonwijk acceptabel zijn en of een activiteit aanpandig dan wel ruimtelijk gescheiden kan worden toegestaan. Voor de omgevingstypen drukke woonwijk, en gemengd gebied is het milieuaspect dat bijzonder gevoelig kan liggen het aspect gevaar. De milieuaspecten die in de omgevingstypen drukke woonwijk, en gemengd gebied minder gevoelig kunnen liggen zijn de geluids-, verkeers- en visuele aspecten. Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes hoofdcategorieën welke hieronder vermeld staan. Categorie 1
:bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.
Categorie 2
:bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies.
Categorie 3
:bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd- en/of verzamelwegen.
Categorie 4
:bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn:
Categorieën 5 en 6
:bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald. Categorie 6 komt in Nijmegen niet voor.
In tegenstelling echter tot de VNG uitgave van 2001 zijn thans deze hoofdcategorieën 3, 4 en 5 verdeeld in de subcategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1,5.2 en 5.3 ieder met hun eigen richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk als hieronder aangegeven: Milieucategorie Richtafstanden rustige wijk
gemengd gebied
10 m
1
----
2
30 m
1
10 m1
3.1
50 m1
30 m1
1
119
3.2
100 m1
50 m1
4.1
200 m1
100 m1
4.2
300 m1
200 m1
5.1
500 m1
300 m1
5.2
700 m1
500 m1
5.3
1.000 m1
700 m1
Bij de bovenbeschreven criteria voor de toelaatbaarheid is uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk dan wel tot gemengd gebied. Opgemerkt over het bovenstaande dient wel te worden dat indien er sprake is van bedrijvigheid die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen, dan wel voor met name genoemde A-inrichtingen (gezoneerd) als opgenomen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van geval tot geval moet worden bepaald hoe groot de hinder-/gevarencontour is. Er kan dan niet alleen maar rekening worden gehouden met de in de voorgaande staten vermelde afstanden. Opzet van de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen In de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is de categorie-indeling weergegeven op grond van bedrijfsactiviteiten. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI codes 1999. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld. In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is zoals eerder vermeld eveneens uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk als vermeld in de VNG-publicatie. De toelaatbaarheid van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een drukke woonwijk en gemengd gebied is vermeld in de “Toevoeging op Staat van Bedrijfsactiviteiten”. In de lijst “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten” staan dus bedrijfsactiviteiten vermeld waarbij in afwijking van de Staat van bedrijfsactiviteiten (rustige woonwijk) de hindercirkels van bedrijfsactiviteiten in een drukke woonwijk, in gemengd gebied of langs 50 km/h wegen kleiner (minder gevoelig zoals geluidscirkels) of soms groter (gevoeliger zoals gevaarcirkels) toegestaan zouden kunnen worden. Voor omgevingstypen zoals incidentele woonbebouwing, woonbebouwing in een stedelijke omgeving, andere gevoelige functies of stiltebehoevende gebieden met natuurwaarden kunnen, indien de situatie daartoe aanleiding geeft, de richtafstanden worden aangepast. Dit zal per geval beoordeeld moeten worden. Flexibiliteit De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. In de praktijk komt het dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In de bedrijfsbestemming van de planvoorschriften is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf via een vrijstelling een categorie lager kunnen indelen (dus bijvoorbeeld van categorie 3.1 naar 2 of van categorie 4.1 naar 3.2), of in een andere bestemming. Om een vrijstelling te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient zich te richten op de in de staat aangegeven maatgevende milieuaspecten. Tevens kunnen vrijstellingen worden verleend om bedrijven in een naastgelegen hogere categorie dan wel een bedrijf wat niet voorkomt op de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen toe te staan. Het bedrijf wordt dan niet in een lagere categorie ingedeeld maar er
120
kan een bedrijf uit een hogere categorie worden toegestaan. De voorwaarde(n) daarbij is dat de bedrijfsactiviteiten naar hun aard gelijk te stellen zijn met de bedrijven als bedoeld in de betreffende categorie. Bij sommige bedrijfsactiviteiten is bij de indeling uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via bovengenoemde vrijstellingsmogelijkheid een categorie lager in te delen. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegelaten bedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een vrijstelling worden verleend. Functiemenging Hoewel als hierboven aangegeven de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen aangevuld met de “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten” met een zekere flexibiliteit kan worden toegepast, blijkt voor (rustige)woonwijken steeds meer dat gewenste ontwikkelingen worden gefrustreerd omdat er altijd en zonder uitzondering sprake is van 1 een hindercirkel. Deze is immers nooit 0 m . Dit zou er bij strikte toepassing van dit systeem toe kunnen leiden dat er binnen rustige woonwijken zelden of nooit activiteiten kunnen worden toegelaten, zonder dat er een uitgebreide motivering, vaak aangevuld met rapportages op deelgebieden, nodig is dat een te vestigen bedrijf het karakter en het woongenot binnen een wijk niet aantast. Uiteindelijk kan een dergelijke opstelling leiden tot monotone slaapwijken, ook waar dit niet als gewenst kan worden aangemerkt. In de VNG uitgave van 16 april 2007 is daarvoor voor het eerst een tabel functiemenging opgenomen. Deze tabel is, voor zover van toepassing binnen de Nijmeegse situatie, opgenomen in aangepaste vorm. Hierbij hoort de volgende categorie indeling: A.
Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daartoe toereikend.
B.
Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.
C.
De activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is vereist.
Voorts gelden de volgende randvoorwaarden: -
het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
-
productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
-
de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
-
activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.
121
Bijlage 2 Staat Nijmegen)
van
horeca-activiteiten
(model
2.1. Staat van horeca-activiteiten Categorie 1: lichte horeca Bedrijven die beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Deze bedrijven zijn in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden). Onder lichte horeca wordt geen detailhandel en/of ondersteunende horeca verstaan. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. Lichte horeca y automatiek; y broodjeszaak; y cafetaria; y croissanterie; y koffiebar; y lunchroom; y ijssalon; y snackbar; y tearoom; y traiteur. 1b. Overige lichte horeca y bistro; y restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); y hotel of pension. Categorie 2: middelzware horeca Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere bestaan uit openingstijden 's nachts en/of verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 2a. Middelzware horeca y y y y y y y
bar; bierhuis; biljartcentrum; café; proeflokaal; shoarma/grillroom; zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen). 2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking y
bedrijven genoemd onder categorie 1a, 1b en 2a met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²; y restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive). Categorie 3: zware horeca Bedrijven die grote hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder bestaat onder andere uit een combinatie van openingstijden 's nachts èn verkeersaantrekkende werking: y dancing; y discotheek; y nachtclub; y partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen). 2.2. Toelichting op Staat van horeca-activiteiten Milieuzonering van horeca-activiteiten De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" (niet agrarische) bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van
122
Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Het vestigen van horecabedrijven middels een bestemmingsplan is ruimtelijk relevant om vormen van hinder te voorkomen. Verdere regulering van individuele bedrijven vindt plaats middels de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) welke mogelijkheden biedt om vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten met name op de volgende vormen van hinder: y geluid; y geur; y verkeer. Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden: 1. indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; 2. onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; 3. uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. In het bestemmingsplan vindt de verdere ruimtelijke afweging per locatie plaats. Gehanteerde criteria Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria: 1. de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden. Het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen; 2. de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt. Categorieën van horeca-activiteiten Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (onderverdeeld in subcategorieën): Categorie 1: lichte horeca Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat om bedrijven die uit het oogpunt van hinder vooral in woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden: a. horeca die qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel, zoals: ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen; b. overige lichte horeca, zoals restaurants (zonder bezorg en/of afhaalservice) Categorie 2: middelzware horeca Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden door enerzijds de openingstijden (ook 's nachts) en/of de grote verkeersaantrekkende werking: a. cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals centrumgebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. b. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants,
123
Categorie 3: zware horeca Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts zijn geopend en tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en hetgeen grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals: dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden. Flexibiliteit Het is mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen die niet zijn genoemd in de Staat van horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven, kan voor de vestiging van deze bedrijven een ontheffing worden verleend.
124
Bijlage 3 Parkeernormen Regels voor het bepalen van de parkeernormering bij bouwplannen Hoofddoel van deze parkeernormen is dat de aanvrager van een bouwvergunning er alles aan doet om de parkeereis op eigen terrein te realiseren. Basisdocument Voor het bepalen van de parkeereis wordt gebruik gemaakt van de CROW-norm Definities: 1. CROW-norm: publicatie 182 "Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering" van het CROW, (3e druk, september 2008). 2. CROW-klasse: “sterk stedelijk”. 3. CROW-stedelijke zones: a. zone 1: centrumgebieden, b. zone 2: schil/overloopggebieden, c. zone 3: rest bebouwde kom. Ad 2a. Centrumgebieden (zone 1) Binnenstad; Brabantse Poort; Heijendaal; Winkelsteeg; Centrum Waalsprong-gebied De grenzen van de centrumgebieden zijn weergegeven op onderstaande kaarten. Wat betreft Winkelsteeg en Citadel Waalsprong dienen de grenzen nog vastgelegd te worden. Ad 2b. Schil/Overloopgebieden (zone 2) Iedere centrumzone heeft een overloopgebied. De grenzen van de overloopgebieden zijn weergegeven op ondeerstaande kaaretn Wat betreft Winkelsteeg en Citadel Waalsprong dienen de grenzen nog vastgelegd te worden. Ad 2c. Rest bebouwde kom (zone 3) Dit zijn alle overige gebieden, niet zijnde zone 1 of zone 2 Wijze van toetsen en berekenen 1. Er wordt getoetst volgens het schema, zoals opgenomen achteraan deze Parkeernormen. 2. Er wordt een onderscheid gemaakt in vaste parkeerbehoefte (privé) en publieke parkeerbehoefte (aandeel bezoekers; openbaar). 3. In het centrumgebied van de binnenstad wordt voor nieuwe functies alleen de vaste parkeerbehoefte (privé) berekend. De publieke parkeerbehoefte (aandeel bezoekers; openbaar) wordt in dit deel van de stad opgelost in de openbaar toegankelijke parkeergarages. In de overige gebieden wordt met beide behoeften gerekend. 4. Voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen bij een bouwplan met een enkele functie wordt uitgegaan van de “gemiddelde” parkeerbehoefte volgens de CROW-norm. 5. Voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen bij bouwplannen met meerdere/verschillende functies wordt voor het bepalen van de parkeereis een parkeerbalans opgesteld conform de in de CROW-norm voorgeschreven methode. 6. Voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen bij bouwplannen binnen een bestemming waar meerdere functies zijn toegestaan en waarvan het gerbuik nog niet in het bouwplan is vastgeled, wordt de hoogste parkeereis op basis van de toegelaten functies toegepast. Ontheffingregels van de parkeereis Wanneer een aanvrager van een bouwvergunning met gegronde redenen kan aantonen dat realisering van de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein niet mogelijk is, kunnen Burgemeester en wethouders ontheffing van de parkeereis te verlenen. Hiertoe bestaan de volgende mogelijkheden: a. ontheffing van het gemiddelde, maar binnen de bandbreedte; b. ontheffing van realisering op eigen terrein, maar wel elders op privé-terrein; c. ontheffing van de bandbreedte en eigen/privé-terrein.
125
Per functie/bestemming wordt in de CROW-norm een minimum en een maximum parkeerbehoefte aangegeven. Dit is de "bandbreedte" waarbinnen ontheffing kan worden verleend. Deze bandbreedte wordt gebruikt bij de beoordeling van ontheffingsaanvragen. Alleen in specifieke gevallen beargumenteerd ontheffing worden verleend van “het gemiddelde” en/of de "bandbreedte". Daarbij dienen de afwegingsregels en de indieningseisen toegepastte worden. Afwegingregels voor ontheffing Ontheffing kan worden verleend: 1. indien het voldoen aan de parkeereis door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit. a. Bij een aanvraag voor toepassing van de ontheffingsmogelijkheid wordt eerst beoordeeld of een aanpassing van het bouwplan kan leiden tot het wel voldoen aan de parkeereis. b. Indien slechts aanpassingen mogelijk zijn die onevenredig hoge kosten met zich meebrengen wordt het belang van de bereikbaarheid en leefbaarheid afgewogen ten opzichte van het belang van de realisatie van het bouwplan. Om bij twijfelgevallen te kunnen beoordelen of er sprake is van "onevenredig hoge kosten" dient de aanvrager van een bouwvergunning via een rendementsberekening aan te tonen dat het realiseren van (extra) parkeerplaatsen op eigen terrein of aanpassing van het bouwplan niet mogelijk is. 2. voor zover op andere wijze dan op eigen terrein in de parkeereis wordt voorzien. Dit is het geval wanneer: a. de benodigde parkeer- of stallingsruimte in een naburige parkeervoorziening (binnen een straal van 750 meter) wordt gecompenseerd; of b. er voldoende ruimte op de openbare weg aanwezig is om de parkeerdruk op te vangen. Voor de beoordeling van het opvangen van de parkeerdruk op de openbare weg wordt gebruik gemaakt van de methode 'parkeerbalans' uit de CROW-norm. Indieningseisen voor een verzoek tot ontheffing 1. Om voor de hiervoor genoemde ontheffingsmogelijkheden in aanmerking te komen dient de aanvrager van een bouwvergunning hiertoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij Burgemeester en wethouders. 2. In het verzoek dient de aanvrager van een bouwvergunning te beargumenteren waarom de benodigde parkeerplaatsen niet op eigen terrein gerealiseerd kunnen worden. 3. Indien ontheffing wordt verleend conform lid 2a van de Afwegingsregels voor ontheffing dient aangegeven te worden hoe en waar dit gebeurt. Indien een aanvrager elders (binnen de gestelde normen) op privé-terrein parkeerplaatsen compenseert dient hiervan een privaatrechtelijke overeenkomst met bijbehorende situatieschets te worden overlegd. Aangetoond dient te worden dat deze parkeerplaatsen ten behoeve van het betreffende bouwplan waarvoor een bouwvergunning wordt aangevraagd, blijvend kunnen worden aangewend.
126
Gemeente Nijmegen Afdeling Stadsontwikkeling December 2010
Zienswijzennota in het kader van bestemmingsplanprocedure ‘Nijmegen Brakkenstein’
-2-
2. Het onderscheid tussen de bestemming Natuur en Groen; Diverse belanghebbenden, waaronder de Wijkraad, hebben aangegeven dat op sommige plaatsen (o.a. voor de Kloostertuin/Kerk en Klooster en het Bosje van Vroom) de bestemming Natuur opgenomen zou moeten worden in plaats van de bestemming Verkeer of Groen. De bestemming Natuur heeft juridisch echter een andere betekenis dan de bestemming Groen. De in het plangebied voorkomende grotere groenvoorzieningen (niet zijnde bermen en/of andere ondergeschikte groenelementen) zijn voorzien van de bestemming Groen. Binnen de bestemming Groen zijn groenvoorzieningen, waterpartijen en bijbehorende voorzieningen zoals: speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, hondenuitlaatplaatsen, verhardingen en in-en uitritten toegestaan. Daarnaast zijn gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemene nutte (straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d.) toegestaan. Binnen de bestemming Groen is parkeren niet toegestaan.
1. Sportvelden Orion, d Almarasweg/Nijmeegsebaan; e Het nieuwe sportpark is opgeleverd in 2007. Gerealiseerd zijn 3,5 voetbalveld(en) met de mogelijkheid om het halve veld uit te klappen tot een volwaardig 4 veld. Om dit te realiseren zouden echter een aantal (3) beeldbepalende bomen moeten worden gekapt. Vanwege het groeiend ledental is de realisatie van een 4e veld echter wel noodzakelijk. De sportclub heeft in de zienswijzenfase daarom voorgesteld om het 4e veld te realiseren door het voetbalveld, parallel gelegen aan de spoorlijn, te vervangen door twee, in de lengte aan elkaar grenzende voetbalvelden (haaks op het spoor). Hierdoor komen de velden verder binnen de waardevolle stuwwal en daarmee de bestemming Natuur te liggen. Voordeel is dat de beeldbepalende bomen behouden kunnen blijven. Dit voorstel is nader onderzocht. Ondanks het feit dat de sportvelden verder binnen de bestemming Natuur komen te liggen wordt de openheid van de stuwwal niet aangetast. De stuwwal en het pas aangelegde parklandschap met fiets-en wandelpaden blijft geheel intact. De aangelegde houtwal zal opnieuw moeten worden aangelegd. Voor het overige zijn er geen zwaarwegende argumenten om niet mee te werken aan de voorgestelde aanleg van het 4e veld. Om de aanleg van het 4e mogelijk te maken is de plankaart (kaart 2) derhalve aangepast. De bestemming Sport wordt iets uitgebreid (hoeveel m2) ten koste van de bestemming Natuur. Hoewel de voorgestelde wijziging pas in een redelijk laat stadium van de bestemmingsplanprocedure wordt ingebracht, heeft de sportclub laten weten hierover overleg te hebben gevoerd met diverse belanghebbenden, waaronder de milieubeweging en de Wijkraad. Deze hebben te kennen gegeven geen bezwaren te hebben tegen de aanleg van het 4e veld.
Een aantal onderwerpen, die ook terugkomen in de zienswijzen, vragen speciale aandacht. Deze onderwerpen worden hieronder nader toegelicht.
In deel II is een overzicht gemaakt van de ingediende zienswijzen. Aangezien de zienswijzennota ook digitaal beschikbaar wordt gesteld, zijn op grond van de Wet Bescherming Persoonsgegevens, de indieners van de zienswijzen zoveel mogelijk geanonimiseerd. In deel III wordt vervolgens per ingediende zienswijze een gemeentelijke reactie gegeven. Hierbij wordt tevens aangegeven of het ontwerpbestemmingsplan door de ingediende zienswijze is aangepast.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 24 december 2009 tot en met 3 februari 2010 ter visie gelegen. Gedurende deze periode kon een ieder schriftelijk reageren op het plan. De schriftelijk ingediende zienswijzen zijn opgenomen in deze nota.
Voor u ligt de zienswijzennota van het ontwerpbestemmingsplan “Nijmegen Brakkenstein” .
I. Inleiding
-3-
4. Grondwaterbeschermingsgebied (Heemraadstraat) Het gehele plangebied bevindt zich in het grondwaterbeschermingsgebied. Een deel van het plan is grondwaterwingebied (waterwingebied Heemraadstraat). In het kader van het vooroverleg heeft intensief overleg plaatsgevonden met de Provincie, Vitens en Waterschap Rivierenland. In dat kader heeft de Provincie aangegeven dat de vertaling van het stand-still/step forward beginsel onvoldoende in het Raamwerk is verwoord. Het principe houdt in dat toekomstige ontwiikkelingen geen groter risico mogen opleveren voor de grondwaterwinning dan in de huidige situatie het geval is (stand still) en dat naar vermindering van het risico wordt gestreefd (step forward). Het principe wordt getoetst aan de planologische mogelijkheden en niet aan de daadwerkelijke situatie. Geconcludeerd wordt dat er, ondanks de ontwikkelingen in het gebied (o.a. Kerk en Klooster) toch wordt voldaan aan het stand still/step forward principe omdat: er in het bestemmingsplan een planologische regeling wordt opgenomen ten behoeve van het grondwaterbeschermings-en waterwingebied waarbij tevens de bouw-en gebruiksmogelijkheden binnen het waterwingebied worden beperkt en een groot deel van bestaand bos-en natuurgebied ook als zodanig wordt bestemd zodat het aanleggen van verhardingen op deze gronden niet/nauwelijks meer mogelijk is. De Provincie en het Waterschap hebben aangegeven met de regelingen te kunnen instemmen. Vitens heeft nog gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. In het bestemmmingsplan wordt grotendeels tegemoet gekomen aan de ingediende zienswijzen. Het betreft met name een aantal tekstuele aanpassingen. Vitens kan zich vinden in de wijze van bestemmen.
Deze problematiek is al enige tijd bekend binnen de gemeente zodat hier in het wijkbeheerplan ook uitdrukkelijk aandacht aan wordt besteed. Het is de bedoeling om begin volgend jaar een parkeerdrukmeting te houden in de wijk. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek wordt nader onderzocht of het (gedeeltelijk) invoeren van betaald parkeren een oplossing kan bieden. Op deze manier wordt het parkeren in de wijk, ten opzichte van het parkeren op het eigen terrein van het RUN, in ieder geval ontmoedigt. Voor het overige beschikt de gemeente slechts over beperkte middelen om dit probleem op te lossen. De RUN mag op haar eigen terrein natuurlijk zelf bepalen hoe het parkeren wordt geregeld en welke tarieven zij daarvoor hanteert. Bovendien stuit de aanleg van extra parkeerplaatsen in de wijk op weerstand van de bewoners.
3. Parkeren Vanuit de buurt bereiken ons al enige tijd signalen over de verkeers-en parkeerproblematiek vanuit de Radboud Universiteit (RUN). De RUN heeft in beginsel voldoende parkeerplaatsen op het eigen terrein maar hanteert voor het gebruik ervan een systeem van betaald parkeren. Medewerkers en studenten wijken hierdoor uit naar de omliggende buurt om te parkeren, waaronder Brakkenstein. Recent (3 december 2010) heeft de Wijkraad hierover nog een gesprek gevoerd met de wethouders Henk Beerten (Verkeer) en Hannie Kunst (Ruimtelijke Ordening).
De bestemming Natuur is gereserveerd voor gronden met een natuurlijke-en/of landschappelijke waarden, zoals de gronden binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze natuurlijke-en/of landschappelijke waarden moeten zijn gewaardeerd en vastgelegd in gemeentelijke- en/of provinciale (EHS) beleidsdocumenten. De gebruiks-en bouwmogelijkheden binnen de bestemming Natuur zijn, ten opzichte van de bestemming Groen, beperkter. De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor: behoud en/of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen landschaps-en natuurwaarden; bijbehorende voorzieningen zoals fiets-en voetpaden en parkeervoorzieningen; wadi’s, water en waterhuishoudkundige en daarbij behorende voorzieningen. Er mogen alleen gebouwen en overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of opslag en bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd. Om de aanwezige landschaps-of natuurwaarden te beschermen is ook een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Hierdoor is het verboden bepaalde werken/werkzaamheden (o.a. aanleggen van oppervlakteverhardingen, kappen van bomen) uit te (laten) voeren zonder vergunning van burgemeester en wethouders.
-4-
7. Winkelcentrum De Fest, Kan. Mijllinckstraat. Het huidige winkelcentrum is toe aan een grondige opknapbeurt. Daarnaast bestaat er behoefte aan een uitbreiding van de bruto vloeroppervlakte en van de parkeerruimte. Het is echter nog onduidelijk of en wanneer het winkelcentrum zal worden gerenoveerd. Mocht dit in de toekomst alsnog wenselijk zijn, dan is er een aparte bestemmingsplanprocedure nodig. In het onderhavige bestemmingsplan is de bestaande toestand opgenomen (zonder uitbreidingsmogelijkheden). Ten tijde van de tervisielegging van het voorontwerpplan leek de uitbreiding van het winkelcentrum nog reeel. In het voorontwerpplan was hier derhalve rekening mee gehouden en waren er ook extra parkeerplaatsen ingetekend ten behoeve van deze uitbreiding. In het ontwerpplan is de uitbreiding van het winkelcentrum geschrapt maar zijn de extra parkeerplaatsen abusievelijk gehandhaafd. Gelet op de weerstand uit de buurt tegen deze extra parkeerplaatsen (aan de Kan. Boenenstraat, achter het winkelcentrum) zijn deze uit het ontwerpplan gehaald. Er kunnen nu nog slechts, met behoud van de bestaande bomen, een aantal langsparkeerplaatsen worden gerealiseerd.
In het kader van de vrijstellingenprocedure zijn ook afspraken gemaakt over het parkeren aan de Past. Wichersstraat. Het merendeel van de benodigde parkeerplaatsen voor de nieuwbouw wordt ondergronds gerealiseerd. Slechts een klein gedeelte van de parkeerplaatsen wordt aangelegd aan de Past. Wichersstraat. Uiterst links worden (5 + 5) parkeerplaatsen aangelegd, uiterst rechts (9 + 6) parkeerplaatsen. De bedoeling is om, met behoud van het bestaande groen, in de zone daartussen onverharde parkeerplaatsen aan te leggen zoat kan worden tegemoet gekomen aan de parkeerbehoefte in de wijk, met name vanuit de school en de atletiekbaan aan de Heemraadstraat. In het bestemmingsplan is deze strook bestemd voor Verkeer. Binnen deze bestemming is het mogelijk om groenelementen te behouden/aan te leggen. Andersom niet: binnen de bestemming Groen mag niet worden geparkeerd. Om het parkeren voor de toekomst mogelijk te maken, is het wenselijk om de Verkeersbestemming te behouden. Er behoeft natuurlijk geen gebruik van te worden gemaakt.De bestaande bebouwing is inmiddels grotendeels gesloopt. Het plan is dus in uitvoering.
Het project Kerk en Klooster is vergund met een vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 Wro. Dit is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. De vrijstelling en de bouwvergunning zijn inmiddels onherroepelijk. In het bestemmingsplan is de nieuwe, vergunde situatie opgenomen. Hiertegen staan geen rechtsmiddelen meer open omdat deze in het kader van het vrijstellingenbesluit al zijn benut. Bovendien zijn de plannen ontwikkeld en tot stand gekomen aan de hand van inspraak uit de buurt.
6. Kerk en Klooster, Heijendaalseweg. Met name de Wijkraad geeft in de zienswijzen aan bezwaren te hebben tegen dit project. Het project voorziet in de sloop van de bestaande opstallen (kerk en klooster) aan de Heijendaalseweg en de nieuwbouw van woningen en appartementen en een (kleinere) kerk en klooster. De Wijkraad maakt zich met name zorgen over het behoud van de bestaande lindenlaan aan de noordzijde van het plangebied (waar 4 woningen komen), de bestemming/gebruik van de kloostertuin en de hoogte en de situering van de appartementengebouwen. Bovendien wil de Wijkraad de huidige groenstrook aan de Past. Wichersstraat graag behouden en niet geheel gebruiken voor parkeren.
5. Hoogte van lichtmasten (atletiekbaan Heemraadstraat) Binnen de bestemming Sport is het toegestaan om zowel binnen als buiten het bouwvlak, erfafscheidingen en andere bouwwerken geen gebouwen of overkappingen zijnde, op te richten met dien verstande dat palen en lichtmasten niet hoger mogen zijn dan 18m. De Vereniging Brakkenstein Groen heeft eerder een handhavingsverzoek ingediend omdat de palen bij de atletiekbaan 18 meter hoog waren terwijl op grond van het geldende bestemmingsplan slechts 15m was toegestaan. Het handhavingsverzoek is door de rechter toegewezen waarop de bouwvergunning vervolgens is ingetrokken. De bedoeling was om de hoogte van de lichtmasten op grond van dit bestemmingsplan alsnog te legaliseren. In de zienswijzen vraagt de Vereniging Brakkenstein Groen deze hoogte van 15 meter te handhaven. Inmiddels zijn de lichten echter anders afgesteld. In een aanvullend schrijven laat de Vereniging vervolgens weten de zienswijze in te trekken omdat door de lichtafscherming de overlast van de lichtmasten aanzienlijk is beperkt.
-5-
Tussen 2005 en 2008 is, in dialoog met de wijk en in afstemming met betrokken wijkorganisaties en professionele partijen, een (concept) wijkvisie opgesteld. Ondertussen is ook gestart met de actualisatie van het bestemmingsplan. In het voorjaar 2007 is de basis voor het bestemmingsplan, het zogenaamde Raamwerk (inhoudende een analyse van het plangebied, het relevant geldende beleid en een overzicht van de voorzienbare ruimtelijke ontwikkelingen) gepresenteerd aan de wijk. Dit leidde tot een grote hoeveelheid reacties met name gericht tegen de bebouwingsmogelijkheden voor het Bosje van Vroom. Zowel de Wijkvisie als het Raamwerk bevatte een mogelijkheid voor woningbouw in het bosje. Deze woningen waren nodig om de aankoop en de inrichting
9. Wijkvisie Wijkvisies, waarin de gemeente richtlijnen vastlegt voor de komende 10 jaar worden over het algemeen slechts opgesteld voor achterstandswijken waar een vernieuwingsslag nodig is op zowel sociaal, economisch en fysiek vlak. Brakkenstein is een geliefde en relatief goed functionerende wijk. Toch is er vanuit de wijk verzocht om een wijkvisie om de volgende redenen: - in en rondom Brakkenstein spelen na decennia van relatieve rust, diverse nieuwe (her)ontwikkelingen zoals Brackehove, Kalorama, Kloostertuin, Landgoed Driehuizen. In de wijk leven zorgen over de gevolgen hiervan voor het woon-en leefklimaat van de wijk; - veel wijkbewoners vervaren de voorzieningenstructuur in de wijk als gebrekking en onnodig versnipperd. Er is behoefte aan een visie op de toekomst van de voorzieningenstructuur in de wijk; - tenslotte kan de Wijkvisie dienen als onderbouwing van het nieuwe bestemmingsplan.
Zodra het facetbestemmingsplan Archeologie van kracht wordt, geldt er voor het plangebied bovendien het beschermingsregime uit dit bestemmingsplan. De verwachting is dat het facetplan op korte termijn aan de Raad kan worden aangeboden ter vaststelling. Bij de aanbieding van dit bestemmingsplan aan de Raad zal tevens uitvoerig op de ingediende zienswijzen worden ingegaan.
Omdat het archeologiebeleid op dit moment nog niet helemaal is uitgekristalliseerd, is besloten de archeologische regeling uit dit bestemmingsplan te halen. Hieraan zijn nauwelijks risico’s verbonden. Het plangebied kent alleen de Waarde- Archeologie 2, terreinen met een archeologisch belang. De hoogste via het bestemmingsplan te beschermen waarde (Waarde-archeologie 3, terreinen met zeer hoge archeologische waarden), komt in het plangebied niet voor. Bovendien staat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen toe waardoor archeologische waarden geschaad kunnen worden. Voor incidentele ontwikkelingen, buiten het bestemmingsplan om, wordt uiteraard wel een afweging gemaakt ten aanzien van archeologische waarden.
Alvorens het facetplan Archeologie aan te bieden ter vaststelling door de Raad wordt gewerkt aan een nadere uitwerking/onderbouwing van het archeologiebeleid in de gemeente. Hierbij wordt nog eens goed gekeken naar de te hanteren diepten en oppervlakten en ook de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
De zienswijzen hebben met name betrekking op de diepte en de oppervlakte waarin archeologische waarden kunnen worden aangetroffen. Volgens reclamanten is er, in vergelijking met andere gemeenten, sprake van een te stringente regeling waardoor burgers te maken krijgen met onnodig hoge (onderzoeks)kosten.
8. Archeologie Een aantal bewoners hebben zienswijzen ingediend tegen de archeologische regeling in het ontwerp-bestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft tegelijkertijd met het ontwerp facetplan Archeologie ter visie gelegen. Dit laatste ontwerpplan voorziet in een regeling van de archeologische waarde voor de gehele gemeente.
-6-
Aangezien de inhoud van de Wijkvisie en het bestemmingsplan op elkaar zijn afgestemd, heeft de vaststelling van de Wijkvisie geen toegevoegde waarde meer. De definitieve versie van de Wijkvisie is nogmaals voorgelegd aan de Wijkraad en de Vereniging Brakkenstein Groen. Zij hebben aangegeven zich te kunnen vinden in de inhoud van de visie. Beide partijen hebben bovendien gebruik gemaakt van de mogelijkheid om inspraak/zienswijzen in te dienen in de bestemmingsplanprocedure. Gelet op het vorenstaande is afgesproken dat de Wijkvisie alleen nog ter kennisname wordt aangeboden aan het college en niet meer apart in procedure wordt gebracht.
De wijkvisie is randvoorwaardelijk geweest voor het opstellen van het bestemmingsplan. De inhoud van beide documenten is volledig op elkaar afgestemd. De ontwikkelingen zijn, voor zover al uitgevoerd dan wel (economisch en maatschappelijk) uitvoerbaar, meegenomen in het bestemmingsplan. In het Raamwerk en het bestemmingsplan wordt aandacht besteed aan de voorzieningenstructuur in Brakkenstein. Aangegeven is dat er behoefte bestaan aan een “Hart voor Brakkenstein”, aan de Heijendaalseweg, vlakbij Kerk en Klooster. Aangezien er nog geen concrete ontwikkelplan ligt voor dit gebied, voorziet het bestemmingsplan niet in de uitvoering van een dergelijke opgave. Hiervoor zou, afhankelijk van de omvang van de ontwikkeling, een aparte bestemmingsplanprocedure moeten worden doorlopen.
van Landgoed Driehuizen te kunnen financieren. Gelet op de weerstand uit de wijk en de behandeling van het project in de gemeenteraad is besloten geen bebouwing in het bosje op te nemen en te zoeken naar alternatieve locaties.
Kanunnik Boenenstraat 3 Kanunnik Boenenstraat 11 Kanunnik van de Putstraat 33 Kanunnik Boenenstraat 7 Kanunnik Boenenstraat 1 Kanunnik Boenenstraat 5 Schelstraeteweg 13
9. Eigenaar/bewoner 10. Eigenaar/bewoner 11. Eigenaar/bewoner 12. Eigenaar/bewoner 13. Eigenaar/bewoner 14. Eigenaar/bewoner 15. Eigenaar/bewoner
-7-
Postbus 1090 p/a Kanunnik Boenenstraat 9 Gerardsweg 30 Pastoor Wichersstraat 23 Burggraafstraat 6 p/a Hoefslag 1
[email protected] p/a Schepenenstraat 32
1. Vitens Gelderland 2. Sv Orion 3. Eigenaar/bewoner 4. Eigenaar/bewoner 5.Wijkraad Brakkenstein 6. Eigenaar/bewoner 7. Stichting tot behoud en bescherming Landgoed de Driehuizen 8. Vereniging Brakkenstein Groen
II. Overzicht ingediende zienswijzen
6525 WH Nijmegen 6525 WH Nijmegen 6525 WN Nijmegen 6525 WH Nijmegen 6525 WH Nijmegen 6525 WH Nijmegen 6525 SZ Nijmegen
6525 XJ Nijmegen
6525 WH Nijmegen 6525 RT Nijmegen 6525 TM Nijmegen 6525 XX Nijmegen 6525 PA Nijmegen
8200 BB Lelystad
Gemeentelijke reactie: De tekst is aangepast conform voorstel.
-8-
In de lijn van de Europese Kaderrichtlijn Water wil de provincie dat alle gemengde overstorten op regionale oppervlakte wateren worden gesaneerd. Daartoe (...) worden benut. Afkoppelen speelt daarin een belangrijke rol. Afkoppelen in waterwingebieden is verboden en in grondwaterbeschermingsgebieden toegestaan onder voorwaarde van een provinciale ontheffing (PMG). Op deze ...(...) gehaald (zie convenanten met Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat).
1.3 Inhoud zienswijze: 9.2 Waterbeleid; blz. 28, - alinea ná passage ‘kosten’“Het plangebied...e.v.” - tekstvoorstel; Voor het gehele plangebied geldt medebestemming ‘grondwaterbeschermingsgebied’ (25-jaarszone). Voor dit gebied geldt provinciale regelgeving ter bescherming van de grondwaterkwaliteit, ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Dit zoals vastgelegd in het Gelders Milieuplan PMG, uit het Provinciaal Gelders Waterhuishoudingsplan. In tegenstelling tot een andere grondwaterwinning in het binnenstedelijke gebied van de gemeente Nijmegen (Nw. Marktstraat), is de provincie bevoegd gezag voor de binnen dit plangebied gelegen grondwaterwinning Heumensoord (!). Voor dit gebied geldt het StandStill/StepForward beginsel, hetgeen in par. 9.5 is uitgewerkt.
Gemeentelijke reactie: De tekst is aangepast conform voorstel.
1.2 Inhoud zienswijze: 7.5.2 Bos; blz. 24, e e 3 bullit - 2 zin, tekstsuggestie; ‘het bos rondom de waterwinning Heumensoord’
Gemeentelijke reactie: Geconcludeerd wordt dat Vitens instemt met de wijze van bestemmen.
1.1 Inhoud zienswijze: Binnen het plangebied is de grondwaterwinning “PB Heumensoord” gevestigd. Dit bestaat - als geheel - uit een waterwingebied, waarbinnen de bronnen of winputten zijn gesitueerd en het “drinkwaterproductiebedrijf” -PB- Heumensoord. Dit is als zodanig ook zo benoemd en bestemd. Binnen de bestemmingsaanduiding (bedrijf) zijn het merendeel van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overige tot de voorziening behorende werken of installaties gerealiseerd. Reclamanten doelen hierbij ook op de bronnen of winputten in het omliggende waterwin- en bosgebied, met daarbij behorende werken, w.o. kabels en leidingen. Daarnaast geldt voor een groter omliggend gebied medebestemming ‘grondwaterbescherming’. De gemeente heeft dit als zodanig ook in het plan opgenomen.
1. Vitens Gelderland, de heer J.B. ten Brinke, Postbus 1090, 8200 BB Lelystad;
III. Inhoud en beoordeling zienswijzen
-9-
Gemeentelijke reactie: Om verwarring met een rioolwaterzuiveringsinstallatie te voorkomen is de bestemmingsnaam aangepast naar Bedrijf - Nutsbedrijf. Hieronder vallen immers alle bedrijven/voorzieningen van openbaar nut waaronder elektriciteit, gas en drinkwater. De voorgestelde term drinkwaterproductiebedrijf kan niet worden
1.7 Inhoud zienswijze: Bijlagen/voorschriften en regels; Artikel 6 Bedrijf - (*) Waterzuiveringsinstallatie * voorstel wijziging benaming; Drinkwaterproductiebedrijf i.p.v. ‘waterzuiveringsinstallatie’.....// opm; waterzuivering heeft een té sterke associatie met rioolwaterzuivering en zou derhalve tot begripsverwarring kunnen leiden.
Gemeentelijke reactie: Aangezien de bouwmogelijkheden binnen het grondwaterbeschermingsgebied niet daadwerkelijk worden beperkt, is de tekst wel aangepast maar niet conform voorstel. De aangepaste tekst luidt: “het opnemen van een aanlegvergunningstelsel ten behoeve van het grondwaterbeschermingsgebied’.
1.6 Inhoud zienswijze: 9.5.5 Conclusie Stand-still/Step-forward principe Aanvulling/correctie op punt 4; nw. tekstregel; 4. het beperken van de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het grondwaterbeschermingsgebied.
Gemeentelijke reactie: De tekst is aangepast conform voorstel.
1.5 Inhoud zienswijze: 9.4 Juridische vormgeving 9.4.4 Waterwingebied Tekstvoorstel; Ten behoeve van het waterwingebied is de (gebieds)aanduiding, met regels milieuzonering, waterwingebied opgenomen. In het waterwingebied zijn andere activiteiten, die geen directe relatie hebben met de waterwinning, verboden. De bij deze aanduiding behorende regels voorzien in de bescherming van het waterwingebied in verband met de directe invloed ervan op de grondwaterkwaliteit voor de drinkwaterwinning. Bos of natuur, als nevenfunctie in het waterwingebied is geen bedreiging voor de grondwaterkwaliteit en versterkt - als zodanig - zelfs de bescherming.
Gemeentelijke reactie: De tekst is aangepast conform voorstel.
1.4 Inhoud zienswijze: 9.3 Waterhuishouding, bestaande situatie; blz. 29 Grondwater - en 30; Tekstvoorstel; Voor het gehele plangebied geldt medebestemming ‘grondwaterbescherming’. Binnen dit plangebied ligt ook de feitelijke winning, het waterwingebied Heumensoord. De aanleg van, huizen, wegen ..(...) gebonden. Het plangebied ligt op een stuwwal. Het grondwaterpeil vormt...(...) factor.
- 10 -
De vereniging, zich bewust van de landschappelijke betekenis van het gebied, is daarna met de milieubeweging op zoek gegaan naar een oplossing. De milieubeweging was wel overtuigd van de noodzaak van het 4e veld maar achtte de optie van een veld op het naastliggende natuurgebied noch het kappen van de drie bomen een begaanbare weg. Gezien de ervaring met procedures die tot twee jaar kunnen duren was het voor de club ook duidelijk dat op het bestaande complex de oplossing gezocht moest worden met behoud van de eerder genoemde bomen. Tenslotte werd onderstaande optie bedacht. Een extern bureau is vervolgens door de gemeente ingeschakeld om de gevonden oplossing nader te verkennen en de mogelijke gevolgen in beeld te brengen. De gemeente heeft tenslotte geoordeeld dat een en ander mogelijk is binnen de beschikbare middelen. Daardoor blijkt de hieronder beschreven oplossing (zie bijgevoegde tekeningen) een haalbare zaak te zijn. De milieubeweging heeft toegezegd deze optie publiekelijk te willen ondersteunen.
De opties, die de revue passeerden, hadden met elkaar een situering gemeen die gelegen was buiten de huidige afrastering, op het natuurgebied dat als ecologische hoofdstructuur was bestempeld: aan de (vlakke) onderkant of aan de zijkant van de daar gelegen stuwwal (zie op bijgevoegde tekening optie 2, 3 en 4). Die situering was wel zodanig gekozen dat het unieke zicht op de stuwwal nauwelijks zou worden aangetast. De politieke partijen zijn hiervan op de hoogte gesteld en alle partijen zijn in de loop van 2009 op het sportpark op uitnodiging van de vereniging komen kijken naar de gevolgen van deze plannen. Over het algemeen kwam men tot de slotsom dat weliswaar een 4e veld noodzakelijk was en er snel moest komen, maar dat een situering zoals voorgesteld vanwege natuurbehoud niet realiseerbaar was. Meerdere partijen spraken zich ook nadrukkelijk uit tegen het kappen van de drie gezichtsbepalende bomen.
Het uitklappen van het halve kunstgrasveld (pupillenveld, zie bijgevoegde tekening) stuitte op bezwaren van de milieubeweging. 3 mooie, gezichtsbepalende en waardevolle bomen zouden moeten worden gekapt. Ook de tennisvereniging had bezwaren omdat het 4e veld vrijwel tegen hun wedstrijdbanen opgeschoven zou moeten worden met veel verstoringen tijdens wedstrijden als gevolg. Orion en de omwonenden tenslotte hadden bezwaren omdat de natuurlijke omgeving, waarin het sportpark zich bevond ernstig zou worden aangetast. Het ruimtelijke en parkachtige karakter zou teniet worden gedaan.
2.1 Samenvatting zienswijze: De gemeenteraad heeft op 16 mei 2003 besloten voor Sv Orion een sportpark in te richten op de hoek d’Almarasweg/Nijmeegse Baan. Op het sportpark zouden 4 velden moeten worden gerealiseerd. Aanvankelijk zijn er 3,5 velden aangelegd. Op de officiële tekeningen is dit halve veld steeds met stippellijnen uitvergroot (uitgeklapt) tot de grootte van een 4e veld. Het park is opgeleverd in 2007. Gezien het groeiende aantal veldteams en de daarmee gepaard gaande capaciteitsproblemen werd in 2008 besloten om vaart te zetten achter de realisatie van het 4e veld.
2. Sv Orion, d’Almarasweg/Nijmeegsebaan
gebruikt in de titel omdat deze bestemming niet voorkomt in de Standaard Voorschriften BestemmingsPlan (SVBP) 2008. Deze voorschriften moeten worden gehanteerd in verband met de (verplichte) digitalisering van bestemmingsplannen. In de doeleindenomschrijving van de bestemming is de term drinkwaterproductiebedrijf wel opgenomen.
- 11 -
Gemeentelijke reactie: e Vanuit de afdeling Sport wordt de voorgestelde oplossing onderschreven. Op de voorgestelde wijze kan een volwaardig 4 veld worden gerealiseerd met zo min mogelijk natuurverlies en zoveel mogelijk behoud van de natuurlijke-en landschappelijke waarden op de locatie. Met de realisatie van het 4e veld kunnen voldoende voorzieningen worden geboden voor de leden en activiteiten van de sportclub. Vanuit Groen wordt gewezen op de nabij gelegen stuwwal waar op basis van dit voorstel een gedeelte wordt gebruikt voor sportdoeleinden ten koste van de bestemming Natuur. Omdat de openheid van de stuwwal niet wordt aangetast (er wordt geen bebouwing gerealiseerd), de beeldbepalende bomen op het sportpark behouden blijven en de reeds aangelegde fiets-en voetpaden blijven gehandhaafd, kan er medewerking worden verleend aan het voorstel. Bovendien blijkt uit de quickscan Flora-en fauna van 14 september 2010 (zie bijlage) dat er geen zwaarwegende argumenten zijn om de uitbreiding van de velden niet toe te staan. Er zal nader bekeken moeten worden of de houtwal, die door de aanleg van het 4e veld, voor een groot deel verwijderd wordt, opnieuw kan worden aangeplant als (erf)scheiding tussen Sport en Natuur. Vanuit Stedenbouw wordt opgemerkt dat in het verleden, bij de gemeentelijke aankoop en inrichting van het Landgoed De Driehuizen, er met de sportclub afspraken zijn gemaakt over de (her)inrichting van de sportvelden. Deze afspraken zijn vervolgens vertaald in het bestemmingsplan. Door het, conform het voorstel van de sportclub, anders aanleggen van de velden wordt een flink deel van de natuurbestemming overschreden en benut voor recreatieve doeleinden. Bovendien moet een groot deel van de reeds aangelegde houtwal worden verwijderd.
Tenslotte: Ook het pupillenveldje (kunstgras), dat karakteristiek is voor het sportpark, kan gehandhaafd blijven. Kapitaalvernietiging wordt voorkomen. Wel moet het veldje door de situering van de nieuwe velden in de lengte 8,5m ingekort worden. Dit voldoet aan de KNVB-norm.
2.2 Voorgestelde oplossing voor de realisering van het 4e veld: De nieuwe zienswijze op de situering van het 4e veld is de volgende: Parallel aan de spoorlijn ligt op dit moment een voetbalveld (gras). Een 4e veld kan worden gecreëerd door dit veld te vervangen door twee andere in de lengte aan elkaar grenzende voetbalvelden en wel haaks op de spoorlijn (in plaats van parallel aan de spoorlijn). De natuur wordt recht gedaan omdat hiermee kappen van waardevolle en gezichtsbepalende bomen wordt vermeden. De aantasting van het natuurgebied met de stempel ecologische hoofdstructuur (stuwwal) blijft tot een minimum beperkt, de openheid van de stuwwalhelling wordt in haar geheel niet aangetast. De stuwwal en het pas aangelegde parklandschap met fiets- en wandelpaden blijven geheel intact. Voor de club en de buurt betekent dit dat het sportpark nog meer in de aanwezige natuur wordt ingepast en dat muren van hekwerken worden vermeden. De realisering van het noodzakelijke 4e veld zal gepaard gaan met handhaving van het groene imago van het sportpark. Voor de verder gelegen wijk Brakkenstein (i.c. de Parkzoom) betekent dit dat de zichtlijnen op de stuwwalhelling blijven zoals die waren. Nog wat gegevens: met dit plan wordt zowel in de lengte als in de breedte de huidige grens sportpark/natuurgebied licht overschreden. In m2 uitgerekend betekent dit dat ongeveer 3500 m2 aan het natuurgebied wordt onttrokken (een strook in de lengte van het voetbalveld, ongeveer 25m breed). Ook vergt het een stukje (30x20m) van de houtwal tussen het sportpark en het natuurgebied. In een eerder verhaal bij de notitie “Landgoed De Driehuizen” (november 2004, directie grondgebied) bleek dat deze houtwal cultuurhistorisch niet van belang is (i.t.t. de andere houtwal op het sportpark, ten noorden), omdat de onderhavige houtwal oorspronkelijk slechts dienst heeft gedaan als erfscheiding. Wat betreft de effecten op de natuur is dit stukje houtwal ondergeschikt aan de effecten die door het kappen van de eerder genoemde bomen zouden worden veroorzaakt, aldus IVN. Dit stukje bestaat namelijk uit struiken en bomen die qua leeftijd en bijzonderheid niet van grote waarde zijn. Verder blijft meer dan 3/4 van die houtwal (het gedeelte met de wat oudere, dus meer gezichtsbepalende bomen) intact. Het verlies aan bomen en struiken kan gecompenseerd worden door de houtwal in de breedte langs de buitenste grens van het sportpark via ver- en aanplanting door te trekken (zie tekening). Zo ontstaat er een nieuwe groene muur als afscheiding tussen sportpark en natuurgebied.
- 12 -
4.1 Samenvatting zienswijze: Het ontwerpbestemmingsplan geeft alleen aan de voorzijde van reclamants woning de bestemming “Tuin”. De woning en het achtererf zijn bestemd voor “Wonen”. Het achtererf (met opstal) heeft dus een woonfunctie. Het toestaan van aan huis gebonden beroepen in een (vrijstaand) bijgebouw kan in die zin dan ook geen afbreuk doen aan die woonfunctie. Uit jurisprudentie blijkt, dat bepalend is of de activiteiten, gezien de aard, omvang en intensiteit een zodanige
4. Eigenaren/bewoners Gerardsweg 30
Door de parkeerhavens op deze wijze te situeren, behoeven de andere zienswijzen niet meer te worden weerlegd omdat er feitelijk niets wijzigt aan de bestaande situatie. Onderkend wordt dat de Kanunnik Boenenstraat een rustige woonstraat is waar weinig tot geen verkeershinder en/of parkeeroverlast wordt ervaren.
Abusievelijk zijn in het ontwerpplan de extra parkeerplaatsen ten behoeve van het winkelcentrum blijven staan. Dit is niet opgemerkt bij de tervisielegging van het ontwerpplan. Op de plankaart zijn nu een aantal parkeerhavens ingetekend om langsparkeren (niet op de rijbaan) mogelijk te maken. De straat is hier voldoende breed zodat het haaks parkeren geen toegevoegde waarde heeft. De bedoeling is om de parkeerhavens te realiseren met behoud van de bestaande bomen.
Gemeentelijke reactie: In tegenstelling tot het voorontwerpplan, is de ontwikkeling/renovatie van het winkelcentrum De Fest niet meegenomen in dit (ontwerp) bestemmingsplan. De reden daarvoor is dat het nog niet duidelijk is of en op welke termijn het bestaande winkelcentrum zal worden gerenoveerd. De renovatie van het winkelcentrum betreft een private ontwikkeling waarop de gemeente slechts beperkt invloed heeft. De gemeente is verantwoordelijk voor de kaders waarbinnen het winkelcentrum kan worden ontwikkeld/gerenoveerd maar draagt daarvoor geen financiële verantwoordelijkheid.
3.1 Samenvatting zienswijze: Bezwaar wordt gemaakt tegen de gemeentelijke reactie en argumentatie in de inspraaknota m.b.t. het voornemen de parkeerruimte in de Kanunnik Boenenstraat uit te breiden.De gemeente stelt in de inspraaknota dat er hooguit sprake is van het realiseren van 10 parkeerplaatsen. Dit is in strijd met haar eigen argument dat er sprake moet zijn van uitbreiding van parkeerplaatsen t.b.v. de uitbreiding van het winkelcentrum zoals verwoord in het voorontwerpbestemmingsplan. Er is in de bestaande situatie ook ruimte voor 10 auto’s en meer. Blijkbaar is de gemeente ook al tot deze conclusie gekomen, want in haar reactie is er opeens sprake van “het anders situeren” van de parkeerplaatsen en niet van uitbreiding.
3. Eigenaar/bewoner Kanunnik Boenenstraat 9
In een gesprek met de wethouders Sport en Ruimte d.d. 23 november jl. met de sportclub is afgesproken dat medewerking wordt verleend aan de uitbreiding van de velden binnen de bestemming Natuur. Verdere uitbreidingen ten koste van de bestemming Natuur worden niet toegestaan. De sportclub heeft aangegeven dit ook niet te willen en een ledenstop af te kondigen zodat het ledental niet verder toeneemt. De plankaart wordt aangepast. Hoewel de voorgestelde wijziging pas in een redelijk laat stadium van de bestemmingsplanprocedure wordt ingebracht, heeft de sportclub laten weten overleg te hebben gevoerd met diverse belanghebbenden, waaronder de Wijkraad Brakkenstein zodat mag worden verondersteld dat de wijziging niet op aanvullende bezwaren zal stuiten.
- 13 -
Een minder stringente regeling sluit beter aan bij de politieke wens tot beheersbare bestuurslasten en maatschappelijk draagvlak van het erfgoedbeleid. Voor relatief kleine bodemingrepen kan het toch niet zo zijn, dat men eerst circa 2000 euro dient te investeren in bureauonderzoek en verkennende boringen, voordat men daadwerkelijk een uitbouw of (vergunningsvrije) garage kan realiseren. Ook het “de verstoorder betaalt principe” dient naar redelijkheid en billijkheid te worden toegepast. Een nadere eis tot onderzoek dient als een zelfstandig schadeveroorzakend besluit gezien te worden. Deze vermogensschade komt op grond van de Wet ruimtelijke ordening voor tegemoetkoming in aanmerking. Onduidelijk is of de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan hiermee in gevaar komt. Artikel 23 van het bestemmingsplan lijkt overigens geen oog te hebben voor de nieuwe benadering van het vergunningsvrij bouwen, door de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht.
Reclamanten betwijfelen sterk of er tussen de 30 en 50 cm -mv überhaupt archeologische resten, die in samenhang kunnen worden beoordeeld, te verwachten zijn. In hun tuin is de bodem in ieder geval dermate verstoord, dat onderzoek weinig zinvol is.
4.2 Samenvatting zienswijze: De archeologieparagraaf uit het ontwerpbestemmingsplan gaat niet in op het hoe en waarom van de dubbelbestemming “Archeologie”. Ook in de inspraaknota gaat het college niet in op het bouwverbod. Het ontwerpbestemmingsplan voldoet niet aan de eis van een deugdelijke motivering. Voor zover voor deze motivering naar andere stukken, die al dan niet ter inzage hebben gelegen (hetgeen analoog ter inzage heeft gelegen wijkt overigens af van hetgeen digitaal ter inzage heeft gelegen (zie bijlage 1 en 2)), zou zijn verwezen, bieden ook deze stukken geen duidelijkheid. Volgens reclamanten is hiermee de terinzagelegging gebrekkig. De onderbouwing van de keuze had ter inzage moeten liggen. De inzage is niet volgens de eis uit artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht verlopen.
Dit onderscheid is niet anders geworden door de invoering van het Besluit omgevingsrecht (BOR) per 1 oktober 2010. Op grond van dit besluit worden de begrippen aan-uitbouw en bijgebouw “verzameld” in het begrip bijbehorend bouwwerk. Indien het bestemmingsplan, zoals het ontwerpplan Brakkenstein, een onderscheid maakt in de regels tussen aan-en uitbouwen enerzijds en bijgebouwen anderzijds, heeft het verlaten van het onderscheid tussen deze typen bouwwerken geen gevolgen voor de uitleg van het bestemmingsplan. Bovendien wordt, overeenkomstig vaste jurisprudentie van de Raad van State, huisgebonden beroepsuitoefening onder omstandigheden alleen toelaatbaar geacht binnen de woning zelf en niet binnen de bij de woning behorende bijgebouwen. Hierdoor is het wenselijk om het onderscheid in gebruik tussen aan-en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen in het bestemmingsplan te handhaven.
Gemeentelijke reactie: In de beleidsregels met betrekking tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 3.23, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening j°. artikel 4.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is uitdrukkelijk bepaald dat een dienstverlenend beroep alsmede een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit in de woning moet worden uitgeoefend. Bovendien dient de desbetreffende beroeps-of bedrijfsactiviteit een ruimtelijke uitstraling te hebben die in overeenstemming is met de woonfunctie. De aard, omvang en uitstraling van de activiteit dient zodanig te zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend. Tot de woning behoren wel de aan-en uitbouwen maar niet de (vrijstaande) bijgebouwen.
Concreet wordt verzocht de zinsnede “In bijgebouwen is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of (bedrijfs)activiteit niet toegestaan” uit artikel 28 te verwijderen.
planologische relevantie hebben, dat deze niet meer verenigbaar zijn met de woonfunctie. Het enkele feit, dat de activiteiten plaatsvinden in een vrijstaand bijgebouw doet dus niet ter zake.
- 14 -
4.3 Samenvatting zienswijze: De door het college toegezegde opname van de perceelsgrens tussen de woning van reclamant en die van de buren op huisnummer 32 in de ondergrond van de plankaart is niet doorgevoerd. De gebruikte ondergrond is zoals eerder aangegeven sterk verouderd.
Zodra het facetbestemmingsplan Archeologie van kracht wordt, geldt voor het plangebied het beschermingsregime uit dit bestemmingsplan. De verwachting is dat het facetplan op korte termijn aan de Raad kan worden aangeboden ter vaststelling. Bij de aanbieding van dit bestemmingsplan aan de Raad zal tevens uitvoerig op de ingediende zienswijzen worden ingegaan.
Het plangebied kent alleen de Waarde- Archeologie 2, terreinen met een archeologisch belang. De hoogste via het bestemmingsplan te beschermen waarde (Waarde-archeologie 3, terreinen met zeer hoge archeologische waarden), komt in het plangebied niet voor. Bovendien staat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen toe waardoor archeologische waarden geschaad kunnen worden. Voor incidentele ontwikkelingen, buiten het bestemmingsplan om, wordt uiteraard wel een afweging gemaakt ten aanzien van archeologische waarden.
Gemeentelijke reactie: Zoals in de Inleiding van deze zienswijzennota al werd gesteld (vgl. Inleiding onder punt 8), is besloten de archeologische regeling uit dit bestemmingsplan te halen omdat het archeologiebeleid op dit moment nog niet helemaal is uitgekristalliseerd. Er wordt momenteel ook gewerkt aan een facetplan Archeologie. Dit facetplan regelt de bescherming van de archeologische waarden voor het hele grondgebied van de gemeente Nijmegen. Alvorens het facetplan Archeologie aan te bieden ter vaststelling door de Raad, is een nadere uitwerking/onderbouwing van het archeologiebeleid in de gemeente noodzakelijk. Hierbij wordt nog eens goed gekeken naar de te hanteren diepten en oppervlakten en ook de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Concreet wordt verzocht om de regels in artikel 23 dermate aan te passen, zodat alle bodemingrepen van meer dan 100m2 en dieper dan 50 cm met een onderzoeksverplichting worden belast.
