NIEUWSBRIEF BUDGETCOACH BREDA maart 2011 nummer 9 Voor vragen over Budgetcoach Breda of voor wie zich wil aanmelden als vrijwilliger: • www.budgetcoach‐breda.nl of bel naar 076 – 530 59 31 (Margot Commandeur, coördinator) Voor vragen m.b.t. cliënten: • contact@budgetcoach‐breda.nl of bel naar 06 – 57 31 43 59 (secretariaat) 1. Inleiding (door Ad Mol, oud‐projectdrager Budgetcoach Breda) Hierbij bieden wij u de nieuwe Nieuwsbrief aan. Een bijzonder nummer omdat hij verschijnt in de overgang van de projectfase naar de fase van regulier vrijwilligerswerk van Budgetcoach Breda (BB). Nu als zelfstandig onderdeel van het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn Breda (IMW). Er wordt teruggeblikt en vooruit gekeken. Een aantal mensen zijn actief betrokken geweest bij het schrijven van deze Nieuwsbrief. Voor Gerrit Kruis en voor mij is het de laatste klus voor BB. Ook dit deel van ons werken laten we gewoon los. We hebben het prettig gevonden in de afgelopen 3 ½ jaar ongeveer 3 keer per jaar onze ervaringen en plannen aan u mee te delen. De rode draad van ons werken werd op die manier helder in beeld gebracht. Onze opvolgster, Margot Commandeur, heeft als coördinator van BB op 1 februari jl. het stokje van ons overgenomen. Zoals alle andere werkzaamheden laten we ook de voortgang van deze Nieuwsbrief met een gerust hart aan haar over. Gerrit en ik gaan nu voor de 2e keer met pensioen, zoals mijn zoon het zo treffend uitdrukte. 2. De projectfase voorbij. De nieuwe coördinator stelt zich voor (door Margot Commandeur) Project Budgetcoach Breda is 3 jaar lang gefinancierd door het FMO fonds. Het project is gestart als pilot. Per 1‐1‐2011 is het project een onderdeel geworden van het IMW. En dat is ook het moment waarop Ad Mol en Gerrit Kruis zich terugtrekken uit het project en ik het stokje van hen heb overgenomen. Maar niet per 1‐1‐2011, maar per 1‐2‐2011. Ik ben 3 maanden met vakantie geweest en heb gefietst in Laos, Cambodja en Thailand, samen met mijn partner, en ben 28 januari teruggekomen. Een fantastische 3 maanden. Een aanrader voor wie van fietsen houdt! En nu dus een nieuwe baan waarin ik met veel enthousiasme en energie ben begonnen. Ik ben Margot Commandeur, 56 jaar, en gedurende 30 jaar werkzaam bij Sociale Zaken in Breda. In allerlei functies. Bijstandsmaatschappelijk werkster, publieksvoorlichter en de laatste 10 jaar als plaatsvervangend hoofd van een afdeling die zich met name met re‐integratie en activering bezig houdt. Vanuit dat werk ken ik de doelgroep, mensen met schulden, goed. Ik weet wat vrijwilligerswerk verrichten is vanuit de praktijk, ik heb het jarenlang gedaan. Enerzijds door het voeren van een secretariaat, en anderzijds via de mantelzorg. Vanuit een stuk
1
betrokkenheid en ook omdat er gewoon klussen zijn die geklaard moeten worden. Maar het leverde me ook plezier, waardering en respect op. Maar nu moet ik me inwerken op een ander aspect van het vrijwilligerswerk, namelijk het coördineren van vrijwilligers. En dat is nieuw voor mij. Waar willen we mee aan de slag de komende tijd. Er staat veel op het lijstje: • de samenwerking tussen BB en het IMW, • jongeren met schulden, • voorkomen terugval, • korte interventies, • samenwerking met nieuwe instellingen, • werving jongeren en mensen uit andere culturen, • samenwerking met VIA (Voorlichting, Informatie en Advies) en BSR (Bureau Sociale Raadslieden) van het IMW, • en nog vele andere onderwerpen. Kenmerk van deze huidige tijd is dat niets hetzelfde blijft, en daar krijgen wij ook mee te maken. Dat is ook goed, dat is ontwikkeling, en soms even wennen. Daarnaast willen we natuurlijk de komende periode ook veel aandacht schenken aan de deskundigheidsbevordering van de budgetcoaches (buco’s). Op dit moment hebben we echter een tekort aan coaches voor het coachen van de buco’s. Ook dit is een vrijwilligersbaan. Een coach ondersteunt de buco in het werk, voert de evaluatiegesprekken met buco en hulpverlener en levert een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering. Wij zoeken hiervoor mensen die veel ervaring hebben met het coachen. Een uitgebreide functieomschrijving is bij mij op te vragen. Mijn mailadres is:
