LOKO ALGEMENE VERGADERING ONDER DISCUSSIE SNEUVELNOTA
Algemene Vergadering – 2 november 2012
STANDPUNT Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota LOKO stelt zich de volgende vragen bij de nieuwe conceptnota studieduurverlenging:
Waar was de studentenparticipatie in het opstellen van deze nota? In een dossier waarin al meer dan eens gebleken is dat de input van studenten zeer relevant kan zijn, werden de studenten opnieuw uitgesloten. LOKO betreurt dit ten zeerste en wil dat de studenten uitgenodigd worden voor elk gesprek m.b.t. studieduurverlenging, op welk niveau dan ook. Hoe is dit het ‘kader’ dat zo ‘noodzakelijk’ was in dit dossier? De problemen op ‘macroniveau’ die men in juni 2012 als reden naar voren schoof om alle aanvragen af te keuren, worden niet voldoende opgelost. Dat doet ons op zijn minst vragen stellen bij de status van deze nota. LOKO wil financiële en sociale waarborgen die de onderwijskwaliteit bij een studieduurverlenging veilig stellen. Waar is de duidelijkheid en openheid? De nota staat vol vraagtekens, onduidelijkheden en losse ideeën. Op die manier kan ze moeilijk serieus genomen worden als beleidsdocument. LOKO roept op tot een transparanter discours zodat alle partijen weten waar het op staat. Impliciet lijkt deze nota te zeggen dat we eigenlijk slechts een zeer beperkt aantal dossiers willen goedkeuren. LOKO vraagt om daar openlijk over te communiceren en die dossiers te benoemen. In onderstaande nota werken we deze vragen uit aan de hand van een evaluatie van de conceptnota studieduurverlenging.
Situering Afgelopen maanden hebben vertegenwoordigers van de universiteiten en het ministerie van onderwijs een conceptnota geschreven over de studieduurverlenging. Die nota was verrassend omwille van twee redenen. Ten eerste omdat het concept tweejarige master helemaal hertekend wordt. Ten tweede omdat de studenten niet betrokken geweest zijn bij dat overleg. Dat laatste betreuren we ten zeerste. Toen in juni 2012 alle aanvraagdossiers afgekeurd werden bij gebrek aan globaal kader, gebeurde dat voornamelijk op basis van argumenten die de studenten al jarenlang naar voren schuiven. Het is dan ook een blamage vervolgens de studenten niet rechtstreeks te betrekken in gesprekken die oplossingen moeten brengen. Wij willen serieus genomen worden als gesprekspartner in eerste orde. De vaststelling nu is dat er een conceptnota voorligt die veel vraagtekens
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
1
oproept. Enerzijds wil men de principes van studieduurverlenging veranderen, anderzijds is het niet duidelijk welke van die principes serieus genomen moeten worden. Als het feitelijk de bedoeling is slechts voor een zeer beperkt aantal opleidingen een studieduurverlenging door te voeren, dan moet dat openlijk gezegd worden. Een nota vol onduidelijkheden doet geen recht aan de ernst waarmee we dit dossier wensen te behandelen, noch aan ons hoger onderwijs en de studenten die al te lang in dubio zijn. Verbazingwekkend is dat deze nota haar oorspronkelijke doel zelfs niet in het vizier neemt. Toen in juni 2013 alle aanvraagdossiers samen afgekeurd werden, was dat omdat er een gebrek was aan globaal kader. Nu is dat er nog steeds niet. De nota herschrijft de principes waaraan een meerjarige master moet voldoen, maar blijft vaag wanneer het over het omringende kader gaat. “Uitbreiden zonder investering is geen optie” staat er letterlijk. Zonder verdere specifiëring, voor Vlaams niveau noch instellingen. Van extra Vlaamse middelen is er geen sprake: de financiering waarvan sprake is gewoon de toepassing van het financieringsdecreet. “Gevolgen voor de verdelingen van middelen voor studentenvoorzieningen en de toekenning van studietoelagen” staat er letterlijk. Welke die gevolgen zijn en hoe groot wordt niet verklaard. Met deze nota probeert men vooral het aantal studieduurverlengingen beperkt te houden, door de spelregels aan te passen, maar verplichtende sociale en kwaliteitsgaranties staan er niet in. Op dat vlak mogen de studenten zich eveneens in de steek gelaten voelen. In wat volgt leveren we alsnog feedback op de