In de gemeente Bronckhorst heeft de raad deze balans op 24 september 2009 hersteld door het aannemen van een amendement op een voorstel vanuit het college. Deze gemeenteraad heeft hiermee een bredere afweging gemaakt, waarbij ook rekening is gehouden met de maatschappelijke en organisatorische uitvoerbaarheid. Dit heeft geleid tot een verruiming van de door het college voorgestelde onderzoeksgrenzen en onderzoeksdiepten (zie bijlage 3).
Arnhemse archeologen hebben verslag gedaan van hun onderzoeksbevindingen naar gedifferentieerde oppervlaktegrenzen bij archeologisch onderzoek. Achtergrond is, dat criteria voor ondergrenzen een betere onderbouwing verdienen. Op grond van onder andere deelonderzoeken naar trefkans in relatie tot de onderzoeksoppervlakte, bouw- en onderzoekskosten in relatie tot de onderzoeksoppervlakte, archeologisch inhoudelijke criteria, en economischmaatschappelijke criteria komen zij tot de conclusie, dat in gebieden met een verwachtingswaarde pas bodemingrepen vanaf 200m2 in aanmerking komen voor een onderzoeksverplichting. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie heeft de gemeente Duiven eveneens op basis van uitgebreid (literatuur-) onderzoek naar trefkansen, verstoringsdiepten, onderzoekskosten en -oppervlakten zelfs ruimere grenzen geadviseerd, te weten 500 m2. Deze gemeenten maken onderdeel uit van de Romeinse Limes. Er zijn dus voorbeelden in de Stadsregio Arnhem Nijmegen, die een burgervriendelijker archeologiebeleid voor ogen hebben dan de gemeente Nijmegen, althans het demissionaire college. Op de wijze, die het college nu voorstaat, vervalt de balans tussen deregulering van bouwvoorschriften en bescherming van archeologische waarden in zijn geheel.
- 15 -
4.4. Ontwerpbestemmingsplan “Archeologie gemeente Nijmegen” Naast artikel 23 van het bestemmingsplan “Nijmegen-Brakkenstein” voorziet ook het bestemmingsplan “Gemeente Nijmegen Archeologie” in de bescherming van verwachte en vastgestelde archeologische waarden. Beide ontwerpplannen zijn tegelijkertijd in procedure gebracht. Reclamanten vragen zich af welk plan straks bij de bouwplantoetsing voor het aspect archeologie het finale toetsingskader wordt. In beide plannen worden namelijk regels voorgeschreven ten aanzien van “Waarde 2” van de archeologische waardenkaart maar gelijkluidend zijn ze niet. Daarnaast wijkt ook de digitale versie die op de gemeentelijke website staat af van het analoge exemplaar, dat bij het Open Huis ter inzage ligt. Zo staan bijvoorbeeld in artikel 3 lid 2 sub 2 letter a verschillende oppervlakten genoemd (zie bijlagen 4 en 5). Deze terinzagelegging is hiermee ook gebrekkig. Gelijkluidende bestemmingsplannen hadden ter inzage moeten liggen. De inzage is daarmee niet volgens de regels verlopen.
Daar tegenover staat dat nog niet het gehele bouwvlak is opgevuld. Aan de zijkant (aan de zijde van huisnr. 28) is nog een bouwmogelijkheid (in 2 bouwlagen) van plusminus 2 bij 3 meter. Het bouwvlak is ten opzichte van het vorige bestemmingsplan niet zozeer verkleind als wel anders vormgegeven. Het bestemmingsplan geeft de vanuit stedenbouwkundig oogpunt meest wenselijke situatie aan. Deze is gebaseerd op de stedenbouwkundige matrix. Deze matrix kunt u inzien via http://www2.nijmegen.nl/zoek/_pid/center1?searchText=stedenbouwkundige+matrix. De meest wenselijke situatie komt, zoals in onderhavig geval, niet altijd overeen met de bestaande toestand.
Gemeentelijke reactie: Door het niet opnemen van de bestaande uitbouw binnen het bouwvlak, wordt de aanbouw nog niet direct onder het overgangsrecht gebracht. De bestemming Wonen kent immers ook een bebouwingsregeling ten aanzien van aan-en uitbouwen buiten het bouwvlak. Aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen aan-en uitbouwen, in 1 bouwlaag, worden opgericht tot maximaal 3 meter achter de achtergevellijn. De bestaande uitbouw is gemeten vanaf de achtergevellijn, 4 meter diep. Hierdoor valt formeel 1 meter van de aanbouw onder het overgangsrecht. Bouwwerken die vallen onder het overgangsrecht mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, vernieuwd na een calamiteit en, met ontheffing, eenmalig 10% worden vergroot.
Concreet wordt verzocht de verbeelding gewijzigd vast te stellen door de woning met aanbouw binnen het bouwvlak op te nemen. Dit probleem doet zich ook bij de buren op nummer 28 en 32, en wellicht wel op nog veel meer locaties in Brakkenstein, voor.
De gang van zaken contrasteert met hetgeen tijdens de inspraakbijeenkomst in Roomsch Leven (zomer 2009) door de wethouder Ruimte aangegeven is, namelijk dat het nieuwe bestemmingsplan flexibel en toekomstgericht is. In de presentatie is duidelijk gesteld, dat door ruimte te scheppen in de bouwregels dure en tijdrovende ontheffingsprocedures worden voorkomen. Het onder het overgangsrecht brengen van een recente aanbouw, die zonder ingewikkelde vrijstellingsprocedures tot stand is gekomen, sluit niet aan bij deze bestuurlijke toezegging. Het verwijzen naar een stedenbouwkundige matrix, die ten grondslag ligt aan het gemeentelijk buitenplanse ontheffingenbeleid doet eveneens afbreuk aan de eerder geuite voorstelling van zaken.
Het college wil een deel van de uitbouw onder het overgangsrecht brengen. Hiermee wordt een deel van het huis wegbestemd. Uit jurisprudentie blijkt, dat wegbestemmen alleen aanvaardbaar is als voldoende aannemelijk is, dat de met het nieuwe plan strijdige situatie binnen de planperiode zal worden beëindigd. Indien dit niet het geval is, dient de bestaande situatie een positieve bestemming te krijgen. De voetprint van de woning met aanbouw dient dus binnen het bouwvlak opgenomen te worden. Deze valt onder het oude plan “Brakkenstein 1985” ook binnen het bouwvlak. De verkleining van het bouwvlak leidt tot een onaanvaardbare aantasting van bestaande rechten en belangen.
- 16 -
De bestaande bomen blijven behouden. Alleen door het opnemen van de bestemming Verkeer behoeven de bomen niet te verdwijnen. Het parkeren kan immers goed worden gerealiseerd met behoud van de bomen. Indien de bomen toch zouden moeten verdwijnen, wat niet perse voortvloeit uit de bestemming van de gronden, dient daarvoor door het college van burgemeester en wethouders op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Nijmegen een kapvergunning te worden verleend. Tegen het verlenen van deze vergunning staat bezwaar en beroep open. Bovendien mag van de kapvergunning slechts gebruik worden gemaakt na het verstrijken van de bezwarentermijn. Indien tegen de kapvergunning bezwaar is ingediend mag van de vergunning geen gebruik worden gemaakt tot zes weken nadat op het bezwaar is beslist en gedurende deze termijn geen verzoek om voorlopige voorziening bij de rechtbank is ingediend.
Gemeentelijke reactie: De bestemming Verkeer wordt alleen opgenomen om het parkeren ten behoeve van de woningen mogelijk te maken. Er moet immers worden voorzien in parkeren op eigen terrein.
5.1 Inhoud zienswijze: - Aan de noordzijde van de 4 grondgebonden woningen in de Kloostertuin ligt de bestemming Verkeer; dit moet de bestemming Tuin of Groen zijn; gevaar bestaat dat er hier toch een deel van de Lindenlaan gekapt gaat worden. De Lindenlaan is door het college heilig verklaard in de bouwplannen van Kerk en Klooster, dus deze bestemming gaat tegen het beleid in.
5. Wijkraad Brakkenstein, p/a Pastoor Wichersstraat 23 De Wijkraad heeft een reactie ontvangen op haar inspraakreactie op het voorontwerpbestemmingsplan. Een aantal punten heeft het college overgenomen, maar ook een aantal wezenlijke punten niet. De punten die niet door het college zijn overgenomen worden bij deze voorgelegd aan de gemeenteraad:
Gemeentelijke reactie: De buren krijgen als volmachtgevers van reclamanten een exemplaar van deze zienswijzennota toegezonden en worden, evenals de overige reclamanten in de gelegenheid gesteld, bij de Raad in te spreken, zodra de vaststelling van het bestemmingsplan door de Raad is geagendeerd.
4.5 Machtiging De buren van nummer 32 en 28 onderschrijven de zienswijzen op beide bestemmingsplannen en hebben reclamanten gemachtigd.
Gemeentelijke reactie: Zie Inleiding onder punt 8 en reactie onder 4.2
Het demissionaire college heeft meer en strengere bestemmingsplanregels voor ogen dan tijdens de inspraakbijeenkomst is toegezegd. Reclamanten hopen dat de raad meer oog heeft voor zaken als het beheersbaar houden van bestuurslasten (waaronder planschade) en het creëren van maatschappelijk draagvlak voor ruimtelijk en archeologisch beleid en daarmee kiest voor minder regeldruk.
Reclamanten stellen voor om artikel 23 van het bestemmingsplan “Nijmegen-Brakkenstein” te schrappen en een verwijzing op te nemen naar het facetbestemmingsplan “Archeologie-Nijmegen”. De ingebrachte zienswijzen dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. De gemeente wordt verzocht minimaal een onderzoeksgrens van 100m2 en onderzoeksdiepte van 50 cm te hanteren.
- 17 -
Gemeentelijke reactie: In de (definitieve) inrichtingstekeningen voor de tuin van Kerk en Klooster zijn tevens de parkeerplaatsen aan de Pastoor Wichersstraat meegenomen. Het is de bedoeling dat de verharde parkeerplaatsen uiterst links ( 5 + 5) en uiterst rechts (9 + 6) van de straat worden aangelegd. In totaal gaat het om 25 verharde parkeerplaatsen. Daarnaast worden er in de zone daartussen parkeerplaatsen “in het groen” aangelegd (parkeren op kunststof grastegels). Dit gaat in totaal
5.5 Inhoud zienswijze: - De huidige groenstrook aan de noordzijde van de Pastoor Wichersstraat heeft de bestemming Verkeer gekregen. Dit kan voor max. de helft van de strook (in de nabijheid van de bebouwing aan de noordzijde van de Pastoor Wichersstraat en de begraafplaats), de andere helft moet de bestemming Tuin houden. Het probleem is dat de hele strook de bestemming Verkeer krijgt, terwijl maar de helft als zodanig ingericht gaat worden. De andere helft dient dus bestemming Tuin te houden.
Gemeentelijke reactie: Vergelijk de reactie met betrekking tot het Parkgebouw onder 5.3
5.4 Inhoud zienswijze: - Het Hofgebouw heeft goot- en nokhoogte variërend van 13 tot 20 meter, mag max. 10 meter zijn, zoals altijd bepleit door Wijkraad en Bewonerscommissie. Hoogbouw past niet in Brakkenstein en zeker niet op deze plek. De raad heeft zich nog nooit uitgesproken over deze kwestie.
Gemeentelijke reactie: De bouwplannen in het project Kerk en Klooster zijn vergund met een vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 WRO (oud). Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd deze vrijstelling te verlenen, niet de gemeenteraad. Het vrijstellingenbesluit is inmiddels onherroepelijk. De maten, bouwvlakken etc. uit het vrijstellingenbesluit zijn integraal overgenomen in dit bestemmingsplan. Dit betekent dat er in het kader van deze bestemmingsplanprocedure formeel geen rechtsbescherming meer open staat tegen de bouwplannen omdat deze reeds onherroepelijk zijn vergund.
5.3 Inhoud zienswijze: - Parkgebouw heeft goot- en nokhoogte van max. 20 meter, mag max. 10 meter zijn, zoals altijd bepleit door Wijkraad en Bewonerscommissie. Hoogbouw past niet in Brakkenstein en zeker niet op deze plek. De raad heeft zich nog nooit uitgesproken over deze kwestie.
Gemeentelijke reactie: Zoals in de inspraaknota is aangegeven, is het de bedoeling dat de Kloostertuin een openbaar toegankelijke tuin wordt, die behalve voor de bewoners ook toegankelijk wordt voor de buurt. De bestemming Groen kent nauwelijks bebouwmogelijkheden. Voor een nadere toelichting van het onderscheid tussen de bestemmingen Groen en Natuur wordt verwezen naar de Inleiding (onder punt 2). Het definitieve inrichtingsplan voor de tuin is inmiddels gereed.
5.2 Inhoud zienswijze: - Kloostertuin heeft bestemming Groen, moet bestemming Natuur zijn. Bestemming Natuur is de beste garantie dat de tuin ongemoeid blijft de komende jaren.
Parkeren is niet mogelijk binnen de bestemming Groen. De bestemming Tuin is in beginsel niet aan de orde omdat deze bestemming is gereserveerd voor de gronden aan de voorzijde van woningen en/of andere hoofdbebouwing. Binnen de bestemming Tuin mag overigens weer wel worden geparkeerd.
- 18 -
Gemeentelijke reactie: De houtwal als grens tussen het sportterrein en de open helling krijgt een groenbestemming zodat de grens tussen deze twee functies duidelijk wordt aangegeven.
5.8 Inhoud zienswijze: - 1 lange en 1 korter stuk houtwal hebben niet de bestemming Groen meegekregen. Dat kan niet. Het is niet overgenomen door het college omdat op basis van luchtfoto’s hier geen aanleiding voor is. Dit is vreemd want een veldbezoek zou direct duidelijkheid geven. De hele strook moet bestemming Groen krijgen.
Gemeentelijke reactie: Het (noordelijk deel van) het Bosje van Vroom heeft geen bijzonder hoge natuurwaarden die een extra bescherming behoeft. De bestemming Groen biedt voldoende bescherming om dit groengebied te beschermen. Voor een nadere toelichting van het onderscheid tussen de bestemmingen Groen en Natuur wordt verwezen naar de Inleiding (onder punt 2.);
5.7 Inhoud zienswijze: - Het noordelijk deel van het Bosje van Vroom heeft bestemming Groen en moet bestemming Natuur zijn. Bestemming Natuur is de beste garantie dat het bosje ongemoeid blijft de komende jaren.
Gemeentelijke reactie: Zoals hierboven bij de beoordeling van de zienswijzen met betrekking tot de hoogten van het Parkgebouw en het Hofgebouw (onder 5.3 en 5.4) al is aangegeven is het project Kerk en Klooster vergund met een vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 WRO (oud). De vrijstelling en bouwvergunning zijn inmiddels onherroepelijk zodat er in het kader van dit bestemmingsplan in beginsel geen rechtsbescherming meer open staat tegen de bouwplannen. Het verlenen van de vrijstelling en bouwvergunning is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders en niet van de gemeenteraad. In het kader van de inspraaknota is aangegeven dat, zelfs indien de verleende vrijstelling en bouwvergunning nog zouden kunnen worden heroverwogen, een andere situering van het gebouw stedenbouwkundig niet gewenst is omdat het daarmee de samenhang met de overige bebouwing verliest. Om de omwonenden in het kader van de vrijstellingenprocedure zoveel mogelijk tegemoet te komen is het gebouw bovendien al een heel eind opgeschoven ten aanzien van de oorspronkelijke tekeningen. Als het gebouw nog verder opschuift, staat het gebouw bovendien weer voor het huis van andere bewoner(s).
5.6 Inhoud zienswijze: - Het Parkgebouw ligt teveel oostelijk, het gebouw moet 10-20 meter meer naar het westen komen te staan, zodat bewoners zo min mogelijk recht tegen het gebouw aankijken. Het zou samenhang verliezen met overige nieuwbouw. Dit is natuurlijk onzin. Het parkgebouw ligt nu al meer dan 100 meter van de overige nieuwbouw vandaan. Een extra 10-20 meter is geen enkel probleem en daarmee hoeft geen enkele bewoner recht tegen het gebouw aan te kijken. Overigens heeft de raad zich nog nooit over dit punt uitgesproken. Het parkgebouw moet 10-20 meter naar het westen opschuiven.
om zo’n 75 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen dragen fundamenteel bij aan de parkeerbehoefte in de wijk, met name vanuit de school en de atletiekbaan. Op de dagen/tijden dat deze parkeerplaatsen niet worden benut, behoud de strook langs de Pastoor Wichersstraat zijn groene uitstraling.
- 19 -
5.11 Inhoud zienswijze: - Op blz. 31 staat dat het beheer van het bos in landgoed de Driehuizen wordt gebaseerd op ecologische principes, “maar de natuurwaarde zal ondersteunend zijn aan de belevings- en gebruiksmogelijkheden”. Dit bos is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en derhalve moeten de ecologische waarden doorslaggevend zijn in de keuzes voor het beheer. In haar reactie lijkt het college het eens te zijn, maar er verandert niks in de tekst. De tekst als zodanig aanpassen.
Gemeentelijke reactie: Bij de relatie tussen het oostelijke en het westelijke deel van de spoorlijn is vooral het open landschap van grote waarde. Door de aanleg van een extra hockeyveld wordt deze openheid beperkt aangetast. Aan de inrichting van het veld worden zodanige eisen gesteld dat de openheid behouden blijft. De ecologische relatie tussen de gebieden aan weerszijden van de spoorlijn is beperkt door de aanwezigheid van de spoorlijn. Er ligt een veel duidelijker ecologische verbinding parallel aan de spoorlijn, aan beide zijden. De mogelijkheden zijn aanwezig om hier een structuurrijke heide te ontwikkelen vanaf de Panovenlaan tot aan de d’Almarasweg. De bestemmingen van deze gebieden maakt een ecologische ontwikkeling mogelijk. De zienswijze wordt derhalve niet overgenomen.
5.10 Inhoud zienswijze: - Aan de zuidzijde van de hockeyvelden ligt een vlak met bestemming Recreatie. Dit moet de huidige waarde volgen (zoals het aanliggende terrein al is bestemd): ‘Agrarisch met waarden ‘lw’ (landschapswaarde). Realisering van een hockeyveld op deze plek zal de ecologische verbinding tussen het westelijk en oostelijk deel volledig dichtzetten. Het is duidelijk dat de oost-west verbinding open landschap volledig wordt verbroken. De bestemming omzetten naar ‘Agrarisch met waarde’ en ‘lw’.
Overigens heeft de secretaris van de Wijkraad in een mailbericht d.d. 19 september jl. aan de voorzitter van de sportclub laten weten geen bezwaren te hebben tegen de voorgestelde uitbreiding van de sportvelden. Dit is nog eens bevestigd in het gesprek d.d. 23 november 2010 met de wethouders Kunst en Tas en de sportclub.
Gemeentelijke reactie: Het halve voetbalveld blijft gehandhaafd waardoor de beeldbepalende bomen behouden kunnen worden. Om tegemoet te komen aan de behoefte aan een extra (volledig) speelveld van de sportclub wordt de situering van de velden gewijzigd waardoor een extra veld aangelegd kan worden. Hierdoor zal een deel van de, door de gemeente aangeplante houtwal verdwijnen. Het is wenselijk om deze houtwal, na realisatie van het 4e veld, opnieuw aan te leggen. De houtwal brengt een duidelijke grens aan tussen de bestemmingen Natuur en Sport.
5.9 Inhoud zienswijze: - Het halve voetbalveld is nu al ingetekend als heel voetbalveld. Dat kan niet want daarvoor moet een waardevolle houtwal gekapt worden. Dit is niet overgenomen door het college. Het ingetekende veld ligt in EHS-Verweving. De Wijkraad wil geen enkele verdere aantasting van dit resterende kleine stuk open gebied. Als elke keer stukken worden afgeknabbeld is het gebied uiteindelijk geheel volgebouwd. Het verzoek verdere uitbreiding van voetbalvelden onmogelijk maken door de juiste bestemming er aan te geven.
- 20 -
Gemeentelijke reactie: Begin september heeft de wijkmanager een gesprek gehad met de Wijkraad over onder andere de totstandkoming van de wijkvisie. Geconcludeerd is dat de visie dankzij de inbreng en betrokkenheid van diverse belangengroepen in de wijk, waaronder de Wijkraad, tot stand is gekomen. De bevindingen uit de
5.15 Inhoud zienswijze: - Op blz 53 Wijkvisie: Wijkvereniging heet Wijkraad. Hier moet dan wel bij vermeld worden dat er op een aantal punten principiële meningsverschillen waren tussen de Klankbordgroep en de gemeente.
Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar hetgeen hierboven over de bestemming Agrarisch met landschappelijke waarden is opgemerkt, onder 5.12.
5.14 Inhoud zienswijze: - Op blz. 33, 7.5.5: hier geeft de gemeente een prima argumentatie waarom het gebied aan de oostkant van het spoor de bestemming Natuur heeft gekregen. Dezelfde argumentatie gaat ook op voor het gebied ten westen van de spoorlijn welke nu de kwalificatie Agrarisch heeft. Dit moet dan ook veranderen in Natuur. Dit is niet opgenomen omdat het EHS is. De gemeenteraad heeft echter ook haar eigen verantwoordelijkheid.
Gemeentelijke reactie: Verwezen wordt naar hetgeen hierboven over het noordelijk deel van het Bosje van Vroom is opgemerkt, onder 5.7.
5.13 Inhoud zienswijze: - Op blz. 32, 7.5.2: hier dient ook het Bosje van Vroom genoemd te worden. Graag aanpassen.
Gemeentelijke reactie: Er is hier bewust gekozen voor de bestemming Agrarisch met landschappelijke waarde. De bestemming is met name gericht op het behoud van de aanwezige landschappelijke waarden waaronder de openheid van het gebied. Om dit te bewerkstelligen is tevens een aanlegvergunningenstelsel opgenomen om de aanwezige waarden te handhaven en te beschermen. Deze bescherming doet niet onder voor de bescherming die is verbonden aan de bestemming Natuur. Een groot voordeel van de agrarische bestemming is dat het gebied tevens kan worden ingericht als dieren(paarden)weide zodat kan worden tegemoet gekomen aan de behoefte van de eigenaren/gebruikers van de gronden.
5.12 Inhoud zienswijze: - Op blz. 32, 7.5.1: “Dit gebied is met name gericht op voortzetting van het huidige gebruik als paardenweiden, ....”. Dit geldt slechts voor een deel van het gebied. Het overige deel is ingericht als (ecologisch waardevol) bloemrijk hooiland. In haar reactie lijkt het college het eens te zijn, maar er verandert niks in de tekst. De tekst als zodanig aanpassen.
Gemeentelijke reactie: Binnen de EHS kunnen natuurwaarden, belevingswaarden en gebruikswaarden prima samen gaan zonder afbreuk te doen aan een van deze waarden. Bedoeld wordt dat naast de natuurwaarde, de gebruiks- en belevingswaarde ook van belang is in het bos. De tekst zoals opgenomen doet daar geen afbreuk aan.
- 21 -
Aangezien de eerder uitgevoerde onderzoeken inmiddels zijn verouderd, is ten behoeve van de aanleg van de sportvelden recent (14 september 2010) een nieuwe quick scan Flora-en Fauna opgesteld door bureau Waardenburg (rapportnr.: 10-539/10.07604/IngHR). Uit deze quickscan blijkt dat als gevolg van de aanleg van de sportvelden geen groeiplaatsen worden aangetast van beschermde plantensoorten. Beide planlocaties maken deel uit van het leefgebied van grondgebonden zoogdieren van tabel 1 van de Flora-en faunawet. Voor deze soorten geldt een vrijstelling van verbodsbepalingen van deze wet, een ontheffing voor vernietiging van vaste rust-en verblijfplaatsen is niet nodig. Voor de strikter beschermde soorten steenmarter en das zijn beide planlocaties onderdeel van een groter leefgebied. De aanleg van de velden heeft geen negatief effect op de fourageermogelijkheden van beide soorten. Er blijft voldoende
De resultaten van het onderzoek hoeven alleen inzicht te geven in het feit of het project kan worden uitgevoerd (met of zonder ontheffing). De procedure zelf hoeft pas gevoerd te worden voorafgaand aan de werkzaamheden (niet nodig t.b.v. bestemmingsplan). Overigens kan het werk veelal zo worden uitgevoerd dat een ontheffing vermeden kan worden.
Gemeentelijke reactie: Ten behoeve van de inrichtingsvoorstellen Landgoed de driehuizen uit (2004) is een quickscan is uitgevoerd naar de ecologische waarden in het gebied. Hierbij zijn algemene soorten aangetroffen die vallen onder de bescherming van de Flora-en Faunawet (Ff-wet) waardoor een procedure ex artikel 75 Ff-wet gevolgd dient te worden.
5.17 Inhoud zienswijze: - Op blz. 91: bij het opstellen van een bestemmingsplan dient de gemeente een globale check te doen of het plan niet strijdig is met de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Deze toets ontbreekt. Mocht die wel zijn gemaakt dan verzoekt de Wijkraad hier een exemplaar van te ontvangen. Volgens het college is het vooral een ‘conserverend’ bestemmingsplan en er is maar 1 concrete ontwikkeling meegenomen: Kerk en Klooster. Voor Kerk en Klooster is een aparte Flora en faunawet-toets gedaan. De Wijkraad is het hier niet mee eens. Er worden veel meer ontwikkelingen mogelijk gemaakt: Bijvoorbeeld een extra voetbalveld, een extra hockeyveld, uitbreiding van bebouwing van de gebouwen bij de hockeyvelden. Deze ontwikkelingen spelen zich juist in ecologisch belangrijke gebieden af. Daarmee is de gemeente wettelijk verplicht een Flora en faunawet-toets voorafgaand aan een bestemmingsplan te doen. Mocht namelijk blijken dat een Flora en faunawetontheffing niet verleend zou kunnen gaan worden vanwege de ecologische waarden dan mag de gemeente het bestemmingsplan niet goedkeuren. Daarmee is het dus noodzakelijk een Flora en faunawet-toets te doen.
Gemeentelijke reactie: Zie voorgaande reactie onder 5.15
5.16 Inhoud zienswijze: - Op blz. 53 Voorinventarisatie: er is geen inloopavond gehouden waarin gereageerd kon worden op de inventarisatie (welke?) en het Raamwerk. Het Raamwerk is volledig eenzijdig, zonder enige inbreng van de wijk, vastgesteld door de gemeente! Dit dan wel als zodanig in het rapport vermelden!! Het college stelt dat er op 29 mei 2007 een inloopavond is geweest. De Wijkraad heeft hier geen uitnodiging voor ontvangen en de Wijkraad was hiervan niet op de hoogte. De Wijkraad heeft sterk de indruk dat het Raamwerk op een ‘sneaky’ manier is vastgesteld zonder serieus met de wijk gesproken te hebben. De Wijkraad heeft dit ervaren als overvaltactiek. Dit dient wel juist vermeld te worden.
wijkvisie zijn vervolgens overgenomen in het bestemmingsplan. Hierdoor heeft de wijkvisie als document eigenlijk geen toegevoegde waarde meer. Voor een nadere onderbouwing van de status van de Wijkvisie wordt verwezen naar de Inleiding, onder punt 9.
- 22 -
6.1 Inhoud zienswijze: Middels een inspraakreactie heeft reclamant het volgende verzoek aan het college gericht: De maximale bouwhoogte op het perceel Burggraafstraat 6 is in dit voorontwerp 3m goothoogte en 8m nokhoogte. Reclamant verzocht de gemeente dit te veranderen in 6m goothoogte en 10m nokhoogte. Er zijn nauwelijks argumenten hiertegen, omdat: 1. Er reeds een aantal percelen in de Burggraafstraat zijn waarvoor een dergelijke bouwhoogte geldt: Dit betreft de percelen Burggraafstraat 9 t/m 13 2. Terwijl er bijna vergelijkbare bouwhoogtes gelden voor de percelen Burggraafstraat 4, 7 en 15 3. Daarnaast geldt voor (bijna) aangrenzende en optisch nauw verbonden percelen St. Annastraat 353 t/m 361: 7m goothoogte en 10m nokhoogte
6. Prof. dr. W.L. Meerts, Burggraafstraat 6, 6525 XX Nijmegen
Gemeentelijke reactie: Door de lichtafscherming is de overlast van de lichtmasten inmiddels aanzienlijk beperkt. De hoogte van de lichtmasten is dan ook niet meer relevant voor de straling van het licht. Voor een nadere onderbouwing van de hoogte van de lichtmasten in het bestemmingsplan (18m) wordt verwezen naar de Inleiding, onder punt 5.
5.19 Inhoud zienswijze: - Op blz. 71 van het ontwerpbestemmingsplan heeft het college een bouwhoogte opgenomen van 18 meter voor onder andere lichtmasten. De Wijkraad maakt hiertegen bezwaar. De huidige lichtmasten bij de atletiekbaan van 18 meter hoog staan er op dit moment illegaal (uitspraak van de rechter heeft dit bevestigd waarop het college de bouwvergunning heeft ingetrokken). De lichtmasten zijn te hoog waardoor er grote overlast is voor de buurt/omgeving (omwonenden, kerkhof) en de dieren in het naastgelegen bos. Bovendien straalt het licht zover dat er tot in de verre omtrek visuele hinder optreedt. Bovendien is het de omgekeerde wereld dat het college akkoord gaat met het plaatsen van veel te hoge lichtmasten om dit vervolgens in het ontwerpbestemmingsplan te legaliseren. Het college neemt in deze de burgers/bewoners van Brakkenstein niet serieus en negeert de overlast volledig. De Wijkraad ziet graag de hoogte van de masten teruggebracht van 18 naar 15 meter (zoals in het huidige bestemmingsplan) en Wijkraad ziet dit graag aangepast op de plankaart.
Gemeentelijke reactie: Voor de beantwoording van de zienswijzen van de Stichting tot behoud en bescherming Landgoed de Driehuizen wordt verwezen naar punt 7 van deze zienswijzennota.
5.18 Inhoud zienswijze: - De Wijkraad onderschrijft alle genoemde punten uit de zienswijze van de Stichting tot behoud en bescherming Landgoed de Driehuizen.
vergelijkbaar foerageergebied beschikbaar zodat er ten opzichte van de das en steenmarter geen verbodsbepalingen worden overtreden als gevolg van de ingreep. Aanbevolen wordt om de nieuwe verlichting rond de toekomstige sportvelden zodanig te plaatsen en in te richten (hoogte en type kap en armatuur) dat er geen direct licht op het zuidelijk gelegen bosterrein schijnt. Hierdoor worden negatieve effecten op het leefgebied van de vleermuis voorkomen. Daarnaast wordt aanbevolen om, buiten het broedseizoen, de vegetatie op de locaties kort te maaien en het terrein, voor zover nodig, bouwrijp te maken. Hiermee wordt verstoring van broedvogels voorkomen. Het kort maaien van de vegetatie is ook gunstig voor kleine zoogdieren omdat hiermee het terrein minder aantrekkelijk wordt als leefgebied en de dieren zich zullen verplaatsen naar elders. De quickscan is als bijlage bij deze zienswijzennota gevoegd.
- 23 -
Gemeentelijke reactie: Het gehele bouwblok tussen St. Annastraat- Heemraadstraat- Burggraafstraat- Houtlaan bestaat uit bungalows van 1 verdieping wel of niet met kap. Alleen het gedeelte op de hoek St. Annastraat-Houtlaan heeft een andere bebouwingsstructuur (2 onder 1 kap en rijtjeswoningen) met een goot-/bouwhoogte van respectievelijk 7 en 10m en 6 en 9m.
Samenvattend: - Reclamant is van mening dat hij voldoende argumenten aangegeven heeft die het rechtvaardigen om bebouwingshoogten van het perceel Burggraafstraat 6 te verhogen naar 7m goothoogte en 10m nokhoogte - Gezien het feit dat de percelen Burggraafstraat 4 en 7 en Schoutstraat 51 reeds een goot- en bouwhoogte van 6 meter hebben, staat niets in de weg om ditzelfde tenminste ook voor Burggraafstraat 6 in het nieuwe bestemmingsplan Brakkenstein op te nemen
Reclamants aanvullende toelichting en verweer op de reactie van de gemeente is: 1. De Burggraafstraat heeft inderdaad een gedeeltelijk bungalowachtig karakter. Echter slechts gedeeltelijk want a. de percelen 9 t/m 13 hebben een goot- en bouwhoogte van 6m, respectievelijk 10m b. de percelen 4, 7 en 15 een goot- en bouwhoogte van 6 meter. Deze panden hebben 2 verdiepingen met plat dak c. het perceel Schoutstraat 51 (hoek Burggraafstraat en Schoutstraat) een goot- en bouwhoogte van 6 meter, ook met een plat dak Het perceel Burggraafstraat 6 is gelegen naast Burggraafstraat 4 en de percelen Schoutstraat 51 en Burggraafstraat 7 liggen schuin tegenover dat van Burggraafstraat 6 2. Het tweede deel van deze respons berust op de vergissing gemeld in de voetnoot op de eerste pagina en is niet meer relevant hier 3. Reclamant wil hier het volgende tegen in brengen: a. St. Annastraat 385 ligt direct achter dat van Burggraafstraat 6. Bij een ophoging van goot- en bouwhoogte van Burggraafstraat 6 naar 6m respectievelijk 10m, maakt dat het inderdaad hoger wordt dan dat van St. Annastraat 385. Burggraafstraat 6 ligt echter zover naar achteren gezien vanaf de St. Annastraat dat het optisch effect van het verhogen van de bouwhoogte wegvalt (huidige bouwhoogte St. Annastraat 385: 8m). De afstand tussen bebouwingen St. Annastraat 385 en Burggraafstraat 6 bedraagt 30m en de afstand St. Annastraat tot de bebouwing Burggraafstraat 6 is ongeveer 60m. b. St. Annastraat 361 (7m goothoogte en 10m nokhoogte) ligt schuin achter dat van Burggraafstraat 6 en is hier wel degelijk zeer nauw optisch mee verbonden Op grond van bovenstaande is reclamant van mening dat er geen stedenbouwkundige argumenten zijn om de goot- en bouwhoogte van perceel Burggraafstraat niet te verhogen
De reactie van de gemeente Nijmegen hierop was: 1. Ophoging van de goothoogte naar 6m en de bouwhoogte naar 10m is gezien het bungalowachtige karakter aan de Burggraafstraat stedenbouwkundig niet gewenst. De goot- en bouwhoogten van de percelen 9 t/m 13 bedragen 6 respectievelijk 10 meter. De goot- en bouwhoogten van de percelen 9 t/m 13 bedragen 6 respectievelijk 10m. De panden zijn echter gelegen aan de overzijde van de weg 2. De maximale goot- en bouwhoogten van de percelen Burggraafstraat 7 en 15 bedraagt 6 meter, niet vergelijkbaar met de hoogte van huisnummer 6 3. Burggraafstraat 6 is het dichtst gelegen bij St. Annastraat 385. De goot- en bouwhoogte van dit pand bedragen eveneens 3m respectievelijk 8m. Met het ophogen van de bouwhoogten van de Burggraafstraat 6 zou het pand hoger worden dan het achtergelegen pand aan de St. Annastraat en daarmee, vanaf de St. Annastraat, zichtbaar worden. Dit is stedenbouwkundig niet gewenst De genoemde adressen St. Annastraat 353 t/m 361 zijn wat verder gelegen en hebben geen directe (ruimtelijke) relatie met het pand Burggraafstraat 6
- 24 -
Het principe houdt in dat toekomstige ontwikkelingen geen groter risico mogen opleveren voor de grondwaterwinning dan in de huidige situatie het geval is en dat naar vermindering van het risico wordt gestreefd. Toename van risico’s kunnen aan de orde zijn bij grootschalige nieuwe woonlocaties, bedrijventerreinen, verblijfsrecreatieterreinen, concentraties van dagrecreatie, hervestiging van glastuinbouw en intensieve verblijfsrecreatie. Van dergelijke ontwikkelingen is in dit geval geen sprake.
Het stand-still/step forward principe speelt een rol bij de bescherming van het grondwater. Het woonhuis met bijgebouwen valt binnen het grondwaterbeschermingsgebied en is in het bestemmingsplan als zodanig aangeduid (Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied, artikel 34).
Deze gegroeide praktijk wordt in dit nieuwe bestemmingsplan bestendigd. Om naast wonen en kantoren diverse functies mogelijk te maken is gekozen voor de bestemming Gemengd zodat er wordt voldaan aan het vereiste van een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan. De functies horeca en detailhandel zijn ter plaatse niet toegestaan omdat er geen sprake is van een bestaande horeca-en/of detailhandelslocatie. Mocht 1 van deze functies zich in de toekomst alsnog op het perceel willen vestigen, dan is daarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure nodig.
Gemeentelijke reactie: Het (voormalige) woonhuis met bijgebouwen “De Drie Huizen” is gebouwd in 1868. In februari 1988 is het complex aangewezen als gemeentelijk monument. In het vigerende bestemmingsplan Plan in Hoofdzaak II is het gebouw in het geheel niet bestemd. Er is geen bouwvlak voor het gebouw opgenomen en er gelden geen gebruiksvoorschriften voor de bebouwing. Uit het bouwarchief blijkt echter dat het gebouw al vanaf de jaren ’90 (deels) wordt gebruikt als kantoorruimte.
Het extra toebedeeld terrein ten zuiden van de boerderij aan deze gemengde bestemming moet vervallen. Nu is dit gedeelte niet in gebruik, ook niet aan de beoogde bestemming. Hier is dus geen sprake van het legaliseren van een reeds gedoogde situatie. Dit terrein dient als EHS Verweving beschouwd te worden en de bestemming “Natuur” te krijgen.
7.1 Bestemming van voormalige boerderij “de Driehuizen” Bestemming van de voormalige boerderij “de Driehuizen” is op de verbeelding “gemengd (GD)”. Illegaal gebruik van 2 bedrijven wordt hierdoor gelegaliseerd. Dit is in strijd met het streekplan, dat dit gebied als EHS Verweving heeft aangemerkt. De aanwezigheid van deze bedrijven is ook in strijd met het vigerende bestemmingsplan (“sport- en speelterrein, volkstuin, park, plantsoen- en bosaanleg”). Er dienen aanvullende bepalingen gesteld te worden in het kader van het “stand still, step forward”-principe. Indien één van de bedrijven in de toekomst mocht vertrekken, mag er alleen een nieuw bedrijf zich vestigen dat op geen enkele manier in strijd is met de doelen van de EHS Verweving. Bijvoorbeeld geen geluidsproductie, geen extra verkeersaantrekkende werking en een verbodsbepaling op elke horeca-activiteit.
7. Stichting tot behoud en bescherming Landgoed de Driehuizen, p/a Hoefslag 1.
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Het pand Burggraafstraat 6 ligt midden in het bungalowmilieu van 1 laag met of zonder kop. Aan de overkant van de Burggraafstraat is sprake van een ander bouwblok waarbij de goot-en bouwhoogten variëren van 3/8m tot 7/10m. Het onderscheid tussen de twee genoemde bouwblokken is een stedenbouwkundige kwaliteit die behouden moet blijven.
- 25 -
8.1 Inhoud zienswijze: Op blz. 27 van de inspraaknota stelt het college dat op grond van de eerdere afspraken de wijkvisie tegelijkertijd met het ontwerpbestemmingsplan alsnog ter visie gelegd wordt. Dit is niet gebeurd. Reclamanten verzoeken het college alsnog de wijkvisie ter visie te leggen aan de bewoners van Brakkenstein, bij gebreke waarvan de bestemmingsplanprocedure dient te worden opgeschort. De wijkvisie dient een onderdeel te zijn van het bestemmingsplan en moet dus hierin opgenomen worden.
8. Vereniging Brakkenstein Groen, p/a Schepenenstraat 32
Gemeentelijke reactie: Ook voor dit gebied geldt dat de aanwezige en te behouden natuurwaarden goed te combineren zijn met de hoofdfunctie Groen. De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: groenvoorzieningen, waterpartijen, bijbehorende voorzieningen en bouwwerken ten algemene nutte. De gebruiks-en bebouwingsmogeljkheden van de gronden zijn dus vrij beperkt zodat de aanwezige natuurwaarden goed kunnen worden behouden.
7.3 Toewijzing bestemming “groen” aan gebied ten zuiden van boerderij de Driehuizen en ten noorden van bos Het op de verbeelding als “groen” (aanduiding G) ingetekende gebied ten zuiden van boerderij de Driehuizen en ten noorden van het bos kan deze bestemming niet krijgen. Dit gebied behoort tot de EHS Verweving. Volgens het streekplan is hier alleen ruimte voor extensieve recreatievormen met beperkte voorzieningen. De bestemming dient te worden gewijzigd in “Natuur”.
Gemeentelijke reactie: Het NMHC complex is gelegen in de EHS verweving. De te behouden en ontwikkelen natuurwaarden zijn goed te combineren met de hoofdfunctie sport. De voor sport aangewezen gronden zijn bestemd voor: sportvoorzieningen en bijbehorende voorzieningen (verhardingen, parkeer-en groenvoorzieningen). Bebouwing is slechts mogelijk binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken.
7.2 Toewijzing bestemming “sport” aan gebied ten zuiden van NMHC complex Het op de verbeelding als “sport” (aanduiding S) ingetekende gebied ten zuiden van het meest zuidelijke hockeyveld van NMHC kan deze bestemming niet krijgen. Dit gebied behoort tot de EHS Verweving. Voor EHS Verweving geldt hetzelfde ruimtelijk beleid als voor EHS-natuur. De bestemming “sport”, wellicht bedoeld voor mogelijke uitbreiding van NMHC, is hiermee in strijd. Het NMHC-complex kan niet als extensieve recreatie met beperkte voorzieningen aangemerkt worden. De bestemming dient te worden gewijzigd in “Natuur”.
De bestemming Gemengd past goed in de gedachte van de EHS verweving waarbinnen immers wordt gestreefd naar een menging van functies met de in het gebied aanwezige natuurwaarden. Het gaat bovendien wat te ver om deze particuliere gronden te bestemmen als Natuur. Hierdoor zouden de gebruiksmogelijkheden immers aanzienlijk worden beperkt.
In het bestemmingsplan is ervoor gekozen om de bestaande bebouwing, met name gelet op de diverse gebruiksmogelijkheden, binnen de bestemming Gemengd te brengen. Binnen het bestemmingsvlak mag slechts worden gebouwd waar dit met een bouwvlak is aangegeven. Er worden geen bebouwingsmogelijkheden toegevoegd. Aangezien het complex is aangewezen als gemeentelijk monument, zal met name de bestaande bebouwing worden gehandhaafd. De bestemming Gemengd is omringd door de bestemming Tuin om aan te geven dat deze gronden planologisch zijn betrokken bij de (hoofd)bebouwing. De gronden zijn in eigendom van dezelfde eigenaar. De als Tuin bestemde gronden mogen o.a. worden gebruikt voor parkeren.
- 26 -
De overstortvijver aan de Houtlaan is bestemd als Water zodat deze gedurende de planperiode in ieder geval wordt behouden. Mocht de vijver op deze plaats moeten verdwijnen, dan moet hiervoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure worden doorlopen. Ook het Bosje van Vroom is bestemd als Bos en Groen. Deze bestemmingen zijn met name gericht op het behoud van groen-en natuurwaarden van de gronden. Mogelijke ontwikkelingen binnen deze bestemmingen zijn niet mogelijk tenzij daarvoor een bestemmingsplanprocedure wordt doorlopen om de bestemmingen te wijzigen. Het Collegium Bergmaniam aan de Houtlaan 4 valt niet binnen het bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein. Alleen de onevenzijde van de straat hoort in dit bestemmingsplan. De even zijde van de weg, evenals de weg zelf vallen in het bestemmingsplan Nijmegen Heyendaal. Dit bestemmingsplan is al in 2007 geactualiseerd. Dit gebouw is overigens aangewezen als Rijksmonument en geniet derhalve bescherming op grond van de Monumentenwet. Aan de Heyendaalseweg zijn de school (huisnr 2), het klooster Albertinum(huisnrs 121 t/m 133c) en het verenigingsgebouw Roomsch Leven (huisnr. 239) opgenomen in het gemeentelijk monumentenregister als gemeentelijk (school en verenigingsgebouw) dan wel rijksbeschermd monument (het klooster). Alleen het verenigingsgebouw valt in dit bestemmingsplan.
Gemeentelijke reactie: Het is niet mogelijk om alle genoemde karakteristieke elementen te beschermen via het bestemmingsplan. De witte boerderij aan de Heemraadstraat heeft geen status als monument. In het bestemmingsplan is zo nauwkeurig mogelijk de bestaande situering en goot-en bouwhoogte opgenomen van het gebouw met bijgebouwen zodat, mocht een van deze gebouwen in de toekomst onverhoopt worden gesloopt, er een soortgelijk bouwwerk (qua hoogte en situering) voor terug kan worden gebouwd. De uiterlijk verschijningsvorm van een eventueel nieuw te bouwen gebouw is een welstandsbeoordeling en kan niet worden geregeld in het bestemmingsplan.
8.2 Inhoud zienswijze: Reclamanten missen de karakteristieke elementen van Brakkenstein in het bestemmingsplan. Deze dienen opgenomen te worden in het bestemmingsplan. De opsomming door het college, zoals weergegeven in de inspraaknota op blz. 28, is te beperkt. De reclamanten willen hierbij nog opgenomen zien: de aan de Heemraadstraat gelegen Witte Boerderij met het naastgelegen (schapen)weitje (laatste restant van het kloosterleven in Brakkenstein), de overstortvijver aan de Schoutstraat en Burggraafstraat (karakteristiek voor de 60er jaren aanleg van een ruime, lichte wijk, gecombineerd met het nuttig gebruik t.b.v. overstort van de riolering), het Bosje van Vroom gelegen aan de Schepenenstraat en de Baljuwstraat (het restant van het landgoed Haselune), Bergmanianum (katholieke historie en oorlogsverleden met het Lebensbornprogramma, de enige geboortekliniek van de Duitsers in Nederland) en de boerderijen aan de Heyendaalseweg (de oorspronkelijke dorpsbebouwing, het oorspronkelijke landelijke karakter van de wijk Brakkenstein rondom het klooster). De genoemde karakteristieke elementen maken Brakkenstein tot een “tuindorp”, zoals ook vernoemd in het ontwerpbestemmingsplan. Deze Brakkenstein eigen elementen dienen bewaard te blijven voor het nageslacht.
Gemeentelijke reactie: Op 16 september jl. heeft de wijkmanager een gesprek gehad met de Vereniging over onder andere de Wijkvisie. In dit gesprek heeft de Vereniging aangegeven de wijkvisie niet meer te hoeven zien. De wijkvisie is naar hun mening de neerslag van meningen van betrokken bewoners en de belangrijkste doelen zijn bereikt. De wijkvisie wordt, voordat het bestemmingplan wordt vastgesteld, ter kennisgeving aangeboden aan het college van burgemeester en wethouders.
- 27 -
8.4 Inhoud zienswijze: In hoofdstuk 9 Oppervlakte- en grondwater, gaat het college in op het waterwingebied en waterbeschermingsgebied in Brakkenstein. Hierbij beschrijft het college het principe van “stand still/step forward”. Dit principe gaat er vanuit dat er niet iets bij mag komen dat de functie van het waterwingebied en waterbeschermingsgebied bedreigt (stand still) en dat er naar gestreefd moet worden de situatie juist te verbeteren (step forward). Reclamanten hebben, met argumenten, geconstateerd dat het college zich niet houdt aan het “stand still/step forward” principe.
Gemeentelijke reactie: De parkeerplaatsen aan de Pastoor Wichersstraat zijn meegenomen in de (definitieve) inrichtingstekeningen van de tuin van Kerk en Klooster. Ter hoogte van de begraafplaats worden 10 (verharde) parkeerplaatsen gerealiseerd. Daarnaast worden aan het einde van de straat (bij de kruising met de Heyendaalseweg) 15 verharde parkeerplaatsen gerealiseerd. In het gebied daartussen worden, “in het groen”, nog eens zo’n 75 parkeerplaatsen gerealiseerd. Deze parkeerplaatsen zijn halfverhard en bedekt met kunststof grastegels zodat deze zone een groene uitstraling behoud. Tegelijkertijd wordt met de aanleg van de parkeerplaatsen tegemoet gekomen aan de parkeerbehoefte binnen de wijk, met name vanuit de atletiekbaan en de school.
8.3 Inhoud zienswijze: Op blz. 29 van de inspraaknota blijft het college bij de bestemming verkeer voor de groenstrook aan de Heemraadstraat tussen de Kanunnik Mijllinckstraat en de Schelstraeteweg. Reclamanten zijn het hiermee niet eens, en zij vertegenwoordigen hierin ook de eigenaar/beheerder van het kerkhof. Bij een kerkhof dient er een overgangszone te zijn tussen de openbare weg en het kerkhof, zodat er een zekere mate van rust gecreëerd wordt, nodig voor de functie van een kerkhof en nodig voor de nabestaanden die hun dierbaren bezoeken. De atletiekbaan leidt in deze al tot een ernstige verstoring van deze broodnodige rust binnen en rond het kerkhof. Daarnaast maakt de groenstrook een onlosmakelijk onderdeel uit van de karakteristieke uitstraling van het kerkhof en de naastgelegen Witte Boerderij. Reclamanten verzoeken het college de bestemming groen voor deze groenstrook op te nemen op de verbeelding.
Tot slot zijn in de Uitwerkingsnota beeldkwaliteit verschillende gebieden in Brakkenstein aangewezen waarop een bijzonder toetsingsniveau van toepassing is. In gebieden met een bijzonder toetsingsniveau speelt de gemeente een meer actieve rol bij de totstandkoming van nieuwe ontwikkelingen. Bovendien worden er hogere eisen gesteld aan initiatieven en bouwplannen van derden. Dit bijzondere toetsingsniveau geldt voor de centrale assen aan de Heyendaalseweg en de zone loodrecht op de Heyendaalseweg (tussen de Kanunnik Mijllinckstraat en de Driehuizerweg), deze hebben een belangrijke, beeldbepalende positie in de wijk. Daarnaast kent het gehele gebied tussen de Nijmeegsebaan en de Driehuizerweg een bijzonder toetsingsniveau. Dit geldt niet alleen voor de landschappelijke delen (inclusief GGZ en Nebo-klooster) maar ook voor de sportcomplexen en de woonwijk in dit gebied. Het sportcomplex en bosgebied tussen de Heemraadstraat en de Scheidingsweg kennen ook een bijzonder toetsingsniveau net als de adressen die een ruimtelijk visuele relatie hebben met de St. Annastraat, Heyendaalseweg, Driehuizerweg en Scheidingsweg, vanwege hun belangrijke positie in de structuur van de stad.
Daarnaast wordt het gave complex van de Bossche School, de Kanunnikenbuurt, als voorbeeld van de wederopbouwarchitectuur, aangemerkt als waardevol gebied. Mochten hier in de toekomst structurele veranderingen aan de orde komen dan dient er een beeldkwaliteitsplan te worden opgesteld.
In het Raamwerk Nijmegen Brakkenstein, onderdeel van de Toelichting op het bestemmingsplan, worden voorts de volgende gemeentelijke monumenten genoemd: het huis Driehuizen met bijgebouwen (Driehuizerweg 321 t/m 329), het voormalige (Thomas) klooster (Pater Eijmardweg 13) en de Tarcissiusschool (Pater Eijmardweg 15 t/m 19). Deze monumenten worden beschermd op grond van de gemeentelijke monumentenverordening en behoeven derhalve geen aparte vermelding in het bestemmingsplan.
- 28 -
De adviezen van de Provincie in het kader van het Raamwerk en het Voorontwerp-bestemmingsplan zijn als bijlagen toegevoegd aan deze nota. Deels zijn de adviezen achterhaald omdat een aantal ontwikkelingen, die eerder wel meegenomen zouden worden in het bestemmingsplan, zoals bv de ontwikkeling van het Nebo-klooster, uit het nieuwe bestemmingsplan zijn gehaald.
Door het (her)bestemmen van Landgoed de Driehuizen naar grotendeels Bos en Natuur, zijn de intensieve gebruiksmogelijkheden (o.a. akkerbouw) die voorheen, onder het oude plan, nog mogelijk waren niet meer mogelijk. Dit is een verbetering (stepp-forward) ten aanzien van de bestaande (bestemmingsplan) situatie. Bovendien zijn in het nieuwe bestemmingsplan de aanduidingen Milieuzone-waterwingebied en Milieuzonegrondwaterbeschermingsgebied opgenomen waardoor de gronden veel beter beschermd worden dan onder de oude bestemmingsplanregeling het geval was. Op basis van deze aanduidingen geldt er namelijk een aanlegvergunningenstelsel dat de aantasting van het grondwaterbeschermingsgebied/waterwingebied beoogd te voorkomen. Hierdoor moet er in geval van ontwikkelingen (ook die binnen de vigerende bestemming mogelijk zijn) altijd rekening worden gehouden met de bescherming van het grondwater-c.q. waterwingebied.
Gemeentelijke reactie: In het kader van het bestemmingsplan behoeven alleen die ontwikkelingen te worden meegenomen die zich binnen de planperiode (de komende 10 jaar) afspelen. De ontwikkelingen die reeds zijn gerealiseerd, zoals de aanleg/uitbreiding van de sportvelden aan de d’Almarasweg en de bouw van Brackehove en Kalorama zijn in het kader van het bestemmingsplan niet meer relevant omdat bij de ontwikkeling van deze plannen een eigen afweging heeft plaatsgevonden ten aanzien van de grondwaterbescherming. Dit geldt ook voor het plan Kerk en Klooster dat met een vrijstellingenprocedure is vergund. Bovendien worden alleen nieuwe bestemmingen in het grondwaterbeschermingsgebied getoetst aan het “stand-still step forward” beginsel. Daarvan is bij voornoemde ontwikkelingen geen sprake omdat ook het oude (nog geldende) bestemmingsplan bebouwingsmogelijkheden kende voor Kalorama, Brackehove en Kerk en Klooster. Strikt genomen is er (grotendeels) sprake van sloop-en herbouw. Ook de aanleg van de sportvelden aan de d’Almarasweg en de uitbreiding van de e atletiekbaan was mogelijk onder het oude plan. Concluderend kan worden gesteld dat dan alleen nog de aanleg van een 6 hockeyveld en een extra voetbalveld ontwikkelingen zijn die onder het nieuwe bestemmingsplan worden gerealiseerd. Ook hiervan kan echter worden gesteld dat er geen nieuwe bestemmingen worden toegevoegd: de aanleg van sportvelden was ook onder het geldende bestemmingsplan mogelijk. Bovendien is de aanleg van verhardingen etc. tbv deze sportvelden zeer gering en dient, zodra de aanleg van de velden pas wordt uitgevoerd na inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan, te worden getoetst aan de regels Milieuzone-waterwingebied en Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied.
In de reactie van het college daarop op blz. 30 van de inspraaknota geeft het college wederom geen concrete argumenten waarom het college wel aan dit principe zou hebben voldaan. Naar aanleiding hiervan zien reclamanten graag dat de toetsing door de Provincie Gelderland wordt toegevoegd aan het bestemmingsplan. Graag zouden reclamanten een kopie van de toetsing ontvangen op grond van de “Wet Openbaarheid van Bestuur”. Daarnaast zien reclamanten graag het “stand still/step forward” principe concreet beargumenteerd bij de door hen genoemde bedreigingen/verslechteringen: de sportvelden aan de d’Almarasweg zijn uitgebreid, de uitbreiding met een 6e hockeyveld en een extra voetbalveld staan in de planning, de atletiekbaan is uitgebreid van 6 naar 8 lanen, Brackehove is gebouwd, Kalorama is gebouwd en de bebouwing in het kader van kerk en Klooster staat in de planning. Hierbij doen reclamanten aan het college het dringende verzoek deze bedreigingen/verslechteringen als één geheel te zien en niet te beoordelen als deelprojecten. De door het college genoemde “compensatie” door het Landgoed de Driehuizen is een sigaar uit eigen doos aangezien dit al bestond en al onderdeel was van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Compensatie voor de bedreigingen/verslechteringen is er niet en bestaat alleen uit een juridisch steekspelletje waarbij met het anders benoemen van het Landgoed de Driehuizen wordt gesuggereerd dat dit een verbetering is. Nogmaals doen reclamanten aan het college het verzoek het “stand still/step forward”principe, hetgeen het college zegt te hebben gehanteerd bij de bovengenoemde bedreigingen/ verslechteringen, onafhankelijk te laten toetsen.
- 29 -
8.6 Inhoud zienswijze: Op blz. 32 van de inspraaknota gaat het college in op de mogelijke uitbreiding van de Fest. Het college heeft hiervoor de groenstrook achter de Fest verkleind om parkeerplaatsen tussen de bomen te creëren. Reclamanten zijn het hier niet mee eens. De groenstrook is een noodzakelijke buffer tussen de bewoning en het winkelcentrum met de bijgaande hoogbouw. Daarnaast biedt deze groenstrook een veilige speelplaats (één van de weinigen in de Kanunnikenbuurt) voor de jeugd. Door deze groenstrook te versmallen komt de veiligheid van de jeugd in gevaar. De geplande parkeerplaatsen aan de voorzijde van de Fest zijn voldoende voor het winkelcentrum. Uiteraard dient er dan wel een oplossing gevonden te worden voor het parkeren van medewerkers en studenten van het RUN (zie ook punt 3). Reclamanten zien graag de groenstrook weer volledig opgenomen worden in het bestemmingsplan en de plankaart.