[email protected] ; mijn telefoonnummer: 076 530 59 31. 3. Het werk gaat gewoon door. Stand van zaken secretariaat en lopende werkzaamheden (door Hennie Beijer en Carola Geurts) De overname van de secretariaatswerkzaamheden door Hennie Beijer en Carola Geurts van Anneke Kuitems en Els Bakker is naadloos verlopen. Er is een goede afstemming tussen Margot en Hennie. Carola dient bij het secretariaat als back up voor Hennie. Daarnaast is Hennie een belangrijke vraagbaak voor Margot. Jan Jonk is als intakebegeleider werkzaam gebleven. Daarmee levert hij een belangrijke bijdrage aan de continuïteit van het werk. Enkele gegevens op een rijtje: • Aantal actieve buco’s: 36. • Aantal cliënten die op dit moment begeleid worden, inclusief de nieuw toegewezen cliënten: 63. • Aantal organisaties met een of meerdere cliënten in actuele begeleiding: 12. IMW, Prisma, Mee, Open Kerk, GGZ‐BMD, Alexander Calder, WIJ, Samen naar Werk, Amarant, Kredietbank West Brabant, Taalmaatjes Humanitas en GGZ‐Breburg. • Cliënten verdeeld naar geslacht: 35 mannen, 21 vrouwen en 7 gezinnen waarbij zowel man als vrouw worden begeleid. • Momenteel is er geen wachtlijst meer van cliënten. Dit komt door de instroom van een nieuwe groep buco’s, namelijk de 5e groep buco’s.
2
Er staan 31 mensen op de wachtlijst die geïnteresseerd zijn in het werk als budgetcoach. Zij worden binnenkort door Margot uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek. Er zal dit najaar nog een cursus starten. Deze cursus is nodig omdat de praktijk heeft uitgewezen dat met een jaarlijkse cursus van gemiddeld 15 personen het bestand van buco’s op peil kan worden gehouden. De sfeer in de organisatie laat zich tekenen door het volgende: Het is voor ons allemaal een zoeken naar het juiste evenwicht, als zelfstandige vrijwilligers‐ organisatie en als onderdeel van het IMW. Hoe behouden we onze kracht en het eigen karakter als vrijwilligersorganisatie. En hoe kunnen we de meerwaarde van het samengaan met het IMW benutten. Met als uitgangspunt, denken in mogelijkheden, niet in beperkingen. 4. Het werk van de intakebegeleider (door Jan Jonk) Een cliënt is aangemeld en wordt coachbaar geacht. De coaching kan beginnen. De eerste stap is een intakegesprek met de hulpverlener en de buco samen met de intakebegeleider. Dat betekent kennismaken, de hulpvraag van de cliënt bekijken en het formuleren van de coachingsopdracht. Vervolgens introduceert de hulpverlener de buco bij de cliënt aan huis. Een paar honderd keer hebben we dat nu gedaan, maar elke keer blijkt een koppeling weer nieuw en anders te zijn. Logisch, want het is mensenwerk en geen twee mensen zijn immers dezelfde. Zo merk je verschillen in verwachtingen, in motivatie, in openheid en duurzaamheid. Vat het maar samen als “coachbaarheid”. We merken in toenemende mate dat daar de sleutel tot het succes of tot het goed laten verlopen van de budgethulp ligt. Maar ook dat we de kunst ontwikkelen om daar op in te spelen. Nog genoeg om te ontdekken dus. Dat geldt voor de buco’s en voor de hulpverleners. En natuurlijk ook voor de cliënten die na de hulp van de buco het weer zelf moeten gaan doen. Zoals de loodgieter na de reparatie van de lekkende kraan een gebruiksaanwijzing achterlaat. 5. BB als zelfstandige vrijwilligersorganisatie binnen het IMW Breda. Een welkom (door Jeroen Berkhout, directeur / bestuurder IMW) Sinds de start van BB is het IMW nauw betrokken geweest bij de vormgeving van dit bijzondere vrijwilligersproject. Met de projectdragers, zoals Ad Mol en Gerrit Kruis zichzelf consequent noemden, is veelvuldig contact geweest over de richting van het project, de werkwijze (“aan de keukentafel”) en de samenwerking tussen vrijwilliger en professional (de tandemconstructie). Het IMW steunde van harte het project en zag – samen met Kredietbank West Brabant (KWB) – de potentiële meerwaarde ervan, vooral voor de cliënt: persoonlijke aandacht, met tijd voor de ander, door een bekwame vrijwilliger. “Potentieel” want die meerwaarde moest wel ontwikkeld worden. Er moest draagvlak voor komen bij de professionele hulpverlening. Dat is een proces van verkennen en ontdekken geweest, van vallen en opstaan. Van