conceptnota. We benoemen wat goed of slecht is en op welke essentiële vragen we antwoorden willen krijgen. Die verdeling is niet altijd logisch. Veel zaken zijn niet zonder meer goed of slecht en het merendeel van de nota roept vraagtekens op. We hebben zoveel mogelijk nuances en voorwaarden geformuleerd om onze interpretatie te kaderen. Onder de kop “algemeen” verwoorden we algemen opmerkingen die ons in de lezing van de conceptnota in het oog sprongen. “Procedure” bundelt de bedenkingen die we hebben in de context van het aanvragen van een studieduurverlenging an sich. Tot slot kan men onder “nieuw concept” onze evaluatie vinden van de nieuwe spelregels die de nota voorstelt met betrekking tot de vorm en inhoud van een meerjarige master. In het laatste gedeelte van deze nota overlopen we welke oplossingen studenten van de verschillende Leuvense opleidingen verkiezen voor henzelf, gegeven de beschikbare informatie.
1. Goed 1.1 Algemeen Over een aantal zaken kunnen we onze tevredenheid uitspreken. Er wordt duidelijk gemaakt dat uitbreiding van de studieduur zonder investering geen optie is. Zeggen dat studieduurverlenging een nulkost inhoudt, wordt bij deze onthuld als drogreden. Zowel vanop Vlaams als op instellings- en opleidingsniveau is extra financiering nodig om infrastructuur, docentenaantal en sociale voorzieningen op peil te houden. Dat is voor ons een noodzakelijke voorwaarde voor studieduurverlenging. Eveneens wordt gesteld dat er geen reden voor een veralgemeende studieduurverlenging is. Sommige opleidingen stapten al te snel mee in het verhaal van masteruitbreiding, om welke reden dan ook, zonder dat de nood daartoe bij de studenten leefde. Het is nu zaak te kijken waar dat het geval was, en die dossiers uit te sluiten. De conceptnota geeft op zijn minst opnieuw aanleiding de fundamentele vraag te
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
2
stellen: voor welke opleidingen is een studieduurverlenging écht nodig? Het standpunt van de studenten zou daarin een doorslaggevende factor moeten zijn. 1.2 Procedure De verplichting om het standpunt van de studenten in het aanvraagdossier op te nemen is zonder meer een goede zaak. Men moet er op letten dat dit op een structurele manier gebeurt. De studenten moeten zich kunnen uitspreken over alle aspecten van het dossier, zoals noodzakelijkheid, inhoud en haalbaarheid. Bovendien moeten ze ook hun eigen participatie in het proces zelf kunnen beoordelen: kregen de studenten voldoende inspraak? In verband met de adviesprocedure kunnen we akkoord gaan dat die degelijk doch niet te omslachtig moet zijn. De commissie zou daarnaast aangevuld worden met experten uit het buitenland. We zouden erop willen wijzen dat er ook in het binnenland zich experten bevinden die voorlopig te veel ongehoord blijven. Experts die de afnemers en eindproducten van hun opleiding zijn: studenten. Onder meer om te controleren of het studentenstandpunt, zoals verplicht opgenomen in de aanvraagdossiers, correct is, kunnen zij daar van nut zijn. Maar ook om andere zaken vanuit een vaak vergeten oogpunt te belichten, zijn ze relevant. Op die manier wordt de tot nog toe te lage participatiemogelijkheid van studenten in beleidsprocessen rond studieduurverlenging hopelijk enigzins gecompenseerd. Participatie op alle niveau’s moet evenwel gegarandeerd blijven. Controle daarvan, door die participatie te laten documenteren in de aanvraagdossiers, is noodzakelijk opdat de fouten uit het verleden niet herhaald worden. De invoerdatum van het nieuwe mastertraject is een oud zeer. Het is dan ook positief dat de conceptnota zich definitief, in navolging van de VLIR, uitspreekt voor een rollende invoer. Studenten zullen voor de aanvang van hun bacheloropleiding weten hoe groot de aansluitende master is. Verder is het positief dat het veelgebruikte argument “internationale vergelijkbaarheid” beter onderbouwd moet worden. Er moet op gelet worden dat in de aanvraagdossiers niet selectief omgesprongen wordt moet voorbeelden: enkel een systematische vergelijking mag hier doorslaggevend zijn. 1.3 Nieuw concept Mocht er keuze tussen een eenjarige