Rapport
2
h2>Klacht Verzoekster bevond zich op 24 april 2006 in een lijnbus van Kleve (Duitsland) naar Nijmegen, waar twee met naam genoemde ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee een controle hielden in het kader van het mobiel toezicht op vreemdelingen. Verzoekster klaagt erover dat de betrokken ambtenaren haar ten onrechte uit de bus hebben gehaald om haar staande te houden; immers, zij zou hebben geweigerd haar identiteitsbewijs te tonen, terwijl zij dit bewijs inmiddels aan hen had overhandigd. In dat kader klaagt zij er ook over dat de Commandant van de Koninklijke Marechaussee in zijn reactie van 11 april 2007 op haar klacht, geen gevolgen heeft verbonden aan het gegronde klachtonderdeel, te weten dat de betrokken ambtenaren zich op haar verzoek hadden moeten legitimeren.
Beoordeling Algemeen Op 24 april 2006 voerde de Koninklijke Marechaussee in een lijnbus van Kleve (Duitsland) naar Nijmegen een controle uit op basis van artikel 50 en 52 Vreemdelingenwet 2000 in het kader van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV, zie Achtergrond onder 1 en 2). Deze MTV-controle dient om de identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie vast te stellen van personen die de grens passeren. Verzoekster werd gecontroleerd omdat zij als passagier in de lijnbus zat en vanuit Duitsland de grens over was gestoken. De Koninklijke Marechaussee is bevoegd om identiteits- en reispapieren te controleren van iedereen die geacht wordt de grens te zijn gepasseerd. Een staande gehouden persoon die weigert om mee te werken aan de vaststelling van de identiteit kan worden overgebracht naar een plaats, bestemd voor verhoor, om de identiteit vast te stellen. I. Bevindingen 1. Twee ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee (St. en Sw.) verzochten in de lijnbus op 24 april 2006 aan alle passagiers om hun identiteitsbewijs te laten zien. St. vroeg dit ook aan verzoekster. Verzoekster vroeg wat de reden was van de controle. Ook wilde zij de legitimatie van St. zien voordat zij zich wilde legitimeren. St. weigerde dit. Na meerdere verzoeken van de Koninklijke Marechaussee gaf verzoekster haar paspoort. Op dat moment besloten de ambtenaren om haar mee te nemen naar de MTV-bus. Daarbij werd dwang toegepast. 2. De lezingen lopen uiteen over wat er zich precies in de lijnbus heeft afgespeeld. Deze lezingen staan verderop meer in detail vermeld. 3. Verzoekster diende op 27 april 2006 bij de Koninklijke Marechaussee een klacht in. Zij vond dat zij als een keurige vrouw van 61 jaar niet zomaar zonder enige verdenking naar
2008/149
de Nationale ombudsman
3
haar identiteitskaart mocht worden gevraagd en van haar vrijheid mocht worden beroofd. 4. De Koninklijke Marechaussee zond op 7 februari 2007 aan verzoekster het verslag van bevindingen van 2 januari 2007. Dit verslag is gebaseerd op verzoeksters klachtbrief en verklaringen van de drie ambtenaren. De lezing van de Koninklijke Marechaussee is hierna weergegeven onder 6. en 8. Verzoeksters lezing is hierna weergegeven onder 5. en 7. 5. Volgens verzoekster was in de lijnbus het volgende gebeurd: Een jonge vrouw (St.) en een oudere man (Sw.) hadden in de bus aan iedereen om hun identiteitsbewijs gevraagd. Verzoekster had aan St. gevraagd wat de reden was van de controle. Zij had gevraagd of St. haar soms verdacht van een strafbaar feit. St. had daarop gezegd dat zij de reden niet hoefde te zeggen. Verzoekster had geantwoord dat zij de reden moest zeggen, en dat als zij haar identiteitsbewijs zou laten zien, verzoekster de hare zou laten zien. St. wilde dat niet, zij wilde alleen haar verbalisantnummer geven. St. had drie keer herhaald dat zij de reden van de controle niet hoefde te vertellen. Vervolgens had St. de oudere man (Sw.) erbij gehaald. Ook tegen hem had verzoekster gezegd dat zij de reden van de controle wilde weten. Hij begon aan haar schouder te rukken. Zij had zich losgeschud en gezegd dat hij van haar moest afblijven en dat zij alleen maar de reden wilde weten waarom zij haar pas moest laten zien. Hij had daarop gezegd: "Grenscontrole". Zij had daar verbaasd over gezegd dat sinds het Schengenakkoord de grenscontroles waren opgeheven. Na wat geïrriteerd gezeur had zij Sw. haar pas laten zien. Hij had de pas gepakt en bekeken. Daarop had hij gezegd dat zij de bus uit moest, zonder te zeggen waarom. Zij had dit geweigerd, want de bussen gingen maar eens per uur. Uiteindelijk was zij opgestaan. St. en Sw. hadden haar bij de schouders gepakt, haar armen op de rug gedraaid en haar de bus uitgeduwd. 