soms stevige verschillen van inzicht. Van wederzijdse beeldvorming. Met de overdracht van het project per 1 februari 2011 aan het IMW is dat proces niet afgelopen. We zitten er middenin. Voor het IMW is het uitdagend om de eigenheid en verworvenheden van BB te behouden en verder uit te bouwen. Mede geïnspireerd door de ervaringen vanuit de projectfase van BB gaan we verder in het denken over het betrekken van vrijwilligers bij de hulpverlening, bijvoorbeeld in het kader van wat wel “steun‐ en leuncontacten” worden genoemd. De coördinator van het project, Margot Commandeur, zal hier een stevige bijdrage aan kunnen leveren. Bij een aantal vrijwilligers leven bedenkingen bij de overdracht van BB: zal het niet ten ondergaan in de bureaucratie van de professionele organisatie? Kunnen we nog wel gewoon doen waar we het allemaal voor deden? Bij veel anderen leven die bedenkingen minder. Wij hebben ons voorgenomen
3
BB een eigenstandige plek te bieden binnen de constellatie van het IMW. We zijn ervan overtuigd dat dit gaat lukken. Ik hecht eraan om ter gelegenheid van dit moment mijn waardering en respect over te brengen voor de gemotiveerde, soms gedreven, vrijwillige inzet van de budgetcoaches! Met dank aan Ad, Gerrit en de mensen van het eerste uur die hen omringden. 6. Kredietbank West Brabant (KWB) was 3 jaar lang een belangrijke partner voor BB; stimulerend en faciliterend. Directeur Geert van Oers van de KWB zegt op 3 juni 2010 in een interview met Red van den Bout* het volgende: De Kredietbank Breda heeft jaarlijks zo’n 2400 aanvragen. Daarvan zijn er 1100 voor de stad Breda. Zet je de 75 cliënten van het project Budgetcoach af tegen dit totaal aantal aanvragen, dan “ben ik niet zo onder de indruk. Dan praat je over 2 à 3 procent van de aanvragen in Breda en regio. Als je het op de stad Breda betrekt, schat ik het percentage op 6 à 7 procent”. In kwantitatief opzicht is dat niet zoveel. In kwalitatief opzicht dragen de vrijwilligers, de buco’s “wel degelijk bij. Op je gemak met de cliënt aan de keukentafel aan de slag”. Met die schoenendoos vol met rekeningen. Vaak nog ongeopend. “Daar komt de professional niet aan toe. Daar bewijst het project met zijn vrijwilliger zijn toegevoegde waarde”. Eigenlijk zou idealiter bij elke aanvraag een buco langs moeten gaan. De meeste mensen zijn in de problemen gekomen, omdat er van alles mis ging in hun leven. Zij zijn werkloos geworden. Zij kunnen het even niet volgen in de maatschappij. “De groep buco’s mag van mij sterk groeien. Het mogen er wel 800 worden. Dat klinkt mal, maar ik dacht dat elke vrijwilliger veel meer aanvragen zou afhandelen. Vraag mij niet waar die gedachte op is gebaseerd. Bij een aantal van 50 vrijwilligers moet je toch ongeveer 500 klanten kunnen helpen. En dan schat ik het nog laag in”. Later kwam de nuancering van een dagdeel per week. “Dus ik zeg niet; vrijwilligers werken niet hard, maar mijn beeld was heel anders. De markt is namelijk groot genoeg. Elke aanvrager die problematische schulden heeft, zou eigenlijk in aanmerking moeten komen voor een budgetcoach”. * Om zicht te krijgen op de visie en het beleven van de vrijwilligers en alle betrokken partijen is in 2010 is aan Red van den Bout gevraagd interviews te houden met diverse personen. 7. Vrijwilliger en beroepskracht samen: 180 graden om (door Aat Rietveld, oud‐medewerker van het IMW en vanaf de start van het project eerst als leidinggevende en later als vrijwilliger betrokken bij BB) Toen ik voor het eerst van het initiatief van Ad en Gerrit hoorde was mijn eerste reactie er een van “beleefde afhoudendheid”. Jullie komen op ons territorium. Doen wij ons werk dan niet goed, we hebben jullie helemaal niet nodig. Tegelijkertijd was ook ik er van overtuigd dat er in onze samenleving veel “menselijk kapitaal” verloren gaat. Vooral nu steeds meer mensen vroeg met pensioen gaan. Maar ook onder onze cliënten ‐ bijvoorbeeld bij sociale activering ‐ komen we mensen tegen die om wat voor reden dan ook hun mogelijkheden en kwaliteiten niet meer beschikbaar kunnen stellen aan de samenleving. En is het niet het doel van het IMW om mensen kansen te bieden en mensen te stimuleren hun kwaliteiten dienstbaar te maken aan de samenleving? Daar komt nog bij dat ik “mijn” medewerkers zag omkomen in het werk en zag worstelen met hun tijd. Door die werkdruk staat ook de kwaliteit onder druk. Zou het initiatief van Ad en Gerrit dan aanvullend kunnen zijn en de werkdruk kunnen verminderen, maar vooral kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de hulpverlening? Met enige schroom heb ik mijn standpunt omtrent het project herzien en ben toen vooral gaan kijken wat de kansen zijn.