en tweejarige onderzoeksmaster zijn, dan hebben de studenten daar op zich niets op tegen als de bijbehorende studieduurverlenging verantwoord is. Volgens het nieuwe concept kunnen masters met verschillende finaliteiten naast elkaar bestaan, en al die opleidingen moeten niet aan elke instelling aangeboden worden. Wel heerst de vrees dat de keuzes in het hele beleidsproces dan nog meer op geld gebaseerd gaan zijn. Daarnaast is het belangrijk dat studenten op voorhand heel duidelijk weten wat waar mogelijk is. Nu is geografische nabijheid vaak een bepalende factor in de studiekeuze, in de toekomst volgens deze nota zou die een veel kleinere rol moeten gaan spelen.
2. Slecht 2.1 Algemeen
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
3
Uitbreiding zonder investeren is geen optie, stelt de conceptnota, maar inspanningen vanop Vlaams niveau lijken te ontbreken. De timing en kostenberekening waar nu sprake van is, komt louter neer op wat in het financieringsdecreet van 2008 bepaald is. Van extra middelen is geen sprake. Ook over concrete inspanningen die de instellingen moeten leveren wordt met geen woord gerept. Nochtans was het grote bezwaar om in juni 2013 alle aanvraagdossiers af te keuren een gebrek aan globaal kader. Met andere woorden: het ontbreekt aan geld om de opleidingen in te richten en hun kwaliteit te waarborgen. In 2010 werd door de beheerders van de verschillende instellingen berekend dat de operatie neer zou komen op 20 miljoen euro. Met de veelheid aan mogelijkheden die nu gepresenteerd worden, en hun praktische implicaties, zal dat bedrag er niet op achteruit gaan. Zolang op dat punt geen onderbouwde kwaliteitsgaranties gegeven worden door overheid noch instellingen, kunnen de studenten moeilijk akkoord gaan met studieduurverlenging. Uitbreiding zonder investeren is geen optie. Zeker als er schrikbarend gesteld wordt dat er gevolgen voor de verdeling van middelen en de toekenning van studietoelagen zullen zijn, kunnen wij geen fiat geven zonder te weten over welke grootteorde we spreken. Het democratische gehalte van ons onderwijs moet gehandhaafd worden, zoveel is duidelijk. 2.2 Nieuw concept We stellen ons grote vragen bij het weglaten van de lerarenopleiding uit de conceptie van een meerjarige master. Er zijn geen principiële bezwaren tegen de keuzemogelijkheid vakken van de lerarenopleiding te volgen binnen een meerjarige master. Anders betekent studieduurverlenging een te grote barrière voor studenten die ook de lerarenopleiding willen volgen. Het moet voor studenten steeds mogelijk blijven in vijf jaar tijd hun master en lerarenopleiding te halen. Wil men de aantrekkelijkheid van een studieduurverlenging verlagen door de lerarenopleiding eruit te halen, ook dat mag men dan zonder omwegen vertellen. Als het de bedoeling is in die mogelijkheid te voorzien door lerarenopleiding als aansluiting op een optionele eenjarige master voor te stellen, naast een tweejarige onderzoeksmaster, kan in de plaats daarvan nagedacht worden over een master of education. De complexiteit van voorgaande zin toont aan dat een wildgroei aan opties een probleem kan vormen. Een eenduidig systeem met een eenjarige vakinhoudelijke master, een tweejarige master of research en een tweejarige master of education - voor opleidingen die brood zien in dat laatste - is een piste die onderzocht moet worden. Over een studieduurvermindering voor huidige tweejarige masters in humane wetenschappen die moet leiden tot een systeem van eenjarige vakinhoudelijke masters naast tweejarige onderzoeksmasters, kunnen we kort zijn. Zowel de studenten psychologie, pedagogiek als rechten geven duidelijk aan het huidige programma van 120 studiepunten nodig te hebben om degelijk gevormd te geraken. Voor pedagogiek en psychologie geldt in Leuven zelfs dat er een eenjarig traject bestaat, respectievelijk de master in educatieve studies en een verkorte master voor psychologie. De rechtenstudenten maken duidelijk dat met het oog op een volkomen vorming 120 studiepunten noodzakelijk is. Binnen die tweejarige master bevindt zich overigens een afstudeerrichting “onderzoeksmaster rechten”.