6. Volgens de Koninklijke Marechaussee was in de lijnbus het volgende gebeurd: St. had bij binnenkomst luid geroepen dat zij van de Koninklijke Marechaussee waren, bezig met een identiteitscontrole, en dat zij graag het paspoort of identiteitsbewijs wilden zien. St. had geprobeerd aan verzoekster uit te leggen was de reden was waarom zij haar paspoort wilde laten zien, maar had daar amper de gelegenheid toe gekregen, omdat verzoekster haar niet had laten uitpraten. Verzoekster had continu geroepen om uitleg en dat zij haar paspoort wilde laten zien als St. haar paspoort liet zien. St. had verzoekster zes maal gevorderd haar paspoort te laten en had haar uitgelegd dat zij haar zou aanhouden en dat dit erg onnodig zou zijn. Zij had ook uitgelegd dat zij haar zouden meenemen naar de brigade in Nijmegen ter vaststelling van haar identiteit omdat zij niet aan de vordering voldeed. Het was St. duidelijk geweest dat verzoekster niet wilde meewerken aan de controle.
2008/149
de Nationale ombudsman
4
Daarop hadden St. dan wel Sw. tegen verzoekster gezegd dat zij haar uit de lijnbus wilden meenemen om in de bus van de Koninklijke Marechaussee rustig verder met haar te praten, en dat zij haar daar in alle rust zouden vertellen waarom zij haar paspoort wilden zien, en haar dan ook nog een informatiefolder meegeven over Mobiel Toezicht Vreemdelingen. Sw. had verzoekster bij de bovenarm vastgepakt om haar uit de lijnbus mee te nemen. Daarop had verzoekster een slaande beweging gemaakt en was los gekomen. Zij had vervolgens ook slaande bewegingen gemaakt. Sw. had haar opnieuw bij haar arm vastgepakt. St. had verzoekster vervolgens bij de andere arm vastgepakt en de bus uitgenomen. Dit was lastig gegaan omdat verzoekster zich steeds had verzet. 7. Volgens verzoekster was in de MTV-bus het volgende gebeurd: Sw. had haar gezegd dat zij werd verdacht van illegale grensovergang, terwijl zij een geldige Nederlandse pas had, Nederlands sprak, en dus duidelijk geen vreemdeling was. Ook had Sw. met haar paspoort in de hand gezegd dat hij in haar tas wilde kijken, omdat daar drugs of een mes in konden zitten. Dit had zij geweigerd. Zij vond dit intimidatie en machtsmisbruik. Toen zij weer uit de bus mocht had zij de folder: "Mobiel Toezicht Vreemdelingen" meegekregen. 8. Volgens de Koninklijke Marechaussee was in de MTV-bus het volgende gebeurd: Volgens St. had verzoekster haar paspoort in de MTV-bus aan Sw. overhandigd. Sw. had aan verzoekster gevraagd of hij in haar tas mocht kijken. St. en Sw. hadden de indruk dat verzoekster iets te verbergen had. Zij hadden niet gesproken over illegale grensovergang, drugs of een mes. Volgens de derde ambtenaar D. (die pas in de lijnbus was geweest nadat St. en Sw. verzoekster wilden meenemen) was verzoekster niet bereid geweest om mee te werken en had zij geschreeuwd. 9. Verzoekster gaf op 15 februari 2007 een reactie op het verslag van bevindingen van de Koninklijke Marechaussee. Volgens verzoekster had St. niet gezegd dat sprake was van een identiteitscontrole. Nadat Sw. had gezegd dat sprake was van grenscontrole had zij in de lijnbus haar paspoort aan hem gegeven. Bij een grenscontrole speelde een reden van identificatie zoals identiteitscontrole, of de legitimatie van de ambtenaar namelijk geen rol. Dat zij haar paspoort pas in de MTV-bus had gegeven was een leugen. Zij had ook nooit gezegd dat zij haar pas niet wilde laten zien, maar had om de reden gevraagd van de controle. Toen zij in de lijnbus was opgestaan had zij geen enkele slaande beweging gemaakt. Zij vond het niet gebruikelijk om iemand met de beide armen op de rug gedraaid mee te nemen. Daarom was zij in de MTV-bus verbaal heel boos geworden. Ook omdat Sw. had