Gemeentelijke reactie: De (definitieve) inrichtingstekeningen van de tuin van Kerk en Klooster voorziet tevens in de aanleg van 100 parkeerplaatsen in de groenstrook aan de Pastor Wichersstraat. Deze parkeerplaatsen worden grotendeels (plusminus 75 pp) halfverhard aangelegd om de groene uitstraling van deze strook te behouden. Alleen de parkeerplaatsen aan de uiteinden van de straat (ter hoogte van het kerkhof en nabij de kruising met de Heyendaalseweg) worden verhard aangelegd. De parkeerplaatsen worden deels gerealiseerd op basis van afspraken die zijn gemaakt in het kader van de vrijstellingenprocedure van Kerk en Klooster. Bovendien wordt met deze extra parkeerplaatsen tegemoet gekomen aan de parkeerbehoefte in de wijk.
8.5 Inhoud zienswijze: Op blz. 31 van de inspraaknota gaat het college zeer kort in op de door hen aangehaalde verkeers- en parkeerproblemen in Brakkenstein. Het college maakt zich er wel heel gemakkelijk vanaf door te suggereren dat betaald parkeren een oplossing zou zijn indien gedragen door de bewoners. Wel geeft het college toe dat extra parkeerruimte in de wijk lastig is te realiseren. Reclamanten zijn dit geheel met het college eens, het college heeft hier echter in het recente verleden geen consequenties aan verbonden. Graag gaan reclamanten nog eens wat dieper in op de materie. De reactie van het college op blz. 31 klopt inhoudelijk niet. Het UMC St. Radboud speelt in de verkeers- en parkeerproblematiek geen rol aangezien de medewerkers gratis parkeren op het eigen terrein van het UMC. Dit in tegenstelling tot het RUN, dat betaald parkeren hanteert voor de eigen medewerkers en studenten. Het college dient in deze problematiek een actieve rol te spelen, omdat het parkeerprobleem door het RUN veroorzaakt op de openbare weg in Brakkenstein wordt afgewenteld. Door te suggereren dat de bewoners de problemen maar op moeten lossen door betaald parkeren in de wijk te accepteren legt het college de verantwoordelijkheid bij de verkeerde partij, de bewoners van Brakkenstein, in plaats van bij het RUN. Het college legt met het tweede gedeelte van de reactie op blz. 31 van de inspraaknota de vinger op de zere plek. Het probleem is inderdaad dat er functies in de wijk aanwezig zijn die planologisch en infrastructureel niet in een woonwijk thuishoren, zoals de atletiekbaan. Door de uitbreiding van de atletiekbaan van 6 naar 8 lanen voorafgaande aan het vaststellen van het bestemmingsplan heeft het college een belangrijke kans laten liggen ten aanzien van een herbezinning op de atletiekbaan in de wijk. De verkeers- en parkeerproblemen zijn sindsdien alleen maar toegenomen. Reclamanten verwachten dan ook van het college dit probleem tot een oplossing te brengen. Reclamanten herinneren de gemeente aan een toezegging van het college aan de gemeente en de bewoners van Brakkenstein 100 parkeerplaatsen op eigen terrein van de atletiekbaan te realiseren! Nu deze 100 parkeerplaatsen niet te realiseren zijn in de wijk ligt het in de rede de oplossing buiten de wijken te zoeken. Reclamanten zien dan ook graag dat het college een concrete oplossing opneemt in het bestemmingsplan en dit verwerkt op de verbeelding.
- 30 -
Gemeentelijke reactie: Het voeren van een artikel 19 lid 2 WRO(oud)-procedure is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Bij de actualisatie van het bestemmingsplan worden de op basis van vrijstellingen verworven rechten meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan. De gemeenteraad heeft in het kader van het nieuwe bestemmingsplan geen eigen afwegingskader/bevoegdheid ten aanzien van deze reeds vergunde ontwikkelingen. Ook voor reclamanten staan geen rechtsbeschermingsmogelijkheden meer open in het kader van het nieuwe bestemmingsplan. De vrijstellingenprocedure, inclusief de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen en bezwaren, is immers geheel doorlopen. De vrijstelling en bouwvergunning zijn onherroepelijk. Ook de gemeenteraad heeft niet de bevoegdheid om een onherroepelijk besluit van het college terug te draaien.
8.8. Inhoud zienswijze: Ten aanzien van de plannen voor de bebouwing van de Kloostertuin en het terrein naast de Witte Boerderij heeft de gemeenteraad door de gevolgde procedure (gebruik van artikel 19 lid 2 WRO) hier nog geen standpunt over in kunnen nemen. Reclamanten zouden het zeer op prijs stellen indien de gemeenteraad dit alsnog mee zou willen nemen in de besluitvorming. Reclamanten zijn tegen bebouwing van de Kloostertuin en het terrein naast de Witte Boerderij.
Gemeentelijke reactie: In een nader schrijven (e-mailbericht d.d. 23 november jl.) heeft de Vereniging Brakkenstein Groen laten weten deze zienswijze in te trekken omdat door de lichtafscherming de overlast van de lichtmasten aanzienlijk is beperkt. In hetzelfde schrijven wordt het verzoek om handhaving eveneens ingetrokken. Voor een nadere onderbouwing van de hoogte van de lichtmasten wordt verwezen naar de Inleiding, onder punt 5.
8.7 Inhoud zienswijze: Op blz. 71 van het ontwerpbestemmingsplan heeft het college een bouwhoogte opgenomen van 18 meter voor onder andere lichtmasten. Reclamanten maken hiertegen bezwaar. De huidige lichtmasten bij de atletiekbaan van 18 meter hoog staan er op dit moment illegaal (zie ook in bijlage hun eerdere bezwaar, de uitspraak van de rechter en de door het college ingetrokken bouwvergunning; reclamanten beschouwen de bijlagen als een integraal onderdeel van deze zienswijze). De lichtmasten zijn te hoog waardoor er grote overlast is voor de buurt/omgeving (omwonenden, kerkhof) en de dieren in het naastgelegen bos. Bovendien straalt het licht zover dat er tot in de verre omtrek visuele hinder optreedt. Bovendien is het de omgekeerde wereld dat het college akkoord gaat met het plaatsen van veel te hoge lichtmasten om dit vervolgens in het ontwerpbestemmingsplan te legaliseren. Het college neemt in deze de burgers/bewoners van Brakkenstein niet serieus en negeert de overlast volledig. Reclamanten zien graag de hoogte van de masten teruggebracht van 18 naar 15 meter (zoals in het huidige bestemmingsplan) en ze zien dit graag aangepast op de verbeelding.
Abusievelijk zijn in het ontwerpplan de extra parkeerplaatsen ten behoeve van het winkelcentrum blijven staan. Dit is niet opgemerkt bij de tervisielegging van het ontwerpplan. Op de plankaart zijn nu een aantal parkeerhavens ingetekend om langsparkeren (niet op de rijbaan) mogelijk te maken. De straat is hier voldoende breed zodat het haaks parkeren geen toegevoegde waarde heeft. De bedoeling is om de parkeerhavens te realiseren met behoud van de bestaande bomen.
Gemeentelijke reactie: In tegenstelling tot het voorontwerpplan, is de ontwikkeling/renovatie van het winkelcentrum De Fest niet meegenomen in dit (ontwerp) bestemmingsplan. De reden daarvoor is dat het nog niet duidelijk is of en op welke termijn het bestaande winkelcentrum zal worden gerenoveerd.
- 31 -
Gemeentelijke reactie: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
Samenvatting zienswijze: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
10. Eigenaar/bewoner Kanunnik Boenenstraat 11
Gemeentelijke reactie: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
Samenvatting zienswijze: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
9. Eigenaar/bewoner Kanunnik Boenenstraat 3
Gemeentelijke reactie: Net als bij de bescherming van grondwaterbeschermingsgebied (stand-still/step forward beginsel) dient er bij de toepassing van de Flora en Faunawet slechts gekeken te worden naar nieuwe ontwikkelingen. Dus ontwikkelingen die op basis van het bestaande bestemmingplan niet mogelijk waren. Aangezien de bouw van Kalorama, Brackehove en Kerk en Klooster voor een groot deel ook al mogelijk was onder het bestaande bestemmingsplan behoeft er geen toetsing aan de Flora en Faunawet plaats te vinden. Voor het project Kerk en Klooster is overigens wel een globaal onderzoek uitgevoerd waarvan de uitkomsten zijn meegenomen in de ruimtelijke onderbouwing van het project. Ook de uitbreiding van de atletiekbaan was reeds mogelijk onder het bestaande plan.Verwezen wordt naar hetgeen hierover bij de beoordeling van de zienswijzen van de Wijkraad is opgemerkt (onder 5).
Reclamanten hopen met deze reactie een constructieve bijdrage te leveren aan een bestemmingsplan voor hun wijk Brakkenstein dat ten minste 10 jaar mee zal gaan en de leefbaarheid van hun wijk bevordert en beschermt. Reclamanten doen een beroep op de gemeente hun voorgestelde aanpassingen op het ontwerpbestemmingsplan over te nemen.
8.9 Inhoud zienswijze: Reclamanten missen in het ontwerpbestemmingsplan een globale check of het bestemmingsplan niet strijdig is met de Flora en Faunawet en de Natuurbeschermingswet. Aangezien het plangebied grotendeels valt binnen een waterwingebied, een grondwaterbeschermingsgebied en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en EHS Verweving waarbij vele gebieden aangemerkt zijn als bos, natuur en groen dient een toets aan de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet plaats te vinden. Dit is vooral van belang aangezien er in het recente verleden meerdere bedreigingen zijn gerealiseerd en er nog verschillende bedreigingen in de planning zitten (de sportvelden aan de D’Almarasweg zijn uitgebreid, de uitbreiding met een 6e hockeyveld en de uitbreiding met een voetbalveld zitten in de planning, de atletiekbaan is uitgebreid van 6 naar 8 lanen, Brackehove is gebouwd, Kalorama is gebouwd en in het kader van Kerk en Klooster is er forse nieuwbouw gepland). Indien deze toets aan de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet niet wordt uitgevoerd mag het bestemmingsplan niet door het college worden goedgekeurd.
- 32 -
Samenvatting zienswijze: Onder punt 26 op blz. 27 van de inspraaknota staat een beperkende hoogte van 3m vermeld. Reclamant verzoekt aan te geven waar deze beperking op berust. Reclamant behoudt zich alle rechten t.a.v. het nieuwe bestemmingsplan voor.
15. Dr. L.B. Beentjes, Schelstraeteweg 13, 6525 SZ Nijmegen
Gemeentelijke reactie: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
Samenvatting zienswijze: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
14. Eigenaar/bewoner Kanunnik Boenenstraat 5, 6525 WH Nijmegen
Gemeentelijke reactie: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
Samenvatting zienswijze: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
13. Eigenaar/bewoner Kanunnik Boenenstraat 1, 6525 WH Nijmegen
Gemeentelijke reactie: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
Samenvatting zienswijze: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
12. Eigenaar/bewoner Kanunnik Boenenstraat 7
Gemeentelijke reactie: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
Samenvatting zienswijze: Zie zienswijze van de eigenaar/bewoner van de Kanunnik Boenenstraat 9 (onder 3).
11. Eigenaar/bewoner Kanunnik van de Putstraat 33
-
(voor)Overleg Provincie Gelderland; Quick Scan Flora-en faunawet.
Bijlagen:
- 33 -
Gemeentelijke reactie: In het geldende bestemmingsplan is reeds een bebouwingsmogelijkheid opgenomen voor een uitbouw aan de voorzijde van de woning. Deze bebouwingsmogelijkheid is, naar aanleiding van de ingediende inspraakreactie in het kader van het voorontwerpplan, meegenomen in dit bestemmingsplan. Omdat de aanbouw architectonisch van ondergeschikte aard dient te zijn ten opzichte van de hoofdbebouwing, mag deze maximaal 3m hoog zijn. Deze hoogtebeperking stond ook al in het geldende bestemmingsplan en is dus gewoon overgenomen.
5.1 BEDRIJVIGHEID ........................................................................................... 45 5.2 GELUID........................................................................................................ 45 5.3 BODEM ........................................................................................................ 49 5.4 LUCHT ......................................................................................................... 50 5.5 EXTERNE VEILIGHEID .................................................................................. 53
5. MILIEUKADER ............................................................................................. 45
4.1 WONEN ....................................................................................................... 25 4.2 ECONOMISCHE ACTIVITEITEN ...................................................................... 28 4.3 MAATSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN......................................................... 30 4.4 VERKEER ..................................................................................................... 31 4.5 GROEN ........................................................................................................ 36 4.6 WATER ........................................................................................................ 42
4. FUNCTIONEEL KADER .............................................................................. 25
3.1 CULTUURHISTORIE ........................................................................................ 7 3.2 RUIMTELIJKE STRUCTUUR ........................................................................... 11 3.3 HOOGBOUW ................................................................................................ 17 3.4 BEELDKWALITEIT ........................................................................................ 18 3.5 ONTWIKKELINGEN ...................................................................................... 19
3. RUIMTELIJK KADER.................................................................................... 7
2.1 COALITIEAKKOORD ....................................................................................... 5 2.2 KANSENBOEK ................................................................................................ 5 2.3 REGIONAAL PLAN .......................................................................................... 6 2.4 STREEKPLAN ................................................................................................. 6
2. ALGEMEEN KADER ...................................................................................... 5
1.1 AANLEIDING.................................................................................................. 3 1.2 OPGAVE ........................................................................................................ 3 1.3 PLANGEBIED.................................................................................................. 3 1.4 VIGERENDE BESTEMMINGSPLANNEN ............................................................. 3 1.5 LEESWIJZER................................................................................................... 3
1. INLEIDING....................................................................................................... 3
Inhoudsopgave
BIJLAGE 1: VIGERENDE BESTEMMINGSPLANNEN............................................... 58
BIJLAGEN .......................................................................................................... 58
7.1 ALGEMEEN .................................................................................................. 56 7.2 RETROSPECTIEVE TOETS .............................................................................. 56
7. HANDHAVING............................................................................................... 56
6.1 PLANVORM .................................................................................................. 55 6.2 BESTEMMINGEN .......................................................................................... 55 6.3 VRIJSTELLINGS- EN WIJZIGINGSBEVOEGDHEDEN ......................................... 55
6. JURIDISCHE VORMGEVING .................................................................... 55
2
De afdeling Stadsontwikkeling van de directie Grondgebied van de gemeente Nijmegen staat voor een drietal omvangrijke opgaven: • Het actualiseren van de bestemmingsplannen (o.a. bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein);
1.2 Opgave
In 2003 is gestart met Zuid en Midden, in 2004 met Oud West, Dukenburg en Goffert/Winkelsteeg, in 2005 met Heyendaal en in 2006 met Brakkenstein en Landschapszone.
Het doel van de actualiseringsinhaalslag is: • te komen tot een bestand van bestemmingsplannen met een leeftijd conform de eisen vanuit de Wet op de Ruimtelijke Ordening; • eenduidigheid te creëren in de juridisch planologische regelgeving voor de bestaande stad met actuele gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden om: - snel en adequeaat in te kunnen spelen op initiatieven van particulieren en bedrijven (geen lange procedures); - gewenste ontwikkelingen te kunnen realiseren en ongewenste ontwikkelingen te kunnen voorkomen; - de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te vergroten; - de handhaafbaarheid te vereenvoudigen; - het risico van planschade te verkleinen; • de grote hoeveelheid bestemmingsplannen (ruim 600) te reduceren door bestemmingsplannen te maken voor grotere gebiedseenheden; • een efficiënter beslag op de ambtelijke capaciteit door systematische vernieuwing van bestemmingsplannen in plaats van ad hoc opstellen van versnipperde kleine plannen.
Het college heeft op 12 maart 2002 besloten tot het actualiseren van bestemmingsplannen.
1.1 Aanleiding
1. Inleiding
3
Het opstellen van beeldkwaliteitscriteria voor bouwplannen en ruimtelijke ontwikkelingen (Kadernota en Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit); Het verkennen van de ruimtelijke consequenties van de stadsvisie (Kansenboek en Uitwerking Kansenboek).
P.M.
1.5 Leeswijzer
Voor het plangebied zijn momenteel 27 bestemmingsplannen vigerend, waarvan 8 moederplannen en 19 deelplannen (zie bijlage 1). Met de actualisatie zal in één klap het totaal van 27 bestemmingsplannen voor dit gebied worden gereduceerd tot 1 bestemmingsplan.
1.4 Vigerende bestemmingsplannen
Het bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein wordt aan de westzijde begrensd door de St. Annastraat, aan de noordzijde door de Houtlaan, Kwekerijweg en d’Almarasweg en aan de oost- en zuidzijde door de gemeentegrens.
1.3 Plangebied
Het onderhavige raamwerk Nijmegen Brakkenstein vormt de basis voor het gelijknamige bestemmingsplan. Met het raamwerk wordt beoogd een beleidskader op te stellen voor het plangebied om de gewenste ontwikkeling te bepalen. De actualisatieopgave is daarom onlosmakelijk verbonden met de andere opgaven.
•
•
4
Veilig Nijmegen Nijmegen, een stad waar mensen zich veilig kunnen voelen. Op straat, op het werk, bij het uitgaan en thuis. Onze aanpak is een combinatie van
Bruisend Nijmegen Nijmegen: een bruisende stad om van te genieten. Van cultuur, sport, onze mooie bosrijke omgeving en natuurlijk van onze grote evenementen. We willen bereiken dat zoveel mogelijk mensen deelnemen en genieten van wat Nijmegen te bieden heeft.
Werkend Nijmegen Een stad die aantrekkelijk is om in te werken en waar elke inwoner die wil en kan werken, aan het werk is. We streven naar een goed ondernemersklimaat, een sterke binnenstad, beter bereikbaar en een duurzame economische groei.
Ongedeeld Nijmegen Nijmegen is een stad waar alle Nijmegenaren een goede woning kunnen kiezen, in een voor hen aantrekkelijke buurt met een goed leefklimaat. Waar Nijmegenaren uit verschillende delen van Nijmegen elkaar ontmoeten en samen leven. En samen werken aan het verbeteren van kansen voor Nijmegen. Bij nieuwbouw van woningen in Nijmegen sturen we op tempo. Tot 2010 bouwen we 7.700 woningen en hebben we plannen voor 10.000 woningen. Voor de bouw van voldoende betaalbare en bereikbare woningen is “bouwen voor de behoefte aan sociale woningbouw” ons uitgangspunt. We willen netto 3.000 betaalbare huurwoningen toevoegen in de sociale sector en 1.000 sociale koopwoningen bouwen.
In het Coalitieakkoord 2006-2010 “Samen Sterk - Bruggen bouwen aan de Waal” staan enkele belangrijke uitgangspunten voor de ontwikkeling van het nieuwe bestemmingsplan.
2.1 Coalitieakkoord
2. Algemeen kader
5
In “Kansen voor de Keizerstad: Ruimtelijke verkenning 2030” staat het ruimtevraagstuk centraal. Een groot deel van Nijmegen men omgeving zal wanneer we alle ruimtevragen honoreren van karakter veranderen. Dit plaatst ons voor de noodzaak keuzes te maken. Niet alles kan immers overal tegelijk. tot nu toe hebben we met een beetje inschikken alle ruimtebehoeften geaccommodeerd. Inmiddels is het besef doorgedrongen dat dat niet ten koste mag gaan van de ruimtelijke kwaliteit en dat gestreefd moet worden naar een stad in balans. Daarom zijn keuzes noodzakelijk: willen we de door burgers gewenste kwaliteit waarborgen dan kan niet aan alle kwantitatieve ruimtebehoeften onbeperkt worden voldaan. Ruimtelijke ordening is in essentie een keuzeproces. Een en ander resulteert in de volgende uitgangspunten: • Wij kiezen ervoor om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen met respect in te passen in het ons omringende, alom gewaardeerde landschap. • Door de stedelijke ontwikkelingen enerzijds te bundelen op locaties en vervoersassen in de stad waar nu al dynamiek heerst en anderzijds de extensieve gebieden zodanig te ontwikkelen dat ze toegevoegd
2.2 Kansenboek
Bestuurlijk Nijmegen Nijmegen, een stad waar burgers tevreden zijn over de dienstverlening, waar bruggen zijn geslagen tussen bestuur, burgers, ondernemers en instellingen en waar een gezond bestuurlijk klimaat heerst.
Vernieuwend Nijmegen Nijmegen is een stad in ontwikkeling. We streven naar een gezond leefklimaat in een gezonde lucht. We zorgen er voor dat mensen woningen krijgen die ze willen, dat bedrijven goed gehuisvest zijn en dat onze kinderen les krijgen in eigentijdse schoolgebouwen. We passen de verkeersinfrastructuur zo aan dat Nijmegen goed bereikbaar is. We gaan de projecten die in gang zijn gezet afmaken. Ze zijn van essentieel belang voor de stedelijke ontwikkeling. Projecten leggen een druk op de actualisatie van de bestemmingsplannen. We willen deze actualisatie, daar waar mogelijk, versneld afronden.
repressie en preventie. We werken zoveel mogelijk wijkgericht, samen met onze partners.
•
LV en OV routes tussen de knopen Stedelijke dragers ( St. Annastraat, Heyendaalseweg, Nijmeegse baan) Versterken relaties met groene stadsrand, vingervormige structuur Laanbeplanting hoofdwegen (St. Annastraat)
Vanuit het Regionaal Plan Stadsregio KAN 2006 (vastgesteld op 26 oktober 2006) is de ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie van belang. Daarbij zijn onder andere recreatieve verbindingen belangrijk. Het gaat om het ontwikkelen van een fijnmazig, openbaar toegankelijk netwerk van paden en routes voor meerdere doeleinden. Hierop aanhakend zijn er mogelijkheden voor kleinschalige ontwikkelingen als logeren bij de boer of
2.3 Regionaal plan
•
•
Beleefbaar stedelijk groen en water
•
•
•
Duurzame stedelijke dragers
Stedelijke dragers ( St. Annastraat, Heyendaalseweg, Nijmeegse baan) Zuidelijke stadsrand, mutaties sportvelden Vingerstructuur stadsrand (Brakkenstein, Nijmeegse baan / Driehuizen)
•
Dynamische knopen
Nieuwe kansen • Woningbouw • Visie Groene Stasdrand & Stadspoorten • Nieuw persepectief sportvelden
Lopende projecten • Woningbouw • Groene stadsrand diverse studies en projecten • Vingerstructuur groene stadsrand (Brakkenstein, Nijmeegse baan / Driehuizen) • Regionrail, initiatief KAN
Thema’s Sterke wijken Vitale werkgebieden Stad aan het water Herkenbare stadsrand en stadspoorten
De ruimtelijke agenda in relatie tot het plangebied luidt als volgt:
In “Kansen voor de Keizerstad, uitwerking kansenboek” zijn deze uitgangspunten verder uitgewerkt en worden de volgende thema’s onderscheiden: sterke wijken, vitale werkgebieden, stad aan het water, herkenbare stadsrand en stadspoorten, dynamische knopen, duurzame stedelijke dragers, beleefbaar groen en water in de stad, stad en regio.
•
worden aan het stadsweefsel, worden de huidige woon- en verblijfskwaliteiten van de stad ontzien. Het versterken van de typisch Nijmeegse kenmerken.
6
Heumensoord, Landgoed en sportvelden Driehuizen maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Een deel van de plangrens loopt ook gelijk met de begrenzing van de EHS. Voor de EHS geldt een “nee, tenzij” benadering: een bestemmingsplanwijziging is niet mogelijk als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Een significante aantasting van kernkwaliteiten is bijvoorbeeld vermindering van areaal en bestaande kwaliteit van natuur. Bovendien geldt hier ook de saldobenadering: mitigerende of compenserende maatregelen bij aantasting van natuurwaarden. De plangrens komt ook overeen met of grenst aan zogenaamd waardevol landschap. In waardevol landschap (niet samenvallen met EHS) zijn onder voorwaarden ontwikkelingen mogelijk. Er moet een ontwerpende benadering worden gekozen en bovendien dient het beleid voor functieverandering in het buitengebied te worden gevolgd.
2.4 Streekplan
het gebruik maken van cultuurhistorie. De recreatieve verbindingen maken het landschap beleefbaar. Dit Kernnetwerk Recreatieve Verbindingen staat als groene lijn op de kaart van het regionaal plan aangegeven. Deze lijn is nu indicatief, maar wordt nog definitief vastgesteld. De recreatieve verbinding in Brakkenstein loopt dwars door het plangebied heen (sluit aan bij groene lobben structuur en het verbinden van stad met ommeland). Daarnaast bevat het regionaal plan een woningbouwcontour (rode lijn op de kaart). Binnen deze contouren bepalen gemeenten zelf de te ontwikkelen locaties en de aantallen nieuw te bouwen woningen. Buiten de contouren bestaan specifieke randvoorwaarden. In het geval van Brakkenstein vallen de woningbouwcontouren grotendeels samen met de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Buiten de bouwcontour kunnen we uitgaan van een “nee, tenzij” benadering. Tot slot staat het regionaal plan in de groenlob Driehuizen een kwaliteitsgerichte ontwikkeling voor de stad-land overgang voor.
In samenhang met de Rooms-katholieke emancipatie in de 19 eeuw werden in en om het plangebied door Rooms-katholieke instellingen diverse grote complexen gesticht. Net buiten het plangebied ligt aan de Houtlaan het Collegium Berchmanianum, gebouwd als studiehuis van de paters Jezuïeten in 1927-1929 en beschermd als Rijksmonument. De toren daarvan is een beeldbepalend element voor het plangebied. Tussen de Driehuizerweg en de d’Almarasweg, ook net buiten het plangebied, ligt het park Brakkenstein; van het park zijn behalve de aanleg
de
Het plangebied wordt begrensd door een aantal wegen die als oude structuren al heel vroeg voorkomen. Dat is in het westen de St. Annastraat, in het noorden de Houtlaan, Kwekerijweg en d’Almarasweg. In het oosten en zuiden de gemeentegrens die in het oosten evenwijdig loopt met de Nijmeegsebaan en in het zuiden met de Scheidingsweg en Sionsweg. Op de topografische kaart hiernaast, uit 1820, is dat al zichtbaar. Het westelijke deel van dit gebied heet daar Mookerheide. Uit dat gegeven is ook af te leiden dat het gebied heel lang grotendeels onbebouwd was. Aan de noordzijde liggen een aantal oude ontginningen; Heyendaal, Brakkenstein en Drijehuysen. Laatstgenoemde heet tegenwoordig Driehuizen. Het plangebied wordt doorsneden door de de spoorlijn van Nijmegen naar Kleef die in de tweede helft van de 19 eeuw aangelegd is.
Historische ontwikkeling
3.1 Cultuurhistorie
3. Ruimtelijk kader
7
Behalve de al genoemde onderdelen van het Nebo-klooster (Rijksmonument), Sionsweg 2, heeft in de oostelijke arm van het
Monumenten
In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog ontstond er bebouwing langs belangrijke wegen zoals de St. Annastraat, Houtlaan, Kwekerijweg en Driehuizerweg. Voor de hier gegroeide stadswijk is de basis toen gelegd. Vanuit enkele Rooms-katholieke organisaties werden er toen scholen, kloosters en een kerk gebouwd. De Heyendaalseweg en de groene zone tussen de Driehuizerweg en de Kanunnik Mijlinckstraat vormt een assenkruis. Het is de oudste kern van de wijk Brakkenstein en als stedenbouwkundige structuur houdt het de herinnering aan de ontstaansgeschiedenis van de wijk levend. De oost-west as van het assenkruis wordt gekenmerkt door een groene zone met daarin vrijstaande grote gebouwen. De massa van de kerk levert hier, samen met de kloostergebouwen op de hoek van de Pastoor Wichersstraat en de bebouwing aan de overzijde van de Heyendaalseweg, een stedenbouwkundig accent dat de ruimtelijke werking in het centrum van het assenkruis wezenlijk bepaalt. Omstreeks 1960 werd in het noordwesten van het assenkruis een nieuwe stadsuitbreiding gepland met veel laagbouw en een enkel flatgebouw. Hier ontstond een wijk met overwegend traditionele bouwvormen; baksteen gevels en zadeldaken met dakpannen. In de Kanunnikenbuurt ontstond een complex in de stijl van de Bossche School. De woningen zijn als hofjes rondom kinderspeelplaatsen gegroepeerd.
Ten oosten van de spoorlijn werd in het begin van de 20 eeuw op een tweetal heuveltoppen in de gemeenten Nijmegen en Groesbeek de Heiligland Stichting aangelegd. Op de westelijke top, nog net in de gemeente Nijmegen, ontstond in 1928 als onderdeel daarvan het Neboklooster. De kloostergebouwen met kerk en kloosterkapel zijn aangelegd rondom een tweetal binnentuinen. Van het complex zijn het klooster en de daarachter gelegen plantenkas met twee stenen bijgebouwtjes aangewezen als Rijksmonument.
ste
ook de diverse oorspronkelijke gebouwen aangewezen als Rijksmonument.
8
Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: “Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen”. Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen. Het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen is, in overeenstemming met Malta, er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die mede als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het ‘verhaal van de plek’ ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.
Archeologische waarden
Momenteel bestaan geen plannen tot aanwijzing van andere monumenten in dit gebied. In het verlengde van de groeiende belangstelling voor jongere bouwkunst is het denkbaar dat het gave complex van de Bossche School in de toekomst wellicht voor bescherming als Stadsbeeld in aanmerking komt. Op dit moment bestaan er geen plannen in die richting.
assenkruis een aantal gebouwen de status gemeentelijk monument verworven. Het gaat om de volgende panden: • het huis Driehuizen met bijgebouw, Driehuizerweg 321 t/m 329; • het voormalige klooster, Pater Eijmardweg 13; • de Tarcisiusschool, Pater Eijmardweg 15 t/m 19; • het verenigingsgebouw Roomsch Leven, Heyendaalsweg 239. Van Rijkswege beschermde Stadsgezichten of van gemeentewege beschermde Stadsbeelden zijn hier niet aanwezig.
9
Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. Om deze reden heeft de gemeente Nijmegen een archeologische aandachtsgebiedenkaart ontwikkeld waarop de belangrijkste archeologische vindplaatsen en zones zijn aangegeven.
Op basis van historische gegevens en interviews met betrokkenen vanuit de gemeente is een globale risicokaart vervaardigd, waarop risicogebieden zijn aangegeven met een mogelijke aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven in de ondergrond. Risicogebieden zijn gebieden waar bombardementen en oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden. De kaart is gecombineerd met een kaart van de bebouwde gebieden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. In de destijds bebouwde gebieden is het risico op het vinden van explosieven namelijk kleiner dan in de destijds onbebouwde gebieden. De combinatie van deze twee kaarten leidt tot een viertal gebiedskarakteristieken: 1. risicogebied en onbebouwd ten tijde van WO II; 2. risicogebied en bebouwd ten tijde van WO II; 3. buiten risicogebied en onbebouwd ten tijde van WO II; 4. buiten risicogebied en bebouwd ten tijde van WO II. De vier gebieden kennen een aflopende schaal wat betreft de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven en daarmee wat betreft risico. Uitgangspunt is om de risico’s op incidenten met niet-gesprongen explosieven te minimaliseren.
Explosieven
De kosten van het archeologisch onderzoek (inclusief uitwerking en rapportage) zullen als gevolg van de implementatie van het Verdrag van Valletta ten laste komen van de verstoorder van het bodemarchief (verstoorder betaalt-principe).
Voorafgaand aan de aanleg van grondwerkzaamheden dient een proefsleuf te worden aangelegd om de bodemopbouw te bestuderen en mogelijke sporen te documenteren. Aan dit sleuvenonderzoek moet een Programma van Eisen ten grondslag liggen. Op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek wordt bepaald, of en zo ja in welke vorm, vervolgonderzoek noodzakelijk is.
In het oosten van het plangebied, de omgeving van de Driehuizerweg, ligt een gebied met een bekend archeologisch belang. De verwachting voor het aantreffen van het tracé van een Romeinse weg en Romeinse bebouwing erlangs is hoog. Tevens kunnen in deze zone de resten van e 17 -eeuwse boerderijplaatsen aangetroffen worden.
10
Zones rond de St. Annastraat en de Heyendaalseweg vallen binnen deelgebied 4 en de rest van het plangebied valt binnen deelgebied 3. Zowel in deelgebied 3 en 4 is een nader historisch of aanvullend veldonderzoek bij stedelijke herstructureringen of inbreidingen niet nodig.
Een deel van de zone rondom de Driehuizerweg valt binnen deelgebied 2. Door de bebouwing van destijds veronderstellen we dat de dichtheid en verscheidenheid van eventuele niet-gesprongen explosieven in de ondergrond relatief beperkt is. Veldonderzoek hoeft dan ook alleen uitgevoerd te worden op plaatsen die aan de hand van historisch onderzoek als mogelijk risicoplaats zijn aangeduid. Het historische onderzoek dient zich vooral te richten op historische luchtfoto’s, archiefmateriaal en eventuele persoonlijke overleveringen van mensen.
Een brede zone rondom de spoorlijn en de Driehuizerweg valt binnen deelgebied 1. Dit is het hoogste risicoprofiel. In deze destijds onbebouwde gebieden vonden in WO II noemenswaardige oorlogshandelingen plaats. Het risico bestaat van niet-gesprongen explosieven in de ondergrond. Mogelijke vondsten kunnen bestaan uit (mortier-)granaten of blindgangers naar aanleiding van bombardementen. De risico’s worden op dit moment te hoog ingeschat om zonder voorafgaand veldonderzoek bouwwerkzaamheden uit te voeren. Het onderzoek bestaat tenminste uit een combinatie van een uitgebreid historisch onderzoek, gevolgd door een veldonderzoek met behulp van magnetometers. Het historische onderzoek kan zich voor het overgrote deel baseren op de zogenaamde multitemporele uitwerking die vanaf 2001 is gemaakt. Deze uitwerking heeft reeds locaties in kaart gebracht waar de kans op aanwezigheid van nietgesprongen explosieven groot is. Het veldonderzoek volgend op het historische onderzoek betreft een veldonderzoek volgens de Waalsprongmethode (een zeer intensieve methode waarbij elke vierkante meter van een terrein volledig wordt afgespeurd) of de Schipholmethode (een methode waar op zeer specifieke locaties in het veld wordt gezocht).
Binnen het plangebied komen alle gebiedskarakteristieken voor.
Ongeveer de helft van het plangebied wordt ingenomen door de woonwijk Brakkenstein. Het overige gebied is onderdeel van de Groene lob Driehuizen en is onder te verdelen in boslandschap, open landschap (akkers en sportterreinen) en complexen in het groen.
Deelgebieden
Een aantal noord-zuid en oost-west lijnen bepaalt de hoofdstructuur van het plangebied. het gebied wordt doorsneden door vier radiale assen richting centrum: de St. Annastraat, de Nijmeegsebaan, de Heyendaalseweg en de spoorlijn naar Venlo. Tussen de St. Annastraat en de Nijmeegsebaan lopen aan de noord- en zuidzijde twee verbindende assen; te weten de as Houtlaan-d’Almarasweg en de as ScheidingswegSionsweg.
Vanuit het centrum van Nijmegen is Brakkenstein bereikbaar via de St. Annastraat, de Heyendaalseweg en de Nijmeegsebaan. De Heyendaalseweg loopt centraal in noord-zuid richting door het plangebied. Naast de verkeersontsluitende functie heeft dit deel van de Heyendaalseweg een functie als winkelstraat.
11
Brakkenstein is opgebouwd uit een clustering van afzonderlijke herkenbare woonbuurtjes. Dit is een typische kwaliteit van het gedifferentieerde tuindorpmilieu van de wijk.
Herkenbare woonbuurten
Op het kruispunt van de Heyendaalseweg en oost-west as bevindt zich het ruimtelijk hart van Brakkenstein. De bestaande functies kerk, Roomsch Leven, winkels en horeca zijn deels gevestigd in historische panden en dragen in belangrijke mate bij aan het beeld van het brandpunt van de wijk. De plek heeft veel potentie voor ontmoeting en levendigheid, maar maakt deze niet geheel waar. Aan de inrichting van de openbare ruimte is niet te zien dat dit een bijzondere plek in de wijk is. Weliswaar lijkt er sprake te zijn van een aanzet tot een plein, omdat de rooilijn van enkele gebouwen, zoals Roomsch Leven, verder van de straat af ligt. De voorterreinen zijn echter particulier terrein.
Loodrecht op de Heyendaalseweg treffen we een brede zone aan, waarbinnen allerlei bijzondere functies zijn ondergebracht, zoals het klooster Brakkenstein met kerk, de kloostertuin met begraafplaats en kloosterboederij, woonzorgcentrum Boszicht, het Thomasklooster, de bibliotheek, scholen (basisschool Brakkenstein en eigenwijs), Roomsch Leven, Kalorama, enz. Het gaat om losstaande gebouwen, steeds verschillend van karakter, met een omringende groene, dan weer een stenige buitenruimte. Enkele buitenruimtes zijn openbaar toegankelijk, andere zijn afgesloten. De zone loopt aan de westkant over in het groene gebied met het zogeheten park Haselune (ook bekend als het bosje van Vroom), speeltuin ’t Brakkefort en de tennisbanen.
De woonwijk Brakkenstein kent een aantal beeldbepalende assen. De belangrijkste is de Heyendaalseweg die als een lange noord-zuid lijn door de wijk loopt. Deze oude weg verbindt de wijk met het universiteitsterrein en vervolgens het stadscentrum van Nijmegen. Allerlei voorzieningen zijn langs de Heyendaalseweg aanwezig. Het bebouwingspatroon is eveneens divers; voornamelijk losse lintbebouwing met een gevarieerde architectonische uitstraling.
Ruimer kader
Brakkenstein ligt aan de zuidrand van Nijmegen op ongeveer 3,5 kilometer van het stadscentrum. aan zuid- en oostzijde grenst het gebied aan de gemeentegrens. Het plangebied wordt aan drie zijden begrensd door stedelijk gebied. Aan de westzijde door de wijken Grootstal en Hatertse Hei, aan de noordzijde door het terrein van de Radbouduniversiteit en de wijk Groenewoud en aan de oostzijde door de Heilig Land Stichting. Aan de oost- en zuidzijde grenst het gebied aan landelijk gebied; de Heilig Land stichting en Heumensoord. Vanuit Heumensoord dringt langs de spoorlijn naar Venlo een groengebied de stad in, de zogenaamde Groene lob Driehuizen. De terreinen van het GGZ en het Nebo-klooster, de akkers van Driehuizen, de sportterreinen en het bosgebied rondom het Pompstation Heumensoord maken deel uit van deze groene lob.
Centrale assen
3.2 Ruimtelijke structuur
12
13
14
15
16
De groene ligging van de wijk bepaalt in hoge mate de kwaliteit van Brakkenstein. Brakkenstein is riant in het groen gelegen, tussen een aantal grotere groenelementen: de landgoederen Driehuizen, Heyendaal en Brakkenstein. De landgoederen vormen samen de groene lob Driehuizen, die met hun bosachtig karakter aansluiten op de stuwwalbossen van Heumensoord. Het openbare groen binnen de wijk bevindt zich vooral in het westelijke deel: de groenstroken rondom de Kanunnik Mijllinckstraat,
Groenstructuur
17
3.3 Hoogbouw
Ten westen van de Heyendaalseweg is een herkenbare samenhangende buurt gerealiseerd, de zogenoemde Kanunnikenbuurt. de buurt bestaat uit een aantal identieke bouwblokken (stempels). Een bouwblok bestaat uit vier loodrecht op elkaar gesitueerde bouwstroken. Tussen de bouwblokken ligt een hofje met groen en parkeren. Dit patroon herhaalt zich negen keer. De Kanunnikenbuurt is begin jaren ’60 vorige eeuw in de stijl van de Bosche School gebouwd. Grenzend aan de Kanunnikenbuurt ligt aan de Schoutstraat en de Schepenenstraat een aantal woningbouwstroken met een eigen uitstraling. Tussen de Baljuwstraat en de St. Annastraat liggen twee bouwblokken met woningen op royale kavels. Ten zuiden van de kloostertuin ligt tussen de Pastoor van Soevershemweg en de Pastoor Schelstraeteweg een samenhangende buurt. De meest recent gebouwde buurt, eind jaren ’90 gerealiseerd, ligt in de oksel van de Driehuizerweg en de d’Almarasweg.
De flats aan de Kanunnik Mijllinckstraat vallen onder de categorie middelhoogbouw. Deze flats zijn begin jaren zestig gebouwd en bestaan uit vier woonlagen boven een half verdiepte laag met garages en bergingen. De flat op de hoek Houtlaan/Kanunnik Mijllinckstraat vormt een enigszins wezenvreemd element in het bebouwingslint aan de Houtlaan. Het winkelcentrum De Fest heeft samen met de bovengelegen flat een
Brakkenstein bestaat overwegend uit laagbouw. De bebouwingslinten bestaan voornamelijk uit vrijstaande of twee-onder-een-kap-woningen uit één of twee lagen met kap, de naloorlogse woningbouw voornamelijk uit twee lagen met kap.
De definitie van hoogbouw wordt gerelateerd aan de stedenbouwkundige context, de situatie waarin men de hoogbouw beschouwt. Voor Nijmegen wordt de volgende indeling gehanteerd: • Laagbouw: 2-3 lagen, al dan niet met kap; • Middelhoogbouw: 4-8 lagen (ca. 12-25 meter); • Hoogbouw: > 8 lagen (hoger dan ca. 25 meter).
De notitie ‘Hoogbouw; Nijmegen boven de boomgrens’ spreekt zich uit over de kansen en mogelijkheden van hoogbouw.
het Vroombosje, het groen bij de vijver aan de Schoutstraat en de laanbeplanting in de meest westelijke straten. De diverse tuinen aan de St. Annastraat en de Burggraafstraat in het meest westelijke deel van de wijk dragen bij aan een bosachtig karakter. Naar het zuiden toe sluit het groene netwerk van het westelijke deel van de wijk aan op het bosgebied tussen sportpark Brakkenstein en de Scheidingsweg. Naar het noorden toe loopt een smalle groene zone richting Houtlaan en het bosgebied van de universiteit. Een opmerkelijke groene enclave in de wijk is verder de (voormalige) kloostertuin. De meeste straten in Brakkenstein zijn voorzien van bomen. Het oostelijke deel van de wijk oogt redelijk groen door de aanwezigheid van voortuinen en volwassen bomenrijen. De Kanunnikenbuurt en de buurt ten zuiden van de Lentiusstraat komen steniger over. De terreinen van het GGZ en het Neboklooster liggen in het bosgebied en zijn dan ook te typeren als “complexen in het bos”.
Aan de wegen die de begrenzing vormen van de rechthoekige wijk Brakkenstein treffen we lintbebouwing aan; losse bebouwing uit de eerste e helft van de 20 eeuw. De rechthoekige wijk Brakkenstein wordt in noordzuidelijke richting doorsneden door de Heyendaalseweg. De lintbebouwing aan de Heyendaalseweg dateert eveneens uit de vooroorlogse periode. Tussen de Heyendaalseweg en de Driehuizerweg en ten noorden van de centrale groene zone is de eerste herkenbare buurt ontstaan. De Heyendaalseweg en de Driehuizerweg zijn met een aantal dwarsstraten met elkaar verbonden. Langs deze straten zijn in de jaren ’30 vorige eeuw woningen gebouwd in een gevarieerde uitstraling. Tussen de Heyendaalseweg en de Driehuizerweg is ten zuiden van de centrale groene zone in de jaren ’60 een buurt gebouwd van identieke woningen in de vorm van strokenbouw. Aansluitend ligt aan de andere kant van de Heyendaalseweg een identieke buurt.
Het begrip beeldkwaliteit is verbonden met de mate waarin we een positief of negatief beeld van onze omgeving hebben. Als een omgeving of gebouw een slechte indruk achterlaat kunnen we spreken van een lage beeldkwaliteit. Er is sprake van een hoge beeldkwaliteit wanneer een straat, plein of gebouw een positieve indruk oproept. Structuur, identiteit en belevingswaarde zijn bepalend voor de uiteindelijke beeldkwaliteit.
Met de Kadernota Beeldkwaliteit geeft de gemeente aan de kwaliteit en samenhang van het stadsbeeld te willen behouden en versterken. Alle benodigde vakdisciplines zullen daarbij samenwerken en gebiedsgericht worden ingezet. De cultuurhistorie van de stad wordt als inspirator en katalysator gebruikt om nieuwe ontwikkelingen te plaatsen binnen de context van de bestaande stad.
Inleiding
3.4 Beeldkwaliteit
Om het dorpse karakter van Brakkenstein niet aan te tasten wordt terughoudend omgegaan met gestapelde bouw. Noodzakelijke verdichting kan geschieden door bescheiden gestapelde bouw op de centrale as. Voor de complexen in het groen geldt dat de bebouwing het beeld van het terrein zelf en het landelijk gebied niet mag aantasten.
In het plangebied is alleen solitaire hoogbouw aanwezig: het woonzorgcentrum Boszicht aan de Heemraadstraat heeft een woontoren in 9 lagen en op het terrein van de GGZ staat een toren van 10 lagen. De toren op het GGZ-terrein is vooral zichtbaar vanuit het open landelijk gebied in de lob Driehuizen. Dit geldt in mindere mate ook voor de twee torens van de Cenakel-kerk op het terrein van het Bijbels openluchtmuseum die net boven de boomgrens uitsteken.
bouwhoogte van vijf bouwlagen. Daarnaast vormt de bebouwing van de verschillende kerkelijke instellingen (hoogte)accenten in het gebied (klooster Brakkenstein en kerk en het Nebo-klooster). Direct buiten het gebied gelegen is het Collegium Berchmanianum waarvan de toren vanuit de woonwijk goed zichtbaar is. Dit geldt ook voor de Erasmustoren op het terrein van de Radbouduniversiteit.
18
In Nijmegen komen samenhangende ruimtelijke eenheden voor met eigen beeldkenmerken. Dit kunnen bijvoorbeeld buurten, wijken of kleinere ensembles zijn. Om de eenheden te kunnen benoemen en beschrijven, is
Bouwstenen
In Brakkenstein zijn verschillende gebieden aangewezen waarop een bijzonder toetsingsniveau van toepassing is. De Heyendaalseweg en de zone loodrecht op de Heyendaalseweg (tussen de Kanunnik Mijllinckstraat en de Driehuizerweg) hebben een belangrijke, beeldbepalende positie in de wijk. Voor deze centrale assen geldt dan ook een bijzonder toetsingsniveau. Het gehele gebied tussen de Nijmeegsebaan en de Driehuizerweg kent een bijzonder toetsingsniveau; niet alleen de landschappelijke delen (inclusief GGZ en Nebo-klooster), maar ook de sportcomplexen en de woonwijk in dit gebied. Het sportcomplex en bosgebied tussen de Heemraadstraat en de Scheidingsweg vallen ook in het bijzondere toetsingsniveau. Tot slot kennen de adressen, die een ruimtelijk visuele relatie hebben met de St. Annastraat, Heyendaalseweg, Driehuizerweg en de Scheidingsweg vanwege hun belangrijke positie in de structuur van de stad het bijzondere toetsingsniveau. Op de overige delen van Brakkenstein is het reguliere toetsingsniveau van kracht.
De gemeente onderscheidt bij de ruimtelijke ontwikkeling van de stad twee zogenaamde toetsingsniveaus: een bijzonder en een regulier toetsingsniveau. In gebieden waar een bijzonder toetsingsniveau geldt, zal de gemeente een meer actieve rol spelen bij de totstandkoming van nieuwe ontwikkelingen. Er zullen ook hogere eisen worden gesteld aan initiatieven en bouwplannen van derden. In gebieden waar een regulier toetsingsniveau van kracht is, zullen minder strenge eisen worden gesteld aan bouwplannen. Er wordt wel gewaakt voor achteruitgang en verlies van bestaande ruimtelijke kwaliteiten.
Toetsingsniveau’s
In de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit zijn de ambities voor wat betreft de beeldkwaliteit van de stad vertaald in criteria voor bouwplannen en ruimtelijke ontwikkelingen.
Ieder stadsdeel maakt een eigen ontwikkeling door. We kunnen hierbij spreken van een levenscyclus, die begint met de ontwikkelingsfase van
Algemeen
3.5 Ontwikkelingen
Het centrale assenkruis bestaat uit lintbebouwing langs de Heyendaalseweg en een voorzieningenzone dwars daarop. • V1 voorzieningen (het deel tussen de Driehuizerweg en de kloostertuin); • G1 Complexen in het groen (het deel vanaf e kloostertuin naar de Baljuwstraat. Ook de uitloper richting de Schepenenstraat valt onder deze bouwsteen); • G3 Groen- en buitengebieden.
In de woonwijk zijn verschillende bouwstenen te onderscheiden. Het merendeel is een combinatie van historisch gegroeide bebouwingslinten en een tuindorp. • H2 Historische bebouwingslinten en dorpskernen (langs de Houtlaan, d’Almarasweg, Heyendaalseweg, Scheidingsweg en een gedeelte van de Driehuizerweg); • W1 Tuindorp; • W5 Naoorlogse grootschalige uitbreiding (de Kanunnikenbuurt); • W7 Inbreidingen en stadsvernieuwing vanaf 1970 (op verschillende locaties in de wijk); • W8 Woongebieden vanaf 1990 (uitbreiding rondom de hoefslag).
Landelijk gebied Driehuizen • G1 Gebouwen en complexen in het groen (GGZ en Nebo-klooster); • G2 Sport- en recreatieterreinen (sportpark Brakkenstein, sportpark Driehuizen); • G3 groen en buitengebieden (het overige gebied).
het begrip bouwstenen geïntroduceerd. Brakkenstein kan vanuit stedenbouwkundig perspectief worden gekenschetst als een gedifferentieerd tuindorp. Verder inzoomend op het plangebied zijn per wijk/buurt de volgende bouwstenen herkenbaar:
19
Inbreiding Voor de woningvoorraad van Nijmegen ligt er de komende jaren zowel een kwalitatieve als kwantitatieve opgave. Nu de ruimte om uit te breiden voor Nijmegen beperkter wordt, zeker na uitvoering van de huidige nieuwbouwplannen in Nijmegen-Noord, blijft de gemeente actief bekijken welke mogelijkheden er binnen de gemeentegrenzen liggen om woningen toe te voegen op terreinen die nu nog niet bebouwd zijn. Het bouwen van
In de zone loodrecht op de Heyendaalseweg zijn een aantal ontwikkelingen in gang gezet (ontwikkeling van de kloostertuin, herbouw kerk & klooster, nieuwbouw Kalorama, verplaatsing van scholen, etc.). Deze zone is daarom aangewezen als ontwikkelingszone. Ook op de terreinen van het GGZ en het Nebo-klooster zijn ontwikkelingen gaande. Een gedeelte van de gebouwen op het GGZ-terrein wordt vernieuwd en op het terrein van het Nebo-klooster worden woningen gerealiseerd.
Aan de Kanunnik Mijllinckstraat is het project Brackehove inmiddels gerealiseerd en op het Landgoed Driehuizen wordt het nieuwe sportpark Driehuizen afgerond. De projecten Kalorama, Kerk & Klooster, sportpark Brakkenstein, Nebo-klooster en de (ver)nieuwbouw GGZ zijn in verschillende stadia op weg naar uitvoering.
Ontwikkelingen
het gebied. In een ontwikkelingsgebied ontstaat een nieuw woon- of werkgebied op een plek die daarvoor voor een ander gebruik diende. Nadat de ontwikkelingsfase is afgerond, is het nieuwe gebied voltooid en zal het beheerd en onderhouden moeten worden. Het gebied komt dan in de beheerfase. Na verloop van tijd kunnen er door maatschappelijke en ruimtelijke veranderingen knelpunten ontstaan in het gebied. Om problemen te voorkomen of aan te pakken kan ervoor gekozen worden om het gebied te herstructureren of te revitaliseren. Daardoor kan het weer beter gaan functioneren. Ook komt het voor dat gebieden zo goed functioneren en gewaardeerd worden dat men besluit het gebied een beschermde status te geven. Het gebied kan bijvoorbeeld worden aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsbeeld indien er cultuurhistorische, architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten aanwezig zijn die het waard zijn om behouden te blijven. In het plangebied overheerst de categorie beheer.
20
21
22
1. Herontwikkeling kerk & klooster Heyendaalseweg 300 De Congregatie van het Heilig Sacrament, gevestigd aan de Heyendaalseweg met een klooster in combinatie met een kerkgebouw, bijgebouwen en achterliggende kloostertuin, heeft het voornemen om de verouderde gebouwen te herontwikkelen. Hiermee ontstaan voor de congregatie een nieuw kerkgebouw en woningen voor de kloosterlingen die beter voldoen aan de huidige en toekomstige huisvestingswensen. De bebouwingsopzet bestaat uit: • vervanging van het huidige kerk- en kloostergebouw door een kleiner gebouw; • de bouw van een appartementengebouw (hofgebouw) rondom het nieuwe kerk- en kloostergebouw. De hoogte hiervan varieert van 6 e naar 4 lagen. De 6 laag aan de zijde van de Pastoor Wicherstraat wordt terugliggend uitgevoerd;
Beschrijving ontwikkelingslocaties
Herontwikkelingen in de oost-west zone De ontwikkelingen oostelijk van het klooster, aan de overzijde van de Heyendaalseweg maken geen deel uit van het plangebied Kerk & Klooster. Niettemin is het interessant de ontwikkeling van het kloosterterrein te zien als een onderdeel van de ontwikkeling van de gehele oost-west as. Terwijl het westelijk deel aan betekenis wint als openbaar groengebied, kan het oostelijk deel aan betekenis winnen door het ontwikkelen van openbare voorzieningen. Het enige gebied waarvoor in de toekomst herontwikkelingsinitiatieven passen is dan ook de centrale oost-west as van de wijk. Het gaat hierbij niet om inbreiding, maar om het letterlijk herontwikkelen of veranderen van functie van terrein en gebouwen in de zone.
Herstructurering woongebieden Voor Brakkenstein voorzien de gemeente en woningcorporatie Talis in de komende jaren geen noodzaak tot herstructurering van de woonbuurten.
nieuwe woningen in Brakkenstein heeft als voordeel dat het draagvlak voor wijkvoorzieningen stijgt. Verder biedt het kansen voor huidige wijkbewoners door te stromen naar nieuwbouwwoningen. Momenteel wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn om in het Bosje van Vroom woningen te realiseren.
23
5. Herinrichting sportterreinen Heemraadstraat (atletiekbaan)
4. Bosje van Vroom Voor het zogenaamde Bosje van Vroom is een studie gaande naar de mogelijkheden van woningbouw in het parkje. Deze woningen zijn nodig om de verplaatsing en inrichting van de sportterreinen in Driehuizen te financieren en waren in een eerder stadium op het terrein van Kolping Dynamo gepland.
3. Nieuwbouw woon- en zorgcentrum Kalorama Driehuizerweg Aan de Driehuizerweg, op de plek waar tot voor kort nog het verzorgingshuis St. Josephhof en aanleunwoningen stonden, vindt nieuwbouw plaats van een verpleeghuis en 29 huurappartementen. Onder het gebouw komt een parkeergarage. Het verpleeghuis en de appartementen zijn onderdeel van één woongebouw. De appartementen zijn bedoeld voor ouderen en zijn geschikt voor mensen die nu of in de toekomst bepaalde zorgdiensten nodig hebben om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Het verpleeghuis, met zijn ruimten voor ontspanning, behandeling en verzorging, zal open staan voor bewoners uit de wijk. De nieuwbouw van het verpleeghuis voorziet in een dringende maatschappelijke behoefte.
2. Hergebruik St. Thomasklooster Voor het St. Thomasklooster loopt op dit moment de aanvraag van een bouwvergunning voor een interne verbouwing tot appartementen en gemeenschappelijke ruimten. De verbouwing wordt gedaan in opdracht van de eigenaar Talis woningbouwvereniging te Nijmegen.
de bouw van een appartementengebouw (parkgebouw) van 6 lagen in e e de kloostertuin. De 5 en 6 laag worden terugliggend uitgevoerd en het gebouw krijgt een vierkante voetprint; • de bouw van een aantal grondgebonden woningen. In totaal betreft het hier ca. 92 woningen. Deze variant komt zoveel mogelijk tegemoet aan de bezwaren vanuit de klankbordgroep door ten opzichte van eerdere plannen in te leveren op massaliteit en hoogte. Minder woningen is niet mogelijk, want dan is het plan financieel niet meer haalbaar. De variant is stedenbouwkundig aanvaardbaar. Na de herontwikkeling wordt de huidige privé-kloostertuin openbaar gebied.
•
8. Vernieuwbouw GGZ Nijmeegsebaan GGZ Nijmegen is een gespecialiseerde instelling voor geestelijke gezondheidszorg in de regio Nijmegen. Op de locatie aan de Nijmeegsebaan was oorspronkelijk (in de zestiger jaren) een
7. Herinrichting landgoed De Driehuizen Na de aankoop van het landgoed De Driehuizen in 2004 is het gebied heringericht met uiteenlopende functies. De combinatie van sporten, wonen en natuurbeleving is kenmerkend voor het nieuwe gebruik van het landgoed. Inmiddels zijn de woningen en sportcomplexen gerealiseerd. Thans wordt er voor het open landelijk gebied op basis van de wensen van gebruikers en omwonenden een inrichtingsplan opgesteld. Het versterken van het karakter van het landgoed en de visuele en ruimtelijke samenhang tussen landgoed en stuwwal zijn hierbij onder meer uitgangspunt.
6. Basisschool Brakkenstein Op het terrein tegenover de atletiekbaan, dat kan worden ingezet voor de accommodaties van de verenigingen, is nu woningbouw gepland. In het kader van de herinrichting van sportpark Brakkenstein wordt daarom gestudeerd op de mogelijkheden van de bouw van deze woningen op de locatie van basisschool Brakkenstein. Van de school is bekend dat het gebouw niet meer aan de eisen van de tijd voldoet en dat een locatie meer centraal in Brakkenstein wordt geambieerd. Inpassing inplannen voor een centraal hart voor Brakkenstein ligt voor de hand.