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
4
Daarnaast zijn er in theorie ontzettend veel combinaties denkbaar van mastergroottes (60/90/120) en finaliteiten (vakinhoudelijk, professioneel of onderzoek). In potentie levert dit moeilijke discussies op tussen de Vlaamse opleidingen en creëert dir verwarring voor de toekomstige student en de arbeidsmarkt. De Vlaamse opleidingen moeten samen zich afvragen welke combinatie wenselijk is, studenten uit het middelbaar en de arbeidsmarkt zullen mogelijk door de bomen het bos niet meer zien. Profilering wordt eens te meer belangrijk, hoewel dat nu al vaak een pijnpunt blijkt. Daar moet op geanticipeerd worden. Anders stellen we de vraag of een eenduidiger systeem van masteropleidingen, dat alsnog beantwoordt aan de noden van de studenten, niet beter is.
3. Vraagtekens 3.1 Procedure De conceptnota stelt voor om aanvraagdossiers, die een negatief advies krijgen, een wachtperiode van drie jaar op te leggen vooraleer de opleiding een nieuw dossier mag indienen. We begrijpen waarom die maatregel voor periodiciteit er komt, namelijk de onbezonnen jaarlijkse stortvloed aan aanvraagdossiers in het verleden. Het blijft weliswaar de vraag wat een uitstel van drie jaar rechtvaardigt. Als een dossier maar nipt afgekeurd wordt, op basis van enkele randvoorwaarden, lijkt uitstel niet verantwoord. Ook als een opleiding reeds het volgende jaar een degelijk dossier klaar heeft, duurt een uitstel van drie jaar wel zeer lang. Is die maatregel louter bedoeld om enkele voorbepaalde dossiers voor drie jaar te blokkeren, dan kan dat beter meteen zo gecommuniceerd worden. 3.2 Nieuw concept Een ander vraagteken is het plotse opduiken van een master van 90 stp. Ondertussen zou die optie “op de lange baan geschoven worden”, wat daar deze keer ook mee bedoeld wordt. Voor de zekerheid nemen we dus toch maar onze bemerkingen op. Zowel oorsprong van het idee, concrete uitwerking als praktische haalbaarheid moeten verhelderd worden vooraleer we ons pro of contra zouden kunnen uitspreken. In het kader van flexibilisering zou het interessant kunnen zijn, maar daar botsen de instellingen nu reeds op hun grenzen. Zoals eerder gesteld moeten we oppassen voor een wildgroei aan opties. De voorliggende conceptnota bevat veel losse eindjes, die mogelijkheden scheppen, maar evenzeer verwarrend zijn en waarvan de vraag gesteld kan worden of ze serieus genomen moeten worden. Ook voor het 90 stp.-balonnetje gaat dat op. Voorlopig wordt een master van 90 stp. door de meeste opleidingen die echt een studieduurverlenging willen gezien als “second best” ten opzichte van een tweejarige master. We stellen ons de vraag wat de brede bachelor in deze conceptnota komt doen. Debat daarover blijft uit zowel binnen als buiten de instellingen. De vraag naar de finaliteit van het bachelordiploma is terecht, maar moet sowieso gesteld worden wanneer nagedacht wordt over studieduurverlenging. De afstemming tussen bachelor en master is essentieel: wijzigingen in de ene impliceren wijzigingen in de andere. Veel opleidingen hebben het bachelorprogramma zelfs al veranderd met het oog op een studieduurverlenging. Zij zitten al te lang met een slechte afstemming tussen de actuele bachelor- en masterprogramma’s, omdat op de verlenging van die laatste geanticipeerd werd. Er moet snel duidelijkheid komen om die scheefgroei de wereld uit te helpen - of