4
Toen ook de eerste buco’s op het toneel verschenen ontdekte ik dat er “nog een weg te gaan is”. Er doemden veel valkuilen, knelpunten en haken en ogen op. Maar ‐ zoals ik heb geleerd ‐ kost “samenwerken” in eerste instantie meer energie dan het “alleen doen”. Samenwerken vraagt om investeren in de samenwerkingspartner terwijl je voorheen alleen maar met de cliënt te doen had. Er zijn verschillen in “kijken”. Er moet terrein worden afgebakend en afspraken worden gemaakt. Gedurende de afgelopen 3 jaren dat het project vorm heeft gekregen is daarover veel gezegd en geschreven. “Vallen en opstaan” is ook op het buco‐project van toepassing. Doorzettingsvermogen en geloof in het project hebben het gebracht waar het nu is. Het moment dat ik 180 graden omging weet ik niet meer maar ik ben wel blij dat ik een klein beetje aan het project heb mogen bijdragen. De knelpunten zijn nog niet allemaal opgelost en de valkuilen zullen blijven. De kansen zijn er ook. Ik ben altijd van mening geweest dat het project een onderdeel van het IMW diende te worden. Beroepskracht (ik vermijd het woord professional) en vrijwilliger, de buco, werken samen onder één duidelijke regie. Verder maakt het IMW gebruik van het menselijk kapitaal dat in onze samenleving te kwistig wordt vermorst. Daarbij kan het IMW dit product ook beschikbaar stellen aan andere organisaties. Ik wens het IMW veel sterkte en wijsheid bij het verder implementeren van BB in de organisatie. Ieder die denkt dat dit een gemakkelijke klus is ziet veel over het hoofd. Werkers van het IMW kijk vooral naar de kansen, maar verdring je weerstanden niet ze behoren besproken te worden. Buco’s, ik heb 31 jaar met erg veel plezier in het IMW gewerkt. Dat moet jullie ook lukken. 8. De eigen positie en kracht van de vrijwilliger. Ad Mol zegt daarover op 24 mei 2010 in een interview met Red van den Bout* het volgende: Van oudsher is de hulpverlening in handen geweest van burgers. Hierin kwam verandering na de tweede wereldoorlog. Geleidelijk aan kwam de psychosociale hulpverlening in handen van professionals. In de jaren zestig kreeg deze gedachte handen en voeten. De staat nam de hulpverlening over van de burgers. Zij waren het die tot dan toe de hulpverlening onder hun hoede hadden. Hulpverlening door de armenzorg met alle bevoogding van dien. Er was in die tijd voldoende consensus over professionalisering van de hulpverlening. Over de vorm met een centrale rol voor de professionele hulpverlener, die vanuit zijn discipline weet wat goed is voor de cliënt, zijn veel vragen te stellen. Deze wijze van professionaliseren laat weinig ruimte over voor de menselijke kant van de problemen van de cliënt. De professional komt niet meer toe aan een gesprek aan de keukentafel. “Aan een arm om de schouder van de cliënt”. Aan een luisterend oor voor de moeilijke situatie, waarin veel cliënten terecht zijn gekomen. Onmachtig zijn op eigen kracht uit een moeilijke situatie te komen. Vaak ook nog vereenzaamd. Tegen deze achtergrond is de gedachte gevormd om vrijwilligers hiervoor in te zetten. Een vrijwilliger die bereid is, het gesprek in de thuissituatie aan te gaan. Een vrijwilliger, die meewerkt in het professionele traject: samen met de maatschappelijke hulpverlener, de professional. Niet vanuit een tegenover, maar vanuit samenwerking. Een aanpak dichter bij de cliënt. Hulpverlening wordt daardoor weer operationeel. Mogelijk dat er op deze wijze iets gaat veranderen bij de hulpverleningsorganisaties. * Om zicht te krijgen op de visie en het beleven van de vrijwilligers en alle betrokken partijen is in 2010 is aan Red van den Bout gevraagd interviews te houden met diverse personen.