In het coalitieakkoord 2006-1010 is de volgende passage met betrekking tot het sportterrein en De Driehuizen opgenomen: “Voor de atletiek zetten we in op het realiseren van een topsportlocatie aan de Heemraadstraat, waarbij we de natuur in het landgoed De Driehuizen behouden, het bos aan de Sionsweg bij De Driehuizen sparen en de ecologische hoofdstructuur intact laten. Door niet te bouwen op de velden van Kolping Dynamo kan bovendien een betere ecologische verbindingszone worden gerealiseerd tussen Heumensoord en Park Brakkenstein. Onze inzet is om de opbrengst van de ontwikkeling van dit gebied te gebruiken voor de realisering van het hele plan.” Aan de Heemraadstraat zal het programma van de atletiekbaan worden uitgebreid. Met een aantal verenigingen zijn gesprekken gevoerd. Niet alleen de atletiekbaan wordt uitgebreid naar een achtlaansbaan, ook is er accommodatie ten behoeve van de (toekomstige) gebruikers naast de baan gepland.
24
9. Woningbouwontwikkeling Nebo-klooster Sionsweg 2 Op het terrein van het Nebo-klooster worden door Talis plannen ontwikkeld voor de realisatie van appartementen in het kloostergebouw.
blindeninstituut gevestigd. Omdat acht woongebouwen op het terrein niet meer aan de eisen voldoen die de zorg stelt en de gebouwen niet meer te renoveren zijn, is gekozen voor vervangende nieuwbouw. GGZ Nijmegen heeft begin 2006 een concept masterplan opgesteld waarin de ontwikkelingsrichting voor de vernieuwbouw op de locatie Nijmeegsebaan aangegeven wordt. Het plan betreft het bouwen van nieuwe woongebouwen rondom de centrale open ruimte op het terrein. De nieuwbouw komt grotendeels op dezelfde locatie als de bestaande bebouwing. Doordat de gebouwvolumes enigszins groter zijn dan de bestaande bebouwing komen in het plan drie bouwkavels vrij die toegevoegd worden aan het bosgebied. Het idee uit het oorspronkelijke masterplan om reguliere appartementengebouwen op het terrein te realiseren is inmiddels verlaten.
We stellen de wijk centraal, met als doel het realiseren van een woonmilieu waarin mensen graag samen leven. Een positief gewaardeerd
25
Brakkenstein is van oudsher een 'dorp' aan de rand van de stad, met aan twee zijden directe uitloop naar groen en bos. Binnen de bevolking is het oude dorpskarakter wel verschoven. De wijk wordt al lang niet meer alleen bewoond door Brakkesteiners of mensen die daar uit het verleden een binding mee hebben. De woningvoorraad, hoofdzakelijk laagbouw, bestaat zowel uit vrije sector bouw als uit sociale woningbouw. Karakter, ligging en rust maken Brakkenstein tot een geliefde woonwijk. Net zoals de rest van de Zuidrand van de stad heeft de wijk te maken met een flinke vergrijzing. Een kwart van de bevolking is ouder dan 65 jaar.
Wonen is een alledaags woord voor een alledaagse zaak. De betekenis is voor alle inwoners van Nijmegen groot. Tegelijkertijd is die betekenis voor iedereen anders. Een goed leefklimaat draagt bij aan een goede leefbaarheid. Een goed woonklimaat is de basis voor een leefbaar, sociaal en vitaal Nijmegen. Als gemeente bouwen we geen woningen. Bij de gemeente gaat het om het stellen van inhoudelijke en procesmatige kaders om gewenste uitkomsten te bereiken. Hiervoor heeft de gemeente Nijmegen de ‘Woonvisie Nijmegen 2005’ opgesteld. Hierin zijn een aantal uitgangspunten voor het wonen in Nijmegen geformuleerd: In de ‘Woonvisie Nijmegen 2005’, welke door de raad is vastgesteld in juni 2001, zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Een ongedeelde stad. Wijken zijn geen getto’s van ‘dure tweekappers’ of ‘goedkope huurwoningen’. Wijken zijn een afspiegeling van de stad, niet letterlijk maar figuurlijk. De woningvraag vraagt om een gedifferentieerd woonmilieu op stedelijk niveau. • Bewoners binden. Met het oog op leefbaarheid van straat, buurt en wijk willen we bewoners binden door te zorgen dat ze een positieve keuze kunnen maken. Bewoners binden is ook het uitgangspunt bij onze zoektocht naar variatie in wijken en buurten. • Bouwen voor de buurt van de toekomst. Bouwen voor de buurt van morgen betekent bouwen voor de vraag van morgen, met oog voor maatschappelijke veranderingen. Dus oog voor vergrijzing (woon-zorgarrangementen) woonverdunning, verdere verspreiding ICT en het multiculturele karakter van Nijmegen. accent op laagbouw (>67%) incidenteel middelhoog of hoog rijen en vrijstaand laag tot gemiddeld (10-20 wo/ha) op straat en op eigen erf versnipperd (vooral privé-groen) weinig accent op koop (50% tot 90%) goedkoop, middelduur en duur
stapeling woningen
rijen en vrijstaand 12 wo/ha op straat en op eigen erf dooraderd weinig 49% koop vooral goedkoop en middelduur
83%
Brakkenstein
Opmerkelijk voor Brakkenstein is de veelsoortige ouderenhuisvesting en de recente nieuwbouwontwikkelingen: tehuis Boszicht;
schakeling woning bebouwingsdichtheid parkeren groen functiemenging eigendom prijsklassen
gedifferentieerd tuindorp
kenmerken
Algemene typering woonmilieu ‘gedifferentieerd tuindorp’
Brakkenstein wordt vanuit dit beleid getypeerd als een ‘gedifferentieerd tuindorp’. Een geliefd woonmilieu waar binnen Nijmegen een tekort aan bestaat. Andere wijken die op dit moment binnen deze categorie vallen zijn Hazenkamp, Hees, Weezenhof, Oosterhout en Lent.
Wonen in Brakkenstein
Algemeen
4.1 Wonen
4. Functioneel kader
woonmilieu, leefbaar, veilig en met variatie in het aanbod zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uitmoeten als ze aan een stap in hun wooncarrière toe zijn. Dit houdt ook wijkgerelateerde sociale netwerken in stand. We doen dit met respect voor de identiteit van buurten en wijken. Want elke wijk is anders. Samen vormen ze de stad, die ongedeeld moet zijn.
26
27
de seniorenwoningencomplexen; de recente realisatie van seniorenwoningen (Brackehove); herontwikkeling van seniorenwoningen in combinatie met een zorgcentrum (Kalorama); een groeiende samenwerking tussen instellingen op het gebied van wonen, zorg en welzijn.
Detailhandel In de jaren ’70 en ’80 is binnen de Nederlandse distributieplanologie een fijnmazig netwerk van detailhandelsvoorzieningen gerealiseerd. Vanuit een theoretische benadering werd het distributielandschap verdeeld in winkelcentra van verschillende niveaus, logisch gespreid over de ruimte. In Brakkenstein zijn twee winkelcentra gevestigd: de buurtwinkelcentra aan de Heyendaalseweg (7) en De Fest (8). Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van de buiten het plangebied gelegen wijkwinkelcentra St. Jacobslaan (4) en Einsteinstraat/St. Jacobslaan (5). De (dagelijkse) detailhandel in wijken dient hier zoveel mogelijk geconcentreerd aanwezig
Buurteconomie Een van de speerpunten van het Nijmeegse economische beleid is het terugbrengen van economische activiteiten naar de stad én de wijken. Hierbij gaat het met name om de vestiging van kleinschalige (ambachtelijke) ondernemingen en het stimuleren van starters. Ruimtelijk kan dit zich uiten in: - ondernemen in / aan huis (met een maximum van 50 m² oppervlakte); - behoefte aan woon-werkpanden; - economische herontwikkeling van kleinschalige bedrijvigheid. In de wijken kan ook gedacht worden aan het ontwikkelen en stimuleren van bedrijfspanden voor starters, huiskamerondernemingen en woonwerkcombinaties. De aard en omvang van de activiteiten moet uiteraard aansluiten bij de functie van de directe omgeving (wonen) en de behoefte. Gedacht dient te worden aan ambacht, nijverheid, financiële en zakelijke dienstverlening.
Beleid
4.2 Economische activiteiten
28
Horeca Het horecabeleid bepaalt dat er in Nijmegen met name ruimte is voor horeca in het stadscentrum. Daarbuiten wordt alleen horeca toegestaan die bestemd is voor eigen bewoners en dus een wijkfunctie vervult. In het plangebied is het horeca-aanbod gekoppeld aan de detailhandelsvoorzieningen. Uitbreiding van het bestaande aanbod ligt niet voor de hand. Naast bedrijven met een horecafunctie, is het mogelijk dat in panden met een andere functie, ondersteunende horeca plaatsvindt. Deze ondersteunende horeca is echter aan beperkingen onderhevig:
te zijn. Binnen het detailhandelslandschap wordt de positie van trafficknooppunten steeds belangrijker. Hierbij kan gedacht worden aan OV-knooppunten, maar ook aan knooppunten van autoverkeer.
Naam Korfbalvereniging Noviomagum NMHC Nijmegen - hockeyclub Atletiekvereniging Nijmegen Nijmeegse loopschool Voetbalvereniging Brakkenstein Parochiehuis Rooms Leven Speeltuin Brakkefort Tennisvereniging Brakkenstein Tennisclub Nijmegen Quick Voetbalvereniging Orion Sauna centrum De Thermen
Kantoren In 1999 is een kantorenonderzoek verricht waaruit voldoende ruimte voor uitbreiding van het aanbod bleek. De toevoeging sinds 1999 is (en wordt) met name ontwikkeld in de Brabantse Poort, Stationsomgeving, Mercator en de Waalsprong. Door het verslechterende economisch klimaat is de marktopname sterk afgenomen, terwijl het aanbod sterk is gestegen. Voor het plangebied spreken we voornamelijk over kleinschalige kantoren, waarvoor vanuit de economische doelstellingen ruimte dient te zijn. Voor de vraag tot 500 m² kan worden voorzien in woonwijken. Hierbij dient een afweging te worden gemaakt of de nieuwe kantoorfunctie bijdraagt aan een evenwichtige ontwikkeling van de wijk gelet op verkeersdruk,
Adres d’Almarasweg 33 d’Almarasweg 37 Heemraadstraat 3 Heemraadstraat 7 Heemraadstraat 9 Heijendaalseweg 239 Kannunick Mijllinckstraat 72 Kannunick Mijllinckstraat 78 Nijmeegsebaan 141 Nijmeegsebaan 143 Panovenlaan 3
Overzicht ondersteunende horeca
Momenteel zijn er 11 locaties waar horeca een ondersteunende functie heeft. Hierbij gaat het met name om de categorie ‘maatschappelijke en recreatieve voorzieningen’ zoals sportverenigingen, het jongerencentrum en het wijkcentrum.
non-food detailhandel 50 m² / max. 25%
maatschappelijke en recreatieve voorzieningen max. 10% (maatschappelijke oppervlakte voorzieningen) max. 12% (sporthallen) sportveld 150 m² plus per extra veld, 75 m², met max. van 375 m². per straatzijde max. 1 bedrijf n.v.t. n.v.t. * bron: Beleidsnotitie Ondersteunende horeca, najaar 2001
fooddetailhandel 20 m² / max. 25% v.v.o.
Ondersteunende horeca per functie*
29
SBI code 74 85 52 92 51 93 80 45 67 55
Categorie overige zakelijke dienstverlening gezondheids- en welzijnszorg detailhandel en reparatie tbv particulieren cultuur, sport & recreatie groothandel en handelsbemiddeling overige dienstverlening onderwijs bouwnijverheid activiteiten tbv of verwant aan financiële instellingen logies, maaltijden & drankverstrekking overige categorieën Totaal
aantal 22 19 19 9 8 8 8 6 5 5 21 130
1 (Uit ervaring blijkt dat dit voor 25% alleen postadressen zijn waar geen bedrijfsmatige activiteiten plaats vinden.)
Bedrijf aan huis Het overige deel van de bedrijvigheid bevindt zich in woonhuizen in het 1 gebied . Hierbij gaat het vaak om zakelijke dienstverlening, gezondheidsondersteunende diensten en handel. Dit is toegestaan met
Buurtwinkelcentra De zakelijke dienstverlening is de meest voorkomende sector in het plangebied. Op afstand gevolgd door de gezondheids-/welzijnssector en de detailhandel. Deze drie activiteiten vinden vaak plaats in en rond de buurtwinkelcentra. Dit geldt ook voor de horeca en persoonlijke dienstverlening (kapper, schoonheidssalon, etc.).
Nr. 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10
Aantal bedrijven en instellingen naar sector
In het totale plangebied zijn ruim 130 bedrijven en instellingen gevestigd. In onderstaande tabel zijn de 10 meest voorkomende sectoren weergegeven.
Huidige situatie
parkeerdruk, milieuwetgeving, etc. Vertrekpunt is het beperken van de overlast voor de buurt. Het is niet toegestaan om woningen volledig als kantoor te gebruiken, maar een kantoor aan huis is (onder beperkende voorwaarden) wel mogelijk.
-
nietdagelijks
-
-
-
-
-
-
dagelijks
Kapsalon Cherar
Cafetaria De Fest Café Ramona
De Vernieuwing (bloemen) Schlecker drogist Evers Janssen Tweewielers BV
Aldi Markt
De Fest
-
-
-
-
-
Kapsalon Roelofs
Café de Muts
Bloembinderij Heijendaal Drogist postagentschap Jacobs Brakkenstein Rijwielhandel Drabbe Groos Elektro VOF Slijterij François Aqualife Nijmegen Gaertner Ergonomische meubelen
Levensmiddelen G.J. Pyfers & Zn. De Bruin & de Bruin Groenten Slagerij Erik Theunissen Strik Pattiserie
Heyendaalseweg
De detailhandel heeft zich in de afgelopen jaren sterk ontwikkeld. Schaalvergroting, branchevervaging en toenemende mobiliteit hebben geleid tot meer concurrentie op de markt. De supermarktoorlog heeft deze ontwikkeling nog verder versterkt. De detailhandelsvoorzieningen op buurtniveau komen hierdoor onder druk te staan. Met name de buurtwinkelcentra verliezen hun functie. Ook branches als de groenteboer en slagers hebben het bijzonder moeilijk om het hoofd boven water te houden. De verwachting is dat het proces van schaalvergroting nog niet ten einde is. Dit betekent toenemende leegstand in buurtwinkelcentra. Een concentratie van voorzieningen zou op termijn een oplossing kunnen zijn
Ontwikkelingen
Bronnen: PWE 2005 en inventarisatie, mei 2005
Overig
horeca
Detailhandel
Sector
Winkelcentra De buurtwinkelcentra in het plangebied omvatten een belangrijk deel van de economische activiteiten in het plangebied. In de tabel hieronder staan de aanwezige branches vermeld per winkelcentrum.
een maximum van 50 m² oppervlakte en indien het geen overlast veroorzaakt.
30
De gemeente Nijmegen wil het realiseren van woonservicegebieden in de stad stimuleren. Woonservicegebieden zijn wijken (grootte ongeveer 10.000 inwoners) waarin ook ouderen en mensen met een handicap zelfstandig kunnen wonen met voldoende zorg in de nabijheid, beschut wonen of beschermd wonen. Deze woonservicegebieden dienen zo mogelijk bij voorzieningen te liggen, zoals medische centra (huisartsen), wijkcentra, wijkservicepunten (waar zorg geleverd wordt) maar ook bij overige voorzieningen zoals winkels, openbaar vervoer, bibliotheek enz. Realisatie van een dergelijk initiatief heeft een complex karakter en raakt diverse aspecten, zoals: • Woningbouwprogramma; • Wijkservicepunt met (ongeplande)-24-uurszorg en de nodige ‘haal- en brengdiensten’; • Programma en plannen inrichting woonomgeving/openbare ruimte: veilige en barrièrevrije woonomgeving. De gemeente wil de realisatie van deze gebieden stimuleren. Zij doet dit door de juiste plekken te zoeken in de stad en door de juiste partijen te stimuleren om voorzieningen te realiseren. De gemeente heeft een belangrijke rol bij het scheppen van gunstige randvoorwaarden en het wegnemen van knelpunten. Uiteraard heeft de gemeente een verantwoordelijkheid waar het gaat om het welzijn voor thuiswonende ouderen. Met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning worden deze verantwoordelijkheden uitgebreid. Een wijkservicepunt is het kloppend hart van het woonservicegebied met als centrale functies zorg- en welzijnsdiensten. Het wijkservicepunt dient
Woonservicegebied algemeen
4.3 Maatschappelijke voorzieningen
om toch een volwaardig winkelcentrum te creëren. Op dit moment is er nog geen sprake van leegstand voor de winkels aan de Heyendaalseweg. De situatie in De Fest is fragiel en er staan 2 units leeg. Op het moment zijn er plannen om dit winkelcentrum beperkt uit te breiden. Zo zal o.a. de Aldi (van 600 m² b.v.o. naar 800 m² b.v.o.), De Schlecker en de fietsenzaak worden vergroot. Daarnaast wordt een zonnestudio toegevoegd en wordt het slecht draaiende café gesloten.
Er moeten voldoende woningen zijn in een wijk voor de verschillende doelgroepen, liefst in de buurt van voorzieningen, zoals een wijkservicepunt, winkels en openbaar vervoer. Dat is in een bestaande wijk als Brakkenstein niet altijd even makkelijk te realiseren. Er zijn landelijk ‘planologische kengetallen’ ontwikkeld waarbij per 10.000 inwoners geïnventariseerd is hoeveel en welke woonvormen er nodig zijn. Om een indruk te geven zijn die hieronder beschreven:
Woningbouwprogramma
Omdat Brakkenstein een kleine wijk van nog geen 4.000 inwoners, moeten de ambities op dit gebied ook wat aangepast worden. In Brakkenstein hebben ouderen aangegeven dat zij een centrale locatie missen voor ontspanningsactiviteiten. Ons beleid betreffende “Hart van Brakkenstein” zal op termijn leiden tot een concentratie van wijkvoorzieningen, waarmee aan deze vraag tegemoet gekomen wordt. Dit kan uitgroeien tot een steunpunt zoals boven omschreven. Voor een nieuw compleet wijkservicepunt is de wijk te klein. Bovendien zijn er al verschillende voorzieningen die functies van een wijkservicepunt of steunpunt vervullen. Er is het bestaande verzorgingshuis Boszicht, Bergmanianum, het nieuw te bouwen zorgcentrum van Kalorama met bijbehorende woningen en tenslotte Brackehove. Daarmee is het voorzieningenniveau op dit gebied bovengemiddeld in Nijmegen.
Woonservicegebied Brakkenstein
bij voorkeur gelegen te zijn in de buurt van voorzieningen, zoals winkels en openbaar vervoer. Het wijkservicepunt hoeft niet in één groot gebouw geconcentreerd te zijn, maar kan meerdere gebouwen of locaties omvatten, zoals wijkcentra of woonzorgcomplexen. afhankelijk van de situatie in de wijk wordt de meest praktische en handige oplossing gekozen. In de buurt van dit wijkservicepunt moeten de verschillende woonprogramma’s een plaats krijgen, met de verschillende woonvormen, zoals hieronder genoemd. Een steunpunt is een ‘lichte’ vorm van een wijkservicepunt, bijv. in een complex voor ouderen of gehandicapten, waar de algemene voorzieningen uitgebreid worden, zoals alarmering, mogelijkheid om gebruik te maken van een activiteitenruimte, gezamenlijke maaltijden en ondersteuning van een ouderenadviseur of andere hulpverlener.
31
Beschermde woonvormen: onzelfstandig clusterwonen met permanente 24-uurs toezicht voor dementerenden, zwaar verstandelijk gehandicapten e.d.: 50 inwoners per 10.000. Deze woonvorm is in Brakkenstein met de nieuwbouw van Kalorama meer dan voldoende gerealiseerd. De nieuwbouw krijgt dan ook een duidelijke bovenwijkse functie; Verzorgde woonvormen: kleinschalig zelfstandig clusterwonen met zorg op afroep voor ernstig lichamelijk gehandicapten, kwetsbare ouderen, verstandelijk gehandicapten, GGZ, enz.: 130 inwoners per 10.000, waarvan 2/3 in een woon-zorgcomplex. Met de aanwezigheid van Boszicht en Brackehove is ook deze woonvorm in voldoende mate aanwezig. Gewoon (begeleid) wonen: wonen met zorg op afroep, al dan niet geclusterd voor lichamelijk gehandicapten, 75-plussers, lichte GGZ, enz.: 210 per 10.000. Voor deze vorm van wonen moeten nog meer woningen geschikt gemaakt worden of nieuw gebouwd worden. Zo moet alle nieuwbouw op het Kloosterterrein ‘levensloopbestendig’ gebouwd worden.
Gemotoriseerd verkeer Een goed functionerend verkeerssysteem is van groot belang voor het leefbaar houden van de woongebieden en voor het economisch
Bereikbaarheid en vitaliteit
4.4 Verkeer
Woonomgeving Het is van belang dat de directe openbare ruimte rondom woningen en voorzieningen goed afgestemd wordt op gebruik door de doelgroep. Om wijken levensloopbestendig te maken is meer nodig dan geschikte woningen, zorg en welzijn. Ook de woonomgeving moet levensloopbestendig worden, dat wil zeggen toegankelijk voor de voetganger in elke levensfase. Met name kinderen, ouders met kleine kinderen, ouderen en mensen met een functiebeperking moeten zo veel mogelijk zelfstandig hun weg kunnen vinden en niet uigesloten worden van mobiliteit.
•
•
•
32
Het woongebied Brakkenstein (alle woonstraten) is inmiddels ingericht en uitgevoerd als 30 km-zone. De inrichting van de Heyendaalseweg is gebaseerd op de uitgangspunten voor Duurzaam Veilig 2, die is gericht op de verhoging van de intrinsieke veiligheidswaarde van de weg.
Wegencategorisering volgens Duurzaam Veilig Het onderscheid tussen GOW-A en GOW-B is hoofdzakelijk gebaseerd op intensiteiten en weginrichting in relatie met de omgeving. GOW-A wegen hebben een verkeersintensiteit van meer dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal; voor GOW-B wegen ligt dat onder de 15.000 mvt/etm. Andere verschillen zijn fietsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. GOW-A wegen zijn voorzien van vrijliggende fietspaden en hebben geen parkeerplaatsen. Erftoegangswegen zijn de woonstraten in een gebied.
functioneren van de stad. Het hoofdwegennet neemt hierbij een belangrijke functie in. De stedelijke hoofdwegen rondom de wijk Brakkenstein zijn onderdeel van de toegangswegen naar de stad (St. Annastraat, Groesbeekseweg) of vervullen een functie voor het verbinden van stadsdelen (Scheidingsweg). Voor de interne bereikbaarheid van het gebied zijn de Houtlaan, Kwekerijweg en d’Almarasweg van belang en natuurlijk de Heyendaalseweg. De Heyendaalseweg heeft een gemengde functie: wijkontsluitingsweg en weg met veel winkels, bedrijven ed. Genoemde wegen hebben ook een functie voor de ontsluiting en bereikbaarheid van het gebied Heyendaal met de RU (universiteit), HAN en UMC (ziekenhuis), waarbij het gebruik van de Kapittelweg als centrale onsluiter gestimuleerd wordt. In het oostelijk deel van het plangebied ligt het sportpark Driehuis. De sportvoorzieningen worden ontsloten via de d’Almarasweg en Groesbeekseweg. Ontsluiting via de woonwijk wordt vermeden, met uitzondering van fietsverkeer. Volgens het principe van Duurzaam Veilig moeten op het hoofdwegennet functie, gebruik en vormgeving op elkaar zijn afgestemd. Dat komt samen in het gemeentelijk categoriseringsplan uit 2003 waar een onderscheid is aangebracht in: - gebiedsontsluitingsweg A (GOW-A) (maximum snelheid 50 km/u); - gebiedsontsluitingsweg B (GOW-B) (maximum snelheid 50 km/u); - erftoegangswegen (30 km-zones). In en om het plangebied Brakkenstein geldt de volgende categorisering: - GOW A: St. Annastraat, Scheidingsweg, Groesbeekseweg; - GOW B: Heyendaalseweg, Houtlaan, d’Almarasweg, Kwekerijweg. De genoemde verkeersfunctie blijft ook in de toekomst bestaan.
33
Fietsverkeer Alle hoofdwegen in en rond Brakkenstein zijn fietsroutes uit het gemeentelijke fietsroutenetwerk. Dat zijn dus de St. Annastraat, Groesbeekseweg, Scheidingsweg, Houtlaan, Kwekerijweg, d’Almarasweg
Openbaar vervoer systeem Bij de ontwikkeling van het nieuwe stedelijk netwerk wordt de traditionele scheiding tussen stadsbus en streekbus op hoofdlijnen verlaten. Het gebied rond Nijmegen, in een straal van 10 kilometer, wordt gezien als een verstedelijkt gebied. Het biedt een snelle(re) verbinding tussen het stadscentrum en de belangrijke woon- en werkgebieden. De lijnen hebben een snel karakter tot aan de rand van de woonlocaties, daarna hebben ze een meer ontsluitend karakter. Daarnaast dient vanuit het grootste deel van de woonlocaties in Nijmegen het dichtstbijzijnde deelcentrum (winkelgebied) bereikt te kunnen worden. Aanvullend op het openbaar-vervoernetwerk en Regiotaxi KAN wordt een aantal aanvullingen geboden, zoals vervoer naar onderwijsconcentraties, of evenementenvervoer.
Openbaar vervoer De wijk wordt ook bediend door openbaar vervoer, door stadsbus lijn 7. Deze rijdt via de Houtlaan en Heyendaalseweg en door de wijk via de Kanunnik Faberstraat en terug naar de Houtlaan via de Kanunnik Mijllinckstraat. Openbaar vervoer moet niet alleen een goed alternatief zijn voor de auto (bereikbaarheidsfunctie). Ook diegenen die niet over een geschikt, eigen vervoermiddel beschikken moeten per openbaar vervoer naar de belangrijke (sociale) voorzieningen kunnen reizen (sociale functie). Het Knooppunt Arnhem-Nijmegen is verantwoordelijk voor de aansturing van het openbaar vervoer terwijl het vervoerbedrijf verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het lijnennet. De basisfilosofie van het OV-netwerk is een stelsel van lijnen met een optimale verhouding tussen ‘zo snel mogelijk in de bus’ (reizen) en ‘zo snel mogelijk naar de bus’ (lopen en wachten). Alle lijnen hebben het karakter van een verbindende lijn met eindbestemming Nijmegen CS.
Verkeersveiligheid Van de wegen en kruispunten in Nijmegen zijn de ongevallen in de periode 2001-2003 geanalyseerd. Hieruit blijkt dat in het plangebied geen locaties als een black-spot aangemerkt kunnen worden. Een black-spot is een locatie waar, in een periode van 3 jaar, 6 of meer letselongevallen en/of dodelijke ongevallen plaatsvinden. Sinds september 2000 wordt er in en om het plangebied gecontroleerd op snelheid d.m.v. flitspalen. Dit heeft een daling in het aantal letselongevallen teweeg gebracht van gemiddeld 40%.
34
Openbaar vervoer Het stedelijke knooppunt Heyendaal met veel werkgelegenheid, studenten en bezoekend verkeer, is constant in ontwikkeling. Een aantal ontwikkelingen hebben effecten op het plangebied Brakkenstein. De belangrijkste ontwikkeling is de ontwikkeling van Hoogwaardig Openbaar Vervoer. Daarvoor is de busbaan vanaf het centraal station doorgetrokken tot op de campus. Op Heyendaal zelf wordt het zgn. ‘rondje Heyendaal’ gerealiseerd, waarbij hoogfrequent alle zwaartepunten in het gebied worden aangedaan. Door deze opwaardering wordt het openbaar vervoer substantieel aantrekkelijker voor reizigers, waarmee de druk op het wegennet verlicht wordt. Realisatie van het ‘rondje Heyendaal’ staat voor 2007 ingepland.
Ontwikkelingen Heyendaal met effect op Brakkenstein
en Heyendaalseweg. Over de St. Annastraat loopt de ‘Snelfietsroute Nijmegen-Malden’. Deze hoogwaardige interlokale fietsroute heeft een aftakking via het Schutterspad naar de route door Heumensoord. Daarnaast bestaat het voornemen om te zijner tijd een fietspad te realiseren parallel aan het spoor vanaf Station Heyendaal in de richting Groesbeek. Het doel van het fietsbeleid is enerzijds om zoveel mogelijk mensen te laten profiteren van de voordelen van het fietsen. Deze voordelen zijn enerzijds persoonlijk (gezondheid, in de stad vaak sneller) en anderzijds maatschappelijk: door het stimuleren van fietsverkeer verbetert de bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad, wat ruimte creëert voor noodzakelijk autoverkeer. Een toename van het fietsgebruik kan bereikt worden door het fietsroutenetwerk te versterken met routes in een netwerk met een maaswijdte van 400-600 meter, dat alle belangrijke voorzieningen ontsluit. Nijmegen investeert stevig in de kwaliteit van hoofdfietsroutes zodat de fiets een sterker alternatief voor autogebruik is. Een voorbeeld daarvan is de Snelfietsroute naar Malden waarbij de verharding wordt vervangen door vlak asfalt en de doorstroming bij kruispunten verbeterd is. Andere fietsvoorzieningen die zijn aangepakt zijn de d’Almarasweg (rode fietsstroken) en de Heyendaalseweg (verharding en rode fietsstroken). De Houtlaan staat op de nominatie voor aanpak waarbij ondermeer de fietsvoorzieningen een opknapbeurt krijgen. Uitvoering van fietsbeleid maakt deel uit van het ‘Investeringsprogramma Fietsinfrastructuur'.
35
Minimum parkeerkencijfer CROW, afhankelijk van bereikbaarheidsprofiel in ster stedelijk gebied 1,3 - 1,7 1,2 - 1,6 1,1 - 1,3 0,3 - 0,3 0,2 - 0,2
1,4 - 1,5 1,1 - 1,4 0,7 - 1,3 0,5 - 1,0 0,2 - 0,3
Gemeente Nijmegen: parkeernormen bij woningen 1993
Knooppunt Heyendaal
Bereikbaarheidsprofiel
-
Bezoeker (universiteit)
-
-
-
Selectief autogebruik. Vervoermanagement. Beperking parkeergelegenheid. Stimuleren alternatief vervoer d.m.v. beprijzen. Ketenmobiliteit, parkeren op afstand en overstap op OV en fiets. Gastvrijheid. Kortparkeren in bezoekersgarage. Parkeren in de omliggende wijken tegengaan. Gastvrijheid. Langparkeren in garage, niet op straat. Parkeren in de omliggende wijken tegengaan.
Beleidsdoel
Bezoeker (ziekenhuis)
Werker
Gebruikersprofiel
In het mobiliteitsbeleid rondom stedelijke knooppunten zoals Heyendaal staat het hanteren van bereikbaarheidsprofielen centraal. Dat ziet er als volgt uit:
Woning duur Woning midden Woning goedkoop Serviceflat / aanleunwoning Kamerhuur
Type woning
Parkeren Ook op het gebied van parkeren heeft het knooppunt Heyendaal invloed op het woongebied Brakkenstein. Op dit moment is het parkeren in de wijk Brakkenstein geregeld net als in veel andere woonwijken in Nijmegen buiten het centrum (zonder regulering van parkeervoorzieningen). Daarbij geldt als uitgangspunt dat het aantal parkeerplaatsen overeenstemt met de (verwachte) parkeerbehoefte. Van toepassing is hier de in 2003 geactualiseerde CROW- parkeernormering (CROW - publicatie 182). De situatie in Brakkenstein kan veranderen als gevolg van de toenemende druk op parkeerruimte vanuit het knooppunt Heyendaal.
-
-
Bezoeker (leisure)
-
-
-
-
Bezoeker (winkel)
Werker
Bewoner
Stimuleren woonfunctie in menggebieden. Selectief autobezit. Uitgangspunt is parkeren op eigen terrein (garage, oprit). Selectief autogebruik. Voorzien in eigen parkeerbehoefte (nieuwbouw). Stimuleren alternatief vervoer d.m.v. beprijzen. Tegengaan van buurtvreemd parkeren (vreemdparkeren). Ruimte voor kortparkeren t.b.v. bedrijvigheid in het gebied. Bezoeker van specifieke aantrekkingspunten. Oplossing op maat.
Tussen de gebruikerswensen en het bereikbaarheidsprofiel bestaat doorgaans de nodige spanning. Deze spanning treedt op als er een te grote verkeersdruk ontstaat door (zoekende) parkeerders, ten koste van het verblijfsklimaat. Ook treedt er spanning op als de vraag naar parkeerruimte op een specifieke plaats en tijd het aanbod ter plaatse overtreft. Op dat moment wordt de parkeerruimte een economisch goed. Om in dit spanningsveld te kunnen sturen kan gebruik worden gemaakt van onderstaand instrumentarium: - benutten (beschikbare parkeerplaatsen optimaal gebruiken, o.a. reguleren); - beprijzen (instellen parkeertarief); - bouwen (aanleg van nieuwe parkeervoorzieningen). Op Heyendaal zal grote zorg besteed moeten worden aan de afstemming van het parkeeraanbod op de behoefte, zodat negatieve gevolgen op de leefbaarheid van het omliggende gebied zoveel mogelijk worden voorkomen. Om een resterend effect verder te verkleinen is het voorstel om Brakkenstein als parkeerzone in te richten waardoor parkeerders van buiten het gebied geweerd worden. De parkeerkencijfers kunnen ook worden gebruikt om in bestaande situaties het parkeerareaal te beoordelen. In overleg met belanghebbenden kunnen op basis van deze beoordeling maatregelen worden voorgesteld of uitgewerkt. De overheid kan hierbij een regiefunctie vervullen. De veroorzakers van het parkeervraagstuk zullen zelf worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid om een oplossing te vinden.
Bron: nota Bereikbaarheidsvisie Heyendaal, 2005
Invloedsgebied Heyendaal
36
Binnen de Nederlandse natuurwetgeving hebben twee wetten specifiek betrekking op de bescherming van de natuur. Het gaat hierbij om de Floraen faunawet en Natura 2000. De Flora- en faunawet richt zich specifiek op de bescherming van soorten, terwijl Natura 2000 zich beperkt tot de bescherming van specifiek aangemerkte gebieden.
Nationaal beleid
Conventie van Bern Een groot aantal Europese landen, waaronder Nederland, heeft de Conventie van Bern ondertekend. Dit is een verdrag waarin het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijke leefmilieu bepleit wordt. De landen verplichten zich nader te noemen soorten te beschermen door geschikte en noodzakelijke wettelijke en bestuurlijke maatregelen te nemen waardoor de habitat behouden blijft. De kwetsbare en bedreigde soorten zijn opgenomen in de nationale Rode Lijsten.
Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn maken deel uit van de Europese regelgeving en zijn van kracht in alle Europese lidstaten. Beiden kennen een gebiedsbeschermings- en een soortenbeschermingscomponent. Het aspect soortenbescherming van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn is in de Nederlandse Flora- en faunawet opgenomen. De uiterwaarden van de Waal zijn aangemeld als Speciale Beschermingszone voor de Vogelrichtlijn en het gebied van de Gelderse Poort is tevens aangemeld als Speciale Beschermingszone voor de Habitatrichtlijn. Vanuit de Europese regelgeving dienen ingrepen in of nabij deze gebieden getoetst te worden op hun effecten ten aanzien van de beschermde status. Vanuit het plangebied is er geen effect te verwachten op de Europees beschemde gebieden, binnen het bestemmingsplan hoeft hier geen rekening mee gehouden te worden.
Europees beleid
4.5 Groen
Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. Het is een duurzaam samenhangend netwerk van grote en kleine natuurgebieden die met elkaar verbonden worden door verbindingszones. De EHS is door de provincies vertaald in het Streekplan 2005. De uiterwaarden van de Waal, de stuwwal, de Ooijpolder en de bosgebieden ten zuiden van Nijmegen zijn opgenomen in de EHS. Een deel van de landbouwgronden die grenzen
Provinciaal beleid
Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet heeft als doel het beschermen en in stand houden van bijzondere gebieden in Nederland. De wet kent drie typen gebieden: - Natura 2000-gebieden - dit zijn alle gebieden die beschermd worden conform de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn; - beschermde natuurmonumenten (particulier eigendom) en staatsnatuurmonumenten (staatseigendom); - gebieden die de Minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere nationale verplichtingen (o.a. Wetlands). Handelingen binnen beschermde gebieden die de wezenlijke kenmerken van het gebied aantasten, zijn in principe verboden en worden slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Bij ruimtelijke ingrepen in de nabije omgeving van de beschermde gebieden moet worden bepaald in hoeverre de externe werking van de ingreep een effect heeft op het beschermde gebied. De uiterwaarden van de Waal vallen onder de beschermde gebieden uit de Natuurbeschermingswet 1998. Vanuit het plangebied is er geen invloed op deze gebieden.
Flora- en faunawet De bescherming van plant- en diersoorten is geregeld in de Flora- en faunawet. Het doel van deze wet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Deze wet hanteert daarbij het “nee, tenzij principe”. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de verbodsbepalingen mogelijk. Hiertoe zal een ontheffing ex artikel 75 moeten worden aangevraagd.
37
Het huidige groenstructuurplan zal medio 2007 vervangen worden door een nieuwe versie. In dit nieuwe structuurplan wordt de groene karakteristiek van de afzonderlijke wijken als uitgangspunt genomen bij nieuwe ontwikkelingen. Het beleid richt zich op het benutten van kansen om de kwaliteit van het groen te verbeteren bij nieuwe ontwikkelingen.
In het groenstructuurplan staan de hoofdlijnen van het groenbeleid aangegeven met als één van de belangrijkste doelstellingen het realiseren en veiligstellen van een hoofdgroenstructuur. Onder de hoofdgroenstructuur verstaan wij die groene elementen en gebieden welke samen de ruimtelijke structuur van Nijmegen versterken. In het kort de groene contramal van de gebouwde structuur. Daarbij wordt gestreefd naar samenhang en diversiteit, maar ook naar continuïteit en een evenwichtige verdeling van intensief en extensief gebruik.
Groenstructuurplan Nijmegen Rijk aan Groen (1997) Met behulp van het groenstructuurplan ‘Nijmegen Rijk aan Groen’ geeft de gemeente richting aan haar groenbeleid en bepaalt ze de kaders en richtlijnen voor toekomstige ontwikkelingen. Het groenstructuurplan vervult hierbij de rol van een sturingsinstrument voor zowel de korte als de lange termijn en geeft een samenhangend toekomstbeeld voor de onbebouwde, openbare ruimte gericht op een kwalitatief aantrekkelijke stad. Met als centrale doelstelling het realiseren van een leefbare, groene stad om in te wonen, te werken en te recreëren.
Gemeentelijk beleid
aan Dukenburg evenals het bosgebied van Vogelzang vallen binnen de EHS. Het plangebied grenst aan de zuidzijde direct aan de EHS en voor een deel loopt de EHS door binnen het plangebied. De bossen van Heumensoord, het bosgebied van Driehuizen en de helling van de stuwwal op de hoek van de Nijmeegsebaan en de Panovenlaan vallen binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Dit betekent dat ontwikkelingen in deze gebieden geen nadelige gevolgen mogen hebben voor de natuurwaarden. Ontwikkelingen in aangrenzende gebieden mogen ook geen nadelige effecten hebben op de natuur in de EHS-gebieden. De gronden die vallen binnen de EHS moeten een bestemming bos / natuurgebied krijgen.
38
Groen op regionaal en landelijk niveau De hoofdgroenstructuur van Brakkenstein bestaat uit groen van regionaal en landelijk niveau, groen van stedelijk niveau en het groen op wijkniveau. De gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) hebben een betekenis op regionaal en landelijk niveau. Ze maken deel uit van het landelijke netwerk van natuurgebieden. Binnen de bossen van Heumensoord zijn vooral de heischrale vegetaties en de structuurrijke heidegebieden van grote betekenis voor diverse beschermde planten en diersoorten. Samen met de provincie en andere natuurbeherende
Groenstructuur
Natuurwaardenkaart (2005) De wijze waarop in Nijmegen omgegaan wordt met de natuurwetgeving is nader uitgewerkt in de Richtlijn Natuur die doorvertaald is naar de Natuurwaardenkaart. Op basis van deze kaart kan een inschatting gemaakt worden in hoeverre binnen een gebied beschermde en bedreigde planten- en diersoorten voorkomen. Het plangebied kent een relatief hogere natuurwaarde, wat wil zeggen dat aanbevolen wordt om bij ruimtelijke ingrepen te inventariseren op het voorkomen van beschermde en bedreigde soorten. Binnen het plangebied moet vooral aandacht gegeven worden aan vleermuizen, steenmarters en vogels.
‘Kom je buiten spelen’ (2002) De hoofddoelstelling van deze beleidsnota voor kinderspeelplaatsen (t/m 12 jaar) in Nijmegen is het creëren van een goede speelinfrastructuur voor kinderen, afgestemd op hun behoeften, zodat ze volop de kans krijgen zich op een veilige manier lichamelijk, geestelijk en sociaal optimaal te ontwikkelen. Ze heeft betrekking op 220 speelplekken en 6 wijkspeeltuinen. Op basis van enkele criteria (stedelijke norm kinderspeelplaatsen, onderhoudstoestand en spreiding), is aan elke Nijmeegse wijk een prioriteit, van 1 tot 3, toegekend. Wijken met een prioriteit 1 krijgen de aanpakstatus, wijken met prioriteit 2 de attentiestatus en wijken met prioriteit 3 zijn echter goed voorzien in speelplekken en krijgen een preventie en routinestatus. De nota heeft geen betrekking op het beleid ten aanzien van recreatieve (sport)voorzieningen zoals trapveldjes, sport- en spelpleinen, jongerenontmoetingsplaatsen en jeu-de-boules banen.
39
Groen op wijkniveau De wijk Brakkenstein ligt tussen de grotere groenelementen: de landgoederen Driehuizen, Heyendaal en het park Brakkenstein. Deze gebieden vormen samen de groene lob Driehuizen die met hun bosachtig karakter aansluiten op de stuwwalbossen van Heumensoord.
Groen op stedelijk niveau Naast het regionale niveau zijn het Park Brakkenstein en het landgoed Heyendaal belangrijk voor het groen van de stad. Zij maken deel uit van de grote groene enclaves die we binnen de stad kennen. Beide groengebieden liggen aan de rand van de wijk en maken geen deel uit van het plangebied.
organisaties wordt er naar gestreefd om deze natuurwaarden te versterken en het netwerk te vergroten.
40
Waardevolle bomen Dit zijn individuele exemplaren die dusdanig waardevol zijn, dat specifieke bescherming gewenst is. Om de monumentale status te bepalen zijn meerdere criteria gehanteerd: • leeftijd (minimaal 50 jaar), conditie (levensverwachting minimaal 10 jaar) en habitus;
Natuur en landschap Bij de verdere uitwerking van de ontwikkelingslocaties dient een zorgvuldige afweging gemaakt te worden of een natuurwaardenonderzoek, een inventarisatie naar beschermde flora en fauna, noodzakelijk is. Bij de start van iedere ontwikkeling dient een afweging gemaakt te worden in hoeverre een inventarisatie in het kader van de natuurwetgeving noodzakelijk is.
Groenstructuurplan De kloostertuin en laanstructuren in de wijk alsmede de boselementen rond de wijk versterken het historische karakter van de wijk en dragen bij aan de herkenbaarheid van de plek. Bij nieuwe ontwikkelingen moeten de kansen benut worden om goede recreatieve routes tussen de wijk en het omliggende buitengebied te verbeteren. Zo kan bij de verdere uitwerking van Driehuizen een recreatieve route vanaf park Brakkenstein naar Heumensoord gerealiseerd worden. Langs de spoorlijn zijn de omstandigheden aanwezig om een ecologische verbinding te realiseren tussen de verschillende natuurgebieden. Het bestemmingsplan moet het mogelijk maken dat de gewenste groenstructuur daadwerkelijk gerealiseerd dan wel veiliggesteld kan worden.
Binnen de wijk Brakkenstein zijn twee kleinere boselementen te onderscheiden: de tuin van het (voormalige) klooster en het bosje van Vroom aan de Baljuwstraat. Dit bosachtige karakter zet zich voort in diverse tuinen aan de St. Annastraat en de Burggraafstraat. Al deze bosgebiedjes vormen samen met de laanstructuren en de overige groengebieden het groene netwerk in de wijk Brakkenstein. Naast het boskarakter kenmerkt het groen in en rond Brakkenstein zich door de sportvoorzieningen aan de Heemraadstraat, de sportvoorzieningen van de Radboud Universiteit Nijmegen en de sportvelden aan beide zijden van de d’Almarasweg.
41
5 Quercus rubra - Amerikaanse eik 5 Fagus sylvatica - beuk 14 stuks monumentale bomen in de tuin
Bomen 4 Fagus sylvatica - beuk 9 Tilia vulgaris - knot lindes 6 Castanea sativa - tamme kastanje 12 Tilia cordata - kleinbladige linde
Spelen en recreëren In het plangebied Brakkenstein zijn naast de stedelijke speeltuin De Brackefort in de Kanunnik Mijllinckstraat in de volgende straten speelplaatsen: • Kanunnik Houbergstraat; • Deken Grunewaltstraat;
Verkoop openbare ruimte Steeds vaker willen bewoners gemeentegrond kopen of annexeren zij deze. Hierdoor ontstaan onlogische kavelgrenzen en is onduidelijk welke gronden gemeentelijk eigendom zijn en welke niet. Bij het uitvoeren van beheer- en onderhoudswerkzaamheden wordt hier regelmatig hinder van ondervonden. Door de aanwezigheid van obstakels, in de vorm van aangebrachte erfafscheidingen en bouwwerken, zijn gedeelten van het openbaar groen onbereikbaar geworden. Momenteel is een voorstel in afronding om duidelijkheid te scheppen welke gronden wel en welke niet voor verkoop in aanmerking komen. In het verlengde hiervan dient het nieuwe bestemmingsplan ruimte te bieden voor de eventuele verkoop van openbare gronden.
Aandachtspunten vanuit groen, natuur en landschap
Locatie 3: tuin St. Annastraat 397
Locatie 2: Groenstrook langs St. Annastraat tussen de Houtlaan en de Heemraadstraat
Locatie Locatie 1: Landgoed Brakkenstein
ruimtelijke betekenis voor de omgeving (sfeerbepalend, structuurbepalend, herkenningspunt); • cultuurhistorische betekenis; • ecologische betekenis, genetische waarde; • uitzonderlijk formaat, snoeiwijze e.d. De groeicondities van deze monumentale bomen en boomgroepen moeten worden veiliggesteld.
•
Deken de Raetstraat; Kanunnik van Lentstraat; Lindanusstraat.
Derde Gelders Waterhuishoudingsplan 2005-2009 De beleidshoofdlijnen uit het provinciaal waterhuishoudingsplan hebben voornamelijk betrekking op het landelijk gebied en zijn minder van belang
Waterbeleid in de 21e Eeuw “Anders omgaan met water' Water zal, meer dan nu het geval is, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en grondgebruik in Nederland. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging. Deze Watertoets heeft in de Wet op de Ruimtelijke Ordening per 1 november 2003 een plek gekregen en moet worden toegepast bij het opstellen van structuurplannen, bestemmingsplannen en artikel 19 procedures. Een tweede aspect uit dit beleidstuk is het hanteren van de trits “vasthouden, bergen en afvoeren” als strategie voor het tegengaan van wateroverlast. Hoger gelegen en/of bovenstrooms gelegen gebieden mogen niet langer hun waterproblemen afwentelen op lagergelegen, respectievelijk benedenstroomse gebieden.
Vierde Nota Waterhuishouding De hoofddoelstelling is: ”Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd.” De doelstelling specifiek voor stedelijk water is: ”Stedelijke watersystemen zijn een belangrijke 'drager' voor stadslandschappen”. De NW4 benadrukt het afkoppelen van verhard oppervlak en het infiltreren van afstromend regenwater. Het doel is om in 2050 in bestaand stedelijk gebied 20% en in nieuw stedelijk gebied 60% van het verhard oppervlak afgekoppeld te hebben. Hierbij moet wel gelet worden op de aanpak van diffuse verontreinigingsbronnen (bedrijven, goten, wegen etc.).
Beleid
4.6 Water
• • •
42
Gemeentelijk Waterplan Het in juni 2001 vastgestelde Waterplan Nijmegen vormt voor de Nijmeegse waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor het samen werken aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig
Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied (IWGR-2) De waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheerders binnen het Gelders rivierengebied presenteren in dit plan hun beleid voor de periode 20022006. Het belangrijkste streven in dit plan is te komen tot 'ecologisch gezond' water, waar planten en dieren goed kunnen gedijen. Emissies vanuit de waterketen vormen hierbij een bedreiging. In het IWGR-2 is het volgende beleid vastgesteld: • De sanering van de gemeentelijke riolering met kracht voortzetten; • Stikstof- en fosfaatreducerende maatregelen bij de RWZI's nemen; • De aanpak van diffuse bronnen voort zetten en zonodig intensiveren. Voor het overstorten van gemengde stelsels in het stedelijk gebied zijn de volgende beleidsregels vastgesteld: • Sinds 1992 geldt voor het beperken van de vuiluitworp de basisinspanning; • Gemeenten dienen in 2006 de vuiluitstoot uit overstorten met 50% gereduceerd te hebben; • Aangezien er in het bereiken van de basisinspanning een achterstand is ontstaan, zal er via rioleringsplannen en handhaving in overleg met gemeenten tot een inhaalslag gekomen moeten worden.
voor dit plangebied. Wel belangrijk is dat het grondwaterbeheer geleid wordt door het draagkrachtprincipe en niet langer door onttrekkingplafonds. Het plangebied ligt deels in het huidige grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord. In zo'n gebied zullen de waterbalans en de functies gaan bepalen of grondwateronttrekkingen moeten afnemen of kunnen toenemen. Hiertoe worden wellicht nieuwe beschermingsgrenzen bepaald (100-jaarszone), die veel verder het plangebied inreiken. In de lijn van de Europese Kaderrichtlijn Water wil de provincie dat alle gemengde overstorten op regionale oppervlaktewateren worden gesaneerd. Daartoe moet elke verandering in de stedelijke waterketen en/of stedelijke herstructurering worden benut. Afkoppelen speelt daarin een belangrijke rol. Op deze wijze wordt de verplichte basisinspanning gehaald (convenanten met en vergunningen bij Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat).
Afvalwater De bebouwing is gelegen in een gebied met een gemengd rioolstelsel. Het afvalwater van huishoudens en bedrijven en het hemelwater afkomstig van wegen en daken wordt via het gemeentelijk rioolstelsel gezamenlijk ingezameld en getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap. De overstortvijver Houtlaan is een bovengronds onderdeel van het gemeentelijk rioleringsstelsel (dus geen oppervlaktewater).
Grondwater Het plangebied ligt geheel in het grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord. Het sportpark ligt in grondwaterwingebied. Voor lozingen in en onttrekkingen van grondwater is de provincie hier bevoegd gezag.
Huidige situatie
watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving in Nijmegen tegen de laagst maatschappelijke kosten. Het plan geeft vanuit een visie op de lange termijn (50 jaar) een beschrijving van het totale waterbeleid voor de middellange termijn (15 jaar) met een programma voor de eerste 5 jaar. Belangrijke doelstellingen zijn: • Optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners; • Gezond maken van de stadswateren; • Afkoppelen van regenwater op een liefst zichtbare wijze; • Bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren. In het Waterplan is het afkoppelen van verhard oppervlak (gebouwen en openbare ruimte) in gebieden met een gemengd rioolstelsel één van de speerpunten. Doel daarbij is om het percentage van 7% afgekoppeld oppervlak in 2000 te verhogen tot 14% in 2005 en 26% in 2010. Deze duurzaamheidsdoelstelling vanuit het Waterplan is gebaseerd op de landelijke afspraak om de vuiluitworp van de riolering te verminderen met 50%. Dit wordt de basisinspanning genoemd. De basisinspanning kan aangepakt worden met “end-of-pipe”-strategieën (bergbezinkbassins bouwen) of met een bronaanpak (verhard oppervlak afkoppelen). De gemeente Nijmegen heeft samen met de waterpartners gekozen voor het laatste. Tevens is afgesproken dat de basisinspanning pas gehaald behoeft te worden in 2019 door naast het afkoppelen vóór 2005 een zandfiltratie bij de RWZI aan te leggen voor extra zuivering.
43
Hemelwater Met de nieuwe bouwverordening wordt een inspanningsverplichting ingevoerd om het hemelwater op eigen terrein te infiltreren; in de procedure van de bouwvergunning zal hier op getoetst worden. Wel is ontheffing mogelijk als er ruimtelijk en geohydrologisch de mogelijkheden voor infiltratie van hemelwater op eigen terrein ontbreken. Bij het ontwerp van voorzieningen voor berging, infiltratie en afstroming van hemelwater moet in ieder geval rekening gehouden worden met de volgende uitgangspunten: • berging van hemelwater moet gezocht worden boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand; • afstroming en berging van hemelwater dienen bij voorkeur zo veel mogelijk bovengronds plaats te vinden (zichtbaar en beheersbaar); • groenvoorzieningen kunnen mede gebruikt worden voor bergen/infiltreren van hemelwater; • gebruik van niet-uitloogbare bouwmaterialen; • het oppervlak van weg- en terreinverharding zoveel mogelijk te beperken; • gebruik van waterdoorlatende (elementen)verharding of halfverharding; • toepassing van vegetatiedaken.
Afvalwater De overstortvijver dient als specifieke waterhuishoudkundige functie te worden beschermd.
Grondwater Zie huidige situatie.
Toekomstige situatie
Hemelwater Zie afvalwater.
44
45
Sauna-Centrum De Thermen Aannemersbedr. Segers-Kersten NUON
2
8511.4
4521.1 4100
Waterwinstation
9261.1
2
5030.1
Grooth. autoonderdelen Psychiatrische kliniek Sauna bedrijf/zwembad Aannemersbedrijf
3
3
3
1
2224
Grafische afwerking
2
3 2222.6
4542
2 3
Offsetdrukkerij
Timmerwerkplaats
1552
2
2
Mil. cat. 1
G50
G50
G50
G30
G30
G10
G30
G50
G100
G30
G30
G30
Hinder cirkel G10
In een bestemmingsplan worden de functies in een gebied (op)nieuw vastgelegd. Bij nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen zoals wonen en
Inleiding
5.2 Geluid
Pater Eijmardweg 14 Schutterspad 9
Kanunnik Faberstr. 5 Kanunnik Faberstr. 5A Kanunnik v. Osstr. 2A Nijmeegsebaan 61 Panovenlaan 3
Drukkerij Brakkenstein BV Fotosetcentrum Nijmeegen Papendorp Nijmegen B. V. GGZ Nijmegen
Houtlaan 31 Houtlaan 61
Verstraaten V.O.F. Hendriks IJsbedrijf V.O.F. R A. Adolfs
Houtlaan 29A
5010.4
5020.1
Gebruikte autoonderdelen Garagebedrijf IJsbereider
2222.6
Offsetdrukkerij c.a.
Copy Shop Druk & Vorm De Kleine Winst
Driehuizerweg 327 Heyendaalseweg 241 Houtlaan 5
SBI code 8512.6
Activiteit inrichting Ooglaserkliniek
Naam inrichting Goe Trains
Locatie
In het navolgende overzicht zijn de bedrijven binnen het plangebied aangegeven die niet onder de categorieën horeca, sportvoorzieningen, kantoren, woongebouwen, opleidingsinstituten en detailhandel vallen.
5.1 Bedrijvigheid
Bedrijvigheid is in de zin van de Wet milieubeheer die bedrijvigheid die vermeld staat in het Inrichtingen en vergunningen Besluit (IvB) en als zodanig als inrichting aangemerkt zou kunnen worden. In het nieuwe bestemmingsplan zal de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld worden aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten in Nijmegen al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten waaronder geluid, geur, stof, gevaar (vooral brand- en explosiegevaar), verkeer en visuele aspecten van belang. De Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is een verbijzonderde afgeleide van de VNG publicatie “Bedrijven en milieuzonering”. Uiteraard bevat de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen ook typen bedrijven die binnen het plangebied Brakkenstein zeker niet gewenst zijn. De wijk Brakkenstein en het tot dit plangebied behorende deel van de wijk Groenewoud is overwegend een rustig woongebied aangevuld met actieve recreatie. Uitgangspunt is dat vooral de bedrijvigheid, die is ingedeeld in de categorieën SBI 1 en 2, passend is binnen een woongebied. Uitgangspunt is echter ook dat bestaande bedrijvigheid, die qua milieubelasting in principe niet thuishoort in een woongebied en waarvoor verplaatsing op korte termijn niet haalbaar is, op basis van verworven rechten moet worden geaccepteerd. Deze bedrijvigheid zal als een verbijzondering op de toegelaten categorieën worden toegestaan. Bij deze acceptatie dient er uiteraard wel van te worden uitgegaan dat deze bedrijvigheid dan ook aan de criteria moet voldoen die de Wet milieubeheer (Wm) hierbij oplegt, zodat niet van een onaanvaardbare hinder naar de omgeving sprake is. Overigens zal duidelijk zijn dat de van oudsher aanwezige bedrijvigheid langs de wijkontsluitingswegen Houtlaan, Heyendaalseweg, d’Almarasweg en Scheidingsweg minder snel tot onaanvaardbare overlast aanleiding zal geven dan in de erachter gelegen (nog) rustiger woonwijken cq. -straten. Hiervoor kan dan ook in beperkte
mate een wat ruimer beleid worden gehanteerd. Er zijn geen inrichtingen van buiten het plangebied die hinder kunnen veroorzaken binnen het plangebied.