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
5
het nu is door opnieuw de bachelor te hervormen, of door studieduurverlenging van de master door te voeren. In de context van de zuivere onderzoeksmaster is er in de nota sprake van eventuele ‘selectiviteit’. Op het eerste gezicht lijkt dat, in die context, enigzins gepast. Het aantal plaatsen en de doorgroeimogelijkheden naar het onderzoeksveld zijn beperkt, het diploma zou niet voor iedereen zinvol zijn. Die gedachte in rekenschap gehouden, kan het misschien beter zijn dat vooraf duidelijk te maken. Alleen moet er dan binnen elke opleiding apart gezocht worden naar zinvolle criteria waarop men die selectiviteit zou willen baseren. Zo zou dit bijvoorbeeld niet enkel op basis van studieresultaten mogen gebeuren: de masterproef, onderzoeksgerelateerde vakken en motivatie zouden even relevant moeten zijn. Of de nota een dergelijke invulling bedoelt achter ‘een dialoog tussen student en instelling’ is absoluut niet duidelijk. Een opleiding moet bovendien steeds gezien worden als een groeitraject, een student als groeier. Als een onderzoeksmaster echter ook focust op uitstroom naar de arbeidsmarkt, in de vorm van research & development, is het aantal beschikbare plaatsen veel minder beperkt en valt selectiviteit dan ook niet te verantwoorden. Tot slot is het onduidelijk hoe de eenjarige master gelijke toegang tot een doctoraat moet opleveren. In de conceptnota wordt het voorbeeld gegeven van een schakelprogramma dat dan gevolgd moet worden. Als dat in de praktijk neerkomt op het bijbenen met de tweejarige onderzoeksmaster, moet er gewoon aansluiting tussen beide voorzien worden. Een gemeenschappelijke stam met vakinhoudelijke, professionele, onderzoeksgerichte opties en indaling van de lerarenopleiding als geïntegreerd geheel met interne flexibiliteit, duidelijk omschreven afstudeerrichtingen en toekomstmogelijkheden valt mogelijk te overwegen boven een hele hoop opleidingen naast elkaar. Vraag is dus, wellicht voor elke opleiding apart, hoe best gelijke toegang gegarandeerd kan worden.
4. Voorkeur studenten per opleiding Puur cijfermatig lijkt er onder de betrokken opleidingen een voorkeur te bestaan voor een tweejarige master volgens het oude concept (tabel 1). Het merendeel wil nog steeds een studieduurverlenging doorvoeren, zo daar de financiële middelen voor vrijgemaakt worden, zelfs al moet het dan volgens het nieuwe concept. De studenten Communicatiewetenschappen en Criminologie geven aan dat ze géén studieduurverlenging willen. In tabel 2 zien we dat er enkele opleidingen bestaan waarvan de studenten weinig geneigd zijn een lerarenopleiding te volgen. Principiële argumenten contra keuzemogelijkheid van een lerarenopleiding zijn er niet, pro wel. Tabel 3 tot slot toont verdeeldheid over het selectiviteitsprincipe bij een tweejarige onderzoeksmaster. Zes opleidingen zijn principieel voor, twee omwille van praktische redenen en drie zijn tegen uit principe. Vandaar onze stelling dat “binnen elke opleiding apart gezocht worden naar zinvolle criteria waarop men die selectiviteit zou willen baseren” - als men dat al zou willen. Tabel 1. Voorkeuren van de verschillende opleidingen Opleiding
Standpunt
Voorkeur
Binnen het
Optie
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
Selectiviteit?