2008/149
de Nationale ombudsman
5
gezegd dat er niets met haar pas aan de hand was maar dat hij toch eerst in haar tas wilde kijken voor de pas terug te geven. De escalatie had pas plaatsgevonden in de MTV-bus. 10. Op 22 februari 2007 vond een hoorzitting plaats waarbij verzoekster werd gehoord. Verzoekster voegde aan haar verhaal toe dat haar niet de reden van de controle was verteld en dat St. had geweigerd om haar legitimatiebewijs te tonen. Het was een leugen dat zij pas haar paspoort in de MTV-bus had gegeven, omdat zij dit in de lijnbus had gedaan. Sw. had haar uit de bus genomen nadat hij haar pas had bekeken. 11. Op 22 maart 2007 vond een hoorzitting plaats waarbij de betrokken ambtenaren St., Sw. en D. werden gehoord. St. verklaarde dat toen zij de lijnbus betrad, verzoekster al haar aandacht had getrokken vanwege haar onrust en verwarde gedrag. St. had meteen een lading frustratie over zich heen gekregen. Zij had wel wat willen uitleggen, maar had daar de kans niet voor gekregen. Als zij de kans had gekregen had zij willen zeggen dat verzoekster verplicht was om haar documenten te tonen. Verzoekster had haar paspoort in de MTV-bus uit haar tas gehaald. Sw. had gevraagd of hij in haar tas mocht kijken vanwege haar verwarde indruk en houding, vragen mocht altijd. Zij hadden haar eigenlijk moeten aanhouden. Sw. verklaarde dat zij verzoekster eigenlijk hadden moeten aanhouden. Zij maakte een erg verwarde indruk. Hij was later de bus in gekomen. Hij had niet nogmaals de reden van de controle meegedeeld. Verzoekster wilde in de lijnbus haar paspoort al geven, maar toen hadden zij vanwege haar tegenstribbelende houding al aanstalten gemaakt om haar naar de MTV-bus te brengen. Hij had het paspoort in de lijnbus gekregen. St. en Sw. verklaarden dat verzoekster aan één stuk had geschreeuwd. D. verklaarde dat hij later via de achterzijde de lijnbus in was gegaan. Verzoekster zat achter in de bus. Toen was de situatie al geëscaleerd. Toen verzoekster haar paspoort wilde afgeven was al duidelijk dat zij zou worden meegenomen. Dat er lichte dwang was gebruikt kwam door haar krabben. Daarom was zij tijdens het meenemen laag gehouden. 12. Op 11 april 2007 gaf de Commandant van de Koninklijke Marechaussee een reactie op de klacht. Hij nam het advies over van de Klachtencommissie Politietaken Koninklijke Marechaussee/Krijgsmacht van 27 maart 2007. De Klachtencommissie adviseerde het volgende: De mededeling van de grondslag van de paspoortcontrole bij MTV is van wezenlijk belang voor het verdere verloop van de controle en om verwarring bij mensen te voorkomen. Uit de verklaringen van de ambtenaren bleek dat verzoekster hen geen gelegenheid had geboden om nadere uitleg te verschaffen. De overige passagiers hadden zich zonder enig verzet aan de controle onderworpen. Het doel van de controle moest daarom duidelijk zijn
2008/149
de Nationale ombudsman
6
geweest. De ambtenaren hadden voldoende uitleg gegeven dan wel het doel had voor verzoekster duidelijk moeten zijn. Verzoeksters herhaaldelijke weigering om haar paspoort te tonen, terwijl de medepassagiers dat wel deden, in combinatie met haar geschreeuw, verzet, verwarde houding en gescheld was een redelijke grond om haar voor nadere controle mee te nemen, ondanks dat zij uiteindelijk toch mee wilde merken. Bovendien was dit verstandig omdat zo de lijnbus haar weg weer kon vervolgen. Daarom was ook het gebruik van lichte dwang noodzakelijk om haar te kunnen begeleiden naar de MTV-bus. Er was geen rechtmatige grond om in verzoeksters tas te kijken. Daarom hadden de ambtenaren er verstandiger aan gedaan om haar te zeggen dat zij niet verplicht was om in haar tas te laten kijken. Deze klachten waren ongegrond. - Wel hadden de ambtenaren verzoeksters verzoek om hun paspoort te zien moeten opvatten als een verzoek om zich te legitimeren overeenkomstig artikel 2 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar (zie Achtergrond onder 4). Daarom hadden zij hun legitimatiebewijs moeten tonen. Deze klacht was gegrond, aldus de Klachtencommissie. 