5. Milieukader
46
47
Zoals het er nu naar uitziet zal de Wet Geluidhinder per 1 januari 2007 worden gewijzigd. De meest in het oog springende wijziging is de invoering van een nieuwe geluidsmaat voor wegverkeers- en spoorweglawaai. Onder invloed van Europese regelgeving is deze veranderd in Lden en wordt uitgedrukt in dB. Deze nieuwe geluidsmaat geeft bij een gelijkblijvende geluidsbron gemiddeld 2 dB lagere geluidsbelastingen daarom zijn alle geluidsnormen met 2 dB verlaagd. De norm is daarmee niet strenger geworden! In de onderstaande tabel staan de huidige en de nieuwe grenswaarden.
De voorkeursgrenswaarden gelden alleen binnen vastgestelde zones langs de verkeers- en spoorwegen en de zones rond industrieterreinen. Deze zones zijn aandachtsgebieden waarbinnen aandacht moet worden besteed aan de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen.
De Wet Geluidhinder heeft tot doel geluidshinder veroorzaakt door wegverkeer, railverkeer en gezoneerde industrieterreinen te beperken. Daarom zijn er in de wet grenswaarden opgenomen die bij voorkeur niet mogen worden overschreden. Bij geluidsbelastingen hoger dan deze voorkeursgrenswaarden is er over het algemeen geen sprake van een prettig akoestisch klimaat. Om uiteenlopende redenen kan het toch wenselijk zijn om een hogere geluidsbelasting toe te staan. De Wet Geluidhinder geeft deze mogelijkheid, maar kent ook maximale waarden die niet mogen worden overschreden. Hogere geluidsbelastingen mogen pas worden toegestaan als hiervoor een aparte procedure is doorlopen.
Wet Geluidhinder
In deze paragraaf gaan we in op de geluidsbronnen die vallen onder de werking van de Wet geluidhinder.
onderwijs moet worden onderzocht of de geluidsbelasting niet te hoog is. De Wet geluidhinder stelt eisen aan de geluidsbelasting veroorzaakt door verkeerswegen, spoorlijnen en gezoneerde industrieterreinen. De Wet Milieubeheer regelt de geluidsbelasting van individuele bedrijven. Aanvullend hierop hanteren wij het Nijmeegs Geluidsbeleid dat een aanvulling en uitwerking is van de eerdergenoemde wetten.
48
Voorkeursgrenswaarden Huidig (Laeq) per 1-1-2007 (Lden) 50 dB(A) 48 dB 57 dB(A) 55 dB 50 dB(A) blijft 50 dB(A) (Laeq)
Nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen zijn alleen toegestaan buiten de 48 dB en de 55 dB contouren voor respectievelijk weg- en railverkeerslawaai. Binnen deze contouren zijn ze alleen toegestaan als uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde(n).
Aan de hand van het verkeersmodel 2020, waarin ook de 2 Stadsbrug en de ontwikkeling van het Waalfront is meegenomen, is de ligging van de 48 dB contour op een hoogte van 5 meter boven maaiveld bepaald. Op basis van het akoestisch spoorboekje Aswin 2006 zijn de toekomstige treinintensiteiten bepaald. Aan de hand van deze gegevens is de 55 dB contour bepaald op een hoogte van 5 meter boven maaiveld.
e
In en rond het plangebied liggen de volgende gezoneerde bronnen die het gebied belasten: • Scheidingsweg; • Sionsweg; • Nijmeegsebaan; • St. Annastraat; • Houtlaan; • Kwekerijweg; • d’Almarasweg; • Heyendaalseweg; • Spoorlijn Nijmegen-Venlo.
Brakkenstein
Een andere belangrijke wijziging is de procedure hogere grenswaarde. Deze procedure moet in het vervolg gelijk oplopen met de ruimtelijke procedures. Het conceptbesluit hogere grenswaarde moet tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan 6 weken ter inzage worden gelegd. Het college van B&W neemt vervolgens een definitief besluit. In geval van een artikel 19 WRO procedure geldt een inzagentermijn van 2 weken.
Wegverkeerslawaai Railverkeerslawaai Industrielawaai
Geluidsbron
Onderstaand zijn de belangrijkste formeel-juridische uitgangspunten voor bodemonderzoek aangegeven alsmede de beleidsmatige nuanceringen op die uitgangspunten: - Iedere ontwikkelingslocatie in het bestemmingsplan dient in principe vergezeld te gaan van een bodemonderzoek. - Indien burgemeester en wethouders echter kenbaar hebben gemaakt dat zij met gebruikmaking van de hun daartoe in de bouwverordening gegeven bevoegdheid vrijstelling zullen verlenen van de verplichting bodemonderzoek te verrichten in het kader van de bouwvergunningverlening of dat in het kader van de bouwvergunning geen onderzoek noodzakelijk is, dan hoeft het betreffende plandeel niet vergezeld te gaan van een bodemonderzoek. - Dit laatste is ook het geval in het hoogst uitzonderlijke geval dat een plandeel enkel en alleen betrekking heeft op een lichtvergunningplichtig bouwwerk.
Bodemonderzoek
Bij gevallen van ernstige bodemverontreiniging moet voldoende inzicht worden gegeven in de financiële realiseerbaarheid van het plan middels een opgesteld saneringsplan.
Het beleid ten aanzien van bodem in bestemmingplannen wordt bepaald door de Wet Ruimtelijke Ordening en de Wet bodembescherming. Bij de voorbereiding van een ontwerp voor een bestemmingsplan dient onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent, dat het plan vanaf het begin, hoe globaal ook opgezet, in zijn totaliteit uitvoerbaar moet zijn. Het begrip financiële uitvoerbaarheid kan worden omschreven als een (rekenkundige) opzet van kosten en baten van een plan. Het gaat hierbij om grondproductiekosten die onvermijdbaar, meetbaar en voorzienbaar zijn voor het leveren van bouwrijpe grond. Het verontreinigd zijn van de bodem is een omstandigheid die invloed kan hebben op de uitvoerbaarheid.
Inleiding
5.3 Bodem
49
Bij verbouwing van panden kan onderzoek achterwege blijven als het "casco" inclusief de vloeren intact wordt gehouden en geen grond wordt vergraven. Tevens dient er geen sprake te zijn van functieverandering van het erf. Het bodemonderzoek dient te worden uitgevoerd conform de bij iedere gemeente bekende norm NEN-5740. Daar kan in twee gevallen van worden afgeweken: a. indien het te onderzoeken terrein groter is dan 10 hectare én de locatie is op grond van historisch onderzoek als onverdacht aan te merken, dan mag de boorintensiteit en het aantal analyses worden gehalveerd; b. op het betreffende terrein is al onderzoek verricht dat nog geldig is. De vraag of aanvullend onderzoek noodzakelijk is, is afhankelijk van de conclusies uit het historisch en veldonderzoek in relatie tot de beoogde functie. Maakt de beoogde functie verder onderzoek noodzakelijk, dan dient dat verdere onderzoek te zijn afgerond voor de vaststelling van het bestemmingsplan. De geldigheid van een bodemonderzoek bedraagt maximaal 5 jaar. Het is niet toegestaan om in (mogelijke) gevallen van bodemverontreiniging grondverzet te plegen.
Voor de onderstaande bouwwerken kan vrijstelling van het uitvoeren van een bodemonderzoek worden verleend: 2 - het te bouwen pand/aanbouw is kleiner dan 50 m ; - tijdelijke gebouwen (ongeacht grootte), echter niet langer dan 5 jaar;
Voor de onderstaande bouwaanvragen is geen bodemonderzoek noodzakelijk: - bouwwerken waarin mensen minder dan 2 uur/dag structureel verblijven; - bouwwerken geen gebouw zijnde, bijv. grond-, weg-, waterbouwwerken en bouwwerken voor de waterhuishouding of zuivering; - bouwwerken die de grond niet raken, en waarbij het bestaande, niet wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd, bijv. dakkapel, interne verbouwing; - de bouw van een kelder; - tevens is in het bodeminformatiesysteem geen aanwijzing gevonden voor een 'redelijk vermoeden' van een ernstige bodemverontreiniging.
-
-
-
-
tevens is in het bodeminformatiesysteem geen aanwijzing gevonden dat hier verdachte bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden.
Dit betekent dat de voorgenomen activiteiten wordt getoetst aan criteria volgens het stand-still/step forward beginsel: - In Nijmegen geldt het convenant Duurzaam Bouwen Gelderland en vanwege dit convenant mogen alleen bouwmaterialen worden toegepast die geen verspreiding van zware metalen en of organische micro-verontreinigingen veroorzaken. Voor het bouwen geldt daarom dat alleen duurzame materialen mogen worden toegepast die geen nadelige invloed hebben op de bodem en het grondwater. Dat betekent dat er in principe geen koper, brons en zink mag worden toegepast als dakbedekking. Lood moet worden geseald om run-off te voorkomen. - Voor het plangebied, geheel gelegen binnen het grondwaterbeschermingsgebied, zijn alleen extra maatregelen nodig ten aanzien van infiltratie van hemelwater als sprake is van aanwezige
Het plangebied bevindt zich binnen de 25 jaars-verblijfzone van het grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord. Het waterwingebied dat in zijn geheel overigens onder de Wet milieubeheer valt als inrichting (waterwinstation Schutterspad) is gelegen in het zuid-westelijk gedeelte van het plangebied.
Grondwaterbeschermingsgebied
Voor iedere locatie binnen het plangebied waar veranderingen in functie of bouw plaats gaan vinden moet nagegaan worden of een bodemonderzoek nodig is of niet. Wanneer er onderzoek nodig is en er geen recent onderzoek voorhanden is, dient onderzoek door de initiatiefnemer uitgevoerd te worden. Het onderzoek wordt door het bureau bodem beoordeeld. Hieruit blijkt of de bodemkwaliteit voldoende is voor de gewenste ontwikkelingen of dat er een bodemsanering nodig is. Wanneer bodemsanering nodig is, dient de initiatiefnemer een saneringsplan in te dienen, waarin ook de kosten van de sanering geraamd worden. De saneringskosten worden meegenomen in de exploitatie-opzet.
Ontwikkelingen
-
50
Diverse bronnen veroorzaken luchtverontreiniging. Ten aanzien hiervan zijn in het op 19 juli 2001 van kracht geworden Besluit Luchtkwaliteit als gevolg van de Wet milieubeheer (Wm) nadere uitwerkingen van de luchtkwaliteitsgrenswaarden opgenomen. Het betreft hier de grenswaarden voor: Stikstofdioxide (NO2); Fijn stof (PM10); Benzeen (C6H6); Zwaveldioxide (SO2); Koolmonoxide (CO) en Benzo(a)pyreen (BaP). In Nederland worden in het algemeen alleen voor NO2 en PM10 mogelijk overschrijdingen verwacht. De grenswaarden betreffen bestuurlijke normen, ook beneden de grenswaarden zijn in studies gezondheidseffecten waargenomen. Het Besluit Luchtkwaliteit laat gemeenten vrij om beneden de grenswaarden andere normen te hanteren, bijvoorbeeld ten aanzien van bepaalde gebieden of bestemmingen (bijvoorbeeld scholen etc.). Een dergelijk beleid is in Nijmegen (nog) niet voorhanden. Op 6 januari 2004 is het "Uitvoeringsprogramma Verbetering Luchtkwaliteit Nijmegen 2004-2007" door het college vastgesteld. In dit uitvoeringsprogramma wordt vooralsnog geen strenger beleid vastgesteld voor extra gevoelige bestemmingen dan al in de normering van het Besluit Luchtkwaliteit is vastgelegd. Wel wordt samen met de provincie Gelderland de noodzaak van een dergelijk beleid beoordeeld en zo nodig alsnog vastgesteld.
Inleiding
5.4 Lucht
bodemverontreiniging en/of sprake is van licht tot matig verontreinigd hemelwater afkomstig van aangelegde buitenparkeerplaatsen. - Tevens dient bij bouwplannen te worden gekeken of verontreinigende stoffen in de bodem aanwezig zijn die als gevolg van infiltratie uit kunnen spoelen naar de ondergrond. - Verder is het niet toegestaan om ondergrondse voorraadtanks in het plangebied toe te passen en mogen er geen potentieel bodembedreigende activiteiten plaats vinden. Aan de hand van bovenstaande criteria geldt dat voldaan dient te worden aan het stand still/step forward principe en dat bekeken dient te worden of geplande activiteiten passen binnen het plangebied.
Ad (2) Daarnaast biedt het besluit ruimte voor plannen die de heersende concentratie niet of slechts in beperkte mate verslechteren. Als plannen de luchtkwaliteit op een bepaalde plek verslechteren, bestaat de mogelijkheid tot salderen. De salderingsregeling is terug te vinden in artikel 7 lid 3 van het BLK2005. Saldering betekent dat ruimtelijke plannen die de luchtkwaliteit ter plekke iets verslechteren (boven de grenswaarde) kunnen doorgaan, mits de luchtkwaliteit in een groter gebied rondom het project per saldo verbetert. De saldobenadering is wel aan drie beperkingen onderhevig: - beperking naar inhoud: de uitvoering van het compenserende deel van het project, dan wel de afzonderlijke compenserende maatregel, dient gegarandeerd te zijn in de vorm van een maatregel of besluit, waarbij gelet moet worden op de financiering, uitvoerbaarheid en haalbaarheid van genoemde maatregel of besluit. Ook dient de saldering binnen dezelfde stof plaats te vinden (dus PM10 niet compenseren met NO2); - beperking naar plaats: de compensatie dient in de directe nabijheid van het project gezocht te worden. Pas als dat redelijkerwijs niet mogelijk is, kan naar compensatie in een ruimer gebied worden gekeken. Daarbij dient het voorts te gaan om een beperkte verslechtering die wordt gecompenseerd door een verbetering in een groter gebied, opdat het aantal blootgestelden per saldo zal verminderen;
Ad (1) Het besluit geeft echter ruimte voor een aftrek van fijn stof afkomstig van natuurlijke bronnen, t.w. zeezoutcorrectie. Dit is nader uitgewerkt in de “Meetregeling luchtkwaliteit 2005”.
Op 5 augustus 2005 is een herzien besluit van kracht geworden (“Besluit luchtkwaliteit 2005”). In dit Besluit luchtkwaliteit 2005 zijn de grenswaarden getalsmatig niet aangepast. Wel kent het besluit van 2005 een aantal belangrijke aanpassingen, t.w. (1) zeezoutcorrectie; (2) mogelijkheid tot salderen en (3) het buiten werking stellen van het stand-still beginsel van de Wet milieubeheer. Aanleiding voor het nieuwe Besluit waren de vele recente uitspraken van de Raad van State waarbij diverse besluiten werden en nog steeds worden vernietigd wegens ontoereikende onderbouwing. De grote maatschappelijke en economische gevolgen van deze ontwikkelingen maakten het noodzakelijk het Besluit luchtkwaliteit van 2001 aan te passen. Ook in het nieuwe besluit blijft toetsing aan de grenswaarden uitgangspunt.
51
Overschrijdingsgebieden (w.o. KAN) maken gebiedsprogramma’s (dit is een bundeling van ruimtelijke ontwikkelingen en regionale en lokale luchtmaatregelen). Alleen grote projecten (projecten die “in betekenende mate bijdragen” zoals Waalsprong, Waalfront en Stadsbrug) worden meegenomen in het gebiedsprogramma. Overige “niet in betekenende mate” projecten worden gesaldeerd met generieke maatregelen. Deze “niet in betekenende mate” projecten hoeven dan niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden. Afzonderlijke plannen in een
De geplande invoering is medio 2007. Bestemmingsplannen die ná de ingangsdatum gepubliceerd worden, moeten met de Wet luchtkwaliteit rekening houden. Kern van de wet is het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).
Wet luchtkwaliteit
•
•
plandrempel NO2 grenswaarde NO2 jaargemiddelde grenswaarde PM10 daggemiddelde grenswaarde PM10
norm ingangsdatum 48 ug/m3 1-1-2006 40 ug/m3 1-1-2010 40 ug/m3 1-1-2005 max. 35 dagen/jaar 1-1-2005 > 50 ug/m3 Grenswaarden geven een niveau van de buitenluchtkwaliteit aan dat, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu, binnen een bepaalde termijn moet worden bereikt. Grenswaarden zijn harde normen. Plandrempels zijn uit de grenswaarden afgeleid. Deze worden elk jaar strenger totdat de grenswaarde is bereikt in het jaar waarop deze van kracht wordt. Wanneer de plandrempel overschreden wordt, geeft dat aanleiding tot het opstellen van een plan met maatregelen om aan de waarde te kunnen voldoen.
Getalsmatig kan de normering voor NO2 en PM10 als volgt weergegeven worden:
In de tekst van deze rapportage wordt alleen ingegaan op de rekenresultaten voor PM10 en NO2. Voor de overige stoffen zoals bovengenoemd, worden geen overschrijdingen geconstateerd.
beperking in de tijd: de verslechtering en de compensatie dienen in principe tegelijkertijd te worden gerealiseerd. In de Regeling saldering luchtkwaliteit 2005, die op 17 maart 2006 van kracht is geworden, zijn de salderingsregels nader uitgewerkt. -
In het kader van de rapportageplicht uit het Besluit Luchtkwaliteit is geprobeerd om een zo goed mogelijke benadering van de luchtkwaliteit in Nijmegen in beeld te krijgen. Voor zover beschikbaar, zijn voor deze rapportageplicht de aanwezige bronnen in en rond Nijmegen in beeld gebracht. Het gaat daarbij om wegverkeer, de belangrijke industriële
Rekenmethode luchtkwaliteit
Net ten noorden van het plangebied Brakkenstein bevinden zich het Radboud Ziekenhuis en de Radboud Universiteit. Deze trekken veel woonwerkverkeer en ook veel bezoekend verkeer. Daarom is het wenselijk om aandacht aan de verkeersaantrekkende werking te besteden. Bij eventuele overschrijding van grenswaarden kunnen eventuele geplande maatregelen (vervoersmanagement, routering etc.) gebruikt worden om aan grenswaarden te voldoen. Voor de luchtkwaliteit in het plangebied Brakkenstein zijn naast de heersende achtergrondconcentraties de volgende wegen van belang: • Nijmeegsebaan (grotendeels grondgebied van gemeente Groesbeek); • d’Almarasweg/Kwekerijweg/Houtlaan; • St. Annastraat; • Scheidingsweg/Sionsweg. Deze wegen vormen min of meer ook de begrenzing van het plangebied. Overigens zijn de bestaande verkeersstromen opgenomen in het rekenmodel in de heersende achtergrondconcentratie. Alleen bij ontwikkelingslocaties die extra verkeersbewegingen gaan opleveren is een nadere toets nodig.
Wegverkeer en luchtkwaliteit
Om pragmatische redenen en vanwege onzekerheden rond de invoering van de Wet luchtkwaliteit (zoals het recente kritische oordeel van de RvS) worden vooralsnog alle projecten getoetst op Besluit luchtkwaliteit 2005 en nog niet op de Wet luchtkwaliteit.
gebiedsprogramma worden ook niet meer getoetst aan de grenswaarden (zgn. flexibele koppeling). De overheden blijven overigens wel verplicht eventuele overschrijdingen op te lossen, maar bestemmingsplannen stranden niet meer op grenswaarden.
52
Bestaande situatie 2005 in plangebied (verkeersgegevens en emissies 2005): - Bij vergelijking van de berekende concentraties in 2005 met de uiteindelijk geldende normen in 2010, blijkt in 2005 een overschrijding van de norm voor het jaargemiddelde NO2 langs de volgende wegen: Nijmeegsebaan, St. Annastraat en Scheidingsweg. De overschrijdingen beperken zich grotendeels tot de wegprofielen zelf. Er vallen binnen het plangebied geen woningen binnen deze overschrijdingen. De plandrempel wordt niet overschreden. - Bij vergelijking van de berekende concentraties in 2005 met de norm, blijkt geen overschrijding van de norm voor het jaargemiddelde PM10. - Bij vergelijking van de berekende concentraties in 2005 met de norm, blijkt in 2005 overschrijding van de grenswaarde voor 24uursgemiddelden voor PM10 (t.w. niet vaker dan 35 keer per jaar een 24-uursgemiddelde dat hoger ligt dan 50 ug/m3) langs de volgende
Rekenresultaten
In het verdere deel van deze luchtparagraaf wordt alleen ingegaan op de luchtkwaliteit in het plangebied Brakkenstein.
bronnen op het industrieterrein Nijmegen-West, de scheepvaart op de Waal en de dieseltreinen op de verschillende spoorwegtracés. De bijdrage van de huishoudens is al in de achtergrondconcentraties verwerkt. De bijdrage van gemeentelijke wegen is bepaald met het CAR II 5.0 model (door TNO ontwikkeld in het kader van het Besluit Luchtkwaliteit). Het CAR model wordt door de rijksoverheid in maart/april reeds beschikbaar gesteld waarmee voor het afgelopen kalenderjaar gerekend kan worden evenals nieuwe prognoses voor toekomstige jaren. De bijdrage van de rijksweg A73 is overgenomen uit de door RWS aangeleverde informatie. De berekeningen zijn uitgevoerd voor de jaren 2005 en 2010 en voor heel het grondgebied van de gemeente Nijmegen. Overigens zijn voor berekeningen voor 2010 de verkeersgegevens voor 2015 gebruikt. De berekeningen voor 2010 zijn daarom ook een worst-case-benadering voor het jaar 2015. De resultaten zijn weergegeven in het eindconcept “Rapport Luchtkwaliteit Nijmegen 2005”. Deze rapportage is nog niet bestuurlijk vastgesteld. De rekenresultaten zijn al wel ter beschikking gesteld van de provincie ten behoeve van de Provinciale rapportage 2005 en daarin opgenomen.
-
-
-
-
-
In 2005 wordt in het plangebied langs de Nijmeegsebaan, St. Annastraat en Scheidingsweg buiten het wegprofiel de grenswaarde voor het daggemiddelde PM10 overschreden. Er vallen geen woningen binnen deze overschrijdingen. In 2010 worden buiten het wegprofiel geen grenswaarden overschreden. Wanneer nieuwbouw van woningen en andere gevoelige objecten gepland wordt langs de bovengenoemde wegen, dan dient hierover nader advies ingewonnen te worden. Bij bestaande scholen, kinderdagverblijven, zorginstellingen of sportterreinen in de eerstelijns-bebouwing langs de genoemde wegen dient bij ingrijpende wijzigingen nader advies gevraagd te worden. Dit om de herinrichting zodanig uit te voeren dat de belasting van kwetsbare groepen door de luchtkwaliteit zoveel mogelijk te beperken. Bij ontwikkelingslocaties die extra verkeersbewegingen gaan opleveren is een nadere toets op luchtkwaliteit nodig. Bij eventuele (toename van) overschrijding van grenswaarden door ontwikkelingen kunnen eventuele geplande maatregelen (vervoersmanagement,
Conclusies wegverkeer in plangebied Brakkenstein
Toekomstige situatie 2010 in plangebied (verkeersgegevens 2015 en emissiefactoren 2010): - Be grenswaarde voor jaargemiddelde NO2 wordt in 2010 overschreden langs geringe delen van bovengenoemde wegen. De overschrijdingen vallen binnen de wegprofielen zelf. Er vallen daarom ook geen woningen binnen deze overschrijdingen. - De grenswaarde voor jaargemiddelde PM10 wordt niet overschreden. - De grenswaarde voor 24-uursgemiddelden voor PM10 (t.w. niet vaker dan 35 keer per jaar een 24-uursgemiddelde dat hoger ligt dan 50 ug/m3) wordt overschreden langs geringe delen van bovengenoemde wegen. De overschrijdingen vallen binnen de wegprofielen zelf. Er vallen daarom ook geen woningen binnen deze overschrijdingen.
wegen: Nijmeegsebaan, St. Annastraat en Scheidingsweg. De overschrijdingen beperken zich grotendeels tot de wegprofielen zelf. Er vallen binnen het plangebied geen woningen binnen deze overschrijdingen.
53
Met betrekking tot externe veiligheid kunnen twee typen risico’s worden onderscheiden:
Inleiding
5.5 Externe veiligheid
Door middel van een rekenonderzoek van adviesbureau Witteveen&Bos is de invloedsfeer van treinverkeer onderzocht en deze heeft geen relevante bijdrage in het plangebied.
In het plangebied zijn geen relevante industriële bronnen aanwezig.
Overige bronnen van luchtverontreiniging
De huidige en toekomstige berekende concentraties kunnen belemmeringen opleveren voor ontwikkelingen in het plangebied. Om de belemmeringen op te heffen kunnen maatregelen gepland worden om de luchtkwaliteit te volgen (monitoren) en zo mogelijk de luchtkwaliteit te verbeteren. Op eigen initiatief en zonder wettelijke noodzaak is gemeente Nijmegen in 2003 al gestart met het opstellen van een “Uitvoeringsprogramma Verbetering Luchtkwaliteit Nijmegen 2004-2007" om de overschrijdingen van NO2 en PM10 in de gehele gemeente Nijmegen terug te dringen. In mei 2005 is een actualisatie van dit plan verschenen, t.w. het “voorontwerp Uitvoeringsprogramma Verbetering Luchtkwaliteit Nijmegen 2005-2010”. In dit voorontwerp worden de 33 maatregelen op hun effect doorberekend en aangevuld met zwaardere maatregelen die het mogelijk maken om aan de Europese normen te voldoen. Diverse van deze maatregelen zullen ook effect hebben op de luchtkwaliteit in plangebied Brakkenstein. In de jaarlijkse rapportage luchtkwaliteit zal de ontwikkeling van de luchtkwaliteit door middel van modelberekeningen in een verkeersmilieumodel gevolgd worden.
Eventuele maatregelen
routering, transferia etc.) gebruikt worden om aan grenswaarden te voldoen.
Toepassing dient te worden gegeven aan het BEVI. In Artikel 5 lid 1 van het besluit staat omschreven: “Het bevoegd gezag neemt bij de vaststelling van een besluit als bedoeld in de artikelen 10, 11, eerste en tweede lid, 15, 17, eerste lid, 19, eerste, tweede en derde lid, 28, 37, 39b en 40, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en van een besluit tot het verlenen van vrijstelling als bedoeld in artikel 11 van de Woningwet, op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare objecten wordt toegelaten, de grenswaarde, genoemd in artikel 8, eerste lid, en de afstanden krachtens artikel 8.40 van de wet in acht. Het artikel 5 lid 1 betekent concreet dat een berekening naar het Plaats- en Groepsgebonden risico moet worden uitgevoerd en de waarden getoetst moeten worden aan de grens- cq voorkeurswaarden. Het besluit is van
Inrichtingen en bedrijven
Met betrekking tot de externe veiligheid voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de transportassen binnen de gemeente Nijmegen is vooralsnog het rapport van Arcadis, van 16 januari 2003 "Bouwstenen voor een inhaalslag", maatgevend. Ook voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportassen zal een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) worden opgesteld, het "Besluit milieukwaliteitseisen externe veiligheid voor transport".
54
Een inrichting waarop het besluit van toepassing zou zijn is binnen het plangebied niet aanwezig. Er zijn bovendien geen inrichtingen buiten het plangebied gelegen waarvan de invloedssfeer tot in het plangebied reiken.
Het gestelde onder a. wordt geregeld in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (BEVI). Dit besluit kent een nadere verdeling naar plaatsgebonden risico’s (PR) en groepsgebonden risico’s (GR). Voor wat betreft het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden (ijkpunten) aangegeven, het groepsrisico wordt getoetst aan de zogenaamde oriënterende waarden. Van de oriënterende waarde kan eventueel in voorkomende gevallen worden afgeweken. Hieraan dient wel een Collegebesluit ten grondslag te liggen waarin de onderbouwing van de afwijking is opgenomen (verantwoordingsplicht groepsrisico). Voorafgaand aan het Collegebesluit stelt het bevoegd gezag het bestuur van de Regionale Brandweer in de gelegenheid advies uit te brengen met betrekking tot het groepsrisico.
Uit bovengenoemd rapport blijkt dat in de huidige situatie er geen knelpunten zijn langs deze spoorlijn voor wat betreft het plaatsgebonden risico. Voor wat betreft het groepsrisico wordt in de huidige situatie de oriënterende waarde eveneens niet overschreden. Het plaatsgebonden risico in de toekomstige situatie geeft voor vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorlijn geen overschrijding van de grenswaarde. Uit de risicoberekeningen blijkt dat in de toekomstige situatie de verandering in transportstromen over deze spoorlijn geen invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de huidige situatie. Er is in dat geval dan ook geen overschrijding van de oriënterende waarde te verwachten. Een verhoging van het aantal aanwezigen per hectare zal meer van invloed zijn op de hoogte van het groepsrisico.
Bij het tweede type risico’s hebben we te maken met de externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen. Om de risico’s ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor in beeld te brengen is onder meer het inventariserend onderzoek uitgevoerd dat zijn weerslag heeft gekregen in het eerder genoemde rapport "Bouwstenen voor een inhaalslag" van 16 januari 2003. In het plangebied Brakkenstein is de spoorlijn Nijmegen Venlo gelegen waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is.
Externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen
toepassing op risicovolle bedrijven, waaronder LPG-tankstations, BRZObedrijven, koel- of vriesinstallatie(s) met een inhoud van meer dan 200 kg ammoniak, etc.
a. externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven; b. externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen.
In het nieuwe bestemmingsplan kan gebruik worden gemaakt van drie soorten bestemmingen: enkelvoudige bestemmingen,
6.2 Bestemmingen
Voor de actualisatie van bestemmingsplannen zal gebruik worden gemaakt van het Standaard-bestemmingsplan van de gemeente Nijmegen, waarin standaard voorschriften en kaartbeeld zijn geformuleerd. Hierdoor wordt de beoogde eenduidigheid in de juridisch planologische regelgeving voor de bestaande stad beter zichtbaar. Parallel aan de actualisatie van bestemmingsplannen loopt de digitalisering van bestemmingsplannen.
Overigens is de vraag in hoeverre nieuwe ontwikkelingen in het bestemmingsplan kunnen worden opgenomen. Gelet op de dynamiek van het stedelijk gebied zal op elk willekeurig moment, dat een actualisatie ter hand wordt genomen, sprake zijn van nieuwe ontwikkelingen. Om die reden is uitgangspunt dat alleen vastgesteld beleid en concrete ontwikkelingen worden meegenomen in de actualisatie. Voor nog niet concrete ontwikkelingen, die voorzienbaar zijn binnen de planperiode, kan eventueel een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen.
De planvorm moet er op gericht zijn alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een zodanige bestemmingsregeling dat enerzijds in zekere mate ontwikkelingen mogelijk zijn en anderzijds de ruimtelijke kwaliteit voldoende gewaarborgd blijft. Uitgangspunt is een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan. Dit betekent dat niet alleen het bestaande gebruik van een perceel of pand wordt vastgelegd, maar ook wordt bekeken of ander gebruik aanvaardbaar is. En het betekent dat niet alleen de bestaande bebouwing wordt vastgelegd, maar ook wordt bekeken in hoeverre extra bebouwingsmogelijkheden geboden kunnen worden.
6.1 Planvorm
6. Juridische vormgeving
55
Naast de flexibiliteit, die de gebruiks- en bouwbepalingen reeds bieden, kunnen onder voorwaarden nog extra mogelijkheden worden geboden via vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden. Uitgangspunt is echter om het aantal vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden tot een minimum te beperken ter voorkoming van overbodige, kostbare en tijdrovende vergunningprocedures.
6.3 Vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden
Dubbelbestemmingen Een voorbeeld van een dubbelbestemming is de bestemming Grondwaterbeschermingsgebied. Deze bestemming overlapt zowel enkelvoudige bestemmingen als combinatiebestemmingen.
Combinatiebestemmingen Voorbeelden van combinatiebestemmingen zijn de bestemmingen Centrumdoeleinden en Gemengde doeleinden. Deze bestemmingen kunnen worden opgenomen voor locaties waar meerdere functies aanvaardbaar worden geacht. Het kan dan gaan om de functies wonen, kantoren, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven, detailhandel en horeca.
Enkelvoudige bestemmingen Voorbeelden van enkelvoudige bestemmingen zijn de bestemmingen Woondoeleinden, Tuin, Erf, Bedrijfsdoeleinden, Maatschappelijke doeleinden, Recreatieve doeleinden, Groenvoorzieningen, Park, Verkeersdoeleinden, Parkeerdoeleinden. Deze bestemmingen kunnen worden opgenomen voor locaties waar slechts één functie aanvaardbaar wordt geacht.
combinatiebestemmingen en dubbelbestemmingen. Daarnaast kan er nog sprake zijn van aanvullende bepalingen, die niet ondergebracht worden bij de bestemmingen, omdat ze betrekking hebben op meerdere bestemmingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, ondersteunende horeca, (bouw)werken ten algemene nutte, ondergronds bouwen.
Aan het hebben van voldoende draagvlak voor het gevoerde beleid kan essentiële betekenis worden toegekend. Bij het opstellen van het bestemmingsplan wordt door regelmatig bestuurlijk en maatschappelijk overleg en het instellen van een projectgroep met vertegenwoordigers van
Naast repressieve wordt preventieve handhaving onderscheiden, gericht op het voorkómen dat overtredingen ontstaan. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op bouwen en gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen zoals informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de gebruikers en bouwers.
Handhaving kan plaats vinden via publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Bij deze laatste vorm is het Openbaar Ministerie betrokken. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de bepalingen van het bestemmingsplan. Een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, kan in plaats daarvan aan een overtreder een last onder dwangsom opleggen. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden.
Het bestemmingsplan is bindend voor een ieder. De primaire verantwoordelijkheid voor daadwerkelijke controle en handhaving ligt bij de gemeente. Doel van handhaven is het verkrijgen van een verbeterde leefbaarheid, veiligheid en verhoogde kwaliteit van de woon- en werkomgeving. Bouwen en gebruik conform het bestemmingsplan is uitgangspunt. Afwijkingen zijn alleen toelaatbaar als daarvoor een vergunning of ontheffing is verleend.
7.1 Algemeen
7. Handhaving
56
Een vrijstaand bijgebouw werd bewoond. In de aanbouw zit woonruimte (een slaapkamer). Voorheen was hier een sloperij gevestigd.
Het voormalig kantoor op het achtererf wordt bewoond door studenten.
Scheidingsweg 96
Houtlaan 3-5
Houtlaan 27
Kanunnik van Osstraat 47
Situatieschets
Adres