6
nieuwe concept
lerarenopleiding opnemen?
Geen verlenging (2) Communicatiewetenschappen
een eenjarige master
een eenjarige master, een vakinhoudelijke master van 90 stp.
ja
ja
Criminologie
een eenjarige master
een eenjarige master, een master van 90 stp. met professionele of vakinhoudelijke optie, een tweejarige onderzoeksmaster
ja
nee
Nieuwe concept (3) Archeologie
een tweejarige master cfr. het nieuwe concept
een eenjarige master, een tweejarige master met professionele en vakinhoudelijke optie, een tweejarige onderzoeksmaster
nee
ja
Godsgeleerdheid en godsdienstwetenschap
een tweejarige master cfr. het nieuwe concept
Een tweejarige master met professionele en vakinhoudelijke optie
ja
nee
Politieke wetenschappen
een tweejarige master cfr. het nieuwe concept
een eenjarige master, een master van 90 of 120 stp. met professionele en vakinhoudelijke optie, een tweejarige onderzoeksmaster
ja
ja
///jjjjjj jjj
Oude concept (11)
Arabistiek
een tweejarige master cfr.
alles behalve een eenjarige master
nee
ja
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
7
het oude concept Geschiedenis
een tweejarige master cfr. oude concept
een tweejarige onderzoeksmaster
ja
ja
Japanologie
een tweejarige master cfr. het oude concept
alles behalve een eenjarige master
nee
ja
Logopedische en audiologische wetenschappen
een tweejarige master cfr. het oude concept
een tweejarige master met professionele en vakinhoudelijke optie
ja
nee
Musicologie
een tweejarige master cfr. het oude concept
alles behalve een eenjarige master
ja
nee
Oude Nabije Oosten
een tweejarige master cfr. het oude concept
alles behalve een eenjarige master
nee
ja
Sinologie
een tweejarige master cfr. het oude concept
alles behalve een eenjarige master
nee
ja
Slavistiek
een tweejarige master cfr. het oude concept
alles behalve een eenjarige master
nee
ja
Sociologie
een tweejarige master cfr. het oude concept
een tweejarige onderzoeksmaster, een tweejarige master met professionele en vakinhoudelijke optie
Taal- en Letterkunde
een tweejarige master cfr. het oude
een eenjarige master naast een tweejarige onderzoeksmaster
ja
?
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
8
Toegepaste economische wetenschappen
concept
of met professionele en vakinhoudelijke optie
een tweejarige master cfr. het oude concept
een master van 90 of 120 stp. met professionele en vakinhoudelijke optie
nee
nee
Tabel 2. Optie lerarenopleiding opnemen? Optie lerarenopleiding opnemen?
Ja, want: (9)
Communicatiewetenschappen
Ja, maar elke faculteit moet dit zelf kunnen beslissen.
Criminologie
Een optionele lerarenopleiding is ok.
Geschiedenis
De nieuwe tweejarige master zou tot doel hebben dat men meer gespecialiseerd geraakt in zijn opleiding (onderzoek al dan niet vakinhoudelijker wijze). De kennis etc. is met andere woorden al verworven. Het enige wat dan zou moeten gebeuren is een scholing in "hoe lesgeven?". Dat zou volgens mij perfect in de tweejarige geïntegreerd kunnen worden. Daarbij, als het tweejarige zou worden en daarna zou men nog eens een jaar moeten studeren voor zijn SLO-diploma, wie gaat dat dan nog doen? Niemand, denk ik. Zeker niet omdat je ook gewoon een D-cursus kunt volgen.
Godsgeleerdheid en godsdienstwetenschappen
De lerarenopleiding moet een deel uitmaken, maar mag geen verplichting zijn. Er moet dus de optie zijn om deze te kunnen volgen. Dit omdat het toch nog steeds de beroepsuitweg is voor het merendeel van de studenten uit deze opleiding.