5
9. De projectdragers verdwijnen uit beeld. Terugblik (door Gerrit Kruis, oud‐projectdrager BB) De eerste drie jaar van BB zitten erop. In die jaren kregen we de kans om te laten zien dat vrijwilligers, de buco’s, een belangrijke bijdrage kunnen leveren in het beheersbaar maken van problematische schulden bij huishoudens in Breda. Die kans hebben we kunnen benutten. Het Fonds Maatschappelijke Ontwikkeling (FMO) Breda verstrekte de financiën. Er zijn thans bijna 40 budgetcoaches actief; zij bedienen rond 60 cliënten. Dit resultaat hadden we nooit bereikt zonder de spontane toestroom van de enthousiaste vrijwilligers, de actieve betrokkenheid van het IMW , de professionele ondersteuning van de KWB en niet in de laatste plaats, de geweldige inzet van de vrijwilligers. Dit geldt met name ook voor de bezetting door vrijwilligers van het secretariaat. Hierdoor bleef het werk overzichtelijk en beheersbaar. Het werk kan worden voortgezet ondanks het zware weer waarin de gemeentelijke financiën terecht zijn gekomen. Eind 2010 verscheen het PON‐rapport “Aan de keukentafel”. De titel verwijst naar de praktijk van werken van de buco, die de cliënt in de eigen huiselijke omgeving bezoekt waardoor een vanzelfsprekende sfeer van samenwerking tussen cliënt en buco ontstaat. Die samenwerking is een aanvulling op de relatie die bestaat tussen de cliënt en de hulpverlener. De hulpverlener en de buco vormen een “tandem”, samen werkend aan verbetering van de mentale en financiële situatie van de cliënt. Deze gezamenlijke inzet is van groot belang: bij veel cliënten speelt een zware problematiek. Ruim 40% heeft vijf jaar of langer problematische schulden. Velen zijn laaggeletterd met alle risico’s van dien. De samenwerking in de driehoek: cliënt, hulpverlener, buco wordt door alle partijen positief gewaardeerd. Het rapport vraagt aandacht voor het feit dat veel cliënten waarschijnlijk blijvende ondersteuning nodig hebben. Het verwijst naar mogelijkheden die hier wellicht vanuit de WMO kunnen worden gegenereerd. Op 15 december 2010 werd het PON‐rapport aangeboden aan Gijsbert van Herk, directeur Sociale Zaken en Welzijn van de gemeente Breda. De heer Van Herk sprak zijn grote waardering uit voor ons werk. Hij wekte het vertrouwen dat BB de komende jaren blijft bestaan. De buco’s hebben Ad en mij en de medewerkers van het secretariaat een prachtig afscheidsfeest gegeven op 18 februari 2011. Hoogtepunt was de uitreiking van het beeldje “De Tandem”. Wij danken de buco’s nogmaals van harte. Inmiddels heeft de directeur van het IMW de foto van het beeldje op de interne website laten zetten. Ook van die kant dus grote waardering voor de vindingrijkheid van de organisatoren van het feest. Wij en u houden nog iets tegoed: de miniconferentie op 29 september 2011. Over de samenwerking van hulpverlener en vrijwilliger op het gebied van de schuldhulpverlening. Op die conferentie zal speciale aandacht worden besteed aan de sterke en kwetsbare kanten van de tandemconstructie. Noteer die datum alvast! Ad en ik nemen met enige weemoed afscheid. Het was, het is mooi werk én het is mooi geweest! 10. Uit beeld verdwijnen maar met enkele adviezen (door Ad Mol en Gerrit Kruis) In een basisdocument, ook wel ons testament genoemd, hebben wij voor de buco’s en de coördinator het ontstaan en de ontwikkeling van BB vastgelegd. Onder het motto “zover zijn we samen met jullie, buco’s, gekomen” is het een houvast voor de verdere ontwikkeling en werkwijze. Wij hebben tot slot aandachtspunten en aanbevelingen geformuleerd. Het is nu verder aan Margot daar samen met de buco’s iets mee te doen.