Dit past binnen de beleidslijn dat aan- en uitbouwen functioneel niet ondergeschikt hoeven te zijn aan de woning. De strijdige situatie wordt dan ook gelegaliseerd. De strijdige situatie is gewraakt. Met subsidie van de provincie zijn de sloopactiviteiten beëindigd. Thans alleen verkoop van autoonderdelen. Dit past binnen de beleidslijn wonen op binnenterreinen. De strijdige situatie wordt dan ook gelegaliseerd.
De strijdige situatie is gewraakt middels een dwangsomprocedure.
Mogelijkheden
De retrospectieve toets van het plangebied is opgenomen in de navolgende tabel.
Een retrospectieve toets geeft aan welke situaties in bouw en gebruik er bestaan die niet in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen en verleende vrijstellingen. In deze toets wordt aangegeven in welke situaties de oude bestemming wordt gehandhaafd (na de strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven, waarmee de strijdige situatie gelegaliseerd wordt. De derde mogelijkheid is het brengen onder het overgangsrecht, maar dit verdient niet de voorkeur.
7.2 Retrospectieve toets
De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (gebruik en bebouwing) van het plangebied tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan. Ook voor de rechtszekerheid is het vastleggen van de bestaande toestand belangrijk. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan wordt ruim aandacht besteed aan de (technische) handhaafbaarheid van de voorschriften. Deze dienen eenduidig te zijn.
verschillende disciplines gestreefd naar consensus over het te voeren beleid.
Sportvelden De Driehuizen
Er zijjn meerdere verzoeken om handhaving ingediend. Deze verzoeken zijn afgewezen, omdat geen sprake is van strijdigheid met het geldende bestemmingsplan.
De mogelijkheden op grond van het geldende bestemmingsplan continueren in het nieuwe bestemmingsplan.
57
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Plan in hoofdzaak II - F Sionshof Brakkenstein 1985 Brakkenstein 1985 - 21 Brakkenstein 1985 - A Brakkenstein 1985 - B Brakkenstein 1985 - C Brakkenstein 1985 - E Brakkenstein 1985 - F Brakkenstein 1985 - G Brakkenstein 1985 - H Brakkenstein 1985 - J Brakkenstein 1985 - M Brakkenstein 1985 - N Brakkenstein 1985 - P Brakkenstein 1985 - Q Brakkenstein 1985 - R Brakkenstein 1985 - S Brakkenstein 1985 - T Groenewoud II Driehuizen 1993 Panovenlaan 1986 Panovenlaan 1986 - 3 Panovenlaan 1986 - I Panovenlaan 1986 - II NEBO Buitengebied Heumen
Bestemmingsplan
65 66 68 68-21 68 A 68 B 68 C 68 E 68 F 68 G 68 H 68 J 68 M 68 N 68 P 68 Q 68 R 68 S 68 T 133 136 77 77-3 77-I 77-II 19 73
Nr.
Woningbouw Driehuizerweg/d’Almarasweg Terrein PCN Stichting GGZ, Nijmeegsebaan 61 Terrein PCN Terrein PCN Nebo-terrein
Zorgcentrum Brakkenstein Woningbouw Kwekerijweg Driehuizerweg 538 Bedrijfsruimte Houtlaan 31 Heyendaalseweg 278/280 Past. v. Soevershemstraat 34 St. Annastraat (verkaveling) Houtlaan 13 Sportpark Brakkenstein Houtlaan (4 woningen) Houtlaan 75 Heemraadstraat (clubgebouw) Pompstation Schutterspad Heyendaalseweg 233 (bouw woning) Pastoor van Soevershemstraat 10 Nieuwbouw Kanunnik Mijllinckstraat
Sionsweg/hoek Nijmeegsebaan Terrein Sionshof Nijmeegsebaan (gedeelte)
Onderwerp
Bijlage 1: Vigerende bestemmingsplannen
Bijlagen
58
9KLMXKUKG$TCMMGPUVGKP *CTVXQQT$TCMMGPUVGKP
IGOGGPVG0KLOGIGPCHFGNKPIYKLMOCPCIGOGPV PQXGODGT
+PJQWFUQRICXG
+PNGKFKPI #CPNGKFKPI &QGN #HDCMGPKPI *GVVQVUVCPFMQOGPXCPFGXKUKG .GGUYKL\GT
9KLMV[RGTKPI 9KLMIGUEJKGFGPKUTGNCVKGHLQPIGYKLMQWFGXQQTIGUEJKGFGPKU 9QQPOKNKGWUVCFUYKLMOGVFQTRUGMCTCMVGTVTGMMGP 4WKOVGNKLMGMGPOGTMGPGGPJGNFGTGGPIGXCTKGGTFGQR\GV 5QEKCNGYKLMUVCVKUVKGMGPIQGFGEKLHGTU 8QQT\KGPKPIGPGGPMYGVUDCTGGPXGTUPKRRGTFGUVTWEVWWT 1RGPDCTGTWKOVG\QTIGPQXGTVQGPGOGPFGFTWM *GTQPVYKMMGNKPIQRYGIPCCTWKVXQGTKPI
#ODKVKGGPWKVICPIURWPVGP %GPVTCNGCODKVKGMYCNKVGKVGPDGUEJGTOGPMPGNRWPVGPCCPRCMMGP WCCTFGXQNNGTWKOVGNKLMGGNGOGPVGP 9QPGPGP\QTIUGTXKEGQROCCV 8QQT\KGPKPIGPXGTDGVGTGPXCPJWKUXGUVKPIGPQOIGXKPI 8GTMGGTGPRCTMGTGPJGNFGTGMGW\GU 4WKOVGXQQTJGTQPVYKMMGNKPI
8KUKGMCCTV
2TQITCOOC #CPRCMUVTCVGIKG 2TQITCOOCRGTVJGOC
$KLNCIGP +PHQTOCVKGDTQPPGP 8QQT\KGPKPIGPKP$TCMMGPUVGKP 9QQPOKNKGWV[RGTKPI$TCMMGPUVGKP 1OUEJTKLXKPIJGTQPVYKMMGNKPIURNCPPGP )GNFGPFGDGUVGOOKPIURNCPPGP$TCMMGPUVGKP %JGEMNKUVVQGICPMGNKLMJGKFQRGPDCTGTWKOVG
+PNGKFKPI
#CPNGKFKPI &GYKLMKUIGNKGHFYCCTQOFCPGGPXKUKG! $TCMMGPUVGKPKUGGPIGNKGHFGGPGGPTGNCVKGHIQGFHWPEVKQPGTGPFGYKLM0KGVCNNGGPFG YKLMDGYQPGTU\WNNGPFCVDGCOGP1QMQTICPKUCVKGUGPIGOGGPVGNKLMOGFGYGTMGTUFKGCEVKGH \KLPKPFGYKLM\QCNUYQPKPIEQTRQTCVKG6CNKUFGYKLMOCPCIGTGPYKLMDGJGGTFGTIGXGPJGV CCP&GYKLMUVCVKUVKGMGPIGXGPGGPIWPUVKIDGGNF 9KLMXKUKGUYCCTKPFGIGOGGPVGTKEJVNKLPGPXCUVNGIVXQQTFGMQOGPFGLCCTYQTFGPKP 0KLOGIGPPKGVXQQTCNNGYKLMGPIGOCCMV*GVQRUVGNNGPXCPKPVGITCNGYKLMXKUKGUKUQXGTJGV CNIGOGGPXQQTDGJQWFGPXQQTFGCEJVGTUVCPFUYKLMGPYCCTGGPXGTPKGWYKPIUUNCIPQFKIKUQR \QYGNUQEKCCNGEQPQOKUEJCNUH[UKGMXNCM&KVCNNGUKUPKGVCCPFGQTFGKP$TCMMGPUVGKP 9CCTQOFCPVQEJFG\GYKLMXKUKG! 1PVYKMMGNKPIGPKPGPQOFGYKLM +PGPTQPFQO$TCMMGPUVGKPURGNGPGPURGGNFGPPCFGEGPPKCXCPTGNCVKGXGTWUVFKXGTUG PKGWYG JGTQPVYKMMGNKPIGP$TCEMGJQXG-CNQTCOC-NQQUVGTVWKP.CPFIQGF&TKGJWK\GP URQTVRCTM$TCMMGPUVGKPCNIGOGPGXGTMGGTUQPVYKMMGNKPIGPMPQQRRWPV*G[GPFCCNGPFG DGTGKMDCCTJGKFUXKUKG%CORWU*GKLGPFCCN&GRTQLGEVGP\KLPKPXGTUEJKNNGPFGUVCFKCQRYGI PCCTWKVXQGTKPIQHCNWKVIGXQGTF1PFCPMUGGPKPVGPUKGXGEQOOWPKECVKGOGVYKLMDGYQPGTU NGXGPKPFGYKLM\QTIGPQXGTFGIGXQNIGPXQQTJGVYQQPGPNGGHMNKOCCVXCPFGYKLM +PJGGHVFGIGOGGPVGPCQXGTNGIOGVFGYKLMTCCFGGTFGTFCPQQTURTQPMGNKLMIGRNCPF GGPYKLMDGJGGTRNCPQRIGUVGNF&KVRNCPKUKPOKFFGNUXCUVIGUVGNF1QMJGGHVFGIGOGGPVG PCCTCCPNGKFKPIXCPGGPTCRRQTVXCPFGXGTMGGTUEQOOKUUKGXCPFGYKLMTCCFDGMGMGPDKL YGNMGXGTMGGTUOCCVTGIGNGPRTKQTKVGKVNKIV &GXQQT\KGPKPIGPUVTWEVWWT 8GGNYKLMDGYQPGTUGPQTICPKUCVKGUGTXCTGPUKPFULCCTGPFCIFGXQQT\KGPKPIGPUVTWEVWWTCNU IGDTGMMKIGPQPPQFKIXGTUPKRRGTF'GTFGTGKPKVKCVKGXGPGPUVWFKGUJGDDGPVQVQRJGFGPGEJVGT PKGVIGNGKFVQVYKL\KIKPIGPQHTKEJVNKLPGPXQQTVQGMQOUVKIGQPVYKMMGNKPIGP'TKUDGJQGHVGCCP GGPXKUKGQRFGVQGMQOUVXCPFGXQQT\KGPKPIGPUVTWEVWWTKPFGYKLM $GUVGOOKPIURNCP $KL\QPFGTGCCPNGKFKPIKUFCCTPCCUVFGDGJQGHVGXCPFGIGOGGPVGQOGGPTCCOYGTMUCOGPVG UVGNNGPXQQTGGPPKGWYDGUVGOOKPIURNCPXQQTFGYKLM&GJWKFKIGDGUVGOOKPIURNCPPGPXQQT FGYKLM\KLPQXGTJGVCNIGOGGPXGTQWFGTF'TKUDGJQGHVGCCPGGPPKGWY OQGFGTRNCP $GUVGOOKPIURNCPPGPJGDDGPGGPDGQQIFGIGNFKIJGKFUFWWTXCPLCCT8CPFCCTFCVFGXKUKG CNUŎWKVGTUVGJQWFDCCTJGKFUFCVWOŏJCPVGGTV
&QGN /GVFG\GXKUKGJGGHVFGIGOGGPVGCNUFQGNQOFWKFGNKLMJGKFVGIGXGPXQQTFGOKFFGNNCPIG VGTOKLPQXGTJCCTCNIGOGPGTKEJVNKLPGPXQQTCHYGIKPIGPKPFGYKLMXQQTTWKOVGNKLMHWPEVKQPGGN DGNGKFKPXGUVGTKPIGPGPJGVDGQQTFGNGPXCPRCTVKEWNKGTGKPKVKCVKGXGP&G\GTKEJVNKLPGPMQOGP VQVUVCPFXCPWKVGGPEGPVTCNGCODKVKGXQQTJGV$TCMMGPUVGKPXCPQXGTLCCT+PFGXKUKG
VQQPVFGIGOGGPVGJQG\GDKPPGPJGVMCFGTXCPJGVUVGFGNKLMGDGNGKFMYCNKVGKVGPXCPFGYKLM YKNDGUEJGTOGPFCPYGNXGTUVGTMGPGPYGNMGMPGNRWPVGPFKGPGPVGYQTFGPCCPIGRCMV
#HDCMGPKPI 9CVYGNYCVPKGV! *GVKUIQGFQOXCUVVGUVGNNGPJQGXGTFGXKUKGICCV9CVKUGTYGNQPFGTFGGNXCPYCVPKGV! &GXKUKGEQPEGPVTGGTV\KEJQRFGUCOGPJCPIKPFGYKLMXCPWKVFGTWKOVGNKLM HWPEVKQPGNGKPXCNUJQGM#CPNGKFKPIGPXCPWKVRWWTUQEKCCNOCCVUEJCRRGNKLMGQHUQEKCCN GEQPQOKUEJGKPXCNUJQGM\KLPXQQTCNUPQIPKGVCCPFGQTFG &GXKUKGIGGHVCNNGGPJQQHFNKLPGPCCP*QGYGNJGVFQGNKUFWKFGNKLMJGKFVGIGXGPKUGT CNVKLFJGVIGXCCTKPGGPXKUKGVGIGFGVCKNNGGTFGWKVURTCMGPVGFQGP&GMCPUQR UEJKLPDCTG\GMGTJGKFGPGGPVGUVTCMMGWTUNKLHKUFCPVGITQQV 8QQTDGJGGTXCPFGQRGPDCTGTWKOVG UEJQQPJGGNGPXGKNKIKUGGPCRCTVRNCP QPVYKMMGNFJGVYKLMDGJGGTRNCP$TCMMGPUVGKP )GDKGFUDGITGP\KPI 'TKUXGTUEJKNKPFGIGDKGFUDGITGP\KPIXCPFGUVCVKUVKUEJGYKLM$TCMMGPUVGKPJGVVQGMQOUVKIG DGUVGOOKPIURNCPIGDKGFGPJGVIGDKGFFCVYKLMDGYQPGTUGTXCTGPCNU$TCMMGPUVGKP &GUVCVKUVKUEJGYKLM$TCMMGPUVGKPXQNIGPUFGIGOGGPVGNKLMGKPFGNKPIYQTFVFGYKLM $TCMMGPUVGKPDGITGPUFFQQTFG5V#PPCUVTCCVFG*QWVNCCP -YGMGTKLYGIF #NOCTCUYGIURQQTNKLPGP5KQPUYGI5EJGKFKPIUYGI FGXKUKGITGPU NQQRVVQVCCPFGDWKVGP\KLFGXCPFGUVTCVGP *GVVQGMQOUVKIGDGUVGOOKPIURNCPIGDKGFŎ0KLOGIGP$TCMMGPUVGKPŏFG 5V#PPCUVTCCVFG*QWVNCCP-YGMGTKLYGIF #NOCTCUYGI0KLOGGIUG$CCPGP 5KQPUYGI5EJGKFKPIUYGI &GIGXQGNUOCVKIGYKLMMQOVITQVGPFGGNUQXGTGGPOGVFGUVCVKUVKUEJGYKLMOCCT DGXCVXQQTXGGNYKLMDGYQPGTUQQMGGPIGDKGFVGPPQQTFGPXCPFGFŏ#NOCTCUYGI YCCT5EQWVKPI$TCMMGPUVGKPIGXGUVKIFKUGP%JCNGV$TCMMGPUVGKPGPRCTM $TCMMGPUVGKP\KEJDGXKPFGP #NUXKUKGIGDKGFKUIGMQ\GPFGUVCVKUVKUEJGYKLM&KVKUQQMIGDGWTFXQQTFGCPFGTG0KLOGGIUG YKLMXKUKGU>GNCVKGOGVFGUVCFGPFGQONKIIGPFGIGDKGFGP\QCNU.CPFIQGF&G&TKGJWK\GP ECORWU*GKLGPFCCNGPRCTM$TCMMGPUVGKPYQTFVFCCTOGGPKGVXGTIGVGP&G\GMQOVQQMCCP DQFKPFGXKUKG 6KLFUDGITGP\KPI &G\GVQGMQOUVXKUKGDNKMVXQQTWKVVQVPCCTFGKP\KEJVGPXCPXCPFCCI&KVYKNPKGV \GIIGPFCVCHYKLMGPQPOQIGNKLMKU+P\KEJVGPMWPPGPXGTCPFGTGPGTMWPPGP\KEJQPXGTYCEJVG QPVYKMMGNKPIGPXQQTFQGPYCCTFG\GXKUKGIGGPTGMGPKPIMQPJQWFGP/QEJVGTGGPDGJQGHVG QHPQQF\CCM\KLPVQVCHYKLMKPIXCPFGXKUKGFCPFKGPVFG\GQPFGTDQWYFVGYQTFGP
&GUVCVKUVKUEJGYKLM$TCMMGPUVGKP
*GVVQVUVCPFMQOGPXCPFGXKUKG +PXGPVCTKUCVKGXCPDGUVCCPFDGNGKFGPNQRGPFGRTQLGEVGP *GVRTQEGUQOVGMQOGPVQVFGXKUKGKUDGIQPPGPOGVJGVXGT\COGNGPGPFQQTPGOGPXCPFG FKXGTUGTGNGXCPVGDGNGKFUUVWMMGPRTQLGEVIGIGXGPUUVCVKUVKUEJGIGIGXGPUXGTUNCIGPXCP EQNNGIGYKLMDG\QGMGPGPUVWFKGU )GURTGMMGP +PGP\KLPFQQTFGRTQLGEVNGKFGTIGURTGMMGPIGXQGTFOGVKPFKXKFWGNGYKLMDGYQPGTU GPXGTVGIGPYQQTFKIGTUXCPFKXGTUGYKLMQTICPKUCVKGUGPKPUVGNNKPIGPFKGCEVKGH\KLPKPFGYKLM 'GPVQVCCNQXGT\KEJVXCPKPHQTOCVKGDTQPPGPKUQRIGPQOGPKPFGDKLNCIG #ODVGNKLMGYGTMITQGR 0CCTIGNCPIFGXKUKGVJGOC UKUGGPEQORCEVGYGTMITQGRXCPCODVGNKLMGOGFGYGTMGTU UCOGPIGUVGNFQOKPCHUVGOOKPIXQQTUVGNNGPXQQTFGXKUKGXQQTVGDGTGKFGPGPVGDGQQTFGNGP +PFGYGTMITQGR\KVQQMGGPXGTVGIGPYQQTFKIGTXCPYQPKPIEQTRQTCVKG6CNKU&GIGOGGPVGNKLMG YKLMOCPCIGTKUCODVGNKLMFGQRFTCEJVIGXGTXQQTFGYGTMITQGR8GTFGT\KLP\KLFGNKPIUQQMFG YKLMDGJGGTFGTGPFGPGVYGTMGTXCPFGRQNKVKGDGVTQMMGP $GUVWWTNKLMQXGTNGI 6WUUGPVKLFUXQPFTGIGNOCVKIQXGTNGIRNCCVUOGVFGDGVTQMMGPYGVJQWFGTU
$GIGNGKFKPIUITQGRXCPDGYQPGTUGPYKLMTCCFCHIGXCCTFKIFGP +PLWPKKUGGPDTKGHCCPCNNGYKLMDGYQPGTUIGUVWWTFQXGTFGUVCPFXCP\CMGPTQPFJGV YKLMDGJGGTRNCPGPFGYKLMXKUKG#CPDGYQPGTUYGTFIGXTCCIF\KEJQRVGIGXGPXQQTGGP DGIGNGKFKPIUITQGR'GPVCNDGYQPGTUJGGHVJKGTCCPIGJQQTIGIGXGP&GDGIGNGKFKPIUITQGR KUOGGTFGTGMGTGPDKLGNMCCTIGYGGUVQOJGVRTQEGUFGXQQTUVGNNGPGPFGIGOCCMVGMGW\GU XCPEQOOGPVCCTGPCFXKGUVGXQQT\KGP&GITQGRHWPEVKQPGGTFGFCCTOGGCNUMNCPMDQTF1QM GPMGNGXGTVGIGPYQQTFKIGTUXCPFGYKLMTCCFYCTGPNKFXCPFGDGIGNGKFKPIUITQGR 9KLMCXQPFGP +PFGCHIGNQRGPLCTGPJGDDGPFKXGTUGYKLMCXQPFGPRNCCVUIGJCFOGVDGVTGMMKPIVQVFG YKLMXKUKGYKLMDGJGGTRNCPGPFGXGTUEJKNNGPFGJGTQPVYKMMGNKPIURTQLGEVGPKPGPQOFGYKLM &G\GYGTFGPFQQTIGOGGPVGIGQTICPKUGGTFGPFTWMDG\QEJV %QNNGIGXCP$9 *GVEQNNGIGXCP$WTIGOGGUVGT9GVJQWFGTUJGGHVFGEQPEGRVXKUKGXTKLIGIGXGPXQQT KPURTCCM&GXKUKGNCIXQQTDGNCPIUVGNNGPFGPVGTKP\CIG1RJGVEQPEGRVYCUKPURTCCM OQIGNKLM&GYKLMXKUKGYQTFVVGTMGPPKUIGXKPICCPJGV%QNNGIGXCP$9CCPIGDQFGP
.GGUYKL\GT &GQRDQWYXCPFKVTCRRQTVXQNIVFGUVCRRGPQRYGIPCCTGGPVQVCCNMCCTVXCPFGVQGMQOUVKIG YKLM *QQHFUVWMIGGHVGGPDGMPQRVGV[RGTKPIXCP$TCMMGPUVGKPFGMYCNKVGKVGPGPFG MPGNRWPVGPMQOGPCCPDQF *QQHFUVWMDGJCPFGNVFGEGPVTCNGCODKVKGGPFGWKVICPIURWPVGPXCPFGXKUKG *QQHFUVWMDGXCVFGXKUKGMCCTV*KGTKP\KLPFGWKVICPIURWPVGPXGTVCCNFPCCTÃÃP TWKOVGNKLMDGGNFXCPFGVQGMQOUVXCPFGYKLM *QQHFUVWMXGTOGNFVFGCEVKGUXQQTFGMQTVGVGTOKLPPCJGVXCUVUVGNNGPXCPFG XKUKG 6GPUNQVVGKUGGPCCPVCNDKLNCIGPQRIGPQOGP
9KLMV[RGTKPI 7KVIGURTGMMGPOGVCEVKGXGDGYQPGTUGPYKLMQTICPKUCVKGUMQOVUVGGFUŎJGVFQTRUGŏVGTWICNU EGPVTCCNMGPOGTMGPMYCNKVGKVXCP$TCMMGPUVGKP>WKOVGNKLMGWKVUVTCNKPIIGUEJKGFGPKUGPFG UQEKCNGYKLMUVCVKUVKGMGPNCVGP\GMGTFQTRUGMCTCMVGTVTGMMGP\KGP#PFGT\KLFUKUQQMŎFGUVCFŏ UKPFULCCTGPFCIPCFTWMMGNKLMCCPYG\KIKPGPQOFGYKLM&CVŎUVCFŏGPŎFQTRUIGXQGNŏRTKOC UCOGPMWPPGPNCCV$TCMMGPUVGKP\KGP/CCTJGVNGXGTVQQMGGPURCPPKPIUXGNFQRXCPNWUVGP GPNCUVGP$GKFG\KLFGPXCPFGOGFCKNNGNGXGTGPMYCNKVGKVGPGPMPGNRWPVGPQR&KVJQQHFUVWM DKGFVGGPQXGT\KEJV
9KLMIGUEJKGFGPKUTGNCVKGHLQPIGYKLMQWFGXQQTIGUEJKGFGPKU &GPCCOŎ$TCMMGPUVGKPŏKUCNGGWYGPQWF*GVIGDKGFTQPFQO0KLOGIGPYCUXCPQWFUJGT DGMGPFXCPYGIGFGLCEJV+PFG-CTQNKPIKUEJGVKLF\QWJKGTGGPUVGPGPQPFGTMQOGPXQQT LCEJVJQPFGP FG\QIGJGVGPŎ$TCEMGPŏJGDDGPIGUVCCP8GGNOGGTKUGTPKGVDGMGPFQXGTJGV XGTTGXGTNGFGPXCP$TCMMGPUVGKP6QVCCPDGIKPXCPFGGGGWYYCUJGVGGPCITCTKUEJG DWWTVUEJCR$TCMMGPUVGKPYCUIGGPFQTROGVGGPMGTM\QCNU*CVGTV0GGTDQUEJQH*GGUEJ $TCMMGPUVGKPJQQTFGVQGPVGTVKLFMCFCUVTCCNGPMGTMGNKLMDKL*CVGTV+P*CVGTVIKPIGPFGOGPUGP PCCTFGMGTM#CPJGVDGIKPXCPFGXQTKIGGGWYUVQPFGTGGPXKLHVKIVCNDQGTFGTKLVLGUXGTURTGKF KPJGVNCPFUEJCRGPIGNGIGPCCPQPXGTJCTFGRCFGP&G*QWVNCCPYCUKPPQIUVGGFU QPXGTJCTFQO\QQOFFQQTZTKLGPDGWMGP&GQQTURTQPMGNKLMGCITCTKÅTUDGQGHGPFGP CMMGTDQWY/GVJWPUEJCRGPVTQMMGP\KLPCCTJGV\WKFGPTKEJVKPI/QQMGTJGK+PJGV DQUIGDKGF*GWOGPUQQTF\KLPFGQWFGUEJCRGPFTGXGPPQIVGJGTMGPPGP&GGKIGPFQOU ITGP\GPYCTGPIGOCTMGGTFOGVJQWVYCNNGP&G\GŎUEJGKYCNNGPŏ\KLPRNCCVUGNKLMPQIVGTWIVG XKPFGPKPJGVDQUIGDKGFXCP&TKGJWK\GPGPKPJGVDQUVGPPQQTFGPXCPFG*QWVNCCP&G5V #PPCUVTCCV*QWVNCCP5EJGKFKPIUYGI*G[GPFCCNUGYGI-YGMGTKLYGIGP&TKGJWK\GTYGI QOICXGPQQMXTQGIGT$TCMMGPUVGKP*GVXTQGIGTG-GTMRCFJGGVPW*GGOTCCFUVTCCVRCUVQQT 9KEJGTUVTCCV&GJWKFKIG5EJGRGPGPUVTCCV-CPWPPKM2GNUUVTCCVGPJGVIGDKGFKPFG QOIGXKPIJGGVVGFGUVKLFU&G(GUV1QMFG$WWTOCPUYGIGPFG)GTCTFUYGIDGJQTGPVQVJGV QWFGRCFGPUVGNUGNXCP$TCMMGPUVGKP
DTQPHCOKNKG)TQQU
1QMKPJGV\QIGJGVGPŎ4CCOYGTMDGUVGOOKPIURNCP0KLOGIGP$TCMMGPUVGKPŏKUKPHQTOCVKGVGXKPFGP QXGTFGYKLM*GVICCVFCPQOGGPQXGT\KEJVXCPXCUVIGUVGNFQXGTJGKFUDGNGKFFCVDGVTGMMKPIJGGHVQR $TCMMGPUVGKP
0CIGPQGICNNGIGDQWYGPKP$TCMMGPUVGKPFCVGTGPXCPP¶&GJGFGPFCCIUG IGUEJKGFGPKUXCP$TCMMGPUVGKPDGIKPVOGVFGUVKEJVKPIXCPJGVMNQQUVGTKP&GMGTM YGTFKPKPIG\GIGPF&G\GIGDQWYGPVQTGPFGPJQQIWKVDQXGPGGPMCNGXNCMVG'T QPVYKMMGNFGKPFKGVKLFGGPGKIGPMNGKPGDWWTVIGOGGPUEJCRWKVFGDGYQPGTUXCPFG QRMQOGPFGNKPVDGDQWYKPINCPIUFG*G[GPFCCNUGYGI*QWVNCCPGP&TKGJWK\GTYGI*GTGPFGT MYCOYCVPKLXGTJGKFGPJCPFGNXCPFGITQPF.CPIUGPMGNGUVTCVGPYGTFGP CTDGKFGTUYQPKPIGPIGDQWYF&G-GTMGPJGVMNQQUVGTYGTFGPNGVVGTNKLMGPHKIWWTNKLMJGV EGPVTWOXCPFG\GIGOGGPUEJCR'TMYCOGPUEJQNGPGGPDGYCCTUEJQQNFG2CVGT '[OCTFUEJQQNKPGPFG)CDTKÅNUEJQQNKP4-XGTGPKIKPIGPUEJQVGPCNUPGN CNURCFFGUVQGNGPWKVFGITQPF*GVXGTGPKIKPIUIGDQWYŎ4QQOUEJ.GXGPŏQRGPFGKP\ŏP FGWTGPQOFGOGPUGPKP$TCMMGPUVGKPXCPFKGPUVVG\KLP&G4-MGTMJGGHVFGYKLMFCCTOGG \QYGNTWKOVGNKLMCNUUQEKCCNUVGTMIGVGMGPF 0CFGQQTNQIVTCPUHQTOGGTFG$TCMMGPUVGKP\KEJKPGGPMQTVCCPVCNLCTGPVQVGGP0KLOGGIUG UVCFUYKLM+PFGGGTUVGJGNHVXCPFGLCTGPŏYQTFGPFGJWK\GPVWUUGP5EJGKFKPIUYGIGP .KPFCPWUUVTCCVIGDQWYF&G2CUVQQTU-CPWPPKMGPGP&GMGPDWWTVGPYQTFGPXCPCHGKPF LCTGPŏIGTGCNKUGGTFXQQTFKGVKLFGGPUVGXKIGUVCFUWKVDTGKFKPI+P\KLPFGDWWTVGP IGTGGF&CCTPCXQNIFGYQPKPIDQWYNCPIUCPFGTGUVTCVGPGPNCPGPVWUUGP5V#PPCUVTCCVGP FG-CP/KLNNKPEMUVTCCV$GLCCTFGPJWKU5V,QUGRJUJQHGP*WK\G$QU\KEJVMYCOGPGTKP TGURGEVKGXGNKLMGP+PYGTFURGGNVWKPŏV$TCMMGHQTVKPIGDTWKMIGPQOGP -QTVQO$TCMMGPUVGKPKUGGPTGNCVKGHLQPIGYKLM
9QQPOKNKGWUVCFUYKLMOGVFQTRUGMCTCMVGTVTGMMGP .KIIKPICCPFGUVCFUTCPF $TCMMGPUVGKPNKIVCCPFGTCPFXCPFGUVCFOGVCCPVYGG\KLFGPWKVNQQRPCCTITQGPGPDQU 1ONKIIGPFGUVTCVGPGPYGIGPDQUGPNCPFIQGFIGDKGFGP&G&TKGJWK\GPGP*G[GPFCCN\QTIGP XQQTGGPGPKIU\KPUCHIGUEJGTOFGIGÊUQNGGTFGNKIIKPI*GVIGGHVTWUVKPFGYKLM &GUVCF KU GEJVGTPCDKLWPKXGTUKVGKV\KGMGPJWKUEGPVTWOGP05UVCVKQPU\KLPUPGNOGVHKGVUCWVQGPDWU DGTGKMDCCT .KPVGPCNUJKUVQTKUEJGMGTP &GYKLMKUTQPFQOGGPQWFGMGTPXCPGPMGNGNKPVGPQRIGDQWYF&G*G[GPFCCNUGYGIXQGNV CNUJGVYCTGCCPCNUFGJQQHFFQTRUUVTCCVOGVXGTUEJKNNGPFGXQQT\KGPKPIGP\QCNUYKPMGNU JQTGECGPFGMGTM1QMFGIGXCTKGGTFJGKFXCPQXGTYGIGPFNQUUGDGDQWYKPIGPFGYCV QWFGTGNGGHVKLFIGXGPFG*G[GPFCCNUGYGIFCVCCP\KGP'GPMGPOGTMFCVQQMJKGTCCP XGTDQPFGPKUFGFQQTICPIUHWPEVKGFKGFG*G[GPFCCNUGYGIJGGHV$KLFGKPXQGTKPIXCPMO \QPGUKPFGYKLMJGGHVFGYGIGGPMOTGIKOGIGJQWFGP &GGGTUVGURGGNVWKPFKGFQQT$TCMMGPUVGKPGTU\GNHIGDQWYFKUNCICCPFG-YGMGTKLYGIGPFCVGGTFG XCP
4QQOUNGXGP! &CVKP$TCMMGPUVGKPXCPCHDGIKPXQTKIGGGWYGGP4-RCTQEJKGKUIGXGUVKIFKUPQIQXGTCNVG \KGPGPVGDGNGXGP&GYKLMJGGHVQPFGTCPFGTGGGP4-DCUKUUEJQQNGGPMCVJQNKGMG DGITCCHRNCCVUGPXGTUEJKNNGPFGMCVJQNKGMGXGTGPKIKPIGP*GVKUNGVVGTNKLM\KEJVDCCTQRUVTCCV XCPFGUVTCCVPCCODQTFGPKPFG-CPWPPKMGPGP&GMGPDWWTVJGVXGTGPKIKPIUIGDQWY 4QQOUEJ.GXGPFGMGTMGPFGMNQQUVGTUVQVCCPJGVJQWVGPMTWKUDGGNFQRFGJQGMXCPFG *QWVNCCPGP*G[GPFCCNUGYGI $KPPGPFGDGXQNMKPIKUJGVFQTRUGPRCTQEJKGMCTCMVGTGEJVGTXGTCPFGTF&GYKLMYQTFVNCPI PKGVOGGTCNNGGPDGYQQPFFQQT$TCMMGPUVGKPGTUQHOGPUGPFKGFCCTWKVJGVXGTNGFGPGGP DKPFKPIOGGJGDDGP&QQTFGLCTGPJGGPKUGGPITQVGTFGGNXCPFGDGYQPGTUIGGPNKFXCPFG RCTQEJKG*GVCCPVCNRCTQEJKCPGPKUUKPFUJGVJQQIVGRWPVXCP DKLPCIGJCNXGGTF 1QMXGTMKG\KPIUWKVUNCIGPKPFGCHIGNQRGPLCTGPNCVGPGGPYKLMOGVDGYQPGTUXCPIGOGPIFG CEJVGTITQPFGPXQQTMGWTGP\KGP6QEJ\KLPFG\KEJVDCTGMCVJQNKGMGGNGOGPVGPH[UKGMGP UQEKCCNPQICNVKLFMCTCMVGTKUVKGMXQQTFGYKLM
'GPFQTRUXGTGPKIKPIUNGXGP 8GTUEJKNNGPFGYKLMURGEKHKGMGXGTGPKIKPIGPCNQHPKGVXQQTVIGMQOGPWKVFGRCTQEJKG\KLPCEVKGH KP$TCMMGPUVGKP8GNGYQTFGPXTKLYGNWKVUNWKVGPFFQQTGPXQQTYKLMDGYQPGTUDGJGGTF 5EQWVKPIECTPCXCNUXGTGPKIKPIOW\KGMXGTGPKIKPIGP-9,$TCMMGPUVGKPGP-$1\KLPGPMGNG MGPOGTMGPFGXQQTDGGNFGPXCPXGTGPKIKPIGPFKGKPXGNGCPFGTGUVCFUYKLMGPPKGVXQQTMQOGP 1RXGTUEJKNNGPFGNQECVKGUKPFGYKLMXKPFGPJGVJGNGLCCTFQQTCEVKXKVGKVGPRNCCVUXQQT XGTUEJKNNGPFGFQGNITQGRGP*QGYGNGTIGGPUVCVKUVKUEJGEKLHGTU\KLPQXGTFGQTICPKUCVKGITCCFKP XGTIGNKLMKPIOGVCPFGTGYKLMGPYQTFVKPFGIGXQGTFGIGURTGMMGPXQQTFGXKUKGUVGGXCUVFG JQIGQTICPKUCVKGITCCFIGPQGOF*GVITQVGCCPVCNXGTGPKIKPIGPYKLMCEVKXKVGKVGPGPGGP CEVKGXGQWFGTTCCFXCP$CUKUUEJQQNFGRCTQEJKGGPFGYKLMTCCFPQGOGPIGÊPVGTXKGYFGPCNU XQQTDGGNF1XGT\KEJVGPXCPCEEQOOQFCVKGUCNU4QQOUEJ.GXGPŎV2NGKPVLGGPXGTGPKIKPIGP NCVGPIQGFIGXWNFGRTQITCOOCŏU\KGP )GFKHHGTGPVKGGTFVWKPFQTR CNUYQQPOKNKGW 8QQTJGV0KLOGGIUGYQPKPIDQWYDGNGKFJGGHVFGIGOGGPVGXQQTJGGN0KLOGIGPDGRCCNFYGNM V[RGYQQPOKNKGWYCCTXQQTMQOVGPYGNMGVQGMQOUVRGTURGEVKGHGTXQQTIGNFV&KV YQQPOKNKGWDGNGKFJCCMVCCPQRÃÃPXCPFGFTKGEGPVTCNGQRICXGPXQQTJGVYQPGPKP 0KLOGIGPJGVCCPDQFXCPXQNFQGPFGYQQPOKNKGWUXCPIQGFGMYCNKVGKVGPIGXCTKGGTFXCP QR\GV'GPYQQPOKNKGWV[RGTKPIIGGHVFGTKEJVKPICCPXQQTFGYQPKPIDQWYRTQITCOOGTKPIGP GXGPVWGGNCPFGTGDGNGKFUXGNFGP\QCNUTWKOVGNKLMGUVTWEVWWTGPDGGNFMYCNKVGKV $TCMMGPUVGKPKUKPYQQPOKNKGWVGTOGPGGPŎIGFKHHGTGPVKGGTFVWKPFQTRŏ'GPIGNKGHFYQQPOKNKGW YCCTDKPPGP0KLOGIGPGGPVGMQTVCCPDGUVCCV#PFGTGYKLMGPFKGQRFKVOQOGPVDKPPGPFG\G ECVGIQTKGXCNNGP\KLP*C\GPMCOR*GGU9GG\GPJQH1QUVGTJQWVGP.GPV6[RKUEJXQQT $TCMMGPUVGKPKUFGRGTKQFGYCCTKPFGYKLMIGDQWYFKUVKLFGPUFGYGFGTQRDQWYXCPFGUVCF
PCFG6YGGFG9GTGNFQQTNQI*GVYQQPOKNKGWMGPOGTMV\KEJFQQTGGPCEEGPVQRNCCIDQWY
OGGTFCPKPTKLGPGPXTKLUVCCPFYCCTDKLOGGTFCPXCPFGYQPKPIGPMQQRYQPKPIGP \KLP#NNGRTKLUMNCUUGPMQOGPXQQT\QYGNKPFGXTKLGUGEVQTCNUUQEKCNGYQPKPIDQWY*GV CEEGPVQRNCCIDQWYYKNPKGV\GIIGPFCVGTIGGPJQQIDQWYXQQTMCPMQOGPKPFKV YQQPOKNKGW1QMKPGPFKTGEVITGP\GPFCCP$TCMMGPUVGKPKUŎJQQIDQWY VGXKPFGP\QCNUJGV JWKFKIGMNQQUVGTGPMGTMCCPFG*G[GPFCCNUGYGIYQQP\QTIEGPVTWO$QU\KEJV YQQPIGDQWYGPCCPFG-CP/KLNNKPEMUVTCCVGPJGV$GTEJOCPKCPWO MNQQUVGTIGDQWY ,G\WÊGVGPQTFG 1ROGTMGNKLMXQQT$TCMMGPUVGKPKUFGXGGNUQQTVKIGQWFGTGPJWKUXGUVKPIGPFGTGEGPVG PKGWYDQWYQPVYKMMGNKPIGP YQQP\QTIEGPVTWO$QU\KEJV FGUGPKQTGPYQPKPIGPEQORNGZGP FGTGEGPVGTGCNKUCVKGXCPUGPKQTGPYQPKPIGP $TCEMGJQXG JGTQPVYKMMGNKPIXCPUGPKQTGPYQPKPIGPKPEQODKPCVKGOGVGGP\QTIEGPVTWO
-CNQTCOC GGPITQGKGPFGUCOGPYGTMKPIVWUUGPKPUVGNNKPIGPQRJGVIGDKGFXCPYQPGP\QTIGP YGN\KLP
9QPKPIEQTRQTCVKG6CNKUDGJGGTVFGUQEKCNGJWWTYQPKPIGPKPFGYKLM&GEQTRQTCVKG\KGV $TCMMGPUVGKPCNUGGPIQGFHWPEVKQPGTGPFGYQQPYKLMYCCTJGVFGOQGKVGNQQPVQOKPVG KPXGUVGTGP&KVFQGVFGEQTRQTCVKGFQQTKPUCOGPYGTMKPIOGVFG\QTIKPUVGNNKPIGPVGYGTMGP CCPXGTPKGWYKPIXCPFGEQODKPCVKGXCP\QTIGPGPYQPGP $TCEMGJQXG-CNQTCOCFQQT QPFGTUVGWPKPIXCPXGTGPKIKPIGPXCPYQPKPIGKIGPCTGPGPFQQTJGVCCPDKGFGPXCPHCEKNKVGKVGP GPXQQT\KGPKPIGPCCPYKLMDGYQPGTU&GEQTRQTCVKGJGGHVIGGPRNCPPGPXQQTJGTUVTWEVWTGTKPI KPFGYKLM 1RNGKFKPIUGPKPMQOGPUPKXGCW\KLPDQXGPIGOKFFGNF \KGRCTCITCCHYCVKPNKLPKUOGV JGVJKGTDQXGPIGUEJGVUVGYQQPOKNKGW
4WKOVGNKLMGMGPOGTMGPGGPJGNFGTGGPIGXCTKGGTFGQR\GV
%GPVTCNGCUUGP &GYKLM$TCMMGPUVGKPMGPVGGPCCPVCNDGGNFDGRCNGPFGCUUGP&GDGNCPITKLMUVGKUFG *G[GPFCCNUGYGIFKGCNUGGPNCPIGPQQTF\WKFNKLPFQQTFGYKLMNQQRV&G\GQWFGYGIXGTDKPFV
FGYKLMOGVJGVWPKXGTUKVGKVUVGTTGKPGPXGTXQNIGPUJGVUVCFUEGPVTWOXCP0KLOGIGP#NNGTNGK XQQT\KGPKPIGP\KLPNCPIUFG*G[GPFCCNUGYGICCPYG\KI*GVDGDQWYKPIURCVTQQPKUGXGPGGPU FKXGTUNQUUGNKPVDGDQWYKPIOGVGGPIGXCTKGGTFGCTEJKVGEVQPKUEJGWKVUVTCNKPI
.QQFTGEJVQRFG*G[GPFCCNUGYGIVTGHHGPYGGGPDTGFG\QPGCCPYCCTDKPPGPCNNGTNGK DKL\QPFGTGHWPEVKGU\KLPQPFGTIGDTCEJV\QCNU-CNQTCOCJGV6JQOCUMNQQUVGTUEJQNGP4QQOU .GXGPMGTMMNQQUVGT EQPITGICVKGXCPJGV*GKNKI5CETCOGPVMNQQUVGTVWKPDKDNKQVJGGM DGITCCHRNCCVUDCUKUUEJQQN$TCMMGPUVGKPYQQP\QTIEGPVTWO$QU\KEJVGP\*GVICCVQO NQUUVCCPFGIGDQWYGPUVGGFUXGTUEJKNNGPFXCPMCTCMVGTOGVQOTKPIGPFFCPYGGTGGPITQGPG FCPYGGTGGPUVGPKIGDWKVGPTWKOVG'PMGNGDWKVGPTWKOVGU\KLPQRGPDCCTVQGICPMGNKLMCPFGTG \KLPCHIGUNQVGP&G\QPGNQQRVKPFGYGUVMCPVXCPFGYKLMQXGTKPJGVITQGPGIGDKGFOGVJGV \QIGJGVGPDQULGXCP8TQQOURGGNVWKP V$TCMMGHQTVGPFGVGPPKUDCPGP
(QTOGGNJGGVJGVDQULGXCP8TQQOŎRCTM*CUGNWPGŏ
1RJGVMTWKURWPVXCPFG*G[GPFCCNUGYGIGPFGQQUVYGUVCUDGXKPFV\KEJJGVJCTVXCP $TCMMGPUVGKP&GDGUVCCPFGHWPEVKGUMGTM4QQOUEJ.GXGPYKPMGNUGPJQTGECFGGNU IGXGUVKIFKPJKUVQTKUEJGRCPFGPFTCIGPKPDGNCPITKLMGOCVGDKLCCPJGVDGGNFXCPJGV DTCPFRWPVXCPFGYKLM&GRNGMJGGHVXGGNRQVGPVKGXQQTQPVOQGVKPIGPNGXGPFKIJGKFOCCT OCCMVFG\GPKGVIGJGGNYCCT#CPFGKPTKEJVKPIXCPFGQRGPDCTGTWKOVGKUPKGVVG\KGPFCVFKV GGPDKL\QPFGTGRNGMKPFGYKLMKU9GNKUYCCTNKLMVGTURTCMGVG\KLPXCPGGPCCP\GVVQVGGP RNGKPQOFCVFGTQQKNKLPXCPGPMGNGIGDQWYGP\QCNU4QQOUEJ.GXGPXGTFGTXCPFGUVTCCVCH NKIV&GXQQTVGTTGKPGP\KLPGEJVGTRCTVKEWNKGTVGTTGKP
*GTMGPDCTGYQQPDWWTVGP $TCMMGPUVGKPKUQRIGDQWYFWKVGGPENWUVGTKPIXCPCH\QPFGTNKLMGJGTMGPDCTGYQQPDWWTVLGU&KV KUGGPV[RKUEJGMYCNKVGKVXCPJGVIGFKHHGTGPVKGGTFGVWKPFQTROKNKGWXCPFGYKLM #CPFGYGIGPFKGFGDGITGP\KPIXQTOGPXCPFGTGEJVJQGMKIGYKLM$TCMMGPUVGKPVTGHHGPYG NKPVDGDQWYKPICCPNQUUGDGDQWYKPIWKVFGGGTUVGJGNHVXCPFGGGWY >GEJVJQGMKIGYKLM$TCMMGPUVGKPYQTFVKPPQQTF\WKFGNKLMGTKEJVKPIFQQTUPGFGPFQQTFG *G[GPFCCNUGYGI&GNKPVDGDQWYKPICCPFG*G[GPFCCNUGYGIFCVGGTVGXGPGGPUWKVFG XQQTQQTNQIUGRGTKQFG 6WUUGP*G[GPFCCNUGYGIGP&TKGJWK\GTYGIGPVGPPQQTFGPXCPFGEGPVTCNGQQUVYGUV\QPGKU FGGGTUVGJGTMGPDCTGDWWTVQPVUVCCP&G*G[GPFCCNUGYGIGPFG&TKGJWK\GTYGI\KLPOGVGGP CCPVCNFYCTUUVTCVGPOGVGNMCCTXGTDQPFGP.CPIUFG\GUVTCVGP\KLPKPFGLCTGPŏXQTKIG GGWYYQPKPIGPIGDQWYFKPGGPIGXCTKGGTFGWKVUVTCNKPI 6WUUGP*G[GPFCCNUGYGIGP&TKGJWK\GTYGIKUVGP\WKFGPXCPFGEGPVTCNGQQUVYGUV\QPGKP FGLCTGPŏGGPDWWTVIGDQWYFXCPKFGPVKGMGYQPKPIGPKPFGXQTOXCPUVTQMGPDQWY #CPUNWKVGPFNKIVCCPFGCPFGTGMCPVXCPFG*G[GPFCCNUGYGIGGPUQQTVIGNKLMGDWWTV 6GPYGUVGPXCPFG*G[GPFCCNUGYGIGPVGPPQQTFGPXCPFGEGPVTCNGQQUVYGUVCUKUGGP JGTMGPDCTGUCOGPJCPIGPFGDWWTVIGTGCNKUGGTFFG\QIGPQGOFG-CPWPPKMGPDWWTV&GDWWTV DGUVCCVWKVGGPCCPVCNKFGPVKGMGDQWYDNQMMGP UVGORGNU'GPDQWYDNQMDGUVCCVWKVXKGT NQQFTGEJVQRGNMCCTIGUKVWGGTFGDQWYUVTQMGP6WUUGPFGDQWYDNQMMGPNKIVGGPJQHLGOGV ITQGPGPRCTMGTGP&KVRCVTQQPJGTJCCNV\KEJPGIGPMGGT&G-CPWPPKMGPDWWTVKUDGIKPLCTGP ŏXQTKIGGGWYKPFGUVKLNXCPFG$QUUEJG5EJQQNIGDQWYF )TGP\GPFCCPFG-CPWPPKMGPDWWTVNKIVCCPFG5EJQWVUVTCCVGPFG5EJGRGPGPUVTCCVGGP CCPVCNYQPKPIDQWYUVTQMGPOGVGGPGKIGPWKVUVTCNKPI6WUUGP$CNLWYUVTCCVGP5V#PPCUVTCCV NKIIGPVYGGDQWYDNQMMGPOGVYQPKPIGPQRTQ[CNGMCXGNU 6GP\WKFGPXCPFGMNQQUVGTVWKPNKIVVWUUGPFG2CUVQQTXCP5QGXGTUJGOYGIGPFG2CUVQQT 5EJGNUVTCGVGYGIGGPUCOGPJCPIGPFGDWWTV &GOGGUVTGEGPVIGDQWYFGDWWTVNKIVKPFGQMUGNXCPFG&TKGJWK\GTYGIGPFGFŏ#NOCTCUYGI &G\GKUGKPFLCTGPŏIGTGCNKUGGTF
)TQGPKPGPQOFGYKLM &GITQGPGNKIIKPIXCPFGYKLMDGRCCNVKPJQIGOCVGFGMYCNKVGKVXCP$TCMMGPUVGKP $TCMMGPUVGKPKUTKCPVKPJGVITQGPIGNGIGPVWUUGPGGPCCPVCNITQVGTGITQGPGNGOGPVGPFG NCPFIQGFGTGP&TKGJWK\GP*G[GPFCCNGP$TCMMGPUVGKP&GNCPFIQGFGTGPXQTOGPUCOGPFG &GJQQHFITQGPUVTWEVWWT\QCNUJKGTQOUEJTGXGPKUXCUVIGNGIFKPJGVITQGPRNCPŎ&GITQGPG FTCCFMCPUGPXQQTJGV0KLOGGIUGITQGPŏXCPCRTKN
ITQGPGNQD&TKGJWK\GPFKGOGVJWPDQUCEJVKIMCTCMVGTCCPUNWKVGPQRFGUVWYYCNDQUUGPXCP *GWOGPUQQTF *GVQRGPDCTGITQGPDKPPGPFGYKLMDGXKPFV\KEJVXQQTCNKPJGVYGUVGNKLMGFGGNFG ITQGPUVTQMGPTQPFQOFG-CP/KLNNKPEMUVTCCVJGV$QULGXCP8TQQOJGVITQGPDKLFGXKLXGT CCPFG5EJQWVUVTCCVGPFGNCCPDGRNCPVKPIKPFGOGGUVYGUVGNKLMGUVTCVGP&GFKXGTUGVWKPGP CCPFG5V#PPCUVTCCVGPFG$WTIITCCHUVTCCVIGXGPJGVOGGUVYGUVGNKLMGFGGNXCPFGYKLMGGP DQUCEJVKIGMCTCMVGT0CCTJGV\WKFGPVQGUNWKVJGVITQGPGPGVYGTMXCPJGVYGUVGNKLMGFGGN XCPFGYKLMCCPQRJGVDQUIGDKGFVWUUGPURQTVRCTM$TCMMGPUVGKPGPFG5EJGKFKPIUYGI0CCT JGVPQQTFGPVQGNQQRVGGPUOCNNGITQGPG\QPGTKEJVKPI*QWVNCCPGPJGVDQUIGDKGFXCPFG 7PKXGTUKVGKV 'GPQROGTMGNKLMGITQGPGGPENCXGKPFGYKLMKUXGTFGTFG XQQTOCNKIGMNQQUVGTVWKP&GOGGUVG UVTCVGPKP$TCMMGPUVGKP\KLPXQQT\KGPXCPDQOGP*GVQQUVGNKLMGFGGNXCPFGYKLMQQIVTGFGNKLM ITQGPFQQTFGCCPYG\KIJGKFXCPXQQTVWKPGP&G-CPWPPKMGPDWWTVGPFGDWWTVVGP\WKFGPXCP FG.GPVKWUUVTCCVMQOGPUVGPKIGTQXGT
*KUVQTKUEJGPCTEJKVGEVQPKUEJYCCTFGXQNNGGNGOGPVGP +PEWNVWWTJKUVQTKUEJQR\KEJVKU\QYGNFGTWKOVGNKLMGUVTWEVWWTXCP$TCMMGPUVGKPXCPDGNCPICNU FGEWNVWWTJKUVQTKUEJGYCCTFGXCPGPKIGCH\QPFGTNKLMGIGDQWYGP 4WKOVGNKLMGUVTWEVWWT 8GGNEWNVWWTJKUVQTKUEJYCCTFGXQNNGGNGOGPVGPKP$TCMMGPUVGKP\KLPVGTWIVGXKPFGPKPFG JKGTDQXGPDGUEJTGXGPEGPVTCNGCUUGPXCPFGYKLMGPCCPFGYKLMTCPFGP #NUGGTUVGDGNCPITKLMGDGDQWYKPIYGTFDGIKPGGGWYJGVMNQQUVGTCCPFG*G[GPFCCNUYGI IGDQWYF8GTXQNIGPUYGTFCCPUNWKVGPFFGMGTMIGDQWYFFKGKPFGLCTGPŏYGGTYGTF IGUNQQRVGPXGTXCPIGPFQQTFGITQVGJWKFKIGMGTM1QMJGVQWFGMNQQUVGTYGTFITQVGPFGGNU XGTXCPIGPFQQTPKGWYDQWY#EJVGTMGTMGPMNQQUVGTMYCOGGPHTCCKGMNQQUVGTVWKPOGVKPJGV YGUVGPGGPMNQQUVGTDQGTFGTKL+PFGRGTKQFGXGTTGGUFGNKPVDGDQWYKPINCPIUFG *G[GPFCCNUGYGIOCCTQQMYGTFGPKPFKGVKLFFG2CVGT'[OCTFYGIGPFG$TCMMGPUVGKPYGI CCPIGNGIF8QQTCNFGJQGMGPXCPFG\GUVTCVGPXQTOGPXCCMGGPCEEGPV+PFKGVKLFMTGGI $TCMMGPUVGKPGGPCCPVCNGKIGPXQQT\KGPKPIGP\QCNUGGPXGTGPKIKPIUIGDQWY 4QQOUEJ.GXGP ECHÃDQGTFGTKL$WUUGTGGPCCPVCNUEJQNGPGPJGV6JQOCUMNQQUVGT 3WCTWKOVGNKLMGUVTWEVWWT\KLPFGXQNIGPFGGNGOGPVGPKPEWNVWWTJKUVQTKUEJG\KPXCPDGNCPI 'GPITQGPNQDKUITQGPFCVXCPWKVJGVQONKIIGPFGNCPFUEJCRFKGRFGYKLMUVCFDKPPGP FTKPIV 'GPQOUEJTKLXKPIXCPJGV$QULGXCP8TQQOKUQRIGPQOGPKPDKLNCIG
FGVYGGEGPVTCNGCUUGP *G[GPFCCNUGYGIGPFGQQUVYGUV\QPGOGVDKL\QPFGTG DGDQWYKPI JGVCUUGPMTWKUOGVCCPITGP\GPFGDGDQWYKPI JGVJCTVXCPFGYKLM FGVGTWINKIIGPFGTQQKNKLPXCPFGDGDQWYKPICCPFG*G[GPFCCNUGYGIVGIGPQXGTFG MGTMYCCTFQQTGGPRNGKPCEJVKIGTWKOVGQPVUVCCV FGTCPFITGPUUVTCVGPTQPFQO$TCMMGPUVGKP JQGMDGDQWYKPI*G[GPFCCNUGYGI\KLUVTCVGP UHGGTDGRCNGPFDGDQWYKPIUDGGNFNCPIUFG*G[GPFCCNUGYGIFG&TKGJWK\GTYGIGPFG VWUUGPIGNGIGPFYCTUUVTCVGP -CPWPPKMGP&GMGPDWWTVCTEJKVGEVQPKUEJYCCTFGXQNQPVYQTRGPKPGGPUQDGTG $QUUEJG5EJQQNUVKLN5COGPOGV*GUGXGNFGP&QFFGPFCCNDGJQQTVFG\GDWWTVVQVFG \GNF\COG$QUUEJG5EJQQNRTQFWEVGPQREQORNGZYKLMPKXGCW
9CCTFGXQNNGRCPFGP 7KVJGVXGTJCCNQXGTFGTWKOVGNKLMGUVTWEVWWTDNKLMVFCVGTGGPCCPVCNDGGNFDGRCNGPFGRCPFGP DKLFTCCIVCCPFGMYCNKVGKVGPDGNGXKPIUYCCTFGXCP$TCMMGPUVGKP&GXQNIGPFGRCPFGPMWPPGP CNUYCCTFGXQNYQTFGPCCPIGOGTMV 4QQOUEJ.GXGP 5KPV6JQOCUMNQQUVGT 6CTEKUKWUUEJQQN %CHÃDQGTFGTKL$WUUGT PWYKPMGN)TQQU FGXQQTOCNKIG/CTKCUEJQQN PWMKPFGTFCIQRXCPI &GYKVVGDQGTFGTKLCCPFG*GGOTCCFUVTCCV $QGTFGTKL&G&TKGJWK\GP -NQQUVGTIGDQWY$GTEJOCPKCPWO PGVDWKVGPJGVXKUKGIGDKGF &QQTDGYQPGTUYQTFVQQMJGVRCPFYCCT5VKEJVKPI'KIGP9KLUKUIGXGUVKIFDGUEJQWYFCNU DGGNFDGRCNGPFGPJKUVQTKUEJYCCTFGXQN+PFGIGOGGPVGNKLMGKPXGPVCTKUCVKGXCP$TCMMGPUVGKPUG CTEJKVGEVQPKUEJYCCTFGPWKVYQTFVJGVRCPFPKGVCNUYCCTFGXQNDGUEJQWYF&G RCPFGPXCP4QQOUEJ.GXGPGP6JQOCUMNQQUVGTJGDDGPGGPOQPWOGPVUVCVWU 'GPDKL\QPFGTGNGOGPVKPFGYKLMKUVGPUNQVVGJGVMTWKUDGGNFDKLFGGPVTGGXCPFGYKLMCCPJGV JQGMRWPVXCP*QWVNCCPGP*G[GPFCCNUGYGI %WNVWWTJKUVQTKGITQGP 0CCUVKPFKXKFWGNGRCPFGPMCPQQMPQIKPEWNVWWTJKUVQTKUEJG\KPJGVOGGUVYCCTFGXQNNGITQGP KPFGYKLMYQTFGPIGFWKF*GVICCVFCPQOFGFWDDGNGDQOGPNCCPNCPIUFG*G[GPFCCNUGYGI GPFGMNQQUVGTVWKPOGVNKPFGNCPGP
5QEKCNGYKLMUVCVKUVKGMGPIQGFGEKLHGTU &GUQEKCNGUVCVKUVKGMGP\QCNUDGUEJKMDCCTWKVFGIGOGGPVGNKLMGYKLMGPUVCFUOQPKVQTIGXGP GGPQXGTYGIGPFIWPUVKIDGGNFXCP$TCMMGPUVGKP $GXQNMKPIUUCOGPUVGNNKPI *GVCCPFGGNRNWUUGTUKUJQIGTFCPKP0KLOGIGPKPVQVCNKVGKVFGVYGG XGT\QTIKPIUJWK\GPGPFGUGPKQTGPYQPKPIGPKPFGYKLM\KLPGGPDGNCPITKLMGQQT\CCMXCPFKV JQIGEKLHGTXCPFGDGYQPGTUKUIGJWKUXGUVKPGGPXGT\QTIKPIUVGJWKUKP0KLOGIGPKUFCV 6GPQR\KEJVGXCPKUJGVCCPFGGNQWFGTGPNKEJVIGFCCNF*GVCCPFGGNLQPIGTGPKU KPFKGRGTKQFGNKEJVCHIGPQOGP*GVCCPFGGNLCTKIGPKUIGOKFFGNFVGPQGOGPGXGPCNUFG JWKUJQWFGPUCOGPUVGNNKPI *GVCCPFGGNCNNQEJVQPGKPYQPGTUNKIVKP$TCMMGPUVGKPHQTUQPFGTJGV0KLOGGIUGIGOKFFGNFG
VQX&GITQGKXCPFKVCCPFGGNKUNKEJVQPFGTJGVUVCFUIGOKFFGNFG +PMQOGPGPYGTM +P$TCMMGPUVGKPKUJGVRGTEGPVCIGJWKUJQWFGPUOGVGGPNCCIKPMQOGPKPFGRGTKQFG NKEJVIGFCCNF*GVCCPVCNWKVMGTKPIUIGTGEJVKIFGPKUTGNCVKGHNCCI +PXGTJQWFKPIVQVJGVCCPVCNYQPKPIGPKUJGVCCPVCNDGFTKLHUXGUVKIKPIGPJQIGTFCPKPYKLMGP CNU*CVGTV)TQQVUVCNGP*CVGTVUG*GK VQXTGURGEVKGXGNKLMGP )G\QPFJGKFGP\QTI +PFGIG\QPFJGKFUGP\QTIUVCVKUVKGMGPXCNVQRFCVJGVRGTEGPVCIGENKÅPVGPXCP OCCVUEJCRRGNKLMYGTMNCCIKUOCCTJGVCCPVCNENKÅPVGPXCPFG))<LWKUVIGOKFFGNF 1PFGTYKLU *GVQRNGKFKPIUPKXGCWKP$TCMMGPUVGKPKUJQQI*GVRGTEGPVCIGJCXQXYQNGGTNKPIGP QPIGXGGT NKIVJQIGTFCPKP0KLOGIGPIGOKFFGNF1RXCNNGPFKUJGVNCIGRGTEGPVCIG IGYKEJVUNGGTNKPIGP VQXIGOKFFGNFKP0KLOGIGP /KNKGW *GVCCPVCNXGTIWPPKPIURNKEJVKIGDGFTKLXGP KPKUNCIGTFCPIGOKFFGNFKP0KLOGIGPOCCT KGVUJQIGTFCPCPFGTGYKLMGPCCPFG\WKFTCPFXCPFGUVCF7KVGGPIGOGGPVGNKLMQPFGT\QGM PCCTOKNKGWDGNGXKPIKPFGUVCFDNGGMFCV$TCMMGPUVGKPGTUJGVOGGUVRQUKVKGHVGIGPQXGT OKNKGWOCCVTGIGNGPKPFGYKLM \QCNUDKLXQQTDGGNFJGVCHMQRRGNGPXCPTGIGPYCVGTXCPJGVTKQQN UVCCP 5QEKCNGCURGEVGPQOICPIXCPDGYQPGTUOGVGNMCCT 8QQTFGLCCTNKLMUGUVCFURGKNKPIYQTFVCCPDGYQPGTUIGXTCCIFYCVJWPOGPKPIKUQXGTFG UQEKCNGEQPVCEVGPFGUQEKCNGQOIGXKPIOWNVKEWNVWTCNKVGKVKPFGYKLM*GNCCU\KLPGTXQQTFG YKLM$TCMMGPUVGKPJKGTQXGTIGGPIGIGXGPUDGUEJKMDCCT 8GKNKIJGKF 8QQTJGVRGKNGPXCPFGXGKNKIJGKF\KLPXQQT$TCMMGPUVGKPCNNGGPEKLHGTUDGMGPFQXGTCITGUUKGGP YQPKPIKPDTCMGP*GVCNIGOGPGDGGNFOGVDGVTGMMKPIVQVFTGKIKPIXGTOQIGPUFGNKEVGP QPXGKNKIJGKFUIGXQGNGPUQXGTNCUV FTWIURCPFGPQXGTNCUVXCPQOYQPGPFGPLGWIFQXGTNCUVGP IG\KPURTQDNGOCVKGMKUIWPUVKI9CVDGVTGHVFKGHUVCNKUJGVCCPVCNCCPIKHVGUNCCIOCCTVGIGP FGUVGFGNKLMGVTGPFKPKUGTGGPUVKLIKPIXCPJGVCCPVCNCCPIKHVGU XCPKPPCCTKP )GYKEJVUNGGTNKPIGP\KLPNGGTNKPIGPFKGGZVTCCCPFCEJVPQFKIJGDDGPDKLXQQTDGGNFQOFCV\GGGP NGGTCEJVGTUVCPFJGDDGP
8QQT\KGPKPIGPGGPMYGVUDCTGGPXGTUPKRRGTFGUVTWEVWWT #EEQOOQFCVKGRTQDNGOGPXQQTYKLMCEVKXKVGKVGP 9KLMDGYQPGTUXGTVGIGPYQQTFKIGTUXCPXGTGPKIKPIGPFGYKLMTCCFGPFGIGOGGPVG0KLOGIGP \KLPCNLCTGPOGVGNMCCTKPFKUEWUUKGQXGTFGCCTFGPQR\GVXCPFGXQQT\KGPKPIGPUVTWEVWWTKP $TCMMGPUVGKP&GJWKUXGUVKPIXCPYKLMCEVKXKVGKVGPGPQTICPKUCVKGUKUXGTUPKRRGTF7KV IGURTGMMGPKPFGYKLMDNKLMVFCVXQQTCNMYGVUDCTGITQGRGPCNUQWFGTGP\QTIDGJQGXGPFGPGP LQPIGTGPJKGTXCPJKPFGTQPFGTXKPFGP
$GIKPKUKPQRFTCEJVXCPFGIGOGGPVGKPUCOGPYGTMKPIOGV6CNKU9QQPFKGPUVGPGGP JCCNDCCTJGKFUUVWFKGXGTTKEJVPCCTFGTGCNKUCVKGXCPGGPOWNVKHWPEVKQPGNGCEEQOOQFCVKG 5VWFKGIGDKGFYCUJGVIGDQWYYCCTPWUVKEJVKPI'KIGP9KLUKUIGJWKUXGUVGPQOIGXKPI8TCCI GPCCPDQFYGTFGPIGÊPXGPVCTKUGGTF1PFGT\QEJVYGTFYCVJGVFTCCIXNCMGPFGHKPCPEKÅNG OQIGNKLMJGFGPYCTGPXQQTJGVDKLGGPDTGPIGPXCPXGTUEJKNNGPFGYKLMXQQT\KGPKPIGPQPFGTÃÃP FCM&TCCIXNCMDNGGMCCPYG\KIVG\KLP*GVUEGPCTKQXCPJCPFJCXKPIXCPFGDGUVCCPFG IGDQWYGPGPJGTIGDTWKMXCPJGVIGDQWYXCP'KIGP9KLUJCFFGXQQTMGWT4GCNKUGTKPIQR MQTVGVGTOKLPDNGGMGEJVGTPKGVOQIGNKLM)GEQPENWFGGTFYGTFFCVWKVYGTMKPIXCPRNCPPGPRCU \KPJGGHVQRJGVOQOGPVFCVTWKOVGGP GZVGTPGIGNFGPDGUEJKMDCCTMQOGPXQQTFG XGTJWK\KPIXCP5VKEJVKPI'KIGP9KLUGPXQQTJGVKPJGTIGDTWKMPGOGPXCPJGVIGDQWY -YGVUDCTGYKPMGNXQQT\KGPKPIGP 'GPV[RGTKPIXCPFGYKPMGNEQPEGPVTCVKGUCCPFG*G[GPFCCNUGYGIGP&G(GUVKUVGTWIVGNG\GP KPFGIGOGGPVGNKLMGFGVCKNJCPFGNUUVTWEVWWTXKUKG&GCCPYG\KIJGKFXQQTXGGNYKLMDGYQPGTU QRNQQRCHUVCPFKUGTIYCCTFGXQNXQQTJGVXQQT\KGPKPIGPPKXGCWGPFCCTOGGFGNGGHDCCTJGKF XCPFGYKLM1QMDKGFGPFGQPFGTPGOKPIGPYGTMIGNGIGPJGKFGPNGXGTGP\GFCCTOGGGGP DKLFTCIGCCPFGDWWTVGEQPQOKG&GMYCNKVGKVXCPJGVYKPMGNCCPDQFKUJQQIPKGVKPFGNCCVUVG RNCCVUQOFCVJGVXGGNCNPQIICCVQOHCOKNKGDGFTKLXGPIGTKEJVQRUGTXKEG
6GIGNKLMGTVKLFKUJGVHWPEVKQPGTGPXCPFGYKPMGNEQPEGPVTCVKGUPKGV\QPFGT\QTIGP&QQTJGV DGRGTMVGFTCCIXNCMKP$TCMMGPUVGKPUVCCPFGYKPMGNEGPVTCJKGTEQPUVCPVQPFGTFTWM $G\QGMGTUXCPDWKVGPCH\KLPGUUGPVKGGNXQQTJGVQXGTNGXGPXCPFKXGTUGFGVCKNJCPFGNU\CMGP *GVITCVKURCTMGTGPQRFG*G[GPFCCNUGYGIKUGGPRQUKVKGXGEQPEWTTGPVKGHCEVQTOCCTUVCCV QPFGTFTWM &GUKVWCVKGKP&G(GUVKUHTCIKGNJGVDGXQNMKPIUFTCCIXNCMXCPFGYKLMKUGKIGPNKLMVGMNGKPXQQT GGPXQNYCCTFKIDWWTVYKPMGNEGPVTWO&G(GUVKUKPJCCTXQQTVDGUVCCPITQVGPFGGNUCHJCPMGNKLM XCPVTGMMGTUCNUFG#NFKGP5EJNGEMGT GGPUWRGTOCTMVOGVFKUEQWPVHQTOWNGQPVDTGGMVKPJGGN 0KLOGIGPQQUV&GRTQDNGOCVKGMXCPFGJWKFKIGUKVWCVKGXCP&G(GUVNKIVXGTFGTXQQTPCOGNKLM KPFGQRGPDCTGTWKOVGGPFGWKVUVTCNKPIXCPJGVYKPMGNEGPVTWO UVCVWU UWRGTOCTMVQOXCPI NGGIUVCPF CCPDNKM
XXQ *G[GPFCCNUGYGI CCPXWNNGPF Ow IGGP IQGF YKPMGNIGDKGF &G(GUV CCPXWNNGPF Ow CCPYG\KI OCVKI YKPMGNIGDKGF
&GMKPFGTPXCP$TCMMGPUVGKPMWPPGPVGIGPGGPIGTGFWEGGTFVCTKGHIGDTWKMOCMGPXCPFGUVGFGNKLMG
URGGNVWKP$TCMMGHQTV *GVICCVQOURGGNRNGMMGPXQQTMKPFGTGPXCPFGŎDCUKUIGPGTCVKGŏKPFGNGGHVKLFXCPLCCTGP XCPFGLCTKIGPKPFGYKLM
5VKEJVKPI-CVJQNKGMG9GTMGPFG,QPIGTGP$TCMMGPUVGKP $TQPDGNGKFUPQVKVKGŎ-QOLGDWKVGPURGNGPŏOCCTV
1RGPDCTGTWKOVG\QTIGPQXGTVQGPGOGPFGFTWM #NIGOGGP $TCMMGPUVGKPUVCCVVGDQGMCNUGGPTWUVKIGYQQPYKLM'GPV[RGTKPIFKGXQQTGGPITQQVFGGNVG XGTMNCTGPKUCCPFGITQGPGNKIIKPIGPQR\GVXCPFGYKLM6QEJDNKLMGPGTKPJGVHWPEVKQPGTGP XCPFGQRGPDCTGTWKOVGKP$TCMMGPUVGKPGPMGNGJCTFPGMMKIGMPGNRWPVGPXQQTVGMQOGP#N \KLPGTXCPWKVIGOGGPVGNKLMGWKVXQGTKPIURTQITCOOC UGPOGFGQRCCPIGXGPXCPFGCEVKGXG XGTMGGTUEQOOKUUKGXCPFGYKLMTCCF \KGJKGTQPFGTKPFGCHIGNQRGPLCTGPXGTUEJKNNGPFG XGTMGGTUOCCVTGIGNGPIGVTQHHGP $GYQPGTUCEVKGHXQQTXGTDGVGTKPIXCPFGQRGPDCTGTWKOVG 8GTMGGTUQPVYKMMGNKPIGPKPGPTQPFQOFGYKLMDCTGPDGYQPGTU \QTIGP
$GJGGTXCPFGQRGPDCTGTWKOVG +PJGVPCLCCTXCPKUJGVYKLMDGJGGTRNCP$TCMMGPUVGKPXCUVIGUVGNFFQQTJGV%QNNGIG*GV RNCPFKGPVXCPWKVGGPKPVGITCNGDNKMVG\QTIGPFCVFGQRGPDCTGTWKOVGXCP$TCMMGPUVGKP UEJQQPJGGNGPXGKNKIDNKLHV*GVRNCPIGGHVTKEJVNKLPGPXQQTFCIGNKLMUQPFGTJQWFITQQV QPFGTJQWFGPTGJCDKNKVCVKGUTGEQPUVTWEVKGUGPJGTKPTKEJVKPIGPGPJCPFJCXKPIGPVQG\KEJV1O FG\GTKEJVNKLPGPVGMWPPGPDGRCNGPKUXQQTCHFGJWKFKIGUKVWCVKGIGÊPXGPVCTKUGGTF/GFGPCCT CCPNGKFKPIXCPGGPDGYQPGTUTCRRQTV \KGJKGTDQXGPOGVQROGTMKPIGPQXGTJGVYGIFGM DGUVTCVKPIGPKPTKEJVKPIXCPXGTUEJKNNGPFGUVTCVGPKUFGQPVYKMMGNKPIXCPJGVYKLMDGJGGTRNCP GGTFGTWKVIGXQGTFFCPQQTURTQPMGNKLMIGRNCPF
$GTGKMDCCTJGKFXCPFGYKLM $TCMMGPUVGKPKUQPFCPMUFGTGNCVKGHIGÊUQNGGTFGNKIIKPITGFGNKLMIQGFQPVUNQVGP&GYKLMKU GKPFGPDGIKPRWPVXCPGGPDWUXGTDKPFKPITKEJVKPIUVCVKQPGPEGPVTWOQOJGVMYCTVKGTTKLFV GTGGPDWU>GEGPVCCPIGRCUVGDWUXGTDKPFKPIOCCMVJGVOQIGNKLMFCVPWQQMJGVEGPVTWO TGEJVUVTGGMUDGTGKMDCCTKUOGVJGVQRGPDCCTXGTXQGT 8GTMGGTUKPTKEJVKPIGPKPVGPUKVGKVMPGNRWPVGPXQQTHKGVUGTUGPXQGVICPIGTU