13. Verder adviseerde de Klachtencommissie bij brief van 4 april 2007 aan de Commandant om voortaan "grenscontrole" of "paspoortcontrole" te zeggen, in plaats van zoals in dit geval: ''identiteitscontrole." Dit om misverstanden over de grondslag van de controle te voorkomen. 14. In het klachtdossier is verder een mutatie van St. en Sw. van 24 april 2006 opgenomen. St. geeft hierin onder meer aan dat zij aan verzoekster heeft uitgelegd dat zij van de Koninklijke Marechaussee zijn en bezig zijn met een MTV-controle en dat zij graag haar identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie willen vaststellen. 15. Verzoekster richtte zich op 25 juni 2007 met haar verzoekschrift tot de Nationale ombudsman. Zij wees op tegenstrijdigheden in de verklaringen: - In het verslag van bevindingen stond niets over schreeuwen en verward zijn; - St. had verklaard dat zij haar meteen was opgevallen. Het was echt niet mogelijk dat iemand van 1 meter 58, die rustig zit te lezen achter in een grote bus opvalt; - Uiteindelijk had Sw. toegegeven dat zij haar paspoort al in de lijnbus had gegeven. Voordien hadden deze ambtenaren (St. en Sw.) dus gelogen;
2008/149
de Nationale ombudsman
7
- St. had zelf verklaard dat zij zes keer het paspoort had gevorderd, dan had zij dus wel tijd gehad om de reden van de controle uit te leggen. 16. Na ontvangst van het klachtdossier vroeg zij op 21 augustus 2007 hoe het was te verklaren dat de Klachtencommissie wel haar klacht ongegrond verklaarde, maar in een aparte brief aan de Commandant adviseerde om voortaan de term identiteitscontrole maar niet meer te gebruiken. 17. De minister van Defensie gaf in zijn reactie van 8 januari 2008 op de klacht onder meer aan dat de afdoening van verzoeksters klacht via de direct lediginggevende aan de betrokken ambtenaren kenbaar was gemaakt. Op deze wijze konden de betrokken ambtenaren lering trekken uit de overwegingen en het oordeel van de Koninklijke Marechaussee. In een soortgelijk geval in de toekomst dienden de betrokken ambtenaren hiermee rekening te houden, zodat zij zich in een dergelijk geval wel zullen legitimeren. Het was dus niet zo dat het gegronde klachtonderdeel geen enkele gevolg met zich meebracht. Er waren echter geen disciplinaire maatregelen van rechtspositionele aard of andere sancties uitgevaardigd. De betrekkelijke geringe ernst van dit klachtonderdeel rechtvaardigde dit niet. Verder herhaalde hij het standpunt van de Commandant van de Koninklijke Marechaussee. Op de vraag waarom de folder "Mobiel Toezicht Vreemdelingen" niet meteen bij de controle was overhandigd gaf de minister aan dat de betrokken ambtenaren de folder niet hadden meegenomen in de lijnbus tijdens de controle. Daarom konden zij die niet overhandigen. In de MTV-bus waren deze folders beschikbaar. Als passagiers informatie wilden, konden deze folders vrijwel onmiddellijk worden overhandigd. 18. Verzoekster reageerde op 26 februari 2008 onder meer met de vraag waarom zij als passagier die informatie wilde, die folder dan niet had gekregen. St. had aan D. (die buiten stond) gewoon kunnen vragen om een folder op te halen. Zij hadden haar dan de folder kunnen overhandigen en de lijnbus had zijn weg kunnen vervolgen. 19. De minister van Defensie gaf in zijn reactie van 29 mei 2008 hierop nog het volgende aan. Hij herhaalde de lezing van de betrokken ambtenaar, zoals hiervóór weergegeven onder 11. De betrokken ambtenaar had over de uitleg van de bevoegdheden en de procedure verklaard dat verzoekster erg zenuwachtig was en haar aandacht had getrokken vanwege haar verwarde gedrag. Zij was altijd correct tegen mensen. Als iemand schreeuwde vroeg zij altijd om rustig te doen. Zij had niet de kans gekregen om iets uit te leggen aan verzoekster, noch in de lijnbus noch daarbuiten. Als zij de kans had gekregen, had zij willen zeggen dat verzoekster verplicht was om haar documenten te tonen. Zij had een aantal keren gezegd dat het consequenties zou hebben indien zij haar paspoort niet zou tonen.