Logopedische en audiologische wetenschappen
Als logopedist(e) kun je in zowel het middelbaar (biologie, Nederlands en fysica) als buitengewoon onderwijs gaan lesgeven. Een SLO-opleiding biedt een zeer sterke meerwaarde op je diploma als je gaat solliciteren als lera(a)r(es). Veel studenten gaan na het volgen van de tweejarige master niet meer geneigd zijn om de SLO nog te volgen, ook al betekent dit een grote meerwaarde op hun diploma.
Musicologie
Dit wordt bij ons al zo weinig gevolgd. Als er na 5 jaar studeren nog een extra jaar zou moeten komen voor de lerarenopleiding, zou dat al helemaal niet meer gevolgd worden. Ideaal zou zijn als een 2jarige master met een lerarenopleiding 1 optie van de meerdere is (zoals het oude concept).
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
9
Politieke wetenschappen
Ja, maar elke faculteit moet dit zelf kunnen beslissen.
Sociologie
Cfr. Politieke wetenschappen
Taal- en letterkunde
Omdat er in een richting als Taal- en Letterkunde anders massaal verplicht wordt 6 jaar te studeren om leerkracht te worden. Slechts een minderheid van de studenten zouden het volgens mij zien zitten om zowel twee jaar voor hun master te studeren, als nog een extra jaar moeten studeren voor de lerarenopleiding. Dus lijkt een lerarenopleiding, geïntegreerd in een tweejarige master een ideale oplossing voor de studenten die geïnteresseerd zijn in lesgeven in het secundair. Of een eenjarige master samen met een aparte lerarenopleiding van één jaar, zoals nu het geval is. Uiteraard moet de lerarenopleiding geen verplicht onderdeel worden van elke tweejarige master. Verder moet de lerarenopleiding ook nog als aparte opleiding kunnen bestaan, voor mensen die owv interesse voor een vakinhoudelijke of onderzoeksgerichte master nog geen lerarenopleiding gekregen hebben op het einde van hun master. Nee, want: (7) Conditioneel argument (1)
Archeologie
Niet nodig als de eenjarige master een optie blijft Opleidingsspecifiek argument (6)
Arabistiek
De lerarenopleiding lijkt me niet combineerbaar met onze masters, vooral dan door de stage die bij de lerarenopleiding hoort, en de uitwisseling die bij onze masters zou moeten horen.
Japanologie
Cfr. Arabistiek
Oude Nabije Oosten
Cfr. Arabistiek
Sinologie
Cfr. Arabistiek
Slavistiek
Cfr. Arabistiek
Toegepaste economische wetenschappen
Lerarenopleiding is niet echt relevant voor onze faculteit aangezien slechts een zeer gering aantal studenten opteren voor een lerarenopleiding.
Tabel 3. Selectiviteit Selectiviteit
Ja, want: Principeel argument (9)
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
10
Arabistiek
Niet iedereen is capabel om twee jaar onderzoek te kunnen doen, dit is meer een kwestie van je persoonlijk karakter en van waarin je beter bent (zonder dat het ene meer prestigieus zou moeten overkomen dan het andere). Voorwaarde: Ik denk dat die selectie op ongeveer dezelfde manier moet gebeuren als voor een doctoraat, op voorwaarde dat de selectie een beetje minder streng verloopt. Hiermee bedoel ik dat er een soort sollicitatiegesprek moet komen, waarbij de promotors en docenten kunnen merken in hoe verre de student gemotiveerd is, en hoe de student op zijn bachelorpaper scoorde. Deze twee punten lijken mij het belangrijkst.