&G5KPV#PPCUVTCCVGPFG5EJGKFKPIUYGIOCMGPFGGNWKVXCPJGVJQQHFYGIGPPGVXCP 0KLOGIGP&G*QWVNCCPGPFG*G[GPFCCNUGYGI\KLPFGQPVUNWKVKPIUYGIGPXCP$TCMMGPUVGKP GPJGDDGPGGPFKTGEVGXGTDKPFKPIOGVJGVRTKOCKTGYGIGPPGVXCPFGUVCF #NNGQXGTKIG UVTCVGPKPFGYKLM\KLP\QIGPCCOFGGTHVQGICPIUYGIGP4GEGPV\KLPJKGTXQQTXGGNYGIGPKP $TCMMGPUVGKPŎFWWT\CCOXGKNKIŏKPIGTKEJV8GTDNKLHUIGDKGFGPMTKLIGPJKGTOGGGGPFWUFCPKI MCTCMVGTFCVFQQTICCPFXGTMGGTQHUNWKRXGTMGGT\QXGGNOQIGNKLMYQTFVXQQTMQOGP&G XGTDNKLHUIGDKGFGPMGPPGPGGPUPGNJGKFUTGIKOGXCPMOWWT5KPFUPQXGODGTKUJGV PKGVNCPIGTVQGIGUVCCPFCVXTCEJVYCIGPUFQQTFGYKLMTKLFGP 8QQTGGPCNIGOGPGKPUEJCVVKPIXCPFGXGTMGGTUXGKNKIJGKFKUJGVCCPVCNDKPPGPIGMQOGP OGNFKPIGPDKLFGRQNKVKGDGNCPITKLM*GVCCPVCNOGNFKPIGPNKIVNCIGTFCPKP0KLOGIGPIGOKFFGNF GPQPIGXGGTQRIGNKLMGJQQIVGKPXGTIGNKLMKPIOGVCPFGTGYKLMGPKPFG\WKFTCPFXCPFGUVCF OGNFXGTMGGTUQPIGX QPVY
UVCF PKLOGIGP
UVCFF \WKFTCPF
YKLMGP *CVJGK
)TQQVUVCN
*CVGTV
$TCMMUVP
6QEJURGNGPPQIGGPCCPVCNXGTMGGTURTQDNGOGPKPFGYKLMOGVPCOGXQQTHKGVUGTUGP XQGVICPIGTU&QQTFGXGTMGGTUKPVGPUKVGKVGPGPKPTKEJVKPIXCPFGQRGPDCTGTWKOVGNCCVQRGGP CCPVCNRNGMMGPKPFGYKLMFGQXGTUVGGMDCCTJGKFGPDGICCPDCCTJGKFVGYGPUGPQXGT&KV DGNGOOGTVYKLMDGYQPGTUKPJWPTQWVGPCCTXGTUEJKNNGPFGNQECVKGUKPFGYKLMGPJGVITQGPKP FGQOIGXKPI+PJGVDKL\QPFGTIGNFVFKVXQQTMYGVUDCTGITQGRGPCNUQWFGTGPGPMKPFGTGPFKG DKLJWPGKIGPIGDTWKMXCPFGQRGPDCTGTWKOVG QRYGIPCCTUEJQQNQHVKLFGPUJGVFCIGNKLMUG QOOGVLGJKPFGTPKUUGPQPFGTXKPFGP5QOUNCCVQQMFGVQGICPMGNKLMJGKFXCPRNGMMGPVG YGPUGPQXGT5RGEKHKGMGNQECVKGUYCCTRTQDNGOGPURGNGP 1XGTUVGGMRTQDNGOGPQRGPMGNGTCPFYGIGP\QCNUFG*QWVNCCP-YGMGTKLYGI &ŏ#NOCTCUYGIGP5EJGKFKPIUYGI*GVRTQHKGNGPFGKPTKEJVKPIXCPFG*QWVNCCPOGV UNGEJVUCCPÃÃP\KLFGGGPCH\QPFGTNKLMHKGVURCFIGEQODKPGGTFOGVJGVVTQVVQKT XQTOGPGGPMPGNRWPV $KLGGPXGTFGTGKPVGPUKXGTKPIXCPJGVIGOQVQTKUGGTFXGTMGGTXGTUNGEJVGTVFG OKNKGWMYCNKVGKV&KVKUXQQTCNGGPCCPFCEJVURWPVXQQTFG*QWVNCCP$KLGGP UWDUVCPVKÅNGXGTJQIKPIXCPFGXGTMGGTUKPVGPUKVGKVGPFQQTXGTCPFGTKPIGPKPFG XGTMGGTUUVTWEVWWTKPJGVIGDKGF*G[GPFCCN\WNNGPYGVVGNKLMOKNKGWOCCVTGIGNGP\QCNU JGVCCPNGIIGPXCPFWWTHNWKUVGTCUHCNVIGVTQHHGPOQGVGPYQTFGP 1XGTUVGGMRTQDNGOGPQRFG*G[GPFCCNUGYGI ÃÃPXCPFGEGPVTCNGCUUGPKPFGYKLM OGVMOTGIKOG+POKFFGNUKUQRGGPFTKGVCNRNCCVUGPGGPQXGTUVGGMXQQT\KGPKPI IGOCCMV \GDTCRCF&G*G[GPFCCNUGYGIKUXGTFGTTGEGPVXQQT\KGPXCPGGPPKGWY YGIFGM $GICCPDCCTJGKFGPVQGICPMGNKLMJGKFXCPYKPMGNEGPVTWO&G(GUVGPFKTGEVGQOIGXKPI $GYQPGTUGTXCTGPFGMTWKUKPIGP*QWVNCCP-YGMGTKLYGI*G[GPFCCNUGYGIGP *G[GPFCCNUGYGI5EJGKFKPIUYGICNUQPXGKNKI &GVQGICPMGNKLMJGKFXCPJGVITQGPQRJGVNCPFIQGF&G&TKGJWK\GPGPPCDKLJGV XKUKGIGDKGFIGNGIGP2CTM$TCMMGPUVGKPJGVRCTMJGGHVIGGPFWKFGNKLMGGPVTGGUGP XCPWKVFGYKLMQRYGIPCCTJGVRCTMGTXCTGPDGYQPGTUQXGTUVGGMRTQDNGOGP 2CTMGGTQXGTNCUV 1RDCUKUJKGTXCPXCNNGPDGKFGYGIGPKPJGVMCFGTXCPJGV1PVYGTR%CVGIQTKUGTKPIURNCPXCP0KLOGIGP KPFGECVGIQTKG)GDKGFUQPVUNWKVKPIUYGI# KPVGPUKVGKV OXVGVO 13
)GDKGFUQPVUNWKVKPIUYGI$KPVGPUKVGKVOXVGVO
8GTDNKLHUIGDKGFKPVGPUKVGKVOXVGVO
1QMJGVCCPVCNOGNFKPIGPDKLFGRQNKVKGYCVDGVTGHVRCTMGGTQXGTNCUVNCIVQVXQQTMQTVNCIGTFCP KP0KLOGIGPIGOKFFGNF OGNFRCTMGGTQXGTNCUV QPVY
UVCF PKLOGIGP
UVCFF \WKFTCPF
YKLMGP *CVJGK
)TQQVUVCN
*CVGTV
$TCMMUVP
'GPMCPVVGMGPKPIDKLFGRCTMGGTQXGTNCUVEKLHGTUKUFCVFGOGGUVTGEGPVGEKLHGTUXCP \KLP&GGHHGEVGPXCPJGVKPXQGTGPXCPJGVDGVCCNFRCTMGTGPOGFKQQRJGVVGTTGKPXCP FG4CFDQWF7PKXGTUKVGKV\KLPJKGTKPPQIPKGVVGTWIVG\KGP&GOGGUVGMNCEJVGPQXGTRCTMGTGP FKGQRFKVOQOGPVDKPPGPMQOGPJGDDGPDGVTGMMKPIQR XTGGORCTMGGTFGTU 8GGN OGFGYGTMGTUXCPFG4CFDQWF7PKXGTUKVGKV7PKXGTUKVCKT/GFKUEJ%GPVTWOGP*QIGUEJQQN\KLP KPFGXGTNGKFKPIQODGVCCNFRCTMGTGPVGXGTOKLFGPFQQTITCVKUVGRCTMGTGPKPFGYKLMGP TQPFQO*GKLGPFCCN7KVIGXQGTFGIGURTGMMGPXQQTFGXKUKGGPFGYKLMCXQPFDNKLMVFCV YKLMDGYQPGTUFKVCNUGGPDGNCPITKLMMPGNRWPVGPITQGKGPFRTQDNGGOGTXCTGP 5RGEKHKGMGNQECVKGUYCCTRCTMGGTQXGTNCUVGTXCTGPYQTFV &GQOIGXKPIXCPYKPMGNEGPVTWO&G(GUV *GVHQWVRCTMGTGPCCPFG*G[GPFCCNUGYGIVGTJQQIVGXCPJGVWPKXGTUKVCKT URQTVEGPVTWO )[OPCUKQP PGVVGPPQQTFGPXCPJGVXKUKGIGDKGF4GEGPVKUGGP RCTMGGTXGTDQFKPIGUVGNFGTOCIPKGVOGGTIGRCTMGGTFYQTFGPKPFG\KLGP OKFFGPDGTO8QQTCNXQQTHKGVUGTUDGXQTFGTVFKVFGXGKNKIJGKF &GUVTCVGPTQPFQOFG#VNGVKGMDCCPGPXQGVDCNXGNFGP8QQTCNFGCVNGVKGMDCCPYQTFV HTGSWGPVGPFTWMDG\QEJV&GDQXGPYKLMUGXQQT\KGPKPIVTGMVXGGNDG\QGMGTUXCP DWKVGP$TCMMGPUVGKP GPDWKVGP0KLOGIGPYCVXGGNCWVQXGTMGGTTQPFFGVTCKPKPIUVKLFGP OGV\KEJOGGDTGPIV'TKUIGGPTWKOVGQORCTMGGTIGNGIGPJGKFVGETGÅTGPQRJGV VGTTGKPXCPJGVURQTVRCTM $GYQPGTUURTCMGPDKLFGDGYQPGTUCXQPFJWP\QTIGPWKVQXGTXGTYCEJVGXGTMGGTUGP RCTMGGTRTQDNGOCVKGMTQPFJGVPKGWYG\QTIEGPVTWOXCP-CNQTCOC0CQXGTNGIOGVDGYQPGTU KUKPFGRNCPPGPXQQT-CNQTCOCFGKPTKVXCPFGRCTMGGTICTCIGXGTRNCCVUV8QNIGPUFG IGOGGPVGKUFGXGTMGGTUUKVWCVKGTQPFQOJGVPKGWYG\QTIEGPVTWOFQQTFG\GRNCPYKL\KIKPI XQNFQGPFGIGYCCTDQTIF
*GTQPVYKMMGNKPIQRYGIPCCTWKVXQGTKPI 0CFGKPVGPUKGXGDQWYRGTKQFGGKPFLCTGPŏGPLCTGPŏKUJGVNCPIGVKLFTWUVKIIGYGGUVKP $TCMMGPUVGKPYCVDGVTGHVDQWYGPJGTQPVYKMMGNKPIUCEVKXKVGKVGP&GYKLMNGGMCH/CCTUEJKLP
DGFTKGIV&GVKLFUVCCVPKGVUVKN1RXGTUEJKNNGPFGNQECVKGUKPGPQO$TCMMGPUVGKPURGNGP JGTQPVYKMMGNKPIURNCPPGPKPXGTUEJKNNGPFGUVCFKCQRYGIPCCTWKVXQGTKPI
5NQQRXGT\QTIKPIUJWKU5V,QUGRJUJQHGPCCPNGWPYQPKPIGPCCPFG&TKGJWK\GTYGIVGP DGJQGXGXCPFGPKGWYDQWYXCPYQQPGP\QTIEGPVTWO-CNQTCOC&GPKGWYDQWYKU KPOKFFGNUIGTGGF *GTQPVYKMMGNKPIXCPJGVIGDKGF -GTMGP-NQQUVGT *GTKPTKEJVKPIXCPJGVNCPFIQGF&G&TKGJWK\GPKPENWUKGHTGPQXCVKGXCPJGVDQUIGFGGNVG KUITQVGPFGGNUCHIGTQPF &GPKGWYDQWYXCPUGPKQTGPYQPKPIEQORNGZ$TCEMGJQXG CHIGTQPF *GTIGDTWKM6JQOCUMNQQUVGTFQQT6CNKUXQQTGGP%GPVTCCN9QPGPRTQLGEV
1QMKPFGFKTGEVGQOIGXKPIXCPJGVXKUKGIGDKGFURGNGPJGTQPVYKMMGNKPIURTQLGEVGP &KXGTUGPKGWYDQWYRTQLGEVGPXQQTWPKXGTUKVGKVGP4CFDQWF\KGMGPJWKUFGGNUCHIGTQPF FGGNUTGGFUKPCCPDQWY 'GPXKUKGKUQRIGUVGNFXQQTTGPQXCVKGOCCVTGIGNGPXCP2CTM$TCMMGPUVGKP Een gedeelte van de gebouwen op het GGZ-terrein wordt vernieuwd en op het terrein van het Nebo-klooster worden woningen gerealiseerd. +PDKLNCIGKUWKVNGIQXGTFGNQRGPFGRTQLGEVGPVGXKPFGPGGPCNIGOGPGQOUEJTKLXKPIFG UVCPFXCP\CMGPGPFGRNCPPKPIXCPFGRTQLGEVGP &GJGTQPVYKMMGNKPIURTQLGEVGPMQOGPOGTGPFGGNUXQQTVWKVRCTVKEWNKGTGKPKVKCVKGXGPFGGNU DGVTGHVJGVUCOGPYGTMKPIUXGTDCPFGPVWUUGPIGOGGPVGGPRCTVKEWNKGTGRCTVKLGP&G DQXGPIGPQGOFGJGTQPVYKMMGNKPIURTQLGEVGPJGDDGPKPXNQGFQRFGYKLM+PGGPRCCTLCCTVKLF ICCPOGGTFGTGIGDQWYGPGPIGDKGFGPQRFGUEJQRYQTFGPVGTTGKPGPQRPKGWYKPIGTKEJVGP DGDQWYF'T\KLPUNQQRGPDQWYCEVKXKVGKVGPGTMQOGPPKGWYGYKLMDGYQPGTUDKLDKPPGPFG YKLMXKPFGPGTXGTJWK\KPIGPRNCCVU2NGMMGPXGTCPFGTGPXCPHWPEVKG +PIGURTGMMGPOGVYKLMQTICPKUCVKGUGPQRFGYKLMCXQPFWKVGPYKLMDGYQPGTUJWP\QTIQHFG\G QPVYKMMGNKPIGPYGNRCUUGPDKPPGPJGVMCTCMVGTXCPFGYKLMGPJGVDGNGKF'TKUQP\GMGTJGKF DKLJGPQXGTYCVFGVQGMQOUVPQIOGGTCCPXGTCPFGTKPIOGV\KEJOGGICCVDTGPIGP
#ODKVKGGPWKVICPIURWPVGP 1RDCUKUXCPFGJKGTDQXGPDGPQGOFGMYCNKVGKVGPGPMPGNRWPVGPYQTFVKPFKVJQQHFUVWM CNNGTGGTUVFGEGPVTCNGCODKVKGIGHQTOWNGGTF8GTFGTYQTFGPVJGOCIGYKLUWKVICPIURWPVGP DGPQGOFWKVIGYGTMVKPFGGNMCCTVGP
%GPVTCNGCODKVKGMYCNKVGKVGPDGUEJGTOGPMPGNRWPVGPCCPRCMMGP
9CCTFGXQNNGTWKOVGNKLMGGNGOGPVGP
&GEGPVTCNGCUUGPGPJGVJCTV *G[GPFCCNUGYGI 8QQTQRUVCCVJGVDGJQWFXCPFG*G[GPFCCNUYGICNUEGPVTCNGXGTDKPFKPIUCUGPYKPMGNUVTCCV KPFGYKLMOGVIGXCTKGGTFGDGDQWYKPIGPFWDDGNGDQOGPTKL1OFGQXGTUVGGMDCCTJGKFVG XGTITQVGP\WNNGPQRGGPFTKGVCNRNGMMGPQXGTUVGGMRNGMMGPYQTFGPCCPIGNGIF1OQRFG *G[GPFCCNUGYGIVWUUGP2CVGT'[OCTFYGIGPFG5EJGKFKPIUYGIFGXGTMGGTUXGKNKIJGKFVG XGTITQVGP\CNJGVYGIFGMJGTKPIGTKEJVYQTFGP 1QUVYGUV\QPG +PFGEGPVTCNGQQUVYGUV\QPGURGGNVJGVJGTQPVYKMMGNKPIURTQLGEV-GTMGP-NQQUVGT1QMKPFG VQGMQOUVKUPKGVWKVVGUNWKVGPFCVRCTVKEWNKGTGKPKVKCVKGXGPQPVUVCCPXQQTJGTQPVYKMMGNKPI
&QQTGGPIQGFGCCPUNWKVKPIXCPDGDQWYKPIGPQRGPDCTGTWKOVG&KVMCPFQQTJGV TGCNKUGTGPXCPRCUUGPFGHWPEVKGUKPGGPRCUUGPFGCTEJKVGEVWWTXCPFGPKGWYG IGDQWYGPCCPFG*G[GPFCCNUGYGI+PFGJWKFKIGRNCPPGPKUGGPQRGPDCTGTQWVGGP \KEJVNKLPXCPCHFG*G[GPFCCNUGYGIQRIGPQOGPPCCTFGCEJVGTIGNGIGPMNQQUVGTVWKP 1RFG\GOCPKGTXGTDGVGTVJGTQPVYKMMGNKPIFGWKVUVTCNKPIXCPJGVJCTV \KGDKLNCIG
&QQTJGVXGTDGVGTGPXCPFGKPTKEJVKPIGPXGTITQVGPXCPFGQRGPDCTGTWKOVG1RGP CCPYGGTU\KLFGXCPFG*G[GPFCCNUGYGIVWUUGPFG.GPVKWUUVTCCVGPFGRCVGT '[OCTFYGIQPVUVCCVGGPEGPVTCCNRNGKPXQQT$TCMMGPUVGKP#CPFCEJVURWPVGPDKLFG KPTKEJVKPIXCPJGVRNGKP o $GJQWFXCPFGDGUVCCPFGDQOGP o 8QNFQGPFGOCCVIGXGPCCPJGVRNGKPXCPIGXGNVQVIGXGNCCPFCEJVURWPVKU GGPIQGFGQXGTICPIXCPQRGPDCCTPCCTRTKXÃQOOQIGNKLMGQXGTNCUVVG XQQTMQOGP o 'GPIQGFGCCPUNWKVKPIQRFGJGTQPVYKMMGNKPIXCPJGVIGDKGF-GTM-NQQUVGT o 4GMGPKPIJQWFGPOGVFGXGTMGGTUHWPEVKGXCPFG*G[GPFCCNUGYGI
&QQTVGUVTGXGPPCCTGGPEQPEGPVTCVKGXCPYKLMXQQT\KGPKPIGPGPCEVKXKVGKVGPCCPGP KPFGQOIGXKPIXCPJGVJCTVQPFGTCPFGTGFQQTTWKOVGVGDKGFGPXQQTJWKUXGUVKPI XCPHWPEVKGUKPFGQONKIIGPFGIGDQWYGPFKGFGNGXGPFKIJGKFXGTITQVGP YKLMXQQT\KGPKPIGPGPDWWTVIGDQPFGPJQTGEC \KGQQMRCTCITCCH
*GTMGPDCTGYQQPDWWTVGP 8GTVCNKPIXCPJGVIGOGGPVGNKLMYQQPDGNGKF 0GVCNUCNNG0KLOGGIUGUVCFUYKLMGPIGNFVXQQT$TCMMGPUVGKPJGVIGOGGPVGNKLMGYQQPDGNGKF \QCNUXCUVIGNGIFKPFG9QQPXKUKG*GV0KLOGGIUGYQQPDGNGKFJCPVGGTVFG XQNIGPFGWKVICPIURWPVGP 'GPQPIGFGGNFGUVCF $GYQPGTUDKPFGP $QWYGPXQQTFGDWWTVXCPFGVQGMQOUV 9GUVGNNGPFGYKLMEGPVTCCNOGVCNUFQGNJGVTGCNKUGTGPXCPGGPYQQPOKNKGWYCCTKPOGPUGP ITCCIUCOGPNGXGP'GPRQUKVKGHIGYCCTFGGTFYQQPOKNKGWNGGHDCCTXGKNKIGPOGVXCTKCVKGKP JGVCCPDQF\QFCVOGPUGPPKGVPQQFIGFYQPIGPJWPYKLMWKVOQGVGPCNU\GCCPGGPUVCRKP JWPYQQPECTTKÂTGVQG\KLP&KVJQWFVQQMYKLMIGTGNCVGGTFGUQEKCNGPGVYGTMGPKPUVCPF9G FQGPFKVOGVTGURGEVXQQTFGKFGPVKVGKVXCPDWWTVGPGPYKLMGP9CPVGNMGYKLMKUCPFGTU 5COGPXQTOGP\GFGUVCFFKGQPIGFGGNFOQGV\KLP /GVDQXGPUVCCPFGWKVICPIURWPVGPXQQTQIGP\KLPQRICXGPXQQTJGVYQPGPKP0KLOGIGP IGHQTOWNGGTFYCCTDKLXQQTFGXKUKGQR$TCMMGPUVGKPFGXQNIGPFGJGVOGGUVXCPDGNCPI\KLP 9QQPOKNKGWUXQNFQGPFGXCPIQGFGMYCNKVGKVGPIGXCTKGGTF 9QPGPGP\QTIQROCCV \KGRCTCITCCH 9QQPOKNKGW *GVYQQPOKNKGWDGNGKFHQTOWNGGTVCNUCNIGOGGPIGYGPUVRGTURGEVKGHXQQTIGFKHHGTGPVKGGTFG VWKPFQTROKNKGWUFCVDKLPKGWYDQWYGGPCEEGPVFKGPVVGNKIIGPQRNCCIDQWYGPJGVTGCNKUGTGP XCPIQGFMQRGYQPKPIGP&KVNCCVUVGKPJGVMCFGTXCPJGVIGOGGPVGNKLMDGNGKFVGUVTGXGPPCCT FGQPIGFGGNFGUVCF YCCTFQQTSWCYQPKPIRTKL\GPYQTFVCCPIGUVWWTFQRFKHHGTGPVKCVKG 8QQTFGQPVYKMMGNKPIGPKP$TCMMGPUVGKPKUJGVDGNCPITKLMQOJGVJWKFKIGYQQPOKNKGWCNU WKVICPIURWPVVGPGOGP\QCNUQOUEJTGXGPKPJQQHFUVWM&KVDGVGMGPVFCVXQQTFGYKLM JGVCEEGPVQRNCCIDQWY\CNNKIIGPGPRNCCVUGNKLMJQQIDQWYOQIGNKLMKU GTKPCNNGRTKLUMNCUUGPYQPKPIGPYQTFGPDKLIGDQWYF $KLQPVYKMMGNKPIUNQECVKGU\WNNGPQPFGTCPFGTGDQXGPUVCCPFGWKVICPIURWPVGPJGV VQGVUKPIUMCFGT\KLPYCCTQRFGRNCPPGP\WNNGPYQTFGPDGQQTFGGNF
&GITQGPUVTWEVWWT #NIGOGGP &G\GXKUKGJQWFVXCUVCCPFGTKEJVNKLPXCPJGVITQGPUVTWEVWWTRNCPJGVJWKFKIGMCTCMVGTXCPJGV ITQGPKPFGYKLMDGJQWFGPGPYCCTOQIGNKLMVGXGTUVGTMGP&GDGUVCCPFGNCCPUVTWEVWTGP MNQQUVGTVWKPGPDQUGNGOGPVGP\KLPJKGTXQQTFGDCUKU&GIGOGGPVGNKLMG4WKOVGNKLMGXGTMGPPKPI Ŏ-CPUGPXQQTFG-GK\GTUVCFŏWKVDKGFVGGPMCFGTXQQTDGUEJGTOKPIXCPFGITQGPG UVCFUTCPFFQQTNCPFUEJCRUQPVYKMMGNKPIGPDGJQWF )TQGPGTQWVGU +P$TCMMGPUVGKPNKIIGPMCPUGPQOITQGPGTQWVGUVGXGTUVGTMGP&G-CP/KLNNKPEMUVTCCVGP CCPNKIIGPFITQGPFKGPVGGPDGNCPITKLMGITQGPGPQQTF\WKFCUVGDNKLXGP +PJGVXGTNGPIFGJKGTXCPKUJGVYGPUGNKLMQOGGPIQGFGTGNCVKGXQQTXQGVICPIGTUCCPVG NGIIGPFQQTJGVURQTVRCTMCCPFG*GGOTCCFUVTCCVQOJGVDWKVGPIGDKGFDGVGTVQGICPMGNKLMVG
OCMGPXQQTFGDGYQPGTU$KLFGVQGMQOUVKIGKPXWNNKPIXCPFGNQECVKGXCPFGJWKFKIG CVNGVKGMDCCPDGJQQTVFKVVQVFGOQIGNKLMJGFGP &CCTPCCUVKUJGVYGPUGNKLMQOIQGFGTQWVGUVGTGCNKUGTGPVWUUGPJGVRCTM$TCMMGPUVGKPFCV PCDKLJGVXKUKGIGDKGFNKIVXKCJGVNCPFIQGF&TKGJWK\GPPCCTFGQONKIIGPFGDQUUGPXCP *GWOGPUQQTF &GDGTGKMDCCTJGKFXCPJGVITQGPQOFGYKLMMCPDGXQTFGTFYQTFGPFQQTQXGTUVGGM OQIGNKLMJGFGPVGXGTDGVGTGPQRFG*QWVNCCP&ŏ#NOCTCUYGIGP5EJGKFKPIUYGI \KGQQM RCTCITCCH &G&TKGJWK\GP >GPQXCVKGXCPJGVDQUIGFGGNVGXCPNCPFIQGF&G&TKGJWK\GPFTCCIVDKLCCPFGXGTUVGTMKPI XCPFGITQGPUVTWEVWWTXCPFGYKLM'GPFGGNXCPJGVNCPFIQGFFG&TKGJWK\GPXCNVDKPPGPFG 'EQNQIKUEJG*QQHFUVTWEVWWT '*5XCP0GFGTNCPF&KVITQGPGNCPFGNKLMGPGVYGTMXCP PCVWWTIGDKGFGPGPXGTDKPFKPIU\QPGUKUFGTWKOVGNKLMGXGTVCNKPIXCPJGVPCVKQPCNGPCVWWTDGNGKF +PJGV5VTGGMRNCPXCPFG2TQXKPEKGUVCCVJGVNCPFIQGFFGGNUQRIGPQOGPCNUQPFGTFGGNXCP JGV)TQGP$NCWYTCCOYGTMXCP)GNFGTNCPF0KGWYGRNCPPGPFKGFGIQGFMGWTKPIXCPFG 2TQXKPEKGDGJQGXGPFKGPGPVGYQTFGPIGVQGVUVQRUVTKLFKIJGKFOGVFKVDGNGKF 2CTM$TCMMGPUVGKP #NGGPRCCTLCCTIGNGFGPKUIGUVCTVOGVJGVOCMGPXCPGGPXKUKGXQQTJGVPCDKLIGNGIGP2CTM $TCMMGPUVGKP*GVRCTMKUPCOGNKLMVQGCCPGGPITQVGQRMPCRDGWTV&QQTXGTUEJKNNGPFG QOUVCPFKIJGFGPKUJGVRTQLGEVGEJVGTGGPCCPVCNMGGTWKVIGUVGNF*CNXGTYGIGKUJGV OCMGPXCPFGXKUKGYGGTQRIGRCMV+POKFFGNUNKIVGTGGPEQPEGRVXKUKG+PFGXKUKGYQTFV KPIGICCPQRFGDGPQFKIFGTGPQXCVKGOCCVTGIGNGPQOJGVRCTMYGGTKPIQGFGUVCCVVGMTKLIGP
*KUVQTKUEJGGPCTEJKVGEVQPKUEJYCCTFGXQNNGGNGOGPVGP +PRCTCITCCHUVCCVQOUEJTGXGPYGNMGTWKOVGNKLMGGNGOGPVGPXCPFGYKLMJKUVQTKUEJGP CTEJKVGEVQPKUEJYCCTFGXQN\KLP&G\GXKUKGICCVWKVXCPDGJQWFXCPFG\GGNGOGPVGP $GJQWFGPXGTUVGTMKPIXCPFGTWKOVGNKLMGUVTWEVWWT FG*G[GPFCCNUGYGICNUEGPVTCNGPQQTF\WKFCU \KGRCTCITCCH FGQQUVYGUV\QPGOGVDKL\QPFGTGDGDQWYKPI \KGRCTCITCCH JGVCUUGPMTWKUOGVCCPITGP\GPFGDGDQWYKPI \KGRCTCITCCH FGVGTWINKIIGPFGTQQKNKLPXCPFGDGDQWYKPICCPFG*G[GPFCCNUGYGIVGIGPQXGTFG MGTMYCCTFQQTRNGKPCEJVKIGTWKOVGQPVUVCCV \KGRCTCITCCH FGTCPFITGPUUVTCVGPTQPFQO$TCMMGPUVGKP JQGMDGDQWYKPI*G[GPFCCNUGYGI\KLUVTCVGP UHGGTDGRCNGPFDGDQWYKPIUDGGNFNCPIUFG*G[GPFCCNUGYGIFG&TKGJWK\GTYGIGPFG VWUUGPIGNGIGPFYCTUUVTCVGP $GJQWFXCPYCCTFGXQNNGRCPFGPGPGNGOGPVGP 4QQOUEJ.GXGP 5KPV6JQOCUMNQQUVGT 6CTEKUKWUUEJQQN %CHÃDQGTFGTKL$WUUGT PWYKPMGN)TQQU FGQWFGDGYCCTUEJQQNYCCTPW-+10IGXGUVKIFKU &GYKVVGDQGTFGTKLCCPFG*GGOTCCFUVTCCV $QGTFGTKL&G&TKGJWK\GP MTWKUDGGNFQRFGJQGM*G[GPFCCNUGYGI*QWVNCCP
&GQPVYKMMGNKPIXCPFG\GXKUKGIGGHVIGGPCCPNGKFKPIQORCPFGPVQGVGXQGIGPQRFG4KLMU QHIGOGGPVGNKLMGOQPWOGPVGPNKLUV&QQTDGYQPGTUYQTFVQQMJGVRCPFYCCT5VKEJVKPI 'KIGP9KLUKUIGXGUVKIFDGUEJQWYFCNUDGGNFDGRCNGPFGPJKUVQTKUEJYCCTFGXQNOCCTUVCCVKP FGIGOGGPVGNKLMGKPXGPVCTKUCVKGPKGV\QDGPQGOF0CFGTGUVWFKGPCCTFGKPTKEJVKPIXCPFG QRGPDCTGTWKOVGGPJGVCEVKGHUVTGXGPPCCTEQPEGPVTCVKGXCPXQQT\KGPKPIGPKPJGVJCTVXCP $TCMMGPUVGKPFKGPVWKVVGOCMGPQHJGVRCPFDGJQWFGPMCPYQTFGPQHFCVQRQHHGTKPI PQQF\CMGNKLMKUQOJGVFQGNXCPGGPPKGWYJCTVXCP$TCMMGPUVGKPQQMH[UKGMOQIGNKLMVG OCMGP \KGRCTCITCHGPGP %WNVWWTJKUVQTKGITQGP FGFWDDGNGDQOGPNCCPNCPIUFG*G[GPFCCNUGYGI FGMNQQUVGTVWKPOGVNKPFGNCPGP DQOGPTKLNCPIUFGFŏ#NOCTCUYGIGP&TKGJWK\GTYGI FGNCCPUVTWEVWTGPXCPJGVDQULGXCP8TQQO DQUIGDKGFCCPJGV5EJWVVGTURCF .CPFIQGF&G&TKGJWK\GPOGVFGQWFGDQURGTEGNGPJQWVYCNNGPGPOQPWOGPVCNG DQOGP
9QPGPGP\QTIUGTXKEGQROCCV
9QQPUGTXKEGIGDKGFGP &GIGOGGPVG0KLOGIGPYKNJGVTGCNKUGTGPXCPYQQPUGTXKEGIGDKGFGPKPFGUVCFUVKOWNGTGP 9QQPUGTXKEGIGDKGFGP\KLPYKLMGPYCCTKPQQMQWFGTGPGPOGPUGPOGVGGPJCPFKECR \GNHUVCPFKIMWPPGPYQPGPOGVXQNFQGPFG\QTIKPFGPCDKLJGKFDGUEJWVYQPGPQHIGENWUVGTF YQPGP YQPGPKPMNGKPGITQGRGPOGV\QTIKPHTCUVTWEVWWT&G\GYQQPUGTXKEGIGDKGFGPFKGPGP \QOQIGNKLMDKLXQQT\KGPKPIGPVGNKIIGP\QCNUOGFKUEJGEGPVTC JWKUCTVUGPYKLMEGPVTC YKLMUGTXKEGEGPVTC YCCT\QTIIGNGXGTFYQTFVOCCTQQMDKLQXGTKIGXQQT\KGPKPIGP\QCNU YKPMGNUQRGPDCCTXGTXQGTDKDNKQVJGGMGP\4GCNKUCVKGXCPGGPFGTIGNKLMKPKVKCVKGHJGGHVGGP EQORNGZMCTCMVGTGPTCCMVFKXGTUGCURGEVGP\QCNU 9QPKPIDQWYRTQITCOOC 9KLMUGTXKEGEGPVTCOGV QPIGRNCPFGWWTU\QTIGPFGPQFKIGŎJCCNGP DTGPIFKGPUVGPŏ 2TQITCOOCGPRNCPPGPKPTKEJVKPIYQQPQOIGXKPIQRGPDCTGTWKOVGXGKNKIGGP DCTTKÂTGXTKLGYQQPQOIGXKPI &GIGOGGPVGUVKOWNGGTVFGTGCNKUCVKGQRFGLWKUVGRNGMMGPFQQTFGLWKUVGRCTVKLGPGPYCCT OQIGNKLMUEJGRRGPXCPIWPUVKIGTCPFXQQTYCCTFGPGPJGVYGIPGOGPXCPMPGNRWPVGP #PFGTGRCTVKLGPYQPKPIEQTRQTCVKGUGP\QTICCPDKGFGTUTGCNKUGTGPOGGUVCNFGYQPKPGPGP \QTIXQQT\KGPKPIGP7KVGTCCTFJGGHVFGIGOGGPVGGGPXGTCPVYQQTFGNKLMJGKFYCCTJGVICCVQO JGVYGN\KLPXQQTVJWKUYQPGPFGQWFGTGP/GVFGMQOUVXCPFG9GV/CCVUEJCRRGNKLMG 1PFGTUVGWPKPIYQTFGPFG\GXGTCPVYQQTFGNKLMJGFGPWKVIGDTGKF
7KVICPIURWPVGPXQQTJGVYQPKPIDQWYRTQITCOOC 'TOQGVGPXQNFQGPFGYQPKPIGP\KLPKPGGPYKLMXQQTFGXGTUEJKNNGPFGFQGNITQGRGPNKGHUVKP FGDWWTVXCPXQQT\KGPKPIGP\QCNUGGPYKLMUGTXKEGRWPVYKPMGNUGPQRGPDCCTXGTXQGT&CVKU KPGGPDGUVCCPFGYKLMCNU$TCMMGPUVGKPPKGVCNVKLFGXGPOCMMGNKLMVGTGCNKUGTGP'T\KLPNCPFGNKLM ŎRNCPQNQIKUEJGMGPIGVCNNGPŏQPVYKMMGNFQXGTJQGXGGNYQQPXQTOGPGTPQFKI\KLP8GTVCCNFPCCT FGQOXCPIXCP$TCMMGPUVGKP ECKPYQPGTUNGXGTGPFKGJGVXQNIGPFGDGGNFQR YCCTDKLVGIGNKLMCCPIGIGXGPKUJQGXGGNYQQPXQTOGPGTFKVOQOGPVKP$TCMMGPUVGKPDGUVCCP YCCTDKLFGPKGWYDQWYXCP-CNQTCOCCNOGGIGPQOGPKU $GUEJGTOFYQPGPQP\GNHUVCPFKIENWUVGTYQPGP PKGV\GNHUVCPFKIXQQTDGYQPGTU OGVRGTOCPGPVGWWTUVQG\KEJVXQQTFGOGPVGTGPFGP\YCCTXGTUVCPFGNKLM IGJCPFKECRVGGF $GUVCCPF 8GT\QTIFYQPGPGGPXGT\QTIFYQPGPYQPKPIKUGGPPWNVTGFGYQPKPIYCCTDKL DGYQPGTUGGPWWTUICTCPVKGJGDDGPXQQTXGT\QTIKPIXGTRNGIKPIGPDGIGNGKFKPIQR CHTQGR&KVUQQTVYQPKPIGPOQGVGPGTMQOGPXQQTOGPUGPYCCTXCPKP GGPYQQP\QTIEQORNGZ $GUVCCPF
2GTKPYQPGTUOQGVGTGGPYKLMUGTXKEGRWPVMQOGPGPGXGPVWGGNPQIGGPQH OGGTFGTGUVGWPRWPVGP
6QGNKEJVKPIXCPFGDGUVCCPFGYQQPXQTOGP $GUEJGTOFYQQPXQTOGP 8GTRNGGICHFGNKPIXCP$GTEJOCPKCPWO -CNQTCOCPKGWYDQWY 8GT\QTIFYQPGP *WK\G$QU\KEJVCCPNGWPYQPKPIGP *WK\G$QU\KEJVXGT\QTIKPIUJWKU RNCCVUGP 8GT\QTIKPIUJWKU$GTEJOCPKCPWO RNCCVUGP 91<1%1$TCEMGJQXG YQPKPIGP -CNQTCOC
9KLMUGTXKEGEGPVTC 'GPYKLMUGTXKEGRWPVKUJGVMNQRRGPFJCTVXCPJGVYQQPUGTXKEGIGDKGFXQQTKPYQPGTU 9GNMGHWPEVKGUJKGTKPUCOGPMQOGPUVCCVPKGVQRXQQTJCPFXCUV*GVYKLMUGTXKEGRWPVFKGPV DKLXQQTMGWTIGNGIGPVG\KLPKPFGDWWTVXCPXQQT\KGPKPIGP\QCNUYKPMGNUGPQRGPDCCT XGTXQGT *GVYKLMUGTXKEGRWPVJQGHVPKGVKPÃÃPITQQVIGDQWYIGEQPEGPVTGGTFVG\KLPOCCTMCP OGGTFGTGIGDQWYGPQHNQECVKGUQOXCVVGP\QCNUYKLMEGPVTCQHYQQP\QTIEQORNGZGP #HJCPMGNKLMXCPFGUKVWCVKGYQTFVFGOGGUVRTCMVKUEJGGPJCPFKIGQRNQUUKPIIGMQ\GP 9CVHWPEVKGUDGVTGHVMCPIGFCEJVYQTFGPCCP
+PFGDWWTVXCPFKVYKLMUGTXKEGRWPVOQGVGPFGXGTUEJKNNGPFGYQQPRTQITCOOCŏUGGPRNCCVU MTKLIGPOGVFGXGTUEJKNNGPFGYQQPXQTOGP\QCNUJKGTDQXGPIGPQGOF 'GPUVGWPRWPVKUGGPŎNKEJVGŏXQTOXCPGGPYKLMUGTXKEGRWPVDXKPGGPEQORNGZXQQT QWFGTGPQHIGJCPFKECRVGPYCCTFGCNIGOGPGXQQT\KGPKPIGPWKVIGDTGKFYQTFGP\QCNU CNCTOGTKPIOQIGNKLMJGKFQOIGDTWKMVGOCMGPXCPGGPCEVKXKVGKVGPTWKOVGIG\COGPNKLMG OCCNVKLFGPGPQPFGTUVGWPKPIXCPGGPQWFGTGPCFXKUGWTQHCPFGTGJWNRXGTNGPGT #NUYGMKLMGPPCCT$TCMMGPUVGKPGGPYKLMXCPKPYQPGTUKUGGPYKLMUGTXKEGRWPVKP \KLPXQNNGQOXCPIYGNNKEJVPKGVOQIGNKLMOCCTGGPQHOGGTUVGWPRWPVGP\KLP\GMGTJCCNDCCT $QU\KEJVHWPIGGTVCNUUVGWPRWPVGPQRVGTOKLP\CNQQMJGVPKGWYGEGPVTWOXCP-CNQTCOCCNU \QFCPKIHWPIGTGP 8GTFGT\QWKPFGVQGMQOUVGGPPKGWYőJCTVXQQT$TCMMGPUVGKPŒKPJGVEGPVTWOXCP $TCMMGPUVGKP \KGRCTCITCCHQQMGGPDGNCPITKLMGHWPEVKGMWPPGPICCPXGTXWNNGPXQQT YGN\KLPUCEVKXKVGKVGPXQQT\GNHUVCPFKIYQPGPFGQWFGTGPGPOGPUGPOGVGGPHWPEVKGDGRGTMKPI
7KVICPIURWPVGPXQQTFGYQQPQOIGXKPI *GVKUXCPDGNCPIFCVFGFKTGEVGQRGPDCTGTWKOVGTQPFQOYQPKPIGPGPXQQT\KGPKPIGPIQGF CHIGUVGOFYQTFVQRIGDTWKMFQQTFGFQGNITQGR1OYKLMGPNGXGPUNQQRDGUVGPFKIVGOCMGPKU OGGTPQFKIFCPIGUEJKMVGYQPKPIGP\QTIGPYGN\KLP1QMFGYQQPQOIGXKPIOQGV NGXGPUNQQRDGUVGPFKIYQTFGPFCVYKN\GIIGPVQGICPMGNKLMXQQTFGXQGVICPIGTKPGNMG NGXGPUHCUG/GVPCOGMKPFGTGPQWFGTUOGVMNGKPGMKPFGTGPQWFGTGPGPOGPUGPOGVGGP HWPEVKGDGRGTMKPIOQGVGP\QXGGNOQIGNKLM\GNHUVCPFKIJWPYGIMWPPGPXKPFGPGPPKGV WKVIGUNQVGPYQTFGPXCPOQDKNKVGKV *GV%QNNGIGXCP$9JGGHVGGPEJGEMNKUVXCUVIGUVGNFYCCTKPFGGKUGP\KLPQRIGPQOGP YCCTCCPGGPFGTIGNKLMIGDKGFOQGVXQNFQGP*GVKUGGPMCFGTXQQTFGKPTKEJVKPIXCPFG QRGPDCTGTWKOVGKP0KLOGIGPGPFCPQQMOGVPCOGKPFGYQQPUGTXKEGIGDKGFGP2GTYKLM OQGVFKVWKVIGYGTMVYQTFGPKPGGPEQPETGGVRTQITCOOC&GEJGEMNKUVICCVWKVXCPNQQRTQWVGU KPGGPYQQPUGTXKEGIGDKGFFKGDCTTKÂTGXTKLXGTMGGTUXGKNKIGPUQEKCCNXGKNKI\KLP&GEJGEMNKUVKU CEJVGTKPFG\GXKUKGQRIGPQOGPCNUDKLNCIG
8QQT\KGPKPIGPXGTDGVGTGPXCPJWKUXGUVKPIGPQOIGXKPI
8GTDGVGTKPIXCPFGCNIGOGPGXQQT\KGPKPIGPUVTWEVWWT &GXQQT\KGPKPIGPUVTWEVWWTXCP$TCMMGPUVGKPKUIGDCCVDKLGGPDGVGTGGPEGPVTCNGTG JWKUXGUVKPIXCPFGXGTUEJKNNGPFGYKLMXQQT\KGPKPIGPGPCEVKXKVGKVGPGGPEGPVTCCNIGNGIGP NGXGPFKIGQPVOQGVKPIUTWKOVG&GRNGMKPFGYKLMYCCTFKVDKLXQQTMGWTRNCCVU\QWOQGVGP XKPFGPKUJGVJCTVQRFGMTWKUKPIXCPFGEGPVTCNGCUUGPXCPFGYKLMFG*G[GPFCCNUGYGIGP FGQQUVYGUVCU \KGQQMRCTCITCCH1RFKVOQOGPVXKPFGPJKGTQRFG\GRNGMKP 4QQOUEJ.GXGPCNFKXGTUGCEVKXKVGKVGPRNCCVUGP\KLPGTXGTUEJKNNGPFGYKLMXGTGPKIKPIGP IGJWKUXGUV1RJGVXQQTRNGKPXKPFGPLCCTNKLMUYKLMCEVKXKVGKVGPRNCCVU6G\COGPOGVFG JGTKPTKEJVKPIXCPFGQRGPDCTGTWKOVGVQVGGPRNGKPMCPJKGTFQQTGGPDGVGTHWPEVKQPGTGPFJCTV XCPFGYKLMQPVUVCCP 8QQTJGVVQVUVCPFMQOGPXCPFGXKUKG\KLPGPMGNGQTKÅPVGTGPFGIGURTGMMGPIGXQGTF \KG DKLNCIG*KGTKPKUDGMGMGPKPJQGXGTTGFGEQPENWUKGUXCPFGJCCNDCCTJGKFUUVWFKGXQQTGGP KPYQPGTUQRLCPWCTK
OWNVKHWPEVKQPGNGCEEQOOQFCVKGWKVPQIIGNFGP7KVIGICCPKUXCPFGTCPFXQQTYCCTFG FCVXQQTUVKEJVKPI'KIGP9KLUJWKUXGUVKPIOQIGNKLMDNKLHVDKPPGPFGUVCF8QQTJGTJWKUXGUVKPI FKGPGP\KEJKPOKFFGNUOQIGNKLMJGFGPCCPOCCTFGHKPCPEKÅNGEQPUGSWGPVKGU\KLPQRFKV OQOGPVPQIQPXQNFQGPFGDGMGPF(KPCPEKÅNG OGFGKPXGUVGTKPIGPXCPFGTFGRCTVKLGPDNKLXGP PQQF\CMGNKLM'T\KLPGEJVGTXQNFQGPFGMCPUGPQOCEVKGHXGTFGTFGOQIGNKLMJGFGPXQQT XGTITQVKPIXCPJGVJCTVXCP$TCMMGPUVGKPVGXGTUVGTMGP&CCTQOIGNFGPFGXQNIGPFG WKVICPIURWPVGP 'TFKGPVCEVKGHIGUVTGGHFVGYQTFGPYKLMXQQT\KGPKPIGPGPCEVKXKVGKVGPVG CEEQOOQFGTGPKPJGVJCTVDKLXQQTMGWTKPJGVRCPFYCCTPWFGUVKEJVKPI'KIGP9KLUKU IGJWKUXGUV&GIGOGGPVG\CNGGPCEVKGXGTQNURGNGPKPXGTXQNIIGURTGMMGPOGV DGVTQMMGPRCTVKLGP&G\GIGURTGMMGP\KLPGTQRIGTKEJVXGTFGTVGDGMKLMGPYGNMG RTQITCOOCVKUEJGYGPUGPHKPCPEKÅNGEQPUGSWGPVKGU MQUVGPGPQRDTGPIUVGPGP HKPCPEKGTKPIUOQIGNKLMJGFGPGT\KLP &GMQUVGPXQQTJGVKPTKEJVGPXCPGGPEGPVTCCNRNGKPFKGPGPKPDGGNFVGYQTFGP IGDTCEJV /QIGNKLMJGFGPXQQTXGTDGVGTKPIXCPFGXQQT\KGPKPIGPUVTWEVWWTYQTFGPXGTFGT IGDQFGPFQQTTWKOVGQRGPVGNCVGPXQQTRCTVKEWNKGTGJGTQPVYKMMGNKPIUKPKVKCVKGXGPKPFG EGPVTCNGQQUVYGUV\QPGXCPFGYKLM \KGRCTCITCCH #RCTVGXGTOGNFKPIDGJQGHVFGURGGNVWKPŏV$TCMMGHQTV&G\GFGGNUDQXGPYKLMUG URGGNXQQT\KGPKPIKUGGPYCCTFGXQNNGHWPEVKGXQQT\QYGNUVCFCNU$TCMMGPUVGKP&G\G XKUKGICCVFCPQQMWKVXCPJCPFJCXKPIXCPFG\GURGGNVWKPKPFGYKLM
9KPMGNXQQT\KGPKPIGPJQTGECGPQXGTKIGMNGKPUEJCNKIGDGFTKLXKIJGKF 1QMFGDGFTKLHUHWPEVKGUKPFGYKLMMWPPGPDGUEJQWYFYQTFGPCNUYKLMXQQT\KGPKPIGP*GV ICCVJKGTQOFGVCKNJCPFGNJQTGECGPMNGKPUEJCNKIG FKGPUVXGTNGPGPFGDGFTKLXGP6G\COGP DGRCNGP\GFGDWWTVGEQPQOKGKP$TCMMGPUVGKP)TQQVUEJCNKIGDGFTKLXKIJGKFMQOVPKGVXQQTKP FGYKLM&GITQQVUVGDGFTKLXGP\KLPFGFTWMMGTKLCCPFG-CP(CDGTUVTCCVGPFG CWVQOCVGTKCNGPJCPFGNCCPFG-CPXCP1UUVTCCV'GPXCPFGITQVGXQQTFGNGPXCP DWWTVGEQPQOKGKUFCVJGVYGTMIGNGIGPJGKFXQQTYKLMDGYQPGTUDKGFVGPJGVIGGHVGGP DGRCCNFGNGXGPFKIJGKFGPCHYKUUGNKPI8QQTFGYKLMXKUKGKUXQQTCNXCPDGNCPIFCVFG\G DGFTKLXKIJGKFGGPDGVGMGPKUJGGHVCNUXQQT\KGPKPIXQQTFGYKLMDGYQPGTU&GJWKFKIG YKPMGNXQQT\KGPKPIGPCCPFG*G[GPFCCNUGYGIGP&G(GUV\KLPYCCTFGXQNXQQTFGYKLM
ETGÅTGP&GŎDNCWYG\QPGŏKUXCPWKVJCPFJCXKPIUQQIRWPVGEJVGTGGPNCUVKI RCTMGGTTGIKOG \KGQQMRCTCITCCH 1ODWWTVGEQPQOKGVGDGJQWFGPGPVGUVKOWNGTGPYQTFVFGTWKOVGXQQTMNGKPUEJCNKIG DGFTKLXKIJGKFGPYGTMGPCCPJWKUCCPIGJQWFGP+PJGVDGUVGOOKPIURNCPMQOGP XQQTUEJTKHVGPFKGYGTMGPKPCCPJWKUVQGUVCCPDKPPGPTCPFXQQTYCCTFGP&G CWVQOCVGTKCNGPJCPFGNCCPFG-CPXCP1UUVTCCVUVTCCVKUKPJGVPKGWYG DGUVGOOKPIURNCPDGUVGOFXQQTIGOGPIFGFQGNGKPFGP&KVOCCMVJGVOQIGNKLMQOKP FGVQGMQOUVQQMCPFGTGHWPEVKGU\QCNUYQPGPOQIGNKLMVGOCMGP +PKVKCVKGXGPXQQTDWWTVIGTKEJVGJQTGEC\QCNUJGV%QNNGEVKGH%CHÃ$TCMMGPUVGKPRCUUGP DKPPGPJGVUVGFGNKLMGJQTGECDGNGKF
$WWTVYKPMGNEGPVTWO&G(GUV 8QQTYKPMGNEGPVTWO&G(GUVYQTFGPRCTVKEWNKGTGKPKVKCVKGXGPXQQTJGTKPTKEJVKPIVQGIGLWKEJV #CPFGRNCPPGPXQQTXGTITQVKPIGPGXGPVWGNGUCOGPXQGIKPIXCPGGPCCPVCNFGGNRCPFGP YGTMVFGIGOGGPVGOGGOKVUJGVICCVQOGGPMYCNKVGKVUXGTDGVGTKPI*GVDKGFVMCPUGPQO GGPDGVGTHWPEVKQPGTGPFDWWTVYKPMGNEGPVTWOXCPFG(GUVVGOCMGP6GIGNKLMGTVKLFMWPPGPFG CTEJKVGEVQPKUEJGWKVUVTCNKPIGPFGKPTKEJVKPIXCPFGQRGPDCTGTWKOVGTQPFQO&G(GUV XGTDGVGTFYQTFGP
9CCTQOGGPXGTITQVKPIXCP&G(GUVVQGNCVGP! $KPPGPFGUWRGTOCTMVDTCPEJGKUURTCMGXCPGGPUVGTMG UEJCCNXGTITQVKPI)TQVGTGYKPMGNUXQNFQGPDGVGTCCPFG EQPUWOGPVGPYGPUGP*GVVQGPGOGPFGOCTMVCCPFGGNXCP UWRGTOCTMVGPNGKFVGTQOIGMGGTFVQGFCVXGTUURGEKCCN\CMGPKP FGDWWTVEGPVTCUVGGFUOGGTOCTMVCCPFGGNXGTNKG\GP8QQT URGEKCCN\CMGPKUGGPITQVGTEQPUWOGPVGPFTCCIXNCMXGTGKUV1O JGVXQQTVDGUVCCPXCPDWWTVYKPMGNEGPVTCVGICTCPFGTGP\CNFG UWRGTOCTMVKPFG\GEGPVTCFGOQIGNKLMJGKFYQTFGPIGDQFGP QOVGOQFGTPKUGTGP&CCTYCCTFGTWKOVGNKLMG TCPFXQQTYCCTFGPJGVVQGUVCCPGPFGDGNGKFUOCVKIIGYGPUVG FKUVTKDWVKGXGUVTWEVWWTPKGVYQTFVCCPIGVCUV\CNFGNGKFGPFG UWRGTOCTMVYQTFGPVQGIGUVCCP\KEJWKVVGDTGKFGP VQVGGP OCZKOWOXCPODXQ
)GOGGPVGNKLMGTCPFXQQTYCCTFGPQRJGVIGDKGFXCPWKVOKNKGWXGTMGGTUVGFGPDQWYGPITQGP *GVTGURGEVGTGPXCPDQOGPGPITQGPGNGOGPVGPTQPFQO&G(GUV KPFG-CP /KLNNKPEMUVTCCV-CP2GNUUVTCCV-CP$QGPGPUVTCCV-CPXCPFG2WVUVTCCV &G-CP/KLNNKPEMUVTCCVOQGVGGPDGNCPITKLMGITQGPGCFGTFQQTFGYKLMDNKLXGP&CCT YCCTITQGPXGTFYKLPVOQGVJGVYQTFGPIGEQORGPUGGTF 8QNFQGPFGTWKOVGXQQTHKGVUGTUGPXQGVICPIGTU6QGICPMGNKLMJGKFCNUCCPFCEJVURWPV 7KVDTGKFKPIXCPJGVCCPVCNRCTMGGTRNCCVUGPKUDKLXGTITQVKPIXCPJGVEGPVTWO PQQF\CMGNKLMOCCTFKVUVCCVFGGNUQRIGURCPPGPXQGVOGVFGTWKOVGXTCCIXQQTITQGP GPYKPMGNRWDNKGM/KPKOCCNOQGVFGRCTMGGTDGJQGHVGXCPFGWKVDTGKFKPIIGJQPQTGGTF YQTFGP1OJGVCCPVCNRCTMGGTRNCCVUGPVGDGRCNGPMCPGGPRCTMGGTDCNCPUYQTFGP QRIGUVGNFQQMQOVGMQOGPVQVGGPJGNFGTGGPXGKNKIGKPTKEJVKPI 8QQTFGQRGPDCTGTWKOVG CWVQGPHKGVURCTMGTGPNCFGPGPNQUUGPITQGPDGJGGT QRGPDCTGTWKOVGGPXGTMGGTUDGYGIKPIGPFKGPVGGP\QTIXWNFKIQPVYGTRVGYQTFGP QRIGUVGNF#CPFCEJVKUPQFKIXQQTQIGPUEJKLPNKLMGFGVCKNUCNUJQQIVGXGTUEJKNNGP XWKNEQPVCKPGTUINCUEQPVCKPGTUUVCNNKPIXCPHKGVUGPGPYKPMGNYCIGPVLGU )GGPGZVTCRCTMGGTRNCCVUGPKPFGITQGPUVTQQMXCPFG-CP$QGPGPUVTCCV&KV\QWFG MCUVCPLGDQOGPQPCEEGRVCDGNCCPVCUVGP /GVQOYQPGPFGPGPFGYKLMTCCFFKGPVXCPWKVFGIGOGGPVGGGPVKLFKIGGPQRGP EQOOWPKECVKGVGYQTFGPIGXQGTF
2NGMXQQTFGLGWIF 8QQTFG$TCMMGPUVGKPUGLGWIFKUGTQRGPMGNGHTQPVGPGGPVGMQTVCCPXQQT\KGPKPIGP*GVICCV FCPOGVPCOGQOURGGNIGNGIGPJGKFGPURQTVRNGMMGPDKPPGPFGYKLMGPRNGMXQQTQPVOQGVKPI XCPLQPIGTGPKPFGDWKVGPTWKOVG+PJGVUVGFGNKLMGDGNGKFKUJGVVGMQTVCCPÃÃPURGNRNGMXQQT $TCMMGPUVGKPIGCEEGRVGGTFOCCTWKVICPIURWPVKUFCVGTKPFGVQGMQOUVOGGTURQTVRNGMMGP DGUEJKMDCCT\WNNGPMQOGPDKPPGPFGYKLMGPFCVGTGGPLQPIGTGPQPVOQGVKPIURNGMYQTFV KPIGTKEJVKPQXGTNGIOGVFGYKLM
8GTMGGTGPRCTMGTGPJGNFGTGMGW\GU
2CTMGTGP #CPRCMOQIGNKLMJGFGPCNIGOGPGRCTMGGTFTWM! &GITQGKGPFGRCTMGGTFTWMVGTQPFFG4CFDQWF7PKXGTUKVGKVGPJGV7PKXGTUKVCKT/GFKUEJ %GPVTWOIGGHVCCPNGKFKPIQOQPFGT\QGMVGXGTTKEJVGPPCCTQRNQUUKPIUOQIGNKLMJGFGP'GP RCTMGGTQPFGT\QGMGPFTCCIXNCMOGVKPIXQQTRCTMGGTTGIWNGTKPIJGGHVKPOKFFGNURNCCVU IGXQPFGP1PFGT\QEJVYQTFVVGXGPUYGNMGOQIGNKLMJGFGPGT\KLPQOQRFG*G[GPFCCNUGYGI KP$TCMMGPUVGKPGPDKL&G(GUVGGP\QIGPQGOFG DNCWYG\QPG KPVGTKEJVGP ITCVKU MQTVRCTMGTGPOGVRCTMGGTUEJKLH%QPENWUKGQRFKVOQOGPVKUFCVKPXQGTKPIPWPKGVYGPUGNKLM KUQOFCVJGVGGPNCUVKIVGJCPFJCXGPTGIKOGKU 2CTMGGTFTWMURQTVRCTM$TCMMGPUVGKP *GVURQTVRCTM$TCMMGPUVGKPCCPFG*GGOTCCFUVTCCVMCPJGVCWVQXGTMGGTQRVYGGOCPKGTGP DGTGKMGPXKCFG*QWVNCCPGPFG$WTIITCCHUVTCCVQHXKCFG5EJGKFKPIUYGIGPFG2CUVQQT 5EJGNUVTCGVGYGI&GNCCVUVGOCPKGTIGGHVJGVOKPUVGQXGTNCUVXQQTFGYKLM+PFGJWKFKIG UKVWCVKGYQTFVGTFQQTCWVQDG\QGMGTUCCPJGVURQTVRCTMIGRCTMGGTFKPFG*GGOTCCFUVTCCV$KL FGXGTPKGWYKPIGPWKVDTGKFKPIXCPFGCVNGVKGMDCCPYQTFVTGMGPKPIIGJQWFGPOGVFG RCTMGGTFTWMFKGQRPQTOCNGFCIGPQRVTGGFVJKGTVQGOQGVKPFGRNCPPGPXQNFQGPFG RCTMGGTIGNGIGPJGKF\KLPQRIGPQOGP 8GTMGGTUGPRCTMGGTRTQDNGOCVKGMTQPF&G(GUV
JGVCCPVCNXGTMGGTUDGYGIKPIGPKPFGYKLMVQGPGOGP1RDCUKUXCPGTXCTKPIUEKLHGTUKPFG IGOGGPVG0KLOGIGPKUGGPKPUEJCVVKPIIGOCCMVRGTJGTQPVYKMMGNKPIURTQLGEV#NUFGKP WKVXQGTKPI\KLPFGGPIGRNCPFGDQWYRTQLGEVGPQRFGXGTUEJKNNGPFGNQECVKGUKPFGYKLM IGTGCNKUGGTFYQTFGPYQTFVJGVGZVTCXGTMGGTXKCGGPITQQVCCPVCNUVTCVGPQPVUNQVGPPCCT WKVGKPFGNKLMFG*QWVNCCPGPFG*G[GPFCCNUGYGI/GVDQXGPIGPQGOFGCCPVCNNGPGPGGP IGNKLMOCVKIGXGTURTGKFKPIKPFGYKLMICCVJGVQODGRGTMVGVQGPCOGURGTUVTCCV*GVGZVTC XGTMGGT\CNFCPQQMPGTIGPUKPFGYKLMVQVFQQTUVTQOKPIURTQDNGOGPNGKFGPYGN\CNOGPKP GGPCCPVCNUVTCVGPGTXCTGPFCVJGVFTWMMGTYQTFV $KLFGQPVYKMMGNKPIXCPPKGWYGHWPEVKGUKPGGPDGUVCCPFGQOIGXKPIKUJGVIGOGGPVGNKLM WKVICPIURWPVFCVGTXQNFQGPFGPKGWYGRCTMGGTIGNGIGPJGKFQRGKIGPVGTTGKPYQTFVCCPIGNGIF &GRCTMGGTDGJQGHVGXCPFGPKGWYGHWPEVKGUKP$TCMMGPUVGKPYQTFVOCCTXQQTGGPFGGN QRIGNQUVKPGKIGPRCTMGGTXQQT\KGPKPIGP QPFGTITQPFUGRCTMGGTMGNFGTU8QQTFGDG\QGMGTU CCPFGPKGWYGYQPKPIGPGPJGVVGTGCNKUGTGP\QTIEQORNGZ\KLPKPFGJWKFKIGRNCPPGPIGGP RCTMGGTRNCCVUGPXQQT\KGP&KVDGVGMGPVFCVDG\QGMGTUCCPIGYG\GP\KLPQRFGDGUVCCPFG QRGPDCTGUVTCCVRCTMGGTRNCCVUGP*KGTFQQT\CNFGRCTMGGTFTWMQRFG\GRCTMGGTRNCCVUGP VQGPGOGP1OFCVFGRCTMGGTFTWMKP$TCMMGPUVGKPFGCHIGNQRGPLCTGPCNKUVQGIGPQOGPKUFKV PKGVYGPUGNKLM $KLJGTQPVYKMMGNKPIKUJGVXCPDGNCPIFCVFGOQIGNKLMJGFGPQOQRGKIGPVGTTGKP RCTMGGTRNCCVUGPCCPVGNGIIGPQRVKOCCNYQTFGPDGPWV0CCUVJGVXQQT\KGPKPGKIGP RCTMGGTDGJQGHVGMCPFQQTFGCCPNGIXCPGZVTCRCTMGGTRNCCVUGPFGQXGTDGNCUVKPIXCPFGDWWTV YQTFGPXGTOKPFGTF*KGTXQQTKUKP\KEJVPQFKIKPFGCCPYG\KIGRCTMGGTDGJQGHVGGPFG DGTGKFJGKFXCPDGYQPGTUQOFCCTXQQTVGDGVCNGP0CCUVJGVQRVKOCNKUGTGPXCPFG RCTMGGTECRCEKVGKVQRGKIGPVGTTGKPMCPGTIG\QEJVYQTFGPPCCTCNVGTPCVKGXGRCTMGGTNQECVKGUKP FGQOIGXKPI
8GTDGVGTGPXGTMGGTUXGKNKIJGKFGPVQGICPMGNKLMJGKF #NIGOGGP 'TKUQXGTJGVCNIGOGGPIGGPTGFGPQOFGTGEGPVIGYKL\KIFGXGTMGGTUECVGIQTKUGTKPIKPMO UVTCVGPGPMO\QPGUCCPVGRCUUGP 1XGTUVGGMDCCTJGKF 1OFGVQGICPMGNKLMJGKFXCPJGVITQGPQOFGYKLMVGXGTDGVGTGPGPFGXGTMGGTUXGKNKIJGKFXQQT JGVNCPI\CCOXGTMGGTVGXGTITQVGPFKGPGPFGQXGTUVGGMDCCTJGKFXCPGGPCCPVCN TCPFUVTCVGPYGIGPVGXGTDGVGTGP&GRNGMMGPFKGJKGTXQQTJGVOGGUVIGUEJKMV\KLP\KLPQR MCCTVCCPIGIGXGP)GRTQITCOOGGTFFKGPVVGYQTFGPYCPPGGTWKVXQGTKPICCPFGQTFGKU 5EJQNKGTGPTQWVG 1PFGT\QEJVYQTFVQHFGUEJQNKGTGPTQWVGPCCTJGV0KLOGGIU5VGFGNKLM)[OPCUKWOXGKNKIGTMCP YQTFGPDKLXQQTDGGNFFQQTFGTQWVGXKCFG&TKGJWK\GTYGIVGNCVGPNQRGPQXGTGGP QPIGNKLMXNQGTUGMTWKUKPIOGVJGVURQQTPCDKLFG8CNMGPDWTIUGYGI *G[GPFCCNUGYGI $KL\QPFGTGRQUKVKGPGGOVFG*G[GPFCCNUGYGIKP &G\G\CNCNUEGPVTCNGXGTDKPFKPIUCUGPYKPMGNUVTCCVKPFGYKLMGGPMOTGIKOG DGJQWFGP$KLCCPNGIXCPGGPRNGKPYQTFVGGPMGW\GIGOCCMVQHJGV\WKFGNKLMFGGNXCP FG*G[GPFCCNUGYGIVWUUGPRCVGT'[OCTFYGIGP5EJGKFKPIUYGIKPFGVQGMQOUVQQM MO\QPGMCPYQTFGP *GVXGTDGVGTGPXCPFGXGTMGGTUXGKNKIJGKFVWUUGPRCVGT'[OCTFYGIGPFG 5EJGKFKPIUYGIFQQTJGVXQQT\KGPXCPFG*G[GPFCCNUGYGIXCPTQFGHKGVUUVTQMGP
XCPCHFG5EJGKFKPIUYGIVQVFG2CVGT'[OCTFYGI OQOGPVGGNKPWKVXQGTKPI*KGT\CN GGPXGTMGGTUTGOOGPFGYGTMKPIXCPWKVICCP $GMGMGPYQTFVQHJGVYGPUGNKLMKUGGPDNCWYG\QPGKPVGUVGNNGP1RFKVOQOGPVKU FCCTPQIQPXQNFQGPFGCCPNGKFKPIVQG
*QWVNCCP &G*QWVNCCP\CNFGMQOGPFGLCTGPVQG\KLPCCPITQQVQPFGTJQWF1OFCVFGYGIQQM IGRTQITCOOGGTFUVCCVKPJGVUVGFGNKLMGHKGVURCFGPRTQITCOOCYQTFVIGRQQIFFKVOGVGNMCCT VGEQODKPGTGP*GVQPFGTJQWFUVCCVIGRTQITCOOGGTFKPFGHKGVURCFGPCCPRCMKUPQI PKGVIGRTQITCOOGGTFGTKUDKPPGPJGVRTQITCOOCTWKOVGXQQTECŝFCVKUGEJVGT QPXQNFQGPFGQOGGPVYGGTKEJVKPIGPHKGVURCFVGTGCNKUGTGP1PFGT\QEJVYQTFVQHGGP MQRRGNKPIOQIGNKLMKUOGVFGWKVXQGTKPIXCPJGV4QPFLG*GKLGPFCCNYCCTKPFGDGTGKMDCCTJGKF FQQTQRGPDCCTXGTXQGTQRGPTQPFJGV*GKLGPFCCNVGTTGKPYQTFVCCPIGRCMV
4WKOVGXQQTJGTQPVYKMMGNKPI &GNGXGPUE[ENWUXCP$TCMMGPUVGKP +GFGTUVCFUFGGNOCCMVGGPGKIGPQPVYKMMGNKPIFQQT9GMWPPGPJKGTDKLURTGMGPXCPGGP NGXGPUE[ENWUFKGDGIKPVOGVFGQPVYKMMGNKPIUHCUGXCPJGVIGDKGF+PGGP QPVYKMMGNKPIUIGDKGFQPVUVCCVGGPPKGWYYQQPQHYGTMIGDKGFQRGGPRNGMFKGFCCTXQQTXQQT GGPCPFGTIGDTWKMFKGPFG0CFCVFGQPVYKMMGNKPIUHCUGKUCHIGTQPFKUJGVPKGWYGIGDKGF XQNVQQKFGP\CNJGVDGJGGTFGPQPFGTJQWFGPOQGVGPYQTFGP*GVIGDKGFMQOVFCPKPFG DGJGGTHCUG0CXGTNQQRXCPVKLFMWPPGPGTFQQTOCCVUEJCRRGNKLMGGPTWKOVGNKLMGXGTCPFGTKPIGP MPGNRWPVGPQPVUVCCPKPJGVIGDKGF1ORTQDNGOGPVGXQQTMQOGPQHCCPVGRCMMGPMCPGTXQQT IGMQ\GPYQTFGPQOJGVIGDKGFVGJGTUVTWEVWTGTGPQHVGTGXKVCNKUGTGP&CCTFQQTMCPJGVYGGT DGVGTICCPHWPEVKQPGTGP1QMMQOVJGVXQQTFCVIGDKGFGP\QIQGFHWPEVKQPGTGPGP IGYCCTFGGTFYQTFGPFCVOGPDGUNWKVJGVIGDKGFGGPDGUEJGTOFGUVCVWUVGIGXGP*GV IGDKGFMCPDKLXQQTDGGNFYQTFGPCCPIGYG\GPCNUIGOGGPVGNKLMDGUEJGTOFUVCFUDGGNFKPFKGP GTEWNVWWTJKUVQTKUEJGCTEJKVGEVQPKUEJGGPUVGFGPDQWYMWPFKIGMYCNKVGKVGPCCPYG\KI\KLPFKG JGVYCCTF\KLPQODGJQWFGPVGDNKLXGP+PJGVRNCPIGDKGFQXGTJGGTUVFGECVGIQTKGDGJGGT *GTUVTWEVWTGTKPIYQQPIGDKGFGP 8QQT$TCMMGPUVGKPXQQT\KGPFGIGOGGPVGGPYQPKPIEQTRQTCVKG6CNKUKPFGMQOGPFGLCTGP IGGPPQQF\CCMVQVJGTUVTWEVWTGTKPIXCPFGDGUVCCPFGYQQPDWWTVGP *GTQPVYKMMGNKPIGPKPFGQQUVYGUV\QPG *GVGPKIGIGDKGFYCCTXQQTKPFGVQGMQOUVRCTVKEWNKGTGJGTQPVYKMMGNKPIUKPKVKCVKGXGPRCUUGP DKPPGPFG\GXKUKGKUFGEGPVTCNGQQUVYGUVCUXCPFGYKLM*GVICCVJKGTIGFGGNVGNKLMQO KPDTGKFKPIGPQOJGVNGVVGTNKLMJGTQPVYKMMGNGPQHXGTCPFGTGPXCPFGHWPEVKGXCPVGTTGKPGPGP IGDQWYGPKPFG\QPG
+PDTGKFKPIXQQTYQPKPIDQWY 8QQTFGYQPKPIXQQTTCCFXCP0KLOGIGPNKIVGTFGMQOGPFGLCTGP\QYGNGGPMYCNKVCVKGXGCNU MYCPVKVCVKGXGQRICXG'TQPVUVCCVOKPFGTTWKOVGQOWKVVGDTGKFGPXQQT0KLOGIGP\GMGTPC WKVXQGTKPIXCPFGJWKFKIGPKGWYDQWYRNCPPGPKP0KLOGIGP0QQTF&GIGOGGPVGDNKLHVCEVKGH DGMKLMGPYGNMGOQIGNKLMJGFGPGTDKPPGPFGIGOGGPVGITGP\GP\KLPQOYQPKPIGPVQGVG XQGIGPQRPWPQIQPDGDQWYFGVGTTGKPGP1QMKP$TCMMGPUVGKPKUGTUVGFGPDQWYMWPFKI IG\KGPTWKOVGXQQTGGPFGTIGNKLMGKPDTGKFKPI\KLJGVDGRGTMV *GVDQWYGPXCPPKGWYGYQPKPIGPKP$TCMMGPUVGKPJGGHVCNUXQQTFGGNFCVJGVFTCCIXNCMXQQT YKLMXQQT\KGPKPIGPUVKLIV8GTFGTDKGFVJGVMCPUGPXQQTJWKFKIGYKLMDGYQPGTUQOFQQTVG UVTQOGPPCCTPKGWYDQWYYQPKPIGP0CFGGNKUFCVKPDTGKFKPIQRFG\GRNGMQRQHHGTKPIMCP DGVGMGPGPXCPQRGPDCCTITQGPQHFCVFG\GRNGMMGPPWGGPCPFGTGHWPEVKGXQQTFGYKLM JGDDGP +PGPJGGHVFGIGOGGPVGQPFGT\QEJVYGNMGNQECVKGUDKPPGP$TCMMGPUVGKP KP\GVDCCT\KLPXQQTKPDTGKFKPI 9QPGPGP\QTI #CPFG-CPWPPKM/KLNNKPEMUVTCCVKUJGVRTQLGEV$TCEMGJQXGKPOKFFGNUIGTGCNKUGGTF#CPFG &TKGJWK\GTYGIKUJGVYQQP\QTIEGPVTWO-CNQTCOCIGDQWYF&G\GQPVYKMMGNKPIGPRCUUGPKP JGVWKVICPIURWPVXCPRCTCITCCHQOYQQPUGTXKEGIGDKGFGPKPVGTKEJVGPGP$TCMMGPUVGKP IGUEJKMVVGOCMGPCNUYQQPOKNKGWXQQTXGTUEJKNNGPFGFQGNITQGRGP1RIGOGTMVFKGPVFCCTDKLVG YQTFGPFCVJGVYQQP\QTIEGPVTWOQQMGGPDQXGPYKLMUGHWPEVKGJGGHV )TQGPTGETGCVKGGPURQTVKPGPQOFGYKLM &GXQNIGPFGQPVYKMMGNKPIURTQLGEVGPNGXGTGPGGPDKLFTCIGCCPJGVXGTUVGTMGPXCPITQGP TGETGCVKGGPURQTVHWPEVKGUKPGPQOFGYKLM 1RJGV.CPFIQGF&TKGJWK\GPYQTFVFGCCPNGIXCPJGVURQTVRCTM&TKGJWK\GPCHIGTQPF +PQXGTNGIOGVDGYQPGTUYQTFVDGMGMGPJQGJGVIGDKGFQQMDGVGTKPIGTKEJVMCP YQTFGPCNUVQGICPMGNKLMITQGPTGETGCVKGHIGDKGFXQQTDKLXQQTDGGNFYCPFGNCCTU *GVRTQLGEV-GTMGP-NQQUVGT\QTIVCCPFGYGUVMCPVXCPJGVRTQLGEVXQQTVQGXQGIKPI XCPQRGPDCCTVQGICPMGNKLMITQGP 7KVDTGKFKPIXCPJGVFGCVNGVKGMDCCPGPDKLDGJQTGPFGCVNGVKGMDCCPJGGHVXQQTCNGGP DQXGPYKLMUGHWPEVKGOCCTQQMXQQTFGNGPCNUCVNGVKGMURQTVCEEQOOQFCVKGXQQT YKLMDGYQPGTU *GVWKVXQGTGPXCPFGXKUKGXQQT2CTM$TCMMGPUVGKP #CPFCEJVURWPVGPDKLJGTQPVYKMMGNKPI )G\KGPJGVUVGFGNKLMGDGNGKFGPFGKPJQQHFUVWMIGPQGOFGMYCNKVGKVGPGPMPGNRWPVGPIGNFGP FGXQNIGPFGCCPFCEJVURWPVGP 6QGXQGIKPIXCPYQPKPIGPETGÅGTVDGVGTGFQQTUVTQOKPIUOQIGNKLMJGFGPXQQTDGYQPGTU PCCTGGPIGUEJKMVGTGYQPKPIDKPPGPFGGKIGPYKLM/GGTKPYQPGTUDGVGMGPVGGP ITQVGTFTCCIXNCMXQQTFGJWKFKIGYKLMXQQT\KGPKPIGP)GMGMGPFKGPVVGYQTFGPJQG JGTQPVYKMMGNKPIJGVDGUVGRCUVKPJGVYQQPOKNKGWXCPFGYKLM IGFKHHGTGPVKGGTF VWKPFQTR *QGMWPPGPDKLJGTQPVYKMMGNKPINCPFUEJCRRGNKLMGEWNVWWTJKUVQTKUEJGQH CTEJKVGEVQPKUEJGYCCTFGPKPGPQOFGYKLMYQTFGPDGUEJGTOFKPIGRCUVGP\Q OQIGNKLMXGTUVGTMV! 9CVDGVGMGPVJGTQPVYKMMGNKPIXQQTFGJQGXGGNJGKFGPMYCNKVGKVXCPXQQT\KGPKPIGPGP JGVITQGP! 9GNMGIGXQNIGPJGGHVJGTQPVYKMMGNKPIXQQTFGXGTMGGTUGPRCTMGGTUKVWCVKG! 9GNMGOKNKGWIGXQNIGP\KLPGT9CV\KLPTCPFXQQTYCCTFGPXCPWKVJGVOKNKGWDGNGKFGP TGIGNIGXKPI!