2008/149
de Nationale ombudsman
8
Volgens de minister bleek uit de verklaringen van de betrokken ambtenaren dat verzoekster hen geen gelegenheid had geboden om nadere uitleg te verschaffen over het doel van de controle. Zij was volgens hen het woord blijven voeren, ook nadat haar gevraagd was een moment stil te zijn zodat zij één en ander konden uitleggen en eventueel de folder "Mobiel Toezicht Vreemdelingen" uit de MTV-bus konden halen om aan verzoekster uit te reiken. In plaats van stil te zijn had verzoekster herhaaldelijk meegedeeld dat zij haar identiteitsdocument niet wilde laten zien. 20. In reactie op het verslag van bevindingen deelde de minister van Defensie mee dat de brief van de Klachtencommissie aan de Commandant van 4 april 2007 een intern stuk was. De Commandant volgde het advies van de Klachtencommissie niet, om de volgende reden: De controles in het kader van Mobiel Toezicht Vreemdelingen kunnen in het algemeen bij het publiek de indruk wekken dat deze controles grenscontroles zijn. Op grond van haar (Europese) verdragsverplichtingen mag Nederland aan haar landsgrenzen met Duitsland, België en de overige Schengen-landen geen grenscontroles meer uitoefenen. De term "paspoortcontrole"of "grenscontrole" zou deze indruk kunnen geven. Daarom zal (in verband met mogelijke sancties door de Europese Unie) de Koninklijke Marechaussee bij controles in het kader van Mobiel Toezicht Vreemdelingen de term "identiteitscontrole" handhaven. II. Beoordeling 21. Het vereiste van professionaliteit houdt in dat ambtenaren met een bijzondere training of opleiding jegens burgers overeenkomstig de standaarden van hun beroepsgroep handelen. Dit betekent dat zij goed geïnformeerd zijn over de rechten en plichten van burgers en zichzelf èn daarnaar handelen. 22. De MTV-controle dient om illegaal verblijf in Nederland tegen te gaan (zie Achtergrond onder 2.). In het kader van deze controle is de Koninklijke Marechaussee bevoegd om van elke persoon die de Nederlandse grens passeert, te verlangen om een reisdocument, zoals paspoort, te tonen. Als iemand dit niet doet, heeft dit gevolgen (zie de artikelen 50 en 52 Vreemdelingenwet 2000 en de Vreemdelingencirculaire 2000, Achtergrond onder 1. en 2.). Juist wanneer dwangmiddelen kunnen worden aangewend is het van belang om duidelijk aan te geven wat de situatie is waarin de burger zich bevindt en wat zijn rechten en plichten zijn. 23. De Koninklijke Marechaussee kondigde de grenscontrole op grond van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) op 24 april 2006 aan als identiteitscontrole. De Klachtencommissie van de Koninklijke Marechaussee heeft op 4 april 2007 aan de Commandant van de Koninklijke Marechaussee geadviseerd om voortaan "grenscontrole" of "paspoortcontrole" te zeggen, in plaats van ''identiteitscontrole". Dit om misverstanden over de grondslag van de controle te voorkomen. De Commandant volgt dit advies niet omdat Nederland aan de landsgrenzen met Schengen-landen geen grenscontrole mag
2008/149
de Nationale ombudsman
9