Archeologie
Bescherming tegen zichzelf, niet iedereen is geschikt voor een onderzoeksmaster Duidelijke selectiecriteria, gebaseerd op resultaten behaald in de bachelor niet enkel obv 'onderling overleg tussen docent en student' om favoritisme te vermijden
Communicatiewetenschappen
Goede voorbereiding op een doctoraat, kan hier wel enkel mee akkoord gaan als de onderzoeksmaster specifiek op een doctoraat voorbereid en niet op onderzoek binnen het werkveld zelf. Selecteren op basis van het onderwerp van de thesis/doctoraat, eerdere kwalificaties.
Japanologie
cfr. Arabistiek
Oude Nabije Oosten
cfr. Arabistiek
Politieke wetenschappen
Cfr. Communicatiewetenschappen
Sinologie
cfr. Arabistiek
Slavistiek
cfr. Arabistiek
Sociologie
Cfr. Communicatiewetenschappen Praktisch argument (2)
Geschiedenis
Het zou een hele dure opleiding worden. Mensen die dan gewoon spelen, verkwisten enorm belangrijk geld. Als je met een selectie werkt, dan verminder je/sluit je deze studenten uit. Lijkt me beter. Voorwaarde: Een bepaald percentage halen, bijvoorbeeld 70%
Logopedische en audiologische wetenschappen
Standpunt
Wij staan eigenlijk niet achter het idee van een tweejarige onderzoeksmaster, omdat een extra masterjaar bij ons van belang is voor elke student (RIZIV-erkenningen, meer tijd voor thesis, stages meer gespreid, ...). Nu zit alles in één jaar gepropt en dat maakt dat het voor studenten echt een hectische en zeer ingewikkelde master is. Wij willen daarom een tweejarige master zodat we ons zowel in logopedie als audiologie echt kunnen verdiepen (met stages, meer Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
11
inhoudelijke verdieping, ook de optie onderzoek mag daar deel van uit maken). Als er toch een tweejarige onderzoeksmaster komt, vinden we het idee van selectiviteit niet slecht, want er zijn slechts een beperkt aantal plaatsen voor onderzoek, we stellen ons wel vragen bij het schakeljaar dat studenten uit de eenjarige master nog kunnen volgen om een doctoraat te schrijven. Ons lijkt het dat studenten uit de tweejarige onderzoeksmaster altijd een streepje voor zullen hebben. Taal- en Letterkunde
In een ideale wereld zou iedereen toegelaten worden, maar helaas is er natuurlijk ook een financiele kant. Vooral meerdere criteria, dus niet alleen punten of medewerking of bachelorpaper, maar zoveel mogelijk samen en dan best een lijst maken volgens die criteria en mensen afhankelijk van de capaciteit en het budget toelaten. Nee, want: (4)
Criminologie
Iedereen moet gelijke kansen krijgen. Iemand die enorm veel moeite in zijn/haar studies steekt en net voldoendes haalt, moet dezelfde kans krijgen als iemand die amper studeert maar wel onderscheidingen haalt. De haalbaarheid van de opleiding moet de student voor zichzelf afwegen.
Godsgeleerdheid en godsdienstwetenschappen
Mits wij met een klein aantal studenten zijn, lijkt het ons haalbaar om iedereen toe te laten.
Logopedische en audiologische wetenschappen
Neen, ik vind dat de master voor iedereen toegankelijk moet zijn. Men zegt wel dat studenten die niet in aanmerking komen voor de tweejarige onderzoeksmaster, nog in aanmerking kunnen komen voor een doctoraat, maar dat is onzin, zij hebben een achterstand en proffen zullen niet snel geneigd zijn om voor hen te kiezen. De KUL stelt flexibilisering hoog in het vaandel, maar dit is geen flexibilisering van het onderwijs, je maakt het voor bepaalde studenten alleen maar moeilijker.
Musicologie
Ja en nee. Als die onderzoeksmaster gericht is naar een doctoraat, zou dat wel mogen, aangezien er voor een doctoraat al geselecteerd wordt. Als die daarnaast ook zou bestaan, zou er geen selectie mogen zijn. Iedereen zou die optie moeten kunnen hebben, en niet enkel de 'betere studenten'. Dus eerder nee.
Standpunt
Studieduurverlenging: reactie op de conceptnota
12