6
Voor de vijf betrokken partijen willen we hier toch voor ieder één aanbeveling noemen. 1. Voor de buco’s: Coachen is soms een stap te ver. Je komt niet verder dan begeleiden, vinger aan de pols houden. Bekijk in zo’n situatie eens wat er aan sociaal netwerk bij de cliënt aanwezig is. Is er een mantel te creëren waardoor de cliënt uit de gevarenzone kan blijven? 2. Voor de hulpverleners van het IMW en dienstverleners van andere instanties: De tandemconstructie is samen met jullie ontwikkeld en is nog steeds in ontwikkeling. In het samenwerken doe je allerlei vragen op. Probeer die bespreekbaar te maken met de buco en breng je ervaringen als case in bij je deskundigheidsbevordering. Je eigen manier van werken en je cliënt worden er rijker van. 3. Voor de organisaties die ons cliënten leveren: Mede dankzij jullie aanmeldingen werken wij met een diversiteit aan cliënten. Dat was boeiend en verrijkend. BB koestert die diversiteit. Er ligt een plan om een Klantenpanel op te richten, waardoor alle organisaties betrokken worden bij de verdere ontwikkelingen. Ons advies: doe mee en breng je vragen mee naar dat overleg. 4. Voor de KWB: De kwaliteit van het werk en het plezier in het werk van de buco wordt in belangrijke mate bepaald door dingen die deze, samen met de cliënt, geregeld krijgt. Slagvaardig kunnen handelen is hierbij een voorwaarde. De KWB kan overwegen ruimte te maken voor de buco om een direct contact tussen de buco en de verantwoordelijke bij de KWB mogelijk te maken. Hiervoor moeten tevoren procedurele afspraken worden gemaakt tussen IMW, KWB en BB. Dit lijkt ons alleszins de moeite waard. 5. Voor de gemeente Breda: Het FMO maakte de ontwikkeling van ons idee mogelijk. Onder het motto “burgers met elkaar” zijn wij zo ver gekomen. Wij zijn blij met de mogelijkheid die door u geboden is BB voort te zetten als een zelfstandige vrijwilligersorganisatie binnen een professionele organisatie. Maar…. zonder een goed scholings‐ en permanent trainingsprogramma, zonder een redelijke tegemoetkoming in de onkosten van de vrijwilligers, zonder een professionele coördinator blijft zo’n organisatie niet overeind. Als u staat voor “eigen verantwoordelijkheid van burgers” en voor “burgers met elkaar” vragen wij u om ook in de toekomst financiële ruimte te creëren. Wij vragen u hierover tijdig in 2011 te beslissen. Rekening houdend met de uitgangspunten van BB, zodat de organisatie en de buco’s met deze erkenning definitief verder kunnen werken. Wij zijn nu uit beeld. De volgende Nieuwsbrief komt uit onder verantwoordelijkheid van Margot Commandeur. Ad Mol en Gerrit Kruis, 24 maart 2011. Aanbevolen documenten van Budgetcoach Breda: • Het PON‐rapport, “Aan de keukentafel”. • Budgetcoach Breda, een methodiekbeschrijving. Beide rapporten kunt u downloaden op bladzijde 1 van de website: www.budgetcoach‐breda.nl • De bundel “Vluchten hoeft niet meer! Vijf verhalen over budgetcoaches en hun cliënten met grote schulden door Red van den Bout”, kunt u bestellen via het secretariaat: contact@budgetcoach‐breda.nl
7