uitoefenen. Hij handhaaft de term "identiteitscontrole". 24. Hieruit volgt al dat discussie bestaat over de grondslag van de controle. De Koninklijke Marechaussee moet deze duidelijk aangeven, en moet zich daarbij realiseren dat er een reden moet zijn om iemand staande te houden in het kader van een identiteitscontrole, te weten een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit (zie Achtergrond onder 3). 25. Verzoekster heeft gevraagd wat de reden was van de controle. Daarbij wordt uit haar vraag of St. haar soms verdacht van een strafbaar feit, afgeleid dat verzoekster meende dat sprake was van een gewone identiteitscontrole, gebaseerd op het Wetboek van Strafvordering. Dit komt ook overeen met verzoeksters lezing dat zij haar paspoort heeft gegeven nadat ambtenaar Sw. haar had meegedeeld dat het om een grenscontrole ging. Overigens deed zij dit ook niet meteen omdat zij zich er eerst over heeft verbaasd, en overigens terecht, dat sprake was van een grenscontrole terwijl de grens tussen Nederland en Duitsland in het kader van Schengenakkoord is weggevallen. 26. Het valt op dat St. in haar mutatie van 24 april 2006 aangeeft dat zij aan verzoekster heeft uitgelegd dat zij bezig waren met een MTV-controle, en dat zij dit later weerspreekt. Dan noemt zij dit een identiteitscontrole en zegt dat uitleg niet mogelijk was. 27. Hoe dit ook zij, St. had uit verzoeksters vraag of zij werd verdacht van een strafbaar feit moeten afleiden dat verzoekster een andere controle voor ogen had, en haar de nodige uitleg moeten geven. Dit geldt ook voor vragen over het Schengenverdrag en hoe zich dit verhoudt tot grenscontroles. De Nationale ombudsman krijgt hier vaker vragen over. Daarbij is niet duidelijk waarom de Koninklijke Marechaussee de folders over de MTV-controle in hun eigen bus laat liggen en waarom niet direct een folder is uitgereikt aan verzoekster. Er was geen enkele reden om haar geen folder te geven; sterker nog, als iemand lastige vragen stelt, kan dit juist een uitkomst zijn. Hierbij past het uiteraard niet om tegen verzoekster te zeggen dat zij haar in de MTV-bus de reden zouden uitleggen. 28. Niet alleen had de Koninklijke Marechaussee de reden voor de controle duidelijk moeten aangeven. Ook had de ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee zich op verzoek moeten legitimeren. Verzoekster wilde alleen haar medewerking aan de controle verlenen als de ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee, St., zich legitimeerde. St. weigerde dit, terwijl zij hiertoe wel wettelijk verplicht was. Daarop weigerde verzoekster vervolgens haar medewerking aan de controle. Door deze weigering zich te legitimeren terwijl zij daartoe wel verplicht was, namen de spanningen nog meer toe. Dit leidde tot een escalatie van de situatie. Dit kan niet los worden gezien van de rest van de gebeurtenissen. Met deze weigering tot legitimatie werd immers de toon gezet en leidde dit er uiteindelijk toe dat verzoekster onnodig uit de bus werd gehaald. De minister kan dan ook niet worden gevolgd in zijn lezing dat de ernst hiervan betrekkelijk gering is.
2008/149
de Nationale ombudsman
10
29. De Koninklijke Marechaussee heeft verzoekster uit de bus gehaald nadat verzoekster haar paspoort al had gegeven. Dit was ten onrechte, omdat hier geen aanleiding meer voor was. De Koninklijke Marechaussee heeft de situatie zelf uit de hand laten lopen. Hoewel het voor hen vervelend zal zijn geweest om iemand te treffen die lastige vragen stelt, blijft het van belang om zich professioneel te gedragen. Hierbij valt op dat pas later is toegegeven dat verzoekster haar paspoort al in de lijnbus had gegeven en dat vanaf dat moment als reden wordt gegeven om haar mee te nemen dat zij zich verward gedroeg en schreeuwde. Dit komt bepaald niet geloofwaardig over, en geeft de indruk dat achteraf een reden is gezocht. Hiermee heeft de Koninklijke Marechaussee gehandeld in strijd met het vereiste van professionaliteit. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk.