9CVDGVTGHVŎYCVGT KUGTGGPFWKFGNKLMGTWKOVGENCKOQHKPXNQGFQRFGTWKOVGNKLMG QPVYKMMGNKPIXCPWKVJGVITQPFYCVGTDGUEJGTOKPIUIGDKGF*GWOGPUQQTF&KV DGUEJGTOKPIUIGDKGFNKIVQXGTJGGN$TCMMGPUVGKPJGGPGPDGÊPXNQGFVFG UVGFGPDQWYMWPFKIGQPVYKMMGNKPI'TKUXGGNOKPFGTVQGIGUVCCPFCPGNFGTUKPFGUVCF &KVJQGHVGEJVGTIGGPRTQDNGGOVG\KLP\QNCPIFGTGIGNUYQTFGPPCIGNGGHF
8KUKGMCCTV
2TQITCOOC
#CPRCMUVTCVGIKG 'GPXKUKGKUPKGVCHCNUQPFWKFGNKLMDNKLHVJQGIGYGTMVICCVYQTFGPCCPFGWKVXQGTKPIGTXCP+P FKVJQQHFUVWMYQTFVFCCTQORGTVJGOCXCPFGXKUKGCCPIGIGXGPYGNMXGTXQNIGTMQOV 9CCTFGXQNNGGNGOGPVGP 9QPGPGP\QTI 8QQT\KGPKPIGP 8GTMGGTGPRCTMGTGP *GTQPVYKMMGNKPI
2TQITCOOCRGTVJGOC
9CCTFGXQNNGTWKOVGNKLMGGNGOGPVGP #NIGOGGP *GVQRUVGNNGPGPKPRTQEGFWTGPGOGPXCPGGPXQQTQPVYGTRDGUVGOOKPIURNCPXQQT $TCMMGPUVGKP *G[GPFCCNUGYGI \KGDKL 1QUVYGUV\QPG 7KVXQGTKPI-GTM-NQQUVGT *CTVXCP$TCMMGPUVGKP -QUVGPDGRCNKPIGPQPFGT\QGMGPXCPFGHKPCPEKÅNGJCCNDCCTJGKFXCPFGKPTKEJVKPIXCPGGP EGPVTCCNRNGKPKPJGVJCTVXCP$TCMMGPUVGKP2/ *GTMGPDCTGYQQPDWWTVGP 5VWFKGPCCTYGPUGNKLMJGKFQOKPFGVQGMQOUVFGQRGPDCTGTWKOVGXCPFGJQXGPKPFG -CPWPPKMGPDWWTVVGXGTDGVGTGP )TQGPUVTWEVWWT 4GCNKUCVKGXCPITQGPGNCPI\CCOXGTMGGTTQWVGUVWUUGPJGVRCTM$TCMMGPUVGKPXKCJGV NCPFIQGF&G&TKGJWK\GPPCCTFGDQUUGPXCP*GWOGPUQQTF
9QPGPGP\QTI
+PXWNNGPXCPJGVIGOGGPVGNKLMDGNGKFOGVDGVTGMMKPIVQVYQQPUGTXKEGIGDKGFGPGP YKLMUGTXKEGEGPVTCXQQT$TCMMGPUVGKPUVCTV
8QQT\KGPKPIGP 8QQT\KGPKPIGPUVTWEVWWT 8QQTV\GVVKPIXCPFGIGURTGMMGPOGVGZVGTPGRCTVKLGPDKLJGVCEVKGHUVTGXGPPCCTJGV CEEQOOQFGTGPXCPYKLMXQQT\KGPKPIGPGPCEVKXKVGKVGPKPJGVJCTVXCP$TCMMGPUVGKP 9KPMGNXQQT\KGPKPIGPJQTGECGPQXGTKIGDGFTKLXKIJGKF +PJGVPKGWYGDGUVGOOKPIURNCPFGWKVYKUUGNDCCTJGKFXCPFGVCKNJCPFGNGPFKGPUVXGTNGPGPFG DGFTKLXKIJGKFOQIGNKLMOCMGP &GCWVQOCVGTKCNGPJCPFGNCCPFG-CPXCP1UUVTCCVKUKPJGVPKGWYGDGUVGOOKPIURNCP DGUVGOFXQQTIGOGPIFGFQGNGKPFGP YCCTQPFGTQQMYQPGP $KLXGTFGTGQPVYKMMGNKPIXCPJGVQRYCCTFGTGPXCPDWWTVYKPMGNEGPVTWO&G(GUVGP QOIGXKPIYQTFVOGVQOYQPGPFGPGPFGYKLMTCCFVKLFKIQXGTNGIIGUVCTV 2NGMXQQTFGLGWIF 5VWFKGPCCTOQIGNKLMJGFGPXQQTFGKPTKEJVKPIXCPGZVTCTGETGCVKGXGURQTVRNGMMGPKPFGYKLM KPQXGTNGIOGVFGYKLM $GRCNGPRNCCVUXQTOGPKPTKEJVKPIXCPGGPLQPIGTGPQPVOQGVKPIURNGMKPQXGTNGIOGVFG YKLMYCCTQPFGTFGYKLMTCCFGP-9,
8GTMGGTGPRCTMGTGP 2CTMGTGP 'GPRCTMGGTQPFGT\QGMGPFTCCIXNCMOGVKPIKP$TCMMGPUVGKPXQQTRCTMGGTTGIWNGTKPIKP QXGTNGIOGVFG9KLMTCCFYKLMXGTMGGTUEQOOKUUKGGPYKPMGNKGTUXGTGPKIKPIKUCHIGURTQMGP XQQTCNUPQICHVG\KGPXCPJGVKPXQGTGPXCPRCTMGGTTGIWNGTKPI 1PFGT\QGMPCCTFGYGPUGNKLMJGKFQOŎDNCWYG\QPG UŏKPVGTKEJVGP%QPENWUKGQRFKV OQOGPVKUFCVKPXQGTKPIPWPKGVYGPUGNKLMKUQOFCVJGVGGPNCUVKIVGJCPFJCXGPTGIKOGKU 1XGTUVGGMDCCTJGKF 2TQITCOOGTGPXCPFGKPTKEJVKPIXCPIGYGPUVGQXGTUVGGMRNCCVUGPQRGPMGNGTCPFUVTCVGPXCP FGYKLM 5EJQNKGTGPTQWVG 1PFGT\QEJVYQTFVQHFGUEJQNKGTGPTQWVGPCCTJGV0KLOGGIU5VGFGNKLM)[OPCUKWOXGKNKIGTMCP YQTFGPDKLXQQTDGGNFFQQTFGTQWVGXKCFG&TKGJWK\GTYGIVGNCVGPNQRGPQXGTGGP QPIGNKLMXNQGTUGMTWKUKPIOGVJGVURQQTPCDKLFG8CNMGPDWTIUGYGI *G[GPFCCNUGYGI 8GTITQVGPQXGTUVGGMDCCTJGKFFQQTTGCNKUCVKGXCPGGPFTKGVCNQXGTUVGGMRNCCVUGPQPVYGTRGP WKVXQGTKPIKP IGTGGF $KLFGCCPNGIXCPGGPEGPVTCCNRNGKPYQTFVGGPMGW\GIGOCCMVQHJGV\WKFGNKLMGFGGNXCPFG *G[GPFCCNUGYGIVWUUGPRCVGT'[OCTFYGIGP5EJGKFKPIUYGIKPFGVQGMQOUVQQMMO\QPG MCPYQTFGP *GTKPTKEJVKPIYGIFGMVWUUGPRCVGT'[OCTFYGIGP5EJGKFKPIUYGIKPWKVXQGTKPI *QWVNCCP
'GPEQODKPCVKGXCPITQQVQPFGTJQWFGPJGTKPTKEJVKPIXQQTJGVIGJGNGYGIRTQHKGNKPRNCPPGP
*GTQPVYKMMGNKPI &GMQOGPFGLCTGPURGNGPFGXQNIGPFGTWKOVGNKLMGJGTQPVYKMMGNKPIGPKPXGTUEJKNNGPFGUVCFKC QRYGIPCCTWKVXQGTKPIXCPKPKVKCVKGHHCUGVQVCHTQPFKPIXCPFGWKVXQGTKPI 4GCNKUCVKGXCPJGV*CTVXCP$TCMMGPUVGKP *GTQPVYKMMGNKPIVGTTGKP-GTMGP-NQQUVGT *GTKPTKEJVKPINCPFIQGF&G&TKGJWK\GP *GTIGDTWKM5V6JQOCUMNQQUVGT 1RNQUUKPIXQQTJWKUXGUVKPIURTQDNGOGP$CUKUUEJQQN$TCMMGPUVGKP *GTKPTKEJVKPIURQTVVGTTGKPGP*GGOTCCFUVTCCV CVNGVKGMDCCP *GV\QTIEGPVTWOXCP-CNQTCOC
$KLNCIGP
+PHQTOCVKGDTQPPGP 5VCVKUVKGMGP 5VCFGPYKLMOQPKVQTIGOGGPVG0KLOGIGPHGDTWCTK 5VCFUIGVCNNGP YYYPKLOGIGPPN /KNKGWOQPKVQTIGOGGPVG0KLOGIGP $GNGKFGPQPFGT\QGMUFQEWOGPVGP )TQGPUVTWEVWWTRNCPŎ0KLOGIGPTKLMCCP)TQGPŏIGOGGPVG0KLOGIGP 9QQPOKNKGWMCCTV0KLOGIGPIGOGGPVG0KLOGIGPOCCTV -CPUGPXQQTFG-GK\GTUVCFTWKOVGNKLMGXGTMGPPKPILCPWCTK &GVCKNJCPFGNUUVTWEVWWTXKUKGŎ&GVCKNJCPFGNKP0KLOGIGPUVTCVGIKGKPWKVXQGTKPIŏ IGOGGPVG0KLOGIGPLWPK -QOLGDWKVGPURGNGPIGOGGPVG0KLOGIGPOCCTV EQPEGRVPQVKVKG8CPDWKVGPURGNGPPCCTDWKVGPURQTVGPIGOGGPVG 0KLOGIGPLWPK EQPEGRVJQTGECPQVCŎ)CUVXTKL0KLOGIGPIGOGGPVG0KLOGIGPOGK #NIGOGGPUQEKCCNGEQPQOKUEJDGNGKFURNCP0KLOGIGPIGOGGPVG0KLOGIGPCRTKN 9KLMDGJGGTRNCP$TCMMGPUVGKP .CPFIQGFFG&TKGJWK\GPKPTKEJVKPIUXQQTUVGNNGPXQQTNCPFUEJCREWNVWWTJKUVQTKG GEQNQIKGGPURQTV IGOGGPVG0KLOGIGPOCCTV )GDKGFUXKUKG-NQQUVGTVWKP$TCMMGPUVGKP %QRKLP7VTGEJVVWKPGP NCPFUEJCRUCTEJKVGEVGPHGDTWCTK *CCNDCCTJGKFUUVWFKG/WNVK(WPEVKQPGNG#EEQOOQFCVKG$TCMMGPUVGKP1%5 1PFGTJQWFUOCPCIGOGPVOGK $TCMMGPUVGKPTWKOVGNKLMGGPCTEJKVGEVQPKUEJGYCCTFGPIGOGGPVG0KLOGIGP $GTGKMDCCTJGKFUXKUKG*GKLGPFCCNDQWYUVGPGPXQQTFGDGTGKMDCCTJGKFXCPJGV MPQQRRWPV*GKLGPFCCNIGOGGPVG0KLOGIGPCWIWUVWU %QPXGPCPV$GTGKMDCCTJGKF*GKLGPFCCNXGTUKGOGK 3WKEMUECPIGDKGFUYCCTFGPQPFGT\QGMPCCTFGMYCNKVGKVGPXCPJGVŎ$QULGXCP 8TQQOŏ0KGWYNCPF#FXKGUFGEGODGT %QNNGIGGP4CCFUDGUNWKVGPIGOGGPVG0KLOGIGP +PVGTPGV YYYPKLOGIGPPN YYYYKLMTCCFDTCMMGPUVGKPPN YYYMNQQUVGTVWKPDTCMMGPUVGKPPN YYYDTCMMGPUVGKPKPHQ )GURTGMMGP DGIGNGKFKPIUITQGRXCPDGYQPGTUXQQTFGYKLMXKUKG$TCMMGPUVGKP YKLMTCCF$TCMMGPUVGKP YKPMGNKGTUXGTGPKIKPI *CTVLG$TCMMGPUVGKP OY/)TQQU 5910GPQWFGTGP QTICPKUCVKGU DGUVWWTUUVKEJVKPI/CTITGVJC5KPENCKT 4QQOUEJ.GXGP UVKEJVKPI'KIGP9KLU
FKTGEVKG4-$CUKUUEJQQN 1XGTKIGP +MOCCMIGUEJKGFGPKU$TCMMGPUVGKP 51/RTQLGEV 2NCPPKPIOGVJQFGP$TCMMGPUVGKP QPFGT\QGMUVWFGPVGP77LCPWCTK 8QQTVICPIUTCRRQTVCIGEQNNGIGDG\QGM$TCMMGPUVGKPLWNK 8GTUNCIEQNNGIGDG\QGM$TCMMGPUVGKPLWNKPQXGODGT 2TQITCOOCEQNNGIGDG\QGM$TCMMGPUVGKPLWNK XGTUNCITQPFICPITCCFUEQOOKUUKG5VCFUIGDKGFGPKP$TCMMGPUVGKPOGK 8GTMGGTURTQDNGOCVKGMKPGPQO$TCMMGPUVGKPXGTMGGTUEQOOKUUKGYKLMTCCF $TCMMGPUVGKPCRTKN $GPQGOFIGPQGOFIGPCCOF$TCMMGPUVGKPCNURCTQEJKGGPCNUYKLMGGPIGDCCTXCP GTMGPVGNKLMJGKFRCTQEJKG$TCMMGPUVGKP XKLHVKILCCTRCTQEJKGXKLHVKILCCTQPVYKMMGNKPIRCTQEJKG$TCMMGPUVGKP )GFGPMDQGMLCCTRCTQEJKG$TCMMGPUVGKPRCTQEJKG$TCMMGPUVGKP
8QQT\KGPKPIGPKP$TCMMGPUVGKP
9QQPOKNKGWV[RGTKPI$TCMMGPUVGKP -GPOGTMGP 5VCRGNKPI UEJCMGNKPI DGDQWYKPIUFKEJVJGKF HWPEVKGOGPIKPI GKIGPFQO RTKLUECVGIQTKG RCTMGTGP ITQGP
MNCUUG NCCIDQWY OKFFGNJQQIDQWY JQQIDQWY XTKLUVCCPF TKLGP IGUNQVGPDQWYDNQM TWKO IGOKFFGNF EQORCEV
YGKPKI IGOKFFGNF XGGN JWWT MQQR IQGFMQRGJWWT FWTGJWWT IQGFMQRGMQQR OKFFGNFWTGMQQR FWTGMQQR QRUVTCCV IGEQPEGPVTGGTF QRGKIGPGTH IGEQPEGPVTGGTF XGTUPKRRGTF FQQTCFGTF
UEQTG $TCMMGPUVGKP Z Z YQJC Z Z Z Z
1OUEJTKLXKPIXCPJGTQPVYKMMGNKPIURTQLGEVGP
0$DGUEJTGXGPYQTFVFGUKVWCVKGKP
*GV\QTIEGPVTWOXCP-CNQTCOC #NIGOGGP #CPFG&TKGJWK\GTYGIQRFGRNGMYCCTVQVXQQTMQTVPQIJGVXGT\QTIKPIUJWKU5V,QUGRJUJQHGP CCPNGWPYQPKPIGPUVQPFGPXKPFVOQOGPVGGNFGPKGWYDQWYRNCCVUXCPGGPXGTRNGGIJWKUGP JWWTCRRCTVGOGPVGP1PFGTJGVIGDQWYMQOVGGPRCTMGGTICTCIGQPVUNQVGPXCPCHFG &TKGJWK\GTYGI &GPKGWYDQWYKUGGPRTQLGEVXCP5VKEJVKPI-CNQTCOCGP6CNKU9QQPFKGPUVGP-CNQTCOCKU QRFTCEJVIGXGTGPGKIGPCCTXCPJGVXGTRNGGIJWKU6CNKUKUQRFTCEJVIGXGTGPGKIGPCCTXCPFG CRRCTVGOGPVGP*GVXGTRNGGIJWKUGPFGCRRCTVGOGPVGP\KLPQPFGTFGGNXCPÃÃPYQQPIGDQWY6CNKU
GP-CNQTCOCDNKLXGPQQMPCFGDQWYDGKFGPDGVTQMMGPDKLJGV\QTIEGPVTWO
$TCMMGPUVGKPKUGTGGPPKGWYDGUVGOOKPIURNCPIGOCCMV&GPKGWYDQWYKUQRUQOOKIG RNGMMGPKGVUJQIGTFCPJGVDGUVGOOKPIURNCPVQGUVQPFGPQRCPFGTGRNGMMGPLWKUVKGVUNCIGT 6KLFGPUFGDGUVGOOKPIURNCPRTQEGFWTGKUFQQT-CNQTCOC6CNKUGPFGIGOGGPVGQXGTNGIIGXQGTF OGV GGPXGTVGIGPYQQTFKIKPIXCPQOYQPGPFGP0CCTCCPNGKFKPIXCPFCVQXGTNGI\KLP CCPRCUUKPIGPCCPIGDTCEJVKPJGVQPVYGTR/GGUVQRXCNNGPFKUFCVFGKPTKVXCPFGRCTMGGTMGNFGTKU XGTRNCCVUVPCCTFG&TKGJWK\GTYGI
-GTMGP-NQQUVGT #NIGOGGP &G%QPITGICVKGXCPJGV*GKNKI5CETCOGPVIGXGUVKIFCCPFG*G[GPFCCNUGYGIOGVGGP MNQQUVGTKPEQODKPCVKGOGVGGPMGTMIGDQWYDKLIGDQWYGPGPCEJVGTNKIIGPFGMNQQUVGTVWKP JGGHVJGVXQQTPGOGPQOFGXGTQWFGTFGIGDQWYGPVGJGTQPVYKMMGNGP*KGTOGGQPVUVCCPXQQT FGEQPITGICVKGGGPPKGWYMGTMIGDQWYGPYQPKPIGPXQQTFGMNQQUVGTNKPIGPFKGDGVGTXQNFQGP CCPFGJWKFKIGGPVQGMQOUVKIGJWKUXGUVKPIUYGPUGP 1OFG\GPKGWYDQWYVGMWPPGPTGCNKUGTGP\QIQGFOQIGNKLMKPVGRCUUGPGPHKPCPEKGGN OQIGNKLMVGOCMGPJGGHVFGEQPITGICVKGGGPUCOGPYGTMKPIUXGTDCPFIGUNQVGPOGVGGP RTQLGEVQPVYKMMGNCCT$CNNCUV0GFCO$QWY1QUV&G\GJGGHVCNUQRFTCEJVFG QPVYKMMGNKPIUOQIGNKLMJGFGPXCPJGVIGJGNGMNQQUVGTVGTTGKP JCVGQPFGT\QGMGPGP\Q OQIGNKLMVQVWKVXQGTKPIVGDTGPIGP .KIIKPIVGTTGKP *GVMNQQUVGTVGTTGKP$TCMMGPUVGKPNKIVKPJGV\WKFGPXCP0KLOGIGPKPFGYKLM$TCMMGPUVGKP QOTKPIFFQQTDQU&G*G[GPFCCNUGYGIXQTOVFGXGTDKPFKPIOGVJGVEGPVTWOXCPFGUVCF *GVMNQQUVGTVGTTGKPNCIXTQGIGTDWKVGPFGUVCFGPOCCMVGQPFGTFGGNWKVXCPNCPFIQGF &TKGJWK\GP*GVYCUXQQTPCOGNKLMYQGUVGITQPFFGQOTKPIGPFGDQUUGP\KLPDGIKPGGGWY XQNWKV&G0GFGTNCPFUG2TQXKPEKGXCPFGEQPITGICVKGXCPJGV*GKNKI5CETCOGPV
CCPIGNGIF 8CPCHJGVGGTUVGOQOGPVKUJGVMNQQUVGTGGPOKFFGNRWPVIGYGGUVKPFGQPVYKMMGNKPIXCPFG YKLM$TCMMGPUVGKP*QGYGNFGYKLMFGGNWKVOCCMVXCPFGDGDQWYFGMQOXCP0KLOGIGP XQTOVFGYKLMPQIUVGGFUGGPFQTRUCEJVKIGGGPJGKFIGNGIGPKPFGQONKIIGPFGDQUUGP *GVJWKFKIGMNQQUVGTNKIVQRJGVUPKLRWPVXCPVYGGUVGFGPDQWYMWPFKIGJQQHFCUUGPKPFGYKLM FG*G[GPFCCNUGYGICNUPQQTF\WKFCUGPJCCMUJKGTQRITQGPGCUOGVJKGTKPJGV MNQQUVGTVGTTGKP&GYKLM$TCMMGPUVGKPITGPUVCCPFG\WKFGPQQUV\KLFGCCPFGGEQNQIKUEJG JQQHFUVTWEVWWTXCP0GFGTNCPF *GVVGTTGKPXCPJGV-NQQUVGT$TCMMGPUVGKPXQTOVUCOGPOGVJGVDQULGXCP8TQQOXCPWKVFG GEQNQIKUEJGJQQHFUVTWEVWWTGGP\QIGPCCOFGŎUVGRRKPIUVQPGŏPCCT.CPFIQGF*GKLGPFCCN 1QUVYGUVCU &GQPVYKMMGNKPIGPXCPJGVMNQQUVGTVGTTGKPOQGVGPYQTFGPIG\KGPCNUGGPQPFGTFGGNXCPFG QPVYKMMGNKPIXCPFGITQGPGQQUVYGUVCUXCP$TCMMGPUVGKP+PFG\GQPVYKMMGNKPIUCUXQTOV JGVMNQQUVGTOGVFGMGTMJGVEGPVTCNGRWPV9GUVGNKLMXCPJGVMNQQUVGTNKIIGPMCPUGPXQQTJGV QPVYKMMGNGPXCPGGPQRGPDCCTITQGPIGDKGFFCVFGXQNIGPFGMYCNKVCVKGXGYCCTFGPXQQTFG CCPITGP\GPFGYQQPYKLMGPMCPQPVYKMMGNGP 8GTDKPFGPFGITQGPGTWKOVGVWUUGP2CUVQQT9KEJGTUUVTCCVGPFG-CP(CDGTUVTCCV 9CPFGNRCTM 4WUVKIGXGTDNKLHUTWKOVGOGVEQPVGORNCVKGXGUHGGT )TQGPGTWKOVGFWWT\CCOXGKNKIIGUVGNFCNUGEQNQIKUEJGŎUVGRRKPIUVQPGŏ &GQPVYKMMGNKPIGPQQUVGNKLMXCPJGVMNQQUVGTCCPFGQXGT\KLFGXCPFG*G[GPFCCNUGYGI OCMGPIGGPFGGNWKVXCPFG\GIGDKGFUXKUKG0KGVVGOKPKUJGVKPVGTGUUCPVFGQPVYKMMGNKPIXCP JGVMNQQUVGTVGTTGKPVG\KGPCNUGGPQPFGTFGGNXCPFGQPVYKMMGNKPIXCPFGIGJGNGQQUVYGUVCU 6GTYKLNJGVYGUVGNKLMFGGNCCPDGVGMGPKUYKPVCNUQRGPDCCTITQGPIGDKGFMCPJGVQQUVGNKLMFGGN CCPDGVGMGPKUYKPPGPXQQTFGYKLMFQQTJGVQPVYKMMGNGPXCPQRGPDCTGXQQT\KGPKPIGP 1RDQWYJWKFKIIGDKGF -GTMGPMNQQUVGT 1XGTICPIUIGDKGFVWUUGPMNQQUVGTGPVWKP-CTCMVGTKUVKGM\KLPGPGT\KLFUNQUUGCCPJGV MNQQUVGTIGNKGGTFGIGDQWYGPGPCPFGT\KLFUGGPRCTMCEJVKIGUHGGT+PGGPXCPFG IGDQWYGPKUGGPFTWMMGTKLIGXGUVKIFCNUGGPQQTURTQPMGNKLMŎDKLIGDQWYŏXCPJGV MNQQUVGT+P\KLPJWKFKIGXGTUEJKLPKPIUXQTOKUFGTGNCVKGOGVJGVMNQQUVGTGEJVGTPKGV OGGTVGGTXCTGP -NQQUVGTVWKP&GQQTURTQPMGNKLMGOQGUVWKPUHGGTOGVHTWKVDQOGPKUQRGGPRCCT RNCCVUGPPQIGPKIU\KPUVGGTXCTGPGEJVGTITQVGPFGGNUQPFGTIGUEJKMVIGTCCMVCCPGGP FKEJVGDGITQGKKPIOGVPCCNFDQOGP&GNKPFGNCPGPCCPFGTCPFXCPMNQQUVGTVWKP\KLP DGGNFDGRCNGPF $GITCCHRNCCVU&GMNQQUVGTDGITCCHRNCCVU5V$CTDCTCJGGHVGGPUHGGTXQNDGUNQVGP MCTCMVGTGPNKIVDKPPGPFGCNIGOGPGDGITCCHRNCCVUFKGXTKLQRGPPCCTFG2CUVQQT 9KEJGTUUVTCCVNKIV )GDKGFOGVDQGTFGTKLGPMKRRGPUEJWWT&KVFGGNIGDKGFGPDGDQWYKPIIGGHVJGV QQTURTQPMGNKLMCITCTKUEJMCTCMVGTCCPXCP\QYGNJGVMNQQUVGTTGKPCNUFGXGTFGTG QOIGXKPI0CCUVJGVGTHDGXKPFV\KEJGGPVGTTGKPOGVHTWKVDQQORLGUGPGGPQWFG UEJWWT&GKPFG\GMCOGTIGDQWYFGI[O\CCN YCCTQQMH[UKQVJGTCRKGYQTFVXGTTKEJV UNWKVPKGVIQGFCCPQRFGUHGGTXCPFGDQGTFGTKL &G\GKPFGNKPIXCPJGVIGDKGFKP MCOGTU OGVKGFGTGGPGKIGPUHGGTGPMCTCMVGTPGGOVFG QPVYKMMGNCCTKPJGVRNCPCNUWKVICPIURWPVDKLFGXGTFGTGQPVYKMMGNKPI $GDQWYKPI
7KVICPIURWPVKPJGVRNCPXCPFGQPVYKMMGNCCTXQQTFGDGITGP\KPIXCPJGVDGDQWYDCTG IGDKGF\KLP $GDQWYKPIFCCTYCCTPWQQMDGDQWYKPICCPYG\KIKUOGVHWPEVKGYQPGPGPMGTM %GPVTCNGMNQQUVGTOQGUVWKPITQVGPFGGNUXTKLJQWFGPXCPDGDQWYKPI $GJQWFXCPNKPFGNCPGP $GJQWFXCPDGITCCHRNCCVUCNUITQGPIGDKGFOGVHWPEVKGDGITCXGP $GJQWFXCPEGFGTITQGRGPITQGRQWFGNKPFGDQOGP 7KVICPIURWPVGPKPJGVRNCPXCPFGQPVYKMMGNCCTXQQTJGVTWKOVGNKLMGEQPEGRV\KLP 6GTRNCCVUGXCPJGVJWKFKIGMNQQUVGTEQORNGZGGPIGUNQVGPDQWYDNQMOGVDGUNQVGP MNQQUVGTJQHFKGFGJGTKPPGTKPICCPJGVJKUVQTKUEJGMNQQUVGTEQORNGZDGNGGHDCCTOCCMV 8KUWGNGTGNCVKGOGVDGJWNRXCPYCVGTXCPWKVFGMNQQUVGTJQHPCCTFGMNQQUVGTVWKP 8KUWGNGTGNCVKGXCPCHFG*G[GPFCCNUGYGITKEJVKPI-NQQUVGTVWKP 1XGTNGIVWUUGPQPVYKMMGNCCTIGOGGPVGGPDGYQPGTUEQOOKUUKG 1RJGVOQOGPVXCPJGVQRUVGNNGPXCPFG\GXKUKG\KLPFGRNCPPGPKPQPVYKMMGNKPI+PVGPUKGHGP OGVGGPJQIGHTGSWGPVKGYQTFVQXGTNGIIGRNGGIFVWUUGPFGQPVYKMMGNCCTIGOGGPVGGPGGP EQOOKUUKGXCPCCPYQPGPFGP*GVFQGNKUQOVQVGGPRNCPVGMQOGPFCV\QXGTIGFTCIGPKU FQQTFGRCTVKLGPFCVJGVFGHQTOGNGLWTKFKUEJGRTQEGFWTGMCPICCPFQQTNQRGP *GTKPTKEJVKPINCPFIQGF&G&TKGJWK\GP #NIGOGGP /GVFGCCPMQQRXCPNCPFIQGFFG&TKGJWK\GPUVGOFGFGIGOGGPVGTCCFOCCTVKPOGV JGVRNCPGGPCCPVCNURQTVXGTGPKIKPIGPVGXGTRNCCVUGPPCCTFKVIGDKGF&QQTJGVDQWYGPXCP YQPKPIGPQRFGXTKLMQOGPFGURQTVVGTTGKPGP\KLP\QYGNFGXGTRNCCVUKPICNUFGCCPMQQRXCPFG &TKGJWK\GPVGHKPCPEKGTGP 2TQEGUVQVQRJGFGP +PFGNQQRXCPQPVYKMMGNFGPXGTVGIGPYQQTFKIGTUXCPURQTVENWDUDGYQPGTUGP IGOGGPVGXKCGGPKPVGTCEVKGHRTQEGUKPTKEJVKPIURNCPPGP1RDCUKUXCPFGFQQTFG IGOGGPVGTCCFQRIGUVGNFGETKVGTKCUGNGEVGGTFGFGIGOGGPVGXKLHRNCPPGPFKG\GXGTFGTJGGHV WKVIGYGTMV *GVEQNNGIGXCP$9DGFCEJV\GNHPQIGGP\GUFGRNCPYCCTKPFGUVGTMGRWPVGPXCPFGXKLH XCTKCPVGP\QXGGNOQIGNKLM\KLPIGEQODKPGGTF&G\GXCTKCPVYGTFDGURTQMGPKPFG TCCFUEQOOKUUKGGPIGOGGPVGTCCF+PFGXGTICFGTKPIXCPOCCTVMQQUFGIGOGGPVGTCCF XQQTFG\GXCTKCPVYCCTDKLFGCVNGVKGMDCCPYQTFVCCPIGNGIFDKLFGURQQTNKLPJQGM 5KQPUYGI1QMKUIGXTCCIFFG1TKQPGP3WKEMXGNFGPCPFGTUVGUKVWGTGPFGVGPPKUXGNFGPGP XQGVDCNXGNF\KLPQOIGYKUUGNF*KGTXQQTKUGGPTQQKXGTIWPPKPIPQFKI*GVVGTTGKPXCPFG &TKGJWK\GPYCUNCPIGVKLFRCTVKEWNKGTDG\KVGPMTKLIVPWYGGTGGPRWDNKGMGHWPEVKG'GPFGGNXCP JGVVGTTGKP\CNYQTFGPKPIG\GVXQQTURQTVXQQT\KGPKPIGPGPGGPCPFGTFGGNXQQTFGPCVWWT +PTKEJVKPIUXQQTUVGNNGP &GKPTKEJVKPIUXQQTUVGNNGPXQQTNCPFIQGFFG&TKGJWK\GP\KLPXGTXCVKPJGVTCRRQTV .CPFIQGFFG &TKGJWK\GPKPTKEJVKPIUXQQTUVGNNGPXQQTNCPFUEJCREWNVWWTJKUVQTKGGEQNQIKGGPURQTV 2NCPPKPI 8QQTFGXGNFGPXCPXQGVDCNENWD1TKQPKUPWGGPTQQKXGTIWPPKPIKPDGJCPFGNKPIGPXQQTJGV PKGWYGENWDJWKUYQTFVGGPDQWYXGTIWPPKPICCPIGXTCCIF8GTFGTYQTFGPGGPJQEMG[GP GGPMQTHDCNXGNFCCPIGNGIFQRJGVVGTTGKPXCP&TKGJWK\GP1QMNQQRVGGPJGTUVTWEVWTGTKPIXCP FGDGUVCCPFGRCTMGGTXQQT\KGPKPIGP8QQTFGCVNGVKGMDCCPYQTFVGGPRTQITCOOCXCPGKUGP QRIGUVGNF
Hergebruik St. Thomasklooster 8QQTJGV5V6JQOCUMNQQUVGTNQQRVQRFKVOQOGPV FGCCPXTCCIXCPGGP DQWYXGTIWPPKPIXQQTGGPKPVGTPGXGTDQWYKPIVQVCRRCTVGOGPVGPGPIGOGGPUEJCRRGNKLMG TWKOVGP&GXGTDQWYKPIYQTFVIGFCCPKPQRFTCEJVXCPFGGKIGPCCT6CNKU YQPKPIDQWYXGTGPKIKPIVG0KLOGIGP $CUKUUEJQQN$TCMMGPUVGKP 8CPFGUEJQQNKUDGMGPFFCVJGVIGDQWYPKGVOGGTCCPFGGKUGPXCPFGVKLFXQNFQGVGPFCV GGPNQECVKGOGGTEGPVTCCNKP$TCMMGPUVGKPYQTFVIGCODKGGTF+PRCUUKPIKPRNCPPGPXQQTGGP EGPVTCCNJCTVXQQT$TCMMGPUVGKPNKIVXQQTFGJCPF1RJGVVGTTGKPVGIGPQXGTFGCVNGVKGMDCCP FCVMCPYQTFGPKPIG\GVXQQTFGCEEQOOQFCVKGUXCPFGXGTGPKIKPIGPKUPWYQPKPIDQWY IGRNCPF+PJGVMCFGTXCPFGJGTKPTKEJVKPIXCPURQTVRCTM$TCMMGPUVGKPYQTFVFCCTQO IGUVWFGGTFQRFGOQIGNKLMJGFGPXCPFGDQWYXCPFG\GYQPKPIGPQRFGNQECVKGXCP DCUKUUEJQQN$TCMMGPUVGKP *GTKPTKEJVKPIURQTVVGTTGKPGP*GGOTCCFUVTCCV CVNGVKGMDCCP &GCVNGVKGMDCCPCCPFG*GGOTCCFUVTCCV\QWCCPXCPMGNKLMYQTFGPXGTRNCCVUVPCCTNCPFIQGF&G &TKGJWK\GP$GIKPJGGHVFGIGOGGPVGTCCFDGUNQVGPJKGTXCPCHVG\KGP+PJGV EQCNKVKGCMMQQTFKUFGXQNIGPFGRCUUCIGOGVDGVTGMMKPIVQVJGVURQTVVGTTGKPGP&G &TKGJWK\GPQRIGPQOGPő8QQTFGCVNGVKGM\GVVGPYGKPQRJGVTGCNKUGTGPXCPGGP VQRURQTVNQECVKGCCPFG*GGOTCCFUVTCCVYCCTDKLYGFGPCVWWTKPJGVNCPFIQGF&G&TKGJWK\GP DGJQWFGPJGVDQUCCPFG5KQPUYGIDKL&G&TKGJWK\GPURCTGPGPFGGEQNQIKUEJG JQQHFUVTWEVWWTKPVCEVNCVGP&QQTPKGVVGDQWYGPQRFGXGNFGPXCP-QNRKPI&[PCOQMCP DQXGPFKGPGGPDGVGTGGEQNQIKUEJGXGTDKPFKPIU\QPGYQTFGPIGTGCNKUGGTFVWUUGP*GWOGPUQQTF GP2CTM$TCMMGPUVGKP1P\GKP\GVKUQOFGQRDTGPIUVXCPFGQPVYKMMGNKPIXCPFKVIGDKGFVG IGDTWKMGPXQQTFGTGCNKUGTKPIXCPJGVJGNGRNCPŒ1RCRTKNPCOFGIGOGGPVGTCCFJGV DGUNWKVFGCVNGVKGMDCCPCCPFG*GGOTCCFUVTCCVWKVVGDTGKFGPEQPHQTOJGVRTQITCOOCXCP GKUGP\QCNUFKVIGNFVXQQTFG&TKGJWK\GP /GVGGPCCPVCNXGTGPKIKPIGP\KLPIGURTGMMGPIGXQGTF0KGVCNNGGPFGCVNGVKGMDCCPYQTFV WKVIGDTGKFPCCTGGPCEJVNCCPUDCCPQQMKUGTCEEQOOQFCVKGVGPDGJQGXGXCPFG
VQGMQOUVKIGIGDTWKMGTUPCCUVFGDCCPIGRNCPF7KVQPFGT\QGMKUIGDNGMGPFCVJGVOQIGNKLMKU QOFGCVNGVKGMDCCPQRFGJWKFKIGNQECVKGWKVVGDTGKFGPVQVGGPCEJVNCCPUCVNGVKGMDCCPOGV DKLDGJQTGPFGXQQT\KGPKPIGP&KGXQQT\KGPKPIGP\QWFGPGGPRNGMMWPPGPMTKLIGPCCPFG QXGT\KLFGXCPFG*GGOTCCFUVTCCVPCCUVFG\QIGPCCOFGYKVVGDQGTFGTKL&QQTGGPFGGNXCP FG*GGOTCCFUVTCCVCHVGUNWKVGPXQQTCWVQŏUMWPPGPFGCEEQOOQFCVKGUFKTGEVCCPFG CVNGVKGMDCCPMQOGPVGNKIIGP*GVCHVGUNWKVGPFGGNMCPFCPYQTFGPKPIGTKEJVOGV RCTMGGTRNCCVUGPGPGGPHKGVUXGTDKPFKPI&CCTDKLMWPPGPFG9KVVG$QGTFGTKLGPFG DGITCCHRNCCVUQXGTKIGPUIGYQQPDGTGKMDCCTDNKLXGP 8GTPKGWYDQWY))<0KLOGGIUGDCCP ))<0KLOGIGPKUGGPIGURGEKCNKUGGTFGKPUVGNNKPIXQQTIGGUVGNKLMGIG\QPFJGKFU\QTIKPFGTGIKQ 0KLOGIGP1RFGNQECVKGCCPFG0KLOGGIUGDCCPVGPQQUVGPXCPJGVXKUKGIGDKGFIGNGIGPYCU QQTURTQPMGNKLM KPFG\GUVKIGTLCTGPGGPDNKPFGPKPUVKVWWVIGXGUVKIF1OFCVCEJV YQQPIGDQWYGPQRJGVVGTTGKPPKGVOGGTCCPFGGKUGPXQNFQGPFKGFG\QTIUVGNVGPFG IGDQWYGPPKGVOGGTVGTGPQXGTGP\KLPKUIGMQ\GPXQQTXGTXCPIGPFGPKGWYDQWY))< 0KLOGIGPJGGHVDGIKPGGPEQPEGRVOCUVGTRNCPQRIGUVGNFYCCTKPFG QPVYKMMGNKPIUTKEJVKPIXQQTFGXGTPKGWYDQWYQRFGNQECVKG0KLOGGIUGDCCPCCPIGIGXGP YQTFV*GVRNCPDGVTGHVJGVDQWYGPXCPPKGWYGYQQPIGDQWYGPTQPFQOFGEGPVTCNGQRGP
TWKOVGQRJGVVGTTGKP&GPKGWYDQWYMQOVITQVGPFGGNUQRFG\GNHFGNQECVKGCNUFGDGUVCCPFG DGDQWYKPI&QQTFCVFGIGDQWYXQNWOGUGPKIU\KPUITQVGT\KLPFCPFGDGUVCCPFGDGDQWYKPI MQOGPKPJGVRNCPFTKGDQWYMCXGNUXTKLFKGVQGIGXQGIFYQTFGPCCPJGVDQUIGDKGF*GVKFGG WKVJGVQQTURTQPMGNKLMGOCUVGTRNCPQOTGIWNKGTGCRRCTVGOGPVGPIGDQWYGPQRJGVVGTTGKPVG TGCNKUGTGPKUKPOKFFGNUXGTNCVGP 9QPKPIDQWYQPVYKMMGNKPI0GDQMNQQUVGT5KQPUYGI 1RJGVVGTTGKPXCPJGV0GDQMNQQUVGTVGPQQUVGPXCPJGVXKUKGIGDKGFYQTFGPFQQT6CNKU RNCPPGPQPVYKMMGNFXQQTFGTGCNKUCVKGXCPCRRCTVGOGPVGPKPJGVMNQQUVGTIGDQWYGPQRJGV VCNWFCEJVGTJGVMNQQUVGT
)GNFGPFGDGUVGOOKPIURNCPPGP$TCMMGPUVGKP
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Bestemmingsplan
Nr.
Onderwerp
Plan in hoofdzaak II - F Sionshof Brakkenstein 1985 Brakkenstein 1985 - 21 Brakkenstein 1985 - A Brakkenstein 1985 - B Brakkenstein 1985 - C Brakkenstein 1985 - E Brakkenstein 1985 - F Brakkenstein 1985 - G Brakkenstein 1985 - H Brakkenstein 1985 - J Brakkenstein 1985 - M Brakkenstein 1985 - N Brakkenstein 1985 - P Brakkenstein 1985 - Q Brakkenstein 1985 - R Brakkenstein 1985 - S Brakkenstein 1985 - T Groenewoud II Driehuizen 1993 Panovenlaan 1986 Panovenlaan 1986 - 3 Panovenlaan 1986 - I Panovenlaan 1986 - II NEBO Buitengebied Heumen
65 66 68 68-21 68 A 68 B 68 C 68 E 68 F 68 G 68 H 68 J 68 M 68 N 68 P 68 Q 68 R 68 S 68 T 133 136 77 77-3 77-I 77-II 19 73
Sionsweg/hoek Nijmeegsebaan Terrein Sionshof Nijmeegsebaan (gedeelte) Zorgcentrum Brakkenstein Woningbouw Kwekerijweg Driehuizerweg 538 Bedrijfsruimte Houtlaan 31 Heijendaalseweg 278/280 Past. v. Soevershemstraat 34 St. Annastraat (verkaveling) Houtlaan 13 Sportpark Brakkenstein Houtlaan (4 woningen) Houtlaan 75 Heemraadstraat (clubgebouw) Pompstation Schutterspad Heijendaalseweg 233 (bouw woning) Pastoor van Soevershemstraat 10 Nieuwbouw Kanunnik Mijlinckstraat Woningbouw Driehuizerweg/d’Almarasweg Terrein PCN Stichting GGZ, Nijmeegsebaan 61 Terrein PCN Terrein PCN Nebo-terrein
%JGEMNKUVVQGICPMGNKLMJGKFQRGPDCTGTWKOVG %CVGIQTKG #CPFCEJVURWPV 8QGVICPIGT 1XGTUVGMGP
CNFCPPKGV OGVTQNNCVQTQH MKPFGTYCIGP TQNUVQGNGT
4WUV
*GNNKPIGP 6TCRRGP
5VGPGP
+PTKEJVKPIRCTMGP GPRNGKPGP
1OUEJTKLXKPI 8GTMGGTUNKEJVGPFKGPGP\QFCPKIVGYQTFGPCHIGUVGNFFCV QWFGTGPIQGFGPXGKNKIMWPPGPQXGTUVGMGP&CVDGVGMGPV XQNFQGPFGITQGPGPGGPXQNFQGPFGNCPIGQPVTWKOKPIUVKLF )QGFGGPXGKNKIGQXGTUVGGMRNCCVUGP OCTMGTKPINQIKUEJG NQECVKGU 1QMNKGXGTIGGPFGGNEQPHNKEVGPYCCTDKLCHUNCCPFXGTMGGTIGNKLM ITQGPMTKLIVOGVTGEJVFQQTICCPFGXQGVICPIGTU
9CPFGNTQWVGU
6TQVVQKTUOQGVGPFQQTNQRGP\QFCVOGPUGPPKGVVWUUGPVKLFUFG UVTCCVQROQGVGP )GGPWKVUVGMGPFGUVQGRVGIGNUGPRWVFGMUGNU 6GTWIJQWFGPFOGVQDUVCMGNU\QCNUTGENCOGDQTFGP 9CPFGNTQWVGUOQGVGPDTGGFGPUQEKCCNXGKNKI\KLP XQQTCNQR FGDGNCPITKLMUVGTQWVGUPCCTGGPYQQPUGTXKEGIGDKGF
$GJGGTGP QPFGTJQWF
#NIGOGGP
#CPNGIPKGWYG KPHTCUVTWEVWWT
*GTMGPDCCTJGKF )GDQWYGP 'FWECVKG