Slotbeschouwing De controle in het kader van het Mobiele Toezicht Vreemdelingen heeft als doel illegale immigratie op te sporen en tegen te gaan. Daarom is het ook begrijpelijk dat bij deze controles gevraagd wordt om een document waaruit blijkt dat degene die gecontroleerd wordt zich rechtmatig in Nederland bevindt. Inwoners van een van de Schengenlanden mogen vrij over de grenzen van deze landen reizen, maar dan moet wel vast staan dat zij inwoner zijn van één van de Schengenlanden. Verzoekster reisde van Duitsland naar Nederland en aan haar mocht de Koninklijke Marechaussee op Nederlands grondgebied vragen of zij met het tonen van een geldig document kon aantonen de nationaliteit te hebben van één van de Schengenlanden. Daartoe dient een paspoort of identiteitskaart. Maar in het kader van strafrechtelijke opsporing en vervolging kan iemand ook naar zijn identiteit gevraagd worden. Daarom is het noodzakelijk dat als autoriteiten zoals de Koninklijke Marechaussee naar identiteitsbewijzen vraagt, helder uitgelegd wordt waarom daar om gevraagd wordt. Verzoekster stelde zich kritisch op. Zij wilde primair het identiteitsbewijs van de medewerkster van de Koninklijke Marechaussee zien en vervolgens wilde zij met haar vraag of zij iets strafbaars had gedaan ook precies weten waarom zij haar paspoort moest laten zien. De verhoudingen escaleren vrij snel als de medewerkster van de Koninklijke Marechaussee haar identiteitsbewijs ten onrechte niet wil laten zien. Bovendien ontbreekt in de communicatie een heldere uitleg over het doel van de vraag naar het identiteitsbewijs. Deze uitleg had heel kort mondeling gegeven kunnen worden. Bovendien had de beschikbare folder direct uitgereikt moeten worden. Zoals zo vaak bij escalaties is het resultaat weinig gelukkig. Na de discussie in de bus over het al dan niet tonen van identiteitsbewijzen wordt verzoekster uit de bus gehaald terwijl zij
2008/149
de Nationale ombudsman
11
zelf al haar paspoort aan de Koninklijke Marechaussee had afgegeven. Voor het uit de bus halen was geen basis. In de ogen van de Nationale ombudsman lijkt het er in dit geval op dat iemand die lastige vragen stelt met de beschikbare machtsmiddelen van de Koninklijke Marechaussee te maken krijgt. Daarvoor zijn die machtsmiddelen echter niet toegekend. Het past de Koninklijke Marechaussee om verzoekster een excuus te maken voor het feit dat de medewerkster van de Koninklijke Marechaussee zich niet wilde legitimeren en het feit dat zij zonder grond uit de bus gehaald is.
Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van Koninklijke Marechaussee, district Noord-Oost te Zwolle, die wordt aangemerkt als een gedraging van de minister van Defensie, is gegrond wegens schending van het vereiste van professionaliteit.
Onderzoek Op 28 juni 2007 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw S. te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van Koninklijke Marechaussee, District Noord-Oost te Zwolle. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de minister van Defensie, werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd de minister van Defensie verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tijdens het onderzoek kregen de minister van Defensie en verzoekster de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van de minister van Defensie gaf aanleiding het verslag aan te vullen. Verzoekster gaf binnen de gestelde termijn geen reactie. Informatieoverzicht De bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd op de volgende informatie: 1. Brieven van verzoekster aan de Koninklijke Marechaussee van 27 april 2006 en 15 februari 2007; 2. Brieven van de Koninklijke Marechaussee aan verzoekster van 7 februari 2007 en 11 april 2007;
2008/149
de Nationale ombudsman
12
3. Brieven van verzoekster aan de Nationale ombudsman van 25 juni 2007, 21 augustus 2007 en van 26 februari 2008; 4. Brieven van de Nationale ombudsman aan de minister van Defensie van 2 oktober 2007 en 1 april 2008; 5. Brieven van de Nationale ombudsman aan verzoekster van 2 oktober 2007 en van 4 februari 2008; 6. Brieven van de minister van Defensie aan de Nationale ombudsman van 12 juli 2007, 8 januari 2008 en van 29 mei 2008 7. Het klachtdossier van de Koninklijke Marechaussee.
Bevindingen Zie onder Beoordeling.
Achtergrond 1. Vreemdelingenwet 2000 Artikel 50 "1. De ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen, zijn bevoegd, hetzij op grond van feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren hetzij ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding, personen staande te houden ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Degene die stelt Nederlander te zijn, maar dat niet kan aantonen, kan worden onderworpen aan de dwangmiddelen als bedoeld in het tweede en vijfde lid. Bij algemene maatregel van bestuur worden de documenten aangewezen waarover een vreemdeling moet beschikken ter vaststelling van zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. 2. Indien de identiteit van de staande gehouden persoon niet onmiddellijk kan worden vastgesteld, mag hij worden overgebracht naar een plaats bestemd voor verhoor. Hij wordt aldaar niet langer dan gedurende zes uren opgehouden, met diens verstande, dat de tijd tussen middernacht en negen uur voormiddags niet worde meegerekend. (…) 5. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd de opgehouden persoon aan diens kleding of lichaam te onderzoeken, alsmede zaken van deze persoon te doorzoeken.
2008/149
de Nationale ombudsman
13
6. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regelen gegeven omtrent de toepassing van de voorgaande leden van dit artikel." Artikel 52 "1. De ambtenaren, belast met de grensbewaking, en de ambtenaren, belast met het toezicht op vreemdelingen, zijn bevoegd om, ter vervulling van hun taken, reis- en identiteitspapieren van personen in te nemen, tijdelijk in bewaring te nemen alsmede om hierin aantekeningen te maken. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden hierover nadere regels gesteld. 2. Het reis- of identiteitspapier wordt aan de vreemdeling teruggegeven indien hij te kennen geeft Nederland te willen verlaten en hij ook daadwerkelijk vertrekt. Ingeval van uitzetting kan het reis- en identiteitspapier worden overgedragen aan de persoon belast met de grensbewaking in het land waar de toelating is gewaarborgd." 2. Vreemdelingencirculaire 2000 A 2.1. Algemeen "In Nederland worden aan de grensdoorlaatposten grenscontroles verricht om na te gaan of de betrokken personen, hun vervoermiddelen en de voorwerpen in hun bezit Nederland mogen binnenkomen dan wel verlaten." A 2.4. Operationeel toezicht ter bestrijding van illegale immigratie. "Het toezicht ter bestrijding van illegale immigratie is erop gericht illegaal verblijf, al dan niet in georganiseerd verband, in een zo vroeg mogelijk stadium tegen te gaan. (…) Om illegaal verblijf in een zo vroeg mogelijk stadium tegen te gaan, kunnen ingereisde personen na grensoverschrijding aan vreemdelingentoezicht worden onderworpen. Dit is onder meer het geval in internationale treinen en bij auto's die de Nederlandse grens zijn gepasseerd (…). Deze vorm van toezicht is uitsluitend toegestaan ten aanzien van personen van wie mag worden aangenomen dat zij grensgangers zijn. Deze controles vinden plaats zodra dit redelijker wijze mogelijk is na grensoverschrijding en nog geen of slechts een geringe vermenging met het binnenlands reizigersverkeer heeft plaatsgevonden. Deze controles vinden plaats in het kader van het zogenaamde MTV (Mobiel Toezicht Vreemdelingen; N.o.) MTV-controles kunnen worden uitgevoerd aan de grensovergangen en in een grensstrook tot drie kilometer achter de grens. De controle op doorgaande wegen en snelwegen wordt uitgevoerd binnen de driekilometerzone, Bij snelwegen kan de
2008/149
de Nationale ombudsman
14
driekilometerzone worden overschreden tot aan de tweede afslag na grensoverschrijding. (…) Alle personen, Nederlanders en niet-Nederlanders, waarvan mag worden aangenomen dat zij grensganger zijn, kunnen aan deze vorm van vreemdelingentoezicht worden onderworpen. Een redelijk vermoeden over illegaal verblijf speelt bij deze vorm van toezicht geen rol." 3. Wetboek van Strafvordering Artikel 27 "1. Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te zijn wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit. 2. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wiens de vervolging is gericht. 3. De aan de verdachte toekomende rechten komen tevens toe aan de veroordeelde tegen wie een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld of te wiens aanzien op een vordering van het openbaar ministerie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht niet onherroepelijk is beslist." Artikel 52 "Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd den verdachte naar zijn naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, adres waarop hij als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven en woon- of verblijfplaats te vragen en hem daartoe staande te houden." 4. Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren Artikel 2 "De ambtenaar legitimeert zich met het legitimatiebewijs dat aan hem is verstrekt: a. bij optreden in burgerkleding ongevraagd, tenzij bijzondere omstandigheden dit onmogelijk maken, en b. bij optreden in uniform, op verzoek daartoe."
2008/149
de Nationale ombudsman